J.P. Guépin: Zoete Epigrammen
XI
Verantwoording

Dit boek, de Zoete Epigrammen, is het derde van een rij. Al deze boeken zijn ontstaan in de jaren tachtig. Ik kwam op het idee van de Vota toen ik het epigram van Grudius las (VII B 5) dat me aan Starings "Herdenking" deed denken (VII D 3). Mijn zoektocht naar Zwanenzangen ging uit van een ander gedicht van Grudius, Verm. III, 11.
        Ik vind het niet erg dat ik zo lang over de voltooiing van deze boeken doe, want ik blijf nieuwsgierig en het prachtige erotopaignion van Grotius heb ik pas een paar maanden geleden gevonden. Veel van mijn studies over minigenres waren trouwens al in tijdschriften gepubliceerd: Hermeneus, De Revisor, Tirade, Maatstaf. In Maatstaf 1983, 8 stond mijn eerste stuk: ‘Grudius uit de schaduw’, over het epigram van Grudius. Moge hij in het licht blijven staan!
        De kern van mijn vier (!) boeken staat al in de bloemlezing die ik in 1990 maakte als begeleiding van mijn optreden als gastschrijver in Groningen: Honderd en één erotische en sublieme gedichten. De Groningse UB heeft er een exemplaar van.
        Ik citeer graag uit mijn eigen boeken, omdat ik vind dat net als door de interne verwijzingen, de structuur van mijn werk er hechter van wordt. Alles grijpt in elkaar, complexer en helderder dan ik in het lineaire verloop van mijn vertoog kan duidelijk maken.

Dit zijn de afkortingen die ik gebruik in de tekst:
        De Kunst van Janus Secundus, 1991: KJS
        Typisch Nederlands, de Latijnse poëzie, 1993: TN       
        De Drie Dichtende Broers: Grudius, Marius, Secundus, 1999: DDB
        De Rozen welken snel, 2000: RW
        Vermakelijkheden van Liefde en Dood, 2002: Verm.
        Het onderhavige boek wordt afgekort als: ZE

Enkele bloemlezingen:

Uitgaven van de Griekse Anthologie:
Anthologia Graeca, ed., vert. inl. registers: H. Beckby, 1957-1958
The Greek Anthology, Hellenistic Epigrams, ed., comm. A.S.F. Gow en D.L. Page, 1965
The Greek Anthology, the Garland of Philip, (met daarin Philodemus) ed., comm. A.S.F. Gow en D.L. Page, 1968
J. Hutton, The Greek Anthology in Italy to the Year 1800, 1935
J. Hutton, The Greek Anthology in France and in the Latin Writers of the Netherlands to the Year 1800, 1946.

Bloemlezingen Latijnse poëzie van de Italianen met veel vota:
Carmina Quinque Illustrium Poetarum, ed. L. Torrentius, Florence 1548 en vele drukken daarna (Bembo, Navagero, Castiglione, Cotta, Flaminio)
Carmina Illustrium Poetarum Italorum, ed. I. Toscanus, Parijs 1576-1577
Veel Pontano in: F. Arnaldi e.a. Poeti latini del Quattrocento, coll. Letteratura italiana. 15, 1964
Veel zestiende eeuw petrarkisem en erotopaignia in: Veneres Blyenburgicae, ed. Damasius van Blyenburg, Dordrecht 1600

Bloemlezingen Italiaanse dichters in het Italiaans:
L. Baldacci, ed. Lirici del cinquecento, coll. Classici della Società italiana, 7, 1975
G. Perroni, ed. Poesia italiana del cinquecento, coll. Garzanti, 1978

Bloemlezing Frans:
G. Mathieu-Castellani, Eros baroque, 1979

De originele teksten staan als vanouds op internet:
Heinsius Collection: www.hum.leidenuniv.nl/Dutch/Latijn/ZoeteEpigrammen.html.

Daar staan ook de verwijzingen, die eveneens in het register staan. Ik heb een probleem met de verwijzingen naar de herkomst van mijn gedichten. Ik ken gerenommeerde bloemlezingen waar ze ontbreken. Dit is de tekst toch, waarom wil je hem controleren! Dit is toch geen filologische editie! Aan de andere kant, de gedichten zijn soms zeldzaam, en ik had de notities nu eenmaal. Maar erg consequent ben ik niet geworden. Alle verwijzingen, ook naar secundaire literatuur, zijn uitnodigingen aan de nieuwsgierige lezer om eens verder te snuffelen.

Ik bedank weer Wiebe Hogendoorn, Harm Jan van Dam, David Rijser, die de tekst hebben nagekeken, en Ton Harmsen die de originelen zorgvuldig op internet heeft gezet.


De zoete epigrammen
De Heinsius-verzameling