Incipits van 5900 toneelstukken die in Ceneton beschreven zijn
Bijgehouden tot 24 februari 2024

000010 - [B.H. van A.] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemier en Azor. 1772
S. Wat wonderlyk geval! een Paleys heel verlicht
Gemeubelt, rykelyk verciert, niemant ontmoeten
In dat gebouw? A. Myn Heer, ik raed u dat gy swicht
Wilt gy voorsichtigh doen; laet ons den deur-steyl groeten
Het schynt my hier verdacht. S. Hoe soo? A. ’T is ’t grootste wonder
En maer enk’le guychelery
Misschien is ’t toovery
Misschien is ’t.... S. Dat het soo zy;



000020 - A.B. (Adriaan Booth?) - Apollo, op het feest der Eendracht. 1780 ca.
ô Ja; ’k zie op deez’ dag me een heuch’lijk Feest bereiden;
Niets zal, ô Vriendschap! thans ons van elkander scheiden;
Wij, door het Godendom verbonden aan elkaâr;
Ontvangen hier, verëent, de hulde op één Altaar.



000030 - A.B.C.D. - De bankbreeker door list. 1763a v
L. Hoe laat is ’t Frederik?
F. Ik weet het niet te deeg, maar het moet al heel laat worden, want ik heb myn maag al dapper voelen jeuken, zoo dat ik verlang om wat te eeten; wat zeg jy daar van, ik geloof dat je ook verlangt, niet waar jonker?



000040 - A.B.C.D. - De bankbreeker door list. 1763b v
L. Hoe laat is ’t Frederik?
F. Ik weet het niet te deeg, maar het moet al heel laat worden, want ik heb myn maag al dapper voelen jeuken, zoo dat ik verlang om wat te eeten; wat zeg jy daar van, ik geloof dat je ook verlangt, niet waer jonker?



000050 - [A.E.] - De gefnuikte heerschzucht. 1782
Gij, vloekgenooten! die, door eed en plicht verbonden,
Mij, op mijn wenken, dient! Gij, herwaards afgezonden
Door Eerzucht, die, aan ’t hoofd van een geduchte magt
Verwoede driften, u, op treeken fiks bedagt,
Bij mijne benden worf, om hén verëend te keeren,
Die, doelende op mijn val, mij stoutelijk trotszeeren!



000060 - [A.E.] - De heersch-zugt gefnuikt en de vryheid hersteld. 1796




000070 - A.K. (naar het Frans van Onbekend) - De jaloersche minnaar, of de ongegronde wantrouw. 1797
Dat is gereed. Laat ons eens zien wat ik geschreven heb.
“Mynheer Don Diego, myn zeer geliefd vriend!
Na eene reis van vier maanden bevind ik my eindelyk te Cadix. Ik heb by myne aankomst het overlyden van mynen armen schoonzoon, onzen compagnon, vernomen: de hemel heeft, zo ik hoope, zyne ziel! Hy heeft zyne zaaken hyzonder in order geschikt; hebbende aan myne dochter de honderd duizend piasters gemaakt, die wy in onzen handel hebben, en voorts een aanzienlyk huiscieraad!



000080 - A.L.F. [= Jacob Elias Michielsz.?] (naar het Grieks van Lucianus) - Droom, of de haen. 1731
Dat u de donder slae, wylge u zo vroeg laet hooren,
En met uw boos gekraei myn’ zoeten slaep koomt stooren,
Waerdoor ik buytens tyds gewekt, vervloekte Haen,
Myn’ droom, en met den droom myn vreugde zie vergaen[.]



000090 - [A.P.] - Camillus, of het rampzalige vonnis van Jupiter. 1786
Naauw hadden we ons op Zee der baren durven wagen,
Of bulderende wind en schrik’lyke onweërs vlagen
Verdreven ons van ’t Strand, en midden in de Zee;
Zo dat schier d’hoop verdwwn, ooit t’ank’ren op een Reê.



000100 - [A.Tr.] - List tot welstandt, ofte bekeerde dronckaert. 1660
T. Flucx her uyt jou beest, en schafje terstont uyt mijn oogen;
Ick wil sulcken dronken luyjaert in huys niet gedoogen:
Gaet my terstont van de deur? V. Ey liefstentje bedaer.
T. Voort verpackje, of ick schenk je droes tot een nieuw jaer;



000110 - A.V.H. (naar het Neolatijn van Macropedius) - Asotus, of den overtollighen jongelingh. 1650
Wat voor een vreemde saeck, of wonder kan het wesen,
Is in mijn rimpel-vel de bleecke dood te lesen?
Geen wonder, want men siet een yder sijn gelaet
Verkeeren na het hem hier in de Werelt gaet;
Soo hem het noot-lot dient, en laet hier alle saken
Soo wel tot goet begin als tot goet eynde raken,
Als dan soo groeytmen aen niet anders als een kruyt,
Wiens wonder-soete geur een vette gront drijft uyt;



000120 - A.V.J.M. - De schoorsteen-vaager prins en de prins schoorsteen-vaager: blijspel in één bedrijf / A.J.V.M. 1800 ca.
Treed in, den den Prins is nog niet op.



000130 - A.V.W. - Zorghart, of de schrandere huisvader. 1780
Wat moeite heeft het niet in, voor het welzijn van zijn huisgezin te waaken! de zorg voor hetzelve heeft mij verscheide slaaplooze nachten doen doorbrengen. — — — Donkre wolken hangen boven ons hoofd; uit het Noordwesten schijnt een zwaare onweersbui op te komen, doch de verkwikkende Oostewind, die thans zagtjes begint te blaazen zou misschien die onweersbuijen kunnen doen verdrijven, en in onze landstreek weer een aangename zonneschijn voordbrengen......



000140 - AAVM [= A.A. van Maarsen?] (naar het Duits van Jos. Marius von Babo) - Dagobert, koning der Franken. 1790




000150 - J. Acket - Clarinde princesse van Mantua, of de rampspoedighe liefde. 1700
Myn Heer, waer is de moet der moedigh Italjanen?
Die in uw’ aêren dreef, wanneer gy voor Milanen
’t Heir vande Lely-vorst bestraelde met een oogh,
Die een lafaertigh hert tot aen de Sterren toogh;



000151 - J. Acket - Clarinde princesse van Mantua, of de rampspoedighe liefde. 1700
Myn Heer, waer is de moet der moedigh Italjanen?
Die in uw’ aêren dreef, wanneer gy voor Milanen
’t Heir vande Lely-vorst bestraelde met een oogh,
Die een lafaertigh hert tot aen de Sterren toogh;



000160 - J. Acket - De geluckige en ongeluckige minne-strydt. 1706
2016



000170 - [A. Adriaansz] (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1762
Ja Hypermnestra! ’t uur, het heuchlyk uur spoedt aan,
Waarin myn’ wensch, door d’echt, in Argos wordt voldaan;
Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten,
Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten:



000180 - [A. Adriaansz] (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1766
Ja, Hypermnestra! ’t uur, het heuchlyk uur komt aan,
Waarin myn’ wensch, door d’echt van Argos wordt voldaan;
Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten,
Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten:



000190 - A. Adriaansz (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1786
Ja, Hypermnestra! ’t uur, het heuchlyk uur komt aan,
Waarin myn’ wensch, door d’echt van Argos wordt voldaan;
Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten,
Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten:



000200 - Heijnz Adriaensz - De Meij. 1599 ca.




000210 - Heijnz Adriaensz - De Neering. 1599 ca.




000220 - H. van Adrichem - Zoetermeer: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Hollandt is dese rijcke Maecht
Daermen dus om loopt vryen:
De Vryers die’r na hebben gevraecht,
Zijn de Monarchyen.



000230 - Pieter Aelbertsz - Spel van sinnen van genaempt der Machabeen, als van Eleaser en den moeder met haer 7 sonen die vanden coninck Anthiochus wredelijck gedoot worden. 1590




000240 - Pieter Aelbertsz - Een spel van sinnen die sin is hoe Sommich Mens al sijn goet beroeft is bijna in desperaet is hoe Veel Menschen met Gemeen Burger om Nering roepen die gena Gods doet het huijs van Nering open maer Veel Mens en beleeft het niet. 1699 ca.




000250 - J. van Aelhuisen (naar Jan Vos) (naar het Nederlands van Jan Vos) - Aran & Titus. Mutua vindicatio, interprete schola Thielana. 1658




000260 - J. van Aerde - Treur-spel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het leste oordeel, afgebeeld in de christelyke standvastigheydvan Elias en Enoch, onder de dwingelandye van de booze antichrist. 1790 ca.
Ach mynen lieven Zoôn, als ik nu kom te denken,
Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken,
Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed:
Als ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet.
Die leeft naer ons Gebod, sy altyd daer mé gekken,
Besmetten zoo hun ziel met alderhande plekken:
Zeer menig is’t getal, die in onkuysheyd leeft,
Voor’t grouwzaem overspel geen mensch ter wereld beeft.



000270 - [J. van Aerde] - Treurspel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het laetste oordeel, afgebeeld in de Christelyke standvastigheyd van Elias en Enoch, onder de dwingelandye van den boozen Antechrist. 1800 ca.
Ach mynen lieven Zoon, als ik nu kom te denken
Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken,
Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed;
Als-ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet.



000280 - [J. van Aerde] - Treurspel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het laetste oordeel, afgebeeld in de Christelyke standvastigheyd van Elias en Enoch, onder de dwingelandye van den boozen Antechrist. 1800 ca.
Ach mynen lieven Zoon, als ik nu kom te denken
Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken,
Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed;
Als-ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet.



000290 - A.B. Agronomi - Heraklius. 1650 ca.




000300 - C. des Aguliers - De verlaten bruid. 1732




000310 - Frans van Aken - De aristocraten. 1785
J. Ha, Buur! welkom, hoe staat het leven? -
B. Zeer wel, en hoe staat gij ’er mede? -
J. Ook heel wel. -
B. Dat ’s goed. - Wel zijt gij al met uw Heer naar het Hof geweest om een Compliment bij den Vorst te maaken?



000320 - [Frans van Aken] - De bedriegster gestraft. 1785
K. ’t Word tyd dat ik my spoei of anders mag ik vreezen,
Als Juffrouw op komt moet het al in orde weezen.
Ik hoor al reeds gewag. Foei, is dat schrikken Jan!
Dat is zo waar niet mooi! J. Wel schat waar schrik je van!
Ik wensch myn zoetert met een kuschjen goejen morgen.
K. Nou Jan, als ’t iemand zag... J. Ik hou niet veel van borgen,
’t Is nog voor gisteren. - ô Ka lief ’k ben zo bly!



000330 - Frans van Aken (naar het Duits van Heinrich Beck) - Dwaaling zonder boosheid. 1796
W. Maar ik bemin de groote gezelschappe niet, ik ben miet beter in mijn schik als bij de mijnen.
B. Daar hebt gij gelijk in, Broeder. Als men Famielie heeft en een goed inkomen, dan behoeft men niets bij anderen te zoeken.



000340 - Frans van Aken - De edelmoedige aanbieding. 1786




000350 - [Frans van Aken] - Elize. 1786
Wat mag mij toch bewegen om dezen morgen zo droevig te zijn? — Moet ik dit toeschrijven aan de zuivere liefde die ik voor mijne Elize heb? Och! welk een onlijdelijke smart leed mijne ziele toen ik mij als uit heure armen scheurde! — Heb ik haar dan te vooren, als ik zelfs voor veel dagen van haar afscheid nam, zo sterk niet bemind als heden? Immers ja! — Van den beginnen af minde ik haar met de vuurigste liefde! — Ach! dat deeze mijne geweldige aandoening geen kwaade voorbode zij! —



000360 - Frans van Aken - De matroos door list. 1783




000370 - Frans van Aken - De wanhoop der heerszugt, of het Haagsche moordrot verstrooid. 1786




000380 - Frans van Aken - De wapening der landlieden. 1786




000390 - Frans van Aken - De wapening der landlieden. 1786 ca.




000400 - Frans van Aken - De zeldzaame man. 1788




000410 - Karel Albrecht (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Repetitie van’t liefhebbery-tooneel. 1800




000420 - Abraham Alewyn - Amarillis. 1693
S. Hoe lieflyk gloeit het morgenlicht,
Zo aangenaam in ons gezicht:
Terwyl de dikke duistre wolken
Wegdeizen uit ons oog na de onderaardsche Volken.



000430 - Abraham Alewyn - Opera of sangspel van Amarillis. 1700 ca.




000440 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1702
K. Flip, Flip, waar blyf je? F. Hier ben ik al. K. Wat heb je zo lang achter in de schuur gedaan?
F. Ik kon immers ’t arme maag’re beest zo niet in de open lucht laaten staan,
Daarom heb ik ’t uitgespannen, en met de toom aan de kreb gebonden.



000450 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1739a v




000460 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1739b v
K: Flip, Flip, waar blyf je?
F: Hier ben ik al.
K: Wat heb je zo lang achter inde schuur gedaan?



000470 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1715a v
C. Wat heb je veur met dat Cyteeren?
Wat meug jy leggen prossedeeren?
Myn goeje man; ’k lag met jou plyt;
Ho, Kryn, je bent het byltje kwyt.



000480 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1715b v
C. Wat heb je veur met dat Cyteeren?
Wat meug jy leggen prossedeeren?
Myn goeje man; ’k lag met jou plyt;
Ho, Kryn, je bent het byltje kwyt.



000490 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1742a v




000500 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1742b v




000510 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. 1699




000520 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1711




000521 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1713




000522 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1733




000522 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1715




000530 - Abraham Alewyn - Jan Los, of den bedroogen Oostindies vaêr. 1721
C. Och! Claar, wat zal ik gaan beginnen,
Daar is de Vloot uit Indie binnen,
En, zo ’k van anderen heb verstaan,
Jan Los daar op, wat gaat my aan?



000540 - Abraham Alewyn - Latona, of de verandering der boeren in kikvorschen. Kluchtig treurspel, met kunst en vliegwerken. 1703
De Vrinden believen, mit andacht, te letten op dit wydvermaerde Truurigspul.
Ongze Rederykers Kaemer heeft de Story uit de Metteformus van Ovydus ehaeld, en edicht, kortois en wel.
Het zel je verhaelen, hoe de bedroefde Laettone, zongder verstrangen,
In verre Landen ezworven ’et, toenze van twie kyers by Suipitaer goot is egangen.



000550 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1700 ca.
Gy duystere, angstvallige Bergspelonken,
Weêrgalmt vry op het droef gezucht,
Dat uyt myn bange boezem vlucht,
Want schoon gy uyt harde steen zyt geklonken,



000560 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1705 ca.
Gy duystere, angstvallige Bergspelonken,
Weêrgalmt vry op het droef gezucht,
Dat uyt myn bange boezem vlucht,
Want schoon gy uyt harde steen zyt geklonken,



000570 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1711




000571 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1713




000572 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1715




000573 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1733




000580 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707a v
Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait!
Ik heb me, als een Aal in een tobben, wel duizendmaal in ’t bed omgekeert, gewentelt en gedraait.



000590 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707b v
Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait!
Ik heb me, als een Aal in een tobben, wel duizendmaal in ’t bed omgekeert, gewentelt en gedraait.
Want, ik kon geen oog toedoen, dewyl ik de Cabanus geduurig zo elendig hoorde kraaken,
Als of de heele vleet, op yder rukwind, ’t onderste boven zou raaken.



000600 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707c v
Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait!



000610 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan den tap. 1720a v
2016



000620 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan den tap. 1720b v
2016



000630 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan de tap. 1782




000640 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1702
Myn Boezem-vriend, ô roem der Harders-knaapen,
Verslaaft gy u zo zeer aan ’t hoeden van de Schaapen,
Dat gy niet let op ’t Harderinnedom,
Daar zig ’t gerugt in ’t Dal verspreid alom,
Dat Lidia zal deze dag verjaaren.



000650 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1711




000651 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1713




000652 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1715




000653 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1733




000660 - Gelasius Aleximomus - Monsieur Joncourtisaen Turlepin. Haegsche vier-blusscher. Drollige comoedie gespeelt op ’t Haegsche schouwburg. 1708 ca. a v
Jc. Au feu, au feu, vier, vier, brandé, brandé, komment niemant om die vier te blus? Die vier blus, die vier blus.
E. Brand, brand! Jb. Waar is die feu die brande, ik sie niets. Jc. Kont gy niet sien? In die Eglise Kerke, die Kerke.



000670 - Gelasius Aleximomus - Monsieur Joncourtisaen Turlepin. Haegsche vier-blusscher. Drollige comoedie gespeelt op ’t Haegsche schouwburg. 1708 ca. b v




000680 - Ali - Prins Zijworm, de hervormer, of de gerechtigden tot de kroon. Uit het vijfde deel van Orpheus. 1790




000690 - K. van Alkemade - Ada, graavin van Holland. 1700 ca.




000700 - K. van Alkemade - Comedie van ’t beroerde Schiedam. 1762 ca.




000720 - [Doede van Amsweer] (naar het Latijn van Naogeorgius (Thomas Kirchmeyer)) - Eine christlicke tragedia, die coopman offte dat ordel geheeten. 1593
Oft Emant hier jegenwordich weten wolde, wel dat ick bin, so sal ick mit corten mijn Name wthspreken:



000730 - [Doede van Amsweer] (naar het Latijn van Naogeorgius (Thomas Kirchmeyer)) - Een christelijcke tragedia, die Coopman ofte dat oordeel geheeten. Daerinne die hoovet-stucken ofte gront-leeringhen van twee religien, die Romische Papistische ende die Gereformeerde Euangelische, [...]. Met eene sluyt-reden, ende corte vermaninghe, tot christelijcken eenicheyt ende Reformation, [...] Voormaels in Exilio gestellet, ende al nu revideret, [...] 1613




000740 - Jacob d’Andrade (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De eigenzinnige. 1778
Holla, myn Volk, verschyn! Hoe! ’k zie den dag genaaken,
En geen van allen heeft tot nog toe lust te ontwaaken?
Lakei! Mynheer Gorjú! zy zyn hier allen stom.
’t Slaapt alles, daar ik waak. ’k Merk in myn huis alöm



000750 - Hermanus Angelkot Jr. (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Cesar, of de broederlyke minnaar. 1717
’k Zeg ja, hy is gezien, uw broeder is gekomen,
Uw vader zegt, dat hy ’t zo even heeft vernomen;
En met de brieven, die hy laast van Cadix zond,
Schreef hy ook duidelyk, dat hy reisvaardig stond.



000760 - [Hermanus Angelkot Jr.] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Het vroutje van Ephesen. 1721
F. Kom, Licas, scheppen wy wat lugt, terwyl uw Heer
Zig afmat tot ’er dood, om al dat tegenweer,
Het geen Mevrou doed, die van Honger hier wil sterven.
L. Alree Juffrou! dat graf zou al myn jeugd bederven,
Wat! ’k voel hier beter dat ik leef als in het gat.



000770 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De buitensporige herder. 1714
Graast waarde Schaapjes, daar uw lust u zal geleiden,
Graast trouw gezelschap, graast, in deze groene weiden;
Dank heb myn Herderin, nu zien wy Herders weer
Die oude gulden eeuw herbooren als wel eer.



000780 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Misantrope. 1682
V. Wat is ’t? wat schort u dan? E. ’k Bid u, laat my met vreden:
V. Maar hoor hier, zeg my eens met wat voor viezigheden....
E. Ei, gaat gy maar uws weegs, zeg ik, en laat my staan.
V. Nu steur u niet; men hoort een mensch ten minsten aan.



000790 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Jean François Juvénon, dit la Tuilerie) - Soliman. 1689
’k Beken het, Rustan, ’k heb te lang voor u gezwegen.
Ik deed u ongelyk, en was my zelve tegen;
’k Had wel gedaan, had ik u eêr de smart ontdekt,
Die heerschzucht tot dit ryk, in myne ziel verwekt;



000800 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1679a d
Al weer is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen.
Ja wel, sulken vent as dat is, daer is ommers niet goets af te hopen:
Altyd het gat uit: altyd het gat uit: en ’t schone werk moet blyven staen.
Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil daadlyk op een aâr gaen,



000810 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1679b v




000820 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1679c d




000830 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1684




000840 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1702




000850 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1707
Al weer is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen.
Ja wel, zulken vent as dat is, daer is ommers niets goeds af te hoopen:
Altyd het gat uit: altyd het gat uit, en ’t schone werk moet blyven staen.
Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil datelyk op een aâr gaen.



000860 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1710
Al weêr is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen.
Ja wel, zulken vent as dat is, daer is ommers niets goets af te hopen:
Altyd het gat uit: altyd het gat uit: en ’t schone werk moet blyven staen.
Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil daadlyk op een aâr gaen.



000870 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1756
2016



000880 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715a v
Aurora door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000890 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715b v
Aurora door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000900 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715c v
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000910 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1725
Aurora door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000920 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742a v
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgeheer, geheel te niet te doen;



000930 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742b v
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,



000940 - Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742c v
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000950 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1785
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000960 - Louis Anseaume - Le peintre amoureux de son modéle. 1759




000970 - Louis Anseaume & *** - L’yvrogne corrigé. 1760




000980 - Louis Anseaume & ***** - Le docteur Sangrado. 1760




000990 - Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - Les amans trompés. 1758




001000 - Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - La fausse aventuriere, 1758




001010 - Reyer Anslo - Parysche bruyloft. 1649a d
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstigt van ’t geluk.



001020 - Reyer Anslo - Parysche bruyloft. 1649b d
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstight van ’t geluk.



001030 - Reyer Anslo - Parysche bruyloft. 1649c d




001040 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1661
Zo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstight van ’t geluk.



001050 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1662
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zijn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstight van ’t geluk.



001060 - Reyer Anslo - Parysche bruyloft. 1663
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstigt van ’t geluk.



001070 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1695a
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleit, begunstigt van ’t geluk.



001080 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1695b
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleit, begunstigt van ’t geluk.



001090 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1704
Zo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstigt van ’t geluk.



001100 - Reyer Anslo - De Parysche bruiloft. 1713
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstigt van ’t geluk.



001110 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1727




001120 - Jacques Jean Antheunis - De dood van Julius Cesar, eersten keyzer der Romeynen. 1785a d




001121 - Jacques Jean Antheunis (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood van Julius Cesar, eersten keyzer der Romeynen. 1785b d
Cesar, dien grooten dag is eyndelyk verschenen,
Daer ’t Koninglyk Gezag u opgedraegen word;
Het Roomsche Volk voorheên u nimmer toegedraegen,
Is door uw deugd geraekt, en gaet in u voortaen
Zyn Overwinnaer, ja zyn Steun en Vorst erkennen.



001130 - Jacques Jean Antheunis - De dood van Julius Cesar, eersten keyzer der Romeynen. 1803
Cesar, dien grooten dag is eyndelyk verschenen,
Daer ’t Koninglyk Gezag u opgedraegen word;
Het Roomsche Volk voorheên u nimmer toegedraegen,
Is door uw deugd geraekt, en gaet in u voortaen
Zyn Overwinnaer, ja zyn Steun en Vorst erkennen.



001140 - B.D. van Antwerpen (naar het Frans van J. Auvray) - De behouden Onnooselheyt 1612
Wat brant verknaecht my thert?
Wat vlamme ongenadich
Inetende tghebeent, verteert my d’merch hestadich,
Zijt ghyt vrouw Venus kint, ghy toovenaer verwoet
Die met u minnen dranck, mijn sinnen woeden doet



001150 - Remaclus Arduenna - Palamedes 1512 ca.




001160 - Roelof Arends (naar het Duits van Friedrich Gottlieb Klopstock) - De dood van Adam. 1774




001170 - Roelof Arends - Zegepralende liefde ter eere van de egtverbintenis zyner vorstelyke hoogheid, den heere prinse van Nassau-Weilburg en mevrouwe de prinsesse Karolina, gevierd den 5 van Lentemaand, 1760. 1760




001180 - [Thomas Arendsz] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Amadis. 1687
Ik keer weêr om te zien, dat ik zo teêr beminne;
Ja yder uur is dier voor my;
Dan in ’t bloed, weet ik ook wat ik u schuldig zy;
Ik kan u zonder schand niet laaten, nu uw zinnen,
Overheert zyn van Tiranny!



001190 - [Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Bajazeth. 1682
A. Kom, volg; terwijl wy hier de Sultanin verwachten
Wil ik u hooren, en de grond van mijn gedachten
Vryhertig openen. O. Sint welk een tijd, mijn Heer,
Betreed men deze plaats zo vrijelijk? wel eer
Was aan zulk stout bestaan een strenge dood beschooren.



001200 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Philippe Quinault) - Cadmus en Hermione. 1687
Hoe, Cadmus, zoon van een Koning die onder zyn magt heeft
De vruchtbare boorden van de Nyl, en de gebrande gewesten;
Cadmus, heeft na ’t verloop van twee jaaren ver uit Tyrus
En vreemdeling by de Grieken geweest te hebben,
Geen verlangen,
Om het land te zien, wiens hoop hy is?



001210 - Thomas Arendsz (naar het Spaans van Antonio Martinez de Meneses) - Joan Galeasso; dwingeland van Milanen. 1718




001220 - Thomas Arendsz (naar het Spaans van Antonio Martinez de Meneses) - Joan Galeasso; dwingeland van Milanen. 1739
2016



001230 - [Thomas Arendsz] - De krooninge [kroonenge] van haere Majesteiten, Wilhem Hendrik, en Maria Stuart, tot Koning, en Koninginne van Engeland, Vrankryk en Yrland. 1689
Manhafte Hélden, tót uws Konings roem geschapen,
Grondvésten van zyn ryk, Krygsgoden in het wapen,
Door wiens gevreezden arm én onverschrokken ziel,
De roote Lodewyk alom steeds ’t véld behiel,



001240 - Thomas Arendsz - Ter lykstaatzie van de Alleruytmuntenste Koninginne Maria, Gemalinne van den Onverwinnelyken Willem Hendrik, Koning van Engelant, Schotlant, Vrankryk en Yrlant. 1695




001250 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1679
Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zege-praal
Is waar; hy wierd omtrent d’Euphrates overvallen
In’t donker van de nacht. Hier hielp hem niet met allen



001260 - Thomas Arendsz - Mithridates, koning van Pontus enz. 1694
Men heeft ons niet misleid, Arbats; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zeegepraal
Is waar; hy wierd omtrent d’Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krijgs voorzightigheit, ’t volk kweet zich lange tyd;



001270 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1698
Men heeft ons niet misleyd, Arbats [sic]; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal
Is waar; hy wierd ontrent de Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krijgs voorsigtigheyt, ’t volk queet zich lange tyd;



001280 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1706
Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal
Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krygsvoorzigtigheid, ’t volk kweet zich lange tyd;
Maar wierd op ’t laast verstrooid, hy sneuvelde in den stryd.



001290 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus, enz. 1708
Men heeft ons niet misleyd, Arbates; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Roomens zegepraal
Is waar; hy wierd ontrent d’Euphrates overvallen
In ’t donker van den nagt. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krygsvoorsigtigheyt, ’t volk queet zig lange tyd;
Maar wiert op ’t laast verstrooyt, hy sneuvelde in de stryt.



001300 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1729
Men heeft ons niet misleid, Arbates: het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal
Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krysvoorzigtigheid, ’t volk kweet zich lange tyd;
Maar wierd op ’t laatst verstrooid, hy sneuvelde in den stryd.



001310 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1752
Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal
Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krygsvoorsigtigheid, ’t volk kweet zich lange tyd;
Maar wierd op ’t laast verstrooid, hy sneuvelde in den stryd.



001320 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates zal vertoond worden door de derthien Reden-ryke Gulden. 1769
Men héft ons niet misleid, Arbates: het verhaal
Van vaders néderlaeg en Romens Zégenprael
Is waer: hy wierd ontrent d’Euphrates overvallen
In ’t donker van den nagt. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krysvoorzigtigheid, ’t Volk kweet zig langen tyd,
Maar ’t wierd op ’t laest verstrooit, hy sneuveld’ in den stryd.



001330 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het school voor de vrouwen. 1701
L. Gy komt dan, na gy zegt, om haar uw’ hand te biên?
A. O ja, op morgen wil ’k die zaak ten einde zien.
L. Wy zyn hier beide alleen, en moogen, na ik reken,
Zelfs, zonder dat men ons kan hooren, vry’lyk spreeken.
Wilt gy dat ik, als vrind, u open myn gemoed?
Ik voel, om uw bestaan, een grilling door myn bloed;



001340 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het school voor de vrouwen. 1753
L. Gy komt dan, na gy zegt, om haar uw’ hand te biên?
A. O ja, op morgen wil ’k die zaak ten einde zien.
L. Wy zyn hier beide alleen, en moogen, na ik reken,
Zelfs, zonder dat men ons kan hooren, vry’lyk spreeken.
Wilt gy dat ik, als vrind, u open myn gemoed?



001350 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - Sertorius. 1722
Van waer, Aufidius, mag die ontroering koomen,
Die mynen wensch weêrstaet, en myne ziel doet schroomen?
De schrik, die het verraet, myns ondanks, aen my geeft,
Maekt dat myn rede all’ myn begeerte en hoop weêrstreeft.



001360 - Thomas Arendsz - Silo, den hemelschen minnaar, deel 1. 1714
Zoo lang de naare Duisterheyd
Zyn vleugels over ’t Aardryk spreyt,
(Al nypt de kouw, al valt ’er sneeuw,)
Moet ick myn Vee bewaken.



001370 - [Thomas Arendsz] - Silo, den hemelschen minnaar, deel 2. 1714
S. O Rustelooze Nagt daar in myn ziel moet treuren!
Wanneer zal eens het licht de duisternisse scheuren?
Och! ryst de star noch niet zo lang van my verwacht?
Ik heb dus lang myn tyd met klaagen doorgebragt;



001380 - [Thomas Arendsz] - Silo, den hemelschen minnaar, deel 3. 1714
Ik, die van ’s Moeders Buyk, ja eer ik wierd gebooren,
Ben tot een Boet-gezant, en Hemel-Boo verkooren
Van d’Alderhoogsten God, om aan zyn volk, de Joôn,
Te prediken de komst van zyn beminden Zoon,



001390 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - ’t Gedwongene huuwelyk. 1682a v
R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit of ’et zeuven jaar had in de kas gelegen.



001400 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - ’t Gedwongene huuwelyk. 1682b v
R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit of ’et zeuven jaar had in de kas gelegen.



001410 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - ’t Gedwongene huuwelyk. 1682c v
R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit of ’et zeuven jaar had in de kas gelegen.



001420 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1710
R. Nou zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit óf ’et zeuven jaar had in de kas gelégen.



001430 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1712
R. Nou zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit óf ’et zeuven jaar had in de kas gelégen.



001440 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1747
R. Nou, zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit óf ’et zeuven jaar had in de kas gelégen.



001450 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1781
R. Nou zégme eens, Belie, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit óf ’et zeuven jaar had in de kas gelégen.



001460 - Armand en Gasparing - Les etrennes d’Arlequin. 1750




001470 - Jan van Arp (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Chimon. 1639
Wat ongheluck en ramp, omringht mijn grijse haren
Bernando, daer ick eer gheluckigh was van Iaren,
Gheen rijckdom my ontbreeckt, van't wereltlijcke goet,
Dies ick in Cipers werdt geacht, ge-eert, gegroet;



001480 - Jan van Arp - Boertighe clucht van Claes Klick, op de reghel: “die drocke drinckt en syn wijf plaeght, ten is niet vreemt dat hy hoornen draeght. Ghespeelt op d’Oude kamer ‘In liefd’ bloeyende’. 1632 ca.
Daer heb ic te Bruyloft eweest, op ons Peet-neellen Feest:



001490 - Jan van Arp - Boertighe clucht van Claes Klick. 1640
Daer heb ick te Bruyloft eweest, op ons Peet-neellen Feest:
Dat ick daer geen meyt na mijn sin kreegh, dat spijtmen ’t aldermeest:
Want sulcken elen gheest, als ick ben, is niet om te vermuylen:
Tis al om slimme Piet, waerom se jancken en, huylen.



001500 - Jan van Arp - Singhende klucht van droncke Goosen. 1630
Wn. Hoe swaer valt my dit draghen nu?
Ick word’ werentich moe.
Wt. Swijght Wijf, of ick geef jou een duw’
Of hout jou Backus toe.



001510 - Jan van Arp - Singhende klucht van droncke Goosen. 1639
Wn. Hoe swaer valt my dit draghen nu?
Ick word’ werentich moe.
Wt. Swijght Wijf, of ick geef jou een duw’
Of hout jou Backus toe.
Wat Duyvel ofje nou weer schort?
Ick loof niet je bint dol.
Wn. Ey Man hoe leghje soo en knort?
Den Dronckaert die is vol.



001520 - Jan van Arp - Echts eer-dicht, ter eeren den e. Iohannes Babtiste vande Velde, bruydegom, met de deughtsaeme ende eerbaere Iohanna van Moiale, bruyt, vereenight den 6. Novemb. 1635. In Amsterdam. 1635
Godsalighe Reye die op dees gewijde drempel,
U Echt te samen bint voor Iunoos hooghste Tempel,
Aenschout my wie ick ben, ick dale tot u hulp,
Dus wijckt van ’t heyligh Choor, Godin der Perel-schulp,
Treet Suster met mijn in, verstandige Minerve,
Laet dese twee altijt u gonsten doch verwerven,



001530 - Jan van Arp - Echts Eer-dicht Willem van Weely. 1634




001540 - Jan van Arp - Hel-vaert van Iuno. 1631
Hoe aenghenaem was my den dach, doen ick verkooren



001550 - Jan van Arp - Prixus, prins van Theben. 1640
Hoe aengenaem was my den dagh, doen ik verkooren
Wiert tot een Coningin van Theben, door ’t verstooren
Van Coninck Athamas, op een Goddin, maer ach!
Onluckigh is de uur, dat ik de gheen besach
Waerom ’k inwendigh voel het innerlijcke blaecken,
Moet ick de felle schicht van Cupido oock smaecken?



001560 - Jan van Arp - Tolimond, prince van Rodes. 1640




001570 - Ars Superat Fortunam - Den geschiedenis van den Hoed. 1768




001580 - Ars Superat Fortunam - Inweiding van Ars Superat Fortunam. 1733




001590 - [Gijsbert Asschenbergh] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - Het drievoudig huwelyk. 1776
Neen, ik kan niet ten vollen gelukkig zyn: ik heb een vrouw gehad; zy is dood, ik heb haar welstaanshalven beweend,
Terwyl ik my heimelyk verheugde ontslagen te weezen van een hoofdige, die al myn daaden dwarsboomde, zo lang als ik ’er meê was verëend,
En die myn hart, na ’t twee-en twintigjaarig huwelyk, geheel en al wilde bestieren, en al wat ik deed verhindren.
Ik dacht dat haar dood my in vryheid zou laaten, maar nu ben ik de slaaf van myn kindren,
Die my verpligten my te bedwingen, en welvoeglykheden te bewaaren, van welke ik niet zou durven afgaan zonder my te doen bespotten van de gantsche Stad.
Ik heb een’ Zoon die grooter is dan ik: welk een onderdrukking voor een’ Vader, die nooit in zyn’ zin heeft gehad
Om de waereld af te staan! Ik heb een beminnelyke en welgemaakte Dochter, die zich geen Klopje wil laaten maaken.



001600 - Hermanus Asschenbergh - Climeene. 1747
ô Aangenaam geboomt’! dat door uw schom’lend lover,
Myn ziel van zorg bevryt, geeft aan de blydschap over;
ô Zilverblanke beek! ai stoor met uwe vliet,
Myn Schoone die hier slaapt, myn Lief Caliste, niet.



001610 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1769a v
Het opgaan van de zon, in ’t schitterend verschiet,
Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet.
De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlaagen,
Belooft den Zeeman een’ der aangenaamste dagen.



001620 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde 1769b v
Het opgaan van de zon, in ’t schitterend verschiet,
Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet.
De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlagen,
Belooft den Zeeman een’ der aangenaamste dagen.



001630 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde 1769c v
Het opgaan van de zon, in ’t schitterend verschiet,
Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet.
De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlagen,
Belooft den Zeeman een’ der aangenaamste dagen.



001640 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1780a v




001650 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1780b v
Het opgaan van de zon, in ’t schitterend verschiet,
Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet.
De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlaagen,
Belooft den Zeeman een’ der aangenaamste dagen.



001660 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1790




001670 - Hermanus Asschenbergh (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De deugdzaame zoon en de edelmoedige vrienden. Tooneelspel, voorgeleezen in het Genootschap ter zinspreuk voerende: Diligentiae omnia. Den 8sten & 22sten Maart 1770. 1770
De droefheid die mijn Ziel, op ’t Felst heeft neêrgeslagen,
De Vrees die mij bestormt, de Rampen die mij plaagen,
’t Baart alles onrust in mijn afgematten geest!
Waar vind hij rust of Vreugd die niets, dan onheil vreest?



001680 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De deugdzaame zoon en de edelmoedige vrinden. 1792
De droefheid, die myn ziel op ’t felst heeft neêrgeslagen,
De smart, die my bestrormt, de rampen, die my plaagen,
’t Baart alles onrust in myn’ afgematten geest!
Waar vind hy rust of vreugd, die niets dan onheil vreest?



001690 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De wispeltuurige. 1762
Gewis, de zotheid van die Weêuw heeft menigmaal
Myn taai geduld vermoeid, met spoorelooze taal:
Maar sedert al dien tyd, dat gy hier zyt gebleven,
Leeft gy met haar; en ik, ik kan met haar ook leven.



001700 - [Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jean François Collin d’Harleville) - De optimist; of alles wél. 1790
Kan ’t waar zyn? Ben ik reeds ten bedde uit, vóór zes uuren?
Ik, in dit oud kasteel, in deeze sombre muuren,
Hier by myn’ Oom?.. Gelukkig mensch! die zich verbeeld
Dat alles gaat zo ’t moet, daar alles my verveelt.



001710 - [Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Onbekend) - De twee jonge Savojards. 1790




001720 - Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud - De twee jonge Savojards. 1791
909 83



001730 - Hermanus Asschenbergh of Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De jaloersche vrouw. 1789
Laat kwam hy weder thuis... dit heeft gewis zyn reden....
Wat nieuwe list, wat nieuw ontwerp tracht hy te smeeden?...
Hy ging terstond naar bed; hy slaapt misschien; en, ach!
Ik, ’t offer van de liefde en d’echt, ween nacht en dag.



001740 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Antoine Blanc Leblanc de Guillet) - Albert de Eerste, of de edelmoedige keizer. 1778
B. ô Ja, ’t is hier: ik wil volkomen onderstaan...
Wat? G. Zwyg; gy zult hierna het weeten: wees voldaan.
D. ô Droevig ongeval! ô yslykste aller dagen!
’k Word ongeduldig; ’k moet aan deezen man eens vraagen...



001750 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De graaf van Essex. 1758
Neen, waarde Salsbury! kom vry uw vrees te boven;
Hoe groot haar toorne ook zy, de min zal dien verdooven.
In deez’ rampzaalgen staat door ’t Lot op ’t wreedst verdrukt,
Verwacht ik vruchtloos dat my ’t leven worde ontrukt.



001760 - Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman - Silvaan. 1772




001770 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Silvaan. 1777
H. Zeg my, myn waardste Vrind! wat maakt u dus verslaagen?
Gy, gy verbergt me uw smart! gy vreest dat ik zal vraagen
Naar de oorzaak van de zucht die u ontslipte? S. ô Neen;
’t Is niets, myne Egâ, niets; ei, stel uw hart te vreên:
Door ’t jaagen word myn zorg verdreven.



001780 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Silvaan. 1783
H. Zeg my, myn waardste Vrind! wat maakt u dus verslaagen?
Gy, gy verbergt me uw smart! gy vreest dat ik zal vraagen
Naar de oorzaak van de zucht die u ontslipte? S. ô Neen;
’t Is niets, myne Egaê, niets; ei, stel uw hart te vreên:
Door ’t jaagen word myn zorg verdreven.



001790 - Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De uitmuntende minnaar. 1786
Och, hy is ’t! hy is ’t! hy is ’t!
Ja het kan geen ander weezen:
Hy is ’t zelf: hy is ’t! hy is ’t!
Och, myn droom heeft niet gemist!
’t Was zo klaar gelyk de dag,
Toen ik hem van verre zag:
Ik kon in zyn wezenstrekken
Straks myn’ lief Lorenze ontdekken.
Welk een schrik deed hy verwekken!
Voel eens hoe het hart my slaat.
Ik kon klaar Lorenze ontdekken;
Maar hy is in slechten staat.



001800 - Hermanus Asschenbergh of Lucas Pater (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaäk, of de afschaduwing des Heilands. 1790 ca.
Niet meer,



001810 - Thomas Asselijn - De belegering en hongersnood van Samaria. 1695
Gy zoonen Asaphs, in het strijden onverzaagd,
Van welkers dapperheid, gantsch Syrien gewaagd,
De bloem der Amoreên, Gezur en Jebuziten,
Die Isis godheid eerd, de god der Moabiten,



001820 - [Thomas Asselijn] - Broederschap der schilderkunst, ingewydt door schilders, beeldthouwers en des zelfs begunstigers, op den 21. van Wynmaant 1654, op St Joris Doelen, in Amsterdam. 1654
Gy zaagt, ô Atlas zoon! wanneer gy by de bon
Ons moetten in het dal, het hooge Helikon
Verheugt op uwe komst, toen gy u onder t speelen,
U voegden nevens ons, in Febus Lust-prieelen:



001830 - Thomas Asselijn - De dobbelaar. 1699 ca.
T. Goeden morgen, peete Duifje.
L. O Truitje Labbekaks! ben jij daar?
D. Trui, is mijn broer al bij der hand?
T. Ja, peete Duifje, hij zit binnen bij ’t vuur, allien, en leest de courant.
D. Ay, wil je hem eens zeggen dat ik hier ben.
L. Lustig, haal je loopertje na je, daar zal een maatje haver op staan.
T. Lieverd, hou je rust, ik zeg het jou, laat mij gaan.



001840 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685a v




001850 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685b v
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenooten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001860 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685c v
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgemooten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001870 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1699
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenooten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001880 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1722




001890 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1738




001900 - [Thomas Asselijn] - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754a v
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenoten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom besloten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoort?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001910 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754b v
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenoten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom besloten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoort?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001920 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754c v




001930 - [Thomas Asselijn] - Echtscheiding van Jan Klaasz en Saartje Jans. 1685
D. Willemijn, Willemijn. W. Wat beliefje Vrouw? D. Komd voort hier met den emmer ende beuzem, ziet hier leid een straat.
De drek komd schier tot aan de deur toe, ist niet schande dat er een mensch verby gaat?
Ik heb et je zo dikwils gezeid, en moet ik et je dan altijd weer zeggen?
Dat je me alle morgen de straat zeld veegen; maar tot zeeven of agt uuren toe op ’t bed te leggen,
Dat kan men hagende veld, en dan eerst het kapje te zetten , en zo wat t’ontbijten, dat gaat veur al;



001940 - [Thomas Asselijn] - De geest-dryvende so, so, of de klucht van ’t nickers-praetjen. 1682 ca.




001950 - [Thomas Asselijn] - De geest-dryvende so, so, of de klucht van ’t nickers-praetjen. 1684 ca.
Wel het is goet, seit men, die na de geest komt te leven,
Want deegelijck, een goe geest selje geen quaet ingeven,
Dat hebben se my van mijn kintse dagen af geseyt;
Maer wat sijnder geesten, of beesten, sonder redelickheyt



001960 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1657
Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen.
Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen.
Het leeger loopt gevaar, ’t Barbaarse heyr verwoedt
Braveerdt met moordt en brandt, en verft in ’t Roomse bloet,
De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege.
De Roomse moogentheyt, beroemdt door zoo veel zeege,
Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen.



001970 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1669a v
Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen.
Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen.
Het leger loopt gevaar, ’t Barbaarse heyr verwoedt
Braveert met moord en brant, en verft in ’t Roomse bloet,
De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege.
De Roomse moogentheyt, beroemt door zoo veel zeege,
Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen.



001980 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1669b v
Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen.
Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen.
Het leger loopt gevaar, ’t Barbaarse heyr verwoedt
Braveert met moord en brant, en verft in ’t Roomse bloet,
De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege.
De Roomse moogentheyt, beroemt door zoo veel zeege,
Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen.



001990 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Mateo Aleman) - Gusman de Alfarache, of de doorsleepene bedelaars. 1693
K. Hoe is ’t, wyf, zel die baron, met dat ander kanailje, haast gang maaken?
Jy moet ’er op passen, ik vertrouw ze niet veul, de handen van zulk volk dat zyn maar meshaaken.
Hy mag dan een baron weezen of niet, als wat dat ze maar zien daar pretendeeren zy eigendom aan.
C. Maar man! wat zegje, een baron! wel jy zelt een gat in den hemel slaan!



002000 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaez, of gewaande dienstmaagr [sic] 1682 ca a v
Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toom,
Nu Tromp de oorloogs Wetten
Verlaet om Venus Zoon,



002010 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaaz. of gewaande dienstmaagt. 1682 ca b v
’Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs wetten
Verlaet om Venus Zoon,



002020 - Thomas Asselijn - Jan Klaesz, of gewaende dienstmaagt. 1682 ca c v
Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs Wetten
Verlaet om Venus Soon,



002030 - Thomas Asselijn - Jan Klaaz. of gewaande dienstmaagt. 1683 ca.




002040 - [Thomas Asselijn] - Jan Claesz. 1683 ca.
Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002050 - Thomas Asselijn - Jan Claesz, off gewaende dienstmaegt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683a v
’Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002060 - Thomas Asselijn - Jan Claesz, off gewaende dienstmaegt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683b v




002070 - [Thomas Asselijn] - Jan Claasz, off gewaande dienstmaagt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683c v
Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een Gouden toon,
Nu Tromp de Oorlogs wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002080 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaende dienstmaegt. 1684




002090 - Thomas Asselijn - Jan Claasz. of gewaande dienstmaagt. 1684 ca.




002100 - Thomas Asselijn - Jan Claasz. of gewaande dienstmaagt. Den tweeden Druk, van veel merklijke Druck-fouten verbeeterd. 1685 ca.




002120 - Thomas Asselijn - Jan Claasz, off gewaande dienstmaagt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1698




002130 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1705




002140 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd; 1709a v
Tsa! Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogswetten
Verlaat om Venus Zoon,



002150 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1709b v




002160 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1712




002170 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz. Gewaande dienstmaagt. 1718




002180 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1725




002190 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1732




002200 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz. of gewaande dienstmaagt. 1740 ca.
T’Za Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs Wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002210 - Naar Thomas Asselijn - Kortswylige vryery, van Jan Klaasen en Saartje Jans. Klugt-spel. 1751 ca.




002220 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz of gewaande dienstmaagt. 1770 ca.




002230 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaasz of gewaande dienstmaagt. 1755 ca.
T’Za Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs Wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002240 - Thomas Asselijn - Juliaan de Medicis. 1691
De tyd, Heer Barnardin, bestemd, en ’t uur geslaagen,
Is reets voorby, en ’t staat haast wederom te daagen,
En geen van ’t Eedgespan dat zich noch hier bevind,
De Pazzis, yverig en hoofden van ’t bewind,
Vertraagen vast.



002250 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1682 ca.




002260 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1684a d




002270 - [Thomas Asselijn] - Kraam-bedt, of kandeel-maal, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1684b d
D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje? D. Hoe is ’t, hebje je werk binnen gedaan?
Voort krygt den emmer met ’t mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaen,
Maer eerst na de Nes, daar zelje drie loot Kaneel, twee loot Foely, en anderhalf loot, Naagelen haalen.
Maar Breghje, let’er doch wel op, daer zijnder zommige die zo hiel pluis niet en zijn in’er gewigt en schaalen.



002280 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1690 ca.




002290 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1699 ca.




002300 - Thomas Asselijn - Kraambed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1706




002310 - Thomas Asselijn - Kraambed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1708




002320 - Thomas Asselijn - Het kraam-bed van Zaartje Jans. 1716




002330 - Thomas Asselijn - Het kraam-bed van Zaartje Jans. 1720 ca.




002340 - Thomas Asselijn - Kraam-bed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1724
D. Brechje, Brechje. B. Wat belief je, Grootje?
D. Hoe ist, hebje je werk binnen gedaan, voort krijgt den Emmer met ’t mantje, je moet soo daadelijk iens na de Markt gaan;
Maar eerst na de Nes, daar selje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf lood Nagelen halen;
Maar Brechje, letter dog wel op, daar zijnder sommige die zo hiel pluys niet en zijn in ’er gewigt en schalen.



002350 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1727a v




002351 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1727b v
D. Brechje, Brechje. B. Wat belief je, Grootje? D. Hoe ist, hebje je werk binnen gedaan, voort krygt den Emmer met ’t maantje, je moet soo daadelyk iens na de Markt gaan,
Maar eerst na de Nes, daar zelje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf lood Nagelen halen,
Maar Brechje, letter dog wel op, daar zyn der sommige die zo hiel pluis niet en zyn in ’er gewicht en schalen.



002360 - [Thomas Asselijn] - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasz. 1739
D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje?
D. Hoe is ’t, hebje je werk binnen gedaan? voort krygt den Emmer met ’t Mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaan;
Maar eerst na de Nes, daar zelje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf loodt Nagelen halen;
Maar Brechje, letter doch wel op, daar zynder sommige die zo hiel pluis niet en zyn in ’er gewicht en schaalen.



002370 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1745 ca.
2016



002380 - [Thomas Asselijn] - Kraambed van Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaassen. 1761
D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje? D. Hoe is ’t, hebje je werk binnen gedaan,
Voort krygt den Emmer met ’t Mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaan;
Maar eerst na de Nes, daar zelje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf lood Nagelen halen,
Maar Brechje, letter dog wel op, daar zyn der zommige die zo hiel pluis niet en zyn in ’er gewicht en schalen.



002390 - Thomas Asselijn - Kraambed van Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaassen. 1778
2016



002400 - Thomas Asselijn - Kristalyne bril. 1683 ca.
B. Hael Brillen, hael Brillen! Kristalijne Brillen voor alderhande blinde gesichten, die een anders quaet sien, en ’t haer selver niet en siften.
J. Goeden dagh Brilleman, wat hebt gy daer voor brillen?
B. Het zijn sulcke kostelijke brillen, diese op sen neus set, kan sijn eygen gebreck soo wel sien als een anders, al was het over vyf-en-twintigh jaer gebeurt,



002410 - Thomas Asselijn - Kristalyne bril. 1683a v
B. Hael Brillen, hael Brillen! Kristalijne Brillen voor alderhande blinde gesichten, die een anders quaet sien, en ”t haer selver niet en siften.
J. Goeden dagh Brilleman, wat hebt gy daer voor Brillen?
B. Het zijn sulcke kostelijek Brillen, diese op sen neus set, kan sijn eygen gebreck soo wel sien als een anders,



002420 - Thomas Asselijn - [Samen-spraak over de klucht van Jan Klaasz nevens] de Kristalyne bril. 1683b v
Haal Brillen,



002430 - Thomas Asselijn - Kristalynen bril van Jan Klaasen, om die in Heulen op te setten. 1684 ca.




002440 - Thomas Asselijn (naar het Nederlands van Willem Godschalk van Focquenbroch) - De kwakzalver. De heer W. G. V. Focquenbroch gevolgd. 1692
Hoor, Truitje, de oorzaak dat ik hier kom in schyn om eenig Poeder of ander Medicament te koopen,
Dat en is de meening niet, maar ziende my ten einde van al myn hoope,
En dat uw Vader my u heeft ontzeid, zo is ’t dat myn altyd werkende, en nimmer rustende geest,
In geduurige overlegginge zeederd dien tyd altoos beezig is geweest.



002450 - Thomas Asselijn - Melchior, baron de Ossekop. 1691
P. Myn geld is voort, Andries. A. Wat doe je by de snollen?



002460 - [Thomas Asselijn] - De moort tot Luyk door den graaf van Warfusé aan den burgemeester De la Ruelle, (voorgevallen in ’t jaar 1637,). 1671
Van ond’ren, door een korst, van solpher en van koolen,
En yselijk gevaar, van putten, donkre hoolen,
Koom ik als afgezant, voor af in dit gewest.
Ik ben de Wraak, en volg het spoor der veege pest
Die ’t al verwoest, en zaay mijn zaat in allen oorden.



002470 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelse beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1668
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buyten ’s weegs te waaren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaans? A. De haaren
Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt?
A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet, en bloedt,



002480 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in ’t jaar 1647,). 1669
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buyten ’s weegs te waaren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaans? A. De haaren
Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt?
A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet, en bloedt,



002490 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1671
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buyten ’s weegs te waaren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaans? A. De haaren
Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt?
A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet en bloedt,



002500 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1675




002510 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1685




002520 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1701
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buiten ’s weegs te waren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaens? A. De hairen
Staen my te berg. P. Hoe dat, is u yet quaedts ontmoedt?
A. Een Bloedthont, jaa een Hond, die sig met sweet en bloed,



002530 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1725
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buiten ’s weegs te waren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaens? A. De hairen
Staen my te berg. P. Hoe dat, is u yet quaedts ontmoedt?
A. Een Bloedthont, ja een Hond, die sig met sweet en bloed,
En tranen mest, heeft my, met schijn van recht te plegen,
Berooft van al mijn Vis, en dat van ’s Konings wegen.



002540 - Thomas Asselijn - Samen-spraak over de klucht van Jan Klaasz [nevens de Kristalyne bril]. 1683b v
Wel nu,



002550 - Thomas Asselijn - De schoorsteenveeger door liefde. 1692
J. Myn Heer, maar....



002560 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691a v
L. Wat dochtje van gisteren, Machteld? M. Treflyk, vrouw, je hebtje hartje gisteren niet weinig opgehaald.
L. ’t Is waar, Rondemaat heeft noch niet als maar ouwe schuld betaald;
Maar, Machteld, jy weet nu al myn intriges, en dat ik je tot noch toe voor myn geheimen raad heb gehouwen,
Datje me nou een part wou speelen, ze zoud een kwaad spel tusschen my, en myn man konnen brouwen,
En maaken dat ik by al de waereld stinkende worden zou,
Doch van oneer en zouje niet konnen zeggen. M. Maar hoe! vrouw,



002570 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691b v




002580 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691c v
L. Wat dochtje van gisteren, Machteld? M. Treflyk, vrouw, je hebtje hartje gisteren niet weinig opgehaald.



002590 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691d v




002600 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693a v
Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten?
Neen, zy moeten ’er anders uit zien, al zouwen ze ’er noch zes daagen over zitten;
Geef ik ’er niet tyds genoeg toe, foei ’t is schand’ enne zond.
En ik schaam my in myn hart, zo strepig, en noch eeven kakelbont
Als ’er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten?



002610 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693b v




002620 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693c v
Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten?
Neen, zy moeten ’er anders uit zien, al zouwen ze ’er noch zes daagen over zitten;
Geef ik ’er niet tyds genoeg toe, foei ’t is schand’ enne zond.
En ik schaam my in myn hart, zo streepig, en noch eeven kakelbont
Als ’er wel uit zien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten?



002630 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1726a v
Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat muuren witten?
Neen, zy moeten ’er anders uit zien, al zouwen ze ’er noch zes daagen over zitten;
Geef ik ’er niet tyds genoeg toe, foei ’t is schand’ enne zond.
En ik schaam my in myn hart, zo strepig, en noch eeven kakelbont
Als ’er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten?



002640 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1726b v




002650 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1784
Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten?
Neen, zy moeten ’er anders uit zien, al zouwen ze ’er noch zes daagen over zitten;
Geef ik ’er niet tyds genoeg toe, foei ’t is schand’ enne zond.
En ik schaam my in myn hart, zo strpig, en noch eeven kakelbont
Als ’er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten?



002660 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684a v
K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook ? ay wiljer wat op lette?
A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaan, nou zei ik de hiel gaan zette.
Ay luister wat toe Angnietje, of je ze ook verneemt of hoort.
A. Klaar! men dunkt dat ik ze daar hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.
A. Meid, meid, datze je betrapten, hoe zoud’ er op je land wajen;
Je moest ’s morgens wat vroeger opstaan, dan zouje wat meer beschieten metje brajen.
Maar waarom doeje dit nou?



002670 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684b v
K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op letten?
A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zetten.
Ay luister wat toe, Angnietje, ofje ze ook verneemd of hoord.
A. Klaar! me dunkt dat ik ze daer hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.



002680 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684c v
K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op lette?
A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zette.
Ay luister wat toe Angnietje, ofje ze ook verneemt of hoort.
A. Klaar! men dunkt dat ik ze daer hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.



002690 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684d v
2016



002700 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684e v
K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op lette?
A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zette.
Ay luister wat toe Angnietje, ofje ze ook verneemt of hoort.
A. Klaar! men dunkt dat ik ze daar hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.



002710 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. Ten tonnêel gebragt door de confrêers van den h. Michael gezeyd de Roozieren, binnen Dendermonde op hunne gilde kamer. 1750 ca.
K. Angniet, Angniet, hoort u moeder eens? hy wilt’er wat op letten?
A. Hoe ver zyt gy al Klaer? K. De klink is gedaen, nu zal ik de hiel gaen zette.
Ey luystert wat toe Angnietje, of gy haer verneemt of hoort.
A. Klaer! my dunkt dat ik haet daer hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.



002720 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1803




002730 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1690
A. Pieternel, Pieternel. P. Ik kom, juffrouw. A. Ik zel je dat labbekakken aan de deur noch iens zo heerlyk betaalen.
P. Ik ben daar by Sinjeur in ’t pakhuis geweest. A. Dat raakt jou niet, valt daar wat te doen daar mag hy zyn arbeiders toe haalen.
P. Daar heb ik wel een uur met hem beezig geweest, zo in de Salm als gezoute vis;



002740 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1755
A. Pieternel, Pieternel. P. Ik kom, juffrouw. A. Ik zel je dat labbekekken aan de deur noch eens zo heerlyk betaalen.
P. Ik ben daar by Sinjeur in ’t pakhuis geweest. A. dat raakt jou niet, valt daar wat te doen daar mag hy zyn arbeiders toe haalen.



002750 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1784




002760 - Thomas Asselijn - Verdragh of vreede-schrift tusschen Jan Klasen en sijn wederpartijders van so so. 1683 ca.
Wel wat ben ick verwondert van al dat roepen by de straet, ja ick stae heel verset, ja so onnosel als doen ick hoorden dat Jan Klaasz. by mijn Dochter Saertjen had geslapen. Ick sta of ick in eenDoolhof was, daer ick niet kan uyt raken, so is ’t met dese Boecken oock, ’t is of ’er geen end aen is.



002770 - Thomas Asselijn - Verdragh of vreede-schrift. 1683 ca.
Wel wat ben ick verwondert van al dat roepen by de straet, ja ick stae heel verset, ja so onnosel als doen ick hoorden dat Jan Klaasz. by myn Dochter Saertjen had geslapen. Ick sta of ick in een Doolhof was, daer ick niet kan uyt raken, so is ’t met dese Boecken oock, ’t is of ’er geen end aen is.



002780 - Augustijnen - B. Didacus. 1732




002790 - Augustijnen - Blasphemia damnata sive Leontinus. 1712
2016



002800 - Augustijnen van Brugge - Goddelycke vraeck ofte Balthassar Chaldeusche Coninck. 1728
1. Den Coninck Balthassar opgeslockt door vleyerey der Hovelingen, 2. berst uyt in hooveerdigheyt, ende gebiet de verwoestinge van de Stadt Hierusalem, 3. wiens onderganck den Propheet Daniel beclaeght.



002801 - Augustijnen van Brugge - Den boer door loosen treck, en uytgevonden raet, die komt ten langen lest, tot eenen ed’len staet. 1728




002810 - Augustijnen - ’t Hoovaerdig huys van Tarquinius in ballinckschap gesonden. 1733




002820 - Augustijnen - Joannes Nepomucenus. 1732




002830 - Augustijnen - Ladislaus XV. 1733




002840 - Augustijnen van Antwerpen - Romanus Diogenes utriusque fortunae synopsis. 1746
2016



002850 - Augustijnen - Salomona met haer zeven zoonen de Machabëen. 1771




002860 - Augustijnen - Sigismundus Koning van Bourgoignien. 1731




002880 - Augustijnen - Stupenda. 1696




002890 - Augustijnen - Superba Tarquinii domus exilio multata. 1733




002900 - Augustijnen - Triumphe van het H. Cruys ons Heere Jesu Christi. 1703




002910 - Augustijnen - Wraecklust in Octavianus Augustus, verthoont door de jonckheydt van het collegie van den H. Augustinus, den 5 end 6 Sept. 1708. 1708




002920 - Augustijnen van Antwerpen - Absalom Patri Davidi Rebellis. 1741




002930 - Augustijnen van Antwerpen - Achab koning van Israël. 1764




002940 - Augustijnen van Antwerpen - Achab rex Israël. 1764




002950 - Augustijnen van Antwerpen - De acht gelyke. 1766




002960 - Augustijnen van Antwerpen - Acolin et Rubaea. 1709




002970 - Augustijnen van Antwerpen - Acrio dat sanctum verum. 1731




002980 - Augustijnen van Antwerpen - Adolphus grave van Duytsland. 1776




002990 - Augustijnen van Antwerpen - Adolphus Teutonum comes. 1776




003000 - Augustijnen van Antwerpen - Al-verblijdende victorie. 1686




003010 - Augustijnen van Antwerpen - Alexander Magnus. 1724




003020 - Augustijnen van Antwerpen - Alexii Angeli. 1749




003030 - Augustijnen van Antwerpen - Alphonsus vincens in bono malum. 1765




003040 - Augustijnen van Antwerpen - Amarum amare in Sthenoboea: Elati animi inconstantia in Bellerophonte. 1691




003050 - Augustijnen van Antwerpen - Ambitio fraudulenta sive Demetrius Griska. 1739




003060 - Augustijnen van Antwerpen - Ambitio punita. 1718




003070 - Augustijnen van Antwerpen - Arlequinus Cartouche. 1722




003080 - Augustijnen van Antwerpen - Athenais per Theodosium assumpta. 1722




003090 - Augustijnen van Antwerpen - Audaces fortuna juvat timidosque repellit. 1768




003100 - Augustijnen van Antwerpen - Augustinus ecclesiae propugnator acerrimus. 1751




003110 - Augustijnen van Antwerpen - Austriae pietas in Carolo V. 1732




003120 - Augustijnen van Antwerpen - Avariria sive Avarbolus. 1723




003130 - Augustijnen van Antwerpen - Avarus. 1761




003140 - Augustijnen van Antwerpen - Ballio. 1708




003150 - Augustijnen van Antwerpen - Ballio nanus. 1724




003160 - Augustijnen van Antwerpen - Baltassaris per Cyrum et Darium occasus à Daniële. 1759




003170 - Augustijnen van Antwerpen - Den bespotten paedagoog. 1769




003180 - Augustijnen van Antwerpen - Blasphemia punita. 1728




003190 - Augustijnen van Antwerpen - Boetius. 1725




003200 - Augustijnen van Antwerpen - Calidorus. 1735




003210 - Augustijnen van Antwerpen - Campana Arragonica, seu Petrus. 1692




003220 - Augustijnen van Antwerpen - Carolus VII Franciae rex per Joannam Darciam de Anglis tiumphans. 1737




003230 - Augustijnen van Antwerpen - Castigat mores Mopsus ridendo modernos. 1750




003240 - Augustijnen van Antwerpen - Cba-abas koning van Persien. 1761




003250 - Augustijnen van Antwerpen - Cba-abas Persiae rex. 1761




003260 - Augustijnen van Antwerpen - Centoculus sis. 1759




003270 - Augustijnen van Antwerpen - Chrisocancrio. 1719




003280 - Augustijnen van Antwerpen - Civis nobilitatem affectans. 1739




003290 - Augustijnen van Antwerpen - Civis nobilitatem affectans. 1748




003300 - Augustijnen van Antwerpen - Constantia S. Martyris Joannis Nepomuceni. 1731




003310 - Augustijnen van Antwerpen - Constantinus den Grooten, eersten Christenen keyzer over den Goddeloosen maximianus zegen-praelende. 1767




003320 - Augustijnen van Antwerpen - Cosrhoës koning van Persien. 1763




003330 - Augustijnen van Antwerpen - Cosrhoës Persiae rex. 1763




003340 - Augustijnen van Antwerpen - Crebrò larva nocet. 1721




003350 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelis ultio. 1724




003360 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelitas punita. 1721




003370 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelitas sive peria. 1722




003380 - Augustijnen van Antwerpen - Curae caesarum. 1748




003390 - Augustijnen van Antwerpen - Daniel in lacu leonum. 1758




003400 - Augustijnen van Antwerpen - Daniël somnii interpres. 1756




003410 - Augustijnen van Antwerpen - Decipitur crebro, faciles qui commodat aures. 1727




003420 - Augustijnen van Antwerpen - Decipitur crebrò, faciles qui commodat aures. 1739




003430 - Augustijnen van Antwerpen - Defuncto ficto frustrà medicina paratur. 1733




003440 - Augustijnen van Antwerpen - Defuncto ficto frustrà medicina paratur: Ad mentem ut redeat, sufficit ipsa fames. 1769




003450 - Augustijnen van Antwerpen - Delirus totus tandem sibi redditur astu. 1727




003460 - Augustijnen van Antwerpen - Delusus gorgonius. 1755




003470 - Augustijnen van Antwerpen - Diabolus claudus. 1763




003480 - Augustijnen van Antwerpen - Diogenes Romanus. 1729




003490 - Augustijnen van Antwerpen - Discordia conjugum. 1749




003500 - Augustijnen van Antwerpen - Diversis mediis. 1724




003510 - Augustijnen van Antwerpen - Divinae justitiae tuba, sive justum Dei judicium in Mauritio Romano-Graecorum imperatore. 1754




003520 - Augustijnen van Antwerpen - Divinus martyr Canutus. 1723




003530 - Augustijnen van Antwerpen - Divortium. 1772




003540 - Augustijnen van Antwerpen - Dolus a Phenenna. 1724




003550 - Augustijnen van Antwerpen - Dolus a Phenenna conceptus, ab Almigerino punitus. 1753




003560 - Augustijnen van Antwerpen - Door list van syne vrouw, Den Duyvel is gewis Veraermoed. 1771




003570 - Augustijnen van Antwerpen - Drolio Sylvester. 1761




003580 - Augustijnen van Antwerpen - Drolio sylvester. 1748




003590 - Augustijnen van Antwerpen - Ducitur astutiis. 1723




003600 - Augustijnen van Antwerpen - Dum fueris felix. 1757




003610 - Augustijnen van Antwerpen - Dure senex nimiùm prohibens connubia natae. 1762




003620 - Augustijnen van Antwerpen - Duringus punitus. 1759




003630 - Augustijnen van Antwerpen - Ecclesia ab haereticis oppressa. 1733




003640 - Augustijnen van Antwerpen - Ecclesiae immunitas sive Thomas Cantuariensis. 1734




003650 - Augustijnen van Antwerpen - Een’ die zig doot gelooft, en levend’ niet wil leven,
Weetmen in deze klugt een wyze les te geven. 1763





003660 - Augustijnen van Antwerpen - Eleazar en Saslomona met haer zeven zonen de Machabeën. 1769




003670 - Augustijnen van Antwerpen - Epicurus amans lunae, deluditur astu. 1727




003680 - Augustijnen van Antwerpen - Eripit ex olla Sosiam Pallaestrio fidus: Illi sitque comes decipiendo senes. 1753




003690 - Augustijnen van Antwerpen - Esther. 1762




003700 - Augustijnen van Antwerpen - Esther. Opgedragen aen de Zeer Edele, Wyze ende Voorzienige Heeren 1777




003710 - Augustijnen van Antwerpen - Esther. 1762




003720 - Augustijnen van Antwerpen - Esther. Nobilissimis amplissimisque dominis Consulibus, ceterisque Reipublicae Antverpiensis Senatoribus, perpetuis suis mecoenatibus exhibetur a Juventute Literaria M.P. Augustini. 1777
Tertio anno Imperii sui fecit grande convivium (ASSUERUS) ... & ... praecepit ut inducerent Reginam VASTHI... quae renuit... & venire contempsit.



003730 - Augustijnen van Antwerpen - Esther sub rege Assuero. 1740




003740 - Augustijnen van Antwerpen - Eucio quantumvis Dives meditatur avarè. 1736




003750 - Augustijnen van Antwerpen - Eudocia et Romanus Diogenes imperatores. 1725




003760 - Augustijnen van Antwerpen - Exaltatio sanctae crucis. 1730




003770 - Augustijnen van Antwerpen - Eydel is het waght te stellen,, En te breken liefdens bandt:. 1744




003780 - Augustijnen van Antwerpen - Faeminum pectus. 1724




003790 - Augustijnen van Antwerpen - Fallitur is crebrò, faciles qui commodat aures. 1729




003800 - Augustijnen van Antwerpen - Fallitur is, faciles cunctis qui commodat aures. 1753




003810 - Augustijnen van Antwerpen - Fallitur, astuto faciles qui commodat aures. 1770




003820 - Augustijnen van Antwerpen - Farrarius. 1722




003830 - Augustijnen van Antwerpen - Felicitas. 1718




003840 - Augustijnen van Antwerpen - Felicitas. 1750




003850 - Augustijnen van Antwerpen - Fide inexpertâ hominibus credere, semper temerarium est. 1745




003860 - Augustijnen van Antwerpen - Fide, sed cui, vide. 1725




003870 - Augustijnen van Antwerpen - Fide, sed cui, Vide. 1728




003880 - Augustijnen van Antwerpen - Fide, videque cui. 1767




003890 - Augustijnen van Antwerpen - Fide; sed cui vide. 1719




003900 - Augustijnen van Antwerpen - Fides Christiana. 1720




003910 - Augustijnen van Antwerpen - Fides Getae. 1746




003920 - Augustijnen van Antwerpen - Fides, et amor sive Themistocles gloriose occumbens. 1738




003930 - Augustijnen van Antwerpen - Fit comes ex Mopso. 1757




003940 - Augustijnen van Antwerpen - Fit comes ex Mopso; post hâc fit ut ante colonus; Tunc ea, quae fecit, somnia Mopsus habet. 1774




003950 - Augustijnen van Antwerpen - Den Flerecynist. 1760




003960 - Augustijnen van Antwerpen - Fortunatus Sosia. 1746




003970 - Augustijnen van Antwerpen - Fraudibus uxoris Doemon deceptus. 1771




003980 - Augustijnen van Antwerpen - Fraus fraude punita. 1729




003990 - Augustijnen van Antwerpen - Furius. 1723




004000 - Augustijnen van Antwerpen - De Gekheyd verdryft het best de Swaermoedigheyd. 1777




004010 - Augustijnen van Antwerpen - Gelooft geen schalk. 1770




004020 - Augustijnen van Antwerpen - Ghedempte goddeloosheydt ofte Clodoaldus. 1674




004030 - Augustijnen van Antwerpen - Den Gierigaert. 1761




004040 - Augustijnen van Antwerpen - Gratia triumphans in Eugenia. 1743




004050 - Augustijnen van Antwerpen - Grave curiositas est vitium. 1730




004060 - Augustijnen van Antwerpen - H. Nicolaus Tollentinas religieus, eremyt, Augustyn. 1653
Nicolaus ghestiert dooe den Gheest van S. Augustinus religie, naer d’overwonnen sonden wordt vande deughden bewillekomt: Als Eremijt vande boschgodjens begroet: vande Engelen voorsekert van sijnen roep, en gestelt als voor-sprake vande zieltiens in ’t Vagevier.



004070 - Augustijnen van Antwerpen - Hebt hondert oogen. 1765




004080 - Augustijnen van Antwerpen - Heterobulus. 1709




004090 - Augustijnen van Antwerpen - De hooveerdigheyd van Sennacherib. 1765




004100 - Augustijnen van Antwerpen - Het houwelykx krakeel. 1773




004110 - Augustijnen van Antwerpen - Humfredus nobilis. 1738




004120 - Augustijnen van Antwerpen - Ignotos caveas. 1722




004130 - Augustijnen van Antwerpen - Impietas Pyrenaei. 1755




004140 - Augustijnen van Antwerpen - Impii facinoris vindex victoriosus Carolus V. 1715




004150 - Augustijnen van Antwerpen - In amore stabili vana sit custodia. 1744




004160 - Augustijnen van Antwerpen - Inconstans C. Marii fortuna. 1742




004170 - Augustijnen van Antwerpen - Inconstans vitae theatrum. 1733




004180 - Augustijnen van Antwerpen - Individuus Amor Ansbertae. 1744




004190 - Augustijnen van Antwerpen - Ingenium cuivis homini proclive ad habendum. 1736




004200 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo Bruti. 1736




004210 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo Bruti in patrem Severianum punita. 1726




004220 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo filialis. 1722




004230 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo hominis redempti per Elenahan in Belisa rebelli damnata. 1707




004240 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo in parentes. 1722




004250 - Augustijnen van Antwerpen - Intelligentem non posse phantasmata speculari, docet Mopsus. 1750




004260 - Augustijnen van Antwerpen - Invicta pietas sive Ezechias Rex Juda. 1734




004270 - Augustijnen van Antwerpen - Invidiae ultor. 1724




004280 - Augustijnen van Antwerpen - Ioannes Baptista ab Herode, Galilaeae Tetrarcha, capite minutus. 1729




004290 - Augustijnen van Antwerpen - Irene imperatrix. 1757




004300 - Augustijnen van Antwerpen - Jephte. 1760




004310 - Augustijnen van Antwerpen - Jephte. 1760




004320 - Augustijnen van Antwerpen - Jonathas. 1716




004330 - Augustijnen van Antwerpen - Jonathas Machabaeus. 1748




004340 - Augustijnen van Antwerpen - Joseph in fratius pius. 1736




004350 - Augustijnen van Antwerpen - Joseph per invidiam. 1724




004360 - Augustijnen van Antwerpen - Joseph zyne broeders herkennende. 1768




004370 - Augustijnen van Antwerpen - Josephus fratres agnoscens. 1768




004380 - Augustijnen van Antwerpen - Judicium temerarium. 1723




004390 - Augustijnen van Antwerpen - Judicium temerarium sive Adolphus Teutonum comes. 1744




004400 - Augustijnen van Antwerpen - Justinianus imperator. 1767




004410 - Augustijnen van Antwerpen - Justinianus imperator Belisarium de Cabade triumphantem excaecans. 1739




004420 - Augustijnen van Antwerpen - Kesius ex Piscatore miles rusticum decepit. 1729




004430 - Augustijnen van Antwerpen - Laet medecijn en raedt een treurigh hart beproeven. 1743




004440 - Augustijnen van Antwerpen - Laet Medecyn en raed een treurig hert beproeven. 1764




004450 - Augustijnen van Antwerpen - Leonis Armenii. 1764




004460 - Augustijnen van Antwerpen - Leopoldus ende Josephus in den onder-ganck van Mahomet. 1699
1. Het Christendom voor den in-val der Turcken in Oosten-Rijck verlaet seer mistroostigh de hooft-stadt Weenen.
2. Wiens onder-ganck den Vijandt sweirdt.
3. Daer-en-tusschen wort van de Rechtveerdigheyt aen het Christendom een teecken van Victorie voor het Huys van Oosten-Rijck in de Locht aen-ghewesen.



004470 - Augustijnen van Antwerpen - ’t Lichtveerdig oordeel door Adolphus. 1744




004480 - Augustijnen van Antwerpen - Lucta. 1717




004490 - Augustijnen van Antwerpen - Lucta amoris patrem inter et filios sive Adiatorix. 1768




004500 - Augustijnen van Antwerpen - Ludovicus Imperator à filiis suis orbatus imperio. 1729




004510 - Augustijnen van Antwerpen - Lycaster. 1707




004520 - Augustijnen van Antwerpen - Lyricus e potu comprendit vivere frugi. 1726




004530 - Augustijnen van Antwerpen - Magnus Athanasius. 1737




004540 - Augustijnen van Antwerpen - Malè conjugati rustici. 1738




004550 - Augustijnen van Antwerpen - Manasses Rex Judae perfidus. 1730




004560 - Augustijnen van Antwerpen - Mancipium fidele, sive Mahomet paricidam Brahim puniens. 1708




004570 - Augustijnen van Antwerpen - Martyrium sive Procopius. 1723




004580 - Augustijnen van Antwerpen - Mascarillus medicus. 1740




004590 - Augustijnen van Antwerpen - Medicus invitus. 1764




004600 - Augustijnen van Antwerpen - Saepe, licet sapiens, juvenum deluditur asti; exemplun vobis ut Megadorus erit. 1755




004610 - Augustijnen van Antwerpen - Megadorus civis nobilitatem affectans. 1765




004620 - Augustijnen van Antwerpen - Mens fallax. 1740




004630 - Augustijnen van Antwerpen - Mirabilis Cyri et Ariennae fortuna. 1750




004640 - Augustijnen van Antwerpen - Modernus filius prodigus. 1741




004650 - Augustijnen van Antwerpen - Modernus impostor. 1756




004660 - Augustijnen van Antwerpen - Mopsus Jupiter imaginarius. 1712




004670 - Augustijnen van Antwerpen - Mopsus van Boer wordt Graef; dan weêr Boer, en houd staen, Dat ’t droomen is geweest, al wat hy heeft gedaen. 1774




004680 - Augustijnen van Antwerpen - Mors Darii in Besso per Alexandrum vindicata. 1752




004690 - Augustijnen van Antwerpen - Mosus vitam rusticalem pertaesus. 1731




004700 - Augustijnen van Antwerpen - Nabuchodonosor rex Babylonis. 1712




004710 - Augustijnen van Antwerpen - Neanias divina virtute ad fidem conversus, alias Procopius. 1770




004720 - Augustijnen van Antwerpen - Nequitia Hypocritae Sanctitatis fuco larvata. 1730




004730 - Augustijnen van Antwerpen - Niet is ’er dat een Mensch meer smert, Als dobbel loosheyt van het hert. 1767




004740 - Augustijnen van Antwerpen - Nimia Temeritas infaustum sortitur exitum. 1735




004750 - Augustijnen van Antwerpen - Nobilis esse volens vario deluditur astu. 1732




004760 - Augustijnen van Antwerpen - Nobilium titulos capienten errore Colonum, Rustica calliditas fastum deponere cogit. 1770




004770 - Augustijnen van Antwerpen - Novus saeculi Aristides. 1749




004780 - Augustijnen van Antwerpen - Octo similes. 1766




004790 - Augustijnen van Antwerpen - Onprofytige voorsorge. 1762




004800 - Augustijnen van Antwerpen - Ortus in occasu. 1693




004810 - Augustijnen van Antwerpen - Overlast der rykdommen. 1776




004820 - Augustijnen van Antwerpen - Paedagogus ludificatus. 1769




004830 - Augustijnen van Antwerpen - Pamphilus ut sapiat. 1724




004840 - Augustijnen van Antwerpen - Parricidium fato punitum. 1745




004850 - Augustijnen van Antwerpen - Paternum consilium in Aechino Xenophanis filio demonstatum. 1727




004860 - Augustijnen van Antwerpen - Pellitur è medicina sapientia, vi geritur res. 1738




004870 - Augustijnen van Antwerpen - Perfidia vindicata sive Sedecias, Rex Juda, ob perfidiam à Deo per Nabuchodonosorem punitus. 1694




004880 - Augustijnen van Antwerpen - Pessimus est aeger, qui fertur imagine morbi. 1751




004890 - Augustijnen van Antwerpen - Petrus I, monarch van Rusland. 1773




004900 - Augustijnen van Antwerpen - Petrus I, Russiae monarcha. 1773




004910 - Augustijnen van Antwerpen - Phaëton. 1754




004920 - Augustijnen van Antwerpen - Philobertus Nauta. 1728




004930 - Augustijnen van Antwerpen - Philopompus. 1716




004940 - Augustijnen van Antwerpen - Phricodemi tyrannidem in Philone vindicans Themisto. 1761




004950 - Augustijnen van Antwerpen - Plautianus intimum Severo. 1747




004960 - Augustijnen van Antwerpen - Podagricus. 1760




004970 - Augustijnen van Antwerpen - Poliodorums rusticus. 1733




004980 - Augustijnen van Antwerpen - Praecautio inutilis. 1762




004990 - Augustijnen van Antwerpen - Praesumptio humana divinitus punita sive Nabuchodonosor rex Babyloniae. 1727




005000 - Augustijnen van Antwerpen - Prima dabit tactum, visumque: secunda docebit
Olfactum: Auditum pars terita: quartaque Gustum. 1752





005010 - Augustijnen van Antwerpen - Pseudo-Balduinus. 1722




005020 - Augustijnen van Antwerpen - Het quaedt door syn quaedt ghewêer-wraeckt. 1690




005030 - Augustijnen van Antwerpen - Qui spernit homines. 1720




005040 - Augustijnen van Antwerpen - Qui stultè pergit. 1723




005050 - Augustijnen van Antwerpen - Quo semel est imbuta recens servabit odorem testa diu. 1722




005060 - Augustijnen van Antwerpen - Quod displicet ausu, Perplacet eventu. 1746




005070 - Augustijnen van Antwerpen - Quod dolus. 1767




005080 - Augustijnen van Antwerpen - Quod dolus evincit, juvenis dementia tollit. 1745




005090 - Augustijnen van Antwerpen - Rebellio punita. 1719




005100 - Augustijnen van Antwerpen - Regnum unius diei, sive Semiramis. 1770




005110 - Augustijnen van Antwerpen - Res, de quâ duo laborant, saepe tertio cedit. 1747




005120 - Augustijnen van Antwerpen - Richardae fidelitas coronata ab Othone III. 1775




005130 - Augustijnen van Antwerpen - Richardae in conjugem suum Robertum pia fidelitas. 1745




005140 - Augustijnen van Antwerpen - Richardae in conjugem suum Robertum pia fidelitas ab Othone III. per necem imperatricis Mariae coronata. 1724




005150 - Augustijnen van Antwerpen - Rodericus rex et Julianus comes. 1755




005160 - Augustijnen van Antwerpen - Rodericus rex, et Julianus comes. 1728




005170 - Augustijnen van Antwerpen - Rollo fraude docet Mopsum submittere Bertam. 1758




005180 - Augustijnen van Antwerpen - Romanus Diogenes. 1769




005190 - Augustijnen van Antwerpen - Romanus Diogenes. 1746




005200 - Augustijnen van Antwerpen - Roomschen Diogenes. 1769




005210 - Augustijnen van Antwerpen - Rusticus. 1749




005220 - Augustijnen van Antwerpen - Rusticus astrologus. 1756




005230 - Augustijnen van Antwerpen - Het ryk van eenen dag ofte Semiramis. 1770




005240 - Augustijnen van Antwerpen - Saepe dat infaustum finem. 1758




005250 - Augustijnen van Antwerpen - Samson. 1741




005260 - Augustijnen van Antwerpen - Divinae justitiae tuba, sive justum Dei judicium in Mauritio Romano-Graecorum imperatore. 1753




005270 - Augustijnen van Antwerpen - Sanctius, Koning van Navarre en Castilien. 1774




005280 - Augustijnen van Antwerpen - Sanctius, Navarrae et Castellae Rex. 1774




005290 - Augustijnen van Antwerpen - Sanctus Hermengildus. 1721




005300 - Augustijnen van Antwerpen - Sanctus Hermengildus a martyrii laurea redimitus. 1732




005310 - Augustijnen van Antwerpen - Saul, koning van Israël. 1766




005320 - Augustijnen van Antwerpen - Saul, rex Israël. 1766




005330 - Augustijnen van Antwerpen - Scaramouche medicus. 1723




005340 - Augustijnen van Antwerpen - Scaramouche medicus. 1744




005350 - Augustijnen van Antwerpen - Sedecias. 1735




005360 - Augustijnen van Antwerpen - Sedecias. 1757




005370 - Augustijnen van Antwerpen - Sennacherib. 1756




005380 - Augustijnen van Antwerpen - Sennacherib Rex Assyriorum a Deo punitus. 1747




005390 - Augustijnen van Antwerpen - Sequitur superbos. 1722




005400 - Augustijnen van Antwerpen - Serius aut citius qui fallit, fallitur ipse. 1742




005410 - Augustijnen van Antwerpen - Si nubere foret novitiatus. 1732




005420 - Augustijnen van Antwerpen - Sit quisque semper. 1724




005430 - Augustijnen van Antwerpen - Siu vis ludere. 1718




005440 - Augustijnen van Antwerpen - Sortis et amoris inconstans favor, sive Origenon cum Dafrosa. 1730




005450 - Augustijnen van Antwerpen - Sosia languebat, melior tunc esse volebat: Ast ubi convaluit, mansit ut ante fuit. 1753




005460 - Augustijnen van Antwerpen - Srobulus. 1714




005470 - Augustijnen van Antwerpen - Stratagema amoris. 1758




005480 - Augustijnen van Antwerpen - Stulti nec vitare venientia possunt, nec ferre praesentia. 1734




005490 - Augustijnen van Antwerpen - Stultitia languido. 1723




005500 - Augustijnen van Antwerpen - Stultitia languido remedia est. 1764




005510 - Augustijnen van Antwerpen - Stultitia languido remedium est optimum. 1743




005520 - Augustijnen van Antwerpen - Stultitia languido remedium optimum. 1777




005530 - Augustijnen van Antwerpen - Sub impio Turcarum imperatore Frechreddi. 1719




005540 - Augustijnen van Antwerpen - Subacta impietas sive Clodoaldus. 1704




005550 - Augustijnen van Antwerpen - Subdola centoculos. 1765




005560 - Augustijnen van Antwerpen - Subdola centoculos juvenum fraus decipit Argos. 1747




005570 - Augustijnen van Antwerpen - Subdolus ut vixit. 1768




005580 - Augustijnen van Antwerpen - Subdolus ut vixit, quamvis mergatur in undis,
sic post fata redit, decipit usque senem. 1751





005590 - Augustijnen van Antwerpen - Superbia fraudulenter vindicata. 1740




005600 - Augustijnen van Antwerpen - Superbia Sennacherib. 1765




005610 - Augustijnen van Antwerpen - Superbia vindicata sive Ugolinus. 1723




005620 - Augustijnen van Antwerpen - Supernae gratiae. 1714




005630 - Augustijnen van Antwerpen - Susanna Belgica. 1683




005640 - Augustijnen van Antwerpen - ’t Geen loosheyd listig had gestigt, Maekt jonkheyds dwaesheyd onverrigt. 1767




005650 - Augustijnen van Antwerpen - Te conjuge bonis. 1737




005660 - Augustijnen van Antwerpen - Themistocles. 1771




005670 - Augustijnen van Antwerpen - Themistocles. 1771




005680 - Augustijnen van Antwerpen - Theophane. 1772




005690 - Augustijnen van Antwerpen - Theophane. 1772




005700 - Augustijnen van Antwerpen - Thomas Morus Angliae cancellarius. 1735




005710 - Augustijnen van Antwerpen - Tolluntur in altum Ut lapsu graviore ruant. 1730




005720 - Augustijnen van Antwerpen - Tori conjugalis amor inter Julium Sabinum et Eponinam. 1731




005730 - Augustijnen van Antwerpen (naar Jean Baptiste Racine) - Tragica belli Mithridatici coronis. 1751




005740 - Augustijnen van Antwerpen - Triumphe vande vier cardinale deughden. 1671




005750 - Augustijnen van Antwerpen - Triumpherende Gratie in Eugenia. 1743




005760 - Augustijnen van Antwerpen - Triumphus christianae fidei. 1762




005770 - Augustijnen van Antwerpen - Triumphus SS. Crucis. 1716




005780 - Augustijnen van Antwerpen - Turpe senex miles: turpe senilis amor. 1754




005790 - Augustijnen van Antwerpen - Tyndarus. 1715




005800 - Augustijnen van Antwerpen - Ulferus. 1719




005810 - Augustijnen van Antwerpen - Ulferus Merciae rex. 1769




005820 - Augustijnen van Antwerpen - Ut lapsu graviore ruant tolluntur in altum. 1725




005830 - Augustijnen van Antwerpen - Uxoria lis. 1773




005840 - Augustijnen van Antwerpen - Varia sortis alea sive Severinus Boetius à Theodorico Gothorum rege exaltatus et trucidatus. 1752




005850 - Augustijnen van Antwerpen - De verduldige liefde van Joseph. 1763




005860 - Augustijnen van Antwerpen - De verduldige liefde van Joseph, zegenpraelende over den broederlyken haet. Zal vertoont worden door de jonkheyd der schoolen van Augustynen binnen Antwerpen 15. en 16. Februarii 1776. 1776




005870 - Augustijnen van Antwerpen - Vin vivas felix?. 1759




005880 - Augustijnen van Antwerpen - Vincitur in pugnis Hispanus ab Horspide Maphon: Victor in infernas fugit hinc inglorius umbras. 1754




005890 - Augustijnen van Antwerpen - Vindicta divina sive Balthassar. 1727




005900 - Augustijnen van Antwerpen - Vindictae furor. 1719




005910 - Augustijnen van Antwerpen - Viribus enervis variè ridetur imago. 1724




005920 - Augustijnen van Antwerpen - Vis invidiae sive Belisarius. 1723




005930 - Augustijnen van Antwerpen - Vivere vis felix? thesauros quaerere noli. 1741




005940 - Augustijnen van Antwerpen - Vivitur ex rapto. 1722




005950 - Augustijnen van Antwerpen - De waere getrouwigheyd van Richarda aen haeren man Robertus gekroont van Otho III door de dood van Maria zyne vrouwe. 1775




005960 - Augustijnen van Antwerpen - Wambanus Hispanorum rex. 1767




005970 - Augustijnen van Antwerpen - Wambanus koning van Spagnien. 1767




005980 - Augustijnen van Antwerpen - Weder-strydt tvsschen Het Doorluchtighste Huys van Oostenryck Bestiert door de Goddelijcke voorsichtigheydt, ende Het ramp-saligh Huys van Otthoman Opghehitst door de Ongheloovigheydt, Helsche Furien &c. 1689




005990 - Augustijnen van Antwerpen - De wulpsche jonkheyd in Manasses. 1765




006000 - Augustijnen van Antwerpen - Xantippus. 1737




006010 - Augustijnen van Antwerpen - Xantippus humiliatus. 1734




006020 - Augustijnen van Antwerpen - Zelus Joiadae. 1716




006030 - Augustijnen van Antwerpen - Zoo listig als hy heeft geleeft. 1768




006040 - Augustijnen van Antwerpen - Zyt met uw lot te Vred’, men zal met U niet gekken. 1769




006041 - Augustijnen van Brussel - Nabuchodonosor Tragoedia [...] Exhibetitur à Studiosa Juventute Archi-Ducalis Gymnasi M.P. Augustini : Bruxellis die 19 augusti 1770. 1770




006050 - Augustijnen van Dendermonde - Den haet en nyd tusschen C. Marius en Sylla. 1775




006060 - Augustijnen van Dendermonde - Het hooveerdigh huys van Tarquinius moordaedigh en bloedt-schendig in ballinghschap ghesonden [...] door de jonckheydt van het collegie van den grooten vader Augustinus [...] 1 ende 2 september 1716. 1716
2016



006070 - Augustijnen van Dendermonde - Keyser Carel den Vijfden vraeck nemende over het goodeloos schelmstuck van Joannes Fredericus ... / ... sal speel-wys vertoont worden door de jonckheyt van het collegie van Dendermonde. 1729
2016



006080 - Augustijnen van Dendermonde - De liefde overwinnende den haet ofte Basilius overwonnen door Timocrates: bly-eyndigh treur-spel, sal op het tooneel gebrocht worden door de leerlinghen van de vierde schole in het collegie van de ... PP. Augustynen tot Dendermonde den 13 Februarii 1722. 1722
2016



006090 - Augustijnen van Dendermonde - Treur-tonneel der liefde, ende droefheydt, van den lydenden ende stervenden Jesus ge-opent door de jonckheydt van het collegie der eerw: pp. Augustynen binnen Dendermonde den [23 & 24] meert 1695. 1695
2016



006100 - Augustijnen van Dendermonde - Veranderinghe der menschelycke fortunen ofte Horibinon, coningh van Asien ende Dafrosa [...] Sal speel-wys vertoont worden door de studenten van de groote sodaliteyt in het collegie der eerw. paters Augustynen binnen Dendermonde den eersten meert 1726. 1726
2016



006110 - Augustijnen van Dendermonde - De vreyheydt der Kercke bevochten door Henricus Coninck van Engelandt beschermt door Ludovicus den VII. Coninck van Vranckryck voor-gestaen door Thomas Aerts-bisschop van Cantelbergh ... Dendermonde ... jonckheydt van het Collegie vanden grooten Vader Augustinus 1727




006120 - Augustijnen van Gent - Abram triumphans. 1726
2016



006121 - Augustijnen van Gent - Surgit origo mali de turpi saepe sodali. 1726




006130 - Augustijnen van Gent - Acolin et Rubaea. 1726




006140 - Augustijnen van Gent - Aegyptus conservata procurante Joseph. 1722




006150 - Augustijnen van Gent - Alphonsus. 1768




006160 - Augustijnen van Gent - Ambitionis catastrophe sive Demetrius Griska. 1732a d




006161 - Augustijnen van Gent - Rarus homo, aut nullus, si verus quaeris, in orbe est. 1732a d




006170 - Augustijnen van Gent - Ambitiosis catastrophe sive Demetrius Grisca Russiae autocrator. 1732b d




006180 - Augustijnen van Gent - Amor in odia sive Menalippa. 1712




006190 - Augustijnen van Gent - Amor in odio, sive Basilius. 1732 ca.
Thimocrates Cretae Rex in aula Basilii Graecorum Caesaris, Eriphilam ejus filiam sibi sponsam obrineat, Cleomenem metitus, Leandrum secreti conscium ad Basilium ablegat de filia [?] acturum, vel, si negetur, de bello. 2. Imperatorem, dum occisum a Timocrate filium Sebastum plorat, exstructo a se Mausoleo, sub [?] larva Cleomenis Timocrates demulcet, (negatâque sibi filiâ) per Leandrum bellum indicit. 3. Quare in rabiem actus Caesar Eriphilam spondet Julio [?] si, victo Timocrate, ultus fuerit Sebastum.



006200 - Augustijnen van Gent - Andronicus Comnenus, empereur de Constantinople. 1630




006210 - Augustijnen van Gent - Artabanus. 1632




006220 - Augustijnen van Gent - Athanasius inter varias calamitates. 1722




006230 - Augustijnen van Gent - Athanasius tusschen de verscheyde ellenden. 1722




006240 - Augustijnen van Gent - Avaritia. 1716




006250 - Augustijnen van Gent - B. Didacus d’Ortis proto-martyr. 1732




006260 - Augustijnen van Gent - Beverlei. 1774




006270 - Augustijnen van Gent - Boosheyt rechtveerdighlijck ghestraft in Gerardus hertogh van Britannien [...] bly-eyndigh-treur-spel. Verthoont door de studenten, in het collegie van de pp. Augustynen tot Ghendt den 12. 13. ende [ ] september 1673 1673




006280 - Augustijnen van Gent - Brutus primus Reipublicae Romanae consul. 1790




006290 - Augustijnen van Gent - Canutus den IV. Coninck van Denemercken. 1630 ca.




006300 - Augustijnen van Gent - Carolus I Angliae rex decollatus. 1771




006310 - Augustijnen van Gent - Christus patiens. 1729




006320 - Augustijnen van Gent - Le combat nocturne, ou les morts vivants. 1771




006330 - Augustijnen van Gent - Constantia. 1725




006331 - Augustijnen van Gent - Constantia christiana sive Babylas episcopus. 1725




006332 - Augustijnen van Gent - Quid nimium est fugito. 1725




006340 - Augustijnen van Gent - Constantia christiana in Nabore, et Felice. 1724




006340 - Augustijnen van Gent - [Christelijke standvastigheid in Nabor en Felix]. 1724




006350 - Augustijnen van Gent - Constantia christiana, sive Babylas episcopus. 1725




006351 - Augustijnen van Gent - [Babylas]. 1725




006352 - Augustijnen van Gent - Nasutus sis usque licet, sis denique nasus. 1725




006353 - Augustijnen van Gent - Oft dat ghy zyt geneust, of neus zyt metter daet 1725




006360 - Augustijnen van Gent - Controversia inter diem en noctem. 1688




006370 - Augustijnen van Gent - Convivium philosophicum. 1685 ca.




006380 - Augustijnen van Gent - Curae regum, sive Horatiorum Curiatiorumque conflictus sub Tullo Hostilio et Metio Suffetio. 1710




006390 - Augustijnen van Gent - Cyrus coningh der Persianen overwonnen door Tomeris coninginne van Schytien. 1719




006400 - Augustijnen van Gent - Cyrus Persarum rex a Tomeri Schytiae regina superatus. 1719




006410 - Augustijnen van Gent - Daniel in lacu leonum. 1720




006410 - Augustijnen van Gent - Daniel in de kuyl der leeuwen. 1720




006420 - Augustijnen van Gent - Diogenes Romanus. 1728




006421 - Augustijnen van Gent - Poliodorus rusticus. 1728




006430 - Augustijnen van Gent - Dolis icta, non victa innocentia Philysandri. 1726




006440 - Augustijnen van Gent - Ecclesiae immunitas sive Thomas Cantuariensis. 1726




006441 - Augustijnen van Gent - Semper avarus eget. 1726




006450 - Augustijnen van Gent - Ecercitatio scholastica [précédé d’une pièce de théâtre]. 1792




006460 - Augustijnen van Gent - Eschines. 1727




006470 - Augustijnen van Gent - Eugenius triumphans. 1717




006480 - Augustijnen van Gent - Exilium Tarquinii. 1639




006490 - Augustijnen van Gent - Ganda ethnica, catholica, Hispanica. 1683
1. Julius Caesar, subactâ



006510 - Augustijnen van Gent - Ghecroonde memorie des doodts inden heylighen Henricus. 1668




006520 - Augustijnen van Gent - Ghestrafte onghetrouwigheyd ofte Sedecias Coninck van Juda, speelwys vertoont te Ghendt, 5 en 6 sept. 1702. 1702




006530 - Augustijnen van Gent - De ghetrouwigheyt van Belgica in alle haer beroerten aen Carolvs den II. coninck van Spagnien haeren wettighen heere [...] vertoont door de studenten van’t collegie der pp. augustynen den 16. ende 17. september 1675. 1675




006540 - Augustijnen van Gent - Glorieuse doodt van Adrianus onder Maximianus. 1677




006541 - Augustijnen van Gent - Glorieuse doodt van Adrianus onder Maximianus. 1677




006550 - Augustijnen van Gent - Henricus fatalis. 1726




006551 - Augustijnen van Gent - Grillus. 1726




006560 - Augustijnen van Gent - De heylighe vyf wonden. 1655




006570 - Augustijnen van Gent - Hoovaerdig huys van Tarquinius. 1733




006571 - Augustijnen van Gent - Als d’hoovaerdy’ is groot en bot. 1733




006580 - Augustijnen van Gent - Hooveerdigheyt gestraft. 1725




006590 - Augustijnen van Gent - Horatiorum Curatiorumque conflictus sub Tullio Hostilio. 1696




006600 - Augustijnen van Gent - Imperii sacrilega tyrannide foedati. 1728




006601 - Augustijnen van Gent - Pictoribus alta potestas. 1728




006610 - Augustijnen van Gent - Ingratitudo per Elenahan. 1711




006620 - Augustijnen van Gent - Innocentia victrix. 1757




006630 - Augustijnen van Gent - De jagt van Henricus den IV. 1771




006640 - Augustijnen van Gent - Jephte. 1702




006650 - Augustijnen van Gent - Joannes Aratus. 1724




006650 - Augustijnen van Gent - Joannes Aratus. 1724




006660 - Augustijnen van Gent - Joannes Nepomucenus martelaer. 1732




006670 - Augustijnen van Gent - Joannes Nepomucenus martelaer. 1732




006670 - Augustijnen van Gent - Quis dolus affirmet, valeat quod fallere mortem. 1732




006671 - Augustijnen van Gent - De doodt, die door bedrog een ander tracht te plaegen. 1732




006680 - Augustijnen van Gent - Joannes puer impus parricida. 1729




006681 - Augustijnen van Gent - Stultus stultitiâ luditur ipse sua. 1729




006690 - Augustijnen van Gent - Job. 1729




006691 - Augustijnen van Gent - Alludit patiens patienti Mopsus Iöbo. 1729




006700 - Augustijnen van Gent - Jonas Propheta, ceu Justitia Divina misericorditer puniens. 1688




006710 - Augustijnen van Gent - Joseph a fratribus venditus. 1732




006711 - Augustijnen van Gent - Malum consilium consultori pessimum. 1732




006720 - Augustijnen van Gent - Judocus. 1724




006730 - Augustijnen van Gent - Judocus. 1724




006740 - Augustijnen van Gent - Justinianus. 1725




006741 - Augustijnen van Gent - Justinianus. 1725




006750 - Augustijnen van Gent - [Karel I koning van Engeland onthoofd]. 1771




006760 - Augustijnen van Gent - Ladislaus XV. Bohemorum rex. 1732




006761 - Augustijnen van Gent - Subdola diverso tantatur hypocrisis astu. 1732




006770 - Augustijnen van Gent - Langh-ghewensten vrede met omhelsinghe der rechtveerdigheyt in het ghemoeten der bermhertigheyt ende waerheyt. 1698




006780 - Augustijnen van Gent - Marcus Atilius Regulus. 1755




006790 - Augustijnen van Gent - Marcus Atilius Regulus. 1755




006800 - Augustijnen van Gent - Nil nisi principium belli. 1718




006810 - Augustijnen van Gent - Octavianus Augustus C. Julii Caesaeris avunculi sui paricidium vindicans, exhibetur a studiosâ Juventute Gymnasii S. Augustini. 1708




006810 - Augustijnen van Gent - Wraeck-lust in Octavianus Augustus teghen de moortdaet van C. Julius Caesaer synen oom. Speel-wys vertoont door de Jonkheyt van het Collegie van den Grooten Vader Augustinus. 1708




006820 - Augustijnen van Gent - Omsichtigheydt der Coninghen, ofte glorieusen strydt tusschen dry Horatii, ende Curiatii onder Tullus Hostilius Coninck der Romeynen, ende Metius Suffetius Hertogh der Albanen. Speel-wys vertoont door de Ionckheyt van het Collegie van den Grooten Vader Augustinus, binnen Ghent den 5. en 6. September 1710. 1710




006830 - Augustijnen van Gent - Ondancbaerheyt van Elenahan. 1711




006840 - Augustijnen van Gent - Ontrauwige arglistigheyt verandert in zegenpralende loosheyt. 1723




006850 - Augustijnen van Gent - Ortus in occasu, sive Semiramidis mortem mariti Memnonis vindicantis ad solium Assyriae per interitum Regis Nini ascensus. 1730




006860 - Augustijnen van Gent - Perfidia sibi vindex seu Julianus Comes. 1710




006870 - Augustijnen van Gent - Perfidus Ibrahim et fidelis Mahomet. 1724




006880 - Augustijnen van Gent - Petrus I. Russiae autocrator corripiens. 1733




006890 - Augustijnen van Gent - Philenus. 1730




006900 - Augustijnen van Gent - Pressa, non oppressa fidelitas. 1727




006901 - Augustijnen van Gent - Mato ultimae fecis rusticus. 1727




006910 - Augustijnen van Gent - Quis dolus affirmet, valeat quid fallere mortem. 1732




006920 - Augustijnen van Gent - Ride, sed quem, vide. 1732 ca.




006930 - Augustijnen van Gent - Salomona met haere zeven zoonen de Machabëen. 1771




006940 - Augustijnen van Gent - Sedecias. 1776




006950 - Augustijnen van Gent - Sedecias tragoedia exhibetur à studiosa juventute gymnasii Magni P. Augustini. Gandavi die 24. & 26. Augusti 1776. 1776




006960 - Augustijnen van Gent - Semiramis. 1714




006961 - Augustijnen van Gent - Semiramis. 1714




006970 - Augustijnen van Gent - Sigismundus. 1725




006971 - Augustijnen van Gent - Sigismundus. 1725




006980 - Augustijnen van Gent - Spectaculum vindictae per Triphum Aldericum, et Anath. 1716




006990 - Augustijnen van Gent - De staet-gierigheydt bestraft in Amalaberga ende Hermofredus. 1731




006991 - Augustijnen van Gent - Wat is de werelt? ’t is maer schyn. 1731




007000 - Augustijnen van Gent - Stratagema perfidiae versum in calliditatis triumphum. 1723




007010 - Augustijnen van Gent - Subacta impietas, sive Clodoaldus, everso crodo, per Carolum Magnum. 1716




007011 - Augustijnen van Gent - Onderghebrachte Goddeloosheyt ofte Clodoaldus door Carolus den Grooten tot het waer geloof bekeert. 1716




007020 - Augustijnen van Gent - Superba Tarquinii domus. 1733




007030 - Augustijnen van Gent - Superbia punita. 1725




007031 - Augustijnen van Gent - Nobilis esse cupit dives ignobilis antè. 1725




007040 - Augustijnen van Gent - Veranderinge van het menschelyck lot, ofte Origenon ende Dafrosa. 1720




007050 - Augustijnen van Gent - De verbeterde zoonen ofte geluk uyt ongeluk. 1776




007060 - Augustijnen van Gent - Tonneel-spel wraeck-lust in Octavianus Augustus teghen de moordt-daet van Cajus Julius Caesar synen oom [...] speel wijs vertoont door de ionckheyt van het collegie der PP. Augustynen binnen Ghendt, den 4. ende 5. september 1699. 1699




007070 - Augustijnen van Gent - De zegenpraelende gratie in de Heylige Eugenia. 1729




007070 - Augustijnen van Gent - Nicobulus. 1729




007080 - Augustijnen van Ieper - Trevr-spel in Iamires hertoogh van Bohemen, ende zijn broeders Boleslavs ende Odalricvs verthoont door de jonckheyt van het collegie vande eerw: P.P. augustijnen binnen Ipre den 2. ende 3. september 1693 = Tragedie representée en Iamire duc de Boheme, & ses freres Boleslas & Odalric 1693




007090 - Augustijnen van Ieper - Trevr-spel in Iamires hertoogh van Bohemen, ende zijn broeders Boleslavs ende Odalricvs verthoont door de jonckheyt van het collegie vande eerw: P.P. augustijnen binnen Ipre den 2. ende 3. september 1693 = Tragedie representée en Iamire duc de Boheme, & ses freres Boleslas & Odalric 1693
2016



007100 - Augustijnen van Ieper - De ongheluckighe uyt-werckinghe der wraecke vertoont in Hormisda, coninck van Persien. 1666




007110 - Augustijnen van Ieper - Strophio. 1666




007120 - Augustijnen van Leuven - Guilielmus eerst hertoghe van Aquitanien, grave van Poictou, en naermaels eremijt van S. Augustyns orden. 1636




007130 - Auteur van de Verdeeling van Polen - De samenspanning der arenden, een zinnebeeldige fabel, by wyze van tooneelspel. Door den schrijver der Verdeeling van Poolen [= Theophilus Lindsey]. Uit het Turksch vertaald. 1783 ca.




007140 - Auteur van de Verdeeling van Polen (naar het Frans van Jos-Math. Gérard de Rayneval) - De verdeeling van Polen in VII samenspraken, tusschen hoog standspersonen, tooneelswijze voorgedragen. 1775
Wel nu, Mevrouwen, wie zal ons een Manifest opstellen, dat, voor de oogen van ’t gemeen, met eenen schijn van billijkheid bemantelde een gedrag, dat zoo weinig in acht genomen heeft het geene de menschen regtvaerdigheid noemen.
Zulk een Manifest, (lach niet, Mevrouwen; de stof is te ernstig) zulk een Manifest, zegge ik, is geene zaek zoo gemakkelijk als gij schijnt te gelooven.



007150 - Jacob Awijts - Menschelijcke Broosheit. 1599 ca.




007160 - J. Ayrer (naar het Latijn van Georgius Macropedius) - Aluta 1600 ca.




007170 - J. Ayrer (naar het Latijn van Georgius Macropedius) - Aluta 1618




007180 - Anthony B. (naar het Duits van Gustav Friedrich Wilhelm Grossmann) - De edelmoedige generaal. 1779
G. Is myn Volk noch by het vuur beschadigt?
L. De meesten.
G. ’t Gevaar scheen echter over!
L. Toen de Heer Generaal weg gereeden was, rukte men noch een paar Huizen omver, om de Kerk te redden.
G. De Kerk?..... Het is goed, dat men de hoofdposten zoekt te dekken, maar dit was hier de zaak niet. De Kerk is een gebouw, dat binnen twee jaaren van zelfs zou ingevallen zijn. Een klein onaanzienlyk gebouw het welk aan de Stad geen de minste cieraad bybracht......



007190 - H. van B. [= S. van der Star] - De onkundige diamantslyper, dog slimme koppelaar. 1745 ca.
Ja Fyneman het is nu gants verbruyt,
Die Piljond is maar een duyvelse guyt
De gek is vend, nu ’k meen dat ik werke sel,
Nou kult hy my, en zyt ja ik ken je wel.



007200 - M.B. (naar het Duits van Christoph Heinrich Bindseil) - Luim en goedhartigheid. 1801




007210 - B.P.H.E.S.A.C. - Kloekmoedige martelie van de H. maegd en martelaeresse Catharina, door den vreeden tyran Maximinus, keyser van de Oosten. 1770 ca.
Is ’t droom of spook, wel hoe; wat speelt’er in myn sinnen?



007220 - M. van Baarlant - Cupidoôs speel-tuigh, op-geoffert de seer weerdige Heer: Nicolaus vander Goes, en de deught-gevyerde Juffer, Maria Vager; als sy samen in d’echt verknochten den [geen datum]. 1652
Myn boogh scheen daar verset in ’t micken,
De pees hielt stant; maar waarder stricken
Verheist de seeg’ van Vagers-min:
Wie anders? als de Min-goddin



007230 - Jan Aukes Backer - De aderlating. 1796




007240 - Jan Aukes Backer - Agnes de Castro. 1775 ca.




007250 - Jan Aukes Backer - Alardus, of de zelfmoord door liefde. 1786
2016



007260 - Jan Aukes Backer - Alardus, of de zelfmoord door liefde. 1801




007270 - Jan Aukes Backer - De beloonde deugd. 1785
Waarom, mijn Sternzee! zoekt gij staag mijn oog te ontvluchten?
Wat rouw beknelt uw hart, wat doet u heimlijk zuchten?
In ’t heilrijk oogenblik dat wij ons oudste Kind,
Ons dierbre Elizabeth, van al de buurt bemind,



007280 - Jan Aukes Backer - Brunon, of Niemand is gelukkiger dan die gelukkigen maakt. 1796




007290 - Jan Aukes Backer - De Parysche Schoenmaker, of natuur is deugt. 1796




007300 - [Jan Aukes Backer] - De dood van Seneca. 1796
S. ’t Is waar, Pompeja! ’t geen myn mond u kwam te melden.
P. Wie weet welk ongeluk uw trouw nog zal vergelden!
S. ’k Heb van den tabbaerd my, met meer vermaak ontdaan,
Dan ik ’t zwaarwigtig ampt voorheen heb aangegaan.



007310 - Jan Aukes Backer - Ferdinand en Constantia. 1796




007320 - Jan Aukes Backer (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - De financier. 1779
Mijn zeer waerde Baron, ik begrijp u niet; Alcimon is een rijk Financier; hij heeft sedert vijf of zes maenden dit schoon Landgoed gekocht; hij maekt staet alhier dikwerf te komen; hij schijnt een liefhebber van verkwisting en vermaeken te zijn. Gij, daer en tegen, hebt niet dan een klein Landgoed, omtrend een uur van hier gelegen, dat u niet meêr dan ten hoogsten twee duizend guldens aen inkomsten opbrengt.



007330 - Jan Aukes Backer (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - De financier. 1796
Mijn zeer waerde Baron, ik begrijp u niet; Alcimon is een rijk Financier; hij heeft sedert vijf of zes maanden dit schoon Landgoed gekocht; hij maekt staet alhier dikwerf te komen; hij schijnt een liefhebber van verkwisting en vermaeken te zijn.



007340 - Jan Aukes Backer - De Hollandsche Maagd, in Leeuwenhof. 1796
Wanneer een felle orcaan de halmen slaat ter neder,
Verwacht de Landman weêr een schoon en helder weder;
Zo wacht ik met geduld, in deez’ benaauden staat,
Des Hemels bijstand af, nu ’t heir der Helden gaat,



007350 - Jan Aukes Backer (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De jaloersche vrouw. 1789
’t Was laat toen hy te huis kwam.
Dit is zeker om eenige reden.
Denkelyk een’ nieuwen bedekten handel.
En evenwel hy rust, hy kan slaapen.
En ik, een slachtoffer der liefde en des huwelyks, ik schrei nacht en dag.



007360 - Jan Aukes Backer (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De jaloersche vrouw. 1791
’t Was laat toen hy te huis kwam.
Dit is zeker om eenige reden.
Denkelyk een’ nieuwen bedekten handel.
En evenwel hy rust, hy kan slaapen.
En ik, een slachtoffer der liefde en des huwelyks, ik schrei nacht en dag.



007370 - Jan Aukes Backer - Jonkheer Dirk de Braave, of de Overysselsche boerenredding. 1796
H. Neen Keesbuur! het kan niet schikken. Ik heb tegen uw’ Zoon niet, want ik weet dat hy een brave jongen is; maar ik heb besloten myn Grietje nooit aan een’ Boer te geeven, schoon ze zelfs maar een boere-meisie is. Zy moet Steêwaerds in, en de goejeluy gaan dienen! Kon uw Zoon een goed ambacht, en was hy geen’ Boer, dan was myn’ Kind tot zyn dienst.
K. Wel buurman Harme! Ik dagt niet dat gy zo vies met uw waar zoudt zyn! Ik beken, uw Grietje is een knappe deern, die wel aan de man zal komen; maar myn Jongen is ook zo fris op zyne kooten, als een in ons Dorp. Of is het, om dat ik hem niet veel meé kan geeven? Wel ik denk dat uw dogter ook geene schatten zal hebben; want wy kennen malkaar al te lang om niet te weeten, hoe zwaar wy beiden weegen, en ronduit gezegd, ik geloof dat wy malkaar niet veel ontlopen zullen.



007380 - Jan Aukes Backer - Jonkheer Dirk de Braave, of de Overysselsche boerenredding. 1800 ca.




007390 - [Jan Aukes Backer] - Josephus de Tweede en de dief uit nood. 1796
Wat bitter zielsverdriet, wat angst, wat wreede zorgen,
Doorboren my het hart, van d’avond tot den morgen!...
Rampzalig is de man die ’t goed vertrouwen breekt;
En zyne snoode hand naar ’t geld van abdren steekt;



007400 - Jan Aukes Backer - De moerbeziën boom. 1792




007410 - Jan Aukes Backer - Het ontdekt bedrog. 1787
Ach! gansch ondraaglijk is het leven
Wanneer men zonder hoop bemint.
Nog erger, wierd ons hoop gegeeven
Wanneer men zich bedroogen vindt.



007420 - Jan Aukes Backer (naar het Duits van Onbekend) - De ritmeester Erlau, of veroordeelde onschuld. 1789




007430 - Jan Aukes Backer - De zeldzaame bedelaar. 1798




007440 - Jan Aukes Backer - Zoutman, of de doggerbanksche helden. 1796
Doorluchte Heldenstoet! Gij, die voor ’t Vaderland,
Voor Haardstede en Altaar uw goed en bloed verpandt;
En altoos, onverzaagd, op vlotte Zeekasteelen,
In ’t onbetembaar woên van ’t golvenheir wilt deelen:



007450 - J. Baertsoen - Abraham. 1770 ca.




007460 - J. Baertsoen - Bekering van Achatius. 1770 ca.




007470 - J.J. Baey (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alziere of den Americaen Christen. 1770 ca.




007480 - J.J. Baey (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alziere of den Americaen Christen. 1778




007490 - Laurens Bake - Gloorroos en Adelgond 1748




007500 - Jan Bara - Galteno en Alimene, of verdoemde ontrouw. 1656
Wat schendig ongeval, in ’t jammer-huys geboren,
Heeft zulken zwaren krak aan mijne jeugd gezworen?
O ongebondentheyd des Jongmans, die mijn hart
Hebt aangebrand! ô pijl en oorzaak onzer smart!



007510 - Jan Bara - Galteno en Alimene, of verdoemde ontrouw. 1747
Wat schendig ongeval, in ’t jammer-huis geboren,
Heeft zulken zwaren krak aan myne jeugd gezworen?
O ongebondentheyd des Jongmans, die myn hart
Hebt aangebrand! ô pyl en oorzaak onzer smart!



007520 - Jan Bara - Herstelde vorst, of geluckigh ongeluck. 1650
Leght daer roemwaerde Stad, uw’ Koninglijcke wallen
Die moeten, sonder my, in ’s vyands handen vallen;
Uw’ muuren, Hemel-hoog, en torens, sonder gaê,
Gevormt tot asch en sant, laet ick voor eeuwigh nae;



007530 - Jan Bara - Herstelde vorst, of gelukkig ongeluk. 1747
Legt daar roemwaarde Stad, uw’ Koninglyke wallen
Die moeten, zonder my, in ’s vyands handen vallen;
Uw’ muren, Hemel-hoog, en torens, zonder gaê,
Gevormd tot asch en zand, laet ik voor eeuwig nae,
Onschuldig kan ik my van ’t kraken uwer tempelen,
De Goden weten ’t, hoe ’k beschermde hare drempelen;
Neen Sterta, grote Stad, ’k en waar dien laffe niet,
Die willens u, met my, zou brengen in ’t verdriet;



007540 - Jan Bara - Klucht van ick kenje niet. 1664
Men rust by een, men kust, men blust de lust, men zwijght
Zoo langh, tot eens het dier de buyk vol beenen krijght,
Noch treckebecktmen, jaa noch kooitmen met malkander,
En altijt wert de schult geschoven op een ander.



007550 - Jan Bara - Klucht van ik kenje niet, vermeerderd met een opdracht. 1706
Men rust by een, men kust, men blust de lust, men swijgt
Soo lang, tot eens het dier de buyk vol beenen krijgt,
Noch trekkebektmen, ja noch koyt men met malkander,
En altijd werd de schuld geschoven op een ander,



007560 - Jan Bara - Ik kenje niet, vermeerderd met een opdracht. 1747
Men rust by een, men kust, men blust de lust, men swygt
Zo lang, tot eens het dier de buik vol beenen krygt,
Noch trekkebektmen, ja noch koyt men met malkander.
En altyd werd de schuld geschoven op een ander,
Ter week een dukaton van d’eene, en d’and’re Vaâr.
Tot voeding van het jong! ô lompen Molenaar!



007570 - Jan Bara - Het verslingert Moekroesje. 1668
M. O! Vivat d’Eed’le blom die mijne ziel geboort heeft;
Langh leef Moekroesje, die de schoonste maaght bekoort heeft,
My dunckt, alwaar ick stap, dat ick de stralen zie
Van mijnen Hemel-zon; nu ick de schaduw vlie
Die my op d’hielen volght: B. Op eene steen zes ogen,
Moekroes, noch ben ik hier M. Het oogh heeft my bedrogen.



007580 - Jan Bara - Het verslingert Moekroesje. 1747
M. ô Vivat d’eed’le bloem die myne ziel geboort heeft;
Lang leef Moekroesje, die de schoonste maagd bekoord heeft,
My dunkt, alwaar ik slap, dat ik de stralen zie
Van mynen Hemel-zon; nu ik de schaduw vlie
Die my op d’hielen volgt — B. Op eene steen zes ogen,
Moekroes, nog ben ik hier. M. Het oog heeft my bedrogen.



007590 - [Abraham Louis Barbaz] - De aftogt der Engelschen en Russen van de Bataafsche kust. 1799
V. Maar, myne lieve Neeltje! hoe zyt gy toch zo ingenomen met dien zotskap van een’ Windhaan? die, met myne toestemming ten minste, nimmer ons eenig kind, onze beminlyke Roosje, tot zyne vrouw zal verkrygen.
N. Windhaan is wellevend, gedienstig, innemend, en, wat meer is, onze verre neef.



007600 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Agathokles. 1798 [1718]
Ons onheil neemt in ’t eind’ door ’s hemels gunst een’ keer:
Gy vestigt dezen dag onze oude vrindschap weêr;
De vreê heréénigt thans Karthaag’ en Sirakuse;
En weent gy aan den zoom der lieflyke Arethuse!



007610 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1800
Ja! wyl zó trouw een vrind in mynen arm mag keeren,
Zal ’t lot, ontwyfelbaar, my ook niet langer deeren;
En zyne grimmigheid schynt reeds te zyn verzagt,
Nu wy, in Buthrots wal, ons zien byéén gebragt.



007620 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans (naar het Engels) van Jean François de la Harpe / Geo. Lillo) - Barnewel. 1800
Ja, Truman! ’k zie met vreugd hoe gy in yver blaakt,
En smaak voed voor een’ staat, die u gelukkig maakt:
De handel is uw lust, en ’t edel vlytbesteden
Gewent u heilzaam aan uw nutte bezigheden.



007630 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Ant.-Vinc. Arnault) - Blanka en Montcassin, of de Venetianen. 1802
Grootmoedig vreemdeling, bevryder van deez’ staat!
Geniet de dankbre vreugd van burgery en raad.
Wy, aan het vuigst ontwerp ten doel gesteld, wy waren
Reeds, zonder u, vergaan; Venedig, dat de baren
Waarüit zy ’t hoofd verheft, als zeevorstin gebied,
Waar’ door één uur verwyl, voor eeuwig reeds te niet;



007640 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Edipus. 1803
Zyt gy ’t, ô Filokeet’? wat wreede tegenspoed
Jaagt u hier grafwaart heen, waar ’t vreeslyk pestvuur woed?
Komt gy d’ontvlamde toorn’ van Thebes goôn braveren?
Geen sterfling durft zó stout zyn schreden herwaarts keeren:
De hemels gramme wraak vervult dit bang gewest,
En de onverzaadbre dood bewoont dees nare vest;



007650 - Abraham Louis Barbaz - Elmire de Vilarez 1799
Sints ’t uur, ô myn vrindin! dat ik de blyde streken
Van myn geboorte ontging, myne ouders ben ontweken,
De zoomen van den Taag voor Perus strand verliet,
Trof noch zó wreed een angst myn bevend harte niet!
Wat aklig vóórgevoel is in myn ziel gerezen?
Wat doet my dezen dag een nadrend onheil vreezen?



007660 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Joseph Gaspard Dubois-Fontanelle) - Ericia, of de Vestaalsche maagd. 1794
ô Gy, die ’t Roomsche ryk, als schutsvrouw, zyt genegen!
ô Vesta! achtbre maagd! schenk ons altoos uw’ zegen!
Geef, dat dit heilig vuur, door u bezield, gevoed,
Steeds blake op uw altaar, in onuitbluschbren gloed!
De held, die zegepraalde aan Taag- en Eberzoomen,
Dreigt thans het fier’ Karthaag’ met d’ adelaar van Romen:



007670 - Abraham Louis Barbaz - De gelykheid. 1795
Zo is ’t, myn waarde! ik ben met u van één gedachten:
Uw moeder is zo trotsch van aart,
En durft zich boven my zo hoog verheven achten,
Dat zy nooit dulden zal, hoe sterk wy daar naar trachten,
Dat ik met u moog’ zyn gepaard.
Zy toont zich met de zaak der vryheid ingenomen,
En loogchent echter dat de menschen zyn gelyk!
Om dat ze uit hoogen stam waant voort te zyn gekomen,
Geeft zy my daaglyks blyk op blyk
Dat ik van hier zal zyn verstooten,
Wyl ik uit lager stam, dan zy, ben voortgesprooten!
Uw vader is nochtans een eerlyk patriöt,
Die geen verschil in standen kan gedoogen:
Zal hy zyn vaderlyk vermogen
Door ’t oud vóóroordeel zien bespot?
Gy weet, Sofia-lief! hy is my zeer genegen.



007680 - Abraham Louis Barbaz - Herzilia. 1800
Prinses! gy ziet dan reeds den blyden dag verschenen,
Die aan held Numaas lot uw dagen zal veréénen:
Nooit rees gewis de zon aan ’s hemels heldren boog
Zó luisterryk als nu vóór uw verlangend oog.
De fiere en strydbre telg van Romulus zal heden
God Hymens heiligdom op ’t plegtigst binnentreden,
Daar zy de hand aanvaard van hem, die, door zyn’ moed,
Den aart betoonde van ’t Sabynsche koningsbloed:



007690 - Abraham Louis Barbaz - De huwelyksliefde, of de ware grootheid. 1801
Waar toeft myn echtgenoot? zyn afzyn doet my beven:
Troost noch myn’ Cimons taal zyn’ vaders ongeluk?
Of is Miltiades op d’oever van zyn leven?
ô Goôn! wacht ons noch zwarer druk?



007700 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia in Aulis. 1800
Ag. Ja! Agamemnon zelf komt hier uw’ slaap verstooren:
Tree toe, wees overtuigd uw’ konings stem te hooren.
Ar. Zyt gy het zelf, myn vorst? Wat zware zorg van staat
Dreef u ter rustkoets af, noch vóór den dageraad?



007710 - Abraham Louis Barbaz - Makin, of de ontdekking van Madera. 1800
Hoe bekoorlyk, ô myn waarde Eduard! is wederöm deze aannaderende avondstond! Zie de alleskoesterende zon allengs zich achter de toppen van het gindsch gebergte verschuilen, om aan de bewoners van het ander halfrond hare weldoende stralen mede te deelen, terwy zy de frissche kruinen van het schaduwryk geboomte noch verguld. Dit schoone eiland mag met recht een lusthof der natuur worden genoemd, want zy heeft niets gespaard om hetzelve te versieren.



007720 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates. 1800
Arbates! ja! ’t is waar al ’t geen ons wierd verhaald:
Vorst Mithridaat’ is dood, en Rome zegepraalt:
’t Romeinsche heir, by nacht, d’Eufrates langs getogen,
Viel op myn’ vader aan; heeft zyn beleid bedrogen;



007730 - Abraham Louis Barbaz - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1802
Lofwaarde burgery van Gysbrechts oude muren!
Gy, die tooneelspelkunst en zang- en danskunst mint!
Gy, die ons gunst betoont in zorgverpozende uren!
Heil, nu het jaar zyn’ loop begint!



007740 - Abraham Louis Barbaz - De nieuwsgierige. 1793
Myn waarde heer Welval! ik moet ronduit verklaren,
Uw tuinmanspak voldoet my ongemeen;
En ik wil thans u openbaren
Waaröm ik dit gewaad u heden geef te leen.



007750 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Louis-Jean-Népomucène Lemercier) - Ofis. 1800
Ja, zegt aan Tholus dat zyn’ broeders legermagt,
Dat Ofis dezen dag in Memfis word verwacht,
En dat ik, fel verbaasd om ’t onheil ons beschoren,
Het grimmig antwoord van de goden zal doen hooren.



007760 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans (naar het Grieks) van Jean François de la Harpe / Sophocles) - Philoctetes, op het eiland van Lemnos. 1793
Hier zetten wy den voet op Lemnos woeste zoomen,
Waar nooit een sterveling zyn woonplaats heeft genomen.
Zoon van Achilles, de eer van ’t strydbaar Griekenland!
ô Gy, zyn roemgenoot! zie hier dat eenzaam strand,



007770 - Abraham Louis Barbaz - Philoctetes op het eiland Lemnos. 1795
Ulysses en Pyrrhus, gevolgt van twee Soldaaten, verschynen het eerst op het Tooneel, Ulysses verhaalt aan Pyrrhus met korte woorden de rede waarom de Grieksche held, zyne levensdagen op Lemnos moest slyten en meld hem tevens dat hy dien dag Philoctetes aan Griekenland weeder wil geeven , hem vervolgens het hol van dien ongelukkigen Krygsman beschryvende. Phyrrhus gaat hier op naar het verschiet des Tooneels, beziet het hol, doch word Philoctetes ’er niet in gewaar, maar wel zyn legerstede van dorre bladen en takken, een ruw hout drinkvat en zyn oud en bloedig gewaad.



007780 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Alexis Piron) - De poëet, of de rymdrift. 1801
F. Dit landhuis, lieve meid! behaagt my bovenmaten:
Ik zou het ook daaröm niet graag zo gaauw verlaten,
Vooräl omdat ik hier uw schalksch gelaat ontmoet,
Waarby ik elk verblyf behaaglyk vind en goed;
Maar, wyl hier van myn’ baas geen tyding is te weten,
Moet ik weêr schielyk naar Parys. L. Hy word geheten?



007790 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De Scyten. 1796
Indatires! myn zoon! wie zyn die vreemdelingen?
Wat stoutgevormd besluit kon die vermeetlen dringen
Om over ’t hoog gebergt’ van Immaüs te treên?
Jaagt hen eene oorlogsdrift na Oxus zanden heen?
Wat zoeken ze in dit oord, in dees geruste streken?



007800 - Abraham Louis Barbaz - De triömf van den poëet, of de verrassing. 1802
’k Meen dat heer Francaleu verwonderd zal staan kyken,
Als hem myn wederkomst, na ruim twee jaar, zal blyken.
Men heeft my aangediend: waar of hy toeft? Gaan wy
Hier zitten. ’k Stel voor vast dat hy niet denkt op my:
Na ’t afscheid, dat ik zo gramstoorig heb genomen,
Kon hy niet wanen dat ik ooit zou wederkomen;



007810 - [Abraham Louis Barbaz] - Ulisses. 1796
Myn vorst! wat nare drang van diepverholen zorgen
Jaagt u door dit paleis, by ’t ryzen van den morgen?
Vergun my dat ik vrage om wat geheime reên
De schandre Ulisses zich door angsten voelt bestreên?



007820 - Abraham Louis Barbaz - De wysgeer of de edele menschenhater. 1803
Mynheer Antonius verschynt noch niet: de zon is echter reeds lang uit de kimmen gerezen, en bied ons den schoonsten morgenstond. Onze afspraak was gisteren avond, dat wy heden elkanderen in dit eenzaam oord zouden vinden, alwaar onze wysgeerige landhoevenaar my eindelyk zyne hartsgeheimen zou mededeelen; dit stil tafereel der natuur is ’er, inderdaad recht toe geschikt... Hy komt.



007830 - Pierre Barbez (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Adélaïde Du Guesclin. 1800 ca.




007840 - Pierre Barbez (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - [La Mort de César]. 1800 ca.




007850 - Pierre Barbez (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - [Les Pélopides]. 1800 ca.




007860 - C.F. Bardt - Religie-Edict. Het Pruissisch. 1789




007870 - Jan Barentsz - Klucht van Buchelioen, ’t kaboutermannetge. 1655
M. Wel nou, beloof jijtme dan te doen, zo geeftme de handt?
J. Ik ben zo wat kort van Meemory, en dat ’s een teyken van een groot verstant,
Ik wou wel dat jy ’t op dit Ceeltje schreef, al is 't wat bekreukt met vouwen,
Als ik ’t maar leesen ken, zo zel ik het wel onthouwen.



007880 - Barlandus - Dido. 1515




007890 - Johan Zacharias Baron - Klucht van Kees Louwen, ofte: den gheschooren boer. 1667
Van mijn moye Butter, Kaes, Hennen, Eent-vogels, en van mijn Eyeren lieve vrient,
Daer heb ick al vry wat meer of gemaeckt, als mijn Moertje wel mient,
Want een moye drinck-penning heb icker of aen een zy in mijn dief-sack gesteecken,
O gans bloet, hoe heb ick daer de Rijstenbrou-eeters en Melck-muylen uytgestreecken,



007900 - Johan Zacharias Baron - Kees Louwen, alias den geschoren boer, nevens het byvoegsel van den vermakelijcken Leytze klapperman. 1679




007910 - Johan Zacharias Baron - Den vermakelijcken Leytze klapperman. 1679
Liefwaerde Burgery,



007920 - Johan Zacharias Baron - Konstanter en Elizea, anders de geluckige verandering. 1656




007930 - Johan Zacharias Baron - Lichthart en Aers-gat Sonder-sorgh / Vastelavents vreucht. 1653
’k Heb ’t Wijff soo langh eseyt, se sou wat Goets vergaaren,
Dat teugens d’ouwen dagh, als ’t of-gaan van de jaaren,
Maar ’t schijnt sen leeft in ’t Boeck van ’t Meer, of Spaaren, niet,
En dat’s me tot jou eseyt, sulcken harsteer en sulcken verdriet,
Gelijckmen trouwens daechlijckx siet tusschen ’t Steenschuyt, en de Maeren,
Doch, als op moet (lieve pot) laeter Lichthart dan mee wel of vaeren,
Hebt niet voor aeren, maer seght, ’k heb mee wel kaeren heel schrael eweyt.



007940 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1651
R. Och! och! waer ben ick hier? spreeck, ô! spraeckloose-weegen,
En ghy ô! goede Goôn, loopt ’tluck my meê, of teegen?
H. Teegen. R. Och! waer ben ick? H. Ick. R. Och! och! geeft uyt komst’ eer het daecht,
Aen my, eylaes, aen my, aen my, Rampzael’ge-maecht,



007950 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1653




007960 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1658




007970 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1666




007980 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1699




007990 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1702




008000 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1729




008010 - Nicolaus Barptholomaeus - Christus Xylonicus. 1531




008020 - Nicolaus Barptholomaeus - Christus Xylonicus. 1539
Iam nox ruit, caligine involvens polum:
Et iam remotae mensae, & exempta est fames
Epulis, patrique dictus hunus: ocyus
Surgite, & eamus notum in hortum: in horto Adam
Primum ausus est nefas, in horto par erit
Illud piari, iramque placari patris.



008030 - Nicolaus Barptholomaeus - Christus Xilonicus. 1540
Iam



008040 - Anthony Bartelink - Enkhuizen, of grontsteen tot vryheit, gelegt door Pieter Luitgesz. Buyskes, Pieter Symonsz. Semeyns, Jak. Dirksz. Brouwer e.a., die den 21 May 1572 d’Haring maagd van het jok van Spanje verlosten, op het tweede eeuwgetyde, plegtig ... geviert, ... en in tooneel-digt gebragt door - 1772




008050 - Guilliam Baseler - Zegenprael der onwinbare kercke gegrondtvest op den onbrekelycken pilaer der diep-verholentheyt [...] op de dry-hondert-jarige feeste van het H. Sacrament van Miraeckel, by de [...] Augustynen binnen de Stadt Loven. 1674
1 L. Wie sal d’onfeylb’re Kerck, de waerheyts stoel, beroeren
Nu Augustinus schacht de Ketters tongh doet snoeren
Voor ’t heyligh Offerhandt? 2 L. De schacht dient voor een schicht.
Waer voor de kettery ontspanaert wygt en swicht.



008060 - Joannes-Baptiste Bastiaen (naar het Nederlands van Pieter Langendijk) - Arlequin actionist 1800 ca.
K. Ha Monsieur Arlequin! weest wilkom goede vrind
A. Ho, Kapitano, waer naer toe met zulken wind?
K. ’k Ga order geven, om de schepen klaer te maeken,
Waer mé ik hop dit jaer in zuyverheyd nog te raeken
En ryk te worden door een treffelyken buyt.



008070 - Joannes-Baptiste Bastiaen - Vermaekelyk klucht-spel van den bedrogen boer met zyn eyers. 1800 ca.
Ach! wat heb ik gedaen? ach had ik dat geweten!
Die schellem, als hy is, en had my niet bescheten;
Dien roover van myn eer, die my bedrogen heeft
Die is niet weird, dat hy nog op de aerde leeft.
’k Wil dat ’k dien deugeniet zag hangen aen de galge:
Als ik’er maer op denk ik kryg van hem een walge.



008080 - Joannes-Baptiste Bastiaen - Vermaekelyk klucht-spel van den bedrogen boer met zyn eyers. 1800 ca.
Ach! wat heb ik gedaen? ach had ik dat geweten!
Die schellem, als hy is, en had my niet bescheten;
Dien roover van myn eer, die my bedrogen heeft
Die is niet weird, dat hy nog op de aerde leeft.
’k Wil dat ’k dien deugeniet zag hangen aen de galge:
Als ik’er maer op denk ik kryg van hem een walge.



008090 - Joannes-Baptiste Bastiaen - De twee gelyke bultenaers en gebroeders, of: de kwaede griete. 1780 ca.
Al es myn Griete slim ik kan haer nog badriegen;
Al es zy boos en kwaed zy hoord nog naer het liegen.
Dit is myn Grietens Rok, die ik nam uyt de kas,
Die my van daeg by Trien zal komen wel te pas.



008100 - Philip Claudius Basuel - Bly-eyndende treurspel van het leven ende wondere daeden van den H. Rombout, arts-bischop van Dublin, bekeerder, martelaer, ende voor-spreker der stadt ende provincie van Mechelen in syn negenste gulde-jaer. 1680
O Schoone Deêl! hoe glimt de spiegel van uw’ Vloedt!
Hoe roemt uw’ glans op roem, van Rombouts heylich boedt!
Wel-aen! behels den dagh: en kuss’ sijn Sonne-straelen
Aen d’Oever van uw’ mondt: daer soo veel Zege-praelen
Op uwen gladden vloer sich spieg’len in het vocht.



008110 - Willem de Baudous (naar het Frans van Robert Garnier) - Edipes en Antigone. 1618a d
Ick ouden man heel blindt, ick moet helaes gaen dolen,
Door Bergen Bos en Dal, door Putten en door Holen.
Mijn dochter Antígoon, ick bid u doch vertreckt,



008120 - Willem de Baudous (naar Robert Garnier) - Edipes en Antigone. 1618b d




008130 - Bautain, “den vader” - Almaïde, of de Amerikaansche heldin. 1798




008140 - Bautain, “den vader” (naar het Frans van Onbekend) - De minnenijd van Medea, of de zege der liefde. 1797
Eenige Herderinnen komen op het Tooneel en zoeken ten Ruin door, om te zien of ’er ook iemant is;
zy denken eenig gerucht te horen, doch verzekeren elkander dat zy niets gezien hebben.
Zy begeven zich aan het versieren van het Priëel, en gaan vervolgens Dafine, haare Meesteres, halen;
deze komt en toont zich zeer voldaan over haare oplettendheid, zy vraagt of zy in zekerheid is, en nodigt haar om te danssen.



008150 - Baxius - Theophilus. 1614




008160 - E.G. van Beaumont (naar het Frans van Auguste Étienne Xavier Poisson de La Chabeaussière) - De Algerynsche landvoogd. 1789




008170 - C. Becaus - Jam Slof en Lijsje Mors. 1633




008180 - B. Beeke - De jaloerze minnares, of de bedroogen vrek. 1756
Margareta hoor! ’t zyn zaaken
Van groot gewicht, en die



008190 - Johan Beets - Daphne, of boschvryagie. Het eerste deel. 1668 of 1669




008200 - Johan Beets - Daphne, of boschvryagie. 1668




008210 - Johan Beets - Daphne, of boschvryagie. 1668




008220 - Johan Beets - Melissa. 1668




008230 - [Jean-Jaques Bel] - Le nouveau Tarquin. 1732




008240 - Hermanus Benjamin (naar het Frans van H. de Poussel de Montanban) - Felicia, of de betoveringe door liefde. 1699
F. Kan ik dan geene dienst u tot Sevilje doen,
Ik meen my, morgen vroeg, daar weder heen te spoên?
P. Zoud gy op heter daad weêr zyn van hier geweeken,
En zonder eerst de Nymf Felicia te spreeken?



008250 - Hermanus Benjamin - De koppelaar van zyn vrouw. 1698
J. Ik gis, gy schept vermaak, myn Heer, met dus te praaten
D. Neen, zeg ik u; sint ik en Rykert laastmaal aten,
En dat ik uit myn zak myn neusdoek trok, ontviel
My ’t schildertje, dat hy opnam, en behiel.



008260 - Hermanus Benjamin - Krispyn, baron en afslager. 1694
L.Wel, Monsieur Leendert, waar drommel komje van daan? je hebt hier niet te doen.
L. Je zegt me niet de helft van de zaaken. K. Brus hier van daan, ras weg, wilje spoên,
En ga me wachten ter plaats by ons versprooken.
L. Maar die karos... K. Onnodig veel woorden den hals gebrooken;
Ze is klaar. L. Zal ik’er niet aangaan, ’t is immers in myn weg?



008270 - Hermanus Benjamin - Krispyn, baron, en afslager. 1724a v
K. Wel, Monsieur Leendert, waar drommel komje van daan? je hebt hier niet te doen.
L. Je zegt me niet de helft van de zaaken.
K. Brus hier van daan, ras weg, wilje spoên,
En ga me verwachten ter plaats by ons versprooken.



008280 - Hermanus Benjamin - Krispyn, baron, en afslager. 1724b v
K. Wel, Monsieur Leendert, waar drommel komje van daan? je hebt hier niet te doen.
L. Je zegt me niet de helft van de zaaken. K. Brus hier van daan, ras weg, wilje spoên,
En ga me wachten ter plaats by ons versprooken.
L. Maar die karos... K. Onnodig veel woorden den hals gebrooken;
Ze is klaar.



008290 - Hermanus Benjamin (naar het Frans van Nicolas Drouin dit Dorimond) - De minnaar van zyne vrouw. 1692
K. Wat aangenaamer glans op wenschelyker dag
Kwam ooit myn oog als nu te aanschouwen,
ô Schoone Nicht, beminn’lykste der vrouwen!
M. Uw’ heusheid, Neef, blykt steeds, gelyk zy altoos plag.
Maar, hoe komt gy zo onverwacht verschynen?



008300 - [Hermanus Benjamin] (naar het Frans van Nicolas Drouin dit Dorimond) - De minnaar van zyne vrouw. 1705
K. Wat aangenaamer glans op wenschelyker dag
Kwam ooit myn oog als nu te aanschouwen.
ô Schoone Nicht, beminn’lykste der vrouwen!
M. Uw’ heusheid, Neef, blykt steeds, gelyk zy altoos plag.
Maar, hoe komt gy zo onverwacht verschynen?
K. Vraagt gy dat? ach! uw afzyn baart my pynen,
Sint gy me deed in liefde kwynen.
Ook vind ik my verpligt, wyl ik op ’t bal en feest,
(Waar dat wy gist’ren zyn geweest,)
Van in uw dienst had de eer te weezen aangenoomen,
Te vraagen, of die vreugde u ook is wel bekoomen?
M. ô! Gy verpligt my heel en al;
En myn bekoorlykheid verliest niet by het bal:
Kunt gy iets in de trekken van myn weezen
Verandert zien? zeg, zyn die niet gelyk voor dezen?



008310 - [Hermanus Benjamin] (naar het Frans van Nicolas Drouin dit Dorimond) - De minnaar van zyne vrouw. 1743
K. Wat aangenaamer glans op wenschelyker dag
Kwam ooit myn oog als nu te aanschouwen,
ô Schoone Nicht, beminn’lykste der vrouwen!
M. Uw’ heusheid, Neef, blykt steeds, gelyk zy altoos plag.



008320 - H. van den Berch - Slecht rouw, ontwerp, speel-wijs verclaert, / Tot eer van die volchden ons Chaert, / Daar redens-const, dees gheesten Leyden, / Om thoonen so, den rechten Aert / Van Liefd en Vree, t’gheen onbeswaert / De waen, van t’waer doet onderscheyden. 1614




008330 - Joris Berckmans - Uut ionsten versaemt. Absalom droeff-eyndich-treur-spel, sal verthoont worden door d’ongeleerde tot Lier, anno 1643. Den [16] augusti. Op den reghel: de sond’ heeft die natuer eersucht heeft dijen aerdt dat veel tijts hunnen vrient, in d’leste qualijck vaert. Toe-ghe-eyghent aenden edelen en[de] wel-geboren heere H. Erasmus vander Dielft van ten Broeck, &c. Door Ioris Berckmans [...] 1643




008340 - Joris Berckmans - Alphonsius en Iennevera. 1639
Bevvijst dat de ghene die gheen redenen en vvillen volghen m[et] stocken moeten ghedreuen vvorden.
Alphonsus soeckt sijnen verloren wech.
Ienneuera vrolijck zijnde wordt van Alphonsus ghevonde[n.]
Cupido gaet om Alphonsus te verwecken tot de liefde [voor]
Jenneuera.



008350 - Joris Berckmans - Alphonsus en Genevera. 1639 ca.




008360 - Joris Berckmans - Amon. 1642




008370 - Joris Berckmans - Uut ionsten versaemt. D’ongeleerde van Lier sullen spee[l]wijs verthoonen het droef-eyndich-treur-spel, van Amon Den [3] februarij anno 1642. Op den reghel: Al ist Godt de sond’, terstont niet en castij [...] Hy straft die even wel op den bequaemen tijt. 1642




008380 - Joris Berckmans - Captas. 1639




008390 - Joris Berckmans - Cara. 1648




008400 - Joris Berckmans - Cara. 1648




008410 - Joris Berckmans - Constans. 1651




008420 - Joris Berckmans - Dido en Hyarba. 1636




008430 - Joris Berckmans - Uut ionsten versaemt. D’ongheleerde tot Lier sullen speel-wijs verthoonen de Tragoedi Didonis ende Hyarbae den [4] Februarij in’t iaer 1636. 1636
* Hoort ende siet met vlijt, en wilt audientie gheven
Silentie helpt de const: maer t’getier doet haar sneven.
* De Fortune keert haer van Didone ende Hyarba ende sy keert haer tot Aeneam.
* Dido glorieert in haren grooten voorspoet, ontfanght de tijdinge van de comste Aeneae in haer palen.



008440 - Joris Berckmans - Edissae blij-eyndich treurspel. 1649




008450 - Joris Berckmans - Esther. 1649




008460 - Joris Berckmans - Iephte ende sijn dochter. 1637




008470 - Joris Berckmans - Joseph. 1647




008480 - Joris Berckmans - [Ioseph]. 1647 ca.
Ioseph siet eenen droom dat de Schooven sijner Broederen den sijnen aen-bidden.
[...]
Ioseph inde ghevangenisse zijnde leght uyt de Droomen van den Schenker ende Backer van Pharo.



008490 - Joris Berckmans - Den koninglijken Propheet David. 1643




008500 - Joris Berckmans - Lust breckt rust, Captas coninck van Lemba. 1639




008510 - Joris Berckmans - Pitias en[de] Philotis blij-eyndich-treur-spel, verthoont binnen Lier door de lieffhebbers vande gulde van S. Anna, ghenoemt de Iennette oft dongeleerde. Door I.B. Hooft-prince. 1669




008520 - Joris Berckmans - Stabilitas. 1644




008530 - Joris Berckmans - Uut ionsten versaemt. Stabilitas blij-eyndich-treur-spel, sal verthoont worden door d'ongeleerde tot Lier, den [3] mey 1644. Op den reghel: die strijden teghen ’t quaet, en bouwen op de deught, al lijden sy verdriet, het eynde hun verheught. 1644




008540 - Joris Berckmans - Suavitas. 1643




008550 - Joris Berckmans - Suavitas. 1643




008560 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1638
Dat de rechtveerdigheyt in ’t end met goude kroonen
En scepters, Deughd beloont, dat kanmen nu betoonen,
En ’t blijckt hier openbaer: Jeronimo, ghy weet,
Dat ick dees oorlogh heb begonnen; doch met leet,
En tegen sin, en roep den hemel tot ghetuyge,
Voor wien ick voor’t geluck gansch onderdanich buyge:
Dat, soo ick niet met kracht daer toe wierd aengeport,
Den oorlogh was by my voor langh al opgeschort.



008570 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1644
Hoe dat Rechtveerdigheit in ’t end met goude Kroonen
En Scepters, deughd beloont, dat kanmen nu betoonen,
En ’t blijckt hier openbaer: Jeronimo, ghy weet
Dat ick dit oorlogh heb begonnen, doch met leet,



008580 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1662
Dat de Rechtveerdigheit in ’t end met goude kroonen
En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betonen,
En ’t blijckt hier openbaer: Ieronimo, ghy weet
Dat ik dees oorlog heb begonnen; doch met leet,
En tegen sin, en roep den Hemel tot gtuyge,
Voor wien ik voor ’t geluk gants onderdanig buyge:



008590 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1665 ca.
Dat de rechtveerdigheyt in ’t end met goude kroonen
En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betonen,
En ’t blijckt hier openbaer: Jeronimo, ghy weet
Dat ik dees Oorlogh heb begonnen; doch met leet,
En tegen sin, en roep den Hemel tot gtuyge,



008600 - [Adriaen van den Bergh] (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1669
Dat de Rechtveerdigheit in ’t end met goude kroonen
En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betonen,
En ’t blijckt hier openbaer: Ieronimo, ghy weet
Dat ik dees oorlog heb begonnen; dog met leet,



008610 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1678
Dat de rechtveerdigheyt in ’t end met goude kroonen
En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betoonen,
En ’t blijckt hier openbaer: Jeronimo, gy weet
Dat ik dees Oorlog heb begonnen, dog met leet,



008620 - [Adriaen van den Bergh] (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, maerschalck van Spanjen. 1683
Dat de rechtveerdigheyt in ’t end met goude kroonen
En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betoonen,
En ’t blijckt hier openbaer: Jeronimo, gy weet
Dat ik dees Oorlog heb begonnen, dog met leet,



008630 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, maerschalck van Spanjen. 1700 ca.
Dat de rechtveerdigheit in ’t end met goude kroonen
En Scepters, deugd beloont, dat kan men nu betoonen,
En ’t blijkt hier openbaer: Jeronimo, gy weet,
Dat ik den Oorlog heb begonnen, doch met leet,
En tegen sin, en roep den Hemel tot getuyge,



008640 - [Adriaen van den Bergh] (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, maerschalk van Spanjen. 1713
Dat de rechtveerdigheit in ’t end met goude kroonen
En Scepters, deugd beloont, dat kan men nu betoonen,
En ’t blijkt hier openbaer: Jeronimo, gy weet,
Dat ik den Oorlog heb begonnen, doch met leet,



008650 - [Adriaen van den Bergh] (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalk van Spanje. 1729
Dat de Regtvaardigheid in ’t end met goude kroonen
En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betonen,
En ’t blykt hier openbaar: Jeronimo, gy weet
Dat ik dees oorlog heb begonnen; dog met leet,



008660 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Jeronimo. 1621
Hovaerdich Spangien die door glorieusheyt waent
Dat Mars u Veld-heer is, en ’tvoordeel voor u baent,
Wat waent ghy, dat ick wijck? ons moedich oorlochs knapen
Die u flucx schricken doen, Manhaftich in de wapen,



008670 - Adriaen van den Bergh - Polidoor. 1622
Benevelt is mijn ziel, d’onnosel oogen schreyen
So bitterlijcke snel, en biggeld op de keyen:
Rolt van mijn Engels borst, ghy zerrick lomp’ en dick,
Ontydich was de uyr doen ghy de laetste snick



008680 - B. van Bergh - Ajax en Ulysses. 1654
Waar vlucht gy? wat is dit? laat g’ u dan zo verwinnen?
Flaauhartige! blijf staan, wat wilt gy gaan beginnen?
’k Zal uw beschermer zijn: ik, die gans Trojens macht
Alleenig wederstont, op die verwoede nacht
Dat men de Grieksche vloot zo helder op zag branden,
Dien Ajax leeft nu noch, noch leven deze handen
Die Hector heeft gevoelt, en nooit verwonnen zijn.
Gy Grieken, blijft toch staan, gy krijgsluy, blijft by mijn.



008690 - Jan van den Berghe - De Graci Gods. 1539 ca.




008700 - Jan van den Berghe - Hanneken Leckertant. 1541
Alle goeden dach! ick ben ommers op graeckt;
Hadde ick nu wadt goets, dat leckerlijck smaeckt,
Dat Hanneken mijns soons mage mocht verteren!
Leet hij oock gebreck, och! tsou mijn deren,
Want noijt man en sach kint so subtijl van liste.



008710 - Jan van den Berghe - Spel van sinnen genaempt den wellustigen mensch en smenschen crancheijt. 1550 ca.
Heijda! heijda! wel op, licht harte, ontbindt u stringen,
Laet den geest ontspringen, laet ons vrolijck singen!
Heij, wie sal mijn lustighe naetuere dwingen
Die in allen dingen,, nu heeft voorspoedicheijt?



008720 - [Pieter Bernagie] - Arminius beschermer der Duytsche vrijheid. 1686
Neen, gy poogt vruchteloos dit opzet om te stooten,
Myn Baldegond; ik heb het uiterste beslooten;
Spreek my niet meer van hoop. Zoude ik myn Egemaal
Myn Vader dooden zien, door hongersnood, of staal!
Helaas! ik kan by geen van beiden troost verwerven.
Ach? laat Hercinia voor deze gruuw’len sterven.



008730 - [Pieter Bernagie] - Arminius beschermer der Duytsche vryheid. 1725
Neen, gy poogt vruchteloos dit opzet om te stooten,
Myn Baldegond; ik heb het uiterste beslooten;
Spreek my niet meer van hoop. Zoude ik myn Egemaal
Myn Vader dooden zien, door hongersnood, of staal?



008740 - [Pieter Bernagie] - Arminius, beschermer der Duitsche vryheid. 1735a b
2016



008750 - [Pieter Bernagie] - Arminius, beschermer der Duitsche vryheid. 1735b v
Neen, gy poogt vruchteloos dit opzet om te stooten,
Myn Baldegond; ik heb het uiterste beslooten;
Spreek my niet meer van hoop. Zoude ik myn Egemaal
Myn Vader dooden zien, door hongersnood, of staal?



008760 - Pieter Bernagie - Arminius, beschermer der Duitsche vrijheid. 1785




008770 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1684
Madame, laat u toch beweegen,
Hou myn bonheur niet langer tegen,
Of zeg my, wat ’er noch obsteert.
Wat is ’t, dat gy desidereert?



008780 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1724a v
Madame, laat u toch beweegen,
Hou myn bonheur niet langer tegen,
Of zeg my, wat’er noch obsteert.
Wat is ’t, dat gy desidereert?



008790 - [Pieter Bernagie] - De belachchelyke jonker. 1724b v
Madame, laat u toch beweegen,
Hou myn bonheur niet langer tegen,
Of zeg my, wat’er noch obsteert.
Wat is ’t, dat gy desidereert?



008800 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1724c v




008810 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1733




008820 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1781




008830 - Pieter Bernagie - Het betaald bedrog. 1684
W. Katryn, ik heb jou Heer gesprooken, na myn wensch.
K. Hoe droeg hy hem? W. Gelyk een mensch
Die droomt; hy stont geheel verslagen.
Maar heb jy nu al zorg gedraagen?
K. Ja toch, ik ben volkomen klaar.
’k Wou, dat hy kwam, zo Goose maar
Zyn Rol te deege weet te speelen,
Is ’t al gewonnen. W. My besteelen!



008840 - Pieter Bernagie - Het betaald bedrog. 1685
W. Katryn, ik heb jou Heer gesprooken, na myn wensch.
K. Hoe droeg hy hem? W. Gelyk een mensch
Die droomt; hy stont geheel verslagen.
Maar heb jy nu al zorg gedraagen?



008850 - Pieter Bernagie - Het betaald bedrog. 1710 ca.




008860 - [Pieter Bernagie] - Constantinus de Groote, eerste Christen’ keiser. 1684
Maximianus komt, Myn Heer, om u te spreeken.
Ik vind hem meer, dan ooit, op Constantin onsteeken.
’t Berouwt dien Keizer, dat hy nederlei de Kroon,
En een ondankbaare verhief op zynen Throon.



008870 - [Pieter Bernagie] - Constantinus de Groote, eerste Christen’ keiser. 1738a v
Maximianus komt, myn Heer, om u te spreeken.
Ik vind hem meêr, dan ooit, op Constantin onsteeken.
’t Berouwt dien Keizer, dat hy nederlei de Kroon,
En een ondankbaare verhief op zynen Throon.



008880 - [Pieter Bernagie] - Constantinus de Groote, eerste Christen’ keiser. 1738b v
Maximianus komt, myn Heer, om u te spreeken.
Ik vind hem meêr, dan ooit, op Constantin onsteeken.
’t Berouwt dien Keizer, dat hy nederlei de Kroon,
En een ondankbaare verhief op zynen Throon.



008890 - [Pieter Bernagie] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De debauchant. 1686
F. Jakomyn, zorgt dar het eeten gaarder is als gist’ren want myn Heer
Zal je wat anders leeren, en wel licht het gat uit jaagen beurt het meer.
J. Hy mag zyn hoeren het gat uitjaagen, en wat anders leeren; maar geen eerlyke meiden; dat kun je hem zeggen.
Wil hy me kwyt weezen, het hoeft hem maar een woord te kosten, ik zal alles wel laten leggen,



008900 - [Pieter Bernagie] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De debauchant. 1747




008910 - Pieter Bernagie - De gôe vrouw. 1686a v
B. Lys! is het water al ter deegen gaar?
L. Ja Juffrouw; en alles is klaar.
B. Zo het na de rook smaakt, of raauw is, zo krygje de ketel met heet water en al om jou ooren;
Je moogter op passen, ik waarschouw jou lang genoeg te vooren.



008920 - [Pieter Bernagie] - De gôe vrouw. 1686b v
B. Lys! is het water al ter deegen gaar?
L. Ja Juffrouw; en alles is klaar.
B. Zo het na de rook smaakt, of raauw is, zo krygje de ketel met heet water en al om jou ooren;
Je moogter op passen, ik waarschouw jou lang genoeg te vooren.



008930 - [Pieter Bernagie] - Het huwelyk sluyten. 1685a v
G. Wel vaâr; hoe staatje weezen zo vrolyk? W. Dat is niet zonder reden. Zyn hier geen Hoenders, met een Gans gebragt? G. Ja, en Vleisch en twee Vaten;
Eén met Fransche, en één met Rynsche Wyn. W. Môer, waar hebje die gelaaten?
G. Ze leggen hier noch, om dat ik nergens van wist.
Zyn wy hier Hoenderen, en Wyn gewend? ik meende, dat de Bierdraagers ’er hadden vergist.



008940 - Pieter Bernagie - Het huwelyk sluyten. 1685b v




008950 - Pieter Bernagie - Het huwelyk sluiten. 1739a v
2016



008960 - Pieter Bernagie - Het huwelyk sluiten. 1739b v
G. Wel vaâr; hoe staat je weezen zo vrolyk? W. Dat is niet zonder reden. Zyn hier geen Hoenders, met een Gans gebragt? G. Ja, en Vleisch, en twee Vaten;
Eén met Fransche, en één met Rynsche Wyn. W. Moêr, waar hebje die gelaaten?
G. Ze leggen hier noch, om dat ik nergens van wist.
Zyn wy hier Hoenderen, en Wyn gewend? ik meende dat de Bierdraagers ’er hadden vergist.



008970 - [Pieter Bernagie] - De huwelyken staat. 1684a v
D. Wel! wilje dan na geen reden hooren?
J. Neen zeg ik je, ’t is verlooren.
Al praatte jy als Brugman, ik zalder niet toe verstaan.
D. Wat ben jy een moeijelyk mensch! wat is’er een Vrouw ongelukkig aan,
Als zy zulk een koppig Man heeft! J. Daar is niet aan gelégen,
Noem my vry koppig, je zult me niet beweegen.



008980 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1684b v
2016



008990 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1684c v
D. Wel! wilje dan na geen reden hooren?
J. Neen zeg ik je, ’t is verlooren.
Al praate jy als Brugman, ik zalder niet toe verstaan.
D. Wat ben jy een moeijelyk mensch! wat is’er een Vrouw ongelukkig aan,
Als zy zulk een koppig Man heeft! J. Daar is niet aan gelegen,
Noem my vry koppig, je zult me niet beweegen.



009000 - [Pieter Bernagie] - De huwelyken staat. 1724a v




009010 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1724b v
D. Wel! wilje dan na geen reden hooren?
J. Neen zeg ik je, ’t is verlooren.



009020 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1724c v




009030 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1724d v




009040 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1785




009050 - [Pieter Bernagie] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1698a o
L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan!
Myn zoete Wellust, ’t is gedaan! ach, ’t is gedaan!
W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden?
Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden,
Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad.



009060 - Pieter Bernagie (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1698b o
L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan!
Myn zoete Wellust, ’t is gedaan! ach, ’t is gedaan!
W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden?
Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden,
Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad.



009070 - Pieter Bernagie (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1698c o




009080 - [Pieter Bernagie] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1711
L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan!
Myn zoete Wellust, ’t is gedaan! ach, ’t is gedaan!
W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden?
Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden,
Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad.



009090 - [Pieter Bernagie] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1732
L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan!
Myn zoete Wellust, ’t is gedaan! ach, ’t is gedaan!
W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden?
Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden,
Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad.



009100 - Pieter Bernagie (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1751
L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan!
Myn zoete Wellust, ’t is gedaan, ach! ’t is gedaan!
W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden?
Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden,
Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad.



009110 - Pieter Bernagie (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1760 ca.




009120 - [Pieter Bernagie] - De ontrouwe kantoorknecht, en lichtvaerdige dienstmaagd. 1685
K. Ben jy daar Eduard? E. Ik ben ’t, myn kammeraatje.
Een zoen Katryn? K. Eerst een dukaatje?
Daar malle varken. Die hebben wil, dat jy luy hem vrindschap zult doen,
Dient altyd met de handen in de zak te staan. Nou zoen!



009130 - Pieter Bernagie - De ontrouwe kantoorknecht, en lichtvaerdige dienstmaagd. 1737
2016



009140 - Pieter Bernagie - De ontrouwe voogd. 1686
J. Gelieft myn heer dat ik ga?
F. Ja, Jasje, ga maar heen; en doe gelyk gezegt is; maak alles klaar,ik zal daadlyk op de bestemde plaats komen,
Om my te verkleeden.
J. Alles is van nu af gereed, en myn heer hoeft niet te schroomen,
Dewyl hy ons geen van beide kent.
Ik zal omwegen genoeg gebruiken. Ik zal my onnozel houden,
De boere kleeren leggen al gereed. Ik heb de myne al aangepast, en de jouwe zullen ook wel zyn.



009150 - Pieter Bernagie - De ontrouwe voogd. 1715a v




009160 - [Pieter Bernagie] - De ontrouwe voogd. 1715b v




009170 - Pieter Bernagie - De ontrouwe voogd. 1715c v




009180 - Pieter Bernagie - De ontrouwe voogd. 1782




009190 - [Pieter Bernagie] - Paris en Helene. 1685
C. Gy hebt geen zekerheid Prinsés. Wil u niet stooren....
E. Crëusa, zwyg; ik wil niet van myne onschuld hooren.
’k Heb van Deïphobus myn ongeval verstaan.
Hy is na Grieken niet, om zyne Moei gegaan.



009200 - Pieter Bernagie - De románzieke juffer. 1685
V. Ach schoone Izabelle! ik bid, laat ik zo veel verwerven.
Ik heb reeds het woord van myn Heer uw Papa. I. Zo myn Papa zich van geweld bediend had, ben ik getroost te sterven.
Ik zal, als een Moedige Heldin, die tiranny ontvluchten door de dood.
Geen edele ziel laat zich dwingen, zo dat het u geen voordeel doen zou, schoon myn Papa my deeze liefde gebood.
Lees in Cassandre de geschiedenis van de Grooten Arsáces, daar zult gy vinden,
Dat de Koning Matthëus zyn Dochter de schoone Berénice, door geweld, aan Arsacómes wou verbinden;
Maar, zy had voorgenoomen zicht te dooden.




009210 - [Pieter Bernagie] - Het studente-leven. 1684a o
A. Griet, zal het lukken? zulje gaan, of zulje blyven?
Wel ’t is bedroeft, dat men eeuwig met de Meiden moet kyven!
G. Juffrouw ik kom. A. Juffrouw ik kom! Dat het nou al een kwartier uurs, ja langer noch geduurt.
Een mensch schrikt, datmenze eens om een bootschap stuurt
Zulk een gestel hebbenze. Komje noch niet, zo Zal ikje straks haalen!



009220 - Pieter Bernagie - Het studente-leven. 1684b o
A. Griet, zal het lukken? zulje gaan, of zulje blyven?
Wel ’t is bedroeft, dat men eeuwig met de Meiden moet kyven.
G. Juffrouw, ik kom. A. Juffrouw, ik kom! Dat het nou al een kwartier uurs, ja langer noch geduurt.
Een mensch schrikt, datmenze eens om een boodschap stuurt.



009230 - [Pieter Bernagie] - Voorspel aan de ed: groot achtbaare heeren, de heeren burgemeesteren, en regeerders der stad Amsterdam vertoond. Den 28 van wintermaand, 1683. 1683 ca
Zaait hier geen zaad
Van nyd, noch haat,
Dat is het schadelijkst’ van allen.
Wy gaan te niet;
De Zangberg zal in’t kort vervallen.



009240 - [Pieter Bernagie] - Voorspel aan de ed: groot achtbaare heeren, de heeren burgemeesteren, en regeerders der stad Amsterdam vertoond. Den 28 van wintermaand, 1683. 1684
Zaait hier geen zaad
Van nyd, noch haat,
Dat is het schadelijkst’ van allen.
Wy gaan te niet;
De Zangberg zal in’t kort vervallen.



009250 - Pieter Bernagie / Albert Lyclama a Nijeholt - Het Franeker studentenleven. 1744a v
A. Griet, zal het lukken? zulje gaan, of zulje blyven?
Wel ’t is bedroeft, dat men eeuwig met de Meiden moet kyven!
G. Juffrouw, ik kom.
A. Juffrouw ik kom! Dat het nou al een kwartier uurs, ja langer noch geduurt.
Een mensch schrikt, dat men ze eens om een boodschap stuurt,



009260 - [Pieter Bernagie / Albert Lyclama a Nijeholt] - Het Franeker studentenleeven. 1744b v
A. Griet, zal het lukken? zulje gaan, of zulje blyven?
Wel ’t is bedroeft, dat men eeuwig met de Meiden moet kyven.
G. Juffrouw, ik kom. A. Juffrouw, ik kom! Dat het nou al een kwartier uurs, ja langer noch geduurt.



009270 - Marten Frank Besteben - Getrouwe Herderin. 1646




009280 - Marten Frank Besteben - Kloekmoedige dochter. 1646




009290 - Marten Frank Besteben - Sauls ondergang. 1646




009300 - Marten Frank Besteben - Stymphales. 1644




009310 - Marten Frank Besteben - De ’tsamensweringe Catalinae. 1647 ca.
Indien geen vromichheijt, nogh trouwe waar te vinden
Bij u, soo was vergeefs een wel gelegen saek
Ons voorgevallen, om te nemen straffe wraek
Over hen, die ons, aen de slaefse ketens binden.
Maar ick houd’ mijn bewust van u volherdich blijven
In ’t geen bij ons alreed’, begost is door te drijven,
Doordien gij ’t allertijt, sijt stip gecomen na,
Wat ick beval tot ons voordeel en ’s viants scha.



009320 - Marten Frank Besteben - Vlissinghen Geus, of Vlissingens verwerpinghe van ’t Spaensche juck, en begevinghe onder de bescherminge vande Prins van Orangie. Geschiet den 8. Apr. (zijnde Paeschdagh) 1572. 1646




009330 - Bethesdani - De goede Griet. 1737




009340 - Johannes Beuken - Ariane in Nicopolis. 1668
Nu zijn wy eynd’lijk door drie rusteloose baren,
Van Rome, Phisistraat, en door de Zee te varen:
Hoe rijst mijn Ziel om hoog, nu ik het tipje sie
Van min door min, waar door dat duysent campen vlie,



009350 - [Jan van Beuningen / Jacob Voordaagh] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Idomenéus. 1723
Waar ben ik? welk een schrik vervolgd my overal?



009360 - Jan van Beuningen / Jacob Voordaagh (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Idomenéus. 1740




009370 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Slenner Hinken Land-loup, Hellenvaurt un sijn juffren-hijlck. 1661




009380 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Slenner-hincken land-laup, hellen-vaurt un juffren-hijlk. 1687
N. Woe smaukerigh isset in der lucht, ick loive anners nicht de doir vanner Hellen mout aupen wessen, dat ick nich van mick sein kan, wat luinsche drettigh weder is ditte.
S. Got froite dich Nauber, bistu dat dei vom dretterigen wedder kuert?



009381 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Historie van Slenner-Hincke 1701




009382 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - De historie van Slenner-Hincke, ofte een kluchtige vertellinge van een Westpheelschen Bueren Soons Vojagie na Hollant 1709




009383 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Historie van Slenner-Hincke 1719




009384 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Historie van Slenner-Hincke ofte een kluchtige vertellinge van een Westpheelschen bueren soons vojagie naar Hollant, met de greszwade: voorts van sijn lantslaup, hellenvaurt, und jufferen hijlick. 1730
Woe smaukerigh isset in der lucht, ick loive anners nicht de doir vanner Hellen mout aupen wessen, dat ick nich van mick sein kan, wat luinsche drettigh weder is ditte.



009390 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Historie van Slenner-Hincke ofte een kluchtige vertellinge van een Westpheelschen bueren soons vojagie naar Hollant, met de greszwade: voorts van sijn lantslaup, hellenvaurt, und jufferen hijlick. 1761
N. Woe smaukerigh isset in der Lucht, ick loive anners nicht de Doir vanner Hellen mout aupen wessen, dat ick nich van mick sein kan, wat luinsche drettigh Wedder is ditte.
S. Got groete dich Nauber, bistu dat dei vom dretterigen wedder kuert?



009400 - F.L. Bianchi (naar het Nederlands van Nicolaas Simon van Winter) - Monzongo, o sia il Re Schiavo. 1790 ca.
Lucente fango, di si lunghi pianti
E di sudori intriso; infame oggetto
Della passion del castiglian, vil’oro:
Giacite là... quante sciagure mai,



009410 - Govert Bidloo (naar het Frans van Saint Jean) - Ariadne. 1684




009420 - Govert Bidloo (naar het Frans van Saint Jean) - Ariadne, zang-spel. Om gespeelt te worden voor het Treur-spel van Monsr de Assesson. 1719
Op Menaden! op Bacchanten!
Wilt uw’ groene veld-hut planten,
Daar de lommer van olijf,
’t Weelderige en gladde lijf



009430 - [Govert Bidloo] - Beschryving der spreekende perzoonen, zangen, danssen, konstwerken en vertoogen. Gevoegd by J. V. Vondels Faëton, of roekelooze stoutheid. 1685a v
’t Werd tijd dat ik het veld verlies,
En ’t and’re deel des waerelds kies,
Wijl de uchtenstond, met haar Gespeelen,
Ontwaakt, om broeders oor te streelen,
En de aard te groeten met een lach,



009431 - Govert Bidloo - Beschryving der spreekende perzoonen, zangen, danssen, konstwerken en vertoogen. Gevoegd by J. V. Vondels Faëton, of roekelooze stoutheid. 1685b v




009440 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715a o




009441 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715c o
’t Werd tyd dat ik het veld verlies,
En ’t and’re deel des waerelds kies,
Wyl de uchtendstond, met haar Gespeelen,
Ontwaakt, om broeders oor te streelen,



009442 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...]. Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg word vertoond. 1742a o




009443 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...]. Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg word vertoond. 1742b o
’t Werd tyd dat ik het veld verlies,
En ’t and’re deel des waerelds kies,
Wyl de uchtenstond, met haar Gespeelen,
Ontwaakt, om broeders oor te streelen,
En de aard te groeten met een lach,



009444 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715b o
’t Werd tyd dat ik het veld verlies,
En ’t and’re deel des waerelds kies,
Wyl de uchtendstond, met haar Gespeelen,
Ontwaakt, om broeders oor te streelen,



009445 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715d o




009450 - Govert Bidloo - Fabius Severus. 1719




009460 - Govert Bidloo - Den brand van Trojen. 1719
K. Ia, Agamemnon heeft het volk al op doen breeken,
Veel hutten branden, en tien scheepen af doen steeken.
E. Gewis; ®t gematte Troje, als 't al dit woelen ziet,
Zal waanen, dat men moede en afgestreeden, vlied.
Maar, ’t is een groote kans, die heden staat te waagen.



009470 - Govert Bidloo (naar het Frans van Pierre Corneille) - De dood van Pompeus. 1684
Het lot verklaard zich, wyl ’t onz heden doed verstaan,
Hoe ’t met den Schoonzoon, en Schoonvader is vergaan,
Toen ’t Godendom verbaast gesplitst scheen door krakkeelen,
Deed hen Pharzaliën in eenen uitzlag deelen,
Die niemand van hen giste: al ’t water ’t welk met bloed
Geverfd, een sneller drift gevoeld in zijne vloed,
Door vriendemoorders, al de waapenen verbrooken,
Al de Adelaars op ’t veld, met doodsche pest ootstooken,
De gantsche waagenburg zoo deerelijk vernield!



009480 - Govert Bidloo (naar het Frans van Pierre Corneille) - De dood van Pompejus. 1719




009490 - Govert Bidloo - Eer- zege- en lykplichten, ter gedachtenisse van wijlen den Ed: Heer M. Adr. de Ruiter, hertog, ridder, lt. admiraal generaal van Holland en West-Vriesland. 1685
Geen Winden ontraaden,
’t Gespeel van de vloeden,
Geen buien beletten,
Den klank der trompeteen,
Wijl Zeeman mag spoeden,
En kielen belaaden.



009500 - [Govert Bidloo] - Fabius Severus. 1680
F. Laat ons in’t buitenhof des Keizers oog ontvlieden.
V. Hier zijn wy veilig, en geen Mensch kan ons bespieden.
Wat onrust drijft uw geest zoo vroeg van ’t zachte bed?
F. Daar heeft de Vorst, noch ik, de voeten opgezet,



009510 - [Govert Bidloo] - Fabius Severus. 1680 ca.
F. Laat ons in ’t buitenhof des Keizers oog ontvlieden.
V. Hier zijn wy veilig, en geen Mensch kan ons bespieden.
Wat onrust drijft uw geest zo vroeg van ’t zachte bed?
F. Daar heeft de Vorst, noch ik, de voeten opgezet,



009540 - Govert Bidloo - De geredde Amsteldamsche maagd, of kragtelooze wil van de Nyd 1741
Indien doorlugtigheên oyt iemand konden trekken,
Zo heb ik, Amstelmaagd, om luiheid zelf te wekken,
Dat zy my komt bezien, wel d’allergrootste kragt.
Heeft iemand geld en tyd met onrust doorgebragt,



009550 - Govert Bidloo - Joost van Vondels lykstacy, by wijze van voorspel. gepast op zijn Joseph. 1679




009560 - [Govert Bidloo] - Karel, erf-prins van Spanje. 1679a d




009570 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1679b d




009580 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1683




009590 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1703
R. Na ’t scheyden van den Raed, wil ons de Koning spreken.
F. Ik vrees, de Geestlijckheit sal ’t werck noch laten steken.
R. Sy sullen haar belang, soo min, als wy ons woord,
Te kort doen; maer eer ons misschien hier ymant stoort,
Is ’t noodig dat wy nu eens middelen versinnen,
Om hare Majesteyt te kunnen brengen, binnen
De kamer van de Prins, ick heb het overdacht,
En daarom oock alhier myn echtgenoot gebracht,
Aan wien ik ’t groot geheim heb, op uw raad, ontvouwen,
Gy moogt aen haer beleyd, dese aenslag wel betrouwen.



009600 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1719




009610 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1726
R. Na ’t scheyden van den Raed, wil ons de Koning spreken.
F. Ik vrees, de Geestlijckheit sal ’t werck noch laten steken.
R. Sy sullen haar belang, soo min, als wy ons woord,
Te kort doen; maer eer ons misschien hier ymant stoort,
Is ’t noodig dat wy nu eens middelen versinnen,



009620 - [Govert Bidloo] - Karel, erf-prins van Spanje. 1729
R. Na ’t scheiden van den Raad, wil ons de Koning spreeken.
F. Ik vreez’, de geestlykheid zal ’t werk noch laaten steeken.
R. Zy zullen haar belang, zoo min, als wy ons woord,
Te kort doen; maar eer ons misschien hier iemand stoort,
Is ’t noodig, dat wy nu eens middelen verzinnen,
Om haare Majesteit te kunnen brengen, binnen
De kamer van de Prins: ik heb het overdacht,
En daarom ook alhier myn echtgenoot gebracht,
Aan wien ik ’t groot geheim heb, op uw raad, ontvouwen.



009630 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1753a v




009631 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1753b v




009640 - Govert Bidloo - Liefde en trouw. 1719




009650 - Govert Bidloo - Muitery en nederlaag van Midas, koning Onverstand, of comma, punct, parenthesis, zinnespel. 1695




009660 - Govert Bidloo - Muitery en nederlaag van Midas, koning Onverstand, of comma, punct, parenthesis, zinnespel. 1719




009670 - Govert Bidloo - De muitery en nederlaag van Midas, koning Onverstand, of comma, punct, parenthesis. 1723
B. K zie ’t immers wel, wat nieuws is hier?
N. Kom op, kom op, B. ’K zie niet een zier,
Als dit gordijn zoo lang bekeeken,
Dat.... N. Laat ons van het nieuwe spreeken,
B. Al weer wat nieuws, en nooit wat goeds?
N. Uw leven ziet gy ook, goeds moeds,
Geen zaaken aan; wel laat ons kyken;
Lach, alsje hoort een oordeel stryken,
Tot naadeel van het geen gy ziet.



009680 - Govert Bidloo - Naspel op de dood van Pompeus 1684
Zie Caezar, vol van oorlogsdeugd,
Die in Pharzaliën, met vreugd,
Zijn standaard rechte, na zijn degen
De zeege had in ’t veld verkregen:
Maar, die van vorstelijker aard,
Wanneer men aan hem komt vertellen,
Hoe ’t laffe Aegypte ’t hoofd dorst vellen
Van held Pompeus, zelf beweend,
De busch met de asch, en ’t dood gebeent,
Van die hy gaaren had gespaard.



009690 - Govert Bidloo - Naspel, op de dood van Pompeus 1719




009700 - Govert Bidloo (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De prachtige minnaars. 1719
C. Hy schynt in diep gepeins. S. Laat u geen’ waan verblinden.
Ach! Sostrates, daar is voor u geen hulp te vinden;
Uw kwaal is buiten hoop. C. My dunkt, hy spreekt alleen.
S. Helaas! C. Dat zuchten heeft voor zeker groote reên,
Zo ’k niet bedroogen ben. S. Op welk een zwak vertrouwen,
Kunt gy de minste hoop van vergenoeging bouwen?



009710 - Govert Bidloo - Semiramis. 1719




009720 - Govert Bidloo - Vertooningspel op de Vreede, geslooten den 10den van Oegstmaant des jaars 1678 tussen Zijn Alderchrist. Maj: den koning van Vrankrijk, en de Hoog Mog. Heeren Staten der Vereenigde Nederlanden enz. 1678a d
T. Nu zal de Wareld weer een wondre tijd beleven,
S. Mijn drift zig in het hert der Koningen begeven,
De volgende Eeuwen zig ontzetten op mijn naam.
T. Dit Staatelijk Tooneel verheffe uw Troon, en Faam.
H. Hoe zacht legt sich mijn hooft te rust!
Daar uwe wacht mijn zorgen blust,
Daar Overvloed my zegeningen,
En alle wellust op komt dringen.



009730 - Govert Bidloo - Vertooningspel op de Vreede, geslooten den 10den van Oegstmaant des jaars 1678 tussen Zijn Alderchrist. Maj: den koning van Vrankrijk, en de Hoog Mog. Heeren Staten der Vereenigde Nederlanden enz. 1678b d
T. Nu zal de Wareld weer een wondre tijd beleven,
S. Mijn drift zig in het hert der Koningen begeven,
De volgende Eeuwen zig ontzetten op mijn naam.
T. Dit Staatelijk Tooneel verheffe uw Troon, en Faam.
H. Hoe zacht legt sich mijn hooft te rust!
Daar uwe wacht mijn zorgen blust,
Daar Overvloed my zegeningen,
En alle wellust op komt dringen.



009740 - Govert Bidloo - Vertooningspel, op den vreede, geslooten den 10en van Oegstmaand 1678. 1719




009750 - Govert Bidloo - Voorspel op J. V. Vondels Salmoneus. 1685
Schoon wy aan Ops, en Pan verplicht,
Haar off’ren onder veldgedicht,
Het reinste uit jonge geit, en lam,
En vruchtb’re koe, uit stier, en ram;
Zoo laat ons echter aan Jupijn,
Onze opperheer, gedachtig zijn;



009760 - Govert Bidloo - Voorspel op J. V. Vondels Salmoneus. 1719
Schoon wy aan Ops, en Pan verplicht,
Hen off’ren onder veldgedicht,
Het reinste uit jonge geit, en lam,
En vrucht’re koe, uit stier, en ram;
Zoo laat ons echter aan Jupijn,
Onz’ Opperheer, gedachtig zyn;



009770 - Govert Bidloo - Voorspel, gevoegt by J. V. Vondels Faëton, of roekelooze stoutheid. 1719




009780 - Govert Bidloo - Vrede en liefde, by wijze van voorspel gevoegd voor Granida en Daifilo van de Hr. P.C. Hooft, [...] Aan den Hr en Mr Jacob Hop, [...] en [...] Izabelle Hooft: getrouwt in Amsterdam den 15 van Oeghstmaand 1684, toegeeïgent door [...] G. Bidloo. 1684 ca.




009790 - Govert Bidloo - Vrede en liefde. 1719




009800 - Govert Bidloo - Welkom in Amsterdam, aan zyn Hoogheid Henrik Casemier, Prince van Nassauw &c. Erfstadhouder, en Capitein Generaaal van de Provintie Van Vriesland &c. Stadhouder en Capitein Generaal van de Provintie van Stad en Landen, mitsgaders Drenthe &c. en Mevrouwe zyne gemalinne Emelia van Anhalt, Geboorne Princesse van Anhalt &c. &c. gespeeld op de Amsterdamsche Schouwburg. 1684




009810 - Govert Bidloo - De zegenpraalende tyd, of twist tussen de rykdom en tyd. 1755




009820 - Govert Bidloo - Het zegepraalende Oostenryk, of verovering van Offen. 1686
Nu d’Ariaansche magt tot weerstand werd gedwongen,
Van roofziek ongediert, en Leeuw, en Adelaar,
De troon van Mahomet durft dreigen met gevaar,
Daar ’t heir van Leopold ten grenze is uit gedrongen,
Zal Buda, de oude wyk der legers, die geslagen
Dien Vorst der voogelen geen weerstand konden biên,
De aardsvyand op haar stroom, en voor haar wallen zien
Om eer, en goed, en bloed hertnekkelyk te waagen;



009830 - Govert Bidloo - Het zegepraalende Oostenryk, of verovering van Offen. 1719




009840 - Govert Bidloo - Opera, op de zinspreuk: zonder spys, en wyn, kan geen liefde zyn. 1686
Houd op! houd op van danssen,
Verwerpt, vertreed uw kranssen;
Nu Ceres my verlaat;
Nu Bromius my haat,



009850 - Govert Bidloo - Opera, op de zinspreuk: zonder spys, en wyn, kan geen’ liefde zyn. 1719
Houd op! houd op van danssen,
Verwerpt, vertreed uw kranssen;
Nu Ceres my verlaat;
Nu Bromius my haat,
Gevoel ik, dat myn gloed.
Eerlang verflauwen moet.



009860 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Alphonsus en Thebasile, oft her-stelde onnooselheydt. 1673
Wat quelt my in den gheest voor onghestadicheit;
Die my gheluck en vreught jae alle rust ontseyt,
Die my ghedurichlijck bevanght met t’vier der minnen,
Ick sterf soo t’langher duert, helaes waer sijn mijn sinnen.



009870 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Armoede vanden graeve Florellus, oft lyden sonder wraeck, vertaelt uyt Lope de Vega, ghenoemt la Pobreza de Reynaldos [...] 1671
C. Sal ick dan noch geen eynd’ van al u clachten sien;
Bedaer u lieve man, terwijlen dat ick dien
Tot u vertroosting in’t verdriet, ’t gen’ ons comt plagen.
F. Dees plagen sullen haest de ziel uyt ’t lichaem jagen,
Ach soetste gemalin! ach tweede ziel! wat pijn
Benout mijn edel borst! ach siet eens hoe wy sijn
In ballinghschap gestelt, onteert en heel geschonden.



009880 - Cornelis de Bie - De allendighe armoede vanden graeve Florellus, gemoemt lyden sonder wraeck. 1671
Den Graeve Florellus Bont-ghenot van Vranckerijck wort ghebannen uyt Parijs door eenich op gheleyt verraet, daer hy (onnoosel sijnde) mede beticht werdt.



009890 - Cornelis de Bie - Klucht van het bedriegelyck-mal. 1710
G. Segt my eens scheeven Neel: hoe schickt gy ’t nu te maken
Meynt ghy met leegh te gaen so aen den kost te raken...
N. Te gaen in root scharlaken soo haest ik ben getrout,
G. Of als een Bedelaar, die schorfte verckens stout:



009900 - Cornelis de Bie - Bedroghe girichheyt in Judas, en de bedwonghe vrintschap in Pilatus. 1694
’T Syn stercke beenen die de welde connen draeghen,
Die ’tniet en connen doen ist eenen last van plaeghen,
Ghelijckmen alle daghen siet aen die ’t goet niet en acht,
En seer onnuttelijck verquist hoe Fortuyn met hun lacht.



009910 - [Cornelis de Bie] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Cluchtighe behendigheyt van twee borsse-snyers die wy noemen Hans Tromp bandiet uyt Vranckrijck. Ende Neel Albedryf Neer-lander, bedrieghende door hunne suptijle dieverije eenen boer en eenen advocaet, ghenoemt den verdraeyden advocaet. Op den sin De valsheyt en t’bedroch verwecken sondich quaet / In’t onrechtveerdigh Hert, dat soeckt sijn eyghen baet. 1673
Daer hebb’ ick met mijn Wijf een Campken uytghestaen en soo lustich gheslaen dat sy ’t lanck sal onthouwen, niemant ter werelt en isser argher aen, als die met boose vrouwen soo averechts sijn ghequelt, ghelijck ick ben ghestelt dat my lanck sal berouwen, hoe seer dat ick nochtans heb huyten leeren touwen, noch is sy my te gouw in ’t heel Europsche Rijck en is geen quader Hoer,



009920 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Kluchtige behendigheyt van twee borsesnyders en den verdraeyden advocaet. 1723 ca.




009930 - Cornelis de Bie - Beschermde suyverheyt inde twee Heylige Theodora en Didymus, martelaren om ’t Rooms geloof onthooft, op den sin regel. Die om hun Eere in ’t geloof der waerheyt stryden // Die sullen hun met Godt eeuwigh hier naer verblyden. Tot Lier anno 1702. Fert odia verum. 1702
Ontlastingh van swaer sorgh verweckt een soete rust
In’t herte van den mensch: om naer den vollen lust,
Van sijn genegentheyt jet eerlijcks uyt te wercken
Tot voordeel vande siel: dat can ick nu bemercken



009940 - Cornelis de Bie - Beschermde suyverheyt in de HH. Didymus en Theodora om’t Rooms geloof onthoofd. 1722 ca.
Ontlastingh van swaer sorgh verweckt een soete rust
In’t herte van den mensch: om naer den vollen lust,
Van sijn genegentheyt jet eerlijckx uyt te wercken
Tot voordeel vande siel: dat can ick nu bemercken



009950 - Cornelis de Bie - Het bitter lyden Christi oft goddelyck ransoen, derde deel. 1687
Daer sit den machtighen en grootsten Vorst der Joden
Op sijnen gouden Throon, die ons wil sijn gheboden
Doen onderhouden... Wel wat dunckt u van den gast?
Ist niet een fraey postuur?... Seght eens hoe dat u past
Den pur’pren mantel, daer ghy nu sit in-ghedoken,
En hebt soo dickwils van u groote macht ghesproken.



009960 - Cornelis de Bie - Bitter lyden Christi oft goddelyck ransoen der sielen salicheyt. 1687
T’is meer dan plicht voor my



009970 - Cornelis de Bie - Bitter lyden Christi oft goddelyck ransoen, tweede deel. 1687
A. Is dit de Pest van ’t Landt, den valschen menschen Vleyer,
Een Dronckaert, Tooveraer, Wij-suyper, Siel-verleyer,
Die ’t lest op d’aerde wert ghesien tot onse schant?
E.I. Den selven, die sich heeft vermeten t’alle kant
Te wesen een Propheet, geen Wetten doende achten,
Als die hy selver maeckt, allen door duyvels krachten
Die hem besitten..... Sou men so een Fiel en guyt
Niet vatten by den hals? Vervolghens het besluyt
Van u Hooghweerdigheyt met d’ander Ouderlinghen,
In de Vergaederingh geraemt... Dus siet, wy bringhen
Hem hier gevanghen aen uyt Getsemani Hoff



009980 - Cornelis de Bie - T’ Geloofs beproevingh verthoont in de stantvastighe verduldigheyt van de seer edele Roomsche princersse, de H. Eugenia, maghet ende martelaresse. 1702




009990 - Cornelis de Bie - Goddelyck ransoen der zielen saelicheyt. 1687
Het Gheloof verlicht



010000 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gheweldighe heerschappye vanden onrechtveerdighen Boris, ghedempt ende ghestraft door den jonghen prince Demetrius als eenighen en rechten erfgenaam van het groot hertoghdom van Moskovien. 1675 ca.
Ick raes van onghedult, hoe sal ick t’spijt vercroppen
Van sulcken Monster der Natuur, die seven stroppen
Om sijnen hals verdient by d’alderwreesten beul
Aen ’t schandichlijk gerecht der galgen want te veel
Onred’lijckheyt vergramt des’ oude grijse haeren,



010010 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den grooten hertoghe van Moskovien, oft gheweldige heerschappije. Op het tooneel ghebrocht tot Lier. 1672




010020 - Cornelis de Bie - Hans Holblock. 1688




010030 - Cornelis de Bie - Hans Holblock, bestaende in een waen-wijse sottigheyt, en laet-dunckende wijsheyt. 1702




010040 - Cornelis de Bie - Vermakelijcke kluchte van Hans Holblock den geusen predicant. Bestaende in een waen-wijse sottigheyt. 1722 ca.




010050 - Cornelis de Bie - Helse vertooninghe: bestaende, In een Duyvelse Vergaderingh 1708




010060 - Cornelis de Bie - T’dor wert groeyende. Den heyligen ridder Gommarus, patroon der stadt Lier, oft gewillige verduldigheyt. 1670
Nu mijn wraecklustigh hert snackt naer het wapen-velt,
Ist tijdt dat ’t leger-volck sich harnast, en vast stelt
In volle schaderon, om Vrankerijck te temmen
En wat is Paeps gesint in ’t bloet te laten swemmen
Te morselen hun macht, te dempen al dat leeft
Die hem aen mijne croon terstont niet over geeft;



010070 - Cornelis de Bie - Den heylighe Cecilia, oft den spieghel van de eerbaerheydt. 1671
Wat dulle donderaers soo stout sijn, die my quellen
In desen diepen slaep, en myne rust ontstellen,
Ter wylen dat den geest seer vrolijck in het dal
Van Colchos was ghevoert, om op een nieuwe bal
Te dansen handt aen handt, en nu te rugh ghedreven
Om ’t roerloos lichaem het ghevoelen weer te gheven,
Waer in Erebus Soon (den godt van slaep en droom)
Geslopen was, om my van ’t nacht gespoock vol schroom
En yselijck ghevaer een weynigh te bevryden,
Nu wederom ontwaeckt tot jmandts leet en lyden.



010080 - Cornelis de Bie - Cluchte van den ialoursen dief afbeldende d’onghetrouwicheyt bemonden achterclap en onversaefde lichtveerdicheyt der menschen in Reynaldo Plattebors en madam Sacatrap. 1674
Te haest gehout
Al langh berout.
De schup gevaeght
Te laet beclaeght.
Eylaes ick ben getrout dat ick beclaegen magh,
Want noyt en heb ick rust op eenen heelen dagh.



010090 - Cornelis de Bie - Jan Goedthals en Griet syn wyf. 1670




010100 - Cornelis de Bie - Jan Goedthals en Griet syn wyf. 1699 ca.




010110 - Cornelis de Bie - Jan Goedthals en Griet syn wyf. 1719




010120 - Cornelis de Bie - Cluchte van Lauw Scheurbier en Stout Harnas sijn wijf, capiteyn Hinckepoot en sergeant Hellebaert, met Peer Tamboer: Claes Voos-lyf, en Hans Mossel-vangher, Griet Lollaert, en Tryntjen Koesteert, hun vrouwen. Jappen Kyck inde Kan eenen weert Heyntjen Poef, en Thijs Smeer-pot ghenoemt Den Bedroghen Soldaet. 1689




010121 - Cornelis de Bie - Den bedroghen soldaet [Cornelis De Bie, 1689]. 1720 ca.




010130 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - Het lichtveerdigh Pleuntjen, en Gys Snuffeleer, oft d’occasie maeckt den dief. 1720 ca.
Den mensch hoe arm hy is zal zelden willen wercken
Als hy de vrolijkheyt komt eenighsins te mercken,
Die niet en daer geschiet, als had hy Munt noch Cruys;
Siet de occasie, die lockt hem uyt den huys:



010131 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - Het lichtveerdigh Pleuntjen, en Gys Snuffeleer, oft d’occasie maeckt den dief. 1725 ca.




010140 - Cornelis de Bie - Clucht-wyse comedie vande Mahometaensche slavinne Sultana Bacherach. [Titelplaat: Klucht van het vals trou-bedrog]. 1702
2016



010150 - Cornelis de Bie - Mensch-wordingh. 1699 ca.




010160 - Cornelis de Bie - Cluchte van een misluckt overspel. 1675 ca.
Ick wordt’ half desperaet als ick’t eens gaen bepeysen, hoe menighe reysen dat ik heel nachten sucht en schier mijn selven vlucht, ken can mu niet meer veysen oft k’moet de baecken van den overschelmsen guyt, eens altemael voor ’t volck tot een toe brenghen uyt,



010170 - Cornelis de Bie - Neerlandts schouwburgh oft speel tooneel heerlijck opgepronckt, verciert ende geopent by de konstminnende lief-hebbers vande seer edele gulde diemen noemt Den groeyenden boom tot Lyer. 1671




010180 - Cornelis de Bie - Neerlandts schouburgh, oft speel-tooneel heerlijck opgepronckt, verciert ende geopent by de konst-minnende lief-hebbers vande seer edele rethoryk gulde diemen noemt: Den groeyenden boom, tot Lier. 1707




010190 - Cornelis de Bie - Klucht van den nieuw-gesinden doctoor die ik noeme meester Quinten-Quack, en Cortisaan synen bly-geestigen knecht. 1706a v
Al ben ick plomp soo ’t schynt, ick ben subtyl van geest, gelyck ick van mijn eerste jaren heb geweest, schoon ik noyt scholen ging, en lesen can noch schryven, ick maeck een kruysken dat ick weet en sal soo blyven, ick anders niet en can... maer als ick mach van d’Eel Rethorica jet brengen voor den dagh,



010200 - Cornelis de Bie - Klucht van den nieuw-gesinden doctoor die ik noeme meester Quinten-Quack, en Cortisaan synen bly-geestigen knecht. 1706b v
Eenen laetdunckenden Boer van Sottegem uyt t’ landt van Plomperdyen, meynende een groot Poëet te zyn ontmoet een botte Boerin, die hem berispt en uyt-jockt om t’ misverstant sonder kennisse der wetenschap.
B. Al ben ick plomp soo ’t schynt, ick ben subtyl van geest, gelyck ick van myn eerste jaren heb geweest, schoon ick noyt scholen ging, en lesen can noch schryven, ick maeck een kruysken dat ik weet en sal so blyven, ick anders niet en can... maer als ick mach van d’Eel Rethorica jet brengen voor den dagh, dat schoonder is als schoon, dan sulde wonder saecken van myne conste sien, want ick weet rym te maecken van eene groote cracht, daer niemant aen en can... Ick speel d’eerste party in de Comedien.



010210 - Cornelis de Bie - De nieuw-gesinden doctoor die ik noeme meester Quinten-Quack, en Cortisaan synen bly-geestigen knecht. 1720 ca.




010220 - Cornelis de Bie - Klucht van den nieuw-gesinden doctoor, die ik noeme meister Quinten-Quack, en Cortisaen, synen bly-geestigen knecht. 1735 ca.
Al ben ik plomp soo ’t schynt, ik ben subtil van geest, gelyk ik van mijn eerste jaren heb geweest, schoon ik noyt scholen ging, en lesen kan nog schryven, ick maek een kruysken dat ick weet en sal soo blyven, ick anders niet en kan... maer als ick mag van d’Eel Rethorica jet brengen voor den dag,



010230 - Cornelis de Bie - Klucht-wyse comedie van de ontmaskerde liefde in schyn en weerschyn van bedroch in ’t licht gebracht. 1708
D. Een Man gelijck ick ben gekomen tot mijn jaeren,
Vol vrees en sorghe om mijn Dochter te bewaeren,
Die met geweld wil paren, en s’en is my niet veyl
Om reden, dus he ick de oogh altijd in ’t zeyl,



010240 - Cornelis de Bie - Klucht-wyse comedie van de ontmaskerde liefde, in schyn en weerschyn van bedroch. 1720 ca.




010250 - [Cornelis de Bie] - Klucht-wyse comedie van den rampsaligen minnaar. 1706 ca.
’T En is geen wonder dat’er menigh wort bedroghen
Door de lichtveerdigheyt als men een Vyrers logen
te haest gelooft, en brenght de Dochters tot berouw
Als het te laet is, d’welck nu blijckt aen mijne Vrouw:



010260 - Cornelis de Bie - Klucht-wyse comedie van den rampsalighen minnaer. 1707




010270 - Cornelis de Bie - De rampsalighen minnaar. 1708




010280 - Cornelis de Bie - Klucht-wyse comedie van de rampsalighen minnaar. 1721 ca.




010290 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Miguel de Cervantes Saavedra) - Klucht van Roelandt den Clapper, geseyt Hablador Roelando. 1673
Hoe menich valsen aert schuylt onder vele menschen,
Hoe menich nydich hert tracht altijt te verslenschen
Den goeden naem en eer, hoe menigh sich geveyst,
En dobbel sinnich thoont, ja niet als quaet en peyst
Wanneer men hem betrouwt, en meynt een vrindt te wesen,



010300 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Miguel de Cervantes Saavedra) - Vermakelycke klucht van Roelant den Klapper, oft Hablador Roelando. 1702




010310 - Cornelis de Bie - De Kluchte vanden subtijlen smidt passende op de vindinghe van het maet-gesangh. 1671
Nu mijnen Roffiaen weer ivers is uyt hoeren
Soo gaen ick met den nacht naer ouderwijs eens toeren
En mijnen beenen roeren int dansen op de veel,
Ter wijlen dat den Smit noch sit in het bordeel....



010330 - Cornelis de Bie - Bly-eyndigh en geluck-saligh treur-spel ghenoemt verlichte duysterheyt in ’t leven van de heylige martelaeren Epictetus en Astion. 1706a v
2016



010340 - Cornelis de Bie - Bly-eyndigh en geluck-saligh treur-spel ghenoemt verlichte duysterheyt in ’t Rooms Christen gheloof door de Heylighe Epictetus en de seer edelen en overschoonen Astion. 1706b v
Als ick eens overdenck het wonderlijck vermoghen
Van die t’al heeft ghemaeckt dat wy sien voor ons ooghen,
Te weten Hemel, Aerdt, de Sterren, Son en Maen
Die wy soo hoogh van ons in’t Firmament sien staen,



010350 - Cornelis de Bie - Bly-eyndigh en geluck-saligh treurspel ghenoemt Verlichte duysterheyt in ’t leven van de heylige martelaeren Epictetus en Astion. 1706c d
Als ick eens overdenck het wonderlijck vermoghen
Van die t’al heeft ghemaect dat wy sien voor ons ooghen,
Te weeten, Hemel, Aerdt, de Sterren, Son en Maen
Die wy soo hoogh van ons in’t Firmament sien staen,
Soo ben ik heel verstelt: wie dat den uytghelesen
En grooten Man magh sijn die dit al brocht in wesen
Tot voordeel vanden mensch, en daer van Meester is,
Want ick gheloove datter gheen ghelijckenis
Van sijn Almoghentheydt op d’Aerd’ en is te vinden...



010360 - Cornelis de Bie - Verlichte duysterheyt in ’t leven van de heylige martelaeren Epictetus en Astion. 1721 ca.




010370 - Cornelis de Bie (naar Zuster Maria d’Agreda) - De verlichte waerheydt van Godts vleesch-gheworden woordt inde gheboorte Christi, vol sedighe voor-beelden ende sonderlinghe aen-merkinghen. 1700




010380 - Cornelis de Bie - Den verloren sone Osias, oft bekeerden sondaer. 1689
Die altijt inden bant van t’vaders plicht moet leven
Is als een vaste slaef, dus wil ick my begheven
Tot d’eyghen vrijheydt, om eens naer mijn wil en lust



010390 - Cornelis de Bie - Den verlooren zon Osias, of den bekeerden sondaer. 1800 ca.




010410 - Cornelis de Bie - Wraak van verkrachte kuysheydt bewesen in ’t ramp-salig leven vande princerse Theocrina onteert vanden ontuchtigen en bloetgierigen Amurath en van haer wraak-lustigh vermoort. 1706
Vrindt Clitus, ach! hoe wort met duysent tirannyen
Gepynicht myn gemoet, wat moet een hert al lyen
Geperst door minnen-nydt, dat toomeloos en dol
Als een geterghde leeuw gestooten uyt syn hol



010420 - Cornelis de Bie - Den ramp-saligen onderganck van Tersides coninck van Persen, verweckt door wraek en weder-wraek van Theocrin en Amurath. 1716 ca.




010430 - Cornelis de Bie - Wraak van verkrachte kuysheydt / Ramp-saligen onderganck. 1720 ca.




010440 - Cornelis de Bie - Den rampsaligen ondergank van Tersides koning van Persien, verwekt door vraek en weder-vraek van Theorin en Amurath. 1720 ca.
Vriend Clytus, ach! hoe word met duysend tirannyen
Gepynigd myn gemoed, wat moet een hert al lyen
Geperst door minne-nyd, dat tomeloos en dol,
Als een getergde Leeuw gestooten uyt syn hol,



010450 - Cornelis de Bie - Den rampsaligen ondergank van Tersides koning van Persien, verwekt door vraek en weder-vraek van Theorin en Amurath. 1730 ca.




010460 - Cornelis Pietersz Biens - Piramus en Thisbe. 1623




010470 - Cornelis Pietersz Biens - Piramus en Thisbe. 1635




010480 - Cornelis Pietersz Biens - Trevrspel, van Piramus en Thisbe. Op den reghel, Wie d’eygen herten-lustte yverich betracht, wert lichtelijck daerdoor in prijkelen gebracht. 1640
T’heeft alles sijnen tijt, sijn eyghenschap en wesen,



010490 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (derde deel). 1619
Hoe sitten de Vrijsters nu en kijcken op heur neus.
Ick weet sy binnen allegaar zoo beus,
Datse menkaar de ooghen wel souwen wt de kop krabben.
Waarom? maar om datse heur over Claas kloet niet en meugen beslabben.



010500 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (derde deel). 1629
Hoe sitten de Vrijsters nu en kijcken op heur neus.
Ick weet sy binnen allegaar zoo beus,
Datse menkaar de oogen wel souwen wt de kop krabben.
Waarom? maar om datse heur over Claas kloet niet en meugen beslabben.



010510 - C. Biestkens - Claas Kloet (derde deel) 1635
Hoe sitten de Vrijsters nu en kijken op heur neus.
Ick weet sy binnen allegaar zoo beus,
Datse menkaar de ooghen wel souwen uyt de kop krabben
Waarom? maar om datse heur over Claas kloet niet en meugen beslabben.



010520 - C. Biestkens - Claas Kloet (derde deel). 1640




010530 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (eerste deel). 1619
Ia wel, ja wel, hoe dat dit vollick sit en siet!
Wel vrijsters en vrijers en kenje me niet?
Had icker op e wed ick souje wel inje stoel,, kippen,
Zo stil zitje allegaar en kijckt as ien hoop poel-snippen.



010540 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (eerste deel). 1629
Ia wel, ja wel, hoe dat dit vollick sit en siet!
Wel vrijsters en vrijers en kenje me niet?
Had icker op e wed ick souje wel inje stoel,, kippen,
Zo stil sitje allegaer en kijckt as ien hoop poel snippen.



010550 - C. Biestkens - Claas Kloet (eerste deel). 1635
Ia wel, ja wel, hoe dat dit vollick sit en siet!
Wel vrijsters en vrijers en kenie me niet?
Had icker op e wed ick souje wel inje stpel,, [sic] kippen,
Zo stil zitie allegaar en kijckt as een hoop poel,, snippen.



010560 - C. Biestkens - Claas Kloet (eerste deel). 1640




010570 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (tweede deel). 1619
Argent d’estuys, de burs, de cam, de nastling,
De miroirs, de schorthaack, de sleutelreeck, de gouw-ring.
Ic gheefse de bon coop a des nobles & boeren,
Voicy de silver mes, & de tout cleur de snoeren.



010580 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (tweede deel). 1629
Argent d’estuys, de beurs, de cam, de nastlingh,
De miroirs, de schorthaack, de sleutelreeck, de gou-ring.
Ie gheefse de bon coop a des nobles & boeren,
Voicy de silver mes, & de toute cleur de snoeren.



010590 - C. Biestkens - Claas Kloet (tweede deel). 1635
Argent s’estuye de beurs, de cam, de nastlingh,
De miroirh, de schorthaac, de sleutelreec, de gou-ring.
Ie gheefse de bon coop a des nobles & boeren,
Voicy de silver mes, & de toute cleur de snoeren.



010600 - C. Biestkens - Claas Kloet (tweede deel). 1640




010610 - Anna Bijns [ps.] - Totte leringhe van die driftige Paterkens in het bizondere, die Scandaleuse Hoerengordynxkens wehggescoven, deur Pater Cnipschere. 1792




010620 - Izaak Bilderdijk - Arria en Petus 1790 ca.




010630 - Izaak Bilderdijk - Arria en Petus 1790 ca.




010640 - [Izaak Bilderdijk] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - Tomyris, of de dood van Cyrus. 1763
Ja, hoe de droefheid van my vervoer’, laat ons verstaan,
Wat Cyrus wil zy; en hoe verr’ zyne eischen gaan.
Zyn Afgezant verzoekt gehoor: ’k Wil hem verbeiden.
Aripithes, ga heen, gy zult hem binnen leiden.



010650 - [Izaak Bilderdijk] (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Het valsch vooroordeel, of de triompherende vrouw. 1762
E. Ach! Gy, Constantia, kunt gy myn voorspraak strtekken?
En pryst gy ’t huuwlyk aan? C. Durft gy ’t in twyfel trekken?
Gy hoont me, en kent my niet, zo gy van veinzery
My, hierïn, houd verdacht. E. Mevrouw, vergeef het my....
,,Rampspoedige Echtgenoote! Ach! Wie kent uwe wonden?



010660 - Mevr. Bilderdijk - Rome sauvé. 1802




010670 - Willem Bilderdijk - Deukalion en Pyrrha 1779
Wat hoorde ik!... Welk een droom! — Astrêa... Zij verscheen
Mij-zelv’!... ’k Zie nog, door ’t bruin der dichte nevels heen,
Het oogverbijstrend licht der wolk’, die aan mijne oogen
Haar Godlijk aangezicht dus ijlings heeft onttogen....



010680 - [Willem Bilderdijk] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Deukalion en Pyrrha. 1785
Wat hoorde ik!... Welk een droom! - Astrêa... Zij verscheen
Mij zelf'!... ’k zie nog, door ’t bruin der dichte nevels heen,



010690 - Willem Bilderdijk (naar het Grieks van Sophocles) - De dood van Edipus. 1789
Geleideresse van uws blinden vaders schreden,
Ach, zeg mij, welk een’ grond, wat landstreek wij betreden?
Wie werpt mij, balling, thands in ’t beedlen om mijn brood,
’t Benoodigde onderhoud meêwarig in den schoot;
En wijst me, al vrage ik min, tot onderstand van ’t leven,
Met nog geringer af, toch dankbaar voor ’t gegeven?
Helaas! door ramp op ramp en ouderdom gedwee,
Heb ik te wel geleerd, te buigen onder ’t wee! —



010700 - Willem Bilderdijk (naar het Grieks van Sophocles) - Edipus, koning van Thebe. Het oirspronklijk van Sofokles nagavolgd, waar bij gevoegd is eene voorafspraak over het tonelspel der Ouden en Hedendaagschen. 1779
Gij, Kadmus nageslacht, mijn waardige Onderdanen,
Hoe zit ge dus bij een, versmeltende in uw tranen,
Om ’t hangend hoofd bekranst met heilig offerblad?
Een wolk van wierookdamp vervult de gantsche Stad;
De lucht weêrgalmt alöm van droeve smeekgezangen,
Door bange zucht op zucht en naar gekerm vervangen.



010710 - Willem Bilderdijk (naar het Engels van William Shakespeare) - Hamlets bekende alleenspraak na Shakespear’s Engelsch gevolgd. 1783b o
Zie daar de vraag: te zijn, of niet te zijn. —



010720 - Willem Bilderdijk (naar het Engels van William Shakespeare) - Hamlets bekende alleenspraak by Shakespear. Na de Fransche navolging door Voltaire. 1783a o
Hou stand



010720 - Willem Bilderdijk (naar William Shakespeare) - Hamlets bekende alleenspraak by Shakespear. Na de Fransche navolging door Voltaire. 1783c o




010730 - Willem Bilderdijk (naar het Engels van William Shakespeare) - Hamlets bekende alleenspraak na Shakespear’s Engelsch gevolgd. 1783d o




010740 - H. Binger (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De kinderlijke liefde. 1799
K. De fabelen zyn toch zeer schoon, lieve moeder! zal ik ’er u ook noch eene voorleezen?
E. Zeer gaarne, lieve Karel; doch ’t langdurige overluid leezen mogt u hinderen.
K. Hinderen? Neen, in ’t geheel niet! en als ik moê ben, zal ik wat met u praaten. - Hier, deeze zal ik nocht leezen.



010750 - H. Binger (naar het Duits van S. Centlivre) - De vier voogden. 1803




010760 - Ward Bingley (naar het Frans van Marie-Alex. de Théis) - De belagchelyke tooneelzucht, of de liefhebbery comedie, in de war. 1794
A. Hoe, is ’er nog iemand gekomen?
K. Wat drommel! verveelt het jou dan zo, als je geen menschen ziet?
A. Neen, maar mynheer Karel had beloofd vroeg hier te wezen.
K. Dewyl het van daag werkdag is, zo is het mooglyk dat hy bezig is een bruiloftskleed te verkopen.



010770 - Ward Bingley - De lotery briefjes. 1775 ca.




010780 - Ward Bingley - De lotery briefjes. 1802




010790 - Ward Bingley - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1794




010800 - Ward Bingley (naar het Engels van David Garrick) - Het zestienjarig meisje. 1791




010810 - Ward Bingley (naar het Engels van David Garrick) - Het zestienjarig meisje. 1795
K. Dit is de plaats waarheen men ons gewezen heeft; maar, Jan, wat zal ’er nu van my worden, zo ik van haar die ik bemin geen tyding kan bekomen?
J. En van my: begryp dat ik een gehuwd persoon ben, en daarom kan ik zo niet meer tegen de vermoeidheden als voordezen. Maar, mynheer! ik bid zeg my eens waarom gy het leger zo eensklap verliet, zonder my zo veel tyd te gunnen om myn’ knapzak te vullen? Myn gantsche lading bestaat in uw montering, en een half douzyn hemden.



010820 - Steven Blankaart - Luciani droom, ofte Haan. 1679
2016



010830 - Steven Blankaart - Timon. 1679
2016



010840 - Johan Blasius (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Dubbel en enkkel. 1670
Blinde Homeer, een Dichter by de Griekken,
Had met god Bacchus heimelijk verstand;
Dan dreef sijn geest op Helikonsse wiekken,
Als hy bekranst de kelk had in sijn hand.



010850 - Johan Blasius (naar het Frans / Spaans van Paul Scarron, naar Francisco de Rojas Zorilla) - De edelmoedige vyanden. 1658




010860 - Johan Blasius (naar het Frans / Spaans van Paul Scarron, naar Francisco de Rojas Zorilla) - De edelmoedige vyanden. 1659
P. Ghy wilt dan niet Mevrou, nae dat ick kan bespeuren,
Dat ick magh van u gaen? L. Beatrix sluit de deure.
Neen Heer, ick wil ’et niet. P. Doet s’op. B. ’k En durf niet Heer.
De droes de grendel hael, die dee mijn vinger seer.
P. Beatrix. L. Doetse toe, en past niet op sijn vleyen.
B. S’is toe. Ghy moet, mijn Heer, geen Vrouwspersoon verleyen.
P. Mevrouw die lacht, dat sy mijn wil soo hind’ren magh.
L. Neen. ’t Is maer om een proef van ’t geen u herte sagh.



010870 - Johan Blasius (naar het Frans / Spaans van Paul Scarron, naar Francisco de Rojas Zorilla) - De edelmoedige vyanden. 1662
P. Gy wilt dan niet Mevrow, na dat ik kan bespeure’,
Dat ik mag van u gaan? L. Beatrix sluit de deure,
Neen Heer, ik wil ’et niet. P. Doet ’s op. B. Ik durf niet Heer.
De droes de grendel haal, die dee mijn vinger seer.



010880 - Johan Blasius (naar het Frans / Spaans van Paul Scarron, naar Francisco de Rojas Zorilla) - De edelmoedige vyanden. 1671
P. Gy wilt dan niet Mevrow, na dat ik kan bespeure’,
Dat ik mach van u gaan? L. Beatrix sluit de deure:
Neen Heer, ik wil ’et niet. P. Doet s’ op. B. Ik durf niet Heer.
De droes de grendel haal, die deê mijn vinger seer.



010890 - Johan Blasius (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwlyk van Oroondate en Statira. 1670
R. Men sterve Hesionn’! H. O neen Mevrouw, men leeve!
R. Aan hoe veel dwingers heeft mijn Siel haar opgegeeve!
Vol wanhoop worstelt sy met Staat-sucht, Wraak en Liefd’.
Drie beulen, waar van elk mijn siel by beurten grieft.



010900 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital d’Audiguier) - Lysander en Kaliste. Eerste deel. 1661




010910 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital d’Audiguier) - Lysander en Kaliste. Eerste deel. 1663a d
L. Ik sag bequamer tijt dan dese noyt mijn dagen
Om borstelige Swijns en Harten na te jagen.
Daar komt Kleander. ’k veyns. Heer Ridder sijt gegroet.
K. Den Hemel u beschut. Mijn Heer sijt gy gemoet,
Om op de Iagt te gaan in Hartenrijke bemde’?



010920 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital d’Audiguier) - Lysander en Kaliste. Eerste deel. 1663b d
L. Ik sag bequamer tijt dan dese noyt mijn dagen
Om borstelige Swijns en Harten na te jagen.
Dan komt Kleander. ’k veyns. Heer Ridder sijt gegroet.
K. Den Hemel u beschut. Mijn Heer sijt gy gemoet,
Om op de Jagt te gaan in Hartenrijke bemde?



010930 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital d’Audiguier) - Lysander en Caliste I. 1703




010940 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital d’Audiguier) - Lysander en Kaliste. Tweede deel. 1661




010950 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital d’Audiguier) - Lysander en Kaliste. Tweede deel. 1662
K. Men ga dan saam verselt ter heyl’ge Mis, gy Heeren,
De dag-son maant ons aan om tempelwaart te keeren.
Men vier den Heemel-voogd met vierige gebeên.
D. Heer Ridder. L. Iuffer, hoe! wat porren u voor reên
Hier te verschijnen? D. dit. dees saamgevouwde bladen.



010960 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital d’Audiguier) - Lysander en Kaliste. Tweede deel. 1663
K. Men ga dan saam verselt ter heyl’ge Mis. gy Heeren,
De dag-son maant ons aan om tempelwaart te keeren.
Men vier den Hemel-voogd met vierige gebeên.
D. Heer Ridder. L. Juffer, hoe! wat porren u voor reên
Hier te verschijnen? D. dit. dees saamgevouwde bladen.



010970 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital d’Audiguier) - Lysander en Caliste II. 1703




010980 - Johan Blasius (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding. 1671
Wat voelt mijn hart een brand!
Hoe roert de koorts en ’t minnen
Mijn siel van binnen,
Die de rust verband,



010990 - Daniel Bleecker - Titus Manlius Torquatus, of de zegepraal der krygstucht. 1799
Gy, waerelddwingers, die uw aanzien, roem en eer
In krygslauwrieren stelt! Romeinen, wien niets meer
Dan ’t dreigend krygsgevaar in ’t strydperk kan behagen!
Gy ziet thans voor uw’ moed een gunstig tydstip dagen.
Een volk, door u sints lang als bondgenoot geächt,
Breekt zyn verbindtenis en spot met uwe magt:
Het waant zich u gelyk in aanzien en vermogen,
En, door dat denkbeeld trots, verblind die waan zyne oogen.



011000 - Dirck Evertsz. van Bleysw ck - Delfsche Broertgens-Kermis. Een refreyn of spels-gewys verhael van de kermis die de Minder-broeders tot Delft des jaers nae de Beeldestormery, te weeten anno 1567, gehouden hebben in het clooster gemaemt het Broer-huys. 1677




011010 - Dirck Evertsz. van Bleysw ck - Delfsche Broertgens-Kermis. Een refreyn of spels-gewys verhael van de kermis die de Minder-broeders tot Delft des jaers nae de Beeldestormery, te weeten anno 1567, gehouden hebben in het clooster gemaemt het Broer-huys. 1677




011020 - Dirck Evertsz. van Bleysw ck - Delfsche Broertgens-Kermis. Een refreyn of spels-gewys verhael van de kermis die de Minder-broeders tot Delft des jaers nae de Beeldestormery, te weeten anno 1567, gehouden hebben in het clooster gemaemt het Broer-huys. 1677




011030 - J. Block - Vreugden-spel ter gelukkige verlossing van H.K.H. Anna, gemalinne van Willem Karel Hendrik Friso, [...] 1743




011040 - Hendrik Bloemaert (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. Op nieuws uyt het Italiaensch vertaelt ende gerijmt. 1650
Gaet heen ghy liê, die nu hebt in de klem gedreven
’t vervaerelicke Zwijn, en wilt het teecken geven
Gewoonlick tot de Jacht, en met den Hoorn ontweckt
De oogen, met uw stem de herten tot u treckt.



011050 - Hendrik Bloemaert (naar het Italiaans van Nicolò Beregani) - Hannibal den manhaften veld-overste, triomferende in de stadt Capua. 1670
R. Victory, victory, den vyand leyd verslagen,
d'Onwinb'ren Hannibal moet lof en eere dragen.
Victory, victory brengt ons den blijden tijd.
H. t' Sa , vrienden altemael’, gewonnen is den strijd.



011060 - Augustus Alstenius Bloemertius - Macchiavelli. 1653




011070 - Pieter Boddaert jr. (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De canunnik van Milaan, of de onverwachte avondmaaltijd. 1797
Ach hemel! wat is het toch werkzaam keukenmeid, en vooral keukenmeid by een canunnik te zyn! - De heer Barnabé krygt daar in ’t hoofd om aan twee van zyne vrienden, aan de jonge Caelenie, haar vader, en zyn malle neef Benetto een avondmaal te geeven, en my geeft hy niet eens een noodhulp.



011080 - Pieter Boddaert jr. (naar het Frans van Gabriel Marie Jean Baptiste Legouvé) - De dood van Abel. Naar het Fransch van den burger Legouvé. 1797
Naauwlijks scheemert de morgen, waar gaat gij heenen mijn waarde Abel? Waar gaat gij voor dat het eerste Huisgezin van het wordent Menschdom, het Morgen-gebed alhier tot den Eeuwigen opzend? — Waarom ontrukt gij U de zachten slaap?



011090 - Pieter Boddaert jr. (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - De geesten-bezweerer. Naar het Hoogduitsch van A.G. [sic] Bretzner. 1797
Wie is deeze hemelsche verschijning? — Voleind, voleind Goddelijke betoovenaar! rust een Godheid op uwe lippen? ô Gij hebt mijne ziele getroffen, alle mijne zinnen in mijne ooren getooverd, en mijn geest in streeken vol van bedwelmende luchtbeelden heen gevoerd!



011100 - Pieter Boddaert jr. (naar het Engels van Onbekend) - De geneezing van het hartzeer. 1795 ca.




011110 - Pieter Boddaert jr. (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Macbeth. 1800a v
Mynheer, waar zyn wy toch? — Geen wolk aan ’s hemels bogen
Hield ooit dit aklig woud met zwarter floers omtogen,
Wat hoolen! welk gebergt! — Wat schrik ontstaat in my
By ’t aklig duister van dees doodsche woesteny!



011120 - Pieter Boddaert jr. (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Macbeth. 1800b v




011130 - Pieter Boddaert jr. - Molstein en Kroondorp. 1794




011140 - Pieter Boddaert & Pieter de la Rue (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Atreus en Thyestes. 1716
De dag, dien ik reeds zie ter oosterkimme uitbreeken,
Zal midden schaffen, om my eindelyk te wreeken,
Naar myn begeerte en wensch. de Wind die gunstig keert
Ten goede voor de Vloot, zoo lange vast gemeert



011150 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1702
Zie nu, Myn Heer, dien dag, na zo veel zorgen, straalen,
Waar op Vorst Thoas van zyn wensch zal zegepraalen;
Waar op die Krygsheld, zo gelukkig door zyn min,
Trouwd, voor het echtaltaar, zyn schoone zielsvriendin.



011160 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1710
H. Zie nu, myn Heer, dien dag, na zo veel zorgen, straalen,
Waar op Vorst Thoas van zyn wensch zal zegepraalen;
Waar op die Krygsheld, zo gelukkig door zyn min,
Trouwd, voor het echtaltaar, zyn schoone zielsvriendin.



011170 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1729




011180 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1750a v
Zie nu, myn Heer, dien dag, na zo veel zorgen, straalen,
Waar op Vorst Thoas van zyn wensch zal zegepraalen;



011190 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1750b v




011200 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1784
H. Zie nu, myn Heer, die dag, na zo veel zorgen, straalen,
Waar op Vorst Thoas van zyn wensch zal zegepraalen;
Waar op die Krygsheld, zo gelukkig door zyn min,
Trouwd, voor het echtaltaar, zyn schoone zielsvriendin.



011210 - Matthijs Bode (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur d’Aubigny) - Polyxena. 1703
Ja, Vorst, uw strydbaare arm bragt Ilium ten val,
En stichte uw krygstropheên op de afgestrede wal.
’t Zyn, naast de Goôn, uw daân, die de overwinning gaven
Op ’t haat’lyk Troje, in asch en smeulend puin begraaven.



011220 - Matthijs Bode (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur d’Aubigny) - Polyxena. 1717
Ja, Vorst, uw strydbaare arm bragt Ilium ten val,
En stichte uw krygstropheên op de afgestrede wal.
’t Zyn, naast de Goôn, uw daân, die de overwinning gaven
Op ’t haat’lyk Troje, in asch en smeulend puin begraaven.



011230 - Matthijs Bode (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur d’Aubigny) - Polyxena. 1740a v




011240 - Matthijs Bode (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur d’Aubigny) - Polyxena 1740b v
Ja, Vorst, uw strydbaare arm bragt Ilium ten val,
En stichte uw krygstropheên op de afgestrede wal.
’t Zyn, naast de Goôn, uw daân, die de overwinning gaven
Op ’t haat’lyk Troje, in asch en smeulend puin begraaven.



011250 - Johanens Bodecher Benning - Dido, oft’ heylloose minnetocht. 1634
Elck dieder sterooght op den swier van ’t sienlijck rond,
Elck die met weetsieck breyn tot in gesloote mond
Der dingen daelt, welcke aerd, oft’ water houd verschoolen,
Elck die door steyle lucth nae tintelende koolen



011260 - B. Boekholt - Minnedichten, speelsgewys vertoont, ter bruyloft van Arent van den Heuvel en Clara Vertange, 9 Aug. 1667. 1667




011270 - Adriaan Boelens - De bedrooge Vryer. 1649
Ick kom hier als verbaest, en heymelijck uytghetooghen,
Om mijn ghesette tijdt en Lief te sien voor ooghen,
Ghelijck sy heeft bestemt de tijdt van hallef acht,
Dies ick haer met vermaeck hier op dees plaets verwacht,
Die nu soo ick vertrouw mijn klacht en smart sal hooren,
En dencken op mijn min so minnelijck uytverkooren:
Waer is ter Wereldt oyt voor Minnaer meer verdriet,
Als dat men van sijn Lief geen wedermin gheniet,
Dan staet men als versuft, men soeckt staegh yet te maecken
Om met gheluck aen ’t endt en minlust te gheraecken.



011280 - Adriaan Boelens - De bedrooge Vryer. 1672
Ick kom hier als verbaest, en heymelijck uytgetogen,
Om mijn gesette tijdt en Lief te sien voor oogen,
Gelijck sy heeft bestemt de tijdt van hallef acht,
Dies ick haer met vermaeck hier op dees plaets verwacht,
Die nu soo ick vertrouw mijn klacht en smart sal hooren,
En dencken op mijn min so minnelijck uytverkooren:
Waer is ter wereldt oyt voor Minnaer meer verdriet,
Als dat men van sijn Lief geen wedermin geniet,
Dan staet men als versuft, men soeckt staeg yet te maecken
Om met geluck aen ’t endt en minlust te geraecken.



011290 - Adriaan Boelens - Den glasen doctoor. 1663




011300 - [Adriaan Boelens] - Klucht van den glasen doctoor. 1678
Myn brief is nu gereedt, gaet brengts’ aen Alexander,
Geefts’ hem in eygen hande, by lijven aen geen ander,
Den inhoudt weetje wel, dat is, ick stel hem voor
Hy ’thuwelijk moet beletten, van nijn, met den Doctoor:
En of mijn vader onderweegh u mocht verrassen,
Doet dan soo ick u sey.



011310 - Adriaan Boelens - Den glasen doctoor. 1679
Myn brief is nu gereedt, gaet brengts’ aen Alexander,
Geefts’ hem in eygen hande, by lijven aen geen ander,
Den inhoudt weetje wel, dat is, ick stel hem voor
Hy’t huwelijk moet beletten, van nijn, met den Doctoor,
En of mijn Vader onderweegh u moght verrassen,
Doet dan soo ick u sey.



011320 - Adriaan Boelens - Nieuwe vertooningen, die op de schouburgh sullen vertoont worden. 1648




011330 - Adriaan Boelens - De klucht van de oneenige-trouw. 1648
G. Nou hoe is het soekje ’t nest Ey, selje gaen so laet het lukken?
I. Dat wilje nouw met jou beste verstandt, maer werentelijck ’t hiele werck raeckt aen stukken.
G. Jy seldt op de Fartel, of ick hekel jou ten huysen uyt.
Voort segh ickje kenje mijn voor jou Man ebruyt.



011340 - Adriaan Boelens - De zes vertooningen die op de schouwburg, door goet vinden van de regeerders, aldaer vertoont zijn den 23 Junij 1648. 1649
Mars komt hier toegerust d’Onnoselheyd bestryen:
Doch d’algewenste Vreê, om Neêrlant te bevryen,
Ontwapent hem terstont, die soo veel gruw’len deê,



011350 - Dominicus Martinus Boeteman - Pollicander. 1733
2016



011360 - Dominicus Martinus Boeteman - Rosamunda, dochter van Anaxartes koninck van Persien. 1732
2016



011370 - Dominicus Martinus Boeteman - Malherus ende Discreta syne huysvrouwe: treur-spel, sal speel-wys verthoont worden door de jonckheyt van Dominicus Martinus Boeteman [...] opghedragen aen de ouders der gheseyde Jonckheyt op den 22 ende 28 september 1733. op het stadt-huys [...]. 1733
2016



011371 - Dominicanen van Antverpen - S. Iosaphat koninck in Oost-Indien, door den H. Barlaam eremiit bekeert tot het Christen gheloof [...] speel-ghewijs vertoont door de studenten der pp. Predickheeren binnen Antverpen, den 21. ende 22. aug. 1635 1635




011380 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Alexander de Groote. 1693
Hoe! wilt gy om ’t gebied met Alexander dingen;
Wiens macht den heemel tot zyn bystand schynt te dwingen?
Voor wien gantsch Azië deemoedig nederknielt,
Nu hy haar Vorsten heeft verwonnen en vernielt,



011390 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Alexander de Groote. 1699




011400 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Alexander de Groote. 1718




011410 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Alexander de Groote. 1723
Hoe? wilt gy om ’t gebied met Alexander dingen.
Wiens macht den hemel tot zyn bystant schynt te dwingen?
Voor wien gansch Asië deemoedig nederknielt,
Nu hy ’s lants Vorsten heeft verwonnen en vernielt,



011420 - [Abraham Bogaert] - De gewaande droes. 1711a v
K. Jawel, Juffrouw, ik zie noch niemant te voorschyn komen.
J. Dat ontstelt me ten hoogste, en doet me voor onraad schroomen.
’k Vrees dat hy ’t werk niet wel zal hebben aangeleid;
Want Hendrik schryft, dat hy in alle zekerheid



011421 - [Abraham Bogaert] - De gewaande droes. 1711b v
K. Jawel, Juffrouw, ik zie noch niemant te voorschyn komen.
J. Dat ontstelt me ten hoogste, en doet me voor onraad schroomen.
’k Vrees dat hy ’t werk niet wel zal hebben aangeleid;
Want Hendrik schryft, dat hy in alle zekerheid



011422 - [Abraham Bogaert] - De gewaande droes. 1711c v
K. Jawel, Juffrouw, ik zie noch niemant te voorschyn komen.
J. Dat ontstelt me ten hoogste, en doet me voor onraad schroomen.
’k Vrees dat hy ’t werk niet wel zal hebben aangeleid;
Want Hendrik schryft, dat hy in alle zekerheid



011430 - Abraham Bogaert - Myrrha, of de gestrafte bloed-schande. 1688
Neen, neen, Antenor, ’k ken mijn’ Polinices wel.
Kan zulk een Minnaar op Lavinia zo fel
En wreed wel weesen? neen, zijn’ diergeswoorene Eeden,
Antenor, stellen mijn’ verliefde Ziel te vreeden.



011440 - Abraham Bogaert - Myrrha, of de gestrafte bloed-schande. 1688 ca.




011450 - Abraham Bogaert - Myrrha, of de gestrafte bloed-schande. 1743
Neen, neen, Antenor, ’k ken myn Polinices wel.
Kan zulk een Minnaar op Lavinia zo fel
En wreed wel weezen? neen, zyn diergezwoorene eeden,
Antenor, stellen myn’ verliefde ziel te vreeden.



011460 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Phocion. 1743
Wel, zal Agnonides hier op myn bede komen?
Heeft hy van u reeds, wat my herwaarts dryft, vernomen?
En weet hy dat een bange en wettelyke schrik
My voor myn’ vader knaagt, my drukt elk oogenblik?
En dat, nu ’t volgen my zoo wreedt is afgeslagen,
Zyn afzyn my bestelpt met meer dan duizent plaagen?



011470 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - De pleiters. 1695
Ja; ’k zeg als noch, het is een zot die hem vertrouwt
Op dingen die hy hoopt, en niet met ’t oog beschouwt,
En, als een Ezel hem by d’ooren om laat leijen;
Want een die heden lacht, zal morgen zeker schreijen.




011480 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1713
Z. Laat my, Phenicia, ten prooy aan myn ellenden,
Bezwaar myn smarten niet, in stê van ze af te wenden:
Verlaat my doch; uw raadt noch ’t leven dienen niet,
Dan tot vergrooting van myn rampen en verdriet.



011490 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1723
Laat my, Phenicia, ten prooy aan myn ellenden,
En druk myn smarten niet, in stê van ze af te wenden.
Verlaat my toch: uw raadt noch ’t leven dienen niet,
Als tot vergrooting van myn rampen en verdriet.



011500 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1732




011510 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1739a v
Laat my, Phenicia, ten prooy aan myn ellenden:
Bezwaar myn smarten niet, in steê van ze af te wenden:
Verlaat my doch: uw raadt noch ’t leven dienen niet,
Dan tot vergrooting van myn rampen en verdriet.



011520 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1739b v




011530 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1739c v
Laat my, Phenicia, ten prooy aan myn ellenden:
Bezwaar myn smarten niet, in steê van ze af te wenden:
Verlaat my doch: uw raadt noch ’t leven dienen niet,
Dan tot vergrooting van myn rampen en verdriet.



011540 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1782




011550 - [Abraham Bogaert] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Stratonice. 1694
O trótse driften van een éd’le ziel, die nooit
Haar’ wénsch, dan mét een kroon op ’t hooft kan zien voltooit!
Ongrondb’re neigingen van een roemzuchtig herte,
Wiens zórg niet dult, ’t geen haar te laag is!, dan mét smerte,
Hovaardige eerzucht, wiens begeerte zich niet zal
Bepaalen laaten dan mét de omtrek van ’t heel al:
Gy vleit my met een’ Staat, die ik my zie ontrukken;
Ik zal één ander zien regeeren , my verdrukken,
En Stratonice fier in Syrien getreên,
Zal jk nóch dézen dag den rykstroon zien bekleên.
Wat kan uwe ydele vervoeringe my baaten?
Wat doet gy in myn’ hart van alle hoop verlaaten?



011560 - [Anthonie Bogaert] - ’t Nieuwsgierige Aegje. 1679a d
Ia wel dit wachten, schipper, dat zou de droes verdrieten.
Ik bid je, laeten we de snól ereis opschieten,
En met ’et lag deur loopen, wat dunk je? ze kost
Wel twiemael weêrom wezen, van daer ze de hoer haelen most.



011570 - [Anthonie Bogaert] - ’t Nieuwsgierige Aegje. 1679b d




011580 - Anthonie Bogaert - ’t Nieuwsgierige Aegje. 1701




011590 - Boissi - Momus exilé. 1758




011600 - Louis de Boissy - Mélide, ou le navigateur. 1773




011610 - Louis de Boissy - La surprise de la haine. 1772




011620 - Guilielmus Bolognino - Dorothea maeghet ende martelersse. Speelwys verthoont door de jonkheyt van de parochie van S. Ioris. 1641




011630 - Joan Boltingh - Mr. Tiribus. 1665
Ie mient misschien dat me Baes t’huys is, maer dat is mis,
Om die t’huys te vinden, soo dunckt me dat dit je beste raet is,
Als dat je al de Hoeren uyt hiel Amsterdam gaet lesen,
Na dat hy geseyt heeft, als dat gedaan is, sel hy altijt t’huys wesen.



011640 - Petrus Janssoon Bonné - Beclaegelyke distructie der steden van Belgis en Haerensbeke, die op hedent Haerelbeke genaemt wort. 1753 ca.




011650 - Petrus Janssoon Bonné - Het leven ende doodt vanden glorieusen martelaer Oswaldus coninck van Northumberlandt. 1753




011660 - Reinier Bontius - Belegering ende het ontset der stadt Leyden, geschiedt inden Jare 1574. Beginnende den 27. May ende eyndigde den derde Octobris, seer levendigh Afgebeeldt door Reinerius Bontius. 1645
Ay my! wat naeckt mijn weer, wat rampe komt mijn nadre,
Ick hoor een Oorloochs toon, op veel verscheyde radre,
Van Trommel en Trompet, met nare velt geschrey
In dese duystre nacht, ick hoor een groot gegrey,



011670 - Reinier Bontius - Belegering ende het ontset der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27 May, ende eyndighde den derden Octobris, seer levendich afgebeelt door Reynerius Bontius. 1646
Ach Hemel! wat een druck! wat onluck zal my naken
Ach! droeve Burgery, comt op u muyren waken,
Een toon op oorloochs maet en nare Veldgeschrey,
Verheft zich om mijn Leen, men hoort een groot gegrey,



011680 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27 May, ende eyndighde den derden Octobris daer aen volghende. Seer levendich afgebeelt door Reynerius Bontius. 1647
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorloch is gesticht,
Eerst streed’se voor den Reus; nu voor Godts Ware Licht
En Heylige Gemeent, men heeft nu twintich weecken
Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlagh op sien steecken



011690 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1652a d
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware Licht
En Heylige Gemeent, men heeft nu twintigh weecken
Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlagh op sien steecken,



011700 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. 1652b d
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware Licht
En Heylige Gemeent, men heeft nu twintigh weecken
Niet dan een felle Krijgh, en Bloetvlagh op sien steecken,



011710 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiedt in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighde den 3. Octobris, daer aen volgende. 1656




011720 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. [...] Noyt voor eenige Lief-hebbers soo levendig af-gebeelt. In Valckenburg den 5. Septemb. 1659. 1659 ca.




011730 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiedt in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighende den 3. Oct., daer aen volgende. 1659a v
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst streedtse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht
En heylige Gemeent, men heeft in twintigh weecken
Niet dan een felle Krijgh, en Bloetvlagh op sien steecken,



011740 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. [...] alles nae ’t leven ver-beelt, in Valckenburg, den 5. 6. en volgende daegen van September, 1659. 1659b v
’t Schijnt dat dees’ Leytze-stadt tot Oorloog is gesticht,
Eer streetze voor den Reus, nu voor Godts-ware-licht
En Heylige-gemeent’, men heeft in twintig-weecken,
(Door felle Krijg) niet dan een bloet-vlagg’ op zien steecken,
Voor dit bemuyrde-rond’: wat schrickelijck gewelt



011750 - Reinier Bontius - Belegeringh ende ontsettingh der stadt Leyden. De leste druck veel vermeerdert, met de vertooningen. 1660 ca.




011760 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. 1660a d




011770 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1660b d
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Godts ware licht
En heylige Gemeent. Men heeft in twintig weken
(Door felle Krijg) niet als een bloetvlagh op zien steken,



011780 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1660c d
’t Schijnt dat dees’ Leytze-stadt tot Oorloog is gesticht,
Eerst streetse voor den Reus, nu voor Godts-ware licht
En Heylige-gemeent’, nen heeft in twintig-weecken
(Door felle krijg) niet dan een bloet-vlag op zien steecken,
Voor dit bemuurde-rond’: wat schrickelijck gewelt



011790 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1661a d




011800 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1661b d
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Godts ware licht
En heylige Gemeent. men heeft in twintig weken,
(Door felle Krijg) niet als een bloet-vlagh op sien steken,
Voor dit bemuerde rondt. Wat schrickelijck gewelt



011810 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1663




011820 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiedt in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighende den 3. Oct., daer aen volgende. 1664
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst streedtse voor den Reus; nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent’, men heeft nu twintich weecken,
Niet dan een felle Krijgh, en Bloetvlagh op sien steecken



011830 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1667
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent. Men heeft in twintich weken,
(Door felle Krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken,



011840 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1669




011850 - Reinier Bontius - Belegeringh ende ontsettingh der stadt Leyden. Den lesten druck veel verbetert, met de vertooninge voor, in, en na ’t spel. 1670 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlogh is gesticht:
Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware licht
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weecken
Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlag op sien steken



011860 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1670a v
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor het ware licht
En heylige Geloof. men heeft in twintig weken
(Door felle Krijg) niet als een bloetvlagh op zien steken,
Voor dit bemuurde rond. Wat schrickelijk gewelt



011870 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1670b v
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor het ware licht
En heylige Geloof. men heeft in twintig weken
(Door felle Krijg) niet als een bloetvlagh op sien steken,



011880 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1671




011890 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27 May, ende eyndighde den derden Oct., daer aen volghende. 1674




011900 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1676a d




011910 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1676b d
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Godts ware licht,
En heylige Gemeent. Men heeft in twintig weken
(Door felle Krijgh) niet als een bloet-vlagh op sien steken,
Voor dit bemeurde rondt. Wat schrickelijck gewelt



011920 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1677




011930 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1678 ca.




011940 - Reinier Bontius - Belegeringh ende ontsettingh der stadt Leyden. 1679
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlogh is gesticht:
Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware licht
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weecken
Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlag op sien steken



011950 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1682a d
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht
En Heylige Gemeent. Men heeft nu twintich weken,
(Door felle Krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken,
Voor dit bemuurde rondt. Wat schrickelijck gewelt



011960 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1682b d




011970 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1682c d




011980 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1684
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gestigt,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Godts ware Licht,
En heylige Gemeent. men heeft in twintig weken
(Door felle Krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken,
Voor dit bemuurde rondt. Wat schrickelick gewelt
En bloedt-dorst sag men hier geschieden in het velt!



011990 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1685
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht:
Eerst streedse voor den Reus; nu voor Godts ware licht
En Heylige gemeent: Men heeft nu twintigh weecken,
Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlagh op sien steken,



012000 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stad Leyden. 1686




012010 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1690 ca.




012011 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1693a v
Het schijnd dat dese Stad tot Oorlog is gesticht:
Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware Licht,
En Heylige gemeent: Men heeft nu twintich weeken
Niet dan een felle Krijg en Bloed-vlag op sien steeken



012020 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1693b v
Het schijnd dat dese Stad tot Oorlog is gesticht:
Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware Ligt
En Heylige gemeent: Men heeft nu twintig weeken
Niet dan een felle Krijg en Bloed-vlag op sien steeken
Voor dees Bemuurde Stad: Wat schrikkelijk geweld



012030 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leiden. 1697a d




012040 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1697b d




012050 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1699
Het schijnt dat dese stadt tot oorlog is gesticht,
Eerst vochtse voor de Reus, nu voor Godts ware Licht,
En heylige Gemeent. Men heeft in twintig weken
(Door felle krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken,
Voor dit bemuurde rondt. Wat schrikkelijck gewelt



012060 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1700a ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg en bloed-vlag op sien steken,



012070 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1700b ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg, en bloed-vlag op sien steken,



012080 - Reinier Bontius - Belegering, en ontzetting der stad Leyden. 1700c ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedse voor de Reus; nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg en bloed-vlag op sien steken,



012090 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1702a d
Het schynt dat dese Stad tot oorlog is gesticht,
Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht,
En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken
(Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken,
Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld



012100 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1702b v




012110 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1702c d
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt:
Eerst streedse voor den Reus: nu voor Godts ware Ligt,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken
Niet dan een felle Krijg en Bloed-vlag op sien steeken
Voor dees



012120 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leiden. 1704a v




012130 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leiden. 1704b v
Het schijnt dat dese Stadt tot oorlog is gesticht,
Eerst vochtse voor de Reus, nu voor Godts ware Licht,
En heylige Gemeent. Men heeft in twintig weken
(Door felle krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken,



012140 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1707
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle Krijgh, en Bloed-vlag op sien steken,



012150 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jaare 1574. beginnende den 27. May, en eindigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1708 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle Krijg en Bloet-vlag op sien steken,



012160 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1719




012170 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1720
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht:
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Gods ware Ligt
En Heylige Gemeent. Men heeft in twintich weken,
(Door felle Krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken,
Voor dit bemuurde rondt. Wat schrickelijk gewelt
En bloedt-dorst sagh men hier geschieden in het velt?



012180 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1547. (sic.) beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1720 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlogh is gesticht,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg, en bloed-vlag op sien steken,
Voor dees bemuurde Stad: Wat schrikkelijk gewelt
En bloed dorst sag men al geschieden op het velt!



012190 - Reinier Bontius - Belegering, ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jaare 1574. beginnende met den 27. May, ende eyndigende den 3 October, daer aen volgende. 1720 ca.
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht,
Eerst streetse voor den Reus, nu voor Godts ware Light
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintigh weecken
Niet dan een felle Krijgh en Bloet-vlagh op sien steecken
Voor dees Bemeurde Stadt: Wat schrickelijk gewelt
En Bloet-dorst sagh men al geschieden in het Veldt!



012200 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1720 ca.




012210 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. en 4. October daer aen volgende. 1722 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg, en bloed-vlag op sien steken,



012220 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1726
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht,
Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht
En Heylige Gemeent. Men heeft nu twintig weken,
(Door felle Krijg) niet als een bloetvlag op sien steken,
Voor dit bemuurde rondt. Wat schrickelijk gewelt



012230 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729a d
Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht,
Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht,
En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken
(Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken,
Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld



012240 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729b d
Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht,
Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht,
En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken
(Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken,



012250 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729c v
Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht,
Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht,
En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken
(Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken,
Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld



012260 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729d v
Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht,
Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht,
En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken
(Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken,
Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld
En bloeddorst zag men hier geschieden in het veld!



012270 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729e d
Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht,
Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht,
En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken
Door felle kryg, niet als een bloetvlag op zien steeken,
Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld



012280 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1730




012290 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndighende den 3. Oct., daar aan volgende. 1730 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg en bloed-vlag op sien steken,
Voor dees bemuurde Stad: Wat schrikkelijk gewelt



012300 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1730 ca.
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken,
Voor deez’ bemuurde Stadt: Wat schrikkelijk gewelt



012310 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stadt Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighende den 3. en 4. October daer aen volgende. 1731a d




012320 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stadt Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighende den 3. en 4. October daer aen volgende. 1731b d
Het schynt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods waare Ligt,
En Heylige Gemeente: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle Kryg en Bloet vlag op zien steken,
Voor dees bemuurde Stad: wat schrikkelyk gewelt,



012330 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der Stad Leyden, geschied in den Jare 1547. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. en 4. October daar aan volgende. Seer levendig Afgebeeld Door Reynerius Bontius. Treur-Bly-Eynde-Spel. Desen laetsen Druck veel verbetert: Verciert met schoone Figuren, en al de Vertooningen, soo voor, in, als na het Spel. 1732 ca.




012340 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1734




012350 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1735 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken
Voor deez’ bemuurde Stad: Wat schrickelijk gewelt



012360 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. en 4. Oct. daer aen volgende. 1735 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg, en bloed-vlag op sien steken,



012370 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1736
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht,
En heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken,



012380 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1736 ca.
’t Geboeide Nederlant leit voor Duc d’ Alba’s voeten,
En bid om ’t leven; maar den aarts Satan Gravell’
Verhart het wreede hart. Wie zal niet lyden moeten,
Die tot zyn Beulen heeft de Bloedraet en de Hel.



012390 - Reinier Bontius - De belegering en ’t ontset der stadt Leyden. Nieuwelyks overzien, en van grote fouten gesuyvert. 1738




012400 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1740
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods waare Licht,
En heylige gemeent: men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken,
Voor deez’ bemuurde Stadt: wat schrickelijk gewelt



012410 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daar aan volgende. 1740 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods waare Licht,
En Heylige Gemeent: men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken,
Voor deez’ bemuurde Stad: wat schrickelijk gewelt,



012420 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leyden. 1741 ca.
Het schynt dat deze Stad tot Oorlog is gestigt,
Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods waere Ligt
En heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle kryg en bloedvlag op zien steken,



012430 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leyden. Geschied in den jaare 1574. Beginnende den 27 Mey en eindigende den 3 Octo-ber daar aan volgende. 1741 ca.




012440 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daar aan volgende. 1743
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En heylige gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg, en bloedvlag op sien steken,



012450 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574 Beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1745 ca.
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken,
Voor deez’ bemuurde Stadt: Wat schrickelijk gewelt
En bloed-dorst sag men al geschiedem op het Veld!



012460 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daar aan volgende. 1746
Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige gemeent: Men heeft in twintig weken
Niet dan een felle Krijg, en Bloed-vlag op sien steken,



012470 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1747




012480 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leiden. 1750
Het schynt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods waere Lig[t]
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle Krijg en Bloetvlag op sien steeken,
Voor dees bemuurde Stad, wat schrikkelyk geweld,



012490 - Reinier Bontius - De Belegering, en ’t Ontset der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1750 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Ligt,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle krijg en Bloed-vlag op zien steken,
Voor dees bemuurde Stad: Wat schrikkelijk gewelt,



012500 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574 beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1752 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt,
Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Ligt,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle krijg en Bloed-vlag op zien steken,
Voor dees bemuurde Stad: Wat schrikkelijk gewelt,



012510 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1753
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken,
Voor deez’ bemuurde Stad: Wat schrickelijk gewelt,



012520 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1755 ca.




012530 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1756
Het scheynd dat deze Stad tot Oorlog is gestigt;
Eerst streedze voor den Reus; nu voor Godts waare Ligt
En Heylige Gemeent’: Men heeft nu Twintig Weeken,
Niet dan een felle Krijg en Bloed-vlag op zien steeken,
Voor deez’ Bemuurde Stad: Wat schrikkelijk geweld



012540 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leyden, Geschied in den Jaare 1574. Beginnende den 27 Mey, en Eindigende den 3 October daar aan volgende. 1758 ca.
Het schynd dat deze Stad tot Oorlog is gestigt,
Eerst streed zy voor den Reus, nu voor Gods ware Ligt
En Heilige Gemeent’: Men heeft nu Twintig Weken,
Niet dan een felle Krijg- en Bloed-vlag op zien steken
Voor dees Bemuurde Stad;



012550 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. Beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1759
Het schijnd dat deze stad tot Oorlog is gestigt;
Eerst streed zy voor den Reus; nu voor Gods waare Ligt
En Heilige Gemeent: Men heeft nu Twintig Weken
Niet dan een felle Kryg- en Bloed-vlag op zien steken
Voor deez’ Bemuurde Stad: Wat Schrikkelijk Geweld



012560 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jaare 1574. Beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1761 ca.
Het schynt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken,



012570 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jaare 1574. Beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. Zeer levendig afgebeeld, treur-bly-eindespel, vercierd met schoone figuren en al de vertoningen, zo voor, in, al na het spel. 1765 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Godts waare Licht,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken,



012580 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1765 ca.




012590 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27 Mey, en eyndigende den 3 Oct. daer aen volgende. 1769




012600 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den Jaare 1554. [sic!] beginnende den 27 Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1770 ca.
Het schijnd dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streedze voor de Reus, nu voor Gods waare Licht,
En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken,
Niet dan een felle Krijg en Bloedvlag op zien steeken,



012610 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden. 1770 ca.




012620 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1771 ca.




012630 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. beginnende den 27. May, en eindigende den 3. October daer aen volgende. 1720 ca.
Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt,
Eerst streedse voor de Reus, nu voor Gods ware Ligt,
En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle Krijg en bloed-vlag op sien steken,



012640 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschiet in den jaare 1574. beginnende den 27. May, en eindigende den 3. October daar aan volgende. 1780 ca.
Het schynt dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle krijg en bloedvlag op zien steken,
Voor deez’ bemuurde Stad: Wat schrikkelyk gewelt,



012650 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschiet in den jaare 1574. beginnende den 27. May, en eindigende den 3. October daar aan volgende. 1780 ca.




012670 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1574. Beginnende den 27. Mey, en eindigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1787




012680 - Reinier Bontius - De belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1754. Beginnende den 27. Mey en eindigende den 3. October daaraan volgende. 1794
Het schynd dat deze Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods waare Licht,
En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken,
Niet dan een felle Kryg en Bloedvlag op zien steeken,
Voor deez’ bemuurde Stad: wat schrikkelyk geweld!



012690 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1554 [sic] [...] 1800




012700 - Reinier Bontius - Belegering en Ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1574. Beginnende den 27 Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1805a d
Het schynt dat deeze Stad tot Oorlog is gestigt,
Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods waare Licht,
En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken,
Niet dan een felle Kryg en bloedvlag op zien steeken,
Voor deez’ bemuurde Stad; wat schrikkelyk geweld!



012710 - Reinier Bontius - Belegering en Ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1554. [sic] Beginnende den 27 Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1805b d
Het scheynd dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods waare Licht,
En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken,
Niet dan een felle Kryg en Bloedvlag op zien steken,
Voor deez’ bemuurde Stad: wat schrikkelyk geweld!



012720 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, voorgevallen in den Jare Vyftien Honderd Vier-en-zeventig, beginnende den Zeven-en-twintigste Mey, en eindigende de Derde October daar aanvolgende. 1810
Het schynt dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods waare Licht,
En Heylige Gemeent’: Men heeft nu twintig weken
Niet dan een felle Kryg, en Bloedvlag op zien steeken,



012730 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden. Geschied in den jaare 1554. beginnende den 27. Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1820 ca.
Het scheind dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods waare Licht,
En Heilige Gemeent: Men heeft in twintig weeken
Niet dan een felle Kryg, en Bloedvlag op zien steeken,



012740 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, voorgevallen in den jare vyftien honderd vier-en-zeventig, beginnende den zeven-en-twintigste Mey, en eindigende de derde October daar aan volgende. 1821a d
Het schynt dat deze Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heilige Gemeent’: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle Kryg en Bloedvlag op zien steken,



012750 - Reinier Bontius - Belegering en Ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1554 (sic.). Beginnende den 27 Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1821b d
Het schynt dat deze Stad tot Oorlog is gesticht,
Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods ware Licht,
En Heilige Gemeent’: Men heeft nu twintig weken,
Niet dan een felle Kryg en Bloedvlag op zien steken,



012760 - Reinier Bontius - De belegering en ontzetting der stad Leijden. 1850 ca.
De trouwe Leidsche Raad, gaat hier eenparig zweren
Met goed en bloed voor ’t Land, de Vryheid en Gods Kerk,
De Spaansche Dwingeland, kloekmoedig af te keeren,
Door Godes wil en magt, die maakt de zwakke sterk.



012770 - Johan Boogert - Coriolaan. 1749
Bevreid van staatsbestuur te bouwen eigen akker,
En buiten zorg en last voor dauw en dag al wakker
Den welgespierden os te spannen voor de ploeg,
Is vry geruster, dan des nagts en ’s morgens vroeg



012780 - [N. Boom] - De bedrieger, bedroogen. 1697 ca.
H. Sel ik wel seker gaan? Je most me niet bedriegen.
E. Ik zeg alles is wel, wy nimmermeer en liegen.
’t Is ver genoeg gebragt, en dat voor d’eerste maal;
’K beloof jou het meisje, al was haar hert als staal:



012781 - Anoniem - De schyndeugd, of den bedrieger, gestraft. kluchtspel. 1774




012790 - Jan Boomhuijs / Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Esther. 1771




012800 - Cornelis Boon van Engelant (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1722
De harde rots, en de ongevoelge stroom (ik zag ’t)
Antwoordde uit medely op myne droeve klacht.
De kruiden zuchtten. maer nooit zag ik mededoogen
(En kan ik dit geluk wel hoopen voor myne oogen?)



012810 - Cornelis Boon van Engelant (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1730




012820 - Cornelis Boon van Engelant (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1732
De harde rots, en de ongevoelge stroom (ik zag ’t)
Antwoordde uit medely op myne droeve klacht.
De kruiden zuchtten. maer nooit zag ik mededoogen
(En kan ik dit geluk wel hoopen voor myne oogen?)



012830 - Cornelis Boon van Engelant - Dido. 1730




012840 - Cornelis Boon van Engelant - Dido. 1732




012850 - Cornelis Boon van Engelant - Eewspel (sic.), op het treurspel van Arminius toegepast. 1699 ca.




012860 - Cornelis Boon van Engelant - Eewspel (sic), op het treurspel van Arminius toegepast. 1700
Ik voel myn komst hier van een frisser lucht begroeten,
Een zachter aarde kust op deze streek myn’ voeten.
Waar ben ik eindelyk gekomen, na zo veel’
Elenden? in wat oord? in welk een weerelds deel?



012870 - Cornelis Boon van Engelant - Eeuwspel, op het treurspel van Arminius toegepast. 1730




012880 - Cornelis Boon van Engelant - Eeuwspel, op het treurspel van Arminius toegepast. 1732




012890 - Cornelis Boon van Engelant - Kosmus de Medicis. 1730




012900 - Cornelis Boon van Engelant - Kosmus de Medicis. 1732
Mevrou, wat al dit zyn? de zon is reeds aen ’t dalen,
En noch heeft men u niet naar spys of drank zien talen.
Gy hebt den ganschen dag noch nat noch droog geproeft,
En zucht slechs telkens, in den geest ter doot bedroeft.



012910 - Cornelis Boon van Engelant - Leiden verlost. 1711
Zo zal men dezen dag op de uitgevaste wallen,
Naar uwe redenen, met alle macht aanvallen!
De stadt, die zo veel leets halsstarriglyk stond door,
Zal men door wapens zien te brengen tot gehoor,



012920 - Cornelis Boon van Engelant - Leiden verlost. 1730
Alonzo, ja. tans is die derde dag geboren,
Die’t wrevel Leiden door ons stael zal ringelooren.
Vergeefs zal ’t langer zich beroemen zynes moets,
Die ons in dit beleg stond op niet weinig bloets.



012930 - Cornelis Boon van Engelant - Leiden verlost. 1732
Alonzo, ja. tans is die derde dag geboren,
Die’t wrevel Leiden door ons stael zal ringelooren.
Vergeefs zal ’t langer zich beroemen zynes moets,
Die ons in dit beleg stond op niet weinig bloets.



012940 - Cornelis Boon van Engelant - Mirra. 1714
Wee my, onzalig kroost! wat dulheit gong my aan!
Tot welken gruwel heeft de liefde my geraân!
Zwait dan myn vader met die heilige gebaren
U in dien vremden schyn op tienmaal tien altaren



012950 - Cornelis Boon van Engelant - Mirra. 1730




012960 - Cornelis Boon van Engelant - Mirra 1732




012970 - Cornelis Boon van Engelant - Timon. 1730




012980 - Cornelis Boon van Engelant - Timon. 1732




012990 - Izaak Boonen (naar het Frans van Jean François Regnard) - Sapor. 1737
Weêrhou myn traanen niet, myn Martia, ô neen,
De grootheid van myn ramp wil dat ik zucht en ween.
Wat ’s d’oorzaak toch dat u myn klagten dus misgaagen,
Daar gy bewust zyt van myn doodelke plaagen?



013000 - Pieter Bor Christiaensz - Twee tragi-comedien in prosa, [d’eene van Appollonius Prince van Tyro, ende d’ander] Van den zelven ende van Tarsia syn Dochter. 1634




013010 - Pieter Bor Christiaensz - Twee tragi-comedien in prosa, [d’eene van Appollonius Prince van Tyro, ende d’ander] Van den zelven ende van Tarsia syn Dochter. 1617




013020 - Pieter Bor Christiaensz - Twee tragi-comedien in prosa, d’eene van Appollonius Prince van Tyro, [ende d’ander Van den zelven ende van Tarsia syn Dochter]. 1617




013030 - Pieter Bor Christiaensz - Twee tragi-comedien in prosa, d’eene van Appollonius Prince van Tyro, [ende d’ander Van den zelven ende van Tarsia syn Dochter]. 1634




013040 - Karel Bor - Joris en Tryntje. 1768
R. Allon Heeren en Dames, neemt uw plaats, en treed maar binnen!
Men zal u niet ophouden, maar aanstonds met het Voorspel beginnen.
J. Ik vond lestmaal een Meisje, ’t was van een ligte trant,
Ik ging met haar spanseeren, en ik kreegze by haar.... hand.



013050 - Karel Bor - Joris en Tryntje. 1768 ca.
R. Allon Heeren en Dames, neemt uw plaats, en treed maar binnen,
Men zal u niet ophouden, maar aanstonds met het Voorspel beginnen.
J. Ik vond lestmaal een Meysje, ’t was van een ligte Trant,
Ik ging met haar spanseeren, en ik kreegze by haar.... hand!



013060 - Pieter Joost de Borchgrave - Frederik soldaat van het leger terugkomende 1803 ca.




013070 - Pieter Joost de Borchgrave - Den schildwacht Nelzon, of de beproefde liefde. 1787 ca.
Zoo dra de blond auroor’ nog drywerf haere straelen op onze aerde verspreyd heeft, zal ik, van den dienst myns konings volkomentlyk ontslagen zyn, dat heug’lyk tydstip bereyken, op welk men myne hand aen die van Adlaïde gaet vervoegen: zoo dra, zegg’ ik, dat mynen dienst vervold zal wezen, bekom ik myne vryheyd en tevens het voorwerp myn’er liefde...



013080 - Pieter Joost de Borchgrave - De schildwacht Nelzon of de beproefde liefde. 1788 ca.
Zoo dra de blond auror’ nog drywerf haere straelen op onze aerde verspreyd heeft, zal ik, van den dienst myns Konings volkomentlyk ontslagen zyn, dat heug’lyk tydstip bereyken, op welk men myne hand aen die van Adlaïde gaet vervoegen: zoo dra, zegg’ ik, dat mynen dienst vervold zal wezen, bekom ik myne vryheyd en tevens het voorwerp myn’er liefde...



013090 - Pieter Joost de Borchgrave - De verhoorde arme, of het deugdzaem huisgezin. 1801




013100 - Pieter Joost de Borchgrave - De vrugtelooze bewaeking 1800 ca.




013110 - Pieter Joost de Borchgrave - De ware vaderlander. 1788




013120 - Willem van der Borcht - Rosimunda. 1651




013130 - Vander Borght (?) - Joannes Baptista onthoofd. 1764 ca.




013140 - Abraham Bormeester (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Doeden. 1643
’t Is gheen kunst int slick te hincken, betrouw ick vast,
Maer veul ist als den dreck niet om u ooren kast:
Die sijn sack vol eyeren wil gaen koopen,
Moet vreesen dat den door hem inde kous sal loopen:



013150 - Abraham Bormeester (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Doeden. 1735
’t Is geen kunst in ’t stick te hinken, betrouw ik vast,



013160 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1644




013170 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1645
’t Was of men ’t mijn seyde
Dat ik mijn Seelitje sach,
Op een Snyers heyligen dagh:
Haar wel besneeden leden ontkleeden,
Geen lely, nam Seely, haer edelheden,
Zy wasser de perel van ’t land.



013180 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1661




013190 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1662




013200 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1669
’t Was of men ’t mijn seyde
Dat ik mijn Seelitje sach,
Op een Snyers heyligen dagh:
Haar wel besneeden leden ontkleeden,
Geen lely, nam Seely, haer edelheden,
Zy wasser de perel van ’t land.



013210 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1678
2016



013220 - Abraham Bormeester - ’t Nieuwsgierig Aegje. 1664a d
A. Breng me scheep taat, hoe is ’t? leet je ’t hagje sincken?
S. Ie hebt je wet ebrouwen Aegt, je meught ’et selfs ook drinken:
Ik gaf je wel verlof, maar sie toe, Aegt, ik seg sie toe.
A. Dat ik veur neem vaar, deynk vry dat ik dat doe,
Wel hey, benje gek, hoe dus, getseegent ’et,
In je iene oog schijnt de son, inne in ’t aar reegent ’et.



013230 - Abraham Bormeester - ’t Nieuws-gierigh Aegje. 1664b d
A. Breng me scheep taat, hoe is ’t? leet je ’t hagje sincken?
S. Je hebt je wet ebrouwen Aegt, je meught ’et selfs ook drinken:
Ik gaf je wel verlof, maar sie toe, Aegt, ik seg sie toe.
A. Dat ik veur neem vaar, deynk vry dat ik dat doe,
Wel hey, benje gek, hoe dus, getseegent ’et,
In je iene oog schijnt de son, inne in ’t aar reegent ’et.



013240 - Abraham Bormeester - ’t Nieuwsgierig Aegje. 1669
A. Breng me scheep taat, hoe is ’t? leet je ’t hagje sincken?
S. Ie hebt je wet ebrouwen Aegt, je meught’et selfs ook drinken:
Ik gaf je wel verlof, maar sie toe, Aegt, ik seg sie toe.
A. Dat ik veur neem vaar, deynk vry dat ik dat doe,
Wel hey, benje gek, hoe dus, getseegent ’et,
In je iene oog schijnt de son, inne in ’t aar reegent ’et.



013250 - Abraham Bormeester - Sijtje Fobers. 1643
F. Ick heb soo dick ’e seyt, inne dat noch mijn ouwe liet,, is,
Dattet hier op deuse werrelt niet as ien eeuwigh verdriet,, is.
S. Ja, hoe wel meugjet seggen vaar, ’t is nou en aare tijt
As in ongse jonge Jeught: daar is niet dat ongs verblijt,
Een mens mach huyens daeghs sijn oogen wel inde Neck dragen,
Want asme mient datme veur bewaert is, sietment je after ontjagen;



013260 - Abraham Bormeester - Zijtje Fobers. 1647
F. Ick heb soo dick ’e seyt, inne dat noch mijn ouwe liet,, is,
Dat ’et hier op deuse werrelt niet as ien eeuwigh verdriet,, is.
S. Ja, hoe wel meugjet seggen vaar, ’t is nou ien aare tijt
As in ongse jonge Jeught, daar is niet dat ongs verblijt,
Een mens mach huyens daaghs sijn oogen wel inde Neck dragen,
Wans asme mient datme veur bewaert is, sietment je after ontjagen;



013270 - Abraham Bormeester - Zytje Fobers. 1720 ca.
F. Ick heb soo dick ’e seyt, inne dat noch mijn ouwe liet,, is,
Dat ’et hier op deuse werrelt niet as ien eeuwigh verdriet,, is.
S. Ja, hoe wel meugjet seggen vaar, ’t is nou ien aare tijt
As in ongse jonge Jeught, daar is niet dat ongs verblijt,
Een mens mach huyens daaghs syn oogen wel inde Neck dragen,
Wans asme mient datme veur bewaert is, sietment je after ontjagen;



013280 - P. Borrekens - Bevattende: De versachte wreetheyt ende Het lyden ons Heere 1675




013290 - Melchior Balthazar van Bortel - Conradus, keyzer van Roomen. 1711




013300 - Melchior Balthazar van Bortel - Cosmophilus, ’s weireldts minnaer. 1734




013310 - Melchior Balthazar van Bortel - De helddadige ende stantvastige princersse Sylvia. 1730 ca.




013320 - Melchior Balthazar van Bortel - Sint Gommaer. 1735




013330 - J.P. Bos (naar het Frans van J. la Rose) - De nationaale conventie. 1795 ca.




013340 - Lambert van den Bos (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - L.A. Senecas Agamemnon 1661
Hier ben ick uytgebraeckt, en weêr om hoogh gesonden,
Uyt Plutoos duyster Rijck, en Tarters nare gronden,
Onseecker wat my meer of min te haten staet.
Den afgrondt vlied ick, ’t licht verfoey ick, en my gaet
Een schrick door dese ziel, een beving door de leden,
Ick sie mijn Vaders Hof, ick sie, ô, ijslickheden!



013350 - Lambert van den Bos - Carel de Negende, anders Parysche Bruyloft. 1645
2016



013360 - Lambert van den Bos - Catilina. 1669




013370 - Lambert van den Bos (naar het Engels van Thomas Tomkis) - Lingua: ofte Strijd tusschen de Tong, En de Vijf Zinnen, om de heerschappij. 1648
T. Holla Pagie! L. Wat belieft Mevrou?
T. Gaet heen ende doet ’t geen ik u bevolen heb.
Bedrieg ikme niet zo zien ik daer ’t Gehoor, ik spreek hem aen.
Hoe zoo spoedig? ik bid u hoord my doch.
G. Tonge, te dikwils slaet ghy op een snaer, dat oude lamme deuntje verdriet my al.



013380 - Lambert van den Bos - Rampzalige liefde ofte Bianca Capellis treurspel. 1649
2016



013390 - Lambert van den Bos - Roode en witte roos, of Lankaster en Jork. 1651
Gelooft my Neef, en dus u waarde Majesteit
En heeft in waarheit gantsch geen reden dat gy schreit;
Ben ik u bloet niet, en van uwe naaste magen?
Is my de zorge van u staat niet opgedragen?



013400 - Lambert van den Bos - Wilhem of gequetste vryheyt. 1662




013410 - Lambert van den Bos - Wilhem of gequetste vryheyt. 1663
Wat druckt u wesen uyt voor ongeneugt en rouw,
Wat quellingh druckt u hart, wat treurigheyt Me-vrouw?
De welstant van u Hof, de staet so sterk aen ’t rijsen,
Schijnt alle kommer hier den wegh voorby te wijsen:
En terght met ongedult des Hemels gramschap niet,
Maer met gerustheyt nut het heyl dat gy geniet.



013420 - [Salomon Bos] (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Feest der Braminnen 1798
Brama is onze God alleen!
Uitverkoorenen van Wistnu! Kinderen van den eeuwigen Brama! Heil zy ons, welken door Brama’s donder, de plegtige dag word aangekonidigd,



013430 - [Bernardus Bosch] - Het vaderlandsch gezelschap. 1797
K. Ik heb mijn Burgerhart, wien ’k reeds acht jaaren dien’,



013440 - Joh. de Both Nicolaasz. - Het huwelyk van Mars met de Vrede. 1703




013450 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De ballingschap van Scipio Afrikanus. 1658a v




013460 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De ballingschap van Scipio Afrikanus. 1658b v
Hier kom ik Tisiphon uit d’onderaartse kolk
Door Pluto opgeprest, niet om het wufte volk
De helsche nydigheit vergiftigh in te blazen,
Een ander heeft het graauw alreê verwoet doen razen.



013470 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - Koning Lodewyk in de Griekse A tot Delft. 1659 ca.
Hou! Hola! Pagies Hou! Hou Sant Germain syn snollen?



013480 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaagh van Hanibal. 1653a o




013490 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1653b o
Manhafte Ridderschap, die met u staale schouders,
Het oude-Helde padt, van u vergode Ouders,
Met onverschrokken moed betreet; waar door dat gy
De rechte Schermheers zyt, der Roomse heerschappy



013500 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaagh van Hannibal. 1658a o




013510 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaagh van Hannibal. 1658b o




013520 - [Jurriaen Bouckart (de Boccard)] - De nederlaag van Hannibal. 1663
Manhafte Ridderschap, die met u staale schouders,
Het oude-Helde padt, van u vergode Ouders,
Met onverschrokken moed betreet; waar door dat gy
De rechte Schermheers zyt, der Roomse heerschappy



013530 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1666




013540 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1670 ca.




013550 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1699




013560 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1702
Hier opent zich ’t Tooneel des Oorlogs. De Afrikaanen,
En Romers staan gereed, om, met hun strydb’re vaanen,
Te rukken op elkaâr. De dapp’re Hannibal,
staat, als een ys’re rots, in tegenspoeden pal,



013570 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaagh van Hannibal. 1726




013580 - Katherina Boudewyns - Hier nae volgen spelen van sinnen, ende gheestelyck dialogus vanden bruygom ende bruyt inder cantycken, gedicht byde voorscreuen ioncfrou, ende ghespeelt te Cameren. 1600 ca.




013590 - Katherina Boudewyns - Een ander schoon spel van sinnen, van twee persoonen, te weten Liefde ende Eendrachticheyt, beclagende desen deirlicken tyt. 1600 ca.




013600 - J. Bouhon - De verliefde Arlekyn, of Arlekyn getransformeert in verscheyde gestaltens. 1759




013610 - Godefridus Bouvaert - Bly-eyndend spel van de minder-jarige Heylige Theresia en haren jongsten broeder Henrico. 1740




013620 - Godefridus Bouvaert - Bly-eyndend spel van de minder-jarige Heylige Theresia en haren jongsten broeder Henrico. 1740
Theresia, vrindinne Theresia,
Verlaet van daeg de stadt van Abula:
Laet uwe Vrinden en uw Vader-landt,
Vertrekt op heden regt na Moore-landt.



013630 - Pieter van Braam (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mariamne. 1774
Dus is ’t gezag, u door Herodes opgedraagen,
Beveiligd, tot zijn komst, voor uwer haatren laagen.
Ik vloog naar Azor, en van daar weêr herwaards aan;
’k Bezocht Samarië en den oorsprong der Jordaan.



013640 - Willem Frans van Brabant - Segenprael der Heylighe Kercke. 1744 ca.




013650 - Hendrik van Bracht (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Fedra en Hippolytus. 1715
Theramenes maak u gereed, want ik verlaat
Het heuchelyk Trezeen. De doodelyke staat
Van myn ontruste ziel, pord my steeds aan; door schaamte
Ontsteekt myn aangezigt, ik wil het naar geraamte



013660 - Hendrik van Bracht - De herstelde vryheid. 1718
Is ’t waar myn Heer, schud nu de koninklyke Troon?
Staat de alvernielb’re Tyd in ’t Harnas, tot uw’ hoon?
En prest hy, heet op wraak, zyn’ bliksemende volken,
Die door hun wapenkreet de donderende wolken



013670 - Hendrik van Bracht (naar het Frans van Onbekend) - Valentiniaan. 1716 ca.
Dus werd myn Stamhuis tot een zuil van onzen Staat,
Tot wellust van het volk, en grondvest van den Raad:
Nu zo veel’ Vorsten, en doorluchtige Barbaaren
Door de Arendstanderen, ten helschen oever waaren:



013680 - Peter Braeckman - Zegen-prael van den heyligen Petrus. prince der apostelen, syne gevangenisse onder den koning Herodes; zynen stryd tegen Simon Magus , ende zyne glorieuse doodt onder den aldervreedsten ende bloed-dorstigen roomsche keyzer Domitius Nero, mids-gaders hunne doodt en ondergang: bly-eyndig treur-spel. 1760 ca.
Aen my is alle macht gegeven op de aerde,
Ook in het Hemel-ryk, hier boven vol van waerde:
Gaet prediken ’t Geloov’ door het g’heel aerdryk;
Leerend’ aen all’ het Volk de waerheyd in publyk:



013690 - Peter Braeckman - Zegen-prael van den heyligen Petrus. prince der apostelen, zyne gevangenisse onder den koning Herodes; zynen stryd tegen Simon Magus , ende zyne glorieuse doodt onder den aldervreedsten ende bloed-dorstigen roomsche keyzer Domitius Nero, mids-gaders hunne doodt en ondergang: bly-eyndig treur-spel. 1764 ca.
Aen my is alle macht gegeven op de aerde,
Ook in het Hemel ryk, hier boven vol van waerde
Gaet prediken ’t Geloov’ door het g’heel aerdryk,
Leerend’ aen all’ het Volk de waerheyd in publiek:



013700 - Peter Braeckman - Zegenprael van den heyligen Petrus prince der Apostelen, syne gevangenis onder den koning Herodes, synen stryd tegen Simon Magus, ende zyne glorieuse dood, onder den aldervreedsten ende bloed-dorstigen roomsche keyzer Domitius Nero, mids-gaders hunne doodt en ondergang: bly-eyndige treur-tragedie. 1769




013710 - [B. Brand [= Petrus (Pieter) de Vos]] - De goddelijcke voorsienigheyd beproeft, in Bertulpho en Ansbertâ. De deught der minzaemheyd: en ondersteunt het voornemen van een vaste getrouwigheyd. Wordende alles toe-gevoeght aen de Liefde van Christi menscheyd. 1720 (1721!)
Ziel staet-op, laet U ontwecken:
Want, geen rust U en betaemt,
Gy moet desen Dagh vertrecken:
’t Is den Hemel die U praemt.



013720 - [B. Brand [= Petrus (Pieter) de Vos]] - Dry-deeligh zeden-klucht van Paschier en Isabella, toe-gevoeght aen het blyeyndigh treur-spel van Bertulphus en Ansberta. 1722
Vergaderinghe, die hier zijt
Geseten, om wat uwen Tijd
Employ te geven, tot Pleysier,
Aengaende Brlle met Paschier,



013730 - B. Brand [= Petrus (Pieter) de Vos] - Dry-deeligh zeden-klucht van Paschier en Isabella, toe-gevoeght aen het blyeyndigh treur-spel van Bertulphus en Ansberta. Derden druck. Naer het exemplaar van Duynkercke. 1724 ca.




013740 - Geeraerd van den Brande - Gielen leepoogh. 1645 ca.




013741 - Geeraerd van den Brande - Gielen leepooghe. 1720 ca.




013750 - Geeraerd van den Brande - La Gitanilla, blij-eyndigh-treur-spel van Constantia (dochter van Don Ferdinandus, d’Asseuede ridder van Calatraua) ghenaemt het Spaens heydinneken, hoe sy ghestolen wesende (naer veel seltsame ghevallen,) ten lesten weder bekent gheworden is: tot groote blijschap van haere ouders. 1649
Wat wreeder ongheval, war quael, wat bitter lijden,
Comt mijn ver-oude borst dus on-verwacht bestrijden?
’t Schijnt dat den Hemel my, aen-bodt sijn soet ghelagh,
Om dat in alder-haest te keeren in gheklach,
In droefheyt, en verdriet; want my is af-ghenomen,
Mijn vrucht, mijn eenigh kindt, het welck ick had’ becomen
In mijnen ouderdom; tot groot ver-maeck en vreught,



013760 - Geeraerd van den Brande - Het leven van de H. Maghet Rosalia. 1639 ca.




013770 - Geeraerd van den Brande - Bly-eindich spel van Pales. 1639




013780 - Geeraerd van den Brande (naar het Spaans van Alonso de Vega) - Rosalinde, hertoginne van Savoyen.
1642





013790 - Geeraerd van den Brande (naar het Spaans van Alonso de Vega) - Rosalinde, hertoginne van Savoyen. Ghecomponeert door Geerardum Van den Brande en ten thoon ghevoert door de Liefhebbers van Antwerpen. 1665 ca.




013800 - [Geeraerd van den Brande] (naar het Spaans van Alonso de Vega) - Rosalinde, hertoginne van Savoyen. 1720 ca.
Gelijck den fellen Leeuw, die meester schynt in’t Velt
Sigh selven door den Haen beroert vint en ontstelt,
En gaet sijn hol, of woon, verlaeten en verand’ren,
Door diên hy van Natuer gekant staet met den and’ren;
Soo ben ick schier gestelt in dit mijn ongeval;



013810 - Geeraerd van den Brande (naar het Spaans van Alonso de Vega) - Rosalinde, hertoginne van Savoyen. 1730 ca.




013820 - Geeraerd van den Brande - Rozalinde, hertoginne van Savoyen. 1800 ca.
Gelyk den fellen Leeuw, die meester schynt in’t veld
Zig zelven door den Haen beroerd vind en ontsteld,
En gaet zyn hol of woon verlaeten en verandren,
Doordien hy van natuer gekant staet met den andren;
Zoo ben ik schier gesteld in dit myn ongeval,



013830 - Bernardus Brandt - De bekeering van Augustinus of spiegel van Gods Voorsienigheid. 1680 ca.
Ag Monika mijn vrouw wat raet, segt voor ons beijde
An onsen Augustijn ten hemel te geleijden
My dunkt terwijl het reijs is jong teer ende swak,
En buijgsaam us en heeft niet eenen harden tack,
Dat men niet wagten moet tot dat het steege Quaste
En dat aan alle kant niet heeft als harde Baste.



013840 - Christoffel Brandt - Mustapha en Zeanger. 1756
Wat onrust dryft u hier zo vroeg in d’ uchtendstond?
Wat kwelt u? Waaröp is uw heymlyke angs gegrond?
Daar ’t ons voorspoedig gaat, hebt ge immers niets te vreezen.
Verklaar my uw verdriet: laat my uw’ raadsman weezen,
Of waant gy dat ik u verraaden zou?



013850 - Geeraert Brandt - Beschryving van de zes middelste vertooningen; die, door last der E.E. Heeren burgermeesteren. t’Amsteldam vertoont zijn. 1649a d




013860 - Geeraert Brandt - Beschryving van de zes middelste vertooningen; die, door lasr der E.E. Heeren burgermeesteren. t’Amsteldam vertoont zijn. 1649b d




013870 - Geeraert Brandt - Het taafreel van Bato. 1649




013880 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1645
O Heemel zaagt gy ooit rampzaaliger dan my?
Trouwlooze, onzaalige oom, verraader! hoe dorst gy
Myn strijdb’re vaader zoo vermoorden, en mijn moeder
Misbruiken tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder
Om uit te gaan op roof, dan die vervloekte schelm,
Die ’t broederlijke bloedt voor nektar uit zijn helm
Opslorpte. ’t zy dan oom of niet, noch zal hy sterven,



013890 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1649
O Hemel! zaagt gy ooit rampsaaliger dan my?
Trouwloose, onsaalige oom, verrader! hoe dorst gy
Myn strijdb’re vader soo vermoorden, en myn moeder
Misbruiken en tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder
Om uit te gaan op roof, dan die vervloekte schelm,



013900 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1652




013910 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1657a v




013920 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1657b v
O Hemel! zaagt gy ooit rampzaaliger dan my?
Trouwlooze, onzalige oom, verraader! hoe dorst gy
Mijn strijdb’re vader zo vermoorden, en myn moeder
Misbruiken en tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder
Om uit te gaan op roof, dan die vervloekte schelm,



013930 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1657c d
O Hemel zaagt gy oit rampzaliger dan my?
Trouwlooze, onzalige oom, verraader! hoe dorst gy
Mijn strijtb’re vader zo vermoorden, en myn moeder
Misbruiken tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder
Om uit te gaan op roof, dan die vervloekte schelm,



013940 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1664




013950 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1670 ca.
O Hemel! zaagt gy ooit rampzaliger dan my?
Trouwloose, onsalige Oom, verrader! hoe dorst gy
Myn strydb’re vader so vermoorden, en myn moeder
Misbruiken en tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder
Om uit te gaan op roof, dan die vervloeckte schelm,



013960 - Geeraert Brandt - De veinsende Torquatus. 1720 ca.
O Hemel zaagt gy oit rampsaliger dan my?
Trouwloose, onsalige oom, verrader; hoe dorst gy
Myn strijdb’re vader soo vermoorden, en mijn moeder
Misbruiken en tot uw boel: geen leeuw was oit verwoeder
Om uit te gaan op roof, dan die vervloeckte schelm,



013970 - Geeraert Brandt - Veinzende Torquatus. 1725a v




013980 - Geeraert Brandt - Veinzende Torquatus. 1725b v




013990 - [Geeraert Brandt] - De veinzende Torquatus. 1733
O Hemel! zaagt gy ooit rampzaliger dan my?
Trouwlooze, onzalige Oom, verrader! hoe dorst gy
Myn strydb’re vader zo vermoorden, en myn moeder
Misbruiken en tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder



014000 - Hermannus Franciscus van den Brandt - Bela, prins van Hongarijen. 1678




014010 - Hermannus Franciscus van den Brandt - Eertyds, maer en tegenwoordig. 1689
E. Al heet gy Maer, en al segt gy my duysent maeren,
’K vind billig, dat ik my met Graeggetrouwt gaen paeren.
M. Maer ik... wil... seggen. E. Maer, ey laet uw maeren wat,
Ik ben den rijksten, als gy weet, van d’heele stad,
En se past voor mijn geld m’een erfgenaem te winnen.



014020 - Hermannus Franciscus van den Brandt - De helle-vaart van den grooten vizier. 1684
P. Gy hebt goe neering speçiaal, wilt de Hel zó niet vol raaken,
Zó scheyd’ ik uyt de koopmanschap...... wel hoe! zet gy zó stuurs de kaaken!
Wat let u, spreek rond uyt! Ch. Al wat ik zien, let my,
’T zou Kermis zijn, waar ik een oogenblik maar vry



014030 - Hermannus Franciscus van den Brandt - De herstellinge van de Roomsche religie binnen de stadt Antwerpen. 1658
O Phaenix dezer eeuw! O tweeden Alexander!
Of eer den eersten, was naer u gebaert den ander,
Doorluchte Wreker van de Goddelyke hoon,
Wat zyt gy niet meer waerdt, als hy d’heel weerelds Kroon
Te draegen op uw oofdt, die hy niet had gewonnen,
Had Godes schikking aen u eerst den dag vergonnen,



014040 - Hermannus Franciscus van den Brandt - Het verweirde sothuys van Antwerpen. 1678
Heeft jemant sterffelyckx oyt onder t’ licht der son
Den naem van wys verdient, soo was het Salamon,
Sprack jemant oyt jets waer, hy quam het toen te spreken
Toen hem de waerheyt dwongh, en ons gemeyn’ ghebreken



014050 - Jac. Jaspersen Brasser - De vrolykheid. Voorspel ter eere der doorluchtige jaerfeestvieringe van Wilhelmina Carolina, princesse van Oranje en Nassau, gevierd den XXVIIIsten van Sprokkelmaend 1755. 1755




014060 - [Michiel van Breda] (naar het Frans van Pierre du Ryer) - Themistocles. 1686
A. Gy zult hier aanstonds zien dien Griek, die gy zo acht,



014070 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1686a v
Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw.
Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het na berouw!
Fy! fy my! dat ik my zo schandelik liet loeren.
Wat is myn huwelik een les voor alle Boeren,



014080 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1686b v
Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw.
Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het na berouw!
Fy! fy my! dat ik my zo schandelik liet loeren.
Wat is myn huwelik een les voor alle Boeren,



014090 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1714




014100 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1721
Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw.
Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het naberouw!
Ey! fy my! dat ik my zo schandelyk liet loeren.
Wat is myn huwelyk een les voor alle Boeren,



014110 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1753a v
Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw.
Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het naberouw!
Ey! fy my! dat ik my zo schandelyk liet loeren.
Wat is myn huwelyk een les voor alle Boeren,



014120 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertse, of de geadelde boer. 1753b v
Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw.
Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het naberouw!
Ey! fy my! dat ik my zo schandelyk liet loeren.
Wat is myn huwelyk een les voor alle Boeren,



014130 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel, met witte kousen en smeerighe smits-vel an. Al singende. 1622




014140 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel, met witte kousen en smeerighe smits-vel an. Al singende. 1629
De rijcke Weeutjes daer is quaet hylicken an,
Sy praten altijt van heur ierste man,
Maer al even-wel ja lieve heertje, ’t was goet te sien dattet gien deegh,, was,
Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeyken veeg,, was,
So vriendelijc sachse my an op ’tlest ’twas te ondeucht, jaat sonder jocken
Och wat noot wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken:



014150 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel, met witte kousen en smeerighe smits-vel an. Al singende. 1637
De rijcke Weeutjes daer is quaet hylicken an,
Sy praten altijt van heur ierste man,
Maer al evenwel ja lieve heertje, ’twas goet te sien dattet gien deech, was,
Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeyken veech, was,
So vriendelijc sachse my an op ’tlest ’t was te ondeucht, jaat sonder jocken
Och wat noot wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken:



014160 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel. 1642
De rijcke Weeutjes daer is quaet hylicken an,
Sy praten altijdt van heur ierste man,
Maer al even-wel ja lieve heertje, ’t was goet te sien dattet gien deegh, was,
Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeyken veeg, was,
So vriendelijck sachse my an op ’t lest ’t was te ondeucht, jaa ’t sonder jocken,
Och wat noot wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken:



014170 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel. 1644
De rijcke Weeutjes daer is quaet hylicken an,
Sy praten altijdt van heur ierste man,
Maer al even-wel ja lieve heertje, ’t was goet te sien dattet gien deech,, was,
Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeyken veeg,, was,
So vriendelijck sachse my an op ’t lest ’t was te ondeucht, jaa’t sonder jocken,
Och wat noodt wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken:



014180 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. 1622




014190 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - De gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. 1629
Der fiel gebiert is, die wiet gaer viel zoe verzellen,
So doen ic auch, ghy vromer herren und’ gutter gesellen,
Un du eerb’rer wijber, und frissche Maachdeleyn,
Ich wil dier meyn leben erzeyghen, wil du man zoe frieden seyn.



014200 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - De gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. 1637
Der fiel gebiert is, die wiet gaer viel zoe verzellen,
So doen ic auch, ghy vromer herren und’ gutter gesellen
Un du eerb're wijber, und frissche Maaghdeleyn,
Ich wil dier meyn leben erzeyghen, wil du man zoe frieden seyn.



014210 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. 1642
Der fiel ghebiert is, die wiet gaer viel zoe verzellen,



014220 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - De geboorte van Luys-bosch, alias Robbe-knol. 1644
Der fiel gebiert is, die wiet gaer viel zoe verzellen,
So doen ic auch, ghy vromer herren und’ gutter gesellen,
Un do eerb're wijber, und frissche Maaghdeleyn,
Ich wil dier meyn leven er zeygen, wil du man zoe frieden seyn.



014230 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. 1616
Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen?
Wel hoe ist hier, spuel-op een reys mafje, wy sellen de dóót dancksen.
Ick lóóf niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien.
Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien?
Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden,
Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden,



014240 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. Op zyn Spreuck Het kan verkeeren. Eerst Ghespeelt T’Amstelredam. 1621
Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen?
Wel hoe ist hier! spuel-op een reys mafje, wy sellen de doot dancksen.
Ick loof niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien.
Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien?
Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden,
Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden,



014250 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. 1622
Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen?
Wel hoe ist hier, spuel-op een reys mafje, wy sellen de dóót dancksen.
Ick loof niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien.
Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien?
Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden,
Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden,



014260 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. 1638
Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche, francksen?
Wel hoe ist hier? speul op een reys mafje, wy sellen de doot dancksen.
Ick loof niet of de hiele halve stadt raeckt noch wel op de bien.
Wel hoe kijct deuse muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien?
Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden,
Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden,



014270 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane, op sijn Spreuck, Het kan verkeeren. 1644
Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen?
Wel hoe ist hier, spuel-op een reys mafje, wy sellen de dóót dancksen.
Ick loof niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien.
Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien?
Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden,
Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden,



014280 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. 1678
Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al Duytschen, Francksen?
Wel hoe is ’t hier? speul op een reys mafje, wy sellen de doodt dancksen.
Ick loof niet of de hiele halve Stadt raeckt noch wel op de bien.
Wel hoe kijckt duese murruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien?
Siet hum daar ien reys staen: hoe grijnst hy met zyn tangden.
Wel hallef-salige soetert! ai lieven, houwt jouw hanghden.



014290 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Hoochduytschen quacksalver. 1619
Anheurt vrumer burger und cauffluy jungh und alt,
Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt,
Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen,
Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen,
Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst,
Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst.



014300 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1620
Anheurt vrumer burger und cauffluy iungh und alt,
Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt,
Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen,
Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen,
Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst,
Voor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst.



014310 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1622a d
An



014320 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1622b d




014330 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht, vanen hoogduytschen quacksalver. 1622c v
Anheurt vrumer burger und cauffluy iungh und alt,
Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt,
Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen,
Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen,
Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst,
Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst.



014340 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Een soete, doch leerlijcke, en belachelijcke klucht, van een Quacksalver in’t Hoogduyts, ghenaemt Rijckhart vande goude Mynen, met een out man, genaemt droge Lammert, ende van een siecken, gehaemt Ioost den Drucker, waer van dat Rijckhart aldus voortgedaen hebbende, begint te swetsen. 1629
Anheurt vrumer burger und cauffluy iungh und alt,
Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt,
Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen,
Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen,
Kumt heer vreylich by, ick brauch doch meyn kunst,
Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst.



014350 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1637
Anheurt vrumer burger und cauffluy iungh und alt,
Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt,
Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen,
Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen,
Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst,
Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst.



014360 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1642
Anheurt vrumer burger und Cauffluy jungh und alt,
Edel ob unedel, edert sey vom was gestalt,
Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen,
Ghy vryers, gy vrijsters, ghy wenaers und weduvrouwen,
Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst,
Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst.



014370 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1644
Anheurt vrumer burger und cauffluy jungh und alt,
Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt,
Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen,
Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen,
Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst,
Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst.



014380 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1678
Anheurt vrumer Burger und Cauffluy jung und alt,
Edel ob unedel, edert sey vom was gestalt,
Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb keumt anschouwen,
Ghy vryers, gy vrijsters, gy wenaers und weduvrouwen,
Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst,
Vor dem reycken umd geldt, den armen gaer umb sunst.



014390 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Een huys-man en een barbier. 1622
Myn Botter, mijn Kaes, mijn Hennen, mijn Eyntvogel met mijn Smient,
Daer heb ic al vry wat mier of emaect, dan onse Sijbrech wel mient,
Ick hebber ien moye mors-penning in mijn dief-sack of an een sy esteken.
O gangs bloet hoe heb ick daer die pap-eeters uyt estreken,
Die melck muylen, sy leggen de hiele halven tijt ande mam,
Sy mache gien knoopige Verkens, maer sy mogen wel gortige Ham,
Die lecker tangden, sy wraken het spec om wat gorts of om wat knoopen,
En in de winter comeset ongs ten duyrsten ter vriende bee ofcoopen.



014400 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Vermeerderinh. Een ander klucht. Van een Huys-man en een barbier. 1629
Myn Botter, mijn Kaes, mijn Hennen, mijn Eyntvogel met mijn Smient,
Daer heb ic al vry wat mier of emaect, dan onse sybrich wel mient,
Ick hebber ien moye mors-penning in mijn dief-sac of an een sy esteken.
O gangs bloet hoe heb ick daer die pap-eeters uyt estreken,
Die Melck Muylen, sy leggen de hiele halve tijt ande mam,
Sy mache gien knoppighe Verken, maer se mogen wel gortighe Ham
Die lecker tangden, sy wraken het Speck om wat gorts of om wat knoopen,
En in de winter comeset ongs ten duyrsten ter vriende bee oft coopen.



014410 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Vermeerderingh. Een ander klucht. Van een Huys-man en een Barbier. 1637
Myn Botter



014420 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Een huysman en een barbier 1642




014430 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Huysman en een barbier. 1644
Myn Botter, mijn Kaes, mijn Hennen, mijn Eyntvogel met mijn Smient,
Daer heb ic al vry wat mier of emaect, dan onse Sijbrech wel mient,
Ick hebber ien moye mors-penning in mijn dief-sack of an een sy esteken.
O gangs bloet hoe heb ick daer die pap-eeters uyt estreken,
Die melck muylen, sy leggen de hiele halven tijt ande mam,
Sy mache gien knoopige Verkens, maer sy mogen wel gortige Ham,
Die lecker tangden, sy wraken het spec om wat gorts of om wat knoopen,
En in de winter comeset ongs ten duyrsten ter vriende bee ofcoopen.



014440 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht van een huysman en een barbier. 1678




014450 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Over-gesette Lucelle. 1616
Na dat ick ’t in de schaal mijns kennis heb gewoegen,
Vind ick hier voor de mensch, het opperste genoegen
Gelegen int gesicht: want huyden morgen heeft
Oochschijnlijck my vertoont de schoonste die daar leeft.
O ongelooflijck ding! die swinck die gaf my tevens
In een blick tijts meer vreuchts, als al de lust mijns levens.



014460 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Over-gesette Lucelle. 1619




014470 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Lucelle. 1621




014480 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Over-gesette Lucelle. 1622
Na dat ick ’t in de schaal mijns kennis heb gewoegen,
Vind ick hier voor de mensch, het opperste genoegen
Gelegen int gesicht: want huyden morgen heeft
Oochschijnlijck my vertoont de schoonste die daer leeft
O ongelooflijck ding! die swinck die gaf my tevens
In een blick tijts meer vreuchts, als al de lust mijns levens,



014490 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Overghesette Lucelle. Op het Woordt: Schijn Bedrieght. 1632
Nadat ick ’t in de schaal mijns kennis heb ghewoegen,
Vind ick hier voor de mensch, het opperste ghenoegen
Gheleghen in ’t ghesicht: want huyden-morgen heeft
Oogschijnlijc my vertoont de schoonste die daer leeft.
O ongelooflijck ding! die swinck die gaf my tevens
In een blick tijts meer vreuchts, als al de lust mijns levens.



014500 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Overghesette Lvcelle. 1638
Na dat



014510 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Lucelle, [...] Op het Woordt: Schijn bedrieght. 1644
Na dat ick ’t in de schaal mijns kennis heb gewoegen,
Vind ick hier voor de mensch, het opperste genoegen
Gelegen int gesicht: want huyden morgen heeft
Oochschijnlijck my vertoont de schoonste die daar leeft.
O ongelooflijck ding! die swinck die gaf my tevens
In een blick tijts meer vreuchts, als al de lust mijns levens.



014520 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Lucelle. 1645




014530 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Lucelle. 1678
Na dat ick ’t inde schael mijns kennis heb gewoegen,



014540 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht, ghenaemt den molenaer. 1618
Ick heb gheloopen dat ick sweet, o mijn! ick bin soo moe:
En nou ick uyter weer gegaen bin nou is juyst de poort toe:
Ja wel ick bin uyt mijn aem, so geweldich heb ick geloopen.
Ja wel op andere plaetsen kanmen de poort om een pijntjen op koopen.
Dit is te byster voor de reysende man, en burgers verdriet.
Wat sal ick doen, in een herbergh gaen? dat durf ick niet,
En ick heb hier geen kennis daer ik slapen mach of vernachten.



014550 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Meulenaer. 1619
Ick heb gheloopen dat ick sweet, o mijn! ick bin soo moe:
En nou ick uyter weer gegaen bin nou is juyst de poort toe:
Ja wel ick bin uyt mijn aem, so geweldich heb ick geloopen,
Ja wel op andere plaetsen kanmen de poort om een pijntjen op koopen.
Dit is te byster voor de reysende man, en burgers verdriet.
Wat sal ick doen, in een herbergh gaen? dat durf ick niet,
En ick heb hier geen kennis daer ik slapen mach of vernachten.



014560 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Molenaer. 1620




014570 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den meulenaer. 1622a d
Ick heb geloopen dat ick sweet, o mijn! ick bin soo moe:
En nou ick uyter weer gegaen bin nou is juyst de poort toe:
Ja wel ick bin uyt mijn aem, so geweldich heb ick geloopen.
Ja wel op andere plaetsen kanmen de poort om een pijntjen op koopen.



014580 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den molenaer. 1622b d




014590 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht van den molenaer. 1622c v
Ick heb gheloopen dat ick sweet, o mijn! ick bin so moe:
En nou ic uyter weer gegaen bin nou is iust de poort toe
Ja wel ic bin uyt myn aem, so geweldich heb ic geloopen
Op andere plaetsen kanmen de poort om een pijntien op koopen,
Dit is te byster voor de reysende man, en burgers verdriet.
Wat sal ic doen, in een herreberg gaen? dat durf ick niet,
En ick heb hier gheen kennis daer ick slapen mach of vernachten.



014600 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht van den molenaer. 1629
Ick heb gheloopen, dat is sweet, o mijn! ick bin so moe:
En nou ic uyter weer gegaen bin, nou is iust de poort toe
Jae wel ic bin uyt myn aem, so geweldich heb ic geloopen
Op andere plaetsen kan men de poort om een pijntien op koopen,
Dit is te byster voor de reysende man, en burgers verdriet
Wat sal ic doen, in een herreberg gaen? dat durf ick niet,
En ick heb hier gheen kennis daer ick slapen mach of vernachten.



014610 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den molenaer. 1637
Ick heb



014620 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den molenaer. 1642




014630 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den molenaer. 1644
Ick heb geloopen, dat is sweet, o mijn! ick bin soo moe:
En nou ick uyter weet gegaen bin, nou is just de poort toe.
Jae wel ick bin uyt mijn aem, soo gheweldigh heb ick gheloopen,
Op andere plaetsen kan men de poort om een pijntjen op-koopen,
Dit is te bijster voor de reysende man, en burgers verdriet,
Wat sal ick doen, in een herrebergh gaen? dat durf ick niet,
En ick heb hier geen kennis daer ik slapen mach of vernachten.



014640 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den meulenaer. 1678
Ick heb geloopen, dat ik sweet, o mijn! ick bin soo moe:
En nou ick uyter weeg gegaen bin, nou just de poort toe.
Jae wel ick bin uyt mijn aem, soo geweldigh heb ick geloopen,
Op andere plaetsen kan men de poort om een pijntjen op-koopen,
Dit is te bijster voor de reysende man, en burgers verdriet,
Wat sal ick doen, in een herrebergh gaen? dat durf ick niet,
En ick heb hier geen kennis daer ik slapen mach of vernachten.



014650 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje, waar in hy Terentii Eunuchum heeft nae-ghvolght. 1617
Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet
Nu sy myn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet?
Of wil ’k myn sotte lust met reden nu besnoeren
En vlieden het bedroch der afgherechter hoeren?
Die lóóslijck met myn spot, als ick tot harent kom
Dan sluytse myn voor deur, dan roeptse myn weerom,
En set my tóót op tóót en loopt by andere pollen.
Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen!



014660 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje, waar in hy Terentii Eunuchum heeft nae-ghevolght. 1620




014670 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1622
Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet
Nu sy mijn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet?
Of wil ’k mijn sotte lust met reden nu besnoeren
En vlieden het bedroch der afgherechter hoeren?
Die loflijck met mijn spot, als ick tot harent kom
Dan sluytse mijn voor deur, dan roeptse mijn weerom,
En set my toot op toot en loopt by andere pollen.
Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen,



014680 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje, waar in hy Terentii Eunuchum heeft nae-ghevolght. 1633
Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet
Nu sy mijn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet?
Of wil ’k mijn sotte lust met reden nu besnoeren
En vlieden het bedroch der afgherechter hoeren?
Die looslijck met mijn spot, als ick tot harent kom
Dan sluytse mijn voor deur, dan roeptse mijn weerom,
En set my toot op toot en loopt by andere pollen.
Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen!



014690 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1638
Wel wat



014700 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1644
Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet
Nu sy myn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet?
Of wil ’k myn sotte lust met reden nu besnoeren
En vlieden het bedroch der afgherechter hoeren?
Die lóóslijck met myn spot, als ick tot harent kom
Dan sluytse myn voor deur, dan roeptse myn weerom,
En set my tóót op tóót en loopt by andere pollen.
Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen!



014710 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1646




014720 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1662
Wel wat sal ick dan doen? sal ick’er gaen of niet,
Nu sy mijn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet?
Of wil ’k mijn sotte lust met reden nu besnoeren,
En vlieden het bedroch der afgerechte Hoeren?
Die loos’lijk met mijn spot, als ick tot harent kom
Dan sluytse mijn voor deur, dan roeptse mijn weêrom,
En set my toot op toot en loopt by and’ere pollen,
Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen;



014730 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1663
Wel wat sal ick dan doen? sal ick’er gaen of niet,
Nu sy mijn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet?
Of wil ’k mijn sotte lust met reden nu besnoeren,
En vlieden het bedroch der afgerechte hoeren?
Die loos’lijk met mijn spot, als ick tot harent kom
Dan sluytse mijn voor deur, dan roeptse mijn weerom,
En set my toot op toot, en loopt by and’ere pollen,
Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen;



014740 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1678




014750 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Rodd’rick ende Alphonsvs. 1616
’t Herdencken vande vreught, van ons voorleden leven
Plach ’t onghetroost ghemoedt somtijdts wat vreughd’ te gheven,
Soo doet het oock an my, die vaack hier voormaels plach
Met d’opgang van de Son, in’t kriecken van den dagh,
Op een gheoeffent Paart, met snelle Hase-winden,
Te ruyschen door het Bosch, om t’ schuwe Wilt te vinden.



014760 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - G.A. Brderoos [sic] Treur-spel van Rodd’rick ende Alphonsus. 1620
Therdencken vande vreucht, van ons voorleden leven
Placht ’t ongetroost gemoet somtijts wat vreughd’ te gheven
So doet het oock an my, die vaack hier voormaals plach
Met d’opgangh vande Son, int kriecken van den dach,
Op een gheoeffent Paart, met snelle Hase-winden,
Te ruyschen door het Bosch, om ’t schuwe Wildt te vinden.



014770 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Rodd’rick ende Alphonsus. 1622
t Herdencken vande vreucht, van ons voorleden leven
Plach ’tonghetroost ghemoet somtijts wat vreughd’ te gheven
So doet het oock an my, die vaack hier voormaals plach
Met d’opgangh vande Son, int kriecken vanden dach,



014780 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Rodd’rick ende Alphonsus. 1637a o
t Herdencken vande vreucht, van ons voorleden leven
Placht ’tonghetroost gemoet somtijts wat vreughd’ te gheven
So doet het oock an my, die vaack hier voormaals plach
Met d’opgangh vande Son, int kriecken vanden dach,
Op een gheoeffent Paart, met snelle Hase-winden,
Te ruyschen door ’t Bosch om t’ schuwe Wildt te vinden,



014790 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Roddrick ende Alphonsvs. 1637b o




014800 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Roddrick ende Alphonsus, op de reghel: De vrunden moghen kijven, maar moeten vrunden blijven. 1644
’t Herdencken vande vreught, van ons voorleden leven
Plach ’t onghetroost ghemoedt somtijdts wat vreughd’ te gheven,
Soo doet het oock an my, die vaack hier voormaels plach
Met d’opgang van de Son, in’t kriecken van den dagh,
Op een gheoeffent Paart, met snelle Hase-winden,
Te ruyschen door het Bosch, om t’ schuwe Wilt te vinden.



014810 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Rodd’rick ende Alphonsus. 1678
’t Herdencken vande vreught, van ons voorleden leven,
Placht ’t ongetroost gemoedt somtijdts wat vreugd’ te geven,
Soo doet het oock an my, die vaeck hier voormaels plach
Met d’opgang van de Son, in’t kriecken van den dagh,
Op een gheoeffent Paert, met snelle Hase-winden,
Te ruyschen door het Bosch, om ’t schuwe Wilt te vinden.



014820 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Italiaans van Pietro Aretino) - Schyn-heyligh. 1624
Waer zijn nu dese guyts? Ick krijt mijn keel schier schor,
Isser wel yemant t’ huys, denck ick, van al ’t gesnor,
Van Jonghes en van Knechts? Ick segh by mijnder trouwen,
Die niet wil zijn gedient, die moet veel Boden houwen.
Want t’ wijl den eenen schudd’ laet op den ander staen,
So komt de sorg en ’t werck vast op het Heerschap aen.
Waer is al dit gejach? Slockspeck? Dach-dief? Quistijt?



014830 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Italiaans van Pietro Aretino) - Schyn-heylich. 1637
Waer zyn nu dese guyts? ick kryt myn keel schier schor,
Isser wel yemandt t’ huys, denck ick, van al ’t gesnor,
Van Jonghes en van Knechts? Ick segh by mynder trouwen,
Die niet wil zyn ghedient, die moet veel boden houwen,
Want t’ wijl den eenen schud’ laet op den ander staen,
So komt de sorgh en ’t werck vast op het Heerschop aen.
Waer is al dit gejach? Slockspeck Dach-dief? Quistyt?



014840 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Italiaans van Pietro Aretino) - Schijn-heyligh/ Op den reghel: Onder een schijn van Heyligheyt, So wort den mensch veeltijts verleyt. 1644
Waer zijn nu dese guyts? Ick krijt mijn keel schier schor,
Isser wel yemant t’ huys, denck ick, van al ’t gesnor,
Van Jonghes en van Knechts? Ick segh by mijnder trouwen,
Die niet wil zijn gedient, die moet veel Boden houwen.
Want t’ wijl den eenen schudd’ laet op den ander staen,
So komt de sorg en ’t werck vast op het Heerschap aen.
Waer is al dit gejach? Slockspeck? Dach-dief? Quistijt?



014850 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Italiaans van Pietro Aretino) - Schyn-heyligh, Op den Regel: Onder een schijn van Heyligheyt, Soo wort den mensch veeltijts verleyt. 1678
Waer zijn nu dese guyts? ick kryt myn keel schier schor,
Isser wel yemant t’ huys, denck ick, van al ’t gesnor,
Van Jonges en van Knechts? ick segh by mynder trouwen,
Die niet wil zijn gedient, die moet veel boden houwen.
Want t’ wyl den eenen schud’ laet op den ander staen,
So komt de sorgh en ’t werck vast op het Heerschop aen.
Waer is al dit gejagh, Slock-speck, Dagh-dief: Quist-tijt?



014860 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1618
t’Is wel een schoone stadt, moor ’tvolcxken is te vies:
In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies
In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode,
Als kleyne Konincxkens of sienelaycke Goden.



014870 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Ierolimo. 1619
T’is wel een schoone Stadt, moor ’t volcxken is te vies:
In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies
In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode,
Als kleyne Koninxkens of sienelaycke Goden.



014880 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1621




014890 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1622
T’is wel een schoone Stadt, moor ’t volcxken is te vies:
In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies.
In kleedingh en in dracht, dus op de Spaansche Mode,
Als kleyne Konincxkens of sienelaijcke Goden.



014900 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1630 ca.




014910 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1632




014920 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1633
T’is wel een schoone Stadt, moor ’t Volcxken is te vies:
In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies
In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode,
Als klaeyne Koninxkens of sienelaycke Goden.



014930 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Ierolimo. 1638
T’is wel een schoone Stadt, moor ’t Volcksken is te vies:
In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies
In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode,
Als klaeyne Koninxkens of sienelaycke Goden.



014940 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1642
T’is wel een schoone Stadt, moor ’t Volcksken is te vies:
In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies
In kleedingh en in dracht, dus op de Spaansche mode,
Als klaeyne Konincxkens of sienelaycke Goden.



014950 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1644
t’Is wel een schoone stadt, moor ’tvolcxken is te vies:
In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies
In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode,
Als kleyne Konincxkens of sienelaycke Goden.



014960 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1647




014970 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1662




014980 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1669




014990 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1675
’t Is wel een schoone Stad, maer ’t Volcksken is te vies:
In Brabandt sayn de liêns gemaynlijck exkies
In kleeding en in dracht, dus op de Spaensche mode,
Als klaeyne Konincxkens of sienelayke Goden.



015000 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1677
’T is wel een schoone Stadt, moor ’t Volcksken is te vies:
In Brabandt sayn de liêns gemaynlijck exkies
In kleeding en in dracht, dus op de Spaensche mode,
Als klaeyne Konincxkens of sienelayke Goden.



015010 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1678




015020 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1696




015030 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1705




015040 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaenschen Brabander Jerolimo. 1720
’T is wel een schone Stad, moor ’t Volksken is te vies:
In Braband zayn de liêns gemaynlyk exkies
In kleeding en in dracht, dus op de Spaensche mode,
Als klaeyne Koningskens of sienelayke Goden.



015050 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo, Zo als dezelve op den Amsteldamschen Schouwburg vertoont word. 1729




015060 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1619
Ghelijck een Vogel is tot vlieghen uytverkoren,
Soo schijnt den armen mensch tot ongheluck geboren,
Dat heb ick wel versocht, en dat ick nu versoeck,
Dat lees ick alle daagh in mijnder herten Boeck.
Ick mijmer waer ick gaa, want in dit eensaem leven
Soo moet ick mijn, helaes! nu taal en antwoort gheven.
O lust te seer ghesocht door ’t vluchtich soet behaghen!
Soo ben ick leyder nu ach in een eeuwich klaghen.



015070 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1620




015080 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1622
Ghelijck een Voghel is tot vlieghen uytverkoren,
Soo schijnt den armen mensch tot ongeluck geboren,
Dat heb ick wel versocht; en dat ick nu versoeck,
Dat lees ick alle daach in mijnder herten Boeck.
Ick mymer waer ick gaa, want in dit eensaam leven,
So moet ick mijn helaas! nu taal en antwoort gheven.
O lust te seer ghesocht door ’tvluchtich soet behaghen,
So ben ick leyder nu, ach! in een eeuwich klaghen.



015090 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1633
Ghelijck een Vogel is tot vlieghen uytverkoren,
Soo schijnt den armen mensch tot ongeluck geboren,
Dat heb ick wel versocht; en dat ick nu versoeck,
Dat lees ick alle daagh in mijnder herten Boeck.
Ick mymer waer ick ga, want in dit eensaem leven
Soo moet ick mijn, helaes! nu taal en antwoort gheven.
O lust te seer ghesocht door ’t vluchtich soet behaghen!
Soo ben ick leyder nu ach! in een eeuwich klaghen.



015100 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1638
Ghelijck



015110 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1644
Ghelijck een Vogel is tot vlieghen uytverkoren,
Soo schijnt den armen mensch tot ongheluck geboren,
Dat heb ick wel versocht, en dat ick nu versoeck,
Dat lees ick alle daagh in mijnder herten Boeck.
Ick mijmer waer ick gaa, want in dit eensaem leven
Soo moet ick mijn, helaes! nu taal en antwoort gheven.
O lust te seer ghesocht door ’t vluchtich soet behaghen!
Soo ben ick leyder nu ach in een eeuwich klaghen.



015120 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1645




015130 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1678




015140 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1619
Slordicheyt en is geen heylicheyt, dat seyden mijn zalighe besje.
Al bin ick een kleyn veugheltjen, seydese, ’k heb weer een kleyn nesje.
Hoort hier, Symentje Neef, seyse, onthoudt van* my deuse leer:
Wilje wel doen kijnt, seyse, so zet jou teer nae jou neer,
Wangt watmen bespaart vaar, seyse, dat is altoos eerst ewonnen.
Jou Beste-vaar en ick, seyse, hebben ’t met niet begonnen,
Maar wy en bancketeerden soo niet, seyse, as de luy.



015150 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1620a v




015160 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1620b v
Slordicheyt en is geen heylicheydt, dat seyden mijn salighe besie.
Al bin ick een cleyn veugheltjen seydese, ’k heb weer een kleyn nesie.
Hoort hier, Symentie Neef, seyse, onthoudt van my deuse leer:
Wilie wel doen kijnt, seyse, soo zet jou teer nae jou neer,
Wangt watmen bespaart vaar, seyse, is altoos eerst ewonnen.
Jou Beste-vaer en ick, seyse, hebben ’t met niet begonnen,



015170 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1622a d
Sl



015180 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1622b d




015190 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1622c d




015200 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Amsterdams praatjen tusschen Symen sonder soetigheyd, en Teuntjen (alias) Roert mij niet. 1623
Slordicheyt en is geen heylicheydt, dat seyden mijn salige besje.
Al bin ick een cleyn veugeltjen seydese, ’k heb weer een kleyn nesje.
Hoort hier, Symentje Neef, seyse, onthoudt van my deuse leer:
Wilje wel doen kijnt, seyse, soo zet jou teer nae jou neer,
Wangt watmen bespaart vaar, seyse, is altoos eerst ewonnen.
Jou Beste-vaer en ick, seyse, hebben ’t met niet begonnen,



015210 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1629
Slordicheyt en is gheen heylicheydt, dat seyden mijn salighe Besje.
Al bin ick een kleyn Veugheltjen seydese, ’k heb weer een kleyn nesje.
Hoort hier, Symentje Neef, seydse, onthoudt van my deuse leer:
Wilje wel doen Kijnt, seydse, zoo zet jou teer nae jou neer,
Wangt watmen bespaert vaer, seyse, dat is altoos eerst ewonnen.
Jou Beste-vaer en ick, seyse, hebben ’t met niet begonnen,



015220 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1637
Slordicheyt



015230 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1642




015240 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht, van Symen sonder soeticheyt. 1644
Slordicheyt en is geen heylicheyt, dat seyden mijn zalighe besje.
Al bin ick een kleyn veugheltjen, seydese, ’k heb weer een kleyn nesje.
Hoort hier, Symentje Neef, seyse, onthoudt van* my deuse leer:
Wilje wel doen kijnt, seyse, so zet jou teer nae jou neer,
Wangt watmen bespaart vaar, seyse, dat is altoos eerst ewonnen.
Jou Beste-vaar en ick, seyse, hebben ’t met niet begonnen,



015250 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1678
Slordicheydt en is geen heylicheydt, dat seyden mijn salige besje.
Al ben ick een kleyn Veugeltjen seydese, ’k heb weer een kleyn nesje.
Hoort hier Symentje Neef, seydse, onthoudt van my deuse leer:
Wilje wel doen kijnt, seydtse, soo set jou teer nae jou neer,
Wangt watmen bespaart vaer, seyse, dat is altoos eerst ewonnen.
Jou Beste-vaer en ick, seyse, hebben ’t met niet begonnen,



015260 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1619
Een Kruyck gaat soo langh te water tot datse barst.
Men treckt een Boogh soo lang tot datse stucken knarst.
De Steel-kunst doet zyn Meester de dood vaak verwerven.
Maar ’t komt by ’t huylen vande Honden niet dat de Kalven sterven.
Een van dese Heyens, die de luy goeder-gheluck seggen,
Die saghmen eens in myn hangd, en die wistmen uyt te leggen,
Dat ick om myn achtiende Jaar, van wegen eenige straf,
An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf.



015270 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1620
Een Kruyck gaat soo langh te water tot datse barst.
Men treckt een Boogh soo lang tot datse stucken knarst.
De Steel-kunst doet zyn Meester de dood vaak verwerven.
Maar ’t komt by ’t huylen vande Honden niet dat de Kalven sterven.
Een van dese Heyens, die de luy goeder-gheluck seggen,
Die saghmen eens in myn hangd, en die wistmen uyt te leggen,
Dat ick om mijn achtiende Jaar, van wegen eenige straf,
An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf.



015280 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622a d
Een



015290 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622b d
Een Kruyck gaat soo langh te water tot datse barst.
Men treckt een Boogh soo lang tot datse stucken knarst.
De Steelkunst doet zyn Meester de dood vaak verwerven.
Maar ’t komt by ’t huylen vande Honden niet dat de Kalven sterven.
Een van dese Heyens, die de luy goeder-gheluck seggen,
Die saghmen eens in myn hangd, en die wistmen uyt te leggen,
Dat ick om myn achtiende Jaar, van wegen eenige straf,
An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf.



015300 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622c v




015310 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622d v




015320 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622e v
Een Kruyck gaat soo langh te water tot datse barst.
Men treckt een Boog so lang tot datse stucken knarst.
De Steelkunst doet zyn Meester de dood vaak verwerven.
Maar ’t komt by’t huylen vande Honden niet dat de Kalven sterven.
Een van dese Heyens, die de luy goeder-gheluck segghen,
Die saghmen eens in myn hangd, en die wistmen uyt te leggen,
Dat ick om myn achtiende Jaar, van wegen eenige straf,
An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf.



015330 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1638
Een kruyck



015340 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1642




015350 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1644
Een Kruyck gaat soo lang te water tot datse barst.
Men treckt een boogh soo lang tot datse stucken knarst.
De Steel-kunst doet sijn Meester de doodt vaeck verwerven.
Maar ’t komt by ’t huylen van de Honden niet dat de Kalven sterven.
Een van dese Heyens, die de luy goeder-geluck segghen,
Die sagh men eens in myn hangd, en die wist men uyt te legghen,
Dat ick om myn achtiende Jaer, van wegen eenige straf,
An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf.



015360 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1646
Een kruyck gaat soo lang te water tot datse barst.
Men treckt een boogh soo langh tot datse stucken knarst.
De steel-kunst doet sijn Meester de doot vaeck verwerven,
Maar ’t komt by ’t huylen van de Honden niet dat de Kalven sterven.
Een van dese Heyens, die de luy goeder-geluck seggen,
Die saghmen eens in mijn hangd, en die wistmen uyt te leggen,
Dat ick om myn achtiende Jaer, van wegen eenighe straf,
An een dwars-hout, door een hennipe-venster, sou klimmen in myn graf:



015370 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1678




015380 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1623
Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen
Allengsjens ons ontgaan, en voorts ten grave jaghen:
Helaas! de grijse Tijdt die loopt veel snelder hier
Dan ’t swalpend’ water van de ruyschende Rivier,
Dat stroomende met kracht komt schuymend afgedreven:
Doch gheen dingh is so vlugh als ’s menschen vluchtigh leven!



015390 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1629
Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen
Allengsjens ons ontgaan, en voorts ten grave jagen:
Helaas! de grijse Tijt die loopt veel snelder hier
Dan ’t swalpend’ water van de ruyschende Rivier,
Dat stroomende met kracht komt schuymend af gedreven:
Doch gheen dingh is so vlugh als ’s menschen vluchtigh leven!



015400 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1638
Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen
Allengsjens ons ontgaan, en voorts ten grave jaghen:
Helaas! de grijse Tijdt die loopt veel snelder hier
Dan ’t swalpend’ water van de ruyschende Rivier,
Dat stroomende met kracht komt schuymend af gedreven:
Doch gheen dingh is so vlugh als ’s menschen vluchtigh leven!



015410 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1644
Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen
Allengsjens ons ontgaan, en voorts ten grave jaghen:
Helaas! de grijse Tijdt die loopt veel snelder hier
Dan ’t swalpend’ water van de ruyschende Rivier,
Dat stroomende met kracht komt schuymend af gedreven:
Doch gheen dingh is so vlugh als ’s menschen vluchtigh leven!



015420 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1678
Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen
Allengsjens ons ontgaen, en voort ten grave jagen:
Helaas! de grijse Tijdt die loopt veel snelder hier,
Dan ’t zwalpend’ water van de ruyschende Rivier,
Dat stroomende met kracht komt schuymend af gedreven:
Doch geen dingh is so vlugh als ’s menschen vluchtigh leven!



015430 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Matth. van Velden - Spel, op ’t oud liedt Het daget uyt den Oosten. 1638
Myn Maeghdekens wandelt hier in de groene gaerde,
Of soeckt de schaduw’ koel, van de hooge dicht beblaerde
Lindeboom; so niet haelt een waterluchjen fris
Aen de bebiesde boord des Vijvers vol van vis:
Gaet heen mijn Dochters, gaet daer u de lusten leyen;
Ick sal u luyden by den Bloem-hof gaen verbeyen,
Onder de Roselaer: doch gaet niet veerder, dan
Mijn schrale schorre keel u wel beroepen kan.



015440 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Matth. van Velden - Spel, op ’t oudt liedt het daget uyt den Oosten. Op de Regel: Die quaedt doet, quaedt ontmoet. 1644
Myn Maeghdekens wandelt hier in de groene gaerde,
Of soeckt de schaduw’ koel, van de hooge dicht beblaerde
Lindeboom; so niet haelt een waterluchjen fris
Aen de bebiesde boord des Vijvers vol van vis:
Gaet heen mijn Dochters, gaet daer u de lusten leyen;
Ick sal u luyden by den Bloem-hof gaen verbeyen,
Onder de Roselaer: doch gaet niet veerder, dan
Mijn schrale schorre keel u wel beroepen kan.



015450 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Matth. van Velden - Spel, op ’t oudt liedt het daget uyt den Oosten. 1678
Myn Maeghdekens wandelt hier in de groene gaerde,
Of soeckt de schaduw’ koel, van de hooge dicht beblaerde
Lindeboom; so niet, haelt een waterluchjen fris,
Aen de bebies, de boord des Vijvers vol van vis:



015460 - Joost van Breen (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Bedroge jalouzy. 1659
C. Ick segh nog eens, dat je van daegh in huys sult blijven;
R. Ick sel niet, al waren hier noch tien duysent wijven;
Zo wil, en sal ick gaen; verstaje dat Catrijn.
C. Ick ben aen dat oor doof, verstaje dat wel grijn;
Wat selje ginder doen, je hebt daer niet verloren:
R. Om je pol te vangen daerom gaet hy na Horen.



015470 - Joost van Breen - Bedroge jalouzy. 1660 ca.
C. Ik zeg nog eens, dat je van daeg in huis zult blyven;
R. Ik zel niet, al waren hier noch tien duizent wyven;
Zo wil, en zal ik gaen; verstaje dat Katryn.
C. Ik ben aen dat oor doof, verstaje dat wel gryn;
Wat zelje ginder doen, je hebt daer niet verlooren:
R. Om je pol te vangen daerom gaet hy na Horen.



015480 - Joost van Breen - Klucht van Jean de la Roy, of d’ingebeelde rijke. 1665
Laet sien, waer nu na toe. Ik segh dat sulcke Heeren
Als ik, (Iean de Laroi) veel hebben te regeeren.
Daer sie ick Hart in ’t Lijf, gewis die by hem staet
Soeckt al mijn goederen. Hoor hier eens Cameraet,



015490 - Joost van Breen - De klucht van ’t kalf. 1656
Ke. Kryn, Kryn, hoorje niet, of moet ickje komen halen,
Verwacht mijn komst niet, want ick souwje soo betalen,
Datter niet een kerf, op de kerf-stock blijven zouw.
Kr. Dat hoeft niet, hier ben ick al. Ke. Waer blijf je zo langh? Kr. De Vrouw
Hat mijn aen werck gestelt, daer ick niet wel van kost raken.
’t Is al kunst, die’t Man en Vrouw van pas kan maken.



015500 - Joost van Breen - De klucht van ’t kalf. 1660 ca.
Ke. Kryn, Kryn, hoorje niet, of moet ikje komen halen,
Verwacht myn komst niet, want ik zouje zoo betalen,
Datter niet een kerf, op de kerf-stok blyven zouw.
Kr. Dat hier niet, hier ben ik al. Ke. Waer blyfje zo lang? Kr. De Vrouw,
Hat myn aen werk gestelt, daer ik niet wel van kost raken.



015510 - Joost van Breen - De swarte minnaers. 1748 ca. 4°
R. Maer zeeker Frickje, zou Duifje mijn niet beminnen?
F. O neen mijn lieve Maet, set dat vry uyt jou sinnen.
R. Wat schorter dan aen, ik heb immers Eer en Goet.
F. Maar malle Goris treet jou de schoen uyt de voet.



015520 - Joost van Breen - De swarte minnaers. 1748 ca. 8°
R. Maer zeeker Frickje, zou Duifje mijn niet beminnen?
F. O neen mijn lieve Maet, set dat vry uyt jou sinnen.
R. Wat schorter dan aen, ik heb immers Eer en Goet.
F. Maar malle Goris treet jou de schoen uyt de voet.



015530 - Joost van Breen - Ziende blindeman. 1748
Och helpt doch eenen Blindeman,
Die zynen kost niet winnen kan,
Want hy is blint gebooren;
Ontfermt u doch eens over myn,
Ick zal u daer voor dankbaer zyn,
Wilt doch myn klacht verhooren.



015540 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van A.H. Niemeijer) - Abraham op Moria. 1781a o
ô Heilig! heilig! heilig God!
Geduchte Heer van Sabaoth!
Die, toen uw stem de Waereld schiep,
Het wezen uit het nietloos schiep!



015550 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van A.H. Niemeijer) - Abraham op Moria. 1781b o
ô Heilig! heilig! heilig God!
Geduchte Heer van Sabaoth!
Die, toen uw stem de Waereld schiep,
Het wezen uit het nietloos schiep!



015560 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van A.H. Niemeijer) - Abraham op Moria. 1781c o
ô Heilig! heilig! heilig God!
Geduchte Heer van Sabaoth!
Die, toen uw stem de Waereld schiep,
Het wezen uit het nietloos schiep!



015570 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van L.A.S.) - De beloonde deugd. 1783




015580 - Gerrit Brender à Brandis - De gouden bruiloft van Kloris en Roosjen. 1791
’t Morgenrood, zo schoon, zo teder,
Glimt tot ’s menschen vreugde weder.
’t Lagcheud geurig veldverschiet,
Vaagt de neevlen van ’t verdriet.
Aan zijn Phillis borst gezegen,
Op het malsche gras gelegen;
Groet de Herder, op zijn fluit,
’t Morgenrood met lief geluid.



015590 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Jean Calas. 1781
Ach! de maat myner elende is vol! het dagwerk myner droefgeestigheid beslooten! voor my is ’er geen geluk in de Waereld - in ’t geheel niet. agter my verdriet en elende! voor my angst en verderfenisse! geen hoop buiten my, en geen vertroosting in my! van God verlaaten! van myne Ouderen..... kan ik zeggen gehaat? neen zy zyn te goed.



015600 - Gerrit Brender à Brandis - Malvina. 1787




015610 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Frans van Charles Albert Demoustier) - De ouderliefde. 1799




015620 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - Philotas. 1783
Zo ben ik dan waarlyk gevangen? — Gevangen! — Een schoon begin mijner krijgszugtige leerjaaren! — ô Gij Goden! ô Mijn Vader! — Hoe gaarne zou ik mij willen overtuigen dat alles een Droom is! In mijn vroegste kindsheid heb ik nooit iets anders dan van Wapenen, Legers, Strijden en Stormen gedroomd. Kon de Jongeling dan van geen verlies en ontwapening droomen? — Viel u slegts, Philotas! Indien ik noch zag, noch voelde den wond, door welken de verbaasde hand het zwaerd ontzonk! — Men heeft denzelven mij tegen mijnen wille aan, verbonden. ô Verschrikkelijke Barmhertigheid van eenen listigen Vijand! De wond is niet doodelijk, zeide de Heelmeester, en geloofde mij daar door te troosten. — Onwaardige! dezelve moest doodelijk zijn! — En slegts één wond! maar één! — Wist ik, dat ik hem doodelijk zou maaken, wanneer ik hem weder open trok, en weder verbinden liet, en weder open rukte. — Ik word woedend; ik ongelukkige!



015630 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - De schaaking uit het serail. 1797
Hier zal ik u aanschouwen,
Constanze! mijn geluk!
ô Hemel! dit vertrouwen,
Ontneemt my alle druk.



015640 - [Gerrit Brender à Brandis] (naar het Duits van Ewald Christian von Kleist) - Seneka. 1784
Ja Pompeja! Ik heb de bedriegelijke rijkdommen, en de gevaarvolle Eerämten, met gooter blijdschap afgestaan, dan ik ze voorheen aanvaardde. Mijn toekomend geluk, was, bij derzelver aanneeminge, ongewis, maar nu ik ze nederlegge, is het zekerer. Nu zullen wy voor onszelven leeven, en de verächtelijke hoogmoed en dwaasheid van het Hof ons aandenken niet meer verwaardigen.



015650 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van Ewald Christian von Kleist) - Seneca. 1793




015660 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Het vernietigd verdrag. 1799




015670 - [Gerrit Brender à Brandis] (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Het vonnis naar wensch. Voor het genootschap onder de spreuk Eendragt in vriendschap bloeiende, te Leiden. 1781
S. Is hy wel vast? A. ô Ja, hy is zeer wel gebonden.
S. Maar hoe! myn Zuster! uw gelaat,
Dunkt mij dat heden treurig staat?
A. ’k Verzeker u van neen, ja ’t rust op goede gronden,
Dat uw geluk myn vreugd voltooid.



015680 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De doode gehuwd. 1791
S. Is hij wel vast? A. ô Ja, hij is zeer wel gebonden.
S. Maar hoe! mijn Zuster! uw gelaat,
Dunkt mij dat heden treurig staat? —
A. ’k Verzeker u van neen, en zeg, op goede gronden,
Dat uw geluk mijn vreugd voltooid.



015690 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafelspel van vier personagien, als Bouwen en Pleun, met Gobbert haren sone, die met Coten spelende, een wijf crijcht, trou met eenen Pepercoeck Geyltgen. 1610
Eens hoorden te spelen, verstont de reden, wel



015700 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafelspel van vier personagien, als Bouwen en Pleun, met Gobbert haren sone, die met Coten spelende, een wijf crijcht, trou met eenen Pepercoeck Geyltjen. 1613
Eens hoorde ic spele, verstont de rede, wel
Hoe de ieucht, wort verleyt, dat my t’onthouwen staet
Tis noch soo lange niet verleden, snel
Eens hoorden te spelen verstont de reden wel,
Maar ons kint ic op een Ambacht besteden, sel
Conseuteret Plen n [Lees: Consenteret Pleun] in dien sy to introuwen, laet



015710 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een cluchte van eenen cramer hebbende te coop veelderley drollige liedekens. 1610
Haspelen, ende spillen, naelden en brillen
Coopt doch van my die wat coopen willen
Ick gheef goeden coop op desen termijn.



015720 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een cluchte van eenen cramer hebbende te coop veelderley drollige liedekens. 1613
Haspelen, ende spillen, naelden en brillen
Coopt doch van my die wat coppen willen
Ic gheef goeden coop op desen termijn
Lint, lint kouse banden lint, nestelen fijn



015730 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafel-spel van een personagie, wesende eenen droncken boer die wt vryen gaet. 1612
Iae wel o tsay, ick moeter mee voort den tijt is verloopen, sulcx toch niet en behoort,
Nae het oude woort moet ick weer henen,
Al soude ick loopen met twee blauwe schenen,
Dat sal met eenen, doch even veel doen,
Ick hebber mee versleten mijn Paesch-daechse schoen
Wie het weet cant bevroen, alsoo wel als ick
O muysenesten ick duchte noch te raken in mijn schick,
Al is de dijck diep en dick, ick moetet avonturen
Ten sal niet aenlyden gheen seven uren
Of het moest te langh dueren, voorwaer als het sou,
By Anne Kees Iapen ick wel wesen wou
Ay die schoone Ionckvrou, mijn herte ghestolen heyt,
Tusschen dit en Ouwerschie woont geen moyer Meyt
Int hertgen sy leyt, ter goeder trouwen,
Voor niet wou ick haer Vaders acker bouwen,



015740 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafelspel van een personagie, een droncken boer, die door dromen nuchteren wort. 1610
Dat is een biertgen, dat is een nattgen,



015750 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een tafelsel van een personagie, een droncken boer, die door droomen nuchteren wort. 1613
Dat is een biertgen, dat is een nattgen,
Geen beter soudemen brouwen moghen,
In sulck plasiertgen, vol ick mijn gattgen
Dat is een biertgen, dat is een nattgen,



015760 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafel-spel van twee gehoude jonghe luyden aengaende de houwelijcken staet, genaemt Jan ende Claer. 1612
Godt sy ghelooft diet soo verde heeft ghebrocht
Ick wilde dat alle Enschuyser meyden hadden een man
Die van allen de beste waer wtgesocht
Godt sy ghelooft diet soo verde heeft ghebrocht



015770 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafel-spel van eenen Quacksalver. 1612
Hier is de rechte plaets daer de luyden passeren
Om wat veel te venten waer mijn begeeren.
Dus moet ick my generen ende soecken raet
Eenen goeden meester wel op een Aschton staet.
Want evenwel den praet, die doet het vercoopen.
Wat raet nu om het volck by een te hoopen



015780 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een cluchte van d’een ende d’ander twee soldaten, eenen ouden boer, met een jonghe boerin zijn wijf, ende een aerdighe weerdin. 1610
1. Soo moestmense loeren,
2. Soo moestmense betrapen,
1. Der slimme Boeren,
2. Die daer houden veel Schapen,
1. En wy haer ontvoeren met grooter rumoeren
In allen plecken.
2. Hoe haest zynse ghereet?
1. Alsmen haer wat wil opdecken,
En sonder gecken, de ribben smeeren.
2. Sy moeten ons gheven,
1. Wat wy begheeren,
2. Onghelijck off even,
Hier toe wordense gedreven, van ons bysonder.
1. Daer wijt al haelen,
2. Is een groot wonder.
1. Sy moetent betalen
2. Met gouden Realen, ofte stucken van vieren



015790 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een cluchte van d’een ende d’ander twee soldaten, eenen ouden boer, met een jonghe boerin zijn wijf, ende een aerdighe weerdin. 1613
E. Soo moestmense loeren A. Soo moestmense betrapen
E. Der slimme boeren A. Die daer houden veel Schapen
E. En wy haer ontvoeren met grooter rumoeren
In alle plecken. A. Hoe haest zynse ghereet
E. Alsmen haer wat wil opdecken
En sonder gecken, de ribben smeeren



015800 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Waech-dragher Kees, ende Marrij zijn Wyf. 1612
Goeden morghen gunne ons God
De droes moet mijn wyff plaghen
Preutelt vry de deure is int slot,
Goeden morgen gunne ons Godt



015810 - Xavier de Breyne (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1785 ca.




015820 - Xavier de Breyne (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Romeo en Juliette. 1785 ca.




015830 - Laurens Brezee - Loff- en vreugde viering’, in het choor aan Apollo toegeweid. Gevierd den 29. September, en in den maand Oct. 1764. ten tooneele gevoerd, ter geboorte, en eerste verjaaring, jegens het voorstellen van zyne Hoog-edelheid! Den hoog-eedelen groot-achtbaren en wydgebiedende Heere Petrus Albertus van der Parra, als gouverneur generaal, van Nederlands India. 1764
Wat is ’er weêr te doen! wat speur ik in myn’ dromen?



015840 - Joannes Baptista Brielman - De wonderlijcke stantvastigheyt des Christen gheloove van het Heyligh Kindt Vitus sal speelwijs vertoont worden op den 25. ende 26. van de maendt Januarij 1701. door de minderjaerige jonckheyt vande [...] parochie van S. Nicolays binnen Ipre [...] Door heer Joannes Baptista Brielman. 1701
2016



015850 - Lambert van den Broek (L. Paludanus) (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood des Admiraals van Coligni. 1743
2016



015860 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] - De huwelyken by geval, of het vermoogen der liefde. 1742
K. Ik ben verheugt, dat ik weêrom gezond en fris
Terug gekoomen ben. Myn Meester zal me wis
Met ongeduld verwachten.
Dit schynt, naar myn gedachten,
De Herberg, daar ik hem gelaaten heb: ô Ja...
Maar ’k zie hem naderen, en juist van pas!. L. Ha! ha!
Zyt gy daar reeds Krispyn? ’k Ben bly u weêr te aanschouwen.
K. Dat wil ik zeker wel vertrouwen,



015870 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] (naar het Frans van Onbekend) - Lombardyn, of de bedriegelyke procureur. 1714




015880 - Lambert van den Broek (L. Paludanus) (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De nieuwsgierige reyzigers naar het campement. Door het konstgenootschap Ars usu juvanda. 1742
F. Ik ben verheugt dat ik u heb ontmoet.



015890 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] (naar het Frans van Joseph de La Font) - De triumpheerende liefde. 1740
K. Gewis, Margo, ik ben een Botmuyl, ja een Beest,
De plompste Jongen, die op de Aarde ooit is geweest,
Een Prul, die waardig is een dragt vasn honderd slagen.
M. En ik, Krispyn, ben waard een reeks van slechte dagen



015900 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] - Verráderse médeminnaar of ’t gelukte huwelyk door bedrog. 1715




015910 - Lambert van den Broek (L. Paludanus) - De vryer kamenier en de knecht minnemoer, of de gelukte liefdelist. 1720
M. Kom, kom, zonder meer tesnappen, je moet al meê voort:
De Min, en de Keukenmeid, heb ik weggejaagd deur de achterstal poort,
En jy, Kamenier van myn Nicht, doe ’k de Eer van je hier veur uit te jaagen.
T. Maar Sinjeur, wat kwaad heb ik gedaan, zou ik wel vraagen?



015920 - Lambert van den Broek (L. Paludanus) - De vryer kamenier, en de knecht minnemoer, of de gelukte liefdelist. 1730




015930 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] - De vryer kamemier [sic] en de knecht minnemoer, of de gelukte liefdelist. 1733




015940 - H. van den Broeke - De gelukzoekers. 1792




015950 - H. Brouwer - Het belegh van Leyden 1683




015960 - H. Brouwer - Het ontset van Leyden. 1683
Gedugte Vorst, gedenckt, Godt heeft verlengt u leven,
Om aan sijn volck een proef van sijn genaad' te geven
Ten dienste van sijn Kerck. Hiskia moest tot heil
Van Jacobs na-saadt sijn, en leven noch een wijl.
Wanneer het valsch gerught door Hollant was gedreven
Dat door een heete koorts was uitgeblust u leven.



015970 - [Adrianus Bruggemans] - De bedrogen voogd. 1797
Wel drommels! wat is dat nou jammer dat ik gien A veur ien B ken;



015980 - Adrianus Bruggemans (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - De beproeving, of de jonge echtgenooten. 1801




015990 - Adrianus Bruggemans (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - Montoni, of het kasteel van Udolpho. 1799
L. Hoe lang vallen my de dagen!
A. Lang, Signora? zeg eeuwig; kunt gy u wel verbeelden dat nauwlyks zes maanden verloopen zyn, zedert men ons op den weg naar Venetien aanviel en in dit akelig kasteel voerde? — wy waren ook wel onvoorzigtig, ons, zoo geheel zonder geleide, op weg te begeeven.



016000 - Adrianus Bruggemans (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - Montoni, of het kasteel van Udolpho. 1800




016010 - Adrianus Bruggemans (naar het Duits van Jos. Marius von Babo) - Peter Alexowicz, czaar van Rusland, of de zamenzweering in Moscow. 1800
O. Is het dan nog zoo vroeg, dat men hier niemand ziet noch hoort?
P. O ja, het is vroeg en duister.
O. Nacht en duisternis strijden tegen het licht, even als de ongerechtigheid tegen de deugd; en hier schijnen zij overwonnen te hebben.



016020 - Claas Bruin - Aarnout en Adolf van Egmond, hertogen van Gelder. 1716
De Vorst ontwaakt niet, schoon de glans der zonnestraalen
Het slot van Buuren met haar Vorstelyke zaalen,
Ja zelf dit hofvertrek, alwaar hy zonder schuld
Gevangen blyft, alom met heerlyk licht vervuld.



016030 - Claas Bruin - Aarnout en Adolf van Egmond, hertogen van Gelder. 1736a v
De Vorst ontwaakt niet, schoon de glans der zonnestraalen
Het slot van Buuren met haar Vorstelyke zaalen,
Ja zelf dit hofvertrek, alwaar hy zonder schuld
Gevangen blyft, alom met heerlyk licht vervuld.



016040 - Claas Bruin - Aarnout en Adolf van Egmont, hertogen van Gelder. 1736b v
De Vorst ontwaakt niet, schoon de glans der zonnestraalen
Het slot van Buuren met haar Vorstelyke zaalen,
Ja zelf dit hofvertrek, alwaar hy zonder schuld
Gevangen blyft, alom met heerlyk licht verguld.



016050 - Claas Bruin - Abraham’s offerhande. 1724
’k Bevind



016060 - Claas Bruin - Abraham’s offerhande. 1735
’k Bevind



016070 - Claas Bruin - Abraham’s offerhande. 1740




016080 - Rederijkers van Haarlem - Spel van Abrahams offerande. 1699 ca.
Wel wadt mach nu toch hier al sijn te doen
dattet volck hier dus over al vergaert,, is
tis immers den tijt ende ttsaijsoen
Om buijten te wandelen in het groen
daer elck vogelken Lieffelijck gepaert,, is
dit dunckt mijn dat recht tegen den vaert,, is



016090 - Claas Bruin - De bekeering van Saulus. 1734
2016



016100 - Claas Bruin - De bekeering van Saulus. 1743




016110 - Claas Bruin - De bekeering van Sergius Paulus, stadhouder van Cyprus. 1734
2016



016120 - Claas Bruin - De bekeering van Sergius Paulus, stadhouder van Cyprus. 1743




016130 - Claas Bruin - Het bloeddorstig voornemen van Saulus. 1734
A. De Galileërs zyn dan, na veel wreede slagen,
Noch bezig om hun leer, vol valsheid, voor te dragen
Aan ’t domme volk, dat zich te ligt verleiden laat?
K. Gewis, Eerwaardigste; zy slaan den goeden raad,



016140 - Claas Bruin - Het bloeddorstig voornemen van Saulus. 1743
A. De Galileërs zyn dan, na veel wreede slagen,
Noch bezig om hun leer, vol valsheid, voor te dragen
Aan ’t domme volk, dat zich te ligt verleiden laat?
K. Gewis, Eerwaardigste; zy slaan den goeden raad,



016150 - Claas Bruin (naar het Frans van Jean-Bapt. Tavernier) - De deugdzaame hoveling. 1720
T. Ja Heer, myn hoop voorspelt me een zeegenryk geluk
In myne liefde I. Hoe! wilt ge u door ’t minnejuk,
Dan aan de Dochter van myn vyand overgeeven?
Myn Zoon, gy waagt die daad ten kosten van uw leeven.
T. Uw vyand? ach! wat moet ik hooren? kan de haat
Noch woeden op die zuil van ’t Koningryk? ô smaad!



016160 - Claas Bruin (naar het Frans van Jean-Bapt. Tavernier) - De deugdzaame hoveling. 1742
T. Ja Heer, myn hoop voorspelt me een zeegenryk geluk
In myne liefde I. Hoe! wilt ge u door ’t minnejuk,
Dan aan de Dochter van myn vyand overgeeven?
Myn Zoon, gy waagt die daad ten kosten van uw leeven.
T. Uw vyand? ach! wat moet ik hooren? kan de haat
Noch woeden op die zuil van ’t Koningryk? ô smaad!



016170 - Claas Bruin - De dood van Johan en Garcias, of de onzydige regtspleeging van Cosmos de Medicis; groothertog van Toscanen. 1715a v




016180 - Claas Bruin - De dood van Johan en Garcias, of de onzydige regtspleeging van Cosmos de Medicis; groothertog van Toscanen. 1715b v
J. Gy hebt dan in uw jeugd den rooden hoed gekregen?
Nu kunt gy pronken met den vaderlyken zegen.
Wiens voorspraak u aan ’t hof van Romen gunstig was.
J. ’t Is zo gelyk gy zegt; maar broeder Garcias,



016190 - Claas Bruin - De dood van Johan en Garcias, of de onzydige regtspleeging van Cosmos de Medicis; groothertog van Toscanen. 1715c v




016200 - Claas Bruin - De dood van Johan en Garcias, of de onzydige regtspleeging van Cosmos de Medicis; groothertog van Toscanen. 1786




016210 - Claas Bruin - De dood van koning Saul. 1724




016220 - Claas Bruin (naar het Frans van Onbekend) - De dood van koning Saul. 1735




016230 - Claas Bruin (naar het Frans van Onbekend) - De dood van koning Saul. 1740




016240 - Claas Bruin - De dood van Paulus. 1734
Wat valt het zwaar voor vleesch en bloed,



016250 - Claas Bruin - De dood van Paulus. 1743




016260 - [Claas Bruin] - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1721
Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje
Verduist’ren voor de zon van ’t albeheerschend Spanje,
Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied
Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet.



016270 - Claas Bruin - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1726a v
Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje
Verduist’ren voor de zon van ’t albeheerschcnd Spanje,
Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied
Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet.
Dies laat uw’ helden-aart voor vrees noch doodschrik zwichten.
Bedenk hoe deeze dienst den koning zal verpligten,
Om u te vyzelen in top van eer en staat.
De gunst der Vorsten is een vaste toeverlaat,
Daar gy u zonder moeite en zorgen in kunt dringen,
’t Geen dikwils jaaren kost aan duizend hovelingen.
Een schoot in ’t hoofd, of ’t hart van ’t hoofd der muiters, kan
U geeven wat ge wenscht. Tref dan den aardstiran,
En met hem eene reeks van trotse dwingelanden,
Die tegens hunnen Heer moetwillig t’samenspanden;
Waar door gy Nederland van ’t grootst’ gevaar behoed.



016280 - [Claas Bruin] - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1726b v




016290 - Claas Bruin - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1746a v
Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje
Verduist’ren voor de zon van ’t albeheerschend Spanje,
Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied
Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet.



016300 - [Claas Bruin] - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1746b v
Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje
Verduist’ren voor de zon van ’t albeheerschend Spanje,
Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied
Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet.



016310 - [Claas Bruin] - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1746c v [= 1747]
Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje
Verduist’ren voor de zon van ’t albeheerschend Spanje,
Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied
Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet.



016320 - Claas Bruin - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1746d v




016330 - Claas Bruin - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1781




016340 - Claas Bruin - De edelmoedigheid van David aan koning Saül. 1724




016350 - Claas Bruin - De edelmoedigheid van David aan koning Saül. 1735




016360 - Claas Bruin - De edelmoedigheid van David aan koning Saül. 1740




016370 - Claas Bruin - De gestrafte hoogmoed van koning David. 1724




016380 - Claas Bruin - De gestrafte hoogmoed van koning David. 1735




016390 - Claas Bruin - De gestrafte hoogmoed van koning David. 1740




016400 - Claas Bruin - De grootmoedigheid van Epaminondas, veldheer der Thebaanen. 1722
De zon van zege schynt met flikkerende straalen
Na eenen nacht van stryd: dus moest de trotsheid daalen
van vorst Cleombrotus, die nu verslagen legt,



016410 - Claas Bruin - De grootmoedigheid van Epaminondas, veldheer der Thebaanen. 1723




016420 - Claas Bruin - Lucius Junius Brutus, grondlegger der Roomschen vrijheid. 1710




016430 - Claas Bruin - Grondlegging der Roomsche Vryheid. 1713
Hoe lastig valt het voor ee nedelmoedig hert,
’t Gevoelen van zyn leed in ’t midden van de smert,
In al zyn daaden en gewigtige gepeinzen,
In weerwil van natuur te dekken en te ontveinzen?



016440 - Claas Bruin - Lucius Junius Brutus, grondlegger der Roomschen vrijheid. 1716
Hoe lastig valt het voor een edelmoedig hert,
’t Gevoelen van zyn leed in ’t midden van de smert,
In al zyn daaden en gewigtige gepeinzen,
In weêrwil van natuur te dekken en te ontveinzen?



016450 - Claas Bruin - Lucius Junius Brutus, grondlegger der Roomsche vryheid. 1754
Hoe lastig valt het voor een edelmoedig hert,
’t Gevoelen van zyn leed in ’t midden van de smert,
In al zyn daaden en gewigtige gepeinzen,
In weêrwil van natuur te dekken en te ontveinzen?



016460 - Claas Bruin - Het lyden van Paulus en Silas, in de kerker te Philippis. 1734
2016



016470 - Claas Bruin - Het lyden van Paulus en Silas, in de kerker te Philippis. 1743




016480 - Claas Bruin - Paulus voor Felix en Drusilla. 1734
2016



016490 - Claas Bruin - Paulus voor Felix en Drusilla. 1743




016500 - Claas Bruin - Spiegel van edelmoedige vriendschap. 1715a v




016510 - Claas Bruin - Spiegel van edelmoedige vriendschap. 1715b v




016520 - Claas Bruin - Spiegel van edelmoedige vriendschap. 1737




016530 - [Claas Bruin] - De verhinderde wraak van Cajus Martius Coriolanus. 1720
V. Coriolanus zal ’t zich nimmer onderwinden;
Dies laat uw achterdocht.... T. Ik zie hem met zyn vrinden.
Men hou’ zich stil, en schuil’ hier achter deeze tent;
Zo word ons de uitslag van hun samenspraak bekent.
V. Gy zult den Veldheer door dit misvertrouwen hoonen,
Indien hy ’t word gewaar. T. Wil u gehoorzaam toonen.
Voorzigtigheid heeft nooit een’ Oppervorst berouwt,
Als hy zyn leger aan een vreemdeling vertrouwt.



016540 - [Claas Bruin] - De verhinderde wraak van Cajus Martius Coriolanus. 1738
V. Coriolanus zal ’t zich nimmer onderwinden;
Dies laat uw achterdocht... T. Ik zie hem met zyn vrinden.
Men hou’ zich stil, en schuil’ hier achter deeze tent;
Zo word ons de uitslag van hun samenspraak bekent.
V. Gy zult den Veldheer door dit misvertrouwen hoonen,
Indien hy ’t word gewaar. T. Wil u gehoorzaam toonen.
Voorzigtigheid heeft nooit een’ Oppervorst berouwt,
Als hy zyn leger aan een’ vreemdeling vertrouwt.



016550 - Claas Bruin - De verhinderde wraak van Caius Martius Coriolanus. 1766




016560 - Claas Bruin - De verlossing van Sadrach, Mesach en Abednego. 1724




016570 - Claas Bruin - De verlossing van Sadrach, Mesach en Abednego. 1735




016580 - Claas Bruin - De verlossing van Sadrach, Mesach en Abednego. 1740




016590 - Claas Bruin - Vlucht van Moses uit Egipte. 1724




016600 - Claas Bruin - Vlucht van Moses uit Egipte. 1735




016610 - Claas Bruin - Vlucht van Moses uit Egipte. 1740




016620 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - Cajus Marcius Coriolanus. 1782
2016



016630 - [Bernardus Brunius c.s.] (naar het Engels van William Shakespeare) - Marcus Antonius en Cleopatra. 1781 ca.
Waarlyk deeze buitenspoorigheid van onzen Veldheer gaat te verre; die dappere en levendige oogwenken, die onze ryën en gelederen overzagen, als of hy de gewapende Mars zelf was, wenden zich af, en vestigen hun gezichtsvermogen thans enkel op een taanverwig vrouwenaangezicht.



016640 - [Bernardus Brunius c.s.] (naar het Engels van William Shakespeare) - Richard de Tweede, Koning van Engeland. 1781 ca.
o Gryze Jan van Gaunt, door jaaren eerwaerdige Lancaster, hebt gy, overeenkomstig met uwen eed en belofte, hier gebragt Hendrik Hereford, uw’ stouten zoon, om hier zyne luidruchtige aanklagt goed te maaken tegen den Hertog van Norfolk, Thomas Mowbray; welke klagt wy toen, vanwege de kortheid des tyds niet hooren konden?



016650 - [Bernardus Brunius c.s.] (naar het Engels van William Shakespeare) - De twee edellieden van Verona. 1781 ca.
Laat af langer by my aan te houden, myn waarde Proteus; thuisblyvende jongelingen behouden altoos slechts eene huislyke kennis; indien de genegenheid uwe jeugdige dagen niet boeide aan de aangenaame oogwenken van uwe geliefde Minnaares, dan zou ik veeleer by u aanhouden om uw gezelschap, om de wonderen van de waereld overal te gaan beschouwen, dan dat gy thuis uwen ledigen tyd in luiheid doorbrengende, uwe jeugd verslyt in wanschapene werkeloosheid.



016660 - [Bernardus Brunius c.s.] (naar het Engels van William Shakespeare) - Het tweede deel van Koning Hendrik de Vierde behelzende deszelfs dood, en de krooning van koning Hendrik den Vyfden. 1782
2016



016670 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - Veel leven over niets. 1782
2016



016680 - H. Bruno & W. v. Sander (naar het Frans van Jean Louis Ignace de la Serre) - Thomas Morus. Treursp. ofte verwinninge van geloof en stant-vastigheydt. 1660




016690 - Arnoldus Brusse - Alcest, of de beloonde vaderliefde. 1791




016700 - Hendrick de Bruyn-beeck - Een klucht, van de Vyaensche reys. 1649




016710 - Frederik de Bruyn - De beproeving, of standvaste min van Leander. [...] Naar de orig. druk. 1699 ca.




016720 - Frederik de Bruyn - De beproeving, of standvaste min van Leander. 1750 ca.




016730 - Frederik de Bruyn - Kondodad, of de triumpheerende edelmoedigheid. 1750 ca.
Doorluchte Marzavan, in wiens gelaat de trekken
Van aanzien, Eer, gezag, en grootheid zyn te ontdekken
Wat is Diarbekir aan uwen arm verplicht,
Dien sterken arm, die noch voor list nog krygsmacht zwicht.
Hoe plant ge steeds, met moed, de blyde Zegevanen
In ’t neergeslagen Heir, der stryd’bre Perzianen
Daar gy verheerlykt om uw dapp’ren Oorlogsdaân,
Geheel ons Vaderland doet in verwondring staan.



016740 - Frederik de Bruyn - De tririumpheerende Schouwburg. 1783




016750 - Jan Bruyn - Aruntius. 1761
An: Wie zien myne oogen! ’t is Porsenna’s grooten Zoon!
Ar: Zyt gy ’t myn Voedsterheer? wat blyde ontmoeting, Goôn!



016760 - Willem van Bruyningen - Vlaemsche klucht: van sinjoor Jakus Smul, hoe dat hij wert verraen, en met sijn blote neers moest in de spinde staen. En hoe Kallijn Flep-muts van hem wiert uytgestreken, ende aen Joos (haer man) haer voet van ’t bed moet steken. 1645
Nu moet ik wederom van dage lustich werken,
En ziet my luye vod’ blijft slapen als een verken



016770 - A. van Bulderen (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het school van de mannen. 1678 ca.
Myn Broer, soo ’t u belieft ’t is langh genoeg gepraet,
Dat yder van ons leeft soo als hy’t best verstaet;
Schoon dat ghy boven my meer voordeel hebt van Jaren,
Daerom en bent ghy niet in wijsheyt meer ervaren.



016780 - H. van Bulderen - De bedroge dienstmaegd, of verkogte trou. 1675
Helaas, helaas, ik ben gewond:
Aan wie sal ik mijn pijn nu openbaren,
Het Minnebloet kruypt door mijn aren,
Comt Cupido, ay, maakt my weer gesond.



016790 - H. van Bulderen - De verkogte trou, of bedroge dienstmaegt. 1716
Helaas, helaas, ik ben gewond:
Aan wie sal ik myn pijn nu openbaren,
Het Minnebloet kruypt door mijn aren,
Comt Cupido, ay, maakt my weer gesond,



016800 - [H. van Bulderen] - De spreekende geest van Jan de Wit, verschenen op het Theatrum van de werelt. 1673 ca.
Ach! ongeluckige, waer ben ick toe gekomen;
Mijn eer, mijn faem, mijn glans, mijn rijckdom is ontnomen?
Mijn ziel die wort geknaeght, ick smelt schier dooor [sic] de pijn,
Ay my! ay my! sal hier dan noyt geen uytkomst zyn?



016810 - Joh. Buma - Boere bruiloft, of het huwelijk van Modde-worst en Griet Beerdberg. Met geschiedkundige aanmerkkingen en koperen platen. 1767




016820 - Joh. Buma - De vink in ’t net, of Louw Robberts bedrogen. 1767




016830 - Isaac Jacobsz. Burchoorn - Bataviersche mey-spel. 1632
Ick, die Apollo ben, van Iupter gesprooten:



016840 - R. van Buren (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hyppolytus, of gemartelde kuysheyt. 1655
De nare duysternis van d’onderaerdse çel,
Het ysselijk gespook, de gruwel van den hel,
’tGejank van Cerberus, ’t geklaag der doder schimmen,
Het schreyen des treurvlieds, en het moordadich grimmen
Dar [= Der] helsse straffen, drie gesusters vinnich wreedt,
Den Zolpherdamp van Stijx, het dal van anxt en leed,
Ontvlucht kom ik (verselt met Hercules) deur reysen
Der hellen rijk, waar heen de schimmen nederdeysen.



016850 - Hermanus van den Burg - De gehorende schout. 1712
2016



016860 - Hermanus van den Burg - De gehoornde schout. 1718




016870 - Hermanus van den Burg - Herderszang op de vrede. 1713
De Landplaag is gevlugt, zing nu een Vreugdelied.
Kom, dien my nu, myn fluit. Hef aan! hef aan myn riet.
Juich Herdersknaapen, juich, aan stroomen en revieren,
De Vrede is hier geland; pluk Mirte, Tym, Lauwrieren,



016880 - [Petrus Burman] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De geleerde vrouwen. 1713
Myn Zuster, is dan die bekoorelijke naam
Van Vryster aan uw geest niet langer aangenaam?
En kittelt gy uw hart met haast in d’echt te leven?
Kan zoo gering een zaak uw ziel genoegen geven.



016890 - Petrus Burman (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De geleerde vrouwen. 1723
Myn Zuster, is dan die bekoorelijke naam
Van Vryster aan uw geest niet langer aangenaam?
En kittelt gy uw hart met haast in d’echt te leven?
Kan zoo gering een zaak uw ziel genoegen geven?



016900 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De aerdige bedriegeryen van Schapin. 1675 ca.
O onverwagte maer voor mijn verliefde hart!
Ach! ick zie niet te moet als d’aldergrootste smart
Te lijden van dees eeuw; vermits ik al mijn hoopen,
Nu dat mijn vader komt, met rampspoet sal bekoopen.



016910 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De aerdige bedriegeryen van Schapin. 1679 ca.
O onverwagte maer voor mijn verliefde hart!
Ach! ick zie niet te moet als d’aldergrootste smart
Te lijden van dees eeuw; vermits ik al mijn hoopen,
Nu dat mijn vader komt, met rampspoet sal bekoopen.



016920 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De aerdige bedriegeryen van Schapin. 1690 ca.




016930 - Dirck Buysero (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin Molière) - Amphitrvo. 1679
Wie daar? ik beef van angst. goet vrient. ik zoek geen twist.
Ha! welk een stoutheid, welk een onvertsaagdheid is ’t,
In zulk een donk’ren nacht te doolen langs de straaten!
War speelt mijn heer my nu een pots, hy moet my haaten,



016940 - Dirck Buysero (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin Molière) - Amphitruo. 1680
A. Al zoetjes Nacht, wilt noch wat draalen,
Jupijn heeft iets aan my belast,
’t Geen ik in ’t korte u moet verhaalen.
N. Zijt gy ’t Merkuur? gezwinde gast,
Wat doetg’ in dit postuur, dat u zoo weinig past?
[...]
Wer daar? ik beef van angst. goet vriend. ik zoek geen twist.
Ha welk een stoutheid, welk een onvertsaaghdeid is ’t,
In zulk een donk’ren nacht te doolen langs de straaten!
Wat speelt mijn heer my nu een pots. hy moet my haaten.
[...]
Terwijl Jupijn, die vast de schoon Alkmene streelt,
En daar Amphitruo, haar eigen man, verbeelt,
My, Mayaas zoon, heeft tot een makelaar genomen
Van zijne min, ben ik in dit gewaad gekomen
Van Sosia, die ’k af zal drijven van deez’ kust;
Om onze minnaars niet te stooren in haar lust.



016950 - Dirck Buysero - Arete, of stryd tusschen de plicht en min. 1692
P. Myn Heer



016960 - Dirck Buysero (naar het Frans van Paul Scarron, naar Alonso de Castillo Solórzano) - Arlekyn, versierde erfgenaam. 1719
Ik wil de liefde laten varen,
En houden ’t met den Rynschen Wyn.
Ik wil met Lysje één Oor paren;
En haren trouwen dienaar zyn.



016970 - [Dirck Buysero (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, koning van Tyrus. 1670
Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaen
Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaen?
Waerom mijn komst gemijdt? waer kon ik u mishaegen?
Spreek, gaf ik u oit stof om over my te klaegen?



016971 - Dirck Buysero (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1678
Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaen
Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan?
Waarom myn komst gemijdt? waer kon ick u mishaegen?
Spreeck, gaf ick u oit stof om over my te klaegen?



016980 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1679
Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaen
Ten minste wat het is, dat u so weg doet gaan?
Waarom myn komst gemijdt? waer kon ick u mishaagen?
Spreeck, gaf ick u oyt stof om over my te klagen?



016990 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, koning van Tyrus. 1693a v
Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaan
Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan?
Waarom myn komst gemyd? wat kon ik u mishaagen?
Spreek, gaf ik u oit stof om over my te klaagen?



017000 - Dirck Buysero - Astrate, koning van Tyrus. 1693b v
Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaan?
Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan?
Waarom myn komst gemydt? wat kon ik u mishaagen?
Spreek, gaf ik u oit stof om over my te klaagen?



017010 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1697
Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaen
Ten minste wat het is, dat u so weg doet gaen?
Waerom mijn komst gemijdt? wat kon ik u mishagen?
Spreek, gaf ik u oyt stof om over my te klagen?



017020 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1720
Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaan?
Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan?
Waarom mijn komst gemydt? waar kon ik u mishaagen?
Spreek, gaf ik u ooit stof om over my te klaagen?



017030 - Dirck Buysero (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1744
Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaan,
Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan?
Waarom myn komst gemydt? wat kon ik u mishaagen?
Spreek, gaf ik u oit stof om over my te klaagen?



017040 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De bedriegeryen van Schapin. 1733
O onverwagte maer voor mijn verliefde hart,
Ach! ik zie niet te moed als de aldergrootste smart
Te lyden van dees Eeu; vermits ik al myn hoopen,
Nu dat myn Vader komt, met rampspoed zal bekoopen.



017050 - Dirck Buysero - Tafelspelletje ter bruilofte van den edelen Heere Antony Tael. en Jonkvrouwe Brechtland Brasser. 1691
Ik kom met Venus hier van boven nederdaalen
Daer 't blyde Bruilofsbed 't verliefde Paar verwacht
Om op het vriendlykste in te haalen.
Wat dag haelt hy dees schoone nacht?
Ziet hoe het Bruidje lacht met putjes op de kaaken
Terwijl de Bruidegom van kuische liefde brand.
Komt hier gy lachjes en vermaeken,
Danst om het vrolijk Ledekant.



017060 - Dirck Buysero - Tafelspelletje ter bruilofte van den edelen Heere Antony Tael. en Jonkvrouwe Brechtland Brasser. 1691
Hoe zeer Bellone brult in ’t midden van de zwaerden,
Daer ’t veld alom bezaeit met bloedige standaerden,
En scheltrompet geklank, en grof metael verwoed,
De wolkerige lucht van weerklank galmen doet;
Kan mijne Zanggodin zig echter niet bedwingen
In ’t woeden van den Krijg een Minnetoon te zingen.
’t Zijn geen Pistolen, die hier Venus Zoontje schier,
Wanneer uyt Lantjes oog doe lieve tweeling koolen
De Borst des Bruidegoms ontvonken, als hy ziet
In ’t medelijdend hart de vlammen lang verholen:
Dit geeft den Minnaer moet, die dus zijn dienst haer bied.



017070 - Dirck Buysero - De gezusters, of de bewoge huwelyks-haatsters. 1716
Ia zeldzaam is ’t, als ik u heb gezegt Monfreer,
Dat Juffers van de jeugt af delicaat, en teer,
En hoflijk opgevoet, zijn van geen min te raken!
Maar heel verlieft op manlyke oeffeningen blaken,
Als had natuur in haar juist averegts gewerkt.



017080 - Dirck Buysero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Pub. Terentii Heautontimorumenos, ofte selfs-qeller [sic]. In Nederduydtsche Rijmen naer ghevolght. 1662
Hoewel de kennisse nu korts is by gebrocht;
(Sijnd eygentlijck ontstaen door ’t Lant van u gekocht
Hier naest in dese buurt) en dat wy anders t’same
Niets hadden uyt te staen, nochtans uw’ goede name
En deught of buerschap, die ick stel in naeuwe-graet
Van vrientschap, dese maeckt dat ick niet achterlaet
Aen u vrymoedelijck vermaningen te geven.



017090 - Dirck Buysero (naar het Frans van Philippe Quinault) - De min- en wynstrydt. 1697
L. Entre nous, je le dis tout bas,
On sent des maux qu’on n’ose dire;
[...]
D. ’T is goet te zien dat gy in Vrankijk zijt geweest;
Maar ik ben te dom van geest,
En kan het Frans zoo wel niet als het Duits beseffen.



017100 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De min- en wynstrydt. 1717
Van waar komt dees’ verandering?
Myn hart, dat van genuchten
Voorheen gedurig zwanger ging,
Helaas! loost niet als bange zuchten:
Van waar komt dees’ verandering?



017110 - Dirck Buysero (naar het Frans van Philippe Quinault) - Min- en wyn-strydt. 1719
[...]
D. ’t Is goed te zien dat gy in Vrankryk zyt geweest;
Maar ik ben te dom van geest,
En kan het Fransch zo wel niet als het duitsch bezeffen.
L. Wel aan dan, nu je ’t zo verstaat,
Zal ik een Duitsche deun opheffen,
Gelukkig ben ik zo ze u slechts ter harte gaat.



017120 - Dirck Buysero - De Ryswyksche vredevreugd. 1697a d
Vreede! Vrede in onze dagen,
Klinkt alom de schelle Faam.
Deze Zon ryst aangenaam
Uit al d’oorlogs onweervlagen.
Vrede, Vrede in onze dagen,
Klinkt alom de schelle Faam.



017130 - Dirck Buysero - De Rijswijksche vredevreugd. 1697b d
Vreede! Vrede in onze dagen,
Klinkt alom de schelle Faam.
Deze Zon rijst aangenaam
Uit al d’oorlogs onweervlagen.
Vrede, Vrede in onze dagen,
Klinkt alom de schelle Faam.



017140 - Dirck Buysero - De triomfeerende min. 1680
Ziet hier Kupido inveen ongewoone stant.



017150 - Dirck Buysero - De triomfeerende min. 1680 ca.




017160 - Dirck Buysero - De verliefde poëet. 1721
H. WEl Radegond, dat hebt gy uyt de kunst geklaart,
Dogh Ligtharts knegt is na myn dunkt ook prysens waard,
Dat hy zoo net van pas het briefjen onderschepte,
En u verstond, zoo haast als gy uw handen repte.



017170 - [Dirck Buysero] - De vryadje van Cloris en Roosje. 1688
C. Zoete en alderliefste Roosje,
Zielsbeminde, lieve troosje,
’k Bid u, blyft een weinig staan.
R. ’k Zeg u, Cloris, laat my gaan,
’k Moet myn Schaapjes gaan verweien.
C. Engel, laat ik u geleien.
R. ’t Is niet noodig, blyft maar hier.



017180 - [Joh. Bruynestein / Dirck Buysero] - De schoonste, of het ontzet van Schevening. 1717
G. Waarom hebtge Triton, nu zo lang op je hooren geblazen
Of wast om my ’t slapen te beletten door uw razen,
Zal ik met u nooit konnen leven in vrêe?
Of benyd ge my neffens u te bewonen de zee?



017190 - Joh. Bruynestein / Dirck Buysero - Het zeemonster bevochten en overwonnen. 1683




017210 - Dirck Buysero (uitg. Jan van Hoogstraten [of Jan van Hoven?]) - De geschaakte gezusters. 1716 ca.
T. Weet gy Aanschouwers, wie gy ziet?
Ik ben de praal der Zanggodinnen,
Wel waard om myn vermaak te Minnen;
Ik ben noch onlust, noch verdriet:



017220 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Het boere opera, of Kloris en Roosje. 1700
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet overtijd dat ik uyt vrijen peur?
Ik ben zoo blank gelijk een zwaantje:
En dat is der vrouwen kleur:
Want zy graag wat blanks trouwen;
Of zouden zy liefst van wat langs houwen?
En ik ben de kortste niet,
Maar daarom ook wel zoo dapper, Als je ziet.



017230 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Het boere-operaatje, of de bruyloft van Kloris en Roosje. Klucht-spel met zang en dans. 1706




017240 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1707a




017250 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1707b
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?



017260 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1707c
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank, gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017270 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1707d




017280 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Het boere-operaatje, of de bruyloft van Kloris en Roosje. 1712 ca.
Ben ik niet een kittig Haantje,
En is ’t niet over tijd dat ik uit vryen peur?
Ik ben soo blank gelijk een Swaantje,
En dat is der Vrouwen keur:



017290 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1720 ca.
Ben ik niet een kittig Haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zoo blank, gelyk een Zwaantje,
En dat is der Vrouwen kleur:



017300 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1727
,, Ben ik niet een kittig Haantje,
,, En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
,, Ik ben zoo blank gelyk een Zwaantje,
,, En dat is der Vrouwen keur:



017310 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1730




017320 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1730 ca.
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank, gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017330 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1731
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank, gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017340 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743a v
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen keur:



017350 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743b v
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen keur:



017360 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743c v
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017370 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743d v
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017380 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743e v
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017390 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743f v
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017400 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743f v
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen keur:



017410 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Boere opera, of Kloris en Roosje. 1760




017420 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1781
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017430 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Een vermakelyke boeren bruyloft 1750 ca.
Ben ik niet een kittig haantje,
En is ’t niet over tyd dat ik uit vryen peur?
Ik ben zo blank, gelyk een Zwaantje,
En dat is der vrouwen kleur:



017440 - Dirck Buysero ~ of C. Sax - Arlekyn door liefde. 1715 ca.
G. Wel Joost, weet gy voor my geen raad,
In deezen myn bedroefde staat?
Dat ik myn Izabel kan spreeken?
Ik zal my noit aan u weer wreeken,
Al maakten gy het noch zo bond.



017450 - J.D.E. Buzaglo (naar het Duits van Onbekend) - De edele hartstogten, of de zonderlinge ruiling. 1793




017460 - J. de Byl - Camos, of d’Euxartze verwoestinge. 1750 ca.
Rampzalig noodlot van myn half verkragten staat!
Wat brouwd gy gruwelen! en stapeld kwaad op kwaad,
De Zuylen van myn Throon; de Ridderen en Grooten,
Diue eer myn zyde styfde; in ’t woên der donderklooten,



017470 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - Adelheide. [Toneelspel voor kinderen]. 1777




017480 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De bekwame leermeester. 1777




017490 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De belachelijke inbeelding. 1777




017500 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De dwaaze verkiezing. 1777




017510 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De gelukkige herstelling. 1777




017520 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De gestrafte grootspreker. 1777




017530 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De geveinsde 1777




017540 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De kinderpokken. 1777




017550 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - Kleed zonder galonnen. 1777




017560 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De kleine gouvernante. 1777
Wel nu juffertje! zult ge dan doen dat ik zeg?..... wilt ge u wel regt houden?..... ik vermoei me vergeefs om u een bevallig voorkoomen te geeven, want ik vind u dom genoeg om het telkens te vergeeten.... Ha, ha! ik merk wel dat ge ’er niet meêr om denkt dat ik Gouvernante ben, en dat deeze het regt heeft van zich te doen gehoorzaamen.......



017570 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De menuët. 1777




017580 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - Het ontdekte spook. 1777




017590 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De snoepsters. 1777
J. Francyntje komt nog niet om ons eeten te geeven, en ’t is al twaalf uuren.
M. ’k Geloof het wel! Vader heeft ’er om een verre boodschap uitgestuurt, maar wil ik hem vraagen, of hy ons eeten wil geeven?
J. Wel ja, dat zou wat weezen, hy zou ons een stuk geeven, en ik lust nu geen stuk: maar hoor, ik weet wat; Mevrouw Dulac, heeft Vader gisteren een Mangeltaart en een pot met Confituuren gestuurt; Jacob heeft ’t me flus verteld.



017600 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De speeler. 1777




017610 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De stiefmoeder. 1777




017620 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De styfhoofdige. 1777




017630 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De vernederde hoogmoed. 1777




017640 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - Verstandige zoon. 1777




017650 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De vertaaling. 1777
F. De drommel haal dat woord. Gigas..... och! die vertaaling doet my zweeten.... gigas, gigas... Zuster, weet gy niet wat het woord gigas zeggen wil?
M. Gigas;.... laat zien;.... wel ja, schaapenbout. Zie maar in de Dictionaire.
F. Ha.. ha.. ha! dat is schoon gevonden! Hoe komt een schaapenbout in de Psalmen van David te pas? Myn Thema is eene verklaaring daar over; en myn Dictionaire heb ik niet by de hand.



017660 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De wangunstige. 1777




017670 - C.H. - De bisschop voor Groningen. 1722 ca.
Wat dreygt de ondergang van ’t groot Carthagoos vesten?
Wat stort’ dien steylen kruyn, waer door dat sy ten lesten,
Haer ondergang aenschout’, als sich in vlam en roock
Die luyster, eer en roem begroef en nederdoock?



017680 - C.H. - De bisschop voor Groningen. 1722 ca.
Wat dreygdde d’ondergangh van ’t groot Carthagôs vesten?



017690 - C.H.S. - Den verdrukten vaderlander, herstelt. 1800




017700 - C.v.B. - Klucht van Lammert met syn neus. 1641a v
L. Hoort Wijf eer ick vertreck heb ick noch wat te segghen,
Komt hier en luystert gau, ick saltje gaen uytlegghen.
W. Wel mijn Lammert-vaer wel al wat ghy my gebiet
Soo veer ’t is in mijn macht, ’k en sal het laten niet.



017710 - C.v.B. - Klucht van Lammert met syn neus. 1641b v




017720 - C.v.B. - Klucht van Lammert met syn neus. Den tweeden druck. 1645
L. Hoort Wijf, voor mijn vertreck moet ick u noch wat seggen,
Komt hier en luystert gaeu, ick saltje gaen uytleggen.
W. Wel wel mijn Lammert-vaer al wat ghy my gebiedt,
Soo verr’ ’t is in mijn macht, ’k en sal het laten niet.



017730 - Colijn Cailleu - Op die geboorte van die hertoginne van Savoye vrou Margriete. 1480




017740 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - ’t Bataafsch Atheene. Voorspel, gevolgt door de liefde van Mercurius en Herse, of de herschepping van Aglauros, ter gelegenheid van de verjar. van Sophia Frederika Wilhelmina, princesse van Oranje [...] 1770




017750 - [Maria Geertruida de Cambon - van der Werken] (naar het Frans van Abbé Bruté de Loirelle) - De bevredigde vyanden. 1772
A. Komt gy, myn Heer! ons in ’t eind het vonnis onzer dood aankondigen?
V. Ik, myne waarde Adelaïde! Waant gy my bekwaam tot het volbrengen van dien barbaarschen last? Laas! wat wekt in u een denkbeeld zo vol afgryzen?




017760 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - Het dorpfeest, [...] ter gelegentheid der gezegende geboorte van haare doorluchtige Hoogheid, Mevrouwe de Princesse van Oranje en Nassauw, enz. enz. enz. 1770 ca.




017770 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Joseph Gaspard Dubois-Fontanelle) - Ericia, of de Vestaale. 1770 ca.




017780 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1778 ca.
Ja! ’t bondgenootschap tracht Hamlet de Kroon te ontrukken,
Alleen myn vriend om die op myne kruin te drukken.
Die Prins, steeds eenzaam, schuw, vol angst en druk in ’t hart,
Tracht noch de bitterheid te voeden van zyn Smart.
Norcest, van wien ik meest het byzyn hadd’ te vreezen,
Schynt door zyn afzyn zelf myn’ wensch van nut te weezen.



017790 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1779




017800 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1786




017810 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - Het huwelyk van Figaro, of de dag van de zotheyd. 1786
F. Negentien voeten zes- en twintig.
S. Kyk, Figaro! vind gy nu myn hoedje beter?
F. Dat scheelt veel, myne bekoorlyke! ô wat is



017820 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - Het huwelyk van Figaro, of de dag van de zotheyd. 1789




017830 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Claude Guymond de la Touche) - Iphigenia in Tauris. 1771
ô Goon! die ’k beevend smeek voor dees gewyde Altaaren,
Wilt myn standvastigheid, die gy beproeft bewaaren,
Ontwind den naaren Droom, de myne ziel ontstelt!
Zou hy geen teken zyn waar door ge uw toorn voorspelt?



017840 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Koning Lear. 1786
Het is dan hier , mynheer ! in deez’ geduchten wal,
Die, door zyn sterktens, vaak al de aard verbaazen zal;
't Is in het diepst van een bosschaadje, en in deez’ streeken,
Dat ik den Hertog van Cornwalles weer mag spreeken.



017850 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Koning Lear. 1791a v




017860 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Koning Lear. 1791b v




017870 - [Maria Geertruida de Cambon - van der Werken] (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smirna. 1770




017880 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smirna. 1776




017890 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - De morgenstond. Voorspel [bij] de geboorte van Willem VI. 1772




017900 - [Maria Geertruida de Cambon - van der Werken] - Het nieuwe jaar. 1770 ca.
Welk een slag voor my! een bankroet van twee duizend guldens, en dat noch in een tyd, dat ik myne Dochter uit gaa trouwen!



017910 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Jean François Ducis) - Oedipus aan het hof van Admetus. 1790 ca.
Zyt gy ’t Polynices? Wat noopt u my te vergen,
Uw naam, dien gy aan my ontdekte, te verbergen?
Wat wondere ommekeer; wat ramp, heeft onverwacht
U, zonder ’t minst gevolg in myn Paleis gebracht?



017920 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - De offerhande der Bataafsche veldedelingen aan Apollo 1770




017930 - [Maria Geertruida de Cambon - van der Werken] - Waar is ’t gezond oordeel? 1772
L. Vergeef my, Juffrouw! Gy negligeert te veel uwe bekoorlykheden. Een half uur aan ’t Toilet! ’t Is niet gepermitteert. Men heeft twee uuren nodig om zich wel te ajusteeren. Onze Juffers welke de bon-ton beminnen zouden u verschriklyk railleeren... Bezie met attentie deeze yde van uwe Coëffure, ze is niet in de order.
E. Ik verkies die zoo! Gy verveelt my!



017940 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - De zege-praal der min. 1767




017950 - Joannes Franciscus Cammaert - Adam ende Eva, uyt het lust-paradys gejaegt, in ballingschap. Aller-treurspelen-treurspel. 1746
Adam



017960 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - Den advocaet Patelin. 1754
Het gaet dan vast, schoon ick geen’ stuyver heb, te maecken
Een kleed, en van het oud’ geheel in’t nieuw te raeken
Selfs op deês dag. Het is waerachig al soo goed
Melaets te syn als arm, en sonder kleed’ren. Bloed!



017970 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Alles bedenken wy niet altyd. 1763




017980 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1762




017990 - Joannes Franciscus Cammaert - Belphegor, vervormden helgeest, ofte ondersoecker van het leven der vrouwen. 1754




018000 - Joannes Franciscus Cammaert - Bloedige martel-kroon, ofte Maria Stuart, koninginne van Schotland, gebylt door kroonsucht van Elisabeth, koninginne van Engeland. 1747
Prins, Norfolks-hertog heeft my nu verscheyde maelen
Ontboden: syne borst doorgloeden nieuwe straelen
Van liefde, ’t zy uyt trouw’ oft sucht der kroon ontstaen.
Den Graef, Mouray, kan (nu wy t’saem hier spreken) aen-
Licht-hooren ons besluyt: hy moet om staetsche reden
En laecken van de kroon deês Hofzael binne-treden.



018010 - Joannes Franciscus Cammaert - Bloedige martel-kroon, ofte Maria Stuart, koninginne van Schotland, gebylt door kroonsucht van Elisabeth, koninginne van Engeland. 1750




018020 - Joannes Franciscus Cammaert - Bloedige martel-kroon, ofte Maria Stuart, koninginne van Schotland, gebylt door kroonsucht van Elisabeth, koninginne van Engeland. 1785 ca.
Prins Norfolk



018030 - Joannes Franciscus Cammaert - Bloedige nederlaeg ende dood van Saul, koning van Israel. 1751
2016



018040 - Joannes Franciscus Cammaert - Constantinus Rooms-keyser, de onnooselheyt van synen sone, Crispus, ende de boosheyt van syne vrouwe, Fausta, straffende. 1750
Op, moed’ge Helden, op: de Duytse-kroon-vyanden
Moet men bloed-dorstend’ en moordsuchtig aen-gaen-randen
En hunne trotse waen verdrucken. Den Romyn
Moet zyn in ’t bloed versmoort; den Soon van Constantyn
Als overwonne Slaef g’hecht aen myn’ zegewagen...



018050 - Joannes Franciscus Cammaert - Constantinus roomsch keyser, de onnooselheyd van zynen zone Crispus, ende de boosheyd van zyne vrouwe, Fausta, straffende. 1773




018060 - Joannes Franciscus Cammaert - David, zegepraelende op Goliath. 1750 ca.
Uw’ onverwagte komst my, Abner zeer verwonder
Bevreest of Goliath weêr hadde uytgedondert
Zyn smaed op Israël, en myne macht getemt,
En door zyn woedend zwaird, in d’ysre vuyst beklemt
Myn strydb’re heyr-schaer had verslagen en geschonde
Dus, bid ik, my verklaerd waerom gy word bevonden,



018070 - Joannes Franciscus Cammaert - David zegepraelende op Goliath. 1751
2016



018080 - Joannes Franciscus Cammaert - David, zegepraelende op Goliath, bli-eyndig treurspel, getrokken uyt de H. Schrifture. 1751 ca.
2016



018090 - Joannes Franciscus Cammaert - David zegepraelende op Goliath. 1773




018100 - Joannes Franciscus Cammaert - David zegepraelende op Goliath. 1774
2016



018110 - Joannes Franciscus Cammaert - Den deserteur. 1771
Kan men doen leet aen die wy minnen?
Hoe willen gaen
Hem rouw doen-aen!
Kan men doen leet aen die wy minnen?
’t Is leet doen aen syn’ eyge sinnen,
’K min hem voor al’ myn levens-ty’en.



018120 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De dochter qualyck bewaert. 1767




018130 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Pierre Corneille) - Dood-baerende stantvastigheyt in den graeve van Essex onder Elisabeth, koninginne van Engeland. 1750




018140 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De dry verliefde nichten. 1757
Waerlyck, myn Heer Baillu, gy zyt een’ Man vol deugden,
Vol breyn, vol geest, die myn heel huysgesin tot vreugden
En troost verstreckte, ’k bid, gedenckt ’t geên gy myn’ Man
Belooft hebt voor syn dood, dat gy de sorge van
Heel myn Familie met myn soud helpen draegen.



018150 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Esther ofte opgang van Mardocheus ende ondergang van Aman. 1749
2016



018160 - Joannes Franciscus Cammaert - Gestrafte minlust, ofte rampsaelige ontrouw in Maria van Arragon, vrouwe van den roomschen keyser Otho den derden. 1750




018170 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Den heere de Pourceaugnac. 1754




018180 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Onbekend) - Den hervonden man. 1757
Waer’lyck, myn Heer, de liefd’, en dat geduerig vryden
Is niet dan dwaesheyt. Als gy vry waart, g’had geen lyden,
’T scheen, dat al’t aerds-geluck in uw gebieden stont:
Wel, waerom blyft gy niet daer g’u soo wel bevond?



018190 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Onbekend) - Den hoogmoedigen. 1757
P. Bloed! is Liset’ nog niet gekomen? soude dese
Arglistige myn komst wel tot een’ spot doen wese
My self hier gevende den Randevou?... sacht, sy
Is daer. L. Myn Vriend, Pasquin, uw Dienaeres. P. Siet my
Uw’ Dienaer desgelyck: ha, Dienstmeyt van soo schoone
Liefd-waerdige Meesters’. L. Om danckbaer te beloone
Dees complimenten, my ontbreeckt welsprekentheyt,



018200 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean-François Guichard) - Den hout-kliever, ofte de dry wenschen. 1770
C. Wat een onnooselheyt!... wat is sy lief en net!
S. Ag! zyt het gy, Colin? C. Ag! zyt het gy, Suzet’?
S. Ja, waerelyck, maer ’k gaen weêr spoedig henetrede.
Ey! wilt een’ oogenblick vertoeven op myn bede.



018210 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Joas seven-jaerig koning van Juda; van de moord bevrijd door Josoba, opgevoed onder het bestier van Joiada, en vruchteloos vervolgt door Athalia. 1748
Ick ben naer oude g’woont deês Tempel in-getreden
Om tot den waeren God te stieren myn’ gebeden,
En deês vermaerde feest met u te vieren gaen
Van dat wy op den Berg hebben de wet ontfaên.



018220 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Den koning en den pachter. 1764
Ick weet niet waer my hene-wende,
’K weet niet waer ick myn’ stap set vry:
Eenen slag is al’ deês elende
Erger nog als de dood voor my.
Waer ick myn oog keer t’aller zyde
Verdriet ende ramp my bestryde!
Ick voel, dat myn ziel in veel lyde
Kiesen wilt, ag! en niet kan sy.



018230 - [Joannes Franciscus Cammaert] (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Den koning en den pachter. 1768
Ik weet niet waar ik my heene wenden,
Ik weet niet waar ik zal heene gaan,
Deesen slag voor my vol elenden,
Doet nog meer als de dood my aan,



018240 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot) - Den kuyper. 1768
F. Neên, Ick en wil niet. Neên, neên, Ick en wil niet. Colin, laet my vry. Neên. Gaet dog heên, Gaet maer heên. Laet my vry, gaet maer heên.
C. Maer, maer den Droes! Om welke reden Aen myn hert, ’T geen verlieft gy siet, Kont gy doen Sulk ong’rechtigheden? Geeft uw’ hand aen my.



018250 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De landloopster, blyspel in twee deelen, gemengt met sangen. 1762
In d’hoôp der tyde
Van de vreugd
Moet men niet myde
Te zyn verheugt:



018260 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Onbekend) - Den lands-soldaet. 1770
C. Wat, noyt moede, Wat! Lucas sal volgen gaen, Niets doet spoede, Wy sullen, sullen ’t sien-aen
L. Ja noyt moede, Ja, Lucas sal volgen gaen, ’t Doet m’al spoede, Maecken wy een eynd’ daer-aen



018270 - Joannes Franciscus Cammaert - Mahomet den tweeden, Turcks-keyser, ofte moord-baerende liefde, uytgevrocht in Irena prinsesse van Griecken. 1748




018280 - Joannes Franciscus Cammaert - De meyt-meesters’ blyspel in twee deelen, gemengt met sangen keer-gedigt van de Serva Padrona, italiaens tusschenspel. 1764




018290 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Ninette in het hof, of de verliefde eygensinnigheyt. 1757
Aen het werck met moed en singe:
De koelheyt
Der Lommeringe,
’T soet beleyt
Van ’t Vogenklinge
In ’t werck verblyd
Alle dinge.
By hem, die myn teer hert versacht,
Ick spin wond’re trecke:
Als d’arbeyd my met slaep verkracht
De min komt my wecke,
Myn’ Vriend, ’k ben uwe Bruyd, wy moren trouwen sullen:
In een soo soet gepeys gaet al uw werck vervullen:
Myn Lief Colaet, bedenck in ’t geên uw werck brengt-by,
Dat de vrucht van uw sorg haest wesen sal voor my.



018300 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans / Italiaans van Charles Simon Favart, naar Legrenzio Vinc. Ciampi) - Ninette in het hof, ofte de verliefde eygensinnigheyt. 1762




018310 - Joannes Franciscus Cammaert (naar Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Olimpia. 1767 ca.




018320 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - De onrust door den ryckdom. 1754
Ey my, ick kan niet meêr! het onderst’ is my boven
Gekeert! 'k ben als gevilt, gestropieert: verschoven
Zyn my de hersens. Dat, dat u den Duyvel hael'
Kleyn Minne-goôdje! Bloed! wat eene helsche quael,



018330 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Rooms-moedigen Horatius, verwinnaer der Albaenen. 1751
Erkent, geminden Prins, myn’ liefdes-tederheden:
Stemt in myn’ tranen: duld myn lyden, daer bestreden
Deês teeren boesem mede word ende gepynt:
Nu ick my sien dus-by aen alle zyd’ omheynt
Met een’ gevreesden storm van eysselycke baeren:



018340 - Joannes Franciscus Cammaert - Salomon. 1750 ca.




018350 - Joannes Franciscus Cammaert - Salomon of Goddelyck orakel. 1762




018360 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Semiramis. 1750 ca.




018370 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Louis Anseaume) - Den soldaet tooveraer. 1768




018400 - Joannes Franciscus Cammaert - Straf ende dood van Balthassar, koning der Chaldeen, benevens de krooninge van Darius, koning van Meden. 1749
2016



018410 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Louis Poinsinet de Sivry) - Den tooveraer. 1769
Van dit Lynwaerd, dat ick strycke
Ieder vouw hier terstond verdwijnt!
Van myn hert niets kan doen afwycke
D’ongerustigheyt, die my pynt!
Dit vuur en die vlam,
Die ’k blasende doen schyne,
’T beeld is van myn hert en sin
De liefde voed den brand daer in,
En den rouw doet hem stracks verdwyne.



018420 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Twee gierigaerds. 1772
Hem, hem... Sy hoort my niet! ’t best’ gaen wy sonder vreese
Wat singen
Den Nachtegael binnen den nacht
Verheugt met syn stem syne Gade!
De Min altyd met dwang belade,
In’t g’heym te spreken is gebracht.



018430 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jaegers en de melckverkoopster. 1764
’K ben doornat achter en voor!
Op den rug’ heel den nacht door,
Van wind en regen ick beve!
Vervrosen ben ick als steen,
’T lyf gebroken heel van-een,
Ag! wat een droef beeste-leve,
Wat een droef beeste-leve!



018440 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Onbekend) - Den valschen astrologant. 1763
Ag! wat al wonders my belaede!
Wat al schoonheyt sonder gaede
Kom ick t’ontdecken daer!
De Maene met geen vals verklaar,
Vals verklaer,
Scheen aen myn oog te zyn eene aerdsche Ronde,
Die staet op vaste gronde,
Die staet op vaste gronde.



018450 - Joannes Franciscus Cammaert - De vreedheyd van Constantinus, roomsch keyser, uytwerkende op d'onnoozelheyd van zynen geylen zoon Crispus als ook straffende boosheid van zyne vrouwe Fausta. 1750 ca.
Op, moed’ge Helden, op de duytsche kroon-vyanden
Moet men bloedsdorstend en moordzugtig aen gaen rande,
En hunne trotsche waen verdrukken, den Romeyn
Moet zyn in ’t bloed versmoort, den zoon van Constantyn
Als overwonnen slaef, g’hecht aen myn zegen wagen...



018460 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Jacques Rousseau) - Den waersegger van het dorp. 1758
Al’ myn luck is my ontseyt,
Ick ben mynen Minnaer quyt!
Colin laet my vaere.
Eylaes! v’rand’ren konde hy!
’k wou van dit gepeys zyn vry,
Eylaes! het blyft my beswaere.
Hy minde m’eertyds, en myn onluck daer in leyt.
Maer welck’ is die dan die hy komt voor my te minne?
S’is seker dan wel schoon! Onwyse Herderine,
Vreest gy de smerte niet, die’k heden onderstaen?
Conin kon wiss’len my, uw beurt kan komen-aen.



018470 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Jacques Rousseau) - Den waersegger van het dorp. 1762




018480 - S.F. Campenhout - De verliefde vryster. 1764 ca.




018490 - Eusebius Candidus (J. Placentius?) - Plausus luctificae mortis ad modum dialogi extemporaliter ad Eusebio Candido lusus. 1534




018490 - Eusebius Candidus (J. Placentius?) - Plausus luctificae mortis. 1532




018492 - Eusebius Candidus (J. Placentius?) - Plausus luctificae mortis. 1536




018500 - Eusebius Candidus (J. Placentius?) - Susanna. 1534
Sexcentae pestes, podagrae, pleureses malae
Has puellas obtineant diu, quas senum
Non miseret magis, quam si desissemus
Vivere, aut omnino non essemus amandi compotes.



018510 - F. Henricus Canisius - Prae-nobili, generoso, & amplissimo Domino D. Iacobo de Ryck Toparchae de Claermes, Urbis Lovaniensis Consuli meritissimo, Feliciter finita Bruxellis Lite Vicennali Lovaniensem Communitatem tam cupitâ Victoriâ ad commune gaudium excitanti. Drama inter Lovaniensem Nympham, & duos Genios. 1661




018520 - F. Henricus Canisius - Drama inter Phoebum, et Lovaniensem Eremum, ac Minervam. 1661




018530 - Johannes de Canjoncle (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Brittannicus. 1693a v
Hoe zal, Mevrouw, terwyl dat Nero zich verlust
In zorg’loos slaapen, hier gaan waaren ongerust?
Zal Cezars moeder dus alleen zyn’ deur bewaaken?
Door ’t Hof gaan doolen? ’k bid, ei! wil dit opzet staaken.



018540 - [Johannes de Canjoncle] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Brittannicus. 1693b v
Hoe zal, Mevrouw, terwyl dat Nero zich verlust
In zorg’loos slaapen, hier gaan waaren ongerust?
Zal Cezars moeder dus alleen zyn’ deur bewaaken?
Door ’t Hof gaan doolen? ’k bid, ei! wil dit opzet staaken.



018550 - Johannes de Canjoncle (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Brittannicus. 1729
Hoe zal, Mevrouw, terwyl dat Nero zich verlust
In zorg’loos slaapen, hier gaan waaren ongerust?



018560 - Johannes de Canjoncle (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Brittannicus. 1764
Hoe! zal Mevrouw, terwyl dat Nero zich verlust
In zorg’loos slaapen, hier gaan waaren ongerust?
Zal Cezars moeder dus alleen zyn’ deur bewaaken?
Door ’t Hof gaan doolen? ’k bid, ei! wil dit opzet staaken.



018570 - Canoning Capucien - De souverynityt opgeheldert door Dullus Sanctus. 1790 ca.




018571 - Canoning Capucien - De souverynityt opgeheldert door Dullus Sanctus. Den nagt-raad der vonkisten.




018572 - Canoning Capucien - De souverynityt opgeheldert door Dullus Sanctus. Den verdienden loon.




018580 - E.U. Cardozo - Het huwelijk door bedrog. 1732




018590 - Carmelieten van Munsterbilsen - Baasa delens stirpem Jeroboami. 1776




018600 - Carmelieten van Munsterbilsen - Baasa uytroyende het geslacht van Jeroboam. 1776




018601 - Carmelieten van Munsterbilsen - D’onnooselhyd van Arlequin. 1776




018610 - Carmelieten van Sint Winoxbergen - Den kloecken velt-oversten, prince, en rechter der kinderen van Israel Jephte. 1725




018620 - P.D. Caron - Bly-eyndige-kyvagie van Mr. Houtebeen met Els syn wyf. 1657
Ja kostje mijn dat wijs maecken, en soo weer te vreen stellen,
Maer neen soo geck niet; al sou jy mijn noch soo seer quellen?
So segh ick noch, dat jy de Hoer daer om niet in huys riep
Om beld te wisselen: wantje al te yverich naer achter liep;



018630 - P.D. Caron - Bly-eyndige-kyvagie van Mr. Houtebeen met Els syn wyf. 1658




018640 - Casparus Casparius (Caspar Ens) - Auriacus. 1599
Stygia palude venio & umbrarum specu
Relicto, ubi superis seoesim habitant dii
Acheruntici, telluris in penetralibus;
Ubi grauibus umbris spissa caligo omnia
Obsessa opacat, nocteque aeterna premit.



018650 - Casparus Casparius (Caspar Ens) - Princeps Auriacus, sive libertas defensa. 1598
Stygia palude venio & umbrarum specu
Relicto, ubi superis seoesim habitant dij
Acheruntici, telluris in penetralibus;
Ubi grauibus umbris spissa caligo omnia
Obsessa opacat, noctèque aeterna premit.



018660 - Jacob Jacobszoon Cassiere - Een Present van Jonste, Vrientschap en Trouwe. 1559




018670 - Jacob Jacobszoon Cassiere - Tshertogenbosch: factie in Antwerpen 1561. 1562




018680 - Jacob Jacobszoon Cassiere - Tshertogenbosch: prologhe in Antwerpen 1561. 1562




018690 - Jacob Jacobszoon Cassiere - Tshertoghenbosch: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




018700 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Pyramus ende Thisbe. 1533 ca.




018701 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Pyramus ende Thisbe. Schoon retorike amoureus bequame Es dit barblijke voor sulcken eersame. 1534 ca.




018710 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Historye van Pyramus ende Thisbe.
Schoon retorijcke amoureus bequame
Is dit baerblijcke voor zulcken eersame. 1573





018720 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Historie van Pyramus en Thisbe. 1612
Wat macher schuylen myn liefste maechskin
Quelt u eenich swaermoedich vlaechskin,
Doet my u klaechskin, als de vroetste:
Al zout my kosten myn magher kraechskin,
Om u zoud’ic noch waghen een waechskin,
En slaen een slaechskin als de ghemoetste!



018730 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Historie van Pyramus ende Thisbe, speel-wijse ghestelt by wijlent Heer Mathys de Casteleyn, priester ende excellent poët 1616
Menich goet exempel verwect
Van amoureusheyt, waerment vertrect
Die gheerne reyne gheneucht hoort,
Twelck hier naer volghen zal perfect,
Van zuyver liefde onbevlect,



018740 - Catharinisten (Aalst) - Sauls vall tot Davids klimm’. 1663
David verslinghert hebbende den reuse Goliath, word blydelijk by Saul ghewillekoomt, de belovte sijner dochter bevestight van Jonathas, bevrind’ en begunstight met sijn over-kleed’ en wapenen: dan d’Israelsche Vrouwen hem boven Saul verheffende, doen sijne gunste veranderen in haat ende raserye, sijne belovte breken, ende Davids dood belistighen; ’twelck Jonathas wat matight, ende bevoordert het houwelijck met sijne tweede suster Michol.



018750 - Catharinisten (Aalst) (naar het Nederlands van Jan Hermansz. Krul) - Tyrannighe liefde ghedempt in Tiridatus coningh van Ponthus ende segenpraalende in Tygranus prins van Capadocia ende syne gemaelinne Polixena. 1700




018751 - D.V. Cats - Vertooninghen over de treffelijcke schier onwinbaere victorie van Breda, door’t beleyt van syn Hoogheyt, den Prince van Orangie. Den 20 iuly 1637 belegert, ende den 10 october des selven iaers verovert. 1637




018760 - Jacob Cats - Koningklyke herderin Aspasia. 1655 ca.
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maeckt, wat dat ick sal beginnen;
Mijn ziele suysebolt, mijn gheest is op de loop,
Mijn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop.



018770 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1655a v
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maeckt, wat dat ick sal beginnen;
Mijn ziele suysebolt, mijn gheest is op de loop,
Mijn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop.



018780 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1655b v
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maekt wat dat ick sal beginnen;
Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen overhoop.



018790 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1658 ca.
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maekt wat dat ik sal beginnen;
Mijn ziele zuyzebolt, mijn geest is op de loop,
Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen overhoop.



018800 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1658a v
Daer heerscht een selsaem spook in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maekt wat dat ik sal beginnen;
Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen overhoop.



018810 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1658b v
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseecker maeckt wat dat ick sal beginnen,
Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen overhoop.



018820 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1658c v




018830 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1661
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseecker maeckt wat dat ick sal beginnen,
Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Mijn tochten zijn ontstelt en woelen overhoop.



018840 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1665a v
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseecker maeckt wat dat ick sal beginnen,
Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Mijn tochten zijn ontstelt en woelen overhoop.



018850 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1665b v
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseecker maeckt wat dat ick sal beginnen;
Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Mijn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop.



018860 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1665c v




018870 - Jacob Cats - Koningklyke herderin Aspasia. 1667 ca.




018871 - Daniel Elias Heidenreich, naar Jacob Cats - Die königliche Schäfferin Aspasia. 1672




018872 - Daniel Elias Heidenreich of Barthold Feind, naar Jacob Cats - Die königliche Schäfferin Aspasia. 1714




018880 - Jacob Cats - Konincklijcke harderin, Aspasia. 1678
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maekt wat dat ick sal beginnen;
Mijn ziele suysebolt, mijn Geest is op de loop,
Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen over hoop.



018890 - Jacob Cats - Konincklijke harderin, Aspasia. 1695
Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maekt wat dat ick sal beginnen;
Mijn ziele suysebolt, mijn Geest is op de loop,
Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen over hoop.



018900 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1700
Daer heerscht een seldsaem spook in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maackt wat dat ik sal beginnen;
Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Mijn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop.



018910 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1710 ca.
2016



018920 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1712a o




018930 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1712b o




018940 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1726
Daar heerscht een seldsaem spook in mijn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maeckt wat dat ick sal beginnen;
Myn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Myn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop.



018950 - [Jacob Cats] - Koninglyke herderin, Aspasia. 1726 ca.
Daar heerscht een zeldzaam Spook in myn ontroerde zinnen,
Dat my onzeker maakt wat dat ik zal beginnen,
Myn Ziele zuyzebold, myn Geest is op de loop,
Myn tochten zyn ontstelt, en woelen over hoop.



018960 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1741 ca.




018961 - A.G. Uhlich (naar het Nederlands van Jacob Cats) - Schäferspiel Elise 1744




018970 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1770 ca.




018980 - Jacob Cats - Aspasia 1787
2016



018990 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1793
Daar heerscht een seltsaem spook in myn ontroerde sinnen,
Dat my onseker maeckt wat dat ick sal beginnen;
Myn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop,
Myn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop.



019000 - Guilliam Caudron Jr. - Alcamene en Menalippe. 1719




019010 - Guilliam Caudron Jr. - Cesars-val uijt plicht-gunste. 1680




019020 - Guilliam Caudron Jr. - Chosroes. 1711




019030 - Guilliam Caudron Jr. - Chosroes. 1771




019040 - Guilliam Caudron Jr. - Vertoog der hoog-heldelijcke Roomsche daden uijt-gebrocht bij Horatius Cocles, Caius Mutius Schevola ende Manhaftige Clelia op ’t Aelsters lauer tonneel vertoogt door de Catharinisten 5 der Hoijmaend 1688 ende toegewijd door Jor. Cornelis Terlinden, prins; dheer Jan Bap.ta vander Elst, deken; dheer Philips de Craker, prins ende Nicolaes van Hecke, koning. Aande voor Edele Heere Borgemeester, Schepenen, ende raden der stede, ende lande van Aelst. 1688 ca.




019050 - Guilliam Caudron Jr. - Julius Caesar. 1770 ca.




019060 - Guilliam Caudron Jr. - Sauls vall tot Davids klemm’. 1682 ca.




019070 - Guilliam Caudron Sr. - David en Saul. 1639/1682




019080 - Guilliam Caudron Sr. - Maximinus en Catharina. 1700 ca.




019090 - Guilliam Caudron Sr. - Nabugodonosor. 1610 ca.




019100 - Guilliam Caudron Sr. (naar het Latijn van J. van Zevecote) - Rosimonda. 1621 ca.




019110 - Ludovicus Cellotius Parisiensis e Societate Iesu - Chosroes. 1634
2016



019120 - Ludovicus Cellotius Parisiensis e Societate Iesu - S. Adrianus martyr tragoedia. 1634
2016



019130 - Ludovicus Cellotius Parisiensis e Societate Iesu - Sapor admonitus tragoedia. 1634
2016



019140 - [Jacob Celosse] - Vreucht-eyndigh spel. Waer in speelwijs vertoont, hoe de konst van Redenrijcke (ten leetwesen aller oprechte konstlievende) van vele in veel plaetsen mis bruyckt wordt: en ten anderen, hoe sy gebruyckt te worden behoort. 1610




019150 - Jacob Celosse - Leidens Orangie Lelie: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607
Wat brenght den tyt al met, wat gaet hy al vertooghen
Want dat eerst lagh ter neer, bringht hy weer int verhoogen
Dat men eerst sach verdroogen,, weder lievelick groeyd
Wat overvloedich sproot, wort wel weder gesnoeyd,



019160 - [Jacob Celosse] - Locht, Aerde en Mensche. 1610




019170 - [Jacob Celosse] - ’T vyer en ’t water. 1610




019180 - Civis Academicus - Beaurepaire, de held der Fransche vrijheid. 1795




019190 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Droef-bly-eyndig vertoog op ’t beleg en over-gaen van Middelburgh, onder het beleyt van Wilhelmus den eersten, prince van Oranje etc. Gewonnen den 20 Febr. 1574. 1661
Den grooten Koningh Ph’lips, hoe blincken sijne Croonen!
Hoe steygert sijnen voet op hoogh-verheve Throonen!
Hoe werdt den Prins ontsien van Menschen sonder tal!
Sijn Macht die werdt gheroemt de wereldt over al:



019200 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Droef-bly-eyndig vertoog op ’t beleg en over-gaen van Middelburg, onder het beleyt van Wilhelmus den eersten, prince van Oranje etc. Gewonnen den 20 Febr. 1574. 1662
Den grooten Koningh Ph’lips, hoe blincken sijne Croonen!
Hoe steygert sijnen voet op hoogh-verheve Throonen!
Hoe werdt den Prins ontsien van Menschen sonder tal!
Sijn Macht die werdt gheroemt de wereldt over al:



019210 - Joost Claerbout (Klaerbout) - ’t Beleg en overgaan der stad Middelburg onder het doorluchtige beleid van Willem den eersten, prince van Oranje en Nassouw, enz., enz., enz. 1788
Den grooten Koning Ph’lips, hoe blinken zyne Kroonen!
Hoe stygert zynen voet op hoog-verheve Throonen!
Hoe werd den Prins ontzien van Menschen sonder tal?
Zyn Macht die werdt geroemt de Wereld over al:



019220 - Joost Claerbout (Klaerbout) - De klucht van ’t kalf. 1662a d
Daer heb ick weer voor de tweede reys een Deurwaerder ekregen,
En soo hy noch eens komt en krijgt geen gelt dat ick sta verlegen,
Soo sel ick wel moeten lijden dat mijn huys in de kaert staet,
Daarom heb ick eweest met mijn Wijfje in beraat,



019230 - Joost Claerbout (Klaerbout) - De klucht van ’t kalf. 1662b d
Daer heb ick weer voor de tweede reys een Deurwaerder ekregen,
En soo hy noch eens komt en krijgt geen gelt dat ick sta verlegen,
Soo sel ick wel moeten lijden dat mijn huys in de kaert staet,
Daarom heb ick eweest met mijn Wijfje in beraat,



019240 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Oresto verdruckte onnooselheyt; en de ramp-salige Sibyna. 1662a d
Van dat het Morgen-root komt door Aurora dagen,
Soo ben ik in den Hof, en doen niet dan beklagen
Mijn eindeloos verdriet, ick placht in roos en kruyt,
En ’t geen den ommetreck verciert gelijck een Bruyt,



019250 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Oresto verdruckte onnooselheyt; en de ramp-salige Sibyna. 1662b d
Van dat het Morgen-root komt door Aurora dagen,
Soo ben ik in den Hof, en doen niet dan beklagen
Mijn eyndeloos verdriet, ick placht in roos en kruyt,
En ’t geen den ommetreck verciert gelijck een Bruyt,



019260 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Bly-eyndig vertoog of vreede vreugd tusschen Engeland en de Nederlanden. 1654




019270 - Marten Claessens - Leven van den H. Apostel Jacobus. 1766 ca.




019280 - Ezra de Clercq van Jever - Dicht-luim of de klagende Hercules zonder knods. 1699 ca.




019290 - Ezra de Clercq van Jever - Ongelijk gevecht, of de gestrafte laster. 1766
’t Lust m’ in Toneel-dicht hier te schetsen naar het leven
Een woedend oorlog! een zeer ongelyk gevecht!
Beminde Lezer, wil het my en Hans vergeven,
Al is het zonder konst: al is het byster slecht.



019300 - Izaak de Clercq Hz. (naar het Engels van James Thomson) - Eduard en Eleonora. 1787
Verbant myn twyfeling. ’t Blykt, dunkt my, klaar, myn vrinden!
Dat we in dit oord vergeefs den kryg ons onderwinden,
Ontzet van onderstand, van vreemde hulp ontbloot,
Nu ’t gantsche Westen ons verlaat in d’oorlogsnood.



019310 - Izaak de Clercq Hz. (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Meriones, koning van Krete. 1786
De raad, myn vrind, spreekt dan gedurig van de wetten
Alleenlyk om zyn’ dwang te stouter door te zetten!
Vorst Minos, hoe gestreng regeerde alleen en vry,
Maar liet zyn’ nazaat slechts een grootsche slaverny,



019320 - Izaak de Clercq Hz. (naar het Engels van Richard Cumberland) - Saint Valori. 1791
R. Fitz-Allan, vind ik u; dit maakt my recht verblyd.
Hoe Iaat is 't? F. ’t Is reeds dag, gerekend naar den tyd.
R. Hoe! slaapt de zon dan noch? of heeft het zuiderstormen,
Dat aarde en zee weêr tot een’ bajert dreigt te vormen,
Haar slecht verzorgde lamp, in ’t eind, gantsch uitgedoofd?
Wat toovernacht heeft ons van ’t hemelsch licht beroofd?
’t Is onnaturelyk. F. De wind, die dondrend brulde,
Glendarlocks torens met een naar geloei vervulde,



019330 - Pieter le Clercq (naar het Engels van Joseph Addison) - De trommelslager; of het huisspook. 1748 ca.




019340 - Pieter le Clercq (naar het Engels van Joseph Addison) - De trommelslager; of het huisspook. 1750 ca.




019350 - Pieter le Clercq (naar het Engels van Joseph Addison) - De trommelslager; of het huisspook. 1752




019360 - M.A. de Clerq (naar het Frans van Pujoulx) - Het gevaarelyke der afweezigheid, of de huisselyke avondmaaltyd. 1790
Wat gy ’er ook tegen zeggen moogt, myn lieve Ambrozius, gy zyt de eenigste myner oude dienstboden, welken myne vrouw heeft gehouden: vóór myn vertrek bezat gy myn geheel vertrouwen, en ik geloof dat gy het zelve nog verdient;



019370 - [M.A. de Clerq] (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Vanglenne, of de karaktertoets. 1788




019380 - M.A. de Clerq of J. Houtman Thz. (naar het Frans van Louis-François Faur) - Montrose en Amelia. 1786




019390 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Crispyn, Mogol, of de gewaande Turk. 1718
Dit werken duurt te lang: het zou myn maar verdrieten,
Daar lyt den bruy: kedaar, begomme is dat swieten,
Ik werk van daag niet meer, wat scheelt my dat gebruy,
Acht stuyvers kryg ik daags, noit meerder van de luy,



019400 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Doodt van Kajus Julius Caezar, grondlegger der Roomze monarchy. 1727 ca.




019410 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - De dwaze liefde, of rechtvaardige ballingschap. 1727




019420 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) (naar het Spaans van Onbekend) - De gewrooke bloedschande. 1720
Hebt, gy myn Boezemvriend, myn onluk wel verstaen
Hoe Leonore zig te buiten heeft gegaen;
Haar eer geschonden, Goôn! ’t geen ik moest zien en hooren,
Dies spruit myn wraak hier uit, zou ik zo wel gebooren
In luister, eer, en staat, verdraagen zulk een hoon?



019430 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) (naar het Frans van Allier) - Kamma, of spiegel van opregte trouw 1721
Zo is u ’t noodgeval dan eind’lyk moe te plaagen,
Wyl vrede u weêr verschynt, naa menige oorlogsvlaagen,
Elk buigt met diep ontzag voor uwe hoogheid neêr,
Geen Vorst die tegens u voortaan zoekt tegenweer.



019440 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1720a v




019450 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1720b v




019460 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1720c v




019470 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1720d v




019480 - [Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1721
K. Ja, Juliaan, de Rotterdammers,
De Devenaartjes en Schiedammers,
De Hagenaars, en al den brui
Die werden egter groote lui.
En zal ’t tot Uytregt ook zo weezen,
Dan heeft men zeker niet te vreezen;
Kom laaten wy ook met ons tweên
In deeze Compagnie gaan treên.



019490 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Maakt uw reeckening selfs of een ander maaakt se uw te vooren. 1720 ca.




019500 - [Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] - Merodack én Silous. 1720
Het magtig Lisié gerukt uyt zyne handen,
Een schrik voor Zusa, aan myn Broeder, de Vyanden
Verstrooit, en t’eenemaal gedreeven op de vlugt,
Geeft nu aan Merodack al vry wat meerder lugt:



019510 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720 ca.
O ja Bedriegery, ’t is tyd de Nederlande
Door uwe konst om ’t geld te brengen gants tot schande,
Zo de Opperhoofden ons hier in niet wederstaan,
Zal ons voornemen eer men ’t denkt van zelfs voortgaan:
Daar toe dient Dwaasheit, schoon zy is uw vyandinne,
Ten dienst van ons beleit vermeest’ren hunne zinnen,



019511 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720 ca.
Zal nooit de droefheit die u ’t harte komt te prangen
Vergaan! ô Koningin die ’t Waereldlyk gebiet,
Met uw die Susteren heerst, hoop op het goed verlangen
Van eene gulden eeuw, wiens zege rykdom giet
Uit haare hoorn, welkers schatten
De wyde Waereld van bestaat,



019520 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720a v




019521 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720a v




019530 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720b v




019531 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720b v




019540 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720c v




019541 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720c v




019550 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720d v




019551 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720d v




019560 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Rampzalige gunsteling. 1720 ca.
Zou ik niet stellen, dat Sejanus aan dat boze
Zou mede pligtig zijn, O Ja mevrouw dien loose
en schendige verrâer, is aen Germanicus
Zoo wel als Piso schelm. ’t nadenken zou men dus



019570 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Salomona Joodse martelaares. 1720
’t Gaat met Jeruzalem, gelyk men ziet ten ende,
De Hemel toont ons reeds eene algemeene Elende;
Dat Voorgezicht dat ons is in de Lucht vertoont,
Meld, dat’er niemand zy van Dwing’landy verschoont.



019580 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - De triompheerende onnozelheit. 1721




019590 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Valerius Severus, den standvastigen Kristen. 1727




019610 - [Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] - Wind negotie, of invendutie papier onder oud goed te koop. 1720e v
K. Hy! Mengo. M. Hier myn Heer. K. Spreek Schelm, hebt gy myn Paard,
Nog niet gezadelt; is myn goed ook wel bewaard
En naar Vianen deze morgen al vertrokken?
M. Voor zeker. K. Het is goed, zeg hebt gy al getrokken
De intrest van ’t Papier ’t geen ik u gisteren gaf?



019620 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Wind-negotie, of invendutie-papier onder oud goed te koop. 1720a v




019630 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Wind-negotie, of invendutie-papier onder oud goed te koop. 1720b v
K. Hy! Mengo. M. Hier myn Heer. K. Spreek Schelm, hebt gy myn Paard,
Nog niet gezadelt; is myn goed ook wel bewaard,
En naar Vianen deze morgen al vertrokken?
M. Voor zeker. K. Het is goed, zeg hebt gy al getrokken
De intrest van ’t Papier ’t geen ik u gisteren gaf?



019640 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Wind-negotie, of invendutie-papier onder oud goed te koop. 1720c v
K. Hy! Mengo. M. Hier myn Heer. K. Spreek Schelm, hebt gy myn Paard,
Nog niet gezadelt; is myn goed ook wel bewaard,
En naar Vianen deze morgen al vertrokken?
M. Voor zeker. K. Het is goed, zeg hebt gy al getrokken
De intrest van ’t Papier ’t geen ik u gisteren gaf?



019650 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - De wind-negotie, of invendutie papier onder oud goed te koop. 1720d v




019660 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Wind-negotie, of invendutie-papier onder oud goed te koop. 1720f v
K. Hy! Mengo. M. Hier myn Heer. K. Spreek Schelm, hebt gy myn Paard,
Nog niet gezadelt; is myn goed ook wel bewaard,
En naar Vianen deze morgen al vertrokken?
M. Voor zeker. K. Het is goed, zeg hebt gy al getrokken
De intrest van ’t Papier ’t geen ik u gisteren gaf?



019670 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) (N.M.D.G.) - De bedriegelycke prockureur. 1731 = 1721
Kom Lysbet repje wat, en maakt de Kamer klaar,
Myn Man komt dad’lyck hier, zet alles uyt malkaar
En zet hier Stoelen neer, waar toe zo lang dit sleuren.
Zet Wyn’ en Glazen neer, voor Monsr. Prokureuren
En Pypen en Toebak, maakt alles zo als ’t hoord,
Je weet hoe dat myn Man zig adderzints verstoort.



019680 - Pieter Adriaanse Codde (naar het Spaans of Frans van Félix Lope de Vega y Carpio, of Jean Rotrou) - Alfreda. 1641
De Stave van dit Rijck, geswaeyd by mijn Voorzaten,
Uw’ oude Koningen, my wettigh nagelaten
Als naeste ergenaem; zo veel niet van de kroon
Van Brittenland, van Naem, van Scepter en van Throon,



019690 - Pieter Adriaanse Codde (naar het Spaans of Frans van Félix Lope de Vega y Carpio, of Jean Rotrou) - Alfreda. 1658




019700 - Pieter Adriaanse Codde (naar het Frans van Jean de La Taille) - De bedrooge schaakers. 1672
H. Ik heb oprecht gebiecht van alle mijn secreten.
B. Ia moêr, ’t was wel hoog tijt, zou ik het immers weten.
H. Ik bender toe geparst om ’t jou te dienen an.
Want ik, schoon of ik wil, ’t niet langer helen kan.



019710 - Pieter Adriaanse Codde - Herdoopers anslagh op Amsterdam. Den x. May: 1535. 1641a v
Daer ’t altoos duyster is, daer de verdoemde zielen
Hun eeuwig woonplaets is, daer Helsche Geesten krielen.
Uyt ’t eyndelooze hol, en heete zwavel poel,
Uyt ’t afgrond van elend, en opper Duyvels stoel,



019720 - Pieter Adriaanse Codde - Herdoopers anslagh op Amsterdam. Den x. May: 1535. 1641b v




019730 - Pieter Adriaanse Codde - ’s Herdoopers aenslag op Amsterdam, den X. Mey, 1535. 1662
Daer ’t altoos duyster is, daer de verdoemde zielen
Hun eeuwig woonplaets is, daer helsche Geesten krielen,
Uyt ’t eyndelooze hol, en heete zwavel poel,
Uyt ’t afgrondt van elend, en opper Duyvels stoel,



019740 - Willem Coertse - De dood van Lodewyk de XVIde, koning van Frankryk en Navarre enz. enz. enz. 1793




019750 - Willem Coertse - De dood van Lodewyk de XVIde, koning van Frankryk en Navarre enz. enz. enz. 1793




019760 - Willem Coertse - De dood van Lodewyk de XVI, koning van Frankryk en Navarre. 1793 ca.




019770 - Willem Coertse (naar het Duits van Johan Rautenstrauch) - De held voor ’t vaderland. 1780 ca.




019780 - Willem Coertse (naar het Duits van Johan Rautenstrauch) - De jurist en de boer. 1778




019790 - [Willem Coertse] - Krispyns mislukte onderneming en belachlyke schaaking van een levendige dooden. 1777




019800 - [Willem Coertse] (naar het Duits van Onbekend) - Marie en Emilie; of de ongelukkige gevolgen van het kaartspel. 1779




019810 - Willem Coertse - Opening van het tooneelminnend genoodschap onder de zinspreuk: De deugd trotseert de nijd. 1776




019820 - Willem Coertse (naar het Engels van Onbekend) - De project smeedende kooplieden, of de belegde comparietie tot opbouw van de in verval zynde koophandel in America, gestoort, en de bedrooge gierigaart. 1777




019830 - [Willem Coertse] (naar het Duits van Onbekend) - De reizenden. 1777
V: Gy leest al zeer vlytig, myn lieve Juffer.
M: Me nmoet al wat mogelyk is, doen, om die lange tyd te verdryven;




019840 - [Willem Coertse] (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - Het slaaven eiland. 1779 ca.
E. Krispijn? K. Mijnheer! E. Zegt mij? wat zal ons overkomen,
Hier aan dit strand? K. Het scheind wij hebben niets te schroomen,
Dan slechts gebrek aan spijz’, en daar na uitgeteerd
Te sterven. E. Heeft dan ’t lot, mijn vreugd’ in smart verkeerd?
Onz’ Reisgenooten zijn in deezen storm verdronken,
En wij behouden! ach! was mij hun lot geschonken!
Helaas! 'k beklaag hun, doch benij hun staat.



019850 - Willem Coertse (naar het Duits van Aug. Gottlieb Meissner) - Sophonisba. 1778




019860 - Willem Coertse (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Het wyven geklap, of de weederkaatzing. 1779
A. Ach! dat is alderliefst! dus verwacht gy thans uw Bruidegom?
L. Niet anders; ik verwonder my dat hij ’er niet alreede is. Na zyn Brieven zou hy al zeer vroeg hier weezen.
A. Dien goede Heer! Als hy maar geen ongeluk heeft gekreegen.
L. Ik ben daar noch niet ongerust over. by een Reis van vyftien mylen kan men niet na de uren rekenen.



019870 - Ishack de Abraham Cohen de Lara - Aman y Mordochay.




019880 - Jac. Jansz. Colevelt - Droef-eyndend’-spel, tusschen graef Floris, en Gerrit van Velsen. 1628
Ben ick, eylacy! niet d’ellendighst’ aller Vrouwen?
Nu eere-loos ont-eert, die waende wis te trouwen,
Maer ’t vuyl ontuchts bedrijf, heeft ’t lichaem (sonder schaemt)
De Graef gebruycken doen, om also hoogh befaemt



019890 - Jac. Jansz. Colevelt - Hartoginne van Savoyen. 1634
De snel ghevlerckte tijt die door zijn zwacke leden
Omringht des Aerdens cloot, door luyt beruchte reden,
Verspreyt syn volle loop en mondighe gherucht,
Tot dat syn zwangh-baer doen ten vollen is bevrucht.



019900 - A. Collalto (naar het Italiaans van Onbekend) - De Venetiaansche drielingen. 1781




019910 - Collège de S. Jean-Baptiste te Menin - Le faux devot. 1729




019920 - Collège de S. Jean-Baptiste te Menin - Jephté. 1729




019930 - Collegianten te Grandmont - De onnoselheyt verdruckt. 1760




019940 - J.A.K. Collizi (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbare zoon. 1777
Ouwe zot als ik ben! wat belet my dog langer te slapen!
alle myne leden zyn nog slaapdronken.
Maar... (hy geeuwt) slaapen!
een zo schoone dageraad te verliezen!



019950 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Antwoort op de vraghe, uytghegheven by de Brabandsche Reden-rijck camer ’tWit Lavender, Uyt Levender Ionst tot Amsterdam. [...] [Op p (**) 2r]: Twelcom ontfangh, ghespeelt over t’by-een-comen der redenrijcke tonghen, op de eyschende ytghesonden caerte, van ’tWit Levender, den 7. dach Julij, 1613, in Amsterdam. 1613




019960 - [Jan Sievertsen Colm / Kolm] - Battaefsche vrienden-spieghel. 1615
Ist waenweets ijver ijdel schim en schaeu gelijck
De licht verdreven wint, al mijn versturven Rijck
Ist proeff van trouheyts trou, ist lockraen Ziels gheweten,
Waer toe dan hartloos wicht soo veel onnuts versleten?



019970 - [Jan Sievertsen Colm / Kolm] - Malle Jan Tots boerdige vryeri. 1633 ca. a v
Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet
Ghy selter ferweel op boorden, of ick en gaender niet,
Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt,
Daer heb ick mijn tongh gebeten boven ant verhemelt
Van de mont mitje rasen, siet dat doet de besucste sackreerde Hans



019980 - [Jan Sievertsen Colm / Kolm] - Malle Jan Tots boerdige vryery. 1633 ca. b v
Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet
Ghy selter ferwiel op boorden, of ick en gaender niet,
Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt,
Daer heb ick mijn tongh gebeten boven ant verhemelt
Van de mont mitje rasen, siet dat doet de besuckte sackreerde Hans.



019990 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Malle Jan Tots boertige vryery. 1647
Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet;
Ghy selt ’er ferwiel op boorden, of ick en gaender niet:
Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt,
Daer heb ick mijn tongh gebeten boven an ’t verhemelt



020000 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Malle Jan Tots boertige vryery. 1662
Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet;
Gy selt’er ferwiel op boorden, of ick en gaender niet:
Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt,
Daer heb ick mijn tongh gebeten boven an ’t verhemelt
Van de mont mitje rasen, siet dat doet de besuckste sackreerde Hans.



020010 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Malle Jan Tots boertige vryery. 1666
Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet;
Ghy selt ’er ferwiel op boorden, of ick en gaender niet:
Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt,
Daer heb ick mijn tongh gebeten boven an ’t verhemelt



020020 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Nederlants treurspel. Inhoudende den oorspronck der Nederlandsche beroerten, ’tscheyden der ed’len, ’tsterven der Graven van Egmont, Hoorn, ende der Batenborgers. 1616
Krioelich volck, wat port u moets gestegen parssen,
My voorbood op de schaeu van swaert en harrenassen?
Sinckt goude Sonne, sinckt achter de heuvlen neer;
Sendt middel Hemel tot mijn Conincklijcke eer.



020030 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - ’t Welcom-speeltjen. 1624
Noyt heughelijcker stondt hebt ghy Konst-rijcke Son
Ghenieten konnen als u Daephnes glans verwon
Deur reynheyts stralen, g’lijck u harte wert ontsteecken
Om treff’lijc van haer Kamp het volle Lof te spreecken.



020040 - Johannes Amos Comenius - Diogenes redivivus. 1658
Satis ne jam in salvo sum? Credi neminem jam occursurum mihi his in oris, cui plus ego quàm ille mihi, notus sim. Desistam progredi, ne extra
Graeciam delatus in barbaros incidam, quos nec intelligam ipse, nec me illi. Quàm benè mihi est, quod praesentissimam effugi mortem, atroxque illud
supplicium, quod monetae falsariis constitutum est.



020050 - Barent Comman (naar het Frans van Jean François Ducis) - Abufar, of de Arabische woestyn-bewoners. 1803
S. Ach! zuster! uw verhaal perst traanen uit myne oogen!
Des gryzaarts ramp heeft my tot in myn ziel bewogen.
Ja, waren wy geweest aan onze bezigheên,
De klos waar myne hand, eer ik het merkte, ontgleên.
Gelukkig hy, die dus, bezield door medelyden,
De zwakken by kan staan, van ramp hen kan bevryden!
Die in zyn levenskracht onschuldigen verweert,
En de achtbre grysheid steeds, gelyk de Godheid, eert!
O. Heeft myn verhaal zo sterk, myn zuster, u bewogen.
Dan hoop ik, dat wy ook het uwe hooren mogen.
Ja, hoe beklagenswaard’ des gryzaarts rampspoed is,
’t Verlaaten kind verdient geen minder deerenis:
Dus doe ons van dat kind de lotgevallen hooren.



020060 - Barent Comman (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De twee neeven, of de Franschen te Seville. 1792
Myn meester blyft lang uit. ’t Is ruim één uur geleden
Dat hy is heêngegaan, om by de komst op heden
Van Don Bertrand te zyn; wyl eigentlyk die heer
De rechte voogd is van Rosaura, die hy weer
Komt haalen. Maar hy dient hier niet aan huis te komen;
Dus heeft Mynheer voor hem een kamer reeds genomen
In ’t Logement de Infante, en my belast aan haar
Niets van Don Bertrands komst te laaten blyken. Maar,
Gants bloed! wat leugens heeft hy my niet voor staan praaten,
Die ik weêr op myn berurt dien heer moet hooren laaten,
Zo hy hier by geval, éér dan myn meester, kwam!



020070 - Barent Comman - De twee neeven, of de Franschen te Seville. 1793
Dat heb ik daar excelent geklaard! Don Bertrand, die hier gekomen is om myn Meester van de voogdy over Rosaura te ontslaan, en haar uittetrouwen, gelooft waarlyk dat zy dood is; nu kan myn goede Heer haar vry, hoe zeer ook tegen haar’ zin, in schyn van zyne dochter naar zyn land brengen; en Bertrand, die als rechter in deeze stad aangesteld is, kan zig vermaaken met den moorder van onzen jongen Heer natespooren — maar wat hoor ik daar?



020080 - Barent Comman (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Zoé. 1790
Zy is de myne... Ja... zy wierd voor my geboren...
Natuur schiep ons één ziel... Heeft zy my niet verkoren
Tot haar’ verlosser?... Ja;... ik word haar echtgenoot...
Niets rukt my van haar af... Geen ramp, hoe zwaar, hoe groot,
Al moest ik sterven, kan my Zoé doen verlaaten.



020090 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1651




020100 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1680 ca.




020110 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1683




020120 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1718




020130 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1719




020140 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1724 ca.




020150 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1750 ca.




020160 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1743




020170 - Guilliam Caudron Sr. - Passie Christi. 1721




020180 - Guilliam Caudron Sr. - Het spel vande passie ende het lijden Jeusu Christi vertooght ende ghespeelt op het Aalstersche lauwer tonneel der Cathrinisten binnen Aalst int jaar 1681. 1681




020190 - Frederik Cornelis de Coninck - Op den reghel Bedwonghen liefde baert veel onrust’, leet en’ pijn: Maer vry verkoren trouw is heyl en’ medecijn. 1635




020200 - Frederik Cornelis de Coninck - Herdersche ongestadicheyt. 1638




020210 - Frederik Cornelis de Coninck - Op den reghel, de liefde en ’tgeval speelt somwijl met den mensch: // Maer waere trouw en deucht brenght hem noch tot sijn wensch. 1636
C. Volbrenght mijn wil, want u verlossingh en u leuen,
Iae doot staet in ’tgewelt van mijnen lust geschreuen.
B. Eer sal ik steruen Heer: ’ken ben geen licht maeght,
Die om een kleyn ghewin haer eer t’onteeren draeght;



020220 - [Frederik Cornelis de Coninck] - Liefdens behendicheyt. 1638




020230 - Th. de Coningh - Onderganck van de monarchye der Persen, ende het rampsaligh eynde van Darius, haer-luyder Coningh. 1635




020240 - [Thomas de Coningh] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Blindemannetje. 1739
T. Je bint al koddig in je doen, myn Heer: men mag je kwalyk zien of spreken,
Je komt ’s avonds op je Hofsteê en ’s anderen daags voort, dat ’s een kluchtig teeken.



020250 - [Thomas de Coningh] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Blindemannetje. 1765
T. Je bint al koddig in je doen, myn Heer: men mag je kwalyk zien of spreken,
Je komt ’s avonds op je Hofsteê en ’s anderen daags voort, dat ’s een kluchtig teeken.
W. Neen, Teunis, ik ga vandaag niet, ik ga maar een half uur van hier,
Om myn Neef de Schout te spreeken over een zaak, daar hy, op uw manier,
My ook dienst in zult konnen doen. T. Hoor, is ’t om iemant een pots te speulen,
Of schoon ik de Schout niet ben, ik ken zo wel kwaad doen als hy, als ze niet met u heulen.



020260 - [Thomas de Coningh] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De vakantie. 1707
B. Neen, bylo niet; ik kan my daar niet toe gewennen, gy hebt het goed te zeggen.
G. Maar wat raakt u dat, Meester Barend, kan ik u dat dan met myn reden niet wederleggen?
Dewyl dat gy toch weet dat het nu onwederspreekelyk zo weezen moet
Dat wy saamen een Heer dienen, wat scheeld het ons nu wie hy is, of wat hy doet?




020270 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1782




020280 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1781a o




020290 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1781b o




020300 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1781c o




020310 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. Met vervolg en tweede vervolg of slot. 1782




020320 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - Tweede vervolg of slot op het toneelspel De mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1782




020330 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - Vervolg van De mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1781




020340 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams Auffgang. 1649 ca.




020350 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams wtganck. 1575




020360 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams wtgang. 1583




020370 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams wtgancg. 1603




020380 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams uytgangh. 1621




020390 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams vytganck. 1630
Hoe genadelijck handelt Godt met den Menschen,
Met den Menschen, die deur haer verderflijck wenschen
Alleen wederspannighe creatueren,, zijn,
Als die tegen d'ordene der natueren,, sijn,
Teghen redene, ia teghen Godes gebodt
Gode verachten, om self te wordene Godt.



020400 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie vande blinde voor Jericho. 1582
Armoede swaer bedroeft oock den sienden menschen:
En dolende Blintheyt queldt Rijcken nae wenschen.
Wert hy dan niet met dubbelt verdriet bedroeft,
De [= Die] alleen dees twee Jammeren teffens beproeft?



020410 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van de Blinde voor Jericho. Eerst gedruckt tot Haerlem, door Ant. Ketel, int jaer ons Heeren 1582. 1603




020420 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van de Blinde voor Jericho. 1630
Armoede swaer bedroeft oock den sienden menschen:
En dolende blintheydt quelt Rijcken nae wenschen.
Werdt hy dan niet met dobbel verdriet bedroeft,
Die alleen dees twee jammeren teffens beproeft.



020430 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Vanden bruydt Christi. 1582
Sal dan, waerde Vader, u goetheyt lancmoedich
ewelicken gram zijn ende ter wraecken spoedich?
zult ghy het ontfermen stadelijck vergeten?
zult ghy van my, u lieft, dan oock niet meer weten?



020440 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Tweede Comedie. Vande Egypsche vroeyvrouwen. 1582
Joseph d’eeuwighe sonne der waerheyt
met zijn Broeders, elf sterren vol claerheyt,
waren naden vleesch al lang gestorven,
als des nietemin crachtich verworven



020450 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van Jsrael. Vertonende Jsraels zonden, straffinghe, belydinghe, ghebedt, beteringhe ende verlossinghe, uyt het thiende capit. Judicum. 1590
Ach leyder, hoe deerlijck doolt Israel mijn broeder
Zonder enigh herder, zonder eenigh hoeder,
Op zijn eyghen weghen, by hem zelf verkoren.
En niemandt en helpt dit schaapken verloren,



020460 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van Israel. Vertonende Israels zonden, straffinghe, belydinghe, ghebedt, beteringhe ende verlossinghe [...] 1630
Ach leyder! hoe deerlijck doolt Israel mijn Broeder,
Sonder eenigh Herder, sonder eenigh Hoeder,
Op sijn eyghen wegen, by hem self verkoren.
En niemant en helpt dit schaepken verloren
Maer veel onthelpen hem, die door schijndeughts pleghen
Hem yverigh locken op rechtschijnende onweghen.



020470 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van lief en leedt. 1582
Beroert, beweecht, ontstelt in mijn inwendicheyt,
Bemin ic tgene dat mijns herten blendicheyt
van name, gedaente nochte wesen en kent.
Wie hoorde oyt van liefde soo gheheel verblendt?



020480 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Der maeghdekens Schole. 1630




020490 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie, vande rijckeman. Over lange jaren in rijme gestelt. 1582
Niet en geschieter, seydtmen recht, sonder sake,
So ick u dan met spelen en rijmen vermake
Wie twijfelt of ick en hake, na eenich ent
Daert begeeren nae rent?



020500 - Dirck Volckertsz. Coornhert - T’roerspel vande kettersche werelt, die metten lippen den God des Hemels, maar metter herten t’gheldt; des werelts God; dient ende eert. 1590
Want ick u oyt hebbe verlustight met kluchten,
Met beuselmart, fabels en nieuwe geruchten,
Oock oorbaarlijck geweest ben ick in uwer kisten,
Met lieghen, bedrieghen en hendighe listen:



020510 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Vanden thien maeghden. 1630




020520 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Vierschare. 1630




020530 - Denis Coppée - L’execrable assassinat perpetré par les ianissaires en la personne du sultan Osman empereur de Constantinople, avec la mort de ses plus favoris. 1623
Il êt temps que ie m’ouvre à mes plus favorits,
Ie n’ay que trop en moy ces hauts desseines nourrits
Pour nourrir mes douleurs bourrelles de mon ame,
Qui languissante vit sous sa palpable lame,
Depuis le triste iour que dormant i'allay voir
Un songe qui me fait tant de soucis avoir.



020540 - Denis Coppée - Miracle de Nostre Dame de Cambron arrivé en l'an 1326, le 8 avril, représenté en la présente Action, faicte par D. C. à l'honneur de la glorieuse Mère de Diev. 1647




020550 - Denis Coppée - Tragedie de S. Lambert patron de Liège dediée à Son Alteze Serenissime, par Denis Coppee Huitois. 1624
2016



020560 - Denis Coppée - La sanglante bataille d'entre les imperiaux et bohèmes donnee au parc de l'estoille La reddition de Prague et ensemble l'origine du trouble de Boheme. 1624
2016



020570 - Denis Coppée - La tres-saincte et admirable vie de madame saincte Aldegonde patrone de Mavbevge. 1622
2016



020580 - Lucas Cornelijssz - Dat spul van Palmen. 1556 ca.




020590 - J.W. van Cortenberghe (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - Claudine van Florian. 1801




020600 - [Anna Corver-van Hattum] (naar het Frans van Françoise d’Issembourg d’Happoncourt de Graffigny) - Cénie. 1760
L. Zou Mericourt my zyn ontsnapt? Ik dagt hem de weg naar dit vertrek te hebben zien neemen.
Neen: ik bedrieg my niet, Mynheer, Mynheer....
M. Hoe! vind ik die beminnelyke Lizette hier?
L. Ja, Mynheer, het is die Lizette, die steeds aan uwe belangens getrouw is gebleeven, en die seedert een uur heeft gewacht, om u een oogenblik te mogen onderhouden.



020610 - Gerrit Corver - Raad als gy kunt. 1799 ca.
Wat is zoter zaak dan het werken! hoe verdriet het my Advocaat te zyn, ô Fortuin! Fortuin! zonder de liefde en de Zanggodinnen zoude ik myn’ staat niet lang draagen; maar by geluk ben ik ’er al te voordeelig door gehandeld om my des te beklagen, zonder ondankbaar te zyn: het is aan myne bekwaamheid in de Poëzy, dat ik de kennis van Mevrouw Douci verschuldigt ben’ ik heb haar’ geest onderdanig gemaakt; ik zal wel haast haar hart verwinnen.



020620 - Marten Corver (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De jonge Africaansche dogter of juffer. 1770
Tot Carelstad zijt gij dan eindelijk wedergekeerd, dien Vriend die ik beweend heb werd my wedergegeven. Ik beschouw u: en gij verheugd mijn ziel. Maar, wat moet ik oordeelen van dat koel onthaal?



020630 - Marten Corver (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De jonge indiaane. 1770 ca.
’k Zie u te Charlestown dan eind’lyk wederom:



020640 - Marten Corver (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De jonge indiaane. 1781




020650 - Jan Cos - Rampzalige arghlistigheit. 1663




020660 - Adriaan Cosijns - Maria Stuart. 1690 ca.




020670 - La Coste de Mézière - Le connoisseur 1766




020680 - Samuel Coster - Duytsche Academi, tot Amsterdam gespeelt. 1619
Der Philosophen Vorst seyt dat een groot ghemoet
Niemant en wijckt, veel minder yemant hinder doet.
Och waer die spreuck ghegrift in yeder eens ghedachten,
Wy souden dan zo niet met vuyle leugens trachten
Ons even menschen te verkliecken: maar in plaats
Wanneer de leugentaal en achterklap yet quaats
Begon te kakelen, het sy oock van wat luyden
Behooren wy het quaat, zoo’t quaat is, wel te duyden,



020690 - Samuel Coster - Ghezelschap der goden vergaert op de ghewenste bruyloft van Apollo, vader en voeder van consten en constenaren, met eenighe en eerste Nederduytsche Academie, verzaemt op den eersten dach der Oegst-maent, in’t eerste jaer der stichtinghe. 1618
Wist ghy, Hollantsche Volck, hoe veel geleertheyt dede
Tot vormeling van goede’ en menscheliicke zeden;
Alle bemoeyingen zout ghy u voort ontslaen,
En vaerden maer die Goddeliicke neering aen.



020700 - Samuel Coster - Iphigenia. 1617b v
De zaack die loopt zo vreemt na dat ick daar van oordeel,
Dat ick niet zegghen kan oft scha zou zyn of voordeel.
Ziet eens Myceensche Vorst, ghy zyt alree ten hoof,
(Inzonder by ’t ghemeene volck) in dat gheloof,
Dat ghy schier niet ghelooft aan eenighe der Goden,



020710 - Samuel Coster - Iphigenia. 1617a v
De zaack die loopt zo vreemt na dat ick daar van oordeel,
Dat ick niet zeggen kan oft scha zou ziin of voordeel.
Ziet eens Myceensche Vorst, ghy ziit alree ten hoof,
(Inzonder by’t ghemeene volck) in dat gheloof,
Dat ghy schier niet ghelooft aan eenighe der Goden,
Om dat ghy tegen streeft de bittere gheboden
Van Hecate;



020720 - Samuel Coster - Iphigenia. 1626
De zaeck loopt nu soo vreemt na dat ick daer van oordeel
Dat ick’t niet seggen ken oft schaa sou sijn of voordeel.
Ziet eens Myceensche Vorst, ghy sijt alree ten Hoof,
En by ’t ghemeene volck bysonder in ’t geloof
Dat ghy schier niet gelooft aen eenige der Goden:



020730 - Samuel Coster - Iphigenia. 1630a o




020740 - Samuel Coster - Iphigenia. 1630b o
De saeck loopt nu so vreemd nae dat ick daer van oordeel
Dat ick ’t niet seggen kan oft schaa sou zijn of voordeel:
Siet eens Myceensche Vorst, ghy zijt alree ten Hoof,
En by ’t ghemeene volck bysonder in ’t gheloof
Dat ghy schier niet ghelooft aen eenighe der Goden:



020750 - Samuel Coster - Iphigenia. 1631




020760 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1619




020761 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1619
Hoort, Heeren hoort, hier koom ick aan,
En moet u een nuwetje verslaan,
Hoe dat ick onlangs ben ghevaren,
Ken ick zo lang mijn lachen sparen.



020770 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1627
Hoort, Heeren hoort, hier koom ick aan,
En moet u een nuwetje verslaan,
Hoe dat ick onlangs ben ghevaren,
Ken ick zo lang mijn lachen sparen.



020780 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1634a d




020781 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1634b d




020790 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1644
Hoort, Heeren hoort, hier koom ick aan,
En moet u een nuwetje verslaan,
Hoe dat ick onlanghs ben ghevaren,
Ken ick soo langh mijn lachen sparen.



020800 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Italiaans van Onbekend) - Isabella. 1666




020810 - [Samuel Coster] - Itys. 1615
Twijffel van ’t goed toekomend’ ons belooft,
Maeckt in voorspoet van sinnen ons berooft,
Verleyt soo veer door valsche reen den mensch
Dat hy veel meer, als ’t salich acht syn wensch.



020820 - Samuel Coster - Ithys. 1618
Twijffel van ’t goedt, toekomend’ ons belooft,
Maeckt in voorspoet van sinnen ons berooft,
Verleyt soo veer door valsche re’en den mensch
Dat hy veel meer, als ’t zalich acht zijn wensch.



020830 - Samuel Coster - Ithys. 1619
Twijffel van ’t goedt, toekomend’ ons belooft,
Maeckt in voorspoet van sinnen ons berooft,
Verleyt soo veer door valsche reen den mensch
Dat hy veel meer, als ’t zalich acht syn wensch.



020840 - Samuel Coster - Ithys. 1643
Twijffel van ’t goedt, toekomend’ ons belooft,
Maeckt in voorspoet van zinnen ons berooft,
Verleyt soo veer door valsche re’en den mensch,
Dat hy veel meer, als ’t zalich acht zijn wensch.



020850 - Samuel Coster - Kallefs-val. 1628
M. Iaucke vaarje oock van Daegh na Haerlem, of blijfje hier?
I. Mieuwes Maat ’tis mijn beurt niet. M. Gaan w’om een Brandemores, of Rotterdammer Bier?
Als dan sal ik jou mijn droomen gaan verhaalen.
I. Droomen zijn meest bedriegh’lijck. M. Altemet moghen zy faalen;
Maar weet dat my ’t voorseggen seer selden misluckt is;



020860 - Samuel Coster - Korte verklaringh van de ses eerste vertoningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vrede, door last der E.E. Heeren Burgemeesteren, t’Amsterdam op de markt vertoont, den 5 Junij 1648. 1648 ca.




020870 - Samuel Coster - Korte verklaring vande ses eerste vertoningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vrede, den 5 Junij 1648. 1648a v
Amphion, Koninck van Thaebe, braght door zijne lieflijckheyt, en zachte regeringe de Stadt tot welvaert, liet toe alles wat toelatelijck was, sonder nochtans, dat Konincklijke achtbaarheyd te krenken, zo deede, na tijdts gelentheyd [sic, = gelegentheyd] ook Prins Wellem, op dat allerley slagh van volckeren hier in vrede en vryheyd mochte woonen, handelen, en nevens andere burgers haeren neringe oefenen.



020880 - Samuel Coster - Korte verklaringh van de ses eerste vertoningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vrede, door last der E E Heeren Burgemeesteren, t’Amsterdam op de markt vertoont, zyn den 5 Junij 1648. 1648b v




020890 - Samuel Coster - Korte verklaring van de zes eerste vertooningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vreede. 1649
De eerste Vertooning Beelde uyt Amphion, Konink van Thaebe, braght door zijne lieflijkheydt en zachte regeringe de Stadt tot welvaert;



020900 - Samuel Coster - Korte verklaring van de zes eerste vertooningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vreede. 1649 ca.




020910 - Samuel Coster - Niemant ghenoemt, niemant gheblameert. 1620
Hier ben ick mager-kaack en vaal gheverw’de Spijt,
Die namandt goedt en gundt, maar barst van Haat en Nijt.
Ick stort mijn vuyle gif in de bedurven menschen,
Om datse d’ondergang der vromen zouden wenchen:



020920 - Samuel Coster - Polyxena. 1619




020930 - Samuel Coster - Polyxena. 1630




020940 - Samuel Coster - Polyxena. 1644
Myn Hector! die toch zo geluckigh waar geweest
Als ghy, als ghy die daar u lichaem en u geest
Voor Troyens vrydom hebt geoffert, och! so souden
De Griecken smadig ons voor geen slavinnen houden,



020950 - [Samuel Coster] - Een boertighe clucht, ofte een tafel-spel van twee personagien, te weten, een quacksalver met zijn knecht. 1615
Edel, Onedel, Borghers en Boeren,
Comt al de met ghebreken zijt beswaert,
Hier is de Meester die wonder can uyt voeren,
Deur sijn costelijcke Salf seer wijt vermaert:



020960 - [Samuel Coster] - Spel vande Rijcke-Man. 1615
In den begin Gods macht,
Die ’t alles ken bestieren,
Heeft ’t al wt niet ghewracht,
Sy scheyden dach en nacht,
Water en aerde bracht
Voort alderley gheslacht
Van kruyden en van dieren.



020970 - Samuel Coster - Rycke-man. 1621
In den begin Gods macht,
Die ’t alles ken bestieren,
Heeft ’t al uyt niet ghewracht;



020980 - Samuel Coster - Boere-klvcht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1627
T. Keesje, Keesje op as een man, nou wel op mijn vaer.
K. Wel. T. Hoorjet wel. K. Ja alree man, Terstont ben ick klaer.
Nou dan ’kselt wel sien, wijf hy wijf, benje al op,
Alrie ’tgadt uyt, schadt ick, eer den Icker sijn schoenen an het, isse haesop



020990 - Samuel Coster - Boere-klucht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1633a v
T. Keesje, Keesje op as een man, nou wel op mijn vaer!
K. Wel. T. Hoorjet wel! K. Ja alree man, Terstont ben ick klaer.
Nou dan ’k selt wel sien, wijf hy wijf! benje al op?
Alrie ’t gat uyt, schat ick, eer den Icker sijn schoenen an het, isse haessop.



021000 - Samuel Coster - Boere-klucht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1633b v




021010 - Samuel Coster - Boere-klucht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1642




021020 - Samuel Coster - Boere-klucht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1663




021030 - [Samuel Coster] - Spel van Tiisken vander Schilden. 1613
Ghy zijt wonderlijcke garen allegaer daer ’t nau,, is,
En by namen dit jonge goet, en matroos, die te wonder gau,, is:
Ghy slacht de hoenderen, dunckt my, ghy wilt enckel te boom,
Voort, voort, hier of: wel, hoe staet ghy nu dus loom?



021040 - [Samuel Coster] - Spel van Tiisken vander Schilden. 1615
Ghy zijt wonderlicke garen allegaer daer’t nau is,
En by namen dit jonge goet en Matroos, die te wonder gau,, is:
Ghy slacht de Hoenderen, dunckt my, ghy wilt enckel te Boom,
Voort, voort, hier of: wel, hoe staet ghy nu dus loom?



021050 - [Samuel Coster] - Spel van Tiisken vander Schilden. 1642
Ghy zijt wonderlicke garen allegaer daer ’t nau,, is,
En by namen dit jonge goet, en matroos, die te wonder gau,, is:
Ghy slacht de hoenderen, dunckt my, ghy wilt enckel te boom,
Voort, voort, hier of: wel, hoe staet ghy nu dus loom?



021060 - [Samuel Coster] - Verthooninghen, ghedaan by die vande Nederduytsche Academi. Door bevel van de E. Heeren deser Stede Amsterdam: tot onthaal van zyne Koninglijcke Majesteyt van Bohemen. In ’t iaar 1621, den 6 Iunij. 1621
Verkoren



021070 - Samuel Coster - Vertoninghen, tot Amsterdam ghedaan door de Nederduytsche Academie op den inkomste van zijn Excellentie Maurits Prince van Orangien, &c. 1618a o
Onverzocht ende uyt onze vrye wil zijn wy met alle de Burgeryen ghenegen geweest, om zo veel tot eere dezer Stede op de ghewenste komste van ziin Excellentie toe te stellen, als de kortheydt des tijts (die geen twee uren en was) ons toeliet.
Op den drie-en-twintichsten dach in May, naemiddachs ten drie uren, ’t Iaar sesthien hondert ende achtien, hebben die van de Nederduytsche Academie, gehuurt thien steyger-schuyten, op elcken twee mannen tot bestieringe, daer beneffens verzien met personen als volght.



021080 - [Samuel Coster] - Vertoninghen tot Amsterdam ghedaan, op den inkomste van zijn Excellentie, Maurits, prince van Orangien, &c. 1618b o




021090 - Jac. Crabbe d’Jong - Palmire en Claudianes ware liefde, of, val van Galerio. 1661




021100 - Pieter Jacobus Crespyn - Lyden ende dood van Jesus Christus. 1786




021110 - J. van Crimpen - Naspel op Pindus. 1701




021120 - Petrus Jacobus Crispyn - Leven ende dood van den H. Marculphus. 1777




021130 - Pieter Jacob Crispyn - Dood van St. Markoen. 1777 ca.




021140 - Pieter Jacob Crispyn - Godfried van Bouillon. 1770 ca.




021150 - Pieter Jacob Crispyn - Leven en Doot van den Heyligen Anna. 1774 ca.




021160 - Pieter Jacob Crispyn - Leven van den Heyligen Marculphus. 1777 ca.




021170 - Pieter Jacob Crispyn - De nederlaege der Turcken; door de glorieuse waepenen van den segen-praelenden Roomschen Keyser Aquilonius Cesar. 1779




021180 - Pieter Jacob Crispyn - Den rampsaligen ondergank van Solimanus Keyser der Turcken. Als mede het beleg, ende ontset van Constantinopelen; en het veroveren der stadt Niceen en Bythinien. Als ook den oorlog, en het traktaet van vrede in Griecken; met het verlossen van het Heilig Land en stadt Jerusalem uyt de vreede dwingelandye van den vreeden Solimanus, door de gezegende waepens van Godefriedus de Bullion. 1770




021190 - Pieter Jacob Crispyn - Bley-eyndig treur-spel van den triumphanten Roomschen Keyser Aquilonius, den welcken zegen-praelt over de Turcken. 1753




021200 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1536




021210 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1537a
Ut dura res est Dij, servom pro libero
Esse, alieni simul iuris & iniuriae?
Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit
Noctes diesque, plus satis usque est, & super,



021220 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1537b
Ut dura res est Dii, servom pro libero
Esse, alieni simul iuris & iniuriae?
Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit
Noctes diesque, plus satis usque est, & supèr,



021230 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1537c




021240 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1537d




021250 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1538
Ut dura res est Dii, servom pro libero
Esse, alieni simul iuris & iniuriae?
Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit
Noctes diesque, plus satis usque est, & supèr,



021260 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1539




021270 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1540
Ut



021280 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1541




021290 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1542




021300 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1546a d




021310 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1546b d




021320 - Cornelius Crocus - Ioseph. 1547a d
Ut dura res est Dij, servom pro libero
Esse, alieni simul iuris & iniuriae?
Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit
Noctes diesque, plus satis usque est, & super,
Quo facto aut dicto est opus, quietus ne sies.



021330 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph 1547b d
Ut dura res est Dij, servom pro libero
Esse, alieni simul iuris & iniuriae?
Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit
Noctes diesque, plus satis usque est, & super,



021340 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1548
Ut dura res est Dii, servum pro libero
Esse, alieni simul iuris & iniuriae?
Iniquos adeo dominos hoc saeclum tulit.
Noctes diesque, plus satis usque est, & supèr,



021350 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph, ad Christianae iuventutis institutionem, iuxta locus inventionis, veteremque artem nunc primum et scripta, et edita. 1549




021360 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph, ad Christianae iuventutis institutionem, iuxta locus inventionis, veteremque artem nunc primum et scripta, et edita. 1567




021370 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1613




021380 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De belachchelyke hoofsche juffers. 1685a v
Fr. Wat dunkt u van de hoofsche prijen?
Fe. Die trotsheid staat ons niet te lijen.
Fr. Weet, Ferdinand, dat zulk bezoek,
Ik in de hoogste graad vervloek.



021390 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De belachchelyke hoofsche juffers. 1685b v
Fr. Wat dunkt u van de hoofsche prijen?
Fe. Die trotsheid staat ons niet te lijen.
Fr. Weet, Ferdinand, dat zulk bezoek,
Ik in de hoogste graad vervloek.



021400 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De belachchelyke hoofsche juffers 1753a o
2016



021410 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De belachchelyke hoofsche juffers 1753b o




021420 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1685
And’re leeren menschen zingen,
Maar die konst die loopt om broot,
Ik leer beesten klein en groot,
Maar ’t zyn ook geen wondre dingen,



021430 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1717




021440 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1731a v
And’ren leeren menschen zingen,
Maar die konst die loopt om broot,
Ik leer beesten klein en groot,
Maar ’t zyn ook geen wondre dingen,
Want veel beesten hebben geest,
En veel menschen worden beest.



021450 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1731b v




021470 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1747




021480 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1785
And’ren leeren menschen zingen,
Maar die konst die loopt om broot,



021490 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1686a
Kom, kom, die zoo als ik noch hoopt lang Ziek te weezen,
Moet voor geen reekening van de Apoteeker vreezen.
Maar vijf en vijf maakt tien, en tien is twintig net.
Voor een klistery die door dringent was, gezet
De vierentwintigste November ten half achten,



021500 - [Pieter de la Croix] - De ingebeelde zieke. 1686b
Kom, kom, die zoo als ik noch hoopt lang Ziek te weezen,
Moet voor geen reekening van de Apoteeker vreezen.
Maar vijf en vijf maakt tien, en tien is twintig net.
Voor een klistery die door dringent was, gezet
De vierentwintigste November ten half achten,
Om de ingewanden te verkoelen te verzachten.



021510 - Pieter de la Croix - De ingebeelde zieke. 1686c




021520 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1715
Kom, kom, die zoo als ik noch hoop lang Ziek te weezen,
Moet voor geen reekening van de Apoteeker vreezen.
Maar vijf en vijf maakt tien, en tien is twintig net.
Voor een klistery, die doordringent was, gezet
De vierentwintigste November ten half achten,
Om de ingewanden te verkoelen, te verzachten.



021530 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1732
Kom, kom, die zo als ik noch hoop lang Ziek te weezen,
Moet voor geen reekening van de Apotheker vreezen.
Maar vijf en vijf maakt tien, en tien is twintig net.
Voor een klisteery, die doordringend was, gezet
De vierentwintigste November ten half achten,
Om de ingewanden te verkoelen, te verzachten.



021540 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1760
Kom, kom, die zo als ik noch hoop lang ziek te weezen,
Moet voor geen reekening van de Apotheker vreezen.
Maar vyf en vyf maakt tien, en tien is twintig net,
Voor een klisteery die doordringend was, gezet
De vierentwintigste November ten half achten,
Om de ingewanden te verkoelen, te verzachten.



021550 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1786
Kom, kom, die zo als ik noch hoop lang ziek te weezen,
Moet voor geen reekening van de Apotheker vreezen.
Maar vyf en vyf maakt tien, en tien is twintig net,
Voor een klisteery, die doordringend was, gezet
De vierentwintigste November ten half achten,
Om de ingewanden te verkoelen, te verzachten.



021560 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, medicyn. 1685a v
R. Kom volgme Wouter, want myn hert is vol verlangen.
W. Hoe om een dief te zien bewerken en te hangen?
Hy heeft u immers niet ontstoolen zo ik meen?
R. My lust geen dief te zien bewerken, neen o neen:



021570 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, medicyn. 1685b v
R. Kom volgme Wouter, want myn hert is vol verlangen.
W. Hoe om een dief te zien bewerken en te hangen?
Hy heeft u immers niet ontstoolen zo ik meen?
R. My lust geen dief te zien bewerken, neen o neen:
My lust het schoonste beeld dat immers is gebooren;



021580 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, medicyn. 1715




021590 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, medicyn. 1738a v
R. Kom, volgme Wouter, want myn hart is vol verlangen.
W. Hoe! om een dief te zien bewerken en te hangen?
Hy heeft u immers niet ontstolen, zo ik meen?
R. My lust geen dief te zien bewerken, neen, ô neen!



021600 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, medicyn. 1738b v
R. Kom, volgme Wouter, want myn hart is vol verlangen.
W. Hoe! om een dief te zien bewerken en te hangen?
Hy heeft u immers niet ontstolen, zo ik meen?
R. My lust geen dief te zien bewerken, neen, ô neen!
My lust het schoonste beeld dat immer is gebooren...



021610 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, medicyn. 1784
R. Kom, volgme Wouter, want myn hart is vol verlangen.
W. Hoe! om een dief te zien bewerken en te hangen?
Hy heeft u immers niet ontstolen, zo ik meen?
R. My lust geen dief te zien bewerken, neen, ô neen!



021620 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, muzikant. 1685
Ik ben dat dreigen moê, myn hart is vol verlangen,
Myn vader dreigt ons op te sluiten als gevangen,
Zo wy op zyn bevel niet in het klooster gaan:
En gy weet, Bely, hoe dat onze zaaken staan.



021630 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, muzikant. 1727




021640 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Krispyn, muzikant. 1739
Ik bendat dreigen moê, myn hart is vol verlangen,
Myn Vader dreigt ons op te sluiten als gevangen,
zo wy op zyn bevel niet in het Klooster gaan:
En gy weet, Bely, hoe dat onze zaaken staan.



021650 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Onbekend) - De meid juffrouw. 1685
J. Ik zeg dat ik het zo versta, daarom zwygme stil.
A.M. Maar Vader. J. Hoor ik je noch. M. Sinjeur! J. Ik zeg dat ik geen tegen praaten hooren wil.
M. Maar Sinjeur, het is jou eenigste Dochter. J. Maar Mary ik ben ’er eenigste Vader,



021660 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Onbekend) - De meydt joufvrouw, getranslateerd uyt de werken van Mollière. 1735 ca.




021670 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Onbekend) - De meid juffrouw. 1739
J. Ik zeg dat ik het zo versta, daarom zwygme stil.
A.M. Maar Vader. J. Hoor ik je noch? M. Sinjeur! J. Ik zeg dat ik geen tegenpraaten hooren wil.



021680 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert, naar Tirso de Molina) - De minnenydige van haar selve. 1678a d
F. Nu zal ik ’t echte volk in ’s Graavenhaag verrijken
In aantal. Ph. Of al die Acteon vvel gelijken.
F. Zwijg, Philipijn, of spreek, ’t geen aangenamer luit,
Want rijk, en kuisch, en schoon is mijn verkooren Bruid.



021690 - Pieter de la Croix (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert, naar Tirso de Molina) - De minnenijdige van haar zelve. 1678b d
F. Nu zal ik ’t echte volk in ’s Graavenhaag verrijken
In aantal. Ph. Of al die Acteon vvel gelijken.
F. Zwijg, Philipijn, of spreek, ’t geen aangenamer luit,
Want rijk, en kuisch, en schoon is mijn verkooren Bruid,
P. Ja kuisch, gelijkze zijn, die aan het Hof verkeeren.



021700 - Pieter de la Croix (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De minnenijdige, van haar zelve. 1679




021710 - Pieter de la Croix (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De minnenydige, van haar zelve. 1725




021720 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De schynheilige. Zynde het gevolg van de blyspeelen, genaamt: Het gedwongen huwelyk, en Lubbert Lubbertsz. 1686
Zyn uwe lonken,
Om herten t’ontvonken,
En te doen branden in de minnegloed?
Is uw schoon zingen, om herten te dwingen,
Wrange Amaril, is dat uw hoogste goed?



021730 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - De vermakelyke rouw. 1685
K. Maar waerom of ik Rouw moet draagen?
A. Ha, ha, ik lach om al dat vraagen.
K. Ik ook, ha, ha, jou ouwe vaar,
Uw Oom, uw Moejen alle gaar,



021740 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - De vermakelyke rouw. 1732a v
Kr. Maar waerom of ik Rouw moet draagen?
A. Ha, ha, ik lach om al dat vraagen.
Kr. Ik ook, ha, ha, jou ouwe vaar,
Uw Oom, uw Moeijen alle gaar,




021750 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Le Breton, sieur d’Hauteroche) - De vermakelyke rouw 1732b v
Kr. Maar waarom of ik Rouw moet draagen?
A. Ha, ha, ik lach om al dat vraagen.
K. Ik ook, ha, ha, jou ouwe vaar,
Uw Oom, uw Moejen allegaar,



021760 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - De vermakelyke rouw. 1781
Kr: Maar waarom of ik Rouw moet draagen?
A: Ha, ha, ik lach om al dat vraagen.



021770 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - So saen als dit voorseyde tafelspel was volspeelt, begonste die spelieden haer instrumenten, en die sanghers haer lippen te ruren, ende souden melodieuselijck gespeelt hebben, en hadden die twee personagien die dese naevolghende dialogue speelden, tselue niet beledt ghehadt, die in deser manieren begonsten te spreken, als hier naer volght. 1579




021780 - Cornelis Crul - Absurda dat is, vremdt bescheet. Twee doove personagien, wt Colloquia Erasmi Roterodammi. 1599 ca.




021781 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Absurda. Dat is, Vremdt bescheedt. 1611
Hou Lencius



021790 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Exequiae seraphicae, dat is: Minnebroeders uit-vaert. 1611
Wel Theotime van waer



021800 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Funus, dat is: het lijck. 1611
Wel, van waer komt ons Phedrus



021810 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Dialogus van dry personagien. Den meester. Den knecht. Den Coopman, ende synen vrient. Wt colloquie Erasmi ghenaemt Hippoplanus, dat is peertschalc oft roskam. 1611
Hou sachtelijc



021820 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Dronckaert die wonder siet. 1611
Hou, zal ic vallen aenmerckt my doch ditte,
Ic en zie nau waer ic gae oft zitte,
Ic starre



021830 - Cornelis Crul - Tafel-spel van een dronkaert die by hemseluen spreect meynende dat hy wonder siet. 1599 ca.
Hou, sal ick vallen aenmerckt my doch ditte
Ick en sie nau waer ick gae oft sitte,
Ick sterre al keeck ick deur de neuele
Godt gheue de straten t’vallen deuele
Sy zijn soo vol putten ende kuylen
Twaer om te vallen twee oft dry buylen
Die droncken ware, ick meyne ter meer becoopt:
Ou siedy niet waer ghy henen loopt



021831 - Cornelis Crul - Tafel-spel van een dronckaert die by hemselven spreect meynende dat hy wonder siet. 1600
Hou, sal ick vallen aenmerckt my doch ditte
Ick en sie nau waer ick gae oft sitte,
Ick sterre al keeck ick deur de neuele
Godt gheue de straten t’vallen deuele
Sy zijn soo vol putten ende kuylen
Twaer om te vallen twee oft dry buylen
Die droncken ware, ick meyne ter meer becoopt:
Ou siedy niet waer ghy henen loopt



021840 - Aquila Cruso - Euribates Pseudomagnus. 1615 ca.
Salutem vobis me afferre plurimam
Jussit Poeta sed argumentum vetuit
Referre (quod tamen expectatur a Prologo)
Nolit enim vos otiosos fore
Spectatores & notâ metâ hujus fabulae
Ultimam personam expectare languide
Interim tamen vos oratos cupit



021850 - Cornelis van der Cruyssen - Schakinghe van Iudith, dochter van Keyser Otto den derden. 1642
Hier ben ick weer beneen, mijn bootschap wijst my aen,
Hoe dat ick inder yl naer ’t Beemsche Hof moet gaen:
Mijn Moeders last ick doe, en sal voort sonder toeven
De krachten van mijn Boogh den Konincx Soon doen proeven;
Dit ’s d’oorsaeck mijner komst: waer best ick hem ontmoet?
Op ’t voor-hof, of de sael? ’t Is tijdt hy werdt begroet.



021860 - [Simon van der Cruyssen] (naar het Frans van Eust. Le Noble) - Ezopus. 1697a v




021870 - Simon van der Cruyssen (naar het Frans van Eust. Le Noble) - Ezopus. 1697b v
C. Gy zult hem trouwen? R. Ja; dit ’s vast by my beslooten.
C. Ezopus? R. Ja; hem zelfs. ’t is een gedaane zaak.
C. En morgen? R. Morgen. C. Dat ik u niet toornig maak;
Ik moet u, Rodope, eens vry myn hart ontblooten.
Zeg my, zo jong, zo schoon, en, als de Meisjens thans,
Beminnende ’t vermaak, meend gy te zyn gebooren,
Naar dat gy hebt gehad zo groot getal Galans,
Voor zulk een Bruidegom, die gy hebt uitverkooren?



021880 - Simon van der Cruyssen (naar Eust. Le Noble) - Ezopus. 1697c v




021890 - Simon van der Cruyssen - Het gouvernement van Sanche Panche, op het eyland Barataria. 1681




021900 - Simon van der Cruyssen - Het gouvernement van Sanche Panche, op het eiland Barataria. 1694
Zie dat hier alles is gereed,
En ‘k vinde u allebei verkleed,
‘k Heb ook myn zelfs, niet zonder reeden,
Dus, als gy ziet, meê gaan verkleeden:



021910 - Simon van der Cruyssen - Het gouvernement van Sanche Panche, op het eiland Barataria. 1709a v




021920 - [Simon van der Cruyssen] - Het gouvernement van Sanche Panche, op het eiland Barataria. 1709b v




021930 - [Simon van der Cruyssen] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Otho, met de dood van Galba, keizer van Romen. 1695
Albinus: Myn Heer, uw vrindschap doet my deze stoutheid waagen,'k Misbruikze, en weet heel wel dat ik u zal mishaagen,



021940 - [Simon van der Cruyssen] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De waarschynelyke tovery. 1691
Die Toveres, naar wien dat Aarde en Hel moet hooren,
Heeft, voor een heerlyk huis, slechts deez’ Spelonk verkooren;
De duisterheid, die haar staâg by blyft, nimmer zwicht,
Schuift nooit haar sluijer op als voor een droevig licht:
Zy wil zelfs ’t flaauwste licht nooit meerder ingang gonnen
Als ’t geen de Geesten, in haar hol, verdraagen konnen.



021950 - [Simon van der Cruyssen] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De waarschynelyke tovery. 1729
Die Toveres, naar wien dat Aarde en Hel moet hooren,
Heeft, voor een heerlyk huis, slechts deez’ Spelonk verkooren;
De duisterheid, die haar staâg by blyft, nimmer zwicht,
Schuift nooit haar sluijer op als voor een droevig licht:
Zy wil zelfs ’t flaauwste licht nooit meerder ingang gonnen
Als ’t geen de Geesten, in haar hol, verdraagen konnen.



021960 - Petrus Cunaeus - Dido. 1620 ca.




021970 - Joan Christ. Cuno (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaak, of de afschaduwing des Heilands. 1765 ca.




021980 - J.W. Curten (naar het Duits van Otto Heinrich von Gemmingen-Hornberg) - De huisvader. 1790




021990 - J.W. Curten (naar het Duits van Otto Heinrich von Gemmingen-Hornberg) - De huisvader. 1794




022000 - Martinus du Cygne S.J. - Codrillos. 1679




022010 - Martinus du Cygne S.J. - Dormientes. 1679




022020 - Martinus du Cygne S.J. - Dos. 1679




022030 - Martinus du Cygne S.J. - Fernandes. 1679




022040 - Martinus du Cygne S.J. - Franciscanus. 1679




022050 - Martinus du Cygne S.J. - Gemma. 1679




022060 - Martinus du Cygne S.J. - Gymnasium. 1679




022070 - Martinus du Cygne S.J. - Lytrum. 1679




022080 - Martinus du Cygne S.J. - Marsupium. 1679




022090 - Martinus du Cygne S.J. - Prandium. 1679




022100 - Martinus du Cygne S.J. - Sepultus. 1679




022110 - Martinus du Cygne S.J. - Villicus. 1679




022120 - D.P.R. - De bekeerde lichtmis, of roskam voor alle bedelaars: die zig gebrekkelyk vertoonen, en niet gebrekkelyk zyn. 1736
Wel magmen zeggen, dat de jonkheid menigmaal na geen goede raad wil hooren.
Maar stopt voor alle zeede, lessen en deugdryke vermaningen har jeukige en eydel tuitende ooren.
Dit heb ik aan myn zelvenbevonden, krek of ’t van daag eerst waar geschied.
Want toen ik achtien jaren oud was, gaf ik de schiedspoel de zak, dat is gezeid, ik werkte niet,



022130 - D.P.R. - Het leven der hedendaagsche snoepers, of goetkoop-wyndrinkers. 1736
Hoor Beekerveeg en Lekkertand myn getrouwe knegts en goede vrinden,
Maak dog niet als ik weder aan de kelder koom, dat ik hier een party klaploopers of dorstige wynsuypers mag vinden:
Ik wil gy zult hen geen droppel tappen of het zal in myn byzyn geschien,
Want al ben ik een Nathals zo mag ik in myn kelder geen klaplopers zien,



022140 - D.V.A. - Christelyke tragedie genaamt den Koopman, ofte het oordeel. Waarin de hoofdstukken der Gereformeerde en der Roomsche religiën, onpartydig en na waarheid worden voor oogen gestelt, [...] 1735 ca.




022150 - D.V.B. - De gewaande Chinaas-vaarder, of ’t onteerde weeutje ge-eerd. 1735
Hoor Elip [= Flip], ik wil gy zult uw tong-werk zo wat snoeren,
En tegens my niet meer dees stoute reden voeren,
Ik zal myn Izabel van dezen avond nog
Doen schaken, weet ik ben een vyand van bedrog.



022160 - D.V.L. - De doorlugte voorbeelden der ouden. 1724




022170 - Jan van Daalen - Klucht van de aerdige Colicoquelle. 1654
Let wel op ’t geen ik zeg, hoorje Colicoquelle?
Houdt daar, neemt deze Brief, en wilt die gaan bestelle,
Je weet wel waar ik meen? gins tot de schoon Waardin.
Wanneer als gy ’er komt, zo vraagt, is Juffrou in?



022180 - Jan van Daalen - D’aardige Colicoquelle. 1668
Let wel op ’t geen ik zeg, hoorje Colicoquelle?
Houdt daar, neemt deze brief, en wilt die gaan bestelle,
Ie weet wel waar ik meen: gins tot de schoone Waardin.
Wanneer als gy ’er komt, zo vraagt, is Iuffrou in?



022190 - Jan van Daalen - D’aardige Colicoquelle. 1669
Let wel op ’t geen ik zeg, hoorje Colicoquelle?
Houdt daar, neemt deze brief, en wilt die gaan bestelle,
Ie weet wel waar ik meen: gins tot de schoone Waardin.
Wanneer als gy ’er komt, zo vraagt, is Iuffrou in?



022200 - Jan van Daalen - Klucht van de jaloursze jonkker. 1654
J. Nou liefste ik ga heen, en kom zoo daatlijk weer,
Het is hier dichte by. Hoor hier eens Haneveer;
Wel heb je het gedaen, ’t geen ik je had bevoolen?
H. Ja Jonkker, weest gerust. K. Waar meug je nou gaen doolen,
Van avond, noch zoo laat? ik bidje blijft maar in.



022210 - Jan van Daalen - Klucht van de ialoursze jonkker. 1657
I. Katryna ik ga heen, en kom zoo daatlijck weer,
Het is hier dichte by. Hoor hier eens Haneveer;
Wel heb je het gedaen, ’t geen ik je had bevoolen?
H. Ja Jonkker weest gerust. K. Waer meug je nou gaen dolen,



022220 - Jan van Daalen - Klucht van de ialoursze jonkker. 1660
I. Nou liefste ik ga heen, en kom zoo daatlijk weer,
Het is hier dichte by. Hoor hier eens Haneveer;
Wel heb je het gedaen, ’t geen ik je had bevoolen?
H. Ja Jonkker weest gerust. K. Waer meug je nou gaen doolen,
Van avond, noch zoo laat? ik bidje blijft maar in.



022230 - Jan van Daalen - De jalourse jonker. 1737
J. Katryna ik ga heen, en kom zoo daatlyk weer,
Het is hier dichte by. Hoor hier eens Haneveer;
Wel heb je het gedaen, ’t geen ik je had bevoolen?
H. Ja Jonker weest gerust. K. Waer meug je nou gaen dolen,



022240 - Jan van Daalen - Klucht van de kale edelman. 1657a v
Nuw ick door groot practijck, gekreegen heb dit kleet,
Soo is de beste raet, die ick ter werelt weet
Dat ick ter wyl ick nu weer ben van grooten aan,,sien
Terstont uyt vrije gae, maer ’t ken geen open baen,,sien,



022250 - Jan van Daalen - Klucht van de kale edelman. 1657b v




022260 - Jan van Daalen - De klucht van de kale edelman. 1679
Als ik door groot practijck, gekregen heb dit kleet,
Soo is de beste raet, die ick ter werelt weet
Dat ik terwijl ik nu weer ben van grooten aan, sien
Terstondt uyt vrije gae, maer ik ken geen openbaen sien,
Helena is te Rijck, en adelijck van bloedt,
En ’t meeste dat mijn quelt, dat is ick heb geen goet



022270 - Jan van Daalen - De kale edelman. 1737
Als ik door groot praktyck, gekregen heb dit kleet,
Soo is de beste raet, die ick ter werelt weet
Dat ik terwyl ik nu weer ben van grooten aan,,sien
Terstondt uit vryen gae, maer ik ken geen openbaen sien,
Helena is te ryk, en adelyk van bloedt,



022280 - Melchior van Daelhem - Willecom aenden prince Ferdinandus. 1614




022290 - Hendr. [of: D.] van Damme - De onverliefde minnaar. 1728




022300 - Isaacus van Damme (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Amphitrvo. 1617
Wie derft in stouticheyt sich selfs by my gelijcken?
Wie is die my niet moet in onvertsaechtyet wijcken?
My die soo wel ’t ghebruyck der jongher lieden ken
En hier soo laet des nachts alleen op strate ben.



022310 - Isaacus van Damme (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - M. Accii Plavti Amphitrvo. Overgheset in de Nederduytsche tale. 1635
De Croon die ’k heb doen slaen, der Goden, om haer raet
Te pleghen op mijn vraegh, ick t’eenemael verlaet.
Ons werck is nu volbracht, en alles is ten ende,
Raedts-plegingh houdt nu op, tot rust wy ons weer wende.



022320 - P.C. van Damme - Iustus en Trugona. Gespeelt op de Rijper kamer De Witte Rose. 1633




022330 - D. Dannoot - Aller wonderheden wonderen schat oft mirakel der mirakelen. 1670




022340 - D. Dannoot - ALLer WonDerheDen, WonDeren sChat, oft mirakel der mirakelen, geschiet in 1370, binnen Brussel. 1720
Naer dat Jerusalem verdelght was tot den gronde,
Alwaer het Joodts gedrocht (vol boosheydt) had’ verslonden
In d’hongerigen buyck al’t kostelyck gout-ciraet,
Waer toe hun had gestierd’ hun boosaerdigen haet.



022350 - D. Dannoot - Davit ende Urias. 1677 ca.




022360 - D. Dannoot - De H. Roomsche kerck triompheert door de wapenen van Leopoldus I, onder t’ belijdt van Maximiliaan Emanuel ende Carel van Lorynen. 1697




022370 - Joannes David - Occasio arrepta neglecta, Huius commoda, illius incommoda 1605




022380 - Joannes David - Poesis tacens, pictura loquens, quibus occasio arrepta neglecta delineatur : formis aeneis Danielis Manassee. 1630




022390 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1652




022400 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1656
O my verouderde, my afgequijnde Man!
Wat ben ick levens sat! och, moest ghy, moest ghy dan,
Rampsalig nood-geval vermeerderen mijn’ dagen,
Op dat ik saeg met dienst mijn Vaderland geslagen,



022410 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1659




022420 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1702
O my verouderde, my afgequijnde Man!
Wat ben ik levens sat! och, moest gy, moest gy dan,
Rampsalig nood-geval vermeerderen myn’ dagen,
Op dat ik saeg met dienst mijn Vaderland geslagen,



022430 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1726
M. My verouderden, my afgequynden man!
Wat ben ik levens zat! och, moest gy, moest gy dan,
Rampzalig noodgeval vermeerderen myn dagen,
Opdat ik zaeg met dienst myn Vaderland geslagen,



022440 - Demokritophilus - De inënting. 1768
Waar drommel wil hy nu weer hebben dat ik loop?
Hy roept maar pokstof... wist ik ergens dat te koop
Met de el of met het pont, ik zou het hem beschikken.
Maar ’k loop myn beenen uit myn gat met al dat kwikken.
Waar nu gegaan... Sint Louw.... wie heeft ’er pokstof... wie?



022450 - [Philippe Néricault Destouches] - Le philosophe marié ou le mari honteux de l’être 1727
Ouy, tout m’attache ici. J’y goûte avec plaisir



022460 - [Jan van Diest] - Een comedia ofte spel van Homulus, daer in bethoont wert, wat loon dat de sonde geeft naemelijck de doot, ende hoe den mensche dan alle creatueren verlaten, alleene zyn deucht staet hem daer bij. 1557 ca.




022470 - Jan van Diest - Een comedia ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde gheeft, namelijck de doot, ende hoe den mensch van alle creatueren verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. 1633




022480 - Jan van Diest - Een comedia ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde gheeft, namelijck de doot, ende hoe den mensch van alle creatueren verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. 1656
Waer om soude ick niet hebben een vrye moet?
Dewijl my ’t geluc heeft gegeven groot goet,
Ick heb alles genoegh wat mijn hert begeert
Ick geloof dat niemant sy meer gelijcx bescheert,



022490 - [Jan van Diest] - Een comedia ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde gheeft, namelijck de doot, ende hoe den mensch van alle creatueren verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. 1661 [1656!]
Waer om soude ick niet hebben een vrye moet?
Dewijl my’t geluc heeft gegeven groot goet,
Ick heb alles genogh wat mijn hert begeert
Ick geloof dat niemant sy meer gelijcx bescheert,



022500 - [Jan van Diest] - Een comedie of spel van Homulus, daer in getoond werdt, wat loon dat de sonde geeft, [...] 1670 ca.
Waerom soude ik niet hebben een vrye moet
Dewyl my ’t geluk heeft gegeven groot goed
Ik heb alles genoeg wat myn herte begeert.
Ik geloof dat niemant zy meer gelyk bescheerd,



022510 - Jan van Diest - Een comedie, ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde geeft, namelijk de doot, ende hoe den mensche van alle creaturen verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. 1701
Waerom soude ik niet hebben een vrye moet
Dewijl my ’t geluck heeft gegeven groot goet
Ick heb alles genoegh wat mijn herte begeert.
Ick geloof dat niemant zy meer gelijck bescheert,
Een schoon wijf ende kinder oock groot gesint,
Alles dinck men in mijn huys genoegh vint,



022520 - Jacob van Dijk - De verlossinge van Israel uit Egipte. 1791




022530 - [Johannes van Dijk] (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - Euphemia, of de triomf van den godsdienst. 1769
Hoe! in dit doodbed, ’t welk mijn’ tranen steeds besproeyen,
Daar eeuwige angsten met my waken, met my groeyen,
Dat onophoudlyk my myn dood gedenken doet,
Dat dagelyks myn hart het sterven leren moet;
In deze zelve kist waar in myn stof zal rusten,
Durf ik nog denken, aan die tedere, en zoete lusten,
Wat zegge ik? aan een min by’t Hemel-hof gedoemd!



022540 - Johannes van Dijk (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - De rampzalige gelieven, of de graaf van Comminge. 1773
In dit bedroefd verblyf geheyligd aan den dood,
Daar steeds myn schuld vermeert,
daar steeds myn leed vergroot,
Sleep ik geduchte God, tot voor uw throon myn branden!



022550 - Johannes van Dijk (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - De rampzalige gelieven, of de graaf van Comminge. 1778
In dit bedroefd verblyf geheyligd aan den dood



022560 - J. van Dinteren - De gelukte vrouwelist, of de bedroge minnaar. 1722
K. Bonjour Marytje. M. Wel Karton, wat komt gy zeggen?
K. Wat ik kom zeggen? ô! dat ’s zo niet uit te leggen,
Wat ik kom zeggen? wel dat weet ik zelver niet.
M. Wat is uw boodschap dan? K. ô! Nog al meêr verdriet!



022570 - Jeugd van Dixmuide - Sulcken leven, sulcken doodt, ofte Nero 1652
Nero eenen afkeer hebbende van Octavia syn Huysvrouw om haer onvruchtbaerheyt, ende onsteecken met onsuyver-liefde tot Sabinam Poppaeam, neemt voor hem de selve te trouwen tegen den danck van Seneca ende Princen.
De misachte Octavia is hier over droevich, en beklaeght de voorgaende Moorden van Claudius haeren Vader en Britannicus haren broeder.



022580 - A. Dobbe - Der drie edelen vrijagie na Dorinde. 1730 ca.




022590 - Raphael Doekers - Idonia dogter van Lotharius, Koning van Vranckryk ende Liederick De Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1801




022600 - Jacob van der Does - Het houwelyck tussen Aeneas ende Lavinia. 1663




022610 - Jacob van der Does - Tragedie, ofte ongeluckige liefde van de koninginne Dido. 1661




022620 - Jacob van der Does - Tragedie ofte ongelukkige liefde van de koninginne Dido, [...] 1662




022630 - Jacob van der Does - Tragedie, ofte ongeluckige liefde van de koninginne Dido. 1663




022640 - Jacob van der Does - Tragedie, ofte ongeluckige liefde van de koninginne Dido. 1674
Onsterffelijcke Goôn! wie kan te recht beklagen
Mijn ongeluck? helaes! ik die voor weynig dagen
In silver blonck en gout, sit nu in ’t rouw-gewaet:
Zoo siet men dat de doot geen mensch voor by en gaet:
Al wat de gulde Son beschijnt met helle stralen
Moet door de tijt vergaen en na den afgrond dalen:



022650 - Jacob van der Does - Tragedie, ofte ongelukkige liefde van de koninginne Dido. 1697
Onsterffelijke Goon! wie kan te recht beklagen
Mijn ongeluk? helaas! ik die voor weinig dagen
In silver blonk en gout, sit nu in ’t rouw-gewaet:
Soo siet men dat de dood geen Mensch voor by en gaet:
Al wat de gulde Son beschijnt met helle stralen,
Moet door de tijd vergaen en na den afgrond dalen:



022660 - Johan vanvan Doesburg (naar het Frans van Pierre Corneille) - Theodore, maegt en martelares 1715




022670 - [Catharina Maria Doll Egges] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De graaf van Bourgondiën. 1798
H. En de vanen wappren
Hoog in de lucht!
En de zwaarden klettren
Als ’t klaroen ons roept.
P. Dat lied behaagt u?



022680 - [Catharina Maria Doll Egges] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - La Peyrouse. 1798
De nevel worstelt noch, en kampt met de zonne... noch verbergen de dampen de spiegelende vlakte der zee... zo bedekt, zo verdonkert de laster de deugd, en vormt ten haren nadeele afschuwlyke beeldtenissen, die eindlyk door de waarheid verslonden worden. Welk een verruklyk tooneel! reeds treed op het naast gelegene eiland een bergtop uit de dampen ten voorschyn; dunne wolken schynen nu noch aan den kop op en neder te dryven.



022690 - Catharina Maria Doll Egges (naar August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - La Peyrouse. 1799 ca.




022700 - [Catharina Maria Doll Egges] (naar het Frans van Onbekend) - De weldadige Zwitzer. 1798
D. Hoe schielyk vervliegt de tyd: het is reeds agt uuren. Om de verveeling te verjaagen, is ’er niets beter dan de arbeid; als men gewerkt heeft schynt de ochtend in een oogenblik vervloogen:... maar het is tyd om op het ontbyt te denken.
J. Wat wilde gy, lieve man!
D. U vraagen waarom wy niet ontbyten? of denkt gy dat ik nog geen kop koffy gewonnen heb?
J. Word niet boos, kind lief! de wasch geeft my zulk een omslag; ik heb het volk eerst bezorgd.
D. Gy hebt zeer wel gedaan, men moet geen vreemden laaten wacnten; maar ook zich zelven niet vergeeten. Wat doet Philibert?
J. Hy is te vyf uuren reeds met Benoit uitgegaan. Zy zyn nog niet weerom.



022710 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Gaspard Abeille) - Argelia, koninginne van Thessalien. Onder de zinspreuk Gloria tribuit doctrina. 1713
Myn wacht, zend Phenix hier by my, met Timagene.
Tree nader Klythia. Wel nu? wat doet Ismene?
Raakt haar myn strengheid niet, noch staatsbelang, noch plicht,
En blyft zy steeds verhard de ontrouwe Zuster? zwicht,
Noch buigt zy voor myn magt?



022720 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Atys en Sangarida. 1723
Op Frygers, Frygers op. kom gaan wy, het word tyd.



022730 - [Guillaume Toussaint Domis] - De buitensporige waard. 1713
Neen, neen, ik wil ’er niet van hooren,
Het is maar moeite en tyd verlooren,
Gy zult hem trouwen, vatje ’t wel,



022740 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Cephalus en Prokris 1710




022750 - Guillaume Toussaint Domis (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Bertran de Cigarral. 1712




022760 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Onbekend) - Het dronkemans testament, of de uitvaart van meester Andries. 1720
A. Naar ’t water, naar ’t water, zo gy lust hebt om te drinken.
F. Ja raas gy wat heen, gy hebt goed raazen, de vles hoort my, en ik zal ze ook hebben.
A. Ja toch, gy zult ze hebben, dat zal zyn als ik ze uitgedronken heb.
F. Wat drommel, 't is my al te veel getergt. Voort schelm, trek uw degen uit.



022770 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Madeleine Angélique Poisson, Dame Gabriel de Gomez) - Habis, of de vernietigde wraakgierigheid. 1718
O ja, gedoog, Vorstin, dat ik by uw geween
Myn tranen meng, en deel in uw rampzaligheên.



022780 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar Jean de la Chapelle) - Telephon, koning van Messene. 1707a v
Ja, nu ik, na veel druk, weêr adem haalen mag,
En u met vreugd aanschouwe op deez’ gewenschten dag,
Na dat ik, vol van vrees, zo lang heb moeten lyden,
Wyl ’t bitter afzyn my zo vinnig kwam bestryden:



022790 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - Telephon, koning van Messene. 1707b v
Ja, nu ik, na veel druk, weêr adem haalen mag,
En u met vreugd aanschouwe op deez' gewenschten dag,




022800 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van ’t tooneel, waar op de vertooningen in ’t blyeindend treur-spel van ’t Belegh en ontzet van Leyden, vertoont worden. 1670a v
Het voorste van ’t Tooneel beelt aan beyde zijden af, een vermakelijke Lust-hof; in de zelve zietmen verscheyde aangename Prieelen, en ingangen van gaanderyen, met groen bebladerde telgen om en overgevlochten, zodat ze yder tot ingaan schijnen aan te lokken, om zich in des zelfs koele en belommerde schaduwen te ververschen en verlustigen.



022810 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van’t tooneel [...] in’t [...] Belegh en ontzet van Leyden. 1670b v




022820 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van ’t tooneel, waer op de vertooningen van ’t Belegh en ontzet van Leyden vertoont worden. Met de verklaringen der zelver zinnebeelden. 1682a d
Het voorste van ’t Tooneel beelt aen beyde zyden af, een vermakelijke Lust-hof; in de zelve ziet men verscheyde aengename Prieelen, en ingangen van gaanderyen, met groen bebladerde telgen om en over-gevlochten,



022830 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van ’t tooneel, waer op de vertoningen in ’t bly-eyndend Treur-spel van ’t beleg en ontzet van Leyden, vertoont worden. 1682b d




022840 - Tobias van Domselaer - Beschrijving der sieraden vertoningen beleg en ontzet van Leiden. 1686




022850 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van ’t tooneel, (en de vertooningen) van 't Belegh en ontzet van Leyden [...] 1706




022860 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden en vertooningen, in het beleg en ontzet van Leyden. 1729 ca.




022870 - [Tobias van Domselaer] - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden, en vertooningen in het beleg en ontzet van Leyden. 1729a v
Het voorste van ’t Tooneel beelt aen beyde zijden af, een vermakelyke Lusthof; in de zelve zietmen verscheyde aengename Priëlen, en ingangen van gaanderyen, met groen bebladerde telgen van Ligustrum, Kornoelien, Siringen &c. om en overgevlochten, zo datze yder tot ingaan schijnen aan te lokken,



022880 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden en vertooningen, in het Beleg en ontzet van Leiden. 1729b v




022890 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden en vertooningen, in het beleg en ontzet van Leyden. 1729c v




022900 - Alexander Donatus S.J. - Suevia. 1634
Tenuis ad urbem superat, & lucem labor.
Ast aegra viridi membra declinans thoro
Fessus quiescam. noctis exsolvat quies
Evincta curis pector. O quales agis,
Volubilique pandis è caelo faces
Nox lumine interstincta nigrantem sinum!



022910 - Donysius Petavius Aurelianensis e Societate Iesu - Carthaginienses Tragoedia. 1634
2016



022920 - Donysius Petavius Aurelianensis e Societate Iesu - Sisaras. 1634
Praepes Tonantis famulus, Abramo satae
Custosque Michael gentis huc celsa poli
Submissus arce venio. Consueta labor
Levare fessum gravibus aerumnis genus.



022930 - Donysius Petavius Aurelianensis e Societate Iesu - Dionysii Petavii Aurelianensis e Societate Jesu Usthazanes. 1634
2016



022940 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Béverly of de gevolgen der speelzucht. 1781
B. Myn zuster! hy komt nog niet weder.
Wat valt die ongerustheid zwaar!
H. Dit kwaad zyn wy gewoon, myn waarde zuster; maar
Een andre ramp, een smart nog wreeder,
Dreigt ons... Ik zwyg ’t u langer niet.



022950 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Beverley, of de gevolgen der speelzucht. 1785




022960 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Beverley, of de gevolgen der speelzucht. 1800




022970 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gaston en Bayard. 1785




022980 - Jan Gerard Doornik - Gaston en Bayard. 1786




022990 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gaston en Bayard. 1788




023000 - Jan Gerard Doornik - De graaf van Sternfeld. 1791




023010 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Pierre Ulric Dubuisson) - De oude vryer. 1791
Dewyl uw oom zich thans byna hersteld bevind,



023020 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Pedro de wreede, koning van Kastiliën. 1788
De nacht verdwynt allengs: het licht des dageraads
Dringt eindlyk langsaam door tot in dees duistre plaats.



023030 - Jan Gerard Doornik - Pedro de wreede, koning van Kastiliën. 1789




023040 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Timoleon. 1796




023050 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Louis Anseaume) - Het verloren lam. 1783




023060 - Reynier Dorema de Vries - Het aerdig juffertje. 1758 ca.




023070 - Reynier Dorema de Vries - Aerdige reyse van Mr. Simon, na madamme Vuylendreta. 1740 ca.




023080 - Reynier Dorema de Vries - Calandryn, of de man in baarens nood. 1739




023090 - Reynier Dorema de Vries - Paris en Aenone. 1747




023091 - Reynier Dorema de Vries - De regter van Florentiae. 1740 ca.




023100 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1536




023101 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1537




023102 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1539




023103 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1538
https://books.google.nl/books?id=EKPfr9W3xtwC&pg=PP10&dq=Homulus+Petri+Diesthemii&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjd5LeK4Nj5AhWF7qQKHffYBHIQ6AF6BAgDEAI#v=onepage&q=Homulus%20Petri%20Diesthemii&f=false



023104 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1546




023105 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1540




023106 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1541




023110 - Peter Dorland van Diest - Homulus. 1537




023111 - Peter Dorland van Diest - Homulus. 1538




023120 - Peter Dorland van Diest - Spieghel der salicheyt van Elckerlijck. 1495 ca.




023130 - Peter Dorland van Diest - Spieghel der salicheyt van Elckerlijck. 1499 ca.




023140 - Peter Dorland van Diest - Spieghel der salicheyt van Elckerlijck. 1500 ca.




023150 - Peter Dorland van Diest - Den spyeghel der salicheyt van Elckerlijc. Hoe dat elckerlijc mensche wert ghedaecht gode rekeninghe te doen. 1520 ca.




023160 - Peter Dorland van Diest - Den spyeghel der salicheyt van Elckerlijck Hoe dat Elckerlijc mensche wert ghedaecht Gode rekeninghe te doen. 1525 ca.
Ick sie boven wt mijnen throne
dat al dat is int smenschen persone
leeft wt vresen onbekent
Oec sie ic tvolc also verblent
In sonden si en kennen mi niet voer god
Opten aertschen scat sijn si versot.



023170 - Dorlandus - Homulus. 1599 ca.




023171 - Martinus Dorpius - Toevoegingen bij Plautus’ Aulularia. 1514




023180 - Jac. Cornelisz. van Dorsten - Lucidamor en Fluria. 1633




023190 - [B. Douwes] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De fabrikeur van Londen. 1775
W. Davidson! ... Hoe veele zorgen en verlegenheden hoopen zich op een,
gedurende één’ enklen dag dat ik afwezig ben!
Ik heb den geheelen nacht niet kunnen rusten...
Davidson is het volk al te maal aan ’t werk?



023200 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius konink van Vrankryk en Liederyk de Buk eersten forestier van Vlaenderen 1696




023201 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius en Liederik de Buck. 1720 ca.




023220 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk, en Liederik de Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1780 ca.
Hoe is den mensch verblind in ’t geen hy hier betragt!



023230 - Jan Droomers - Idonea, dogter van Lotharius, koning van Vrankryk, en Liederik de Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1800 ca.
2016



023240 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk, en Liederik de Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1800 ca.
2016



023250 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk, en Liederik de Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1800 ca.




023260 - Jan Droomers - De langh gewenste vrede-vreught en het heyligh gedencke van ’t H. Bloed J. Christus. 1698




023270 - Coenraet Droste - Achmet. 1708
K. Ick vrees indien ick waght die saeck bekent te maecken,
Dat ick in ongenae sal van de Keyser raecken;
Dat is voor mijns gelijck een voor-boo van de doodt.
F. De tijdt is nogh niet rijp, het uytstel heeft geen noodt.



023280 - Coenraet Droste - Adonias. 1714
Mevrouw, belet my niet om u geluck te wenschen:
Uw Soon heeft nu de gunst des Hemels en der Menschen.
Hy sit op Davids Throon, gelijck hem was belooft,
De Scepter in de handt, de Rijx-Kroon op het hooft;
Daer hy van, aen het Volck, laet syn’ Oraeckels hooren.



023290 - Coenraet Droste - Agiatis. 1707
Schoon my mijn Prins omhelst, schoon ick hem magh aenschouwen,
Nog derf ick nauwelijks mijn sinnen selfs vertrouwen,
Mijn hert gevoelt een vreugdt, die het te boven gaet:
Terwijl Archidamus weer voor mijn oogen staet.



023300 - Coenraet Droste - Althea. 1710
Soo ras de daegeraet sal aen de kim verschynen,
En doen de duysternis door ’t nieuwe ligt verdwynen,
Sal men het schricklijk Swyn, dat Land en Luyden quelt,
Opsoecken in het Bosch, of dryven in het Veldt.



023310 - Coenraet Droste - Aristodemus. 1714
Vriendin stel u gerust, gy moet niet langer schroomen,
Uw Minnaer is op weg, en sal haest weder komen:
Hy weet wel, dat men hier heel seer naer hem verlangt,
Om dat van syn verhael ’s Lands heyl of onheyl hangt.



023320 - Coenraet Droste - Arsinoë. 1707
C. Sosibius versoeckt uw Majesteyt te spreecken.
A. Ick vrees dat de gesant my ’t hooft sal komen breecken,
En my sijn oudt versoeck op nieuws sal stellen voor:
Ick kan hem evenwel niet weygeren gehoor,



023330 - Coenraet Droste - Floris de vyfde van die naem, graaf van Hollandt &c. 1714
Het moet daer nu mee deur, de Jagt is vast gestelt,
De laegen syn geleyt by het Wiltrijcke Velt.
Graef Floris heeft belooft, dat hy sig daer sal vinden,
De Sperwer op de hand, gevolgt van Brack en Winden,
En sal sig leveren aen den bedeckten haet,
Daer myn gemoet en ’t uw lang mee beswangert gaet.



023340 - Coenraet Droste - De Haegsche kermis. 1710
De plaets, daer gy nu staet, heb ik voorheen beslaegen,
Gy moet den Onder-Schout best weten te behaegen;
En hebt hem door gerief, gekregen tot uw vriendt,
Men weet wel hoe men gunst van sneukelaers verdient.



023350 - [Coenraet Droste] - De Haagse kermis, [...] 2e druk vermeerdert met versierselen en tusschespellen op tenten, kramen en kermis spullen. 1712 ca.
2016



023360 - Coenraet Droste - De Haegsche kermis. 1761




023370 - Coenraet Droste - De Haegsche kermis. 1765 ca.




023380 - Coenraet Droste - Mariamne. 1714
Mevrouw, het sal u noyt aen reedenen ontbreecken,
Om troostelijck beregt te konnen tegenspreecken:
Schoon ick bekennen moet, dat gy rampsalig syt,
En van het wreede lot steets veel besoecking lydt:
Soo kan ick evenwel stilswygend niet verdragen,
Dat gy met zugt op zugt, u selven doodt soudt plaegen:



023390 - Coenraet Droste - De minne-nydt. 1712
Vrouw, geeft het u vermaeck, dat gy meygt tegen spreecken,
Om my, met onverstant, geduerig ’t hooft te breecken?
Al wat my wel gevalt, soo ras als gy het merckt,
Bevindt ick, dat gy daer hartneckig tegen werckt.



023400 - Coenraet Droste - De neus-wys. 1709
Neen Juffrouw, gy behoort geen laeger kuyf te draegen,
Dat ick een Vryer was, soo soudt gy my behaegen.
Om twintigh Waeffelen, wedt ick u tegen tien,
Dat Joncker Eelbloet oock, u soo sal liever sien.



023410 - Coenraet Droste - Olympias. 1714
Mevrouw, Cassander vraegt, of hy mag binnen komen?
Men hoeft voor geen gewelt, in Pidnâs Vesting schromen.
Soo gy verseeckering wilt geven van uw woordt;
Dat hy vry keeren mag, als hy sal zyn gehoort.



023420 - Coenraet Droste - Themistocles. 1707
Wat ongenucht, Mevrouw, vertoont sigh in uw weesen:
Waer in ick, soo my dunckt, veranderingh kan leesen.
Hoewel ick niet en weet wat ramp of tegenspoet
De reden wesen kan, van een ontstelt gemoet.



023430 - Coenraet Droste - Theseus. 1714
Wat vreeschelijk geraes! wat moortkryt laet sig hooren,
Dat onverwagt de rust komt van Athene stooren!
De Stadt is niet in brandt; ick werdt geen vlam gewaer;
En alles evenwel verbeeldt een groot gevaer.



023440 - Coenraet Droste - Vrouw Jacoba van Beyeren, gravin van Hollandt &ct. 1710
Ick heb, genadig Heer, uw Leger om gereden:
Door Wagten is de Stadt den Toevoer afgesneden,
Door Benden rontom heen is Gouda soo beset,
Dat Vrouw Jacoba niet kan hopen op ontset.



023450 - Coenraet Droste - De weer-haen. 1714 ca.
Hy. Hoe! Hanebol in Stadt? wat kan u herwaerts jaegen?
Ha. Myn Heer, ik kom alleen naer uw gesontheyt vraegen:
Ick vreesde, dat gy hier in ’t sieck bedt waert geraeckt,
Mits gy daer langer bleeft, als gy hadt staet gemaeckt.



023460 - Guilielmus Druraeus - Alfredus. 1620
2016



023470 - Guilielmus Druraeus - Alfredus. 1628
2016



023480 - Guilielmus Druraeus - Alfredus. 1641
2016



023490 - Guilielmus Druraeus - Mors. 1620




023500 - Guilielmus Druraeus - Mors. 1628




023510 - Guilielmus Druraeus - Mors. 1641
2016



023520 - Guilielmus Druraeus - Reparatus. 1628
2016



023530 - Guilielmus Druraeus - Reparatus. 1641
2016



023540 - Jacobus Duarte - Weerdigen gunsteling. 1685 ca.




023550 - Pieter Dubbels (naar het Frans van Isaac de Benserade) - D’hoogmoedige prins, of gelukkige staat-zugt. 1655
Ach! wat swaarmoedigheit heeft u ’t verstant geraakt,
Die u een vyant van u eigen schaduw maakt.
O jonge blom! dat gy de bloessem van u leven
In ak’lige eenzaamheit verslijt door rouw gedreven?



023560 - Pieter Dubbels (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De krooning van Darius. 1651




023570 - Pieter Dubbels (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De krooning van Darius. 1666
De droefheit maak nu voor de blijdschap plaats, en wijk.
De goude vryheit voert de rijkstaf van dit Rijk.
De vrede is op den Troon gezeten. ’k heb die stralen
Van eendracht, liefde, en trou, zien van den hemel dalen.



023580 - Pieter Dubbels (naar het Frans van Philippe Quinault) - Tooneelspel zonder tooneelspel. 1671
De Nacht die giet met volle handt
Haar zoete slaap uyt over ’t landt,
Die rouw verdrijven doet, en vee en menschen ronkken;
De zon, dat groote fakkellicht,
Verbergt te ras zijn schoon gezicht,
In Thetis schoot gezonkken,
Om daar te nemen rust,
En met zijn huiswaardin te boeten zijne lust.



023590 - Pieter Dubbels (naar het Frans van Alain le Métel d’Ouville) - De verraderijen van Arbiran. 1668
Neen, neen, gy zult door list mijn kuisheit niet verwinnen,
Ach! waarom weigert gy, aanbidlijke aartsgodinne!
De troosteresse van mijn quynend’ hert te zijn?
G’hebt niet als wreetheit voor my over, en in schijn
Eens engelins zo heeft den hemel, tot mijn zorge,
Het herte van een rots, ô wonderwerk! verborgen.



023600 - Pieter Dubbels (naar het Frans van Alain le Métel d’Ouville) - De verraderijen van Arbiran. 1671
2016



023610 - Frederik Duim - Alexander en Artemize. 1751
Alsippe nader my, ’k wil een bevel u geven.
En gy, vertrekt. ’kWord door nieuwgierigheit gedreven,
U iets te vragen; ’k meen, dat ik in u beschouw
’t Afbeeltzel van een’ Prins dien ik in waarde houw,
Dit denkbeelt heeft gespeelt Alsippe in myn gedachten,
Van ’t uur af toenge eerst kwaamt aan my uw’ plicht betrachten,



023620 - Frederik Duim - De beraamde moort op Maurits, prins van Oranje. Door de zoonen van Joan van Oldenbarnevelt. Met de strafoeffeninge der mede-plichtigen. 1745
Ik weet geen veil’ger plaats dan deeze, om ons besluit,
Omzichtiglyk beraamt, te nemen, om ’t eens uit
Te voeren, Moeder moog van d’aanslag geenszins weten,
Wy zouden in haar oog zyn roek’loos en vermeten,



023630 - Frederik Duim - De beraamde moort op Maurits, prins van Oranje. Door de zoonen van Joan van Oldenbarnevelt. 1760
Ik weet geen veil’ger plaats dan deeze, om ons besluit,
Omzichtiglyk beraamt, te nemen, om ’t eens uit
Te voeren. Moeder moog van d’aanslag geenszins weten,
Wy zouden in haar oog zyn roek’loos en vermeten,
Als of men onbedacht wou lopen in den doot.



023640 - Frederik Duim - De broedermoort, van Kornelis en Joan de Wit. 1744 ca.
Myn’ Heer, dit ’s de plaats, geschikt voor uw verblyf;
Zoek, in uwe eenzaamheit, Heer Ruwaart tydtverdryf,
Of liever overdenk, en zie in uw gewisse,
Wat gy besloten hebt; of uw geheimenisse,
Eens mogte zyn ontdekt: terwyl zal ik van ’t Hof,
Myn order halen. ’k ga, myn’ Heer, met uw verlof,



023650 - Frederik Duim - De broedermoort, van Kornelis en Joan de Wit. Gedrukt voor den autheur [...] 1744a o
Myn’ Heer, dit ’s de plaats, geschikt voor uw verblyf;
Zoek, in uwe eenzaamheit, Heer Ruwaart tydtverdryf,
Of liever overdenk, en zie in uw gewisse,
Wat gy besloten hebt; of uw geheimenisse,
Eens mogte zyn ontdekt:



023660 - Frederik Duim - De broedermoort, van Kornelis en Joan de Wit. Gedrukt voor den autheur. 1744b o
Myn’ Heere, dit’s de plaats, geschikt tot uw verblyf;
Zoek, in uwe eenzaamheit, Heer Ruwaart tydtverdryf,
Of liever overdenk, en zie in uw gewisse,
Wat gy besloten hebt; of uw geheimenisse,



023670 - Frederik Duim - De doodt van Achilles. 1745
Wat voor verand’ring’ speure ik in Achilles wezen!
Is dit het fors gezicht, ’t welk yder een moet vrezen,
Wanneer de ontzach’lykheit, koomt stralen de oogen uit?
Ontdek my toch, waar uw zwaarmoedigheit uit spruit?




023680 - [Frederik Duim] - De gemartelde deugt binnen Thorn. 1728
Rampzalig Thorn! ô stadt! door my met zorg bewaakt;
Hoe heeft myn’ oude ziel, al zwoegende, gehaakt
Om uwe Vryheit, door de Wetten, vast te staven,
Op dat Gewetensdwang geen burgers maakte slaven,



023690 - Frederik Duim - Het hondertjaarige jubilée, wegens het stichten van den Amsterdamsche Schouwburg. 1738
Wie voelt geen yvervuur ontfonken in zyne ad’ren,
Nu ’t groote Jubliée van ’s Schouburgs stant koomt nad’ren?
Gesticht voor hondert jaar’ in vader Gysbrechts Stadt:
Na dat men twee Blazoens in één gesmolten had,
Twee Kamers, die de kunst voortzetten langs hoe styver;



023700 - Frederik Duim - Huig de Groot in ’t hof van Zweeden. 1742
Zyt welkom ed’len Heer in Zweeden; uit het hof
Van Vrankryk; daarge uw ampt bediend hebt met veel lof,
Gy zyt herroepen, wyl haar Majesteit de jaren,
Om zelve ’t Ryksgebied, met volle magt te aanvaren,
Bereikt heeft, en is thans gezeeten op den troon;



023710 - Frederik Duim - Huig de Groot in ’t hof van Zweeden. 1760
Zyt welkom ed’len Heer in Zweeden; uit het hof
Van Vrankryk; daarge uw ampt bediend hebt met veel lof,
Gy zyt herroepen, wyl haar Majesteit de jaren,
Om zelve ’t Ryksgebied, met volle magt te aanvaren,
Bereikt heeft, en is thans gezeeten op den troon;



023720 - Frederik Duim - Huig de Groot te Delft. 1743
Wat dodelyk gerucht vliegt over uit den Noorden!
’t Ontroert de harten, met verbaastheit, door deze Oorden!
Elk staat verzuft, als waar me van een’ Blixem-schicht,
Getroffen uit het hart, verbleekt is ’t aangezicht.



023730 - Frederik Duim - Huig de Groot te Delft. 1760
Wat dodelyk gerucht vliegt over uit den Noorden!
’t Ontroert de harten, met verbaastheit, door deze Oorden!
Elk staat verzuft, als waar me van een’ Blixem-schicht,
Getroffen uit het hart, verbleekt is ’t aangezicht.



023740 - Frederik Duim - Huig de Groot te Rostok. 1742
B. Zyt welkom Heer de Groot te Rostok, onder ’t dak
Van uwe Dienaresse; ik bid neem uw gemak,
Wylge ons verwaardigt hebt tot my in huis te komen.
G. ’k Bedank u vriendelyk; ik hadde voorgenomen,
Niet eer te ruste, dan te Lubek, van myn reis;



023750 - Frederik Duim - Huig de Groot te Rostok. 1760
B. Zyt welkom, Heer de Groot, te Rostok, onder ’t dak,
Van uwe Dienaresse; ik bid, neem uw gemak,
Wylge ons verwaardigt hebt tot my in huis te komen.
G. ’k Bedank u vriendelyk; ik hadde voorgenomen,
Niet eer te ruste, dan te Lubek, van myn reis;



023760 - Frederik Duim - Juba en Silene, of bedwonge minne en wraake. 1744
2016



023770 - Frederik Duim - De kwynende vryheit herstelt, in het eilant Vryekeur. 1749
Neen, de ed’le Vryheit kan het Slaafsche juk niet dragen;
Myn minnelyk Gelaat kan al wat leeft behagen;
Geen sterv’ling leeft’erm ’t zy Onred’lyk, of begaaft
Met eene Red’lykheit, die niet naar Vryheit draaft,




023780 - Frederik Duim - Het leven verwekt in den doode 1745




023790 - Frederik Duim - Menalippe; of, de bevechter van zich zelve. 1743
Myn’ Broeder! vinde ik u in ’s vyants legermagt!
Na ’t lange omzwerven! Goôn! wie had zulks oit gedagt.
De Vorst, bekommert om zyn zoone, laat u zoeken,
Door afgezondenen. hy wil zich zelf verkloeken,



023800 - Frederik Duim - Het rechtsgeding van Johan van Oldenbarnevelt, Rombout Hogerbeets, en Huig de Groot. 1745
Hoe is ’t tot Utrecht, zyn de Staaten van het Sticht
Gemoedigt, om het volk te houden in zyn’ plicht?
Na d’Eed aan hen gedaan, en ons, niets te ondernemen,
Dan ’t geen’ het Hof belast? of, willen zy vervremen



023810 - Frederik Duim - Het rechtsgeding van Johan van Oldenbarnevelt, Rombout Hogerbeets, en Huig de Groot. 1760
Hoe is ’t tot Utrecht, zyn de Staaten van het Sticht
Gemoedigt, om het volk te houden in zyn’ plicht?
Na d’Eed aan hen gedaan, en ons, niets te ondernemen,
Dan ’t geen’ het Hof belast? of, willen zy vervremen
Van ons, en doen hun woort, en de Uniet geen gestant?



023820 - Frederik Duim - De Siciliaansche vespers, of, gestrenge wraakoeffeninge, wegens ’t onthalzen van Konradyn, koning der beide Sicilien, en Fredrik, aarts-hertog van Oostenryk. 1743
Ja, Konradyn is doot; voer thans uw Staatzucht op,
Tot in den hoogsten top; Rechtvaardigheit verschop;
Verkracht ’t geweeten; Deugt in uwen boezem smoore;
Vervloekte Hovaardye uw harte alleen bekoore;
De naam Gravinne was te walg’lyk in uw’ zin;
Men moeste u, knielende, doen hulde als Koningin;
Vaar voort, en siere u op met purp’re praalgewaden;



023830 - Frederik Duim - Vertooningen naa het laatste Bedryf [van De gemartelde deugt binnen Thorn]. 1728
Op de voorgront ziet men het Schavot, op het zelve Rosner, leggende in een kist,



023840 - Frederik Duim - Vertooningen voor ’t eerste Bedryf [van De gemartelde deugt binnen Thorn]. 1728
Op de voorgront ziet men twee Tafels, wederzyds op het Toneel;



023850 - Frederik Duim - De vlugt van Huig de Groot; uit het slot te Loevestein. 1742
Gedult! kunt gy gedult, myn waarde, in uwe elende
Noch oef’nen? myn gedult is lang geweest ten ende.
Gy word misleid; men voed u slegts met yd’le hoop;
ô Neen, zy menen ’t niet; beloften zyn goed koop;



023860 - Frederik Duim - De vlugt van Huig de Groot; uit het slot te Loevestein. 1746
Gedult! kunt gy gedult, my waarde, in uwe elende
Noch oef’nen? myn gedult is lang geweest ten ende.
Ge word misleid; men voed u slegts met yd’le hoop;
ô! Neen, ze menen ’t niet; beloften zyn goed koop;



023870 - Frederik Duim - De vlugt van Huig de Groot; uit het slot te Loevestein. 1760
Gedult! kunt gy gedult, my waarde, in uwe elende
Noch oeff’nen? myn gedult is lang geweest ten ende.
Ge word misleid; men voed u slegts met yd’le hoop;
ô! Neen, ze menen ’t niet; beloften zyn goed koop;



023880 - Frederik Duim - Voorspel bij: Kwynende vryheit herstelt, in het eilant Vryekeur. 1749
Ai my! hoe naar staat mynen Hof!
Hy geeft myn ziel tot treuren stof;
Ik mis de geurige Oranje Vruchten,
Die ’t hart vervulden met genichten,



023890 - Frederik Duim (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, bekeerde Turkinne. Het Fransche, van den Heere De Voltaire, naar de Duitsche vertalinge, niet gevolgt om redenen in het Berecht gemelt. Hier nevens de Ontmaskerden Amstelophilus; naar de vertalinge van den naamlozen Schryver, en Philomusus. Met eenige aanmerkingen op het befaamde eeuwgetyde. 1738 ca.
C. Mevrouw, ’t behaage u op dees plaats den Vorst te wachten;
Hy zal aanstonds hier zyn, ik ga myn’ plicht betrachten,
Naar zyn begeerte. Z. ô Vreugd’! hoe helder straalt gy uit
Myne oogen, ’k veins niet meêr; Zaïre is thans de Bruid



023900 - G. Andr. Duircants (Duyrkants) - Klvcht, van licht-hartighe Ioosje. 1632 ca.
Men seyt van loeren Piet maer dats de slach van loeren
Al was het Meysjen arch, so konse de stricken en snoeren
Soo niet vast maken of ic wist, met loosheyt en met list
De Vrou, de meyt, het an te praten dat je niet anders wist




023910 - G. Andr. Duircants (Duyrkants) - Sistiliaen. 1628
Ambassade, vertreckt een weynigh inde sael,
Tot dat ick wederom u inde Raed hier hael.



023920 - G. Andr. Duircants (Duyrkants) - Violense. 1632
Ist soo? ach! jae ’t, dat ’t voordeel ’tgheen ick meene,
Mijn teghen strijt, en valt mijn dwars dus voor de scheenen,
Bedwingher, kleyne Godt, noyt quam in mijn ghedacht
U starckte, noch ’t ghebiedt dat ghy ghebiedt met macht.



023930 - Gerrit van Dulken - Don Diego. 1713
Sal ik dan nog in ’t end, na zo veel druk en rouw,
’t Geluk genieten van te zyn myn Prins zyn vrouw.
Ach liefde, wat verteert gy deze ziel van binnen!
Nog valt de pyn my ligt zo ’k Don Diego winne
Mag door opregte trouw. Maar ag! wat voel ik pyn,
Wyl zo veel trouwloosheid by ’s minnaars eeden zyn.



023940 - Gerrit van Dulken - De meid, kaptein, schutter en tamboer. 1714
Die heb ik weer gekraakt, terwyl ik in de kelder
Wat schommelde, ’k zag eerst of ’t veylig was en helder,



023950 - Gerrit van Dulken - De meid, kaptein, schutter en tamboer. 1718
Die heb ik weer gekraakt, terwyl ik in de kelder
Wat schommelde, ’k zag eerst of ’t veylig was en helder,



023960 - Gerrit van Dulken - De meid, kaptein, schutter en tamboer. 1735a o




023970 - Gerrit van Dulken - De meid, kaptein, schutter en tamboer. 1735b o




023980 - K. van Dulkenraad (naar het Frans van Adr.-Mich.-Hyac. Blin de Sainmore) - Joachim of de zegepralende ouderliefde. 1778




023990 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of ’t bedrooge betrouwen. 1653
Laat af, mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten,
Zoo dikmaals tot mijn ramp ontsloten; laat, hier buiten,
Uw vader eerst, mijn kind, kloekmoedig sterven; zoo
Ghy my het leven wilt bevryden van een snoô
En eerelooze doodt. laat my, ô Izabelle



024000 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of ’t bedrooge betrouwen. 1661




024010 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of ’t Bedrooge betrouwen. 1663
Laat los mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten,
Zo dikmaals tot myn ramp ontsloten, laat, hier buiten,
Uw vader eerst, mijn kind, kloekmoedig sterven; zoo
Ghy my het leven wilt bevryden van een snoô
En eerelooze doodt.



024020 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of ’t bedrooge betrouwen. 1669
Laat los mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten,
Zoo dikmaals tot mijn ramp ontsloten; laat, hier buiten,
Uw vader eerst, mijn kint, kloekmoedig sterven; zoo
Ghy my het leven wilt bevryden van een snoô
En eerelooze doot. laat my, ô Izabelle,



024030 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of ’t bedrooge betrouwen. 1679




024040 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of ’t bedrooge betrouwen. 1685
Laat los mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten,
Zoo dickmaels tot mijn ramp ontsloten, laat, hier buyten,
Uw Vader eerst, mijn Kint, kloekmoedig sterven; soo
Ghy my het leven wilt bevrijden van een snoô
En eerloose doot. laat my, ô Izabelle,



024050 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of ’t bedrooge betrouwen. 1713
Laet los mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten,
Soo dickmaals tot mijn ramp ontsloten, laat, hier buiten,
Uw Vader eerst, mijn Kint, kloekmoedig sterven; soo
Gy my het leven wilt bevrijden van een snoô
En eereloose doodt.



024060 - Joan Dullaart (naar het Frans van Raymond Poisson) - Flavio en Juliette, of de getemde dartelheid. 1679




024070 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenie in Aulis. 1679
Ag. ’t Is Agamemnon, ’t is u Vorst, waak op, wilt hooren,
Kent gy zijn stem niet die komt klinkken in uw ooren?
Ar. Zijt gy het zelve Heer! wat oorzaak of u mag
Dus herwaarts drijven, lang voor ’t krieken van den dag?



024080 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenie in Aulis. 1682
Ag. ’t Is Agamemnon, ’t is uw Vorst, waak op, wilt hooren,
Kent gy zijn stem niet die komt klinkken in uw ooren?
Ar. Zijt gy het zelve Heer! wat oorzaak of u mag
Dus herwarts drijven, lang voor ’t krieken van den dag?



024090 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenie in Aulis. 1697a v
Ag. ’t Is Agamemnon, ’t is u Vorst, waak op, wilt hooren,
Kent ghy sijn stem niet die komt klinkken in uw Ooren?
Ar. Zijt gy het selve Heer! wat oorsaak of u mag



024100 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenie in Aulis. 1697b v




024110 - Joan Dullaart - Jan van Leiden en Barent Knipperdolling, of oproer binnen Munster. 1660
R. Vetrekt, maakt u van hier, gy boos en zondig zaat,
Eer ’s hemels gramschap u verdelght en neder slaat.
J. Zoo broeders, dat gaat wel, dit is om zege strijden;
Dus moet men ’t heilloos zaat, rontom aan alle zijden,
Verdellegen tot stof. elk wapen zich met moet.



024120 - Joan Dullaart - Jan van Leiden, en Barent Knipperdolling, of oproer binnen Munster. 1662
R. Vetrekt, maakt u van hier, ghy boos en zondigh zaat,
Eer ’s hemels gramschap u verdelght en neder slaat.
J. Zo broeders, dat gaat wel, dit is om zege strijden;
Dus moet men ’t heilloos zaat, rontom aan alle zijden,
Verdellegen tot stof. elk wapen sich met moet.



024130 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampzalige majesteyt. 1652
Rampzaalge Jacobs zoon, wiens vetgezalfde hairen
In een driedubble Kroon onlangs besloten waren,
Toen ghy de last des Rijx, met goddelijk ontzag,
Op uwe schoudren droegt en ’t volk bestierden; ach,
Hoe zijtge nu verneêrt? verlaten Britze Koningk,
Gevangen en veracht, gestooten uit uw woonink,
Daar in ghy eertijts zat en praalde als een’ August.



024140 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1653
Rampzaalge Jacobs zoon, wiens vetgezalfde hairen
In een driedubble Kroon onlangs besloten waren,
Toen ghy de last des Rijx, met goddelijk ontzag,
Op uwe schoudren droegt en ’t volk bestierden; ach,
Hoe zijtge nu verneêrt? verlaten Britze Koningk,
Gevangen en veracht, gestooten uit uw woonink,
Daar in ghy eertijts zat en praalde als een’ August.



024150 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1660




024160 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1662




024170 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1663




024180 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1669
2016



024190 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1676
Rampzaelge Jacobs soon, wiens vetgezalfde hayren,
In een driedubble Kroon onlangs besloten waren,
Toen ghy de last des Rijx, met goddelijck ontsagh,
Op uwe schoudren droeg, en ’t volk bestierden; ach,
Hoe zijtge nu verneêrt? verlaten Britze Koningh,
Gevangen en veracht, gestooten uit uw wooningh,
Daer in ghy eertijdts sat en praelde als een’ August.



024200 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1678
2016



024210 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1706
2016



024220 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mitridates, koningk van Pontus. 1679
Arbaat, men heeft ons trouw verhaalt, in deeze nood,
Dat Roome zegepraalt om Mitridates dood.
De Roomers hebben by d’Eufraat hem aangegreepen;
Bedroogen, in de nacht zijn voorzorg, hoe deursleepen;
En, na een lang gevegt, zijn heele heir verspreid,



024230 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1670 ca.
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruyt?
’t Is goet, men sal dan sien wie van ons, met dien buyt
Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten,
Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten,



024240 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1672 ca.
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruyt?
’t Is goet, men sal dan sien wie van ons, met dien buyt
Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten,
Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten.



024250 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1672a v
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit?
’t Is goet, men sal dan zien wie van ons, met dien buit,
Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten,
Met hem, door slimme lust, de voeten dwars te zettem.



024260 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1672b v
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit?
’t Is goet, men zal dan zien wie van ons, met dien buit



024270 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontydigen loskop. 1692
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit?
’t Is goet, men zal dan zien wie van ons, met dien buit,
Zal deurgaan, dat geluk zyn medemaat beletten,
Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten.



024280 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1700 ca.
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruyt?
’t Is goet, men sal dan sien wie van ons, met dien buyt
Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten,
Met hem door slimme list, de voeten dwars te zetten,



024290 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1728 ca.
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruyt?
’t Is goet, men sal dan sien wie van ons, met dien buyt
Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten,
Met hem, door slimme list, de voeten dwars te setten,



024300 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1732
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit?
’t Is goet, men zal dan zien wie van ons, met dien buit
Zal deurgaan, dat geluk zyn medemaat beletten,
Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten.



024310 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1767
Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit?
’t Is goet, men zal dan zien wie van ons, met dien buit
Zal deurgaan, dat geluk zyn medemaat beletten,
Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten.



024320 - Joan Dullaart (naar het Frans van Gillet de La Tessonnerie) - De regeerkunst, of wyze leermeester. 1667




024330 - Joan Dullaart - De stantvastige princes, of bedrooge stiefmoeder. 1669
’t Is waar Princes, ’t is waar, dat Lucidamor trachten,
Klelie, in valschen schijn van vrientschap, te verkrachten.
Hy hadt d'onnoosle maacht niet ver van Faunus hol,
Door vleyery, geleidt; de min maakt minnaars dol;
Want nauwlijx was Klelie in ’t gras by hem gezeeten,
Of dees verwaten schelm heeft, op een tijt, vergeeten
De plicht en eere en trouw die een van edel bloedt
Deurluchte maagden draagt, ô Hemel, hoe verwoet
Kan liefde, zonder toom, een jongelingk doen vliegen,
Dat hy zich zelfs bedrieght om andre te bedriegen.



024340 - Johan Jacob Dusterhoop - Amor en Psyche. By gelegenheid van het zeer gelukkig huwelyk haarer koninglyke hoogheid de princes Frederica Sophia Wilhelmina van Pruissen met Wilhelm den Vyfden, prins van Oranje en Nassau, erfstadhouder der vereenigde Nederlanden, geëxecuteerd. 1767




024350 - Johan Jacob Dusterhoop (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - Belisarius. 1769
C. Zie daar! eindelyk zyn wy op dit verraadersch Slot aangekoomen; ik heb wel meer moeijelyke Jagten bygewoont, maar ik ben van al myn leven nooit zo afgemat geweest.
T. Noch ik mede niet; dat verzeker ik u.
C. Welk eene gekheid, lieve Tiberius, heeft toch Justinianus bevangen, zo oud een Rompslomp, als dit, in een nieuw Lusthuis te hervormen; en wel zo verre van deszelfs Hofhouding, en zo dicht bij de Bulgaaren gelegen, die zeer dikwyls, naar men zegt, in dit gedeelte van Thracie koomen stroopen?



024360 - [Joannes Duyf] - De nederlaag van Xerxes, koning van Persie. 1717a v
Myn vrind nu heeft ons Heir zich eind’lyk neer geslagen
In ’t hart van Griekenland; hoe zal de waereld wagen,



024370 - [Joannes Duyf] - De nederlaag van Xerxes, koning van Persie. 1717b v




024380 - Jacob Duym - Belegheringhe der Stadt Antwerpen, by den Prince van Parma uyt crachte van sijne conincklijcke Majesteyt van Hispaignen, in den jaere 1584. Mitsgaders, het droevich overgaen der selver Stadt. 1606
Myn God



024390 - Jacob Duym - Benovde belegheringe der stad Leyden, uyt bevel des machtighen Conincx van Hispaingnen, in den jaere 1574. haer aen-ghedaen. Ende het wonderbaerlijck ontset daer op den derden dagh Octobris 1574 ghevolght. 1606
Nae s’Conincx bevel goet,



024400 - Jacob Duym - Benoude belegheringe, der stad Leyden. 1631
Nae s’ Conincx bevel goet, en des Commandeurs last,
Soo dient nu dese Stad in grooter eyl verrast,
O Leyden, Leyden stout, ghy sult nu moeten proeven
T’geen u aenstaenden is, ghy mocht u wel bedroeven:



024410 - Jacob Duym - Belegerin [sic] der stadt Leyden, door den conincx van Spangien in den jare 1574, ende het wonderbaerlijck ontset op den derden dagh van October 1574. 1634




024420 - Jacob Duym - Een bewys dat beter is eenen goeden crijgh, dan eenen gheveynsden Peys. Midsgaders t’gene ghebeurt is inden jaere 1600. 1606
B. Singnoor Soldados, vvaer blijft ghy nu?
W. Padro, que queris vestra merche?
B. VVy moghen ons vvel cleeden met rou,
Singnoor Soldados, vvaer blijft ghy nu?



024430 - Jacob Duym - De cloeck-moedighe ende stoute daet, van het innemen des casteels van Breda en verlossinghe der Stad. Onder het beleyd van den Hoogh-Gheboren Prins Graeff Mauritz van Nassau, etc. 1606
Hoe ongheliick gaet het nu in den Crijch te vverck,
d’een land vvord daer met rijck gevveldich, en seer sterc
En d’ander vvord heel arm, en al die daer in vvoonen,
Recht vvort in d’een gebruyct, men siet t’plat land verschoonen



024440 - Jacob Duym (naar het Latijn van Valerius Maximus) - De lieffde. 1599 ca.
Ick heb hier een last wel teghen mijnen danck.
Tmoet nochtans volbracht



024450 - Jacob Duym (naar het Latijn van Daniel Heinsius) - Het moordadich stuck van Baltasar Gerards, begaen aen den doorluchtighen Prince van Oraingnen. 1584. 1606
De goede God die d’Aerd’ en Hemel oock regeert,
Die allen saken recht, naer sijn begeerte keert,
Die elck het leven gheeft, en ygelick stelt vvetten,
Die oock den donckeren nacht so haest can over setten,



024460 - Jacob Duym - Een Nassavshce (sic) Perseus, verlosser van Andromeda, ofte de Nederlantsche Maeght. 1606
Al die gheen die de dienst van Iupiter nu soecken,



024470 - Jacob Duym - Den spieghel der eerbaerheyt. 1600
V.b. Gaen



024480 - Jacob Duym - Den spieghel der getrouwicheyt. 1600
Och wat



024490 - Jacob Duym (naar Valerius Maximus) - Den spieghel der liefden. 1600
Ick heb



024500 - Jacob Duym (naar Valerius Maximus) - Den spieghel der rechtvoordering. 1600
O.w. Hou broer wilt ghy, ’thoeft niet lichten?
G.v. Seker neef het, is my te cranck,
Ick wil my claer, recht uyt bichten.
O.w. Hou broer wilt ghy, ’thooft niet lichten?
G.v. Ick en can my, schier niet richten,
Nachtans sal ick, niet toeven lanck.



024510 - Jacob Duym (naar Hieronymus) - Den spieghel der reynicheyt, ghenomen uyt den Oudt-vader Hieronymo. 1600
VVat een schoon beelt, vvat een/ suyver bloeme verheven,
Ia d’allerschoonste die/ nu ter vverelt mach leven,
Hebben myn ooghen hier/ op desen dach ghespeurt,
Sy is voorvvaer vvel vvaert/ dat ’thert om haer vvat treurt,



024520 - Jacob Duym (naar het Grieks / Latijn van Homerus / Vergilius) - Den spieghel des hoochmoets, wesende Troiades, eensdeels uyt Homero, ende eensdeels uyt Vergilio ghenomen, ende in de ghedaente van een tragedie ghestelt door I. Duym. 1600
Hoe qualijck zijn de sulck, hier op dees werelt bedacht,
Die betrouwende haer, op de over groote macht,
Het wereltsche gheluck, al te veel gheloof gheven,
En heerschende in haer, schoone hoven hoog gheacht,
Voor seer haestige gheen, veranderingen beven,
Noch en vreesen gheensins, de Goden hooch verheven,



024530 - I. Dwinglo - Der gheholpen weesen schvldige dancksegginge. Spelende prologe, dienende opt navolgende spel, [...] Der geholpen weesen schuldighe danksegginge, met een vermaninge aen alle staten van menschen tot vorder liefde. Ghespeelt binnen Schiedam, opten eerste januarij 1604 bij de Roode Roosen. 1604




024540 - I. Dwinglo - Volghen noch andere wercken, die voor en nae de loterye getoont sijn door rhethorices conste, die den gheest verschoont fijn. Om de ghetrouwe handelinge der treckers te ontdecken claerlick is voor de loterye dees prologe ghespeelt openbaerlick. 1604




024550 - I. Dwinglo - Schiedam: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607
Tot eer en prys des naems van onsen Heer der Heeren,
(daer toe al ’smenschen doen behoort te zyn gericht)
Tot lof dijens hogen Godts, die eerstmael heeft gesticht
van aerd’ den mensch, om hem te dienen en te eeren:



024560 - E. (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - Rosa; of, de hermitagie aan de beek. 1802




024570 - E.D.S.M. (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Spaensche comedie, de mislukte liefde, en trouw van Rugero prins van Navarren. 1674
G. Ach hemel! hemel help! help eedelie! help vrinden!
vervaarlijk ongediert! Lisardo lost de winden.
roep volck. L. Hers eedelieden! spoeit, breng bus; geef stael, en spriet.
Het gelt den Graef, help! help! G. Men doet met tieren niet.



024580 - E.G. (naar het Frans van Naland de Fatonville) - Arlequins Fransche bedryven, van de keyser in de maan. Vertoont op het Italiaansche theater, door de Commedianten des Konings tot Parys. 1699




024590 - E.W.G.B. - De gebooren Hollander of geforceerde Henri Quatre met zijn nieuw uitgevondene Engelsche rarekiek, geplaatst in het perk van St. James, vertoonende op de Engelsche oorlogskermis een meenigte staaltjes van Engelsche schelm-stukken gepleegt aan den vroomen Hollanders. Toegeweid aan de heeren Arnoldus Rutgerus Lambertus Koopmans en Petrus Statius. 1699 ca.




024600 - E.W.G.B. - De klagende roofzucht of de beledigde onschuld. 1781




024610 - M. Eberlein (naar het Duits van Stölz) - De gestrafte advokaet. 1792




024620 - Gaubier de Barrault (Sulpice Edme) - La fausse coquette. 1761




024630 - Constantinus van der Eecke - Bellerophon. 1755




024640 - Constantinus van der Eecke - Bellerophon. [...] Nae ’s mans eygen handschrift. [uitgeg. door J. de Man]. 1784
Wel, Stenobaea, hoe! waer zult g’u toe vervoeren,
Zult gy uws Konings Hof met zulk een schand bevloeren?
Is Raetus, uw Gemael, zoo verr’ uyt uwen zin,
Dat gy een ander zult opdraegen uwen min,
En zelf het voedsel zyn om d’egte trouw te schenden?



024650 - Constantinus van der Eecke - Bellerophon. 1800 ca.
Wel, Stenobaea, hoe! waer zult g’u toe vervoeren,
Zult gy uws Konings Hof met zulk een schand bevloeren?
Is Praetus, uw Gemael, zoo verr’ uyt uwen zin,
Dat gy een ander zult opdraegen uwen min,
En zelf het voedsel zyn om d’egte trouw te schenden?



024660 - J. van den Eeckhout - Echtbreuk door liefde. 1700 ca.




024670 - [Jacques (Jacobus) van Eekhout] - Wonderlycke bekeeringhe ende kloeckmoedighe martelie van den seer Edelen en H. Martelaer Adrianus door den heydenschen Keyser Maximiliaen groot vervolgher der Christenen. In druck gegeven door Livinus Verkruysse, in ’t jaer 1743. 1743 ca.
Terwijl in het verstant der Goden heeft gelegen
Het goet bestier myn’s selfs, terwijl ik heb gedregen
Door hunne goede gunst de Croon op ’t hooft, en ook
Den Rijk-stok in de hand, noyt sag ik vremder spook



024680 - Jan Eellertsz - Menich Mensch en Onversadelijcke Begeerte. 1597




024690 - Govert van der Eembd (naar het Italiaans / Frans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder uyt Arcadien. 1618
Gaet henen, ghy die al-reede het grousame Dier hebbet op-gehitst, ende gheeft het gewoonlijke ken-teyken, noodigh ende even soo ghebruykelijck tot de naest-voor-handen jacht: gaet henen, weckende de oogen uyt het herte, en uyt de stemme den euvelen lust:



024700 - Govert van der Eembd - Haerlemse belegeringh. 1619
T Bloed-dorstigh herte was noch klem en vet van ’tbloed
Der arme Borghery van Mechl’en (die den hoed
Des gulde vryheyds hem soo lievelijck aenboden)
Doen den Tyran met macht en krijghs-volck is gevloden
(Verduyvelt door de daed) na Zutphen, daer hy zat
(Indien hem hongherde) sijn Tyghers-boezem at,



024710 - Govert van der Eembd - Nootdorp: spel van sinnen in Vlaardingen 1616. 1617
2016



024720 - Govert van der Eembd - Sophonisba. 1621
G’lyck ’tnimmer-stil gerucht (dat altijdt woelt en zweeft,
En stadich in de mondt van yder Mensche leeft)
Brengt op de lippen ’tBoeck voor’t volck, ’twelck door’t beschreven
’tVoorheen geschiede weckt, en doet we’eromme leven,



024730 - Jac. van Egmont - De timmerman door liefde. 1753




024740 - Jac. van Egmont - De timmerman door liefde. 1758




024750 - Johannes van Ekels - De schoenlapper, of het geleende geweer. 1800 ca.




024760 - Willem den Elger (naar het Frans van Philippe Quinault) - De dood van Cyrus. 1716
O. Ja ’t oogwit van uw wensch, kan my alleen bekoren,
Myn heer... Maar hoe wat brengt ons hier ’t geval te voren?
’t Behoort de koningin; dit deftige cieraad
Bewyst ons dit genoeg: C. Kom Odatirsus laat
Ons t’op’nen,



024770 - Willem den Elger (naar het Frans van Philippe Quinault) - De doot van Cyrus. 1717
O. Ja ’t oogwit van uw’ wensch kan my alleen bekoren,
Myn heer... Maar hoe! wat brengt ons hier ’t geval te voren?
’t Behoort de Koningin; dit deftige sieraat
Bewyst ons dit genoeg. C. Kom, Odatirsus, laat
Ons ’t opnen: door de min, die myne ziel doet blaken,
Treft my ook alles wat de Koningin kan raken.



024780 - Willem den Elger (naar het Frans van Philippe Quinault) - De doot van Cyrus. 1724




024790 - Willem den Elger (naar het Frans van Marie Catherine Hortense de Villedieu Desjardins) - Manlius. 1699




024800 - Willem den Elger (naar het Frans van Thomas Corneille) - Pyrrhus, koning van Epieren. 1698
Kamilla, ja ’t is waar deez’ groote Huw’lijks banden,
Doen ons geleên verdriet, met een den Oorlog stranden,
En de ed’le Pyrrhus door het geeven zijnes hands
Verzeekert my op nieuw van de oppermagt des Lands;



024810 - [Willem den Elger] (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1698
K. Nou Wobbigje, weez’ wel te vreên.
W. Ik wil niet, ’k zel ’er teuge gaen.
K. Je meugt jou wel gelukkig houwen,
Ongz’ Pleungtje zukken Hieer te trouwen,
Wat droes wie mienje doch dat het is?



024820 - Willem den Elger (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1708
2016



024830 - Willem den Elger (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1712 ca.




024840 - Willem den Elger (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1735a v
K. Nou Wobbigje, weez’ wel te vreen.
W. Ik wil niet, ’k zel ’er teuge gaen.
K. Je meugt jou wel gelukkig houwen,
Ongz’ Pleungtje zukken Hier te trouwen,
Wat droes wie mienje doch dat het is?



024850 - Willem den Elger (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1735b v
K. Nou Wobbigje, weez’ wel te vreen.
W. Ik wil niet, ’k zel ’er teuge gaen.
K. Je meugt jou wel gelukkig houwen,
Ongz’ Pleungtje zukken Hier te trouwen,
Wat droes wie mienje doch dat het is?



024860 - Jacob Elias Michielz (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Jonker Windbuyl, of de driedubbele minnaar. Kluchtspel, gevolgt naer het Fransche van den heer Dancourt [door A.P.S. [= J. Elias]]. 1730 ca.




024870 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Jonker Windbuyl, of de driedubbele minnaer. 1730a v
Is ’t waer Krispyn, mag ik geloof slaen aen uw reden?
Is dan uw Heer, om met Lucille in d'echt te treden,
Alreeds op weg, en zal hy hier noch zyn van daeg?
Had niemand magt om hem te houden in den Haeg?



024880 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Jonker Windbuyl, of de driedubbele minnaer. 1730b v
Is ’t waer



024890 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Jonker Windbuil, of de driedubbele minnaer. 1786




024900 - Jacob Elias Michielz (naar het Spaans van Onbekend) - De onverwagte wedervinding. 1716
Myn Heer, met uw verlof, ik bid wil me eens ontdekken,
Tot hoe veer dat uw reis toch eindelyk zal strekken.
Gy komt zo dra niet in een stad, of gy gaat weêr
Aanstonds daar uit, wat hebt gy hier meê voor myn Heer?



024910 - Jacob Elias Michielz (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk, of de lykstaetsie van Krispyn. Kluchtspel. Gevolgd naer het Fransche van den heer De la Font [door A.P.S.]. 1730 ca.




024920 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk, of de lykstaetsie van Krispyn. 1730a v
M. Ja tel zo veel gy wild: gy zult het dus bevinden.
Acht dagen is ’t geleên dat wy door felle winden
Gesmeeten wierden op dit Eyland. E. Wreed verdriet!
Na gansche acht dagen tyds is al myn hoop te niet.



024930 - Jacob Elias Michielz (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk, of de lykstaetsie van Krispyn. 1730b v
M. Ja tel zo veel gy wild: gy zult het dus bevinden.
Acht dagen is ’t geleên dat wy door felle winden
Gesmeeten wierden op dit Eyland. E. Wreed verdriet!



024940 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk of de lykstaatsie van Krispyn. 1784
Ja tel zo veel gy wild: gy zult het dus bevinden.
Acht dagen is ’t geleên dat wy door felle winden
Gesmeeten wierden op dit Eiland. | Wreed verdriet!
Na gansche acht dagen tyds is al myn hoop te niet.



024950 - [Jacob Elias Michielz] - De spookende boer. 1715a v
Ik zeg as noch, het best’ zel weezen
Dat ik weêr spoek ’elyk veur deezen,
En dat ik met ien groot gedruis



024960 - [Jacob Elias Michielz] - De spookende boer. 1715b v




024970 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De starrekyker by geval. 1721
Ik heb u wel voorzet dat al die ongenuchten,
Dat droevig klaagen, en dat onophoudlyk zuchten,
En alles wat de liefde u verder deet bestaan,
De trotse Livia nooit aan het hart zou gaan;



024980 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Het verliefde huysgezin. 1730a v
’k Ben eyndelyk alleen, en kan in veyligheyd
Eens overleggen hoe het werk dient aengeleyd
Om heer Oktaef te ontslaen van alle smart en zorgen.
Ik houd hem met zyn knecht sint gist’ren hier verborgen:



024990 - Jacob Elias Michielz (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Het verliefde huysgezin. 1730b v
’k Ben eyndelyk alleen, en kan in veyligheyd
Eens overleggen hoe het werk dient aengeleyd
Om heer Oktaef te ontslaen van alle smart en zorgen.
Ik houd hem met zyn knecht sint gist’ren hier verborgen:



025000 - Michiel Elias (naar het Frans van Pierre Corneille) - Attila, koning der Hunnen. 1685a v
A. De Vorsten komen niet; ’t schynt zy myn last vergeeten.
’t Verdriet my langer hier te wachten; doet hen weeten
Dat zy niet toeven, maar hun spoeden herwaarts aan.
O. Heer Koning, waarom wilt gy u met hen beraân?



025010 - Michiel Elias - Attila, koning der Hunnen. 1685b v
2016



025020 - [Michiel Elias] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Attila, koning der Hunnen. 1743
A. De Vorsten komen niet; ’t schynt zy myn last vergeeten.
’t Verdriet my langer hier te wachten; doet hen weeten
Dat zy niet toeven, maar hen spoeden herwaarts aan.
O. Heer Koning, waarom wilt gy u met hen beraân?
Waarom hen kennis van uw huwelyk gegeeven?



025030 - [Michiel Elias] - De bekeerde dronkaard. 1691a v
Weest geschikt als een Dóchter, en gehoorzaam me als een Kind.
Jonkheer Lodewyk, die u veel meêr als zyn zelf bemind,
Heeft klinkende deugd, en kan je na je merite maintineeren.
Hy zal je op zyn handen draagen,en, als een Afgod, eeren.



025040 - Michiel Elias - De bekeerde dronkaard. 1691b v
Weest geschikt als een Dóchter, en gehoorzaam me als een Kind.
Jonkheer Lodewyk, die u veel meêr als zyn zelf bemind,
Heeft klinkende deugd, en kan je na je merite maintineeren.
Hy zal je op zyn handen draagen,en, als een Afgod, eeren.



025050 - [Michiel Elias] - De ontvoogde vrouw. 1688
N. Och! och! ik kan ’t niet meêr verdraagen,
Myn lieve Man, houw op.
J. Zyn jou gezond, myn lieve wyf, die slaagen
Zyn jou gezond, myn lieve wyf,



025060 - [Michiel Elias] - De ontvoogde vrouw. 1693
N. Och! och! ik kan ’t niet meer verdraagen,
Myn lieve Man, houw op. J. die slaagen
Zyn jou gezont, myn lieve wyf,
Wat is’t een nobel tydverdryf,
Zomtyds zyn vrouwtjes rug te meeten.



025070 - [Michiel Elias] - De ontvoogde vrouw. 1730
N. OCh! och! ik kan ’t niet meer verdraagen,
Myn lieve Man, hou op.
J. Die slaagen Zyn jou gezont, myn lieve wyf.
Wat is ’t nobel tydverdryf,



025080 - Willem Elias alias Vrancx - Ronsefael. 1548




025090 - Willem Elias alias Vrancx - Een esbatement van Tielebuys, die een jaer te vroech gheboren is ende wert herdraghen p. Willem Elias. 1548




025091 - Willem Elias alias Vrancx - Een esbatement van Tielebuys, die een jaer te vroech gheboren is ende wert herdraghen p. Willem Elias. 1548




025100 - Willem Elias alias Vrancx - Een esbatement van Tielebuys die een jaer te vroech gheboren is ende wert herdraghen p. Willem Elias. 1548
Och Lieve vrienden, ick moetu claghen
van mynen grooten onghelucke
myn Truye is doch ghestorven binnen .x. daghen
waer inne ick hebbe alsulcken mishagen
dat my therte dunckt te splyten van grooten drucke
wye hoorden oyt van sulcken stucke
dat sy haer soo haest ginck tot sterven gheven



025110 - Joannes Elincx - Tooneel der on-gebreydelde liefde. Vertoonende met zege-prael van een blyd’ eynde-spel naer druck geluck, in jaer-tellende vaersen gestelt. Verthoont door de tuchtige const-liefhebbers der redenrycke gulde van St. Jan, geseyt de Peoene op den 22 februarii 1688. 1688
T’gen’ aerDts Is kan DIe VreUght Van het geLUCk Vast DWInghen.
Ja tUssChen ’t sUer gestreeL, D’ontroUW VergIft VerMIngen:
De gUnst Van het geLUk DIe VooYt haer VreUght aen DrUC,



025120 - [Ellerus] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De dood van Hannibal. 1693
Denk niet, myn Heer, dat my de Kroon zo kan verblinden,
Dat gy my schuldig aan ondankbaarheid zult vinden,
Dat my uw goedheid, en uw’ gunst vergeeten is,
En welk belang gy naamt in myn gevangenis,



025130 - [Ellerus] - De medevrysters. 1689a v
Waar ben ik? en wie droes heeft me op deez’ plaats gebragt?
Ik ben half dood van kou, en heel beslikt, ’t is nacht;
Vervloekt zy eeuwiglyk die hoop van mest en steenen!
’t Is of myn lendenen gebrooken zyn. waar heenen
Zal ik nu gaan; dewyl ’t zo donker is? naar wien?



025140 - [Ellerus] - De medevrysters. 1689b v
Waar ben ik? en wie droes heeft me op deez’ plaats gebragt?
Ik ben half dood van kou, en heel beslikt, ’t is nacht;
Vervloekt zy eeuwiglyk die hoop van mest en steenen!
’t Is of myn lendenen gebrooken zyn. waar heenen
Zal ik nu gaan; dewyl ’t zo donker is? naar wien?



025150 - Jan van Elsland - Dronke Brechtje. 1715 ca.
Rampzalig werk! ’k scheur myn lever;
(Ligt hoeden af, daar spreekt een Weever)
Wat beesten ploegen ooit zo zuur
Dan Weevers? ’k heb daar wel een uur
Staan zuivren en kwaâ draaden knoopen,



025160 - Jan van Elsland - Dronke Brechtje. 1764
Rampzalig Werk! ik scheur myn leever
(Ligt hoeden af, daar spreekt een Weever:)
Wat beesten ploegen ooit zo zuur,
Dan Weevers? ’k heb daar wel een uur



025170 - Jan van Elsland - Dronke Jaap de boer, op het concert. 1720 ca.
Stae, Jaepje, stae.... Hoe ofme de kop zo conkeleweerlik, mag leggen maelen,
As ien strongt in ien Pispot? stae zek.. of de pikken motme haelen.
Ik heb in lang zo veul niet esoopen, as van deuzen dag:
Vier mingeltjes Breemer, in ik, gaen saemes, kan ikje zeggen, inne nag
(5) Heb ik dorst; dat keumt van al dat Liskereeren, dat krieuwelen in woelen.




025180 - Jan van Elsland - Dronke Jaap de boer, op het concert. 1725 ca.




025190 - Jan van Elsland - Dronke Jaap de boer, op het concert. 1730 ca.




025200 - Jan van Elsland - Dronke Jaap de boer, op het concert. 1731




025210 - Jan van Elsland - Morgenspraak tusschen Jaap en Kees, over den val van Faëton. 1731 ca.




025220 - J.V. Landsle [= Jan van Elsland] - Het lotery leeven. 1710




025230 - Laurens van Elsland - Jan onder de deecken. 1693
Kom hier eens Trijn, wat hoor ick seggen,
dat gij bij andre durft gaan leggen?
nu ick out ben? en afgeslooft
en van mijn groene tijt berooft!



025240 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De Amerikaan. 1733
L. Is alles vaardig? S. Ja, myn Heer, gy kunt vertrekken,
Wanneer gy wilt. L ’k Meen hier de tyd niet uit te rekken.
De afwezenheid verwekt me een’ smartelyke pyn.
’k Wil morgen voor den dag noch uit Marsseille zyn.



025250 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De Amerikaan. 1756




025260 - Hendrik van Elvervelt - Arlekyn, edelman by geval. 1765 ca.
Sintfelten wat bedroefder tyën!
Daar valt geen Beursje meer te snyën.



025270 - Hendrik van Elvervelt - Arlekyn, edelman by geval. 1768
Sintfelten wat bedroefder tyën!
Daar valt geen beursje meer te snyën.
Al loopt men door het heele land,
Men vind ’er niets meer voor de hand.



025280 - Hendrik van Elvervelt - Arlequin Tamerlan. 1737a v




025290 - Hendrik van Elvervelt - Arlequin Tamerlan. 1737b v




025300 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1761a v
A. Hoe laat is ’t, Britto? B. ’t Zal haast tyd zyn, na gedachten,
Dat wy uw Meesteres aan ’t venster moeten wachtren.
A. ’k Wou dat de Jood, die haar so stipt gevangen houdt,
Zelf in Turkye zat gevangen! B. ’t Is wat stout
Gesproken, Heer, en niet geöorloofd aan de menschen,
Dat ze, om een bagatel, elkanderen verwenschen.



025310 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1761b v
2016



025320 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1761c v




025330 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1779




025340 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1789
A. Hoe laat is ’t, Britto? B. ’t Zal haast tyd zyn, na gedachten,
Dat wy uw Meesteres aan ’t venster moeten wachtren.
A. ’k Wou dat de Jood, die haar so stipt gevangen houdt,



025350 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Cicero en Catilina. 1775
Laat af van langer voor myn dreigend lot te vreezen;
’t Vergrooten van ’t gevaar doet my te stouter weezen;
Het nadren van den slag, die uw bekomm’ring voed,
Ver van vermindering, verdubbelt mynen moed.



025360 - Hendrik van Elvervelt (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1777
Hey, hey! waartoe dient al dat geeuwen en dat gaepen?
’k Had immers, als ik wou, nog langer konnen slaepen.
Myn leên zyn nof zo zwaer als lood, en evenwel,
Wanneer ik langer slaep, ben ik niet op myn stel.



025370 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Jean François Regnard) - Democritus, of de verliefde filosoof. 1742a v
’k Verwensch den dag die my ’t verstand dus wist te ontschaken,
Dat ik me een Lyfknecht der Filosofie liet maken!
’t Is haast twee jaaren dat ik hier kwam, tot myn leed;
Koud eeten, warmen drank, kwaê nachtrust, slecht gekleedt,



025380 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Jean François Regnard) - Democritus, of de verliefde filosoof. 1742b v




025390 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De drie gebroeders medeminnaars. 1734a v
Dat ’s nomro één; en dat is nomro twee; de leste
Is nomro drie, en naar ’t my toeschynt ook de beste.
Drie beurzen vol met Goud! gewis men mag hem voor
Gelukkig achten die thans woond by Philidoor:



025400 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De drie gebroeders medeminnaars 1734b v
Dat ’s nomro één; en dat is nomro twee; de leste
Is nomro drie, en naar ’t my toeschynt ook de beste.
Drie beurzen vol met Goud! gewis men mag hem voor
Gelukkig achten die thans woond by Philidoor:



025410 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De drie gebroeders medeminnaars. 1734c v




025420 - Hendrik van Elvervelt - De drie gebroeders medeminnaars. 1755




025430 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De drie gebroeders medeminnaars. 1784




025440 - Hendrik van Elvervelt - Het eiland van verwarring. 1765
Waar blyfje, Joost, kom voort, je moet van dezen morgen
Het geld nog by den Heer van Nettenburg bezorgen;
Ik heb ’er gisteren, zo waar niet om gedacht,
En hy heeft zekerlyk al na de poen gewacht.
Ik zal ’er tien percent, wyl ’t Maandgeld is, van trekken,
En tien percent, ô bloed! dat is niet om te gekken.



025450 - Hendrik van Elvervelt - Het eiland van verwarring. 1765 ca.
Joost, maakje vaardig, want je moet van dezen morgen
Het geld nog by den Heer van Nettenburg bezorgen;
Ik heb ’er gisteren, zo waar niet om gedacht,
En hy heeft zekerlyk al na de poen gewacht.
Ik zal ’er tien percent aan interest van trekken,
En tien percent, ô bloed! dat is bylo geen te gekken.



025460 - Hendrik van Elvervelt - Het eiland van verwarring. 1780




025470 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans? van Onbekend) - De gewaande heidin, of de bedrogen gelukzoeker. 1746a v




025480 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans? van Onbekend) - De gewaande heidin, of de bedrogen gelukzoeker. 1746b v
2016



025490 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De glorieus, of de vernederde hoogmoed. 1738
Lizette komt noch niet: waar of zy toch mag blyven?
Ik vrees dat zy den spot met my wat zoekt te dryven,
Wyl zy my hier bescheidde, en blyft ’er zelf van daan.
Kom, kom, vertrekken wy...maar neen, daar komt ze al aan.



025500 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De glorieus, of de vernederde hoogmoed. 1757a v
P. Lizette komt noch niet: waar of zy toch mag blyven?
Ik vrees dat zy met my den spot wat zoekt te dryven,
Wyl zy my hier bescheidde, en blyft ’er zelf van daan.
Kom, kom, vertrekken wy...maar neen, daar komt ze al aan.



025510 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De glorieus, of de vernederde hoogmoed. 1757b v
2016



025520 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - De Graaf van Warwick. 1765
Hoe, daar u ’t wreede Lot vervolgt met ongenucht,
Daar uw Gemaal, onttroond, in bange boeiëns zucht,
In ’t kort, daar ge Eduard, door uwe nederlaagen
Gelukkig, tot uw spyt, Lankasters Kroon ziet draagen;
Toont Margaretha nog, in haar’ bedroefden staat,
Zo veel vernoegen en gerustheid in ’t gelaat?



025530 - Hendrik van Elvervelt - Guaskar en Rosamira. 1765 ca.
G. Almagro, waarde vriend, ik moet het leven missen,
Als ik myn Rosamier niet kryg. A. Dat kan ik gissen,
ô Popajansche Prins! jouw heete minnegloed
Zal jou doen sterven, schoon je nog wat leven moet.



025540 - [Hendrik van Elvervelt] - Guaskar en Rosamira. 1766 ca.
G. Almagro, waarde vriend, ik moet het leven missen,
Als ik myn Rosamier niet kryg. A. Dat kan ik gissen,
ô Popajansche Prins! jouw heete minnegloed
Zal jou doen sterven, schoon je nog wat leven moet.



025550 - Hendrik van Elvervelt - Guaskar en Rosamira. 1766 ca.




025560 - Hendrik van Elvervelt - Guaskar en Rosamira. 1768
G. Almagro, waarde vriend, ik moet het leven missen,
Als ik myn Rosamier niet kryg. A. Dat kan ik gissen,
ô Popajansche Prins! jouw heete minnegloed
Zal jou doen sterven, schoon je nog wat leeven moet.



025570 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Henrik en Pernille. 1758
2016



025580 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Henrik en Pernille. 1771
Ha, ha, ha, ha! wie had daar ooit op durven hoopen,
Dat dees myn aanslag zo gelukkig af zou loopen?



025590 - Hendrik van Elvervelt - De herberg. 1765 ca.
Te. Al praatje als Brugman, ik wel doen.
Tr. Het past geen Hospes; ’t is geen fatzoen.
Te. Je weet ’er niet af en jy hebt abuis.
Ik pas op myn dingen, pas jy op ’t huis.



025600 - Hendrik van Elvervelt - De herberg. 1768
Te. Al praatje als Brugman, ik wil het doen.
Tr. Het past geen’ Hospes, ’t is geen fatzoen.
Te. Je weet ’er niet af en jy hebt abuis.
Ik pas op myn dingen, pas jy op ’t huis.



025610 - Hendrik van Elvervelt - Jan Rokes, of de gewaande Drie Koningen. 1765 ca.
Wy komen hier uit de Ooster Landen,
Vermoeit van honger en van dorst;
En zouden wel de Star verpanden,
Om eens te laaven onze Borst.
Want schoon ons deeze Star verlichtte,
Wy hadden spys en drank van doen,
Vermits de honger ons verpligtte,
Te loopen zonder kous of schoen.



025620 - Hendrik van Elvervelt - Jan Rokes, of de gewaande Drie Koningen. 1768
Wy komen hier uit de Oosterlanden,
Vermoeid van honger en van dorst;
En zouden wel de Star verpanden,
Om eens te laaven onze borst.
Want schoon ons deeze Star verlichtte,
Wy hadden spys en drank van doen,
Vermits de honger ons verpligtte,
Te loopen zonder kous of schoen.



025630 - Hendrik van Elvervelt - Krispyn vry-metselaar. 1772
Waar of Krispyn vertoeft? de klucht moet haast beginnen,
Waar door Clitander een beminde Bruid zal winnen.
Het werk is wel beleid. Hy meent dat Heer Mondoor,
Lucilles Oom, volstrekt hem tegen is, en voor



025640 - Hendrik van Elvervelt - De mislukte onderneming. 1747a v
JO. Wel Jaepik leef je nog? ik miende waerlyk dat je
Voor langen tyd de geest al had ’egeven, vatje;
Om dat men nou zo lang niet van je heit gehoort.
JA. Ligt hadje ’t wel ’ewenscht; maer ’t zou je rechtevoort



025650 - Hendrik van Elvervelt - De mislukte onderneming. 1747b v




025660 - Hendrik van Elvervelt (naar het Nederlands van Jan Baptist van Fornenbergh) - De ontwapende schildwagt. 1765 ca.
Nu Joris, tracht wel op te passen,
En laat u door geen list verrassen;
Leander loert op myn Lucil,
Die ik hem nimmer geven wil:



025670 - Hendrik van Elvervelt (naar het Nederlands van Jan Baptist van Fornenbergh) - De ontwapende schildwacht. 1768
Nu Joris! tracht wel op te passen,
En laat u door geen list verrassen;
Leander loert op myn Lucill’,
Die ik hem nimmer geven wil;



025680 - Hendrik van Elvervelt (naar het Duits van Gottlieb Konrad Pfeffel) - Philemon en Baucis. 1750 ca.
2016



025690 - Hendrik van Elvervelt - De slaapende boer. 1765 ca.
P. Och kind, het is vergeefs dat wy ’er staat op maaken,



025700 - Hendrik van Elvervelt - De slaapende boer. 1768 ca.
P. Och kind, het is vergeefs dat wy ’er staat op maaken:
Jou vaêrtje slaapt vast, en zal zo schielyk niet ontwaaken.
A. Het schynt evenwel, Moeder, of hy zich roert, en wakker worden zal.
P. Och neen, dat ’s in den droom, en beurt wel meer, maar ’t is niemendal.



025710 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1773
Ce. Wat scheelt ’er aan? Myn Oom schynt ergens voor te vreezen.
Co. Niets, niets, myn Nicht; gy moet maar op uw hoede weezen.
Maar ’t licht gaat uit. Wilt gy eens schellen, Heer, myn
Nicht Kan niet meer zien, zo min als ik.



025720 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1775




025730 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1778
Ce. Wat scheelt ’er aan? Myn Oom schynt ergens voor te vreezen.
Co. Niets, niets, myn Nicht; gy moet maar op uw hoede weezen.
Maar ’t licht gaat uit. Wilt gy eens schellen, Heer, myn Nicht
Kan niet meer zien, zo min als ik. Breng ander Licht.



025740 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1779




025750 - Hendrik van Elvervelt - De vermaakelyke tweegevechten. 1767
Hoor, Dochter, ’t is, naar myn gedachten,
Haast jaarig; en dat langer wachten
Na heer Oktaaf, uw’ Bruidegom,
Is dwaas, hy komt niet wederom:
Dies hebbe ik reden om te vreezen,
dat ook maar al te waar zal weezen,
Het geene ons onlangs is gezeid,
Te weeten, dat hy ons misleidt.



025760 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De verstandzoekster. Verçierd met een divertissement van zang en dans. De Fransche opera-comique, La chercheuse d’esprit, meerendeels gevolgd. 1758
S. Dat ’s recht van pas, Mevrouw, dat ik u hier ontmoet;
Ik was gezind by u te komen. Zyt gegroet.
G. Om welke reden, heer Subtiel? S. Ik zal ’t u zeggen:
En om u in het kort myn meening uit te leggen,
Ik wil hertrouwen. G. Gy, hertrouwen? S. Ja, gewis.
G. Wel dat komt schoon, dewyl het ook myn oogmerk is.
S. Is ’t mooglyk! wel dat kan my zonderling behaagen,
En ’t geeft my meerder moeds om iets aan u te vraagen.
G. Gy wilt my trouwen, dat kan ik wel denken. S. Neen,
Dat is de zaak niet. G. Hoe verstaat gy ’t dan? S. Ik meen
Uw Dochter, als het u behaagen kan, te trouwen.



025770 - Abraham Elzevier - Krispyn, schildwacht en procureur. 1729
Zo weet gy dan geen raadt te vinde
Fransyn? om ooit myn Ziels beminde,
Myn Leonoor, eens door de trouw,
Te ontfangen tot myn Egte Vrouw?
Helaas! wat smert! wat moet ik hooren!



025780 - [Abraham Elzevier of Abraham Nagtegael Klemens] - De arglistige juffer bedroogen, of gevlugte tooneelspeelster agterhaalt. 1724 ca.
E. Zeg Hospes, kunnen wy hier van deez’ nagt logeeren?
P. ô Ja myn Heer, ’k zal u volkomen reguleeren:
Want by geluk, zo is 'er niet een bed bezet.
E. Dat komt nog goed, ik wierd juist onderweeg belet,
Zo dat ’t dus laat wierd, en ik al begon te schroomen.



025790 - [Abraham Elzevier of Abraham Nagtegael Klemens] - De arglistige juffer bedroogen of gevlugte tooneelspeelster agterhaalt. 1725 ca.
E. Zeg Hospes, kunnen wy hier van deez’ nagt logeeren?
P. ô Ja myn Heer, ’k zal u volkomen reguleeren:



025800 - Kornelis Elzevier (naar het Engels van John Jam. Heidegger) - Amadis en Oriane, of proef van stantvastige liefde. 1750 ca.
Getrouwe deelgenoot van al mijn droevig leedt!
Dewyl de Hemel nu met nev’len is bekleed,
En dat de menschen ’t zoet des vasten slaeps genieten;
Wat marren we om het eind van onze ziels verdrieten.



025810 - Kornelis Elzevier (naar het Engels van John Jam. Heidegger) - Amadis en Oriane, of proef van standvastige liefde. 1775 ca.




025820 - [Pieter Elzevier] - De broekdragende vrouw. 1666
Hoor, Liefste, wat ik heb te zeggen:
Onz’ Buurman en zijn Huisvrouw leggen
Gedurig in een groot gekijf.
’t Schijnt of zy ’t doen om tijdverdrijf.



025830 - Pieter Elzevier - De broek-dragende vrouw. 1722
Hoor, Liefste, wat ik heb te zeggen:
Onz’ Buurman en zyn Huisvrouw leggen
Gedurig in een groot gekyf.
’t Schynt of zy ’t doen om tydverdryf.



025840 - Pieter Elzevier - Klucht van de gestoorde vreught. 1664
Spot ghy Cypres Godinne met mijn Liefde?
Ach Minne Godt, zoo is ’t mijn leedt,
Dat ghy mijn hart oyt met uw schigt door griefde!
Wat maeckt u Godlijckheyt zoo wreedt?
Sal ick dan eeuwigh moeten derven
’t Geen dat ghy mijn geven kont?
Gunt my veel liever dat ick sterve
Door de smerte van mijn wont!



025850 - [Pieter Elzevier] - Klucht van Scheele Griet, of gestrafte wellust. 1662
H. Nu zijn wy naar ons wensch alhier ter plaats gekomen,
De tijdt is nu vervult dat ik zal zonder schromen
Genieten Venus vreugt, waar na ik heb gehaakt.
F. O rechte sneukelaar! ik hoor je bent geraakt
Van Lijsjes minnebrandt, die jou is aangevlogen.
Ik vrees gy door dees teuk jou vinden zult bedrogen.



025860 - [Pieter Elzevier] (naar het Frans van Edmé Boursault) - De springende dokter. 1666
Wil toch het ongeluk niet van Lukrees verzwaren;
Want zy bemind u, schoon zy ’t niet durf openbaren
Aan haren vader, wiens ontzach zy poogt t’ontvliên,
En kan niet toestaan om ’t vermaak van u te zien.



025870 - Pieter Elzevier (naar het Frans van Edmé Boursault) - De springende dokter. 1681
Wil toch het ongeluk niet van Lukrees verswaren;
Want sy bemind u, schoon sy ’t niet durf openbaren
Aan haren vader, wiens ontsach sy poogt t’ontvliên,
En kan niet toestaan om ’t vermaak van u te sien.



025880 - Franciscus van den Enden (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria 1657
Simo verhaelt aen zijn dienaer Sosia, eerstelijck het eerlijcke leven van zijnen zoon Pamphilus: daer nae zijne Vryaedjgen; ten lesten openbaert hy uyt wat insicht hy voorgenomen heeft te veynzen, dat hy zijn zoon wil uithylicken: namentlijk om zijn gehoorzaemheyt, minne, en zinlijckheyt te toetzen.



025890 - Nicolaas van Vlooswyk - Philedonius. Tooneelspel vertoont en opgedragen aan de E.E. Heeren burgermeesters en regeerders van Amsterdam, in den doorluchtigen schouwburgh dezer stede, door jonge Latynisten, onder het beleit van Franciscus van den Enden, medicinae dr. 1656 ca.
Philedonius, of Lusthart, stelt zijn geluck boven den Staet der Koningen en doorluchtige Helden,



025900 - Franciscus van den Enden - Philedonius. 1657
Quacumque vultu lucido terram aspicit
Lustrator orbis aureo cinctus die,
Seu cum rubentem purpuram mane induit,
Seu cum diurna jam Fatigatus via
Permensus aethram abnoctat hesperio mari,



025910 - Cornelius van Engelen (naar het Frans van Jean-Louis Aubert) - De verbeterde zoon. 1787a v
A.F. Neen Mevrouw!
Ik heb reeds te lang gedraald met u myn voornemen bekend te maaken;
maar nu ik het eindelyk gedaan heb, moet ik ’er by blyven;
Myne rust hangt ’er aan.



025920 - Cornelius van Engelen (naar het Frans van Jean-Louis Aubert) - De verbeterde zoon. 1787b v




025930 - Cornelius van Engelen (naar het Frans van François Huguet Armand) - De edelmoedigen. 1783
Ja! myn Vriend, het is heden al de tweede verjaardag dat ik hier ben aangekomen,
en ik zégen nog dagelyks de Voorzienigheid, die my het besluit heeft doen nemen,
om my, na zulk een aanzienelyk Fortuin gemaakt te hebben,
herwaards te begeven,




025940 - [Roeland van Engelen] - De coninck van Napels, ofte in wanhoop, hoop speelwys verthoont op de Camer van de Gulde van S. Lucas, die men noemt de Violiere binnen Antwerpen. 1703 ca.
Stelt my geen kranckhyt niuw, Octavi voor myn ogen;
Maar ziit den drouven staat hou liifd’ my kompt vertogen,
Hou ick nu ben verkleet, en dat door uwen raat
Verduyster wat ick ben, met dit (my vrempt) gewaat.



025950 - Roeland van Engelen (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Pastor-fido verduyts. 1653 ca.




025960 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - Célina, of het kind des geheims. 1800
C. Waar loopt gy toch zoo schielyk heen, myne goede Tiennette? gy schynt haast te hebben.
T. God dank, hoewel het hier in huis aan gene bezigheden ontbreekt, heb ik thans iets te doen waarvan ik gaarne verschoond had willen blyven.



025970 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Onbekend) - Charlotte Blanford, of de wedergevonden vader. 1800
Hoe? altoos gedruis! schrik op schrik! Zeedert dat deeze lastige Engelschen op onze Wateren rondzweven kan men geen ogenblik rust genieten; men leeft slechts om te sidderen.



025980 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - De dragonders en de Benedictyner nonnen. 1799




025990 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Arm. Gouffé en L.M. Henriquez) - De ketellapper van Saint Flour. 1803
A. Maar wat deert u toch, Julien? en waarom wilt gij mij de oorzaak uwer droefgeestigheid niet ontdekken?
J. Verschoon mij, lieve Angelica! als ik er u een geheim van maak: alleenlijk aan de vreeze om u te bedroeven is mijn stilzwijgen toeteschrijven.



026000 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - Het magnetismus. 1798




026010 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mariamne. 1794




026020 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Desaudras) - Middennacht. 1800
Zy zitten nog aan tafel, en het vuur brand reeds? Dubois is heden oplettend; ha! men weet wel waarom. Het is dan morgen den eersten January, dat geeft aanleiding tot overdenkingen: het eene jaar is niet uit of het ander begind, men heeft geen ogenblik tusschen beide om zich te herstellen, en dat is onaangenaam....



026030 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - Roland de Monglave, of de zegepraal der onschuld. 1800
Ik bedank u, geliefde Isaure! dat gy uw’ verblyf verliet, om aan myne wenschen te voldoen, en de bekoorlyke banden des Huwelyks en der Liefde op nieuw vast te knoopen.



026040 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - De struikrovers van Kalabrien, of de onveilige wildernis. 1800a v
F. Ik heb het u wel gezegd, myn Heer, dat wy eindelyk zouden verdwaalen. Nu zyn wy mooi in het midden van een Bosch, zodanig door stuiken en doornen omringd, dat het moeite zal kosten om een’ uitgang te vinden. C. Geduld slechts, wy zullen ’er wel uitkomen.



026050 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - De struikrovers van Kalabrien, of de onveilige wildernis. 1800b v




026060 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - De toveres Sidonia. 1799




026061 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - De toveres Sidonia. 1801




026070 - Desiderius Erasmus Roterodamus - Hecuba. 1506




026071 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba. 1507




026072 - Desiderius Erasmus Roterodamus - Hecuba. 1524




026073 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba. 1537




026074 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba. 1540




026075 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba. 1546




026076 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba 1567




026077 - Desiderius Erasmus Roterodamus - Hecuba. 1703




026080 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide 1506




026081 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar het Grieks van Euripides) - Iphigenia in Aulide 1507
Se. Horsum senior prodi tectis.
Prodeo Sed quid molire novi
Rex Agamemnon?
Ag. Mox cognoris
Se. Ocyus appropero, mea namque est
Multum impigra, vigilque senecta
Sic, ut & ipsis constet, & adsit
Vigor, atque acies sua luminibus.



026082 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide 1524




026083 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide 1537




026084 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide. 1540




026085 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide. 1546




026086 - Desiderius Erasmus Roterodamus - Iphigenia in Aulide 1567




026087 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide 1703




026090 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1779
Het is nu vastgesteld, ik moet my van daag nog een nieuwe rok laaten maaken, schoon ik geen stuiver bezit. - Men heeft waarschtig wel gelyk, dat men zegt, dat het niet erger is melaatsch, als arm, te zyn. Wie drommel zou my in dit gewaad voor een Advocaat groeten?



026091 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1786




026100 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1795
Het is nu vastgesteld, ik moet my van daag nog een nieuwe rok laaten maaken, schoon ik geen stuiver bezit. - Men heeft waarschtig wel gelyk, dat men zegt, dat het niet erger is melaatsch, als arm, te zyn. Wie drommel zou my in dit gewaad voor een Advocaat groeten?



026110 - Johannes Nicolaas Esgers - De bedrooge mof. 1781
H. Neen, Neen, Katryn, ’t zal niet gebeuren;
Ik zoek me om hem het dood te treuren.
K. Wel hoe juffrouw? hy is een man
Van aanzien. — H. ô! Dit aanzien kan
Geensints zyne afkomst my bedekken,



026120 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Marc-Antoine-Jacques Rochon de Chabannes) - Gelukkiglyk. 1779
M.L. Eet myn man deezen avond by Dormene?
M. Ja mevrouw, en daar en boven begeerd hy dat gy daar met hem gaat, niet teegenstaande uw hoofdpyn.
M.L. Hy begeerd zulks Martha? - Hy begeerd het te vergeefsch!



026130 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Marc-Antoine-Jacques Rochon de Chabannes) - Gelukkiglyk. 1795
M.L. Eet myn man deezen avond by Dormene?
M. Ja mevrouw, en daar en boven begeerd hy dat gy daar met hem gaat, niet teegenstaande uw hoofdpyn.
M.L. Hy begeerd zulks Martha? - Hy begeerd het te vergeefsch!



026140 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Engels van George Colman Jr.) - Incle en Yäriko. 1779
Eene vierige begeerte naar ydle rykdom, na verganglyke schatten, deed my den onwaardeerbaarsten schat, deed my myn leeven waagen op een ligte kiel, en het geweld der ysselyke baaren trotseeren. - De wind verhief zich. -Een felle storm dreigde ons in de duistere afgrond der verbolge zee te storten -



026150 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Engels van George Colman Jr.) - Incle en Yäriko. 1795
Eene vierige begeerte naar ydle rykdom, na verganglyke schatten, deed my den onwaardeerbaarsten schat, deed my myn leeven waagen op een ligte kiel, en het geweld der ysselyke baaren trotseeren. - De wind verhief zich. -Een felle storm dreigde ons in de duistere afgrond der verbolge zee te storten -



026160 - Johannes Nicolaas Esgers - Loon der stantvastige liefde. 1779




026170 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Claude-Joseph Dorat) - De ongehuwde. 1779
Ik heb haar nog niet vernoomen! - schoon ik my zelve al tracht ter neêr te zetten, diend alles hier, om my van ogenblik tot ogenblik in grooter verleegenheid te brengen. Myn Vouw is deeze nacht van haar zuster Dursa te rug gekomen! -



026180 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Claude-Joseph Dorat) - De ongehuwde. 1795
Ik heb haar nog niet vernoomen! - schoon ik my zelve al tracht ter neêr te zetten, diend alles hier, om my van ogenblik tot ogenblik in grooter verleegenheid te brengen. Myn Vouw is deeze nacht van haar zuster Dursa te rug gekomen! -



026190 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - Het school voor de burgers. 1781
Myn Lieve Benjamina! het zal deesen avond eindelyk dan gebeuren, dat gy met mynheer de Marquis van Monçade trouwt! Het spyt my zeer, dat het niet lang geschied is; en het schynt of het tydstip nooit zal komen.



026200 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - Het school voor de burgers. 1796
Myn lieve Benjamina! het zal deesen avond eindelyk dan gebeuren, dat gy met mynheer de Marquis van Moncade trouwt! Het spyt my zeer, dat het niet lang geschied is; en het schynt of het tydstip nooit zal komen.



026210 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1786 ca,
Helaas! wat wreedheden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw’ hand roosen doed gebooren worden, vind gy ’er de doornen van in uw hart.



026220 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1779
Helaas! wat wreedheeden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw’ hand roosen doed gebooren worden, vind gy ’er de doornen van in uw hart.



026230 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1795
Helaas! wat wreedheeden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw’ hand roosen doed gebooren worden, vind gy ’er de doornen van in uw hart.



026240 - Johannes Nicolaas Esgers - Tom Jones, te London. 1786




026250 - Johannes Nicolaas Esgers - Zacharias, of de ontaarde vader. Een ware geschiedenis. 1781
Gy hebt gelyk vriend! ik moest alle vrees verbannen; ik moest my van haare welmeenendheid, van haare oprechtheid verzeekerd houden, daar zy zelve, onlangs, aan myn huis zynde, de vraag, welke ik haar deed, na haar van myne achting verzeekerd te hebben, of zy my ook beminde: rondborstig, met ja, beäntwoordde.



026260 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1779
Neen Phanes! Neen! geen hart is ooit door felle slagen
Verscheurd, als die ik voel. Hoe! moest ik dan verdragen,
Dat m’ een’ slavin verried, die ik haar vryheid gaf,
Moest ik d’ondankbre dan beminnen tot myn straf!



026270 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1786




026280 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1795
Neen Phanes! Neen! geen hart is ooit door felle slagen
Verscheurd, als die ik voel. Hoe! moest ik dan verdragen,
Dat m’ een’ slavin verried, die ik haar vryheid gaf,
Moest ik d’ondankbre dan beminnen tot myn straf!



026290 - Chevalier d’Estimauville de B. (naar het Nederlands van Cornelis van Hoogeveen) - La mort de Calas. 1780
L’Aurore commence à dissiper les ténébres de la nuit!... Le Soleil va quitter le sein des ondes, pour éclater les forfaits des humains!.... Le tems qui, comme un vain Phantôme, s’évanouit devant nous, m’avertit de rentrer en moi même...



026300 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Aballino, de groote bandiet. 1796




026310 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Aballino, de groote bandiet. 1798a v




026320 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Abällino, de groote bandiet. 1798b v




026330 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Frans van Nicolas Dezède, en Ernest baron de Manteuffel) - Augustus en Theodorus, of de twee pages. 1789




026340 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De dochter van Pharao. 1803




026350 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Drie vaders te gelijk! 1790 ca.




026360 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De dronkaart. 1800 ca.
A. De deur uit, luiwammes!



026370 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Edwin en Sidonia, of de nachtmuts van den profeet. 1803 ca.




026380 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Ieder veege zyn eigen vloer. 1799




026390 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1800 ca.




026400 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1801 ca.




026410 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1803




026420 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Kwaade luim. 1799
U. Goeden dag kinderen. Alles is zeker nog in de rust?
B. De genadige freule is in den tuin.
U. Ja, die is altyd de eerste. Even als haar overledene moeder. ’t Was eene braave vrouw! Als de haan voor de derde maal kraaide, was zy met één sprong uit het bed.



026430 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Loon der waarheid. 1801




026440 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Onze Frits. 1803




026450 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Robert Maxwell, of de offerdood. 1798a
M. Thomas!
A. Wat belieft u, lieve moeder?
M. Niets, dochter! ik roep Thomas.
A. Thomas — is ziek.
M. Is hy ziek? De arme schelm! Laat dan een ander koomen.
A. Kan ik ’t niet doen?
M. Ja wel, als gy zoo goed wilt zyn. Ik verlang naar myn ontbyt, en heb ’er deezen morgen reeds driemaalen te vergeefs om gevraagd.
A. Het ontbyt — ja, lieve moeder.
M. ’s Morgens na ’t opstaan moet ik myn kopjen thee en een beschuit hebben, anders worde ik flaauw; dat ben ik sederd vyftig jaaren zoo gewoon, en ’t is niet mooi, wanneer eene oude blinde vrouw uuren lang naar een weinig warm water wachten moet
A. Vergeef ’t, lieve moeder! — Hanna is beschuit gaan haalen. — Gy weet hoe langzaam zy is.



026460 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Robert Maxwell. 1798b




026470 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De schrijf-lessenaar, of de gevaaren der jeugd. 1801
Veertig, één-en-veertig, twee-en-veertig, en een zilveren horlogie! Bravo, Flink! gij smeed het ijzer, terwijl het warm is. Hoe heette de man, die het boek over beroemde honden geschreeven heeft? Ik wenschte dat hij ook een boek over beroemde lakeijen schreeve, — en ik wed, dat de nakoomlingschap nog van Flink zou spreeken!



026480 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De verhinderde reis. 1800




026490 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verwarring. 1803a o
M. Heb ik het niet gedacht! Daar zitten zij altemaal te slaapen.
D. Waarlijk! en zoo als het mij voorkoomt met allen ernst. Jacob! breng den trommel uit de stal eens spoedig boven.
M. Uw vader slaapt nooit anders dan in allen ernst.



026500 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verwarring. 1803b o




026510 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1511




026520 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1513




026530 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1519




026540 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Amphitragoedia, cui nomen Edessa, sive Hester. 1549
Aeterne Mytra



026550 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Soter gloriosus. 1563a d
Mg. Agedum piae sodales
Tendamus ad sepulchrum.
Mr. En nos tibi propinquas.
Mg. Num pixides parastis?



026560 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Soter gloriosus. 1563b d
Mg. Agedum piae sodales
Tendamus ad sepulchrum.
Mr. En nos tibi propinquas.
Mg. Num pixides parastis?



026570 - P. Evenepoel - Een vrouw die dertel is, en soeckt haer’ man te plaegen, 1762




026580 - Cornelis Everaert - Esbatement van Aerm jnde Buerse. 1529




026590 - Cornelis Everaert - tSpel dat ghespeilt was voor de Aragoenoysen. 1528




026600 - Cornelis Everaert - Een tafelspeilken vander Beke. 1512




026610 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Berch. 1530 ca.




026620 - Cornelis Everaert - Esbatement van Boerdelick Pleghen ende Ghenoughelic Voortstel. 1526




026630 - Cornelis Everaert - Esbatement van den coopman die vyf pondt grooten vercuste. 1528




026640 - Cornelis Everaert - tSpel vanden crych. 1528 ca.




026650 - Cornelis Everaert - tSpel van dOnghelycke Munte. 1530




026660 - Cornelis Everaert - Esbatement van den Dryakelprouuer. 1528




026670 - Cornelis Everaert - tSpel van een sanders Welvaren. 1511




026680 - Cornelis Everaert - Spel van Ghemeene Neerrynghe. 1530 ca.




026690 - Cornelis Everaert - tSpel van Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe. 1526




026700 - Cornelis Everaert - Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe. 1528 ca.




026710 - Cornelis Everaert - tSpel van Groot Labuer ende Sober Wasdom. 1530




026720 - Cornelis Everaert - Een tafelspeilken vp een Hoedeken van Marye. 1530




026730 - Cornelis Everaert - tSpel van den Hooghen Wynt ende den Zoeten Reyn. 1528




026740 - Cornelis Everaert - tSpel van Joncheyt ende Redene. 1530 ca.




026750 - Cornelis Everaert - tSpel van eender Jubile. 1534




026760 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byde claerheyt. 1511




026770 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byden scepe. 1530




026780 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byden stede van Jherusalem jn glorien gheresen. 1527




026790 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria gheleken byden throon van Salomon. 1529




026800 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria Hoedeken. 1509




026810 - Cornelis Everaert - tSpel vander Nichte. 1530 ca.




026820 - Cornelis Everaert - Een spel vanden nyeuwen priestere. 1530 ca.




026830 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Pays. 1538




026840 - Cornelis Everaert - Esbatement van Scamel Ghemeente ende Trybulacie. 1528 ca.




026850 - Cornelis Everaert - tSpel van Sinte Pieter ghecompareirt byder duue. 1539




026860 - Cornelis Everaert - Esbatement van Stout ende Onbescaemt. 1527




026870 - Cornelis Everaert - tSpel van Tilleghem. 1539




026880 - Cornelis Everaert - Esbatement van tWesen. 1512




026890 - Cornelis Everaert - Esbatement vander Vigelie. 1526




026900 - Cornelis Everaert - Esbatement vanden Visscher. 1531
M. Suer broot, salich broot!
W. Ten mach anders wesen niet.
M Diet pacientich beaerbeyt tsynder noot.
W. Suer broot, salich broot!
M. Sy moetent beslaeven cleen ende groot,
Die visschen willen in desen vliet.
W. Suer broot, salich broot!
M. Ten mach anders wesen niet.
Met Godt zynse gheresen ziet, ic wilt bethooghen.



026910 - Cornelis Everaert - tSpel vande Wellecomme vanden Predicaren jnt Capyttele Provinciael. 1523




026920 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Wynghaert. 1533




026930 - Cornelis Everaert - Esbatement vande zeuen bloetsturtynghen. 1530




026931 - Bernardus Evrardus - Salomon. Comoedia sacra. 1564
Quid hacce nocte contigisse infantulo
Dicam meo, sopore quod victus gravi
Nec dormientem me excitarit, nec fame
Urgente solita postularit ubera?




026940 - Corn. van Everdingen - Slagh in Vlaenderen; Spaenjens treurspel. 1670
Schep moedt mijn oversten, een kryghs-man vol van eer;
Dood meer met zijn gesight: als veel bloôn met ’tgeweer.
De dapperheyd vermant; een weecke leeft vol dughten:
Der Meepsche schilt-knaep, moet voor trotse mavors vlughten:



026950 - Examour - De gehoonde prins in zyn hof-zaal. 1699 ca.




026960 - Don Experientia - Het Surinaamsche leven, tooneelschwyse verbeeld. 1771 ca.
Hoor Goedbloed, luyster na myn seggen,
Hoe ’k wil dat gy hetaan sult leggen:
Je weet ’t is nog een week of vier,
Dat dan een Schip vertrekt van hier
Naar Holland, daarom so moet gy maar,
Drie Oxhoofden Suyker houden klaar;



026970 - Hermanus Fredrik Eyben (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - Vrindschap en eerzucht. 1800
Julia! - ach, Julia! slechts één liefdelonk, slechts één troostwoord, en ik wil aan uwe voeten sterven! Julia! Maria, myne gade! Bronner, red uw’ vrind! Ha! dat was weder een verschrikkelyke droom - ongelukkige Waldau!



026980 - Hermanus Fredrik Eyben (naar het Duits van Johann Friedrich Jünger) - De wissel. 1798




026990 - F.D.B. - Den geestelyken krygsman, strydende tegens den listigen Satan, de bedriegelijke weereld, en het sordig vleesch. 1687




027000 - Bern. Ant. Fallee (naar het Frans van Arm. Croizette en Georg. Audigier Chateauvieux) - De blinden van Franconville. 1803




027010 - Bern. Ant. Fallee - Carolina en Walmond, of de geboette misstap. 1802




027020 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Gottfr. Wohlbrück) - De gelofte, of het uur der wraak. 1803




027030 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Onbekend) - De kloosterroof, of de graaf van Silbach. 1803




027040 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - De verbanning. 1803




027050 - J.Th. la Fargue - Kallistratus. 1742




027060 - J.Th. la Fargue (naar het Engels van Sam. Madden) - Themistokles, beminnaer zijn’s vaderlands. 1770




027070 - Christiaen Fastraets - Sint Trudo. 1562




027080 - Christiaen Fastraets - Spel van Sint Trudo. 1599 ca.




027090 - Charles Simon Favart - Les amours de Bastien et Bastienne. 1753




027100 - Charles Simon Favart - Bajocco et Serpilla. 1758




027110 - Charles Simon Favart - La fête du château. 1766




027120 - Charles Simon Favart - La fille mal gardée. 1760




027130 - Charles Simon Favart - La fille mal gardée, ou le pédant amoureux. 1761




027140 - Charles Simon Favart (naar het Italiaans van Legrenzio Vinc. Ciampi) - Ninette à la cour ou le caprica amoureux. 1761




027150 - Charles Simon Favart - Ninette à la cour. 1761




027160 - Charles Simon Favart - Raton et Rosette, ou la vengenance inutile. 1760




027170 - Charles Simon Favart - Raton et Rosette, ou la vengenance inutile. 1761




027180 - Charles Simon Favart - La soirée des boulevards. 1771




027190 - Charles Simon Favart - Soliman Second, où les trois sultanes, comedie. 1783
O. Très gracieux Sultan, votre esclave fidéle
Attend vos ordres... Mot... Seignuer... Je parle envain.
Seineur! S. Dis- moi, mon cher Osmin:
Depuis qu’à tes soins, à ton zèle



027200 - Charles Simon Favart - Les vendanges de tempé. 1750




027210 - Mad. Favart & Guerin & H. - Les ensorcelés. 1760




027220 - [Hendrick Fay-d’Herbe] - Esbatement in Mechelen. Van vier personagien. 1621
K Heb al den dach gepoeyt van Bachus edel sap.
Maer lacen met ondahck liet ick mijn beste cap,
Veruloeckt moet sijn het spel, d’welck my wou tegen loopen,
Moch ik vreken mijn leet, ick sou hem t’vel afstroopen,
Die my brocht aen den dans, daer ick om ly den last,



027230 - [Hendrick Fay-d’Herbe] - Willecom ghespelt opt ontfanghen van die Edele Heere Myn Heere Maximiliaen vander Gracht, Heere van Vremde, gecoren Prince D’amour der Peoene binnen Mechelen. 1621
O Goden die gedult, vredtsaem sijt en lanckmoedich
Den eenen leeft hier erm, den anderen voorspoedich
Den Midas wort gheerdt, Minerua wort veracht
Van donuerstant seer bot, dat naer geen const en tracht
Maer wie sal sal sijn soo stout, vreesende v geboden
Die vraghen sou waerom, gedooghdy sulcx ô Goden;



027240 - P. le Febure (P.L.V.) - Lucidorus en Lucella. 1636




027250 - Johan Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Merope. 1746
Vorstin, verdryf die naare en iedele gedachten:
Geniet het heuglyk licht na donkere oweersnachten:
De Goden hebben ons de zege en Vreê bereidt:
Gevoel hun gunst zo wel als hunne grimmigheid.



027260 - Johan Feitama - Themistocles. 1731




027270 - [Johan Feitama] (naar het Frans van Melchior de Folard) - Themistocles. 1741
Laat my alleen: wilt voort den Gtiek, dien wy verbeiden,
En in ’t geheim my tracht te spreeken, hier geleiden...
Is ’t één der ballingen, wier trotsche vaderlandt
Hen, om hunn’ deugden, straft, en uit zyn schoot verbandt,
Zo dra het hen mistrouwt? zy smeeken alle daagen
Om myne gunst, wyl ik den koning kan behaagen.
Als zoon des grootsten Grieks treft my hunn’ ramp en leet.



027280 - [Johan Feitama] (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur d’Aubigny) - Theseus. 1740
Ja! Cleoné, ’t geval, dat my zo vaak deed beeven,
Schynt my nu van zyn gunst verzekering te geeven.
’t Was weinig, toen ik aan Corinthe door myn magt
Betoonde, dat de wraak, wanneer ik werd verächt



027290 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1764
Ja, ’t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen,
Myne opperlandvoogdy in ’t einde u opgedraagen.
Zorg dat men onzen Vorst en ’s hemels Opperheer
In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer’:



027300 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1770
Ja, ’t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen,
Myne opperlandvoogdy in ’t einde u opgedragen.
Zorg dat men onzen Vorst en ’s hemels Opperheer
In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer’:



027310 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. Onder de zinspreuk Studio fovetur ingenium. 1781
Ja, ’t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen,
Myne opperlandvoogdy in ’t einde u opgedragen.
Zorg dat men onzen Vorst en ’s hemels Opperheer
In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer’:



027320 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1803
Ja, ’t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen,
Myne opperlandvoogdy in ’t einde u opgedragen:
Zorg dat men onzen Vorst en ’s hemels Opperheer
In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer’:



027330 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1735
Tyranverdelgers, die geene andere Opperheeren,
Dan ’t Godendom, uw Deugd, en Numaas Wet, wilt eeren;
Ons aller Vyand toont dat hy ons eindlyk kent.
Die wrevele Toskaan, het meesterschap gewent,
Porsenna, die Tarquyn weêr op ons aan doet komen;
Die Dwingeland, de steun des Dwingelands van Romen.



027340 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1756
Tyranverdelgers, die geene andere Opperheeren,
Dan ’t Godendom, uw Deugd, en Numas Wet, wilt eeren!
Onz’ aller Vyand toont dat hy ons eindlyk kent.
Die wrevele Toskaan, het meesterschap gewent,
Porsenna, die Tarquyn weêr op ons aan doet komen;



027350 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1798
Tyranverdelgers, die geene andere Opperheeren,
Dan ’t Godendom, uw deugd, en Numaas wet, wilt eeren;
Ons aller vyand toont dat hy ons eindlyk kent.
Die wrevele Toskaan, het meesterschap gewent,
Porsenna, die Tarquyn weêr op ons aan doet komen;
Die dwingeland, de steun des dwingelands van Romen,



027360 - Sybrand Feitama - De christelyke wacht; ter zilveren bruilofte van Izaak Beukelaar en Cornelia Snappers, te Amsterdam, den XV van Wynmaand 1730. 1764
De morgenzon daagt op. Treed uit, getrouwe Zinnen!
Komt; brengt u, neffens my, uw’ pligt opnieuw te binnen.
Dees blyde stond, dees dag van ongemeene vreugd
Vereischt een scherper wacht, dan ooit in ongeneugt’,
In rampspoed noodig is.



027370 - [Sybrand Feitama] - De christelyke wacht. 1772
De morgenzon daagt op. Treed uit, getrouwe Zinnen!
Komt; brengt u, neffens my, uw’ pligt opnieuw te binnen.
Dees blyde stond, dees dag van ongemeene vreugd
Vereischt een scherper wacht, dan ooit in ongeneugt’,
In rampspoed noodig is.



027380 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Darius. 1735
Ga, Megabyzus, ga: gy zoekt vergeefs verschooning,
Door zulk een uitvlucht, by de Zuster van uw’ Koning.
Hoe groot een magt uw mond my op uw zinnen geeft,
Dees proef betoont genoeg hoe ’t hart zulks tegenstreeft:



027390 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Darius. 1757
Gy, Megabyzus, veinst; gy zoekt vergeefs verschooning,
Door zulk eene uitvlucht, by de Zuster van uw’ Koning.
Hoe groot een magt uw mond my op uw zinnen geeft,
Dees proef betoont genoeg hoe ’t hart dit tegenstreeft:



027400 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1720a d
P. Wat zegt ge, Chremes? ’t Klinkt ons wonder vreemd in de ooren.
Zou ’t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren,
En u, ô Cineas! in zynen vollen raad,
Wat gy ook aanbood, korts hoogmoedig heeft versmaad,



027410 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1720b d




027420 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1735
Wat zegt gy, Nicias? Dit klinkt ons vreemd in de ooren.
Zou ’t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren,



027430 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1764
P. Wat zegt gy, Nicias? Dit klinkt ons vreemd in de ooren,
Zou ’t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren,
En u, ô Cineas, in zynen vollen Raad,
Wat gy ook aanbood, korts hoogmoedig heeft versmaad,



027440 - Sybrand Feitama (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - Gabinia, martelaresse. 1735




027450 - Sybrand Feitama (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - Gabinia. 1756a v
Door welk een droefheid word uw heldenhart bestreden,
Daar ge u, als ieders vreugd, alöm ziet aangeebeden?
Is ’t mogelyk, myn Vorst? Onttrekt gy uw gezicht
De schouwtooneelen, die men u ter eere sticht?



027460 - [Sybrand Feitama] - Gabinia. 1756b v




027470 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Jonathan. 1735




027480 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Jonathan. 1771
M. Hou stand, myn Broeder! Ach! waar durft gy toe besluiten?
Helaas! kan Merab u niet door haar traanen stuiten?
J. Myn Zuster, Abner wacht me: ook is ’t geen weenens tyd.
Verban uw’ laffen schrik, die my tot schand’ gedyd.



027490 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - De Machabeen. 1735




027500 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - De Machabeen. 1771
Myn Wacht! volvoer terstond den last, dien we u bevelen.
Gy, ga Antigoné dien teffens mededeelen.
Men treê naar ’t straftooneel met alle die Hebreen,
En offere onze Goôn hun bloed, of hun gebeên.



027510 - Sybrand Feitama (naar het Frans van G. de Caux de Montlebert) - Marius. 1735




027520 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van G. de Caux de Montlebert) - Marius. 1757
C. Hoe kan u dit verblyf aan deze kunst betamen?
Dier nuttelooze smart moet een Romein zich schamen:
Het Lot vervolg’ hem; maar zyn ware heldenmoed
Groeit aan, in ’t worstlen met den grootsten tegenspoed.



027530 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pertharitus, koning der Lombarden. 1735




027540 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pertharitus, koning der Lombarden. 1756
R. Ja, de eer, die hy my doet, verbittert myne zinnen.
Unulphus, ’k zeg noch ééns, dat niets my kan verwinnen:
Zyn heldendaden zyn het voorwerp van myn’ haat;
Zyn hulde, aan my betoond, vernieuwt myn smart en smaad;



027550 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1735




027560 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1786
Gy, die ik heb vermoeit door al myn vruchtloos smeeken,
O Goôn, die ’t misdryf straft, en ’t gastvryrecht beschermt,
Doch op een’ Koning schynt vergramd, die onbezweken
Uw deugden navolgt, zich eens droeven wees erbermt!



027570 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1755
Gy, die ik heb vermoeit door al myn vruchtloos smeeken,
ô Goôn, die 't misdryf straft, en 't gastvryrecht beschermt,
Doch op een’ Koning schynt vergramd, die onbezweken
Uw deugden navolgt, zich eens droeven Wees erbermt!



027580 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1722
Hoe! Is Hercilia dan alle hoop benomen?
Slaat gy geloof, Sabine, aan ’t geen men zegt in Romen?
Dat Romulus, alleen met myne hand voldaan,
In spyt van ’t hart, besluit tot zulk een wreed bestaan?



027590 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1735




027600 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1754




027610 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1754b o




027620 - Sybrand Feitama - De schadelyke eigenliefde, of de vrindschap der waereld. 1764
Getrouwe Stoet, die my, op mynen helschen wagen,
In deze luchtstreek voert, eer ’t licht begint te dagen!
Men stryk’ hier neêr, en berge in deze zware wolk
All’ dezen toestel uit den naren jammerkolk;



027630 - Sybrand Feitama - De schadelyke eigenliefde, of de vrindschap der waereld. 1772
Getrouwe Stoet, die my, op mynen helschen wagen,
In deze luchtstreek voert, eer ’t licht begint te dagen!
Men stryk’ hier neêr, en berge in deze zware wolk
All’ dezen toestel uit den naren jammerkolk;



027640 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Stilico. 1735
Ik sprak Placicia; en om haar hart te treffen,
Myn Broeder, deed ik haar uw’ liefdegloed beseffen;
Ik maalde uw wanhoop af, in al hare overmaat;
Ik lei haar voor, hoe verr’ ’t gezag des Keizers gaat;



027650 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Stilico. 1755
Ik sprak Placidia; en om haar hart te treffen,
Myn broeder, deed ik haar uw’ liefdegloed beseffen;
Ik maalde uw wanhoop af, in al hare overmaat;
Ik lei haar voor, hoe verr’ ’t gezag des Keizers gaat;



027660 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Titus Vespasianus. 1722
D. Laat me in myn hartzeer, hoe onbillyk ’t ook mag wezen:
’k Verdryf ’t, maar ’t keert; ik smoor ’t, maar ’t groeit weêr als voor dézen.
Hoe ’t groote huw’lyksfeest ons meer en meer genaakt,
Hoe ’t, in myn’ weêrwil zelfs, my meerder kwelling maakt.



027670 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Pierre Corneille) - Titus Vespasianus. 1735




027680 - Sybrand Feitama - De triomfeerende poëzy en schilderkunst. 1724
2016



027690 - Sybrand Feitama - De triomferende poëzy, en schilderkunst. 1735
Hemel! waar vlucht ik heen, door angst op angst gedreven?
Men staat my gansch verwoed, uit blinden haat, naar ’t leven.



027700 - Rhijnvis Feith - Inhoud van het treurspel C. Mucius Cordus. 1796




027710 - Rhijnvis Feith - C. Mucius Cordus, of de verlossing van Rome. 1795
Verheeven Burgerij, die aan 't geweld ontrukt,
Thans voor geen magt op aard', dan die der Goden, bukt!




027720 - Rhijnvis Feith - C. Mucius Cordus, of de verlossing van Rome. 1796




027730 - Rhijnvis Feith - Ines de Castro. 1793a v




027740 - Rhijnvis Feith - Ines de Castro. 1793b v
Ver van Pedro, sombre dreven!
Zijt gij mij een wildernis.
Eeuwig wil ik in u leeven,
Als mijn Pedro bij mij is. -



027750 - Rhijnvis Feith (naar het Duits van Christoph Martin Wieland) - Ladij Johanna Graij. 1791
Gij zegeviert, Mijlord! Het lot van Engeland,
De troon, de stem des Raads, ’t rust alles in uwe hand,
En daar geheel een Volk eerlang uw wijsheid huldigt,
Zijt gy al die grootheid aan u-zelv’ alleen verschuldigd.



027760 - Rhijnvis Feith - Lady Johanna Gray. 1787
Gij zegeviert, Mijlord! Het lot van Engeland,
De troon, de stem des Raads, ’t rust alles in uw hand,
En daar geheel een Volk eerlang uw wijsheid huldigt,
Zijt gy al die grootheid aan u-zelv’ alleen verschuldigd.



027770 - [Rhijnvis Feith] - De patriotten. 1785
Eindelijk, mijn Dochter! wordt het, dunkt mij, tijd u te bepaalen. Valerius en Leander zijn beide geschikte partijen voor u —. Sederd een jaar bezoeken ze ijverig mijn huis, en de geheele stad weet met welk een oogmerk. — In ’t kort, gij zijt aan u zelve verpligt een keus te doen.



027780 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1784a o
Rampzalig Voorwerp van gevloekten Zielendwang!
Slachtoffer van ’t geweld! Helaas — uw leven lang!
O vruchtbre Moeder, die met zeven eedle Zoonen,
Nog onlangs, uwe deugd zo roemrijk zaagt bekronen!
Hoe is de tijd verkeerd! — Waar schuilt in deezen nood
De glorie van uw huis, de zegen van uw’ schoot? —
Gy zaagt hun dierbaar bloed door Epiphaan vergoten.
Nog slechts een enkle blijft u ovrig van uw loten;
Ach! — ligt geen enkle meer! — en deeze, mij zo waard!
Zwerft, onbewust van ’t lot, hier voor zijn’ moed bespaard.



027790 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1784b o




027800 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1790
Rampzalig Voorwerp van gevloekten Zielendwang!
Slachtoffer van ’t geweld! Helaas - uw leven lang!
O vruchtbre Moeder, die met zeven eedle Zoonen,
Nog onlangs, uwe deugd zo roemrijk zaagt bekronen!



027810 - Feras, quae tuâ culpâ pateris - Geessel der hedendaagsche paskwillanten. 1757




027820 - Mevr. de la Fite (naar het Frans van Onbekend) - De edelmoedige boer. 1780




027830 - Anton Flas - Den broederlycken haet teghen den onnooselen Joseph uyt-ghevrocht, wordt ghekasteydt door het scerp-hongerig sweerdt van de Goddelycke Rechtveerdigheyt. 1717




027840 - Anton Flas - Geluckigen op-gang, voorspoedigen voortgang, en rampsaeligen ondergang van den vermeten, trotsen, ende vraek-suchtigen Holofernes, Oppersten Hooft-man van het Leger des opgeblaesen Koning Nabucodonosor, Gesnevelt onder syn heyghen bloet-dorstig sweert, door de vroomdaedighe, ende noyt genoeg gepresen heldinne Judith, voor de berende stadt Betulien in syn velt-hutte. Sal speel-wys ten tonneele vertoont worden, door de Rym-konst minende Violiren, der Prochie, Heerlyckhede ende Vryhede van Berchem. 1752




027850 - Anton Flas - Gheluckighen op-gangh, voorspoedighen voort-gangh, ende ramp-salighen onder-gangh van den vermeten, trotsen, ende vraeck-suchtighen Holofernes, Oppersten Hooft-man van het Leger des op-geblasen Koningh Nabuchodonosor, Ghesnevelt onder syn eyghen bloedt-dorstigh sweert door de vroomdadighe, ende noyt ghenoegh ghepresen heldinne Judith, voor de berende stadt Bethulien in syne veldt-hutte. 1717 ca.




027860 - Anton Flas - Nydighe ende bloedighe vervolginghe van den goddeloosen keyser Decius, ende des geylen Quintianus landt-vooght van Sicilien, als oock de vast-gegronde, ende onbeweghelycke standtvastigheyt van de seer edele, ende treffelycke H. maghet Agatha, op het treur-tooneel ge-eyndight. 1717




027870 - Anton Flas - Verduldighe armoede geloont in vader Abraham. 1710 ca.




027880 - Anton Flas - Verduldighe armoede geloont in den Eeuwighen, ende gheluck-salighen schoot van den H. vader Abraham ende de onversaede, wellustighe gulsigheyt in den afgrondt der hellen gestraft. 1717
Een onversaeden Gier, een Rycken Vreck sal maecken
Een Godt van synen Buyck; een Lazarus sal snaecken
Naer een kleyn stucxken Broodt; doch hem geweygert wort,
Dat voor de Honden wordt van Tafel neêr-gestort.



027890 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Carolus den V zeghenpraelende over Joannes Fredericus ceurvorst van Saxen ende Philippus landtgrave van Hessen, als oock andere Duytsche vorsten en steden, van het Protestant Verbondt. 1727
2016



027900 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Den christelycken ende onverwinnelycken ijver, van den seer treffelijcken bisschop Audas, ende van de vroomdadige campvechters Christi: Hormidas ende Suenes, eerste princen van Persiën, zeghen-praelt (door het vergieten van hun ey-gen bloedt) over de goddeloose vervolginghe van den bloedtgierighen Varanes, coninck van Persiën. 1727




027910 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Den H. Lambertus bisschop van Luyck, ghedoodt van Dodo, door het toe-doen van syne vraeck-gierige suster Alpaïs. 1720 ca.




027920 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De onverwinnelycke kloeckmoedigheyt van den H. Lambertus, bisschop van Luyck, om de lofweerdige, en noyt-genoech volpresen bedieninge van syn bisschoppelyck ampt, verryckt met de onverslenselycke en zegen-praelende croon van de goddelycke rechtveerdigheyt vergolden. 1748




027930 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De trotse, ongheruste ende bloedtgierighe dobbelheyt van Aretaphila, door de goddelycke rechtveerdigheydt ghestraft. Hooft-stoffe. 1727
Nicocrates door het voorspoedigh Zeghenpraelen, opgeblaesen neemt voor hem Phaedinum te doden; op dat hy sijne Vrouwe Aretaphila soude becomen: sijnen Broeder Leander met het Hofs-gevolgh dit ontradende, ende sijne Moeder Calibia hem daer toe aenporrende, volherdt in sijn boos voornemen.



027940 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De versmaetheyt des weirelts ende den waerachtigen roep Christi, afgebeeldt in den H. Trudo, apostel van Haspengouwe, [...] 1748
Godt laet daelen, uwe straelen,
Op dit nieuw getrouwde paer.
Geeft hun vruchten tot genuchten,
En bewaert hun van gevaer:
Een soet leven wilt hun geven,
En hier naer de eeuwigheyt.



027950 - Gilbert de Flines - De ontrouwe voedster. 1719
2016



027960 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1657
H. Adieu Griet, dat gaat ’er op aan, kom soenme eens men kijntje.
Hoe veel ist nu? G. ’t Is nu drie Vaan en een Pijntje.
H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan.
H. ’t Sa tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan,



027970 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1661
H. Adieu Griet, dat gaat ’er op aan, kom zoenme eens mijn Kijntje.
Hoe veel ist nu? G. ’t Is nu drie Vaan en een Pijntje.
H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan.
H. ’t Za tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan,



027980 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1663
H. Adieu Griet, dat gaat ’er op aan, kom soenme eens mijn kijntje.
Hoe veel ist nu? G. ’t Is nu drie vaan en een pijntje.
H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan.
H. ’t Sa tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan,



027990 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van den Italiaanschen schoorsteenveger. 1662
Arn. Ick heb nu lust om zulkken pots eens uyt te werken,
Wy zullenze aan een slechten bloet eens uythijleken, datzet niet kan merken.
Ado. ’k Seg noch, dat ikze ooyt zag, dat het my spijt.
Arn. Ho, ho, daar zijn wel hondert die deeze Juffer hebben gevrijt,



028000 - [Melchior Fockens (Fokkens)] - Klucht van de verliefde grysert. 1659
Ik ben ten lesten weer geraakt in Amsterdam,
Maar ’t is hier zo veylig niet, dat nu den Baas my vernam,
’t Is sulken boozen droes, hy liet me leevend’ zieden.
Och was het niet geschied, ik sweert, ’t zou noyt geschieden,
’t Gat dat poopeltme, o! ’t hart is me zo benouwt,
Staag dunkt me dat ik ons Sinjeur zie komen met de Schouwt,



028010 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klught van Hans Keyenvresser, zijnde een Hooghduytschen quacksalver, dewelcke een wonderlyke olij getrocken heeft uyt den aller-keyen-key van Amersfoort, om alle keyen te genesen. 1665a v
Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt,
Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kijck eens, sulcke tandeloose beesten komen je naght en dagh bestryen,



028020 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quaksalver. 1665b v
Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt,
Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kijck eens, sulcke tandeloose beesten komen je naght en dagh bestryen,



028030 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. 1669
Als een mensch evenwel schael in de kleeren is en mager in het gelt,
Is’er wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de Boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen,



028040 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. Uyt vermaeck gespeelt op de bruyloft van een paer eerlijcke luy. 1675
Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt,
Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de Boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryden,



028050 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Quacksalver. 1676




028060 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. 1679
Als een mensch evenwel schael in de kleeren is en mager in het gelt,
Is’er wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de Boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen,



028070 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. Uyt vermaeck gespeelt op de Bruyloft van een paer eerlijcke Luy. 1682
Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt,
Is’er wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de Boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen,



028080 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. 1696




028090 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. Uit vermaak gespeeld op de bruiloft van een paar eerlyke lui. 1709a v
Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld,
Is ’er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen,
Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen;



028100 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. Uit vermaak gespeeld op de bruiloft van een paar eerlyke lui. 1709b v
Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld,
Is ’er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen,
Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen;



028110 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. 1766
Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld,
Is ’er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen,
Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen;



028120 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1674a v
Ghy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins mijn slaven bend.
Ick souw schier wel derven sweeren,
Dat ghy uw Meester niet meer kendt.



028130 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1674b v
Ghy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins mijn slaven bend.
Ick souw schier wel derven sweeren,
Dat ghy uw Meester niet meer kendt.



028140 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1675
Ghy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins mijn slaven bend.
Ick souw schier wel derven sweeren,
Dat ghy uw Meester niet meer kend.
[...]
F. So even kom ick eerst, gelijck gy siet, in Stat.
V. Maer ’k bid u, seg my, wat verandering, en wat
Verbleekte en dootsche Verf bespeur ik in uw wesen?
F. Ach! ’t schijnt ghy uyt mijn Oog mijn Onluck weet te leesen.



028150 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1678 ca.
Ghy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins mijn slaven bend.
Ick souw schier wel derven sweeren,
Dat ghy uw Meester niet meer kend.



028160 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1679




028170 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1687




028180 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarushuis. 1696
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel durven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028190 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1702




028200 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1709a v
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028210 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1709b v
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028220 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1723
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028230 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1730 ca.
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins myn slaven bend,
Ik souw u schier wel derven sweeren,
Dat gy u Meester niet meer kend.



028240 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1732a v
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins myn slaven bend,
Ik zouw schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028250 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1732b v




028260 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1732c v
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins myn slaven bend,
Ik zouw schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028270 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1732d v
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins myn slaven bend,
Ik zouw schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028280 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1732e v




028290 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1766
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028300 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1783
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersints myn slaven bend,
Ik zouw schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028310 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1669
O Jupiter! Patroon der Gooden!
Wel waerd geëert, bemint, gevreest;
Mits ghy aan elck, die ’t had van nooden,
Steets Vrind, en Hospes zijt geweest;



028320 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1673




028330 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1675
O Jupiter! Patroon der Gooden!
Wel waerd geëert, bemint, gevreest;
Mits ghy aan elck, die ’t had van nooden,
Steets Vriendt, en Hospes zijt geweest,



028340 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1676




028350 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1679
O Jupiter! Patroon der Gooden!
Wel waert ge-eert, bemint, gevreest;
Mits ghy aan elck, die ’t had van nooden,
Steets Vriendt, en Hospes sijn geweest,



028360 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1682
O Jupiter! Patroon der Gooden!
Wel waert ge-eert, bemint, gevreest;
Mits ghy aan elck, die ’t had van nooden,
Steets Vriendt, en Hospes zijt geweest,



028370 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1696
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind, gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028380 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1709a v
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028390 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1709b v
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028400 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1716




028410 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1723
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028420 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1766
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind, gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028430 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalousy. 1663
Hoe Iuffrouw! wijgert ghy met soo veel straffigheyt,
’t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt?
Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen,
En ’t vrolijck woort van jae, steets smooren door uw steenen?



028440 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalousy. 1679
Hoe Juffrouw! weygert ghy met soo veel straffigheyt,
’t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt?
Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen,
En ’t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen?



028450 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1680
Hoe Juffrou! weygert gy met soo veel straffigheyt,
’t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt?
Hoe! sult ghy op het woort van trouw geduerig weenen,
En ’t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen?



028460 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1682
Hoe Jufferouw! weygert ghy met soo veel straffigheyt,
’t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt?
Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen,
En ’t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen?



028470 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1696
Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028480 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1705
Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van Ja steeds smooren door uw steenen?



028490 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1707 ca.
Hoe Juffrou, weigerd gy met so veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028500 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1708 ca.
Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028510 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1709a v
Hoe Juffrou, weigerd gy met so veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028520 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1709b v
Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028530 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1723
Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028540 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het minnydigh doolhof, ofte de verwarde jalouzy. 1728 ca.




028550 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1730a v
Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen,
En ’t vrolijk woord van Ja steeds smooren door uw steenen?



028560 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1730b v
Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van Ja steeds smooren door uw steenen?



028570 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1766
Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028580 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht vande weyery. 1665
De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht,
So ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijt toe verwacht,
Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vangst sal gebeuren.



028590 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1665b v
De Weyman, wanneer hy sijn vermaek wil soecken in eenige Vogel-jacht,
So ist hem noodig, niet alleen dat hy daer een bequame tijt toe verwacht,
Maer dat hy daer en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vangst sal gebeuren.



028600 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht vande weyery. 1669
De Weyman, wanneer hy syn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht,
Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tyt toe verwacht,
Maer dat hy daer en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren.



028610 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1673




028620 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. Vertoondt op de bruyloft van A. Valckenier en J. V. Schoonevelt. 1675
De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht,
Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijdt toe verwacht,
Maer dat hy daer en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy verseeckert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren.



028630 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Weyery. 1676




028640 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1679
De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht,
Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijdt toe verwacht,
Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy verseeckert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren.



028650 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoont op de Bruyloft van A. Valckenier en J. V. Schoonevelt. 1682
De Weyman, wanneer hy syn vermaak wil soecken in eenige Vogel-jacht,
Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daar een bequame tydt toe verwacht,
Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en velden weet op te speuren,
Daer hy verseekert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren.



028660 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Weyery. 1696




028670 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoond op de Bruiloft van A. Valckenier, en J. v. Schoonevelt. 1709a v
De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht,
Zo is ’t hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyd toe verwacht,
Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren,
Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren,



028680 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoond op de Bruiloft van A. Valckenier, en J. v. Schoonevelt. 1709b v
De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht,
Zo is hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyd toe verwacht,
Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren,
Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren.



028690 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery, vertoond op de bruiloft van A. Valkenier en J. v. Schoonevelt. 1766
De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht,
Zo is hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyt toe verwacht,
Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren,
Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren.



028700 - Arend Fokke Simonsz. - Aanspraak, aan de Leden van het Tooneellievend genoodschap, onder de zinspreuk Oeffening Kweekt Kunst; by gelegenheid dat deszelfs tooneel werd geopend. 1784




028710 - Arend Fokke Simonsz. - Davids eerste zegepraal 1790 ca.




028720 - Arend Fokke Simonsz. - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1802




028730 - Arend Fokke Simonsz. - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1803




028740 - Arend Fokke Simonsz. - Het vredefeest. 1802
Wat blijde vreugd! de lieve vreê
Brengt welvaart, heil en zegen meê!
Weg is ’t gevaer! De zaek is klaer.
’t Juigcht alles op die blijde maer.



028750 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. (Eerste deel). 1803




028760 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. Tweede deel. 1803a v




028770 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. Tweede deel. 1803b v




028780 - Jan Fokke - Ferdinand en Leonore, of de gedwarsboomde doch zegevierende liefde. 1791




028790 - Jan Fokke - Margaretha van Henegouwen, gravin van Holland en Zeeland. 1775
D. Gantsch Zeeland juicht van vreugd, daar elk is opgetoogen
Om uwe blyde komst, elk roemt het mededoogen
Het geen gy blyken laat voor ’t droeve Vaderland:
Men kent dien sterken gloed, waar door uw hart steeds brand,



028800 - Jan Fokke - Wolfaart van Borselen. 1780
Gy durft dan al ’t ontzag dus trouweloos verbreeken,
En voert ons herwaards heen om u op ons te wreeken:
Wie gaf u dit bevel? van waar komt u dees magt,
Dat ge ons, in weêrwil van den Graaf, hebt opgebragt?



028810 - Francis de la Fontaine (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - D’Amerikanen oft Alzire. Op den zin: Dolen is menschelyk, vergeven Goddelyk. 1739
Z. Schiet niet meer los. Houd op Het is Alvarez, mannen,
’k Heb zynen naem gehoort, wilt al uw’ boog ontspannen.
A. Wat wilt dit zeggen? God! Z. Gyt gy Alvarez? A. Ja.
Dat u geen vreeze baert dat ik u kom te na.



028820 - Francis de la Fontaine - Arminius. 1739




028830 - Francis de la Fontaine - Democritus. 1739




028840 - Francis de la Fontaine - Den speelder. 1739




028850 - Francis de la Fontaine - Theseus. 1739




028860 - Francis de la Fontaine - Het veranderlyk geval in Garibaldus en Dagobertus. 1739
Wat reden dwong den Vorst syn Raden te vergad’ren?
Is Garibaldus ’t hooft van Schelmen, oft Verrad’ren?
Heeft hy aen misdaed van gequetste Hoogheyt d’hand
Geleent? oft is den Prins geraekt in het verstandt?



028870 - Francis de la Fontaine - De verliefden, ende laggenden. 1739




028880 - Francis de la Fontaine (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaira. 1740 ca.




028890 - Bernard (Barend) Fonteyn - Fortunatus beurs en vvensch-hoedt. 1643
Cassandra, ’t ongeluck heeft ons ghetreft soo seer,
Als ’t luck uw Ouderen verheven had, wel eer,
Doen sy in Hoofsche pracht, en welluft, t’saem besaten
Het Graefschap Larganube, in voortijd nae-gelaten,
By den Ligornsche Vorst. Uw Moeder uyt het bloed
Van Konincklijcken Itam. Uw Vader op-gevoed
By aijn Groot-vader, en niet minder van af-koomste,



028900 - Bernard (Barend) Fonteyn - Fortunatus soonen, op en onder-gangh. Tweede deel. 1643
Na dat ’t al-lichtend licht, omringht met gulde stralen
Gedoken was in ’t West, en om de kust gingh dwalen
In diamanten Coets, geruckt van Henxten voort
Met vlammen op-gepronckt, aen ’t ysig’ kille Noord,
Tot in het koele Oost: waer dat het op quam steyg’ren
Uyt Tethys bracke schoot, en aen my rust deê weyg’ren,



028910 - [Bernard (Barend) Fonteyn] (naar het Engels van Francis Kirkman) - Mr. Sullemans soete vriagi. 1633
Myn hartje, mijn schatje, ick heb jouw soo lief,
Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief,
Ick hou jou, ick trou jou, voor al mijn lieve leven,
Mijn huysraet en poppe goet wil ick garen toe geven.



028920 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - Mr. Sullemans soete vryagi. 1642
Mijn hartje, mijn schatje, ick heb jou soo lief,
Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief,
Ick hou jou, ick trouw jou, voor al mijn lieve leven,
Mijn huysraet en poppe-goet wil ick garen toe geven.



028930 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - Monsieur Sullemans soete vryagi. 1643
Myn hartje, mijn schatje, ick heb jou soo lief,
Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief,
Ick hou jou, ick trou jou, voor al mijn lieve leven,
Mijn huysraet en poppegoet wil ick garen toe geven.



028940 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - De soete vryagie van monseur Sulleman. 1649a o
Mijn hartje, mijn schatje, ick heb jou soo lief,
Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief,
Ick hou jou, ick trouw jou, voor al mijn lieve leven,
Mijn huysraet en poppe-goet wil ick garen toe-geven.



028950 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - Mr. Sullemans soete vriagie. Boertige klucht, gestelt op stemmen om gesongen en tusschen beyden gesproken te werden. 1649b o




028960 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - Mr. Sullemans soete vriagie. Boertige klucht, gestelt op stemmen om gesongen en tusschen beyden gesproken te werden. 1649c o




028970 - Bernard (Barend) Fonteyn - Romilius en Pelagia. 1644




028980 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Italiaans van Niccolò Secco) - Tranquilli de Mont en Fortunati, geluck en ongeluck. 1633
G. Hoe heuchlijck was de komst ons Vaders Fortunate!
F. ’t Is waer Genura, dan Suster heb ghyt na praete
Van hem te recht verstaen? G. Niet wel. Seght mijn, wat wast?
F. Dat hy de vrienden t’saem eens wodt roepen ter gast
Om ’t droef en bly maeltijdt op eenen stont te geven.



028990 - Nicolaes Fonteyn - Aristobulus. 1638




029000 - Nicolaes Fonteyn - Casta, ofte spieghel der kuysheyd. 1637




029010 - Nicolaes Fonteyn - Esther, ofte ’t beeldt der ghehoorsaamheid. 1638




029020 - Nicolaes Fonteyn - Triumphs-trompet, speelghewijs uytghebeeldt op ’t Veroveren van ’sHertoghen-bosch. 1629
C. Theoph’le brengt ghy hier dus ledigh door u leven
In schauw van Olmen-boom? Th. Dit uur heeft my ghegheven
Dien onghemeten God, wiens almacht ’talles wrocht,
Die uyt het nieticht niet, my self ten voorschijn brocht;
Die swangere Ackers voedt,en vult schaeps leghe uyren,
Dees, segh ick, is dien God, die my doet ledigh kuyren
Hier over klaver-groent, noch om ’t Gheberchte,waer
Ick knauwend’ dryven sie den wit-bewolden schaer.
Van oud’ en poesel Lam.



029030 - Pieter de Foordt - Genoveva van Brabant. 1756 ca.




029040 - Jelte Foppema - Aristophanis Senatus Consultum. Naar een oud onuitgeg. Ms. uit het Vaticaan; [...] Gedrukt bij Tiete Tietes, in het Jitzummer Bosch, alwaar men 's Winters van koude Lilt. 1761




029050 - C. van Foreest (naar het Frans van J.A. Jacquelin) - De keukenhelden. 1799




029060 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1680
G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen,
Niemant en zal my dat weêrleggen
’t Geen ik van harten zo begeer.
J. Daar hebje groot gelyk in Heer.
G. Hebt gy mijn reden wel onthouwen.
Dat ik mijn Dochter uit wil trouwen
Aan een van mijns gelijken staat?
Wie meent gy is het? Zo gy ’t raad
Sal ik uw wijsheid hoog waardeeren.
J. Hier plagt een Jonker te verkeeren....



029070 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1681




029080 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1688




029090 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1707
G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen,
Dat niemant my zal wederleggen
’t Geen ik van harten zo begeer.
J. Daar hebje groot gelyk in, Heer.



029100 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1731a v




029101 - [Jan Baptist van Fornenbergh] - Duifje en Snaphaan. 1731b v
G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen,
Niemant en zal my dat weêrleggen
’t Geen ik van harten zo begeer.
J. Daar hebje groot gelyk in Heer.



029110 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duyfie en Snaphaan [Jan Baptist van Fornenbergh, 1680]. 1720 ca.




029120 - G. Forster (naar het Sanskriet van Kâlidâsa) - Sakontala, of de beslissende ring. 1792




029130 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1750 ca.




029140 - K.L. Fournier - Arlequin poéet, voorspel der Molenaerinne. 1750 ca.




029150 - K.L. Fournier - Den bedrogen doktoor, of het phenix-feest. 1750 ca.




029160 - K.L. Fournier - De betooverden beker. 1750 ca.




029170 - K.L. Fournier (naar het Frans van Alain René Lesage) - Crispin medevryer van zynen meester. 1750 ca.




029180 - K.L. Fournier - Dankzegging. 1750 ca.




029190 - K.L. Fournier - Den dooven, of de volle herberg. 1750 ca.




029200 - K.L. Fournier (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard-Desforges) - Den dooven, of de volle herberg: blyspel in drie deelen. In onrym het Fransch stuk van Desforges vryelyk naergevolgd. 1760 ca.




029210 - K.L. Fournier (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - Het drievoudig houwelyk. 1750 ca.




029220 - K.L. Fournier - Den duivel in het huis. 1750 ca.




029230 - K.L. Fournier (naar het Frans van Renard Renard) - Den eenigen erfgenaam. 1750 ca.




029240 - K.L. Fournier (naar het Frans van Michel Guyot de Merville) - De gedwongene toestemming. 1750 ca.




029250 - K.L. Fournier - De gewenste wederkomst, of Mimy in het dorp. 1750 ca.




029260 - K.L. Fournier - Gille den schaeker, of het gestolen uerwerk. 1750 ca.




029270 - K.L. Fournier - Den houtkapper, of de drie wenschen. 1750 ca.




029280 - K.L. Fournier - Het kaffé-huis of de standvastige liefde. 1750 ca.




029290 - K.L. Fournier - Lucile. 1750 ca.




029300 - K.L. Fournier - De molenaerinne, of den spookende meulder. 1750 ca.




029310 - K.L. Fournier - Den muziek-nar. 1750 ca.




029320 - K.L. Fournier - Onrust in rykdom, of Arlequin hovenier. 1750 ca.




029330 - K.L. Fournier - Den schoenlapper, of den quaterne. 1750 ca.




029340 - K.L. Fournier (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - De school der borgers. 1750 ca.




029350 - K.L. Fournier - De serenade. 1750 ca.




029360 - K.L. Fournier - Den tooverriem, of de bedrogen momboirs. 1750 ca.




029370 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De twee briefkens. 1750 ca.




029380 - K.L. Fournier - Verwagt my onder de linde. 1750 ca.




029390 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Den zieken door inbeelding. 1750 ca.




029400 - Frans Fraet - Een Present van Godt Loondt. 1553




029410 - Johannes le Francq van Berkhey - Claudius Civilis, hersteller der Bataafsche vryheid. 1764
Hoe lieffelyk zyn al de dalen
Van myn gezeegend Vaderland,
’t Welk vrugbaalyk aan allen kant
Gekoesterd wordt door ’s Hemels straalen!



029420 - Johannes le Francq van Berkhey - Claudius Civilis, hersteller der Bataafsche vryheid. 1765 ca.




029430 - Johannes le Francq van Berkhey - De Herdenker 1766
H. Wie klop daar?
L. Een Dier.
H. Welk een Dier?
L. Een redelyk Dier.
H. Wat is een redelyk Dier?
L. Een Filosoof?
H. Wat is een Filosoof?
L. Een Denker.
H. Maar myn Hond denkt ook.



029440 - Johannes le Francq van Berkhey - Het huwelyk van Telemachus en Antiope, in Ithaka. 1768
Gy weet het Mentor, met wat zorg’ en nyvre vlyt,



029450 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775
In welken heilstaat mag ik thans mijn Stad weêr zien,
Daar de eeuwen mij, op nieuw, haar hulde en eere biên!
Welk een geluk geleidt mijn schreden,
Daar ik mij weder, in den drom
Van Leydens juichend Dichterdom,
Omringen zie van heerlijkheden!



029460 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775
2016



029470 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775




029480 - [Johannes le Francq van Berkhey] - Klugt van het zuiglam, of de casus dabilis. 1786 ca.
Kom Vader lief, laat ons een zingen; ik heb zoo mooi een Liedje op den ouden hond, Jan Schop.



029490 - J. Franssoon - Giertjen Wouters. 1623




029500 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1635a d




029510 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1635b d




029511 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1635c d




029520 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1639




029521 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1640




029530 - Barend Fremery (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Roméo en Julia. 1786




029540 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De belachchelyke minnaar, of, de devote serenade. 1737




029550 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Jean Palaprat) - Het belachgelyk concert. 1769
Ambroos, het volk heeft lang gegeten.
’k Moet met de Koets eens, na den eeten,
My wat verluchten. Zeg aen Jan:
Dat hy de Paerden voort inspan.



029560 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De courant. 1768
’t Is alles maer



029570 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Dichtkunst en Schouburg. 1772




029570 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De treurigheid by het lyden en sterven onzes heilands 1772 ca.




029580 - [Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam)] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dwepery, of Mahomet de Profeet. 1770
Hoe! zou ik voor ’t Bedrog, voor valsche wondertreeken
Mijne oogen neêrslaen, en, het wierookvuur ontsteeken?
Na ik de Dweperij van hier verbande? Neen.
Zopire draeg de straf van ’t Godendom alleen;



029590 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Edipus. 1769
Zijn gij het Philocteet! wat slag van ’t noodlot doet
U herwaerts koomen, daer de dood zoo ijslijk woed?
Tergt gij dus onbeschroomt de gramschap onzer Goden?
Geen mensch kwam roekloos hier en is hun’ straf ontvlooden;



029600 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De electriciteit, of Pefroen, met het schaeps-hoofd ge-electriceerd. 1746
R.Wel, Ot, ik dagt het niet, vandaeg,
Zo laat te komen in den Haeg.
O. Door al dat pleistren, dikwils stallen,
Is ons den Avond overvallen.



029610 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De inënting. 1768
Nu, volgens afspraek, Gentiaen,
By Kryn, den Hospes in de Zwaen,
Kunt gy Mynheer en my verwagten.
G. Maer, tot hoelaet? F. Ik denk by achten,
Dan zullen wy wel buiten zyn.



029620 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Louis de Boissy) - Het leven is een droom. 1768 ca.
Wat steile rotzen!



029630 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Het levendig orgel. 1742
Dus zyn wy eindlyk hier in Ryswyk, laet eens zien:
Is dit de Hofsteê van Gerardus niet by wien
Ik wezen moet? ô Ja! 'k zal hier een weinig wagten.
Gantsch bloet! hoe zweet ik! die van dorst noch zal versmagten
Op deeze dorre plaets; waer blus ik best den brand
Die in myn keelgat is? 'k spuw dubbeltjes in 't zant.



029640 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De lotery. 1754




029650 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De uitvaert van het vryje metzelaersgilde. 1735




029660 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Het zonnehof, of het verlichte paleis van Phoebus. 1753 ca.




029670 - [Frey] (naar het Duits van Frey) - August von Kotzebue in Siberien. 1803




029680 - [Arent Jansz Fries] (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Het loon der minnen. Een treurspel oft tragoedie inhoudende de historie van Iphis ende Anaxarete. Wiens inhoudt vertelt word in het xiiij. boec der herscheppinge ofte transformatie beschreven door den Hoochgeleerden ende wijdtberoemden Poeet, Publ. Ovidius Naso. Speelsche wijs in Duyts overgeset. 1600
1. Hy die boven al inden hoochsten graet,, staet
Wil u een ghesont en vrolick leven,, gheven.
2. En bewaren wat voor tvijants quaet,, saet,
Hy die boven al
1. Die gun u dat ghy altijt den rechten straet,, gaet,



029690 - H. Frieseman (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De baron Albert van Thurneisen. 1793




029700 - H. Frieseman (naar het Frans van Aug. Jacq. Le Mierre d’Argy) - Calas, of de gefolterde onschuld. 1793
R. Mama, ’t is reeds zes uur!
M.C. Ik versta u lieve Kinders; gaat nu maar bij den Heer Caseing.
A&R. Graag Mama! graag!
C. ,,En gij zult mij verplichten, deeze commissie met allen mooglijken spoed ter uitvoer te brengen.



029710 - Pieter Fris - De geregtigheyt vol moedt, over het vertrek van de Nederlanschen Mars, uytgesproken op den ... Nov. 1688. 1689




029720 - Pieter Fris - De hoop vol vrees, over de lang verwachte, en noch beslooten uytspraak van s’lants vergadering, uytgesproken den 10. April, 1684 1684




029730 - Harmodius Friso (= Pieter Vreede) - Het gestoorde naaypartydje van Willem de V. 1786
’k Heb in een dag of vier Prins Willem niet vernoomen.
Zou hem ook ongeval of ramp zyn overkomen?
Die goeje Willem is myn hert en oogenlust
Nooit zag ik beter Mensch, zo hy in de armen rust.



029740 - Johan Fruytiers - Rijnsburg: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




029750 - Johan Fruytiers - Rijnsburg: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614




029751 - Fugant carmina curas - Amarillis klacht, uit het derde bedryf van den getrouwen herder. 1717




029752 - Fugant carmina curas - Amarillis klacht, uit het derde bedryf van den getrouwen herder. 1728
O eenig voorwerp van myn zoete minnesmarte!
Indien gy weeten kost, Mirtil,
Wat dat’er omgaat in myn harte:
Gewis, gewis gy zoud voor Amaril,



029760 - Leon de Fuyter - Bedekten verrader. 1646
Helaas! rampzaal’ge Vrouw, door klagten afgetreen:
Ongelukkigh Koninks Kroost, hoe wort ge zo vertreen
Van ’t wreede noot-lot? Goon! beschermt de Parsianen,
Die u, in uwen Throon bestormen, door hun tranen
Tot me-doogh; laat ’t gekarm, het steenen en ’t gezught,



029770 - Leon de Fuyter - Don Jan de Tessandier. 1654
P. De Cancelier die heeft mijn mening wel verstaan.
F. Met leet, en tegen wil, men zou ’t gehoor versmaan.
Ja selfs sijn ooren, om dien laster aen te hooren.
P. Myn wraak is uyt mijn sught, mijn straf uyt smaat gebooren,
De Voedtster van mijn plight, zou my gewis versmaan,
Indien ik weygerden haar aan de hant te gaan;
Men kan soo wel in ’t quaat, als goet sich selfs ont-eeren.



029780 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Don Jan, of de gestrafte ontrouw. 1716
D.P. Den Kancelier die heeft myn meening wel verstaan.
D.F. Met leet, en tegen wil, men zou t’ gehoor versmaan,
Ja selfs syn ooren, om dien laster aan te hooren,
D.P. Myn wraak is uyt myn sugt, myn straf uyt smaat gebooren,



029790 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Juan Pérez de Montalván) - Stantvastige Isabella. In Nederduyts gerijmt. 1651
I. Myn Carel, waarde Lief ick sal u niet ontslaan
Voor dat ick uyt u mont de oorsaack hen verstaan,
Van u vertreck, helaes! C. Me-Vrouw hier gelt geen zughten
Mijn ramp geeft my verlof, mijn liefde doet me vlughten



029800 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwerde-hof. 1647
’k Ben nauwelijk ’t gevaar der golleven ontkomen
Vrient Flooro, off Ik zie Palarmo in genomen
Met ongemeene vreught, Ia ’tschijnt dat deze stat
Alleen de blijdtschap van de heele Wereldt Vat.
Ik bid mijn waarde vrunt, wilt my dogh kontbaar maaken
De oorsaak van dees vreught die elk het hart doet blaaken,
Verhaalt my hoe, en wat, en waarom, op dat ick
My mee na deeze vreught, als andre borgren schik.



029810 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1656




029820 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1665




029830 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1668




029840 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1671
’k Ben nauwelijks ’t gevaar der golleven ontkomen,
Vriendt Floro, of ik zie Palermo ingenomen
Met ongemeene vreugt; ja schijnt dat deze Stad
Alleen de blijdtschap van de heele werelt vat.
Indien ik iets vermach, wilt my doch kondbaar maken
De oorzaak van dees vreugt, die elk het hart doet blaken;
Verhaalt my hoe, en wat, en waarom, op dat ik
My meê na deze vreugt, als andre burgren, schik.



029850 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Het verwarde hof. 1679




029860 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Het verwarde hof. 1699
’k Ben nauwelijks ’t gevaer der golleven ontkomen,
Vriendt Floro, of ik zie Palermo ingenomen
Met ongemeene vreugt; ja schijnt dat deze Stad
Alleen de blijdschap van de heele werelt vat.
Indien ik iets vermach, wilt my doch konbaar maken
De oorsaak van dees vreugt, die elk het hart doet blaken?
Verhaalt my hoe, en wat, en waarom, op dat ik
My meê na dese vreugt, als and’re burg’ren, schickt.



029870 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos Verwarde hof. 1740
’k Ben nauwelyks ’t gevaar der golleven ontkomen,
Vriendt Floro, of ik zie Palermo ingenomen



029880 - v. G. (naar het Italiaans van Giulio Cesare Croce) - Kluchtighe comedie van Ardelia en Flavioos vryagie. 1629
De maerr’ die ghy my brenght luyt qualijck in mijn ooren
Heer Lelio, vermidts ick uyt u ga bespooren,
De wil uws Vaders: en is dat ghy daet’lijck sult
Vertrecken uyt ons stadt, op dat hier niemant vult
U oor met ander quaet, het gheen u sin verscheyen
Van wetenschap, die u sal tot veel glorie leyen.



029890 - G.C. - Iacobvs VI coningh van Schotlandt. 1639




029900 - G.E.L.M. - De jonge zwendelaar ontmomt. 1778




029910 - G.G. (naar het Frans van Onbekend) - Pasquin en Marforio, kamerdienaars van den bedkamer van den Konink van Vrankryk en Madame de Maintenon. 1706




029920 - G.K. - Toekomste van den Heyligen Gheest over de apostelen 1706




029930 - G.K. (G.K.K. of Al eenderley) - Bruylofts-spel, van drie personagien, ter eeren des eersamen ionghmans, Nicolaes Abeel, ende de eerbare ionghe dochter, Claesgen Claes, ghespeelt den vyfden Ianuary, 1622. 1622




029940 - G.S. (naar het Frans van J.H. Baron Ecker de Eckhof) - Vlucht van Stanislaus Lescinzky, koning van Poolen. 1780 ca.
Wij zullen tijdelijk gekomen zijn, maijn Heer, draag zorg voor het olk wel te plaatsen, om acht te geeven op de voorbijgaanden. Hoe hard valt mij het volbrengen van dit bevel!.... ik ken hem; Hij is het beste Mensch, dat ik ooit gezien heb...... Ik heb zijn Vader gekend; en hij is de loflijke Zoon van dien grooten Landsvader.....hij zal gewis hier voorbij gaan.... ik vrees voor ’t oogenblik!



029950 - G.S. (naar het Frans/Duits van Marc Antoine Le Grand / Aug. Gottlieb Meissner) - De weederzydsche proef. 1779
K. Dus, my nieuwe Heer en Meester, is dit de wooning van Juffrouw Lucinde?
E. Ja.
K. Welke Pracht! welke Nettigheid! dus zie men, hoe nut het is, verstand te hebben; Voor weinig jaaren was Mejuffer noch eene kleine onaangeziene Kamenier, en nu —
E. Nu is het de Weduwe van een Pruissischen Geheimraad, en Erfgenaam van zyn vermogen; maar zekerlyk zou het niet tot bereiking van haare uitgaaven toekomen, als zy geen speelgezelschappen hield; van smorgens tot in de nacht is het huis vol Volk, de vreemde en de uitheemsche, de Practizyn en de Koopman, de jonge Raadsheer, en de verouderde Prezident, de —



029960 - Hendrik van de Gaete - De belachelyke lettervitters. 1717
L. O Ja, myn Heer, het is gelyk ik heb gezegd;
Heer Vroomaart zal heir aanstonts koomen,
R. Dat heb ik tot myn smart venomen.
L. Uw zaaken staan elendig slecht:



029970 - Hendrik van de Gaete - De brassende dienstmeiden. 1707
Nu zyn de Turken van de kust.
Weg zyn ze! laat onz nu niet vreezen;
Maar zonder treuren volyk weezen!
Doch een ding maakt my ongerust.



029980 - Hendrik van de Gaete - De brassende dienstmeiden. 1709
Nu zyn de Turken van de kust.
Weg zyn ze! laat onz nu niet vreezen;
Maar zonder treuren volyk weezen!
Doch een ding maakt my ongerust.



029990 - [Hendrik van de Gaete] - De metselaar door liefde. 1716
W. Ben jy daar Philip? ik souje soo hebbenlaten halen,
Om te vragen, hoe dat je stont met het saat? Spreek sonder dralen.
P. Mynheer, ik heb geen saat; nog van erten, boonen, ja schier van geen ding.
Ik heb niets konnen winnen: ’t is een sonderling
Nat jaar geweest;



030000 - Hendrik van de Gaete - De metselaar door liefde. 1718
W. Ben jy daar Philip? ik souje soo hebben laten halen,
Om te vragen, hoe dat je stont met het saat? spreek! sonder dralen.
P. Myn heer, ik heb geen saat; nog van erten, boonen, ja schier van geen ding.
Ik heb niets konnen winnen: ’t is een sonderling



030010 - [Hendrik van de Gaete] - De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager. 1713 ca.
L. Flodder, Flodder....



030020 - [Hendrik van de Gaete] - De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager. 1714 ca.
L. Flodder, Flodder.... F. Wat belieft Juffrouw? L. Hebt gy alles klaar, het geen ik u hebbe gezeyd?
F. ô Jaa. L. Dat ’s braaf: gy zyt een Keuningin van een meyd:
Nu, Heer Geenkuyt, zal ’t u wel rykelyk beloonen:
Hy kend de waereld. Een schrander sneukelaar zal zig altyd tegen de meyd liberaal toonen.



030030 - A.A. Gaignan de l’Ami (naar het Frans van A.A. Gaignan de l’Ami) - De dood van Maria Antoinetta Anna, koninginne van Vrankrijk. 1793b o




030040 - A.A. Gaignan de l’Ami (naar het Frans van Onbekend) - Elize. 1788




030050 - A.A. Gaignan de l’Ami (naar het Frans van A.A. Gaignan de l’Ami) - De dood van Maria Antoinetta Anna, koninginne van Vrankrijk. 1793a o




030051 - Gulielmus Gazaeus - Magdalis. 1589




030060 - Nicolaes Geeraerdts - Philantus. 1659




030070 - J.J. Geerts - Den oorspronk en Eerste wonderbaere Wonderheden van het heijlig Kruijs berustende in de Parochiale Kerk van het Graefschap van Gallemaerden. 1792




030080 - Willem Geest - Aldegonda en Barsime, of dubbelde ontschakingh. 1663
Wat baet de Voesterliên van Mavors steets te slapen,
En snorcken onvermoeyt in klem van ’t stale wapen?
War baet het dat men lijck op lijck gestapelt heeft?
De vyanden vernielt? wat baet het dat men leeft
Als werelt Goden van een ieder aengebeden?



030090 - Willem Geest - Diana en Endimion, of Apollo op Diana verlieft. 1699 ca.




030100 - Willem Geest - De vorstelycke herderinne, of de twee gelycke princessen. 1699 ca.




030110 - Wybrandus de Geest - Boëtius. 1711
T. Heer Cyprijaan, men moet dien Gryzaard gants verdelgen,
Als men het Stamhout kwetst, zoo sterven al de teglen [lees: telgen]
Men moet zijn groots gezag vermorzelen tot stof.
C. Wat aanzien had dien man, niet aan dit Vorst’lijk Hof;



030120 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1710
B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen,
Wat reden zyn ’t dat gy zo vroeg zyt opgekomen,
En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan?
A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan;



030130 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1727a v
B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen,
Wat reden zyn ’t dat gy zo vroeg zyt opgekomen,
En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan?
A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan;
Want Edelhart hier in ’t kort zal weezen.



030140 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1727b v
B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen,
Wat reden zyn ’t dat gy zo vroeg zyt opgekomen,
En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan?
A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan;
Want Edelhart hier in ’t kort zal weezen.



030150 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Onbekend) - De gewaande tovery. 1785
Door welk een hoop wordt vaak myn hart gedreven
Ze is als het licht dat schemert in ’t verschiet.
Zy doet in my de zagte rust herleeven,
En zy verdryft myn kwelling en verdriet.



030160 - Wybrandus de Geest - De manzieke vryster. 1700
J. Ja wel, wat al hartzeer en ellende onmoet my, in myn oude dagen.
A. Nou, Vader, je moet over een strppijen kruisje zo zwaar niet draagen;
Het Meisje is jong, en daar by los, dat hoop ik zal met ’er tyd wel overgaan.
J. Overgaan? niet eerder, Moêr, als haar de leden van ouderdom krom staan,



030170 - [Wybrandus de Geest] - Philander en Kaliste. 1716
Dus ver is ’t wyfflend lot, dat meest door tegenspoeden,
Ons maar een blikje toond, en elk op hoop gaat voeden,
My gunstelyk geweest; ik ben, den Goôn zy lof
Al zwervend hier geraakt van huis en maagschap of.



030180 - Wybrandus de Geest - De triomfeerende muzyk. 1698
De Zanglust port my om ruimborstig op te zingen,
Myn stem te huuwen met vergoode Hemellingen;
Ik praale op eene Troon van zuiver goud gesmeed,
’k Ben met de zelve stof verheerlykt, en gekleed.



030190 - Wybrandus de Geest - Valentinus. 1707
Gy weet Calphurnius, hoe Romen onder ’t juk
Geperst lag door ’t geweld als ’t droevig ongeluk
Van ’t noodlot haar versmolt in zilte tranen-plassen:
Haar ondergang scheen nu by dagen aan te wassen.



030200 - [Wybrandus de Geest] - De wederspannige zoon. 1702
L. Maar is het waar Josephus wil u Vader u aan dat geslacht doen trouwen?
j. Ja altewaar, en dat om dat ’er geld is, hy heeft my verlooft zeit hy, en hy wil zijn woord houwen.
Ik heb my zoo veel het doenlijk was daar tegen aangeset,
En ik hield hem voor oogen de eêlheid van ons geslacht, die door ’t hare zou worden besmet.



030210 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - De sipier van zich zelven. 1678
Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken;
Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken,
Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht,
Verberg myn naam, en staat, in kleed’ren zo veracht.



030220 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - De sipier van zich zelven. 1679
Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe swackheén spreecken;
Sie eerst de droeve stant, daar gy my in laat steecken,
Dewijl ik door uw raedt, tot myne hulp bedacht,
Verberg mijn naem, en staet, in kleed’ren soo veracht.



030230 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - De sipier van zich zelven. 1705
Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken;
Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken,
Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht,
Verberg myn naam, en staat, in kleed’ren zo veracht.



030240 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - De sipier van zich zelven. 1737
Oktaaf, ai wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken;
Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken,
Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht,
Verberg myn naam, en staat, in kleed’ren zo veracht.



030250 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1683a
Ô onverduldige begeertens om te wreeken
Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteeken!
Verbólgen kinders van ’t hérdénken myner smart,
Die ’k blindelings omarm mét myn wémoedig hart;
Wilt uw gewéld op my tóch maatigen, én lyden,
Dat ik my daar van moog voor weinig tyds bevryden;
Om te óverweegen in een staat zo droef te môe,
Wie ik stél in gevaar, én wie ’k vervólgen doe.



030260 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1683b
Ô onverduldige begeertens om te wreeken
Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteken!
Verbólgen kinders van ’t hérdénken myner smart,
Die ’k blindelings omarm mét myn wémoedig hart;



030270 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, óf goedertierenheid van Augustus. 1716
O onverduldige begeerten, die me ontsteeken
Om Vaders moord, op een doorluchte wyz’te wreeken!
Verbólge kind’ren uit mistroostigheid geteeld,
Die ’k blind’lings heb gevólgd, gekoesterd én gestreeld,



030280 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1720
Ô onverduldige begeertens om te wreeken
Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteken!
Verbólgen kinders van ’t hérdénken myner smart,
Dié ’k blindelings omarm mét myn wémoedig hart;



030290 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736a
O onverduldige begeerten, die me ontsteeken
Om Vaders moord, op een doorluchte wyz’ te wreeken!
Verbólge kind’ren, uit mistroostigheid geteeld,
Die ’k blin’lings heb gevólgd, gekoesterd en gestreeld.



030300 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736b




030310 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736c
O onverduldige begeerten, die me ontsteeken
Om Vaders moord, op een doorluchte wyz’ te wreeken!
Verbólge kind’ren, uit mistroostigheid geteeld,
Die ’k blind’lings heb gevólgd, gekoesterd én gestreeld.
En nu myn ziel geboeid houdt, onder uw vermogen,



030320 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, anders stantvastige weduwe. 1660a d
Aanbidlik Beeld! ô vuur, ’t welk onuitbluslik blaakt!
Beheerster van een ziel, die yeder wetten maakt:
Maar, die, die zelve ziel, u wetten weet te schrijven.
Zult gy dan eewig straf, en ongevoelik blijven?



030330 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, anders stantvastige weduwe. 1660b d




030340 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, of stantvastige weduwe. 1716




030350 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Jean Rotrou) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1647
Valeien, rotzen, diep’ en donk’re hoolen, gy
Getuigen van mijn moeit’ en lijden, oopen my
t Eind van mijn lossen loop: Ey zeg my wat verhoolen
Bedrieglijk noodlot houd mijn beenen; om ’t gestoolen
By u te zoeken, dat by u zich niet onthout?



030360 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Jean Rotrou) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1670
Valeien, rotzen, diep’ en donk’re hoolen, gy
Getuigen van mijn moeit’ en lijden, oopen my
’t Eind van mijn lossen loop: Ey zeg my wat verhoolen
Bedrieglijk noodlot houd mijn beenen; om ’t gestoolen
By u te zoeken, dat by u zich niet onthout?



030370 - Adam Karels van Germez (Zjermes) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1716




030380 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1645
G. Myn Heer, uw’ Hoogheid word uit ’s Konings naem beslagen.
O. Hoe! boertge? G. ’k Volg mijn last, naer ’s Vorsten welbehagen.
O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat diergelijke spel, niet weer
In een bedroefde vreugd tot zijnen meester keer.



030390 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1666




030400 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1679a o
G. Myn Heer, uw’ Hoogheid word uit ’s Konings naem beslagen.
O. Hoe! boertge? G. ’k Volg mijn last, naer ’s Vorsten welbehagen.
O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat dit onachtzaem spel, al eer ’t
Zijn meester merkt, niet weêr door wraek in ernst verkeert.



030410 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1679b o
G. Myn Heer, uw’ Hoogheid word uit ’s Konings naem beslagen.
O. Hoe! boertge? G. ’k Volg mijn last, naer ’s Vorsten welbehagen.
O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat dit onachtzaem spel, al eer ’t
Zijn meester merkt, niet weêr door wraek in ernst verkeert.



030420 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1716




030430 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1730




030430 - Adam Karels van Germez (Zjermes) - Vervolgde Laura. 1730




030430 - Adam Karels van Germez (Zjermes) - Vervolgde Laura. 1730




030440 - I. van Gerwen - Siet speel-wijs dit ,, bly ’t Wijn-rancxken vertoont,, 1615




030450 - Johannes Theodorus van Gesperden (naar het Latijn van Joh. Paul Crusius) - Wanckelbaer Fortuyn, ofte treur-bly-eyndich-spel van Croesus. 1636
Ha Jupijn! wat een schandt! sal ’t Croesus moeten lijden?
Kan zijnen naem en deucht dien laster niet vermijden?



030460 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphos. 1555
2016



030470 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphos 1596
Storax seght: is Eschinus te nacht niet thuys ghecomen?
Oft en hebdy niemanden oock vernomen
Van den genenm die ick om hem hebbe ghesonden?
Och tis een gemeyn seggen, en een out vermonden



030480 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1555a v
Si. Draecht dit daer binnen: en vertrect te gadere:
Sosia coemt ghy herwaerts, en my wat nadere
Ick moet u een weynich spreken.
So. Denct this al gheseyt
Dat die spise inde bruyloft wel worde bereyt
Dat is u meyninghe, ick weet int cleyre.
Si. Neen, this al een ander dat ick begheyre.



030490 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1555b v




030500 - Cornelis van Ghistele (naar het Grieks van Sophocles) - Een tragedie, ghenaemt Antigone, bescreven eerst in Griecxsche, door den gheleerden Poeet Sophocles, ende daer na int Latine ouer gheset, ende nu in onser Duytscher talen Rhetorikelijck ghetranslateert, door Cornelis van Ghistele, vol schoonder sentencien, ende goede leeringhen. 1556
O Alder liefste sustere, en wtvercoren
Ter droever uren zijn wy beyde gheboren
Hoe soumen noch eenich quaet meer connen versieren
Dan daer wi Oedipus kinderen door Gods bestieren



030510 - Cornelis van Ghistele - Eneas en Dido. 1551




030520 - Cornelis van Ghistele (naar Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1555a v
Wat sal ick dan doen, Parmeno hier inne?
Sal ick niet weder met bliden sinne
Tot haer gaen, nu si my van selfs ontbiet?
Oft sal ick mi ghelaten, dat ick sulck verdriet,
En der hoeren spijt, niet en wil verdraghen?



030530 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1555b v
Wat sal ick dan doen, Parmeno hier inne?
Sal ick niet weder met blinden sinne
Tot haer gaen, nu si my van selfs ontbiet?
Oft sal ick mi ghelaten, dat ick sulck verdriet,



030540 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos, de derde Comedie, de welcke P. Terentius Afer int Latine bescreven heeft, nu eerst rhetorikelijck over ghestelt in onser Duytscher talen. 1555a v
2016



030540 - Cornelis van Ghistele (naar Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos, de derde Comedie, de welcke P. Terentius Afer int Latine bescreven heeft, nu eerst rhetorikelijck over ghestelt in onser Duytscher talen. 1555b v




030550 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos, de derde Comedie, de welcke P. Terentius Afer int Latine bescreven heeft, nu eerst rhetorikelijck over ghestelt in onser Duytscher talen. 1562
Al yst dat wy eerst nu, binnen corten tiden
Tusschen ons beyde, ick moet beliden
Kennisse ghemaect hebben: en dat daer deure
Want ghi een stuck lants groot van valeure
Ghecocht hebt, naest mijnder eruen gheleghen.



030560 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecira. 1555
Och hoe luttel liefhebbers, tsi ionckers oft boeren
Vintmen o Sira die ons arm hoeren
Sijn ghetrou, al spreken si schoone.
Hoe dicwils swoer Pamphilus voor minen persoone



030570 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecira. 1596
Och hoe luttel liefhebbers, tsy ionckers oft boeren
Vintmen (o Sira) die ons arm hoeren
Sijn ghetrou, al spreken sy schoone.
Hoe dickwils swoer Pamphilus voor mynen persoone



030580 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1555
2016



030590 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1596
Geta mijn groot vrient, en een ghemeynsaem knecht
Van mijnder soorten, simpel en slecht:
Quam ghisteren tot my, om een cleyn reste
Die ic hem schuldich bleef doen wy rekenden leste:



030600 - Jan Hendrik Glazemaker (naar het Frans van Jean Louis Ignace Puget de la Serre) - De heilige Katerina, martelares. 1668




030610 - Jan Hendrik Glazemaker (naar het Frans van Jean Louis Ignace Puget de la Serre) - Thomas Morus, of de zegepraal des geloofs, en der standvastigheid. 1668
H. Myn Heer, waarôm wederstaat gy des Konings wil?
M. Ik kan zijn misdrijf niet believen. Hy wil zonder oorzaak de Koningin verstoten. Hy wil van godsdienst veränderen, om zijn tweede huwelijk door een volkomen macht te bekrachtigen. En zou ik zijn schadelijke voorneemens prijzen?



030620 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1512




030630 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti. 1529
Nunc demum sentio quanta sit foelicitas,
Et quanta quies, habuisse liberos patri
Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo
Animo moderarer filium annis paruulum,
Praeterea tam bene conditum, ut nihil amplius
In eo desiderare posses, tum quidem
Viuebam, velut utranque in aruem dormiens,



030640 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia Acolasti 1530
Nunc demum sentio, quanta sit felicitas,
Et quanta quies habuisse liberos patri
Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo
Animo moderarer filium annis paruulum,



030650 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti titulo inscripta 1533




030660 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1534




030670 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1535a d




030680 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1535b d




030690 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1535c d
Nunc demum sentio quanta sit foelicitas,
Et quanta quies, habuisse liberos patri
Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo
Animo moderarer filium annis parvulum,
Praeterea tam bene conditum, ut nihil amplius



030700 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodogio [sic] comoedia Acolasti 1536a d




030701 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1536b d
2016



030710 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1538




030720 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta de filio prodigo. 1540
Nunc



030730 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta de filio prodigo. 1542




030740 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1549




030750 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta 1550




030760 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1554
Nunc demum sentio, quanta sit foelicitas,
Et quanta quies, habuisse liberos patri
Per omnia obsequentes. Ego quoad pro meo
Animo moderarer filium annis parvulum,
Praetereà tam bene conditum, ut nihil amplius
In eo desiderare possis, tum quidem



030770 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1562




030780 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo. 1566
Nunc demum sentio, quanta sit foelicitas,
Et quanta quies habuisse liberos, patri
Per omnia obsequentes. Ego, quoad pro meo
Animo moderarer filium annis parvulum,



030790 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1568
2016



030800 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1569
2016



030810 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1577




030820 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis: de hypocrisis falsa religione, ficta disciplina 1544




030830 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis. De hypocrisis praesertim pharsis aicae falsa religione ... 1564




030840 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis. De hypocrisis praesertim pharsis aicae falsa religione ... 1587




030850 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Morosophus de vera ac personata sapientia: comoedia non minus festiva, quam pia ... 1541




030860 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Morosophus de vera ac personata sapientia : comoedia non minus festiva, quam pia ... 1599




030870 - Pieter Govertsz. van Godewycx (naar het Latijn van Cornelius Schonaeus) - Witte-broots kinderen, of bedorve jongelingen. 1641
Waer magh de Jonge zijn, waer magh de lecker loopen?
Hy is staegh uyt den huys by Tijsje met de knoopen,
Hy is staegh op de vest, of achter in den Doel,
Of by de lichte Claes, of by de mancke Roel,
Of by de schelen Heyn, of by ons Jantje Laeuwen:
Hy speelt staegh in het Hof met krampen en rabaeuwen;



030880 - Frans Godin - De krooninghdes keysers 1660 ca.




030890 - Frans Godin - Lucifers gesanten. 1658




030900 - Frans Godin - Nieuw Lucifers gesanten. 1658 ca.




030910 - Rijklof Cornelis van Goens - Arlequin heureux pecheur. 1798




030920 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Arlequin, of de gelukkige visscher. 1798




030930 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Betoverde lamp. 1797
De Moeder van Arlequin is bezig met het schoonmaken van haar kamer, zy stoft den grond, en schikt de meubels in orde. Arlequin zit op een kleremakers tafel, en is bezig met het maken van een kleed, tot welk werk hy echter weinig lust toont; elke reis, dat zyn Moeder niet naar hem ziet, springt hy van de tafel en vermaakt zich met zyn gewone grappen aan zyn rol eigen,



030931 - Rijklof Cornelis van Goens - La lampe merveilleuse. 1797
La Mere d’Arlequin est occupée a nettoyer sa chambre & d’arranger ses meubles. Arlequin est assis sur une table, occupé a faire un habit, pou lequel il montre cependant beacuoup de repugnance, chaque fois que sa Mere detourne la vue, il quitte son ouvrage & la table pour s’amuser à faire des lazzis,



030940 - Rijklof Cornelis van Goens - Circé. 1798




030950 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Italiaans van Onbekend) - Eutyme et Eucharis. 1798




030960 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Italiaans van Onbekend) - Eutymus en Eucharis. 1798




030970 - Rijklof Cornelis van Goens - Fleur d’Epine, of de triomph van Arlequin door toverkunst. 1799
Lisbé doet alles wat in haar vermogen is, om Pierrot in zyne rust niet te storen; zy beveelt Fleur d’Epine toch geen gerucht te maken; zy beziet haar werk en bekyft haar van tyd tot tyd.
Pierrot begint te geeuwen en zich uit te rekken; eindelyk wordt hy wakker en gaat overeind zitten.




030980 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, regter. 1783
In. Gij spreekt zeer weinig, mijn lieve Nigt! sedert enigen tijd; voor uw reis naar Sevilie waart gij van een gantsch ander humeur. Is. Ach! ach! In. En gij zugt zeer sterk. — Niet te spreken, en veel te zugten, mij dunkt, gij zijt gantsch niet wel, mijne waarde Isabelle? Is. Waarom heeft toch mijn vader mij naar een grote stad gebragt, mijn waarde Inès?



030990 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, rechter. Iets meer dan een vertaling. 1795
Gij spreekt zedert enigen tijd heel weinig, mijn lieve Nigt! voor uw reis naar Sevilien waart gij veel vrolijker. En gij zugt zeer sterk. - Niet te spreken, en veel te zugten, mij dunkt, gij zijt gansch niet wel, mijn waarde Isabelle? Is. Waarom heeft mijn vader mij toch naar een zo grote stad gebragt, mijn waarde Inès?



031000 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, regter. 1795 ca.




031010 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Rijklof Cornelis van Goens) - Laurette, of de onschuldige liefde. 1798




031020 - Rijklof Cornelis van Goens - Laurette ou l’amour innocent. 1798




031030 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Gardel) - Mirsa. 1798




031040 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De ridder Bayard. Iets meer dan ene vertaling. 1798




031050 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Triomf der Fransche wapenen. 1798




031060 - Rijklof Cornelis van Goens - La triomfe des armes Françaises. 1798




031070 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - De twede Tartuffe, of de schuldige moeder. 1797
Mevrouw kan nu gerust wakker worden en my schellen, myn treurige arbeid is verricht. Het is nauwlyks negen uren en ik gevoel my reeds afgemat.... haar laatste bevel, naar bed gaande, heeft my den gehelen nacht slapeloos doen doorbrengen ,,Susanne! zeide zy, draag zorg dat morgen veel bloemen in huis gebracht worden,



031080 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Gardel) - De verstand-zoekster. 1798




031090 - Jan Goeree (naar het Frans van Paul Scarron) - Alcander, koning van Cyprus en Cilicië; of de gewaande zeeroover. 1707
Ja, gy beschreid een Vorst, wiens dapp’ren arm en degen,
Gantsch Cyprus hield in rust; en Asie allerwegen
Beroerde: maar zijn val, Clarice, heeft gemaakt,
Dat zyn geveste troon aan ’t wanken is geraakt,



031100 - Jan Goeree (naar het Frans van Paul Scarron) - Alcander, koning van Cyprus en Cilicië; of de gewaande zeeroover. 1741
Ja, gy beschreid een Vorst, wiens dapp’ren arm en degen
Gantsch Cyprus hield in rust, en Asië allerwegen
Beroerde: maar zyn val, Clarice, heeft gemaakt,
Dat zyn geveste troon aan ’t wanken is geraakt:



031101 - Jan Goeree (naar het Frans van Paul Scarron) - Alcander, koning van Cyprus en Cilicië; of de gewaande zeeroover. 1758




031110 - Jan Goeree - De Goudsblom-steeg. 1734a d
J. Wel dat ’s of ’t weezen wil, Majombe, ik zogt naar uw,
En ’k vinde u aan de deur? M. Naar my? dat doet me nuuw:
’k Heb thans geen vleys voor ’t mes, en kan u niet gerieven.
J. ’t Zal ook niet noodig zyn, ’k heb dat naar myn believen
Nu binnen myne deur, en onder ’t zelfde dak,
Ik mis Marie niet eens, en heb nu meêr gemak;



031120 - Jan Goeree - De Goudsblom-steeg. 1734b d
2016



031121 - Jan Goeree - Jan Kool en Jochem Jool. 1727
Ik heb in vroeger tydt, toen ik myn neus nu en dan in een boek stak, wel geleezen,
Dat ’er oudt tydts, my heugt het niet, vierderhande eeuwen plagten te weezen:
De eerste was de Gouwe, daar in droomde men niet als van weelde, en alles was even playzant:
De tweede was de Zilvre, maar wou men toen de knap hebben, dan moest de pleg al door ’t landt.



031122 - Jan Goeree - Jan Kool en Jochem Jool. 1734a d




031123 - Jan Goeree - Jan Kool en Jochem Jool. 1734b d




031124 - Jan Goeree - Jan Kool en Jochem Jool. 1758




031130 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1685
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen!
En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt,
Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt,



031140 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1705
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen!
En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt,
Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt,
Waer door gy d’ aerdboom stut met onvermoeide schouderen
Trotseert de heldefaem van uw doorluchtige ouderen,



031150 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1714
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen,
En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt,
Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt,
Waer door gy ’t aertrijk stut met onvermoeide schouderen,
Trotseert de heldefaem van uw doorluchtige ouderen,



031160 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1730




031170 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1735
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit opgedrongen,
En uw manhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof-en burgervreugt,
Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt,



031180 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1748
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit opgedrongen,
En uw manhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof-en burgervreugt,
Ten hemel opgevoert! uw aengebore deugt,
Waer door gy ’t aertrijk stut met onvermoeide schouderen,
Trotseert de heldefaem van uw doorluchtige ouderen,



031190 - Joannes Antonides van der Goes (NVA) (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke tweelingen. 1670
Ho!



031200 - Joannes Antonides van der Goes (NVA) (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1677
T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus. P. Ik was in gedachten,
Zyt gy ’t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten:
T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet;
Daarom bén ik bly, Heer Dókter, dat jy me ontmoet;



031210 - [Joannes Antonides van der Goes (NVA)] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1682
T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus. P. Ik was in gedachten;
Zyt gy ’t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten?
T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet;
Daarom bén ik bly, Heer Dókter, dat jy me ontmoet;
Want ik héb lang veurgehad men Heer wat raad te vraagen.



031220 - [Joannes Antonides van der Goes (NVA)] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1715
T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus.
P. Ik was in gedachten;
Zyt gy ’t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten?
T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet;



031230 - Iz. Jan Alex. Gogel (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - De apothecar en de doctor 1796
ô Hoe zoet is ’t, vry van kommer,
By een schoone maaneschyn,
Na de hitte, onder ’t lommer,
Wel vernoegd by een te zyn!



031240 - Iz. Jan Alex. Gogel (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - De apothecar en de doctor. 1803
ô Hoe zoet is ’t, vry van kommer,
By een schoone maaneschyn,
Na de hitte, onder ’t lommer,
Wel vernoegd by een te zyn!



031250 - Job Gommersz - De bedrogen minnaars. 1565




031260 - Job Gommersz - Menich Mensche, Hoverdye en Gyerigheyt. 1565




031270 - Job Gommersz - Onser Lijever Vrouwen Hemelvaert. 1566




031280 - Cornelis van der Gon - Agelmond, eerste koning van Lombardije. 1702
’t Is wel, Licorax



031290 - Cornelis van der Gon - Faramont, eerste koningh der France. 1700




031300 - Cornelis van der Gon - Faramond, eerste koning der France. 1701




031310 - Cornelis van der Gon - Gustavus de Eerste, hersteller van Zweeden. 1727




031310 - Cornelis van der Gon - Gustavus de Eerste, hersteller van Zweden, 1710 ca.




031320 - Cornelis van der Gon - Het scheeps leven. 1714a d
E. Gedaan werk is goed rusten placht myn ouwe Besje te zeggen:
En dan gong z’er magre kikker billen hier of daar wat neêr te leggen.
G. Wel Evert, dat hebbenwe in korte dagen al knapjes afgeleit:
Daar is niemant op de Ree, van al de Schepen, die noch gedaan heit.



031330 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1714b d




031340 - Cornelis van der Gon - Het scheeps leven. 1720 ca.
E. Gedaan werk is goed rusten placht myn ouwe Besje te zeggen:
En dan gong z’er magre kikker billen hier of daar wat neêr leggen.
G. Wel Evert, dat hebben we in korte dagen al knapjes afgeleit:
Daar is niemant op de Ree, van al de Schepen, die noch gedaan heit.



031350 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1731




031360 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1750 ca.




031390 - Pieter Gossey - De bekeeringe ende martelie van Catharina Koninginne van Georgie, onder den vreeden Cha-Abas Koning van Persien. 1782
Doorlugte Helden, ag! wat raed in deze tyden
Om nu Yveria van rampen te bevryden?
Men oort hoe dat den Turk tirannig moord en brand
In Teflis zelfs den Vorst en Koning van het land
Heeft hy gevangen en een vreede dood doen sterven;



031400 - Pieter Gossey - Leven en dood van den H. Wenceslaus, eersten koning van Bohêmen, benevens d’onmenschelyke vreedheid en rampzaligen uytgang van Drahomira de Luczko. 1790 ca.
O Edel Maegd Godin! Diana van Euphesen!
Zal ik noch langen tyd u toegeheyligt wezen,
En dragen het çieraed, den maegdelyken glans,
Tot pronksel van dees eeuw, in spyt van alle mans?



031410 - Pieter Gossey - De martel-dood van Catharina, koninginne van Georgia, onder den tyran Cha-Abas, koning van Persien. 1800 ca.
Doorlugte Helden, ach! wat raed in deze tyden,
Om nu Yveria voor rampen te bevryden?
Men hoord hoe dat den Turk tyrannig moord en brand
In Teflis, zelfs den Vorst en Koning van het Land
Heeft hy gevangen en een vreede dood doen sterven;



031420 - Pieter Gossey - De martelie van de HH. Berardus, Petrus, Otto, Accursius, Adjutus, eerste martelaers der orden van den H. Seraphinschen Vader Franciscus; zynde op den 16. Januarii 1220. voor het Catholyk geloove gedood door den vreeden Miramolinus, Koning van Marocco. 1783
1 S. Help! help! daer is verraed! 2 S. Gevloekte moordenaeren
Waer heén? 1 S. Slaet dood, ik merk, ’t zyn schelmen of barbaeren,
Die na het leven staen van ons of onzen Vorst:
Help d’aerd hier schilderen met ’t bloed uyt hunne borst.



031430 - Pieter Gossey - ’sWeirelds bedrog afgebeeld door Selenus, landsman: vermaekelyk bly-spel. 1800 ca.
Hoort Mieken, komt eens hier, ’t word tyd, ik moet u spreken,
Het is de Ouders pligt de fauten en gebreken
Van hunne kinderen zorgvuldig gaê te slaen,
En ook te straffen als zy iet hebben misdaen:



031440 - Goudanus - Baillju van Suydt-Hollandt, ofte ghetoomde vermetelheyt. 1630




031450 - Goudanus [= Cornelis Vlack?] - Commedy van Baillioot. Ghespeelt van seven Personaige, In de Gouts Bloeme met coraige Jeghens de Baillu Cloot. 1630 ca.




031460 - [Lodewijk de Graaf] (naar het Frans van Alain René Lesage) - De vermomde Krispyn. 1740
K. Ik vloog op uw gebod, Mejuffouw Marinette; waar in is ’t dat u myn dienst vermaakt?
M. Is ’t de waarheid, dat gy uit den dienst van Klitander zyt ontslaakt?
K. Gewis. Ik was daar toe genoodzaakt, om dat ik buiten staat was gekomen,
Hem langer te onderhouden. M. Onderhouden! wat verstaje met dat onderhouden? my dunkt jy staat te droomen!



031470 - Hendrik de Graef (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, koning van Alba, of de valsche Tiberinus. 1669
L. Uw ongeval Mevrouw, heeft by het mjne niet.
Ik bid Albina, troost u zelven in ’t verdriet.
Laet my elendige een zee van tranen storten.
A. Gy kent de pijn niet die mijn vreuchde komt verkorten,



031480 - [Hendrik de Graef] - Alcinea, of stantvastige kuysheydt. 1671
A. Heer Broeder, deze reên ontroeren mijne geest.
K. Wel hoe Vorstin? Wat ’s dit? Waer zijn gy voor bevreest?
A. Voor het gevaer ick vrees het welck mijn ziel komt drucken.
K. Uw zegen star die rijst, verdooft ’s Rijx ongelucken,



031490 - [Hendrik de Graef] - Alcinea, of stantvastige kuysheydt. 1717
A. Heer Broeder, deze reên ontroeren myne geest.
K. Wel hoe Vorstin? Wat ’s dit? Waer zijn gy voor bevreest?
A. Voor ’t gevaer ick vrees, ’t welk myn ziel komt drukken.
K. Uw zeegen-star die ryst, verdooft ’s Ryks ongelukken;



031500 - Hendrik de Graef (naar het Frans van Philippe Quinault) - Aurora, en Stella, of zusterlijcke kroon-zucht. 1665
De morgenzon quam noyt in ’t morgen-Oost te dagen
Met heerelijcker glans, als toen mijn oogen zagen.
Uw wederkomst mijn Heer, in ’t Barcelonis Rijck.
Uw fiere moedigheyt neemt nimmermeer de wijck.



031510 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den dullen ammirael, of stryt om d'eer. 1670
Door ’t spoor des ongevals,



031520 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Joanna, koningin van Napels, of den trotzen dwinger. 1664 ca.
A. Zoo heeft ’t zich alles in uw afzijn toegedragen.
M. Ik sta om ’t geen gy zeght in mijne ziel verslagen.
Hoe! is de Koningin vervallen tot dees staet?
A. Ia zoo het zoo niet waer, zoo zou ons quader quaet
Ontmoeten. Hymens toorts moet nu in Napels blaken,
Of Napels zal in vuur door Mavors toorts geraeken.



031530 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Joanna, koningin van Napels, of den trotzen dwinger. 1669
A. Zoo heeft zich alles in uw afzijn toegedragen.
M. Ik sta om ’t geen gy zeght in mijne ziel verslagen.
Hoe! is de Koningin vervallen tot dees staet?
A. Ia zoo het zoo niet waer, zoo zou ons quader quaet
Ontmoeten. Hymens torts moet nu in Napels blaken,



031540 - Jean Baptiste Gramaye - Abraham et Maria. 1600 ca.




031550 - Jean Baptiste Gramaye - Ahasverus. 1600 ca.




031560 - Jean Baptiste Gramaye - Andromeda Belgica. 1600
Ut misera res est esse servum, liberum
Non esse, miserâ miserior,
Fuisse, sed non esse, sed miserrima
Nescire & esse liberum.



031570 - Jean Baptiste Gramaye - Arsenius et Theodosius. 1600 ca.




031580 - Jean Baptiste Gramaye - Baiazetes. 1600 ca.




031590 - Jean Baptiste Gramaye - Catherina Barbara. 1600 ca.




031600 - Jean Baptiste Gramaye - Constantinus. 1594




031610 - Jean Baptiste Gramaye - Elias. 1594




031620 - Jean Baptiste Gramaye - Ernestus. 1600 ca.




031630 - Jean Baptiste Gramaye - Gertrudis. 1600 ca.




031640 - Jean Baptiste Gramaye - Isaias. 1600 ca.




031650 - Jean Baptiste Gramaye - Iudicium extremum. 1600 ca.




031660 - Jean Baptiste Gramaye - Iustinianus. 1600 ca.




031670 - Jean Baptiste Gramaye - Lutosae lapsus et restauratio hominis. 1600 ca.




031680 - Jean Baptiste Gramaye - Magi tres 1600 ca.




031690 - Jean Baptiste Gramaye - Mauritius. 1600 ca.




031700 - Jean Baptiste Gramaye - Perseus. 1600 ca.




031710 - Jean Baptiste Gramaye - Pyramus et Thisbe. 1600 ca.




031720 - Jean Baptiste Gramaye - Rex Saturnalium. 1600 ca.




031730 - Jean Baptiste Gramaye - Salomon. 1600 ca.




031740 - Jean Baptiste Gramaye - Susanna. 1600 ca.




031750 - Jean Baptiste Gramaye - Virtus Humana. 1600 ca.




031760 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1650a v
S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal beleezen?
B. Ben jy een Kommediant, en zie jy niet beter? ’t zal wis een Rederijker wezen
Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt zoo niet wel.
S. Swijg nou als een pissebed, ’t schijnt dat hy pronunceeren zel.



031761 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1650b v
S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal beleezen?
B. Ben jy een Kommediant, en zie jy niet beter? ’t zal wis een Rederijker wezen
Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt zoo niet wel.
S. Swijg nou als een pissebed, ’t schijnt dat hy pronunceeren zel.



031770 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1657
S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal belesen?
B. Ben jy een Kommediant, en sie jy niet beter? ’t sal wis een Rederijker wezen
Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt soo niet wel.
S. Swijg nou als een pissebed, ’t schijnt dat hy pronunceeren zel.



031771 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1679
S. Wat duykers Vent is dit, wie of hy zal belesen?
B. Ben jy een Commediant, en sie jy niet beter? ’t sal wis een Rederijker wesen
Van de Noortwijker Kamer.
M. Goet. Neen, dat komt soo niet wel.
S. Swijg nouw as een pessebed, ’t schijnt dat hy pronunceeren zel.



031780 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1680 ca.
S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal beleesen?
B. Ben jy een Kommediant, en zie jy niet beter? ’t sal wis een Rederijker wezen
Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt soo niet wel.
S. Swijg nou als een pissebed, ’t schijnt dat hy pronunceeren zel.



031781 - Anoniem (naar Matthys Gramsbergen) - Piramus en Thisbe, of de bedrooge hartog van Pierlepon. 1700a v
Ik weet niet wat ik zeggen zal, zo slecht gaat het met ons tappen,
Men hoopte het zou net de vreê beteren, en het gaat ’er juist meê slappen:
Staat onze kraan noch langer recht voorzeker word onze Baard dol,
Want we plegen niet een dag te hebben, of wy hadden onze haard vol?



031790 - Anoniem (naar Matthys Gramsbergen) - Piramus en Thisbe, of de bedrooge hartog van Pierlepon. 1700b v
Ik weet niet wat ik zeggen zal, zo slecht gaat het met ons tappen,
Men hoopte het zou net de vreê beteren, en het gaat ’er juist meê slappen;
Staat onze kraan noch langer recht voorzeker word onze Baard dol,
Want we plegen niet een dag te hebben, of wy hadden onze haard vol?



031791 - Anoniem (naar Matthys Gramsbergen) - Piramus en Thisbe, of de bedrooge hartog van Pierlepon. 1752
Ik weet niet wat ik zeggen zal, zo slecht gaat het met ons tappen,
Men hoopte het zou met de vreê beteren, en het gaat ’er juist meê slappen:



031800 - Matthijs Gramsbergen - Klucht van de levendighe doodt, of bedroogen kassier. 1649
M. Nou bengel, hoorje niet? F. Wel jae ’k, mit bey mijn oogen,
En ik sie noch niet watje segt. M. Keer ’t aensicht na om hooge.
Ha! ’k heb de snof al wegh, een Swaentje mit een Vos,
Sie Baes, een Liewerick, en daer een Deense Os,



031810 - Hendrik Grantham - Mirtillo. 1650 ca.




031820 - [Hendrik Grantham / Anth. Spatzier] - Krispyn, goeverneur, en struykrover. 1738 ca.




031830 - Joh. Hendr. Grave - De vrede 1801




031840 - Pieter Francies de Grave - Den rampzaligen ondergang van Annaxartus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rozamonda, ten houwelyke te geven aen Apolidon, koning van Cypres, welken hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word; als mede de bekeeringe der genoemde Rozamonda, om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien. 1790 ca.
Zal Annaxartus dan noch lang in vrede leven,
Naer hy geweygert heeft zyn Dochter my te geven
Tot eene echte Vrouw, ik zweire hem van neen,
Want zulks hem strekken zal tot uytterlyk geween.



031850 - Pieter Francies de Grave - De rampzaligen ondergang van Annaxartus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rosamonda, ten houwelyke te geven aen Apolidon, koning van Cypres, welken hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word. Als mede de bekeeringe der genoemde Rozamonda, om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien. 1800 ca.
Zal Annaxartus dan nog lang in vrede leven,
Naer hy geweygert heeft zyn Dogter my te geven
Tot eene echte Vrouw, ik zweire hem van neen,
Want zulks hem strekken zal tot uytterlyk geween.



031860 - Pieter Francies de Grave - Den rampzaligen ondergang van Annaxartus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rosamonda ten houwelyke te geven aen Apolidon, Koning van Cypres, welke hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word; als-mede de bekeering der genoemde Rosamonda om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien 1800 ca.
Zal Annaxartus dan noch lang in vrede leven,
Naer hy geweygert heeft zyn Dochter my te geven
Tot eene echte Vrouw, ik zweire hem van neen,
Want zulks hem strekken zal tot uytterlyk geween.



031870 - H. s’ Gravensande - Aanspraak en afscheid: ter gelegenheid der opening en sluiting van deszelfs schouwtooneel. 1786. 1786




031880 - Jan Greeven - Constantia, of armoede en braafheid. 1801




031890 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van De Dalberg) - Gustaaf Adolph, of de edelmoedige koning. 1778




031900 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van De Dalberg) - Gustaaf Adolph, of de edelmoedige koning. 1779
W. Ik lees gedurig over de kracht der Vriendschap,
en ik kan niet zeggen, dat myn hart ’er eenig belang in stelt!
___Deeze bezigheid vermoeit den geest,
zonder dien op te wekken!



031910 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van Onbekend) - De virtuosen, of het leevend testament. 1799




031920 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van J. Perinet) - De vreesachtige uit vooroordeel, wegens zyne geboorte op zondag. 1799




031930 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van J. Perinet) - De vreesachtige uit vooroordeel, wegens zyne geboorte op zondag. 1800




031940 - Claude de Grieck - De betooverden mensch. 1670
M. ’t Verstandt, Onwetentheydt, komt vast, en diep te slapen,
Al schoon het Schildt-wacht is. O. Is ’t hier niet wel geschapen?



031950 - Claude de Grieck - Den boom des levens. 1670




031960 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Anoniem / Pedro Calderón de la Barca) - Cenobia; met de doodt van kaizer Aureliaen. 1667
Toef koele schaduw’ toef, bleeck beeldt van mijn’ gedachten,
Bezielde dweepery, waerschijnelijck betrachten,
Zoo ghy een geest, oft schim van mijn inbeeldingen zijt,
Dat u den windt doch niet te niet doe, noch en slijt,
Vlucht niet zoo schichtig heen: maer wat zijn dit voor zaecken!



031970 - Claude de Grieck (naar het Frans van Paul Scarron) - Don Japhet van Armenien. 1657
M.A. ’t Besluyt is vreemt mijn Heer, dat gy hebt voorgenomen.
A.E. Indien gy mijn bemindt, ’t zal al ten besten komen.



031980 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Antonio Mira de Amescua) - Den Grooten Bellizarius. 1658
Hoe heeft u moedigheit al om gevrijt den noot,
En selver eenen schrick ghejaeght in Mavors schoot?
Wat doen de Parca selfs voor uwe krachten vreesen,
Is haer noyt missent Stael vergeefs in ’t Sandt geresen,
Om u te sien, soo is met een gemeenen loop,
Het ongeduldigh Volck te samen overhoop.



031990 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Antonio Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. [...] Den laatsten druk, merkelijk veranderd, zo als het tegenwoordig word vertoond [...] 1697a v
Uw dapperheid alleen redde ons uit alle nood;
Gy baarde in ’s Vyands Heir de nederlaag en dood.
’t Heelal, verbaast van uw doorluchtige oorlogsdaaden,
Vreest voor uw arm, en roemd uw deugd en laauwerbladen.



032000 - [Claude de Grieck] (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Antonio Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. [...] Den laatsten druk, merkelijk veranderd, zo als het tegenwoordig word vertoond [...] 1697b v
Uw dapperheid alleen redde ons uit alle nood;
Gy baarde in ’s Vyands Heir de nederlaag en dood.
’t Heelal, verbaast van uw doorluchtige oorlogsdaaden,
Vreest voor uw arm, en roemd uw deugd en lauwerbladen.



032010 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Antonio Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. 1724
Uw dapperheid alleen redde ons uit alle nood;
Gy baarde in ’s Vyands heir de nederlaag en dood.
’t Heelal, verbaast van uw doorluchtige oorlogsdaaden,
Vreest voor uw arm, en roemd uw deugd en lauwerbladen.
Om u te zien, zo is met een gemeenen loop,
Het ongeduldig volk te zamen overhoop.



032020 - Claude de Grieck (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1650
Ten is niet als te waer, o Krispe, dat de Kroonen
(Hoe zy meer flikken, en aengehaemheyt thoonen)
In als te valscher zijn, en hy die door het lot
Naer eenen schepter staet, ontkent zijn swaerte, tot
Dat hy hem voert, wel meer als dusent zoetigheden
Hem schynen aengehecht, maer laes t’zijn bitterheden
Zoodanig opgepronkt, die hem te hebben meynt,
Gevoelt hoe dat zijn zoet in eenen stont verdwynt.



032030 - Claude de Grieck - Herders-list ontdeckt ende gestraft in Hylas. 1644
Ghelijck wanneer de zee op ’t kalsten is gheseten,
De dulligheydt des wints sich-selven derft vermeten,
Te stooren haer, ’t gemack te rooven van Matroos,
(Naer aert van het geluck,wiêns duer een kleyne poos,
Stets maer sijn heerschin' heeft) soo vind' ick my te wesen;



032040 - Claude de Grieck - Liefde zonder zien verwekt. 1653
Dorante Spaens Ridder, ontmoet voor Toledo, daer hy naer toe wilde, Florange ende Cleander, edel-lieden van de selve stadt, handt-ghemeen, om de liefde van sekere Juffrouw Olimpe, mede aldaer woonachtigh, hy meynende ’t ghevecht te scheyden; raekter effen tusschen met Cleander den doodt-steek aen Florange geeft,



032050 - Claude de Grieck (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - Palene. 1650




032060 - Claude de Grieck (naar het Spaans van Juan Pérez de Montalván) - Samson, oft edel-moedighen Nazareen. 1660 ca.




032070 - Claude de Grieck (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Ulysses in ’t eylandt van Circe, oft, geen grooter toovery als liefde. 1668
An. Wy komen sonder vrucht ons vast te weer te stellen,
Om dat ons, gansch verwoedt, twee Elementen quellen,
En dat het ongeluck ons schier al binnen heeft.
Ar. De zee, de winden, en wat ons meer tegen-streeft,
Zyn nu gheschapen ’t end’ van onsen ramp te brouwen.



032080 - Joan de Grieck - Den dolenden pelgrim. 1699 ca.
Den avondt (soo my dunckt) allengskens komt te naecken,
En noch sit ick verwert in vier verscheyde saecken.
Het Vleesch dat lacht my toe, den Hemel biedt my trouw,
Den Duyvel enckel list, de Wereldt nae berouw.



032090 - Joan de Grieck - Den dolenden pelgrim. 1700
Den avondt (soo my dunckt) allengskens komt te naecken,
En noch sit ick verwert in vier verscheyde saecken.
Het Vleesch dat lacht my toe, den Hemel biedt my trouw,
Den Duyvel enckel list, de Wereldt nae berouw.



032100 - Joan de Grieck - De ghedempte hoogh-moedt, ofte hoovaerdighe bedroghe maeght. 1700
Al langh ghenoch ghesocht; ’kheb maer myn tydt versleten,
En noch en vond’ ick niet, het gheen ick wensch te weten.
Men heeft my doen verstaen, dat nimmer mensch en sach,
En daer ick menigh-mael noch in my self om lach;



032101 - Joan de Grieck - Den ghedempten hoogmoedt [Joan de Grieck, 1700]. 1720 ca.




032110 - Joan de Grieck - Klucht van de ghedwonghe Griet. 1700
Nu merck ick, docht te laet, in dees myn droeve daghen,
Dat stercke beenen zyn, die welde konnen draghen:
Eylaes, wat brouwt de min niet al te spaey berouw:
Hoe wordt een Man vereydt, door’t vleyen van een Vrouw.



032120 - [Joan de Grieck] (naar het Nederlands van C.v. B.) - Het belacchelyck kluchtspel van Lemmen met syn neus. 1700 ca.
L. Hoort Vrouw eer ick vertreck, heb ick noch wat te segghen:
Komt hier, en luystert toe, ick sal’t u gaen uyt-legghen.
H. Wel Lemmen goeden Man, spreckt uyt, en vry gebiedt;
In dien het my bevalt, ’ken sal het laeten niet.



032130 - Joan de Grieck (naar het Nederlands van C.v. B.) - Het belacchelyck kluchtspel van Lemmen met syn neus. 1700




032140 - Joan de Grieck (naar het Nederlands van C.v. B.) - Belaggelyk klucht-spel van Lemmen met syn neus. 1750 ca.




032150 - Joan de Grieck - Klucht-spel van Meester Coenraadt Bier-borst, heer van kannen en pinten. 1700
De poort-klock, soo my dunckt, was red’lyck langh verlaeten,
Als wy nogh op de banck al vast genaghelt saeten:
’k Heb noch een snelle biers soo lecker, locht, en mals,
Een langhe poos daer nae met eenen vollen hals
Ghegoten door de keel. Waerachtigh dat de wachten,
Die mé van ’t Broerschap zyn met geen goey staey en wachten
Naer ’t volck van Kockel-bergh, dat vrolyck langhst de baen,
En lustigh op-ghetont, te poorte-waerts komt aen;



032160 - Joan de Grieck - Den uyt-ghetapten koop-man, ofte mis-luckten dragonder. 1700
’t Is wel, ghelyck men zeyt, dat in veel onderwinden
Het meest peryckel is; ghelyck ick kan bevinden
In al myn handelingh: wat placht ick niet ghetier
Te hebben om myn hoofdt: wat maeck ’t ick al bestier;



032170 - [Joan de Grieck] - Voorspel, over het bekomen van de langh-ghewenschten Peys 1700
D. Wel Klaes, hoe dus bedroeft: wat is u wedervaren?
K. Een Exter op een boom, syn dat niet vremde Maeren?
D.Een Exter op een boom, dat is naturelyck.
K. Naturelycker is’t, dat ick, en myns ghelyck
Wensch, ende tracht nae Peys;



032180 - G. van der Groe - De billard. 1731
Laat een ander op de kaart
Spelen, en zyn tyd passeren
Lon, la lire, lire, la.
Geen spel is ’er soo vermaart,
’T welk de Billes evenaart
Van Toure, lire, lire, la,
ut, re, mi, fa, sol, la.



032190 - Floris Groen - De gestrafte staatzugt. 1682
P. Vaer wel myn hert S. Vaer wel P. Ik daal ô! Waerde Vrouw
Op dat ik door myn val te hooger steigeren zou,



032200 - Floris Groen - Geyle stiefmoeder. 1697




032210 - Floris Groen - Griekze Camma. 1698




032220 - Floris Groen - Bly-spel van den huwlyken staat. 1685




032230 - Floris Groen - De mislukte ontrouw. 1682
Geen felle donderbui vermengt met blixemslagen
En kan zo aen de ziel de ziele zelf ontdragen,



032240 - [Floris Groen] - Monsieur La Grand en Madame Petiet. 1713
Z. Wat zal der langer nog gebeure,
’k Zeg dat ik nooyt voor goet sal keure,
’t Wanschape Huwelijk, K. Waarom niet,
Z. Hy Trouwe met Madam Petit,
Een klyne man voor een reusinne,
Wat mag dien bengel dog beginne.



032250 - Floris Groen - Bly eindend treur-spel van den verlooren soon. 1677




032260 - Floris Groen - Bly eindend treur-spel van den verlooren soon. 1700




032270 - Floris Groen - De vrouw bewaarder bedroogen. 1707




032280 - [Floris Groen / Adriaan Peys] - De standvastige minnares, met de dood van Taneredo, prins van Salerne. 1699
Alphonso ik seg laet af myn Kint haer eer te steelen!
Geen Geyle lust en kan in Hert of boesem speelen,
Daer de eer geplaetst is sy het steunsel van mijn staet,
Sou sig besoetelen met het alderslimste quaet,



032290 - Abraham Groenewoud - Geloofshervorming. 1719




032300 - Abraham Groenewoud - Verloore diämantring, of de verkwistende theedrinkster. 1719




032310 - Abraham Groenewoud - Violante en Valeran. 1711




032320 - Johannes Groethuyse - Catholicae religionis de fera idololatria triumphus vel Abenner 1740 ca.




032330 - Anoniem (Groeyen en bloeyen) - Herstelde eere aen het Alder-Heyligste Sacrament van Mirakel eerst ont-eert door de Joden, daer naer gevlucht voor de beldtstormers, af-gebeldt in den godtvruchtighen propheêt David koninck van Israël. Toneels-gewys op-gestelt, en verciert met volle chooren van ’t musieck. 1735
Wat schroomelyck gewelt? Ick voel de aerde beven
En daev’ren, wat al vier, ten slinger uyt gedreven
Verdwelmt myn oogh? de Lucht staet reys op reys in brant
En weirlicht door de straelen des blixems.... hoe kant



032340 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640a o




032350 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640b d




032360 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640c o




032370 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1687




032380 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1698




032390 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sophompaneas. 1652




032400 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1601
Saevi tonantis hostis, exul patriae
Coelestis, adsum, Tartari tristem specum
Fugiens, & atram Noctis aeternae plagam.
Odium bonorum sede me infaustâ extrahit
Diros scelestâ mente versantem dolos.



032410 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1752




032420 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1798




032430 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1608
O qui futurae sortis immense arbiter
Rerum potente fata moliris manu,
Supreme mundi genitor, & genitor meus,
Mundo prioris, omnia aequavi hactenus
Imperia factis: si quid ulterius iubes
Paratus asto: cuncta quae timeo feram:
Hac lege veni. Quem tamen finem gravi
Statuis labori? Nulla me vidit dies
Secura: crevit ipse dum fertur labos,
Maloque paruit semper in peius via.



032440 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1617




032450 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1627
O qui futurae sortis immense arbiter
Rerum potente fata moliris manu,
Supreme mundi genitor, & genitor meus,
Mundo prioris, omnia aequavi hactenus
Imperia factis: si quid ulterius iubes
Paratus asto: cuncta quae timeo feram:
Hac lege veni. Quem tamen finem gravi
Statuis labori? Nulla me vidit dies
Secura: crevit ipse dum fertur labos,
Maloque paruit semper in peius via.



032460 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635a o




032470 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635b o




032480 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635c d




032490 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1639a d




032500 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1639b d




032510 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1645




032520 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1666




032530 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1670
O qui futurae sortis immense arbiter
Rerum potente fata moliris manu,
Supreme mundi genitor, & genitor meus.
Mundo prioris, omnia aequavi hactenus
Imperia factis: si quid ulterius jubes,
Paratus alio: cuncta quae timeo feram:
Hac lege veni. Quem tamen finem gravi
Statuis labori? Nulla me vidit dies
Secura: crevit ipse dum fertor labos,
Maloque patuit semper in pejus via.



032540 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1682




032550 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1682




032560 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1714




032570 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1715




032580 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1740 ca.




032590 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1630
O qui per alta spatia stelliferi aetheris
Sublime vectus, aureo curru sedens,
Equis citatis flammeum spargis iubar,
Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum
Videre Thebae, profugus à Sidonio
Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede?
Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum
Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum
Fama est creatum, Labdaco autem Laïum.



032600 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1631




032610 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1703




032620 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1755
O qui per alta spatia stelliferi aetheris
Sublime vectus, aureo curru sedens,
Equis citatis flammeum spargis iubar,
Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum
Videre Thebae, profugus à Sidonio
Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede?
Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum
Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum
Fama est creatum, Labdaco autem Laïum.



032630 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1768




032640 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1802
O qui per alta spatia stelliferi aetheris
Sublime vectus, aureo curru sedens,
Equis citatis flammeum spargis iubar,
Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum
Videre Thebae, profugus à Sidonio
Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede?
Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum
Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum
Fama est creatum, Labdaco autem Laïum.



032650 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635a v
Rursum fugata nocte formosum caput
Sol promit orbi, qualis è thalamo novus
Surgit maritus veste purpurea nitens.
Dies recurrens lege praescriptae vicis
Dominum fatetur: & datum cerni jubar
Omni ebore & auro rectius monstrat Deum,
Intelligendae lucis habitantem plagam.



032660 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635b d




032670 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635c v
Rursum fugata nocte formosum caput
Sol promit Orbi, qualis è thalamo novus
Surgit maritus veste purpurea nitens.
Dies recurrens lege praescriptae vicis
Dominum fatetur:



032680 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1639a d




032690 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1639b d




032700 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1645
Rursum fugata nocte formosum caput
Sol promit orbi, qualis è thalamo novus
Surgit maritus veste purpurea* nitens.
Dies recurrens lege praescriptae vicis
Dominum fatetur: & datum cerni jubar
Omni ebore & auro rectius monstrat Deum,
Intelligendae lucis habitantem plagam.



032710 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1670
Rursum fugata nocte formosum caput
Sol promit orbi, qualis è thalamo novus
Surgit maritus veste purpurea* nitens.
Dies recurrens lege praescriptae vicis
Dominum fatetur: & datum cerni jubar
Omni ebore & auro rectius monstrat Deum,
Intelligendae lucis habitantem plagam.



032720 - Johann Klaj (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1645




032730 - Pieter de Groot (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sophompaneas. 1635
Terwijl de Son den nacht verdrijft en wederom
Sijn blinckend’ hooft ondekt, gelijck een bruydegom
Eerst wt sijn staet-bed rijst, verciert met purpre kleren:
De dagh nae d’oude beurt gewoon te wederkeren
Erkend sijn opperheer:



032740 - Triller (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1723




032750 - Triller (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1748




032760 - Isaac de Groot - De bedrooge speck-dieven. 1653
Daer ist bruyn al veer gaende, de droes die schen dat vvijf trouvven;
Ick segh dat hy saligh is, die dat goet kan van’t lijf houvven.
Schoon ik geen klagen heb, want ’t puyckje van de Stadt,
Heb ick als ’t myn ge erft, geen hekel Veltse kadt
(Hoe kuijs sy oock magh sijn) myn Tryn sou die beschamen,
Ja datmer branden wou: Sy seijd’ gewilligh, Amen:



032770 - J. de Groot - Jacobus hertog van Montmouts. Gecomponeert binnen Gouda, by de Goud-Bloem, daer men schrijft, Uyt Jonsten Begrepen. 1678 ca.
Hoe swerft en sweeft den Mens hier op des werelds perken.
O God, hoe wonderlijk zijn uwer handen werken
Voor ’t oog uw’s schep’slen! gy set Vorsten op en af,
Of voerde op den troon, of druktse in het graf.



032780 - Jacobus de Groot - Dronke Beely, anders het bedorven huishouden. 1779
Hoe kan ’t my steeds zo tegenloopen?
Geen duivel is zelvs zo geplaagt,
Het Wyv is wis weêr vol gezoopen,
En dan word alles uitgevaagt;



032790 - Jacobus de Groot - Eugenia. 1723




032800 - Jacobus de Groot - Rolando gewaande Don Pedro, of den misleiden Jeronimo. 1779
Men zegt, daar is geen vreugde in een Huis,
Of voor de deur, daar staat reeds al een kruis.
Ja, ja, zoo is ’t. Ik heb het ondervonden,
En ik verneem het nog ter déézer stonden.



032810 - [Andreas Gryphius] (naar het Nederlands van Joost van den Vondel) - Die Sieben Brüder, oder die Gibeoniter. Aus Vondels Niederländischen in das Hoch-Deutschen übersetzt 1698




032820 - [S. Guldemont] (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Virginia. 1698
K. Het gansche Rome, door mijn stout bestaan verbaast,
Eischt reden van dit doen; ’t gemeene volk dat raast,
Genoopt door ’s minnaars woede, en ’s moeders treur-gebeden:
Laat ons Icilius, Plautie, en Rome ontleden,
Mijn heer, het regt dat ik hebbe om Virginia
Te schaken. Stel het tog niet langer uit, maat sta
gewillig toe..... A. Helaas! K. Wie kan u nog doen zugten?
Uit wat bekommering’ ontstaan deze ongenugten?



032830 - S. Guldemont (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Virginia. 1700
K. Het gansche Rome, door mijn stout bestaan verbaast,
Eischt reden van dit doen; ’t Gemeene is droef, en raast,
Genoopt door ’s Minnaars woede, en ’s Moeders treur-gebeden.
Laat ons Icilius, Plautie, en Rome ontleden,
Myn Heer, het regt dat ik hebbe om Virginia
Te schaken. Stel het tog niet langer uit, maat sta
gewillig toe..... A. Helaas! K. Wie kan u nog doen zugten?
Uit wat bekommering’ ontstaan deze ongenugten?



032840 - Gerret van Gulik - Acis en Galaté. 1766 ca.




032850 - Gerret van Gulik - Alcides. 1766 ca.




032860 - Gerret van Gulik (naar het Frans van Louis Carrogis Carmontelle) - Alménorade. 1780 ca.
S. Mijn waerde Hassan, kom en luister, zijt zo stom
Gelijk het spraekloos hout, voor ’t geen gij hoort: kort om,
Laet nimmer daer een woord van aen uw’ mond ontglippen.
H. Mijn Heer, ik ben, ’t is waer’ de omzichtigste der lippen
Van al de geen, die men vertrouwelingen heet,
Ik hoor en zeg geen woord; spreek op, ik sta gereed.



032870 - Gerret van Gulik - Alménorade. 1780 ca.
S. Mijn waerde Hassan, kom en luister, zijt zo stom
Gelijk het spraekloos hout, voor ’t geen gij hoort: kortom,
Laet nimmer daer een woord van aen uw’ mond ontglippen.
H. Mijn Heer, ik ben, ’t is waer’ de omzichtigste der lippen
Van al de geen, die men vertrouwelingen heet,
Ik hoor en zeg geen woord; spreek op, ik sta gereed.



032880 - Gerret van Gulik - Biblis. 1766 ca.




032890 - Gerret van Gulik - Coronis. 1766 ca.




032900 - Gerret van Gulik - De triomf der kunsten. 1766 ca.




032910 - Gerret van Gulik - Der poëzye en Phoebus gunstgroet. Voorspel ter gelegenheid van het openen van het tooneel, onder zekere liefhebbers der tooneelpoëzye; ten zinspr. voerende: Uit liefde tot de kunst. 1754
Phoebus Dochter, Poëzy!
Gy alleen kunt ons bekooren.
Phoebus Dochter, Poëzy!
Sta ons met uw hulpe by.
Door u leeft en bloeit de kunst,
Daer gy, in Apollo’s kooren
Hemelgalmen ons doet hooren;
Ach Godin! betoon ons gunst.
Ach, Ach........
Ach Godin! betoon ons gunst.



032920 - Gerret van Gulik - Endimion. 1766 ca.




032930 - Gerret van Gulik (naar het Frans van Joseph Gaspard Dubois-Fontanelle) - Ericia, of de Vestaelsche maegd. Met de voorreden van den Fransche uitgever, en nareden van den schryver. 1770
Bescherm-Godinne van het magtig Roomsche Ryk,
Doorluchte Maegd! geef ons van uwe gunst steeds blyk;
ô Vesta! laet dit vuur door uw onsterfb’ren asem,
Bezielt, nooit uitgaen, maer, dat eeuwiglyk zyn wasem,
Ten Hemel stygt, daer ’t gloeit, op uw geducht Altaer;



032940 - Gerret van Gulik - Hesione. 1766 ca.




032950 - Gerret van Gulik - Het feest der minnaars. 1766 ca.




032960 - Gerret van Gulik - Jephta. 1766 ca.




032970 - Gerret van Gulik - Medus, koning van Medien. 1766 ca.




032980 - Gerret van Gulik - Minnareijen van Momus. 1766 ca.




032990 - Gerret van Gulik - Minnareijen van Venus. 1766 ca.




033000 - Gerret van Gulik - Omphale. 1766 ca.




033010 - Gerret van Gulik - Pomone. 1766 ca.




033020 - [Gerret van Gulik] - Vreugde en dankbaerheid 1756
Kom, Liefde, wil uw vreugde toonen,
Nu lieve Lente ons weêr genaeckt.
Zing in het groen met Phoebus zoonen,
Wyl ’t lagchend Veld het oog vermaekt;
Gy hebt nu stof
Apollo’s lof
In ’t geurige gebloemt te kweelen;
Kom, zing voor ’t Negental wil haere ooren streelen.



033021 - Jean Guyot (Ioannes Guidonius Castiletanus) - Minervalia. In quibus scientiae praeconium, atque ignorantiae socordia consideratur. 1554




033021 - Gymnasium Jacobaeum Maastricht - Fides conjugalis sive Ansberta conjugis sui Bertulph e dura captivitate liberatrix, Ludis Ante-serialibus Theatro data A Studiosa Juventute Gymnasii Jacobaei, dum reverendus admodum ac aplissimus dominus D. Walterus D'Allimagne, .. 1725




033030 - Jan van Gysen - Agste en laatste Harlequin met de Rarekiek. 1711
Se dokke niet dat Harlekien



033040 - Jan van Gysen - Bekeerde zingende Harlequin, met de Rarikiek: van de Amsterdamse Kermis, naar Groot-Brittannien. 1714




033050 - Jan van Gysen - De betoverde geldkist. 1712
B. Katryn gy hebt dan nu myn meening wel verstaan:
Maar draagt voor al toch zorg wanneer ik uit zal gaan,
Dat Hendrik met myn kind toch niet en komt te spreeken,
Of ’k zou. K. Maar is myn trouw u niet genoeg gebleken
Myn Heer? dat gy my dat zo menigmaal belast,



033060 - Jan van Gysen - Bruilofts tafelspel tussen Apollo, Merkuur, Venus en Pallas. Ter bruiloft van Jac. van Oosterwyk, en Anna Bruyn. Ver-eenigt in Amsterdam den 13. Mey 1708. 1708




033070 - Jan van Gysen - De Vreeden op haar zeegen, en Mars in een rolwagen. 1714




033080 - Jan van Gysen - Derde Harlequin met de Rarekiek, vertoonende op een boertige wyse, de verrigting des Hertog van Tursis, op ’t eyland van Serdanje. 1711
Nu komse al ’er best weerom.



033090 - Jan van Gysen - Eerste Harlequin met de Rarekiek. 1711
S’Heb al lang in beraad kestaan,



033100 - Jan van Gysen - Bedroefde Harlequin, met een grbrooke Rarikiek: in Grootbrittanjen. 1715
ô! Sankt Antoon de Padua,
En Senoveva keef kena,



033110 - Jan van Gysen - Swervende Harlequin, zonder Rarikiek: in Grootbrittanjen. 1715




033120 - Jan van Gysen - Desperaate Harlequin, met de verborge Rarikiek: in Schotland. 1715




033130 - Jan van Gysen - Harlequin, met een nieuwe Rarikiek: in Londen. Vertoonende de dood van de Graaven Derwentwater en Kenmuure, nevens de vlugt van de Lord Nietisdaalen. 1716




033140 - Jan van Gysen - Harlequin, met de Raaikiek [= Rarikiek]: op de Amsterdamse Kermis. Verhaalende al zyn wedervaaren t’zeedert laatst. 1716




033150 - Jan van Gysen - Onverwagte Vierde Harlequin, met de Rarikiek: verhaalende op een Boertige wyze alles wat ’er is gepasseert inde maant augustus en september, 1716. wegens het verlaaten van de stad Corfu. 1716
’t Is ommers niet dan ydele wind



033160 - Jan van Gysen - Verkwikte Harlequin, met de herstelde Rarikiek: in Schotland. Verhaldende de Aankomst, verrigting, en vertrek van den pretendent aldaar. 1716




033170 - Jan van Gysen - Gewaapende Harlequin, met zyn Rarikiek: verhaalende op een boertige wys alles wat ’er is gepasseert in en om Belgrado. 1717 ca.




033180 - Jan van Gysen - Gewaapende Harlequin, rydende op een kameel; verzelschapt met zyn Turksche slaaf, naar de Amsterdamse kermis. 1717 ca.




033190 - Jan van Gysen - Wispeltuurige Harlequien, met zyn Rarikiek in Groot-Brittanjen. 1717 ca.




033200 - Jan van Gysen - Harlequin, met de Rarikiek: Van Barleduk naar de Amsterdamse kermis, vertoonde de toestand in Grootbrittannien. 1714
Se isse eyndlyk eens keluk,
Se kom soo rekt van Barleduk,
Se swiete soo ense kedraake,
Om nog van deese kermis daake



033210 - Jan van Gysen - Herstelde Harlequin, met de opgelapte Rarikiek, in Grootbritanjen. 1714




033220 - Jan van Gysen - t’Zaamenspraak tusschen de Hollandsche Maagd en de Vreede, over de tegenwoordige toestand van zaaken. 1713




033230 - Jan van Gysen - Het houwelyk van Jorden en Baafje, of de bedrogen konstverkoper. 1714a v
Wat staat my nu te doen om eerlyk te bestaan?
Want Werken kan ik niet, en d’Oorlog is gedaan,
Daar is te Werken, nog te Dienen, nog te Vaaren,
En ’t beed’len is t’hans ook niet veel meê op te gaaren;



033240 - Jan van Gysen - Het houwelyk van Jorden en Baafje. of de bedrogen konstverkoper. 1714b v




033250 - Jan van Gysen - Het houwelyk van Jorden en Baafje. of de bedrogen konstverkoper. 1714c v
Wat staat my nu te doen om eerlyk te bestaan?
Want Werken kan ik niet, en d’Oorlog is gedaan,
Daar is te Werken, nog te Dienen, nog te Vaaren,
En ’t beed’len is t’hans ook niet veel meê op te gaaren;



033260 - Jan van Gysen - Het houwelyk van Jorden en Baafje. of de bedrogen konstverkoper. 1715
Wat staat my nu te doen om eerlyk te bestaan?
Want Werken kan ik niet, en d’Oorlog is gedaan,
Daar is te Werken, nog te Dienen, nog te Vaaren,
En ’t beed’len is t’hans ook niet veel meê op te gaaren;



033270 - Jan van Gysen - De osse markt, of ’t vervolg van De varke markt. 1712a v




033280 - Jan van Gysen - De osse markt, of ’t vervolg van De varke markt. 1712b v
J. Myn alderliefste Vrouw, ’t is door onnozelheid
Geschied, gy had het op de Tafel neêr geleid,
Ik bidje raast zo niet, en wilt na reeden horen.
G. Zoo’n domme beest is nog nooit van geen Vrouw gebooren,



033290 - Jan van Gysen - De osse markt, of ’t vervolg van De varke markt. 1713
J. Myn alderliefste Vrouw, ’t is door onnozelheyd
Geschied, gy had het op de tafel neêrgeleyd,
Ik bidje raasd zo niet, en wilt na reden hooren.
G. Zoo’n domme beest is nog nooyt van geen Vrouw gebooren,



033300 - Jan van Gysen - De osse markt, of ’t vervolg van De varke markt. 1720
J. Myn alderliefste Vrouw, ’t is door onnozelheyd
Geschied, gy had het op de tafel neêrgeleyt,
Ik bidje raasd zo niet, en wilt na reeden horen.
G. Zoo’n domme beest is nog nooyt van geen Vrouw gebooren,



033310 - Jan van Gysen - Samen-spraak tusschen Mars en Venus, ter bruyloft van de Heer Pieter Sweedenryk en Me-juffrouw Alida Maria Arendsen. 1711




033320 - Jan van Gysen - Sesde Harlequin met de Rarekiek. 1711
Dat dokse wel, al wouse Kees



033330 - Jan van Gysen - Sevende Harlequin met de Rarekiek. 1711




033340 - Jan van Gysen - Tweede Harlequin met syn Rarekiek; Vader van Scharmoesje, en Kortezaantje. 1711
ô Sankt de Nys en Genoveef,



033350 - Jan van Gysen - De varke markt. 1712a o
N. Ia Grietje Buur, het hoofd loopt my geen geen kleyntje om,
’k Heb daar wat kruyd gehaald, want ik heb t’huis een kom
Met Worste Vlees, zo schoon, men zoud der raauw in byten.
G. My dunkt dat ik, van spyt, het Aardryk op zie splyten,



033360 - Jan van Gysen - De varke markt. 1712b o
N. Ja Grietje Buur, het hooft loopt my geen geen [sic] kleyntje om,
’k Heb daar wat Kruyd gehaald, want ik heb t’huis een kom
Met Worste Vlees, zo schoon, men zoud der raauw in byten.
G. My dunkt dat ik, van spyt, het Aardryk op zie splyten,



033370 - Jan van Gysen - De varke markt. 1713
N. Ja Grietje Buur, het hoofd loopt my geen geen kleyntje om,
’k Heb daar wat kruyd gehaald, want ik heb t’huis een kom
Met Worste Vlees, zo schoon, men zoud der raauw in byten.
G. My dunkt dat ik, van spyt, het Aardryk op zie splyten,



033380 - Jan van Gysen - Varke markt. 1716




033390 - Jan van Gysen - De varkemarkt. 1727a d
N. Ja Grietje Buur, het hoofd loopt my geen kleyntje om,
’k Heb daar wat kruyd gehaald, want ik heb t’huys een kom
Met Worste Vlees, zo schoon, met zoud der raauw in byten.
G. My dunkt dat ik, van spyt, het Aardryk op zie splyten,



033391 - Jan van Gysen - De varkemarkt. 1727b d




033400 - Jan van Gysen - Varke markt. 1736




033410 - Jan van Gysen - Verleege Harlequin, met de Rarikiek in Schotland. 1714




033420 - Jan van Gysen - Verwonderde Harlequin, met een halve Rarikiek, in Grootbritanjen. 1715




033430 - Jan van Gysen - Vierde Harlequin, sonder Rarekiek. 1711
ô Skant! ô ramp! ô druk! ô wee!



033440 - Jan van Gysen - Vyfde Harlequin met de Rarekiek. 1711
Ha! ha! ô je! ô skaaldrement!



033450 - H. - Liefde en rampspoed, of het berouw der dwaaling. 1799




033470 - H.D.G. - De gekuypte vryster. 1663
R. Wat reen heeft Leonoor gegeven,
Op’t gene dat haer is geschreven
Van Lodewijk: zeg was de Brief
Haer aengenaem? A. Gelijck een Dief
Die wech rooft ’t geen men pooght te houwen,



033480 - H.H. - De ontpachterde impostmeester, of de vernederende hoogmoed. 1699 ca.




033490 - H.P.T.B. - Don Jan Richardo, of het sterfhuis in vreugde. 1768




033500 - H.P.T.B. - De gevrijde zuster ontdekt. 1774




033510 - H.P.T.B. - Honi en Surdareg. 1766
Ho. O Kroon! die door uw glans en flikkerende gesteente.
My yslyk hebt misleid; de zorg knaagd van ’t gebeente
Myn Vleesch, myn Bloed, en.... Hoe komt gy zo spoedig aan?
Ha. Daar staat een Afgezant, ô Vorst, aan uwe Laan.



033520 - H.P.T.B. - List boven list. 1774




033530 - H.P.T.B. - De voorbaarige kraamvrouw, of de aangenomen kinderen. 1778




033540 - H.P.T.B. - De wanhoopende corporaal, of de zwetser door den drank verwonnen. 1787
C. Hei! holla! hei! hoe! is ’er iemand in! waar zijn...
H. Wat is ’er van uw dienst, mijn Heer! C. Geeft een Fles wyn!...
Van daag il ’k al de zorg, die hart en ziel bekruipen,
Door eenen frischen teug, eens lustig weg gaan zuipen!




033550 - H.W.P. (naar het Duits van Heinrich Gottlieb Schmieder) - De wrekers. 1801




033560 - Hadoux - Le dragon verd. 1772




033570 - Willem van Haecht - Antwerpen: den oorlof int ghemeyn in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




033580 - Willem van Haecht - Den willecom der Violieren op Thaech-Spel. 1562




033590 - Willem van Haecht - Den oerloff oft adieu van de Violieren van Antwerpen op dlantjuweel. 1562




033600 - Willem van Haecht - Antwerpens Violieren: Oordeel van Tmolus in Antwerpen 1561. 1562
Coemt nu alle ghy Nymphen en Naïadekens
Met groene bladekens// wilt u nu vercieren
Verlaet u rivieren
Coemt oock ghy amoreuse en spreect baladekens



033610 - Willem van Haecht - Antwerpens Violieren: proloog in Antwerpen 1561. 1562




033620 - Willem van Haecht - Antwerpens Violieren: wellecome in Antwerpen 1561. 1562
W. Is ’t nu niet recht den tijt’.
R. Ick sou meynen jaet.
P. Mer hier en dient gheen respijt.
W. Oft het wordt te laet:



033630 - Willem van Haecht - dWerck der apostelen. 1599 ca.




033640 - [Willem van Haecht] - Een dialogus van twee personagien, deen gheheeten, den Vertroosten in Leyden, dander, Den Danckbaren Gheest. Ghecomponeert opde wonderlijcke verlossinghe van Leyden. Noch met meer andere Refereynen, Baladen, op den tijt voorleden, ende den tijt present. 1578




033650 - Petrus Haekt - De kloeck-moedige martelie van de H. Maghet Barbara. 1730 ca.
Den lang gewenschten peys naer ’t Orlogs bitter lyden
Wilt in de Reden-const ons meer en meer verblyden.
Naer dat Prins Eugeen is van ons gebragt in ’t ligt
De Liefde ontsteekt ons soodanig tot gedigt



033660 - Emanuel van Haever - Berlik berlak, of den doctor tooveraer, bly-spel in dry bedryven. 1780 ca.
Is ’t dat’er imant is die zig wilt adresseren
Voor zes pond op de hand, die kan zig angageren



033670 - Hendrik van Halmael (naar het Spaans van Francisco de Leiva Ramírez de Arellano) - Als men t’niet verwagt, of de gewaande prins. 1713
Mevrouw laat af, van zo hartnekkiglyk te weenen,
Uw oogen, die voorheen twee heldre zonnen scheenen,
Zyn nu met wolken van een Reegenboog gedekt,
Dat aan het gantsche hof tot naare droefheid strekt.



033680 - Hendrik van Halmael - De bedrieger erfgenaam bedroogen. 1714
T. Dit is het vertrek, daar den vroomen Reinier in is gesturven.
Heeft hy wat goede daagen gehad, hy heeft ook genoeg gezwurven.
Zyns gelyke, was van begaafdheid nooit bekend.
Heeft zyn begin slecht geweest, hy had een goed end.



033690 - Hendrik van Halmael - De bedrooge cessionant. 1711
R. Zoete Aletje, lekkre meid,
Hoe moet ik na jou verlangen!
Ik ben in jou aanloklykheid,
Veel meer als hier een Gevangen.
[...]
F. ’t Is, of jou de weerwolf by nagt en dag ryt, zo legje altyd te zingen.
Of denkje de vrolykheid uit deze tralien te wringen?



033700 - [Hendrik van Halmael] - Crispyn en Crispiaan, bedriegers, of de gestrafte beurs en kelderplagen. 1708
Die, als het nog tyd is, zyn welvaart versuymt,
Siet als een geslaage Veldheer hoe hy best veld ruymt.
Als ik het bedenk, ’t geluk had ik als in banden,
Maar het is verjaagt met een leger van tanden.



033710 - [Hendrik van Halmael] - Crispyn, bedrieger, of de gewaande baron. 1705
Ik ben bly, dat het begint te dagen,
Zulk een nacht! zou de stoutste een schrik op ’t lyf jagen,
Het heeft gestormt en gewaayt al was het een Orkaan,
Ik docht zeeker, nou zal de waereld vergaan,



033720 - [Hendrik van Halmael] - Crispyn, boek- en kashouwer, bedrieger. 1706
’t Moet een gauwert zyn, die ’t elk van pas kan maaken,
Vrouw, moey jy je met jou, ik zal zorgen voor myn zaaken.
Die Crispyn, daar jy zoo veel van hout,
Word luy, en hoovaardig, dartel en stout.



033730 - Hendrik van Halmael - Crispyn, weezenplaag en bloedverzaaker. 1708
Wel hey ouwe vrind! beste maat,
Ontmoet ik jou hier onverwagt op de straat?




033740 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De edelmoedige vrinden. 1711
’t Geen voor deze de weg was, daar ik my op kon verblyen,
Dat is nu het pad, dat ik nooit gaa zonder schreyen.
Dit gebouw is de wooning van een Cordiaal Borst geweest,
Maar nu is het die van een Gierigaard, en een Oud stinkend beest,
Die het voor een klein stuk geld myn broodgever half heeft ontstolen.
Deze Vrek, was de zorg voor myn jongen Heer bevolen.



033750 - [Hendrik van Halmael] - De fyne bedriegeryen ontdekt. 1713
Vrouw, geld winnen is konst, 't zyn sob're tyden,
Loopen en draaven wil niet veel bedyen,
’t Is in Amsterdam op ver zoo goed niet, als ’t plag,
Een paar schoenen kosten meer, als men wint op een dag:



033760 - [Hendrik van Halmael] - De fynman, jonker. 1709
D: Maar Moeder, of je al praat, wat zel ik by de Juffer doen?
M: Wat jy 'er doen zult, je zult ze vryen met fatzoen.
D: Met fatzoen, hoe verstaat zig dat? wat weet ik van vryen.
Ik zal gaan vryen, en ik kan nog pas brood snyen.




033770 - [Hendrik van Halmael] - De gestrafte Pasquyn. 1713
L: Volg me, zeg ik, ik wil van dat gerucht de waarheid weeten.
R: Mynheer, ik kan niet, ik ben te zwak, ik heb noch niet gegeeten.
L: Ik ook niet, wy zullen flus eeten op ons gemak.
R: Ik zeg noch, ik kan niet, ik ben te zwak.



033780 - Hendrik van Halmael - De gestrafte Pasquyn. 1724
L. Volg me, zeg ik, ik wil van dat gerucht de waarheid
R. Mynheer, ik kan nict, ik ben te zwak, ik heb noch niet gegeeten.
L. Ik ook niet, wy zullen flus eeten op ons gemak.
R. Ik zeg noch, ik kan niet, ik ben te zwak.



033790 - Hendrik van Halmael - De geveinsde Kwaaker. 1708
K. Wel Juffrouw! ’k weet niet, je plagt wyzer te weezen,
Gy laat jou van jou Vaâr voor een Kwaaker beleezen.
L. Maar als ’t myn Vader zoo begeert, wat zal ik doen?
Durf ik hem, die my lief heeft, tegen spreeken?



033800 - Hendrik van Halmael - De geveinsde Kwaaker. 1715
K. Wel Juffrouw! ’k weet niet, je plagt wyzer te wezen,
Gy laat jou van jou vaâr voor een Kwaaker beleezen!
My dunkt waarlyk, dat gy jou zot laat broên.
L. Maar als ’t myn vader zo begeert, wat zal ik doen?



033810 - Hendrik van Halmael - De gezwoore bedrieger, bedrogen. 1711
2016



033820 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De herstelde zoon. 1711
2016



033830 - [Hendrik van Halmael] - Hoop en vrees, of de roemrugtige overtogt van Willem de IIIde, prince van Orange. 1709
Myn heer, vertrouw u niet te veel op uw Zoldaaten,
Men mompelt in het heir van aars'len, van verlaaten,
Van overloopen by uw Vyand, die dit strand
Gewonnen heeft, en met zyn magten is geland.



033840 - Hendrik van Halmael - De koning van Luilekkerland. 1711
2016



033850 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De listige juffer betrapt. 1713
J. Myn zoon, vrees ik, dat Stads weelde niet kan verdraagen.
Dat in de Stad gaan woonen, hoe zal ik het my noch beklaagen!
Waarom bleef ik niet beeter een boer op het land?
T. Om een boer te blyven, Sinjeur, had je te veel verstand.



033860 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De onberaaden minnaar gelukkig door ’t geval. 1713
J. Ik heb de gantsche nacht op het bed leggen wentelen, en steenen
Dan vliegt my de Jicht in d’armen, dan door de beenen.
Dan plaagt my weêr een overdraagelyke pyn in ’t hoofd.
’t Is of al myn leeden geradbraakt zyn, en geklooft.



033870 - [Hendrik van Halmael] (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - d’Ongelyke broeders. 1709
Ik geloof waarlyk dat den honger myn Moer is geweest,
Zy wroet my even in d’maag als een onversaat beest,
Van myn geboorten af, heb ik my nooyt zat gegeeten,
Al prop ik my tot de keel vol, zoo wil ik nog meer eeten,



033880 - [Hendrik van Halmael] - Overdaad en gierigheid. 1714
Mynheer, het goed geval begunstigt onverdacht,
Myn treeden, gist’ren kwam uw dienaar onverwacht,
Laat in den avond, na my zoeken. ’k Moet beklaagen,
Dat ik niet t’huis was, om myn dienst u op te draagen,





033890 - Hendrik van Halmael - De panlikker. 1704
A. Elendig is hy, die nog dienen moet in zijn oude dagen,
Van een kind af heb ik de Levery-rok gedragen,
’K ben, en ik blijf kaal, of ik Trouw dien of niet,
Ik krijg waarlijk, in di droevig Lakayen verdriet.



033900 - Hendrik van Halmael - De panlikker. 1716
A. Elendig is hy, die noch dienen moet in zyn oude daagen.
Van een kind af heb ik de lievreyrok gedraagen.
’k Ben, en ik blyf kaal, of ik trouw dien, of niet.
Ik kryg waarlyk in dit droevig lakaijen verdriet.



033910 - Hendrik van Halmael - De prins van Platte Marry, of de schijnheilige bedrieger. 1713
Wat zal het nu worden met onze Prins, en zyn kanalje? 't is nu al, schaf op, en zuip.
Ondertusschen raakt den drank uit de kelder, en het vlees uit de kuip.
De Slaager, Bakker, en Brouwer, wil niet meer borgen,
En de kas heeft geen meer voorraad, als tot morgen.



033920 - Hendrik van Halmael - De prins van Platte Marry, of de schijnheilige bedrieger. 1724




033930 - Hendrik van Halmael - De schijnheylig, of de vermomde bedrieger. 1708
G. Dat is gereedenm trots de Droes en zyn Moer,
Het tuig voor de Smit, en het paard voor het voer;
De Zaad’laar staat ook nog te betaalen.
Waar of wy weer nu op nieuw zullen dwaalen?



033940 - Hendrik van Halmael - ’t Schynheylig weeuwtje. 1711
C. Angniet! pas op de deur, ik gaa na de Kerk.
Gaa stil naa agtren, en doe jou werk.
Sluit de deur wel, dat op alles agt wert genoomen.
A. Ja Vrou, ga jy maar, wilt in ’t minst niet schroomen.
Ik versta m’ op de deur, hoe men die bewaart.
C. Goeden avond: zie dan, dat j’ alles terwyl opklaart.
A. Ik zal. 'k zie ook volk.



033950 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De verboode vleesverkooper bedroogen. 1709
B. Jy Dogter, maak kannen en glaasen schoon, en veeg onze kaamer.
Nooit was my een geboortedag als heeden, aangenaamer.
Ik verwagt veel Vrinden, die my hebben verjaart,
Daarom wil ik haar onthaalen op een schootel eeten, en een frisse taart.



033960 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De verboode vleeschverkoper bedroogen. Gevolgt uit Phseudolus naar Plautus. 1712




033970 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De verliefde gryzaard betrapt. 1709
K. Wat schortje Lobbes, moet gy ny altyd verzellen?
Of vreest gy dat ik zonder u myn zaaken niet kan bestellen?
Gy loopt my achter de poort a; was’er een Goutmyn in,
Ik kan u niet kwyt raaken, wat ik ook verzin.



033980 - Hendrik van Halmael - Verstand en deugd. 1711
2016



033990 - Hendrik van Halmael - Vervolg van de eerste en tweede geveinsde Kwaker. 1711
Wel ik lach met de Waereltsche zaken;
Een gezond Borst kan altyd fortuin maken;
Dat zy de meeste de nek toekeerd,
Is dat men haar gunst als zy vleid niet begeerd.



034000 - Hendrik van Halmael - Vervolg van De geveinsde Kwaaker. 1709
D. Ommers zyn ’er boose, die de goede benyen.
Ik denk van den aap zoo dom niet te schyen,
’t Is my deugdelyk gemaakt van myn geneege vrindin,
’k heb haar ook getroost met een beeter gewin.



034010 - Hendrik van Halmael - Waarheid en loogen. 1700
W. Terwyl om hoog ’t heel Al besit een volle rust,
Ben ik om ’t mensdom eens te zien om laag belust.
Hier zynder, die, verdrukt door snood Bedrog en Loogen,
Verlangen dat zy myn gezicht beschouwen moogen:



034020 - Hendrik van Halmael - Waarheid en loogen. 1715
Terwyl om hoog ’t heelal besit een volle rust,
Ben ik om ’t mensdom eens te zien om laag, belust.
Hier zyn ’er, die, verdrukt door snood Bedrog, en Loogen,
Verlangen dat zy myn gezicht beschouwen moogen:



034030 - [Hendrik van Halmael] - Wysheid en zotheid. 1699
O Aangenaam Gezicht! van Velden en Valeyen,
Daar 't oog zich overal zoo lustig kan verspreyen.



034040 - Hendrik van Halmael - De zedemeester en kantoorknegt, bedriegers. 1698a v




034050 - Hendrik van Halmael - De zedemeester en kantoorknegt, bedriegers. 1698b v




034060 - [Hendrik van Halmael] - De zedemeester en kantoorknegt, bedriegers. 1707
L. Seldrement, na huys: onze Jonker heeft my daar opgehouwen.
De gansche nacht in de kroeg! zo mag ik haast de waardin trouwen.
’T is een hupse karonje: de tyd viel me daar byster kort:
Zo onze Griet om dit bruyen niet knorrig word.



034070 - G. van Halmale - Algemene vreugde ter altydt aangenaame gedachte van het verjaaren der Alderdoorluchtigste Majesteit William. 1698




034080 - George Johannes Hammius (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - Eulalia Meinau, of de gevolgen eener hereenigde echtverbindtenis. 1792
Agt volle jaren boette ik, door waar berouw, een vergryp, het welk my myne eer, myne rust, ja, myn geheel geluk benam:



034090 - George Johannes Hammius (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - Eulalia Meinau, of de gevolgen eener hereenigde echtverbindtenis. 1798
Agt volle jaren boette ik, door waar berouw, een vergryp, het welk my myne eer, myne rust, ja, myn geheel geluk benam:



034100 - George Johannes Hammius (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De huwlyksgift. 1797




034110 - [Pieter Willem van Haps] - Het huwelyk door list. 1694
A. Waar ben je, Robbert? kom. hoe drommel zwiert de gek!
R. Ik kan niet zien. O my! A. Daar bruid hy in den drek
Met myn Japonsche rok. O Schelm! gy hebt gedronken.
R. Een halfje maar, myn Heer. A. Wie heeft je dat geschonken
Zo vroeg? ’t is kwalyk dag.



034120 - [Pieter Willem van Haps] - De mansmoêr. 1699
Ja, Moffinnetje, of Mette, als ik jou myn meening zel zeggen,
Jy zelt jou Lichchaam aan dit huis geheel te kost moeten leggen;
En hebje lust? zo bekykt het vry van bovenen tot beneên,
En alle dagen moet jy ’et, getroost, nat fylen alleen:
Want hoor, Schaap, men heeft hier blauwe en witte Italiaanze vloeren.
Get, Mette! hoe snel zel jy jou dikke hammen moeten roeren!
Want weet, ik ben de tweede meid, ik pas op ’t kind en ik naai,
Ook maak ik fontanjens, en ’t beurd zomtyds wel dat ik braai.
Maar jy zelt hier ander werk vinden, dat wil ik jou zweeren!



034130 - [Pieter Willem van Haps] - De mansmoêr. 1714




034140 - Pieter Willem van Haps - De mansmoêr. 1762
Ja, Moffinnetje, of Mette, als ik jou myn meening zel zeggen,
Jy zelt jou Lichchaam aan dit huis geheel te kost moeten leggen;
En hebje lust, zo bekykt het vry van bovenen tot beneên,
En alle dagen moet jy ’et, getroost, nat fylen alleen:
Want hoor, Schaap, men heeft hier blaauwe en witte Italiaanze vloeren.
Get, Mette, hoe snel zel jy jou dikke hammen moeten roeren!
Want weet, ik ben de tweede meid, ik pas op ’t kind en ik naai,
Ook maak ik fontanjens, en ’t beurd zomtyds wel dat ik braai.
Maar jy zelt hier ander werk vinden, dat wil ik jou zweeren!



034150 - [Pieter Willem van Haps] - Sophonisba. 1698
Sc. Emilius, myn Vriend, wat ongemeene zegen,
Tot roem en welstand voor het roomsche volk verkreegen!
E. Ze is u een eeuwige eer, en Rome ziet haar Staat
Gehandhaafd door uw arm, verheerlykt door uw raad:



034160 - Pieter Willem van Haps - Sophonisba. 1714
Sc. Emilius, myn Vriend, wat ongemeene zegen,
Tot roem en welstand voor het Roomsche volk verkreegen!
E. Ze is u een eeuwige eer, en Rome ziet haar Staat
Gehandhaafd door uw arm, verheerlykt door uw raad:



034170 - [Pieter Willem van Haps] - Sophonisba. 1733a v
S. Emilius, myn Vriend, wat ongemeene zegen,
Tot roem en welstand voor het Roomsche volk verkreegen.
E. Ze is u een eeuwige eer, en Rome ziet haar Staat
Gehandhaafd door uw arm, verheerlykt door uw raad:



034180 - [Pieter Willem van Haps] - Sophonisba. 1733b v
Sc. Emilius, myn Vriend, wat ongemeene zegen,
Tot roem en welstand voor het Roomsche volk verkreegen.
E. Ze is u een eeuwige eer, en Rome ziet haar Staat
Gehandhaafd door uw arm, verheerlykt door uw raad:



034190 - Pieter Willem van Haps - Verliefde Brechje. 1700




034200 - [Pieter Willem van Haps] - Verliefde Brechje. 1705
Zie zo, Reindert Luikesz, zo moetje mit jou malle bedryven vaaren;
Nou is ’et meisje verliefd, hoe zelle wy ’et nou klaaren?
Al watje begrypt en uitvoerd, je mient alles is goed,
En je beelje in dat yder dan noch wel zwygen moet;
En as ien ander iets doet dan weetje wel te spreeken,
Dan zel ’t jou aan gien verwyting of schimpen ontbreeken.



034210 - [Pieter Willem van Haps] - Verliefde Brechje. 1720a v
Zie zo, Reindert Luikesz, zo moetje mit jou malle bedryven vaaren;
Nou is ’et meisje verliefd, hoe zelle wy ’et nou klaaren?
Al watje begrypt en uitvoert, je mient alles is goed,
En je beelje in dat yder dan noch wel zwygen moet;
En as ien ander iets doet dan weetje wel te spreeken,
Dan zel ’t jou aan gien verwyting of schimpen ontbreeken.



034220 - [Pieter Willem van Haps] - Verliefde Brechje. 1720bv
Zie zo, Reindert Luikesz, zo moetje mit jou malle bedryven vaaren;
Nou is ’et meisje verliefd, hoe zelle wy ’et nou klaaren?
Al watje begrypt en uitvoert, je mient alles is goed,
En je beelje in dat yder dan noch wel zwygen moet;
En as ien ander iets doet dan weetje wel te spreeken,
Dan zel ’t jou aan gien verwyting of schimpen ontbreeken.



034230 - [Pieter Willem van Haps] - Verliefde Brechje. 1786
Zie zo, Reindert Luikesz, zo moetje mit jou malle bedryven vaaren;
Nou is ’et meisje verliefd, hoe zelle wy ’et nou klaaren?
Al watje begrypt en uitvoert, je mient alles is goed,
En je beelje in dat yder dan noch wel zwygen moet;
En as ien ander iets doet dan weetje wel te spreeken,
Dan zel ’t jou aan gien verwyting of schimpen ontbreeken.



034240 - Pieter Willem van Haps Sr. - Hollants vree-tonneel, of bly-eynt speel. 1648
2016



034250 - Anoniem (naar Onno Zwier van Haren) (naar het Nederlands van Onno Zwier van Haren) - Agon, sultan de Bantam. 1770




034260 - Anoniem (naar Onno Zwier van Haren) (naar het Nederlands van Onno Zwier van Haren) - Agon rex Banthami. 1799 ca.




034270 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1769
Ik ga dan eindelyk een stille rust genieten,
Myn dagen zullen nu in vreed’ en vryheid vlieten!
De zorgen die de Throon omringen van rondsom,
Welk’ ieder dageraad en dachlicht brengd weêrom,
Die zullen nu voortaan by my geen plaats meer vinden,
En niet meer myne geest aan moeit’ en arbeid binden!



034280 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1770




034290 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1773
Ik ga dan, eindelyk, een vrye tyd genieten;
Myn’ uuren zullen, thans, in rust en stilte vlieten!
De zorgen, die gestâag omcingelen den Throon,
En d’arbeid die bezwaard, in Vreede selv’, een Kroon,
Verdweenen voor myn oog, gaan anderen nu vinden,
En aan bekommering en moeylykheden binden;



034300 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1775 ca.
Ik ga dan eindelyk een stille rust genieten,



034310 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1779
Ik ga dan eindelyk,



034320 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1786
Ik zal dan eindlijk eens een stille rust genieten;
Mijn dagen zullen nu in vrede en vrijheid vlieten!
De zorg en kommer, die geduriglijk rondom
Den Rijksthroon zweeft, en die elk daglicht brengt weêrom,
Zal nu in mijn gemoed voortaan geen plaats meer vinden,
En langer niet myn’ geest aan moeite en arbeid binden!



034330 - [Onno Zwier van Haren] (naar het Frans van Alain-René Lesage, Louis Fuzelier en D’Orneval) - Pietje, en Agnietje, en de doos van Pandora. 1779
Bekoorlyk beeld! gevolg van Jupiter’s gebied,
Volmaakte schoonheid deeser aarde,
Beminlyk werk van onbetaalb’re waarde,
Helaas! gy hoord myn stem, nog myne wenschen niet!



034340 - Onno Zwier van Haren - Willem de eerste prins van Oranje. 1773
M. Graaf Lodewyk hier ook in ’t eynde van de nacht!
Gy binnen Delft, Mynheer, terwyl Verdugo’s macht
De Friesche Grensen dreigd, en dat de Spaansche Benden
Al-om zig na den Eems, of na de Lauwers wenden?
Maar neen! uw’ overkomst is ons een vaste borg,
Dat alles aan die zyd’, is buiten vrees en zorg!
L. Verdugo heeft, ’t is waar, versterkingen bekomen,
En ’t Spaansche heyr heeft ook den togt reeds aangenomen
En staat by Oldenzeel: maar ik kan nog niet zien
Dat deese wendingen met rechten ernst geschien.



034350 - Onno Zwier van Haren - Willem de Eerste, prins van Oranje. 1779
2016



034360 - Harmodius Friso (= Pieter Vreede) - De bloed-raad, of de gevloekte zaamensweering op ’t Loo. 1786a v
Zyt welkom, lieve Moord, myn steun en regtehand
Die Vryheid voor my boeid en legt aan eenen band.
’k Heb U ontbode om meê, wyl ik U kan betrouwen,
Den Bloed-Raad hier ter Steê, in veiligheid te houwen.
’k Gaf last dat den Soldaat, die op myn wenken vliegt,
Moet zorgen, dat ’er ons geen mensch wie ’t zy bedriegt.
Ik heb den ondergang van heel het Land beschooren,
Men woede is uit haar zelf en door haar zelf geboren.
Myn Grootheid die ik had en die my eigen scheen,
Zien ik zo onverwagt tot veeler smart vertreên.
Zy hebben dit gedaan, berokkend, afgesponnen,
Maar hebben myne Wraak bedagtelyk niet verzonnen.



034370 - Harmodius Friso (= Pieter Vreede) - De bloed-raad, of de gevloekte zaamensweering op ’t Loo. 1786b v
Zyt welkom, lieve Moord, myn steun en regtehand
Die Vryheid voor my boeid en legt aan eenen band.
’k Heb U ontbode om meê, wyl ik U kan betrouwen,
Den Bloed-Raad hier ter Steê, in veiligheid te houwen.
’k Gaf last dat den Soldaat, die op myn wenken vliegt,
Moet zorgen, dat ’er ons geen mensch wie ’t zy bedriegt.
Ik heb den ondergang van heel het Land beschooren,
Men woede is uit haar zelf en door haar zelf geboren.
Myn Grootheid die ik had en die my eigen scheen,
Zien ik zo onverwagt tot veeler smart vertreên.
Zy hebben dit gedaan, berokkend, afgesponnen,
Maar hebben myne Wraak bedagtelyk niet verzonnen.



034380 - Harmodius Friso (= Pieter Vreede) - De twist der mogendheden, of de nydige keiser, in zyne onregtvaerdigheden tegengegaan. 1785




034390 - Elizabet Hartloop - Tobias. 1688
J.T. Is ’t moog’lyk Vader, sluit den hemel dan ’t meedoogen!
Dat hy zo lang mag zien dit deksel op uw oogen:
’t Geen zelfs de snootste hier op aarden wel geniet
Is Vader als ontvreemd. O.T. O Jongeling, gy siet
Door d’oogen uwer jeugd; hoe kan de jonge jaren
’t Beloop des werelts of Gods wil zig evenaaren,



034400 - [Anthony Hartsen] (naar het Duits van F.G. Freiherr von Nesselrode zu Hugenboett) - De adelyke landman. 1779
Wat slaapt myn Vader gerust! De vaak heeft hem hier in de schaduw bekropen.
Ach! konde ik zyn’ arbeid daardoor verligten, ’k zou door een vuur voor hem loopen.
Wat doet hy niet voor my! ’k Zal zyn lessen altyd bewaaren in myn hart.
Wat verschilt hy met andere boeren! Hy kent gewis, en ligt tot zyn smart,
De waereld ter degen; ’k had anders door hem nooit zo veel daarvan vernoomen.



034410 - Anthony Hartsen (naar het Duits van F.G. Freiherr von Nesselrode zu Hugenboett) - De adelyke landman. 1786




034420 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1770a v
Ik de oogen neêrslaan voor zyn valsche wonderwerken!
Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog versterken!
Hem, dien ’k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên!
Neen, Fanor! ’t Godendom verdelg’ me, als ge ooit zult zien
Dat deeze hand, nog vry en zuiver, ’t oproer streele,
Of dat ik in de list van die Verleider deele!



034430 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1770b v
Ik de oogen neêrslaan voor zyn valsche wonderwerken!
Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog versterken!
Hem, dien ’k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên!
Neen, Fanor! ’t Godendom verdelg’ me, als ge ooit zult zien
Dat deeze hand, nog vry en zuiver, ’t oproer streele,
Of dat ik in de list van die Verleider deele!



034440 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1783
Ik de oogen neêrslaan voor zyn valsche wonderwerken!
Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog versterken!
Hem, dien ’k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên!



034450 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - De moeder, vertrouwde van haare dochter. 1762
Le. Hoe! Lysje! komt ge alléén? waar blyft Emilia?
Ly. Ze is by Mevrouw, Mynheer. Le. Zal zy hier komen? Ly. Ja.
’k Heb haar gewenkt dat ik voorüit zou wandlen;
En haastte my om eerst met u iets af te handlen,
Schoon zy ’t niet weet. Uw liefste en ik, Mynheer!
Wy kennen uw gelaat, maar ook van u niets meer,
Want wandlen gaande ontmoetten we u toevallig.



034460 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - De moeder, vertrouwde van haare dochter. 1783
Le. Hoe! Lysje! komt ge alléén? waar blyft Emilia?
Ly. Ze is by Mevrouw, Mynheer. Le. Zal zy hier koomen?
Ly. ’k Heb haar gewenkt dat ik voorüit zou wandlen;
En haastte my om eerst met u iets af te handlen,
Schoon zy ’t niet weet. Uw liefste en ik, Mynheer!
Wy kennen uw gelaat, maar ook van u niets meer,
Want wandlen gaande ontmoetten we u toevallig.



034470 - Anthony Hartsen (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1790 ca.
Ik d’oogen neêrslaen voor zyn valsche wonderwerken!
Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog versterken!
Hem, dien ’k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên!
Neen, Fanor! ’t Godendom verdelg’ me, als ge ooit zult zien
Dat deeze hand, nog vry en zuiver, ’t oproer streele,
Of dat ik in de list van die Verleider deele!



034480 - [Anthony Hartsen] (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De vrouw naar de waereld. 1777
M. Hendrik!.. hoort gy niet? Hendrik!
H. Mynheer! Mynheer!
M. De deur word opengedaan. Zie wie ’er is.
H. Ik zal, Mynheer.
M. Die onbarmhertige!..
Neen, dat is het rechte middel niet; dat is mis. Een verstandig man moet gedienstig, liefderyk, en zelfs toegeeflyk omtrent zwakheden weezen,



034490 - Anthony Hartsen (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De vrouw naar de waereld. 1784
M. Hendrik!.. hoort gy niet? Hendrik!
H. Mynheer! Mynheer!
M. De deur word opengedaan. Zie wie ’er is.
H. Ik zal, Mynheer.
M. Die onbarmhertige!..
Neen, dat is het rechte middel niet; dat is mis. Een verstandig man moet gedienstig, liefderyk, en zelfs toegeeflyk omtrent zwakheden weezen,



034500 - Anthony Hartsen (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevonden zoon. 1759
Myn lieve Buurman! laat ons lagchen; zucht zo niet;
Vergeet toch nevens my luchthartig uw verdriet,
Nadien myn Dochter, door myn’ raad tot min gedreeven,
Uw treurend huisgezin in vreugd zal doen herleeven.



034510 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevonden zoon. 1761
Myn lieve Buurman! laat ons lagchen; zucht zo niet;
Vergeet toch nevens my luchthartig uw verdriet,
Nadien myn Dochter, door myn’ raad tot min gedreeven,
Uw treurend huisgezin in vreugd zal doen herleeven.



034520 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevonden zoon. 1770
Myn lieve Buurman! laat ons lagchen; zucht zo niet;
Vergeet toch nevens my luchthartig uw verdriet,
Nadien myn Dochter, door myn’ raad tot min gedreeven,
Uw treurend huisgezin in vreugd zal doen herleeven.



034530 - Anthony Hartsen (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevonden zoon. 1780




034540 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders) (naar Anthony Hartsen)] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1783 ca.
Ik d’oogen neêrslaen voor zyn valsche wonderwerken!
Ik dus het loos bedrog diens dweepers nog versterken!
Hem, dien ’k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên!
Neen, Fanor! ’t Godendom verdelg’ m’, als g’ooit zult zien
Dat deêze hand, nog vry en zuiver, ’t oproer streele,
Of dat ik in de list van die verleider deele!



034550 - Anthony Hartsen & Henri Jean Roullaud (naar het Duits van Heinrich Ferdinand Möller) - De graaf van Waltron. 1789
J. Wat schort u, Broertjelief? Gy ziet ’er zo oudbakken uit. P. Ja; dat hebt gy wel geraên.
’k Ben niet te bed geweest. Gy ken myn’ Kapiteit: hy is gewoon vroeg op te staan,
En ziet het ook gaarne van ons. Toen wy hier van elkander scheidden, was het by vyven.
J. Ik heb ook niet geslaapen, maar echter lust genoeg om nog een nachtje over te blyven.



034560 - Anthony Hartsen & Henri Jean Roullaud (naar het Duits van Heinrich Ferdinand Möller) - De graaf van Waltron. 1791




034570 - Anthony Hartsen of Lucas Pater (naar het Frans van Doucet [= Charles-Georges Coqueley de Chaussepierre]) - De heer Cassander, of de uitwerkingen van de liefde en het koperrood. [...] door den vertaaler verrijkt met eene narede achter het spel. 1778 ca.




034580 - Jan Jacob Hartsinck (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De deugdzaame armoede. 1776
Het is nog vroeg in den morgen... zeven uuren... mietje slaapt... ik ben niet vermoeid: het grootste geluk, dat my de Hemel gaf,



034590 - Jan Jacob Hartsinck (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De deugdzaame armoede. 1787




034600 - Jan Jacob Hartsinck - De edelmoedige rykdom. 1780




034610 - [Jan Jacob Hartsinck] (naar het Frans van Louis de Boissy) - De Hagenaar te Enkhuizen. 1758
Heer Baron, om u de waarheid te zeggen,
ik had de moeite wel kunnen sparen om my herwaarte te begeven,
En den Haag, dat sejour du beau monde,
dat middelpunt der politesse en van het leven,



034620 - Jan Jacob Hartsinck (naar het Frans van Louis de Boissy) - De Hagenaar te Enkhuizen. 1784




034630 - [Jan Jacob Hartsinck] (naar het Frans van Christophe Bartélemi Fagan) - De minderjarige. 1758a v
Valerius! ik zeg noch eens, bedenk u wel, op het geen gy my verzoekt te doen.
V. Oom! ik was zot, indien ik om al het goed der Waereld, uw fatsoen
In de waagschaal wilde zetten, en u aan een weigring bloot stellen, ik wil zweeren,
Dat myne zaaken met Julia op een voet staan, om niet te rug te kunnen keeren.



034640 - [Jan Jacob Hartsinck] (naar het Frans van Christophe Bartélemi Fagan) - De minderjarige. 1758b v
Valerius! ik zeg noch eens, bedenk u wel, op het geen gy my verzoekt te doen.
V. Oom! ik was zot, indien ik om al het goed der Waereld, uw fatsoen
In de waagschaal wilde zetten, en u aan een weigring bloot stellen, ik wil zweeren,
Dat myne zaaken met Julia op een voet staan, om niet te rug te kunnen keeren.



034650 - [Jan Jacob Hartsinck] (naar het Frans van Christophe Bartélemi Fagan) - De minderjarige. 1778




034660 - Johan Willem van Hasselt (naar het Duits van J.C. Lavater / Johann Wolfgang von Goethe) - Abraham en Izak. 1777
Welk een schone lente-nacht! Hoe stil en helder staet de maen! Hoe lieflijk rust haer schijnsel op dit gras! en vermengt zich tusschen de schaduwen van ’t geboomte! God van alle heerlijkheid! o Aenbiddenswaerdige! wederom een dag mijnes levens voorbij! Geprezen zij uw naem — o Alzegenaer!...



034661 - Johan Willem van Hasselt (naar het Duits van J.C. Lavater) - Abraham en Izaac. Godsdienstig schouwspel. 1788




034670 - Maurits van Hattum - De orakel-vaas. 1740
Het is van daag nu al drie weeken,
Is het wel waard om van te spreeken?
Dat ik niet meer vong als een Aal;
Ik hoop de kans die zal eens keeren;
Zo niet, ik zeg ’t is drommels kaal:
Dies laat ons hier,
Aan dees Rivier,
’t Noch eens probeeren.



034680 - Maurits van Hattum - Het vermakelijk avont-uur. 1767




034690 - Maurits van Hattum en Louis Anseaume (naar het Frans van Alain René Lesage, en d’Orneval) - De verkeerde waereldt. Ten deelen gevolgt naar het Fransche. 1742
K. Goosen hou je toch wel vast.
G. Ja hou jy maar zelfs ter degen,
Lou, la,
Faldera, la, la.



034700 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1736
Tieranverdelgers, door geen Koningen geboôn,
Dan door de Wetten, door uw Deugt, en Numaas Goôn,
Weet dat de Vyant ons in ’t eind’ begint te kennen.
Die Trotschen, die zich durfde aan meestertaal gewennen,



034710 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1752a v
Gy, Dwing’lantstoorders, die geen Koningen begeert,
Maar Numaas Goôn, uw Deugt, en onze Wetten eert,
Weet dat de Vyant ons in ’t eind’ begint te kennen.
Die Trotschen, die zich durfde aan meestertaal gewennen,
Porsenna, ’t steunsel van Tarquyns geweld’nary,



034720 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1752b v
Gy, Dwing’lantstoorders, die geen Koningen begeert,
Maar Numaas Goôn, uw Deugt, en onze Wetten eert,
Weet dat de Vyant ons in ’t eind’ begint te kennen.
Die Trotschen, die zich durfde aan meestertaal gewennen,
Porsenna, ’t steunsel van Tarquyns geweld’nary,



034730 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1753
Gy, Dwing’lantstoorders, die geen Koningen begeert,
Maar Numaas Goôn, uw Deugt, en onze Wetten eert,
Weet dat de Vyant ons in ’t eind’ begint te kennen.
Die Trotschen, die zich durfde aan meestertaal gewennen,
Porsenna, ’t steunsel van Tarquyns geweld’nary,



034740 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1785




034750 - Jan Haverkamp (naar het Frans van P. d’Assezan [= Claude Boyer]) - Clotilde. 1732
C. Staak uw gevlei. L. Men kan het niet genoeg betuigen,
Wat hart moet in dit hof voor uw gebiet niet buigen?
Uwe overwinningen vermeeren dag op dag;
Alreets in ééne maant, dat u dit Hof maar zag,



034760 - [Jan Haverkamp] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - De dood van Nero. 1709
’t Is Otho. Hoe! myn Heer, zyt gy het? welke zorgen
Doen u vol onrust, en verbaasdheid, in den morgen
In Cesars hofpaleis verschynen, daar gy ziet
Dat elk de zoetheid van de nachtrust noch geniet?



034770 - [Jan Haverkamp] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - De dood van Nero. 1720a v
’t Is Otho. Hoe! myn Heer, zyt gy het? welke zorgen
Doen u vol onrust, en verbaasdheid, in den morgen
In Cesars hofpaleis verschynen, daar gy ziet
Dat elk de zoetheid van de nachtrust noch geniet?



034780 - [Jan Haverkamp] (naar Nicolas de Péchantrès) - De dood van Nero. 1720b v
’t Is Otho. Hoe! myn Heer, zyt gy het? welke zorgen
Doen u vol onrust, en verbaasdheid, in den morgen
In Cesars hofpaleis verschynen, daar gy ziet
Dat elk de zoetheid van de nachtrust noch geniet?



034790 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1738
Vrees niet dat uw gezigt de Roomsche Krygsliên tergt,
Nu dit Romeinsch gewaadt u voor hun oog verbergt.
Gy zult hier Primus zien; ontdek hem uw gedachten.
Maar waagt gy niets, myn Heer, als gy hem durft verwachten.



034800 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1741a v
Vrees niet dat uw gezigt de Roomsche Krygsliên tergt,
Nu dit Romeinsch gewaadt u voor hun oog verbergt.
Gy zult hier Primus zien; ontdek hem uw gedachten.
Maar waagt gy niets, myn Heer, als gy hem durft verwachten.



034810 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1741b v




034820 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1741c v
Vrees niet dat uw gezigt de Roomsche Krygsliên tergt,
Nu dit Romeinsch gewaadt u voor hun oog verbergt.
Gy zult hier Primus zien; ontdek hem uw gedachten.
Maar waagt gy niets, myn Heer, als gy hem durft verwachten.



034830 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1741d v
Vrees niet dat uw gezigt de Roomsche Krygsliên tergt,
Nu dit Romeinsch gewaadt u voor hun oog verbergt.
Gy zult hier Primus zien; ontdek hem uw gedachten.
Maar waagt gy niets, myn Heer, als gy hem durft verwachten.



034840 - [Jan Haverkamp] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Sertorius. 1722a v
Aufidius, hoe komt die onrust in myn zinnen,
Waar door myn hart niet meêr zyn driften kan verwinnen?
De schrik, die tegen dank het snoot verraat my geeft,
Maakt dat myn reden zelf all’ myne hoop weêrstreeft;



034841 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Pierre Corneille) - Sertorius. 1722b v




034850 - [Jan Haverkamp / Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoord van Antoninus. 1713
Al. Heeft deze dag, myn Heer, twee Keizeren van Romen,
U, en uw Broeder, tot een ryksverdrag doen komen,
Verdeelende onder u des waerelds heerschappy?
An. ’k Weet dat Severus dit begeerde; maar meent gy,



034860 - [Jan Haverkamp / Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoort van Antoninus. 1735a v
Al. Zien we op deez’ dag, myn Heer, twee Keizeren van Romen,
U, en uw Broeder, tot een ryksverdrag gekomen,
Waardoor de heerschappy der Waerelt wordt verdeeld?
An. ’k Weet dat Severus zulks begeerde; maar verbeeldt



034870 - [Jan Haverkamp / Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoort van Antoninus. 1735b v




034880 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - De aanslag op Antwerpen. 1780
Anjous onrustige aart sterkt my in myn vermoeden.
Hy, die zyn krygsvolk naar deez’ legerwal doet spoeden,
Smeed heimlyk een ontwerp tot nadeel van den Staat.
Schoon onbewust van welk een list hy zwanger gaat
Ducht elk een legerhoofd, volleerd in hoofsche streeken.



034890 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Aleid van Poelgeest. 1778




034900 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Aleid van Poelgeest. 1785




034910 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Claudius Civilis. 1779
2016



034920 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Claudius Civilis. 1795




034930 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Claudius Civilis. 1800 ca.




034940 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Elizabeth Woodeville, weduwe van Eduard den Vierden, koning van Engeland. 1784




034950 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Elizabeth Woodeville, weduwe van Eduard den Vierden, koning van Engeland. 1789




034960 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - De overwinning van Willem den Eersten, prins van Orange, of de aanslag op Antwerpen 1799 ca.




034970 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Robbert de Vries. 1777a v
ô Ja. myn hartvrindin, beklaag myn ongelukken,
En zyt getuige van de rampen die my drukken.
Vergeefs heeft uwe raad van my meer moeds begeerd:
Myn hart word eindeloos door droefheid overheerd.



034980 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Robbert de Vries. 1777b v




034990 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Robbert de Vries. 1778a o
ô Ja. myn hartvrindin, beklaag myn ongelukken,
En zyt getuige van de rampen die my drukken.
Vergeefs heeft uwe raad van my meer moeds begeerd:
Myn hart word eindeloos door droefheid overheerd.



035000 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Robbert de Vries. 1778b o




035010 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - De zegepraal der Onschuld. 1793




035020 - Jacobus Havius - Zariadres en Odatis, ofte geluckige droom-liefde, vertoonende de kracht der liefde en de vrye keur der selve. 1658 ca.
O Nacht! die door den slaep en u verhole krachten,
Die door een stille drift betovert ons gedachten,
Die onse ziel beroert, en onse wijsheyt steelt,
Die schijn van waerheyt toont, maer met de waerheyt speelt.



035030 - [Hazart] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De quel-geesten. 1681
Wat ster, ô Hemel, is ’t, daar ’k onder ben geboren,
Dat my altijd, en waar ik wesen mag,
Quel-Geesten, die mijn siel vermoorden, sijn beschooren!
’k Ontmoet’er alle daag weer van een nieuwe slag:
Maar d’alderslimst’ is nog de vent van desen dag.



035040 - [Hazart] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Quelgeesten. 1718 ca.
Wat ster, ô Hemel, is ’t, daar ’k onder ben geboren,
Dat my altijd, en waar ik wesen mag,
Quel-Geesten, die mijn siel vermoorden, sijn beschooren!
’k Ontmoet ’er alle daag weer van een nieuwe slag:
Maar d’alderslimst’ is nog de vent van desen dag.



035050 - Joh. Hazeu Corn.zn. - De zegepraal van Mr. J. Necker. 1789




035060 - Johannes Heckius / Van Heeck - Hecastus, comoedia sacra, a Joanne Heckio, Belga Deventriensi anno Di. 1594 et aetatis suae 14. 1594




035061 - Johannes Heckius / Van Heeck - La donna pudica 1594 ca.




035070 - [Abraham Heems] - Absalon, of de gestrafte heerschzucht. 1721 ca.
D. Is ’t waar, Etheo, zeg, het geen gy my verhaalt?
Zou myn ontaarde zoon, van eer en plicht verdwaald,
Weêrom myn eernaam met de snoodste schand bevlekken,
En my als muiteling en vyand tegen trekken?



035080 - Abraham Heems - Antipater, of de dood van Alexander en Aristobulus. 1723
P. Gy hebt Antipater op nieuws iets ondernomen?
A. Ja, ’k zal wel eind’lyk eens dien hoek te boven komen,
Schoon ’t met uw bystand my nu tweemaal is mislukt.
Niets is ’er dat myn ziel vol staatzucht meerder drukt,



035090 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1641a d
Van al dees vryers, die met dagelijcx verkeeren,
U dochter soecken aen, en mijne gunst begeeren,
Betoonen van haer min wel t’aldermeeste blijck
Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelijck.



035100 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1641b d
Van al dees vryers, die met dagelijckx verkeeren
U dochter soecken aen, en mijne gunst begheeren,
Betoonen van haer min wel ’t aldermeeste blijck
Don Rodrig’ en Don Sanche’, in dienst en plicht ghelijck.



035110 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1641c d
Van al de Vryers die met dagelijcx verkeeren
U dochter soecken aen, en mijne gunst begeeren,
Betoonen van haer min wel ’t aldermeeste blijck,
Don Rodrig’ en Don Sanche in dienst en plicht gelijck,



035120 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1650




035130 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1662a d
Van al dees Vryers, die met dagelijcks verkeeren,
U Dochter soeken aen, en mijne gunst begeeren,
Betoonen van haer Min wel ’t aldermeeste blijck
Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelijck.



035140 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1662b d
Van al dees Vryers, die met dagelijckx verkeeren
U Dochter soecken aen, en mijne gunst begeeren,
Betoonen van haer Min wel ’t aldermeeste blijck
Don Rodrig’ en Don Sanche, in dienst en plicht gelijck.



035150 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1662c d




035160 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduitste Cid. 1669




035170 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduitste Cid. 1670




035180 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Verduytste Cid. 1678




035190 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1683
Van al dees Vryers, die met dagelijcks verkeeren
U Dochter soeken aen, en mijne gunst begeeren,
Betoonen van haer min wel ’t aldermeeste blijck
Don Rodrig’ en Don Sanche, in dienst en plicht ghelijck.



035200 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1697a v
Van al deez’ Vryers, die met dagelyks verkeeren
Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren,
Betoonen van haar min wel ’t aldermeeste blyk,
Don Rodrig’ en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk.



035210 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1697b v
Van al deez’ Vryers, die met dagelyks verkeeren
Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren,
Betoonen van haar min wel ’t aldermeeste blyk,
Don Rodrig’ en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk.



035220 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1697c v
Van al deez’ Vryers, die met dagelyks verkeeren
Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren,
Betoonen van haar min wel ’t aldermeeste blyk,
Don Rodrig’ en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk.



035230 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Verduytste Cid. 1700




035240 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduitste Cid. 1700 ca.
Van al dees Vrijers, die met dagelijks verkeeren
U Dochter soeken aan, en myne gunst begeeren,
Betoonen van haar min wel ’t aldermeeste blijk
Don Rodrig’ en Don Sanche, in dienst en plicht gelijk.



035250 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1710 ca.
Van al dees Vrijers, die met dagelijks verkeeren
U Dochter soeken aen, en mijne gunst begeeren,
Betoonen van haer min wel ’t aldermeeste blijk
Don Rodrig’ en Don Sanche, in dienst en plicht gelijk.



035260 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1725
Van al dees Vryers, die met dagelycks verkeeren,
Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren,
Betonen van haar Min wel ’t aldermeeste blijk
Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk.



035270 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1732
Van al deez’ Vryers, die met dagelyks verkeeren, Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren,



035280 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1736
Van al deez’ Vryers, die met dagelyks verkeeren
Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren,
Betoonen van haar min wel ’t aldermeeste blyk,
Don Rodrig’ en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk.



035290 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid, uit het Fransch van den Heer Corneille, zo als het zelve op den Amsteldamschen schouwburg word vertoond. 1760
G. Gy hebt het eind’lyk weg, en word door gunst verheven
Tot vord’ring van een staat, die my moest zyn gegeeven.
De Koning u ’t bestier gunt van de Prins zyn Zoon.
D. Dit blyk van eer, dat hy steld in myn huis ten toon,
Wyst uit dat hy bemind het recht, en weet te achten
De diensten die, weleer gedaan, hem nut toebragten.
G. Hoe groot een Koning is, hy is een mensch, als wy,
En valt met zyne keur wel aan de onrechte zy;
Ja deez’ verkiezing toond aan die te Hoof verkeeren,
Dat diensten, nu ter tyd gedaan, haar loon ontbeeren.
D. Laat ons niet spreeken meêr van’t geen niet diend tot vrê,
De gunst heeft hier gehad by loon van dienst haar steê:
’t Kan zyn dat in uw keur wierd meêr waardy gevonden,
Maar ’s Konings zinlykheid heeft zich aan my gebonden,



035300 - Willem Heemskerk - Hebreeusche heldinne. 1647
Zoo doende, zal de Zon der Assyriers ontduystren,
En ’s Vorsten herssen-schael met stralen-glants omluistren:
Zoo doende, stijgt sijn Throon tot d’hoogste Majesteyt,
Waer op hy, als een God, den opper-scepter zweit.



035310 - Jacob Heerman (naar het Frans van J. Mairet) - Chryseide en Arimants. 1639




035320 - J. van der Heiden - Cleander en Amaril, ofte gestadige liefde. 1681




035330 - David Elias Heidenreich (naar het Nederlands van Joost van den Vondel) - Rache zu Gibeon oder die sieben Brüder aus dem Hause Sauls. Meist nach dem Holländischen Josts van Vondel. 1662




035340 - Daniel Heinsius - Auriacus sive libertas saucia. 1602
Rerum beate rector, & magni parens
NATVRA mundi: Vitaque, & Lex omnium
In se fluentes quae trahis rerum vices,
Iocoque inani ludis humanum genus,
Lateque fusi sancta maiestas poli.



035350 - Daniel Heinsius - Herodes infanticida. 1632
Hic Betlehemi tecta surgentis jacent,
Parvaeque turres; aula nascentis Dei
Et prima nutrix. hic Idumaeae soror,
Miraculorum mater & regum parens,
Iudaea tellus, claudit extremum latus.



035360 - Daniel Heinsius - Herodes infanticida. 1649




035370 - Anth. van der Hel - ’t Spel van Trooijen, gemaakt 1666.. 1666




035380 - Jan Frederik Helmers - Dinomaché, of de verlossing van Athene. 1798
Rys, heilig kroost der goôn! ryst, achtbre priesterscharen!
Gy zoekt niet vruchteloos een schuilplaats by de altaren.




035390 - Joannes Baptista Hendrix - De verdruckte godvrugtigheid, afgebeeld in ’t houwelijck, lyden en doodt van de H. Maget en Martelaeresse Godelieve. 1722
De schoonheyt, en den Lof, van u Dochter gepresen,
Heer Ridder, is zoo wydt door naem en faem geresen,
Dat men door heel het landt met groote wonderheydt,
Verhaelen hoort haer deugt en haer godtvruchtigheydt,
Ick souw (met u verlof) haer eens seer geiren spreken,



035400 - Joannes Baptista Hendrix - De verdrukte godvruchtigheyd, afgebeeld in ’t houwelyk, lyden en dood van de H. Maegd en Martelaeresse Godelieve. 1740 ca.
De schoonheyd, en den lof van u dochter geprezen,
Heer Ridder, is zoo wyd door naem en faem geresen,
Dat men door heel het landt met groote wonderheyd
Verhaelen hoort haer deugd en haer godvruchtigheyd:
Ick zou (met u verlof) haer eens zeer geirne spreken.



035410 - Joannes Baptista Hendrix - De verdruckte godtvruchtigheyd afgebeeld in het houwelijck, lyden en dood vande H. Maghet en Martelaresse Godelieve. 1760 ca.




035420 - Robert Hennebo (naar het Frans van Guillaume Toussaint Domis) - De uytvaard van meester Andries. 1720
M. Na de Pomp, na de Pomp als gy lust hebt om te drinken.
S. Gy hebt goed zeggen, de boutelje hoord my toe, en ik zal ze hebben.
M. Dat zal dan zyn als ik die uitgedronken heb.
S. Morbleu dat gaat te hoogh. Schelm de deegen uit.



035430 - Robert Hennebo - De uytvaard van meester Andries. 1767 ca.
2016



035440 - Christiaen Henricx - David ende Absalon. 1625
Het hert eens yegelicx in Isr’el volgt hem na:
Oy: laet ons vlieden: op gesellen: haest u dra;
Dat ons den Jongelinc verrasschend’ niet ontsiele,
En door de scherpt des sweerts de gansche Stadt verniele.



035450 - A. van Hensbroek - Het levendig gebraat. 1708




035460 - Elias Herckmans - Slach van Vlaenderen geschiedt tusschen den prince van Oranien ende den doorluchtighen eerts-hertogh Albertus. 1624
Helaes wat nare schrick my schrickelijck komt verschricken?
Doet deur anxtvallicheydt uyt vrees mijn siele sticken,
En smooren vant gheween in laeuwe tranen nat,
Waer mee dees wangen bleeck gestadich syn bespat



035470 - Elias Herckmans - Tyrus belegheringhe en ondergangk door de laeste veroveringhe van Alexander de Groote, coninck van Macedonien de Derde monarch der bewoonder werelt, anno salutis 1627. Idus februarij. Op het spreeckwoort: Hooghmoet komt voor den val. 1627




035480 - J.B. Hermans - Het leven van Constantinus ende van de H. Helena. 1700 ca.




035490 - Peter de Herpener - Een factie oft spel, openbaerlijc vanden Violieren binnen Antwerpen ghespeelt [...] 1609 ca.
Al dat ooren heeft wilt ghehoor gheven
En met vreuchden leven,, maect verblijdinghe
Luystert toe ic ben Fame van goede tijdinghe
U naect bevrijdinghe,, van Mars den tirant
Want,, nu Bestant,, is ghekomen hier int lant
Syn een hant,, heef hy daer door verloren
Al hadde hy hier elx doot ghesworen
Synen moet is verloren,, zijnde des zeer kranc.



035500 - Peter de Herpener - Een factie oft spel, voer den coninck Philippus onsen ghenadichsten lantsheere, met vele andere edele heeren, openbaerlijc vanden Violieren binnen Antwerpen ghespeelt. 1609 ca.




035510 - Will. Hessen - Beleegering van Haarlem. 1739
O ja! van Vliet, ’t is waar, den dag staat haast gebooren,
Waar in, de Vryheid zal met Haarlem gaan verlooren,
Den Bloedhond naederd reets en dreigd ter kwaader uur,
Zyn purpcre oorlogsvaên, te planten voor deez’ muur,
ô Jammerlyken Tyd! ô Tyd! die my doet zaagen,
Waar voor myn strydbaar hart, nu zugten moet en klaagen,



035520 - Will. Hessen - Orestes en Hermioné. 1725




035530 - W. van Heugelenburgh - Adriaan en Alida, ofte de herstelde min. 1689




035540 - W. van Heugelenburgh - Fleremont en Arbacis, ofte de spiegel der verdraegzaemheyt. 1658




035541 - W. van Heugelenburgh - Fleremont en Arbacis, ofte de spiegel der verdraegzaemheyt. 1658




035550 - W. van Heugelenburgh - Fleremont en Arbacis, ofte de spiegel der verdraegzaemheyt. 1679




035560 - [Christiaan van Heulen] (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1701a v
P. Myn Hoed. C. De Prins verschynt; ik nader hem. P. Myn degen.
C. Vervolg. P. Hoe vind myn hart om Agnes zich verlegen!
Beminlyk voorwerp van myn pyn en ongenucht,



035570 - [Christiaan van Heulen] (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1701b v




035580 - Christiaan van Heulen (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1733
P. Myn hoed. C. De Prins verschynt; ik nader hem. P. Myn degen.
C. Vervolg. P. Hoe vind myn hart om Agnes zich verlegen!
Beminlyk voorwerp van myn pyn en ongenucht,
Ik lyde, ik klaag om u, om u is ’t dat ik zucht.
Dat een verliefde galm my ’t oor streel; wil beginnen.



035590 - [Christiaan van Heulen] (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1740a v
P. Myn Hoed. C. De Prins verschynt; ik nader hem. P. Myn degen.
C. Vervolg. P. Hoe vind myn hart om Agnes zich verlegen!
Beminlyk voorwerp van myn pyn en ongenucht,
Ik lyde, ik klaag om u, om u is ’t dat ik zucht.
Dat een verliefde galm my ’t oor streel; wil beginnen.



035600 - Christiaan van Heulen (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1740b v




035610 - Christiaan van Heulen (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1740c v
P. Myn Hoed. C. De Prins verschynt; ik nader hem. P. Myn degen.
C. Vervolg. P. Hoe vind myn hart om Agnes zich verlegen!
Beminlyk voorwerp van myn pyn en ongenucht,
Ik lyde, ik klaag om u, om u is ’t dat ik zucht.
Dat een verliefde galm my ’t oor streel; wil beginnen.



035620 - [Christiaan van Heulen] (naar het Frans van Edmond Crosnier) - De onbedreeve minnaar. 1699
Kar. Ik bid u, Izabel, wil my toch niet begeeven;
Want zo ’k u derven moet, beneem ik my het leegven.
Kat. Het leeven! Kar. Ja, Katryn. Kat. Het leeven! Och! myn Vrind,
Zyt toch zo haastig niet, zie eerst wat gy begind;



035630 - [Christiaan van Heulen] (naar het Frans van Edmond Crosnier) - De onbedreven minnaar. 1752




035640 - [Cornelis de Hey] - Lydia, of de zegepraalende deugd. 1783
Wanneer zal ’t wreede lot ophouden my te plaagen?
In armoede en verdriet, slyt ik myn oude dagen!
Waar vind myn ziel thans troost? helaas! by niemand niet,
’t Is waar, ik heb één vriend, die my zyn’ hulp aanbiedt
Maar ach! die têd’re hulp zal moog’lyk eens vermind’ren,



035650 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De bedrogen hout-vester, of het mislukte kolyk. Gedrukt onder de pers, en zijn alom te bekoomen, daar men ze vinden kan. 1758a o
Ey Isabell’ laat uw belezen,
Om meê van de Party te wezen,
Van Avond op het Assembléé;
Uw Broeder , dien ik sprak zo even,
Die heeft my ook zyn woord gegeven.
De Vriend Francisco gaat ook meê.



035660 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De bedrogen hout-vester, of het mislukte kolyk. 1758b o




035670 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De bedrogen hout-vester, of het mislukte kolyk. Gedrukt onder de pers, en zijn alom te bekoomen, daar men ze vinden kan. 1758c o




035680 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De vry hand-opening. 1757




035690 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De vrye hand-opening verdedigt. 1756
K. Wel, Antje; wanneer of dat gebrui van de Kerk eens ten einde zal raken?
Of wy, den ganschen dag, boenen, schrobben en schoonmaken,
’t Word, alle dag, door al die vergaringen, hier aen huis, alle momenten, weer vuil gemaekt.
A. Ja, Keetje; ik heb ook, al lang, naer ’t eindigen van de Kerkelyke twisten gehaekt.
En als dat geloop van die quezels, hier, alle dag, zoo moet duren,
Zal ik my, tegen Alderheiligen, op een ander verhuren.



035691 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - Vrye hand-opening verdedigt. 1757




035700 - Johannes van der Hey - Geessel der hedendaagse paskwillanten: door het kunstgenootschap: Feras, qu¾ tuâ culpâ pateris. 1757
J. Griet veeg de kamer ras uit, ’t word laet.
En maek dat op ieder tafel, een konfoor met vier staet.
G. Jae Baes, zorg daer niet veur, maek jy het vier maer aen ’t branden
En kryg nog wat turf, wel foei ’t is fchanden
Daer me in ’t veen weunen, dat je zukke kleine vierren stookt.



035710 - Gerr. van der Heyden - Flora in ’t Lazarushuis, of dolle blydschap. 1737




035720 - S. van der Heyden - Adellijkke juffer, of de bedroge trotsheyd. 1680 ca.




035730 - S. van der Heyden - De adellijkke juffer, of de bedroge trotsheyd. 1688




035740 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin, of de eenvoudige natuur. 1768a v
Mijn lieve Annette, kom, laet ik uw lipjes drukken,
En roosjes van uw kaekjes plukken.
Dees frissche morgenstond
Lacht ons aenminnig toe; de groen bewassche grond



035750 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin, of de eenvoudige natuur. 1768b v
Mijn lieve Annette, kom, laet ik uw lipjes drukken,
En roosjes van uw kaekjes plukken.
Dees frissche morgenstond
Lacht ons aenminnig toe; de groen bewassche grond
Draegt paerels, die, door ’t oog de ziel met vreugd vervullen.



035760 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Bataefsche veldvreugd, ter gelegenheid van het huwelijk zijner doorluchtige Hoogheid Willem den Vijfde, Prinse van Oranje en Nassau, Erfstadhouder enz. enz. enz. en haere Koninglijke Hoogheid Frederica Sophia Wilhelmina, Prinsesse van Pruissen. 1767a v
Hoe heerlijk schijnt de zon, met veel doorluchter straelen,
Dan die zij gist’ren deedt op ’t vrolijk aerdrijk daelen;
Haer gloed verjongt het jaer; zij schenkt in dit saisoen
Weer nieuwe bloemen, en versiert den grond met groen
Dat oog en hart verkwilt.



035770 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Bataefsche veldvreugd, ter gelegenheid van het huwelijk zijner doorluchtige Hoogheid Willem den Vijfde, Prinse van Oranje en Nassau, Erfstadhouder enz. enz. enz. en haere Koninglijke Hoogheid Frederica Sophia Wilhelmina, Prinsesse van Pruissen. 1767b v




035780 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767a v
De dag verschynt, schoon traeg, aen ’s Hemelsch oosterkimmen,
De zon zal langzaem uit de zoute plassen klimmen;
De tyd, die als een schim onze oogen streeft voorby,
Vertoond my zulks, en wil dat ik oplettend zy.



035790 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767b v




035800 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767c v
De dag verschynt, schoon traeg, aen ’s Hemelsch oosterkimmen,
De zon zal langzaem uit de zoute plassen klimmen;
De tyd, die als een schim onze oogen streeft voorby,
Vertoond my zulks, en wil dat ik oplettend zy.



035810 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - De dood van Calas. 1767d v
De dag verschynt, schoon traeg, aen ’s Hemels oosterkimmen,
De zon zal langzaem uit de zoute plassen klimmen;
De tyd, die als een schim onze oogen streeft voorby,
Vertoond my zulks, en wil dat ik oplettend zy.



035820 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767e v
De dag verschynt, schoon traeg, aen ’s Hemels oosterkimmen,
De zon zal langzaem uit de zoute plassen klimmen;
De tyd, die als een schim onze oogen streeft voorby,
Vertoond my zulks, en wil dat ik oplettend zy.



035830 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767f v




035840 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767g v




035850 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - De dorpschoolmeester. 1768
Gaet stil, ordentelijk, naer huis, of ’k zal ’t je leren;
Maekt geen geraes, of wacht de plak.
Jou groote rekel! ’k zal je strak,
Als jij weer t’ school komt, helder smeeren,



035860 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dorpschoolmeester. 1770
Gaet stil, ordentelijk, naer huis, of ’k zal ’t je leren;
Maekt geen geraes, of wacht de plak.
Jou groote rekel! ’k zal je strak,
Als jij weer t’ school komt, helder smeeren,



035870 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768a v




035880 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768b v
De komst der zon heeft nooit, in dit uitmuntend oord,
Zoo schoon als dezen dag mijn zwoegend hart bekoord.



035890 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768c v
De komst der zon heeft nooit, in dit uitmuntend oord,
Zoo schoon als dezen dag mijn zwoegend hart bekoord.
De zee schijnt vreedzaem, en de hemel, zonder wolken,
En van geen wind gejaegt, belooft aen alle volken



035900 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768d v




035910 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768e v




035920 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - Fanny, of het gelukkig berouw. 1770a v
Wanneer zult gij mijn hart, ô Hemel! uitkomst geven?
Hoe wonderlijk bestierd uw hand het menschlijk leven!
Moet ik dan, die voorheen uw groote gunst genoot,
Thans, in mijn’ ouderdom, aen d’oever van den dood;



035930 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - Fanny, of het gelukkig berouw. 1770b v
A. Wanneer zult gij mijn hart, ô Hemel! uitkomst geven?
Hoe wonderlijk bestierd uw hand het menschelijk leven!
Moet ik dan, die voorheen uw groote gunst genoot,
Thans, in mijn’ ouderdom, aen d’oever van den dood,



035940 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - Fanny, of het gelukkig berouw. 1770c v




035950 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Het feestvierend Leyden. 1774a o
’t Is tijd, om dubbel zorg voor uw belang te draegen,
ô Tweedragt! daer de Vreugd dit oord in deeze dagen
Doet juichen van rondöm, daer ijder als om strijd
Haer eer en hulde biedt, ja gantsch het harte wijdt.



035960 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Het feestvierend Leyden. Uitgegeven door het tafel- en dichtlievend genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door arbeid verkreegen. 1774b o
’t Is tijd, om dubbel zorg voor uw belang te draegen,
ô Tweedragt! daer de Vreugd dit oord in deeze dagen
Doet juichen van rondöm, daer ijder als om strijd
Haer eer en hulde biedt, ja gantsch het harte wijdt.



035970 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - Herdersvreugd, ter verjaringe van Daphnes. 1768




035980 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - Melanie, of de rampzalige kloosterdwang. 1770a v
Laetäf: gij hebt mij reeds te hevig wederstaen.
Ik overwoog mijn zaek, en houde mij daer aen
Kunt gy dit wraken? Mijn fortuin word nu volslagen.
Men heeft uw’ Zoon een’ echt, vol luister, voorgedragen,
Met hoop op vordering, en eenen rang aen ’ Hof.



035990 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - Melanie, of de rampzalige kloosterdwang. 1770b v
D.F. Laetäf: gij hebt mij reeds te hevig wederstaen.
Ik overwoog mijn zaek, en houde mij daer aen.
Kunt gij dit wraken? Mijn fortuin word nu volslagen.
Men heeft uw’ Zoon een’ echt, vol luister, voorgedragen,



036000 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - Melanie, of de rampzalige kloosterdwang. 1770c v
Laetäf: gij hebt mij reeds te hevig wederstaen.
Ik overwoog mijn zaek, en houde mij daer aen.
Kunt gij dit wraeken? Mijn fortuin wordt nu volslagen.
Men heeft uw’ Zoon een’ echt, vol luister, voorgedragen,
Met hoop op vordering, en eenen rang aen ’t Hof.
Zou Melcour zien dat ik zijn heil vertrad in ‘t stof?



036010 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Melanie, of de rampzalige kloosterdwang. 1770d v
Laetäf: gij hebt mij reeds te hevig wederstaen.
Ik overwoog mijn zaek, en houde mij daer aen.
Kunt gij dit wraken? Mijn fortuin wordt nu volslagen.
Men heeft uw’ Zoon een’ echt, vol luister, voorgedragen,
Met hoop op vordering, en eenen rang aen ’t Hof.



036020 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Ter inwydinge van het Kunstgenootschap onder de zinspreuk: Kunst wordt door arbeid verkreegen. 1766
Getrouwe vriend, wiens hulp en bystand ik verwacht,
Wiens edelaertigheid en vriendschap ik waardeere,
Op wiens standvastigheid ik veilig my verlaet,
Laet my niet vruchteloos naer uwe hulp verlangen!



036030 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - Ter verjaringe van het kunstgenootschap onder de zinspreuk: kunst wordt door arbeid verkreegen. 1767




036040 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Ant. de La Roque) - Theonoé. 1771
Wat groote zegeprael, wat roem, wat majesteit,
Wordt u, Axiamire! op dezen dag bereid!
De Hemel wil thans zelf uw’ naerm en rang verhogen,
Dit houdt mijn ziel geheel van blijschap opgetogen;



036050 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Onbekend) - De zegeprael der reden over de liefde. 1768




036060 - Bernardus Heymbachius - HeymbachiusServatius1649 1649




036070 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraek. 1668a v
K. Verraet! mijn lijfwaght, op! dat zy het leven derven.
L. Vervloekte schelmen, ’k zweer by d’hemel, gy zult sterven,
Al vloodt gy snelder dan de tomeloze windt.
B. O Hemel! die de deugt en trouwheyt zo bemindt,



036071 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1668b v
K. Verraet! mijn lijfwaght, op! dat zy het leven derven.
L. Vervloekte schelmen, ’k sweer by d’hemel, gy zult sterven,
Al vloodt gy snelder als de tomelooze windt.
B. O Hemel! die de deugt en trouwheyt zo bemindt,



036080 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraek. 1678




036090 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraek. 1700 ca.
K. Verraet! mijn lijfwacht, op! dat sy het leven derven.
L. Vervloekte schelmen, ’k sweer by d’hemel, ghy zult sterven,
Al vloot ghy snelder als de tomeloose windt.
B. O Hemel! die de deugt en trouwheyt zoo bemindt,
Kan d’ontrouw dan in ’t hart der brave Kastiljanen
Plaets vinden, die zoo lang getrouw (als onderdanen
Hun pligt vereyst) ten dienst staegh leefden voor hun Heer.



036100 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraek. 1701
Verraet! mijn lijfwacht, op! dat sy het leven derven.
Vervloekte schelmen, ’k sweer by d’Hemel, gy zult sterven.



036110 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1707
K. Verraad! myn Lyfwacht, op! dat zy het leeven derven.
L. Vervloekte schelmen, ’k zweer, by d’Hemel, gy zult sterven,
Al vlood gy snelder, als de toomelooze wind.
B. O Hemel! die de deugd en trouwheid zo bemind,



036120 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1725
K. Verraad! myn Lyfwacht, op! dat zy het leeven derven.
L. Vervloekte schelmen, ’k zweer, by d’Hemel, gy zult sterven,
Al vlood gy snelder, als de toomelooze wind.
B. O Hemel! die de deugd en trouwheid zo bemind,



036130 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1729
K. Verraad! myn Lyfwacht, op! dat zy het leeven derven.
L. Vervloekte schelmen, ’k zweer, by d’Hemel, gy zult sterven,
Al vlood gy snelder, als de toomelooze wind.
B. O Hemel! die de deugd en trouwheid zo bemind,



036140 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1762a v




036150 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1762b v
K. Verraad! myn Lyfwacht, op! dat zy het leeven derven.
L. Vervloekte, ’k zweer, gy zult door myne handen sterven,
Al vlood gy snelder dan de toomelooze wind.
B. O Hemel! die de deugd en trouwheid zo bemind,



036160 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1783
K. Verraed! myn Lyfwagt, op! dat zy het leven derven!
L. Vervloekte schelmen! ’k zweir by d’Hemel, gy zult sterven,
Al vloot gy snelder als den toomeloozen wind.
B. ô Hemel! die de deugd en trouwheyt zoo bemint,



036170 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - De gestrafte kroonzught. 1650
U. Staatjongen, sta. Waar heen? wat is daar ginder? spreek!
P. Mijn Heer, haar Majesteit, te heftig om de streek
Van ’t wilt te volgen, viel onlukkig uit den zadel
Door ’t struik’len van haar Paart, daar ’s nietmand van den Adel
Ontrent, als Prins Alfons, en noch een knecht of twee;
Dies zocht ik hulp. U. Wel aan dan, dat men darwaarts treê.



036180 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1663a v
Nu ziet men eind’lijk wat den hemel hadt beslooten;
Na zoo veel jaren krijg, en zoo veel bloet vergooten,
En d’armen onderdaan te jammerlijk geplaagt,
Daar Napels tot ons leet ’t gevoelen noch af draagt;



036190 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Veranderlik geval, of stantvastige liefde. 1663b v
Nu siet men eind’lik wat den hemel hadt beslooten;
Na soo veel jaren krijgh, en soo veel bloet vergooten
En d’armen onderdaan te jammerlik geplaagt,
Daar Napels tot ons leet ’t gevoelen noch af draagt;



036200 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1667




036210 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1669




036220 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1676
Nu ziet men eynd’lijk wat den hemel hadt beslooten;
Na zoo veel jaren krijgh, en zoo veel bloet vergooten
En d’armen onderdaan te jammerlijk geplaagt,
Daar Napels tot ons leet ’t gevoelen noch af draagt;



036230 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1692
Nu siet men eynd’lyck wat den hemel had besloten;
Na soo veel jaren krijg, en soo veel bloet vergoten
En d’armen onderdaan te jammerlijck geplaegt,
Daar Napels tot ons leet ’t gevoelen noch af draegt;



036240 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1696




036250 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1697




036260 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1701
Nu siet men eynd’lijck wat den hemel had beslooten;
Na soo veel jaeren krijg; en soo veel bloed vergooten.
En d’armen onderdaen te jammerlijck geplaegt,
Daer Napels tot ons leet ’t gevoelen noch afdraagt;



036270 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1709
Nu siet men eynd’lijck wat den hemel had beslooten;
Na soo veel jaeren krijg; en soo veel bloed vergooten,
En d’armen onderdaen te jammerlijck geplaegt,
Daer Napels tot ons leet ’t gevoelen noch af draagt?



036280 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1722




036290 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlijk geval, of stantvastige liefde. 1733a v
Nu ziet men eind’lyk wat den hemel had beslooten;



036300 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlijk geval, of stantvastige liefde. 1733b v




036310 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyk geval, of de standvastige liefde. 1733c v
Nu ziet men eind’lyk wat den hemel hadt beslooten;
Na zo veel jaren kryg, en zo veel bloed vergooten,
En d’armen Onderdaan te jammerlyk geplaagt,
Daar Napels tot ons leed ’t gevoelen noch af draagt;



036320 - Heyns, (non Petrus nec Zacharias) - De Son-bloom van Ketel: Spel van Sinnen. 1607
O tijt der miserien, O werelt vol plaghen,



036330 - Petrus Heyns - Berchem: factie in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




036340 - Petrus Heyns - Berchem: prologhe in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




036350 - Petrus Heyns - Prologhe ghespeelt veur tspel van sinnen in ’t Antwerps haechspel. 1562




036360 - Petrus Heyns - Berchem: tSpel van Sinnen in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




036361 - Petrus Heyns - Le miroir des mesnageres. Comedie treshonneste, representant la difference d’une bonne & mauvaise mesnagere. Exhibée & mise en lumiere par M. , au Laurier. 1595
Les ans que j’ay, mes trecheres filles, m’ont bien fait cognoistre par experience, la seureté qu’il y a, à se taire, tellement que j’enten bien que le parler doit estre bon, quand il vaut mieux que le taire.



036370 - Zacharias Heyns - Amsterdam, spel van sinne in Haarlem. 1607
Wee my elendich mensch, wee my katyvich man,
Die nu niet meer en heb, die nu niet meer en kan,
Waer sal ick henen gaen?



036380 - Zacharias Heyns - Bruylofts tafel-spel. 1625
Vrede en geluck u sy in dese feeste,
Rou ende druck altijdt hier d’ongereeste,
Weest te samen
Met onse Bruydegom en Bruyd
Net ’t betaemen
Verheught en bly van geeste.



036390 - Zacharias Heyns (naar het Nederlands van Dirck Volckertsz. Coornhert) - Deuchden-schole ofte spieghel der jonghe-dochteren. Waer inne verthoont wort het verscheel ende d’uyt-komste van de deuchdige, zedige ende wanckelbare wulpsche Dochters, speelsche-wijse in rijm gestelt. 1625
U Ouders hebben u ter scholen hier gesonden,
O waerde lieve jeucht, dewiile sy bevonden
De deuchtsaemheyt in my, beneven het verstant,
Om t’onderwijsen die my nemen by de handt.



036400 - Zacharias Heyns - Sinne-spel van de dry hoofdeuchden. Onder het spreec-woort Sic itur ad astra. 1625
Ons machtich Helt den op-geblasen proncker
Heer Lucifer, geseten leegh in ’t doncker,
Een Koning stout van ’t grimmich stuer gespuys,
Het welck sich hout in ’t twistich Helsche huys,



036410 - Zacharias Heyns - Pest-Spieghel. Waer in speelsche wyse, tot beteringhe des levens, claerlijck bewesen ende voor ooghen ghesteldt wordt, dat de peste niet by gheval, maer door Godes ghehengenisse, den menschen tot een straffe overcomt. 1602




036420 - Zacharias Heyns - Schiedams Roo Rosen: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Weet ghy wel wat ick ben dat ghy my dus beziet?
My selven een gequel, end' alle Mans verdriet.
Ick ga, ick sta, ick loop, ick heb al mijn behagen,
Als ick een ander hoor in sijn benautheyt klagen.
In twedracht schep ick vreucht, in ondeucht hebbe lust,
Nochtans so ben ick meest hier door seer ongerust.



036430 - Zacharias Heyns (naar het Latijn van Rodolphus Radclif) - Vriendts-Spieghel. 1602
Ghy voelt nu by u selfs o waerde lieve jeught
Wat ons geleertheyt gheeft, ghy voelt nu wat een vreught,
In’t hert en in’t gemoet de wetenschap kan geven,
Daer d ongeleertheyt steedts seer ongerust doet leven.



036440 - Cornelius Hillenius (Adolph Tectander Venator) - Een claer ende doorluchtich vertooch van d’Alckmaersche kerckelicke gheschillen. Gheresen soo voor-heen, als insonderheyt int jaer 1608 ende 1609. Rijms-wyse als een spel van sinnen ghestelt. 1611a o
H. Och wee my, dat ick oyt gheboren was.
V. Wel Vrient, wat doet u soo kryten?



036450 - Cornelius Hillenius (Adolph Tectander Venator) - Een claer ende doorluchtich vertooch van d’Alkmaersche kerckelicke gheschillen. Gheresen soo voor-heen, als insonderheyt int jaer 1608 ende 1609. Rijms-wyse als een spel van sinnen ghestelt. 1611b o




036460 - C. Hitters - De zegepraal der vaderlandsliefde, of Eerhart op het eiland de Hoop. 1796




036470 - J. van de Hoed - Koddige en ernstige saamenspraak, tusschen Jeronimus van Stuyteren, Abraham van Sukkelen en Hendrik van Stamperen, gehouden op planken en balken, van den nieuw gebouwt wordenden schouwburg. Op ’t Leydsche Plyn, te Amsterdam op Saturdag den 19 Juny 1773. Aan elkanderen gestommelt. 1773




036480 - Nicolaas Hoefnagel - De onmondige of het kind spreekt de waarheid. 1800 ca.
K. Myn Oome heeft my hier gezegt te moeten koomen, vast zal hy my willen onderhouden over het geen ik hem gcpasseerde Week verhaald heb, betreffende het Schip van Oorlog de Jason, op de Reede van Vlissinge leggende; daar komt Oome, hy heeft twee Brieven in zyn Hand. Goede Morgen Oome.
V. Ha! Goede Morgen Agatha, hoe heeft u Madamoisel het, is zy nog Ziek, of weet zy het al, dat het een opgeraapte Leugen is, daar men de Schout-by-Nacht van Kruiningen mede befchuldigd heeft? Zeg is ’t haar al bekend dat ’er nimmer zulk een geval gebeurd is, met Kapitein Story?



036490 - [Nicolaas Hoefnagel] - Gedimitteerde zee-capitein Andries de Bruyn, de miliairen dienst deezer landen ontzegt: of de matroozen rechtbank. 1781 ca.
Hoe veel reeden men heeft om den Hemel dank te betuigen, dat men zyn Gezonden Lyf en Leeden uit een Bataillie brengt, zo neemd het niet weg, schoon my de Rechterarm voor het Vaderland den 5 Augustus wierd afgeschooten,



036500 - Nicolaas Hoefnagel - ’t Geheim van de mis, of bril voor de gemeene eenvoudige man; waar door men een bevatting van de tegenwoordige oorlog kan krygen enz. 1781




036510 - [Nicolaas Hoefnagel] - De gestrafte comptoirnar, of het bedrogen juffertje. 1775
Mejuffrouw zit gy nu te steenen en te klagen,
Daar uw geluk begint gelyk de zon te dagen,
Daar gy zult eerlang zyn een opgecierde Bruid?
Kom Juffer pruil niet meêr, schut uwe droefheid uit!



036520 - Nicolaas Hoefnagel - De huichelaars op het Leydsche eeuw-feest; ten huize van de geklopte kastelyn, of de listen van waard Kochel en zyn vrouw Mager en Kwaat ontdekt. 1775 ca.
Wat heb ik tegenwoordig een Volk te logeeren!
Van beiderlei soort, zo Juffers als Heeren,
Dus wy dees tyd nu ontfangen een zoete duit:
Nu zy zullen het weeten zo als ik hen snuit.



036530 - Nicolaas Hoefnagel - De mislukte begrafnis, van de ouderwetse Nederlandsche patriot, of de vervoering door Luzifer; en twaalf van zyn by naam genoemde swarte engelen; met het lyk door de schoorsteen, 's avonds op den 31 Dec. 1781. 1781




036540 - Nicolaas Hoefnagel - De mislukte begrafnis, van de ouderwetse Nederlandsche patriot, of de vervoering door Luzifer; en twaalf van zyn by naam genoemde swarte engelen; met het lyk door de schoorsteen, 's avonds op den 31 Dec. 1781. 1782




036550 - Nicolaas Hoefnagel - Den ouderwetschen Nederlandschen patriot ontmaskert, of de bedroge verwagting van sommige kwalykgezinden. 1782




036560 - Nicolaas Hoefnagel - De bedrogen verwachting, of ’t Haagsche oproer, [...] 1783 ca.




036570 - Pieter ’t Hoen - Ritmer de Jonge, of het bederf der Nederlandsche zeden. 1793




036580 - Pieter ’t Hoen - Het beleg van Alkmaar, of de heldin. 1790




036590 - Pieter ’t Hoen - Het beleg van Alkmaar, of de heldin. 1795




036600 - Pieter ’t Hoen - De beste broeder. 1790




036610 - [Pieter ’t Hoen] - Het boere-geselschap, of de gehekelde hekelaars. Behandelende op eene vrije en onzijdige trant ’t verheerlijk [sic] Leijden, van Dr. J. le Francq van Berhheij [lees: Berkhey], en desself bevegters. 1775a ca.
J. Goên avond Voolkje! goên avond! vind ik je al zoo vroeg by den ander?
K. Wel jae Jaep, wij zijn zoo gekomen, om te spreken met malkander,
En wat te drinken verstajet, ’t slegt weer, dat ons uijt het veld joeg,
Verselt met een drommelsen dorst, dreef ons op een draf naa de kroeg.



036620 - Pieter ’t Hoen - Het boeren-gezelschap of de gehekelde hekelaars, behandelende [...] ’t verheerlijkt Leiden van dr. J. Le Francq van Berkhey, en deffelf [sic!] bevegters. 1775b ca.




036630 - Pieter ’t Hoen - De dankbaare schuldenaar. 1791




036640 - [Pieter ’t Hoen] - Eduard en Emilia, of de zegepraal der standvastige liefde. 1793 ca.




036650 - Pieter ’t Hoen - De eerlyke landman. 1782




036660 - Pieter ’t Hoen - De eerlyke landman. 1793




036670 - [Pieter ’t Hoen] - Frederik en Charlotte, of de edelmoedige belooning der deugd. 1793




036680 - Pieter ’t Hoen - Godefroij de Dwingeland en Robbert de Fries, of de redder van zijn vaderland. 1793




036690 - Pieter ’t Hoen - De goedhartige lichtzinnige. 1784




036700 - Pieter ’t Hoen - De goedhartige ligtzinnige. 1793




036710 - Pieter ’t Hoen (naar het Duits van Johann Christian Bock) - De Hollander, of wat vermag een vernuftig meisje niet? 1784
Drie wissels die vervallen zijn; en waar mede zal ik dezelve betaalen? — in plaats van betaalen goederen te geeven, by de helgt schaade te lyden en ’er dan nog myne eer by te verliezen.



036720 - Pieter ’t Hoen (naar het Duits van Johann Christian Bock) - De Hollander, of wat vermag een vernuftig meisje niet? 1793




036730 - Pieter ’t Hoen - Jan van Schaffelaar, of de vaderlandsche held. 1791




036740 - Pieter ’t Hoen (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Karel de Negende, of de school der koningen. 1790
2016



036750 - Pieter ’t Hoen (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Karel de Negende, of de school der koningen. 1803 ca.




036760 - Pieter ’t Hoen - Klerdon. 1789




036770 - [Pieter ’t Hoen] - Klerdon. 1793




036780 - Pieter ’t Hoen - Lucas en Wolfhart, of loon naar werk. 1791




036790 - Pieter ’t Hoen - Mars in boeyen, of het herstel van de vreede. 1802




036800 - Pieter ’t Hoen - Ongelukkig vermoeden, of de geredde grenadier. 1790




036810 - Pieter ’t Hoen - Ritmer de Jonge, of het bederf der Nederlandsche zeden. 1782




036820 - Pieter ’t Hoen - Het verjaaringsfeest, of de te Amiens gesloten vrede. 1802




036830 - Pieter ’t Hoen - De wedergevonden vader, of de Bastille veroverd. 1790




036840 - Pieter ’t Hoen - De wedergevonden vader, of de Bastille veroverd. 1803 ca.




036850 - Pieter ’t Hoen - Werving van Willem den I. 1782 ca.




036860 - Pieter ’t Hoen - De werving van Willem den I. 1793




036870 - Arent Hoetink - Buonaparte te Milano, of de verlossing der Cisalpijnsche patriotten. 1800




036880 - Arent Hoetink - De hereende gelieven, of de ontdekte emigrant. 1799 ca.




036890 - Emanuel van der Hoeven (naar het Frans van Jean Palaprat) - Arlequyn Phaëton. 1724
Hier heb ik, na myn meening, de plaats gevonden, daar ik moet zyn.
Maar wie zou konnen gelooven, dat het kleed van een Arlequin
Een zoons zoon van Jupíter met huyd en hair bedekt, die de Poëeten, in hun vaarzen, zo hoog roemen,
En, onder andere naamen, hem Intonsus Apollo noemen?
De verscheide kleuren die op dit gewaad geborduurd staan,
Zouden my veel eêr voor een zoon van de Reegenboog door doen gaan,
Als van die van den blonden Phoebus: want wie zou konnen droomen,
Dat ik deze verkleding, uyt puure potssery heb aangenoomen.
’K wil zelfs wel wedden dat het Heidinnitje Doris hier geen agt op zal slaan,
Wyl ik hier kom om myn goedergeluk van haar te verstaan.



036900 - Emanuel van der Hoeven - De drie Hamburgers. 1727
Ca. Crispyn, wat datje zegt? wie zou oit slimmer konnen droomen?
Jou Meester kondenze tot Hamburg niet houden, en hy staat hier te komen?
Cr. ’t Is myn schuld niet Catryn, je weet dat ik aan Juffrouw Sophy de weet heb gedaan,
Dat zy hem daar moest houden, em niet herwaarts laaten gaan;



036910 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De hovenier door liefde. 1717
L. Maar Liefste, praat wat gy wilt, ’t geen ik zeg heeft zyn reeden:
Dat huwelyk! dat huwelyk! legt my zo swaar op myn leden.
A. Hoor wyfje, swyg maer, ik weet het best wel voor myn kind.
Als men een mysje, dat zulk een zeeker air heeft; die zekere vreugd bemind,



036920 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De hovenier door liefde. 1725
L. Maar liefste, praat wat gy wilt, ’t geen ik zeg heeft zyn reeden:
Dat huwelyk! dat huwelyk! legt my zo swaar op myn leden.



036930 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Johann Friedrich von Cronegk) - De hovenier door liefde. 1755
L. Maar liefste, praat wat gy wilt, ’t geen ik zeg heeft zyn reeden:
Dat huwelyk! dat huwelyk! legt my zo zwaar op myn leden.



036940 - Emanuel van der Hoeven (naar het Frans van Louis Drouin dit Dorimond) - Trapolyn. 1688
Myn waarde Trapolyn, myn lekkerbek, myn leeven!
Aan wie dat al den dag des hemels schynt gegeeven.
O afgod van myn ziel! indien ik om u ly,
Ik weet heel wel dat gy weêr dubbeld lyd om my.



036950 - Emanuel van der Hoeven - Het viervoudig huwelyk. 1719




036960 - Emanuel van der Hoeven - Het viervoudig huwelyk. 1724 ca.
L. Daar Piet, berg myn Mantel, maar wilt ’er wel acht op slaan,
Wagt my met uw Makkers, in de herberg de Swaan.
P. ’t Is goed myn Heer. L. Loop niet van honk op dat ze ons niet zouden verrassen.
P. Neen, ik zal by der hand blyven, en wel op u passen.



036970 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De waarzegster. 1712
Wy zouden de zaak noit beeter naar onze zin konnen krygen,
En zullen, dien ongelovigen Leonard nu wel haast van ons werk doen zwygen.
Uw voorzorg, van gisteren, met het zeggen dat gy waart uitgegaan,
Als hy hier quam, om te weeten hoe wy met zyn pistoolen staan,
Gaf my tyd om die te doen schilderen, nevens ’t vertrek daar hy ze wederom meende te vinden:
Daar en boven heb ik ’t Portrait gekregen van een myner vrinden:
Heer Jonghart genaamd, dieze wegnam om dat hy aan Mevrouw
Naar den Dief en omstandigheden vraage zouw.



036980 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De waarzegster. 1715a v
Wy zouden de zaak noit beeter naar onze zin konnen krygen.
En zullen, dien ongelovigen Leonard nu wel haast van ons werk doen zwygen.
Uw voorzorg, van gisteren, met het zeggen dat gy waart uitgegaan,
Als hy hier quam, om te weeten hoe wy met zyn pistoolen staan,
Gaf my tyd om die te doen schilderen, nevens ’t vertrek daar hy ze wederom meende te vinden:
Daar en boven heb ik ’t Portrait gekregen van een myner vrinden:
Heer Jonghart genaamd, dieze wegnam om dat hy aan Mevrouw
Naar den Dief en omstandigheden vraage zouw.



036990 - [Emanuel van der Hoeven] - De waarzegster. 1715b v
Wy zouden de zaak noit beeter na onze zin konnen krygen,
En zullen, dien ongelovigen Leonard, nu wel haast van ons werk doen zwygen.
Uw voorzorg, van gisteren, met het zeggen dat gy waart uytgegaan,
Als hy hier quam, om te weeten hoe wy met zyn pistoolen staan,



037000 - Emanuel van der Hoeven (naar het Frans van Thomas Corneille) - De waarzegster. 1724




037010 - Willem van der Hoeven - Harlequin tovernaar & barbier. 1700 ca




037020 - [Willem van der Hoeven] - Arlequin, tovenaar en barbier. 1730a v
Al lang genoeg aan myn kop gereutelt: ’t zal zoo moeten weezen,
En die my tegenspreekt, die zal wel moogen vreezen,
Je zegt, zy is myn dochter, en dan ben ik ook haar vaêr,
En myn dochter zou het alleen naar haar zin hebben, dat vind ik zeker raar.



037030 - Willem van der Hoeven - Arlequin, tovenaar en barbier. 1730b v
Al lang genoeg aan myn kop gereutelt: ’t zal zoo moeten weezen,
En die my tegenspreekt, die zal wel moogen vreezen,
Je zegt, zy is myn dochter, en dan ben ik ook haar vaêr,
En myn dochter zou het alleen naar haar zin hebben, dat vind ik zeker raar.



037040 - Willem van der Hoeven - Belachchelyke lotery. 1719
M. Heb ik wel ooit verdiend die snô bejegeningen,
Zo schandelyk? J. Ja, ’t is om uit zyn vel te springen.
M. Hy heeft zo onbeschoft met my te werk gegaan,
Als of ik Stad en Land verkogt had en verraân;



037050 - Willem van der Hoeven - De dood van Sultan Selim, Turksen keizer. 1717
Mag ik uw zegen wel in al’s voor waarheid houwen?
Men moet een Christen slaaf niet al te veel vertrouwen.
Waarom zo lang geheelt, dat Piali zo stout
Als onbeschaamt myn lief met brieven onderhoud.



037060 - Willem van der Hoeven - De dood van Sultan Selim, Turksen keizer. 1731a v
Mag ik uw zegen wel in al’s voor waarheid houwen?
Men moet een Christen slaaf niet al te veel vertrouwen.
Waarom zo lang geheelt, dat Piali zo stout
Als onbeschaamt myn lief met brieven onderhoud
Schoon of gy zegt, zy heeft die nimmermeer geleezen,



037070 - Willem van der Hoeven - De dood van Sultan Selim, Turksen keizer. 1731b v




037080 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1714a v
Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen
Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen
Verlichte, joeg de schik my straks ten bedden uit;
Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit



037090 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1714b v




037100 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1733




037110 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743a v
Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen
Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen
Verlichtte, joeg de schrik my straks ten bedden uit;
Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit
Door een benauwde droom, schoon ydel; maar de droomen,
Hoe nietig, doen den mensch, wanneer zy kwaat zyn, schroomen.



037120 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743b v
Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen
Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen
Verlichtte, joeg de schrik my straks ten bedden uit;
Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit
Door een benauwde droom, schoon ydel; maar de droomen,
Hoe nietig, doen den mensch, wanneer zy kwaat zyn, schroomen.



037130 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743c v
Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen
Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen
Verlichtte, joeg de schrik my straks ten bedden uit;
Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit
Door een benauwde droom, schoon ydel; maar de droomen,
Hoe nietig, doen den mensch, wanneer zy kwaat zyn, schroomen.



037140 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743d v




037150 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743e v
Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen
Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen
Verlichtte, joeg de schrik my straks ten bedden uit;
Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit
Door een benauwde droom, schoon ydel; maar de droomen,
Hoe nietig, doen den mensch, wanneer zy kwaat zyn, schroomen.



037160 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743f v




037170 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1779




037180 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1782




037190 - Willem van der Hoeven - Filipyns belachchelyke schaaking. 1712
Ko. Ach, Filipyn, wat raad, ik zal van hertzeer sterven.
F. Dat zou niet kwaad weezen, want uwe vrinden die verlangen al om van u te erven.
Je hebt nog een mooyje kats kop, daar elk gaaren een brok of had,
Gelyk een hond, op een zieke koe loerd, zo loeren zy op uw schat.



037200 - Willem van der Hoeven - Filipyns belachchelyke schaaking. 1736
Ko. Ach! Filipyn, wat raad? ik zal van hertzeer sterven.
F. Dat zou niet kwaad weezen, want uwe vrinden die verlangen al om van u te erven.
Je hebt nog een mooije katskop, daar elk gaaren een brok of had,
Gelyk een hond, op een zieke koe loerd, zo loeren zy op uw schat.



037210 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Onbekend) - De ingebeelde doode minnaers. 1720 ca.




037220 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Antonio Enríques Gómez) - Isabella, Princesse van Iberië. 1720
R. Begeef u in ’t gebergt, staakt mannen, staakt het jagen,
De laage weg verdrinkt door zware reegenvlagen,
’t Schynt of het alles in dit onweer wil vergaan,
Zie naar uw koning om. F. Helaas! wat gaat my aan!



037230 - Willem van der Hoeven - ’t Koffyhuis. 1712
S. Al weêr de kamer uit. Waar is de Meid? Anna, Anna.
A. Juffrouw, ik kom. S. Je komt, als je gewoon bent, altyd te spâ;
Je zult beter oppassen, en na je dingen kyken;
Of wy zullen, als ’t Maai word, malkanderen niet gelyken;
’t Is, kom ik nu niet, zo kom ik morgen, je maakt het veel te bont.



037240 - Willem van der Hoeven - ’t Koffyhuis. 1715




037250 - Willem van der Hoeven - ’t Koffyhuis. 1734a v




037260 - Willem van der Hoeven - ’t Koffyhuis. 1734b v
S. Al weêr de kamer uit. Waar is de Meid? Anna, Anna.
A. Juffrouw, ik kom. S. Je komt, als je gewoon bent, altyd te spâ;
Je zult beter oppassen, en na je dingen kyken;
Of wy zullen, als’t Maai word, malkander niet gelyken;
’t Is, kom ik nu niet, zo kom ik morgen, je maakt het veel te bont.



037270 - Willem van der Hoeven - ’t Koffyhuis. 1734c v
S. Al weêr de kamer uit. Waar is de Meid? Anna, Anna.
A. Juffrouw, ik kom. S. Je komt, als je gewoon bent, altyd te spâ;
Je zult beter oppassen, en na je dingen kyken;
Of wy zullen, als’t Maai word, malkander niet gelyken;



037280 - Willem van der Hoeven - De nieuwe belagchelyke lotery, getrokken uit het oude blyspel van W. van der Hoeven. 1790




037290 - Willem van der Hoeven - De nieuwe belagchelyke lotery. 1799




037300 - Willem van der Hoeven - De rechter in zyn eigen zaak. 1718
S. DE gulde Vreê verdryft de woedende Oorlogsplagen,
Wy zien de tenten om Valenze neêr geslagen
Van Karels leger, daar zo menig moedig held,
Voor ’t roofnest Tunis, in ’t alom bebloede veld



037310 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1693a v
E. Zo wonder speeld ’t geval des waerelds met een mensch.
Wat raamt gy van myn lot? C. Het gaat, tot noch naar wensch;
Maar wat het eind zal zyn van uw vermeetel poogen,
Kan zelfs geen Argus zien, al had hy duizend oogen.



037320 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1693b v




037330 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1707
E. Zo wonder speeld ’t geval des waerelds met een mensch.
Wat raamt gy van myn lot? C. Het gaat, tot noch, naar wensch;
Maar wat het eind zal zyn van uw vermeetel poogen,
Kan zelfs geen Argus zien, al had hy duizend oogen.



037340 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1729a v
E. Zo wonder speeld ’t geval des waerelds met een mensch.
Wat raamt gy van myn lot? C. Het gaat, tot noch, naar wensch;
Maar wat het eind zal zyn van uw vermeetel poogen,
Kan zelfs geen Argus zien, al had hy duizend oogen.



037350 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1729b v




037360 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Franc. de Rojas Zorilla) - De vermomde minnaar. 1714
Zo dit nog langer duurt, zo hou ik voor gewis,
En zeker, dat dit huis een heele Lynbaan is;
Of dat zulks aan de meid haar boosheid kan behagen,
Dat ik met dit gewigt myn nek zou stukken dragen.



037370 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Franc. de Rojas Zorilla) - De vermomde minnaar. 1717a v
Zo dit nog langer duurt, zo hou ik voor gewis,
En zeker, dat dit huis een heele Lynbaan is;
Of dat zulks aan de meid haar boosheid kan behagen,
Dat ik met dit gewigt myn nek zou stukken dragen.



037380 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Juan Bautista Diamante) - De vermomde minnares. 1717b v
P. Kan de eed’le Staat-juffrouw u vergenoeging geeven
Myn Dochter? E. Ja myn Heer, nooit zag ik van myn leeven
Volmaakter; zy is vroom en deftig van gemoed.
Al was zy aan het Hof des Konings opgevoed;



037390 - W. Hofdijk - Het beteugeld geweld, of Alkmaar op den zeventienden van Wynmaand 1799. 1801




037400 - Otto Christ. Fred. - De kluchtige opera. 1801




037410 - Otto Christ. Fred. Hoffham - Al stond’er de galg op! Of de verydelde tooneelkomparitie. 1783




037420 - Otto Christ. Fred. Hoffham - De boerenschouwburg. 1801
Zo, jonges! nou is ons tonnieltje kangt;
De dikkeraessies zin’esteld, en ’t licht dat brangt:
’et lacht jen alles toe; nooit zou jen ummers zeggen
Dat je in ’en hooischuer bint? me vind gien strooitje leggen:
’T is al zo puntig as je kent mit oogen zien.



037430 - Otto Christ. Fred. Hoffham - De broek. Voorspel, geschikt voor de vertooning van Medea. 1784
’t Fatsoen is juist; ze is glad van zoomen, net geplooid:
Nog deezen knoop, dan is de heldenbroek voltooid.
Voortreflyk gulden vlies, ’t welk Colchos roemryk maakte!
Dat Jazons dappere arm veroverde en ontschaakte!
Nu zult gy, waardiger dan alle zyn trofeên,



037440 - Justus Hoflandt - Moordaadige kroonzucht, of yzere koning. 1666a o
Wie zag in Persien de gulde Vreêbanieren
Met meer gewimpel, om het hooft der Burgren zwieren,
Als nu, nu dees mijn dolk, het spits van ’s vyants macht
Verstompt heeft, en hun trots zoo ver te niet gebracht,



037450 - Justus Hoflandt - Moordaadige kroonzucht, of yzere koning. 1666b o




037460 - Justus Hoflandt - Moordaadige kroonzucht, of yzere koning. 1666c o
Wie zag in Persien de gulde Vreêbanieren
Met meer gewimpel, om het hooft der Burgren zwieren,
Als nu, nu dees mijn dolk, het spits van ’s vyants macht
Verstompt heeft, en hun trots zoo ver te niet gebracht,
Dat ons verstaalde vuist, aan alle heerschappye



037470 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - De Boerenpatriotten 1796




037480 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Clarinde, of de rampzaalige door de liefde. 1796 ca. a d
Ja, al myn smart, myn Prins! voel ik eensklaps verzoeten,
Nu ’t my gelukken mag, u wederom te ontmoeten.
Gy zyt voor my, als uyt de dooden opgestaan.
Hoe menigmael heb ik, met de oogen vol getraan,
Zins ons het wuft geluk de Zegepraal ontrukte,
En onze Legermacht voor die des vyands bukte,
Om uw, myn waarde Prins! om uw verlies geschreid!



037490 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Clarinde, of de rampzaalige door de liefde. 1796 ca. b d
Ja, al myn smart, myn Prins! voel ik eensklaps verzoeten,
Nu ’t my gelukken mag, u wederom te ontmoeten.



037500 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Cumma. 1796




037510 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Justina, of de onderwerping van Namen aan de gehoorzaamheid van ... Leopoldus II 1791




037520 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Den onbermhartigen schuld-eisscher of de deugdzaame in armoede. 1796
Al wyze, al goede God! beschikker onzer dagen!
Die ons, door zegeninge en ook door geessel-slagen
Beproefd, hoe zeer ons hart tot u genegen is,
Aanvaard deês dag, aanvaard myn dank-erkentenis,
Nu ik op nieuw gevoel de warme Zonne-straalen,
Die gy, schoon onverdiend, op my laat nederdaalen......



037530 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - De onverwagte redding. 1797 ca.




037540 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Ware Vaderlanders. 1788




037550 - Dirk van Hogendorp - Kraspoekol, of de slaaverny. (Een tafereel der zeden van Neerlands Indiën). 1800
Ach! waarom heeft onze goede meester ons gesteld onder het opzicht van zijne zuster, die haar vergenoegen en grootheid doet bestaan in de strafheid van haar huisbestier, en de slagen die zij laat uitdeelen? Tot nog toe ben ik bevrijd gebleven; maar wie kan een oogenblik zeker zijn? Een ongeluk wordt behandeld met even zoo veel strengheid als eene opzettelijk gepleegde misdaad!



037560 - Gijsbrecht van Hoghendorp (Hoogendorp) - Xerxes. Spel van de Rapen-Bloem van Delft. Spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Wat Dulheyt onbesuyst? wat breynelose reden
Drijft Griecken so verwaent in sijn verderf te treden?
Wat steunsel vest hun hoop om mijn beroemt gewelt
(Het welck den Hemel vreest, en maeckt de Góón ontstelt)



037561 - Gijsbrecht van Hoghendorp (Hoogendorp) - Xerxes. Spel der intrede van Wy rapen geneught 1617




037570 - Gijsbrecht van Hoghendorp (Hoogendorp) (naar het Latijn van Daniel Heinsius) - Truer-spel van de moordt, begaen aen Wilhem by der gratie Gods, prince van Oraengien, etc. 1617
Den blixem treft veel eer de kruyn van d’hoochste Rotsen,
En schijnt het avontuer veel eer verlust te trotsen
De grootste Princen, dan ’tgemeen haer ongheacht.
Wie paert sich nu by my in Conincklijcke macht?
Wat Volck, wat Tael, wat Lant, daer Menschen doch in leven,
Die voor myn Scepters roem niet schricken en niet beven?
Waer henen men verreyst, waer henen men sich went,
Den Castiliaenschen roem een yder is bekent.



037580 - Gijsbrecht van Hoghendorp (Hoogendorp) (naar het Latijn van Daniel Heinsius) - Treur-spel van de moordt, begaen aen Wilhem by der gratie Gods, prince van Oraengien, etc. 1639
Den blixem treft veel eer de kruyn van d’hoochste Rotsen,
En schijnt het avontuer veel eer verlust te trotsen
De grootste Princen, dan ’tgemeen haer ongheacht.
Wie paert sich nu by my in Conincklijcke macht?
Wat Volck, wat Tael, wat Lant, daer Menschen doch in leven,
Die voor myn Scepters roem niet schricken en niet beven?
Waer henen men verreyst, waer henen men sich went,
Den Castiliaenschen roem een yder is bekent.



037590 - Anfreas Hoius - Macchabaeus sive constantia. 1587




037600 - Anfreas Hoius - Macchabaeus sive constantia. 1595




037610 - Anfreas Hoius - Matthaeus. 1587




037620 - Anfreas Hoius - Matthaeus. 1595




037630 - Gregorius Holonius - Laurentias 1556




037640 - Joannes-Baptista Holvoet S.J. - Helus. 1717




037650 - Rochus de Honert - Auriacus. 1600 ca.




037660 - Rochus de Honert - Moses Nomoclastes (Latjn). 1634 ca.




037670 - Rochus de Honert - Thamara. 1600 ca.




037680 - Rochus de Honert (Honerdus) - Thamara. 1611




037690 - B. d’Hont - Het leven ende dood van den heyligen ende glorieusen pest-patroon Rochus van Montpellier. 1743
O onvermoeyde dood! hoe maeyt gy van de aerde
Den draed des levens af? geen jong of oud-bejaerde
Gy voor uw zeyssen swicht: gy spaert geen Keysers soon
Ja geenen Keyser self, nog Koning op sijn throon.
Het is een staele wet: die ’t leven is gegeven,
Moet, eer hy ’t licht eerst sag, voor uwen zeyssen beven,



037700 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean Bernard Le Blanc) - Aben-Zaïd, keizer der Mogollen. 1738
I. Vertoef: na deeze plaats zal zich de Vorst begeeven.
’t Is dan gedaan? Hassan is thans niet meer in ’t leeven?
N. Neen, Prins, ik heb my reeds tot myne wraak gewend,
En Timoers grootheid neemt in ’t kort misschien een end:



037710 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1777
Vergun my, op myn komst, in dees beroerde daaken,
My zelf een oogenblik aan ’t krygsgewoel t’ontschaaken.
De groote Amelia geeft ’s Konings aanhang klem,
Ik dien, gelyk gy weet, den Hertog tegen hem,



037720 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1786




037730 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar Antoine Marin Le Mierre) - Artaxerxes of, de bezoedelde onschuld. 1767a v
A. Vaar eeuwig wel, Prinses! M. Vertoef, Arbaces! Goôn!
A. Zo ’t Xerxes wist, Mevrouw, dat ik my hier vertoon,
Dat ik zyn wreed bevel stoutmoedig durf braveeren,
Myn overmaat van min zou my vergeefs verweeren:



037740 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Artaxerxes of, de bezoedelde onschuld. 1767b v
A. Vaar eeuwig wel, Prinses! M. Vertoef, Arbaces! Goôn!
A. Zo ’t Xerxes wist, Mevrouw, dat ik my hier vertoon,
Dat ik zyn wreed bevel stoutmoedig durf braveeren,
Myn overmaat van min zou my vergeefs verweeren:



037750 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Artaxerxes, of de bezoedelde onschuld. 1798 ca.




037760 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Onbekend) - De babbelaar. 1750 ca.
’k Ging met Leander uit. Ach! welk een lastig mensch!
’k Heb zulk een pijn in ’t hoofd dat ik hem schier verwensch.
Veel meerder dan een uur liet hy niet af van spreken:
Maar hy is, tot myn vreugd, mij, in het einde, ontweken.



037770 - Nicolaas Willem op den Hooff - Blyde aankomst van zyn Hoogvorstelyke Doorluchtigheid, Willem Karel Hendrik Friso. 1747
Wat felle Orkaan, wat woest geweld
Verstoord de zagte rust der stille Waterzaalen!
Laat af, gy die ’t Heeläl ontsteld,
Zwigt, Winden! wilt uw drift bepaalen,



037780 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Deucalion en Pirrha. 1770
Wat heb ik verstaan!... Welk een droom!...



037790 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - De dood van Semiramis. 1741
Zal steeds het wreede Lot, wangunstig op myn daaden,
Myn billyk inzigt, vl voorzigtigheid verraaden?
Terwyl ’t myn Zuster diend, haar sonoode gruwlen duld,
Haar’ hoogmoed ondersteund, en haaren wensch vervuld?



037800 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Fausta. 1744
Gezwooren’ Vyandin der rust van ’t aardsch geslacht,
Verderflykst Monster, dat de Hel heeft voorgebragt;
Vervloekte Staatzucht! Bron der yslykste euveldaaden!
Vindtge altoos offers om uw wreedheid te verzaaden?



037810 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van B. le Roy) - Het feest der zotten. 1749a v
Ontwaakt, ryst op, gy zotte Schaaren;
’t Is tyd dat gy uw blydschap uit.



037820 - Nicolaas Willem op den Hooff - De Franschman in Holland. 1750 ca.




037830 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De getrouwde philosooph, of de beschaamde echtgenoot. 1747
A. Ja: ’t houd my alles hier. Ik smaak met vreugde, in ’t end’,
Door zeedig tydverdryf, een zoet dat elk niet kend;
’k Leef hier gerust en stil, geen nyd kan my beroeren,
Geen dolle Staatzucht kan myn zinnen hier vervoeren;



037840 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De getrouwde philosooph, of de beschaamde echtgenoot. 1765




037850 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Onbekend) - De gewaande toneelspelers; gevolgd naar het Fransche “Impromtu de compagnie”. 1750 ca.




037860 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - De Graaf van Warwik. 1764
Hoe! Daar het lot uw’ ramp ten toppunt stygen doet,
Daar uw gemaal met schande in keetnen zuchten moet,
Daar Eduard, in ’t eind’, gelukkig door uw plaagen,
Moedwillig durft betreên den zetel uwer maagen,
Kan Margareet’, gerust in haar’ rampzaalgen staat,
Zó veel bedaartheid noch vertoonen in ’t gelaat!



037870 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Ant. Mira de Amescua) - De groote Bellizarius. 1763
Ja, Bellizarius moet dezen dag noch sneeven:
Het uur van zyn triomf zy de eindpaal van zyn leeven.



037880 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Ant. Mira de Amescua) - De grooten Bellizarius. 1783




037890 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Louis de Boissy) - De Hagenaar in Noord-Holland; blyspel gevolgd naar den Franschman in Londen. 1750 ca.




037900 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De hovaardige schoonheid, of het bedurve kindje. 1750 ca.




037910 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean Bernard Le Blanc) - De juffrouw naar de mode. 1737
F. Myn waarde Violette, ach! waar zal ik my wenden?
Verlaat my de ongetrouwe, om eenen onbekenden?
Die ongestadige! daar ’k haar zo teer bemin?
V. ô Ja, myn Heer, ze is zeer veranderlyk van zin.
Geen onstandvastiger zag ik van al myn leeven.
Op ’t enkele bericht, dat aan haar is gegeven,
Heeft zy van hem en ook van zyn geboortestadt,
Zulk een voordeelige verbeelding opgevat,
Dat gy niet weinig werk (indien gy ’t hebt besloten)
Zult vinden, om haar sterk vooroordeel om te stoten.



037920 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean Sauvé de La Noue) - Mahomet de Tweede. 1740
Dat Mahomet deez’ dag, myn vriend, hier aan zal koomen,
Gevolgd van zyn Slavinn’, heb ik naar wensch vernoomen.
De luisterryke praal, die hier word toegesteld
Tot een Triomph, vol pragt, weêrhoud hem noch in ’t veld.



037930 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean Sauvé de La Noue) - Mahomet de Tweede. 1763
Dat Mahomet, deez’ dag, myn vriend, hier aan zal komen,
Geleidt door zyn Slavinn’, heb ik, naar wensch, vernomen.
De luisterryke praal, die hier word toegestelt
Tot een triomph vol pragt, weêrhoud hem noch in ’t veld.



037940 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Melanide. 1759
M. Ik zie, ’k heb vruchteloos my na den Haag begeven.
D. Zou ’t beter zyn geweest indien gy waart gebleven
In ’t hart van Gelderland, alwaar gy, langen tyd,
Het leed hebt uitgestaan, der felste en wreedste spyt?



037950 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Melanide. 1762
M. Ik zie, ’k heb vruchteloos my na den Haag begeven.
D. Zou ’t beter zyn geweest indien gy waart gebleven
In ’t hart van Gelderland, alwaar gy, langen tyd,
Het leed hebt uitgestaan, der wezendlykste spyt?



037960 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Melanide. 1786




037970 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De Menechmen, of de gelyke tweeling-gebroeders. 1750 ca.
Ik ben gantsch ademloos: de Nikker haal’ myn’ knecht;
De deugniet maakt my dol; die wagen gaat niet recht;
All’ zyn onächtzaamheid wil ik niet meêr verdragen;
Hy martelt myn gedult en tergt my alle dagen;



037980 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Onbekend) - De mildadige minnaar. 1750 ca.




037990 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Onbekend) - De minnaar, dichter en knecht. 1750 ca.




038000 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Nanine, of het verwonnen vooröordeel. 1760
Nu, spreek, Heer Graaf; gy moet u openbaaren,
Gy moet, rondüit, u, jegens my, verklaaren.
Noch gy, noch ik, wy zyn geen jeugdig paar;
Gy zyt nu reeds twee jaaren Weduwnaar:



038010 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Nanine, of het verwonnen vooroordeel. 1786
Nu, spreek, Heer Graaf; gy moet u openbaaren,
Gy moet, rondüit, u, jegens my, verklaaren.
Noch gy, noch ik, wy zyn geen jeugdig paar
Gy zyt nu reeds twee jaaren Weduwnaar:



038020 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - De nieuwe beproeving. 1758
L. Laat ons in deze Zaal treden. Gy zyt dan zo aanstonds eerst aangekomen?
F. Ik heb zo terstond, by de eerste Herberg van ’t Dorp, voet aan land gezet, ik heb naar den weg van ’t Kasteel daar vernomen,
Volgens het bevel van uw’ Brief, en gy ziet my in de toerusting die ge my voor hebt geschreven. Wat dunkt u van myn figuur? Kent gy ’er uw’ Kamerdienaar wel aan? Heb ik niet een al te Heerächtig air of postuur?



038040 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De onbescheidene minnaar. 1759
Verwacht geenszins, myn Zoon, dat ik, met straffe reden,
Het moederlyk gezag kom voor uw oog ontleden.
Altoos te vrede in ’t geen gy billyk onderstaat,
Geef ik u hier geen les: maar liever goede raad;



038050 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean François Regnard) - De onverwachte wederkomst. 1750 ca.




038060 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Het orakel. 1747
T. In waarheid, myn Zoon, gy zyt wel onverdraachelyk! A. Maar, Mevrouw... T. Maar, myn Zoon! Waar komt gy van daan? A. Van een plaats alwaar myne oogen het schoonste dat Natuur ooit vormde, met verwondering, aanschouwden.
T. En wat? Lucinde? A. Lusteloos door de warmte der Zon lag zy te slaapen op een bed van Roozen... T. Hebt gy u wel voor haar bedekt gehouden?
A. Mevrouw...ik zeg u dat zy sliep. Een van haar schoone armen lag onder haar hoofd; de andere, uitgestrekt naar den kant alwaar ik my bevond,
Scheen de bloemen te zoeken die rondöm haar gebooren wierden uit den grond.



038070 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Christian Fürchtegott Gellert / Germain François Poullain de Saint-Foix) - Het orakel. 1767
T. In waarheid, myn Zoon, gy zyt wel onverdraachelyk!
A. Maar Mevrouw... T. Maar, myn Zoon! Waar komt gy van daan?
A. Van een plaats al waar myne oogen het schoonste dat Natuur ooit vormde, met verwondering, aanschouwden.



038080 - Nicolaas Willem op den Hooff - De pellegrimagie na het eiland van Citherea. 1750 ca.




038090 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Christophe Bartélemi Fagan) - De pupille, of de liefde ontziet geen jaaren. 1750 ca.




038100 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - Het slaven eiland. 1750 ca.
I. Oef.... Filipyn. F. Mijn Heer! I. Wat hebbenwe uitgestaan!
Hoe zal ’t met ons hier op dit Eiland noch vergaan?
F. Ja, slecht genoeg, mijn Heer. Wij zullen moeten zwerven,
En eindlyk, uitgeteert van honger, moeten sterven.
Zie hier, myns oordeels, klaar ons noodlot uitgedrukt.



038110 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van L.F. Delisle de la Drevetière) - Timon de menschenhater. 1749
T. Wat voorwerp houdt u op, Jupyn, Saturnus zoon?
Verlaat uw traagheid en daal neder uit uw’ Troon;
Beschouw myn tegenspoed, of eêr, uw eigen’ schande;
Zie d’armen Timon die zo vaak u ’t wierook brandde.



038120 - Nicolaas Willem op den Hooff - Timon de menschenhater. 1751
2016



038130 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van L.F. Delisle de la Drevetière) - Timon de menschenhater. 1759
Wie is ’er die my, nu, noch aanziet voor Mercuur?
’k Moet my herscheppen en verändren, yder uur,
En, dus, by ’t Aardschgeslacht, als Afgezant der Goden,
Myn’ last volbrengen en voldoen aan hun geboden.



038140 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Simon Joseph Pellegrin) - De nieuwe waereld. 1759
(voorspel) Wel nu, hoe is ’t, Mevrouw de Rede?
Heeft uw berisping hier wat kracht?
(spel) Zou ’t aardsche volk dan nooit zyn Moeer weêr begeeren?
Het menschelyk verblyf is all’ myn zielsgeneugt’.
Zal ik dan nimmer derwaards keeren?
Ach! Verre van myn kroost vinde ik voor my geen vreugd.



038150 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van L.F. Delisle de la Drevetière) - Voorspel van Timon de menschenhater. 1749
T. Wat voorwerp houdt u op, Jupyn Saturnus zoon?
Verlaat uw traagheid en daal neder uit uw’ Troon;
Beschouw myn tegenspoed, of eêr, uw eigen’ schande;
Zie d’armen Timon die zo vaak u ’t wierook brandde.



038160 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van L.F. Delisle de la Drevetière) - Voorspel van Timon de menschenhater. 1759
Wat voorwerp houdt u op, Jupyn, Saturnus zoon?
Verlaat uw traagheid, en daal neder uit uw’ Troon;
Beschouw myn’ tegenspoed, of eêr, uwe eigne schande;
Zie d’armen Timon dien, zo vaak, u ’t wierook brandde.



038170 - [Nicolaas Willem op den Hooff] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De vorstelyke wees, of het veröverd China. 1765
Kan ’t zyn dat, op deez’ dag, die ’t hart met schrik doorboort,
Deez’ dag van razerny, verwoesting, brand en moord,
Waaröp dit bloedig hof, ontsloten voor Tartaaren,
Benevens ’t gantsch Heeläl, een prooi strekt voor Barbaaren,



038180 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Wat nieuws; met zang en dans; grootendeels gevolgd naar “La Nouveauté”. 1750 ca.
Hier ziet gy van ’t verdriet de naare en duistre stroomen,
Daar yder sterveling zijn tegenspoed betreurt
Geen schijn van vreugd word hier vernomen
Bekommernis of zorg regeert hier beurt om beurt.



038190 - [Nicolaas Willem op den Hooff] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1763
Toef, Ema; ’k volg u na, wáárheen gy ook moogt vluchten:



038200 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1766




038210 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van B. le Roy) - Het feest der zotten. 1749b v
Ontwaakt, ryst op, gy zotte Schaaren;
’t Is tyd dat gy uw blydschap uit.
Kunt gy noch slapen op ’t geluit
Van zulke lieffelyke snaaren?



038220 - Cornelis Hoofman - Adelheide. 1717
Wat zegt gy nu, die my niet woud gelooven,
Als ik u zey dat het nog veel te vroeg was?
Zie ’t is nog nagt, de hemel staat vol sterren,
En ’t is nog duister aan de morgenkimmen:



038230 - [Cornelis Hoofman] (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1711
Zoo wilt gy dan, o Silvia,
Ver van ’t vemaak van ’t aangenaame minnen,
Verslyten deeze lente van uwe jaaren:
En hebt geen lust de zoete naam te hooren



038240 - Cornelis Hoofman - Papinianus, of regts-geleerde heldenmoed. 1723




038250 - Pieter Cornelisz. Hooft - Achillis en Polyxena, met Ayax en Ulisses reden-strijdt. 1600 ca.




038260 - Pieter Cornelisz. Hooft - Anth. van der Hel, TSpel van Troijen gespeelt opde Camer in Liefd Bloeijende A° 1606. 1606




038270 - Pieter Cornelisz. Hooft - Achillis en Polyxena, met Ayax en Ulisses reden-strijdt. 1614
Calchas Thestorydes, als ghy u ghinct vermeten
Van Troyens onderganck,, der Goden wil te weten,
Haa, weynich wist gh’ier van,, als ghy voorseyde dat
Wy negen Jaren langh,, voor de Troyaensche stat
Toe-brenghen zouden met,, verdriet en kommers maer
Verwinnen t’godloos volck,, int thiend’ en laetste jaer.
Want was den val na by van Troyens hooghe wallen,
Door wiens handt zoude dien,, als door Achilles vallen?



038280 - Pieter Cornelisz. Hooft - Achillis en Polyxenas treurspel, met Ayax en Ulisses reden-strijdt. 1620




038290 - Pieter Cornelisz. Hooft - Achilles en Polyxenas treurspel. Met Ayax en Ulisses reden-strydt. 1739




038300 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1617




038310 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oórsprong der Hóllanderen. 1626
Dus lang onwaardelyck versmaadt, en op het schótst
Bejeghent met de neck, geterght, getreên, getrótst,
Door dwang geduldigh, ’t leedt verkrópt met ydel pratten,
Heb ick Vinlandsche vróuw, en koningin der Catten:



038320 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1633




038330 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1636




038340 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1642




038350 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. Met de dood van zijn gemaalin Rycheldin. 1644
2016



038360 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. Met de dood van zijn gemaalin Rycheldin. 1657
Dus lang onwaerdelijk versmaedt, en op het schotst
Bejegent met de nek, geterght, getreên, getrotst,
Door dwang geduldigh, ’t leedt verkropt met ydel pratten,
Heb ick Vinlandsche vrouw, en koningin der Katten:



038370 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. Met de dood van zijn gemaalin Rycheldin. 1668




038380 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1671




038390 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1677




038400 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1704




038401 - Pieter Cornelisz. Hooft - Bruiloftspel. 1650 ca.
Wt den besonden throon der Goden hooch van waerden,
En wt mijn Moeders schoot coom ick gedaelt op Aerden;
Een overselsaem luck van eenen Godt te sien
Gebeurt ulieden, en ghij valt niet op u knien?



038410 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1613
Wie soud ghelooven, dat de gloory overvloedich
Des heugelijcken Sons; wie, dat den schencker goedich
Van ’t aenghename licht ter wereld, (’t welck ghewis
De soetste suster des ghewilden levens is)
Wie, dat de schoonste der gheschaepene verveelde
Een schepsel, daer oft siel oft siels ghelijck in speelde?
Ghekomen ist soo ver, (helaes!) met my, wien (in
Het bloeyen van mijn jeuchdt, en ’t weder, dat mijn min
Soo minnelijck toeloech, al hadd het min ghedraghen)
De blixem schielijck heeft en onvoorsiens gheslaghen,
Versengt, verdort, en neerghesmeeten in het slick,
Tot een uytveechsel snoodt, op eenen ooghenblick!



038420 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1618




038430 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1622
Wie soud’ ghelooven, dat de gloory overvloedich
Des heugelijcken Sons; wie, dat den schencker goedich
Van’t aenghename licht ter wereld, (’t welck ghewis
De soetste suster des ghewilden levens is)
Wie, dat de schoonste der gheschaepene verveelde
Een schepsel, daer oft siel oft siels ghelijck in speelde?
Ghekomen ist soo ver, (helaes!) met my, wien (in
Het bloeyen van mijn jeuchdt, en ’t weder, dat mijn min
Soo minnelijck toeloech, al hadd het min ghedraghen)
De blixem schielijck heeft en onvoorsiens gheslaghen,
Versengt, verdort, en neerghesmeeten in het slick,
Tot een uytveechsel snoodt, op eenen ooghenblick!



038440 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1628




038450 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1633




038460 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velzen. 1636




038470 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1638 ca.
O endlooz’ overvloedt van gloory, die men stoppen
Met haren rijckdom, ziet, des hemels hooge toppen;
O alverquikkend licht, dat ’s levens zuster zijt;
Want, sonder u, men leeft, als waer men’t leven quijt,



038480 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1638a d




038490 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1638b d




038500 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velsen, met de doodt van Graef Floris van Holland. 1644
2016



038510 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1649




038520 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1657
O endloos overvloet van glory! die men stoppen
Met haren rijkdom, siet, des hemels hoge toppen:
O alverquickend licht, dat ’s levens zuster zijt;
Want, zonder u, men leeft, als waer men’t leven quijt,



038530 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerd van Velsen. 1658
O endlooz’ overvloedt van gloory, die men stoppen
Met haren rijckdom, ziet des hemels hooghe toppen;
O alverquikkend licht, dat ’s levens zuster zijt;
Want, sonder u, min leeft, als waer men’t leven quijt,



038540 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraard van Velsen, met de dood van graaf Floris van Hollandt. 1662
O endloos overvloet van glory! die men stoppen
Met haren rijkdom siet des hemels hoge toppen:
O alverquikkend licht! dat ’s levens zuster zijt;
Want, zonder u, men leeft, als waer men’t leven quijt
In roudraagende lucht, en troosteloose naarheit:



038550 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velsen, met de doodt van Graef Floris van Holland. 1668




038560 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velzen. 1671




038570 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1677




038580 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen 1681




038590 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velzen. 1704




038600 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velzen; met de doodt van Floris den Vyfden, Graaf van Hollandt. 1706
O endlooz’ overvloedt van gloory, diemen stoppen
Met haaren rykdom, ziet des hemels hooge toppen,
O alverquikkend licht, dat ’s levens zuster zijt;
Want, zonder u, men leeft, als waar men’t leven quijt,



038610 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velzen; met de doodt van Graaf Floris den Vyfden, Graaf van Hollandt. 1736




038611 - Pieter Cornelisz. Hooft - De gewonde Venus. 1650 ca.




038620 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1605a




038630 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1605b




038640 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1615
Het vinnich stralen van de Son
Ontschuyl ick in ’t Bosschage;
Indien dit Bosje klappen kon,
Wat melde ’t al vryage!



038650 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1620a d




038660 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1620b d
Het vinnich stralen van de Son
Ontschuyl ick in ’t Bosschage;
Indien dit Bosje klappen kon,
Wat melde ’t al vryage!



038670 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1636




038680 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1642
Het vinnigh stralen van de Son,
Ontschuyl ik in ’t bosschaedje.
Indien dit Bosje klappen kon,
Wat melde ’t al vryaedje?



038690 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1644
Het vinnigh stralen van de Son,
Ontschuil ik in ’t bosschaedje.
Indien dit Bosje klappen kon,
Wat melde ’t al vryaedje?



038700 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1657
Het vinnigh stralen van de Son,
Ontschuil ik in ’t bosschaedje.
Indien dit Bosje klappen kon,
Wat melde ’t al vryaedje?



038710 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1659




038720 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1660




038730 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1661




038740 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida en Daifilo. 1662




038750 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1668




038760 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1671




038770 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1677




038780 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida en Daifilo. 1679




038790 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1704




038791 - Pieter Cornelisz. Hooft - Senecaes Medea. 1610 ca.
O Huwlijksgoôn; en ghij Lucjna schutsgodinneÊ
Van ’t brujoftbed; en ghij djie Tiphys eersten temmer
Der baeren, hebt geleert de nieuwe steven toomen;
En ghij o strenge vorst der grondeloose meeren;
Ghij Titan ook, die brengt den klaeren dagh ter werelt;
En ghij die laet uw glimp gaen over ’t swijghend offer,



038792 - Pieter Cornelisz. Hooft - Mommery. 1650 ca.
Dat ghij de strenge Min
Die niemant wt en sondert
Die van verstant en sin
Berooft soo menich hondert,
Wiens naem op Aerden dondert,
Sonder sijn wapen siet,
En sijt daer van verwondert,
Noch van dit wapen niet.



038793 - Pieter Cornelisz. Hooft - Mommery. 1611
Dat ghy de strenghe Min
Die niemandt uyt en sondert
Die van verstant en sin
Berooft soo menich hondert,
Wiens naem op Aerden dondert,
Sonder zijn wapen siet,
En zijt daer af verwondert;
Noch van dit wapen niet.



038800 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1636




038801 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1750 ca
Wat zegt ghy daer Merkuur? weet ghy ons te bestellen
Een’ Rechter zonder zucht, en dienstigh om te vellen
Het vonnis over ’t fruyt? zoo maakt hem ons bekent.
M. Een zoon van Troje gaat, Godinnen, hier ontrent
Voor harder; fris en fraay, van leden welgeschaapen,
En die zich des verstaet. Ik zie hem leggen slaapen
(Oft mis ik? neen hy is ’t) daar onder ginssen boom.



038810 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1644
2016



038820 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1657
Wat zegt ghy daer Merkuur? weet ghy ons te bestellen,



038830 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1668




038840 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1671




038850 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1677




038860 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1700 ca.




038870 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1703




038880 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1704




038890 - Pieter Cornelisz. Hooft - Het oordeel van Paris. 1748




038900 - Pieter Cornelisz. Hooft - Schijnheilig (Schynheilig). 1620 ca.




038910 - Pieter Cornelisz. Hooft - Het spel van Theseus en Ariadne. 1614
Dat yemand gae zijn eerst ghedaen belofte breken,
Wanneer dat achterdeel, oft schade schijnt te steken,
In’t houden van zijn woordt, oft op dat hij so raeck
Tot voordel groot van schijn, dats een vervloeckte saeck.
Hoe wel dat menich Prins hier weynich op gaet passen,
Met aertsche hoocheydt meent den Hemel hooch t’ontwassen;
Maer die bereydt tot straf van schelmery, terstondt
Velt sijn vermetel werck gebouwt op loose grondt:
Want schielijck hij verliest t’gelove sijner trouwen;
En 'tgheen hy niemandt houdt, oock niemant hem wil houwen.



038920 - Pieter Cornelisz. Hooft - Ariadne spel van P.C. Hóóft. 1614a




038930 - Pieter Cornelisz. Hooft - Theseus ende Ariadne. 1614b




038940 - Pieter Cornelisz. Hooft - Theseus en Ariadne. 1628a d




038950 - Pieter Cornelisz. Hooft - Theseus en Ariadne. 1628b d




038960 - Pieter Cornelisz. Hooft - Theseus ende Ariadne. 1739




038970 - Pieter Cornelisz. Hooft - Vertooningen van de bruyloft van Peleus en Thetis. 1657
D’Engelsche Thetis, waerd om Goden te verwarmen,



038980 - Pieter Cornelisz. Hooft - Vertooningen van de bruyloft van Peleus en Thetis. 1668




038990 - Pieter Cornelisz. Hooft - Dese vertooninghen zijn t’Amsterdam van d’oude camer In liefd bloeijende vertoont, op de vieringhe vant bestand, den 5 meij 1609. 1609




039000 - Pieter Cornelisz. Hooft - Dese vertooninghen zijn t’Amsterdam van d’oude camer In liefd bloeijende vertoont, op de vieringhe vant bestand, den 5 meij 1609. 1651




039010 - Pieter Cornelisz. Hooft - Op de vertooningen, over het twaelefjarig bestandt, gedaen by de Oude Kamer In Liefd’ Bloeyende, t’Amsterdam. Den 5 May, des iaers 1609. 1657




039020 - Pieter Cornelisz. Hooft - Dese vertooninghen zijn t’Amsterdam van d’oude camer In liefd bloeijende vertoont, op de vieringhe vant bestand, den 5 meij 1609. 1659




039030 - Pieter Cornelisz. Hooft - Op de vertooningen, over het twaelefjarigh bestandt, gedaen by de Oude Kamer In Liefd’ Bloeyende, t’Amsterdam. Den 5 May, des iaers 1609. 1668




039040 - Pieter Cornelisz. Hooft - Op de vertooningen, over het twaalefjarigh bestandt, gedaan by de Oude Kamer In Liefd’ Bloeyende, t’Amsterdam. Den 5. May, des Jaers 1609. 1704




039050 - [Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Vvare-nar, dat is: Aulularia van Plautus, nae ’s landts gheleghentheyt verduytschet: en ghespeelt in de eenighe en eerste Nederduytsche Academi. 1617
W. Her uyt, seg ick, her uyt: ick segje flucks her uyt.
Sy wroet mit heur oogen as ien varcken mit zijn snuyt.
R. O mijn rug, ó mijn kop, ó mijn neus, ó mijn wanghen.
W. Ja, jae, je backes moet altemet vlieghen vanghen.



039060 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtige comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus; nae ’s landts gelegenheyt verduytschet, enz. 1626a o




039070 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtighe comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus; nae 's landts gelegenheyt verduytschet. 1626b o




039080 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtige comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus; nae 's landts gelegenheyt verduytschet, enz. 1628




039090 - [Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtige comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus; nae ’s landts gelegenheyt verduytschet, enz. 1630
W. Her uyt, seg ick, her uyt, ick segje flucks her uyt.
Sy vroet mit heur oogen, as ien Varcken met sijn snuyt.
R. O mijn rugh, o mijn kop, o mijn neus, o mijn wanghen.
W. Ja, ja, je Backes moet altemet vlieghen vanghen.



039100 - [Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtige comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus. 1638




039110 - [Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster] - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1656
W. Her uyt, segh ick, her uyt: ick segje flucks her uyt.
Sy vroet mit heur oogen, als ien Varcken met sijn snuyt.
R. O mijn rugh, o mijn kop, o mijn neus, o mijn wanghen.
W. Ja, ja, je Backes moet altemet vlieghen vanghen.



039120 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1661




039130 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1667




039140 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1670 ca.




039150 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Ware-nar, dat is, Aulularia van Plautus, naa ’s landts gelegentheidt verduitscht. 1671




039160 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Ware-nar, dat is, Aulularia van Plautus, naa ’s landts gelegentheidt verduitscht. 1677




039170 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1678




039180 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is, Warenar met de pot. 1695




039190 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1698
W. Her uyt, seg ick, her uyt, ick segje flucks her uyt.
Sy vroet mit heur oogen, als ien Varken met zyn snuyt.
R. O myn rug, o myn kop, o myn neus, o myn wangen
W. Ja, ja, je Bakkes moet altemet vliegen vangen.



039200 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Ware-nar, dat is, Aulularia van Plautus, naa 's lands gelegentheit verduitscht. 1704




039210 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is, Ware nar met de pot. 1709




039220 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware nar met de pot. 1724




039230 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is, Ware nar met de pot. 1729




039240 - Willem Dirksz Hooft (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Cluchtigh-spel, van Andrea de Piere, peerde-kooper. 1628
S. Gerbrich Buur, en Sybrich [lees: Dibbrich] selje haest voor den dagh komme,
In Sinter Claes kerck sal hy legghen, ay hoort de klocke bromme?
Ick heb het selfs ekeken voor zijn huys ande Baer,
G. Maer watje seker seght. D. Ja Sybrich is het waer?



039250 - Willem Dirksz Hooft (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Andrea de Piere, peerde-kooper. 1634




039260 - Willem Dirksz Hooft (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Andrea de Piere, peerde-kooper. 1646




039270 - Willem Dirksz Hooft - Door-trapte Meelis de metsselaer. 1623
Nootlijck en bedruckt bevijn ick is het scheye,
k’Heb sulcken droeven giest, dat ’kmewel tot water sou schreye
Hoe’k mijn krop neer swelch, hoese mijn mierder opwaers parst
Ick moetet uyt krijten, want me dunckt dattet me te sijen uytbarst,
Sulcken moeyen jonghen man selck die de hiele soomer moete misse
En in d’onstuymighe zee, voor Duynkercke legghe visse
Mijn dunckt datme de tijdt, wel hondert jaer sel valle langh,
In as ick varder daynck, o mijn, maeck ick men hiel bangh
Wantet nu oorloch is in wort hy daer e vanghe
Soo wort hy lichelijck van heur op e hanghe,



039280 - Willem Dirksz Hooft - Heden-daeghsche verlooren soon. 1630
S. Wel Byte-biertje, wel hoe dus nocht’rent staegh te gapen?
B. Dat Loof ick wel, ’kheb vande nacht niet veel e slapen:
Ick en ’t Heerschop waren gister avond op een Tocht.
S.Ê ’T moet wesen, want ick hebje schier over al e socht,
Op Kamers, en in Kelders, in alle Vaetse Kroeghe,
Daer was schier niet een Kufje, oft ick gingt door snoffelen ende door smoeghen:



039290 - Willem Dirksz Hooft - Heden-daeghsche verloren soon. 1640
S. Wel Byte-biertje, wel hoe dus nocht’rent staegh te gapen?
B. Dat Loof ick wel, ’k heb vande nacht niet veel eslapen:
Ick en ’t Heerschop waren gister avont op een tocht.
S.Ê ’t Moet wesen, want ick hebje schier over al esocht,
Op kamers, en in kelders, in alle vaetse Kroege,
Daer was schier niet een kufje, oft ick gingt door snoffelen ende door smoeghen:



039300 - Willem Dirksz Hooft - Jan Saly. 1622
O mijn ’k en weet gien raet, kent langer in mijn hart niet verberghe,
Want nacht op nacht, dach op dach komtme de liefd staechs weer terge.
T’is nimmer ofte nimmer dat ick ien oogenblick heb rust,
Om de waerheydt te segghen, ’k wou deuse brant was uyt eblust.



039310 - Willem Dirksz Hooft - Jan Saly. 1633




039320 - Willem Dirksz Hooft - Jan Saly. 1644
2016



039330 - Willem Dirksz Hooft - Klucht van Styve Piet. 1628a v




039340 - Willem Dirksz Hooft - Klucht van Styve Piet. 1628b v




039350 - Willem Dirksz Hooft - Klucht van Styve Piet. 1642




039360 - Willem Dirksz Hooft - Klvcht van Styve Piet. 1644




039370 - Willem Dirksz Hooft - Klvcht van Styve Piet. 1645
Wel waer mach hy blijven, dat hy soo langh mach wachten?
Hy seyde te seuvenen te komen, en ’t is langh al over achten,
’t Is te bijster, ’t is sijn leve-daghen niet ebeurt,
Ick kan ’t niet uytstaemren, soo bin ick op hem versteurt,



039380 - Willem Dirksz Hooft - Klucht, van Stijve Piet. 1679




039390 - Willem Dirksz Hooft - Klucht van Styve Piet. 1682
Wel waer mach hy blijven, dat hy so lang mach wachten?
Hy seyde te seuvenen te komen, en ’t is langh al over achten,
’t Is te bijster, ’t is sijn levedagen niet ebeurt,
Ick kan ’t niet uytstaemren, soo bin ick op hem versteurt,



039400 - J.W. Hoogendoorn - De dolleman gebonden. 1780




039410 - [Cornelis van Hoogeveen Jr.] - Zinnespel op het afsterven van den Welëdelen gestrengen Heere Mr. Johan van der Marck, Ae.z. 1772
Hoe! zou Schijnheiligheid haer opzet laeten vaeren,
Nu niets haer’ hartewensch, haer vreugd moest evenaeren!
Nu Kunstgenooschap zich in diepen rouw bevindt!



039420 - [Cornelis van Hoogeveen Jr.] (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1777a d
Ben ik geen oude gek! ’k had langer konnen slaapen:
Myn leden zyn nog zwaar.. ik doe schier niets dan gaapen....
Doch, waartoe langer nacht?.. daar door verloor ik ligt
Het opgaan van de Zon, zo schoon voor myn gezicht,



039430 - Cornelis van Hoogeveen Jr. (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1777b d




039440 - Cornelis van Hoogeveen Jr. (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1788
Ben ik geen oude gek! ’k had langer konnen slaapen:
Myn leden zyn nog zwaar.. ik doe schier niets dan gaapen..
Doch, waartoe langer nacht?.. daar door verloor ik ligt
Het opgaan van de zon, zo schoon voor myn gezicht,



039450 - Cornelis van Hoogeveen Jr. - De treurende Melpomene, overhet afsterven der konstrijke Juffer Petronella van Til. 1772




039460 - David Hooghuysen - De belachelyke wynproef. 1725
Twee Mossen aan één Kooren-aâr,



039470 - Frans van Hoogstraten (naar het Latijn van Johann Amos Comenius) - Den verrezen hondschen Diogenes. 1660
Ben ik noch niet genoeg in behouden Haven?
ik geloof dat mij nu in dese streeck niemant bejegenen kan,
of hij zal mij zoo weinigh, als ik hem, kunnen bekennen.
Dat ik ophoude van voort te reisen, op dat ik niet buiten Grieken rakende,



039480 - Frans van Hoogstraten (naar het Latijn van Johann Amos Comenius) - Verrezen hondschen Diogenes, of beknopte verhandeling van wijsheid. 1672
Ben ik noch niet genoeg in behoude haven? Nu meen ik dat my niemand in deze streek zal bejegenen, of hy zal aen my zoo weinig kennisse hebben, als ik aen hem. Laet ik niet wyder voort reizen, op dat ik niet, buiten Grieken dwalende, onder de Barbaeren geraeke;



039490 - Frans van Hoogstraten (naar het Latijn van Johann Amos Comenius) - Verrezen hondschen Diogenes, of beknopte verhandeling van wysheid. 1710
Ben ik nog niet genoeg in behoude haven? Nu meen ik dat my niemand in deze streek zal bejegenen, of hy zal aan my zo weinig kennisse hebben, als ik aan hem. Laat ik niet wyder voort reizen, op dat ik niet, buiten Grieken dwaalende, onder de Barbaaren geraake; daar ik niet zou te regt komen, dewyl ik hunne taal niet kenne, nog zy de myne.



039500 - Frans van Hoogstraten (naar het Latijn van Johann Amos Comenius) - Verrezen hondschen Diogenes, of beknopte verhandeling van wysheid. 1719
Ben ik nog niet genoeg in behoude haven? Nu meen ik dat my niemand in deze streek zal bejegenen, of hy zal aen my zoo weinig kennisse hebben, als ik aen hem. Laat ik niet wyder voort reizen, op dat ik niet, buiten Grieken dwaalende, onder de Barbaaren geraake; daar ik niet zou te regt komen, dewyl ik hunne taal niet kenne, nog zy de myne.



039510 - Jan van Hoogstraten - Dafnis veldzang. 1748
Kom Amaril, ’t is Minnens tyd,
De lieve Mey komt ons begroeten.
’t Mind alles wat hier leeft om stryd,
De Roosjes voor uw voeten.
Al ’t pluimgedierte kweelt verniewt van geest, en zin
Om ’t lief vermaak der min.



039520 - [Jan van Hoogstraten] - Enéas of ondergang van Troje. 1710
E. ’t Geluk schynt my te groot, ô Vorst, en t’onverwagt.
P. My zelf. Maar schoon geen mens daar op kon zyn verdagt,
Wie kan ’t besluit der Goon, of hun geheimen weten?
Deez zegenryke dag doet tien Jaar leeds vergeten.



039530 - Jan van Hoogstraten - Éneas, of ondergang van Troje 1759




039540 - [Jan van Hoogstraten] - De geleerde advokaat, of de bespotte druivedief. 1707
A. Heb ik hier alles nu, of zyn ’er meerder stukken?
G. Daar hebt gy ’t al, myn Heer. A. Wel zou ’t dan kunnen lukken,
Dat deze zaak nog van de week wierd afgepleit?
Party is klaar. G. Zo heeft my Meester my gezeit.
En dat de heer Marquis hem daar op mag verlaten.



039550 - [Jan van Hoogstraten] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Medor en Angelica, of de schaking in de opera. 1711
Geen nader middel, om aan uw geluk te raken
Als Isabel, op de eene, of de andre wyz te schaken.
Indien zy anders daar toe wil verstaan.
Zoo ja Ik ben ’t akkoord, om met haar heen te gaan.



039560 - Jan van Hoogstraten (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Medor en Angelica, of de schaking in de opera. 1720 ca.




039570 - [Jan van Hoogstraten] - Tys onverstand, of de bruiloft van Anne met ’er baard. 1724
Hoe is de Jeugd thans zo verblind,
Dat zy zo avregts slaat aan ’t minnen?
Zyn wy niet waardig meêr bemind?
Wat meugt gy jonge Maats beginnen,



039580 - [Jan van Hoogstraten] - De verliefde kók. 1720 ca.
Men mag wel zeggen dat de liefde veel uit kan werken,
En veel vermag: dat heb ik eerst kunnen bemerken
In de Vryagie van myn Heer Karel. Wat heeft hy niet al gedaan,
Om wel in de gunst van zyn Leonoortje te staan,



039590 - [Jan van Hoogstraten] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De voogd gek tegens dank. 1710
Is dat nu niet een spyt? ô wee!
Dat ik gien A, ken voor een B?
Geen druk! geen schrift te konnen lezen!
Daar ik zoo groot ben, en zoo oud:



039600 - [Jan van Hoogstraten en Jan Jacob Hartsinck] - Korte inhoud, beschryving en uitlegging der vertoningen, voor in en na het treurspel van Eneas of ondergang van Troje. 1759




039610 - Samuel van Hoogstraten - Dieryk en Dorothé, of de verlossing van Dordrecht. 1666
Stalmeester van den Graaf, wy hooren met behagen,
Graaf Dieryx goede zorg, beducht voor list en lagen:
Wy zullen, om de rust te voeden in den Staat,
Voldoen zyn hoog bevel: en van uw’ wijsen raat
Ons dienen.



039620 - Samuel van Hoogstraten - Hof-krakkeel, tusschen Pan, Kupido, en Uranius: wegens de heerschappy over de eerlijke jonkheit. 1669
Ik die door myn gebaer een yder doe verwondren,
Die onder mensche schyn, en een Geyten voet van ondren,
Die met een spitssen baert en gloeyend aengezicht
’t Heel al in Aerd en Zee verbeeld en ’t zonnelicht,
Ben Pan, die alles voed wat oit Nature baerde.



039630 - Samuel van Hoogstraten - De Roomsche Paulina, ofte bedrooge kuisheit. 1660
Hier lijdt de vrientschap noodt, geprangt van liefde en minne,
De vriendtschap tusschen my en Saturnijn; mijn zinnen
Verdoolen in de liefde, die ’k zijn Bedt-genoot
Paulina draag: zoo plicht als vriendtschap my geboot,



039640 - Samuel van Hoogstraten - Vryheit der Vereenighde Nederlanden. 1648
De vryheit is de eer van Batoos Zee-leewin,
Sy heeft geen slaafse Nek, ik heb uyt kinder min
Haar inborst self gevormt. Sy is uyt vreé gebooren
En rekent haar geslacht van Caesar, die de schooren
Van ’t Vreéden-ryk bevestâ zy toont noch onvervaart
In onspoetâ dik genoegh haar Adelijken aart.
Als Vorst Augustus kroon was heerelijk bepaerelt
Met menigh Koningdom, zoo stilden hy de Weerelt
Als Vader van de Vreé, doe teelde aan Belgika,
De trotse Batoâ dees mijn lief Batavia.



039650 - Samuel van Hoogstraten [of Johan van Someren] - Bruylofts tafel-spel, of Parnassus eer-gaef, aan de edele heere Matthys Pompe, heer van Slingelandt &c. bailliu van Zuydt-Hollandt, &c. ende d’edele jonck-vrouwe Maria Elisabeth Musch van Waelsdorp, in huwelyck vereenight den 22. november 1654. in ’s Graven-hage. 1654
Ick die Jupyns gebodt in d’opper-Goden Sael,
Als d’eerste Hemel-tolck door myn ver-nuften-tael,
Soo dickmaels heb ge-uyt in ’t schitter van haer oogen,
Ick die op s’ Vaders wil soo dickmael heb gevloghen,
Den Aertkloot rond en om; Ick ben die trouwe kneght,
Door wiens geoeffent breyn men alle twist besleght,



039653 - Samuel van Hoogstraten [of Johan van Someren] - Op het houwelijck van den Heer van Slingelandt, balliuw van Zuyd-Hollandt. Met de Vrouw van Waelsdorp. 1686
Ick die Jupijns gebodt in d’opper-Goden zael,
Als d’eerste Hemel-tolck door myn vernuft en tael,
Soo dickmael heb ge-uyt in’t schitt’ren van haer oogen,
Ick die op ’s Vaders wil, soo dickmael heb gevlogen,
Den Aerd-kloot, rond en om; Ick ben die trouwe knecht,
Door wiens geoeffent breyn men alle twist beslecht.



039660 - [A. Hoppestein] - ’t Bedroge vals Jansje. 1707
Vrouw Moeder, ik moet u verhalen,
Hoe dat ik al verscheyde malen
gesien heb, dat’er veele zijn,
Die hare sinnen vast op myn
Setten, ’t zijn die deftige Heeren,
Die dagelijks by Neef verkeeren.



039670 - [A. Hoppestein] (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Uit Senekaas treurspel, van Hippolytus. 1718
Godin, die uit het schuim der woeste Zee gebooren,
Den naam van Moeder steets moogt hooren
Van ’t tweelingpaar der Minnegoôn:
Hoe onmeêdoogend quetst uw vuur en wreede schigten
De harten! welk een gloed ontsteekt uw dart’le Zoon!




039680 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van Onbekend) - Het blaadje is omgekeerd. 1798




039690 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van W. Thombrink) - De halve ring. 1794a d




039700 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van W. Thombrink) - De halve ring. 1794b d




039710 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van Johann Gottfried Lucas Hagemeister) - Het hoogste lot. 1795




039720 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van Joh. Dav. Beil) - De woestijn. 1794




039730 - G. van der Horst (naar het Frans van Pierre du Ryer) - Scevola. 1668




039731 - G. van der Horst (naar het Frans van Pierre du Ryer) - Scevola. 1679 ca.
Wel hoe grootmachtigh Vorst? seght my wat welbehagen
Ghy schept, van dagh tot dagh den oorlogh te vertragen?
Daer zich de gantsche Aerd’ behoorden met gewelt
En kracht te wapenen: voor my dic ben gestelt
In ’t uiterste gavaer [sic] door Brutus trotsigheden;



039740 - Lambertus Hortensius - Equites. 1556




039741 - Lambertus Hortensius - Nebulae, 1556




039742 - Lambertus Hortensius - Plutus. 1556




039743 - Lambertus Hortensius - Ranae. 1556




039750 - De Hose - Turnhout: factie in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562
Hoort hoort



039760 - De Hose - Turnhout: proloog in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




039770 - De Hose - Turnhout: spel van sinne in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




039780 - [Cornelis Meesz. van Hout] - Bruyloft-spel van Soet en Suer. 1599 ca.
God groet u Heer Bruydegom met eewich wel,,varen
Ende daer toe alle gheluck voorspoedich
U en moet nimmermeer eenich ghequel,, naren
God groet u Heer Bruydegom met eewich wel,,varen
Ende ooc u vrou Bruyt, die ghy moecht door Gods bevel baren
Vele schone vruchten verciert ootmoedich



039781 - Cornelis Meesz. van Hout - Bruyloft-spel van Soet en Suer. 1600
God groet u Heer Bruydegom met eewich wel,,varen
Ende daer toe alle gheluck voorspoedich
U en moet nimmermeer eenich ghequel, naren
God groet u Heer Bruydegom met eewich wel,,varen
Ende ooc u vrou Bruyt, die ghy moecht door Gods bevel baren
Veele schone vruchten verciert ootmoedich



039790 - Jan van Hout - Heer Feit en Vrouw Slinge. 1599 ca.




039800 - Jan van Hout - Loterijspel (autograaf) / Vier des werelts staten 1. 1596




039801 - Jan van Hout - Loterijspel (korte versie) / Vier des werelts staten 2. 1596




039810 - Willem ten Houte (naar het Duits van Ewald Christian von Kleist) - De dood van Seneca. 1780 ca.
S. ’t Is waar, Pompeja! ’t geen myn mond u kwam te melden.
P. Wie weet welk ongeluk uw trouw nog zal vergelden!
’k Heb van den tabbaard my, met meer vermaak ontdaan,
Dan ik ’t zwaarwigtig ampt voorheen heb aangegaan.



039820 - Willem ten Houte - Zoutman, of de Doggerbanksche helden. 1782 ca.
Z. Doorluchte Heldenstoet! Gij, die voor ’t Vaderland,
Voor Haardstede en Altaar uw goed en bloed verpandt;
En altoos, onverzaagd, op vlotte Zeekasteelen,
In ’t onbetembaar woên van ’t golvenheir wilt deelen:



039830 - S. van Houten - Susanna, of de zegepralende kuisheid. 1740 ca.




039840 - [Hendrik Houtkamp] - Het onverwachte huwelyk. 1762
S. Jae, jonker; Lodewyk zel mit men juffrouw trouwen;
Heur vaertje wil ’et zoo: jy meugt je kop wel klouwen.
Jy bint een milde hangs, en d’angder ken ik niet:
Ik hou ’et ook mit jou. K. ô Doodelyk verdriet!
Is dit, is dit het loon van myn standvastig minnen?



039850 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Duits van Tobias Philipp, Freiherr von Gebler) - Clementina. 1781




039860 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De doortrapten. 1793




039870 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Indiaanen in Engeland. 1790




039880 - Joannes Houtman Thz. (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Indianen in Engeland. 1791




039890 - Joannes Houtman Thz. (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Indiaanen in Engeland. 1797




039900 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Irene. 1784
Wat onverhoeds geval, dat my verbaasd doet staan,
Verpligt den keizer met zyn’ hofstoet ons te ontgaan?
’k Zie, in een diepe stilte, als waar’ hier ’t ergst te schroomen,



039910 - Joannes Houtman Thz. (naar het Frans van Louis-François Faur) - Montrose en Amelia. 1788




039920 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Frans van Pierre Alexandre Pieyre) - De school voor de vaders. 1791
D: hoe, is mevrouw Courval...?
A: Ze is uit om iets te koopen.
D: Juist op het heetst' des dags. Wat zotheid! 'k Wil niet hopen,



039930 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Wie is zy? of het onbekende meisje. 1793
Op myne eer, kapitein! gy verstaat even zo weinig het vryen als ik het vechten.



039940 - [Johan Baptista Houwaert] - Amoureus gheest. 1583a d




039950 - [Johan Baptista Houwaert] - Amoureus gheest. 1583b d




039960 - Johan Baptista Houwaert - [Na de proloog]: Als dese voorschreven prologhe met vloeyender eloquentie gepronuntieert was, soo heeft hem verthoont een jonghelinck ghenaemt Begheirlijcke lust, die begonst te spreken tghene des hier naer volght. 1579




039970 - [Johan Baptista Houwaert] - Besueck van trooste 1583a d




039980 - [Johan Baptista Houwaert] - Besueck van trooste 1583b d




039990 - Johan Baptista Houwaert - So saen en cesserde dese soete hermonije niet, daer en presenteerden hen terstont twee ander personagien, waer van d’een ghenaemt was die Conste, die ghelijck een sibille gheaccroutreert was, hebbende eenen passer inde hant, ende dander was een mans personagie naemelijck den Dronck, ghecleedt met ghescheurde habijten, ende met potten behanghen, die in deser manieren begonsten te spreken. 1579




040000 - Johan Baptista Houwaert - De Deucht en Constantia. 1599 ca.




040010 - Johan Baptista Houwaert / Cornelis van Ghistele - Tafel-spel van dry Personagiens. Het Herte, De ooghe en De Wille. 1621




040020 - Johan Baptista Houwaert - Jupiter en Yo. 1583a d




040030 - Johan Baptista Houwaert - Jupiter en Yo. 1583b d




040040 - Johan Baptista Houwaert - Leander ende Hero. 1621




040050 - Johan Baptista Houwaert - Het tweede spel van Leander ende Hero. 1621




040060 - Johan Baptista Houwaert - Het derde spel van Leander ende Hero. 1621




040070 - Johan Baptista Houwaert - Het vierde spel van Leander ende Hero. 1621




040080 - Johan Baptista Houwaert - [Na het ‘willecome’]: So saen en was den lesten reghel van dese congratulatie niet ghepronuntieert, daer en quamen inde plaetse van dese voorschreven twee orateuren, twee ander personagien, waer af den eenen ghenaemt was Menich bedruckt herte, ende d’ander D’arm ghemeynte, die slechtelijck ghecleedt waeren, hebbende alem van ambachts-liieden inde hant, die met eenen droeuen voys in deser manieren begonsten te spreken. 1579




040090 - Johan Baptista Houwaert - Naerprologhe oft t’zamenspraeck van twee personagiens. 1621




040100 - Johan Baptista Houwaert - Tragoedie van der Orloghen. 1599 ca.




040110 - Johan Baptista Houwaert - Oude mans met jonghe wijfs. 1621




040120 - Johan Baptista Houwaert - Die comedie van den Peys. 1599 ca.




040130 - [Johan Baptista Houwaert] - Sien, hooren en ghevoelen. 1583a d




040140 - [Johan Baptista Houwaert] - Sien, hooren en ghevoelen. 1583b d




040150 - Johan Baptista Houwaert - [Na de proloog]: Als doen het leste woordt van dese voorschreven prologe was ghepronuntieert soo hebben hen dry ander personagien voor die voorschreven tafel ghepresenteert, dit naevolghende tafel-spel sonder boeck-houwen wel vast ghespelt hebben. [Eerste persoon]: Vercondigher des Vredts 1579




040160 - Johan Baptista Houwaert - [Na de proloog]: Hier naer volght het tafelspel, dwelck begrijpt het vonnisse van Minos op het gheschil oft questie, tusschen den grooten Alexander, Hannibal van Carthago, ende Scipio den Romeyn. 1579




040170 - Johan Baptista Houwaert / Colyn Keyart - Het derde spel [van Zinnen van Narcissus ende Echo]. 1621




040180 - Johan Baptista Houwaert / Colyn Keyart - Narcissus ende Echo. 1621




040190 - Johan Baptista Houwaert / Colyn Keyart - Het tweede spel [van Zinnen van Narcissus ende Echo]. 1621




040200 - Johan Baptista Houwaert / Colyn Keyart - Onghetroosten ende den Welgheminden. 1621




040210 - Johan Baptista Houwaert / Jacob de Mol - Spelen van Zinnen van Aeneas ende Dido. 1621




040220 - Johan Baptista Houwaert / Jacob de Mol - Het tweede spel [van Zinnen van Aeneas ende Dido]. 1621




040230 - Johan Baptista Houwaert / JanSmeecken - Mars ende Venus. 1621




040240 - Johan Baptista Houwaert / Smeecken - Het tweede spel [van Zinnen van Mars ende Venus]. 1621




040250 - Johan Baptista Houwaert / Smeecken - Het derde spel [van Zinnen van Mars ende Venus]. 1621




040260 - [Aegidius van Hoven] (naar het Frans van Onbekend) - De gelukte vermomming. 1701
Ja; by de trouw van Flip! myn Heer, ik doe u weeten,
Dat Naso voor een poos het lachchen zal vergeeten.
’k Weet, dat hy slim is, en dat, schoon ik heb gevleid,
Al myne list by hem windeij’ren heeft geleid.



040270 - [Aegidius van Hoven] - Lof der musyk, kamer-spel, door lief-hebbers vertoond op de Kolveniers-Doelen tot Amsterdam, na het eindigen van het consert, gehouden door de Kunst-lievende Heer Josua Sanderus. 1699
P. Hoe dus verbaast, myn vriendt? waar loopt gy? in wat hoeken?
M. Ach! om de Zang-kunst, die verloren schynt, te soeken,
’t Blijkt dat die Maagd een wyl de rug ons heeft gekeert,
En met haar by zyn, ’t geen vervrolykt, niet verëert;



040280 - [Aegidius van Hoven] - Sabinus. 1702
Hoe! zult ge op dezen dag, waar in de Keizer doet
Aan Rome zien, wat drift beheerscht zyn groot gemoed,
Waar in hy fnuikt zyn roem, verbreekt bevestigde eeden,
Om u, Mevrouw, met hem den Troon te doen betreeden,



040290 - [Aegidius van Hoven] - De student, stal-knecht. 1700
F. Maar, Meester Jan, mag ik haar wedermin ooit hoopen?
J. Ja wel; het valt wat hard een blaauwe scheen te loopen;
Myn Heer, het grimmeld van studenten aan de deur
Den heelen dag; maar Errnst komt altyd zelve veur,



040291 - [Aegidius van Hoven] - Ter bruilofte van den heer Matthys Klaver, en me-juffrouw Maria Jacoba Bakkers 1701
2016



040300 - Aegidius van Hoven (naar het Frans van Philippe Quinault) - De verwarde minnaars. 1704
K. Hou daar dan, malle Gek; hoe kunje een mensch zo kwellen?
Dat ’s al de tiende maal. J. Ik zou ze liever tellen,
Dat ik, als jy, was. ’t Is nu ruim een jaar verleên,
Hoe! moet ik met een zoen of tien dan zyn te vreên?



040310 - Jan van Hoven - Don Quichots verlossinge uit Siërra Morena. 1723
Zie zoo, dat zal myn maag, en darmen noch wat sterken;
Het spreekwoort zeit: men moet braaf eeten, wil men werken:
Hoewel ik nu niet doe, dat justem werken heêt,
En niet en ploeg, of spit, dat juist de droppels zweet,
Als ’t water van een dak, langs ’t bakkus henen glyen,



040311 - Jan van Hoven - Don Quichots verlossinge uit Siërra Morena. 1745 ca.




040312 - Jan van Hoven - Don Quichots verlossinge uit Sierra Morena. 1750 ca.




040320 - Jan van Hoven - Don Quichots verlossinge uit Sierra Morena. 1755 ca.




040330 - [Jan van Hoven] - De gewaande krygsman of nieuwmodesche minnaar. 1715
D. Maar Vader, wil my nog eens hooren.
G. Maar wil my toch niet meêr verstooren.
Gy zyd myn Docher, en gy zuld
Hem trouwen, daarom heb geduld.



040340 - [Jan van Hoven] - Het huuwelyk door weddenschap. 1718
J. Zo, hebje dat gewed Sinjeur?
G. Ja, Joris, ja, het is’er deur:
Gy zult de Juffers haast zien koomen,
Dies sta niet langer hier te droomen;
Maak alles vaardig zo ’t behoord.



040350 - Jan van Hoven - Rarekiek van de Amsterdamsche Kermis. 1715
Wie kyk nou in de Kermis-kas?
Hum binne niet de wissewas;
’t Is niet sekt van de Franse mensen,
Die weêr gekryg heb op hum pensen,
Daar ik myn buik om stukke lak.



040360 - Jan van Hoven - Rarekiek van de Amsterdamsche Kermis. 1720
Wie kyk nou in de kermiskas?
Hum binne niet de wissewas;
’t Is niet sekt van de Franse menssen,
Die weêr gekryg heb op hum penssen,
Daar ik myn buik om stukke lak.



040370 - Jan van Hoven - Rarekiek van de Amsterdamsche Kermis. 1728
2016



040380 - Jan van Hoven - De treurende Theems hersteld, door de krooning van George den Eersten, koning van Grootbrittanje, Vrankryk, Yrland, enz. 1714
Wat onverwagte ramp, ruist my gestaâg door de ooren!
Wat naare weegalm is op nieu my weêr beschooren!
Helaas, hoe weinig weet de fiere Theemsgodin,
Hoe dat Brittanje, met een afgepynden zin,
Haar hartenleed beklaagt, met schik hoe langs hoe droever.



040390 - Jan van Hoven - De treurende Theems hersteld, door de krooning van George den Eersten, koning van Grootbrittanje, Vrankryk, Yrland, enz. 1720
Wat onverwagte ramp, ruist my gestaag door de ooren!
Wat naare weêrgalm is op nieu my weêr beschooren!
Helaas, hoe weinig weet de fiere Thcemsgodin,
Hoe dat Brittanje, met een afgepynden zin,
Haar harten leet beklaagt, met schrik hoe langs hoe droever.
Zy rust, en vleid zich zelf aan haaren bochtige oever,
Onkundig van de ramp die my de ziel doorknaagt.
Waak op ô Stroomnimph, rys, terwyl dat de ugtent daagt:



040400 - Jan van Hoven - De treurende Theems hersteld, door de krooning van George den Eersten, koning van Grootbrittanje, Vrankryk, Yrland, enz. 1728
2016



040410 - [Jan van Hoven] - Voorspel op Agamemnon, koning van Mycene. 1718
Beroemde kunst Godin, en gy ô Hemeraaden,
Die met een wichtig Ampt, voor altoos zyt beladen;
Jupyn, waar aan ik ben verkocht,
Heeft my ootmoediglyk vezocht,
Om myne zonnevaart, een kleene poos te rekken.



040420 - [Jan van Hoven] - Voorspel op Agamemnon, koning van Mycene. 1718 ca.
Beroemde kunst Godin, en gy ô Hemelraaden,
Die met een wichtig Ampt, voor altoos zyt beladen;
Jupyn, waar aan ik ben verknocht,
Heeft my ootmoediglyk verzocht,
Om mynen zonnevaart, een kleene poos te rekken.



040430 - Jan van Hoven - Voorspel voor Agamemnon, koning van Mycene. 1720
Beroemde kunst Godin, en gy ô Hemelraaden,
Die met een wichtig ampt, voor altoos zyt beladen;
Jupyn, waar aan ik ben verknocht,
Heeft my ootmoediglyk verzocht,
Om mynen Zonnevaart, een kleene poos te rekken.



040440 - Jan van Hoven - Voorspel voor Agamemnon, koning van Mycene. 1728
Beroemde kunst Godin, en gy ô Hemelraaden,
Die met een wichtig ampt, voor altoos zyt beladen;
Jupyn, waar aan ik ben verknocht,
Heeft my ootmoediglyk verzocht,
Om mynen Zonnevaart, een kleene poos te rekken.



040450 - Jan van Hoven & Jan Pook - De gelukte list, op Driekoningen avond. 1715
V. Wel wis, ik zeg ’t is alles klaar
En wel besteld. Annaatje, daar
Is ’t zotte kleed om Egbert Jansen
Te doen verkleên. A. Hoe zel hy danssen!
Maar zeg, weet Flip en Roelant al
Hoe dat men met hem leeven zal?
En kunnen zy het liedje zingen.



040460 - J. Hugli - Willem Tell, of de grondlegging der Zwitsersche vrijheid. 1785




040470 - Hendrik van Huls - Boere vryagie tusschen Jasper Joosten en Keetje Gerritse. 1734




040480 - Hendrik van Huls - Boere vryagie tusschen Jasper Joosten en Keetje Gerritz. 1747
Wel goelyk meisje
Hoe stapje zoo verby?
Kom zetje een reisje
Hier aan myn groene zy,
Of laat ons met malkaer
Wat kuy’ren hier of daer,
Of eeten guns een roompje
By Kniertje nigt of Klaer,
Of Kreelis Noompje.



040490 - Hendrik van Huls - Boere vryagie tusschen Jasper Joosten en Keetje Gerritse. 1752




040500 - Hendrik van Huls - Boere vryagie tusschen Jasper Joosten en Keetje Gerritz. 1755
Wel goelyk meisje
Hoe stapje zoo verby?
Kom zetje een reisje
Hier aan myn groene zy,
Of laat ons met malkaer
Wat kuy’ren hier of daer,
Of eeten guns een roompje
By Kniertje nigt of Klaer,
Of Kreelis Noompje.



040510 - Hume - Le caffé, ou l’Ecossaise 1760




040520 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Athénais. 1711




040530 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Athénais. 1746




040540 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] - ’t Boere bedrog. 1710 ca.
Ja Krelis neef, of jy wat praat,
Myn liefde is in een slechten staat,
Ook zie ’k geen kans heur vaâr te brengen,
Dat hy myn heilik zal gehengen



040550 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] - De gewaande astrologist [herdruk van ’t Boere bedrog]. 1715
Hoor Krelisneef, of jy wat praet,
Myn’ liefde is in iem slechten staet.
’k Zeg nog, ’k zel Jan nooit zo ver brengen,
Dat hy ons hylik zel gehengen;



040560 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen - De gewaande astrologist [herdruk van ’t Boere bedrog]. 1721




040570 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen - De dubbelde schaking 1715 ca.
Zegt voort Krispyn, laat my alleen, niet meêr te snappen,



040580 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen - De dubbelde schaking 1718 ca.
Zegt



040590 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Charles Dufresny, sieur de La Rivière) - De dwarsdryfster. 1718
L. De Drommel mag de Dwarsdryfster, en ’t dwarsdryven haelen!
E. Nou, nou Luikas.... L. Neen, kyk al wou je me dubbelt betaelen;
Ik zeg ’t je, dat ik by je vrouw niet langer duuren kan.
E. Je moet het zo quaelyk niet neemen, myn goeje man;



040600 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Charles Dufresny, sieur de La Rivière) - De dwarsdryfster. 1746a v
L. De Drommel mag de Dwarsdryfster, en ’t dwarsdryven haelen!
E. Nou, nou Luikas.... L. Neen, kyk, al wou je me dubbelt betaelen;
Ik zeg ’t je, dat ik by je vrouw niet langer duuren kan.
E. Je moet het zo quaelyk niet neemen, myn goeje man;



040610 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van Charles Dufresny, sieur de La Rivière) - De dwarsdryfster. 1746b v
L. De Drommel mag de Dwarsdryfster, en ’t dwarsdryven haelen!
E. Nou, nou Luikas.... L. Neen, kyk, al wou je me dubbelt betaelen;
Ik zeg ’t je, dat ik by je vrouw niet langer duuren kan.
E. Je moet het zo quaelyk niet neemen, myn goeje man;
Want zy is met dien geest van dwarsdryven gebooren.



040620 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Charles Dufresny, sieur de La Rivière) - De dwarsdryfster. 1784
L. De Drommel mag de Dwarsdryfster, en ’t dwarsdryven haelen!
E. Nou, nou Luikas.... L. Neen, kyk, al wou je me dubbelt betaelen;
Ik zeg ’t je, dat ik by je vrouw niet langer duuren kan.
E. Je moet het zo quaelyk niet neemen, myn goeje man;
Want zy is met dien geest van dwarsdryven gebooren.



040630 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - Zaïda. 1718
Is Fatima nog met den Koning in gesprek?
En wil zyn’ Majesteit met my in dit vertrek



040640 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1719
Wat zorgen zyn ’t, myn Heer, die uwe ziel ontstellen?
Wat nieuwe rampen, die u zonder eind dus kwellen.?
De naare duisternis des nachts is nog niet gansch
Verdweenen, door de komst en aangenaamen glans



040650 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1728
2016



040660 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1742 [= 1762 ca.]
Wat zorgen zijn ’t, mijn Heer, die uwe ziel ontstellen?
Wat nieuwe rampen, die u zonder eind dus kwellen?
De naare duisternis des nachts is nog niet gansch
Verdweenen, door de komst en aangenaamen glans



040670 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1742a v
Wat zorgen zijn ’t, mijn Heer, die uwe ziel ontstellen?
Wat nieuwe rampen, die u zonder eind dus kwellen?
De naare duisternis des nachts is nog niet gansch
Verdweenen, door de komst en aangenaamen glans



040680 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1742b v
Wat zorgen zijn ’t, mijn Heer, die uwe ziel ontstellen?
Wat nieuwe rampen, die u zonder eind dus kwellen?
De naare duisternis des nachts is nog niet gansch
Verdweenen, door de komst en aangenaamen glans



040690 - Balthasar Huydecoper - Achilles. 1742c v




040700 - Balthasar Huydecoper - J. Punt, in het caracter van Achilles, ’t laatste toneel des vierden bedryf. 1770




040710 - Balthasar Huydecoper - Achilles. 1786




040720 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of ’t edelmoedig verraad. 1722
V. DE gunst der Goden zette een’ kroon op myne hairen.
Myn pligt is, Artaban, dien Rykschat te bewaaren.
Het geen men door geboorte, of ander recht, verkrygt,
Behoudt men licht. maar daar men met geweld toe stygt,
En nadert zonder recht, tot smart van die ’t aanschouwen,
Dat kan men anders niet, dan met geweld, behouwen.



040730 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of ’t edelmoedig verraad. 1732




040740 - [Balthasar Huydecoper] - Arzases, of ’t edelmoedig verraad. 1743a v
De gunst der Goden zette een kroon op mijne hairen.
Mijn pligt is, Artaban, dien Rijksschat te bewaaren.
Het geenmen door geboorte, of ander recht verkrijgt,
Behoudt men lichtelijk: maar daarmen eens toe stijgt



040750 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of ’t edelmoedig verraad. 1743b v




040760 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of ’t edelmoedig verraad. 1743c v




040770 - [Balthasar Huydecoper] - Arzases, of ’t edelmoedig verraad. 1743d v
De gunst der Goden zette een kroon op mijne hairen.
Mijn pligt is, Artaban, dien Rijksschat te bewaaren.
Het geenmen door geboorte, of ander recht verkrijgt,
Behoudt men lichtelijk: maar daarmen eens toe stijgt



040780 - [Balthasar Huydecoper] - Arzases, of ’t edelmoedig verraad. 1743e v
De gunst der Goden zette een kroon op mijne hairen.
Mijn pligt is, Artaban, dien Rijksschat te bewaaren.
Het geenmen door geboorte, of ander recht, verkrijgt,
Behoudt men lichtelijk: maar daarmen eens toe stijgt
En nadert met geweld, tot smart van die ’t aanschouwen,



040790 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of ’t edelmoedig verraad. 1743f v
De gunst der Goden zette een kroon op mijne hairen.
Mijn pligt is, Artaban, dien Rijksschat te bewaaren.
Het geenmen door geboorte, of ander recht verkrijgt,
Behoudt men lichtelijk: maar daarmen eens toe stijgt
En nadert met geweld, tot smart van die ’t aanschouwen,
Dat kanmen anders niet, dan met geweld, behouwen.



040800 - [Balthasar Huydecoper] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Edipus. 1720
Neen, toon me in deezen staat geen meêly meer, Mevrouw.
Het derven van uw oog is my de grootste rouw.
De eer van gehoorzaam zyn kan my geen vreugd meer geeven,
Wanneer gy my beveelt, om zonder u te leeven.



040810 - Balthasar Huydecoper (naar het Frans van Pierre Corneille) - Edipus. 1735




040820 - Balthasar Huydecoper - De triompheerende standvastigheid, of verydelde wraakzucht. 1717a v




040830 - Balthasar Huydecoper - De triompheerende standvastigheid, of verydelde wraakzucht. 1717b v
Is ’t noch geen tyd, Mevrouw, te bannen iot uw’ zinnen
’t Onwaardig voorwerp van uw zo geduldig minnen?
Hem, die uw’ Liefde en trouw zo schandelyk beloont,
Die eere en plicht vertreedt, en Goôn en menschen hoont?



040831 - Balthasar Huydecoper - De triompheerende standvastigheid, of verydelde wraakzucht. 1717c v




040840 - Constantijn Huygens - Tarquinius. 1615




040850 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis. 1653




040860 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis. 1657a v




040870 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis. 1657b v




040880 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis dr. 1658




040890 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis dr. 1672




040900 - Julius Aysonius Huysinga (naar het Duits van Onbekend) - Een seer wonderlijcke ende vermakelijcke samen sprekinge, tusschen verscheyden persoonen, voornamelijck een coopman, ende des doots sentbode, aengaende den staet der ware gelucksaligheyt, waer in die van de Roomsche religie met menschlijcke Leeringhen en insettingen beladen, seer arbeyden, om in ’t eeuwige leven in te gaen, daer en tegen die coopman, door de H. Geest wedergeboorenende verlicht, uyt ghenaden het eeuwige leven verkrijght. [...] 1658
Indien yemant



040910 - I.C.A. (naar het Duits van F.G. Freiherr von Nesselrode zu Hugenboett) - De dubbelde kinderliefde. 1789




040920 - I.I.V.N. - Nederlantsche oorlogen. Met de wrede tieranni van Duc d’Alba. Menich acht, het landt ghewonnen, Eer den Oorloch, is begonnen. 1632




040930 - I.N.S.L.M.N.S. - De bedriegery van de licht-verkeerde boef. 1662
Die ’t werken moe is, en met leegh gaen ’t gelt wil winnen,
Die met wel handtgau zijn, en van geen loome zinnen.
O spa je valt te zuur! en ’t broodt dat kost me sweet;
Ik nu, door listen, al gemakkelijker weet
Te raken aen de splint, als ploeg en paardt te drijven.
O handt! o pandt! waer mee ik deftig weet te schrijven,



040940 - I.V.D.M.D.H. / J.V.D.M.D.H. (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den ghetrouwen herder. 1638
Gaet Gylieden die besloten hebt, dat vreeselijk wilt Dier, en geeft het gewoonlijck teecken vande aenstaende Jachte, gaet opwecken d’oogen mette Trompe, ende met u Stemme de Herten.



040950 - I.V.D.M.D.H. / J.V.D.M.D.H. (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1646




040960 - P.L. Iedema - Toegewelike toneelproewe: ofte een uittrekkeliik algemeen sedesporend ABC: ... 1790 ca.




040970 - Willem Imme (naar het Engels van Onbekend) - Delia en Adelaïde. 1786




040980 - [Willem Imme] - De edelmoedige zoon. 1791




040990 - Willem Imme (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Irene. 1783
Ach Zoë! waarom of de vorst toch voor ons swigt?
Hy, en zyn’ Hofstoet wykt op’t wreedst uit myn gezicht.
Welke een’ verändering! wy zien van alle kanten,
Ons op het strengst omringt van vreemde lyftrauwanten.
Ik sta hier van verbaast; - Ja ’t Hof schynt heden my
Verändert, in een’ naare en dorre woesteny.



041000 - Willem Imme - Irene. 1784
Ach Zoë! waarom of de vorst toch voor ons swigt?
Hy, en zyn’ Hofstoet wykt op’t wreedst uit myn gezicht.
Welke een’ verandering! wy zien van alle kanten,
Ons op het strengst omringt van vreemde lyftrawanten.
Ik sta hier van verbaast; - Ja ’t Hof schynt heden my
Verändert, in een’ naare en dorre woesteny.



041010 - Willem Imme - De jonge Walburg, of de gevolgen van het sentimenteele. 1790
Saartje: Ja Kaatje, je bent noch de eenigste van myne familie; en dat, na myne dood, al myn goedje op jou komt, is zeker; je zult ook alles hebben, myn goud en zulver; maar dat je me in eer en deugd oppast, [...]



041020 - Willem Imme - Lucas en Lucinde. 1782
’t Bekoorend morgenrood, — de oogstreelende Toneelen der natuur, — de koesterende straalen der ryzende zon, — dit alles, hoe treffend ook, schenkt my minder genoegen dan ’t heuglyk vooruitzigt, dat ik heeden, de beminnelyke Lucinde de myne zal noemen.



041030 - Willem Imme - Lucas en Lucinde. 1782




041040 - [Willem Imme] - Toets der gehoorzaamheid. 1788




041050 - Willem Imme - De verstandige echtgenoote. 1790




041060 - Willem Imme (naar het Engels van Onbekend) - Weldadige. 1788




041070 - Willem Imme - Zaïde. 1794




041080 - Johannes Immerzeel Jr. - De goedertierenheid van Titus. 1801a v




041090 - Johannes Immerzeel Jr. - De goedertierenheid van Titus. 1801a v




041100 - [Industria et Labore] - Goden twist, of Paris oordeel. 1721
O Grooten Donderaar! kan ’t wesen? dat myn Godheyd
In zoo verworpen rijk gestelt is, dat myn lot leyd
Gekluystert in een woôn, waer dat de pijn het al
Vervuld door schrik, door strijd, door twist, en ongeval?



041110 - [Industria et Labore] - Sabinus. 1722 ca.
Wat lukstar Roomen oit soo schoon sag op haar kimmen,
Van ’t goude Capitool neerschynen, die aan ’t klimmen
En ’t steygeren nog is, dan ’t luk van u, Mevrouw,
Daar Vorst Vespasiaan, niet door de echte Trouw,



041120 - [Industria et Labore] (naar het Spaans van Onbekend) - De Spaensche Amasonen, of strijd om d’eer. 1722
R. Nu heb ick voor het lest, het Vyants macht doorstoten:
C. Gelyck den lesten Keer, wanneer sy sich beslooten
in dat verdroost Kasteel. R. ô neen, dat is nu niet,
Gemerckt dat dese hand hun alle beyd doorriet:
Sy syn door dese klingh voor Plutons throon geresen.



041130 - Simon Ingen (naar het Italiaans van Francesco Contarini) - De getrouwe herderin. 1658




041140 - A. Ising - Broêr Karel. 1795 ca.




041160 - J.D. - Veeneryk en Veeman twistende, wie voor de schoonste te houden zy, eene bruine, of eene blonde. 1712




041170 - J.D.R. - De snoepende minnaar in de turf-back. 1720 ca.
Hyn, Hyn, jou verbruide Luiwammes, waar blijfje, zal ikje noch moeten koomen wekken?
Wat! die verbruide licdoorens zemteren my zoo, dat ick vrees om myn schoenen aan te trekken.
Hyn, Hyn, Hyn, wel is dat niet een groot verdriet,
Daar heb ik die guit al drie vier malen geroepen, en nog en komt hy niet.



041180 - J.H. - Tijd, of ziel en lichaam. 1676




041190 - J.J.A. (naar het Frans van Pierre Ulric Dubuisson) - Trazimus en Timagenus, of den zegenpraal der vriendschap. 1788
Neen, Memnon, Timageên gaat nooit uit myn gedagten;



041200 - J.J.A. (naar het Frans van Pierre Ulric Dubuisson) - Trazinus en Timagenus, of den zegenprael der vriendschap. 1788b d




041210 - [J.J.R.] - Samenspraak gehouden in de and’re wereld tusschen Jan van Gyzen en eenige and’re versturve poeëten. 1722




041211 - Jacob Osdorp de Hase Zeelandus - De vryheijdt, Vaderlands opera in drie deelen/ 1786 ca.
Ja ik moet Nederland Regeeren,
Schoon het alles om zou keeren,
Haar vryheyd moet verplet,
Ik, Ik geef haar de wet,
T Suster Tal sal ik wel Boejen
Dan doe k’ met neerlands maagd,
Al t geen dat mij behaagd.
Ik zal Haar Rechten wel Besnoeijen



041220 - [J.P.M.] - Den omvergiffenis (sic) biddende hoorndrager. 1711
De Vrouwen die kunnen door haar vriendelyke trekken,.
De allerslimste Man, betoovere en begekken,
Ja al waar 't een Thymion, mensch hatende Atheniaan,
Hy wiert door Vrouwe konst in 't minne net gevaan,
Soo even waar ’t met my, agh! was ik noit gebooren,
Had ik haar niet getrout, ik soud my soo niet stooren,



041230 - J.W. - Amsterdamse Kermis-klugt of Samenspraak tusschen Jan en Knelis. 1750 ca.




041240 - J.W. - Buure-klugt, gespeeld voor ’t huis van Kloria. 1750 ca.




041250 - J.W. - Vermakelyke-klugt, of zamenspraak tusschen Hans Dummel, Kaatje, Willemyn en Hendrik. 1750 ca.




041260 - Adriaen Jacopsz - De ghepredestineerde blinde. 1552




041270 - Rutgaert Jansen - Troost-Spel. Waer in de genade Christi den Gheloovigen toegheseydt, speelsg-ghewyse voor ooghen ghesteldt wort : Wtwysende de de [sic] historie: Vant vrouken by den put, Siet wat ’tgheloof vermach: ’t Wordt tot veel menschen nut ghegheven 1602
Waer zijt ghy, comt by, menich partydich,, gheest



041280 - Balthasar Janssens - Blyeindige Belgica tot verheffinge van ’t H. Sacrament. 1679




041290 - Lauris Jansz - Afval vant gotsalige weesen. 1599 ca.




041300 - Lauris Jansz - Die geboorte Johannes Babtista. 1578




041310 - Lauris Jansz - Die Mensch veracht die Redelickheijt. 1599 ca.




041320 - Lauris Jansz - Die Mensch wil die werlt bevechten. 1599 ca.




041330 - Lauris Jansz - tSpel van den Ontrouwen Rentmeester. 1599 ca.




041340 - Lauris Jansz - Spel van sinnen genaempt Ecce Homo. 1565 ca.




041350 - Lauris Jansz - dEenvoudige Mensch en Schijn van Deuchden. 1599 ca.




041360 - Lauris Jansz - De gebooren blinde. 1579




041370 - Lauris Jansz - Goetheijt, Lijefde en Eendracht. 1579




041380 - Lauris Jansz - Een spel van sinnen hoe Goodts Ordonancij elck mensch een staet stelt om in te leven. 1583
D. Wel Buerman, wat docht u, warent niet vreemde dingen,
die sij onderlingen daer deden hooren?
T. Jaet, certijn, thert ginck mijn ontspringen
om tfraije bij brengen, dat sij dede hooren.



041390 - Lauris Jansz - Een spel van sinnen beroerende het Cooren, hoe dat daer veel maijterijs mee gespeelt wort. 1565




041400 - Lauris Jansz - Een spel van sinnen van Jesus onder die Leeraers. 1598




041410 - Lauris Jansz - Een gheestlijck spel van sinnen seer leerlijck: Hoe Christus sit onder die Leeraers: Luce int 2. cap. 1606




041420 - Lauris Jansz - Lieft boven al. 1579




041430 - Lauris Jansz - Meestal die om Paijs roepen. 1559




041440 - Lauris Jansz - Meestal verjaecht Neering. 1599 ca.




041450 - Lauris Jansz - Menich bedruct hart aen een droege chijsterne verleijt. 1577




041460 - Lauris Jansz - Mennich Goet Hart verlangt nae die Waerheijt. 1599 ca.




041470 - Lauris Jansz - Ons Lievenheers Minnevaer. 1599 ca.
Noyt meer geplaecht, dat mijn soo ginck hinderen,
Dan dit tegenwoordige, wel waert om weten:
Ic heb seven die gesonste kinderen
Die men mach vinden, en oick wel mogen eeten.
's Morgens, eer 't dach is, es die maech al gespleeten
En soo onstelt, daer sou een waghen in hollen;
Een broot twee of drie is soo haest versleeten.



041480 - Lauris Jansz - Ons Lieven Heers Minnevaer. 1764
Minnevaer klaegt dat hj geplaecht is met 7 kinderen, die van honger schreeuwen, en vrij wat lusten.
Elxs behoefde wel ’s daeghs twe of drie bollen
Soudt men haer buyck tot boven toe vollen
Haer maech moet geen grond hebben.......



041490 - Lauris Jansz - De saijer die goet saet saijde. 1599 ca.




041500 - Lauris Jansz - Slecht En Recht. 1599 ca.




041510 - Lauris Jansz - tGeslacht der Menschen. 1599 ca.




041520 - Lauris Jansz - Twee Bedelaers. 1599 ca.




041530 - Lauris Jansz - Twee Rabbouwen. 1599 ca.




041540 - Lauris Jansz - Van Ons Lieven Heeren Minnevaer. 1583




041550 - Lauris Jansz - Spel van Vrou Lorts. 1565




041560 - Lauris Jansz - Werlts versufte maeltijt. 1599 ca.




041570 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Jean Antoine Romagnesi; ook toegeschreven aan Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval (of Dallainval) of aan Alain-René Le Sage) - Arlekyn Hulla. 1747
Z. Wat groot geluk, Fatime! Achmet heeft my verstooten, ik kan u naauwelyks myn vreugde beschryven;
Myne afkeerigheid heeft hem zodanig verstoord dat hy my meestresse van my zelve laat blyven.
F. Ik begryp dit niet, Mevrouw. Hoe! gy komt hier in dit Eiland aan als Slavin,
Een ryke Koopman heeft u gekocht, hy trouwd u, gy verliest hem, en gy houd uw traanen noch in!



041580 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - De lastigheid der rykdommen. 1739
Ik kan niet meêr! och! och ! hoe pynigd my de milt!
Ik ben gerabraakt, ik ben lam, ik ben gevild:
De dorst, de honger, vaak, vermoeidheid, alles plaagdme.
Jou kleine Gaauwedief, ô Cupido! jy jaagdme.
De droes moet jou en jou verliefde, met hun kwaalen,
De Vrysters, ja my zelf en all’ de Paarden haalen.
Ai... ’k meende dat ik daar myn nek gebrooken had;
’k Dacht dat ik noch op dat verbruide Postpaard zat.
En wist niet dat ik reeds te Athéne ben gekoomen;
Myn arme geest verdwaald: ’t is of ik leg te droomen.
'k Heb in zes Maanden, dat myn Meefter heeft bemind,
Geen rust gehad: maar nagt op nagt, gelyk ontzind,
Dan Serenades, dan weêr Baals; wie zou niet vreezen?



041590 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - De lastigheid der rykdommen. 1751a v




041600 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - De lastigheid der rykdommen. 1751b v
Ik kan niet meêr; ik sterf; myn krachten zyn bezweeken;
Ik ben gerabraakt, ik ben lam, ’k ben vol gebreken;
’k Word van de honger, dorst, en van de vaak, gebruid.
ô Kleine gaauwedief, ô Cupido! jouw Guit!



041610 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De woekeraar edelman. 1740a v




041620 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De woekeraar edelman. 1740b v
H. Licastes, neen, ik kan na deeze u nooit spreeken.
L. Myn schoone ik bid... H. In welk gevaar gaat gy my steeken;
Durfd gy u, in het huis uw ’s Meêminnaars, zo stout
Vertoonen, op den dag wanneer hy met my trouwd?



041630 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De woekeraar edelman. 1785




041640 - Dirk Jemans - Het leven der hedendaagse aansprekers, of de Caesars op hun troon. 1735




041650 - Dirk Jemans - Het leven der hedendaagse aansprekers, of de Ceasars op hun troon. 1738




041660 - Dirk Jemans - De verliefde maagd en bedrooge gryzaard. 1735
Wel Dochter zult gy dan nooit veranderen van zinnen?



041670 - Guillielmus Jennyn - David cadens et resurgens, tragicè exhibitus. 1663
Amoena liquens dulcis Elisii loca
Adsum Tonanti missa, terrarum plagis,
Quam scelere nemo laedat admisso diu,
Vitiòve Superos, & polum impunè excitet,



041680 - Jeugd van Assenede - Verlosser of Geborte van Onzen Lieven Zalighmaecker Jesus Christus. 1777




041690 - Jeugd van Lokeren - De grootmoedige en bedrogene dogter. 1788




041700 - Jeugd van Lokeren - Ziet hier de rampzalige wraeck en weérwraeck van Aran en Titus. 1788




041710 - Jeugd van Lokeren - Ziet hier waere blyck van volle gehoorzaemheyd en victorieuzen zegenprael van den Yverigen patriarch Abram over vier nyd’ge en vraekzuchtige Elemietsche koningen. 1776




041720 - Jezuïeten - Caesar. 1650 ca.




041730 - Jezuïeten - Cain. 1650 ca.




041740 - Jezuïeten - Cain et Abel. 1650 ca.




041750 - Jezuïeten - Christus iterum patiens. 1650 ca.




041760 - Jezuïeten - Diogenes. 1650 ca.




041770 - Jezuïeten - Jonathas. 1650 ca.




041780 - Jezuïeten - S. Ignatius. 1650 ca.




041790 - Jezuïeten - Saul et Dauid. 1650 ca.




041800 - Jezuïeten - Themis Zaleuci. 1650 ca.




041810 - Jezuïeten - Zeno. 1650 ca.




041820 - Jezuïeten van Mechelen - De l’Empereur Henry et Kunégunde. 1616




041830 - Jezuïeten van Mechelen - Flavius Belisarius. 1617




041840 - Jezuïeten van Mechelen - [Sebastianus] Aen den hoogweirdigsten Heer Petrus Govarts. 1770 ca.




041850 - Ioannis David S.J. - Occasio. 1605




041860 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca / Jezuieten van Gent - Absalon. 1625
I. Absalon regno Davidis Patris sui inhians, plebis animos sibi conciliare studet. II. Per Achitophelem militem cogit. III. Absalon delibererat cum cogitatum nefas perficere velit: tandem instigante Achitophele decernit patris sui regnum occupare. Mittit qui populum ad Sacrificium in Hebron peragenum invitent.



041870 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca / Jezuieten van Gent - Absalon rebellis in patrem. 1684




041871 - Jezuïeten - Absalonis Davidem patrem presequentis moesta catastrophe, hominum Creatorem suum atque redemptorem offendentium, perquam opportuna figura. 1621




041872 - Jezuïeten van Brussel - Absalon rebellis filius David mansuetus pater. 1650




041880 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca / Jezuieten van Gent - Dives epulo. 1612 ca.




041890 - Jezuïeten - Abraham immolaturus filium. 1745




041900 - Jezuïeten van Gent - Abraham vermaent tot den slacht-offer. 1745




041910 - Jezuïeten - Action theatrale des devx contraires estandarts: a scavoir de Iesvs Christ et de Lvcifer ov S. Ignace de Loyola Portant par tout le monde de victorieux estandart de Iesu contre celuy de Lucifer durant le premier siecle de la Compagnie de Iesv. 1640




041920 - Jezuïeten van Gent - Adam en Eva. 1772




041930 - Jezuïeten - Adolescens ad meliorem frugem conversus vi Dominicae passionis. 1636




041940 - Jezuïeten - Adonibezec. 1703




041950 - Jezuïeten van Kortrijk - Adonibezec. 1727
2016



041960 - Jezuïeten - Agar tragoedia. 1722
2016



041970 - Jezuïeten - Albert, cardinal et evesque de Liège. 1613




041980 - Jezuïeten - Alexander in scenam dabitur a Classis Humanitatis Studiosis in Gymnasio Societatis Jesu. 1731




041990 - Jezuïeten - Alexander et Aristubulus. 1700




042000 - Jezuïeten - Alexandre et Aristobule. 1718
2016



042010 - Jezuïeten - Allegoria pastoritia. 1635




042020 - Jezuïeten - Als niet comt tot iedt [...] den hooghveirdighen Faustulus. 1703




042030 - Jezuïeten - Aman. 1733




042040 - Jezuïeten - Aman et Mardochaeus tragoedia — Aman en Mardochaeus treur-spel. 1763




042050 - Jezuïeten - Aman et Mardochaeus tragoedia — Aman en Mardochaeus treur-spel. 1763




042060 - Jezuïeten - Les grands seront petits, & les petits seront grands. Luc. 18. ce qui se verifie dans les personnes d’Aman et Mardochée. 1666




042070 - Jezuïeten - Amantes commilitones. 1704




042080 - Jezuïeten - Amantes commilitones. 1733




042090 - Jezuïeten - Ambitio, sive Athalia, crudelis, impia, infelix. 1670 ca




042100 - Jezuïeten - Amicitia foedere sancita, duris rebus probata, morte firmata Griphum inter et Tindaridem nobiles Schythas. 1655




042110 - Jezuïeten - Amicitia in Phaedro & Charino. 1645




042120 - Jezuïeten - Amicitia vinculum indissolubile in Asmundo et Asuito. 1670 ca




042130 - Jezuïeten - Amicorum omnia communia. 1645




042140 - Jezuïeten - Amor Filii Dei in genus humanum. 1715
2016



042150 - Jezuïeten - Annibal. 1702




042160 - Jezuïeten - Antichrist 1729
2016



042170 - Jezuïeten - Antichristus 1729
2016



042180 - Jezuïeten - Arcus. 1702




042190 - Jezuïeten - Arimandus. 1717
2016



042200 - Jezuïeten - Aristobulus. 1719
2016



042210 - Jezuïeten - Arminius, Germaniae vindex, primus Augusti Caesaris victor. 1700




042220 - Jezuïeten - Asmundus et Asuitus. 1704




042230 - Jezuïeten - Astyages Harpagi ultor. 1733




042240 - Jezuïeten - Astyanax tragoedia 1766




042250 - Jezuïeten - Athalia. 1732




042260 - Jezuïeten - Athanes. 1745
2016



042270 - Jezuïeten van Ieper - B. Aloysius Gonzaga. 1719




042280 - Jezuïeten - B. Ioannem Calibitam ex angulo domus paternae, in quo tribus annis latuit, in scenam dabunt... studiosi Gymnasii Soc. Jesu Antverpiae, anno 1656, die 22. et 23. Junii
apud M. Cnobbaert 1656





042290 - Jezuïeten - Baana et rechab tragoedia 1726
2016



042300 - Jezuïeten - Baasa delens stirpem Jeroboami. 1740




042310 - Jezuïeten van Gent - Baasa vernietigende het geslaght van Jeroboam. 1742
Wanneer Baasa sigh buytenspoorighlyck verhooveirdigt over den buyt ende syn Ryck, versekert Ela, dat die door den sone van Nadab sal ontnomen worden; het welcke den Koninck vreesende sweert met de syne de doodt van Senon, ende beveelt de sorge van hem te vatten aen Manahem; de welcke hy wel aenneemt, maer terstont hier over leedtwesen hebbende stelt vast Senon te hulpe te komen.



042311 - Jezuïeten van Gent - Den daezer. 1742




042320 - Jezuïeten - Baiazetes Ottomanus Turcarum Imperator. 1618




042330 - Jezuïeten - Baltassar. 1730




042340 - Jezuïeten - Baltassar. 1699




042350 - Jezuïeten van Ieper - Baltassar koninck van Babylonien. 1703




042351 - Jezuïeten van Ieper - Balthasar roy de Babylone. 1703




042370 - Jezuïeten - Balthassar tragoedia 1723
2016



042380 - Jezuïeten - Battus. 1723
2016



042390 - Jezuïeten - Begintsel ende voort-ganck vande Societeyt Iesu. 1640




042400 - Jezuïeten - De bekeeringe van Theodorús den jonghelinck. 1704




042410 - Jezuïeten - Belofte van noyt te lieghen. 1701




042420 - Jezuïeten - Benjamin dans les fers. 1726
2016



042430 - Jezuïeten - Benjamin ducendus in Aegyptum. 1726
2016



042450 - Jezuïeten - Blanda patrum segnes facit indulgentia natos. 1726




042460 - Jezuïeten - Blanda patrúm segnes facit indúlgentia natos. 1702




042470 - Jezuïeten - Blyde weder-komste. 1689




042480 - Jezuïeten van Kortrijk - Boëtius. 1639




042490 - Jezuïeten - Boëtius. 1700




042500 - Jezuïeten van Brugge - Caecus a Nativitate Comoedia 1724
2016



042510 - Jezuïeten - Carolus den Grooten Keyser ende Coninck van Vranckryck, verbreydende het Catholijck gheloof in den Noorden. 1702




042520 - Jezuïeten - Cartouchius incarceratus. 1731




042530 - Jezuïeten van Ieper - Certamen Tragoediam inter et Comoediam. 1727
2016



042540 - Jezuïeten van Antwerpen - Chaerea tragico-comoedia. 1712
2016



042550 - Jezuïeten - Charle-Magne. 1702




042560 - Jezuïeten - Charle-Magne empereur et roy de France, propagateur de la foy catholique dans le Nord. 1702




042570 - Jezuïeten - Eenen sekeren Edelman (die wy Charmides noemen) sigh meenende gestadiglyk siek te syn, wilt synen Soon Geneesmeester maaken: maar van synen Broede bedroogen synde, verandert van meeninge ende van voornemen. 1730




042580 - Jezuïeten - Chosroes. 1705




042590 - Jezuïeten - Chremes vreest voor ’t leven van synen sone. 1732




042600 - Jezuïeten - De Christelycke leeringhe verdruckt door de onachtsaemheydt, herstelt door de neerstigheydt ende kloecken iever van het dochterken Theophila 1686




042610 - Jezuïeten - Christelyke stantvastighijt van Titus Iaponooschen edelman ende van syne sonen Simon ende Matthaeus. 1680 ca.




042620 - Jezuïeten - Het Christen-saet van Iaponien. Oft de Martelie van Paulus Michi, Ioannes de Goto, ende Didacus Guizai Iaponoisen, Religiusen der Societeyt Iesv. 1628




042630 - Jezuïeten - Christen-saet van Japonien oft de martelie van Paulus Michi, Johannes de Goto ende Didacus Guizai, Japonisten.




042640 - Jezuïeten - Christi servatoris nostri adventus. 1670 ca




042650 - Jezuïeten - Christiana Ansolonii in hostem pietas. 1722
2016



042660 - Jezuïeten van Ieper - Christus judex. 1730
2016



042670 - Jezuïeten - Christus Patiens, pro Philota, servulo mortis reo. ex pio divi Bernardi apologo sermone tertio in natali D[omi]ni. 1670 ca




042680 - Jezuïeten - Christus redemptor allegoricè adumbratus. 1765




042690 - Jezuïeten - Chrysogonus. 1731




042700 - Jezuïeten van Brussel - Chrysomisus comoedia 1722
2016



042710 - Jezuïeten - La Clemence De Cyrus Tragedie 1717
2016



042720 - Jezuïeten - Clvchtigh ende iammerlyck eynde van kermissen ende maeltyden 1640




042730 - Jezuïeten - Codri regis in patriam pietas. 1670 ca




042740 - Jezuïeten van Gent - Coliphonius Comoedia. 1728
2016



042750 - Jezuïeten - Comoedia e corretione calendarii. 1772




042760 - Jezuïeten - Conradinus. 1699 ca.




042770 - Jezuïeten van Duinkerken - Getrouwe ende standvastige maer seer seldsaeme vriendschap in Damon en Pijthias sal vertoont worden door de studenten van de tweede ende derde schole binnen Dunckerke den 23 february, 1661. 1661




042771 - Jezuïeten - Constans Pythiae et Damonis Amor. 1701




042780 - Jezuïeten van Ieper - Constantini Orientis Imperatoris Tragoedia in scenam dabitur a supremae classis grammatices studiosis in gymnasio Societatis Jesu Ipris 24 Maii anni 1728. 1728
2016



042790 - Jezuïeten - Conturbat domum suam, qui sectatur avaritiam. 1733




042800 - Jezuïeten van Ieper - Core, Dathan et Abiron. 1728
2016



042810 - Jezuïeten - Corriolanus. 1670 ca




042820 - Jezuïeten van Ieper - CraesusLydorum rex tragoedia 1720
2016



042830 - Jezuïeten - Crispus. 1702




042840 - Jezuïeten - Cultus deiparae 1715
2016



042850 - Jezuïeten - Cyri in Armenium clementia. 1703




042860 - Jezuïeten - Cyrus 1723
2016



042870 - Jezuïeten - D. Servatii Tungrensium, Trajectensiumque Episcopi electio, protectio, gloria Reuerendissimo Domino D. servatio Qvynvkero Septimo Brugensium Episcopo initiatio, inauguratoque. 1630




042880 - Jezuïeten - Daniel. 1722
2016



042890 - Jezuïeten - Daniel. 1725
2016



042900 - Jezuïeten - Daniel. 1702




042910 - Jezuïeten - Daniel. 1743




042920 - Jezuïeten - Daniël. 1728
2016



042930 - Jezuïeten - Darius a suis crudeliter occisus. 1702




042940 - Jezuïeten - David 1714
2016



042950 - Jezuïeten - David 1725
2016



042960 - Jezuïeten - David. 1742




042970 - Jezuïeten van Antwerpen - David ad speluncam Engaddi. 1699
Ut Jonathas & Melchisua decernunt Davidem contra vim defendere, Abinadab, & Abner se offerunt speluncam Engaddi scrutari cogitantes; qui post vehemen[te]s iras acriter repelluntur.



042980 - Jezuïeten - David avulsus a Jonatha. 1742




042990 - Jezuïeten - David Pastor Rex, cithara mulcens Saulis furorem, funda triumphans Goliatum. Typus Christi Hominis Dei, Cruce furorem Nemesis placantis, cruce peccatum triumphantis. 1670 ca




043000 - Jezuïeten - David profugus et restitutus. 1650 ca.
2016



043010 - Jezuïeten - Davus dolis à Mago instructus Herum nimis severum adeò exagitat, ut non libertatem modò, sed & amplum pro servitute stipendium acquirat sibi. 1745




043020 - Jezuïeten - De blyde inkomste van syne conincklycke hoogheydt den cardinael Ferdinandvs infante van Spaignien 1635




043030 - Jezuïeten - De gheveynstheyt wort ondeckt in eenen doctoor van parijs. 1636




043040 - Jezuïeten - De roede van aaron verandert in slange 1744




043050 - Jezuïeten van Mechelen - Salomon unctus. 1749




043060 - Jezuïeten - De waerheyt ende de liefde 1637




043070 - Jezuïeten - Dei Matris in Philo Simonis benignitas. 1670




043080 - Jezuïeten - Den eerst-geboren Soon van David uyt Bethsabea. 1699 ca.




043090 - Jezuïeten - Den ghesonden siecken. 1711




043100 - Jezuïeten - Den heylighen martinvs bisschop van tovrs 1624




043110 - Jezuïeten - Den vrvchtbarighen aerbeyt der societeyt iesv door de vier deelen des wereldts 1640




043120 - Jezuïeten - Description de la cavalcade 1770




043130 - Jezuïeten - Desiderius. 1725
2016



043140 - Jezuïeten - Dido tragoedia 1726
2016



043150 - Jezuïeten - Diederick. 1700




043160 - Jezuïeten van Ieper - Diogene Romain. 1702




043170 - Jezuïeten van Ieper - Diogenes Romanus. 1702




043180 - Jezuïeten - Distractus. 1740




043190 - Jezuïeten - Divina providentia. 1705




043200 - Jezuïeten - De doot van Maria Stuarta, Coninginne van Schotlant, door het bevel van Elizabeth Coninginne van Engelant. 1702




043210 - Jezuïeten - Drama comicum amputandum putabam. 1640 ca.




043220 - Jezuïeten - Drama s. Theodorvs martyr 1639




043230 - Jezuïeten - Droeven vall van Aquilonius en onwetentheyd van Albanus. 1699




043240 - Jezuïeten - Duellum inter Christum, et Saulum. 1670 ca




043250 - Jezuïeten - Dunstan, opera in 3 deelen zal verbeeld worden van den minder-jarige jonkheid onder de bestieringe van de PP. der Societeit Jesu den 18 en 19 mey 1769. 1769




043260 - Jezuïeten - Duo Vexilla unum Christi alterum Luciferi 1722
2016



043270 - Jezuïeten - D’ eere Godts over de vier gewesten des werelts door de Societeyt Iesu IN HAER’ EERSTE EEVWE VERBREEDT. 1640




043280 - Jezuïeten - Eleazarus. 1726
2016



043290 - Jezuïeten - Eleazarus tragoedia 1725
2016



043300 - Jezuïeten - Etheocles. 1702




043310 - Jezuïeten - Euclio. 1670




043320 - Jezuïeten - Eustachius. 1672
2016



043330 - Jezuïeten van Gent - Eustachius drama como-tragicum 1629
Non nos avorum sanguis, aut Albâ genus
Curibusve ductum, aut nobile extorre Ilio,
Nervâque nuper nomen adscitum patre,
Sed viva virtus tollit, & Nervas facit.



043340 - Jezuïeten - Eustachius tragoedia.




043350 - Jezuïeten - Eustachius tragoedia 1710
2016



043351 - Jezuïeten - Eustachius tragoedia 1726
2016



043360 - Jezuïeten van Antwerpen - Everwachus tragico-comoedia 1711
2016



043370 - Jezuïeten - Excidium Hierosolymitanum 1727
2016



043380 - Jezuïeten - Exercitatio scholastica quinque classium. 1662




043390 - Jezuïeten van Ieper - Exodus tragoedia 1729
2016



043400 - Jezuïeten - Fide, sed cui, vide 1732




043410 - Jezuïeten - Fidei. 1705




043420 - Jezuïeten - Fides jnexpugnabilis d. Catharinae a Maximino varie tentata minis et promissis oppugnata semper invicta. 1670 ca




043430 - Jezuïeten - Filii jambri tragedia / de zonen van jambri treurspel 1769




043440 - Jezuïeten - Filius prodigus 1711
2016



043450 - Jezuïeten - Fortunae et amoris inconstantia in Eudocia. 1670 ca




043460 - Jezuïeten - [Geen titelblad, stuk over de broeders Machabeeën]. 1670 ca




043470 - Jezuïeten - Fremundus. 1725
2016



043480 - Jezuïeten - Fuga Mundi in Bernardo et Fratribus. 1728
2016



043490 - Jezuïeten - Fuga sancti Josephi in Aegyptum. 1728
2016



043500 - Jezuïeten - Gamostelus 1717
2016



043510 - Jezuïeten van Gent - Gloria posthuma virtutum Albertus. 1623




043520 - Jezuïeten - Gloria S. Benedicti Montes Sacri Cassinus, Serratus, Blandinius. In quibus, illius auspicijs, expulsis idolis, Dei, Deiparaeque cultus fundatus est. 1635




043530 - Jezuïeten - Godtvruchtigh ende vermaeckelick bedrogh. De Naturelijcke Liefde
wort bedrogen van de Goddelijcke Liefde inden Heylighen Ionghelingh
Ioannes Calybita. 1649





043540 - Jezuïeten - Gualberti in hostem clementia. 1743




043550 - Jezuïeten - Guatzettus. 1727
2016



043560 - Jezuïeten - H. Propheet Daniel. 1688




043570 - Jezuïeten - Haema-Christias oft tragicomedie, van het H. Bloet ons Heeren Iesv Christi, Hoe het selue ghegheuen is van den Machtigen Coninc van Hierusalem Baldvinvs, aen den Hoochgheboren Graue van Vlaenderen Theodoricus van Alsaten, die dat vvt het H. Lant gebrocht heeft ende ghestelt in de stadt van Brugghe in Vlaenderen, anno ons Heeren 1148. 1611




043580 - Jezuïeten - Hecuba. 1705




043590 - Jezuïeten - Heliodorus. 1715
2016



043600 - Jezuïeten - Heliodorus. 1728
2016



043610 - Jezuïeten - Henricus Daniae, Sueciae, et Norvegiae rex tragoedia. 1720
2016



043620 - Jezuïeten - Henricus Koninck van Denemarcken Noortwegen ende Sweeden. 1721
2016



043630 - Jezuïeten - Herina. 1701




043640 - Jezuïeten - Hermenegildus. 1721
2016



043650 - Jezuïeten - Hermenegildus verae fidei defensor. 1700




043660 - Jezuïeten - Hermenigildus den oudtsten sone vanden coninck Levigildus. 1702




043670 - Jezuïeten - Hermenigildus Hispaniae princeps martyr Leovigildi Visigothorum regis filius. 1658




043680 - Jezuïeten - Hermenigildus princeps Hispani¾ pro fide certans, patiens, occumbens. 1670 ca




043690 - Jezuïeten van Ieper - Anastasius. 1628




043700 - Jezuïeten - Heyligen Ludovicus. 1723
2016



043710 - Jezuïeten - Heylighen Joannes Baptista. 1704




043720 - Jezuïeten - Histriones malevoli conversi. 1743




043730 - Jezuïeten - Holofernes capite minutus. 1670 ca




043740 - Jezuïeten - Comedie de l'honnevr= indvstrie= et travail qvi excitent les hommes a inventer et exercer des arts et choses bonnes. 1625




043750 - Jezuïeten - Horatius sororicida. 1750




043760 - Jezuïeten - L’hypocrite demasqué. 1730




043770 - Jezuïeten - La Paix et reconciliation de deux illustres freres Iaromire et Udalric souverains de Boheme. Dediée à messeigneurs, messeigneurs les Rewart, Mayeur, eschevins, conseil et huict-hommes de la ville de Lille. Par la liberalité desquels les prix seront distribués. Par les Escoliers du College de la Compagnie de Jesus à Lille, le 10. septembre 1659. sur les 2. heures aprés midy
1659 1650 ca.





043780 - Jezuïeten - Ieroboam. 1616




043790 - Jezuïeten - Illustrissimo ac reverendissimo domino d. Henrico Josepho van Susteren decimo quarto Brugensium episcopo perpetuo Flandri¾ cancellario &c. felicibus auspiciis Mechlini¾ inaugurato Brugenses infulas gratulatur & applaudit l gymnasium Mechliniense Societatis Jesu anno mdccxvi. [achteraan: Argumentum convivalis applausus.] 1716




043800 - Jezuïeten - Innocentia puerilis in Puero Spirensi pro Ientaculo Caeleste Convivium à Jesulo referente. 1688




043810 - Jezuïeten - Innocentiae convivium. 1639




043820 - Jezuïeten - Jnsigne pietatis monumentum, in Jephte, devictis Ammonitis filiam suam unigenitam deo immolante. 1670 ca




043830 - Jezuïeten - Intecta S. Adriani et Natali¾ constantia. 1672




043840 - Jezuïeten - Ioannes Zemisces keyser van Constantinopelen, verwinder over syne vyanden door hulpe van de Moeder Godts Maria. 1638




043850 - Jezuïeten - Ioannes Zemisces keyser van Constantinopelen, verwinder over syne vyanden door hulpe van de Moeder Godts Maria. 1635




043860 - Jezuïeten - Ionathas. 1700




043870 - Jezuïeten van Aalst - De ionckheydt vanden H. Ioannes Baptista. Voorloper des Heeren. 1639




043880 - Jezuïeten - Iperuncus. 1702




043890 - Jezuïeten - Iperúncús. 1702




043900 - Jezuïeten - Isaac 1728
2016



043910 - Jezuïeten - Isaacius Angelus keyser vanden Oosten om sijn wulps, en overdadigh leven van Alexius synen broeder uyt den throon in eenen kercker ghestooten ende d’ooghen uytghesteken van Alexius synen soon door bystant van Balduinus Graef van Vlaenderen herstelt. 1666




043920 - Jezuïeten - Tragi-Comedie Isacius Angelus Keyser van Constantinopelen die verthoont sal worden door de Iongheydt van ’t collegie de societeyt Jesu, binnen Ipre, den... Mey 1629. 1629




043930 - Jezuïeten - Ismael. 1715
2016



043940 - Jezuïeten - Iustus Ucondonus Japon. 1700




043950 - Jezuïeten van Ieper - Jacob et Esau. 1724
2016



043960 - Jezuïeten - Jacobi et Francisci in Jesulum pietas, ejusque in pios fratres mutuus amor drama. 1722
2016



043970 - Jezuïeten - Jacobus den jongsten van de Machabeen treur-spel. 1740




043980 - Jezuïeten van Gent - Jacobus Machabaeorum natu-minimus. 1760
2016



043990 - Jezuïeten - La Paix et réconciliation de deux illustres frères, Jaromire et Udalric, souverains de Bohême... par les escholiers du collège de la Cie de Jésus à Lille, le 10 septembre 1659...
de l'impr. d'I. et N. de Roche
1659 1659





044000 - Jezuïeten - Jaromirus getrauw aen sijnen broeder Vdalricus, Vdalricus ongetrauw aen sijnen broeder Jaromirus. 1680 ca.




044010 - Jezuïeten - Jdomeneus 1725
2016



044020 - Jezuïeten - Jephte tragoedia — Jephte treur-spel. 1766




044030 - Jezuïeten - Jephte tragoedia — Jephte treur-spel. 1766




044040 - Jezuïeten - Jephte Israelitarum vindex filiam pro salute patriae Deo immolans. 1670 ca




044050 - Jezuïeten van Brussel - Jephte tragoedia 1717
I. Jepthias de inito patrem inter & Ammonem certamine sollicita, pro felici pugnae eventu Deum precatur, & divinitus benè sperare jussa Patrem victorem ex Saphatia intelligit, hinc laeta socios convocat victori occursura.
II. Jephte triumphanti occurrit Filia, sed subita voti recordatio tiumphum in luctum vertit. Subitus ille luctus duces malè habet, praecipuè verò Iephtiam, quae, si suid forte imprudens deliquit, a patre veniam petere statuit.



044060 - Jezuïeten - Jephthe. 1703




044070 - Jezuïeten van Ieper - Jesulum inter et Mariam ac Josephum quotidianum commercium. 1725
Puer Jesus è somnis excitandus a Matre invenitur orans, cumque illi Josephum artem fabrilem exercentem adit, eumque ajuvat: verum aliò advocato Josepho solus remanens, peracto a Patre injucto opere, piis indulget affectibus, crucis Mystriiis praeludit.



044080 - Jezuïeten - Jesus inter doctores inventus. 1747




044090 - Jezuïeten - Jhs Mra Jph Falco. 1668




044100 - Jezuïeten - Joakim rex juda tragoedia 1756




044110 - Jezuïeten van Gent - Joannes Baptista. 1771




044120 - Jezuïeten - Joannes Calybita. 1727
2016



044130 - Jezuïeten - Joas coninck van Juda Waerachtich afbeldt van de goddeliicke rechtveerdicheyt bermhertich tot de menschen... sal vertoont worden door de Jonckheyt der Soc. Jesu tot Antwerpen, den 9. en 10. Septembr. 1649 1649




044140 - Jezuïeten - Joas gedoodt. 1743




044150 - Jezuïeten van Brugge - Joas konink van Juda 1725
2016



044160 - Jezuïeten - Job 1761




044170 - Jezuïeten - Jonathas. 1701




044180 - Jezuïeten - Jonathas. 1725
2016



044190 - Jezuïeten van Ieper - Jonathas. Tragoedia exihibebitur a classis humanitatis studiosis in gymnasio Societatis Jesu Ipris, Ludis Bacchanalibus, Die 28. Februarij & 1. Martij 1726. 1726
2016



044200 - Jezuïeten - Jonathas. 1746




044210 - Jezuïeten - Jonathas. 1742




044220 - Jezuïeten - Jonathas. 1746




044230 - Jezuïeten - Jonathas et David, par amicorum. 1663




044240 - Jezuïeten - Jonckheijt. 1700




044250 - Jezuïeten - Jonckheyt. 1705




044260 - Jezuïeten van Aalst - Joseph. 1723
2016



044270 - Jezuïeten van Ieper - Joseph. 1725




044280 - Jezuïeten - Fuga sancti Josephi in Aegyptum. 1728
2016



044290 - Jezuïeten van Ieper - Joseph a fratribus agnitus. 1744
Varia de subtristi mariti animo suspicanti Aseneth nunciat Thiamis, Progregis [= Proregis] jussu adesse senem quemdam Hebraeum. quem suum quondam altorem jam dudum in Aegypto captivum, pridièque à se forte liberatum ubi laetus agnovit Joseph, varios illi vitae suae casus enarrat.



044300 - Jezuïeten van Antwerpen - Joseph fratres agnoscens. 1712
Tulerunt ergo viri (Fratres Josephi) munera, & pecuniam duplicem, & Benjamin: descenderuntque in Aegyptum, & steterunt coram Joseph. Quos cum ille vidisset, & Benjamin simul, praecepit dispensatori domûs suae, dicens: Introduc viros domum ... & instrue convivium.



044310 - Jezuïeten - Joseph patriarcha venditus exaltatus honoratus agnitus et adoratus. 1670 ca




044320 - Jezuïeten - Joseph Patriarcha, depressus, et deploratus. 1670 ca




044330 - Jezuïeten - Jovien. 1725
2016



044340 - Jezuïeten - Jovinian humilié par son ange, dédié à MM.SS. les prevost, jurez, eschevins et conseil de la ville Valenciennes, représenté par les escoliers du collège de la Cie de Jésu, le 10. Septembre 1643...
de l'Impr. de la Vve P. Telu 1650 ca.





044350 - Jezuïeten - Jovinianus. 1725
2016



044360 - Jezuïeten - Judas-Machabée.
2016



044370 - Jezuïeten van Gent - Judicium Salomonis — Het oordeel van Salomon — Judicium Salomonis nobilissimis amplissimisque viris dominis senatoribus urbis Gandavensis mecaenatibus suis perpetuis exhibebitur a studiosa juventute gymnasii societatis Jesu Gandavi die 25. augusti MDCCLXVIII. 1768




044380 - Jezuïeten - Judith. 1702




044390 - Jezuïeten - Judith. 1705




044400 - Jezuïeten - Justinus. 1720
2016



044410 - Jezuïeten - Justum Dei judicium, seu Mauritius Orientis Imperator, in Scenam dabitur a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu Mechliniae... anno 1659, die 9. et 10. Septembris 1659




044420 - Jezuïeten - Tragoedie Kennethus... sal vertooght worden in het collegie der Soc. Jesu te Brugghe op den neghensten ende thiensten 10 Septemb. 1638 1650 ca.




044430 - Jezuïeten - Tragedie vanden Keyser Mauritius [Mavritivs], de welcke vertooght sal worden door de studenten van het collegie der societeyt Jesu binnn Berghen S. Winocx den ... Septemb. 1616. Men sal de prysen aen de jonckheyt uytdeelen, gejont van de Edele, Wyse ende Voorsichtige Heren, Myne Heeren den Baillu, Borghmeester ende Keurheers der stede van Duynckerque 1616




044440 - Jezuïeten - Klucht-spel getrokken uit de verbeteringe van den Almanach. 1772




044450 - Jezuïeten - De kracht vande goede Ende quaede op-voedinghe, bethoont in Wenceslaus ende Boleslaus gebroeders, Princen van Bemerlandt. 1637




044460 - Jezuïeten - La Terre abandonée et visitée de nouveau par la paix 1713
2016



044470 - Jezuïeten - La vierge marie dame des hongrois ov estienne: premier roy de hongri 1633




044480 - Jezuïeten - Drama Landelinus, in scenam dabitur a media et infima classe grammatices Soc. Jesu, die 15. aprilis, Antwerpiae 1639 [Texte imprimé]
Publication : (S. l. n. d.)
Description matérielle : 3 p. n. ch. ; In-4 ° 1650 ca.





044490 - Jezuïeten - Landelinus. 1719
2016



044500 - Jezuïeten van Ieper - Lapsus angelorum. 1721
2016



044510 - Jezuïeten - Lazarus. 1730




044520 - Jezuïeten - Lazarus a mortuis excitatus. 1728
2016



044530 - Jezuïeten - Le malade imaginaire comedie 1724
2016



044540 - Jezuïeten - Le martyr de theodore general d'ar- me'e de l'emperevr licine 1630




044550 - Jezuïeten - Legio theb¾a tragicocomoedia 1615




044560 - Jezuïeten - Lidericus sive justicia incorrupta, tragoedia, in scenam danda... a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu Mechliniae 15. Septembr. 1631. 1631




044561 - Jezuïeten van Gent - Tragoedie Lidericus oppersten jagher oft forestier van Vlaenderen. Sal vertoont worden door de studenten der scholen van de Societeyt Jesu binnen Ghendt den 6 en 7 sept. 1638. 1638




044570 - Jezuïeten van Gent - Liefde des Zone Gods tot het menschelyk geslacht afgebeeld in een konings zone stervende voor syn knecht. 1766




044580 - Jezuïeten - Lis inter Neptunum et Bacchum judice Apolline composita. 1670 ca




044590 - Jezuïeten - Louys le Debonnaire Empereur débouté de son throsne et restably... par les rhétoriciens du collège de la Cie de Jesus, le 10. de juin 1642...
impr. d'A. Quinque
1642 1650 ca.





044600 - Jezuïeten - Lucifer — Cain — Abel.




044610 - Jezuïeten - Ludi seculares Societatis Iesu Anno Domini M.DC.XL. septem buccinae seu media quibus ad finem suum, salutem ac perfectionem suam, & proximorum, utitur. 1640




044620 - Jezuïeten - Ludus. 1678




044630 - Jezuïeten - Ludus divinae providentiae in Jacob et Esaú. 1699




044640 - Jezuïeten - Lvdvs saecvlaris de ortv et progressv societatis iesv 1640




044650 - Jezuïeten - Macha. 1743




044660 - Jezuïeten - Machabaei tragoedia 1691
2016



044670 - Jezuïeten - Manasse’s retabli sur le thrône. 1747




044680 - Jezuïeten - Manasses in scenam dabitur ab auctoribus et actoribus eloquentiae studiosis in collegio Soc. Jesu, Antwerpiae, februar. 1637. 1637




044690 - Jezuïeten van Kortrijk - Manasses conick van Juda. 1660




044700 - Jezuïeten - Manasses Coninck van het Ioodsche landt. 1632




044710 - Jezuïeten - Manasses filius Ezeciae regis juda poenitens. 1666




044720 - Jezuïeten van Gent - Manasses herstelt in syn ryk. 1764




044730 - Jezuïeten - Manasses pii Ezeciae filius impius, ob peccata regno privatvs; sed ob poenitentiam sibi rvrsvs et imperio restitutus. 1632




044740 - Jezuïeten - Manasses regno restitutus. 1747




044750 - Jezuïeten - Manasses Rex Juda, ob peccata regno privatus, sed ob poenitentiam restitutus. 1654




044770 - Jezuïeten - Manasses, coninck van Juda... sal vertoont worden den 10 September... 1653 [binnen Aelst]
by de Weduwe C. Jaeghers 1650 ca.





044780 - Jezuïeten - Manassus Joodschen coningh. 1634




044790 - Jezuïeten - Manichaeus. 1727
2016



044800 - Jezuïeten - Marcii Coriolani pietas in matrem. 1699




044810 - Jezuïeten - Mardochaeus auctoribus eloquentiae studiosis, in scenam dabitur a juventute collegii Soc. Jesu Antverpiae, die 9. et 10. Septembris 1647... 1647




044820 - Jezuïeten - Mardochée enlevé par les adversités au comble d’honneurs, triomphe de l’arrogant Aman. 1662




044830 - Jezuïeten - Maria Magdalen¾ ad sepulchrum domini. 1729
2016



044840 - Jezuïeten van Antwerpen - Maria Magdalene ad sepulchrum Domini. 1726
2016



044850 - Jezuïeten - Marie Stuard, reyne d'Escosse, tragédie... représentée par les plus petites des pensionnaires de Madamoiselle Paye, le 10. de novembre 1644 1650 ca.




044860 - Jezuïeten - Marie Stuart. 1698




044870 - Jezuïeten - Maurice empereur du Levant. 1680




044880 - Jezuïeten - Mauritius, dabitur in scenam a scholo humanitatis Soc. Jesu. Antverpiae, die 5. Maii 1636. 1636




044890 - Jezuïeten - Tragico-comedie Mauritius den Keyser, die verthoont Sal worden den 10. September 1631, door de Jonckheydt van het collegie der Soc. Jesu, tot Cortryck. 1631




044900 - Jezuïeten - Mauritius imperator. 1695




044910 - Jezuïeten - Mauritius keyser vanden Oosten. 1693




044920 - Jezuïeten - Mauritius orientis imperator. 1700




044930 - Jezuïeten - Mauritius Orientis imperator. 1722
2016



044940 - Jezuïeten - Mauritivs Romanorvm jmperator metvens, fvgiens, captus, et moriens. 1661 ca




044950 - Jezuïeten - Megadorus. 1702




044960 - Jezuïeten - Megadorus. 1702




044970 - Jezuïeten - Menechmi Plautina contracta . 1680 ca.




044980 - Jezuïeten - Mendicorum importunitas. 1732




044990 - Jezuïeten - Mercurius 1727
2016



045000 - Jezuïeten - Mesa. 1744




045010 - Jezuïeten - Midas comoedia 1724
2016



045020 - Jezuïeten - Miles gloriosus 1711




045030 - Jezuïeten - Mirakel van Calvinus, ghedaen tot bevestinghe ende slot van sijne bedrieghelijcke, botte ende valsche Ketterye. 1638




045040 - Jezuïeten van Ieper - Mithridate. 1695
Mithridate declare à ses deux Fils Pharnax & Xiphares son dessin de prendre Rome. Mais Pompeius assistant au Sacrifice de Mars, anime ses troupes pour assieger Nymphée. Pharnax & Xiphare conspireront contre leur Pere.



045041 - Jezuïeten van Ieper - Mithridates. 1695
Mithridates geeft aens sijn twee Sonen Pharnax ende Xiphares sijnen aenslagh op Roomen te kennen. Daer-en-tusschen Pompeius den Afgodt Mars aenbiddende, verweckt sijn Volck tot het belegh van Nympheen. Pharnax ende Xiphares spannen te samen tegen hun Vader.



045060 - Jezuïeten - Mithridates. 1701




045070 - Jezuïeten - Mors divitibus superbis voluptariis ac crucis christi contemptoribus infelix pauperibus humilibus paeneitentibus ac crucis christi cultoribus felixa. a studiosa juventute gymnasii societatis Jesu, Gandavi ... septembris 1682. 1682
2016



045080 - Jezuïeten - Mundi diluvium 1721
2016



045090 - Jezuïeten - Mustapha ende Ziangir. 1727
2016



045100 - Jezuïeten - Naas tragoedia 1727
2016



045110 - Jezuïeten - Naboth. 1732




045120 - Jezuïeten - Neokephalaiôseôs error. 1732




045130 - Jezuïeten - Numitor et Amulius. 1722
2016



045140 - Jezuïeten - Occupationem pessimam dedit Deus filiis hominum. Mundum tradidit disputationi eorum. Eccles. cap. i. & iij. 1640 ca.




045150 - Jezuïeten - Omnibus amicitiae verae cultoribus ingens amoris et fidei exemplum in Tyndaro et Grypho. 1670 ca




045160 - Jezuïeten - Onnoosele 1686




045170 - Jezuïeten - Onnooselheyt van Hermenigildus. 1699




045180 - Jezuïeten van Gent - Judicium Salomonis — Het oordeel van Salomon — Het ordeel van Salomon opgedraegen aen de zeer edele, wyze ende voorzienige heeren, de heeren schepenen der stadt Gendt, [...] door de ongheyd van de latynsche scholen der societeyt Jesu binnen Gendt den 24. augusti MDCCLXVIII ... 1768




045190 - Jezuïeten - L’orgeuil humilié ou Aman. 1730




045200 - Jezuïeten - Ostanus et Taphernes. 1729
2016



045210 - Jezuïeten - Paena talionis in vinitore 1749
2016



045220 - Jezuïeten - Pamphilus. 1700




045230 - Jezuïeten - Parallelum inter Christum animam peccatis solventem ab ingrata vulnera ferentem, poenitenti condonantem, et immorien: et Joramirum, Bohemae regem Vdalricum fratrem vinculis liberantem ab ingrato vulnera ferentem poenitenti condonantem et prae amore tantum non immorientem. 1670 ca




045240 - Jezuïeten - Pastor Bonus. 1721
2016



045250 - Jezuïeten - Pastor bonus 1714
2016



045260 - Jezuïeten - Patrocinium. 1700




045270 - Jezuïeten - Paulus fugiens. 1729
2016



045280 - Jezuïeten - Paulus Kien. 1703




045290 - Jezuïeten - Pergentini et Laurentini in fide constantia. 1742




045300 - Jezuïeten van Gent - Pharao. 1773




045310 - Jezuïeten van Gent - Pharao. 1773




045320 - Jezuïeten van Antwerpen - Poena talionis in polyphonte messeniorum rege tragoedia 1713
2016



045330 - Jezuïeten - Polyphontes. 1732




045340 - Jezuïeten van Brussel - Potitus 1718
2016



045350 - Jezuïeten - Potitus puer, patre daemone tyranno maior. 1670 ca




045360 - Jezuïeten van Mechelen - Salomon unctus. 1749




045370 - Jezuïeten - Prospiticus Hypocrita. 1733




045380 - Jezuïeten van Ieper - Rebecca a creditoribus vexata. 1729
2016



045390 - Jezuïeten - Reconciliatio Jacob et Esau. 1732




045400 - Jezuïeten - Recta edvcatio 1639




045410 - Jezuïeten - Representations pieuses faictes en la represence royale de la Serenissime Infante Isabella Clara Eugenia lors qu’elle conduisoit de son palais a la religion de la S. mere Terese de Iesu en la ville de Gand cincq dames, et ce au iour de la presentation de la glorieuse Mere de Dieu, unicque patronesse de ladicte religion, iour aussy du glorieux martyr. 1623




045420 - Jezuïeten - Romulus et Remus. 1703




045430 - Jezuïeten van Antwerpen - Rustico-nobilis. 1723
2016



045440 - Jezuïeten - S. Aloysius Gonzaga. 1726
2016



045450 - Jezuïeten - S. Henricus pius, fortis, pacificus, imperator. 1655




045460 - Jezuïeten - S. Ignatius de Loiola, instelder der societeyt Jesu. Tragi-comedie, de welcke sal vertoocht worden door de studenten der selver societeyt binnen S. Winocx-berghe den 27 junij 1622. 1622




045470 - Jezuïeten - S. Joannes Gualbertus. 1713
2016



045480 - Jezuïeten - S. Sigismundus Burgundiae Rex. 1721
2016



045490 - Jezuïeten - S. Sigismundus Burgundiae rex peccans paenitens, punitus. 1670 ca




045500 - Jezuïeten - S. Stanislavs cracoviensis episcopvs et martyr 1630




045510 - Jezuïeten - Salamona septem Machabeorum mater gloriose cum filiis sub Antiocho patiens. 1670 ca




045520 - Jezuïeten van Gent - Salome 1728
2016



045530 - Jezuïeten - Salomon et Adonias. 1727
2016



045540 - Jezuïeten van Mechelen - Salomon unctus. 1749




045550 - Jezuïeten van Mechelen - Salomon unctus. 1749




045560 - Jezuïeten - Salomona et Jacobus. 1762




045570 - Sodaliteit van de Jezuïeten van Antwerpen - Salomona met haer zeven zonen Machabeen. 1756
Salomona bedroefd over de verdrukking van Israel, wakkert hare Zonen aen, om kloekmoediglyk voor de Wet te stryden; het welk zoo zy haer alle kragtig toezeggen, zend zy hun, om tegen het gebod van Antiochus aen God offerhande te doen, ende wilt haer tot den Koning begeven, om hem zyne woede ende wreedheyd te verwyten: maer zy word van Thamar wederhouden, dewelke haer te vergeefs naer haer eygen voorbeeld tragt aen te lokken tot het vynzen. Salomona ziende haere Kinderen wederkeeren, zend hun op het hooren van gerugt, de beulen te gemoed om hunne kloekmoedigheyd te doen blyken; ende vertrekt zelf, om voor hun te bidden.



045571 - Sodaliteit van de Jezuïeten van Antwerpen - Den allerkinderen-dag. 1756




045580 - Jezuïeten - Salomonis et Adoniae reconciliato. 1715
2016



045590 - Jezuïeten - Samaritana 1729
2016



045600 - Jezuïeten - Samaritanus 1721
2016



045610 - Jezuïeten - SAMUEL 1723
2016



045620 - Jezuïeten - Samuel 1724
2016



045630 - Jezuïeten - Samuel puer. 1723
2016



045640 - Jezuïeten - Sanctus Franciscus Xaverius. 1670 ca




045650 - Jezuïeten - Sapiens et fatuus. 1723
2016



045660 - Jezuïeten - Saul tragedie. 1729
2016



045670 - Jezuïeten - Saul. 1702




045680 - Jezuïeten - Saulus Christi fidem amplectens. 1743




045690 - Jezuïeten - Sebastianvs rex Monomotapae. 1636




045700 - Jezuïeten - Ghetrocken uuyt het vierde boeck der Coninghen, aen het laetste Capittel. 1633




045710 - Jezuïeten - Sedecias. 1638




045711 - Jezuïeten van Cassel - Goddeloosheyt ghestraft in Sedecias, Coninck van Ierusalem. 1663




045720 - Jezuïeten - Sedecias. 1728




045730 - Jezuïeten - Sedecias treur-spel. 1765




045750 - Jezuïeten van Ieper - Sédécie. 1698




045751 - Jezuïeten van Ieper - Sedecias. 1698




045760 - Jezuïeten - Sedecias. 1726
2016



045770 - Jezuïeten - Sedecias. 1729
2016



045780 - Jezuïeten - Sedecias. 1765




045790 - Jezuïeten - Sedecias Judae et Beniamin ultimus rex rebellis captus excoecatus. 1670 ca




045800 - Jezuïeten - Sennacherib 1714
2016



045810 - Jezuïeten - Septem Fratres Machabaei. 1726
2016



045820 - Jezuïeten - Septenarivs brvxell¾ in septimontio romano illustratus et patri¾ sv¾ 1637




045830 - Jezuïeten - Sergius Paulus 1715
2016



045840 - Jezuïeten - SERVUS MALUS 1720
2016



045850 - Jezuïeten - SERVUS NEQUAM 1715
2016



045860 - Jezuïeten - Servus Nequam 1729
2016



045870 - Jezuïeten van Ieper - De seven broeders Machabeen. 1726




045880 - Jezuïeten - Severe empereur des Romains. 1745




045890 - Jezuïeten - Severinus Boëtius. 1701




045900 - Jezuïeten - Severus. 1704




045910 - Jezuïeten - Severus Romanorum imperator. 1745




045920 - Jezuïeten - Sicatora princeps Japoniae. 1697
2016



045930 - Jezuïeten - Siet voor eerst. 1703




045940 - Jezuïeten - Siet voor eerst wie ghy betrouwt, op dat op t’lest u niet berouwt. 1703




045950 - Jezuïeten - Sigismundus Burgundionum rex. 1670 ca




045960 - Jezuïeten - Sigismundus coninck van Burgundien. 1639




045970 - Jezuïeten - Simon et Matheús, Titi Japonis filli. 1703




045980 - Jezuïeten - Simon et Mattheús titi japonis filii tragi-comoedia. 1703




045990 - Jezuïeten van Ieper - Sisara. 1733




046000 - Jezuïeten - Sisaras. 1721
2016



046010 - Jezuïeten - De Societeyt Iesu in haer eerste eeuvve cloeckelijck strijdende teghen de Ketterye, Afgoderye, ende Sonden. 1640




046020 - Jezuïeten - De Societyt Iesv van Iesvs Onsen Heere inghestelt ende onder dien naem nv hondert iaeren langh beschermt teghen haere vyanden. 1640




046030 - Jezuïeten - Solemnelen ende triumphanten Antwerpschen extraordinarischen omme-ganck vertooninghe der triumph-waghens, nieuwe Cavalcade door de studenten vande Paters der Societeyt Jesu, ende Processie: ghelijck den selven hem sal verthoonen ter oorsake vanden lanck-ghewensten becomen Vrede. Den 25. Maij 1698. 1698




046040 - Jezuïeten - Solijmús inocens parricida et nocens parriidij vindex. 1696




046050 - Jezuïeten - Solymannus. 1715
2016



046070 - Jezuïeten - Solymus. 1701




046080 - Jezuïeten - Stanislaus Kostka 1728
2016



046090 - Jezuïeten - Stantvastighijt. 1699




046100 - Jezuïeten - Stratiophilus. 1703




046110 - Jezuïeten van Gent - Susanna. 1762




046120 - Jezuïeten - Susanna Belgica, sive vi depressa, sed non oppressa innocentia in Genoveva ducum Brabantiae filia, uxore Sifride. 1670 ca




046130 - Jezuïeten - Svbiect de la tragicomedie de ioseph 1610




046140 - Jezuïeten - Sydrach, Misach, et Abdenago tragoedia. 1724
2016



046150 - Jezuïeten - Syrus comoedia 1732




046160 - Jezuïeten - Syrus à Patre pravos ob mores domui correctoriae addictus, callidè adeo Davi operâ sese extricat, ut hoc liberetur supplicio, & à Patre in gratiam recipiatur. 1733




046170 - Jezuïeten - Tarachus comoedia 1719
2016



046180 - Jezuïeten - Terballus. 1721
2016



046190 - Jezuïeten - Terballus Bulgari¾ rex jmpius, captus exc¾catus. 1670 ca




046200 - Jezuïeten - Terballvs tragÏdia. 1635




046210 - Jezuïeten - Thebais. 1711
2016



046220 - Jezuïeten van Ieper - Themistocles. 1696
Themistocles komt met sijnen Soon Diocles by het Legher der Persianen, ende stelt alleen naer Xerxes te gaen; aen den welcken, quaedt vermoeden hebbende vanden aenstaenden slagh, gheboodtschapt wordt eenen vremdelinck hem te willen spreken. Themistocles de oorsaecke van sijn komste uytgheleyt hebbende, wordt van Xerxes seer vriendelijck ontfanghen.



046221 - Jezuïeten van Ieper - Themistocles. 1696
Themistocles vient au Champ des Perses accompagné de son Fils Diocles, & se resoud d’aller seul trouver Xerxes; qui étant fort en peine sur le succés du combat, reçoit nouvelles, qu’un étranger luy veut parler. Themistocles aiant donné raison de sa venue, Xerxes le reçoit fort civilement.



046230 - Jezuïeten - Themistocles. 1723
2016



046240 - Jezuïeten - Themistocles. 1724
2016



046260 - Jezuïeten - Theodoricus 1729
2016



046270 - Jezuïeten - Theodoricus Arians-ketter, koninck der Gothen ende van Italien. 1632




046280 - Jezuïeten - Theodorus De Wereldt versmaedende. 1721
2016



046290 - Jezuïeten - Theophili mira per beatam Virginem. 1699




046300 - Jezuïeten - Theophilus 1724
2016



046310 - Jezuïeten van Ieper - Theozyta. 1718




046320 - Jezuïeten - Theresia 1721
Theresia lesende de levens der Martelaeren, vlamt naer de Martelie. De Goddelycke liefde beneffens ’t Geloof over haer herte zegenpraelende, stellen Theresia voor ooghen het exempel van sommighe Jonghe Maeghden, die voor ’t geloof gestorven syn: waer door Theresia soo ontsteecken wordt, dat sy vast stelt Maertelaererse te sterven Rodericus wordt deelachtigh van haer Hemelschs vier, ende sy maeken te gaeder verbont van ’t saemen naer Moorenlant te gaen om hun bloedt te vergieten.



046330 - Jezuïeten - Theresia Begheirigh tot de Martelie 1721
Theresia beweenende de cleyne fauten van haer jonkheyt, wort van Godt ghetroost, ende door syne Liefde versterckt: waer door sy vast stelt haere Ouders te verlaeten: hier toe verweckt sy oock haeren Broeder, ende vluchten te samen naar Mooren-lant.
Den Vader ongerust synde in syne twee Kinderen, gebiet aen syne Knechten de selva al om te soecken, maar te vergeefs. Daer-en-tusschen Jacobus siende van ver eenen van hunne Knechten, gheveynst syn Suster te verlaeten, en wederom naer huys te keeren, waerom sy hem berispt over syne onstanvastigheyt: maer Jacobus bekennende, dat sulx naer en hadde gheveynst, vervoorderen te saemen hunnen wegh.



046340 - Jezuïeten - Thestylis levende ende stervende uyt liefde tot de H. Maghet Maria. 1702




046350 - Jezuïeten - Thijestes. 1699




046360 - Jezuïeten - Thijestes. 1705




046370 - Jezuïeten - Tragoedia. Thomas Morus. 1622




046371 - Jezuïeten van Kortrijk - Thomas Morus, Cancellier van Enghelant. Gemaeckt door de Rhetores van het Collegie der Societeyt Iesv tot Cortrijk, ende aldaer door de selve alleen vertoont den 10. September 1625. De Jaerlijksche Prijsen worden uytgedeylt door den ghewoonlijcke goed-jonstigheydt van mijne Edele ende voorsienighe Heeren des Magistraets van Cortrijk. Tot Cortryk, By Pieter Bouvet, woonende in de RysselStraete. 1625




046380 - Jezuïeten - Tijpus veri Amoris sive Gualbertus de vindicta subactâ Triumphans. 1680 ca.




046390 - Jezuïeten - Tiridate.
2016



046400 - Jezuïeten - Tite Japon 1729
2016



046410 - Jezuïeten - Titus Japon et duo eius filli Simon et Matthaeus non supplicio sed voto martyres. 1670 ca




046420 - Jezuïeten - Tobias redux. 1733




046430 - Jezuïeten - Tragedie: vanden h. Thomas aerts-bisschop van cantelbergh 1621




046440 - Jezuïeten - Tragi-com¾die theophilvs. 1632




046450 - Jezuïeten - Tragi-comoedia s. Wernervs martyr 1638




046460 - Jezuïeten van Oudenaarde (Judocus de Croock) - Tragicomedie s. Sebastien martyr 1635




046470 - Jezuïeten - Trebellius rex Bulgarorum. 1680 ca.




046480 - Jezuïeten - Trebellivs roy de bvlgarie 1637




046490 - Jezuïeten - Triomphe der Goddelycke liefde. 1631




046500 - Jezuïeten - Triumph der waerheydt. 1700




046510 - Jezuïeten - Triumph vande broederlycke liefde over den haedt behaelt van Naramoinus ende Neaubeadora sonen van den koningh triumphara. 1725
2016



046520 - Jezuïeten - Triumphante crooninghe vanden Keyser ende Keyserinne der Christelycke leeringhe door de H. Kercke. 1700




046530 - Jezuïeten - Triumphantelycken jubilé. 1700




046540 - Jezuïeten - Triumphus Crucis sive Maxentius a Constantino debellatus. 1670 ca




046550 - Jezuïeten - Triumphus justitiae et amoris in Zaleuco Locrensium legislatore. 1670 ca




046560 - Jezuïeten - Triumphus veri amoris in Francisco de Solis et Joanne Laurentio militibus Hispanis ad capellam pugnantibus et occumbentibus. 1670 ca




046570 - Jezuïeten van Gent - De trouwloosheid van Tryphon tot Jonathas. 1770




046580 - Jezuïeten - Tweedracht 1700




046590 - Jezuïeten - Tweedracht Tusschen de andere wetenschappen Ende Christelycke Leere met haeren aenhanck naer het bij brenghen van wederseijtsche vrúchten Wort minnelyck geslist Tot Schande der Weirelt Tot voordeel vande christelycke leer ende haere Liefhebsters Door het onwederlegghelyck vonnis Vande Goddelycke Wijsheijt. 1700




046600 - Jezuïeten - Twist tusschen de tragaedi ende comaedi over het ghebruyck des tonneels. 1699




046610 - Jezuïeten - Typhlogenomenus 1727
2016



046620 - Jezuïeten - Usumcassanus Persarum rex in scenam dabitur a classis humanitatis studiosis ludis bacchanalibus in gymnasio Societatis Jesu Cortraci die ... Februarii 1721 1721
2016



046630 - Jezuïeten - Veerdighen 1700




046640 - Jezuïeten - Veerdighen wille 1700




046650 - Jezuïeten - De verdruckte Christelycke leeringe in staet herstelt door den stantvastighen yver van het dochterken Catharina Clerx Keyserinne vande Schippers Capel. 1698




046660 - Jezuïeten - Verheffinghe van t’ H. Cruys door Heraclius verwinder van Cosrhoes. 1650 ca.




046670 - Jezuïeten van Belle - Het verlost Bethulien. 1726
2016



046680 - Jezuïeten - Villicus comoedia 1726
2016



046690 - Jezuïeten - Vindicta Christiana de Pereandro a Nicocle sumpta. 1670 ca




046700 - Jezuïeten - Vinitor. 1729
2016



046710 - Jezuïeten - Virga Aaronis versa in colubrum 1744




046720 - Jezuïeten van Ieper - Vitus puer. 1738




046730 - Jezuïeten - Vlúchte der weirelt inden H. Petrus de Morono. 1701




046740 - Jezuïeten - Voluptas somnium. 1638




046750 - Jezuïeten - De vrúcht Der Christelijcke Leeringhe sal verbeelt worden in De heijlige Theresia ende haren broeder Jacobús. 1699




046760 - Jezuïeten - Waerachtige. 1702




046770 - Jezuïeten - Wambanus 1701




046780 - Jezuïeten - Wambanus 1703




046790 - Jezuïeten - Wambanus. 1728
2016



046800 - Jezuïeten - Wederlycke liefde van Nisus ende Euryalus. 1700




046810 - Jezuïeten - Wet Godts. 1701




046820 - Jezuïeten van Aalst - Xenophon met syne twee soonen Ioannes ende Arcadius. 1662




046830 - Jezuïeten van Gent - Zacharias. 1728
Zacharias Baali à Rege offerendum Sacrificium edoctus, eum palam corripere statuit; id dissuadent Maazias & Azarias, sed ille à Deo monitus ut Joae impietatem exprobret, hoc fortiter agit & unà idolum dejicit:



046840 - Jezuïeten - Tragedie van den goddeloosen Keyser Zeno Isauricuus, Wonderlijcken ende schrickelijcken spieghel der goddelijcker straffe van Ketterije, ende Dronckenschap, Levendich in die staet begraeven door ‘tbevel van sijn huysvrouwe Ariadna, anno 491 1620




046850 - Jezuïeten - Filii jambri tragedia / de zonen van jambri treurspel 1769




046860 - Jezuïeten - Zopyrus 1732




046870 - Jezuïeten (catechismus van de H. Lucia) - De heylighe Glaphyra maghet het waerachtigh geloove beleydende ende met alle pracht en eere des werelts spottende vertreckt uyt het hof. 1697




046880 - Jezuïeten (catechismus) - Augusta stervende voor het geloof. 1765




046890 - Jezuïeten (catechismus) - Groote vrúcht vande Christelijcke leeringhe Inde bekeeringhe vande S-S. Flavia Domitilla Roomsche Princesse Door twee haere Camenieren Marcellina ende Eúphrosijna 1700




046900 - Jezuïeten van Gent (catechismus) - Jephtias treurspel. 1748




046910 - Jezuïeten (catechismus) - Rosalia treur-spel 1742




046920 - Jezuïeten (catechismus) - Ruth ofte de ziele sich bereydende tot het H. Sacrament des Autaers; ter oorsake vande eerste communie. 1658




046930 - Jezuïeten (catechismus) - De stantvastigheyt in het Christen gheloof van Magdalena ende haere dochter Theresia. 1705




046940 - Jezuïeten (catechismus) - Thestylis stervende van liefde tot de H. Maget Maria. 1726
2016



046950 - Jezuïeten (Convict) - Iphigénie en Tauride tragédie en trois actes 1771
2016



046951 - Jezuïeten (Convict) - La mansuetude de Cyrus tragédie 1732




046951 - Jezuïeten (Convict) - L’école des jeunes gens. 1771
2016



046952 - Jezuïeten (Convict) - Le grondeur 1732




046960 - Jezuïeten (Engels college) - Fratrvm discordia felix siue Stanislavs fvga victor. drama 1640




046970 - Jezuïeten (Engels college) - Sangvis sangvinem. tragoedia. 1640




046980 - Jezuïeten van Aalst - Achmetus et Melechus. 1660 ca.




046990 - Jezuïeten van Aalst - Aalst: als niet compt tot [tot] iedt en kent niet sijn selven niet ofte den hooghen gedempten moet sal vertoondt worden in den hooghveirdighen Faústilús. 1703




047000 - Jezuïeten van Aalst - Antichrist. 1728




047010 - Jezuïeten van Aalst - Bermhertige straffe Godts aenden Keyser Tiberius Mauritius overgesonden, ende met gewilligheyt aengenomen. Tot onderrichtinghe hoemen alle straffen ende teghenspoet in danck moet nemen 1655




047020 - Jezuïeten van Aalst - De Christelycke Sterckheydt ofte Marcvs ende Marcellianvs ghebroeders ende martelaers. 1657




047030 - Jezuïeten van Aalst - Clodoaldus prince van Denemarcken. 1680




047040 - Jezuïeten van Aalst - Clodovaeus van de dolinghe der afgoderye keerende tot het waerachtigh gheloof. 1698




047050 - Jezuïeten van Aalst - Cn. Pompeius treur-spel 1725
2016



047060 - Jezuïeten van Aalst - David en Goliath. 1731




047070 - Jezuïeten van Aalst - Esther. 1770




047080 - Jezuïeten van Aalst - Fremundus sone van den Hertog van Algaria de werelt vluchtende. 1729
2016



047090 - Jezuïeten van Aalst - Tragi-comedie ghedaghtenisse des doots, vertoont inden persoon vanden keyser Henricvs den Eersten 1624
I. De Sotticheyt als leytsman treckt op met alle soorten van meschen teghen de doodt, ende wort van haer verslaeghen.
II. De cortheyt des levens wort door verscheyden bedietsels vertoont.
III. De Doot triumpheert over alle menschen, ende dreycht t’samen Otto den derden Keyser van Roomen.
IV. Den Keyser Otto sterft.



047100 - Jezuïeten van Aalst - De H. Pelagia ongheluckigh in haer ydelheyt, gheluckig in haere bekeeringe, heyligh leven ende doodt. Sal vertoont worden Door de Jonckheyt vanden Catechismus der Societeyt Jesul Binnen Aelst den 10 en 11 Iulij 1697. 1697




047110 - Jezuïeten van Aalst - Isaacius Angelus Keyser van Griecken-landt van synen Broeder ghedreven uyt het Ryck, van synen Sone weder-ghestelt. 1659




047120 - Jezuïeten van Aalst - Jepthe. Treur-spel sal vertoont worden door de Jonckheyt van de Scholen der Societeyt Jesu binnen Aelst, opghedraeghen aen myn edele en voorsienighe Heeren myn Heeren Ghedeputeerde der twee Steden ende Landen der Stadt van Aelst, door welckers miltheyt de jaerlycksche prysen zullen uyt-ghedeelt worden aen de voorschreve jonckeyt, den 10 september 1703. 1703




047130 - Jacobus de Keghel - Joseph venditus. 1660 ca.




047131 - Jacobus de Keghel - Ludovicus in vinculis 1660 ca.




047140 - Jezuïeten van Aalst - De leersucht ongestadigh, sal speel-wys verthoont worden in den toom-loosen Acephalos. 1698




047150 - Jezuïeten van Aalst - Lucius Cinna. Treur-spel, sal speel-wys vertoont worden door de studenten der scholen van de Societeyt Jesu binnen Aelst, den 25 januarii 1704. 1704




047160 - Jezuïeten van Aalst - Manasses koningh van Juda. 1665




047170 - Jezuïeten van Aalst - Manasses, Coninck van Juda. 1653




047180 - Jezuïeten van Aalst - Nabuchodonosor Coninck van Babylonien. 1633




047190 - Jezuïeten van Aalst - Nicephorus ende Sapricius. 1630




047200 - Jezuïeten van Aalst - Pergentinus en Laurentius broeders. 1728
2016



047210 - Jezuïeten van Aalst - Petrus van Luxemborgh een kindt. 1725
2016



047220 - Jezuïeten van Aalst - Ryckenvreck ende Lazarus. 1639




047230 - Jezuïeten van Aalst - Salomon, Coninck van Israël 1638
Salomon door ’t goet ghebruyck sijnder Wijsheydt gheluckigh.



047240 - Jezuïeten van Aalst - Saul. Treur-spel sal vertoont worden door de studenten der scholen van de Societeyt Jesu binnen Aelst den 9 September 1704. Opghedraeghen aen den seer Edelen, Wyse, ende Voorsienige Heeren myn Heeren Borgemester, ende Schepenen der Stede van Aelst door wiens miltheyt de jaerlycksche prysen worden uyt gedeylt. 1704




047250 - Jezuïeten van Aalst - Simo. 1728




047260 - Jezuïeten van Aalst - Terballus rechtveerdelijck van sijn rijck ende gesicht berooft van Trebellius Sijnen Vader. 1650 ca.




047270 - Jezuïeten van Aalst - Theodoricus Coninck van Italien. 1633




047280 - Jezuïeten van Aalst - Theresia met haeren broeder Jacobus. 1730




047290 - Jezuïeten van Aalst - Thomas Coninck van Arima uyt haet van het catholyck gheloof door de vreetheyt vanden keyser van Japonien Daifusama omghebracht. 1729
2016



047300 - Jezuïeten van Aalst - Triumph van het Christen Gheloove in Titus Prince van Japonien, ende de stantvastigheyt van syne sonen Simon ende Mattheus, van den Koninck van Bungo verscheydentlijck bevochten, altydt onvervvinnelijck, eyndelijck los ghelaten. 1664




047310 - Jezuïeten van Aalst - Den triumphe van Iacobus ende Justus gebroeders ende martelaers van Iaponien. 1661




047320 - Jezuïeten van Aalst - De tydelycke vvellusten, ghe-eyndight met de eeuvvighe Onghenuchten, verthoont in den Rycken Vreck. 1660




047330 - Jezuïeten van Aalst - Vruchten van leet-wesen in Henricus den II. Coninck van Enghelant ende Henricus den III. synen soon. 1666




047340 - Jezuïeten van Aalst - Wys naer schyn, en nochtans bot, Wort van ieder-een bespot. 1731




047350 - Jezuïeten van Aalst (catechismus) - Maria Stuarta koninginne van Schotlant door het bevel van haere nichte Elizabeth koninginne van Engelandt gedoodt. 1699




047360 - Jezuïeten van Aelst - Zedelyck schou-speel op dese woorden: Nemo, quam sibi sortem Seu ratio dederit, seu sors objecerit illâ Contentus vivit. Horat. lib. I. serm. I. Dat is. Niemant is met ’tsijn te vreden. 1666




047370 - Jezuïeten van Antwerpen - Abel. Opgedraegen aen de zeer Edele, wyze ende Voorzienige Heeren, de Heeren Borger-meesters ende Schepenen van Antwerpen. Zal vertoont worden Door de Jonkheid van de Scholen der Societeit Jesu binnen Antwerpen. 1772




047380 - Jezuïeten van Antwerpen - Abel tragoedia, nobilissimis amplissimisque dominis Consulibus [...] exhibebitur a studiosa juventute Gymnasii Societatis Jesu. 1772




047390 - Jezuïeten van Antwerpen - Adiatorix a studiosa juventute Gymnasii Societatis Jesu. Antwerpiae 9 september 1711. 1711
2016



047400 - Jezuïeten van Antwerpen - Aman et Mardochaeus. 1665




047410 - Jezuïeten van Antwerpen - Arsaces Armeniae rex in scenam dabitur ab auctoribus & actoribus eloquenti¾ studiosis in collegio societatis Iesu Antverpi¾ die [ ] ianuarij, M.DC.XXXIX 1639




047420 - Jezuïeten van Antwerpen - Asarhaddon, rex Assyriorum. 1730




047430 - Jezuïeten van Antwerpen - Astarches et Nearches. 1733




047440 - Jezuïeten van Antwerpen - Athanes 1745
2016



047450 - Jezuïeten van Antwerpen - B. Macarius sive Hayto ex rege Armeniae sacri ordinis Praemonstratensis canonicus. 1663




047460 - Jezuïeten van Antwerpen - Balthasar, sone van Nabuchodonosor, den lesten coninck van Babylonien. 1629




047470 - Jezuïeten van Antwerpen - Bardas tragicomoedia, acta à iuventute studiosa collegij Societatis Iesu Antverpiae, ferijs autumnalibus, anno 1616. 1616
I. Michaël Imperator ad liberiorem vitam aspirans, tutori suo Theoctisto nuntium remittit.
II. Bardam avunculum suum adsciscit socium, ab eoque excitatur ad voluptates amplectendas.



047480 - Jezuïeten van Antwerpen - Constantia plus quam senilis in Eleazaro sene nonagenario; plus quam puerilis in VII Machabaeis fratribus; plus quam feminea in Salomona Machabaeorum matre de Antiocho epiphane triumphans. 1680




047490 - Jezuïeten van Antwerpen - D. Antonius magnus eremi cultor. 1633
I. Ea voce permotus Antonius, secum aliquantisper deliberans, viam perfectionis inire decernit.



047500 - Jezuïeten van Antwerpen - David. Sterck, gheluckich, ende goedertieren teghen sijne vijanden. 1625
I. Saul is victorieus ouer Amalec.
II. Samuel is bedroeft om dat Saul van Godt is verworpen, ende bidt voor hem te vergheefs: maer wordt vermaent om te gaen tot het huys van Isai, om eenen nieuwen Coninck te saluen.



047510 - Jezuïeten van Antwerpen - Fausta 1745




047520 - Jezuïeten van Antwerpen - Den ghestraften Saul. 1660




047530 - Jezuïeten van Antwerpen - Illustrissimo ac reverendissimo Domino D. Guilielmo Philippo e Marchionibus de Herzelles ex abbate meritissimo perantiquae ac nobilissimae Abbatiae Divae Gertrudis XIII. Antverpiensium episcopo recens inaugurato in solemni ad cathedram suam adventu [achteraan, blz. 38:] applausus convivalis. 1743
Ob Thyrsidis mortem moestos Pastores novi diu expetiti approperantis nuncio Satyrus à Pane legtus recreat: hi laeti noc nuncium sociis, ut debito Thyrsin honore excipiant, latari properant.



047540 - Jezuïeten van Antwerpen - Impietatis Talio, sive Polyphontes patris ac filiorum interfector à filio interfectus. 1661




047541 - Jezuïeten - Polyphontes tragoedia 1769




047550 - Jezuïeten van Antwerpen - Inimicitiae fructus gloriosus S. Nicephoro remittenti, luctuosus Sapricio retinenti. 1660




047560 - Jezuïeten van Antwerpen - Ioannes Angliae rex. 1635




047570 - Jezuïeten van Antwerpen - Ioannes Protasius Arimandonus Arimae in Iaponia Rex filii fraude interfectus.. 1628




047580 - Jezuïeten van Antwerpen - Ioseph. 1629




047590 - Jezuïeten van Antwerpen - Ioseph tragicomoedia... dabitur studiosa juventute collegii Soc. Jesu Antverpiae, die 9. 10. & 11. septembr. 1648 1648




047600 - Jezuïeten van Antwerpen - Jacob. 1730
2016



047610 - Jezuïeten van Antwerpen - Joseph. 1729




047620 - Jezuïeten van Antwerpen - Julstus et Pastor. 1721
2016



047630 - Jezuïeten van Antwerpen - M. Attilius Regulus. 1730
Aemilia ob visam in somnis mariti calamitatem territa nuncio relatae per Metellum victoriae non nihil recreatur, &, Marcello suadente, cum filiis reduces è bello duces de Regulo interrogatura accedit.



047640 - Jezuïeten van Antwerpen - Mauritius Orientis imperator. 1661




047650 - Jezuïeten van Antwerpen - Miles gloriosus variè illusus. 1711
2016



047660 - Jezuïeten van Antwerpen - Moyses. 1733




047670 - Jezuïeten van Antwerpen - Moyses adoptatus. 1732




047680 - Jezuïeten van Antwerpen - Moyses legifer. 1733




047690 - Jezuïeten van Antwerpen - Nederlandt door oorlogh verdruckt verblydt door peys sal verbeeldt worden in’t Iodts-volck onder de Machabeen Mathatias ende Jvdas (Ghetrocken uyt de boecken der Machabeen). 1659




047700 - Jezuïeten van Antwerpen - Norbert 1627
Le Pape Paschal II. accueille magnifiquement l’Empereur Henry IV. pour le couronner: mais en est par iceluy traistreusement emprisonné. S. Norbert y assiste, comme aussi S. Conrard Evesque de Salsbourg, lequel s’y oppose, mais en vain.



047710 - Jezuïeten van Antwerpen - Pseudo-alexander 1715
2016



047720 - Jezuïeten van Antwerpen - Reconciliatio Jacob et Esau. 1732




047730 - Jezuïeten van Antwerpen - Regnvm deo rebellem respuit, subditum asciscit. dabitvr in Savle ac Davide. 1637




047740 - Jezuïeten van Antwerpen - S. Stephanus per Deiparam primus Hungariae rex. 1688




047750 - Jezuïeten van Antwerpen - Sancta Romana et Apostolica Ecclesia a triplici hominum statu hierarchico religioso civili Ad eam, quâ nunc spectabilem l¾ti veneramur, dignitatem & gloriam evecta. 1682




047760 - Jezuïeten van Antwerpen - Sanctus puer Jesus singulari crucis amore ardens. 1678
2016



047770 - Jezuïeten van Antwerpen - Sapricio-Nicephorus. 1634




047780 - Jezuïeten van Antwerpen - Serenissimo Archeduci Ernesto, Belgii supremo Gubernatori. Societatis Iesu Iuventus studiosa. 1594




047790 - Jezuïeten van Antwerpen - Simeon obses in Aegypto. 1732




047800 - Jezuïeten van Antwerpen - Themistocles 1718
2016



047810 - Jezuïeten van Antwerpen - Themistocles. 1718
2016



047820 - Jezuïeten van Antwerpen - Sutor (quem nos Tranionem dicimus) ratus arte juridicâ plus divitiarum acquiri posse, quam sutrinâ, se advocatum fingit: quosdam argento emungit: verùm, detractâ larvâ, eò redigitur, ut se denuo Sutorem lubens fateatur. 1730




047830 - Jezuïeten van Antwerpen - Umfredus. 1629




047840 - Jezuïeten van Antwerpen - Versa est in luctum cythara mea. Iob : 30. 1662




047850 - Jezuïeten van Antwerpen - Victoria martyrum de ferocia tyrannorum in Procopio et Theodosia. 1664




047860 - Jezuïeten van Antwerpen - Wambani de Ervigio vindicta christiana. 1713
2016



047870 - Jezuïeten van Armentières - Sedecias. 1728
2016



047880 - Jezuïeten van Belle - Achan treurspel sal verthoont worden door de jonckheyt van de scholen der Societeyt Jesu, binnen Belle den [25] en [26] february MDCCXXII. 1722
Het Volck van Israël seghen-praelende over de veroverde stadt Jericho, sent Josue op het aenbrenghen van de Bespieders eene Cryghsbende om de Stadt Haï te veroveren, tot Bevel-hebbers aenstellende de twee Sonen van Achan; dese van hunne Moeder te vergeefs wederhouden sijnde, begeven hun tot desen Cryghs-tocht. Daer-en-tusschen verbroght Achan sijnen ghestolen buyt in eene sekerder ende veyliger plaetse.



047890 - Jezuïeten van Belle - Alexander den Grooten. 1730
2016



047900 - Jezuïeten van Belle - Athalia. 1728
2016



047910 - Jezuïeten van Belle - Bertulfus. 1661
Bertvlfvs niet-teghenstaende het ontraden van Ansberta ende de sijne, vaert naer Egypten.
Wort op zee door die van Arabien voor slave wechgeleydt; ende van den Prince veroordeelt, om de ploegh te trecken.



047920 - Jezuïeten van Belle - Clodovaeus coninck van Vranckryck. 1722
2016



047930 - Jezuïeten van Belle - Daniel. 1624




047940 - Jezuïeten van Belle - Daniel in het belijden vanden waeren Godt standtvastigh, onder de verhongerde leeuwen ongehindert over sijne vyanden triompherende, sal vertoont worden door de studenten van de Paters der Societeyt Jesu binnen Belle den ]30] en [31] januarii 1633. 1633




047950 - Jezuïeten van Belle - Die wilt te wys syn, en is bot; Die wort van ider een bespot. 1722
2016



047960 - Jezuïeten van Belle - Hermenegildus coning van Spagnien. 1657




047970 - Jezuïeten van Belle - Herodes ascalonita. 1626




047980 - Jezuïeten van Belle - Isaacius Angelus, Keyser van Griecken-landt, vertoont door de Jonckheyt van het collegie der Soc. Jesu, binnen Belle, den van september 1660 1660




047990 - Jezuïeten van Belle - Joseph door syne broeders vercoght aen d’Ismaëliten. 1724
Joseph ontweckt synde uyt den Slaep vertelt sijnen droom aen sijnen Vader: hier door vermeedert hy den haet van sijne Broeders tegen hem.



047991 - Jezuïeten van Belle (Antonius van Steenlant) - Joseramnus verwesen ter doot van Liderycus synen vader. 1643




048000 - Jezuïeten van Belle - Salomona. 1724
2016



048010 - Jezuïeten van Belle - Saul Ghestraft om sijne onghehoorsaemheydt teghen Godt door het bevvaeren van den besten buyt der veroverde Stadt Amelec Volghens de Schrifture. 1. Reg. Cap. 15 &c. 1664




048020 - Jezuïeten van Belle - Sedecias. 1728
2016



048030 - Jezuïeten van Belle - Trebellius Coninck van Bvlgarien Gevende, ende ontnemende sijn rijck aen sijnen oudsten soon Terballvs. ende Philippvs Bonvs Graeve van Vlaenderen Gevende, ende ontnemende sijn Graesfchap [sic] aen eenen droncken boer. 1678




048040 - Jezuïeten van Belle - Tycho. 1729
2016



048041 - Jezuïeten van Belle - Tycho. 1729




048050 - Jezuïeten van Breda - Breda novo pastore laeta hostium videt et ridet secura. Reverendissimo Domino D. Gaspari Nemio Antverpiensium praesuli dioecesim suam Bredanam visitanti in scenam dabitur à iuventute studios Societatis Jesu Breda. [...] Oct. M. DC. XXXV. 1635




048060 - Jezuïeten van Belle - Den Verloren Soon Blij-eyndigh Treur-spel VVulps door de Rijckdommen: Aerm door de VVulpsheyt: Bekeert door de Aermoede. 1662




048070 - Jezuïeten van Belle - Vervolginghe van Michael Arimandonus. 1625




048080 - Jezuïeten van Brugge - Actio declamatoria Habenda in aula Societatis Iesu, die 4. Ianuarij anno 1627. hora 2. 1627




048090 - Jezuïeten van Brugge - Agathocles et Amyntas tragoedia. 1715
2016



048100 - Jezuïeten van Brugge - Ambrosius door het bestier van Edeldom, Wijsheyt, ende Deught vervoordert tot het Bisdom van Milanen. 1663




048110 - Jezuïeten van Brugge - Clodoaldus visu ac prole orbatus utriusque restitutione felix. 1666




048120 - Jezuïeten van Brugge - D. Ioannis Chrysostomi Patriarch¾ Constantinopolitani gloriosa reductio, inconcussa libertas, piissima mors, Perillustri ac Reverendissimo Domino Domino Carolo vanden Bosch Nono Brugensium Episcopo, Perpetuo Flandri¾ Cancellario felicibus auspiciis optatissimae inaugurationis. 1651




048130 - Jezuïeten van Brugge - Damon et Pythias. 1730




048140 - Jezuïeten van Brugge - Dry-dobbel verlies van Sapricius door den haet teghen Nicephorus berooft vande liefde, hope, ende gheloof. 1656




048150 - Jezuïeten van Brugge - Den H. Franciscus De Borgia in’t hof van den keyser kloeckmoedigh, godtvruchtigh, ende het hof verlaetende... heere Franciscus de Baillencourt... Sal vertoont worden door de jonckheyt der scholen van de Societeyt Jesu. 1671
2016



048160 - Jezuïeten van Brugge - Herculis Averno domito ac caelo sustentato apotheosis relata ad illustrissimum ac reverendissimum Dominum D. Guilielmum Bassery decimum tertium Brugensium Episcopum. 1691




048170 - Jezuïeten van Brugge - Verborghen schat in’t openbaer ghebroght, ofte vande herstellinghe over 100. jaeren van het weerdigh H. Bloedt inde Stadt Brugghe bewaert, ende vande Triomph-feest’, oft Honderdt-jaerigh Jubilé, met een Solemnele ende prachtighe Processie gheviert binnen Brugghe op den 3. van Mey 1686. Beschreven tot meerder kennis van het Jubilé selve, ende van het ghene inde Processie vertoont wordt. 1686




048180 - Jezuïeten van Brugge - Tweede deel. Kort verhael van het ghene vertoont wordt door de Jonckheyt vande Scholen der eerw: PP. vande Societeyt Jesu binnen Brugge. Soo door ruytery-benden, als tiomph-waghens inde solemnele Processie van het Honderdt-jaerigh Jubilé-Feest’ van de Herstellinghe van het H. Bloedt. 1686




048190 - Jezuïeten van Brugge - Iephte Israelis iudex. 1666




048200 - Jezuïeten van Brugge - Inexpectati comoedia. 1721
2016



048210 - Jezuïeten van Brugge - Ingratus in patrem filius. 1731




048220 - Jezuïeten van Brugge - Innocentia beatissim¾ virginis ope triumphans. 1724
2016



048230 - Jezuïeten van Brugge - Isaac. 1732




048240 - Jezuïeten van Brugge - Jacob et Esau. 1731




048250 - Jezuïeten van Brugge - Jonathas. 1733




048251 - Jezuïeten van Brussel - Jonathas tragi-comoedia 1733




048260 - Jezuïeten van Brugge - Joseph venditus. 1696




048270 - Jezuïeten van Brugge - Malum consilium consultori pessimum. 1731




048280 - Jezuïeten van Brugge - Manasses goddeloos, gestraft, ende bekeert. 1664




048290 - Jezuïeten van Brugge - Manlius Torquatus. 1724




048300 - Jezuïeten van Brugge - Mauritius keyser vanden Oosten, om sijn misdaet, naer sijn eyghen verkiesen in dese werelt van Godt ghestraft. 1634




048310 - Jezuïeten van Brugge - Mucius Scoevola. 1731




048320 - Jezuïeten van Brugge - Nabuchodonosor in zyn ryk herstelt. 1772




048330 - Jezuïeten van Brugge - Ongheluckigh eynde van Saül Eersten Coningh van Israel. 1700




048340 - Jezuïeten van Brugge - Patris indulgentiâ corruptus filius. 1732




048350 - Jezuïeten van Brugge - Salomon, wys door Gotds gave, sot door vrauwen-liefde; gestraft door oorloghe ende andere plaghen. 1633




048360 - Jezuïeten van Brugge - Sapor. 1731




048370 - Jezuïeten van Brugge - Sedecias. 1730




048380 - Jezuïeten van Brugge - Sidrach, Misach ende Abdenago. 1762




048390 - Jezuïeten van Brugge - Staurophilus. 1730




048400 - Jezuïeten van Brugge - Susanna. 1732




048410 - Jezuïeten van Brugge - Vader die uw Kind bemint. 1724




048420 - Jezuïeten van Brugge - Voorspoedighe wapenen van de vreese des Heeren, in de geluckige verlossinge van Vlaendren door Syne Keyserl. Hoogheyt Leopoldus afgebeelt in de victorie van den kloecken helt Iudas Machabaeus behaelt over Nicanor // 2. Machab. cap. 15. 1652




048430 - Jezuïeten van Brussel - Adam et Eva. 1718
2016



048431 - Jezuïeten van Brussel - Avarus quidam avaritiam detestatur. 1718




048440 - Jezuïeten van Brussel - Alexander et Mechtildis Alexandri regis Scotorum liberi. 1635




048450 - Jezuïeten van Brussel - Asarhaddon rex Assyriorum. 1733




048460 - Jezuïeten van Brussel - Assuerus deprimens Amanum exaltans Mardochaeum ope Estheris. 1682




048470 - Jezuïeten van Brussel - Avaritia punita, seu Mauritius orientis imperator. 1640




048480 - Jezuïeten van Brussel - Comedie isabelle 1613




048490 - Jezuïeten van Brussel - Conversio S. Augustini 1638
Amor Divinus & Profanus contendunt de Augustino, qui voluptate victus, Profano adhaerescit.



048491 - Jezuïeten van Brussel - Conversio S. Pauli arx Sion Romanae Ecclesiae, cujus doctrinam firmissimum religionis praesidium dum inclita confratrum confoederatorum congregatio divi tutelaris sui in templo R.R. P.P. Societatis Jesu annuam memoriam solenni ritu instauraret= dictione oratoria proposuit admodum reverendus dominus Antonius pro sacrae regiae majestatis suae in aula Bruxellensi & camera computuum capellanus. 1742




048500 - Jezuïeten van Brussel - De duobus vexillis Iesu Christi et Luciferi, sive S. Ignatius de Loyola Iesu Christi vexillum per orbem circumferens, adversus vexillum Luciferi, primo saeculo Societatis I[esu]. 1640




048510 - Jezuïeten van Brussel - Error tragicus in Iosepho Agnito Comicus in Chrysalis. 1638




048520 - Jezuïeten van Brussel - Euclio comoedia 1718
2016



048530 - Jezuïeten van Brussel - Iason comedia Leonina. 1618




048540 - Jezuïeten van Brussel - Ioseph Aegypti prorex a fratribus agnitus. 1650




048550 - Jezuïeten van Brussel - Iuventvs Edmundi. 1637




048560 - Jezuïeten van Brussel - Joannes in de wildernisse. 1761




048570 - Jezuïeten van Brussel - Joas, tragoedia exhibebitur a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu, Bruxellis 10 septembris 1663. 1663
Ioas qui per septem annos latuerat, à Joiada Pontifice coram populo in templo Rex inauguratur. Athalia plausu excita in templum accurrens Joiadae jussû educitur interficienda. Joas ejici è templo Idola jubet, cujus exemplo ad verum Dei cultum redit populus.



048580 - Jezuïeten van Brussel - Joseph a fratribus venditus. 1662




048590 - Jezuïeten van Brussel, Willem Kuypers - Joseph agnitus. 1713
Dum de subtristi mariti animo solicitam Aseneth solantur Ademrod & Thiamis, Josephus altorem quondam suum, quem dudum captum ab Aegyptiis fortè pridiè liberaverat, laetus agnoscit, eique varios vitae suae casus exponit.



048600 - Jezuïeten van Brussel - Josue dux Israel. 1657




048610 - Jezuïeten van Brussel - Judith. 1702




048620 - Jezuïeten van Brussel - Justus Ucondonus sive invicta in fide constantia. 1699




048621 - Jezuïeten van Brussel - Moyses aulam deserens amplissimis, nobillissimisque dominis Consulibus, caeterisque Bruxellensis reipublicae Senatoribus mecoenatibus suis in scenam dabitur Studiosa Juventute Gymnasii Societatis Jesu Bruxellis XXVIII Augusti M. D. CC. LIV 1754




048630 - Jezuïeten van Brussel - Pueri Hebraeorum. 1733




048631 - Jezuïeten van Brussel - Regis regum unigenitus Christvs patiens pro Philota servulo, mortis reo ex pio d. Bernardi apologo sermone iii. In natali domini. 1653




048640 - Jezuïeten van Brussel - Romanus Diogenes Constantinopolitanus imperator. 1633
Romanus Constantinum Imperatorem mortuum pro concione laudat, militemque donis devinciens ad iperium sibi fiam struit. — In lusu aleae, simili ostenditur, quam periculosè imperium affectet Romanus.



048650 - Jezuïeten van Brussel - S. Petrus vinculis solutus. 1712
2016



048660 - Jezuïeten van Brussel - Sainct Gallican. 1630




048670 - Jezuïeten van Brussel - Mera deliratio Iesuitalis, Eene H. tragi-comedie ge-intituleert Den Salighen Ignatius de Loyola, oft Anti-Luther ... Vertoont in t’Collegie der Iesuyten door de scholieren desselfs tot Bruessel ... op den tweeden ende derden augusti 1610. Ende nu overgheset uyt den Fransoyschen exemplare, ghedruckt tot Bruessel, by Rutgeert Velpius, ende Huybrecht Antoni ... 1610. 1610
2016



048680 - Jezuïeten van Brussel - Tragicomedia de San Antonio Magno. Sacada de la vida de San Antonio. 1608




048690 - Jezuïeten van Brussel - Sanctus Franciscus Xaverius apostolus Indiae et Iaponiae. 1660




048700 - Jezuïeten van Brussel - Sanctus Hermenigildus Hispaniae Princeps, Catholicae fidei adversus Arianos propugnator, et Christi Martyr. 1652




048710 - Jezuïeten van Brussel - Sapricio-Nicephorus. 1639




048720 - Jezuïeten van Brussel - Vier-hondert-jarighen zeghen-prael naer den gheluckighen slagh van Woeringen, door Joannes, van dien naem eersten Hertogh van Brabandt, met by-naem den Overwinner, den
30. Mey in’tjaer ons Heeren M.CC.LXXXVIII. 1770





048730 - Jezuïeten van Brussel - Wambanus gloriosè adeptus regnum gloriosius abdicans 1666




048740 - Jezuïeten van Cassel - Den vreedsamighen Abraham. 1703
De Hovelinghen van Abimelech aenghedreven sijnde door den haet, die sy draghen tot Abraham verwecken malkanderen om den selven te vervolghen, ende slaen raedt op wat maniere sy den Koninck van hem souden doen mistrouwen.



048741 - Jezuïeten van Cassel - Abraham le pacifique. 1703
Les Courtisans d’Abimelech poussez par l’envie vers Abraham s’excitent l’un l’autre à le presecuter, & cherchent le moyen pour le rendre suspect au Roy de perfidie.



048750 - Jezuïeten van Cassel - Christelycke vraecke in Wamba coninck der Gothen in Spaignien. 1662




048760 - Jezuïeten van Cassel - David en Jonathas malkandren beminnende. 1682




048770 - Jezuïeten van Cassel - David voor-vluchtisch sal vertooght worden door de Jonkheyt van het Collegie der Societeyt jesu tot Cassel anno M.DC.XXXI den ( ) septembris. Ter eeren van den seer eerweerdighen ende edelen Heere myn Heere Martinus della Faille, Proost der edele ende wyt-vermaerde Collegiale kercke van Sinte Peeters tot Cassel Door wiens liberaelheydt de Jaerlycksche prysen sullen uytghedeylt worden aen de voorseyde Jonckheidt. Tot S. Omaers, by deWeduwe Charles Boscart, 1631. 1631




048780 - Jezuïeten van Cassel - Vertoogh-speel. Diogenes den Philosooph, Cynicus, dat is, beschimper ghenaempt, [sal vertooght worden, door de ioncheyt der Societeyt Iesv binnen Cassel. den [12] Junij 1637]. 1637




048790 - Jezuïeten van Cassel - Drama. De waerheyt. Te vertoonen door de Jonckheyt van’t Collegie der Societeyt Iesu tot Cassel, den 14 septembris 1640. ten 3. uuren naer noen. 1640




048800 - Jezuïeten van Cassel - Eulogius tragi-comedie, in de welcke sal betoont worden dat de menschen eer door teghenspoedt, als door voorspoedt tot Godt ghetrocken worden, toe gheeyghent aen de edele, weerdighe, ende voorsienighe Heeren, mijn Heeren Bailliu, Burghmeester, ende Schepenen der Stede van Cassel. Door de jonckheyt van ’t collegie der Societeyt Iesu binnen Cassel, den 25 feburarii 1650. 1650




048810 - Jezuïeten van Cassel - Den H. Xaverius apostel vanden Oosten onderwijser ende Patroon der Ionckheyt. 1662




048820 - Jezuïeten van Cassel - Horatius. 1721
2016



048830 - Jezuïeten van Ieper - Joannes Michael ende Ignatius. 1732




048840 - Jezuïeten van Cassel - Le mal retourne à son autheur, Seneca. Representé en la personne de Polyphon Roy de Sicile. 1698




048850 - Jezuïeten van Cassel - Manasses. 1721
2016



048860 - Jezuïeten van Cassel - Naboth. 1732




048870 - Jezuïeten van Cassel - De ongheluckighe eersucht van Adonias het ryck syns vaders voor den tyt betrachtende in wiens plaetse Salomon ghestelt wort. 1666




048880 - Jezuïeten van Cassel - P. Gonzalvus Silveira. 1630




048890 - Jezuïeten van Cassel - Rechtveerdich oordeel Godts ofte Mauritius Keyser vanden Oosten. 1661




048900 - Jezuïeten van Duinkerken - L’amour triomphant de la mort, dans la personne d’Asmonde mourant sur le cadavre de son Amis Asvite. 1683




048910 - Jezuïeten van Duinkerken - La Compagnie de Iesus esparse par tovt le monde. Representée en son iubile, c’est a dire, la centiesme année de sa Confirmation du S. Siege. 1640




048920 - Jezuïeten van Duinkerken - Comedie Demipho Pour un jour Comte Imaginaire de Flandre par la plaisante invention de Phipippe le Bon Comte de Flandre. 1682




048930 - Jezuïeten van Duinkerken - Edmundus, een oprecht exempel van de wel opgebrachte jonckheijt sal vertoont worden door de Studenten van de eerste Schole van het Collegie der Societeti Jesu tot Dunckercke den 12 junii en 13, 1662. 1662




048940 - Jezuïeten van Duinkerken - De Gheboorte ons Heeren Christi Christi lanck ghewenscht, en gegeeven aen het menschelijcke gheslachte. 1682




048950 - Jezuïeten van Duinkerken - Den heyligen Guillielmus, hertogh van Aquitanien. Sal vertoont worden door de studenten van de derde schole der Societeyt Jesu, binnen Duynkercke. 1643




048960 - Jezuïeten van Duinkerken - Hooft baringhe ofte geboorte van de Goddinne Pallas uyt de heerssenen van Iupiter vertoont door de Studenten can de eester Scole in het Collegie der Societeyt Jesu binnen Duynkercke den 17 van Julius 1668. 1668




048970 - Jezuïeten van Duinkerken - Jephtias. 1730
2016



048980 - Jezuïeten van Duinkerken - L’homme variable comme la lune, N’est jamais content de sa fortune. 1730




048990 - Jezuïeten van Duinkerken - Le mal retourne à son autheur. Seneca. Representé en la personne de Polyphon Roy de Sicile. 1697




049000 - Jezuïeten van Duinkerken - Moÿse exposé et trouvé. 1732




049010 - Jezuïeten van Gent - Abraham. 1705




049020 - Jezuïeten van Gent - Adiatorix in scenam dabitur ab studiosa juventute supremae classis grammatices Gymnasii Societatis Jesu Gandavi 27 Maii M. DCC. IX. 1709
2016



049021 - Jezuïeten van Antwerpen - Adiatorix in scenam dabitur ab studiosa juventute supremae classis grammatices Gymnasii Societatis Jesu Gandavi 27 Maii M. DCC. IX. 1711
2016



049022 - Jezuïeten van Antwerpen - Miles Gloriosus variè illusus. 1711




049030 - Jezuïeten van Gent - Aepytus tragoedia exhibebitur... A studiosa juventute Gymnasii Societatis Jesu Gandavi Septembris M. DCC. XXIII. Ludis autumnalibus. 1723




049040 - Jezuïeten van Gent - Agatha et tres ejus filii: Joannes, Michael, Ignatius. 1749




049050 - Jezuïeten van Gent - Stuk zonder titel; over Alexander en Mechtildis 1670 ca




049060 - Jezuïeten van Gent - Alexander Macedo. 1654




049070 - Jezuïeten van Gent - Aman. 1690
2016



049080 - Jezuïeten van Gent - Amasias. 1730




049090 - Jezuïeten van Gent - Amor filii Dei in genus humanum in Mesae filio adumbratus. 1751
Conquestos diu Moabitas de belli diuturnitate solatur Mysta, qui, quo pacto diutissima obsidione liberari queant oraculum consulturus, delubra petit.



049100 - Jezuïeten van Gent - Amor heroicus. 1736




049110 - Jezuïeten van Gent - Amor, sive Dei Filius rursus a peccatoribus crucifixus. 1718
2016



049120 - Jezuïeten van Gent - Andronicus. 1744




049130 - Jezuïeten van Gent - Aristobulus et Antigonus tragoedia. 1710




049140 - Jezuïeten van Gent - Athalia. 1733
2016



049150 - Jezuïeten van Gent - Avari comoedia in scenam dabitur ab Eloquentiae Studiosis Gymnasii Societatis Jesu Gandavi 26. Januarii 1750. 1750




049160 - Jezuïeten van Gent - Baasa delens stirpem Jeroboami. 1742
Dum obtentis spoliis & sceptro superbit arrogantiùs Baasa, Nadabi filium id erepturum Ela asserit. Quod timens Rex cum suis conspirat in mortem Senonis, eumque capiendi Manahemo committit curam, quam hic quidem assumit; verùm mox facti poenitens succurrere Senoni statuit.



049161 - Jezuïeten van Gent - Distractus. 1742




049170 - Jezuïeten van Gent - Baltassar tragoedia [...]: exhibebitur a studiosa juventute Gymnasii Societatis Jesu Gandavi die 5. septembris 1752. 1752
2016



049180 - Jezuïeten van Gent - Bamba Hispaniae rex tragoedia. 1718




049190 - Jezuïeten van Gent - Benjamin ducendus in Aegyptum. 1731




049200 - Jezuïeten van Gent - Blyden inganck van Phoebus ende Musen met de jonckheyt van het collegie der Societeyt Iesu aengheleyt door de Nymphe van Ghendt in de nievwe scholen ghemaeckt vande stadt ende ghe-opent in augusto met behoorlycke danck-segghinghe. 1664




049210 - Jezuïeten van Gent - Caecus a nativitate a Christo visu donatus. 1699




049220 - Jezuïeten van Gent - Caecus á nativitate â Christo visu donatus. 1699




049230 - Jezuïeten van Gent - Constantius. 1732




049240 - Jezuïeten van Gent - Cresphon tragoedia 1733




049250 - Jezuïeten van Gent - Cyrinus. 1729
2016



049260 - Jezuïeten van Gent - Cyrus. 1724




049270 - Jezuïeten van Gent - Cyrus. 1726




049280 - Jezuïeten van Gent - Danaus. 1750




049290 - Jezuïeten van Gent - Dardannus tragoedia, nobilissimis amplissimisque viris dominis summo praetori et senatoribus urbis Gandavensis munificis mecoenatibus exhibebitur a Studiosa Juventute Gymnasii Societatis Jesu Gandavi 3. septembris M.D.C.C.L. Lusis Autumnalibus. 1750
2016



049300 - Jezuïeten van Gent - David en Ionathas voorbeelt van oprechte vrientschap [...] de studenten der scholen van de societeyt Iesv binnen Ghendt. Sal vertoont vvorden den [!] ende [!] september 1651. 1651
2016



049310 - Jezuïeten van Gent - David tragoedia. 1724
Saul suos ad strenuè adversus Philistaeos pugnandum hortatus, ad certamen mittit: ipse interim instanten sibi cladem praesagiens, Israëlitas metu perculsos fugere ex Achima intelligit. Revertuntur territi belli Duces, quorum consilio Goliathi victori praemia proponere statuit.



049311 - Jezuïeten van Gent - Chremes filium suum Chaeream philosophiae animum cupiebat adjungere. 1724




049320 - Jezuïeten van Gent - De doodt aen rycke, hooveerdighe, wulpsche en versmaeders des Cruys Christi ongheluckigh aen aerme, ootmoedighe, leetwesighe en minnaers des cruys Christi. Geluckigh wort op-ghedragen aen de seer edele, wijse ende voorsienighe Heeren, mijn Heeren Hoogh-balliu ende Schepenen der stadt van Ghentdt. Vertoont door de Jonkheydt der Schôlen van ’t Collegie der Societyt Jesu, binnen de selve Stadt den 9. 10. en 11. september 1682. 1682




049330 - Jezuïeten van Gent - Demeae interludium. 1733




049340 - Jezuïeten van Gent - Divina misericordia in Absalone, occiso fratre Amnone, a patre David in gratiam admisso. 1750




049350 - Jezuïeten van Gent - De doodt van Agathocles tot verderf van synen vader Lysimachus koninck van Macedonien ende Thracien. 1699




049360 - Jezuïeten van Gent - Eliae sacrificium. 1736




049370 - Jezuïeten van Gent - Eustachius. 1748




049380 - Jezuïeten van Gent - Filiorum Infelix in Parento rebellio exhibebitur in Jarba Natu maioris Regis persarum filio. 1685




049390 - Jezuïeten van Gent - De wysheyt heeft voor haer een huys ghebouwt, Prov: 9. De Goddelycke wysheyt voor den Godts-dienst door den coninck Salomon; de menschelycke wysheyt voor de letter-konst door de Stadt van Ghendt. 1664




049400 - Jezuïeten van Gent - Heliodorus. 1749




049420 - Jezuïeten van Gent - Tragi-comedie, vanden heylighen en[de] onverwon[n]en bisschop van Milanen Ambrosivs [...] die verthoont zal worden van de ionckheyt des collegie der societeyt Iesv tot Ghendt, den xiiijsten. septembre 1617. 1617




049430 - Jezuïeten van Gent - Illustre Fidei coniugalis exemplum in Ansberta conjugem suum Bertulfum jugo servitutis Turcicae exemptum in patriam reducente. 1670 ca




049440 - Jezuïeten van Gent - Inconstantis fortunae lusus in tribus Constantinopoleos imperatoribus Isaacio Angelo, Alexio Comneno, Alexio Iuniore, a studiosâ juventute gymnasii societatis Jesu, Ganda. 1680
2016



049450 - Jezuïeten van Gent - Inconstantis Fortunae lusus in tribus Constantinopoleos imperatoribus Isaacio Angelo Alexio Comneno Alexio Iuniore. 1685
2016



049460 - Jezuïeten van Gent - Infida regni societas sub Antonino Caracalla et Geta imperatoribus: in scenam dabitur a classis humanitatis studiosis in Gymnasio Societatis Jesu Gandavi 18. february 1751. 1751
2016



049470 - Jezuïeten van Gent - Jesus onder de leeraers. 1734




049480 - Jezuïeten van Gent - Joannes Baptista. 1771




049490 - Jezuïeten van Gent - Joas interfectus. 1743




049500 - Jezuïeten van Gent - Jonathas Apphus. 1728
2016



049510 - Jezuïeten van Gent - Jonathas et David. 1732
2016



049520 - Jezuïeten van Gent - Joseph a fratribus adoratus. 1733




049530 - Jezuïeten van Gent - Joseph den Patriarch verthoont ende op-gedraeghen... den 9. 10. 11. ende 13. septembris 1655
by B. Manilius 1655





049540 - Jezuïeten van Gent - Joseph van syne broeders erkent. 1737




049550 - Jezuïeten van Gent - Joseph van syne broeders verkocht. 1735




049560 - Jezuïeten van Gent - Joseph venditus. 1731




049570 - Jezuïeten van Gent - Jovianus post Julianum Romanorum imperator. 1706




049580 - Jezuïeten van Gent - Judas Machabaeus. 1741




049590 - Jezuïeten van Gent - Judicium Manlianum. 1750




049600 - Jezuïeten van Gent - Judith Judaicae libertatis vindex. 1705




049610 - Jezuïeten van Gent - Judocus. 1729
2016



049620 - Jezuïeten van Gent - Jupiter Menecrates. 1733
2016



049630 - Jezuïeten van Gent - L. Papyrius Roomsch opper-heer. 1736




049640 - Jezuïeten van Gent - Lapsus angelorum. 1759




049650 - Jezuïeten van Gent - Maffo. 1730




049660 - Jezuïeten van Gent - Magdalena ende Theresia. 1736




049670 - Jezuïeten van Gent - Manasses regno restitutus. 1764




049680 - Jezuïeten van Gent - Martyrivm Romani Antiocheni diaconi ac Barvl¾ pveri ... / a Balthazare vander Beke, Oliverio Callant, Petro Havwe, Philippo Coppens. 1618
2016



049690 - Jezuïeten van Gent - Michael et Linus. 1747




049700 - Jezuïeten van Gent (naar Jean Baptiste Racine) - Mithridates; in scenam dabitur an eloquentiae classis studiosis in Gymnasio Societatis Jesu Gandavi die XXVII. januarii M.DCC.LI. 1751
Dum Xiphares, percepta parentis clade, sortem suam luget, et contrà vim, quam sibi à fratre inferendam praesagit, Arbatis opem implorat; Pharnaces partum sibi regnum gratulatus, inopinato de parentis in Pontum reditu nuncio percellitur, fratremque ad occupandum regnum nequicquam adhortatur.



049710 - Jezuïeten van Gent - Moyses gestelt op den nilus 1739




049720 - Jezuïeten van Gent - Nabuchodonosor regno restitutus. 1758




049730 - Jezuïeten van Gent - Nicephoro-Sapritius. 1658




049740 - Jezuïeten van Gent - Nobilis imaginarius. 1751




049750 - Jezuïeten van Gent - Het ongelijc leven en sterven vanden Rijcken-Vreck ende van Lazarus. 1641
Den Rycken-vreck beroemt sich over sijne rijckdommen: Lazarus beclaeght sijn ellenden.
Daer wordt bereetschap ghemaeckt voor de aen-staende maeltijdt.
Den Rycken-vreck sidt aen tafel, welcker brockelincxkens worden met versmaedinghe gheweyghert aen Lazarus.



049760 - Jezuïeten van Gent - Pantamatesterus comoedia 1729
2016



049770 - Jezuïeten van Gent - Parthenophila. 1730
2016



049780 - Jezuïeten van Gent - Pia Alexandri fuga et mors. 1735




049790 - Jezuïeten van Gent - Polycrito sive criticus. 1727
2016



049800 - Jezuïeten van Gent - Prusias. 1749




049810 - Jezuïeten van Gent - Pseudolus. 1750




049820 - Jezuïeten van Gent - Comoedia. Rustico-philosophus. 1732




049830 - Jezuïeten van Gent - Sapor. 1729




049840 - Jezuïeten van Gent - Sedecias tragoedia exhibebitur nobilissimis, amplissimisque viris dominis summo praetori et senatoribus urbis Gandensis. 1696




049850 - Jezuïeten van Gent - Sedecias. 1735




049860 - Jezuïeten van Gent - Sophia met haere dry dochters fides 1740




049870 - Jezuïeten van Gent - Stephana conversus. 1750
2016



049880 - Jezuïeten van Gent - Superbo Sapori alludit Iphaniophilus. 1729




049890 - Jezuïeten van Gent - Susanna. 1762




049891 - Jezuïeten van Gent - Symmachus et Boëtius. 1695




049900 - Jezuïeten van Gent - Theatrum pietatis et impietatis in duobus fratribus Jaromiro et Udalrico Bohemiae regibus. 1663




049910 - Jezuïeten van Gent - Timotheus. 1730




049920 - Jezuïeten van Gent - Titus ende Domitianus. 1749




049930 - Jezuïeten van Gent - Titus et Domitianus. 1749




049940 - Jezuïeten van Gent - Titus Manlius. 1730




049950 - Jezuïeten van Gent - Tryphonis in Jonatham perfidia. 1770




049960 - Jezuïeten van Gent - Verus et sincerus amor Davidis et Jonathae rebus prosperis conciliatus adversis magis accensus jn morte non extinctus. 1666




049970 - Jezuïeten van Gent - Verus et sincerus amor Davidis et Jonathae rebus prosperis conciliatus adversis magis accensus jn morte non extinctus. 1670 ca




049980 - Jezuïeten van Gent - Vinitores. 1731




049990 - Jezuïeten van Gent - Voor den armen. Maria Stuart treur-spel: zal vertoont worden door de dochers van den catechismus [...] in het collegie der Societeyt Jesu, binnen Gendt [...] op den 15. en 16. juny 1750 [...]. 1750
2016



050000 - Jezuïeten van Halle - Asmodaeus veritati inimicus exhibebitur in Menedemo. 1699




050010 - Jezuïeten van Halle - Curculio rusticus. 1679




050020 - Jezuïeten van Halle - Gloriosa e regno fuga in Alexandri Scotiae regis liberis Mathilde et Alexandro. 1697




050030 - Jezuïeten van Halle - Ioseph den Patriarche. 1633




050040 - Jezuïeten van Halle - Pompei Magni de grandi fortuna Catastrophe alludet Joco De nimia Granditate Centio Grandio. 1680




050050 - Jezuïeten van Halle - S. Iean Baptiste decapité par le commandement d’Herodes. 1662




050060 - Jezuïeten van Hasselt - Manasses Rex Juda. 1743




050060 - Jezuïeten van Hasselt - Kluchtspel van Lammert met sijn neus 1743




050060 - Jezuïeten van Hasselt - Levigildus Visigothorum rex 1744




050070 - Jezuïeten van Ieper - Achan. 1733




050080 - Jezuïeten van Ieper - Achior dux Ammonitarum. 1724
2016



050081 - Jezuïeten van Ieper - Bacchus imaginarius ad saniorem mentem reducitur. 1724
2016



050090 - Jezuïeten van Ieper - Adam et Eva. 1724
2016



050091 - Jezuïeten van Ieper - Chrysogonus 1724




050100 - Jezuïeten van Ieper - Adiatorix. 1711




050110 - Jezuïeten van Ieper - Alexander. 1731




050120 - Jezuïeten van Ieper - Antipho et Phaedromus. 1731




050130 - Jezuïeten van Ieper - Apollonivs Tyanaevs. 1627
Domitianus verclaert tot erfghenamen van sijn Rijck de twee sonen van Flavius Clemens sijn rechsweer. Fulvius Valens Burchmeester van Roome vercrijcht van Domitianus de macht om Apollonius Tyanaeus uyt de vanghenisse te verlossen met dese conditie: dat Tyanaeus den selven dagh de Stadt verlaten moet.



050140 - Jezuïeten van Ieper - Asarhaddon. 1731




050141 - Jezuïeten van Ieper - Ludovicus, vertoont de groote vervolghinge der Japonoisen ten opsichte der Christene Kinderen. 1716




050160 - Jezuïeten van Ieper - Den bewaer-enghel verthoont in Raphaël den mede-geselle van den Ionghen Tobias. 1638
De Ballinghe kinders van Israël beweenen des vaderlants ellenden, hare gevangenisse ende slavernie.



050170 - Jezuïeten van Ieper - Blind-recht. Lideryc opperste jagher ofte forestier van Vlaendren, doet synen oudsten sone Ioseram onthoofden, die door den Raedt van Doornick verwesen was, om dat hy, uytstellende de betalinghe van d’appelen, die hy van een arm vrauken hadde gekocht, beyde hare kinderen de doot versoorsaeckt hadde. Zal vertoont worden door de jonckheyt van ’t collegie der societeyt Jesu binnen Ipre den É mey 1634. 1634




050180 - Jezuïeten van Ieper - Catilina. 1727
2016



050190 - Jezuïeten van Ieper - Charinus et Parmeno. 1730




050200 - Jezuïeten van Ieper - Constantia. 1723
Constantiam de eventu pugnae navalis filioque Alphonso anxiam solantur proceres, uti & Jacobus, qui, quod Fratri in pugna comes non sit, & inglorius in aula haerere debeat, conqueritur: interim nuntiatur Victoria ab Alphonso relata.



050210 - Jezuïeten van Ieper - Cosmophila treur-spel. 1722
De Moeder bedroeft over de ydelheyt van Cosmophila bidt den Heer, dat hy haer van de selve soude af-trecken. Cosmophila besigh met haer op te toyen wort van haere Moeder berispt; maer sonder profijt.



050220 - Jezuïeten van Ieper - De auro abscondito ac hero ludificato. 1743




050230 - Jezuïeten van Ieper - Demetrius. 1726
2016



050240 - Jezuïeten van Ieper - Den h. Martinvs bischop van tovrs 1665




050250 - Jezuïeten van Ieper - Eer-vluchtigen Alexander. 1665




050260 - Jezuïeten van Ieper - Esther treur-spel toege-eyghent aen de edele, wyse ende voorsienighe heeren, myne heeren de Ghedeputeerde van de twee steden, ende landen van Aelst door welckers mildtheyt de jaerlycksche prysen sullen uytghedeylt worden. Sal verthoont worden door de studenten van het Gymnasium der Societeyt Jesu binnen Aelst den É September 1705. 1705




050270 - Jezuïeten van Ieper - Esther. 1758




050280 - Jezuïeten van Ieper - Fremundus 1722




050290 - Jezuïeten van Ieper - Fuga saeculi in Petro de Morono. 1730
2016



050300 - Jezuïeten van Ieper - Gabinia. 1746




050310 - Jezuïeten van Ieper - Den glorieusen strydt voor de wet Godts ende Victorie van Eleazarus ende de seven Machabeen ghebroeders met hunne moeder over den tyran Antiochus. 1664




050320 - Jezuïeten van Ieper - Henoch et Elias. 1730
2016



050330 - Jezuïeten van Ieper - Hermenegildus. 1722
2016



050330 - Minderbroeders van Tielt - Hermenegildus. 1742
Terwylen Lewigildus ongerust is van den uytval des Orlogs, soo versoekt Albanus Gesant van Hermenegildus den Vrede; maer Lewigildus voor bedrog vreesende, weygert den selven: Cherintus nochtans ende de Hovelingen hem den Vrede aenraedende, stelt hy vast synen Sone in gratie te ontfangen: Reccaredus synen jongsten Sone, dit verstaen hebbende, wil sig selven het leven benemen; maer Goisuintha syne Styf-moeder dit belettende, stelt vast Reccaredum op den Throon te stellen.



050331 - Minderbroeders van Tielt - Clucht [van] Grylardo, boer. 1742




050340 - Jezuïeten van Ieper - Herodes. 1724
2016



050350 - Jezuïeten van Ieper - Herodes. 1725




050360 - Jezuïeten van Ieper - Illustrissimo et reverendissimo Domino Domino Guilielmo Delvaulx decimo sexto Iprensium Episcopo. 1732




050370 - Jezuïeten van Ieper - Ioachimus met sijnen sone Iechonias. 1652




050380 - Jezuïeten van Ieper - Ionathas Machabaeus oppersten priester en capiteyn van het volck des heeren. 1662




050390 - Jezuïeten van Ieper - Jaddus. 1730
2016



050400 - Jezuïeten van Ieper - Jaromirus. 1743
Jaromirus Fratrem Udalricum vinculis ereptum, regni assumit Socium; hic tanti beneficii immemor, in Fratris perniciem conspirat. — Udalricus Fratrem in venatione proditum, oculis & regno privatum, aulâ ejicit, Jaromirus ingratum Fratis detestatur animum. — Udalricus poenitentiâ ductus, Bretislaum Filium ad Jaromirum mittit, pro se veniam deprecaturum, quam concessurus Jaromirus ad Fratrem revertitur, quem dum moribundum invenit, prae amore & dolore tantùm non immoritur.



050410 - Jezuïeten van Ieper - Jonathas Machabaeus opperste priester en capiteyn van het Volck des Heeren. 1662




050420 - Jezuïeten van Ieper - Joseph. 1721
Joseph droef wesende, om dat men op beschuldinge der afgunstige quaet vermoeden hadde van sijne gemeynschap met Vremdelingen, vervolgens soude moeten berooft worden van het ghesicht van sijnen Broeder Benjamin, onderbreckt den Zegenprael t’sijnder eere van het Volck opgerecht.



050430 - Jezuïeten van Ieper - Jovianus. 1732




050440 - Jezuïeten van Ieper - Landelinus in scenam dabitur a medi¾ classis grammatices studiosis in gymnasio societatis Jesu Ipris 25. Junij 1723. 1723
2016



050450 - Jezuïeten van Ieper - Leander. 1730
2016



050460 - Jezuïeten van Ieper - Malum consilium consultori pessimum. 1730




050470 - Jezuïeten van Ieper - Manasses coninck van Ierusalem 1658
Den verdomden gheest van Achaz, groot-vader van Manasses, verweckt sijnen neve, nu Coninck gecroont tot alle boosheyt.
Manasses versmaedt de deughden van sijnen vader Ezechias. Vernieuwt de dienst van den Afgodt Baal, ende begheeft sich tot alle sonden. t’Meeste deel van het Hof voeght hem naer den Coninck.
Momus berispt die soo lichtveerdichlijk haer gheloof ende manieren veranderen naer den tijdt.
Manasses met de sijne doet offerande aen Baal, waar over Isaias hem berispende wort ter doodt verwesen.



050480 - Jezuïeten van Ieper - Manasses koninck van Juda. 1693
2016



050481 - Jezuïeten van Ieper - Manasses roy de Jude. 1693
2016



050490 - Jezuïeten van Ieper - Mauritius Keyser. 1641
Mauritius belaeden sijnde over de nederlaege die hy van Chaianus ontfanghen hadde doet hemtot den Peus versoecken.
Chaianus beclaegende de doodt van sijne Kinderen die hy corts verlooren hadde, ontfanght den Ghesant van Mauritius, ende presenteert hem voor eenen cleynen prijs de ghevanghene te verlossen.
De Coronels ende Overste van Mauritius Legher gram sijnde tegen Priscus hunnen Generael, seynden Phocas tot den Keyser om over hem te claeghen.



050500 - Jezuïeten van Ieper - Megaronides. 1733




050510 - Jezuïeten van Ieper - Nabvchodonosor wordt door sonde van Mensch’ in Beeste, ende
door penitentie van Beeste wederom in Mensch verandert. 1634





050520 - Jezuïeten van Ieper - Noyt-gehoorde vreedheyt van de alderquaedste onder alle de vrauwen Elisabeth Koninginne van Engeland, tegen haere nichte Stuarta Koninginne van Schotland. 1760 ca.
Wie zal in tranen-vloed aen myn gesicht verleenen
Om soo den droeven staat van Schotland te beweenen?
Wie zal uyt elke oog doen springen een fonteyn?
Want droefheyt die maer sucht die is voor my te kleyn.



050530 - Jezuïeten van Ieper - De offerande van Abraham verbildende het lijden Onses Salichmaekers, ghemaeckt ende verthoont 1638




050540 - Jezuïeten van Ieper - Philomachus. 1731




050550 - Jezuïeten van Ieper - Quo semel est imbuta recens servabit odorem testa diu. 1727




050560 - Jezuïeten van Ieper - Sepultus. 1745




050570 - Jezuïeten van Ieper - Solymannus. 1728
2016



050580 - Jezuïeten van Ieper - Syrus. 1732




050590 - Jezuïeten van Ieper - Thebais 1721
2016



050600 - Jezuïeten van Ieper - Themistocles. 1731




050610 - Jezuïeten van Ieper - Thomas. 1730
2016



050620 - Jezuïeten van Ieper - Thomas Morus. 1733




050630 - Jezuïeten van Ieper - Torquatus in filium severus pater. 1730
2016



050640 - Jezuïeten van Ieper - Tragoedie Eustachius in alle teghenspoet onwinbaer ende standtvastich. 1663




050650 - Jezuïeten van Ieper - Vray modelle des Evesques remontré en Sainct Iean l’Apostre. 1654




050660 - Jezuïeten van Kortrijk - Achab poenitens. 1737




050670 - Jezuïeten van Kortrijk - Adelphophilus comoedia. 1725
2016



050680 - Jezuïeten van Kortrijk - Adiatorix. 1730




050690 - Jezuïeten van Kortrijk - Alamus. 1729




050700 - Jezuïeten van Kortrijk - Amantium fides exhibebitur in Niso et Eurijalo. 1682




050710 - Jezuïeten van Kortrijk - Amicitia vera jn duobus Mercatoribus Europeo et Jndo. 1680




050720 - Jezuïeten van Kortrijk - Amor in parentem in tribus Japoni¾ fratribus. 1683




050730 - Jezuïeten van Kortrijk - Andronicus. 1745




050740 - Jezuïeten van Kortrijk - Andronicus. 1745




050750 - Jezuïeten van Kortrijk - Asami in Diogenem clementia. 1766




050760 - Jezuïeten van Kortrijk - Asmundus et Asuitus. 1746




050770 - Jezuïeten van Kortrijk - Athalia. 1730




050780 - Jezuïeten van Kortrijk - Athalia. 1730




050790 - Jezuïeten van Kortrijk - Balduinus imperator Constantinopolitanus. Baudewyn graeff van Vlaenderen ende Henegauwe, keyser van Constantinopolen. 1621
1. Baudewijn naer de doot sijns Moeders, wort Graeff van Vlanderen ghehult, ende slaet Rudders. 2. Den Vader verblijt wesende over de gheluckighe huldinghe sijns Soons, levert hem oock de regieringhe van Henegauwe, om dat hy door den ouderdom hem belast vondt.



050791 - Jezuïeten - Balduinus Grave van Vlaenderen, wort Keyser van Constantinopolen. In den welcken ende t’saemen in het ongheval vande Griecxsche Keysers Isaacius ende Alexius, wort de onstantvasticheyt van de Staten ende hoocheden deser werelt vertoont. 1624




050800 - Jezuïeten van Kortrijk - Boëtius, Borghmeester van Roomen. 1661




050810 - Jezuïeten van Kortrijk - Calvinus comoedia exhibebitur a mediae classis grammatices studiosis in gymnasio Societatis Jesu Cortraci die 28. Junii 1729 1729
2016



050820 - Jezuïeten van Kortrijk - Charmides. 1732




050830 - Jezuïeten van Kortrijk - Christus Patiens jn jsaaco 1731




050840 - Jezuïeten van Kortrijk - Christus Patiens, pro Philota, servulo mortis reo. Ex pio Divi Bernardi apologo sermone tertio in natali domini. 1685




050850 - Jezuïeten van Kortrijk - Clinia. 1733




050860 - Jezuïeten van Kortrijk (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Hegio 1665




050861 - Jezuïeten van Kortrijk - Clodoaldus een prince van Denemarck syn verlooren kinderen, ende het H. Christen gheloove vindende door toedoen vanden keyser Carolus Magnus. 1665




050862 - Jezuïeten van Kortrijk - Clodoalde prince du royaume de D‹nemarck. Ieu & Conduite admirable de la Diuine Providence. 1673




050870 - Jezuïeten van Kortrijk - Contentio Figuristas inter et alias Classis de Patrocinio Sancti Josephi. 1730




050880 - Jezuïeten van Kortrijk - Cort-ryck van Demipho; Voor eenen dagh versierden graef van Vlaenderen, Door het ghenoeghlijck beleydt van Philippus den Goeden, Graef van Vlaenderen, Tot stichtelijcker leven gebrocht: Comedie-vvijs vertoont Op desen sin; ’T is een prijsbaer man, die sonder jemandt leedt te doen, een anders fauten verbetert. Senec. de irâ lib. 2. 1666




050890 - Jezuïeten van Kortrijk - Cyrus. 1733




050900 - Jezuïeten van Kortrijk - Davus door een Toveraer in arg-listigheden bedreven zynde, neemt synen al-te-straffen Meester dusdaeniglyk te quellen, dat hy niet alleen syne vreyheyt, maer ook eene ruyme vergeldinghe van synen dienst voor sig bekomt. 1745




050910 - Jezuïeten van Kortrijk - De godtvrvchticheyt der kinderen streckende tot ghelvck der ovders wordt bewesen in Xenophon raedts-heere van Constantinopolen. 1662




050920 - Jezuïeten van Kortrijk - Divae Theresae martyrium expetentis amor et puerilis innocentia. 1683




050930 - Jezuïeten van Kortrijk - Domitianus. 1732




050940 - Jezuïeten van Kortrijk - Donec eris felix, multos numerabis amicos; // Tempora si fuerint nubila, solus eris. Ovid. lib. I, Trist. Eleg. 8. 1730




050950 - Jezuïeten van Kortrijk - Ebrius in feretro. 1766




050960 - Jezuïeten van Kortrijk - Eduardus et Elfreda. 1692




050970 - Jezuïeten van Kortrijk - Eleazarvs ende de seven heylighe Machab¾i voorvechters van godts wet, des ovden testament. 1663




050980 - Jezuïeten van Kortrijk - Epicureus larvatus. 1726
2016



050990 - Jezuïeten van Kortrijk - Tragedie Evstachivs, ende sijne huysvrauwe Theopista, met hun soonen agapivs, ende theopistvs door teghenspoedt, eñ voorspoedt beproeft, met de martelie ghecroont. 1665




051000 - Jezuïeten van Kortrijk - Fraterna Charitas Martijrii Palma Coronata exhibebitur Jn Justino novenni puero. 1698




051010 - Jezuïeten van Kortrijk - De ghestrafte ghieicheyt, wordt vertoont in Mauritius [Mavritivs] Keyser vanden Oosten. 1657
Mauritius de nederlaghe van zijn volck verstaen hebbende, soo neemt voor self den vyant aen te tasten, kiest oversulx Alphonsus [?] zijn eersten-geboren sone tot mede-hulper in het rijck. Een gesandt [?] van den vyandt door zijn volck gevangen dient hem aen, dat de ghevanghen soldaeten met gelt verlost moeten worden, of anders seker zullen sterven; maer den ghierighen Mauritius weygert het rantsoen.



051020 - Jezuïeten van Kortrijk - Den Heylighen Franciscus Xaverius, Apostel van Indien ende Iaponien. 1662




051030 - Jezuïeten van Kortrijk - Illustri Japonum familia Thomas a Justina Coniuges: Jacobus a Justus filii pro Christo patiens. 1681




051040 - Jezuïeten van Kortrijk - Innocentia puerilis Beatissime virgini ad modum grata. In B hermanno 1682




051050 - Jezuïeten van Kortrijk - Isaacus Christi Patientis tijpus. 1699




051060 - Jezuïeten van Kortrijk - Jesus in templo inventus. 1728




051070 - Jezuïeten van Kortrijk - Jnvicta Alphonsi Cartheiae praefecti in Regem fides. 1682




051080 - Jezuïeten van Kortrijk - Jonathas. 1730
2016



051090 - Jezuïeten van Kortrijk - Joseph a fratribus venditus. 1699




051100 - Jezuïeten van Kortrijk - Jovinianus, Romanorum Imperator in scenam dandus a studiosis collegii soc. Jesu Cortraci, die 26. Maii, 1634
Publication : Cortraci : apud J. Ghemmerium, 1634
Description matérielle : 3 p. ; In-4 ° 1634





051110 - Jezuïeten van Kortrijk - Iustus Ucondonus in ballinckschap gesonden door Taycosama Keyser van Iaponien om syne onbevvegelycke stantvastigheyt in het catholyck geloof. 1691




051120 - Jezuïeten van Kortrijk - Den laetsten nacht van den Coningh der Assyrien Balthasar, met zynen Mane, Thecel, Phares, verklaert door de ghelijckenisse vanden Qvaeden Knecht. Matth. 24. Ende ghestelt tot leeringhe voor den sondaer Door de parabole vanden Rycken-Ghervsten. Luc¾ 12. 1662




051130 - Jezuïeten van Kortrijk - Landelinus. 1699




051140 - Jezuïeten van Kortrijk - Laus Deo semper pecuni¾ obediunt omnia, sive Plutus. 1693




051150 - Jezuïeten van Kortrijk - Leo Orientis imperator. 1699




051160 - Jezuïeten van Kortrijk - Lot ab angelis ductus é Sodoma. 1745




051170 - Jezuïeten van Kortrijk - Mardochaeus over den doodt-vyandt der Ioden Aman, door Godts ende Esthers goede gratie, triomferende. 1664




051180 - Jezuïeten van Kortrijk - Mauritius den Keyser. 1631




051190 - Jezuïeten van Kortrijk - Mauritius imperator. 1700 ca.




051200 - Jezuïeten van Kortrijk - De Menachmi. 1675




051210 - Jezuïeten van Kortrijk - Menecrates. 1680




051220 - Jezuïeten van Kortrijk - Morophilus. 1731




051230 - Jezuïeten van Kortrijk - Mtr Curtius Liefhebbers des vaderlant afbeelsel van Jesus Christus. 1686




051240 - Jezuïeten van Kortrijk - Mulier vidua. 1730




051250 - Jezuïeten van Kortrijk - Nabuchodonosor. 1732




051260 - Jezuïeten van Kortrijk - Nabuchodonosor. 1732




051270 - Jezuïeten van Kortrijk - Neophytus martyr. 1726




051280 - Jezuïeten van Kortrijk - Nicanor. 1726
2016



051290 - Jezuïeten van Kortrijk - Nisus et Eurialus. 1731




051300 - Jezuïeten van Kortrijk - Oprechte liefde van een moeder tot haeren sone in den H. martelaer Calliopius, ende sijne moeder Theoclia. 1671




051310 - Jezuïeten van Kortrijk - Pambo Eremita. 1731




051320 - Jezuïeten van Kortrijk - Philargyrus, dum Filio suo pro majori lucro alium atque alium vitae statum obtrudit, à Bombomachide Centurione ita ludus fit, ut liberam filio vitae electionem relinquat. 1737




051330 - Jezuïeten van Kortrijk - Philargyrus amentiae humanae exemplum. 1637




051340 - Jezuïeten van Kortrijk - Pueri duo Lusitani cum praeceptore a Jesu invitati. 1699




051350 - Jezuïeten van Kortrijk - Putagius. 1732




051360 - Jezuïeten van Kortrijk - S. Aloysius. 1731




051370 - Jezuïeten van Kortrijk - S. Hermenegilde fils de Leouigilde roy de Visi-Gots martyr pour la foy. 1669




051380 - Jezuïeten van Kortrijk - S. Josephus perditum Jesulum quaeritans, et in templo disputantem inveniens. 1728




051390 - Jezuïeten van Kortrijk - Salutaris mortis et judicij recordatio in Saladino et eius fratre Simbaldo. 1683




051400 - Jezuïeten van Kortrijk - Samuel Dei nuncius tragoedia / Samuel den bode van God treur-spel 1744
Samuël imminentis Heli domui cladis in somnis fit certior: obvios sibi Ophnim & Phineëm à peccatis absterrêre nititur: sed Illi graviter ei minantur si futurma cladem cuiquam notam facere audeat: Samuël tamen spretis minis, hanc Heli ingenuè declarat, qui suos puire decernit.



051401 - Jezuïeten van Kortrijk - Deus humiliabit calumniatorem 1744




051410 - Jezuïeten van Kortrijk - Samuel Dei nuncius tragoedia / Samuel den bode van God treur-spel 1744
Samuël wordt in den slaep verwittigt van den aenstaenden ondergank des huys van Heli: en tracht Ophni en Phineës, die hem ontmoeten, van de sonden af te-trecken; maer zy dreygen hem scherpelyk, is’t dat hy derft de aenstaende nederlaeg aen imant kenbaer maken. Dog Samuël, de dreygementen misachtende, geeft den ondergank aen Heli opentlyk te kennen, den welke vast-stelt syne Sonen te bestraffen.



051411 - Jezuïeten van Kortrijk - God sal den valschen beclapper vernederen 1744




051420 - Jezuïeten van Kortrijk - Sancti Adriani in fide Constantia. 1681




051430 - Jezuïeten van Kortrijk - Sancti Landelini infelix fuga felicior reditus. 1693




051440 - Jezuïeten van Kortrijk - Sancto Patri Joanni Chrysostomo Greci¾ Limini Devoti Lumen oculorum per Jesum ceco-nato restitutum pro lumine ad litteras grecas addiscendas supplices Doctori Tirones Clientes Pr¾sidi. 1667




051450 - Jezuïeten van Kortrijk - Serpens in deserto exaltatus. 1731




051460 - Jezuïeten van Kortrijk - Sigismundus, Coninck van Bvrgondien. 1678




051470 - Jezuïeten van Kortrijk - Singularis in P: V: Pietas in Thestili. 1693




051480 - Jezuïeten van Kortrijk - Solijmannus. 1694




051490 - Jezuïeten van Kortrijk - Soo lanck gy sult geluckig zyn. 1730




051500 - Jezuïeten van Kortrijk - Theophilus. 1733




051510 - Jezuïeten van Kortrijk - Thomas Apostolus. 1745




051520 - Jezuïeten van Kortrijk - Thomas Japon. 1745
I. Michael Patris Regnum adeptus insolens in Aula Idolorum Cultum restaurat, &, Imperatoris mandato de exterminandis Christianus accepto, in illos acriùs invehitur: hinc Regis Ministris Thomae necem suadentibus, Principem è medio tollere statuit.
II. Thomas exhibitum in somnis suum filiorumque martyrium Conjugi & liberis exponit, atque à Charidono ad Convivium in aulam evocatus, conceptâ moriendi spe, se, suosque ad Constantiam animat.



051530 - Jezuïeten van Kortrijk - Titus Manlius. 1730
2016



051540 - Jezuïeten van Kortrijk - Titus Manlius. 1726
2016



051550 - Jezuïeten van Kortrijk - Tragedie Romanvs Diogenes, emperevr de l'Orient. 1669




051560 - Jezuïeten van Kortrijk - Trebellivs christen coninck van bvlgarien 1659




051570 - Jezuïeten van Kortrijk - Triumphus verae amititiae inter Nicomachum et Emilianum. 1698




051580 - Jezuïeten van Kortrijk - Vita aduersis emendata in Manasse Jud¾a Rege. 1682




051590 - Jezuïeten van Kortrijk - Trevr-spel der vyandtschap onsaligh aen Sapricivs bly-eyndigh aen Nicephorvs 1664




051600 - Jezuïeten van Leuven - De christelycke leeringhe van vele misacht 1691




051610 - Jezuïeten van Lille - Celse. 1730




051620 - Jezuïeten van Lille - Pedantus, sçavant imaginaire. 1730




051630 - Jezuïeten van Maastricht - Adonibezec. 1754 ca.
Judas verheugt sig tusschen de toejuygingen van syn Hof over den verslagen Adonibezec



051640 - Jezuïeten van Maastricht - Curtius amans patri¾ Christus amans natur¾ human¾. 1693




051650 - Jezuïeten van Maastricht - Een boer seer plomp van aert. 1755
Een Boer seer plomp van aert, gaet sich in stadt verhueren
Aen eenen Advocaet: maer moet het haest besueren
Door d’Uyt-gejaegden Knecht, die soo veel listen smeedt,
Tot dat den Boer naer ’t Dorp, hy in genaede treedt.



051660 - Jezuïeten van Maastricht - Ergasilus ervaeren gaudief. 1700




051670 - Jezuïeten van Maastricht - Eumetus. 1755




051680 - Jezuïeten van Maastricht - Fames Samariae. 1755




051690 - Jezuïeten van Maastricht - Fino den dommen. 1754 ca.




051700 - Jezuïeten van Maastricht - Den hongers-noodt van Samarien. 1755
Anna, de welcke den Sone van Bala ge-eten hadt, beweenende het aenstaende lot van haeren Sone, verbergt Abimaël: Bala komt tot het beloofde gast-mael;



051710 - Jezuïeten van Maastricht - Iphigenia. 1730




051720 - Jezuïeten van Brussel - Joseph Aegypti prorex a fratribus agnitus. 1650




051721 - Jezuïeten van Maastricht - Joseph Aegijpti prorex 1694




051730 - Jezuïeten van Maastricht - Lubbert Lubbertse dommen knecht. 1755
Lubbert in de plaetse van den uyt-gejaegden La Jeunesse (die te vooren hier van door Fils verwittigt en af-gesprooken was) tot Knecht Calist aen-genoomen zynde, word van Fils onderweesen in de beleeftheyt, met verscheyde boodschappen overvallen, en door een Horologie in de getrouwigheyt beproeft.



051740 - Jezuïeten van Maastricht - Mutus daenonium habens. 1730




051750 - Jezuïeten van Maastricht - Otto, Derden Keyser van dien naeme. 1700




051760 - Jezuïeten van Maastricht - Rusticus in urbe famulans. 1755




051770 - Jezuïeten van Maastricht - Treurspel in Ursicius. 1682




051780 - Jezuïeten van Mechelen - Abia tragoedia. 1759




051790 - Jezuïeten van Mechelen - Achab moriens tragoedia. 1743




051800 - Jezuïeten van Mechelen - Achan. 1766




051810 - Jezuïeten van Mechelen - Achas. 1721
Sperans Eugenius oblivione temporis aboleri posse in filio de habitu suscepto opinionem, multâ eò ipsum pollicitatione, Cosmandro adnitente, conatur adducere. Sed frustrà.
Genio plus aequo indulgentes, vel invitos Achas ad frugem Convertit pueros, mirâque eos suavitate pietatis cultum edocet. Quo Eugenius Comperto, Divino haec omnia ratus fieri consilio, non ei ampliùs molestus obtingit. Sed domum mittit Matri ad Templum futurum Comitem.



051820 - Jezuïeten van Mechelen - Adonias. 1769




051830 - Jezuïeten van Mechelen - Adonibezec tragoedia. 1755




051840 - Jezuïeten van Mechelen - Alexander en Mathildis treur-spel. 1720
2016



051850 - Jezuïeten van Mechelen - Alexander et Mechtildis regis Scotorum liberi 1657




051870 - Jezuïeten van Mechelen - Als den vader is te goed, het kind niet als ondeugden voed. 1765




051880 - Jezuïeten van Mechelen - Amasias. 1721
2016



051890 - Jezuïeten van Mechelen - Amasias rex Jud¾. 1771




051900 - Jezuïeten van Mechelen - Amicitia foedere sancita duris rebus probata morte firmata Griphum inter et Tindaridem nobiles Scythas. 1655




051910 - Jezuïeten van Mechelen - Amicitia in ph¾dro & charino. 1645




051920 - Jezuïeten van Mechelen - Amiras tragoedia. 1758




051930 - Jezuïeten van Mechelen - Andreas et Bela. 1752




051931 - Jezuïeten van Mechelen - Obliviosus. 1752




051940 - Jezuïeten van Mechelen - Andronicus tragoedia. 1743




051950 - Jezuïeten van Mechelen - Aristophanes hooveerdigheid bespot door Davus schalk beleyd. 1773




051960 - Jezuïeten van Mechelen - Asa. 1754




051970 - Jezuïeten van Mechelen - Asami in Romanum Diogenem clementia. 1753




051980 - Jezuïeten van Mechelen - Asarhaddon. 1756




051990 - Jezuïeten van Mechelen - Athalia. 1702




052000 - Jezuïeten van Mechelen - Athalia treur-spel 1758




052010 - Jezuïeten van Mechelen - Baasa delens stirpem Jeroboami. 1770
Dum ceptro superbit arrogantiùs Baasa, hoc per Nadabi filium ereptum iri praesagit Ela; quod timens Rex cum suis conspirat in mortem Senonis, eumque capiendi Manahemo committit curam, quam hic quidem assumit; verùm mox facti poenitens succurrere Senoni statuit.



052011 - Jezuïeten van Mechelen - Baasa heeft doodgeslaegen. 1770
Baasa door den bekomen zegen verwaendelyk opgeblazen, word door Ela in achterdenken gebracht, dat den zoon van Nadab hem het Ryk zal ontweldigen; ’t welk den Koning vreezende, sweert met de zyne de dood van Senon, en vertrout de zorge van hem te vangen aen Manahem, de welky hy wel op zig neemt; maer aenstonds hier over leetwezen hebbende, stelt vast Senon by te staen.



052012 - Jezuïeten van Mechelen - Durus herus famuli deluditur. 1770




052013 - Jezuïeten van Mechelen - Een al te strengen heer word van zyn knecht geplaegt. 1770




052020 - Jezuïeten van Mechelen - Baltassar treur-spel 1718




052030 - Jezuïeten van Mechelen - Bamba. 1762




052040 - Jezuïeten van Mechelen - Bertulfus. 1700 ca.




052050 - Jezuïeten van Mechelen - Boer die tegen danck, doctoor word met bedwanck. 1762




052060 - Jezuïeten van Mechelen - Cacophilus. 1761




052070 - Jezuïeten van Mechelen - Calista. 1750




052080 - Jezuïeten van Mechelen - Clodoalde tragedie 1703




052090 - Jezuïeten van Mechelen - Clodoaldus. 1703




052100 - Jezuïeten van Mechelen - Clodoaldus. 1703




052110 - Jezuïeten van Mechelen - Clodoaldus 1743




052120 - Jezuïeten van Mechelen - Cynindoxus venator gloriosus. 1732




052130 - Jezuïeten van Mechelen - Cyri in Croesum clementia. 1761




052140 - Jezuïeten van Mechelen - Damon et Pythias. 1729




052150 - Jezuïeten van Mechelen - Daniel super sapientes Babylonis consitutus. 1767




052160 - Jezuïeten van Mechelen - [Darius Coning van Babylonien.] 1757




052170 - Jezuïeten van Mechelen - Darius Medus, veri Dei cultum in Oriente restituens 1757




052180 - Jezuïeten van Mechelen - David exhibebitur a supremae classis grammatices studiosis in Gymnasio Societatis Jesu Mechliniae die ... Junii. 171... 1715 ca.




052190 - Jezuïeten van Mechelen - David tragoedia. 1732
Saul quovis demum astu Davidem statuit interficere. Frustra perorat Jonathas, ut amicum sibi servet. Itaque dum furibundus Resx exploratores in Davidem emittit, Jonathas (cum nihil aliud possit) latenti amico periculum nuniaturus properat.



052200 - Jezuïeten van Mechelen - David Goliathi victor. 1735
David, dum Patris jussu ad fratres in exercitu Saülis militantes cibos deportat, ex itinere fatigatus somnum carpit. Dormientem Angelus ad liberandum Goliatho Israël adhortatur. Expergefactus animum divinitus excitatum sentiens, vocanti Deo parêre statuit.



052210 - Jezuïeten van Mechelen - David poenitens. 1760




052220 - Jezuïeten van Mechelen - De bruyd der gezangen 1770




052230 - Jezuïeten van Mechelen - De waerheyd die baert nijd. 1766




052240 - Jezuïeten van Mechelen - Debitor evangelicus 1743




052250 - Jezuïeten van Mechelen - Demipho. 1717




052260 - Jezuïeten van Mechelen - Den borger edelman. 1764




052270 - Jezuïeten van Mechelen - Den val der engelen treur-spel 1744




052280 - Jezuïeten van Mechelen - Distractus 1768




052290 - Jezuïeten van Mechelen - Dromo. 1767




052300 - Jezuïeten van Mechelen - Een al te strengen heer wotd van zijn knecht geplaegt, Waer door zijn strenigheyd ten laesten hem mishaegt. 1770




052310 - Jezuïeten van Mechelen - Eleazarus tragoedia 1731




052320 - Jezuïeten van Mechelen - Eleazarus. 1745




052330 - Jezuïeten van Mechelen - Eliacim et Joachaz. 1763




052331 - Jezuïeten van Gent - Eliacim et Joachaz. 1753




052340 - Jezuïeten van Mechelen - Elias in coelum raptus 1759
Elias, dum Eliseum instantis sui raptûs ignarum ratus à se utcunque amolitur, Deum consulit.



052350 - Jezuïeten van Mechelen - Evilmerodachi in Joachin clementia. 1773




052360 - Jezuïeten van Mechelen - Evlogivs tragicomedie 1655




052370 - Jezuïeten van Mechelen - Flavius Belisarius. 1712




052380 - Jezuïeten van Mechelen - Fur delusus comoedia 1735




052390 - Jezuïeten van Mechelen - Gallicanus 1624




052400 - Jezuïeten van Mechelen - Gonzalus Silveria. 1638
Den Coninck van Monomotapa verstaen hebbende de kompste van Gonzalus, seynt te gemoet met ghiften Antonius Caiadus Portugais, den welcken hadde groot credijt, ende was fauorijt van den Coninck.



052410 - Jezuïeten van Mechelen - Haeres ex asse. 1764




052420 - Jezuïeten van Mechelen - Hanc dabit illusus morosi nasus avari. 1762




052430 - Jezuïeten van Mechelen - Heli tragoedia 1711




052440 - Jezuïeten van Mechelen - Heli treur-spel. 1711




052450 - Jezuïeten van Mechelen - Hermenigildus. 1730




052460 - Jezuïeten van Mechelen - Horatius sororicida 1761




052470 - Jezuïeten van Mechelen - Humfredus. 1639




052480 - Jezuïeten van Mechelen - Hypocrita comoedia 1747




052490 - Jezuïeten van Mechelen - Hyrcanus. 1717




052500 - Jezuïeten van Mechelen - Impius-illusus, den Goddeloozen bespot 1772




052510 - Jezuïeten van Mechelen - Inconsiderandus - Den onbedachten. 1771




052520 - Jezuïeten van Mechelen - Innocentia a Daniele defensa. 1719
2016



052530 - Jezuïeten van Mechelen - Ioannes Angliae rex. 1642




052540 - Jezuïeten van Mechelen - Iustum Dei iudicium in rebelles parentibus filios; in Iarba Persarum regis filio. 1656




052550 - Jezuïeten van Mechelen - Jacobus Machabaeorum natu minimus. 1722
2016



052560 - Jezuïeten van Mechelen - Jacobus Machabaeorum natu minimus. 1740




052570 - Jezuïeten van Mechelen - Jephtias. 1730




052580 - Jezuïeten van Mechelen - Joannes Damascenus Mariani cultus defensor egregrius. 1742
Joannes Damascenus sanctorum praecipue vero beatae virginis cultum qua verbis qua scriptis, nequicquam dissuadente aprie, defendere statuens ad praesidem accersitur.



052590 - Jezuïeten van Mechelen - Joas. 1709




052600 - Jezuïeten van Mechelen - Joas coninc van Juda. 1731




052610 - Jezuïeten van Mechelen - Joas coronatus. 1772




052620 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas. 1693




052630 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas 1768




052640 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas bly-eindig treur-spel 1764




052650 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas et Tryphon. 1737




052660 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas tragoedia 1716




052670 - Jezuïeten van Mechelen - Joseph uxorem ducens Aseneth 1764




052680 - Jezuïeten van Mechelen - Jovianus imperator 1737




052690 - Jezuïeten van Mechelen - Jovianus Keyser. 1737




052700 - Jezuïeten van Mechelen - Judith tragicomÏdia 1707




052710 - Jezuïeten van Mechelen - Judicium Salomonis. 1763




052720 - Jezuïeten van Mechelen - Ex avaro prodigus. Dum vitant stulti vitia, in contraria currunt. Hor. lib. 1, sat. 2. 1763




052721 - Jezuïeten van Mechelen - Den vreck geworden verquister. Zyt gy te mild, zyt gy te vreck, gy syt byna al even geck. 1763




052730 - Jezuïeten van Mechelen - Judith¾ de Holoferne triumphus. 1760




052740 - Jezuïeten van Mechelen - Juvenis Mercator. 1765




052750 - Jezuïeten van Mechelen - Kindeken Jesus gevonden in den tempel. 1730




052760 - Jezuïeten van Mechelen - Het kindeken Jesus gevonden in den tempel. 1762




052770 - Jezuïeten van Mechelen - L. Junius Brutus. 1751




052771 - Jezuïeten van Mechelen - L. Junius Brutus. 1751




052772 - Jezuïeten van Mechelen - Senex stolidè urbanus. 1751




052773 - Jezuïeten van Mechelen - Den plomp-beleefden ouden-man. 1751




052780 - Jezuïeten van Mechelen - Lex divina sub Antiocho patiens: in 2 leazaro et 7 Machabaeis cum matre triumphans... in scenam dabitur a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu Mechliniae, die 10 et 11 septembris 1660 1660




052790 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius imperator. 1619




052800 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius orientis imperator ob avaritiam & crudelitatem punitus. 1697




052810 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius orientis imperator ob avaritiam & Crudelitatem punitus. 1697




052820 - Jezuïeten van Mechelen - Mechelen uyt-muntende door Godts-diensticheydt, vermaert door geleertheydt, edel door wapenen. 1679




052830 - Jezuïeten van Mechelen - Mechlinia pia, docta, nobilis. 1679




052840 - Jezuïeten van Mechelen - Men maekt voor sig een straf bereyd,, Als men verdrukt d’onnooselheyd. 1757




052850 - Jezuïeten van Mechelen - Menecrates. 1645




052860 - Jezuïeten van Mechelen - Menecrates. 1697




052870 - Jezuïeten van Mechelen - Midas. 1766




052880 - Jezuïeten van Mechelen - Miser e potente e misero potens Aman Mardochaeus 1680




052890 - Jezuïeten van Mechelen - Morhelius comoedia 1743




052900 - Jezuïeten van Mechelen - Mors Xerxis Persarum Regis. 1758




052910 - Jezuïeten van Mechelen - Moyses 1738




052920 - Jezuïeten van Mechelen - Nabuchodonosor regno restitutus 1765




052930 - Jezuïeten van Mechelen - Nabvchodonosor tragi-comedie 1631




052940 - Jezuïeten van Mechelen - Nicocles et Periander. 1732




052950 - Jezuïeten van Mechelen - Ostanus en Taphernes. 1773




052960 - Jezuïeten van Mechelen - De overlastige. 1764




052970 - Jezuïeten van Antwerpen - S. Polyeuctus tragoedia in scenam dabitur a supremae classis grammaticae studiosus in gymnasio societatis Jesu Antverpiae die 15. Maji 1709 1709 ca.




052980 - Jezuïeten van Mechelen - Polyeuctus tragoedia 1733




052990 - Jezuïeten van Mechelen - Punita Saulis posteritas tragoedia 1754




053000 - Jezuïeten van Mechelen - Quaeden raed aldermeest den raedtsman schaedt. 1770




053010 - Jezuïeten van Mechelen - Rarvm christian¾ pavpertatis docvmentvm in Chrysomiso. 1642




053020 - Jezuïeten van Mechelen - Ryks-versmading van de dry kinderen van jacobus konink van schotland 1768




053030 - Jezuïeten van Mechelen - Salomona. 1724
Antiochus superbiâ elatus, dum Judaeorum religionem funditus parat exscindere, illos ad esum Suïllae compellit; detrectantibus mortem decernit. Machabaeus & Aber Eleazari exemplo se mutuò adhortantur: cum reliquis filiis adveniens Mater, eos ad Dei legem servandam exstimulat.



053031 - Jezuïeten van Mechelen - Mortuus imaginarius. 1724




053040 - Jezuïeten van Mechelen - Salomona. 1756




053050 - Jezuïeten van Mechelen - Salomona met haer zeven zonen Machabeen. 1766




053060 - Jezuïeten van Mechelen - Samaria fame et obsidione liberata. 1750




053070 - Jezuïeten van Mechelen - Samaria [bevrijd]. 1750




053080 - Jezuïeten van Mechelen - Calistus comoedia. 1750




053090 - Jezuïeten van Mechelen - Calistus klucht. 1750




053100 - Jezuïeten van Mechelen - Sennacherib. 1765




053110 - Jezuïeten van Mechelen - Si quisquam exoptat sortem mutare priorem, pejorem hac ipsa, quam tulit ante, ferat. 1763




053120 - Jezuïeten van Mechelen - Sibi nocet ille, quisquis insonti nocet. 1757




053130 - Jezuïeten van Mechelen - Soo d’oude songen, pypen de jongen. 1731




053140 - Jezuïeten van Mechelen - Stanislaus Kostka de werelt verlaetende 1754




053150 - Jezuïeten van Mechelen - Staurophilus. 1729




053160 - Jezuïeten van Mechelen - Stavrostrophvs door de vreese te vergeefs bevochten door de goddelycke liefde over-wonnen 1641




053170 - Jezuïeten van Mechelen - Stratiophilus. 1703




053180 - Jezuïeten van Mechelen - Terwijl dat Thetis veyst. 1761




053190 - Jezuïeten van Mechelen - Titvm Iaponem tragico-comoediam s. Francisco Xaverio primo iaponvm apostolo sacram 1623




053200 - Jezuïeten van Mechelen - Trebellius Bulgarorum rex exhibebitur a studiosa juventute gymnasii Societatis Jesu. Mechliniae die 1. martii 1764. 1764




053210 - Jezuïeten van Mechelen - Trebellius Bulgarorum rex. 1650 ca.




053220 - Jezuïeten van Mechelen - UmbraeUmbra Eleazari 1740




053230 - Jezuïeten van Mechelen - Verbeeldinghe van der arbeydt, ende vruchten, der Societeyt Iesu in haere eerste eeuwe door het beschermen, ende vervoorderen des H. Gheloofs in de vier deelen des werelts. 1640
De Societeyt offert aen den Paus van Roomen het begryp van haeren Regel, ende verbindt haer door een bysonder belofte aen den Apostijcken Stoel om ghesonden te worden in de uytterste paelen des werelts, tot bekeeringhe der ongheloovighe. Ferdinandus Roomsch Keyser, ende Ioannes Koninck van Portugael, versoecken de Societeyt door haer Ambassadeurs van zijne Heyligheyt,de welcke haer mildelijk wordt gheiondt.



053240 - Jezuïeten van Mechelen - Vervolginge van het kindeken Jesus afgebeeld in de vervolginge van het kind Moyses 1760




053250 - Jezuïeten van Mechelen - Victrix innocentia in Leone orientis imperatore. 1697




053270 - Jezuïeten van Mechelen - Wanneer de ouders zijn verblind, men ongeschikte-kinders vind. 1773




053280 - Jezuïeten van Mechelen - Zoydono 1730




053290 - Jezuïeten van Mechelen (Alexander de Caluaert, Gisbertus Plempius, Joannes de Coninck en Joannes van Ryckenroy) - Den heylighen Sigismvndvs coningh van Burgundien. 1641
Den Koningh Sigismuns verweckt zijnen sone Sigericum tot de deucht, door het voor-hauden van de kloecke daeden van zijne voor-ouders.



053300 - Jezuïeten van Mechelen (Joannes-Baptista Holvoet S.J.) - Excellentissimo ac reverendissimo domino D. Joanni Henrico comiti a Franckenberg archiepiscopo Mechliniensi decimo primati Belgii sacrae caesareae ac regiae apostolicae majestatis suae consiliario actuali intimo &c. &c. in solemni ad cathedram suam adventu [achteraan, blz. 31-32:] Joanni Henrico Antistiti sacri gregis pastori drama pastorale. 1759




053310 - Jezuïeten van Menin - Crispe. 1731




053320 - Jezuïeten van Menin - Le medecin malgré-luy. 1731




053330 - Jezuïeten van Namen - Epaminondas. 1759




053331 - Jezuïeten van Namen - Le lion Belgique poursuivy par ses ennemis, decovrv par les armes victorievses de Sa Maieste’ Catholique, sovs la condvite de Son Excellence Don Francisco de Mello Comte d’Assvmar &c. Chevalier de l’Ordre de Christo, Commandeur de cinq Commandes en Portugal, Grand Maistre d’Hostel de la Reyne, Gentil-homme de la Chambre dv Roy, de son Conseil d’Estat é de Guerre, General des Armees de Milan et d’Alsace, Pleni-potentiaire pour la Paix universelle. Govvernevr et Capitaine Général des Pays-Bas et de Bourgogne. 1642




053340 - Jezuïeten van Oostende - Wreet-dadige eerzugt van Herodes koning der Joden, sal speel-wijs verthoont worden op het Stadt-huys deser Stede, door de Leersuchtige Jonkheydt der Latijnsche Scholen, onder de bestieringe der Priesters van het Oratorie S.J. 1742




053350 - Jezuïeten van Oudenaarde - Heden is’t dat ghy sijne Stemme hoort en vvilt uvve herten niet verharden. Psalm 94. Sal verthoont worden in Radbodus Coninck van Vrieslandt.
Le Chatiment de la Penitence differée dans la personne de Radbodus Roi de Frise. 1699





053360 - Jezuïeten van Oudenaarde - David de Gabaoniten bevredigende. 1771




053370 - Jezuïeten van Oudenaarde - Le diable ennemy de la verité sera representé en Demipho par les Escoliers du College de la Compagnie de Jesus a Audenarde le É et le É de Septembre 1694. 1694




053380 - Jezuïeten van Oudenaarde - Godefridus Bullionis, coninck van Jerusalem. 1702




053390 - Jezuïeten van Oudenaarde - Godefroy de Boullion, roy de Jérusalem. 1702




053400 - Jezuïeten van Oudenaarde - Ioseph 1652




053410 - Jezuïeten van Oudenaarde - Maacha. 1755




053420 - Jezuïeten van Oudenaarde - Maria Stuarta. 1698




053430 - Jezuïeten van Oudenaarde - Mauritius Keyser van Roomen. 1642




053431 - Jezuïeten van Gent - Joseph. 1645




053440 - Jezuïeten van Oudenaarde - Het onnoosel bloedt vergoten door Ugolinus, prince van Hetrurie in hem, ende syne sonen ghestraft. 1666




053450 - Jezuïeten van Oudenaarde - Heden is’t dat ghy sijne Stemme hoort en vvilt uvve herten niet verharden. Psalm 94. Sal verthoont worden in Radbodus Coninck van Vrieslandt.
Le Chatiment de la Penitence differée dans la personne de Radbodus Roi de Frise. 1699





053460 - Jezuïeten van Oudenaarde - Den rycken vreck in weelde ghestraft ende Lazarus in ellende gheloont. 1665




053470 - Jezuïeten van Oudenaarde - Theodemena. 1729
2016



053480 - Jezuïeten van Oudenaarde - Triomphe de la foy catholique representée dans les personnes de Marc et Marcelliain 1664




053490 - Jezuïeten van Oudenaarde - Zopyrus. 1699




053500 - Jezuïeten van Oudenaarde - Zopyrus. 1699




053510 - Jezuïeten van Roermond - Abel tragoedia. 1755




053520 - Jezuïeten van Roermond - Alexander soone van Alexander. 1660




053530 - Jezuïeten van Roermond - Cyri in Croesum clementia. 1755




053540 - Jezuïeten van Roermond - Cyrus Persarum rex. 1728




053550 - Jezuïeten van Roermond - Dulce bellum inexpertis. 1728




053560 - Jezuïeten van Roermond - Gloriosa e regno fuga in Alexandri Scotiae regis liberis Mathilde et Alexandro 1700 ca.




053570 - Jezuïeten van Roermond - Hymenaeum serenissimis princibus Guilielmo Hyacintho Nassavio ac Mari¾ Franciscae Furstenbergicae Neo-sponsis accinebat Gymnasium Societatis Jesu Ruraemundae [ ] Aprilis 1687. 1687




053580 - Jezuïeten van Roermond - Interludium conviviale perillvstri ac reverendissimo domino D. Andreae Crveseno quarto Ruraemondensivm episcopo Exhibendum in episcopale avla. Quâ Exellentissimos Amplissimos Nobilissimosque Dominos Superioris Geldri¾ Gubernatorum &c. nec non Supremos Statuum Ordines, huiusque Provinci¾ ac Urbium Optimates &c. in Solenne inaugurationis auspicium epulo excipit. 1651




053590 - Jezuïeten van Roermond - Ioannes Calybita. 1638




053600 - Jezuïeten van Roermond - Sapricio-Nicephorus. 1650




053610 - Jezuïeten van Roermond - Trebellius koninck van Bulgarien. 1617
2016



053611 - Jezuïeten van Roermond - Vertoogh-spel van het Leven des Heijlighen Henricus I. 1619




053620 - Jezuïeten van Ronse - Spelen 1738




053630 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Abraham. 1727
Dieu pour tenter Abraham luy ordonne de prendre son fils bien-aimé Isaac, & de le luy aller immoler sur une Montagne. Abraham se souvenant qu’il n’avoit ce fils que de Dieu, quoique combatu de l’amour Paternel, n’hesita point à le luy rendre: il se leva donc dès grand matin, & gardant un grand secret, prit avec luy Isaac & deux de ses Valets.



053640 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Benedictus 1724
2016



053650 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Daniel. 1731




053660 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Le diable peintre. 1731




053670 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Esther. 1723
2016



053680 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Eutropius 1722
2016



053690 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Hermannus 1724
2016



053700 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Jean Calybite. 1732




053710 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Jephté tragedie 1725
2016



053711 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Le medisant 1725
2016



053720 - Jezuïeten van Roermond - Joseph van syne broeders ghekent. 1694
Simeon voor sijne Broeders in Aegypten te pant gebleven synde, ende nu van hunne wederkomste twyffelende, wort tot Ioseph geroepen, den welcken hem dryght met de Doot te straffen, is het saecken dat syne Broeders hun woordt niet en houden, ende wederom en komen met Benjamin, door welck drygement Simeon verbaest synde, wordt vertroost door syne aengekome Broeders.



053730 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Juste Ucundone deposé de toute charge & banny par Taycosama Empereur du Japon pour sa constance inebranlable dans la foy catholique. 1689




053740 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Nicephorus ende Sapricius. 1630




053750 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Nicephorus ende Sapricius. 1663




053760 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Palimbius verweckt van de doodt. 1722
2016



053770 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Polyeucte. 1730
2016



053780 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Salomon koninck van Israel van synen vader ghestelt in het riick, van godt met wysheyt beghaeft, van de vrovwen verleyt tot afgoderye, van godt om syn sonden ghestraft, ghestorven met onsekerheyt van syn saligheyt. 1633




053790 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Saul onghehoorsaem wort berooft van siin riick ende leven, naer dat hy te vergeefs gesocht hadde David sijnen naervolgher des rijckx om te brenghen. 1626




053800 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Sigericus. 1717




053810 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Sigericus 1717




053820 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Triomphe de l’amour divin sur l’ambition; sera representée en Alexandre Fils du Roy d’Ecosse. 1692




053830 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Un garçon nommé Bononte. 1727
2016



053840 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - De Werelt bedrogen ende overwonnen van den H. Joannes Calybita, sal verthoont worden door de Studenten van de derde Schole in t’Collegie der Soc. Jesu, binnen Berghen S. Winnocx, den 29 Mey 1657. 1657




053841 - Jezuïeten van Cassel - De wereltsche ghenoechte is als eenen droom naer ’tontwaecken; psal. 72. 1665




053850 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen (catechismus) - Esther. 1722
2016



053860 - Jezuïeten (Franciscus Noel S.J.) - Philotas sive perfidia punita. 1717
2016



053870 - Jacob Jacopzoon Jonck - Naboth. 1620




053880 - Iz. de Jongh (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - Felix en Antje, of gelyk maakt het beste huwlyk. 1792




053890 - Iz. de Jongh (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller, bewerkt door Carl Mart. Plümicke) - Fiësko; of, de samenzweering te Genua. 1800
Niets meer! geen woord meer! - ’T is zoo klaar als de dag. (Zy werpt zich in een’ armstoel.) Voor myne oogen! eene beruchte cocquette! In ’t gezicht van geheel de Adel van Genua! - voor myne weenende oogen!



053900 - Iz. de Jongh (naar d’Arien) - Natuur en liefde in stryd. 1790 ca.




053910 - Iz. de Jongh (naar d’Arien) - Natuur en liefde in strijd. 1796




053920 - Jongheyd van Cappellen - Iverige blyck van gewillige gehoorzaemheyd, gebleken in den voornaemsten patriarch Abram, van God wonderlyk uytgezondert in gebenedydinge, om, naer ’t overwinnen vanden Helemitschen Koning, te worden eenen vader van veel volk. Daer tusschen de vernielinge van Sodoma en Gomora. 1783




053930 - Jongheyd van Caprijk - Euphemia, dochter van Elias konyng van China. 1770




053940 - Jongheyd van Caprijk - Koninginne Esther ende op-gang van Mardocheus. 1766




053950 - Jongheyd van Caprijk - Het wonderlyk leven ende droevigen uytgang van Samson, tot val-gebragt door een Philistynsche Vrouwe met naeme Dallila. 1766




053960 - Benedictijnen, Jonkheid van de Sint-Pietersabdij te Gent - Gedempte vraecke ende raempsaligen ondergang van Amurath, speel-wys vertoont. 1767
2016



053970 - Jonckheyd van Gent - De wonderbaere trouw van Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk. 1775 ca.
2016



053980 - Jonckheyd van Gent - Limella, dochter van Olaus, koning van Denemarken ... De wonderbaere trouw van Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk ... 1775 ca.
Limella door de liefde ontsteken zynde tot Ormigerinus, poogt hem in haere liefde te trekken, ’t welk Ormigerinus hertnekkig weygert; Limella hier door tot vraek-zucht opgehitst, gaet tot Licurgus, hem aenporren om hier voer vraeke te nemen; Licurgus haer gehoor gevende, conterfyten het hand-schift van Ormigerinus en Sigrida zyne Vrouwe, schryvende verraederlyk twee brieven: Licurgus geeft de zaeke te kennen aen het Hof.



053981 - Jonckheyd van Gent - Verkende onnooselheydt van de H. Genoveva. 1766
Genoveva ontweckende uyt den slaep,



053990 - Jongheyd van Laerne - De heylige Genoveva, of de erstelde onnoozelheyd. 1774




054000 - Jonkheyd van Moerebeke - Zelim Soliman. 1772




054010 - Jonckeyt van Oostakker - Gelukkige omkomste van Saul Coning van Israël. 1772




054020 - Jongheyd van Sint Martens - Den standaerd der kloek-moedigheyd, af-gebeeld in de man-moedige Ildegerte, die ten houwelyke versocht word van Reynfroy koning van Zweden, maer te vergeefs trouwt sy met Fredericus koning van Norwegen. 1770




054030 - Jonghheyd van S. Martens-Leren - Het goddelos en heymelyk bedroog voorzien door Limella dochter van Olaus koning van Denemerken. 1772




054040 - Jonckheyd van Zeevergem - De doodt van Gundebert met het bly-eyndig lyden van Partharites gebroeders. 1756




054041 - Jonckheyd van Swynaerde - Zegenprael van Leopoldus, Roomschen keyser, en de nederlaege van Soliman. 1760
Vertoog, Den Sultan ontfangt eenen Brief van wegens den Keyser Leopoldus[...] Den Dievan hier op vergaedert synde wort besloten (door raet van den grooten Visier) t’Keysers versoek te refuseren en hem den oorlog aen te doen:



054050 - Jor. B.D.A.Z. (naar het Frans van Onbekend) - De rooseliere van Salency, ofte den loon der deugdsaemheyd. 1775




054060 - Jacobus Jordaan - Fillis en Damon. 1743




054070 - [Laurens Jordaan (de Poét van ’t Gelukkig Eiland)] - Tafelspelletje, op het trouwfeest van die Twee de ’t Paartje zijn. 1658a v
Van daar het lauwe suider windjen eeuwig speelt,
En door mijn Moeders rijk zijn geurige adem deelt,
En maakt een Hemel van dien gadeloosen Hof:
Van daar af nam ik met den dageraat verlof:
En dreef gelijx den wind van mijn bewooge schachten,
Tot daar mijn Moeder sey, dat ik haar sou verwachten.



054071 - [Laurens Jordaan (de Poét van ’t Gelukkig Eiland)] - Tafelspelletje, op het trouwfeest van de twee die ’t paartje zijn. 1658b v
Van daar het lauwe zuiderwindjen eeuwig speelt,
En door mijn Moeders rijk zijn guerige adem deelt,
En maakt een Hemel van dien gadeloozen Hof:
Van daar af nam ik met den dageraat verlof:
En dreef gelijx den wind van mijn bewooge schachten,
Tot daar mijn Moeder zey, dat ik haar zou verwachten.



054080 - Henrik Jordis - Stockholms Parnas ofte inwijdingh van de konincklijcke schouburg. 1667




054081 - Henrik Jordis - Gooden pleijt. 1650 ca.




054090 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1709
Beminde Herderin, wat voel ik my verheugen,
Terwijl mijn oogen van naby beschouwen [meu]gen
Het geen daar ik naa tragt: ’k heb langen tijt gesogt
Een middel, dat ik U te spreeken koomen mogt.



054100 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1730




054110 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1740
Beminde Herderin, wat voel ik my verheugen,
Terwijl mijn ogen van naby beschouwen meugen
Het geen daar ik naa tragt: ’k heb langen tijt gesogt
Een middel, dat ik U te spreeken koomen mogt.



054120 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1750 ca.




054130 - Yede Jurjens - Klugt van ’t varken. 1709
G. Waar is mijn Dienaar? hou. H. Hier ben ik al mijn Heer;
Wat is ’t dat u belieft? kom zeg my u begeer.
G. Hoor Hans, gelijk gy weet, mijn Dogter die zal trouwen;
Nu is ’t geresolveert de Bruiloft braaf te houwen:
Nu geef ik u de last, als dat gy veerdig loopt;
En ’t geen ’er noodig is tot deese toestel koopt,
Daar is een braave Beurs, voorsien met hondert kroonen.



054140 - Yede Jurjens - Klugt van ’t varken. 1730




054150 - Yede Jurjens - Klugt van ’t verken. 1740
G. Waar is mijn Dienaar? hou. H. Hier ben ik al mijn Heer,
Wat is ’t dat u belieft? kom zeg my u begeer.
G. Hoor Hans, gelijk gy weet, mijn Dogter die zal trouwen,
Nu is ’t geresolveert de Bruiloft braaf te houwen:
Nu geef ik u de last, als dat gy veerdig loopt,
En ’t geen ’er noodig is tot deese toestel koopt,
Daar is een braave Beurs, voorsien met hondert kroonen.



054160 - Yede Jurjens - Klugt van ’t verken. 1750 ca.




054170 - J.H. Just (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smyrna. 1768 ca.




054180 - Justus Just [fictief] - De gestrafte ondeugd. 1760 ca.
Helaas! waarde en tot myne Ziels vreugde, deugdsaame Telgen! eenige Troosteressen in alle myne droefheden! met de oogen van het diepste medelyden, zie ik u aan; een gestadige vreeze bekneld my het hart, geduurig dugt ik, dat uwen Vader, die (ag! ag! ik zeg het met innig Zielsverdriet) de slegtste aller Stervelingen is, ons door zyne God- en Eervergeete streeken ongelukkig maken, en tot een voor ons Nageslagt onuitwisbre schande verstrekken zal.



054190 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De dubbele vermomming. 1703
Selleweeken is het niet ien groote schangd, dat
ik gien A ken veur ien B.
Ik, die zo groot inne dik bin, as de beste Burger
inne Steê?
Kon ik nou leezen; wie weet wat ’er al is verborgen
In deuze Brief. Maer, wat baet me nou al men zorgen?
’t Moet zeper wel wat moois weezen, want ’et was zo
net toe edaen;
Hier ezegeld, en daer ezegeld; licht zelder ien accoord
in staen,
Of ien goeje Akzingenaetzy: kedaer, wat kenne we
’t weeten,
Of de fortuin al slaepende komt, en het ons in de pap
geeft te eeten;
Waerom niet?



054200 - François de Kaarsgieter (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De dubbele vermomming. 1740
Selleweeken is het niet ien groote schangd, dat
ik gien A ken veur ien B.
Ik, die zo groot inne dik bin, as de beste Burger
inne Steê?
Kon ik nou leezen; wie weet wat ’er al is verborgen
In deuze Brief. Maer, wat baet me nou al men zorgen?
’t Moet zeper wel wat moois weezen, want ’et was zo
net toe edaen;
Hier ezegeld, en daer ezegeld; licht zelder ien accoord
in staen,
Of ien goeje Akzingenaetzy: kedaer, wat kenne we
’t weeten,
Of de fortuin al slaepende komt, en het ons in de pap
geeft te eeten;
Waerom niet? ik zou de ierste niet weezen, die ze maekten tot ien groot Sinjeur,



054210 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1699
J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou verwiele woordjes niet verleijen.
F. Maar hoor eens, myn Vriend. J. Ik zel ’et niet doen, zeg ik; daerom vertrek mit je beijen.
K. Wel jemeni Kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien.
F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien.



054220 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1707
J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjes niet verleijen.
F. Maar hoor eens, myn vriend. J. Ik zel’et niet doen, zeg ik; daerom vertrekt mit je beijen.
K. Wel jemeni kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien.
F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien.



054230 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1733a v
J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjes niet verleijen.
F. Maar hoor eens, myn vriend. J. Ik zel ’et niet doen, zeg ik; daerom vertrekt mit je beijen.
K. Wel jemeni kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien.
F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien.



054240 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1733b v
J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjens niet verleijen.
Maar hoor eens, myn vriend. F. Maar hoor eens, myn vriend.



054250 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Antoine Danchet) - Cyrus, Koning der Perssen en Meden. 1741




054260 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Spaans van Alain René Lesage, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Don Felix de Mendoza, of de verwarde argwaan. 1708
K. Hoe! nu ’k Elvire wil ten hoogsten zien verheven,
En vast besloot om haar een Bruidegom te geeven,
Verlaat zy ’t Hof? neen, Graaf, dit is myn reed’lykheid
Te veel misbruikt. G. Ik volgde al ’t geen uw Majesteit
Gebood; myn zuster heeft myn brief alreeds geleezen;
Zy keerd, en zal van daag in Saragossa weezen.



054270 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1701
D.P. Is zulks dan ’s Konings wil! heeft hy vast voorgenomen
Om my te huwen aan de Infante? D.D. Hy zal komen
Om aan uw Hoogheid zelf zyn wil te doen verstaan.
De Ridders, Eed’len en al ’t Volk is aangedaan



054280 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De gewaande blinde. 1711 ca.
R. Neen, Jasje, zie dat diend me niet,
Ik zeg u dat gy voor je ziet,
Gy zult me, al ben ik blind, niet doeken.
J. Zie daar ik zou me schier vervloeken,



054290 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van De la Grange De la Grange) - Meleager. 1709
Nu dat den dag verschynt, zo lang gewenscht voor dezen,
Dat Kalidoniem, bekneld door angst en vreezen,
Met reên mag hoopen op eene uitkomst in haar smert;
Daar ’t volk door ’t steeken der bazuin genodigd werd,



054300 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De minnelisten. 1694
Ia, ’t ambagt van de waereld te bedriegen,
En met een stout gelaat, door helder liegen,
Elk, zonder dat hy ’t weet, in slaap te wiegen,
Daar in uitsteekend fyn te wezen; ’k zegje dat
Is goed, maar ’t lukt wel best in ’t Hof of groote Stad.



054310 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean Palaprat) - Het ontdekte geheim. 1707
T. Ik zegje, neen. J. En ik zeg ja. T. Jy durft je dan inbeelden een reus in verstand te weezen?
J. Ja, dat ben ik. T. Wel je bent te beklaagen. J. Zie daar, ik stel het aan ’t oordeel van je jufvrouw, dan hebje niet te vreezen.
T. En ik ’t aan dat van je Heer. J. Ik wed, dat Leonoor toe zal staan, dat ik haar dingen in zulk een goede staat gebragt heb als ze nu zyn.
T. En ik wil wedden, dat Ferdinand het zeggen zal, dat ik hem de beste diensten gedaan heb, en het met my eens is, naar allen schyn.



054320 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jacques Pradon) - Regulus. 1699
Myn Heer, ’t verheugd myn hert dat ik u zie by my,
En Regulus waardeerd een Oorlogsheld als gy,
Ny zal hier aanstonds zyn, gy zult hem straks beschouwen,
En kund, al wachtende, my spreeken in vertrouwen.



054330 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De verstoorde serenade. 1708
F. Ik zeg je noch eens, en dat ’s zo goed als honderdmaal, naar ik reken,
Onze Juffer is niet t’ huis; en je moet eens weêr komen wilje ze spreeken.
S. Ik zal ’t dan eens hervatten. maar ik wou dat gy uw Juffer de tyding brogt,
Dat ik een schoone snoer Paerlen aan een Persoon heb verkocht,
Die hy uw jonge Juffer zal verëeren, met wien hy denkt te trouwen.



054340 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean François Regnard) - De verstrooide van gedachten. 1713
E. Zult gy een gansch geslacht dan altoos wederstreeven?
MvK. Ja.
E. Meent ge uw’ Dochter nooit ten huuwelyk te geeven?
MvK. Neen.



054350 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean François Regnard) - De verstrooide van gedachten. 1729a v
E: Zult gy een gansch geslacht dan altoos wederstreeven?
K.: Ja. E: Meent ge uw' Dochter nooit ten huuwelyk te geeven?
K. Neen. E. Als men daar van spreekt, schynt gy verstoord. K. O ja.
E. Zult gy uw’ wreedheid nooit verzachten tot gena?



054360 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De verstrooide van gedachten. 1729b v
E: Zult gy een gantsch geslacht dan altoos wederstreeven?
Mevr. v. K.: Ja.
E: Meent ge uw' Dochter nooit ten huuwelyk te geeven?



054370 - Dirk Kalbergen (naar het Engels van John Mason) - Muliassus de Turk. 1652
I. Den dagh die gaat voorby, maar ik zit hier gekluistert
Onschuldigh, ach! ai zeg, waarom de Zon verduistert
Van mijn geluk? daar ik veel vreught genieten kon:
Maar laas! s’is mijn ontrooft. Waar of men immer von
Een Oom die wreeder was? A. Mevrou, ’t is waar, mijn Vader
Is wreed en straf van aard; maar denkt dit werk wat nader,



054380 - D.J. Kamphuizen (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - De afgrond, of de smederijen van Noorwegen. 1800 ca.




054390 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Anton Matthias Sprickmann) - Carolina van Eerburg, of de rampen der liefde. 1788
J. In waarheid, mijne Sofie! om hier te Brussel, in dit logement, zoo den ganschen dag, onder het oog van zulk eene gestrenge moeder door te brengen, is verdrietig.
S. Is verdrietig? — Goedhartige Joanna! haast zoude ik u gelooven: maar het is immers mijne schuld niet? —



054400 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1784a v




054410 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1784b v




054420 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1785
Dat toch de zorg in ’t einde uw teedre ziel ontvliede!
Drukt u een eindloos leed, bedroefde Philaïde?
Ik deel in uwe smart; doch kwel u niet te zeer...
Het klaagen is vergeefsch; en Medon is niet meer.



054430 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Dormont en Julia, of de beloonde huwlijksliefde. 1779




054440 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde. 1786a o
Hoe wreed verdrukt men ons hier op des vorsten slot,
Waar ieder vliegt en beeft op Mortimers gebod,
Zint hij in Bristol zelfs, hier zoo nabij gelegen,
Als in gantsch Albion, een’ aanhang heeft verkreegen!



054450 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde, kroonprins van Engeland. 1786b o




054460 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde. 1796




054470 - [Petrus Johannes Kasteleijn] (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1783




054480 - [Petrus Johannes Kasteleijn] (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1787




054490 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1795ca




054500 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1796




054510 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1800




054520 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Sal. Gessner) - Erastes en Lucinde. 1786
Schoone deugd! versterk mijn harte,
In zoo veel leed:
Gij, Hemel! weet,
Ja, Gij kent en ziet mijn smarte:
Geef, geef troost aan ’t zwoegend’ harte!
Zou de armoê ons geheel verdrukken,
Ach! wil ons dan niet alle hoop ontrukken.
Gij verlaat Uw schepslen niet;
Zie, zie toch neêr op ons verdriet!
Ja, reeds veertien jaaren woonen wij hier, in dit heerlijk oord, in deeze eenvouwdige hut, rondsöm met boomen en planten bezet, in stille éénzaamheid gelegen van den weg af. — ô Gij hemelhooge boomen, gij gindschen heuvel, hoe dikwerf hoordet gij mijne geheime zuchten en klagten! — welk eene sterkte heb ik noodig, om mijne traanen te verbergen, voor den vriend van mijn harte, voor de panden onzer liefde!......



054530 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De graaf van Olsbach, of de belooning der deugd. 1778
K. Neem maar deeze Uniform’ weêr meede; want Mijnheer
Gebruikt, wijl hij den dienst vaarwel zegt, haar niet meer.
F. Heeft hij dan, inderdaad zijn’ afscheid reeds genoomen?
K. Gewis!... Maar om wat reên, dat mag de drommel droomen.



054540 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christ. Friedr. Ferd. Anselm von Bonin) - De jufferlijke kamerdienaar. 1783




054550 - Petrus Johannes Kasteleijn - De marquis de Bouillé, of de herövering van St. Eustatius. 1782




054560 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Italiaans / Frans van Carlo Goldoni / Louis Sébastien Mercier) - Moliere. 1781




054570 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1786




054580 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1789




054590 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1793




054600 - Petrus Johannes Kasteleijn - De tooneelsluiting, met choorzangen en dansen. 1788




054610 - [Petrus Johannes Kasteleijn (A.v.D.)] - De schouwburg, of loon naar werk. Naspel, voor het tooneelspel Dormont en Julia, of de beloonde huwlijkliefde. 1780
Ondan[k]bre’, die mijn’ roem, mijn glorie poogt te ontêeren,
Die, blind voor ’t schoon der kunst, mijn luister durft braveeren!
Ontzinde, die ontvonkt door spoorloos ijvervuur,
In mij de werking wraakt der lagchende natuur!



054620 - C. Kastricum - De schadelyke soon, of de Joodse lichtmis. 1725




054621 - C. Kastricum - De schadelyke soon, of de Joodse lichtmis. 1732
By myn leven, Neel, gy sult door u werk niet komen,
En ’t is morgen Sabba; hoe speelt gy zo de lomen?
De Kind’ren haar goed legt hier nog over de vloer;
Waar lykt dat na, seg, ’k wou de kramp in je gat voer:



054630 - Frans Keesen Jr. - De jaloersche dronkaart. 1774 ca.
2016



054640 - Abraham Kemp - Gorinchem: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
2016



054650 - Abraham Kemp - Bly-eind-spel. Beeld’ af hoe Bataviers soo veel en lange tijden, kloek hebben weder-staan haar vyant in het strijden. 1660




054660 - Abraham Kemp - Blij-eind-spel, op de vraag van de Kaamer tot Rijswijk: Beeld’ af, hoe Bataviers, soo veel en lange tijden, Kloek hebben weder-staen, haer vyant in het strijden. 1643




054670 - Abraham Kemp - Ick kenje niet. 1650 ca.




054680 - Abraham Kemp - Droeff-eyndich-spel, van de moordt van sultan Osman, keyser van Turckijen: gheschiet den 20sten Mey 1622. 1623




054690 - Abraham Kemp - Droeff-eyndich-spel, van de moort van sultan Osman, keyser van Turckyen: gheschiet den twintichsten Mey, Anno 1622. 1639




054700 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1661a o
O Logge Wijn-Godt groote vrient!
O braafste baas vanal de Hemel Goden!
Gy doet ons noden
Staagh’ op ’t geen ons dient;



054710 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1661b o




054720 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1670 ca.




054730 - Jacobus Kemp - De bedroogen smith. 1679
O Logge Wijn-Godt groote vrient!
O braafste baas van al de Hemel Goden!
Gy doet ons noden
Staagh op ’t geen ons dient;



054740 - Jacobus Kemp - De bedroogen smith. 1726




054750 - Jacobus Kemp (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Medea, off wraek van verlaete min. 1665
Eght-Goden; en Godin, die tot het Kraembewaren
Geheilght zijt; en u, door wiens vernuft de baren
Aen riemen raekten, en de winden aen de ree;
En u, gestoorde Got der overzeilde zee;
En u, of helder Zon! die ons den dagh doet lighten;
En u, o ligt des nagts! met u drie aengesighten,



054760 - Jacobus Kemp (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Medea, off wraak van verlaete min. 1738




054770 - Joannes Andreas Kempens - Achab. 1760 ca.




054780 - Joannes Andreas Kempens - Joas. 1730 ca.




054790 - Joannes Andreas Kempens - Tobias. 1730 ca.




054800 - Gerard Kempher (naar het Grieks van Euripides) - Helena in Egipte, of de gewaande-ontrouwe getrouw bevonden. 1737
Dit is de Nylstroom, die, verheerlykt allerwegen
Door ’t schoon Najadendom, in plaats van milden regen
En daauw, Egiptes grondt (zoodrá de hemelleeuw
De zonnetoorts’ ontsteekt) met wit en smeltendt sneeuw
Besproeidt, ten zegen van all’ de omgelegen’ landen.



054810 - Jan Willem Kerkhoven - Acontius. 1758




054820 - Jan Willem Kerkhoven - Hadewig. 1755




054830 - Guilielmus Ignatius Kerricx - Het gouvernement van Sancho Panca in ’t Eylant Barataria. 1700a d




054840 - Guilielmus Ignatius Kerricx - Het gouvernement van Sancho Panca in ’t Eylant Barataria. 1700b d




054850 - Colijn Keyart - Narcissus ende Echo. 1552




054860 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 1. 1581




054870 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 2. 1581




054880 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 3. 1581




054890 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 4. 1581




054900 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 5. 1581




054910 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 6. 1581




054920 - D. Kienemans - Herderszangen. 1722




054930 - Petro Antonio Kimpe (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - [Het leven is een droom] 1795 ca.




054940 - [Petrus Antonius Kimpe] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigimundus, zoon en kroon-prins van Bazilius, of: ’t leven is een droom. 1780 ca.
Ach! ongelukkig paert, dat eeryds rasch in ’t lopen,



054950 - L. Kimsaque - David en Goliath. 1756 ca.




054960 - Johannes Kinker - Celia. 1792
Ongunstig noodlot, daar gij ieder hier doet beven
En trouweloos verraadt, mij zijt gij trouw gebleven.
Uw ijzren Scepter, wiens verheffing ziddring baart,
Blinkt in mijn oogen schoon, en is mij alles waard.
Hoe gaarne zie ik thans de Christnen triomferen!
Kan een verwinnaar een vertrapten worm vernêeren?
Neen! — de ongelukkigen zijn, in hunn’ naauwen kring,
Altijd het minst geschokt bij ’s noodlots wenteling.



054970 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801a o
Ik vlucht dan vruchteloos! My blyft geen schuilplaats meer,
Waar ‘k veilig my verberg, voor hun onzalig woeden!
Ook ‘s aardryks schoot ontzegt me, in myne tegenspoeden,
Een akelig verblyf, waar ‘k niets dan rust begeer.



054980 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801b o




054990 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801c o




055000 - Johannes Kinker - Ericia, of de Vestaalsche maagd. ingericht om in de Min in ’t Lazarushuys ingelyfd te worden. 1799
C. Schept vreugd in ’t leven,
Zo lang het lampjen schynt;
Maar gy moogt beven,
Wanneer het kwynt!
E. En als het uitgaat, maagdenstoet,
Denk, wat er dan gebeuren moet:
Dan wordt gy levend, tot uw straf,
Geworpen in het graf.



055010 - Johannes Kinker - Gabriëla van Faiël, geboren van Vergy. Vry gevolgd, naar het vierde en vyfde bedryf van Gabriëla van Vergy, treurspel. 1798




055020 - Johannes Kinker - De menscheid in ’t Lazarushuis, by den aanvang der negentiende eeuw. 1801




055030 - Johannes Kinker - Orosman de kleine of de dood van Zaïre. 1787




055040 - Johannes Kinker - Tafereel, der jongste lotgevallen van Europa, geëindigd door de vrede. 1802




055050 - Johannes Kinker - Van Rots. 1789




055060 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - De blanke en de zwarte. 1798




055070 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Ducray Duminil) - Candor, of de grafkelder in het bosch. 1801




055080 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Pujos en Dabaytua) - Eleonore van Rosalba, of de puinhopen van Paluzzi. 1799




055090 - Joh. Kisselius - Selicour. 1799
Hoe schoon, hoe verrukkelyk is thans de morgenstond na het afgedreven onweder! hoe stil, hoe kalm is thans de vernieuwde natuur! alléén myn hart kent de vrede nietl - o vreedzaam oord!... hoe betoverend waren niet de ogenblikken die ik hier eens wegdroomde in de bedwelming ener misdadige liefde!... zwakke sterveling! schaam u van het te belyden! - moest een droom myn sluimerend geweten doen ontwaken, my de onverbreekbare eden ener eerste liefde herinneren? - o Cecilla!



055100 - Tooneelianus van Kleurenrym (Pieter Joh. Uylenbroek) - De vertrouweling, of de gewaande doode. 1794
Wel nu, beste Ilkarkrik! zaagt gy, in al uw leven,
Ooit noodlot meer dan ’t myne aan ’t lot ten ptooi gegeven?
Zaagt ge immer rampspoed, die den mynen overtrof?
Gelyk een hond verjaagd zelfs uit myn eigen hof,



055110 - Tooneelianus van Kleurenrym (Pieter Joh. Uylenbroek) - De vertrouweling, of de gewaande doode. 1794
Wel nu, beste Ilkarkrik! zaagt gy, in al uw leven,
Ooit noodlot meer dan ’t myne aan ’t lot ten ptooi gegeven?
Zaagt ge immer rampspoed, die den mynen overtrof?
Gelyk een hond verjaagd zelfs uit myn eigen hof,



055120 - Hendr. Herm. Klijn (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Adolph en Clara, of de twee gevangenen. 1802




055130 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1734
’k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten
Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten!
Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt,
Dat ge u deez’ droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt!



055140 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1761 (a)
’k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten
Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten!
Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt,
Dat ge u deez’ droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt!



055150 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1768
’k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten
Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten!
Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt,
Dat ge u deez’ droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt!



055160 - Daniel Knollius - Men zal op aanstaande woensdag den 14 july 1751. en volgende daagen, ten voordeele van Lucifer en zyne concubuynen, op ’t stadhuys van Amsteldam en Rotterdam, vertoonen de Inquisitie of de Eed door dwang, treurspel. Geinventeerd door Daniel Knollius, ... Ontcierd zoor zugten en weenen, en na het zelven; De donken aap, in de Doeliaanse porselyn winkel. Klugtspel. 1650 ca.




055170 - Daniel Knollius - Men zal op aanstaande woensdag den 14 july 1751. en volgende daagen, ten voordeele van Lucifer en zyne concubuynen, op ’t stadhuys van Amsteldam en Rotterdam, vertoonen de Inquisitie of de Eed door dwang, treurspel. Geinventeerd door Daniel Knollius, ... Ontcierd zoor zugten en weenen, en na het zelven; De donken aap, in de Doeliaanse porselyn winkel. Klugtspel. 1650 ca.




055180 - G. Kockaert - De verrysenisse O.H. Jesu-Christi, met alle syne openbaringhen. 1719 ca.




055190 - G. Kockaert - Verryssenisse ons heeren Jesu-Christi met alle syne openbaringhen ende Hemelvaert. 1706




055200 - Johannes Koenerding (I) of Koenderding (naar het Frans van Philippe Quinault) - Amalazonte. 1667




055210 - Johannes Koenerding (I) of Koenderding - De mildadige minnaer en kuische slavin. 1668




055220 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1717a
V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken...
K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken.
V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn:
Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn.



055221 - Johannes Koenerding (II) of Koenderding - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1717b




055230 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1750a v
V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken...
K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken.
V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn:
Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn.



055240 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1750b v
V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken...
K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken.
V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn:
Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn.



055250 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1784
V. Hoe, hondsfot, vindt ik je hier? ik zal u by den elleweeken...
K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken.
V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn:
Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn.



055260 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Raymond Poisson) - De schrandere gek, of de groote Alexander. 1719
Ik zeg als noch, myn Heer, het is nu tien jaar geleeden,
Dat we als twee Officieren onder een Compagnie reeden;
Ik weet, datje Don Pedro de Buffalos zeit;
Jy waart Ritmeester, en ik Corporaal toen ter tyd.



055270 - Alhardt Lodewijk Kok - Radt van avondtuuren. 1653




055280 - [Johannes Kommelyn Kasparsz.] (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelét, óf de knécht meester én de meester knécht. 1683
Ja, ’k zeg ’t, als noch, myn Heer, schoon gy het niet wilt weeten,
Gy zyt een Zót, óf van een kwaade Geest bezeten.
In ’t midden van de Nacht te komen in den Haag?
Die door te kruissen met een hólle en leege maag?



055290 - [Johannes Kommelyn Kasparsz.] (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelét, of de knécht meester én de meester knécht. 1720
Ja, ’k zeg ’t, als noch, myn Heer, schoon gy het niet wilt weeten,
Gy zyt een Zót, óf van een kwaade Geest bezeten.
In ’t midden van de Nacht te komen in den Haag?
Die door te kruissen met een hólle en leege maag?



055300 - [Johannes Kommelyn Kasparsz.] (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelet, of de knecht meester en de meester knecht. 1771
Ja, ’k zeg ’t, als nóch, myn Heer, schoon gy het niet wilt weeten,
Gy zyt een Zót, óf van een kwaade Geest bezeten.
In ’t midden van de Nacht te komen in den Haag?
Die door te kruissen met een hólle en leege maag?



055310 - Harmanus Koning (naar het Duits van Onbekend) - Arteminia. 1720 ca.
C. Ach! Arteminia. A. Ziet toe, waar zyn uw zinnen?
Ik ben een Keizerin, wat wilt gy gaan beginnen?
De Keizer ons bespied, en al het Hofgezin:
Verzoekt een ander tot uwe ongebonden min.
’t Is waar, dat in het eerst van onze jonge dagen,
Ik u genegenheid, en liefde heb gedraagen,




055320 - Harmanus Koning (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin Molière) - Jupiter en Amphitrion, of de twee gelijke Sosiaas. 1730
M. O schoone Nacht! vertoef, wil niet zo haast vertrekken,
Ik moet u eerst den wil van Jupiter ontdekken.
N. Hoe Maja’s zoon, zyt gy ’t? wel wie had ooit gedacht,
Te zien een’ van de Goôn op de aarde in de nacht.



055330 - Jac. Koning - Ferdinand en Louise, of de zegepraal der vryheid. 1790




055340 - [Abraham de Koningh] - Achabs treur-spel. 1618
Dees snoo verdorven eeuw’, dees ijs’re stale tijden,
Lief Suster, brenght de hant opt gladde wit Pampier,
In d’eerste gulde eeuw’ in vreed’ men sich verblijden,
Maer nu (laes!) ist verkeert in ’sWerelts dol ghetier:
Al tgheen ick ra de Mensch moetwillich sy verstooten,
Maer tboose leven is ten lesten al bepaelt,
De sond’ hoe groot die is, die zoeckt men te vergrooten,
Tot dat Gods rechte straff dit alles al betaelt.



055350 - Abraham de Koningh - Achab treur-spel. 1621




055360 - Abraham de Koningh - Amsterdams Wit Lavendel: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Wie isser so verwaent, so preuts, so groots, so trots
Dat hy de oorloog dwing? of boey de roede Godts?
Wie sla de hant aen Mars, een die int stael gekloncken,
Sijn leven voor den dienst sijns Conincx heeft geschoncken?



055370 - Abraham de Koningh - Amsterdams Wit Lavendel: spel van sinne in Vlaardingen 1617 ca.




055380 - Abraham de Koningh - Spel der intrede, van ’t Wit Lavendel, by de geroepene broederen te Vlaerdingen, daer geschreven wordt: Aensiet liefde. 1617




055390 - Abraham de Koningh - Tragedi-comedie, speel-wijse in dicht gestelt, over de doodt van Henricus de vierde, koning van Vrancrijk ende Naverrea: geschiedt den 14en maij 1610., ende uijtgeschreven 25. november anno 1610. Hoe Henri wordt van een Francois vermoort, ’s daegs na den dach, als men Maria kroonde, Dit schrift verhaalt. O ontrouw, nooijt gehoort, Dat een vassael zijns selfs Heer niet verschoonde! 1610




055400 - Abraham de Koningh - Hagars vluchte ende weder-komste. 1617 ca.
Waer ’t sake dat de mensch in dit verganklijk leven,
’T geen anders niet en is dan een levende doodt,
Hier rijkdom, eer end’ lust vergunt wierdt end’ gegeven;
Hij weijgerden Godts rijk, al waer’t dat men’t hem boodt,
Hij soud’ in’t aertsche slijk, gewickelt inde sonde,
Veel meerder zijn vermaekt, dan in des hemels hoop’,
Hij soude nimmermeer heijl-gierich zijn bevonden,
Waer tijdelijke vreugdt voor d’eeuwige te coop.



055410 - Abraham de Koningh - Iephthahs ende zijn eenighe dochters trevr-spel. 1615
Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs goudt bekrans,
Bral met mijn heerlickheyt, en glory-rijcken glans:
De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen,
Ghebied en heerst so wijt tot Traconitis lande.



055420 - Abraham de Koningh - Een schoone comedie van Jephthahs ende zyne eenighe dochters treurspel. 1616
Ick Ammon die mijn hooft met Ophyrs goudt becrans,
Bral met mijn heerlijckheyt, en glory-rijcken glans:
De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen,
Ghebied en heerst soo wijt tot Traconitis landen.



055430 - Abraham de Koningh - Jephtas ende sijn eenighe dochters treurspel. 1628a d
2016



055440 - Abraham de Koningh - Jephtas ende sijn eenighe dochters treur-spel. 1628b d
Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs goudt bekrans,
Bral met mijn heerlickheyt, en glory-rijcken glans:
De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen,
Ghebiedt en heerst soo wijd’ tot Trocanitis lande.



055450 - Abraham de Koningh - Iephthahs ende zijn eenighe dochters treur-spel. 1630 ca.
Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs Goudt bekrans,
Bral met mijn heerlijckheyt, en glory-rijcken glans:
De Rijck-staf die de Goon my peirlen inde handen,
Ghebiedt en heerst soo wijd’ tot Trocanitis lande.



055460 - Abraham de Koningh - Maegden-spel, over de gelijkenisse Christi, van ’t Koningrijke der Hemelen bij de 5 wijse ende 5. dwase maegden. 1617 ca.




055470 - Abraham de Koningh - Simsons treur-spel. 1618
Hoewel dat ick ghevoel mijn sterckt so groot, en grof,
Dat ick door dese handt versloegh ter neer in’t stof
Een Leeuw, en drie-mael-thien, noch duysent mannen wacker:
So is der Vrouwen kracht, (hoe teder en hoe swacker,
Sy moghen zijn voor ons) veel starreker, alst blijckt,
Dewijl dat myne kracht hier voor een Vrouw beswijckt.



055480 - Abraham de Koningh - ’t Spel van sinne, vertoont op de tweede lotery van d’Arme Oude Mannen ende Vrouwen Gast-huys. Tot lof, eere en leere de wijt-beroemder coopstadt Amstelredam. 1616
Eerbaere Borgery van Godt so rijck gesegent,
Den armen ouden Man toch troostelijc bejegent
Ic heb voor heen geweest een arbeyt-salig-man
Maer creup’le Outheyt doet dat ic niet wercken kan,
’k Heb nimmer op mijn bed den Costle tijt verluyert,
Of met Dach-dievery naer d’arremoe ghekuyert,
Dats ledich, luy en traegh, in vuyle boefs ghemack;



055490 - Abraham de Koningh - Het tweede dochters-speeltjen. 1617 ca.




055500 - A. Koster - Regnerus, prins van Zweeden. 1680 ca.




055510 - Dieverina van Kouwenhoven - Cleopatra [boven de tekst: Antonius en Cleopatre]. 1669
I. Houd moed, ô Koningin! C. Hoe, nu God Mavors donder,
Soo dol dreund op mijn muur! en mijnen Vorst daer onder
Ligt leid verplet helaes! ô Goôn! I. Bedaerd Mevrouw.
Cle. Ick soeck mijn held vergeefs, dat dompeld my in rouw.
Ach! heeft hy dan sijn Bruyd voor haer verlof verlaten
Om ’t vyandlijck gestorm?



055520 - Jan Laurens Krafft - Iphigenie ofte Orestes en Pilades. 1722




055530 - Jan Laurens Krafft - Het lyden van onsen Heere Jesus Christus. 1736
Niet sonder groote schuld, noch sonder strafbaerheden
En mag het ’s Heeren woord verdragen tegen reden;
Dit Woord, de waere Wet, van Moïses eerst verklaert,
Moet blyven ongeschent, en in syn’ eer bewaert.



055540 - Jan Laurens Krafft - Den spiegel der vrouwen verbeelt in de manmoedige Ildegerte koninginne van Norwegen. 1727 ca.
R. Verwinster van den Prys! I. Geen winster van uw leven.
R. Noyt heeft my eenig Helt soo kloeken slag gegeven
Als gy, Mevrouw: de min gaf seker u de macht,
Die my verwonnen slaef, staeg slag op slagen bracht.



055550 - Jan Laurens Krafft - Den spiegel der vrouwen, verbeeld in de manmoedige Ildegerte, koninginne van Norwegen. 1750 ca




055560 - Andries Kraft (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Alonzo, of de zegepraal der liefde. 1798




055570 - Andries Kraft - Czaar Peter III. 1801
Daar ’t Russisch rijksbewind aan mij is toevertrouwd,
Daar ieder steeds op mij zijn oog gevestigd houd,
Daar alles samen spant om Fedrowitz te onttroonen,
En Anhalts erfprinses tracht in zijn plaats te kroonen;




055580 - [Jan Krap / Gerrit Paape] - Willem en Willemyntje, koning en koningin der Schoppen, of de mislukte reis naar de Republiek der Keezen. 1787




055590 - B. Kroes / Marten Frank Besteben - De bedroge bedriegers. 1646




055600 - Enoch Krook - Baléus en Merodach, of proef van goede opvoeding en lydzaamheid. 1718
Amites, ed’le Prins, ’k weet de beloftenis



055610 - [Enoch Krook] - De boerekermis. 1709
J. Nou, als ’t gezeid is, Kees. K. Ter eeren.
J. Ik zal my in boerinne kleêren
Verkleeden gaan, en in dien schyn,
Als, uw Boerin, meê vrolyk zyn.



055620 - [Enoch Krook] - De buitenspoorige toebaksnuiver, of het huwelyk door snuiftoebak. 1697
K. Myn Heer, waar toe diend dit dat gy de Lyst, en Nommers, van Vaders Snuiftoebaks doozen hebt opgenoomen?
Ach! ik vrees dat my dit heimelyk gesprek met u heel kwaalyk zal bekoomen.
Gy weet hoe myn Vader u heeft afgezet. Ik bidje, vertrek. L. Ja, maar heel tegens reden. K. Schoon
Dat zo is, ik moet, als een gehoorzaame Dochter past, opvolgen zyn geboôn:



055630 - [Enoch Krook] (naar het Frans van François de Soucy Sieur de Gerzan) - Cleomedes en Sophonisba. 1699
Is ’t mogelyk! Mevrouw, vind gy noch stof tot klaagen?
Daar Florimant zyn min, ja trouw u op komt draagen?
Gy, als gevang’ne, met uw Broeder, hier gebragt,
Door Polidoor, ziet reeds uw beider lot verzacht,
Moogt, onbespied, elkaâr, wanneer ’t u lust, gaan spreeken.
Ik, die, als dienaar, nooit ben in myn pligt bezweeken,
U, als vertrouwde, van myn meester Polidoor
Ben toegevoegd, zal u, het geen ik momp’len hoor,
En dat ontwyflyk u tot groote vreugd zal strekken;
Ja mind’ring van uw ramp, gantsch onbeschroomd, ontdekken.



055640 - Enoch Krook (naar het Frans van Samuel Chappuzeau) - Damon en Pythias. 1704
Helaas! moet gy my steets bedroeven? ’t is te veel,



055650 - Enoch Krook - De hedendaagsche waereld. 1710a v
’k Beken ’t ook, Zonderzorg, gy hebt my lang gediend,
In ’t bloeijenst van myn jeugd waard ge al myn beste vriend,
Benevens Wellust, die myn hoop was en verlangen,
Zo dra ik hem van u had, als myn vriend, ontfangen.



055660 - [Enoch Krook] - De hedendaagsche waereld. 1710b v
’k Beken ’t ook, Zonderzorg, gy hebt my lang gediend,
In ’t bloeijenst van myn jeugd waard ge al myn beste vriend,
Benevens Wellust, die myn hoop was en verlangen,
Zo dra ik hem van u had, als myn vriend, ontfangen.



055670 - Enoch Krook - Het herstelde kroonrecht door keizer Karel de Vijfde. 1703
Ach, Zatima! helaas! wat lot is ons beschooren,
Nu Keizer Karel, met de Prins, in spyt der Mooren



055680 - [Enoch Krook] - Jan Crediet. 1706
Ik moet bekennen, Inwoonder, dat dit land waard is, te zyn geroemd:
En deeze stad, niet te vergeefsch, een kleene waereld werd genoemd;
Ik vind haar roem veel grooter, als daar van gezegt werd, door ’t beschouwen,
De goede ordre in alles, de magt en rydom, de Vorstelijke gebouwen,



055690 - [Enoch Krook] - Meiavond. 1701
G. Wie klopt daar? J. De klopper. G. Wel, Vrind, wat is jou zeggen?
J. ’k Heb hier een Kleêrben, om je goed’ren in te leggen.
G. Wie stuurd u met die Ben? J. Wie, Jannetje Nicht.
G. Hoe is die Ben zo zwaar? J. Wat zwaar, je meugt zelf zwaar zyn; de Ben is licht.



055700 - [Enoch Krook] - Mei-avond. 1744
G. Wie klopt daar? J. De klopper. G. Wel, Vriend, wat is jou zeggen?
J. ’k Heb hier een Kleêrben, om je goed’ren in te leggen.
G. Wie stuurd u met die Ben? J. Wie, wel Jannetje Nicht.
G. Hoe is die Ben zo zwaar? J. Wat zwaar, je meugt zelf zwaar zyn; de Ben is licht.
Het schort hier aan de deur, het kneld wat van ter zijen.
Nu wakker, til wat op; wat zo! dat mag ik lijen.



055710 - [Enoch Krook] - De ondergang van Eigenbaat. Zynde een gevolg van de Tieranny van Eigenbaat. 1707
Misleide Zinnen, o! rampspoedige Onderdaanen
Van Vrijekeur, ik heb meêlyden met uw traanen.
Uw al te ligt geloof is oorzaak van uw kwaal,
’t Geen gy noch niet geloofd; hoe dikwils ik ’t herhaal.



055720 - [Enoch Krook] - Paris en Enone. 1712
Mevrouw, wat druk bezwaard staâg uw grootmoedig hart?
Acht gy my waardig, om te deelen in uw smart?
Zo wil den oorsprong my, van uw verdriet, ontfouwen,
En ’t geen u pynt, Prinses, niet meer verborgen houwen.



055730 - Enoch Krook - Paris en Enone. 1713




055740 - Enoch Krook - Paris en Enone. 1717




055750 - [Enoch Krook] (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - Spiegel der wanschikkelyke tooneel stukken. 1715
Men ziet het volk, op ’t hooren van ’t Geschut, gansch Rustig en snel;
Het steeken der Trompetten, en ’t geraas van dat gedroogde Kalfsvel,
Hier te Lissebon, zo blymoedig scheep gaan, als ik wel van te vooren,
Te Amsterdam de Oost-Indischsvaârs zag, aan de Montalbaans tooren:



055760 - Enoch Krook (naar het Frans van Jean Desmarets de Saint Sorlin) - De spiegel der zotten. 1699
P. Mejuffrouw Vrijeziel, uw Dienstmaagd, Goeijetrouw,



055770 - [Enoch Krook] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De spyt der verliefden. 1708
Wilt gy dat ik u zeg, dat gy my staâg ontrust;
Wyl myn verborge vlam u was al lang bewust?
Myn Medeminnaars gunst kan lichtlyk u misleiden;
Ja, ’k vrees de strikken, die ik zie voor my bereiden.



055780 - [Enoch Krook] - Staatkunde. 1713
Europe, ei, wil u tot de Wanhoop niet begeven.
Blyf by my, by Geduld, die, door Vrouw Hoop gesteven,
Verwacht een uitkomst in ons lang geleên Verdriet:
Schoon dat gy Zeevaart, en Vrouw Neering kwynen ziet;
Den Boschgod Treuren, om het woên van ’s Oorlogsplaagen;



055790 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706a v
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055800 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706b v
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055810 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706c v
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055820 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1719
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055830 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1734a v
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055840 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1734b v




055850 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1758




055860 - [Enoch Krook] - Het verloste Braband en Vlaanderen, door den veldslag by Rammellies. 1706a v
Myn waarde vrienden, die getrouw in ale zaaken,



055870 - [Enoch Krook] - Het verloste Braband en Vlaanderen, door den veldslag by Rammellies. 1706b v
Myn waarde vrienden die getrouw in alle zaaken,



055880 - [Enoch Krook] (naar het Spaans van Sebastián de Villaviciosa, en Francesco de Avellaneda de la Cueva y Guerra) - De wispeltuurige minnaar. 1705
Heer Karel, wellekom. Ik ben op ’t hoogst verblyd,
Dat ge, uit de Veldtocht, weêr gezond, gekomen zyt
In ’s Gravenhaage, ’k heb niets van uw komst vernoomen.
Wat zyn de reden, dat gy herwaarts zyt gekomen?



055890 - [Enoch Krook en Daniel Kroon] - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1705
R. Ik zeg noch eens, Emilia, wil my het hoofd niet breeken
Met deze zotte praat, ik wil geen langer tegenspreeken,
Noch, in het minste deel, van Eduard meêr hooren; myn besluit
Is, dat gy met Heer Bartelomeus nu de bruid
Zult zyn; versta je dat? J. Gebruid zult zyn, Sinjeur, dat zal wel zeker weezen.
Want hy is niet... R. Hou je men altyd den mond, of he meugd vreezen.



055900 - Enoch Krook en Daniel Kroon - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1729a v
2016



055910 - [Enoch Krook en Daniel Kroon] - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1729b v
Ik zeg noch eens, Emilia, wil my het hoofd niet breeken
Met deze zotte praat, ik wil geen langer tegenspreeken,
Noch, in het minste deel , van Eduard meêr hooren; myn besluit
Is, dat gy met Heer Bartelomeus nu de bruid
Zult zyn; versta je dat?



055920 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] (naar het Frans van Guyon Guérin de Bouscal) - Agis, koning van Lacedemoniën. Onder de zinspreuk Door yver bloeit de konst. 1701
Ja! Eudoxe, weet, dat nimmermeêr meer voorheenen,
De ster van myn geluk zo heilryk is verscheenen.
’k Zie, door de dood myns Ooms, gekroond myn Vaders hoofd;
Ja, wat nog meêr is, my ten huuwelyk beloofd
Aan Koning Agis,



055930 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1703a v
A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn,
Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn.
J. Ik zal, Moeder: maar ’t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen.
J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meêr te borg haalen.




055940 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1703b v
A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn,
Maar houd het onder je rok, een mutsje Brandewyn.
J. Ik zal, Moeder: maar ’t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen.
J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meêr te borg haalen.



055950 - Enoch Krook en Daniël Kroon - Het bedurven huishouwen. 1728




055960 - Enoch Krook en Daniël Kroon - Het bedurven huishouwen. 1738a v
A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn,
Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn.
J. Ik zal, Moeder; maar ’t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen.
J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meer te borg haalen.



055970 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1738b v
A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn,
Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn.
J. Ik zal, Moeder; maar ’t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen.
J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meer te borg haalen.



055980 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - De nederlag [sic] der Seine, door den veldslag by Oudenaarden, ’t bemagtigen van Ryssel, en verdere overwinningen. 1709
Vendome en Oorlogslust de Prinsen hier ontmoeten;
Wyl ’t gansche Leger juigd met blydschap en geschal,
En, nevens Hoogmoed, hen eerbiediglyk begroeten.
Waar door de Seine zich der Bondgenooten val



055990 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Den roemruchtige zegenpraal van de veldslag by Hoogstet. 1704a v
Bedrog, en stout Geweld, gy, die, door List en Loogen
Tracht op te vyzelen de Heerschzucht, en ’t vermoogen
Van onzen ouden vriend de Seine, die met kracht
Naar de Opperheerschappy der gantsche waereld tracht:



056000 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Den roemruchtige zegenpraal van de veldslag by Hoogstet. 1704b v
Bedrog, en stout Geweld, gy, die, door List en Loogen
Tracht op te vyzelen de Heerschzucht, en ’t vermoogen
Van onzen ouden vriend de Seine, die met kracht
Naar de Opperheerschappy der gantsche waereld tracht:



056010 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - De theezieke juffers. 1701
Hoe! is men hier noch bezig met Thee drinken? daar je weet dat wy uit moeten gaan?
K. ’k Heb noch maar een kopje of twintig gedronken, wacht een oogenblik, strak heb ik gedaan.
K. Ja wel! dat Thee drinken gaat tegenwoordig wel in zwang onder de vrouwen;
Het geen ’er menig in deze tyd zyn hoofd doet klouwen.
Maar de gemeene ommegang is, door het Thee drinken, onder de vrouwen dapper vermeerd;
Zy krygen kennis aan malkander, schoon ze malkander nooit gezien hebben, of by malkander verkeerd;
Want den eenen noodt den ander , en de genoode brengt ’er noch een meê, om de tyd te verdryven.



056020 - Daniël Kroon - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versiert met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1700a v
F. Ja, myn gedachten zyn door ’t jaagen gantsch verward.
Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smert.
D. Is ’t ons geöoreloft, en zal ’t u niet mishaagen,
Mevrouw, wat de oorzaak van uw droeheid is te vraagen?
F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed,
Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet.



056030 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1700b v




056040 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1716
F. Ja, myn gedachten zyn door ’t jaagen gantsch verward.
Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smart.
D. Is ’t ons geöoreloft, en zal ’t u niet mishaagen,
Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen?
F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed,
Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet.



056050 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1724
F. Ja, myn gedachten zyn door ’t jaagen gantsch verward.
Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smart.
D. Is ’t ons geöoreloft, en zal ’t u niet mishaagen,
Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen?
F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed,
Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet.



056060 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1746
F. Ja, myn gedachten zyn door ’t jaagen gantsch verward.
Ik zoek een weinig rust, tot lichting voor myn smart.
D. Is ’t ons geöoreloft, en zal ’t u niet mishaagen,
Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen?
F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed,
Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet.



056070 - Anna Maria Krul - De werken van barmhartigheid, vertoond in ’t leeven van den heiligen Elisabeth, dochter des konings van Hongarijen. Gemalinne van Ludovicus, grave van Thuringen. 1721
Hoe word een ziel ontrust, bekommert met gedachten,
Die tot een vaste staat den roep noch moet verwachten?
Den Huwelyken Staat schynt goed en zoet te zyn:
Den waarden Maagden Staat heeft echter beter schyn;
Wat raad? wat hier gedaan? wat staat zal ik beleeven?



056080 - Anna Maria Krul - De werken van barmhartigheid, vertoond in ’t leeven van den heiligen Elisabeth, dochter des konings van Hongarijen. Gemalinne van Ludovicus, grave van Thuringen. 1734
Hoe word een ziel ontrust, bekommert met gedachten,
Die tot een vaste staat den roep noch moet verwachten?
Den Huwelyken Staat schynt goed en zoet te zyn:
Den waarden Maagden Staat heeft echter beter schyn;
Wat raad? wat hier gedaan? wat staat zal ik beleeven?
Tot een van deze twee dient men zig te begeeven:



056090 - Jan Hermansz. Krul - Alcip, en Amarillis. 1639




056100 - Jan Hermansz. Krul - Alcip, en Amarillis. 1640a o




056110 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1640b o




056120 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1644a




056121 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1644c v




056130 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. 1650




056140 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. 1662




056150 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. Getrocken uyt Astrea. 1672
Eer noch de blonde Son het Hemels licht doed blosen
En suygt de morgen-dou uyt vers ontloken Roosen;
Eer noch Aurora selfs uyt hare Tente treed,
En ’t lieflijk hemels blaeu met purper root bekleet;



056160 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1681




056170 - Jan Hermansz. Krul - Amsteldamsche vryage. 1628
Heughelijcke Lentens-tijdt,
Die de soete Rey verblijdt:
Rey der Herders, die de Min
Met soo meenig Veldt-Goddin
Eeren, in de soete Mey
Met haer wel-vernoeghde Rey:



056180 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Société des cinq auteurs (Pierre Corneille e.a.)) - Blinden-minnaer van Smirne. 1648
Hoe nu? wat ’s dit? ik sie de tranen daar in d’oogen;
De narmen kruysweeghs door malkander heen gebogen,
En met een naar gheblick ’t ghesicht ten Hemel gaen,
Dan wederom sijn hooft bedroeft ter aerde slaen.
Wat of Filarke schort? hoe! ick begin te vreezen.



056190 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1639
Waer isser meerder lust aen ’t menschelijk behaegen
Als door ’t bedoude gras int krieken vanden daeghen




056200 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1640a d




056210 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1640b d




056220 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1650




056230 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1662




056240 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1672
Waer isser meerder lust aen ’t menschelijk behaegen



056250 - Jan Hermansz. Krul - Dianaes treur-bly-eyndigh-spel. 1627
Tot eensaemheydt dwinght my een soete kracht des Mins,
Om voeden mijn gedacht op mijn lief-waerde Prins:
Prins, die mijn Ziel gebied: Prins, dien ick heb gesworen
Te houden voor mijn Lief, en hertsen uyt-verkooren.



056260 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1628
Tot eensaemheyt dwingt my een soete kracht des mins
Om voeden mijn gedacht op mijn lief-waerde Prins:
Prins, die mijn ziel gebiet. Prins, dien ic heb gesworen
Te houden voor mijn Lief, en hertsen wt-verkooren.



056270 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1634
Tot eensaemheydt dwinght my een soete kracht des Mins,
Om voeden mijn ghedacht op mijn lief-waerde Prins:
Prins, die mijn Ziel gebiedt. Prins, dien ick heb gheswooren
Te houden voor mijn Lief, en hertsen uytverkooren:



056280 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1635 ca.




056290 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1640




056300 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1643
Tot eensaemheyt dwinght my een soete kracht des mins,
Om voeden mijn gedacht op u, mijn waerde Prins;
Prins, die mijn ziel gebiedt, Prins die ick heb ghesworen
Te houden voor mijn Lief, en zielens uytverkoren,



056310 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1644a




056311 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1644c v




056320 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1650




056330 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1659




056340 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1679 ca.




056350 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1681
Tot eenzaemheyd dwingt my een zoete kracht des mins,
Om voeden mijn gedacht op u, mijn waerde Prins;
Prins, die mijn ziel gebied, Prins die ik heb gezworen
Te houden voor mijn lief, en zielens uytverkoren,



056360 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1700 ca.




056370 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooghe Goosen. 1632
M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaeje dus pruylen.
G. Iae Moer ick ben soo moeyelick, dat ick dorst ick ging staen huylen.
M. Myn lieve seun wat ist? wie hettet jou edaen?
G. Ick sweert dat ick niet licht weer sel by Lobberich gaen.



056380 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooghe Goosen. 1651
M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaje dus pruylen?
G. Jae Moer, ick ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick gingh staen huylen.
M. Myn lieve Seun wat ist? wie het ’et jou edaen?
G. Ick sweert dat ick niet licht weer sel by Lobberich gaen.



056390 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooge Goosen. 1685
M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaje dus pruylen?
G. Jae Moer, ick ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick gingh staen huylen.
M. Myn lieve Seun wat ist? wie hettet jou edaen?
G. Ick sweer dat ick niet licht weer sel by Lobberigh gaen.



056400 - Jan Hermansz. Krul - Drooghen goossen [J.H. Krul, 1632]. 1720 ca.




056401 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooge Goosen. 1727
M. Wat isser nou weer in de weeg, waerom gaeje dus pruylen?
G. Jae Moer ik ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick ging staan huylen.
M. Myn lieve Seun wat ist? wie hettet jou edaen?
G. Ick sweer dat ick niet licht weer sel by Lobberig gaen.



056410 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1639




056420 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1640a o




056430 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1640b o




056440 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1644a




056440 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1644b




056441 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1644c v




056450 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1650




056460 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1662




056470 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1672




056480 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1681




056490 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1629
De laffe hoop, mijn Lief, die ’t leven spijsen moet,
(En waer op dat ick heb drie Iaer mijn liefd’ gevoet)
Vermach mijn langer niet met ydelheyd te peyen,
Dewijl’ ick vruchteloos met smeecken, bidden, vleyen
So menigh dagh aen dagh u weerliefd’ heb versocht,
En in het minste deel noch niet te weegh gebrocht.



056500 - [Jan Hermansz. Krul] - Helena. 1634
Noyt had ick lief ghedacht, het gheen ick nu bevinde:
Hoe vast dat aen een dingh de menschen haer verbinde;
’t Verloop des tijts getuyght haer tijts veranderingh,
En maeckt een nieu begeert na ’t een, oft ander dingh,
Mijn alder-hooghste lust (Me-Ioffrou) was wel eer,
In oeffeningh des Krijghs, en d’hand’lingh van ’t geweer:



056510 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1635
Noyt had ick lief ghedacht, het gheen ick nu bevinde:
Hoe vast dat aen een dingh de menschen haer verbinde;
’t Verloop des tijdts getuyght haer tijts veranderingh,
En maeckt een nieu begeert na ’t een, oft ander dingh,
Mijn alder-hoochste lust (Me-Ioffrou) was wel eer,
In oeffeningh des Krijchs, en hand’lingh van geweer:



056520 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1640




056530 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1644a v




056531 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1644b v




056540 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1644 ca.




056550 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1681




056560 - Jan Hermansz. Krul - Hellevaert van Rodomond. 1645




056570 - Jan Hermansz. Krul - Hellevaert van Rodomond. 1648
Dorst Dorilissa Rodomond, met smaet, haer minne
Afkeerigh weyg’ren, onechtvaerdige Godinne
Der liefde! ik meen u Cipresse Citheree?
Die dees Princes, niet min mijn minne schuwen dee
Dan Daphne, die de min van God Apol ontvluchten.



056580 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinge, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1644a ca.




056590 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinge, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen. 1681




056600 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinghe: gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer: Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1634
Naest heussche groetenis, en hert-grondige gunste,
Die ghy (uyt liefde) draegt tot eerelijcke kunste:



056610 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinghe: gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer: Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634 1640




056620 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinge, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1699 ca.




056630 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel musyck-spel van Juliana, en Claudiaen. 1634
Ick sal op u begraesde kant
Met Elsen tackjes dicht beplant
Ha! Cristalijne vlieten,
Wat rusten mijn vermoeyde leen,
In soete vrueghd mijn tijt besteen,
Wt vreucht mijn vreuchd’ genieten.



056640 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel musijck-spel van Juliana, en Claudiaen. 1640




056650 - Jan Hermansz. Krul - Musyk-spel van Juliana en Claudiaen. 1644a




056660 - Jan Hermansz. Krul - Musyk-spel van Juliana en Claudiaen. 1681




056670 - Jan Hermansz. Krul - Kracht der deughden. 1634
Soo wie een schoone Roos op ’t eelste siet ontdaen,
En in sijn soetste fleur aen sijne Distel staen,



056680 - Jan Hermansz. Krul - Kracht der deughden. 1644




056690 - Jan Hermansz. Krul - Pastorael bly-eindigh-spel, van Cloris en Philida. 1631




056700 - [Jan Hermansz. Krul] - Pastorael bly-eindigh-spel, van Cloris en Philida. 1632




056710 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel bly-eindend-spel van Cloris en Philida. 1634
Gantsch moed’ en mat gherent, ben ick door ’t vluchtich Iaghen,
Soo dat het rusten my sal zijn een welbehaghen
Hier in dit dichte Bosch; ick set my gins wat neer,
Op dat ick (heel vermoeyt) my mach bedaren weer.



056720 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel bly-eind-spel van Cloris en Philida. 1640




056730 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida. 1644a
Ik voel my afgemat, door stijf en yvrig jagen.
Den arbeyd kan de mensch, hoe kloek hy is, vertragen.
Ik neem aen niemand proef, ’k word aen my zelf gewaer.
Waer rusten wy ons best, op dat ik weêr bedaer?



056740 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel van Cloris en Philida. 1647
Gantsch moed’ en mat gherent, ben ick door ’t vluchtigh jaghen,
Soo dat het rusten my sal zijn een welbehaghen,
Hier in dit dichte Bosch; ick set my gins wat neêr,
Op dat ick (heel vermoeyt) my mach bedaren weêr.



056750 - Jan Hermansz. Krul - Cloris en Philida. 1650




056760 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida. 1681
Ick voel my afgemat, door stijf en yvrig jagen.



056770 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida 1699 ca.




056780 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1632a v




056790 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1632b v




056800 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1634
Cy. Waerom hebt ghy, mijn Lief, van mijne liefd’ mistrouwe?
Ce. Wt vreese dat ghy u belofte niet sult houwe.
Cy. Wat oorsaeck heeft u vrees, dat sulcks soud’ geschien?
Ce. Maar door d’ervaerentheyt, ghelijck wy daechlijcx sien.



056810 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1640
Cy. Waerom hebt ghy, mijn Lief, van mijn Liefd’ mistrouwe?
Ce. Wt vreese dat ghy u belofte niet sult houwe.
Cy. Wat oorsaeck heeft u vrees, dat sulcks soud’ geschien?
Ce. Maar door d’ervaerentheyt, ghelijck wy daechlijcx sien.



056820 - [Jan Hermansz. Krul] - Rosemondt en Raniclis. 1643
Cy. Waerom hebt ghy, mijn Lief, van mijne liefd’ mistrouwe?
Ce. Uyt vreese dat ghy u belofte niet sult houwe,
Cy. Wat oorsaeck heeft u vrees, dat sulcks soud’ geschien?
Ce. Maar door d’ervarentheyt, gelijck wy daeghlijcks sien.



056830 - Jan Hermansz. Krul - Rozemond en Raniclis. 1644a
Cy. Myn Lief! waerom hebt gy, van mijne liefd mistrouwe?
Ce. Uyt vreeze dat gy u belofte niet zult houwe,
Cy. Wat oorzaek heeft uw vrees, dat zulks zoud geschien?
Ce. Maar door d’ervarentheyd, gelijk wy daeglijks zien.



056840 - Jan Hermansz. Krul - Rozemond en Raniclis. 1681
Myn Lief! waerom hebt gy, van mijne liefd mistrouwen?



056850 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1641
P. Helaes! nu is het tijdt van weenen en van klaegen;
R. Mits ons het noodlot drukt in droeve nederlagen,
P. Al wat het onluk heeft dat wordt ons opgelaen,
R. Het is der Goden wil. P. Wie kan die tegen staen?
De rampspoedt die ons treft heeft geen gelijck op aerde;
R. En druckt, helaes! te zeer u Koninklijke waerde;
P. De kroon staet in gevaer, ons leven selfs in noot,
R. Wy in benautheyt, en mijn Broeder, laes ghedoot!



056860 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1644a v




056870 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1644a v




056880 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1681




056890 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1699 ca.




056900 - Jan Hermansz. Krul - Sellef-stryd. 1628
Wanneer een vuyle tocht de lust soeckt te begaen:
Wat isser meerder lust, als lust te wederstaen?
Wat ken een kuys gemoed met meerder lust vermaecken
Als met een reyne gheest in Goddelijcke saecken?



056910 - Jan Hermansz. Krul - Sterre-faem. 1634




056911 - Jan Hermansz. Krul - Sterre-faem. 1644
Vliegt dan geswinde God uyt hooge Hemels wolken
Naer Mijterlijke hoogt; bid daer de lieve volken;
Ik meen de Musen, die steeds tot mijn diensten staen,
Om datze houden my als ’t hooft van haer; ze gaen
Tot eener die besproeyd is met het Hypocrene
Nat, op wiens breyn-rijk hooft mijn stralen eertijds scheene;



056920 - Jan Hermansz. Krul - Sterre-faem. 1681
Vliegt dan, geswinde God, uyt hooge Hemels wolken
Naer Mijterlijcke hoogt; bid daer de lieve volken,
Ik meen de Musen, die steeds tot mijn diensten staen,
Om datze houden my als’t hooft van haer; ze gaen
Tot eenen die besproeyd is met het Hypocrene
Nat, op siens breyn-rijk hooft mijn stralen eertijds scheene;



056930 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1635




056940 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1640




056950 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1644a




056960 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1681




056970 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1699 ca.




056980 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1647




056990 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1663




057000 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1671
Alziende Goôn! kunt gy de spijt en smaet gedogen
Die my bejegend is? ziet gy dit voor uw oogen,
En duldge ’t, goede Goôn! ik bid u, staet my toe
Dat ik, in plaats van wraek, de zon mijns levens doe
Verdonkeren in de nacht van een ontijdig sterven;
Moet een wanhoopende, als ik, dan levend’ swerven
Met een verslagen geest, nu ik een trouwloos man
Tot trouwigheyd, en liefd, met tranen niet en kan
Bewegen? arme ziel! uw klachten zijn verlooren;
Mijn zuchten te vergeefs; hoe, ben ik dan gebooren
Tot dit rampzalig lot? zoo bid ik om dien dagh
O Goôn! dat ik mijn lot van ramp verwislen magh
Aen ’t eynd van mijn ellend, door ’t eynde van mijn leven.



057010 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1679




057020 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1701
Alziende Goôn! kunt gy die spijt en smaet gedogen
Die my bejegend is? ziet gy dit voor uw oogen,
En duldge ’t goede Goôn! ik bid u, staet my toe
Dat ik, in plaats van wraek, de zon mijns levens doe
Verdonkeren in de nacht van een ontijdig sterven;



057030 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1746
Alziende Goôn! kunt gy de spyt en smaat gedogen,
Die my bejegend is? ziet gy dit voor uw oogen,
En duldge ’t goede Goôn? ik bid u, staat my toe
Dat ik, in plaats van wraak, de zon myns levens doe
Verdonkren in den nacht van een ontydig sterven:



057040 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - De tirannische liefde. 1646
Goden! Ghy die ’t onrecht siet, waer mede ik vervolgt werd, bewilligt my mijn eynd, en die van mijn leven. Laet niet toe, dat een wanhopende tegens u op sta, en niet en manqueer in sijn plichten. Al te langen tijd is mijn arme ziel verslagen geweest, en heeft die strafheyd moeten dragen.



057050 - Jan Hermansz. Krul - ’t Vonnis van Paris, en d’onschaekinghe van Helena. 1637




057060 - Jan Hermansz. Krul - Liefdbloeyends offerande. 1681
Heeft Roma oyt geroemd op haer Romeynse daden,
Soo roem ik heden dan het lof van dijn genaden,
Ha goedertieren Goôn! die Rome gaeft dat luk
En my tot dus lang hebt verlost uyt alle druk;



057070 - Jan Hermansz. Krul - Voorspel [op Diana]: Liefdebloeyends offerande. 1634
Liefd’-Bloeyend’ Eed’le Maecht, die hondert dertich Iaer,
U spruytjes hebt gequeeckt, met hulpe van uw schaer
Die in voorleden Eeuw’ handt-reykingh u bethoonde,
En boven alle kunst, u kunst met lof bekroonde,



057080 - Jan Hermansz. Krul - Voorspel [op Diana]: Liefdebloeyends offerande. 1643
Heeft Roma oyt gheroemt op haer Romeynsche daden,
Soo roem ik heden dan met lof van dijn genaden
Ha goedertieren Goon! die Rome gaeft dat luck
En my tot dus langh hebt verlost uyt alle druck;
Waarmee de schrae Nijd met opgespalckte kaken,
Haer bit’re laster spoogh, om daer door dor te maken,
De bloeyssels van mijn stam, en ’t weeld’rig Eglentier,
Dat in sijn groente blijft trots ’t groene Lauwerier,



057090 - Jan Hermansz. Krul - Liefdebloeyends offerande. 1644a
Heeft Roma oyt gheroemt op haer Romeynsche daden,
Zoo roem ik heden dan met lof van dijn genaden,
Ha goedertieren Goon! die Rome gaeft dat luk
En my tot dus lang hebt verlost uyt alle druk;
Wanneer de schrale nijd met opgespalkte kaken,
Haer bit’re laster spoog, om daer door dor te maken,
De bloeyssels van mijn stam, en ’t weeld’rig Eglentier,
Dat in sijn groente blijft trots ’t groene Lauwerier,



057100 - Jan Hermansz. Krul - Liefdebloeyends offerande. 1644 ca.




057110 - Rederijkers van Hasselt naar Jan Hermansz. Krul - Diana. Door Rederijke kamer De Roode Rooze / Hitte verkoelt. Opgevoerd 19 II 1787. 1787




057120 - Mathijs Kueser - Klucht, van Olef Brom, of het onghehoorsaem dochterken. 1646
F. Foey schaemje, durf jy van die Hodde-beck praten,
Wouje sulcken uytsuyper onder jou deck laten?
Al waer jy de Droes, soo wil icket niet lijen:
Y. Wel Moertje machme so en Knecht niet kome vryen?
Die genoech het, daer wy bey van kuene leven,
Al bennen sijn Ouwers Banckerot geweest, wats daer aen misdreven?



057130 - Dirk Kuipers - De armoede. 1788




057140 - Lullius Kuttasius - David en Batseba of oorlog, pest of hongersnood. 1780 ca.
ô Groote Koning die in ’t Philisteinsche Land,
In alle kutten hebt uw styve lul geplant;
Myn vorst, wat doet uw hier, vol zorg en ongenuchten,
Eer het morgenrood genaakt, zoo eenzaam zuchten.



057150 - L.V.P. - Samenspraak tusschen Prinslief en Dwingelaart. 1758 ca.




057160 - Jan Antone Labare - Kruys-tocht door Diederyck van Elsatiën, Grave van Vlaenderen, en Ludovicus den Goeden, Koningh van Vranckryck. 1730 ca.




057170 - Jan Antone Labare - Kruys-tocht door Diederyck van Elsatiën, Grave van Vlaenderen. 1730 ca.




057180 - Jan Antone Labare - De trauwe van Marie de Valois, princesse van Bourgongne, en vrauwe van de seven-thien Neder-landsche proventien. Voor d’eerste-mael ten Tooneele gebracht; en vertoont door de Brughsche Lief-hebbers van de Nederduytsche Rijm-en-reden-konst op den 9. January 1727. 1727




057190 - Ignatius Jacobus Lafaut van Oygem - Het leven, wonderlyke bekeeringe en glorieuze dood van den H. martelaer Oswaldus, koning van Northumberland. Zal Speelwys ten Tonneele gevoerd worden door de Minnaers der Reden-Konst te D’eerlijk. 1775




057200 - Laurens Jacobus Lamaison (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Clementine en Desormes. 1786




057210 - Laurens Jacobus Lamaison (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Clementine en Desormes. 1801




057220 - Lamber C. L. Hoyve? - Clays en Geene.
Esbatement van 4 personagien. 1599 ca.





057230 - Amos Lambrechts - De bedroogen geld-zoeker. 1716




057240 - Amos Lambrechts - De bedroogen geld-zoeker, of de quaadtaardige dwingeland. 1740




057250 - Joos Lambrechts - Bethlehem, vertoondende de H. Kerstnacht. 1685




057260 - Joos Lambrechts - Rachel ofte thoonneel van oprechte liefde. Verthoonende door een herders-spel, den aerbeyt ende getrouwe liefde van den Aerdts-Vader Jacob, [...] 1662




057270 - Joos Lambrecht - Vlaemsche vrede-vreucht verthoont door Vlaemsche Maeght. 1659




057271 - Joos Lambrechts - Pantagrul. 1659
Daer is noch baet noch eer te krygen by de boeren,
k' En sal, alsoo my dunckt, de ploegh niet lange voeren.
Wel jae, een gast als ick, kloeckmoedigh, vol verstandt:
Wat dunckt u waer t’geraen te blyven op het landt?



057280 - Arie Lamme (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1790 ca.
’t Besluit is vast, ik steek mij nog van deezen dag,




057290 - [Arie Lamme] (naar het Frans van François Huguet Armand) - De stem der natuur. 1783
Ik weet dat gij de zaak al vrij gemaklijk stelt,
Maar ik voel best, kind, waar de schoen mij wringt en knelt.
’k Ben niet meêdogenloos, dit heb ik haar beweezen;
Maar mijn geduld is nu ten hoogsten top gereezen.
Hoe lief, hoe braaf Mevrouw bij u ook wezen mag,
Ik wil dat zij vertrekk’ en wel van deezen dagh.



057300 - [Arie Lamme] (naar het Frans van François Huguet Armand) - De stem der natuur. 1786
Je spreekt er gemakkelijk over, Suson! ik denk evenwel dat ik er wat meer van weet dan jij; kwaadaartig ben ik niet, daar bewaart me de Hemel voor; maar ik kan met dat al die Mevrouw niet langer hier houden, al trek je nog zoo haar partij, en al komt ze je nog zoo beminnelijk voor, ahet is niet mogelijk, de tijden zijn duur, alles kost evenveel geld.



057310 - Arie Lamme - De vaderlandsche boer. 1800




057320 - P. Langedult - Christus lydende, en verheerlykt. 1680




057330 - P. Langedult - Christus lydende. Het aller-heylsaamste treur-spel. Eerste deel. 1684




057340 - P. Langedult - Christus lydende. Het aller-heylsaamste treur-spel. Eerste deel. 1714




057350 - P. Langedult - Christus lydende. Het allerheylsaamste treur-spel. Twede deel. 1684




057360 - P. Langedult - Christus lydende. Het allerheylsaamste treur-spel. Twede deel. 1714




057370 - P. Langedult - Christus opgewekt en verheerlykt. 1684




057380 - P. Langedult - Christus opgewekt en verheerlykt. 1714




057390 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720a v




057400 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720b v




057410 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720c v




057420 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720d v




057430 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720e v
K. Ha! Monsieur Arlequyn! wees welkom goede vrind.
A. Ho! Kapitano! waer na toe met zulken wind?
K. ’k Gaa order geeven om de Schepen klaar te maaken,
Waarmee ik hoop dit jaar in ’t Zuidland noch te raaken,
En ryk te worden door een treffelyken buit.



057440 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Onbekend) - Arlequyn actionist. 1720f v
K. Ha! Monsieur Arlequyn! wees welkom goede vrind!
A. Ho! Kapitano! waar na toe met zulken wind?
K. ’k Gaa order geeven om de Schepen klaar te maaken,
Waarmee ik hoop dit jaar in ’t Zuidland nog te raaken,



057450 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1721
2016



057451 - Brussels handschrift naar Pieter Langendijk - Arlequyn actionist [Pieter Langendijk, 1720]. 1720 ca.




057460 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1750 ca.
2016



057470 - Pieter Langendijk - Arlequin actionist. 1780 ca.




057480 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De bedriegery van Cartouche, of de Fransche roovers. 1732




057490 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De bedriegery van Cartouche, of de Fransche roovers. 1760




057500 - Pieter Langendijk - Boertige beschryving van den Amsterdamschen Schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1751
J. Wet hoor ik, Kees? Zel hier ien hoope volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ons Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maer, by geval
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057510 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1757 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar, by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057520 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1758 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057530 - Pieter Langendijk - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1759 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om 't Heerschip van ongs Dorp, verstae je te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eischt jy maar by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057540 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1768 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Hierschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar, by eval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057550 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen Schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1769 ca.




057560 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1770 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057570 - Pieter Langendijk - Jaap de Boer in den Schouwburg, of boertige beschryving eener representatie van het treurspel Aran en Titus, en het kluchtspel De kwaê grieten. Door Pieter Langendyk. Nieuwe druk. 1800 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar, by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057580 - Pieter Langendijk (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - De conscientie beklapt, ofte overtuyging in ’t gemoed. 1730 ca.




057590 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1712a o
Dit is de plek



057600 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1712b o
Dit is de plek



057610 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1714
’k Weet dat Quiteria, myn Lief, my nog bemint,
En geen behaagen in haar’ dwaazen Bruigom vindt.
Die is de plaats daar ik die Schoone moet verwachten,
Om t overleggen wat wy hebben te betrachten.



057620 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1721a d
’k Weet dat Quiteria, myn Lief, my nog bemint,
En geen behaagen in haar’ dwaazen Bruigom vindt.
Die is de plaats daar ik die schoone moet verwachten,
Om te overleggen wat wy hebben te betrachten.



057630 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1721b d




057640 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1736a v
’k Weet dat Quiteria, myn Lief, my nog bemint,



057650 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1736b v




057660 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1736c v




057670 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1750 ca.
2016



057680 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1786




057690 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1800




057700 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar en Kato. 1720
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn leevens lot in Katoos hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057710 - Pieter Langendijk - Julius Cezar en Kato. 1721
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn leevenslot in Katoos hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057720 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar, en Kato. 1738a v
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn levenslot in Kato’s hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057730 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar, en Kato. 1738b v
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn levenslot in Kato’s hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057740 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar en Kato. 1750 ca.
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn leevenslot in Katoos hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057750 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1715a v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen?
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen;
’k Ben zeer belust om haar te zien.



057750 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1715b v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen?
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen;



057760 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1721
2016



057770 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1730
A. Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen?
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen;



057780 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740a v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aenvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen;
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen?



057790 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740b v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen;



057800 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740c v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aenvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen;
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen?



057810 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740d v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen;
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen?
’k Ben zeer belust om haar te zien.



057820 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1750 ca.
2016



057830 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1789
2016



057840 - Pieter Langendijk - Papirius, of het oproer der vrouwen binnen Romen. 1756 ca.




057850 - Pieter Langendijk - Papirius, of het oproer der vrouwen binnen Romen. 1760
Papirius, myn zoon, dien ’t by den raad van Romen
Somtyds geoorlofd is op ’t Kapitool te komen,



057860 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720a v




057870 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720b v




057880 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720c v




057890 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720d v




057900 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720e v
B. Hou op! hou op! met al dat knorren en bedillen!
Wat raakt het u dat we in de Zuidzee hand’len willen?
E. Ik ben uw broeder. ’k Wil u raaden als een vrind.
Hoor, dees Negotie agt ik anders niet dan wind.



057910 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1721
2016



057920 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1750 ca.
2016



057930 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1790 ca.




057940 - Pieter Langendijk - Spiegel der vaderlandsche kooplieden. 1756 ca.
M. Oldvóóder, dóór stóót een schotelken. Wil stoe nigt vretten?
De spies is kold geworden: ik sol ’er een luttel vuur onderzetten.
Z. De Kok is in 't voorhuis, met de venezoenen, de pastyen en het koud gebraad,
Dat t’avond op tafel moet koomen. Mogen ze hier inkoomen, Kamaraad?
Myn volk is' er ook met de piramiden.



057950 - Pieter Langendijk - Spiegel der vaderlandsche kooplieden. 1760




057960 - Pieter Langendijk - Tafelspel ter bruilofte van den heere Petrus Smids en jonckvrouwe Margareta Engelbregt. 1751
Hoe klopt myn hart van spyt! nu ik myn vyandinnen,
De dochters van Apoll, den Jongeling zie beminnen,
Den zoon van Ludolph, die vereeuwigd op Parnas,
Zo lang hy leefde, een stut van Neêrlands dichters was.



057970 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in Joost van Vondelens Palamedes of vermoorde onschuld, verbeeld op den Amsterd. Schouwburg, den 30 Nov. 1720, denz, 7 en 9 Jan.ij 1721. 1720




057980 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in J. v: Vondelens Palamedes, of vermoorde onnozelheid. Verbeeld op den Amsterdamschen Schouwburg, den 30 Nov. 1720, en den, 2den, 7den, en 9den January, 1721. 1721
Verbeeldde een Vertrek, in de Legertent van den opperveldheer der Grieken, voor Troje. In het midden stont een koninklyke armstoel, waar uit de Gerechtigheid, verbeeld als een vrouw in ’t wit gekleed met een zwaerd in de eene, en een schaal in de andere hand, gevlucht was, schrikkende voor de roede der Dwingelandye, die de wetten en voorrechten met voeten tradt om de Staatzucht ten toon te doen klimmen;



057990 - Pieter Langendijk - Vertooningen in Palamedes. 1734




058000 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in J. v: Vondelens Palamedes, of vermoorde onnozelheid. Verbeeld op den Amsterdamschen Schouwburg, den 30 Nov. 1720, en den, 2den, 7den, en 9den January, 1721. 1750 ca.
2016



058010 - Pieter Langendijk - Vertooningen voor Arlequyn actionist. 1721
De wintnegotie zit op eenen troon van blaazen:
Omdat zy wind voor goud verkoopt aan duizend dwaazen.
Trouwloosheid, List, Bedrog, en valsch-verkregen goed,

Zyn hoofd bedienden: dees verdryven de overvloed.



058020 - Pieter Langendijk - Vertooningen voor Arlequyn actionist. 1750 ca.
2016



058030 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelyks bedrog. 1714
J. Myn Heer, hoe langen tyd zal nog dit wand’len duuren?
Ik bid verander: want die malle vieze kuuren
Zyn nergens nut toe, en je maakt my schier ontzind.
L. ’k Zal zoeken, Jan, zo lang tot ik haar wooning vind.
J. Wiens wooning zoekje? L. Jan, durf ik ’t u wel vertrouwen?
J. Ik ben een kaerel, die een ding kan by my houwen,
En swygen als een mof, daar kan je vast op gaan.



058040 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1720
My



058050 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1721
2016



058060 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1750 ca.
2016



058070 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1754
J. Myn Heer, hoe langen tyd zal nog dit wand’len duuren?
Ik bid verander: want die malle vieze kuuren
Zyn nergens nut toe, en je maakt my schier ontzind.
L. ’k Zal zoeken, Jan, zo lang tot ik haar wooning vind.
J. Wiens wooning zoekje? L. Jan, durf ik ’t u wel vertrouwen?
J. Ik ben een kaerel, die een ding kan by my houwen,
En zwygen als een mof, daar kan je vast op gaan.



058080 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelyks bedrog. 1795




058090 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1715
He! holla hei! Tryn, Griet, Neel, Klaar, holla! kanalje.
Hei holla! hoor je niet! Waar steekt nou al ’t rapalje?
Piet, Joost, Hein, Klaas, holla! daar komt geen mensch! wat ’s dat?
De droes is met al ’t vee ligt op het haazepad.



058100 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1721
2016



058110 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1730a v
Hei! holla! Grietje, Tryn en Klaar, holla! kanalje!
Hei holla! hoor je niet! Waar steekt nou al ’t rapalje?
Piet, Joost, en Klaas, holla! daar komt geen mensch! wat ’s dat?
De droes is met al ’t vee ligt op het haazepad.



058120 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1730b v




058130 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1750 ca.
2016



058140 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1784
2016



058150 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756a v
X. Ei zeg, hoe smaakt i deeze les,
Myn man! myn wyshoofd! Sokrates?
S. Ik dank de goden, dir my met geduld versterken;
Zodat uw gramschap niet byzonders uit kan werken;



058160 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756b v




058170 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756c v




058180 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1760




058190 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1712
Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;
Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren?
Ik zeg nog eens, het zal toch nimmermeer geschiên.



058200 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1721
2016



058210 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1733a v
Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;
Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren?



058220 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1733b v
Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;
Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren?
Ik zeg nog eens, het zal toch nimmermeer geschiên.
Zoudt gy naar burgers; gy, naar burgers kinderen zien?



058230 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1750 ca.
2016



058240 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1789
Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren?



058250 - K. de Langhe - Abraham en de vernieling van Sodoma. 1756 ca.




058260 - K. de Langhe - Glorieuse Aenbidders van den Alderhoogsten. 1773 ca.




058270 - K. de Langhe - Nero, Keyser van Roomen. 1753 ca.




058300 - Juliana Cornelia de Lannoy - De belegering van Haerlem. 1770
V.V. Gy, Helden, om wier hoofd de wreedste rampen woeden;
Maar grooter duizendmaal dan alle uw tegenspoeden:
Doorluchtig Neêrlands Volk, dat, aan geen juk gewend,
De Godheid en uw’ pligt alleen voor Meesters kent!



058310 - [Juliana Cornelia de Lannoy] - De belegering van Haerlem. 1796




058320 - Juliana Cornelia de Lannoy (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Cleopatra, koningin van Syriën. 1776
Verblyfplaats van den schrik, de wanhoop en den dood,
Maar dierbaar in het oog der treurigste Echtgenoot’!
Vermoeid en afgepynd door zo veel zielsbenouwen,
Komt u Cleopatra nog eens haar smart ontvouwen:



058330 - Juliana Cornelia de Lannoy (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Cleopatra, koningin van Syriën. 1781 ca.
Verblyfplaets van den schrik, de wanhoop en de dood,
Maer dierbaer in het oog der treurigste Echtgenoot’!
Vermoeyd en afgepynd door zo veel zielsbenouwen,
Komt u Cleopatra nog eens haer smert ontvouwen:



058340 - Juliana Cornelia de Lannoy - Leo de Groote. 1767a v
M. Ja, ’t Oosten juicht met recht, doorluchtig Opperheer!
Zie hier den grooten dag van onze blydschap weêr.
De Godheid, die, wanneer ’t haar lust, het heil der menschen
Op aarde-zelf ten top kan voeren, naar hun wenschen,



058341 - Juliana Cornelia de Lannoy - Leo de Groote. 1767b v
M. Ja, ’t Oosten juicht met recht, doorluchtig Opperheer!
Zie hier den grooten dag van onze blydschap weêr.
De Godheid, die, wanneer ’t haar lust, het heil der menschen
Op aarde-zelf ten top kan voeren, naar hun wenschen,



058350 - A. Latham - Water en broodts vaersen, of druck in luck en luck in druck. 1668 ca.




058360 - Gabr.-Ch. de Lattaignant, Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - Bertholde à la ville. Parodie de Ninette à la cour. 1761




058370 - Cornelius Laurimanus - Esthera Regina. 1560
Z. Quid Charca? veráne sunt intus quae dixeras?
C. Sunt ueriora ueris. Z. Non possum satis
Credere, ain’ iratum regem post dapsiles
Mensas, post uina & gaudia? C. Et quidem admodum.
Z. Qua de re quaeso? aut quid tanem regis animum
Ita commouit, ut in medijs gaudijs inter epulas
Succenseat? num dicta factáue displicent?



058380 - Cornelius Laurimanus - Esthera Regina. 1563
Z. Quid Charca? veráne sunt intus quae dixeras?
C. Sunt ueriora ueris. Z. Non possum satis
Credere, ain’ iratum regem post dapsiles
Mensas, post uina & gaudia? C. Et quidem admodum.
Z. Qua de re quaeso? aut quid tanem regis animum
Ita commouit, ut in medijs gaudijs inter epulas
Succenseat? num dicta factáue displicent?



058390 - Cornelius Laurimanus - Exodus sive transitus maris rubri. 1562




058400 - Cornelius Laurimanus - Miles Christianus. 1565
Te video Miles Christiane (licet nouus
Dicendus es tyro potius) ingens quippiam
Alto premere animo ac versare identidem,
Gestire etiam subinde & quam breui putas
Victoriam te consequi, iam cernere.



058410 - Cornelius Laurimanus - Nabath. 1562 ca.




058420 - Cornelius Laurimanus - Thamar. 1565 ca.




058430 - Cornelius Laurimanus - Tobias. 1565 ca.




058440 - Robert Lawet - Al swerels ghebruucken ydelheyt. 1571




058450 - Robert Lawet - Gheestelick Meyspel van tReyne Maecxsele ghezeyt de ziele. 1570 ca.




058460 - Robert Lawet - Een schoon gheestelick spel van den Helighen Sacramente. 1571




058470 - Robert Lawet - Een schoon gheestelick spel van zinnen van het Taruwe graen ende tCrocke saet. 1582




058480 - Robert Lawet - Een gheestelick spel van zinnen rethoryckelick ghestelt op den Vader Onse. 1577




058490 - Robert Lawet - Jhesus ten twael jaeren oudt. 1568 ca.




058500 - Robert Lawet - Judich ende Holifernes. 1577




058510 - Robert Lawet - Meest Elcken en dOnruste Conscientie. 1569 ca.




058520 - Robert Lawet - De vadere des huusghezins. 1570




058530 - Robert Lawet - De verlooren zoone. 1583




058540 - Le Boeuf - De onstandvastige herder, of de triomph van Hymen op de liefde. 1803 ca.




058550 - Joan Leerius - De Amerikaan, of de edelmoedige vyand. 1777




058560 - Joan Leerius - De Amerikaan, of de edelmoedige vyand. 1800 ca.




058570 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1668
K. Hoe is het noodlot my zo drukkig!
Eilaas! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u kwelt?
Uw geest is t’enemaal ontstelt.



058580 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1679a
K. Hoe is het noodtlodt my zo drukkig?
Eilaes! wat ben ik ongelukkigh!
L. Zeg op, wat is’er dat u kwelt?
Uw geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schijnt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058590 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1679b
K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig!
Eilaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is’er dat u kwelt?
U geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schijnt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058600 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershart. 1683a v
K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig?
Eilaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u quelt?
U geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schynt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058610 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershart. 1683b v
K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig?
Eilaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u quelt?
U geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schynt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058620 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1697
K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig!
Eylaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u quelt?
U geest is t’ enemaal ontstelt.



058630 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1720
K. Hoe is het noodtlodt my zo drukkig?
Eylaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is’er dat u quelt?
U geest is t’eenemaal ontstelt.
Gy schynt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058640 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershart. 1729
K. Hoe is het noodlot my zo drukkig?
Eilaas! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u kwelt?
U geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schynt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058641 - Anoniem (naar Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw) - Der Hausknecht oder der lächerliche Zwei-Kampf. 1748
C. Nein, nein, nichts stillt den Schmerz, den ick empfinden musz,
Wie sich die Zeit vermehrt, vermehrt sich mein Verdrusz.
L. Mein Kind, mein Clargen, sprich, was dir izt immer fehlet,
Was deine Ruhe stört und dein Gemüthe quälet.



058650 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Kosroés. 1656
Syra. Hoe! gy waardeert uw bloed by ’t bloed van Mijnen Zoon?
Syroés. Mevrouw! uw woedery is oorzaak van uw hoon.
Syra. Die lesch aan mijn ontzag maakt mijne toorn verwoeder.
Syroés. ’k Eer u als Koningin, ’k houw hem voor mijnen broeder.




058660 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Duits van Andreas Gryphius) - Leo Armenius. 1659
Het bloed, dat gy vergeefs hebt voor de kroon gewaagt,
De wonden, die gy schier aan all’ uw leden draagt,
Den onbeloonden dienst, het zwaar zorgvuldig leven,
Dat gy zo menigmaal in groot gevaar most geven,



058670 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefden-doktoor, anders de geneesmeester van de liefde. 1666




058680 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1680a v
Helaas, hoe lastig is het leven!
Met recht mogt wel te kennen geven
Een Wijzgeer van den ouden tijd,
Waar goedren zijn, daar vind men strijd;
En daar ’t een onluk werd vernomen
Het ander strax daar by zal komen.



058690 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1680b v
Helaas, hoe lastig is het leven!
Met recht mogt wel te kennen geven
Een Wijzgeer van den ouden tijd,
Waar goedren zijn, daar vind men strijd;
En daar ’t een onluk werd vernomen
Het ander strax daar by zal komen.
’k Was maar met eene vrouw gepaart,
Die is nu dood, en onder d’aard.



058700 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1696
Helaas, hoe lastig is het leven!
Met recht mogt wel te kennen geven
Een Wyzgeer van den ouden tyd,
Waar goedren zyn daar vind men stryd;



058710 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Duits van Andreas Gryphius) - Klucht van Pyramus en Thisbe, ofte boertig treurspel. 1669
A. My dunkt, heer broeder, de Redenrijkers maken wat lang toestel, hoe is ’et zullen zy beginnen?
L. Zy zeggen, dat zy terstont klaar zyn.
M. Goe dingen hebben tijdt van doen, en zo zal ’t ongetwijffelt met hunne zake mede wezen.
L. My dunkt zy komen, ik hoor daat gerucht aan de Deur.



058720 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toveres Circe. 1670
U. Wat landtschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaren?
Wy hebben langen tijdt gezwurven op de baren
Van d’ongemete zee, ons vreemdt en onbekent.
U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen endt,



058730 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toverés Circe. 1690a v
U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren?
Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren
Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend.
U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end,



058740 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Toverés Circe. 1690b v
U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren?
Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren
Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend.
U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end,
Vermits al dit gebergt, dat wy hier zien voor oogen,
Heel onbewoond gelykt, om ’t woest en wild vertoogen
Vant [= Van] ’t warrig kreupelbosch. K. Deez’ naare wildernis
Vertoond ons, dat die maar een dorre landstreek is.



058750 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toverés Circe. 1690c v
U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren?
Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren
Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend.
U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end,



058760 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vryer-zieke vryster, of ’t huwelik van niet. 1662
Den morgenstond is lang gekomen,
En ik en heb noch niet vernomen
Die geen die hier tans wezen zou;
Want deze trage Staat-juffrouw
Mijn zorg zal einden of doen groejen.



058770 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vryer-zieke vryster, of ’t huwelik van niet. 1666
Den morgenstond is lang gekomen,
En ik en heb noch niet vernomen
Die geen die hier tans wezen zou;
Want deze trage Staat-juffrouw



058780 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1671
De morgenstond is lang gekomen,
En ik en heb noch niet vernomen
De geen die hier tans wezen zou;
Want deze trage Staat-juffrouw
Mijn zorg zal einden of doen groeijen.



058790 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1678




058800 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1701




058810 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1710




058820 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1725




058830 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1729a v
De morgenstond is lang gekomen,
En ik en heb noch niet vernomen
De geen die hier tans weezen zou;
Want deze traage Staatjuffrouw
Myn zorg zal enden of doen groeijen.



058840 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1729b v




058850 - Johan van Leeuwen (Paulatim ad superos gradus) - De listige bedriegeres, of bedroge gierigheid. 1720




058860 - V. Lemaire (naar het Frans van Onbekend) - Latude, of vyf-en-dertig jaren opsluiting. 1795 ca.




058870 - V. Lemaire (naar het Frans van Onbekend) - Een morgen te Trianon. 1795 ca.




058880 - Jasper Lemmers (naar het Frans van De Brosse) - De blinden gaauoog. 1663




058890 - Jasper Lemmers (naar het Frans van De Brosse) - De blinden gaauoog. 1669




058900 - [Jasper Lemmers] - De boere koopman. 1682
A. Wel, Bolletje, is nou alles klaar, volgens ons afspreeken?
F. Sijme Boll, draag geen zorg: de jongens zijn al in ’t pak gesteeken.
A. Maar zel ’t wat lijken?
F. Heel wel; selderment, het staat ’er zo fraay.
Prutje lijkt natuulijk een Aap, en Hachje een Papegaay.
En ik hebze wel onderrecht watze moeten doen, alsse in de Boers huis komen.



058910 - [Jasper Lemmers] (naar het Frans van Charles de Beys) - Het gasthuis der gekken. 1688
Ik merk aan uw gelaat, en uw ontsteld gemoed,
Dat gy zyt, door de vlugt, geraakt in tegenspoed:
Gy staat verzet, verstomd, en waand in uw gedachten,
Dat ik uw hartewee medoogend zal verzachten.



058920 - [Jasper Lemmers] (naar het Frans van Charles de Beys) - Gasthuis der gekken. 1689 ca.
Ik merk aan uw gelaat, en uw ontsteld gemoed,
Dat gy zyt, door de vlugt, geraakt in tegenspoed:
Gy staat verzet, verstomd, en waand in uw gedachten,
Dat ik uw hartewee medoogend zal verzachten.



058921 - Jasper Lemmers - Het gasthuys der gekken. 1720 ca.




058930 - [Jasper Lemmers] - De jalourse Lammert. 1680
L. Wel, Koenraad, zag j’ hem weêr, wilt zonder kommer spreeken.
K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken.
Was ik als jy, ’k zou’t ongemerkt slegs laaten gaan,
Dat ’s mijn gevoelen. L. Neen, ik kan dat niet verstaan,



058940 - [Jasper Lemmers] - Jalourse Lammert. 1681
L. Wel, Koenraad, zag j’ hem weêr, wilt zonder kommer spreeken.
K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken.
Was ik, als jy, ’k zou ’t ongemerkt slegs laaten gaan,
Dat ’s mijn gevoelen. L. Neen, ik kan dat niet verstaan,
Je paat gelijk een Sot. K. Ei, wilje niet vergrammen,
Wat zulje winnen als het hoofdsieraad der rammen,
Ten minsten in den schijn; want naar dat ik Jufftouw
Heur aard ken, heeft zy nooit gewankeld in’er Trouw,



058950 - Jasper Lemmers - De jalourse Lammert. 1682 ca.




058960 - [Jasper Lemmers] - De jalourse Lammert. 1727
L. Wel, Koenraad, zag j’ hem weêr? wilt zonder kommer spreeken.
K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken.



058970 - Jasper Lemmers - Het noodzaakelyk bedrog. 1694
L. Karel, heb je alles wel bezorgt, en ben je nu klaar
Met je zaaken? K. Ja, Juffrouw, gelykje ziet, de Baar
Staat hier al op zyn plaats. L. Indien ’er iets was vergeeten,
Zo was ons voorneemen gebrooken, moetje weeten,



058980 - Jasper Lemmers (naar het Frans van Jean Desmarets de Saint Sorlin) - Scipio. 1651




058990 - Jasper Lemmers - Scipio en Olinde of kuysche veldtheer. 1657




059000 - [Jasper Lemmers] - Scipio en Olinde. 1671
Manhafte Ridders, die u dapperheyt voor dezen
Zo lof’lijk hebt getoont tot hulp der Karthagezen,
Zult ghy nu dulden dat in deze starkke wal
Een jongling ons benaut, terwijl dat Hannibal
Vermindert met zijn macht het roemen der Romeynen,



059010 - Hartog Lemon - Bella. 1789




059020 - [François Lentfrinck] (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Hovaardye in armoede. 1764a v
G. Wat dunkt u van die deur, wie zal die daar ontdekken,
Terwyl ze ons nacht en dag tot goed gebruik kan strekken?
I. Myn lieve broeder, ach! hoe woelt gy tot uw straf!
Wat wacht gy van een huis, dat zo veel blyken gaf



059030 - [François Lentfrinck] (naar Ludvig Holberg) - Hovaardye in armoede. 1764b v
Wat dunkt u van die deur, wie zal die daar ontdekken,
Terwyl ze ons nacht en dag tot goed gebruik kan strekken?
Myn lieve broeder, ach! hoe woelt gy tot uw straf!
Wat wacht gy van een huis, dat zo veel blyken gaf



059040 - François Lentfrinck - Lucius Valerius Potitus. 1775




059050 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Thomas Corneille) - Ariadne. 1693
Ia, Arkas, myne kwaal verdubbeld: ’k zie, met schroomen,
En schrik, Pirithoüs te Naxus aangekoomen.
Wat smart dat ik my uit myn liefde ook heb voorspeld,
’k Schiep echter hoop, zo lang ik die zach uitgesteld.



059060 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Thomas Corneille) - Ariadne. 1731
Ja, Arkas, myne kwaal verdubbelt: ’k zie, met schroomen,
En schrik, Pirithoüs te Naxus aangekoomen.
Wat smart dat ik my uit myn liefde ook heb voorspelt,
’k Schiep echter hoop, zo lang ik die zag uitgesteld.



059070 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ariadne. 1737




059080 - [Katharina Lescailje] (naar het Frans van Antoinette Ligier de la Garde, Mme. Deshoulières) - Genserik. 1685
Zoek and’re reên tot troost van myn elendig leeven:
Voorbeelden kunnen nooit myn druk verligting geeven;
Schoon ’t noodlot heeft noch meêr rampzaaligen gemaakt,
Is daarom minder wreed de kwelling die my raakt?



059090 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Antoinette Ligier de la Garde, Mme. Deshoulières) - Genserik. 1731
Zoek and’re reên tot troost van myn elendig leeven:
Voorbeelden kunnen nooit myn druk verlichting geeven.
Schoon ’t noodlot heeft noch meer rampzaligen gemaakt,
Is daarom minder wreed de kwelling die my raakt?



059100 - Katharina Lescailje - Genserik. 1737




059110 - [Jan Haverkamp / Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoord van Antoninus. 1731 ca.
Al. Heeft dezen dag, myn Heer, twee Keizeren van Romen,
U, en uw Broeder, tot een ryksverdrag doen komen,
Verdeelende onder u des waerelds heerschappy?
An. ’k Weet dat Severus dit begeerde; maar meent gy,



059120 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1688
’T verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten,
Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten.
Maar, goôn! hoe dier wreekt nu de dochter ’s vaders dood,
Braaveerende myn magt in ’t midden van haar nood,



059130 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1731
’t Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten,
Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten.
Maar, Goôn! hoe dier wreekt nu de Dochter ’s Vaders dood,
Braveerende myn magt in ’t midden van haar nood,



059140 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1737




059150 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1744a v
Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten,
Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten.
Maar Goôn! hoe dier wreekt nu de Dochter ’s Vaders dood,
Braveerende mijn mgt in ’t midden van haar nood,
Door de onweerstaanb’re kraght van haare glans betooverd;
Ja Iölé alleen heeft Herkules veroverd.



059160 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1744b v
’t Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten,
Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten.
Maar, Goôn! hoe dier wreekt nu de Dochter ’s Vaders dood,
Braaveerende myn magt in ’t midden van haar nood,



059170 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1684




059180 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1685a v
O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren,
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myn ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat!
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059190 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1685b v
O Moeijelyk Gespook, dat al myn rust durft stooren,
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myne ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat!
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059200 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1730a v
O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren,
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myn ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat!
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059210 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1730b v
O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren,
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myn ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat!
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059220 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1731
O moeijelyk Gespook, dat al myn rust durft stooren!
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myne ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat:
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059230 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1737




059240 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1757a v
https://books.google.nl/books?id=hpdnAAAAcAAJ&printsec=frontcover&dq=Mariamne+lescailje&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjc-8iT0v3uAhWWuaQKHY98A8QQ6AEwAHoECAEQAg#v=onepage&q=Mariamne%20lescailje&f=false



059250 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1757b v




059260 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1791
O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren,
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myne ooren;
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat!
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat:



059270 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. d’Assezan [= Claude Boyer]) - Kassandra. 1731
Ja, Pylades, ’t is waar; der Grieken moed en magt
Heeft Azië eindelyk in hun geweld gebragt:
Elk komt van yder oord, om onze vloot te ontmoeten,
En Agamemnon in zyn zegepraal te groeten.



059280 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. d’Assezan [= Claude Boyer]) - Kassandra. 1737




059290 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. d’Assezan [= Claude Boyer]) - Kassandra. 1753
2016



059300 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1692
Ia, Nicomedes, het behaagd my dat myne oogen,
In uw grootmoedig hart, noch zegepraalen moogen,
En daar regeeren met een onbepaalde magt,
Dat ik, na dat gy wierd alom gevreesd, geächt,



059310 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomédes. 1731
Ja, Nicomedes, het behaagt my, dat myne oogen
In uw grootmoedig hart noch zegepraalen moogen,
En daar regeeren met een onbepaalde magt;
Dat ik, na dat gy wierd alom gevreesd, geächt,



059320 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1734
2016



059330 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1737




059340 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean Rotrou) - Wenseslaus koning van Poolen. 1686
A. Ia, ’k ly groot ongelyk, zo gy my niet wilt hooren.
W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. W. Leen my uwe ooren,
Myn Zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen.... Ach!
O hemel! buigt zyn hart, beweegd hem deezen dag,



059350 - Katharina Lescailje - Wenseslaus, Koning van Poolen. 1715a v
A. Ia, ’k ly groot ongelyk zo gy my niet wilt hooren.
W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. Leen my uw ooren.
Myn zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen..... Ach!
O hemel! buigt zyn hart, beweegd hem deze dag.



059360 - Katharina Lescailje - Wenseslaus, Koning van Poolen. 1715b v




059370 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean Rotrou) - Wenceslaüs, Koning van Poolen. 1731
A. Ja, ’k ly groot ongelyk, zo gy my niet wilt hooren.
W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. W. Leen my uwe ooren,
Myn Zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen.... Ach!
O Hemel! buig zyn hart: beweeg hem deezen dag,



059380 - Katharina Lescailje - Wenceslaus, Koning van Poolen. 1737




059390 - Roeland van Leuve - Cezar’s dood. 1723
Myn Vrienden, deeze zaak vereist ons overleg;
’s Lands vryheid, ons weleêr zo dierbaar, is haast weg.
Het veege oogenblik is zekerlyk gekomen,
Waar in de vryheid gaat te gronde, en zouw Romen,
Die ’s waerelds oppermagt alleen in zig besluit,
Haar vryheid der’ven?



059400 - Roeland van Leuve - Cezar’s dood. 1730




059410 - Roeland van Leuve - Cezar’s dood. 1775




059420 - Roeland van Leuve - Eudochia, keyzerinne te Konstantinopelen. 1723
Om ’s hemels wysheid na te speuren,
Is ’t menschelyk vernuft te klyn,
Myn Vader liet slegs naa aan myn
Een hondert Kroonenm Erf te beuren.



059430 - Roeland van Leuve - Eudochia, keyzerinne te Konstantinopelen. 1730




059440 - Roeland van Leuve - Gestrafte boosheyd. 1723
N. Neen neen het is vergeefs! hoe gy ook smeekt of bid.
Ik sweer ’t u dat uw man, zoo wel geluistert zit
Dat hy niet straffeloos, zyn kerker zal ontspringen.
L. Heer! N. Vertrek! hier gelt geen klagt, nog hande vringen
Zyn hooft voldoet alleen.



059450 - Roeland van Leuve - Gestrafte boosheid. 1730




059460 - Roeland van Leuve - L. Brutus Junius, vaderlijke gestrengheidt of vrijheid waardiger als bloed. 1725




059470 - [Roeland van Leuve en Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De doodt van Julius Cezar. 1728
Dees dag, die ieders hart door vreugdt schynt op te beuren,
Vereischt, Mevrouw, dat ik uw’ droefheit af moet keuren.
Gy weenen by triomf, en lof, en eergeschal!
Daer ’t prachtig Rome voor den scepter bukken zal



059480 - [Roeland van Leuve en Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De doodt van Julius Cezar. 1736




059490 - Leyten - Martelie van den heiligen Laurentius. 1740 ca.




059500 - Jacobus Libenus S.J. - Alexius. 1635 ca.




059510 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph. 1634
Quò me laborum mole tantorum gravem,
Durisque fractum rebus, infaustum patrem,



059520 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph Agnitus. 1639




059530 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph Patri redditus. 1656




059540 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph venditus. 1639




059550 - Jacobus Libenus S.J. - Umfredus. 1624 ca.




059560 - Jan Gerrit Liepoldes - Philipyn gewaande baron, of de gierige vrek, door list bedroogen. 1735
Hoor Isabel, spreekt myn niet meer van Frederik aan myn ooren;
Kan zo een ligte kwant uw zinnen nog bekoren?
Daar by ook kaal; en ik wil u aan niemant geven,
Als die zo veel heeft, daat gy t’zamen van kunt leven:



059570 - Jan Gerrit Liepoldes - De schoenlapper kapiteyn, of Krispyns koddige schakinge. 1735
Wat baat het Zorgen, niemendal;
Kom dan lustig aan het werken,
Ik zweer dat ik nimmer zal
Droefheid meerder laten merken;
Hy za wilt dan lustig zyn,



059580 - Petrus Ligneus (Van den Houte) - Dido, ex quatuor prioribus (potissimum primo et quarto) libris Eneidos Virgilii desumpta et Lovanii olim publice exhibita. 1559




059590 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van P. de Cérou) - De minnaar poëet en knecht. 1760
ô Hemel! wat heb ik gedaan! hoe zal ik het, om my uit deze moeijelykheden te redden, verder maken?
Ik heb dit gewaad aangenomen om door dat middel in dienst van de bekoorelyke Lucinde te geraken,
En dat zonder eenig ander uitzigt, dan om het geluk te hebben van haar te zien,
Met haar te spreken, en by alle gelegentheden myn dienst aan te kunnen biên.



059600 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van P. Cérou) - De minnaar poeet en knecht. 1774
Hemel! wat heb ik gedaan! ben ik dan gebooren om buitenspoorigheden te bedryven? hoe zal ik het verder maaken?



059610 - Cornelis Jacob van der Lijn (naar het Frans / Engels van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1761
Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen;
En niet één aan my! Zie daar hondert Guinjes aan een Onder-Officiier, alleen om dat hy zyn’ pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen.
Een jaarlyks inkomen aan den Uitvinder van zeker werktuig, dat nergens anders toe dienen kan, naar ik gis,
Als om een party luije Ambachtslieden den arbeid lichter te maken. Een dito aan een Stuurman, om dat hy (zo men zeid) ervaaren is.
Verscheide Eerämpten aan lieden van studie; en aan my word waarachtig niets gegeven!
Ondertusschen ben ik tot groot nut van het gantsch Heeläl; daar is geen Mensch die ooit zo veel merkwaardigs heeft geschreven;



059620 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1774
Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen;
En niet één aan my! Zie daar honderd Guinjes aan een Onder-Officiier, alleen om dat hy zyn’ pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen.



059630 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1775
Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen;
En niet één aan my! Zie daar honderd Guinjes aan een Onder Officiier, alleen om dat hy zyn’ pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen.
Een jaarlyks inkomen aan den Uitvinder van zeker werktuig, dat nergens toe dienen kan,
Als om een party luije Ambachtslieden den arbeid ligter te maken. Een dito aan een Stuurman,
Die (zo men zeid) ervaaren is. Verscheide Eerämpten aan lieden van studie; maar aan my word niets gegeven!
Ondertusschen ben ik tot groot nut van het Heeläl; daar is geen Mensch die ooit zo veel merkwaardigs heeft geschreven;



059640 - David Lingelbach - Appollonius, koningh van Tyrus. 1662




059650 - David Lingelbach - Het boeren huwelyk sluiten. 1774




059660 - David Lingelbach - Cleomenes. 1687
Wat swarigheid, myn Heer, benéveld uw gedachten,
Hoe! Cleoménes, moet ik op myn’ komst verwachten,
Dat gy, die nimmermeer besweekt in tégenspoed,
Nu zucht, én tékens toond van een ontstéld gemoed?



059670 - David Lingelbach - Cleomenes. 1729a v
Wat swarigheid, myn Heer, benéveld uw gedachten,
Hoe! Cleoménes, moet ik op myn’ komst verwachten,
Dat gy, die nimmermeer besweekt in tégenspoed,
Nu zucht, én tékens toond van een onstéld gemoed?



059680 - David Lingelbach - Cleomenes. 1729b v




059690 - David Lingelbach - De dood van Maria Stuart. 1695
Het lust ons eer wij nog de droeve dood beklaagen
Van Britlands Koningin het vorig welbehagen
’t Herdenken, en ’t Geluk dat Engeland genoot
Toen Koning Wilhem, met een toegruste Vloot
En aangegroeide macht, door ongestuime baaren
Tot hijl van ’t Britsche Rijk kwam over zee gevaren.



059700 - [David Lingelbach] - De liefde van Amintas en Amarillis. 1686
Na droefheid zal u vreugd verspreiden overal
Arkadien, ô zalig dal!



059710 - [David Lingelbach] - Amarillis. 1713 ca.
2016



059720 - David Lingelbach (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. 1669a v




059730 - [David Lingelbach] (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. 1669b v
De Hemelzaalen zijn vervult met glanssen,
Die schitterende, in d’allerlaaghste transsen
Neêrdaalen, met een aangenamer licht
Al hier voor heene oit straalde, en ’t hel gezicht
Der Gooden, door ’t aanschouwen kon behagen:



059740 - David Lingelbach (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. Rreurspel [sic]. 1681




059750 - David Lingelbach - Sardanapalus. 1699
Waar heen, myn Zoon! wat drift verrukt uw fiere zinnen?
Hoe Ninias, betoontge u dus ontaard door ’t minnen,
En weegt ’t belangen van Attalia u meer,
Als Vaders wraak ten zoen van zyn beledigde eer?



059760 - David Lingelbach - Sardanapalus. 1737
Waar heen, myn Zoon! wat drift verrukt uw fiere zinnen?
Hoe Ninias, betoontge u dus ontaard door ’t minnen,
En weegt ’t belangen van Attalia u meer,
Als Vaders wraak, ten zoen van zyn beledigde eer?



059770 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1664a v
’t Schijnt of ik door de vreughd mijn drift niet kan betomen
Klarine, nu ik heb uyt uwe mondt vernomen,
Hoe Izabel my mindt: en dat zy mede voelt
Het vuur, dat zo lang heeft in dese borst gewoelt.



059780 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1664b v




059790 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1679




059800 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1684




059810 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaer. 1708
’t Schijnt of ick door de vreugt mijn drift niet kan betoomen



059820 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1729a v




059830 - [David Lingelbach] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1729b v
’t Schynt of ik door de vreugd myn drift niet kan betomen
Klarine, nu ik heb uit uwe mondt vernomen,
Hoe Izabel my mint: en dat zy mede voelt
Het vuur, dat zo lang heeft in deze borst gewoelt.
O Liefde! die myn ziel gebragt hebt tot meêdoogen,
Ik zal u dankbaar zyn, nu zy, het geen haar oogen
Eerst kwetsten, weder heelt. ô aangename nagt!
In u ontmoet my ’t geen ik nimmer had verwagt.



059840 - David Lingelbach (NVA) - De bekeerde alchimist, of bedroogen bedrieger. 1680
J. Katryn, nu durf ik immers hoopen,
Dat onze vond wél af zal loopen?
K. O Juffrouw, ’k bén zó in men kracht!
’t Is alles wonderlyk bedacht
Om dézen kwiedam uit te stryken.



059850 - [David Lingelbach (NVA)] - De bekeerde alchimist, of bedroogen bedrieger. 1714
J. Katryn, durf ik dan eind’lyk hoopen
Dat Fredruiks vond wél af zal loopen?
K. Ja, hoopen, Jufvrouw, zei Piet Joost
Korts voor hy sturf, is lydens troost.



059860 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1687
Gy ziet vrolyk de harten in pyn,
Wilt niet minnen, maar minnelyk zyn, enz.
G. Waar benje, Bélitje? is Joris weêr gekomen?
B. Neen, Juffouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet!



059870 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1690a v
B. Gy ziet vrolyk de harten in pyn,
Wilt niet minnen, maar minnelyk zyn, enz.
G. Waar benje, Bélitje? is Joris weêr gekomen?
B. Neen, Juffouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet!



059880 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1690b v




059890 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1734a v
G. Waar ben je, Bélitje? is Joris weêr gekomen?
B. Neen, Juffrouw.
G. Wél wat is dat wachten een verdriet!
Die guit die schaamt hém langer niet.



059900 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1734b v
B. Gy ziet vrolyk de harten in pyn,
Wilt niet minnen, maar minnelyk zyn, [enz.]
G. Waar benje, Bélitje? is Joris weêr gekomen?
B. Neen, Juffrouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet!
Die guit die schaamt hém langer niet.
B. Ik héb hem sint dat hy flus uitging niet vernoomen.



059910 - Pieter Linthorst - Deugd en ondeugd, of de gevaarlyke gevolgen van de dweepzucht. 1801




059920 - Pieter Linthorst - De majoor Breekyzer op het vredefeest te Nederoord. 1802




059930 - Pieter Linthorst - De patriotten van 1797. 1801




059940 - Livinus Brecht - Euripus. 1549
Siccine Cupido spiritu afflatus novo
Euripus esse noster amens deiit,
Ducem sequutus tetricum Dei metum?
Evasit ungues ille nostros improbus,
Artes, dolosque compedes & retia?



059941 - Livinus Brecht - Euripus. 1568




059950 - W.C. Lochman - Wanhoop en redding. 1803




059960 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken, eerste vertoog; behelzende Kees en Klaartje, of de vrouw is de baas. 1788




059970 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken. Tweede vertoog; behelzende de onverwachte wederkomst van Loenderdon. Waarin de schrijver zig zelve bedoeld. 1789




059980 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken. Derde vertoog, behelzende: Harlekijn, burgemeester te Uberhuzen. 1789




059990 - [Herman van Loghem] (naar het Frans van Jean François Regnard) - Krispyn, testateur en gelegateerde, of de erfgenaam door list. 1725a v
L. Goên dag, Krispyn. Wel wat mag u toch herwaarts jaagen?
K. ’k Word hier gezonden van Erastes, om te vraagen,
Of Oom Gertontes wat gerust heeft van de nacht.
L. Zeer weinig.



060000 - Herman van Loghem (naar het Frans van Jean François Regnard) - Krispyn, testateur en gelegateerde, of de erfgenaam door list. 1725b v
L. Goên dag, Krispyn. Wel wat mag u toch herwaarts jaagen?
K. ‘k Word hier gezonden van Erastes, om te vraagen,
Of Oom Gerontes wat gerust heeft van de nacht.



060010 - [Herman van Loghem] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Surena, veldheer der Parthen. 1738
Ormene, ik wil van vreugd, noch bruiloftsfeesten hooren:
Gy weet niet welk een’ ramp my ’t noodlot heeft beschooren.
’k Ben in Seleucië gekomen, om ’t verbond
Waar op de vrede met de Parthen is gegrondt,
Te staaven, door in d’echt met Pacorus te treeden.



060020 - G. Lombardi (naar het Frans van Onbekend) - Adelaïde en Alemaro. 1797




060030 - C. Lonius - De bedroogen woekeraar, of de smous in het hoerhuys. 1760 ca.
M. Grietje, Grietje, waar zyt gy?
G. Ik ben in de Eetzaal, Mevrouw, om alles klaar te maaken.
M. Steek het Vuur maar aan: want de Vrinden zullen haast komen, en ontsteekt de kaarsen op de hangblakers in de Gang, en in het Portaal. Maar hoe komt daar zo een streep in de muur?
G. Ik weet het niet, Mevrouw.
M. Altyd, ik weet het niet; en ik weet het wel; dat komt, dat men niet recht door de Gang kan gaan, maar altyd tegens de Muuren legt te slingeren, met de kanten van de Rokken, of Emmers; zult gy dan nooit nettigheyd leeren, jou rechte Morsebel.



060040 - G. Lookefier - Maasland: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603




060050 - G. Lookefier - Maasland: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Ick, Die van’t duyster rijck, het roestich Schepter draach.
Ick, die in d’nare nacht ijder door schrick vertzaaagh.
Ick, die der vroomen trots (die schynen heylig t’leven)
Door t’Hels schrick’lick gespoock van Haat en Nijt doe beven.



060060 - Gerard van Loon - Plautianus. 1711
Hoe! daar ik zag, myn Heer, uw huw’lyksfeest volbragt,
En staat ten top van eer gevoerd, by elk geacht,
Gevierd, en aangebeên: het vorstelyk vermogen
Begunstigd van de Goôn, zoo zeer ten top getoogen,



060070 - Gerard van Loon - Plautianus. 1760 ca.




060080 - Adriaan Loosjes Pz. - Bijna. 1791




060090 - Adriaan Loosjes Pz. - C.F. Gellert. 1786




060100 - Adriaan Loosjes Pz. - Capellen tot den Poll. 1785




060110 - Adriaan Loosjes Pz. - Charlotte van Bourbon. 1792




060120 - Adriaan Loosjes Pz. - Cuenna. 1791
Neen! Vivonne! Zo, zo gelukkig kan uwe Zuster niet zijn in de armen van den grooten Lodewijk....



060130 - [Adriaan Loosjes Pz.] - Dirk de bekker. 1799
Hoe gelukkig zijn wij, mijne Sophia! als wij ons lot bij dat van zoveel honderd anderen vergelijken.



060140 - Adriaan Loosjes Pz. (naar het Duits ? van Onbekend) - Eleonora Hamilton. 1790
Indien ik dus den Wolga en den Don veréénig, zal het voor mijne onderdaanen mogelijk zijn, van deeze Hoofdstad te water de Zwarte Zee te bereiken: Is mij de verééniging van de Twerza en Msta niet gelukt? waarom zou ik in dit ontwerp niet slaagen?



060150 - Adriaan Loosjes Pz. - Emilia van Nassau. 1786




060160 - Adriaan Loosjes Pz. - Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren. 1790
2016



060170 - Adriaan Loosjes Pz. - Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren. 1791




060180 - Adriaan Loosjes Pz. - De gebroeders Naerebout. 1792
M. Is Frans niet t’huis, kind! ik kwam eens kijken hoe of je lui het maakte.
S. Och wat zou mijn man t’huis weezen. Hij is altijd wip de deur uit. — En ik weet haast niet, of hij op het land of in het water leeft.



060190 - Adriaan Loosjes Pz. - Gevaarts en Gyzelaar. 1786




060200 - Adriaan Loosjes Pz. - De gouden medaille. 1793
P. Nu, wat zegt ge van uw stuk, man?
A. ’t Is zo considerabel veranderd, mijn Heer! dat ik het waarlijk zelf niet meer zou gekend hebben, wat kan de hand van een’ bekwaamen Criticus veel doen.
P. Ik deed het met de grootste genegenheid zo voou u, als voor uwe heele familie.



060210 - Adriaan Loosjes Pz. - De graaf van Egmond gevangen. 1792
In waarheid, mijn Heer! Gij oordeelt al te streng. dit volk is geen volk om aanhoudend verdrukking te lijden - Men moet het den teugel wat vieren, of het wordt hardnekkig en slaat agter uit.



060220 - [Adriaan Loosjes Pz.] - De helleveeg. 1790
Haal slaê! kropslaê!
Zie zo. Die storm is alweêr over, zei de stuurman, en ’er kwam een bui opzetten, nog eens zo dik, als ’er geweest was. Wel Peet Joosten! dat Jacomijntje is een wijf.



060230 - Adriaan Loosjes Pz. - De Hollanders op het einde der 18e eeuw. 1791
goeden dag, Heer Schönfeld, gij schijnt in eene zeer goede luim.



060240 - Adriaan Loosjes Pz. - Huig de Groot en Maria van Reigersbergen. 1794
H. Zo lachende, zo vrolijk in uwe eenzaamheid, mijn lieve!
M. Ha! zijt gij daar - jaa ik staa te lachen, daar ik dat portrait bekijk. -
H. Wiens portrait hebt gij nu onder handen.
M. ôVan een verbaasd geleerd man.
H. Houdt gij u zo op met de portraiten van geleerden?
M. Dat zou mij immers wel voegen, De Groot, daar ik op het punt staa om de vrouw van een zo verbaasd geleerd man te worden.
H. ô Altijd boert gij ook met mijne geleerdheid. Loop ik er dan bij u zo meê te koop?



060250 - Adriaan Loosjes Pz. - De hulk of de hervinding. 1793
P. Dat was gister avond hier nog al vrolijk, moeder! o die matroozen, en dat zeevarend volk mag ik toch graag lijen.
S. Jaa, maar zij zijn zo korsel van hoofd, en dat nog het ergst van allen is: zij kunnen bijna geen vrouw, die beneden de veertig is, ongemoeid laaten.



060260 - Adriaan Loosjes Pz. - Louise de Coligny. 1803
2016



060270 - Adriaan Loosjes Pz. - Menzikof 1785




060280 - Adriaan Loosjes Pz. - De sentimenteele. 1785
Charlotte, mijn Charlotte! uw tederheid... ô smarte!
Hoe kwijnt thans zonder u mijn half bezwijmend harte.
Charlotte, mijn Charlotte! uw traantjes, ach hoe teêr....
Nog bigglen ze in mijn’ geest langs uwe kaakjes neêr.
Hoe traden wij verrukt door ’t stil en somber boschje,
En ieder blaadje zelfs van ’t geurig bloementrosje
Was met den daauw besproeid van onze treurigheid.
Mij dunkt; ’k zie, hoe uw hart thans om uw Koosje schreit;
Straks zag ik nog uw oog in vreugde-traantjes drijven.



060290 - Adriaan Loosjes Pz. - De slag bij Nieuwpoort 1786




060300 - Adriaan Loosjes Pz. - Stezimbrotus, of de gestrafte ongehoorzaamheid. 1785-96




060310 - Adriaan Loosjes Pz. - Het verlooren schaap. 1785-96




060320 - [Adriaan Loosjes Pz.] - Vlucht van Huig de Groot. 1785
M. Het Glas is weder leêg. — Twee uuren zijn verloopen,
Zins ik de Koffer sloot — ’t wordt tijdt, dat ik haar open.
H. ’k Bekcn ’t; uw schrandre vond heeft veel, dat mij behaagt,
En is een meesterstuk der vrouwen, als hij slaagt.
Had ik een ruimer borst, en was mijn lichaam sterker;
’k Ontkwam gezond en frisch door deeze kist mijn’ kerker.



060330 - Adriaan Loosjes Pz. - De vrijburger. 1786




060340 - Adriaan Loosjes Pz. - De vroome. 1792a o




060350 - Adriaan Loosjes Pz. - De vroome. 1792b o




060360 - Adriaan Loosjes Pz. - Wat Tyler. 1793
M. Hoe ziet gij weêr zo treurig, Betty. Het lijkt,dat gij weer over iets peinst.
B. Wel, ’t is immers heel ongelukkig moeder zo den heelen dag te werken, en dan tegen den avond nog geen geld te hebben om zijn brood te kunnen koopen.



060370 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1785-96




060380 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1790
M. De schipper breekt zijn woord. Hij zou ons hier verbeiden,
Om langs het beste pad ons na zijn schip te leiden.
J. ’t Ligt hier ter linkerzij’ - mijn kind! ’k zal derwaards gaan,
Om van dat misverstand de reden te verstaan.
Vertoef hier met uw kroost.



060390 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1796
M. De schipper breekt zijn woord. Hij zou ons hier verbeiden,
Om langs het beste pad ons na zijn schip te leiden.
J. ’t Ligt hier ter linkerzij - mijn kind! ’k zal derwaards gaan,
Om van dat misverstand de reden te verstaan.
Vertoef hier met uw kroost.



060400 - Adriaan Loosjes Pz. - De zwaarhoofd. 1790a o




060410 - Adriaan Loosjes Pz. - De zwaarhoofd. 1790b o
Ik bid u, mijn Ferdinand! leg dat boek toch eens neder. Houd éénmaal op met u zelven te kwellen.



060420 - Cornelis Loots - Aanspraak van den acteur Ward Bingley, aan het Amsteldamsch Publiek, uit naam der acteurs en actrices des Schouwburgs; by het sluiten van het tooneel, den yden Mei, 1796. 1796
Een eeuwge wisseling is ’t waereldrond beschoren;
De stroom des tyds bruischt voort, en de eeuwen vliegen heen;



060430 - Cornelis Loots - Aanspraak van den acteur Ward Bingley, aan het Amsteldamsch Publiek, uit naam der acteurs en actrices des Schouwburgs; by het sluiten van het tooneel, den 5den Mei, 1798. 1798
De lente, omtuild met bloemenkransen,
Zweeft door de velden hupplend rond;
De landjeugd wyd haar spel en danssen,
En ’t loflied kinkt uit aller mond;



060440 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1795
K. De gantsche stad zegt dat mynheer een schatryk man is.
P. Den Hemel zy dank! ik kan leven.
K. Wanneer ik myne liverei bezie...
P. Dan beziet gy een’ bruinen rok.
K. Die eene kleur heeft als rhabarber.
P. Hy is goed.
K. Noch kraag, noch opslag.



060450 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1796




060460 - [Cornelis Loots] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1797
K. De gantschen stad zegt dat mijnheer een schatrijk man is.
P. Den Hemel zy dank! ik kan leven.
K. Wanneer ik mijne livrei bezie....
P. Dan beziet gij een’ bruinen rok.
K. Die eene kleur heeft als rhabarber.



060470 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1799
K. De gantsche stad zegt dat mynheer een schatryk man is.
P. Den Hemel zy dank! ik kan leven.
K. Wanneer ik myne livrei bezie....
P. Dan beziet gy een’ bruinen rok.
K. Die eene kleur heeft als rhabarber.



060480 - Cornelis Loots (naar het Engels van William Richardson) - De Indianen. 1799




060490 - Cornelis Loots (naar het Duits van Heimbert Paul Hinze) - De lykroof. 1798




060500 - Cornelis Loots (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - Het roode kapje. 1796




060510 - Cornelis Loots - De vrede op ’t vasteland. 1801
Nooit stond dees rots zoo pal in ’t hart van d’oceaan.
Benyders van myn’ roem, gy grimt my machtloos aan!
’k Zag volk by volk, gedwee, onkundig van zyn waarde,
Voor d’Afgod knielen, die zyn wetten geeft aan de aarde.



060520 - Joannes Chrysostomus Loots - Gloriosus B. Matris Theresae de subacto mundo triumphus. 1639




060530 - Joannes Chrysostomus Loots - Pompeius Magnus. 1635




060540 - J. Lorentz (naar het Frans van d’Aubigny) - De Kruiwagens of onzigtbare trap. 1803 ca.




060550 - Cornelis Lorié - Sint Nicolaas, of het gestrafte bijgeloof. 1785




060560 - Cornelis Lorié - Sint Nicolaas, of het gestrafte bijgeloof. 1786
2016



060570 - Cornelis Lorié (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1785
By dag en nagt,
De jonge Helene,
Men droevig ziet weene,
En stort haar klagt.



060580 - H.W. Lozeman - Garther, of het verwarde huishouden. 1790 ca.
Ik moet somtyds om myne Buuren lagchen, somtyds zou ik om hen schreyen: zulke zotheden te begaan, en die met den naam van voorzigtig, schrander, vooruitziende, en wat niet al meer te dopen.



060590 - Henrick Lubaeus Jr. - Mahomet en Irena, of liefd’ in wreetheydt. 1657
Wie kan nu d’halve Maen van ’t Turcksche Rijck beteug’len?



060600 - J.C. Ludeman (= Franciscus Lievens Kersteman) - Koning Chosmadroes; de afschaffing der koningen, of het jaar zeventien honderd vyf en negentig. 1790 ca.




060610 - Evert Luydens - Hartog van Savoyen in prosa uyt ’t Engels nooyt gedrukt 1670 ca.




060620 - Evert Luydens - List zonder voordeel. 1660




060630 - Evert Luydens - Klucht van de list sonder voordeel. 1670 ca.
Ia wel wat zegjer of Jillis Janssz, wiltse zo aenleggen als’t is geseyt?
Zieje weet wel datter zoo wat moet wezen om te cieren ’t lijf van een moye Meydt.
Versoeckt dat hy een paer Stricken voor mee [sic] koopt, en een ringh die fijn,, is



060640 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Abimelech. 1628




060650 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Amnon. 1617
Adsum, cubile languidum, & moestum larem
Pertaesus & faecunda curarum atria.
Thamara dolorem miscet; ah! nequeo miser;
Thamara furorem inflammat, & me fascino
Occidit; ille risus & forma lepos,
Ille nitor, illa gratia & vernus decor,
Illa aemulantes purpuram & rosas genae,
Oculique vinctaeque aureo mundo comae,
Et quicuid aegro triste cordolium facit.



060660 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Amnon. 1628




060670 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Anastasius sive perfidia fulminata. 1620 ca.




060680 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Bustum Sodomae. 1615




060690 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Bustum Sodomae. 1628




060700 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Carcer Babylonius. 1610




060710 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Carcer Babylonius. 1613
Infida semper Solyma! non unquam semel



060720 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Dives Epulo. 1613
Quod Indus & quod Bactrius picto sinu
Venale portant, Divitesque Ormusij



060730 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Iephthe. 1608




060740 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Iephthe. 1613
O qui potenti cuncta moliris manu,



060750 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Iephthe. 1628




060760 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Sampson. 1628




060770 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Sampson. 1635




060780 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Saul. 1621




060790 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Saul. 1628




060800 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Sedechias. 1628




060810 - Steven Theunisz. van der Lust - Herstelde hongers-dwangh, of Haerlems langh en strenghe belegeringhe, ende overgaen der selver stadt, door het scherpe swaerdt der ellenden. 1660
Ick kom vol anghst en schrick, met duysent ongelucken,
Het schijnt den Bloedt-hont wil ’t gantsch Neerlant onderdrucken;
Verdrucken niet alleen, maer dempen al haer macht,
Door Moort en Tyranny, en Helsche Vrouwen-kracht,
En pijnlijck sterven en de galghen, vyer en raden,
’t Verwoesten van de Ste’en is by hem een genaden.



060820 - Steven Theunisz. van der Lust - Herstelde hongers-dwangh, of Haerlems lang en strenge beleegeringe, ende het overgaen der selver stadt, door het scherpe zwaard der ellenden. 1706
Ick kom vol angst en schrick, met duysent ongelukken,
Het schynt den Bloed-hont wil ’t gants Neerlant onderdrukken;
Verdrucken niet alleen, maar dempen al haar macht,
Door Moort en Tyranny, en Helsche Vrouwen-kracht,
En pynlyk sterven en de galgen, vyer en raden,
’t Verwoesten van de Ste’en is by hem een genaden;



060830 - Steven Theunisz. van der Lust - Kindermoordt, van Herodus, begaen aende Betleemsche Zuygelingen. 1644




060840 - Steven Theunisz. van der Lust - Kinder-moort van Herodes, begaen aen de Bethlehemsche Suygelinghen; speels-wijs vertoont op Allerkinderen-dagh [...] by de Reden-camer van Liefd’ Boven Al, binnen Haerlem. 1645




060850 - Steven Theunisz. van der Lust - Kinder-moort van Herodes, begaen aen de Bethlehemsche suyghelinghen; speels-wijs vertoont [...] by de reden-kamer van Lied’ [sic!] Boven Al. 1662




060860 - Steven Theunisz. van der Lust - Kinder-moort van Herodes, begaen aen de Bethlehemsche suyghelinghen; speels-wijs vertoont [...] by de reden-kamer van Lied’ [sic!] Boven Al. 1705




060870 - Steven Theunisz. van der Lust - Kindermoord van Herodus, begaan aende Bethlehemsche zuigelingen. 1705




060880 - Steven Theunisz. van der Lust - Ongheblanckette Maria Stuart, coninginne van Schotlandt, en ghewaende coninghin van Engelandt; gedoemt ende gestraft. 1652
Al is de Coninghs Troon besaeyt met Diamanten,



060890 - Steven Theunisz. van der Lust - Petrus tryumph-spel. Gespeelt by de hondert ende twee-en-dertich jarighe reden-kamer, onder ’t woord Liefd’ Boven Al. 1635




060900 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Elias Schlegel) - Canut. 1785a v




060910 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Elias Schlegel) - Canut. 1785b v




060920 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus, of de grondlegging van het Atheensch gemeenebest. 1785a v
Bedrukte Philaïde! is ’t altoos tyd van treuren?
Moet dan een eindloos wee uw teder hart verscheuren?
’k Vier dus, hoe billyk ze is, myn smart den toom niet; neen.
Prins Medon leeft niet meer: ’t is vruchtloos dat men ween’.
De Goden slaan geen acht op ons zwaarmoedig smeeken:
Geen reeds gestorven Held keert weêr uit ’s afgronds streeken.
Uw liefde is veel te groot, te trouw, te teêr van aart.
Eene al te strenge deugd is zelfs berispenswaard’.



060930 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus, of de grondlegging van het Atheensch gemeenebest. 1785b v




060940 - Jacob Lutkeman (naar het Frans van Jean François Marmontel) - De Heracliden. 1756a v
D. Mag ik, de woede ontvlucht van Argos en Mycene,
Thans adem haalen in het wydberoemde Athene?
I. ô Ja; wy zyn verstrikt aan ’t doodlykste ongeval.
Zie u beveiligd in Minervaas trotsen wal.
Dees tempel van Jupyn doe uwe vrees vermindren.



060950 - Jacob Lutkeman (naar het Frans van Jean François Marmontel) - De Heracliden. 1756b v




060960 - [Jacob Lutkeman] (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - Het verkeerd vertrouwen. 1780
P. Wat meen je... dat ik gek ben? C. Charlotte, help my toch dien onbescheiden man overreên.
P. Je dienaar! Ik laat my zo weinig foppen als een ander. C. Maar, lieve Pips!. P. Neen, neen.
C. Die lompert!. C. Nog slechts agt dagen. P. Gekheid. Ik wil nergens naar hooren.
Myn woord is myn zegel. Morgen middag myn geld, of ’t huis uit. C. Alle hoop is voor ons verlooren.



060970 - [Jacob Lutkeman] (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De wispelturige. 1766
Ei, Mejuffrouw! spreek 'er niet zo van. Wy behoeven elkanders geluk niet te beyden;




060980 - [Jacob Lutkeman] (naar het Duits van Johann Friedrich Krauseneck) - Zama. 1777
Z. Ik zal Elviro hier dan wederom aanschouwen!
Dit uur heeft hy bepaald... en wie zou hem mistrouwen?
Hy is zo vriendelyk, bevallig, zacht van aart
Zyn wreede rampspoed zelf maakt hem beminnenswaard’.



060990 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Friedrich Krauseneck) - Zama. 1779




061010 - Rudolf Lydius - Princelyke slaaf 1684




061020 - [Rudolf Lydius] - Princelyke slaaf 1707
R. Bezet de pas. D. Naar ’t woud. F. Gy langs de zeekant heên.
S. Dat ’s ’t schriklykst’ monsterder dat ooit de zon bescheen.
R. ’t Beklom, gelyk een schim, de steil-getopte bergen,
Ja ’t scheen de blixem zelvs in snelligheid te tergen.



061030 - Lynceus - De bedrogen landsdief. 1750




061040 - [Philip Fredrik Lynslager / Pieter Johannes Uylenbroek] (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De korte dwaling. 1791
Men houde ook zelfs in deugd de maat:
Te veel is zeker altyd kwaad.
Tys was verknocht door de echtebanden,
En Lysje was de vrouw van Tys:



061050 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart [of: Marie Justine Benoîte Favart - du Ronceray en J.B. Lourdet de Santerre]) - Annette en Lubyn. 1780
2016



061060 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart [of: Marie Justine Benoîte Favart - du Ronceray en J.B. Lourdet de Santerre]) - Annette en Lubyn. 1781




061070 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart [of: Marie Justine Benoîte Favart - du Ronceray en J.B. Lourdet de Santerre]) - Annette en Lubyn. 1790




061080 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - Het dorpfeest. 1788




061090 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Roosje en Colas. 1783
Ach!



061100 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Anseaume) - De soldaat door dwang. 1782




061110 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Anseaume) - De soldaat door dwang. 1779




061120 - [Philip Fredrik Lynslager] (naar het Engels / Frans van Joseph Addison / Philippe Néricault Destouches) - Het trommelend huisspook, of de echtgenoot waarzegger. 1776
Komt, jongens! laat ons vrolyk weezen! Mevrouw is uit wandelen, en dewyl het zeer schoon weêr is, zal zy niet dan tegen het middagmaal t’huis komen. Juffrouw Magdalena, onze huishoudster, legt een bezoek af by haar petemoei.



061130 - [Philip Fredrik Lynslager] (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jaagers en het melkmeisje. 1778
’k Ben tot op myn hemd toe nat;
‘k Slaap des nachts als op een rad,
Blootgesteld aan wind en regen:
’k Ben bevroren en heel styf,



061140 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jaagers en het melkmeisje. 1783a v




061150 - Philip Fredrik Lynslager (naar Louis Anseaume) - De twee jaagers en het melkmeisje. 1783b v
’k Ben tot op myn hemd toe nat;
‘k Slaap des nachts als op een rad,
Blootgesteld aan wind en regen:
’k Ben bevroren en heel styf,



061160 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jaagers en het melkmeisje. 1794
’k Ben tot op myn hemd toe nat;
‘k Slaap des nachts als op een rad,
Blootgesteld aan wind en regen:
’k Ben bevroren en heel styf,



061170 - [Philip Fredrik Lynslager] - De vlugt van Eneas, of de dood van Dido. 1785
Toe, jongens, brengt het goed naar boord;
Maakt voort,
Eer de een of de ander ons verstoort;
Maakt voort!
Als ’t is gedaan dan kryg je wat. —
Een glaasje met Schiedammer nat.



061180 - Philip Fredrik Lynslager - De vlugt van Eneas, of de dood van Dido. 1788 ca.




061190 - Philip Fredrik Lynslager - De vlugt van Eneas, of de dood van Dido. 1792
Toe, jongens, brengt het goed naar boord;
Maakt voort!
Eer de een of de ander ons verstoort;
Maakt voort!
Als ’t is gedaan dan kryg je wat. —
Een glaasje met Schiedammer nat.



061200 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Zoé. 1785
Zy was voor my geboren... Zy behoort my... Natuur schiep voor beiden slechts ééne ziel... Zy heeft my voor haar’ verlosser verkoren; ik beschouw my als haaren echtgenoot!...



061210 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Zoé. 1798




061220 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Onbekend) - De zyden schoenen, of de hoogduitsche schoenmaakster. 1779




061230 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Onbekend) - De zyden schoenen, of de hoogduitsche schoenmaakster. 1792
Een gantsche nacht, in drek en stof,
Te danssen, springen,
Is veel te grof;
’t Zyn malle dingen:
Men mat zich of.



061240 - Philip Fredrik Lynslager - De zyden schoenen of de Hoogduitsche schoenmaakster. 1793
De Baron en Jacob komen van het Bal. De eerste heeft over zyn Uniform een Domino, met een overrok bedekt, en de laatstgenoemde heeft een Mantel om en een Lantaarn in de hant.



061250 - M.*** (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Merope. 1776
Groote Vorstin, wilt u dit droef gedacht ontmaeken;
Het onweêr baert nu rust, wilt haere soetheyd smaeken.
Door d’Hemel desen staet den zeeg en vré besit:
Gy hebt syn haet gevoelt, syn weldaên ook geniet.



061260 - M.C.P. - De onschuldige Susanna, of de verdrukte doch zegenpraalende kuisheidt. 1770 ca.
Myn Martha! neen! ’k laat my niet troosten: ’t is gewis
Dat na die Droomen, my een onheil nakende is.
Myn Jojakim wou my zoo wel als gy bewyzen:
Dat ligtgeloovigheidt aan droomen nooit te pryzen
Maar altoos wraakbaar zy,



061270 - M.D.B. (naar het Nederlands van Van Schon Swaartz) - Histoire secrète et anecdotique de l’insurrection Belgique, ou Vander-Noot. 1790




061280 - M.M. (naar het Latijn van Georgius Macropedius) - Aluta. 1566 ca.




061300 - M.S.D. - De rampsalige min, treurspel voor Kupido. 1661a v




061310 - M.S.D. - De rampsalige min, treurspel voor Kupido. 1661b v
Ick sag geen blyder dagh als dese oyt geschapen,
Nu ick by u alleen de grootste gunst mag rapen
Volmaeckte Leonoor; die door u aangesicht
Aen-minnig van gelaet Wilhelmo hebt verplicht,



061320 - [M.S.N.] - De rampsalige min. Treurspel voor Kupido. 1661a v
Ick sag geen blyder dag als dese oyt geschapen,
Nu ick by u alleen de grootste gunst mag rapen
Volmaeckte Leonoor; die door u aangesicht
Aen-minnig van gelaet Wilhelmo hebt verplicht,



061330 - M.S.N. - De rampsalige min, treurspel voor Kupido. 1661b v




061340 - [M.S.N.] - De rampsalige min, treurspel voor Cupido. 1661c v
Ick sag geen blyder dag als dese oyt geschapen,
Nu ick by u alleen de grootste gunst mag rapen
Volmaeckte Leonoor; die door u aangesicht
Aen-minnig van gelaet Wilhelmo hebt verplicht,



061350 - [M.S.N.] - Rampsalige min. Treurspel voor Kupido, het tweede deel. 1661a v
K. Gy Heeren wel te pas van Godt den al-verwinnaar
Wensch ick u goeden dag. R. Hoe staat het met de minnaar?
Wat nieuws brengt gy ons mee? K. Nu is het raat besluyt
Geeyndigt voor het Hof, Wilhelmo is’er uyt.



061360 - [M.S.N.] - Rampsalige min, treurspel voor Kupido. Het tweede deel. 1661b v
K. Gy Heeren wel te pas van Godt den al-verwinnaar
Wensch ick u goeden dag. R. Hoe staat het met de minnaar?
Wat nieuws brengt gy ons mee? K. Nu is het raat besluyt
Geeyndigt voor het Hof, Wilhelmo is’er uyt.



061370 - M.V. - De weldenkende en vrij-sprekende rentenier. 1779




061380 - Abraham Maas (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De graaf van Olsbach, of de belooning der deugd. 1778
K. Schik de uniforme, die daar legt, maar aan een’ kant;
Hy zal ze denkelyk niet meer gebruyken, want....
F. Ik ben nieuwsgierig, of hy nog weêrom zal komen,
Dan of hy in ’t geheel zyn afscheid heeft genomen.



061390 - [Abraham Maas] (naar het Duits van Th.G. von Hippel) - De man naar de klok. 1792




061400 - Abraham Maas (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De maskerade. 1777
L. Hoe laat is ’t Hendrik? H. ’k Denk het tyd is om te ontbyten.
Wat zyn wy tydig op. Het zou my waarlyk spyten
Zoo’t nog te vroeg was. Wil eens op ’t Horlogie zien.
L. Te vroeg! is ’t mogelyk? hoe drommel kan ’t geschiên?
’t Is na den middag, en vier uuren reeds geslagen.



061410 - [Abraham Maas] - De opening van Apolloos tempel. 1773




061420 - Abraham Maas (naar het Frans van Nic. Bricaire de La Dixmerie) - Saint-Far en Sophia, of de onverwachte wedervinding. 1799




061430 - [Abraham Maas] - Tot middennacht, of list tegen list. 1791




061440 - [Abraham Maas] (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - De wantrouwige. 1794
O: Geen mensch in ’t gansche huis?.. ’t Is echter laat genoeg...
Hier moet hy woonen. F: Ja!.. Wie klopt daar toch zoo vroeg?



061450 - Govert van Maater (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - Arria en Petus. 1719
Wat naare droefheid dooft den glans van uw gelaad?
Mevrouw zeg me eens waar deez’ verand’ring uit ontstaat:
Want gistren waart gy nog vernoegd en wel te vreden,
En heden vind ik u met droeve zorg bestreeden:



061460 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720 ca. a o




061470 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720 ca. b o
Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven,
Ik mot ’er noch om lachen, wat waaren ze daar bezig met Premien te neemen en te geeven
Op de Zuid en op de West. daar was zulk een gedruis en geraas
Op de eetzaal, dat men niet hooren nog zien kon: toen op de plaats
Daar hadt je ’t gaande; ’k docht vast dat ze handgemeen zouwen raaken,



061480 - [Govert van Maater] - Het dolhuis der actionisten. 1720 ca. c o
Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven,
Ik mot ’er noch om lachen, wat waren ze daar bezig
met Premien te neemen en te geeven
Op de Zuid en op de West daar was zulk een gedruis en geraas



061481 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720e v
Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven,
Ik mot ’er noch om lachen, wat waaren ze daar bezig met Premien te neemen en te geeven
Op de Zuid en op de West. daar was zulk een gedruis en geraas
Op de eetzaal, dat men niet hooren nog zien kon: toen op de plaats
Daar hadt je ’t gaande; ’k docht vast dat ze handgemeen zouwen raaken,



061490 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720a v




061500 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720b v
Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven,
Ik mot ’er noch om lachen, wat waren ze daar bezig
met Premien te neemen en te geeven
Op de Zuid en op de West. daar was zulk een gedruis en geraas



061510 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720c v




061520 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720d v




061530 - [Govert van Maater] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Don Jan, of de gestrafte vrygeest. 1719
Wel Meester Gusman naar ik hoor is uw Mevrouw
Heel opgetogen en ontsteld, dat wy zo gouw
Zyn opgekroon, ja ’k hoor dat ze ons in alle hoeken
Vervolgt en naajaagt: maar ik vrees dat al haar zoeken
Vergeefsch zal zyn in ’t eind: want tusschen ons gezeid;
Elvire heeft die zaak heel qualyk overleid.



061540 - [Govert van Maater] - Filida. 1720
Driewerf gelukkig, hy, die, ’t Stads gewoel ontweeken,
Te recht geniet ’t vermaak van deeze streeken!



061550 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Adamus fabula Christianae pietatis. 1552a v
O increata in unitate Trinitas,
Et Omnium inuisibilium & uisibilium
AEterne conditor Deus, quot undique
Premunt me amaritudines, angustiae,
Et miseriae, nullus malorum finis est.
Dolor unus alium parturit, quo sit prior
Doloris initium noui, una calamitas,
Ad proximam est aliam gradus. Fames, sitis,
AEstus, gelu, morbi mali, curae graues
Sese indies reciprocant, nullus datur
Securitati uel quieti usquam locus.



061560 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Adamus. 1552b v
O increata in unitate Trinitas,
Et omnium inuisibilium & uisibilium
AEterne conditor Deus, quot undique
Premunt me amaritudines, angustiae,
Et miseriae, nullus malorum finis est.
Dolor unus alium parturit, quo sit prior
Doloris initium noui, una calamitas
Ad proximam est aliam gradus. Fames, sitis,
AEstus, gelu, morbi mali, curae graves
Sese indies reciprocant; nullus datur
Securitati uel quieti usquam locus.



061570 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1535
Mecastor improbum est genus hoc hominum; diem
Totum hic sedebo, et nemo erit qui porrigat
Vel crustulum panis vel haustum aquae. Ego quidem
Sto, restito, sedeo, resideo, nemo omnium
Invitat aut salutat, at quasi stupidum
Me truncum habent &, si alloquor, muti silent.
Multo secus Beata, Greta, Bertula
Et Metta convicaneae me tractitant.
Verum improbum id genus, quod urbes incolit.



061580 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1539a v
Mecastor improbum est genus hoc hominum, diem
Totum hic sedebo, & nemo erit qui porrigat,
Vel crustulum panis uel haustum aquae, ego quidem
Sto, restito: sedeo, resideo, nemo omnium
Inuitat aut salutat, at quasi stupidum
Me truncum habent, &, si alloquor, muti silent.
Multo secus Beata, Greta, Bertulam
Et Metta conuicaneae me tractitant.
Verùm improbum id genus, quod vrbes incolit,



061590 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1539b v




061600 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1543




061610 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1544
Mecastor improbum est genus hoc hominum: diem
Totum hic sedebo, & nemo erit qui porrigat
Vel crustulum panis uel haustum aquae, ego quidem
Sto, restito, sedeo, resideo, nemo omnium
Inuitat aut salutat, at quasi stupidum
Me truncum habent. &, si alloquor, muti silent.
Multo secus Beata, Greta, Bertulam
Et Metta conuicaneae me tractitant.
Verum improbum id genus, quod urbes incolit.



061620 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1552
Me castor improbum est genus hoc hominum: diem
Totum hîc sedebo, & nemo erit qui porrigat
Vel crustulum panis uel haustum aquae, ego quidem
Sto, restito, sedeo, resideo, nemo omnium
Inuitat aut salutat, at quasi stupidum
Me truncum habent, &, si alloquor, muti silent.



061630 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1553
Me castor improbum est genus hoc hominum: diem
Totum hîc sedebo, & nemo erit qui porrigat
Vel crustulum panis uel haustum aquae, ego quidem
Sto, restito, sedeo, resideo, nemo omnium
Inuitat aut salutat, at quasi stupidum
Me truncum habent, & si alloquor, muti silent.



061640 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1558




061650 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1538a d
In agrum adibo Andrisca frumentarium
Videbo quid me absente uerna sarrijt,
Si ab insitis fruges nouas zizanijs
Purgauerit. Tu satage, ne qua sit mihi
Mora prandii, cum rediero, atque ut singula
Haec uasa disponantur (ut decet) probe.
Profecto matremfamilias nil ita decet,
Ac munditer curare rem domesticam.
Audis ne satis Andrisca quod tibi impero?



061660 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1538b d
In agrum adibo Andrisca frumentarium,
Videbo quid me absente verna sarrijt,
Si ab insitis fruges nouas zizanijs
Purgauerit: tu satage, ne qua sit mihi
Mora prandii, cum rediero, atque vt singula
Haec vasa disponantur (vt decet) probè,
Profects matremfamiliâs nil ita decet,
Ac munditer curare rem domesticam.
Audis ne satis Andrisca quod tibi impero?



061670 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca 1540
In agrum



061680 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1543
In agrum adibo Andrisca frumentarium.
Videbo quid me absente verna sarrijt,
Si ab insitis fruges nouas zizanijs
Purgauerit: tu satage, ne qua sit mihi
Mora prandij cum rediero, atque ut singula
Haec vasa disponantur (ut decet) probè.
Profectò matrem familiâs nil ita decet,
Ac munditer curare rem domesticam.
Audis ne satis Andrisca quod tibi impero?



061690 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1545
In agrum adibo Andrisca frumentarium
Videbo quid me absente uerna sarrijt,
Si ab insitis fruges nouas zizanijs
Purgauerit. Tu satage, ne qua sit mihi
Mora prandij, cum rediero, atque ut singula
Haec uasa disponantur (ut decet) probe.
Profectò matrem familias nil ita decet,
Ac munditer curare rem domesticam.
Audis ne satis Andrisca quod tibi impero?



061700 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1553




061701 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - 1541




061710 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus evangelicus, seu evangelica de filio prodigo parabola. 1537
Boni parentis esse ego arbitror suis
Sic providere liberis, ne quid siet
Quod obsiet naturae, honori aut moribus.
Quandoquidem in hoc non genuit, ut vivant modo,
Sed ut probe vitam atque honeste transigant.
Ob id usque in hanc senectam inexhaustus labor
Haec occupavit artua annis pristinis
Mentemque discruciavit, ah, cura anxia
Animique sollicitudo multo maxima.
Parthos, Syros, Medos, Arabas et Italos,
Delum, Paphum, Pontum Cyprumque et Graeciam,
Per saxa et ignes horridos, per stridulas
Syrtes, mare invium atque itinera devia,
Insomnis, impiger quoque peragravi et his
Temporibus albitudinem accivi ocius.



061720 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus. 1540a d
Boni parentis esse ego arbitror, suis
Sic prouidere liberis, ne quid siet
Quod obsiet naturae, honori aut moribus.
Quandoquidem in hoc non genuit, ut vivant modo,
Sed ut probe vitam atque honeste transigant.
Ob id vsque in hanc senectam inexhaustus labor
Haec occupavit artua annis pristinis.
Mentemque discruciavit ah cura anxia
Animique sollicitudo multo maxima.
Parthos, Syros, Medos, Arabas, & Italos,
Delum, Paphum, Pontum Cyprumque & Graeciam
Per saxa & ignes horridos, per stridulas
Syrtes, mare inuium, atque itinera deuia,
Insomnis, impiger quoque peragraui, & his
Temporibus albitudinem acciui ocyus.



061730 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus. 1540b d




061740 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus evangelicus, seu evangelica de filio prodigo parabola. 1541




061750 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus. 1552
Boni parentis esse ego arbitror, suis
Sic providere liberis, ne quid siet
Quod obstet naturae, honori aut moribus.
Quandoquidem in hoc non genuit, ut vivant modo,
Sed ut probe vitam atque honeste transigant.



061760 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus. 1554




061770 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1540a d
B.us Prodi uxor. B.a Hem. B.us Memento adire tempori
Forum cupedinarium et mercarier
Capos duos anatesque totidem et anserem
Armumque arietis dexterum. Nam vesperi
Epulari et exporrigere frontem destino.
Scis nempe carnivalia. B.a Atqui paucula
Nostrae familiae sufficere equidem reor,
Quae ex corte nostra facile suppeditavero.
B.us Apage cohortales aves. Nam et optimos
Mihi quosque cum suis uxorculis viros
Accivero. B.a Num pastor aderit? B.us Quid rogas?
Primas erit. Quid absque Bitho Bacchius?
Hunc suaviter (si fors ferat) mulgebimus.



061780 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1540b d




061790 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1540c d
B.us Prodi uxor. B.a Hem. B.us Memento adire tempori
Forum cupedinarium, & mercarier
Capos duos, anatesque totidem,&t anserem,
Armumque arietis dexterum. nam uesperi
Epulari et exporrigere frontem destino.
Scis nempe carnivalia. B.a Atqui paucula
Nostrae familiae sufficere equidem reor,
Quae ex corte nostra facile suppeditavero.
B.us Apage cohortales aves. Nam et optimos
Mihi quosque cum suis uxorculis viros
Accivero. B.a Num pastor aderit? B.us Quid rogas?
Primas erit. Quid absque Bitho Bacchius?
Hunc suaviter (si fors ferat) mulgebimus.



061800 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1541
B.us Prodi uxor. B.a hem. B.us Memento adire tempori.
Forum cupedinarium, & mercarier
Capos duos, anatesque totidem, & anserem,
Armumque arietis dexterum. Nam uesperi
Epulari & exporrigere frontem destino,
Scis nempe carniualia. B.a Atqui paucula
Nostrae familiae sufficere equidem reor,
Quae ex corte nostra facile suppeditauero.
B.us Apage cohortales aues. nam & optimos
Mihi quosque cum suis uxorculis uiros
Acciuero. B.a num Pastor aderit? B.us quid rogas?
Primas erit. Quid absque Bitho Bacchius?
Hunc suaviter (si fors ferat) mulgebimus.



061810 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1553
B.us Prodi uxor. B.a hem. B.us memento adire tempori.
Forum cupedinarium, & mercarier
Capos duos, anatesque totidem, & anserem,
Armumque arietis dexterum. Nam uesperi
Epulari & exporrigere frontem destino,
Scis nempe carniualia. B.a Atqui paucula
Nostrae familiae sufficere equidem reor,
Quae ex corte nostra facile suppeditauero.



061820 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1539a d
Mi vir, quid evocas me ad aestum et aëra?
Quin intus ea quae erant iubenda, dixeras?
H. Ut delicata, ut tenera facta es, mea rosa!
Quin palla vel calyptra operuit has genas?
E. Etiamne rides? H. Egone? E. Tu nae. Iam iocis
Et ineptiis missis, anime, dic seria.
H. Cura apparari vesperum convivium
Et delicatum et splendidum: sint frixa, sint
Elixa, sint assata, sint liquata, sint
Quaecunque sint in copia. Nam vesperi
Nobis viri primarii cum uxoribus
Laetissime excipiendi, honeste ac blanditer
Tractandi erunt. E. Convivium, mi vir, recens?
Convivae, Hecaste, denuo? Calent adhuc
Verua, calent foci calentque chytropodes;
Et denuo, mi Hecaste, convivae et recens
Convivium? H. Si quid calet, iam ferveat.



061830 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1539b d




061840 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1540
Quotquot theatro nostro adestis, tum viri
Tum feminae, novam sacramque fabulam
Vobis hilariter offero, cui nihil
Inest pudendi sceleris aut lasciviae. At
Quemadmodum Unusquilibet vel Hecastus hic
(Qui candide vobis modo exhibebitur)
Post gloriam, luxum et voluptates suas
Subito subinde ab omnibus desertus ad
Mortem feratur horridam, videbitis.
----
Nemo omnium mortalium felicior
Me vivit usquam gentium. quod nesciam
Si quidlibet meam ad beatitudinem
Queat addier. Formosa coniunx, filii
Acres, venustae filiae, ampla familia est.



061850 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1541





061860 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1549
Nemo omnium mortalium foelicior
Me uiuit usque gentium. quòd nesciam



061870 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1552
Quotquot theatro nostro adestis, tum viri
Tum feminae, novam sacramque fabulam
Vobis hilariter offero, cui nihil
Inest pudendi sceleris aut lasciviae. At
Quemadmodum Unusquilibet vel Hecastus hic
(Qui candide vobis modo exhibebitur)
Post gloriam, luxum et voluptates suas
Subito subinde ab omnibus desertus ad
Mortem feratur horridam, videbitis.



061880 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hypomone, seu patientia. 1554
En pius Iobus innocens, timens Deum, et
Expers mali, percussus ulcere pessimo
In sterquilinio sordido putris iacet,
Testaque saniem radit, orbatus suis
Et liberis et praediis, et omnibus
Quibus ante felix floruit solaciis.
Nisi quod amici tres virique nobiles
Solandi eum venere tandem gratia,
Maesti, dolentes, lacrimantes plurimum,
Quos admodum tamen onerosos sentiet,
Sibique probro et scommate adversarier.



061900 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Jesus scholasticus. 1556
M. Cognata, salve plurimum in sancto osculo.
Quam gaudeo in Deo salutari meo,
Quod post tot annos denuo videre te
Merui tuo cum filio et puero meo.
E. O virgo mater incluta domini mei,
Non creduas quanto aniculam hanc me gaudio
Perfuderis, nec creduas quanta hic puer
Nunc gestiet laetitia, ubi dominum suum
Coram videbit, qui in utero exsiluit meo, ut debuit,
Nondum editus prae gaudio praesentiae.
Accede matrem, gnate mi, domini tui et
Coram aspice tibi coaevum Iesuah,
Propter quem in utero gestiebas gaudio.



061910 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Josephus. 1544
Multo omnium vita aulica est miserrima,
Subiecta variis casibus et incommodis.
Iam quasi neci sit destinatus, hostibus
Virum obiicit, iam non secus quam si infimus
Sit militaris cacula, quolibet ejicit.
Non sinit eum umquam vivere ex sententia,
Neque curam habere liberis neque coniugi.
Quam modo (licet mandata regis urgeant)
Tamen relinquere insalutatam domi
Nec debeo, nec audeo, nisi perpeti
Litem, odium, et indignationem mavelim.
Sed eccam eam. Nostram moram redarguet.



061920 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Josephus. 1553
Multo omnium vita aulica est miserrima,
Subiecta variis casibus et incommodis.
Iam quasi neci sit destinatus, hostibus
Virum obiicit, iam non secus quam si infimus
Sit militaris cacula, quolibet eiicit.



061930 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus. 1574




061940 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1541a d
Uxor mea est paulo ac uelim tenacior.
Domi meae uolui meis cum fratribus
Ientarier, ientaculumque in prandium,
Et prandium in coenam, atque coenam uesperam in
Noctem profundam ducere.



061950 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1541b d




061960 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1542
Uxor mea est paulò ac velim tenacior,
Domi meae volui meis cum fratribus
Ientarier, ientaculúmque in prandium,
Et prandium in coenam, atque coenam vesperam in
Noctem profundam ducere. Ast illa haud scio
Quos quaerat in scirpo (vt ferunt) nodos, meam
Excusat aut post pocula aegritudinem,



061970 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1545




061980 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1550




061990 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1552
Uxor mea est paulo ac velim tenacior.
Domi meae volui meis cum fratribus
Ientarier, ientaculumque in prandium
Et prandium in cenam atque cenam vesperam in
Noctem profundam ducere. Ast illa haud scio
Quos quaerat in scirpo (ut ferunt) nodos. Meam
Excusat aut post pocula aegritudinem,



062000 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1557
Uxor mea est paulo ac velim tenacior.
Domi meae volui meis cum fratribus
Ientarier, ientaculumque in prandium
Et prandium in cenam atque cenam vesperam in
Noctem profundam ducere. Ast illa haud scio
Quos quaerat in scirpo (ut ferunt) nodos. Meam
Excusat aut post pocula aegritudinem,
Aut crastinum fastidium, suum deinde
Incommodum et fratrum omnium dispendium.



062010 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1574




062020 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1589




062030 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1536
Recta Petrisce ludum adi scholasticum.
Quaedam priusquam abibo huic mandavero,
Atque in macellum postea ablegauero.
P. Quonam pater proficisceris? num vesperi
Rediturus? G. id refert tua prorsus nihil;
Tu recta adi ludum vltro litterarium,
Didascaloque nuntia me iam adfore,
Ad coenam enim mihi hoc die invitandus est.
Caue deprehendam abesse te, cum venero.
P. Non deprehendes, unde oritur haec tibi
De me pater suspectio? G. Pareto, abi.



062040 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1540




062050 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1541a v




062060 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1541b v




062070 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1553




062080 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1535
Cum aetatis huius & peracti temporis
Rationem habeo, consydero haud me paucula
Paschalia edisse ova, nam rugosa fit
Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque
Respersa tempora. quin & ipse filius,
Iam natus annos quindecim puellulam
Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi
Gravem hanc senectutem graves curae omnium
Rerum domesticarum, & immitis iugum
Mariti, & ingens liberûm curatio.



062081 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1537 ca.




062081 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1537 ca.




062090 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1539a
Cum aetatis huius & peracti temporis
Rationem habeo, consydero haud me paucula
Paschalia edisse ova, nam rugosa fit
Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque
Respersa tempora. Quin et ipse filius,
Iam natus annos quindecim, puellulam
Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi
Gravem hanc senectutem graves curae omnium
Rerum domesticarum et immitis iugum
Mariti et ingens liberum curatio,
Quibus locupletandis honestandisque diu
Noctuque pervigilo. Nam ob istuc Dyscolum,
Gnatum meum, qui grandior natu est, scholis
Pridem docendum tradidi; et mirum in modum
Proficeret, id si liceat (heu) per improbam
Didascalorum amentiam, qua tenerior
Pueri cutis diverberatur: et eadem
Est omnibus crudelitas doctoribus,
Quasi sit rigore docendum, haud clementia.



062100 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1539b
Cum aetatis huius & peracti temporis
Rationem habeo, consydero haud me paucula
Paschalia edisse oua, nam rugosa fit
Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque
Respersa tempora. quin & ipse filius,
Iam natus annos quindecim, puellulam
Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi
Grauem hanc senectutem graues curae omnium
Rerum domesticarum, & immitis iugum
Mariti, & ingens liberum curatio,
Quibus locupletandis honestandisque diu
Noctuque peruigilo. Nam ob istuc Dyscolum,
Gnatum meum, qui grandior natu est, scholis
Pridem docendum tradidi; et mirum in modum
Proficeret, id si liceat (heu) per improbam
Didascalorum amentiam, qua tenerior
Pueri cutis diuerberatur, & eadem
Est omnibus crudelitas doctoribus.
Quasi sit rigore docendus haud clementia.



062110 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1544
Cum aetatis huius & peracti temporis
Rationem habeo, considero haud me paucula
Pascalia edisse oua, nam rugosa fit
Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque
Respersa tempora. quin & ipse filius
Iam natus annos quindecim, puellulam
Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi
Grauem hanc senectutem graues curae omnium
Rerum domesticarum, & immitis iugum
Mariti, & ingens liberûm curatio.
Quibus locupletandis honestandisque diu
Noctuque peruigilo. Nam ob istuc Dyscolum,
Gnatum meum, qui grandior natu est, scholis
Pridem docendum tradidi: et mirum in modum
Proficeret, id si liceat (heu) per improbam
Didascalorum amentiam, qua tenerior
Pueri cutis diverberatur: et eadem
Est omnibus crudelitas doctoribus,
Quasi sit rigore docendus haud clementia.



062120 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1552
Cum aetatis huius & peracti temporis
Rationem habeo, considero haud me paucula
Paschalia edisse oua, nam rugosa fit
Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque
Respersa tempora.



062130 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1553
Cum aetatis huius & peracti temporis
Rationem habeo, considero haud me paucula
Paschalia edisse oua, nam rugosa fit
Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque
Respersa tempora. quin & ipse filius
Iam natus annos quindecim, puellulam
Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi
Grauem hanc senectutem graues curae omnium
Rerum domesticarum, & immitis iugum
Mariti, & ingens liberûm curatio.



062140 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1558




062150 - Adr. van Maerlen - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1796




062160 - Lazare Maes - Geboorte Christi. 1770




062170 - Pieter F. Maes - Waere afbeeldinge van stantvastige liefde in Alciades koning van Spagnien en in Celida. 1782




062180 - Pieter F. Maes - Ziet Agnes veynst haer zot, mits men haer niet laet trouwen / Met dien die zij bemint, men dwingt haer tot den ouwen; / Dog door haer dwaezen schyn en ’t Hoverniers geweld / Den Gryzen moet aen zy’, Leander houdt het veld. 1782




062190 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1615




062200 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1616
Imbellis, excors, gentis opprobrium tuae,
Quousque anhelum proditi ad labem imperî
Gressum fatigas? siste; iam satis est fugae,
Ignauus vt sis. aude, age, superbos retrò



062201 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1620




062210 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1634a d
2016



062220 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1634b d
Imbellis, excors, gentis opprobrium tuae,
Quousque anhelum proditi ad labem imperî
Gressum fatigas? siste; iam satis est fugae,
Ignauus vt sis. aude, age, superbos retrò
Referre vultus; nullus à tergo est metus.



062230 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Elektra. 1714
O Nacht! getuige van een ondaad die 'k moet wreken,
Wiens stilheid ik zo vaak ontruste met myn smeken,
O ongevoelige getuige van myn smart!
'k Zal u geen tranen meêr opoff’ren; neen, myn hart
Reeds moede, om langer dus wanhopende te leven,
Wil onbeschroomt zich aan zyn drift nu overgeven.



062240 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Elektra. 1732
O Nacht! getuige van een ondaad, die ’k moet wreken,
Wiens stilheid ik zo vaak ontruste met myn smeken,
O ongevoelige getuige van myn smart!
’k Zal u geen tranen meêr opoff’ren; neen, myn hart
Reeds moede, om langer dus wanhopende te leven,
Wil onbeschroomt zich aan zyn drift nu overgeven.



062250 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Elektra. 1751
O Nacht! getuige van een ondaad, die ’k moet wreken,
Wiens stilheid ik zo vaak ontruste met myn smeken,
O ongevoelige getuige van myn smart!
’k Zal u geen tranen meêr opoff’ren; neen, myn hart



062260 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - Krispyn kapitein. 1706
L. Wat zegt gy, komt myn Man aan u zyn min betoonen,
Als hoopende, dat gy, met weêrmin hem zult loonen?
I. O ja, noch dagelyks ontdekt hy my zyn min,
Doch na ik merken kan, Mevrouw, beeld hy zich in



062270 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - De juffer kapitein. 1707
Leo. Wat zegt gy, komt myn Man aan u zyn min betoonen,
Als hoopende, dat gy, met weêrmin hem zult loonen?
I. O ja, noch dagelyks ontdekt hy my zyn min,
Doch na ik merken kan, Mevrouw, beeld hy zich in



062280 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - Krispyn kapitein. 1741




062290 - [Philip Malfait de Jonge / N.L.] (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur d’Aubigny) - Manlius Capitolinus. 1711a v
’t Gewicht van zulk een groot geheim is u bewust,
Albinus, en ik stel me op uwe trouw gerust.
Dit tuigd de wraakzucht, die ge in myn gezicht ziet blaken.
Gerechte Goôn! wanneer zal eens dat uur genaken,



062300 - Philip Malfait de Jonge / N.L. (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur d’Aubigny) - Manlius Capitolinus 1711b v




062310 - Karel van Mander - David. 1609 ca.




062320 - Gerrit Manheer - Henriëtte, of de twee brieven. 1787




062330 - Gerrit Manheer - Jansje, of de onverwachte terugkomst. 1782




062340 - Gerrit Manheer - Jansje, of de onverwachte terugkomst. 1793




062350 - Gerrit Manheer - De spelonk van Strozzi, of de ondeugd door zichzelve gestraft. 1800
T. Hier zyn wy ’er eindelyk. S. Myn Heer! Myn Heer! - T. Het is hier alles ruuw, zeer ruuw, doch dit zegt niets... De ware Natuur onderzoeker ontziet noch moeite, noch gevaren. - Onze groote voorgangers hebben nimmer gevreesd en zouden, des noods, in den afgrond zyn nedergedaald, om de groote wonderen der ontsaglyke schepping naar te speuren.



062360 - Johannes Frederiekus Mansvelt - Klucht van de dolle vryagie. 1670




062370 - [Rudolph Marcus] (naar het Frans van Jean Louis Ignace de la Serre) - Farnabazes, of de edelmoedige gunsteling. 1744
S. ’t Blyft alles nog geheim, en niemand is ontwaakt
In Hecatompylos, schoon reeds de dag genaakt.
Hoe komt, ô duistre nacht! my uwe gunst te stade!
A. Ja, ’t nootlot, en de nacht, slaan elk om stryd u gade.



062380 - Rudolph Marcus (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Jugurtha. 1759
Deeze algemeene vreugd, ô Koning! doet ons hoopen
Dat de Africaansche twist eens zal ten einde loopen,
Wyl Scaurus zich bereid, tot staaving van uw recht,
Dat hy, als Afgezant, uw beider lot beslecht’.



062390 - Jan de Marre - Het eeuwgetyde van den Amsterdamschen Schouwburg. 1738a v
Myn Zuster, die de Deugd bestormt,
En ’t menschdom van zyn’ aart misvormt;
Staat ons des Schouwburgs heil te aanschouwen?
Zal hy de zegetekens bouwen?



062400 - [Jan de Marre] - Het eeuwgetyde van den Amsterdamschen Schouwburg. 1738b v
Myn Zuster, die de Deugd bestormt,
En ’t menschdom van zyn’ aart misvormt;
Staat ons des Schouwburgs heil te aanschouwen?
Zal hy de zegetekens bouwen?



062410 - [Jan de Marre] - Het eeuwgetyde van den Amsterdamschen Schouwburg. 1738c v
Myn Zuster, die de Deugd bestormt,
En ’t menschdom van zyn’ aart misvormt;
Staat ons des Schouwburgs heil te aanschouwen?
Zal hy de zegetekens bouwen?



062420 - [Jan de Marre] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Het feest der liefde. 1741
2016



062430 - [Jan de Marre] - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1736
ô Neen; ’t is vruchteloos: wil my niet meer mishaagen;
Laat my in eenzaamheit dit ongeval beklaagen:
’t Is noodig dat ik eens myn’ levensloop beschouw,
Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw,



062440 - Jan de Marre - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1741
Ga heen; ’t is vruchteloos: wil my niet meer mishagen;
Laat my in eenzaamheid dit ongeval beklagen:
Myn rampspoed eischt dat ik myn levensloop beschouw,
Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw,



062450 - Jan de Marre - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1761a v
Ga heen; ’t is vruchteloos: wil my niet meer mishagen;
Laat my in eenzaamheid dit ongeval beklagen:
Myn rampspoed eischt dat ik myn levensloop beschouw,
Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw,



062460 - Jan de Marre - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1761b v




062470 - [Jan de Marre] - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1761c v




062480 - [Jan de Marre] - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1786
Ga heen; ’t is vruchteloos: wil my niet meer mishagen;
Laat my in eenzaamheid dit ongeval beklagen:
Myn rampspoed eischt dat ik myn levensloop beschouw,
Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw,



062490 - [Jan de Marre] - Marcus Curtius. 1734
M. Wat drukt uw ziel myn Heer, dat gy steeds vol gedachten,
U zelven pynigt, door zo veel verborge klagten?
A. Ach! vraagt gy, Martius, naar de oorzaak van myn leet?
Daar gy den droeven staat van ’t zuchtend Rome weet,



062500 - Jan de Marre - Marcus Curtius, of de liefde voor ’t vaderland. 1758a v
M. Wat drukt uw ziel myn Heer, dat gy steeds vol gedachten,
U zelven pynigt, door zo veel’ verborge klagten?
A. Ach! vraagt gy, Martius, naar de oorzaak van myn leed?
Daar gy den droeven staat van ’t zuchtend Rome weet,



062510 - Jan de Marre - Marcus Curtius, of de liefde voor ’t vaderland. 1758b v




062520 - Vincent Mathijsz - Welcomsspel ter camer van Vlissingen. 1642
Eer dat het Roomsche Rijck beheerste dien van Gent,



062530 - J. Mattelaer, Kruisbroeders van Kortrijk - Prudentia generosa, zegepraelende over den heydenschen Maradanus. 1715
Melesiunta en Heradius weygert aen Maradanus den ghewoonelijcken Tribuyt.
Maradanus verstaen hebbende d’afvallinghe van Melesiunta en Heradius doet Sacreficie aen sijnen Af-godt.



062540 - J. Mattelaer, Kruisbroeders van Kortrijk - Straffe der goddeloose ondancbaerheyt in Ioas Coninck van Ierusalem en Iuda Anno Mundi 3120. 1663




062550 - [Jan Jacob Mauricius] - Het campement. 1742
GM Op! Oorlog! Oorlog! GV Vrede en rust.
GM Op! Wapen! Wapen! GV Vreugd en lust!
GM ’t Geschal van keteltrom, en trommels, en trompetten,
’t Gebulder van kanon, granaaten, en musketten
Ontsteekt in ’s Krygsmans hart een nieuwen Oorlogsgloed.
GV Het vleidende geluid der zachte hardersfluiten,
En harpen, en simbaal, en vedelen, en luiten
Verquikt het oor, en troost het angstige gemoed.



062560 - [Jan Jacob Mauricius] - Europa verkwikt op ’t gezicht der vrede. 1712
Hoe lang, ontmenschte dwingelanden,
Zal ik uw’ haatelyke banden
Nog moeten draagen tot myn leed?
Houd, houd in ’t einde eens op van wreed
En onverbiddelyk te weezen.



062570 - Jan Jacob Mauricius - Europa verkwikt op ’t gezicht der vrede. 1735




062580 - [Jan Jacob Mauricius] - Het Leidsche studenten leeven. 1717
Maar Dieuwert, zal ik al’ die naare talmeryen,
En die melankolieke praat
Dan eeuwig aan myn’ ooren moeten lyën?
Hy weet niet beter, of zyn zoon is kandidaat.



062590 - [Jan Jacob Mauricius] - Het Leidsche studentenleeven. 1735a v
Maar Dieuwert, zal ik al’ die naare talmeryën,
En die melankolieke praat
Dan eeuwig aan myn’ ooren moeten lyën?
Hy weet niet beter, of zyn zoon is kandidaat.



062600 - Jan Jacob Mauricius - Het Leidsche studentenleeven. 1735b v
Maar Dieuwert, zal ik al’ die naare talmeryën,
En die melankolieke praat
Dan eeuwig aan myn’ ooren moeten lyën?
Hy weet niet beter, of zyn zoon is kandidaat.



062610 - [Jan Jacob Mauricius] - Het Leidsche studentenleeven. 1735c v




062630 - [Jan Jacob Mauricius] - Merval, of de menschenvriend. 1794




062631 - Jan Jacob Mauricius - Navolging uit Euripides. 1753




062640 - [Jan Jacob Mauricius] (naar het Italiaans / Duits van Jacopo Angiolo Nelli) - Pimpinon. 1745
Wie wil my? wie zal my? ik ben een Kamermeisje, ik doe alles. Ik versta my op alles, wat behoort. Ik ben een goeije gulle meid. Ik draag het hart niet hoog, en ben ook niet geldgierig. Ik schik my tot goed en kwaad.
Ik zoek met eere door de waereld te geraaken,
En myn fortuin te maaken.
Zo kryg ik metter tyd een stuivertje te hoop,
En nog een’ man toe, op de koop.



062650 - [Jan Jacob Mauricius] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De promotie van den ingebeelden zieken. 1742a v
Scavantissimi Doctores,
Medicinae Professores,
Die hier te saam vergaderd zyt,
En gy, ô andere Mesjores,



062660 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelinq Molière) - De promotie van den ingebeelden zieken. 1742b v




062670 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De promotie van den ingebeelden zieken. 1797




062680 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1712
Nu hier uw Vyand met den dageraad zal weezen,
Die reeds, gelyk gy ziet, in ’t Oosten is verreezen,
En Amasis, misleid door myne veinzery,
Zyn hartsgeheim alleen heeft toevertrouwd aan my,



062690 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1735a v
Nu Amasis hier met den dageraad zal weezen,
Die reeds, gelyk gy ziet, in ’t Oosten is verreezen,
En die tyran, misleid door myne veinzery,
Dit gantsche Hof alleen heeft toevertrouwd aan my,



062700 - [Jan Jacob Mauricius] (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1735b v
2016



062710 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1735c v
Nu Amasis hier met den dageraad zal weezen,
Die reeds, gelyk gy ziet, in ’t Oosten is verreezen,
En die tyran, misleid door myne veinzery,
Dit gantsche Hof alleen heeft toevertrouwd aan my,



062720 - [Jan Jacob Mauricius] (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1786
Nu Amasis hier met den dageraad zal weezen,
Die reeds, gelyk gy ziet, in ’t Oosten is verreezen,
En die tyran, misleid door myne veinzery,
Dit gantsche Hof alleen heeft toevertrouwd aan my,
Zo is het tyd, myn Prins, u van die plaats te spreeken,



062730 - Jan Jacob Mauricius - [Zesde toneel van het] Voorspel tot opening van den Hollanschen Schouwburg te Hamburg, ter eere van den Hoogedel. Raad, met de dankzegging na het spel, [...] 1753
’k Ga zeggen aan de Maats,
Dat zy terstond beginnen.



062740 - Jan Jacob Mauricius - Voorspel, tot opening van den Hollandschen Schouwburg te Hamburg, ter eere van den hoogedelen en hoogwyzen Raad, met de dankzegging na het spel. 1740a o




062750 - Jan Jacob Mauricius - Voorspel, tot opening van den Hollandschen Schouwburg te Hamburg, ter eere van den hoogedelen en hoogwyzen Raad, met de dankzegging na het spel. 1740b o




062760 - Jan Jacob Mauricius - De vreugde, voorspel, vertoond op den Haagschen Nederduitschen Schouwburg, ter eere der doorluchtigste verjaarfeesten van den 28. Febr. en 8. Maart 1754. 1753




062770 - Jan Jacob Mauricius - De vreugde, voorspel, vertoond op den Haagschen Nederduitschen Schouwburg, ter eere der doorluchtigste verjaarfeesten van den 28. Febr. en 8. Maart 1754. 1754a v




062780 - Jan Jacob Mauricius - De vreugde, voorspel, vertoond op den Haagschen Nederduitschen Schouwburg, ter eere der doorluchtigste verjaarfeesten van den 28. Febr. en 8. Maart 1754. 1754b v




062790 - [Joan. van Meeckeren] (naar het Engels van Onbekend) - De bedroge mening. 1715 ca.
’t Is na my voorstaat, ruym geleeden zeeven weeken,
Dat gy van Luttelpies uw neef my wilde spreeken,
Die gy my voorsloeg om te trouwen tot myn man,
Vermits hy zulks verdiende om zyn bekwaamheid,



062800 - Joan. van Meeckeren (naar het Spaans van Miguel de Cervantes Saavedra) - De doorlugtige dienstboden. 1714
S. Wel, gy hebt eindelyk uw zin, en ’t spel gewonnen;
Voor my, ik wenschte wel om twintig Patakonnen,
Dat g’ om een lepel, zo veel spels niet had gemaakt.
Waar me je Frans betigt, dat hy hem heeft getaakt.



062810 - [Joan. van Meeckeren] (naar het Frans van Lambert Lambert) - De tovery zonder tovery. 1696
An. Wat groot geluk komt gy voor and’rcn te genieten,
Die ’t eenzaam leeven niet mishaagd, of kan verdrieten,
Maar, buiten ’t hoffelyk gewoel, een rust gebeurd,
Die ik heb nimmermeêr in hoovelings bespeurd.
As. Als ik haar derven moest die ’k lang zo teêr beminden,
Zo kost ik in het Hof geen meêr behaagen vinden,
Gelyk ik eertyds had gedaan; ’k verliet, met vreugd,
De dert’le weelden, en de wellust van myn jeugd,
Om hier in deze plaats myn overige daagen,
Wanhoopend weezende, met zuchten en met klaagen,
Te slyten, dat de tyd verzacht heeft en geblust.
My was niets overig gebleeven, dan een lust
Tot weetenschappen, ’k dachtniet langer om ’t beminnen,
Ik wierd naauwkeurig, en van opgetoogen zinnen,
Ja, brande van begeerte, om myn verrukte geest
Te dringen in ’t geheim des hemels; dit ’s geweest
Het eenigste dat my, dus eenzaam, kon bekooren;



062820 - Herm. Meerkamp - Coridon en Silvia, of de getrouwe harder en harderin. 1738
O; Dagh; O; blyde Son, die met Uw gulde stralen,
Van s’Hemels hoogen trans, komt op de Aarde dalen,
Die menschen Vee en Kruyd, ja lles wat ’er leeft
Verkwikt, verheugt, verblyd, en nieuwe lusten geeft



062830 - Herm. Meerkamp - De drie comptoirknegts. 1736
Och;



062840 - Joh. Meerman (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - ’t Huwelyk tegen wil en dank 1764
Ik kome ten eersten weerom. Past wel op ’t Huys, en laat alles in orde zyn.



062850 - A.B. van Meerten - Schilperoort [?] - De tweelingbroeders. 1803 ca.




062860 - [Menkema Sr .] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1777
Ik had geenszins verwacht, bevallige Zaïre! u zo haast in deze plaats zo oogschynelyk veranderd te zien; wat streelende hoop, of welke veel belovende uitzigten verkeeren uwe dagen van verdriet in dagen van genoegen?



062870 - J. Menkema Jr. (naar het Frans van François-Antoine Quétant) - De hoefsmit. 1784
’k Zing, in den vroegen morgen,
Verheugd, en bly van zin;
’k Verdryf dus alle zorgen,
Den slaaplust en de min.



062880 - J. Merckaert - De verryssenisse van onsen Saligmaeker Jesus Christus. 1750 ca.




062890 - [Pr. Merkman den Jonge] - Brutus en zijner zoonen treurspel. 1725




062900 - Joos de Mettere - Bekeeringe ende Martelie van den heyligen Dionisius Areopagita 1731 ca.




062910 - Joos de Mettere - Bekering van Maria-Magdalena. 1733 ca.




062920 - Joos de Mettere - Martelie van de H. Vincentius. 1731 ca.




062930 - Dirk Metz - Cecilia. 1697
Wat of mijn Vader meent, dat ik na hem sal hooren?
O neen! dat gaat niet aan: veel eerder ik doorboore,
Sal mijn beheerscher zijn hoe by myn smeeken komen.
Hoe groot hy sy geacht; hoe hoog zijn schatten stijgen.



062940 - Dirk Metz - Dimpna. 1699




062950 - Dirk Metz - Maria Magdelena en Martha. 1702




062960 - Dirk Metz - Rampsalige staat des mensch. 1697




062970 - Dirk Metz - Theodora martelaeresse. 1694




062980 - J.B. de Meulemeester - Komt al naer Caster toe die wilt ons Klucht aenschouwen. 1781




062990 - [J. van der Meulen] - De verovering der koninghlycke stadt Buda. 1687
De Coninglijcke vest van’t noyt verwonnen Offen



063000 - Peter Meulewels - Timon Misanthropos. 1636
Goedthertich Iupiter! gast-vrijen tafel-vrindt!
Ghebuerlijck huysgenood’! Saturni grootste kindt!



063010 - H. van Meurs (naar het Frans van Ch. Collé) - Henry Quatre, of de jagt-party van Hendrik den Vierden. 1790 ca.




063020 - H. van Meurs (naar het Frans van Ch. Collé) - Henry Quatre, of Henrick de Vierde op de jagt. 1784




063030 - Cornelis Meyer (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Edelmoedige liefde van Dom Pedro infant van Portugael, ende Agneta van Castro. 1720 ca.
Myn Soon die volgt my niet: ick sien ’t, hy komt te vresen
Dat hier sijn helde deugd te hoog zal zijn gepresen.
Rodrigue door uw’ hulp betoont gy dat uw’ bloedt
Is aen ons bloedt verknocht, ick prys uw’ kloek gemoet.



063050 - Cornelis Meyer - De gestrafte boosheydt door Carel de Stoute, hertog van Bourgognien, rechtveirdig gepleegt aan synen gouverneur van Zeelandt. 1716 ca.




063060 - [Cornelis Meyer] - Den gheveynsden blindeman. 1716 ca.
R. Neen Jaspar, neen, ô neen: al dat en dient my niet,
Al ben ick blint, ick sien uw valscheyt... J. Wat verdriet
En ongeluck zal my in ’t laest nog overkomen
Door uw mistrouwsaemheyt op my? R. Ja, ja, mijn dromen



063070 - [Cornelis Meyer] (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Den ghewillighen hoorendraegher, ofte schole der jalousy. 1716 ca.
E. Beatrix swygt, want siet, in dit myn droevig leven
Kan niemant wie het zy my troost of bystant geven.
B. Hoe ’t Houw’ijck dat gaet doen uw’ Suster met een Heer
Van aensien in dees stad, bekommert u soo seer,
Dat gy ontroostbaer zijt: gy moet u selfs verblyen,
Om dat uw’ Suster krygt die u wel eer quam vryen.



063080 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel VI, keyser van ’t christenryk, ofte nederlaeg van Achmet den III. Turckschen Sultan, door den onverwinnelycken held, Prins Eugenius van Savoyen, opper-veld-oversten de Christenen. 1717
Een saek van groot gewicht, gy Heeren, is de reên
Waerom van desen dag ik op den Thoon verscheen;
Gy weet, dan, hoe verplicht wy sijn om onse landen
Te schraegen voor den val, op dat’er niets in handen
Van ’t ongeloovig volck mag vallen, van ons ryck,



063090 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel VI, keyser van ’t christenryk, ofte nederlaeg van Achmet III, Turkschen sultan, door prins Eugenius van Savoye, [...] 1718 ca.




063100 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Karel den VIen. Roomsch Keyser, ofte nederlaegh van Achmet den III. Turckschen sultan, door den onverwinnelycken heldt Prins Eugenius van Savoyen, opper-veld-oversten der christenen, 1720
2016



063110 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel VI, keyser van ’t christenryk, ofte nederlaeg van Achmet III, Turkschen sultan, door prins Eugenius van Savoye, [...] 1738
Een saeck van groot gewicht, gy Heeren, is de reên
Waerom van desen dag ik op den Thoon verscheen;
Gy weet wel hoe verplicht wy zijn om onse Landen
Te schraegen voor den val, op dat ’er niets in handen



063110 - Cornelis Meyer - Zegenprael van Carel den VI. keyzer van ’t christen ryk, of: Nederlaeg van Achmet den III., Turschen sultan, door den onverwinnelyken held prins Eugenius van Savoyen, opper-veld-oversten der christenen. 1730 ca.




063120 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel den VI. keyser van ’t Christenryk, ofte nederlaeg van Achmet III, Turkschen sultan, door prins Eugenius van Savoye, [...] 1740 ca.
Een saek van groot gewicht, gy Heeren is de reên
Waerom van desen dag ik op den Throon verscheen:
Gy weet wel hoe verplicht wy zyn om onse Landen
Te schraegen voor den val, op dat’er niets in handen
Van ’t ongeloovig volk mag vallen van ons Ryk,



063130 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel den VI. keyser van ’t christenryk, ofte nederlaeg van Achmet III. Turkschen sultan, door prins Eugenius van Savoye, [...] 1752




063140 - Cornelis Meyer - Zegenprael van Carel VI., keyser van Oostenryk, ofte Nederlaege van Achmet den III., Turkschen sultan. 1780 ca.




063150 - [Cornelis Meyer] (naar het Frans van Bellay) - ’t Zegen-praelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus. 1717 ca.
Al is het dat myn Landt in volle vré komt rusten,
Nog voel ick in mijn leen de min ontroerde lusten,
Waer door mijn treurig hert geslaegen t’allen kant
Ligt in een swaer verdriet te midden in den brandt,



063151 - [Cornelis Meyer] (naar het Frans van Bellay) - ’t Zegen-praelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus. 1716 ca.
Al is het dat myn Land in vollen vré komt rusten,
Noch voel’ik in myn’ leen de min ontroerde lusten,
Waer door myn treurig hert geslagen t’allen kant
Ligt in een swaer verdriet te midden in den brand,



063160 - Cornelis Meyer (naar het Frans van Bellay) - ’t Zegen-praelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus. 1718 ca.




063161 - Cornelis Meyer - Het zegen-praelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus. 1787




063170 - [Jan Meyer] - De Amsteldamsche speelpop. 1748




063180 - [Jan Meyer] - De bedrogen schoolvos, of gelukkige Drie-konings-dag. 1747
Wanneer zal ik ‘t geluk verwerven,
Eer mij de drift der min doet sterven,




063190 - [Jan Meyer] - Gelukkige schaaking, of driedubbele wedervinding. 1746




063200 - [Jan Meyer] - De herstelde trouw, in het eiland Vryendaal. 1748




063210 - [Jan Meyer] - Ibrahim en Isabella. 1746




063220 - [Jan Meyer] - De nieuwmodische kermis, of vryheids marktdag. 1748
Kom hier myn Sysiphus! Gy listige aller spooken!
’t Word tyd dat wy, naar wensch, ons schanden zien gewrooken.
Ziet gy Gedoemde! dan myn zwarte Piktoorts niet
Aan ’t branden, en de wraak alreeds daar in verschiet?



063230 - Jan Meyer - De triompheerende vryheid en godsdienst, of zegepraal der Batavieren, over de heuchelyke geboorte van Z.D.H. den grave van Buren, prinse van Oranje en Nassau, enz. 1748
T. Wel hoe! verjaagd men ons! myn Toeverlaat, Bedrog!
Rampzaal’ge Medgezel! myn Vriend, ach! leeft gy noch?
Moest ons te ontzinde Trouw dan uit het Hof verbannen,
En door de Vryheids-zeef het kaf van ’t kooren wannen;
Nu legt ons beider hoop bedolven in het zand.
B. Zo gaat het; als de geest van ’t langbedwelmd verstand
Eens wakker word; dan kunnen twist, noch toveryën,
Dien echten hemel-telg in ’t minste meer verleijen.



063240 - [Jan Meyer (Nosce te ipsum)] - Arlequin ambassadeur naar het onderaardsche ryk. 1743




063250 - [Jan Meyer (Nosce te ipsum)] - Arlequin, ambassadeur by den koning van het onderaardsche ryk I. 1743




063260 - [Jan Meyer (Nosce te ipsum)] - Arlequin, ambassadeur by den koning van het onderaardsche ryk II, uit het maleyts vertaalt. 1743




063270 - Jan Meyer - Vrolyke byeenkomst, of verhandeling tusschen [...] ter gelegentheid van de verheffing van de Prinse van Oranje en Nassau. 1747
Wel sapperloot, dat ’s eerst een leven! ’t is of gangsch Amsterdam op stelten ryd,



063280 - Jan Meyer - Het twede deel of vervolg der Vrolyke byeenkomst, of verhandeling, tusschen [...] ter gelegentheid van de verheffing van de Prinse van Oranje en Nassau. 1747
Wel sapperloot, dat ’s eerst een leven! ’t is of gangsch Amsterdam op stelten ryd,



063290 - Jan Coenraad Meyer (naar het Duits van Emanuel Schikaneder) - De toverfluit. 1799a v




063300 - Jan Coenraad Meyer - De toverfluit. 1799b v
Ter redding! ter redding! of ik ben verloren! —
Een giftige slang, my ten offer verkooren! —
Barmhartige goden! — reeds naderd zy my -—
Ach, goden! — helpt! — Ach staat my by!



063310 - Jan Coenraad Meyer (naar het Duits van Emanuel Schikaneder) - De toverfluit. 1802




063320 - Jan Coenraad Meyer (naar het Duits van Frikke) - De verlooving, of hoe deedt de oom in de comedie? 1799
Zo, nu ben ik gereed! Ik zou ook niets meer kunnen doen. (Hij staat op, neemt een boek en wandeld heen en weêr.) Carolina! — Al wederom, Carolina? — Ach! lief, beminnenswaardig schepsel: waarom beheerscht uwen naam, altoos myn gedachte? — ô! Hoe ongelukkig is hy, wiens toestand aan den mynen gelyk is!



063330 - Jan Coenraad Meyer (naar het Duits van Frikke) - De verlooving, of hoe deedt de oom in de comedie? 1800
Zo, nu ben ik gereed! Ik zou ook niets meer kunnen doen. (Hij staat op, neemt een boek en wandeld heen en weêr.) Carolina! — Al wederom, Carolina? — Ach! lief, beminnenswaardig schepsel: waarom beheerscht uwen naam, altoos myn gedachte? — ô! Hoe ongelukkig is hy, wiens toestand aan den mynen gelyk is!



063340 - Jan Coenraad Meyer - ’t Zal laat worden. 1801




063350 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ghulde vlies. 1667a v
Doorluchtighste Oorlóghsmaaghdt, en Konstvooghdesse,
Die Steên, en Staaten queekt door stael, en lessen,
O Pallas, verder niet reikte onze reis.
Hier bloeit het Lusthóf van het Rijkspaleis



063360 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ghulde vlies. 1667b v
Doorluchtighste Oorlóghsmaaghdt, en konstvooghdesse,
Die steên, en staaten queekt door staal, en lessen,
O Pallas, verder niet reikte onze reis.
Hier bloeit het Lusthóf van het rijkspaleis



063370 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ghulde vlies. 1668a v




063380 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ghulde vlies. 1668b v




063390 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Gulde vlies. 1679




063400 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Gulde vlies. 1684
Doorluchtigste Oorlogsmaegt, en Konstvoogdesse,
Die Steên, en Staten queeckt door staal, en lessen,
O Pallas; verder niet reyckte onse reys.
Hier bloeyt het Lusthof van het Rijckspaleys



063410 - [Lodewijk Meijer] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De looghenaar. 1658
’k Heb eindelyk den Rók verwisselt voor den Deeghen,
En van myn’ Vader ’t gheen, daar ik na stondt, verkreeghen;
Dies geef ik al ’t gesnor der Rechten nu den schop,
En schik my, na mijn zin, dus op zijn Krijghsmans op.



063420 - [Lodewijk Meijer] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De looghenaar. 1667
’k Heb eindelyk den Rók ghelaaten om den Deeghen,
En van myn’ Vader ’t gheen, daar ik na stondt, verkreeghen;
Dies gheef ik al ’t ghesnor der Rechten nu den schop,
En schik my, na mijn zin, dus op zijn Krijghsmans op.



063430 - [Lodewijk Meijer] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De loogenaar. 1699
’k Heb eindelyk den Rók gelaaten om den Degen,
En van myn’ Vader ’t geen, daar ik na stond, verkreegen;
Dies geef ik al ’t gesnor der Rechten nu de schop,
En schik my, na myn zin, dus op zyn Krygsmans op.



063440 - [Lodewijk Meijer] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De loogenaar. 1721
’k Heb eindelyk den Rók gelaaten om den Degen,
En van myn’ Vader ’t geen, daar ik na stond, verkreegen;
Dies geef ik al ’t gesnor der Rechten nu de schop,
En schik my, na myn zin, dus op zyn Krygsmans op.



063450 - Lodewijk Meijer - Mathilde oft verloofde kooningsbruidt. 1652 ca.




063460 - Lodewijk Meijer - Verloofde koninksbruid. 1668 ca.




063470 - Lodewijk Meijer - Verloofde koninksbruidt. 1668a o
F. Laat lós, Mêvrouw, laat lós: uw’reeden quetst mijn oor;
Ghy pooght vergheefs...... V. Houw standt, mijn zoon, en gheef ghehoor,
Nócht wraak zo reukeloos den trouwen raadt uws Moeders.
F. Die mijn’ doorluchte kling, ter schennis van Broeders,
Verwaaten aanhitst, met ghevaar van lijf, en eer.



063480 - Lodewijk Meijer - Verloofde koninksbruidt. 1668b o




063490 - Anoniem (naar Lodewijk Meijer c.s. (NVA)) (naar het Nederlands van Lodewyk Meijer c.s. (NVA)) - Närrische Wette. 1699 ca.




063500 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, koning van Alba, anders de gewaande Tiberinus. 1669
L. Albina, uwe ramp kan by mijn ramp niet halen.
Ik, ik moet schreien, gy kunt uwe rou bepalen.
A. Gy kent mijn rou niet, zo gy d’uwe grooter acht.
L. Neen, neen; Agrippa, zoo moorddadig omgebracht,
Was wel uw broeder, maar mijn minnaar. Welk verschelen!



063510 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, óf de gewaande Tibérinus. 1677 ca.
L. Albina, uwe ramp kan by myn’ ramp niet haalen.
Ik, ik moet schreijen, gy kunt uwe rouw bepaalen.
A. Gy ként myn’ rou niet, zo gy d’uwe grooter acht.
L. Neen, neen; Agrippa, zo moorddadig omgebragt



063520 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, of de gewaande Tiberinus. 1678
L. Albina, uwe ramp kan by myn’ ramp niet haalen.
Ik, ik moet schreijen, gy kunt uwe rouw bepaalen.
A. Gy ként myn’ rouw niet, zo gy d’uwe grooter acht.
L. Neen, neen; Agrippa, zo moorddadig omgebragt
Was wél uw’ broeder, maar myn minnaar. Welk verscheelen!



063530 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, óf de gewaande Tibérinus. 1678 ca.
L. Albina, uwe ramp kan by myn’ ramp niet haalen.
Ik, ik moet schreijen, gy kunt uwe rouw bepaalen.
A. Gy ként myn’ rouw niet, zo gy d’uwe grooter acht.
L. Neen, neen; Agrippa, zo moorddadig omgebragt



063540 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, of de gewaande Tiberinus. 1714
L. Uw ramp, Albina, kan by mynen ramp niet haalen!
Ach laat my schreijen! gy kunt uwe rouw bepaalen.
A. Gy ként myn’ rouw niet, zo gy de uwe grooter acht.
L. Helaas! Agrippa, zo moorddadig omgebragt,



063550 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa of de gewaande Tiberinus. 1734a v
L. Uw ramp, Albina, kan by mynen ramp niet haalen!
Ach laat my schreyen! gy kunt uwe rouw bepaalen.
A. Gy ként myn’ rouw niet, zo gy de uwe grooter acht.
L. Helaas! Agrippa, zo moorddadig omgebragt,
Was wel uw broeder, maar myn minnaar. Welk verscheelen!



063560 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar Philippe Quinault) - Agrippa of de gewaande Tiberinus. 1734b v
L. Uw ramp, Albina, kan by mynen ramp niet haalen!
Ach laat my schreyen! gy kunt uwe rouw bepaalen.
A. Gy ként myn’ rouw niet, zo gy de uwe grooter acht.
L. Helaas! Agrippa, zo moorddadig omgebragt,
Was wel uw broeder, maar myn minnaar. Welk verscheelen!



063570 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Desmarres) - De Amsterdamsche dragonnade. 1714
K. Je moet wél op ’t huis passen, Griet, én de deur vast toegeslooten houwen.
G. En de vénsters ook, men Heer, je meugt je ’er gerust op vertrouwen.
K. En jy, pas op de stal; de boer komt daatelyk met hooi,
Maak dat ’er niet rrm bryzeltje van wég raakt.



063580 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Desmarres) - De Amsterdamsche dragonnade. 1715
K. Je moet wél op ’t huis passenm Griet, én de deur vast toegeslooten houwen.
G. En de vénsters ook, men Heer, je meugt je ’er gerust op vertrouwen
K. En jy, pas op de stal; de boer komt daatelyk met hooi,
Maak dat ’er niet een bryzeltje van wég raakt.



063590 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1678a o
Ia geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En haare gramschap schynt ten deele alreê verzoet
Dewyl Oréstés hier zyn Pyladés ontmoet.



063600 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1678b o




063610 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1678c o
Ia geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En haare gramschap schynt ten deele alreê verzoet,
Dewyl Oréstés hier zyn Pyladés ontmoet.



063620 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1715
Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En zyne gramschap schynt ter deele alreeds verzoet,
Nu hier Orestes dus zyn Pyladés ontmoet.



063630 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1723a v
Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En haare gramschap schynt ter deele alreê verzoet,
Dewyl Orestes hier zyn Pylades ontmoet.



063631 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - Andromache. 1723b v




063640 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1744a v
Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet,
Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet.



063650 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1744b v
Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet,
Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet.



063660 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1744c v
Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet,
Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet.



063670 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1744d v
Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet,
Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet.



063680 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1744e v
Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden,
Geniet ik van ’t geluk, nu ’t my u weêr doet vinden;
En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet,
Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet.



063690 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - Voorspel. Mét muzyk, én danssen. Vertoond op de Amsterdamsche Schouwburg, Den 3. van Louwmaand des Jaars 1689. én eenige volgende dagen. 1689
Hoe, Ed’le Dicht-kunst, gaat gy dus myn Burgt, én my
Al zuchtend,’ zonder uw gezigt eens op te slaan, voorby?
Waar toe dit mymeren, myn waarde, die voordeezén
Myn trouwe Voedster waard, tót troost van Oude én Weezen.



063700 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De Dichtkunst én de Schouwburg; voorspél, met muzyk én danssen. Den 3de én eenige vólgende dagen in January 1689. vertoond, voor de Ed Gr. Achtb. Heeren Burgermeesteren, én voor de Keurvórst én Keurvórstinne van Brandenburg. 1719
Hoe, Ed’le Dichtkunst, gaat gy dus myn Burgt, én my
Die u zo teêr bemin, al zuchtend’ stil voorby?
Waartoe dit mymeren, myn waarde, die voordeezen
Myn trouwe voedster waart, tót troost van Oude én Weezen.



063710 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dokter tegens dank. 1680a o
F. Houd smoel, óf anders meugje vreezen;
Wie pikken óf hier voogd zél weezen?
Voort, geef me géld, én daer méê wel.
W. Ik wéd, dat ik ’t wél laeten zél:



063720 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dokter tegens dank. 1680b o
F. Houd smoel, of anders meugje vreezen;
Wie pikken óf hier voogd zél weezen?
Voort, geef me géld, én daer méê wel.
W. Ik wéd, dat ik ’t wél laeten zél:
Jy zélt nou nae myn’ pypen danssen,
En wérken gaen. F. Gansch duizend Franschen!
Wat is ’t een lastig tydverdryf,
Gekwéld te weezen mét een wyf!



063730 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, óf de dókter tégens dank. 1680c o
F. Houd smoel, of anders meugje vreezen;
Wie pikken óf hier voogd zél weezen?
Voort, geef me géld, én daer méê wel.
W. Ik wéd, dat ik ’t wél laeten zel:



063740 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dokter tegen dank. 1711a v
F. Hou smoel, óf anders meugje vreezen!
Wie pikken óf hier voogd zél weezen?
Voort, geeft me géld, en daer meê wel.
W. Ik wéd, dat ik ’t wél laeten zél:



063750 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - Fielebout, of de dokter tegen dank. 1711b v
F. Hou smoel, óf anders meugje vreezen!
Wie pikken óf hier voogd zél weezen?
Voort, geeft me géld, en daer meê wel.
W. Ik wéd, dat ik ’t wél laeten zél:
Jy zélt nou nae myn’ pypen danssen,



063760 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, óf de dokter tegens dank. 1712
F. Hou smoel, óf anders meug je vreezen!
Wie pikken óf hier voogd zél weezen?
Voort, geef me géld, en daer meê wél.
W. Ik wéd, dat ik ’t wél laeten zél:



063770 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dókter tégens dank. 1716




063780 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dókter tégens dank. 1752a v
F. Hou smoel, óf anders meugje vreezen!
Wie pikken óf hier voogd zél weezen?
Voort, geeft me géld, en daer meê wel.
W. Ik wéd, dat ik ’t wél laeten zél:



063790 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dókter tégens dank. 1752b v




063800 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dokter tegens dank. 1789
F. Hou smoel, of anders meugje vreezen!
Wie pikken of hier voogd zel weezen?
Voort, geeft me geld, en daer meê wel.
W. Ik wed, dat ik ’t wel laeten zel:



063810 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1689
H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poëeten te raaden,
Zy zyn zoo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden.
W. Onze pligt is, wél te s1099 D 40peelen, ’t wél maaken staat aan hén.
E. Je weet wél, dat ik van die eigenzinnige niet bén.



063820 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1702a v
H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poeëten te raaden,
Zy zyn zo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden.
W. Onze plicht is wél te speelen, ‘t wél maaken staat aan hen.
E. Je weet wél dat ik van die eigenzinnige Rymertjes niet bén.



063830 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1702b v
H. Myn heer, men heeft weinig dank van Poeëten te raaden,
Zy zyn zo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden.
W. Onze plicht is wél te speelen, ‘t wél maaken staat aan hen.
E. Je weet wél dat ik van die eigenzinnige Rymertjes niet bén.



063840 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1704a o
H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poëeten te raaden,
Zy zyn zoo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden.
W. Onze pligt is, wél te speelen, ’t wél maaken staat aan hen.
E. Je weet wél dat ik van die eigenzinnige Rymertjes niet bén.



063850 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1704b o
H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poeëten te raaden,
Zy zyn zoo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden.
W. Onze plicht is wél te speelen, ’t wél maaken staat aan hen.
E. Je weet wél dat ik van die eigenzinnige Rymertjes niet bén.



063860 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1744
H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poeëten te raaden,
Zy zyn zo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden.
W. Onze plicht is wél te speelen, ’t wél maaken staat aan hen.
E. Je weet wél dat ik van due eigenzinnige Rymertjes niet bén.



063870 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelijk van Orondates en Statira. 1670
R. Hezione kom, laat ons sterven. H. Laat ons leeven
Mêvrouw, en ’t ongeluk trots onder d’oogen streeven.
R. Hoe veel Tierannen, in een vloekgespan verknocht,
Doorpijnigen mijn ziel, waar ben ik toegebroght!



063880 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1678b v
R. Hézioné, kom laat ons stérven. H. Laat ons leeven
Mêvrouw, én ’t ongeluk tróts onder de oogen streeven.
R. Hoe veel’ Tierannen, in een vloekgespan verknócht,
Doorpynigen myn’ ziel! waar bén ik toegebrógt!



063890 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1715a v
R. Hézioné, kom laat ons stérven. H. Laat ons leeven
Mevrouw, én ’t ongeluk tróts onder de oogen streeven.
R. Hoe veel’tierannen, in een vloekgespan verknócht,
Doorpynigen myn’ ziel! waar bén ik toe gebrógt!



063900 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1715b v
R. Hézioné kom, laat ons stérven. H. Laat ons leeven
Mevrouw, én ’t ongeluk tróts onder de oogen streeven.
R. Hoe veel’ tierannen, in een vloekgespan verknócht,
Doorpynigen myn’ ziel! waar bén ik toe gebrógt!



063910 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1736a v
R. Hézioné, kom, laat ons stérven.H. Laat ons leeven
Mevrouw, en ’t ongeluk tróts onder de oogen streeven
R. Hoe veel’ tierannen, in een vloekgespan verknócht,
Doorpynigen myn’ ziel! waar bén ik toe gebrogt!



063920 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1736b v
R. Hézioné kom, laat ons stérven. H. Laat ons leeven
Mevrouw, én ’t ongeluk tróts onder de oogen streeven.
R. Hoe veel’ tierannen, in een vloekgespan verknócht,
Doorpynigen myn’ ziel! waar bén ik toe gebrógt!



063930 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1678a v
R. Hézioné, kom laat ons stérven. H. Laat ons leeven
Mêvrouw, én ’t ongeluk tróts onder de oogen streeven.
R. Hoe veel’ Tierannen, in een vloekgespan verknócht,
Doorpynigen myn’ ziel! waar bén ik toegebrógt!



063940 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraardt. 1671
L. Heer Karel, uw gevry schijnt my een zeldzaam werk,
Daar Izabelle, van haar Broeder opgeslooten,
Zoo weinig uw gezelschap heeft genooten.
K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de Kerk;



063950 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraardt. 1679
L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zéldzaam wérk,
Daar Izabélle, van haar’ Broeder opgeslooten,
Zo weinig uw gezélschap heeft genooten.
K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de Kérk;



063960 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraardt. 1681a v
L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zéldzaam wérk,
Daar Izabélle, van haar’ Broeder opgeslooten,
Zo weinig uw gezélschap heeft genooten.
K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de Kérk;



063970 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraardt. 1681b v
L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zéldzaam wérk,
Daar Izabélle, van haar’ Broeder opgeslooten,
Zo weinig uw gezélschap heeft genooten.
K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de Kérk;



063980 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, óf gierige Geeraard. Vermeerderd met een voor en naspel. 1713
L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zéldzaam wérk,
Daar Izabelle, van haar’ Broeder opgeslooten,
Zo weinig uw gezélschap heeft genooten.
K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de kérk;



063990 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraard. 1727




064000 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraard. 1750a v
L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zeldzaam werk,
Daar Izabelle, van haar’ Broeder opgeslooten,
Zo weinig uw gezelschap heeft genooten.
K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de kerk;
Maar ik heb haar mijn’ smart, en lyen,



064010 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraard. 1750b v
L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zeldzaam werk,
Daar Izabelle, van haar’ Broeder opgeslooten,
Zo weinig uw gezelschap heeft genooten.
K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de kerk;
Maar ik heb haar myn’ smart, en lyen,



064020 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De schaakingen. 1763
Ik beken ’et men Heer, ’k heb over deuze Oegst niet te klaegen,
Alhoewel dat de Garst al vry wat leid neêrgeslagen,
En dat het Hooi, deur ’t natte weer ook vry wat heit eleên;
Maer met de Rogge en de Haver, brust ’et noch zo al ien endje heen.



064030 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1670
J. Maar rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken.
Kom, Pieter; ’k heb geen tijdt. Ik moet nog andre zaaken
Bestellen, die gy my hier door belet. P. Zie daar,
Die spijker noch, Mevrouw, en daar meê is het klaar.



064040 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1677a v
J. Maar rép u wat. Gy moet een eind van klóppen maaken.
Kom, Pieter; ’k héb geen tyd. Ik moet nóch and’re zaaken
Bestéllen, die gy my hier door belét. P. Zie daar,
Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar.



064050 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1677b v
J. Maar rép u wat. Gy moet een eind van klóppen maaken.
Kom, Pieter; ’k héb geen tyd. Ik moet nóch and’re zaaken
Bestéllen, die gy my hier door belét. P. Zie daar,
Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar.



064060 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1677c d
J. Maar rep u wat. Gy moet een eind van kloppen maken.
Kom, Pieter; ’k heb geen tijdt. Ik moet noch andre zaaken
Bestellen, die gy my hier door belet. P. Zie daar,
Die spyker nogh, Mevrouw, en daar meê is het klaar.



064070 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spoockend weeuwtje. 1678
J. Maar rep u wat. Gy moet een eind van kloppen maken.
Kom, Pieter; ’k héb geen tijd. Ik moet noch and’re zaken
Bestellen, die gy my hier door belet. P. Zie daar,
Die spyker nogh, Mevrouw, en daar meê is het klaar.



064080 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1684
J. Maer rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken.
Kom, Pieter, ’k heb geen tijdt. Ik moet nog and’re saken
Bestellen, die gy my hier door belet. P. Sie daer,
Die spyker nog, Mevrouw, en daar meê is het klaer.



064090 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spoockend weeuwtje. 1697
J. Maer rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken.
Kom, Pieter, ’k heb geen tijd. Ik moet nog and’re saken
Bestellen, die gy my hier door belet. P. Sie daer,
Die spyker nog, Mevrouw, en daar meê is het klaer.



064100 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spoockend weeuwtje. 1705
J. Maer rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken.
Kom Pieter, ’k heb geen tijd. Ick moet nog and’re saken
Bestellen, die gy my hier door belet. P. Sie daer,
Die spyker nog, Mevrouw, en daar meê is het klaer.



064110 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1706
J. Maer rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken.
Kom Pieter, ’k heb geen tijd. Ick moet noch and’re saken
Bestellen, die gy my hier door belet. P. Sie daer,
Die spyker noch, Mevrouw, en daer meê is het klaer.



064120 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1713
J. Maar répje wat. Je moet een eind van kloppen maaken.
Kom, Pieter, sammel niet, ik moet nóch and’re zaaken
Bestellen, die je my hier door belét. P. Zie daar,
Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar.



064130 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1715a o
J. Maar rép je wat. Je moet een eind van kloppen maaken.
Kom, Pieter, sammel niet, ik moet nóch and’re zaaken
Bestellen, die je my hier door belét. P. Zie daar,
Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar.



064140 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1715b o




064150 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1720
J. Maar rép u wat. Gy moet een eind van klóppen maaken.
Kom, Pieter; ’k héb geen tyd. Ik moet nóch and’re zaaken
Bestéllen, die gy my hier door belét. P. Zie daar,
Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar.



064160 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat, in het eiland van Vrije Keur. 1679a v
K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, mét haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064170 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat, in het eiland van Vrije Keur. 1679b v
K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, mét haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064180 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat, in het eiland van Vrije Keur. 1679c v
K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, mét haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064190 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat, in het eiland van Vrije Keur. 1679d v
K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, mét haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064200 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrye Keur. 1679e d
K. Wat zegt gy, Ondeugd? is [UBA Is] Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hof heeft noch niets van haar komst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zelve dichte by
Het hof, met haar gevolg, in ’t huis van Veinzery.



064210 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het Eiland van Vryekeur. 1680a v
K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Réênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, mét haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064220 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het Eiland van Vryekeur. 1680b v
K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Réênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, mét haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064230 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vryekeur. 1705a v
K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, met haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064240 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vryekeur. 1705b v
K. Wat zégt gy, Ondeugd? is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, mét haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064250 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrye Keur. 1706
K. Wat zégt gy, Ondeugd? is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ komst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, mét haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064260 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrye Keur. 1728
K. Wat zégt gy, Ondeugd? is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar’ kómst vernomen?
O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, met haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064270 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrye Keur. 1738
K. Wat zégt gy, Ondeugd? is Mêvrouw in stad gekomen,
En ’t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen?
O. Ja, Reên van staat onthoudt zich zélve dichte by
Het hóf, met haar gevólg, in ’t huis van Veinzery.



064280 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - Voor- en naspel, gemaakt en vertoond te worden by De malle wedding of Gierige Geeraard, blijspel, op den 28 van Lentemaand, 1679. 1679
Zie naar om laag uit uwe Troon,
Hoe wy mét zingen, én mét speelen,
O Vórst, én Vader van de Góôn,
Gehoorzaam zyn op uw’ beveelen.



064290 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - Voor- én naaspél, gemaakt om vertoond te worden by Gierige Geeraard. Op den 28en van Maert, 1679. 1713
Zie naar om laag uit uwen troon,
Hoe wy met zingen, én met speelen,
O Vórst, én Vader van de Góôn,
Gehoorzaam zyn op uw’ bevélen.



064300 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - De vrijer in de kist. 1678a v
M. Och Lieven! de beenen staan me onder myn lyf, én trillen,
Ik bén zo ontstéld, L. Men moet daar zoo zwaar niet aan tillen,
Ga wat zitten, stél u gerust, ’t zal alles wél gaan.
Gy zyt hier zéker, én vry. Doe me maar mét der haast verstaan,
Wat ’er t’uwent schort; want ik kan geen slót krygen uit uw briefje.



064310 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De vryer in de kist. 1678b v




064320 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - De vryer in de kist. 1704
M. Och Lieven! de beenen staat me onder myn lyf, én trillen;
Ik bén zo ontsteld. L. Men moet daar zo zwaar niet aan tillen;
Ga wat zitten, stél u gerust, ’t zal alles wél gaan.
Gy zyt hier zéker én vry. Doe me maar met ’er haast verstaan,
Wat ’er tót uwent schort: want ik kan geen slót genoeg krygen uit uw briefje.



064330 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De vryer in de kist. 1739a v
M. Och Lieven! de beenen staan me onder myn lyf, én trillen;
Ik bén ’er van ontstéld? L. Men moet daar zo zwaar niet aan tillen,
Ga wat zitten, stél u gerust, ’t zal alles wél gaan.
Gy zyt hier zéker, en vry. Doe me maar met ‘er haast verstaan,



064340 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - De vryer in de kist. 1739b v
M. Och Lieven! de beenen staan me onder myn lyf, én trillen;
Ik bén ’er van ontstéld! L. Men moet daar zo zwaar niet aan tillen,
Ga wat zitten, stél u gerust, ’t zal alles wél gaan.
Gy zyt hier zéker, en vry. Doe me maar met ’er haast verstaan,



064350 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De vryer in de kist. 1739c v
M. Och Lieven! de beenen staan me onder myn lyf, én trillen;
Ik bén zo ontstéld! L. Men moet daar zo zwaar niet aan tillen;
Ga wat zitten, stél u gerust, ’t zal alles wél gaan.
Gy zyt hier zéker, en vry. Doe me maar met ’er haast verstaan,
Wat ’er tót uwent schort: want ik kan geen stóf genoeg krygen uit uw briefje.



064360 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1678a v
J. Ik zég nóch ééns, ’t zyn grillen al dat verliefd weezen.
H. ’t Is waar Vader; maar jy waart ook verliefd voor dézen;
Want zonder dat hadje jou eigen’ meid niet getrouwd,
Daarje my by gewonnen hébt. J. ’t Heeft me genoeg berouwd.



064370 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1678b v
J. Ik zég nóch ééns, ’t zyn grillen al dat verliefd weezen.
H. ’t Is waar Vader; maar jy waart ook verliefd voor dézen;
Want zonder dat hadje jou eigen’ meid niet getrouwd,
Daarje my by gewonnen hébt. J. ’t Heeft me genoeg berouwd.



064380 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1704
J. Ik zég nóch ééns, ’t zyn grillen al dat verliefd weezen.
H. ’t Is waar Vader; maar jy waart ook verliefd voor deezen:
Want zonder dat hadje jou eigen meid niet getrouwd,
Daarje my by gewonnen hébt. J. ’t Heeft me ook genoeg berouwd.



064390 - Andries Pels (NVA) (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1722




064400 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1753




064410 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhebbelyke liefde. 1789
Ik zeg noch eens, ’t zyn grillen al dat verliefd weezen.



064420 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De vermiste molenaar. 1713
Waarachtig, men Heer, de liefde is een gekk’lyk ding, zo je ’t wel overweegt:
Want eer dat je die malligheid in ’t hoofd kreegt,
Leiddeje ommers het zoetste en ’t vermaakelykste leeven
Dat men kan wenschen; waarom niet in dien staat gebleeven?



064430 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De vermiste molenaar. 1714
Waarachtig, men Heer, de liefde is een gekk’lyk ding, zo je ’t wel overweegt:
Want eer dat je die malligheid in ’t hoofd kreegt,
Leiddeje ommers het zoetste en ’t vermaakelykste leeven
Dat men kan wenschen; waarom niet in dien staat gebleeven?



064440 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven’ weeuwtje. 1718
Waerentig, men Heer, de liefde is een gekk’lyk ding, zo je ’t wel overweegt:
Want eer dat je die malligheid in je harssens kreegt,
Leiddeje ommers zulk een zoet en vermaekelyk leeven.
Wel waerom, als jy ’er je wel by vindt, in dien staet niet gebleeven?



064450 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven’ weeuwtje. 1733a v
Waerentig, men Heer, de liefde is een gekk’lyk ding, zo je ’t wel overweegt:
Want eer dat je die malligheid in je harssens kreegt,
Leiddeje ommers zulk een zoet en vermaekelyk leeven,



064460 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven’ weeuwtje. 1733b v
Waerentig, men Heer, de liefde is een gekk’lyk ding, zo je ’t wel overweegt:
Want eer dat je die malligheid in je harssens kreegt,



064470 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven’ weeuwtje. 1733c v
Waerentig, men Heer, de liefde is een gekk’lyk ding, zo je ’t wel overweegt:
Want eer dat je die malligheid in je harssens kreegt,
Leiddeje ommers zulk een zoet en vermaekelyk leeven.
Wel waerom, als jy ’er je wel by vindt, in dien staet niet gebleeven?



064480 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven’ weeuwtje. 1733d v




064490 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven weeuwtje. 1791




064500 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia. 1683a v
Ag. Ia, Agamémnon is ’t, uw Vórst, die u komt wékken;
Kén my aan myne stém, ik héb u iets te ontdékken.
Ar. Myn Heer, hoe! zyt gy ’t zelf? wat zaaken van gewigt
Doen u hier komen voor het ryzen van het licht?



064510 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz] (naar Jean Baptiste Racine) - Ifigenia. 1683b v
Ag. Ia, Agamémnon is ’t, uw Vórst, die u komt wekken;
Kén my aan myne stém, ik héb u iets te ontdékken.
Ar. Myn Heer, hoe! zyt gy ’t zélf? wat zaaken van gewigt
Doen u hier komen voor het ryzen van het licht?



064520 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia, in Aulis. 1715
Ag. Ja, Agamemnon is ’t, uw Vórst, die u komt wekken;
Kén my aan myne stém, ik heb u iets te ontdekken.
Ar. Myn Heer, hoe! zyt gy’t zélf? wat zaaken van gewigt
Doen u hier komen voor het ryzen van het licht?



064530 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia. 1722




064540 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia, in Aulis. 1736a v
A. Ja, Agamemnon is ’t, uw Vorst, die u komt wekken;
Ken my aan myne stem, ik heb u iets te ontdekken.
A. Myn Heer, hoe! zyt gy ’t zelf, wat zaaken van gewigt
Doen u hier komen voor het ryzen van het licht?



064550 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia in Aulis. 1736b v
A. Ja, Agamemnon is ’t, uw Vórst, die u komt wekken;
Kén my aan myne stém, ik heb u iets te ontdekken.
A. Myn Heer, hoe! zyt gy ’t zélf? wat zaaken van gewigt
Doen u hier komen voor het ryzen van het licht?



064560 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia, in Aulis. 1736c v
A. Ja, Agamemnon is ’t, uw Vorst, die u komt wekken;
Ken my aan myne stem, ik heb u iets te ontdekken.
A. Myn Heer, hoe! zyt gy ’t zelf? wat zaaken van gewigt
Doen u hier komen voor het ryzen van het licht?



064570 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia, in Aulis. 1781
Ag. Ja, Agamemnon is ’t, uw Vorst, die u komt wekken;
Ken my aan myne stem, ik heb u iets te ontdekken.
Ar. Myn Heer, hoe! zyt gy ’t zelf, wat zaaken van gewigt
Doen u hier komen voor het ryzen van het licht?



064580 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Philippe Quinault) - Roeland. 1686
A. Ach! hoe gevoel ik my ontroert,
Nu Min mét men Eer oorlog voert.
Ik en weet wie van bei ’t zal winnen:
Myne Roem ménigmaal verovert myne zinnen;
Ménigmaal heeft de Min het gebied.
[...]
T. Is ’t mogelyk, Mevrouw, dat gy geen meer verlangen
Betoont om ’t dier geschénk dat Roeland zénd te ontfangen?



064590 - Egbert Meynertsz. - Amsterdam: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564
Ist niet iammer dat die edel Jotsche natie
soo schendich afwijckt tot haerder blamatie
verlatende die oprechte leuende fonteijn
die haer soo vriendelijck wt puerder gratie



064600 - Everard Meyster - Het eerste deel der Goden land-spel om Amersfoort, van 't nieuwe stad-huys binnen Amsterdam. Gespeelt, en vertoont aldaer. 1655 ca.




064610 - Everard Meyster - Het eerste [en tweede] deel, der Goden Land-spel om Amersfoort, van ‘t nieuw stad-huys binnen Amsterdam [...]. Met uytleggingh verlicht en verciert, door D.v.W. 1656 ca.




064620 - Everard Meyster - Hemelsch land-spel, of Goden-kout, der Amersfoortsche landdouwen. Bevattende den buytensten opstal van 't nieuwe stad-huys. 1655
Ghy Hemelsche gesant, die op uw’ wijcken drief
Veel snelder als een Gier, of eenigh Kijken-dief,
Wanneerse uyt de Lucht komt op een proey aenvallen;
Akst Water oppet Land, waer Dijck doorbreeck, en Wallen
Ten onversienst de bouw, en stee-luy op den hals.



064630 - Everard Meyster - Het tweede deel van ’t hemelsch land-spel, bevattende all’ ’t binnenst’ onder van ’t nieu stad-huys binnen Amsterdam. 1655
Hoort Hemel-lieden hoort, gy onder-aerdsche volk,
Verdaghvaert hier ter stee, door’s hemels vlugge tolck,
Om ’t Steeden Stad-huys voorts van binnen, als van buyten
Naer eysch haerer waerdy volkomelijck te uyten:
Wien heeft van uwer all’ dit ’s Werelts Wonder-werck,
Dit prael-stuck ongemeen, soo schoon, soo hegt, als sterck,
Ten nausten over al, of kennelijck door-keecken?



064640 - Everard Meyster - Key-klucht van jock en ernst, op de steen-uyle-vlucht deser wereldt. In Dolen-bergh gedicht en verdicht. 1661
Wie dat sijn tijd verslijt in leedige gedachten,
Die is geen eere waerd; maer eereloos te achten:
Met recht en re’en wort een goed werck ge-eert, geloont,
Bysonder waer sich oyt een meerstere-stuck vertoont.



064650 - Everard Meyster - Klucht van de spits-hoedige menschen, met hooge verdiepingen en lage verstanden. 1671 ca.




064660 - [Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel)] - Thamars-ontschakingh, of, verdoolde-liefde van Amnon. Op de Sin, Waer de Liefde heftigh brant, Daer is dwaesheyt in ’t verstant. 1646
O Wonderlijcke kracht, die my doet eensaem dwalen,
ô! Soete liefdens-dwangh, aen wien sal ick verhalen
Mijn heymelijcke liefd’? mijn hopeloose min?
Die my het hert doorsnijt, mits ick geen troost en vin,



064670 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars-ontschakingh, of, De verdoolde liefde van Amnon. 1647
O Wonderlijcke kracht, die my doet eensaem dwalen,
ô! Soete liefdens-dwangh, aen wien sal ick verhalen,
Mijn heymelijcke liefd’? mijn hopeloose min?
Die my het hert doorsnijt, mits ick geen troost en vin.



064680 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of, de verdoolde liefde van Amnon. 1659




064690 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1660
O Wonderlijcke kracht, die my doet eensaem dwalen.
ô! Soete liefdens dwangh, aen wien sal ik verhalen,
Myn heymelijcke liefd’? myn hoopeloose min?
Die my het hert door-snijt, mits ick geen troost en vin,
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064700 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1670




064710 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1680




064720 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1684




064730 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1696
O Wonderlycke kracht, die my doet eensaem dwalen,
O soete liefdens dwang, aan wien sal ick verhalen
Mijn heymelijke liefd’, mijn hopeloose min,
Die my het hert door-snijt, mits ick geen troost en vin,
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064740 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon 1688a v
O Wonderlijcke kracht, die my doet eensaem dwalen,
O soete liefdens dwangh, aan wien sal ick verhalen
Mijn heymelijke liefd’, mijn hopeloose min,
Die my het hert door-snijdt, mits ick geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064750 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon 1688b v




064751 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1691




064760 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1695




064770 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1698 ca.




064780 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1699
O Wonderlyke kracht, die my doet eensaem dwalen,
O soete liefdens dwangh, aen wien sal ick verhalen
Mijn heimelijcke liefd’, mijn hoopeloose min,
Die my het hert door-snijd, mids ick geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064790 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1699 ca.




064800 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1701
O Wonderlyke kracht, die my doet eensaem dwalen,
O soete liefdens dwang, aen wien sal ik verhalen
Mijn heymelyke liefd’, mijn hoopeloose min,
Die my het hert door snijd, mids ick geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064810 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1707
O Wonderlijke kracht, die my doet eensaem dwalen,
O soete liefdens dwang, aen wien sal ik verhalen
Mijn heimelijke liefd’, mijn hoopeloose min,
Die my het hert door-snijd, mids ik geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064820 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1709
O Wonderlyke kracht! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete liefdens dwang! aan wien zal ik verhalen
Myn heymelyke liefd’, myn hoopelooze Min,
Die my het hert doorsnyd, mids ik geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064830 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon. 1710
O Wonderlyke kracht! die my doet eensaem dwalen,
ô Soete liefdens dwangh! aen wien sal ik verhalen
Mijn heymelyke liefd’, mijn hoopeloose min,
Die my het hert doorsnijt, mits ik geen troost en vin?
ô Strenge slaverny! ô wreede moorderinne!



064840 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon. 1715
O Wonderlijke kracht! die my doet eensaem dwalen,
ô Soete liefdens dwangh! aen wien sal ik verhalen
Mijn heymelijke liefd’, mijn hoopeloose min,
Die my het hert doorsnijt, mits ik geen troost en vin?
ô Strenge slaverny! ô wreede moorderinne!



064850 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon. 1720 ca.
O Wonderlijke kracht! die my doet eensaem dwalen,
O soete liefdens dwang! aen wien sal ik verhalen
Mijn heimelijke liefd’, mijn hoopeloose min,
Die my het hert doorsnijt, mits ik geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede moorderinne!



064860 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1723




064870 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon. 1724
O Wonderlijke kracht! die my doet eensaem dwalen,
ô Soete liefdens dwangh! aen wien sal ik verhalen
Mijn heimelijke liefd’, mijn hoopeloose min,
Die my het hert doorsnijt, mits ik geen troost en vin?
ô Strenge slaverny! ô wreede moorderinne!



064880 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1733
O Wonderlyke kracht! die my doet eenzaem dwalen,
O zoete Liefdens dwang! aen wien sal ik verhalen
Myn heymelyke liefd’, myn hoopeloose Min,
Die my het hert doorsnyt, mits ik geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064890 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1735
O Wonderlyke kracht, die my doet eensaem dwalen,
O soete liefdens dwang! aen wien sal ik verhalen
Mijn heimelyke liefd’, mijn hoopeloose min,
Die my het hert door nyt. [sic, lees: doorsnyt,] mids ick geen troost en vin?
O strenge slaverny! O wreede moorderinne!



064900 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1740a v
O Wonderlyke kracht! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete liefdens dwang! aan wien sal ik verhalen
Mijn heimelyke liefd’, mijn hoopeloose Min,
Die my het hert doorsnyd, mits ick geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064910 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1740b v
O Wonderlyke kracht! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete liefdens dwang! aan wien sal ik verhalen
Mijn heimelyke liefd’, mijn hoopeloose Min,
Die my het hert doorsnyd, mits ick geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064920 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1745 ca.




064930 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1748
O Wonderlijke kragt! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen
Mijn heymelijke Liefd’, mijn hoopeloze Min,
Die my het Hert doorsneyd, mits ick geen troost en vin?



064940 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1752
O Wonderlijke kragt! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen
Mijn heymelijke Liefd’, mijn hoopeloze Min,
Die my het hert door snijd, mids ick geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



064950 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1759
O Wonderlyke kracht! die my doet eensaem dwalen,
O soete liefdens dwang! aen wien sal ik verhalen
Myn heimelyke liefd’, myn hoopeloose min,
Die my het hert door snyd, mits ik geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede moorderinne!



064960 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1760 ca.




064970 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1763 ca.
O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen
Mijn heymelijke Liefd’, mijn hoopeloze Min,
Die my het Hert doorsneyd, mits ik geen troost en vin?



064980 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1765
O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaem dwalen,
ô Zoete liefdens dwang! aen wien zal ik verhalen
Myn heimelyke liefd’, myn hoopelooze min,
Die my het hert door snyd, mits ik geen troost en vin?
ô Strenge slaverny! ô wreede moorderinne!



064990 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1768 ca.
O Wonderlijke kragt! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete Liefdens-dwang! aen wien zal ik verhalen
Mijn heymelijke Liefd’, mijn hoopeloze Min,
Die my het Hert doorsneyd, mits ik geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



065000 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1774
O Wonderlijke kragt! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen
Mijn heymelijke Liefd’, mijn hoopeloze Min,
Die my het Hert doorsneyd, mits ik geen troost en vin?



065010 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1782
O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen
Myn heymelijke liefd’, myn hoopelooze Min,
Die my het Hert doorsneyd, mits ik geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



065020 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1783
O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete liefdensdwang! aan wien zal ik verhalen
Myn heimelyke liefd’, myn hoopelooze min,
Die my het hert doorsneid, mits ik geen troost en vin?
O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne!



065030 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1801
O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaam dwalen,
O zoete liefdens dwang! aan wien zal ik verhalen,
Myn heimelyke liefd’, mijn hoopelooze min,
Die my het hert doorsnyd mits ik geen troost en vin?



065040 - Michael Michaelis - Koningin Elysabeth 1. 1629




065050 - Michael Michaelis (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Sigismunda. 1645




065060 - Michael Michaelis - Spel van koningin Elysabeth. 1629




065070 - Johannes Michaelius (naar het Latijn van Marc Antoine Muretus) - Julius Caesar, ofte kaiser-moorders. 1645
Wie dat Natuirs geheym



065080 - Jan van Mieris (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Aminta. 1660
Maer sult gy Silvia, dees jonge en frisse leden
De lente van u jeugt so vrugteloos besteden?
Verre afgesondert van al ’t soet dat Venus bied?
Nog sou den soete naem van lieven moeder niet



065090 - Abraham van Mildert (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Harcilia. 1632 ca.




065100 - Abraham van Mildert - Boertighe clucht van Sr. Groengeel. 1631
I. O Goossen man myn Breur is e sturven, hu, hu,
Zel jy der nu wel in huys gaen durven. G. hu, hu.
I. Doet het vry, wel hoe? men drincter wijn. G. fa la dra.
Jannetje ic wil wel, wanneer sel het syn. G. I. fa la dra.




065110 - Abraham van Mildert - Boertighe clucht van Sr. Groengeel. 1633




065120 - Abraham van Mildert - Boertighe clucht: van Sr. Groen-Geel. 1643




065130 - Abraham van Mildert - Virginias treur-spel. 1618




065140 - Minderbroeders Recollecten - De goddeloose sententie des doodts van den tyran Maximus over Calliopius. 1725
2016



065150 - Minderbroeders Recollecten - De ongheluckighe hoogmoedigheyt van Longinaldus 1727
2016



065160 - Minderbroeders Recollecten van Megen - Den godloosen zal in zyne kwaatwilligheid vernietigt worden, verbeeld in de onzalige dood van Theodoricus, Koning van Italiën, &c. vertoont door de jongelingen der Latysche schoole van de stadt Megen, onder de bestiering der Minderbroeders Recollecten. 1739




065170 - Minderbroeders Recollecten van Megen - Misbruyck der Ryckdommen. 1723
Den Rijcken-Vreck zyn geluckig Lot verheffende, terwijlen Lazarus van honger bezwyckt, liggende voor de deure, wort van de Wulpsheydt aengedreven, de Godtsdienstigheydt hem dit ontradende: Doch besluyt met zyn Gasten den dag in Slempen over te brengen, waer-over de Dienaers hun verheugen.



065180 - Minderbroeders Recollecten van Megen - Zegenpralinge der Machabeen over de onmenschelyke wreetheid van den koning Antiochus. 1756




065190 - Petronella Moens - Johanna Gray. 1789
Is dit de scheemring reeds? o God! — wat lijdt dit hart!
Elk oogenblik vergroot mijn zielängst en mijn smart.
Vriendin! de jongste nagt van uw onschuldig leeven
Verdwijnt; gij zult deez’ dag, de wraak ten offer, sneeven....



065200 - Petronella Moens - Johanna Gray. 1793
Is dit de scheemring reeds? o God! — wat lijdt dit hart!
Elk oogenblik vergroot mijn zielängst en mijn smart.
Vriendin! de jongste nagt van uw onschuldig leeven
Verdwijnt; gij zult deez’ dag, de wraak ten offer, sneeven....



065210 - [Cornelis Gerard Moeringh] - Alexander, en Artemisia. 1734
Geen worstelaar in kragt, geen held, gewoon te winnen;
Geen Wysgeer in ’t verstand is meester van de zinnen;
Hoe onvermoeid men kampt, hoe min de moed bezwykt;
Hoe sterk de reden pleit, somwyl geen hartstogt wykt.
Voor ’t menschdom is dit een van d’allerzwaarste plaagen,
Een haatlyk twéégevegt in ’t naauw gemoed te dragen.



065220 - Cornelis Gerard Moeringh - Alexander, en Artemisia. 1737
Geen worstelaar in kragt, geen held, gewoon te winnen;
Geen Wysgeer in ’t verstand is meester van de zinnen;
Hoe onvermoeid men kampt, hoe min de moed bezwykt;
Hoe sterk de reden pleit, somwyl geen hartstogt wykt.
Voor ’t menschdom is dit een van d’allerzwaarste plaagen,
Een haatlyk twéégevegt in ’t naauw gemoed te dragen.



065230 - Cornelis Gerard Moeringh - Artaxerxes. 1738




065240 - Cornelis Gerard Moeringh - De bedroge geldgierige koppelaars. 1737




065250 - Cornelis Gerard Moeringh - De belachgelyke redeneerder. 1740
Ik heb aan plaats, nog Stad, my nimmer slaafs verbonden,
Om iets, te zoeken: maar ik heb dat nooit gevonden!
Want hoe ik zogt in Oost, in West, of in wat land,
Ik vond tot myn verdriet ’t wanschapen misverstand!



065260 - Cornelis Gerard Moeringh - De dood van Seneca. 1743
In ’t uchtend krieken van het blozend morgen licht,
Als ’t roofziek woud-gediert’ naar duist’re holen zwicht,
Om daar zyn nagtprooi in het aaklig grot te knagen,
Schept geen vernuftig brein in vadzig dons behagen:
Maar wil met vlyt besteên den arbeidzamen dag,
Dien ’t sterfelyk gezicht zo ruim bespieg’len mag,



065270 - [Cornelis Gerard Moeringh] - De gehoorende filosoof door slagen bevredigd. 1738
Een weêrglas in je huis is voor de wijse lien;
Wat weêr ’t zal maken, is ligt aan dat hoofd te zien.
Wat zal ’t nog waaien! jéé ’t voorspelt ons zware buien.
Sinjeur is op zijn ergst’, wanneer de bomen ruien.



065280 - Jacob de Mol (naar het Latijn van Vergilius?) - Aeneas en Dido. 1599 ca.




065290 - Jan de Mol - Bedrogen lichtmis. 1671




065300 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Aurora. 1550 ca.




065310 - Johannes Molanus (van der Meulen) - De agno Dei. Ubi in fine latinis belgicae strophae intermiscentur. 1550 ca.




065320 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Hercules. 1550 ca.




065330 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Iudicium Minois. 1550 ca.




065340 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Judicium Salomonis. 1550 ca.
Quid hoc rei est? hac nocte tota infans meus
Non variit; perij mesera, nimis male
Formido ne puero quid acciderit mali,
Itane profundus me sopor sepeliverit,
Balare ut hunc (ut assolet) non senserim, aut
Teneris papillas prensitare palmulis?



065350 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Occiditur a Davide Goliath. 1550 ca.




065360 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Sacchaeus. 1550 ca.




065370 - Ferdinand de Molde - d’Edelmoedige harder, of geluckige ongevallen. 1663
Myn Schoone, ’k bid vergeeft aan my dit stout bestaan!
Uw aangenaam gezicht heeft dit alleen gedaan,
Dat ick vrymoedig my quam by Mevrouw vervoegen.
Ach laat myn dienstbaarheyt, ick bid, u doch vernoegen.



065380 - [Molenhof] - De krollende Ritzaart, met de gulden legenden van Jan van Tongeren. 1658
Myn lieve Klaartje buir, is’t waer! is ’t waer! is’t waer!
Ik hoor men oren uit, dien rechten dreumelaar,
Dien droogaart by de luy, die viezen semel knoper,
Die, heer bewaarme mond, beveinsden flits verkoper,
So stuurs en nors in huis? ’k beklaagje in men hart.



065390 - Molenhof - De krollende Ritzaart, met de gulden legenden van Jan van Tongeren. 1659
Myn lieve Klaartje buir, is ’t waar! is ’t waar! is’t waar!
Ik hoor men oren uit, dien rechten dreumelaar,
Dien droogert by de luy, die viezen semel knoper,
Die, heer bewaarme mond, beveinsden flits verkoper,
So stuurs en nors in huys? ’k beklaagje in mijn hart.



065400 - C. Mons - Op & Ondergang van Mas an Jello of Oproer binnen Napels nooyt gedrukt 1700 ca.




065410 - C. Mons - Klugt van de Overl: van de Snyders oft nagejaagde Niet nooyt gedrukt 4° 1762 [sic] 1661




065420 - Montanier - Horatius. 1700 ca.




065430 - Hendrik Moor(s) - Engelsche tragedie, ghemaeckten geck. 1630




065440 - Hendrik Moor(s) - Engelsche tragedie: ghemaeckten geck. 1631




065450 - Hendrik Moor(s) - Hel, en hemel-vaert: van Theodore en Constancy. 1630




065460 - Hendrik Moor(s) - Olimphia. 1635




065470 - Frans-Willem Moreel - Seer wonderlycke ende miraculeuse opbouwinge der wyt-vermaerde Kercke van Lebbeke. 1724 ca.




065480 - Daniel Mostaert - Mariamne. 1640
Myn harte breekt van spijt, mijn aêren zijn aen ’t zieden,
’k Vervloek ’t rampzaeligh uer, toen my mijn vrienden rieden
Aen dezen vreemdeling. Ik ben mijns levens zat.
En ’t heerschen met hem moê. Mijn geest getuyght my, dat
Godt dit vervloekte huys zal ’t onderst booven keeren,



065490 - Daniel Mostaert - De moord der onnoozelen. 1639
Hoe dubbel is het hof, hoe duyster is zijn grond.
Wat anders denckt’er ’t hart, wat anders spreekt de mond.
Men is ’er altijdt uyt, om andren te verkloeken.
Met wat een schijn van zucht, en vlytigh onderzoeken
Geliet zich d’Idumeêr naer heyl van ’t kind te staen,
Als of hy’t waer gezint met ons te bidden aen.



065500 - [Daniel Mostaert] - De moord der onnozelen. 1643




065510 - A. du Moulin - Polyxena. 1700 ca.




065520 - Andreas du Moulin - Harderszang. 1687




065530 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1687a v
A. Neen, mortje, spreek me van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen,
Ik ken hem voor myn kind niet, ’k wil hem niet zien voor myn oogen.
J. Nou, Vader lief, nou man, ’r is evenwel jou eigen vleis en bloed,
Hy pleegt je liefste kind te weezen, als hy nou belofte van beterschap doed,
Is ’t dan niet wel? ken dat je toorn niet verzachten?



065540 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1687b v
A. Neen, mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen,
Ik ken hem voor myn kind niet, ’k wil hem niet zien voor myn oogen.
J. Nou, Vader lief, nou man, ’r is evenwel jou eigen vleis en bloed,
Hy plegt je liefste kind te weezen, als hy nou belofte van beterschap doed,
Is ’t dan niet wel? ken dat je toorn niet verzachten?



065550 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1687c v
A. Neen, mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen,
Ik ken hem voor myn kind niet, ’k wil hem niet zien voor myn oogen.
Ja. Nou, Vader lief, nou man, ’t is evenwel jou eigen vleis en bloed,
Hy plegt je liefste kind te weezen; als hy nou belofte van beterschap doed,
Is ’t dan niet wel? ken dat je toorn niet verzachten?



065560 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1700
A. Neen, Mortje, spreekme van die guit niet,
ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen,
Ik ken hem voor myn kind niet,
‘k wil hem niet zien voor myn oogen.



065570 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1751a v
A. Neen, Mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen,
Ik ken hem voor myn kind niet, ’k wil hem niet zien voor myn oogen.
J. Nou, Vader lief, nou man, ’t is even wel jou eigen vleis en bloed,
Hy plegt je liefste kind te weezen, als hy nou belofte van beterschap doed,
Is ’t dan niet wel? ken dat je toorn niet verzachten?



065580 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje; 1751b v
A. Neen, Mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen,
Ik ken hem voor myn kind niet, ‘k wil hem niet zien voor myn oogen.
Ja. Nou, Vader lief, nou man, ‘t is evenwel jou eigen vleis en bloed,
Hy plegt je liefste kind te weezen; als hy nou belofte van beterschap doed,



065590 - Bernardus Mourik - Het buiten Amstels vermaak op het ys. 1752 ca.




065600 - [Bernardus Mourik] - De slagt-tyd, of de verkeerde huyshousters. 1750 ca.
Wat is de zorg één last byzonder zwaar en zuur?



065610 - Bernardus Mourik - De Amsterdamse hartdraverye, of het leeven der vleeshouwers. 1759a o




065620 - Bernardus Mourik - De slagt-tyd, of de verkeerde huyshousters. 1759b o




065630 - Bernardus Mourik - De wintersche vermaakkelykheden, in de kunstige schaatszeryders. 1752 ca.




065640 - Bernardus Mourik - Het Y, vermaak op het ys, in de arren-sleeden. 1752 ca.




065650 - [M. Muller van den Bos, geboren van den Broeck] (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De advokaaten. 1801




065660 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1760 ca.
Naer dat ik nu het Ryk myns Vaders moet bestieren,
Soo wil ik dat elk Prins my zal als Koning vieren
En volgen myn Gebod, in ’t gon ik zal gebien
Tot voordeel van myn Ryk; daerom gy Edellien,
Die my gesworen hebt dat gy ten allen tyden
Zult waegen lyf en bloed om voor den Vorst te stryden,
’T welk ik u loonen zal, om uw genegentheyt,
En gunste die gy draegt aen myne Majesteyt.



065670 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1770 ca.




065680 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1776




065690 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1776 ca.




065700 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderlyk Bloed, van Onzen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1780 ca.
Naer dat ik nu het Ryk myns Vaders moest bestieren,
Zoo wil ik dat elk Prins my zal als Koning vieren,
En volgen mijn gebod, in ’t geen; ik zal gebiên
Tot voordeel van myn Ryk; daerom gy Edelliên,
Die my gezworen heb, dat gy ten allen tyden
Zult waegen lyf en bloed, om voor den Vorst te stryden,
’T welk ik u loonen zal, om uw genegentheyd,
En gunste die gy draegd aen myne Majesteyt.



065710 - [Guilielmus de Muyn] - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1780 ca.
Naer dat ik nu het Ryk myns Vaders moet bestieren
Zoo wil ik dat elk Prins my zal als Koning vieren,
En volgen mijn gebod, in ’t gon ik zal gebien
Tot voordeel van myn Ryk, daerom gy Edel liên,
Die my gezworen heb, dat gy ten allen tyden
Zult waegen lyf en bloed, om voor den Vorst te stryden,
’T welk ik u loonen zal, om uw genegentheyd,
En gunste die gy draegd aen myne Majesteyt.



065720 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1789




065730 - Hendrick van der Muyr - Klucht vande ketel-boeter. 1644a d
Potten en Ketelen leck, hou Vroukens, comter uyt,
En isser niet wat lekens dicht te maken?
Ick loop, ick ren over-al, en roep over-luyt:
Potten en Ketelen leck, hou Vroukens, comter uyt,



065740 - Hendrick van der Muyr - [Herdrukt als:] Klucht van Frans Joppen en Gerritge de Licht. 1644b d
Potten en Ketelen leck; hou? Vroukens komter uyt,
En isser niet wat leckens dicht te maecken?
Ick loop, ick run over al: en roep overluyt
Potten en Ketelen leck; hou? vroukens komter uyt



065750 - [Hendrick van der Muyr] - Vreeds-triumph-gedicht, gecomponeert en retorijckelijcken vertoont by de Camer, Vernieut wt liefden, tot Gorinchem, op den generalen vreeds-triumph dach, ghecelebreert den 5. Mey 1609. Handelende van tghemeen Wantrouwich gevoelen, contrarie opinien ende andere vruchten, spruytende wtet waelff Jarich Bestant over de ghemeene Nederlanden. 1609
Ick als een moedich god wt Thracyen gheboren,
Heb nu wel veertich Iaer mijn woonplaets hier vercoren,
Hier in dit Nederlant int machtich Nederlant,
Alwaer ic mijnen stoel en heersching heb geplant.



065760 - Gommarus Muysenhol - Conspicilia Batavica brillen, brillen, pro doctoribvs Vallis Vmbrosae 1609 ca.




065770 - Gerard Muyser - De Blyschap. Voorspel, ter gelegenheid van de plegtige verjaaring van Haare Koninglyke Hoogheid, mevrouwe de Princesse Gouvernante, enz, enz, enz. 1754a o




065780 - [Gerard Muyser] - De Blyschap. Voorspel, ter gelegenheid van de plegtige verjaaring van Haare Koninglyke Hoogheid, mevrouwe de Princesse Gouvernante, enz, enz, enz. 1754b o




065790 - [Gerard Muyser] - Dankzegging van den schouwburg aan de ed. achtb. heeren regeerders der stad Utrecht en allen, die met hunne tegenwoordigheid deszelfs vertooningen vereerd hebben, divertissement. 1757 ca.




065800 - Gerard Muyser (naar het Frans van Pierre-Antoine de La Place) - Het gered Venetië 1755a o




065810 - [Gerard Muyser] (naar het Frans van Pierre-Antoine de La Place) - Het gered Venetië. 1755b o
P. Denkt gy me langer door gevlei in slaap te wiegen?
Wat wilt ge? Ik hoor niets meer. ’k Laat my niet meer bedrigen.
J. Ik bid, bedaar, uw vreeze is ongegrond. Myn heer!
Mishandel my, die schier van droefheid sterf, niet meer.
Ei, hoor een vriend, die verr’ van ondeugd te bedoelen,
Dies te ongelukkiger uw’ bittren haat moet voelen!...



065820 - Gerard Muyser (naar het Frans van Pierre-Antoine de La Place) - Het gered Venetië 1760
Denkt



065830 - [Gerard Muyser / Philip Zweerts] (naar het Frans van J.B.L. Gresset) - Eduard de Derde. 1761a v




065840 - Gerard Muyser / Philip Zweerts (naar het Frans van J.B.L. Gresset) - Eduard de Derde. 1761b v
Neen, myn besluit staat vast; uw raad weerhoudt my niet;
Wat kan men vreezen in een afgrond van verdriet?
Ik maak een eind’ of van myn ramp, of van myn leven,
Hem past de boei, die naar de vryheid niet durft streeven.



065850 - G.B. Mysoet - Drie Maegden. 1790 ca.




065860 - [N.N. en E.B.I.S.K.A (Simon Engelbrecht, Johan Blasius, Johannes (I) Koenerding of Koenderding en Thomas Asselijn)] (naar het Frans van Jean Rotrou) - De Griekse Antigone. Met een voor- en nabericht tegens de dichtkonstige onderzoeker. 1670
O Voorbeelt van de doodt! gy hebt voor my bereyt
Een zee van tegenspoet, door u vergeetelheyt.
Mijn raat blijft radeloos, haar toelegh is verhoolen.
O nacht! u donk’re floers heeft door de slaap ontstoolen



065870 - N.v.M. - Tragedie van den bloedigen Haegh, ofte broeder-moort van beyde De Witten. Geschiet Den 20 van Oostmaent 1672. Binnen Schraven Haghe. 1672 ca.




065880 - N.v.M. - Tragedie van den bloedigen Haegh, ofte broeder-moort van beyde De Witten. Geschiet Den 20 van Oostmaent 1672. Binnen Schraven Haghe. 1672 ca.
Op trotse Ridderschap op edele Batavieren
Wilt met d’Oranje-verf nu uwe helmen cieren,



065890 - N.v.M. - Tragoedie ofte broeder-moort van Jan en Cornelis de Wit 1672 ca.




065891 - [N.v.M.] - Broeder-moort, gepleeght aen Jan de Wit, raet-pensionaris van Holland,en Cornelis de Wit, ruwaardt van Putten, geschiedt den 20. Aug. 1672. in ’s Gravenhage. 1699
Op trotse Ridderschap, op edele Batavieren,
Wilt met d’Oranje-verf nu uwe helmen cieren;
Gespt nu het harnas aen, aenvaert het schittrend swaert,
Kom moedigt u ten strijt, beschreyt het Oorlogs-paert,



065900 - N.v.M. - Op den 20 Aug. 1672 binnen 's Gravenhage. 1672 ca.




065910 - N.v.M. - Tragoedie van den bloedigen Haeg, ofte broeder-moort van Jan en Cornelis de Wit, geschiedt den 20 van ooghst-maend 1672. binnen ’sGravenhage. 1672 ca.
Op trotse Ridderschap, op edele Batavieren,
Wilt met d’Oranje-verf nu uwe helmen cieren;
Gespt nu het harnas aen, aanvaart het schittrend swaert;



065920 - Abraham Nagtegael Klemens - Lijksermoen over het omkomen van Steven vander Klok, in zyn leven koster, schoolmeester en dootgraver te Slagvoort, op het klinkend eilandt, 28 Febr. 1718. Uitgesproken door Bartholomeus Ortels, pastoor der gemeente aldaar. Op rijm gestelt door Jan de Wasser. 1719




065930 - Abraham Nagtegael Klemens - Steven van der Klok, schoolmeester, koster, dootgraever en klokkeluider, enz. enz. te Slagvoort. Mitsgaders de uitvaert van zyn grootje. 1722




065940 - Abraham Nagtegael Klemens - Steven van der Klok, schoolmeester, koster, dootgraever en klokkeluider, enz. enz. te Slagvoort. Mitsgaders de uitvaert van zyn grootje. 1722 ca.
Daer leit de brui! ik schei’er nou van daeg meê uit.
’t Is heilge dagh. ook dient de klok noch wel éluit
Te worden. ’t loopt nae twaelve. en ’t werkvolk zit te schooven.
Die me zoo zagh, zou die van my zulks wel gelooven?



065950 - Abraham Nagtegael Klemens - Steven van der Klok, schoolmeester, koster, dootgraever en klokkeluider, enz. enz. te Slagvoort. Mitsgaders de uitvaert van zyn grootje. 1722 ca.
Daer leit de brui! ik schei’er nou van daeg meê uit.
’t Is heilge dagh. ook dient de klok noch wel éluit



065960 - Abraham Nagtegael Klemens - Het toevalligh bedrog mislukt. 1719




065970 - Abraham Nagtegael Klemens - De uitvaart van Steven vander Klok, in zijn leven schoolmeester, koster, doodgraver, mitsgaders klokkeluider, te Slagvoort op ’t klinkende eilant. 1728
Och! Bouwen, stel het toch met Lobbrich noch wat uit.



065980 - [Abraham Nagtegael Klemens] - De verwaende luiaert, of de getrouwe tegens dank. 1722




065990 - Abraham Nagtegael Klemens - Verwaende luiaert, of de getrouwe tegens dank. 1740 ca.




066000 - Abraham Nagtegael KLemens - De verwaande luiaart, of de getrouwe tegens dank. 1740 ca.




066010 - Naigeon - Les Chinois. 1759
Q’une Fête
Pour ce soir se trouve prête



066011 - Petrus Nannius - Vinctus. 1550 ca.




066020 - Lodewijk Theodoor Nassau - De Noord Amerikaan in Holland, of de bedrogen hoogmoed. 1778




066030 - P. Nederhoven (naar het Frans van Jean Rotrou) - ’t Verwarde huwelyk. 1667
L. Ergaste, mag ik u verhaal voor waarheit houwen?
E. Ia. L. Wil mijn vader my aan Iulia doen trouwen,
En mijn Aurelia aan Proculus? wat schijn
Van waarheit is hier in? of hoe kan ’t moog’lijk zijn!



066040 - Pieter van de Neste - De martelie van den noyt-volprezen ridder en martelaer Sebastiaen en zyn gezellen, onder de tyranny van den roomschen Keyzer Diocletianus. 1800 ca.
Hoe wonder word den mensch van de Fortun gedreven
Gelyk m' in ’t woeste Myr de schepen nu ziet zweven
Geduerig, heên en weêr, gelyk den wind die waeyd,
Zoo word men nu helaes! van de Fortuyn gedraeyd.
ô Wispeltuerig rad! hoe komt gy ons te sleuren
Hoe perst gy ons gemoed met rampen en malheuren;



066050 - Pieter van de Neste - De onafscheydbaere en standvaste liefde van Abila, dogter van den wreeden Heraclius Koning van Persiën, en Aristides, Persiaens edelman, om welke liefde zy beyde het leven verloren hebben. 1799
Wat aengenaem vermaek heeft men nu in ons landen,
Den oorlog is voorby, den zomer is voor handen;
Want al het jeugdig kruyd, komt weder op zyn pas,
Ons schapkens zyn weêr bly, en eten ’t groene gras.
Komt laet ons met vermaek, te saem een deuntjen spelen.



066060 - Christina Leonora de Neufville (naar het Frans van Pierre de Morand) - Childerik. 1738a v
C. Wy zien, na zo veel rouw, in ’t eind’ den dag verschynen,
Die ’t yslyk nawee van den treurtyd doet verdwynen,
Door Gellons dood verwekt. Prinsesse, ik heb voldaan
Aan alles wat een Zoon, een Koning moest bestaan;



066070 - [Christina Leonora de Neufville] (naar het Frans van Pierre de Morand) - Childerik. 1738b v
Wy zien, na zo veel rouw, in ’t eind’ den dag verschynen,
Die ’t yslyk nawee van den treurtyd doet verdwynen
Door Gellons dood verwekt. Prinsesse, ik heb voldaan
Aan alles wat een Zoon, een Koning moest bestaan;



066080 - Christina Leonora de Neufville (naar het Frans van Pierre de Morand) - Childerik. 1738c v




066090 - Christina Leonora de Neufville (naar het Frans van Pierre de Morand) - Childerik. 1783




066100 - Jan Neuye - Eneas, of vader des vaderlants. 1664
Eneas, mijne Soon, en gy Askaan, die de Ouderen
Een leidstar strekte; toen op uwe Vaders schouderen
Anchises uyt de brant vanTrojen wiert getorst.
Hier sietge Latium; dat lant, daer gy ten Vorst
En Bouheere ingewijt een werelt-stad sal stichten,
De kroon van Alba; daar de sluyer kronen swichten,
En offeren haar schat. Den Morenhuit bevlekt.
Brengt al uyt Indus kust wat ons ten opbou strekt:



066110 - [Jan Neuye] - Eneas, of vader des vaderlants. 1667
Eneas, mijne Soon, en gy Askaan, die de Ouderen
Een leidstar strekte; toen op uwe Vaders schouderen
Anchises uyt de brant vanTrojen wiert getorst.
Hier sietge Latium; dat lant, daer gy ten Vorst
En Bouheere ingewijt een werelt-stad sal stichten,
De kroon van Alba; daar de sluyer kronen swichten,
En offeren haar schat. Den Morenhuit bevlekt.
Brengt al uyt Indus kust wat ons ten opbou strekt:



066120 - [Jan Neuye] - De gewroke Lucretia, of Romen in vryheit. 1669a v
Sagh Romen, uit d’Albaen gesproten, uw gebiet
Een trotser dwinger dan Tarquyn de Trotse; die ’t
Latijnse burgerrecht, en vrye willekeuren
Op ’t wetloos Raethuis dart Pompilius inset scheuren,
En Numaâs parkement met Tullius moordery
Bevlekken, of oit geest onrustiger dan my?



066121 - [Jan Neuye] - De gewroke Lucretia, of Romen in vryheit. 1669b v
Sagh Romen, uit d’Albaen gesproten, uw gebiet
Een trotser dwinger dan Tarquyn de Trotse; die ’t
Latijnse burgerrecht, en vrye willekeuren
Op ’t wetloos Raethuis dart Pompilius inset scheuren,
En Numaas parkement met Tullius moordery
Bevlekken, of oit geest onrustiger dan my?



066130 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Italiaans van Carlo Goldoni / Giulio Piccini) - De adelyke tuinierster. 1768 ca.




066140 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1764a o




066150 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1764b o




066160 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1768




066170 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - Bartholde in de stad. 1768 ca.




066180 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Garnot / Lemonnier) - De bedroogen bailliuw. 1768 ca.
2016



066190 - [Jacob Toussaint Neyts Cary] (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Blasius den Lapper. 1768 ca.
Ba. Wat soekt gy dan? Bs. Ik? niet. Ba. ’k Wil ’t weeten. Bs. ’t Is myn Hoed.
Ba. Uw’ hoed? wild gy gaan uit? Bs. Neen, neen, myn Vrouwtje soet.
Ba. Hoe, neen! Bs. Alleen’lyk ik gaan... Ba. Alweer uw’ Geld verteeren.
Bs. Neen seg ik u. Ik heb van daag te veel affairen.



066200 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De Boheemster. 1768 ca.
Als men verwagt genugt en vreugt
Met reeden, en regt men sig verheugt,
Maar als men dunkt d’aanstaande pyn,
Dat moet uit ’t hooft gesteeken zyne



066210 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Opera van de Bohemienne ofte wel den bedrogen gieregaert. Opera comique in twee acten. Verthoont door de yverige brûgsche jonckheijt in het nieuw Concerthuijs op de Oûde Beûse den XXVII 9bre MDCCLVI. 1757




066220 - [Jacob Toussaint Neyts Cary] (naar het Frans van Stanislaus Hippolyte Lacombe en Pierre Sodi) - Den charlatan. 1768 ca.
Voor alle soorte van Quaalen
Kan m’hier Middels haalen;
Opent maar eens uw’ Mond,
Die wel wil betaalen
Is op ’t oogenblik gesond,



066230 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jacques André Naigeon) - De Chineesen. 1768 ca.
2016



066240 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1769 ca.




066250 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1770 ca.
Kan men zyn liefde’s voorwerp kwellen?
Als men het weet?
Kan men zyn liefde’s voorwerp kwellen?
Het is zig blood aan droefheid stellen.



066260 - [Jacob Toussaint Neyts Cary] (naar het Frans van Louis Anseaume) - Den doctoor Sangrado. 1768 ca.
Om alle Quaalen te geneesen
Die men moet vlugten,
Dugten,
En men moet vreesen,



066270 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Dazemar Dazemar) - Het dorpsche weez-meisje. 1768 ca.
2016



066280 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De dwaaling van een oogenblik, of het vervolg van Julie. 1773 ca.
2016



066290 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De greffier in den trog. 1769 ca.




066300 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Onbekend) - De houthakker. 1769 ca.




066310 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - De Huron. 1769 ca.




066320 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Julie. 1768 ca.
Wel, wel, een oogenblik; ik kome weder. Ah! ik wist wel dat men het gebragt had. De schoone Kleederen! hoe dat dit blinkt! dit is het schoonste! Juffrouw zal daer mede bekoorelyk zyn. Men mag dit schoone huiwelyksgiften noemen.



066330 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De klompjes. 1770 ca.




066340 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De koning en den pagter. 1768 ca.
,, Ik weet hier geen besluit te haalen.
,, Of waar my wenden in dees nood, — bis.
,, Dees rampen zyn my blixemstraalen — bis
,, Gevaarelyker als de dood.



066350 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smirna. 1770 ca.




066360 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1768 ca.
F. Neen, neen, neen, ’t is al voor niet,
Neen, neen, ’t is al voor niet.
C. Wat mag u dog in d’herssens wennen
Waarom baard gy my dit verdriet- bis,



066370 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Lucile. 1768 ca.




066380 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Lucile. 1769 ca.




066390 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Armand d’Artois) - De mangelaers. 1768 ca.




066400 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - Mazet. 1769
2016



066410 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Mimi in het Hof. 1756
2016



066420 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Opera Mimi, ofte de Opgereghte Liefde. Opera in drij acten, ghespeelt door de ijverige brûgsche jonckheijdt in het nieuw Concert huijs. 1757




066430 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Onbekend) - De molenaerster van Gentilly. 1769 ca.




066440 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Th. l’Affichard) - De onverwachte ontmoeting. 1769 ca.




066450 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Th. l’Affichard) - De onverwagte ontmoeting. 1770 ca.




066460 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van François-Antoine Quétant, en Louis Anseaume) - De paarde-smit. 1769
2016



066470 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De pragtige, of de grootmoedige minnaar . 1768 ca.




066480 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De qualyk bewaarde dogter. 1764




066490 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De qualyk bewaarde dogter. 1769 ca.
De liefde doet, my voor haar wyken
’t Kloekste Gemoed
Moet voor haar stryken,
Den Held Caesar



066500 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Raton en Rosette. 1768 ca.
O Lange tyden,
Die my doen lyden!
Sonne laat uw’ straalen
Op d’Aarde daalen,



066510 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean Auguste Jullien dit Desboulmiers) - Reken niet zonder uw’ weerd. 1768
Geen achterdogt, geen zwarigheden,
Geen quynery, geen tederheden,
Geen tederheden,
Geen quynery;



066520 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Alexandre Frédéric Jacques de Masson, marquis de Pezay (of Charles Simon Favart)) - Het rooze-feest, of de rooze-maegd van Salenci. 1768 ca.




066530 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Rosa en Colas. 1769




066540 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De schoone Arséna. 1768 ca.




066550 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Silvain. 1768 ca.
H. Zeg my, beminde vriend, wat druk uw hert mag terge,
Verbergd gy u aen my? Dugt gy, dat ik zou vergen
eene bekentenis die gy in ‘t hert vermagt?
S. ‘T is niet, myn lieve vrouw, ‘t is niet met al. De jagt



066560 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van François-Antoine Quétant) - De slot-maker. 1768 ca.
2016



066570 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De soldaat door dwang. 1769 ca.
2016



066580 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Soldaat door dwang. 1775 ca.




066590 - [Jacob Toussaint Neyts Cary] (naar het Frans van Onbekend) - Den soldaat tooveraar. 1768
2016



066600 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De spreekende schildery. 1768 ca.
2016



066610 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De Sympathie, opera in een deel. 1768 ca.




066620 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De toets der vriendschap. 1768 ca.
,, Wat mag dog myne onroering weezen?
,, 'k Zie met schaemte het dagligt aen;
,, Zou ik my zelven moeten vreezen?
,, Is d’eer myn wet niet meer voortaen?
,, Coraly speeld zy in myn zinnen?
,, Die schat wierd my in d'hand gesteld,
,, Door Blandfort, dien ik zoo beminne.
ã ô! Vriendschap, veel meer waerd als geld,
â, Gy zyt niet uit myn hert gedreeven;
ã Indien die ooit voor liefde zwigt,
ã Ik ben onwaerdíg van te leeven,
,, Onwaerdíg dat de dag my ligt.



066630 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Onbekend) - Tom Jones. 1768 ca.
,,Waerom zyt gy zoo wreed, ô reden!
,,In ’t pligt dat my bevolen werd?



066640 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Tom Jones. 1769 ca.
Waerom zyt gy zo wreed, ô reden?
In ’t pligt dat my bevolen werd?
Gy zugt, Sophie, en durft niet treden
In ’t onderzoek van uwe smert.
Myn hand bestikt hier roozen mede,
En laes! de doorn is in myn hert.



066650 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Antoine Alexandre Henri Poinsinet) - De toveraer. 1768 ca.




066660 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Onbekend) - De tuiniers. 1768 ca.
ô Lieve Tuin, die ik bemin,
Gy betaeld my wel de waerde;
Om dat ik naerstig d’aerde
Van uwe schoot
Spitte en begoot,



066670 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De twee gierigaerds. 1769 ca.
Hum! hum! hum!... Zy hoort my niet, laet ons zingen.
,,Van ’t nagtegaaltje in den nagt,
,,De stem verheugd de meêgezelle:
,,Als min zig voeld door dwang verzellen
,,In ’t duister het zyn troost verwagt.



066680 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jagers en het melk-meysje. 1768a d




066690 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jagers, en het melk-meysje. 1768b d




066700 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jagers, en het melk-meysje. 1770




066710 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Pierre Laujon) - De verliefde van vyftien jaren, of het dubbeld feest. 1768 ca.
G. Maer zeg my dog, myn heer, in den ouderdom van Joffrouw Helena.... op haer agtiende jaar.... maar bedagt te zyn op een Klooster!
P. Maer! in den ouderdom van den jongen Lindor... op zyn vyfiiende jaer.... niet anders te denken als om te trouwen!



066720 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - Het verlooren lam. 1768
Ah! Ah! Colinette, ah! Colinette, eilaas! wat trek!
Uw’ schoonheid maakt my dol en gek —
Ik ben op een schoon hoef gezeeten,
De rykste Heer van heel het land
’k Zou zonder min van g’luk maar weeten;
Maar nu verdraeid z’ al myn verstand.



066730 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De vrekken boer. 1800 ca.




066740 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Opera Phaëton. Vrijaege tusschen Phaëton ende Vesta. 1757




066750 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemire en Azor. 1765 ca.
S. Wat wonderlyk geval! een klaer verligt paleis!
Behuisraed, en verçiert, in alles na den eisch,
Alwaer ik niemant zie. A. Myn Heer, laet ons vertrekken.
’t Is hier niet goed: 'k verdenk.... S. En wat?
A. Dat ’t allegaar zyn tovertrekken
Waer aen ik niet met al bevat.



066760 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemire en Azor. 1768 ca.
S. Wat wonderlyk geval! een klaer verligt paleis!
Behuisraed, en verçiert, in alles na den eisch,
Alwaer ik niemant zie. A. Myn Heer, laet ons vertrekken.
’t Is hier niet goed: 'k verdenk.... S. En wat?
A. Dat ’t allegaar zyn tovertrekken
Waer aen ik niet met al bevat.



066770 - Hendrick Niclaes - Comoedia Ein Gedicht des Spels van Sinnen dorch H.N. [Op B7r na een voorrede en boven het eigenlijke spel: Ein gedicht des Spels van Sinnen: welcker den Affal der Minschen betüget]. 1575




066780 - Gr. Nicolini (naar het Frans van Alain-René Lesage, Louis Fuzelier en D’Orneval) - Arlequin Endimeon. 1743




066790 - Gr. Nicolini - Arlequin in ’t graf, of de verrezene Arlequin. 1742




066800 - Gr. Nicolini - Arlequin slaaf, of de gelukkige wanhoop. 1742




066810 - Gr. Nicolini - De bedrooge doctoor, of de vlugt van Arlequin, en Colombine, in het eyland Liliput. 1742




066820 - Gr. Nicolini - Elk zijn beurt, stilzwijgend kluchtspel. 1742




066830 - Gr. Nicolini - De geboorte van Arlequin, of het proefstuk der dwaasheid. 1742




066840 - [Gr. Nicolini] (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - De tover-bruyloft, of het huwelyk door tovery. 1743




066850 - Gr. Nicolini - De vlucht van Arlequin en Colombine, in het eiland Lilliput, of de bedrooge doctoor. 1742




066860 - Gr. Nicolini - Yder heeft zijn beurt. 1742




066870 - P. Nieri (naar het Frans van Onbekend) - De slaaf vrygemaakt door den dans. 1761




066880 - W. Nieupoort - Schiedam: Proloog in Schiedam 1603. 1603




066890 - Guilliam van Nieuwelandt - Aegyptica, ofte Aegyptische tragoedie van M. Anthonius en Cleopatra, ghespeelt op de reden-rijcke camer vande Violiere den 1. mey, 1624. 1624




066900 - Guilliam van Nieuwelandt - Claudius Domitius Nero. 1618
De liefde tot



066910 - Guilliam van Nieuwelandt - Ierusalems verwoestingh, door Nabuchodonosor. 1635
Ick ben de gramschap Godts, van boven afgesonden,
De geessel van den Heer, en straffe van de sonden,
Ick ben ’t verslindich vier, ik ben het snijdich sweert,
Dat yders leven cort, en dat het all’ verteert,
Ick maeck het aerdtrijck leegh, ’k verwoest de stercke Steden
So het niet menighmael, aen Godt wert afghebeden.




066920 - Guilliam van Nieuwelandt - Livia tragoedie. 1617




066930 - Guilliam van Nieuwelandt - Salomon. 1628
D’onrustelijcke wraeck, doet mijnen geest hier dwaelen,
Die om zijn rust, de wraeck, wraeck-girich noch moet haelen,
Ick koom uyt ’t doncker velt, waer dat noyt son’ en scheen;
Maer waer door duysterniss’ al ’swerels licht verdween,
Waer dat de grouwsaem vrees’, in eensaemheydt gheseten,
Knaeght aen haer vreesich hert, en geeft haer zielen t’ eten.



066940 - Guilliam van Nieuwelandt - Saul tragoedie. 1617
Den grouwel, anghst, en vrees’, brengh ick voor mijn ghesellen,
Door den stinckenden wegh’ uyt ’t diepste van der hellen,
Dees slanghen het fenijn, van mijnder raserny,
Met desen helschen brandt, brengh’ ick tot straf met my,
(En is dit niet ghenoech, siet, dit sijn mijne vruchten,
Verghetentheyt, berouw, boosheydt, en onghenuchten,



066950 - Guilliam van Nieuwelandt - Treur-spel van Sophonisba Aphricana. 1635




066960 - Guilliam van Nieuwelandt - Treur-spel van Sophonisba Aphricana. 1639
’T scheen dat den Roomschen hals voor ’t sweert ter aerden lach,
Wanneer by Trebia verloren wert den slach:
Doen oock als wy ’t verlies by Trasymenus leden,
Daer wy met tegenspoet in groot onweder streden:



066970 - Mart. Nieuwenhuijzen (naar het Engels van William Shakespeare) - Desdemona. 1789




066980 - Nicasius Nieuwland - Amsterdamsche doelisten en Amersfoortsche kroegisten. 1699 ca.




066990 - [D.J. Nijs] - De verwoestinge van Jeruzalem, (door Christus voorzeyd) onder den bloeddorstigen tyran Nero, Vespasianus en Titus, keyzers van Roomen. 1782 ca.
E. Laet ons Kleederen en Palmtakken spreyden
Op d’Aerd’, want Jesus komt. T. ô Komst van ons verblyden!



067000 - [D.J. Nijs] - De verwoestinge van Jeruzalem, (door Christus voorzeyd) onder
den bloedzugtigen tiran Nero, Vespasianus en Titus, keyzers
van Roomen. 1782a d

1. J. Laet ons ons kleederen en Pallem-takken spreyden
Op d’aerd , want Jesus komt. 2. J. ô Komst van ons verblyden!
3. J. Men roep met vreugde-stem: welvaeren en geluk,
Gezegent moet hy zyn , die ons bevryd van druk.
4. J. Den zoon van David is’t, die uyt den naem des Heeren
Op eene ezelin zig tot ons stad komt keeren.
C. Jeruzalem , uw ramp ontroert myn teer gemoed
En perst my uyt de oog een bitt’ren traenen-vloed.
Og of gy kennis had van ’t geen u dient tot vrede:
Maer uwe oog , verblind door zonde , mist de rede.
Uw stad zal zyn een poel van jammer en geween,
Verwoest tot in den grond, zoo dat den eenen steen,
Niet op den and’ren zal tot zyne rustplaets blyven.



067010 - [D.J. Nijs] - De verwoestinge van Jeruzalem, (door Christus voorzeyd) onder den bloeddorstigen tyran Nero, Vespasianus en Titus, keyzers van Roomen. 1782b d
2016



067020 - Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée - Diane et Endimeon. 1742
Dieu de l’Amour vous êtes Vainqueur,
Un seul de vos Traits nous a brûlé l’Ame:
Dieu de l’Amour vous êtes Vainqueur,
Regnez Comblez nos Ardeurs.



067030 - Franciscus Noel S.J. - Accianus. 1717




067040 - Franciscus Noel S.J. - Allegoriae. 1717




067050 - Franciscus Noel S.J. - Amor. 1717




067060 - Franciscus Noel S.J. - Caecus videns. 1717




067070 - Franciscus Noel S.J. - Henricus Sueciae, Norvegiae, Daniae rex. 1717




067080 - Franciscus Noel S.J. - Herodes. 1717




067090 - Franciscus Noel S.J. - Jesus laesus. 1717




067100 - Franciscus Noel S.J. - Lucifer. 1717




067110 - [Adriaan van Steyn (bew. Joannes Nomsz)] - Urbanus en Isabel, duo drama. Zoals hetzelve vertoond is op den Amsterdamschen schouwburg, tusschen één der bedryven, van de Min in ’t Lazarushuys. 1778
U. Mejuffrouw! wil uw gunst aan deez’ bedroefde toonen
Die om een Aalmoes bid, de Hemel zal ’t, ô Schoone
Indien gy my wat geeft, U Loonen naar waardy.
I. Ik zeg je Snaak gaa heen, ik heb geen tas op zy:



067120 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1771
Vergun aan Lizus de eer van heimlyk u te spreken.
Schoon hy uw’ vyand dient, zyn aart is u gebleken.
De fiere Amelia houd zich aan ’s konings zy’,
En weet dat ik dien vorst, ten dienst van Foix, bestry’;



067130 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1772
Vergun aan Lizus de eer van heimlyk u te spreken.
Schoon hy uw’ vyand dient, zyn aart is u gebleken.
De fiere Amelia houd zich aan ’s konings zy’,
En weet dat ik dien vorst, ten dienst van Foix, bestry’;



067140 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1775
Vergun aan Lizus de eer van heimlyk u te spreken.
Schoon hy uw’ vyand dient, zyn aart is u gebleken.
De fiere Amelia houd zich aan ’s konings zy’,
En weet dat ik dien vorst, ten dienst van Foix, bestry’;



067150 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia, of de hertog van Foix. 1784
Vergun aan Lizus de eer van heimlyk u te spreken.
Schoon hy uw’ vyand dient, zyn aart is u gebleken.
De fiere Amelia houd zich aan ’s konings zy’,
En weet dat ik dien vorst, ten dienst van Foix, bestry’;



067160 - Joannes Nomsz - Amosis. 1767
Z. Hoe! daar we Egiptes heir in ’t eind’ zien zegepralen,
Daar ’t volk met alle pracht held Belus in zal halen,
Daar deze prins, ten loon van ’t roemrykst krygsbeleid,
Deez’ dag verheven word tot de eerste waardigheid;



067170 - Joannes Nomsz - Amosis. 1777
Hoe! daar we Egiptes heir in ’t eind’ zien zegepralen,
Daar ’t volk met alle pracht held Belus in zal halen,
Daar deze prins, ten loon van ’t roemrykst krygsbeleid,
Deez’ dag verheven word tot de eerste waardigheid;



067180 - Joannes Nomsz - Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza. 1775a v
C. Vrindin, laat af: uw troost kan niet dan nutloos wezen;
Men troost vergeefs een hart dat alles heeft te vreezen.
E. Gy vreest misschien te veel. C. Te veel? ach! welk een taal!
Wie vreest te veel voor ’t hoofd van vader en gemaal?



067190 - Joannes Nomsz - Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza. 1775b v
C. Vrindin, laat af: uw troost kan niet dan nutloos wezen;
Men troost vergeefs een hart dat alles heeft te vreezen.
E. Gy vreest misschien te veel. C. Te veel? ach! welk een taal!
Wie vreest te veel voor ’t hoofd van vader en gemaal?



067200 - Joannes Nomsz - Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza. 1795




067210 - Joannes Nomsz - Apolloos welkomgroet aan zyne doorluchtige hoogheid, Willem den Vyfden [...] toen zyne doorl: hoogheid den Amsteldamschen schouwburg met hoogst deszelfs tegenwoordigheid vereerde. 1768 ca.




067220 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Athalia. 1771
ô Ja! ik kom hier God in zynen tempel nadren.
Ik kom, naar ’t oud gebruik van onze vrome vadren,
Den grooten dag waarop het volk van Israël,
Weleer van Sinaï het Goddelyk bevel,
Door Mozes hand, ontfing, hier plegtig met u vieren.
Men zag Gods heiligdom voordezen grootsch versieren;
Waarna ’t geheiligd volk, saamvloeijende in deez’ walâ
Zich naar den voorhof spoedde, op ’t schel bazuingeschal,



067230 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Athalia. 1780 ca.




067240 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Bajazet. 1771
A. Kom, volg. De keizerin zult gy hier straks aanschouwen.
Wy kunnen middlerwyl hier spreken in vertrouwen.
O. En sints wat tyd, mynheer, durft gy een plaats betreên
Wier ingang zelfs ons oog verboden was voorheen?
De dood is immers ’t loon van die ’t Seraïl betreden.



067250 - Joannes Nomsz - Bartholomeus las Casas. 1785
Mijn landgenooten! staat; laat ons niet verer treden.
Uw gryze vorst zoekt rust voor zyn vermoeide leden;
Maar meer noch voor zyn’ geest, die, deerlyk afgepynt,
Bezwykt, daar noch zyn kroost, Emire, niet verschynt.



067260 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. Verrykt met leerzame aanteekeningen, door den Heere De Voltaire. 1771
Van hen wier jeugdig hart Chimene meest waardeert,
En wier verliefd gemoed myn voorspraak sterkst begeert,
Mynheer, moet ieders drift omtrent uw dochter wyken,
Voor die Don Sanche en Don Rodrigo ons doen blyken.



067270 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. Verrykt met aanteekeningen, door de Voltaire. 1772a v
Van hen wier jeugdig hart Chimene meest waardeert,
En wier verliefd gemoed myn voorspraak sterkst begeert,
Mynheer, moet ieders drift omtrent uw dochter wyken,
Voor die Don Sanche en Don Rodrigo ons doen blyken.



067280 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. Verrykt met aanteekeningen, door de Voltaire. 1772b v
Van hen wier jeugdig hart Chimene meest waardeert,
En wier verliefd gemoed myn voorspraak sterkst begeert,
Mynheer, moet ieders drift omtrent uw dochter wyken,



067290 - Joannes Nomsz - Cora, of de Peruanen. 1784
2016



067300 - Joannes Nomsz - De Doggerbankers. 1782a o




067310 - Joannes Nomsz - De Doggerbankers. 1782b o




067320 - Joannes Nomsz - De driftige. 1782
2016



067330 - Joannes Nomsz (naar het Engels van Onbekend) - Het eigenbelang. 1791
Zo vroeg in den morgen hier, mijnheer Towsend? Nu, gij komt als waart gij geroepen: de morgen is schoon, en uw boezemvriend, Thompson, word uit de stad hier verwacht bij mijn’ meester en meesteres, en het is altijd aangenaam wanneer twee vrinden elkander ontmoeten.



067340 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Alexis Piron) - Ferdinand Cortez, overwinnaar van Mexico. 1764
Gy, tolk der goôn, wier kracht gy dwaaslyk durft betoogen,
Getuige van myn schande en van hun onvermogen!
Tracht gy, in ’t midden van den wreedsten tegenspoed,
De rust te schenken aan myn felontroerd gemoed?



067350 - Joannes Nomsz - Ferdinand Cortez, overwinnaar van Mexico. 1764 ca.




067360 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Alexis Piron) - Ferdinand Cortez, overwinnaar van Mexico. 1769
Gy, tolk der goôn, wier kracht gy dwaaslyk durft betoogen,
Getuige van myn schande en van hun onvermogen!
Tracht gy, in ’t midden van den wreedsten tegenspoed,
De rust te schenken aan myn felontroerd gemoed?



067370 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gabriëla van Vergy. 1789
Faïel!... Hy beeft, hy zucht!... ach! ’t vuur in hem ontstoken



067380 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gabriëla van Vergy. 1792
2016



067390 - Joannes Nomsz - De geldzuchtige. 1791
Het slaat daar half twaalf op de dorpklok; mijn lieve kinderen zullen welhaast uit school komen; zij moeten eeten, en ik heb bijna zelve niets. Hemel! moeten zij dan lijden voor mijne onvoorzichtigheid? Onbarmhartige en eerlooze Schrapenburg!



067400 - Joannes Nomsz - De graaf van Rennenberg. 1789
Zou ’t waar zijn, Van Den Berg, dat, midden in de rampen
Waarmede ons vaderland, en Nassau, heeft te kampen,
De fiere Parma, u en mij zo wél bekend,
Zo grootsch aan Rennenberg hier een gezantschap zend?



067410 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - De Graaf van Warwik. 1771
Hoe! daar ’t wangunstig lot u ramp by ramp doet duchten,
Daat ’t uw’ gemaal zo wreed doet in den kerker zuchten;
Daar Eduard, in ’t eind’ gelukkig door uw leed,
Zo stout Lancasters troon in ’t Britsche hof betreed;



067420 - Joannes Nomsz - Hassan, of de Algerijnen. 1789
F. Bedroog ’t gezigt u niet? Z. Ik heb mij niet bedrogen?
Ik zag den jongen held, door oorlogsdrift bewogen,
Op zijn geharnast paard, met uit getogen kling,
Daar ’t oorlogsvolk, zo ’t scheen, van hem bevel ontfing.



067430 - Joannes Nomsz - Hassan, of de Algerijnen. 1789 ca.




067440 - Joannes Nomsz - Hellevaart van Orpheus. 1799 ca.




067450 - [Joannes Nomsz] - De hemelvaart van Sebaldus. 1786
2016



067460 - Joannes Nomsz - De hertogin van Coralli. 1784
Zy rust noch die myn rust voor eeuwig heeft benomen!
Ik ben alleen in ’t slot: dus heb ik niets te schroomen
Van ’t zuchtend huisgezin, dat, door myn list misleid,
’t Gewaande sterven van myn gemalin beschreit.



067470 - Joannes Nomsz - De hertogin van Coralli. 1796
2016



067480 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De huigchelaar. 1789
P. Kom, volg my, Filipote! Ik ben te veel verbolgen...
E. Gy gaat met zulk een’ spoed, dat niemant u kan volgen.
P. Wel, volg my niet, myn kind: zie u door my verschoond
Van uw beleefdheid, die gy noodloos my betoont.



067490 - Joannes Nomsz - Iemant en Niemant. 1768
Wie lyd ’er meer dan ik in alle waerelddeelen?
Wanneer een snoode dief een ander gaat bestelen,
Wanneer een lasteräar zijn’ naasten schandlyk hoont,
In ’t kort, het zy een vrouw haar egaês voorhoofd kroont,



067500 - Joannes Nomsz - Iemant en Niemant. 1776
Wie lyd ’er meer dan ik in alle waerelddeelen?
Wanneer een snoode dief een’ ander’ gaat bestelen,
Wanneer een lasteräar zyn’ naasten schandlyk hoont,
In ’t kort, het zy een vrouw haar egaês voorhoofd kroont,



067510 - [Joannes Nomsz] - Jephtah, of de liefde tot het vaderland. 1793 ca.




067520 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De landloopster. 1764 ca.
2016



067530 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De landloopster. 1776




067540 - [Joannes Nomsz] - Lodewyk de zestiende, koning van Vrankryk. 1793




067550 - Joannes Nomsz - De man van vertrouwen. 1781
In waarheid, lieve broêr! het zy gy ’t kwalyk neemt
of niet, ronduit gezegd, uw handelwyze is vreemd.
Denkt gy, door overal te praten van elks zaken,
En ’t zeggen ’t geen gy weet, dat ge u zult vrinden maken?



067560 - Joannes Nomsz - Maria Antoinette van Oostenryk, koningin van Vrankryk. 1794




067570 - Joannes Nomsz - Maria van Lalain, of de verovering van Doornik. 1778a v
Doorluchte heldenstoet, die voor ’s lands rechten stryd,
My eene erkentnis toont, die gy niet schuldig zyt,
En my, die niets verricht dan ’t gene ik moet verrichten,
Door uwe deugd versterkt in ’t doen van heldenplichten,



067580 - Joannes Nomsz - Maria van Lalain, of de verovering van Doornik. 1778b v




067590 - Joannes Nomsz - Maria van Lalain, of de verovering van Doornik. 1783
Doorluchte heldenstoet, die voor ’s lands rechten stryd,
My eene erkentnis toont, die gy niet schuldig zyt,
En my, die niets verricht dan ’t gene ik moet verrichten,
Door uwe deugd versterkt in ’t doen van heldenplichten.



067600 - Joannes Nomsz - Maria van Lalain, of de verovering van Doornik. 1798 ca.




067610 - Joannes Nomsz - Michiel Adriaansz de Ruiter. 1780
De Westermaatschappy, beheerschster dezer landen,
Stelt, naar myn’ wensch, myn zoon! myn ampt dan in uw handen!
Voor my, ’k ben afgeleefd, my walgt dus’t hoog gebied.
Den kleinen levenstyd die my noch overschiet
Begeer ik meest den dienst des Hemels toe te wyden.
U voegt het, in myn plaats, ten dienst des lands, te stryden.
Uw vader, door zyn’ rang gewillig af te staan,
Was gistren opperhoofd, thans is hy onderdaan,
’k Voldeed als hoofd des lands den pligt my voorgeschreven,
Ik zal van rang ontbloot u blyk van achting geven;
Opdat Guineaas kust,op ’t zien myns voorbeelds, leer’
Wat zy verschuldigd is aan haren nieuwen heer.



067620 - Joannes Nomsz - Michiel Adriaansz de Ruiter. 1781
De Westermaatschappy, beheerschter deezer landen,
Stelt, naar myn’ wensch, myn zoon! myn ampt dan in uw handen!
Voor my, ’k ben afgeleefd, my walgt dus ’t hoog gebied.
Den kleinen levenstyd die my noch overschiet



067630 - Joannes Nomsz - Michiel Adriaansz de Ruiter. 1793




067640 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Nina, of de door liefde gewordene zinloze. 1793 ca.
E. Uw goede mening, en het belang dat gy neemt in de onglukken van Nina, verflaawen dan niet!...
G. Juist in tegendeel, Juffer Elize! wie toch zou niet getroffen zyn door haar’ ellendigen toestand?



067650 - Joannes Nomsz - Oldenbarneveld 1787a v
Hoe! daar Europe een oog op Maurits houd geslagen,
Daar hy van zynen moed gantsch Neêrland doet gewagen,
Daar een verächtlyk volk, door gierigheid gekweld,
Een volk dat zyn geluk alleen in rykdom stelt,



067660 - Joannes Nomsz - Oldenbarneveld. 1787b v




067670 - Joannes Nomsz - De oude rok. 1789
Neen ’t praatje is geenzins overlegd,
’t Is juist zoo als ik heb gezegd;
Ik heb ’t zo even zelf aan ’t Postkantoor vernomen:
’t Schip van uw’ man is reeds van Tessel aangekomen.



067680 - Joannes Nomsz - Ripperda, of de inneming van Haarlem. 1779
Soldaten, door wier moed dees lang bestormde wallen
Der Kastiljanen wraak thans zyn ter prooi gevallen,
Toont, na ’t voleinden van den gloriryksten stryd,
Dat gy noch yvrig voor ’t belang uws veldheers zyr,



067690 - Joannes Nomsz - Romanus. 1762




067700 - Joannes Nomsz - Romanus. 1764 ca.




067710 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De Scythen. 1788
Indatires! myn zoon! wie zyn die vreemdelingen,



067720 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Semiramis. 1801
Mitraan! ’t bevel door ’t hof, in ’t heimelyk, gegeven,
Heeft eindlyk Arsases weêr in uw’ arm gedreven.
Hoe drukt de koningin te Babel, door de pracht
Uit haar vernuft geteeld, en sterke vindingskracht,



067730 - [Joannes Nomsz] - Simson. 1793 ca.
ô Schoone Delila! op uw verzoek, de streken
Van Gaza, myn paleis en myn bestier ontweken,



067740 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Soliman de Tweede, of de drie sultanes. 1775a v
O. Genadige opperheer! de trouwste van uw slaven,
Wacht hier uw hoog bevel; om op uw’ wenk te draven...
Hy zwygt! Ik spreek vergeefs. Gewis, naar allen schyn...
S. Zeg me eens oprecht, myn waarde Osmyn!



067750 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Soliman de Tweede, of de drie sultanes. 1775b v
O. Genadige opperheer! de trouwste van uw slaven,
Wacht hier uw hoog bevel; om op uw’ wenk te draven...
Hy zwygt! Ik spreek vergeefs. Gewis, naar allen schyn...
S. Zeg me eens oprecht, myn waarde Osmyn!



067760 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Titus. 1765a v
Prinses, men ziet in ’t eind’ vorst Titus wederkeeren,
En ’t volk hem tegentreên, dien ze als hunn’ meester eeren.
De weg is met gebloemte en lauwren overdekt.
Zie hoe de vorst elks hart door deugden tot zich tekt.



067770 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Titus. 1765b v
Prinses, men ziet in ’t eind’ vorst Titus wederkeeren,
En ’t volk hem tegentreên, dien ze als hunn’ meester eeren.
De weg is met gebloemte en lauwren overdekt.
Zie hoe de vorst elks hart door deugden tot zich tekt.



067780 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Titus. 1767




067790 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Titus. 1780 ca.
2016



067800 - Joannes Nomsz - Het verijdeld huwlijks ontwerp. 1791
Juffrouw! in één woord gezegd, daar ik in alles uw vertrouwling ben, en, zo ik mij niet bedrieg, mij uw vertrouwen nooit onwaardig heb gemaakt, zoude ik eenig recht hebben vrijuit met u te spreken, te meer daar ik dat doen wil om uwe zwaarmoedigheid te verlichten.



067810 - Joannes Nomsz - Vrinschap en liefde tegen de mode. 1789
Zeg me eens, war mag toch de oorzaak wezen
Der smart, die zigtbaar is te lezen
In ’t oog van mijn Cornelia?
Dat zich uw hart van last ontsla



067820 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Het weeskind van China. 1782
Kan ’t zyn, myn Asseli! dat in ’t afgryslyk uur
Daar alles dryft van bloed, daar ’t gruwzaam oorlogsvuur
Dit hof reeds open zet voor woedende Tartaren,
Daar ’t licht haast, als ’t heeläl, een prooi word dier barbaren,



067830 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1777
Bevallige Zaïre, ik had geenszins verwacht
Uw smart in dit serail zo ras te zien verzagt.
Wat hoop, of wat geluk, herschept, zo ik ’t mag vragen,
Uw dagen van verdriet in aangename dagen?



067840 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1781
Bevallige Zaïre, ik had geenszins verwacht
Uw smart in dit serail zo ras te zien verzagt.
Wat hoop, of wat geluk, herschept, zo ik ’t mag vragen,
Uw dagen van verdriet in aangename dagen?



067850 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1789
Bevallige Zaïre, ik had geenszins verwacht
Uw smart in dit serail zo ras te zien verzagt.
Wat hoop, of wat geluk, herschept, zo ik ’t mag vragen,
Uw dagen van verdriet in aangename dagen?



067860 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1790 ca.
Bevallige Zaïre, ik had geenzins verwacht
Uw smert in dit serail zo ras te zien verzagt.
Wat hoop, of wat geluk, herschept, zo ik ’t mag vraegen,
Uw dagen van verdriet in aengenaeme dagen?



067870 - Joannes Nomsz - Zingha, koningin van Angola. 1791
Kan ’t zijn dat gij, mijn vorst! van zorg voor ’t rijk ontheven,
Tot uw vermaak en rust streeds herwaarts word gedreven?
Of liever, dat een prins, die al ’t vermaak der kroon
In rust genieten kan, zich ophoud bij de doôn?



067880 - Joannes Nomsz - Zoroaster. 1768
Z. Alorus, ja; ’t ontwerp om andre stervelingen,
Door list of door geweld, ons dwangjuk op te dringen,
Is scrikkelyk: natuur schiep alle menschen vry,
En wil dat de eene mensch des andren broeder zy.



067890 - Joannes Nomsz - Zoroaster. 1781
Alorus, ja; ’t ontwerp om andre stervelingen,
Door list of door geweld, ons dwangjuk op te dringen,
Is schrikkelyk: natuur schiep alle menschen vry,
En wil dat de eene mensch des andren broeder zy.



067900 - Jan Nooseman (Noozeman) (naar het Frans van Jean Rotrou) - De gelukkige bedriegery. 1649
De Zon, gelijk zy plag, verlaat de boorden van
Den Oceaan, en geeft de wereld minn’lijk an
Haar goetheid deel, elx oog en hart den dag begroeten;
Maar ik zal eeuwig in een nacht verteeren moeten.



067910 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - Getemde snorker. 1649
DIe mindt, en krijght dat hem gelockjes-steenen geven
Gewenschte oogen, magh met recht vol vreughde streven,
’t En sy de minne-tocht den Minnaer kiesen doet
Iets lieflijcks, welckers na-smaeck uyt-valt als ien roet.



067920 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - Getemde snorker. 1650
Die mindt, en krijght dat hem gelockjes-steenen geven
Gewenschte oogen, magh met recht vol vreughde streven,
’t En zy de minne-tocht den Minnaer kiesen doet
Iets lieflijcks, welkers na-smaeck uyt-valt als ien roet



067930 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - Holbolligen Rombout. 1661a d




067930 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - De holbollige Rombout. 1661b d




067950 - [Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman)] - Romboud, of de getemde snorker. 1715 ca.
Die mint en krygt dat hem gelukjes steenen geven,
Gewenste oogen, mach met recht vol vreugden streven,
Het zy de minne-togt den Minnaar kiezen doet,
Iets lieflyks, welkers na smaak uitvalt als roet.



067960 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - Hollebollige Rombout, of de getemde snorker 1723




067970 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - De hollebollige Rombout, of de getemde snorker. 1724




067980 - [Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman)] - De hollebollige Rombout, of de getemde snorker. 1732
Die mint en krygt dat hem gelukjes steenen geven,
Gewenste oogen, mach met recht vol vreugden streven,
Het zy de minne-togt den Minnaar kiezen doet,
Iets lieflyks, welkers nasmaak uitvalt als roet.



067990 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - De bedrooge dronkkaart, of dronkke-mans hel. 1649
K. Al weer ’t gat uit? Wel hebje de Drommel in jou huis gezien?
F. De Wijven en de Hennen (als zy eyeren leggen) kakelen al in 't gemien.
D. Jou nacht-raaf, schant heb j'er van datje mijn kijndt zoo handelt;
Heur Vaar (goet man) die het een are weg gewandelt,
Sy het dusken leven aan hem niet gezien, vertrout heur dat vry toe.



068000 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - De bedrooge dronkkaart, of dronkke-mans hel. 1663




068010 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - De bedrooge dronkkaart, of dronkke-mans hel. 1679
K. Al weer ’t gat uit? Wel hebje de drommel in jou huis gezien?
F. De Wijven en de Hennen (als zy eyeren leggen) kakelen al in ’t gemien.
D. Jou nacht-raaf, schant hebj’er van dat je mijn kijndt zoo handelt;
Heur Vaar (goet man) die het een are weg gewandelt



068020 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1646
E. Wel Pleuntje, was hy blijd toen jy de boodschap bracht?
P. Dat denck ick wel, men siet hoe ’t katje streelt en lacht
Als men heur speck aenbiet, hy kon hem nau bedwingen
Doe ’k sey dat jy te nacht van Aeltjen eens wout singen,
En dat daer niet als sijn bywesen toe ontbrack;
Och Pleuntje, seyd hy, gaet, ick kom, ick volg u strack:
Ick sal mijn eerst met wijn, en leck’re smullerijen
Versien, werrentich vrou die vent die weet van vrijen,
Hy duwden in mijn vuyst een moye dicke duyt.




068030 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1657
Wel, Pleuntje



068040 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1672




068050 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1679a v
E. Wel Pleuntje, was hy blijd toen jy de boodschap bracht?
P. Dat denck ick wel, men siet hoe ’t katje streelt en lacht
Als men heur spekc aenbiet, hy kon hem nauw bedwingen
Doe ’k sey dat jy te nacht van Aeltjen eens wout singen,



068060 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1679b v




068070 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Hans van Tongen, razende-liefdens-eynd. 1644
Indien de liefde blint was, gelijck de ouwe wyve seggen,
Soo souse mijn, die nu siende ben, dus niet gevangen leggen:
Want had ick mijn oogen gesloten doen ick dit vroutjen sagh,
Soo waer ick soo haest niet verlieft geworden, och! desen dagh,



068080 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Hans van Tongen, of kluchtige toover-liefde. 1660




068090 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstant, of vrouwen parlement. 1659
T. Wel wat geschreeuw is dat? wel lieve deugt, wel Neeltje,
Hoe sieje soo bebloet? N. Dat doetmen mijn juweeltjen
Ick meen mijn helschen droes! T. Wie segje? wie? jou man?
Dat hem de roest vreet, by gans doot was ik ’er an,



068100 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstant, of vrouwen parlement. 1671
T. Wel wat geschreeuw is dat? wel lieve deugt, wel Neeltje,
Hoe sieje soo bebloet? N. Dat doetmen mijn juweeltjen,
Ick meen mijn helschen droes. T. Wie segje? wie? jou man?
Dat hem de roest vreet, by gants doot was ik ’er an,



068110 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstandt, of vrouwen parlement. 1672




068120 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstandt, of vrouwen parlement. 1680
T. Wel wat geschreeuw is dat? wel lieve deugt, wel Neeltje,
Hoe sieje soo bebloet? N. Dat doetmen mijn juweeltjen?
Ick meen mijn helschen droes’ T. Wie segje? wie; jou man,
Dat hem de roest vreet, by gants doot was ik ’er an
Ik sou dien dikken schelm dat smyten wel verleeren.



068130 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstant of vrouwen parlement. 1726
T. Wel wat geschreeuw is dat? wel lieve deugt, wel Neeltje,
Hoe sieje soo bebloet? N. Dat doetmen mijn juweeltjen,
Ick meen mijn helschen droes’ T. Wie segje? wie, jou man?
Dat hem de roest vreet, by gants doot was ik ’er an
Ik sou dien dikken schelm dat smyten wel verleeren.



068140 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaertje. 1645




068150 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaartje. 1650
C. Hoe vaerje Man, wat schort’er noch, sulje haest voort raecken
G. Ick bedenck wat ick meer van doen heb.
C. Men sou eer een vaendel volckx riet maecken
Als jou, wat veur sulcken gestel, ’t is geen Oostindise reys
Ghy komt licht morgen weer. G. De picken op u vleys,
Men kan in een nacht soo veel krijgen, als somtijdts in al sijn dagen
Het lijf heet valck: o ick soeck niet reuckeloos mijn jonge leven te wagen:
Maer wijf ’k ga nou van huys, en siet ick laetje vooght,
Doch is’t datje ’t ambacht wel bedient, soo wordje licht altijdt soo verhooght.



068160 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaartje. 1661




068170 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaertje. 1669
K. Hoe vaerje Man, wat schort ’er noch, sulje haest voort raecken?
G. Ick bedenck wat ick meer van doen heb.
K. Men sou eer ene vaendel volcks riet maecken
Als jou, wat veur sulcken gestel, ’t is geen Oost-Indise reys,



068180 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaertje. 1681
2016



068190 - Pieter Nootmans - Spel van den bloedigen slach van Pavyen, gheslagen tusschen den victorieusten roomschen keyser Carel de Vijfde, ende den stoutmoedighen coninck Franciscus Primus van Vranckrijck. 1627
Godtsalighe Vader (wiens Almacht is bevolen,
Het Heylich te betreen me u gewyde solen,
Wiens geestelijc gebiet, ’tgeen ’tRoomsche Ampt betracht
Heeft ’t warrich tegen-volck tot Godts gehoor ghebracht)



068200 - Pieter Nootmans - Borias, ofte wulpsche-mins-tocht trevr-spel. Eerst vertoont op de Amsterdamse Academie, anno 1627, ende nu wederom vertoont op de Ionge Bataviersche kamer van ’s-Graven-Hage, anno 1635. 1635
Waerom dwingt Liefd’ en Min na Eensaemheyd te haken?
Waerom wil sy de lust van ’sWerelds Vreugd’ versaken?
Waerom ist dat sy steedts verwisselt plaets, op plaets?
En schept uyt suchts-gesteen, laes! al te weynig baets?



068210 - Pieter Nootmans - Ulysses. 1629
Na dat d’alsiende oog, d’alwerckend’ s’Hemels waerheyd,
Gescheyden had van een, de duysternis en klaarheyd,
Na dat op d’aardsche woon, mijn schepter had geswayt,
Heb ik uyt clomp des aardtrijcx my den mensch gedrayt.



068220 - Pieter Nootmans - Verthoningen over de victorie van ’s Hertogen-Bosch. 1629
Roem-rijck Bataafsche Maagt! gy die door d’oorloogs daden,
Uws Famaas-clinck-trompet, gans d’aartrijck cond versaden,
Ghy die door deuchd’ uws stael, u Volck’ren-dwingland noemt,
En door gesteygerd lof, een gulde vryheyt roemt,
Wat eer of preutscher lof, can Heerlijck dy geschieden,



068221 - Pieter Nootmans - Verthoningen over de victorie van ’s Hertogen-Bosch. 1629b
Roem-rijck Bataafsche Maaghd! ghy die door d’Oorlooghs daden,
Uws Famaes-klinck-trompet, gantsch d’aartrijck kond versaden,
Ghy die door deughd’ uws stael, u Volck’ren-dwinghland noemt,
En door ghesteygherd Lof, een gulde vryheyd roemt,
Wat Eer of preuscher Lof, can heerlijck dy geschieden,
Dan meer en meer door kracht, in d’Oorlogh te ghebieden?



068230 - Pieter Nootmans - P. Nootmans Verthooninghspel ter eeren van... den prince Fredrick Hendrick, grawe van Nassaw... over ’t kloeckmoedig inneemen der sterke stadt ’s Hartogen-Bos. 1630




068240 - Rob Norel - De listige minnaars, of de jonker boer, en boer jonker 1705
Wat regt de liefde wongderen uyt,
Door Bregjes toverlonken,
S’ is als het regte Bachus kruyt,
Waar van men word smoor dronken.



068250 - Nores - La Precaution inutile, ou la fille mal gardee 1801




068260 - Nores - De onnutte voorzorg, of de kwalijk bewaarde dochter. 1801
Louise brengt het voedzel aan het pluimgedierte van de hoeve; zy ziet vervolgens rond of zy haar minnaar Colin, die gewoonlyk voor dat hy naar zyn werk gaat, de pachthoeve voorby komt, nog niet gewaar wordt;



068270 - [Nostra MusaVirtus] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Het school der zeden, of de gevolgen van een slecht levensgedrag. 1778




068280 - Nostra MusaVirtus (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Het school der zeden, of de gevolgen van een slecht levensgedrag. 1781




068290 - A. van Nunem - Petro Aloisio Farneze, hertog van Parma en Placenza. 1738
A. ô Ja, de Aardsdwingland sterv’, niets kan myn toorn weerhouwen;
Maar kan ik me in dit stuk tans op uw hulp vertrouwen?
Blyft gy standvastig? tot Farnezes dood gereet?
P. Hoe! twyffelt gy hier aan? is u dien dierbren Eedt,
Korts toegezworen, niet genoegsaam tot een Teeken
Dat ik volhard, at ik die snoodheit zoek te wreeken?



068300 - Pieter Nuyts - Admetus, en Alcestis. 1694
A. De diensten, die gy my kwaamt in myn ramp te toonen,
Zal ik, Heer Krater, staâg met dankbaarheid beloonen;
Volhard in zulk een deugd. K. De diensten, die ’k u doe,
Doorluchte Admetus, komt nooit die vergelding toe.




068310 - Pieter Nuyts - Admetus en Alcestis. 1700
A. De diensten, die gy my kwaamt in myn ramp te toonen,
Zal ik, Heer Krater, staâg met dankbaarheid beloonen;
Volhard in zulk een deugd. K. De diensten, die ’k u doe,
Doorluchte Admetus, komt nooit die vergelding toe.



068320 - Pieter Nuyts - Admetus, en Alcestis. 1720
A. De diensten, die gy my kwaamt in myn ramp te toonen,
Zal ik, Heer Krater, staâg met dankbaarheid beloonen;
Volhard in zulk een deugd. K. De diensten, die ’k u doe,
Doorluchte Admetus, komt nooit die vergelding toe.



068330 - Pieter Nuyts - Admetus, en Alcestis. 1752
A. De diensten, die gy my kwaamt in myn ramp te toonen,
Zal ik, Heer Krater, staâg met dankbaarheid beloonen;
Volhard in zulk een deugd. K. De diensten, die ’k u doe,



068340 - A. van Oevel of Hubert van der Meers (naar het Latijn van Cornelius Schonaeus) - Lacchelicke cluchte van een Boer die in een calfs-vel benaeyt was. 1615 ca.
Ick mach my wel ongheluckich heeten,
Want met rust mach ick drincken noch eeten
Soo vexseert my het Wijf aen mijn ooren,
Dan leytse my dit, dan weer dat te vooren



068350 - [A. van Oevel of Hubert van der Meers] (naar het Latijn van Cornelius Schonaeus) - Lacchelijcke cluchte van een boer die in een calfsvel benaeyt was. 1619
Ick mach my wel ongheluckich heeten,
Want met rust mach ick drincken noch eeten
Soo vexseert my het Wijf aen mijn ooren,
Dan leytse my dit, dan weer dat te vooren



068351 - Anoniem - Klught van de boer in ’t kalfs-vel. 1649




068360 - [Hendrik Ogelwight Jr.] (naar het Frans van Auguste Étienne Xavier Poisson de La Chabeaussière) - Azemia, of de wilden. 1791
Zij vluchten: dit by hen nog onbekend geweer
Doet hen altyd door zyn geluid verschrikken;
Maar zo zy door den tyd eens leerden dat niet meer
Te vreezen, zouden zy in weinig oogenblikken,



068370 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - Het geschenk, of de gelukkige misvatting. 1797a o
Zie daar weder een’ nieuwjaars dag! dat’s goed; ik wou dat ’er alle weken een was.. ik! - maar ik ben zeer ongerust; ik hoor dagelyks zeggen: men heeft DIT verboden, men heeft DAT verboden; myn hemel!



068380 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - Het geschenk, of de gelukkige misvatting. 1797b o




068390 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - Het geschenk, of de gelukkige misvatting. 1803




068400 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Jean-Elie Bédéno Dejaure) - Louise en Volsan. 1791
Hoe vreesselyk is myn toestand! Ik bemin Volsan; ja ik bemin myn’ neef: ik zoek vergeefs de indrukken, die hy op myn hart gemaakt heeft te vernietigen; zy waren de vruchten der eerste oogwenken, die hy op my sloeg, toen myn oom my uit het klooster hier bragt:



068410 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Mathilde. 1800




068420 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Onbekend) - De medeminnaars. 1801




068430 - [Hendrik Ogelwight Jr.] (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Men doet wat men kan, niet wat men wil. 1787
Inderdaad , eene nieuwe onderneming heeft vele zwarigheden in. Waar, duivel! was myn verstand, toen ik het ontwerp vormde om een’ schouwburg op te richten? ’t Is waar, myn tooneel is gebouwd, myne schermen zyn gereed, myne stukken bepaald... niets ontbreekt my dan slechts tooneellisten om ze te doen spelen. Zeker, hier heb ik reeds twintig brieven van lieden, die zich tot het tooneel aanbieden, maar de vrees van eene kwade keuze te doen heeft my tot noch toe wederhouden iets te kiezen. Laat ons evenwel zien, en een besluit nemen, anders blyf ik dezelfde die ik ben.



068440 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Nina, of de zinnelooze door liefde. 1789
E. Zal dan uw tedre zucht tot Nina nooit vermindren?
G. Juffrouw Elize, neen! wien gaat haar ramp niet aan?
E. Zy slaapt in ‘t gindsche bosch. Draagt zorg haar niet te hindren.
Wy kunnen haar van hier gemaklyk gadeslaan.



068450 - Hendrik Ogelwight Jr. - Nina of de zinnelooze door liefde. 1791
909 83



068460 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De pruik en de das. 1797




068470 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De pruik en de das. 1800




068480 - [Hendrik Ogelwight Jr.] (naar het Frans van Alexandre Frédéric Jacques de Masson, marquis de Pezay (of Charles Simon Favart)) - Het rozenfeest van Salenci. 1793
B. Neem alles wèl waar; ik zal ’t noteeren.
Ce. Maar ach! Colin wy moeten scheiden...
B. Zy heeft een verliefde zucht gelaaten.
Co. Zo haast?
Ce. Morgen vroeg zullen wy elkander hier weder vinden.



068490 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Alexandre Frédéric Jacques de Masson, marquis de Pezay (of Charles Simon Favart)) - Het rozenfeest van Salencia. 1792




068500 - Hendrik Ogelwight Jr. - Het roozenfeest van Salencia. 1794
Cecelia zit aan haar deur met eenig handwerk bezig zynde, en verheugd zich dat zy de Roos ontfangen zal. Hier op komt Colyn die met haar over den Schout spreekt en haar meld dat deze op haar verliefd is.



068510 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Nicolas Julien Forgeot) - De schulden. 1791
Dubois! Dubois! noch niet te rug, na een uur afwezigheid; wat talmery!... geduld.... dorst ik intusschen een bezoek by Lucinde afleggen... Maar het is daartoe te vroeg, ik wenschte haar alle oogenblikken te zien, en het is niet dan bevende dat ik voor haar verschyn.
Daar ik dikwerf, zo koel van zin,
Heb kunnen zeggen: ’k min u teder!
Waarom herzeg ik ’t nu niet weder,
In ’t hevig blaken van myn min?



068520 - [Hendrik Ogelwight Jr.] - Twee aria’s uit De schulden. 1794
Zo ge ooit met schulden zyt bezwaard,
Dan met ene oude vrouw gepaard,
Dit slaat uw vreugd ter neder.
====
ô Vriendschapsgloed! ô heil der aard’!
Uw invloed streele en sterk’ dit harte;
Dat ieder neiging, u onwaard’,



068530 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - Toberne, of de Zweedsche visschers. 1798
Komt, in stilte, allen nader,
En verbergt u in dit dal:
Voorzigtigheid en moed te gader
Zyn u nuttig in ’t geval.



068540 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van H.A. Richaud - Martelli) - De twee Figaroos. 1802




068550 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - De verbeterde dwaas. 1788
J. Ha, ha, zyt gy daar?
A. Myn arme jacob!
J. Myn lieve Albertine!
A. Gy bemint my dan?



068560 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - De verbeterde dwaas. 1796




068570 - [Hendrik Ogelwight Jr.] (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De visitandines. 1796




068580 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De visitandines. 1799




068590 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De visitandines. 1803




068600 - Hendrik Ogelwight Jr. - De vrindenraad, of het welgelukt ontwerp. 1790
W. Goeden morgen, vrind Adeler! Reeds zo vroeg aan uwe landrechterlyke bezigheden?
A. Ha! beste Wild! Ik overzag en overdacht uw plan ter verbetering van Waldheims landgoederen, en was dus niet als landrechter aan het werk.



068610 - Hendrik Ogelwight Jr. - Waldheim. 1789
Zie daar dan weder den noodlottigen dag geboren, waarop wy aan onzen harden en onmeêdoogenden heer het zweet onzes aangezigts moeten opofferen. ô Vlek, waarin ik ben opgevoed, welks welvaard ik heb gezien, welks gezegende grond ons altoos heeft kunnen voeden, zyt gy het weleer bloeijende Slichtenfeld?



068620 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De wanhoop van Jocrisse. 1790 ca.
D. ’T is dan te zeggen, monsieur Jocrisse, dat het onnut is u te berispen, en te hopen dat gy u zult verbeteren?
J. Neen, Mynheer! ’t is niet onnut, want ik verbeter my dagelyks; — maer wat heb ik dan heden weder misdaen? — laet zien!
D. Wat gy misdaen hebt?... Vraegt liever wanneer gy niet misdaen hebt.... gy doet alles slegt.



068630 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De wanhoop van Jocrisse. 1791 ca.
D. ’T is dan te zeggen, Monsieur Jocrisse, dat het onnut is u te berispen, en te hopen dat gy u zult verbeteren?
J. Neen, Mynheer! ’t is niet onnut, want ik verbeter my dagelyks; — maer wat heb ik dan heden weder misdaen? — laet zien!
D. Wat gy misdaen hebt?... Vraegt liever wanneer gy niet misdaen hebt.... gy doet alles slegt.



068640 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De wanhoop van Jocrisse. 1798
D. ’t Is dan te zeggen, monsieur Jocrisse, dat het onnut is u te berispen, en te hopen dat gy u zult verbeteren?
J. Neen, mynheer! ’t is niet onnut, want ik verbeter my dagelyks; - maar wat heb ik dan heden weder misdaan? - laat zien!



068650 - Barbara Ogier - Baucis en Philemon. 1693




068651 - Barbara Ogier - De dolende poesis. 1694




068652 - Barbara Ogier - Den betwisten doodslag in het schuldig gemoet van den Grooten Alexander 1700




068653 - Barbara Ogier - De dood van Achilles. 1683




068660 - Barbara Ogier - De dood van Clytus. 1709




068661 - Barbara Ogier - De getrouwe Panthera. 1677




068662 - Barbara Ogier - De overwonnen Mars en de triumpherende Peijs. 1699




068663 - Barbara Ogier - De verrijckte academia. 1694




068664 - Barbara Ogier - Verwellecominghe op de saele van Pictura aen syne Keurvorstelycke Doorluchtigheydt Maximiliaen Emanuel by de gratie Godts Hertogh van Beijeren ende vanden opper-Paltz. 1693
Hoe leydt Antwerpia soo bitterlijck en treurt,
Met klachten die’t ghewelf der Hemelen doorscheurt
Tot aen der Goden Throon? haer ooghen slapend’ leken
Van Christalijne vocht, ghelijck twee water-beken.



068665 - Barbara Ogier - Het verwert Paradijs. 1700




068670 - Barbara Ogier (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Ferdinand, oft Spaenschen sterrekijker. 1714b ca.
Myn Heer met u verlof naeyt my gheen ooren aen
Ghy hebt haar noyt bemint, hoe sal ick dat verstaen
Gy minter veel t’is waar, maer boven al de Joff’ren
Hebt gy Lucretia u ziel en hert gaen off’ren:



068671 - [Barbara Ogier] (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Ferdinand, oft Spaenschen sterrekijker. 1714a ca.




068672 - Barbara Ogier (naar het Frans van Thomas Corneille) - Den Spaenschen sterrekyker. 1712 ca.




068673 - Barbara Ogier - Zeghen-praelende academia inde openinghe van haeren nieuwen bouw [...] op de camer der versaemde consten gheseydt de gulde van S. Lucas. Den 21. november 1694 1694




068680 - Guillam Ogier - Belachelyck misverstant ofte boere-geck, speel gewys uyt-gebeelt door G. Ogier. Verthoont den 18. October 1680. op de camer vanden Olyf-tack binnen Antwerpen. 1680 ca.
Dat noemtmen eenen Dief, die eens maer vvordt bevonden
Ghestolen t’hebben, maer, t’geheym en maeckt geen Sonden:
O Dieven door u Hert! hoe lachtge alsge siet
t’Kastyen aen een Dief om dat hem Recht geschiet
En dat u loosheyt can het groot Schandael verborgen
Voor Roe, en Brande-marck, oft hanghen en vervvorghen,



068690 - Guillam Ogier - Belachelyck misverstant, ofte boere-geck, speel-gewys uyt-gebeelt door G. Ogier. Vertoont den 18. October 1680 op de kamer vanden Olyf-tack binnen Antwerpen. Men vintse te Coop, t’Antwerpen, by de Weduwe Huyssens by de Borse. 1715
Dat noemtmen eenen Dief, die eens maer wort bevonden
Gestolen t’hebben, maer, t’geheym en maeckt geen Sonden:
O Dieven door u Hert! hoe lachtge alsge siet
t’Kastyen aen een Dief om dat hem Recht geschiet
En dat u loosheyt can het groot Schandael verborgen
Voor Roe, en Brande marck, oft hanghen en vervvorghen,



068700 - Guillam Ogier - De gierigheydt. Verthoont op de kamer vanden Olyf-tack den 18. february anno 1678. 1682a d
Ha kleter, klickspil, Dant, gy op-gestreelde Pop
Gy vaderlyck verdriet, wat steeckt u in de Kop
Wat let u dertel Vleesch? Segh waerom wilde trouwen
Als met u Arremoe my in het Graf te douwen?



068710 - Guillam Ogier - De gierigheydt. Verthoont op de kamer vanden Olyf-tack den 18. february anno 1678. 1682b d
Ha kleter, klickspil, Dant, gy op-gestreelde Pop
Gy vaderlyck verdriet, wat steeckt u in de Kop
Wat let u dertel Vleesch? Segh waerom wilde trouwen
Als met u Arremoe my in het Graf te douwen?



068720 - Guillam Ogier - De gierigheydt. Speels-gewys verthoont op de kamer van den Olyf-tack Den 18. Februari Anno 1678. binnen Antwerpen. 1715




068730 - Guillam Ogier - De gramschap. Verthoont op de kamer vande Violier den 18. october anno 1645. binnen Antwerpen. 1682a d
Wat wilde ghy-lie hier allemael hebben? wats u begeeren?
Hebde u Leven gheen Botsgesellen gaen sien, veeren?
Het schynt soo dit Volck hier staet en gaept over hoop
Datter wat wonders te beschicken is: ba g’hebt uw gaepen goeden coop.



068740 - [Guillam Ogier] - De gramschap. Verthoont op de kamer vande Violier den 18. october anno 1645. binnen Antwerpen. 1682b d
Wat wilde ghy-lie hier allemael hebben? wats u begeeren?
Hebde u Leven gheen Botsgesellen gaen sien, veeren?
Het schynt soo dit Volck hier staet en gaept over hoop
Datter wat wonders te beschicken is: ba g’hebt uw gaepen goeden coop.



068750 - Guillam Ogier - De gramschap. Speel-gewys verthoont op de Kamer van de Violier Den 18. October Anno 1645. Binnen Antwerpen. 1715




068760 - Guillam Ogier - De gulsigheydt.Verthoont op de kamer vanden Olyf-tack den 18. october anno 1639. binnen Antwerpen 1682a d
Ick mach mijn sotten lust met reden nu wel beklaegen
Dat ick my oyt begaf om’t houwelijck te waegen
Met eenen jongen Man die anders niet en doet,
Als soecken syn vermaeck met t’quisten van mijn goet.



068770 - Guillam Ogier - De gulsigheydt. Verthoont op de kamer vanden Olyf-tack den 18. october anno 1639. binnen Antwerpen 1682b d
Ick mach mijn sotten lust met reden nu wel beclaegen
Dat ick my oyt begaf om ‘t houwelijck te waegen
Met eenen jongen Man die anders niet en doet,
Als soecken sijn vermaeck met ‘t quisten van mijn goet.



068780 - Guillam Ogier - De gulsigheydt. Speel-gewys verthoont op de Kamer van den Olyf-tack Den 18. October Anno 1639. Binnen Antwerpen. 1715




068790 - [Guillam Ogier] - Haat en nydt. 1671
Dat steken en naayen, dat drillen en draajen, ben ik zoo moe als kouwe pap.
Ia kouwe pap moet zijn. drooghbroot kan ik met al ’t gelap
Niet genoeg winnen. ’t Is al eetje broodtje droog, maar niet te dier;
Sou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt ’et in ’t vier.



068800 - [Guillam Ogier] - Haat en nydt. 1678
Dat steken en naayen, dat drillen en draaijen, ben ik zoo moe als kouwe pap.
Ia kouwe pap moe zijn. drooghbroot kan ik met al ’t gelap
Niet genoeg winnen. ’t Is al eetje broodtje droogh, maar niet te dier;
Sou ik dan noch werpen, neen, neen, daar leyt ’et in ’t vier.



068810 - Guillam Ogier - Haat en nydt. 1681




068820 - Guillam Ogier - Den haet en nydt. Verthoont op de kamer vande Violiere den 18. october anno 1647. binnen Antwerpen. 1682a d
Dat steken en naeyen, dat drillen, en draeyen ben ick soo beu als cou Pap
Ja cou Pap beu syn. droogh broodt en can ik met al’t gelap
Niet genoegh vvinnen: t’is al eer Brooyken droogh, maer niet te gierigh
Dou ick dan noch vvercken? neen, neen, daer leger.



068830 - Guillam Ogier - Den haet en nydt. Verthoont op de kamer vande Violiere den 18. october anno 1647. binnen Antwerpen. 1682b d
Dat steken en naeyen, dat drillen, en draeyen ben ick soo beu als cou Pap
Ja cou Pap beu syn. droogh broodt en can ik met al’t gelap
Niet genoegh vvinnen: t’is al eer Brooyken droogh, maer niet te gierigh
Dou ick dan noch vvercken? neen, neen, daer leger.



068840 - Guillam Ogier - Haat en nydt. 1699
Dat steken en naayen, dat drillen, en draeijen, ben ick soo moe als kouwe pap
Ja kouwe pap moe zijn, drooghbroot kan ik met al ’t gelap
Niet genoeg winnen. ’t Is al eetje broodtje droog, maar niet te dier;
Sou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt ’et in ’t vier.



068850 - Guillam Ogier - Haat en nydt. 1701




068860 - Guillam Ogier - Den haet en nydt. Speel-gewys verthoont op de Kamer vande Violiere Den 18. October Anno 1647.
Binnen Antwerpen. 1715





068870 - Guillam Ogier - Haat en nyd. 1726a
Dat steeken en naayen, dat drillen en draajen, ben ik zoo moe als kouwe pap.
Ja kouwe pap moe zyn. droogbrood kan ik al ’t gelap
Niet genoeg winnen. ’t Is al eet je broodje droog, maar niet te dier;
Zou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt ’et in ‘t vier.



068880 - [Guillam Ogier] - Haat en nyd. 1726b
Dat steken en naayen, dat drillen en draajen, ben ik zoo moe als kouwe pap.
Ja kouwe pap moe zyn. droogbrood kan ik met al ’t gelap
Niet genoeg winnen. ’t Is al eetje broodje droog, maar niet te dier;
Zou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt’et in ’t vier.



068890 - [Guillam Ogier] - Haat en Nyd. 1726c
Dat steken en naayen, dat drillen en draajen, ben ik zoo moe als kouwe pap,
Ja kouwe pap moe zyn. droogbrood kan ik met al ’t gelap
Niet genoeg winnen. ’t Is al eet je broodje droog, maar niet te dier;
Zou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt ’et in ’t vier.



068900 - Guillam Ogier - De hooveerdicheydt. Kluchts-gewys vertoont op de Kamer vande Violiere den 18. October Anno 1644. Binnen Antwerpen. 1682a d
F. Ioos wat sey de Was-maecker als g’hem quaemt versoecken
Om een Flambeeuw op borgh?
I. Hy swoer wel duysent vloecken
Eer hy my gaf bescheet op t’geen’ dat ick versocht



068910 - Guillam Ogier - De hooveerdicheydt. Kluchts-gewys vertoont op de Kamer vande Violiere den 18. October Anno 1644. Binnen Antwerpen. 1682b d
F. Ioos wat sey de Was-maecker als g’hem quaemt versoecken
Om een Flambeeuw op borgh?
I. Hy swoer wel duysent vloecken
Eer hy my gaf bescheet op t’geen’ dat ick versocht



068920 - Guillam Ogier - De hooveerdigheydt. Kluchts-gewys vertoont op de Kamer vande Violiere Den 18. October Anno 1644. Binnen Antwerpen. 1715
2016



068930 - Guillam Ogier - De onkuysheydt. verthoont op de kamer vande Violiere den 18. october anno 1646. binnen Antwerpen. 1682a d
Myn Engeltjen, waer is den ganck? houdt een weynigh spraeck
Ick gaen mynder vaerden
Maer t’is een vreemde saeck
Dat de maeghdekens altydt spytigh sijn als m’hun ter goeder trouwen.



068940 - Guillam Ogier - De onkuysheydt. verthoont op de kamer vande Violiere den 18. october anno 1646. binnen Antwerpen. 1682b d
Myn Engeltjen, waer is den ganck? houdt een weynigh spraeck
Ick gaen mynder vaerden
Maer t’is een vreemde saeck
Dat de maeghdekens altydt spytigh sijn als m’hun ter goeder trouwen.



068950 - Guillam Ogier - De onkuysheydt. Speel-gewys verthoont op de Kamer vande Violiere Den 18. October Anno 1646. Binnen Antwerpen. 1715




068960 - Guillam Ogier - De traegheydt. Speel-ghewys verthoont op de Kamer vanden Olyf-tack. den 18. october anno 1677. binnen Antwerpen. 1682a d
Is’t altydt seker, het geluck met t’Haeyr te vatten?
Gy spreeckt heel onbedacht, de Menschen syn geen Katten
Die spelen met t’geluck, als sy met Muysen doen.
t’Geluck is Wanckelbaer, den Avont, en den Noen



068970 - Guillam Ogier - De traegheydt. Speel-ghewys verthoont op de Kamer vande Violier Den 18. October Anno 1645. Binnen Antwerpen. 1682b d
Is’t altydt seker, het geluck met t’Haeyr te vatten?
Gy spreeckt heel onbedacht, de Menschen syn geen Katten
Die spelen met t’geluck, als sy met Muysen doen.
t’Geluck is Wanckelbaer, den Avont, en den Noen



068980 - Guillam Ogier - De traegheydt. Speel-gewys verthoont op de Kamer van den Olyf-tack Den 18. October Anno 1677.Binnen Antwerpen. 1715




068990 - Reynier Olivier van Zonhoven - Van ’t Gevecht der dry Horatien ende Curiatien, ende der zuster moord Horatij, met des zelven gevolg. 1616
O Wanckelbaar geluk! o, ongerusten tijd!
Die dikwijls my bedroeft, en zelden my verblijdt,
Veranderlijk geval! die onverziens veel dingen
Zoo wel tot ons verderf als tot ons heil kont bringen



069000 - J. Olland - Dametas en Phillis. 1791




069010 - Willem van Ollefen Caspersz. - Aanspraak der Heeren Acterende Leden, van het Tooneeloefenend Genootschap, ter spreuke voerende, Oefening Kweekt Kunst; vergaaderende te Amsteldam: bij de opening van hun tooneel, op den 14 van Oogstmaand. MDCCLXXXV. 1785
Kunstkweekend Vriendechoor, wiens gunst wij hoog waardeeren,
’t Genoegen, van gezond u weder te zien keeren,
Spoort onzen ijver aan, om u, op onze beurt,
Te toonen dat ons hart uw vriendschap waardig keurt



069020 - Willem van Ollefen Caspersz. - De directeur in verlegenheid. 1800




069030 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van E.B.J. Delrieu) - De jaloersche tegen dank. 1798




069040 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Adr.-Mich.-Hyac. Blin de Sainmore) - Joachim, of de zegepraal der ouderliefde. 1777
F. Wat is de Hemel helder!
Hoe aangenaam is ’t weer!
kom, waarde Nigt, laat ons een fris lugtje scheppen
.....ach! waarom altoos droefgeestig?



069050 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Adr.-Mich.-Hyac. Blin de Sainmore) - Joachim, of de zegepraal der ouderliefde. 1778
Wat is de Hemel helder!



069060 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Adr.-Mich.-Hyac. Blin de Sainmore) - Joachim, of de zegepraal der ouderliefde. 1785




069070 - [Willem van Ollefen Caspersz.] - Mevrouw Bentinck, of de Batavische moeder. 1782




069080 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Guillaume François Desfontaines de la Vallée Fouques) - De minnaar standbeeld. 1794




069090 - Willem van Ollefen Caspersz. - De minnaar standbeeld. 1795
Celimene zit, by het openen van ’t Tooneel, op een bank van groene zooden, peinzende op een brief dien zy in haar hand heeft, en besluit om haaren Minnaar Dorval , ondanks alle zyne brieven, tog haare hand te weigeren, om het verdriet te ontgaan door haar in heuren eersten Echt geleden. Middelerwyl vertoont zig Frontin voor het hek, doch Rozette tevens aankomende, geeft hem een teken van te wachten, en te rug te gaan. Rozette komt hier op by Celimene en poogt by haar te onderzoeken* of zy Dorval liefde toedraagt, het welke deeze zo zeer verstoord, dat zy vertrekt en Rozette alleen laat.



069100 - Willem van Ollefen Caspersz. - De ontstuimige [sic?] avond. 1799




069110 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - Het trommelend huisspook, of de echtgenoot waarzegger. 1784




069120 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Carlo Goldoni) - De weldadige knorrepot. 1782




069130 - [Willem van Ollefen Caspersz.] - Willem de vijfde, prins van Oranje, [...] 1781 ca.




069140 - Lieve van Ollefen - Clarissa, of de mislukte boosheid. 1781




069150 - Lieve van Ollefen (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De goede moeder. 1785
L. En twyfelt gy aan myn verdriet!
M. Ja waarlyk, ik geloof u niet.
L. Wie zou ’t ook immer durven denken;
De heiligste eeden dus te krenken,



069160 - Lieve van Ollefen - Het ligten van den derden man; of Henry Quatre geprest. 1780 ca.
R. Ja Hendrik, het ga, hoe het ga, de Staat moet het geëischte volk hebben. H. Goed Mynheer, schaf ’er dan maar raad in. R. Wat raad in schaffen, wat raad in schaffen, dat is geen zeggen, wy Reders kunnen niet gaan ronselen.



069170 - Lieve van Ollefen - De revolutie in Amsteldam. 1795




069180 - Lieve van Ollefen - Het revolutionaire huishouden. 1798 ca.




069190 - Lieve van Ollefen - De schoenmaaker poëet. 1785a v
Wel ja! wel zeker! ’t is geen wonder!
De goeje sukkel mot ’er onder:
’t Is by me ziel geen kleinigheid,
Die op me schouwers wordt geleid!
De heele week te motten peezen,
En ’s maandags nog niet vry te weezen!




069200 - Lieve van Ollefen - De schoenmaaker poëet. 1785b v
Wel ja! wel zeker! ’t is geen wonder!
De goeje sukkel mot ’er onder:
’t Is by me ziel geen kleinigheid,
Die op me schouwers wordt geleid!



069210 - [Lieve van Ollefen] - De verwarring 1786
J. Maar mondje toe - geloof me, ik mogt om goed of leven,
Niet willen, dat men mij den schuld daarvan kon geeven.
H. Wat denkt gij , hangebast! dat ik niet zwijgen kan?



069220 - Lieve van Ollefen - De werving voor het vaderland, ten dienste van Neêrlands oorlogsvloot, of de wonderlijke en klugtige koophandel in matrozen-soldaaten, [...] 1780 ca.




069230 - Lieve van Ollefen / Willem van Ollefen Caspersz. - Clarissa, of de mislukte boosheid. 1784
ô Wonderdaadige natuur!
Verbaazend kunstgewrocht, nooit naar waardy gepreezen!
Welk een verborgen hemelvuur
Doortintelt myn gemoed! - ja ’t kan niet anders weezen.



069240 - Lieve van Ollefen en Elizabeth Wolff-Bekker (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De onverwachte hinderpaal, of het beletzel zonder beletzel. 1786
H. ’t Is om te lachen! — nu, ik volg mijn eigen hoofd:
O! schikte ik mij naar uw bevelen,
Dan ware ik van verstand beroofd.
P. Zie daar mijn’ losbol; hij is boos; wat mag er scheelen?
H. Is dit manier van doen? het is met ons gedaan —



069250 - Dirk Onderwater (naar het Duits van Maria Christiane Elizabeth Bürger-Hahn) - Adeleide, gravin van Teck. 1799




069260 - Dirk Onderwater (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Het doodshoofd, of de vogelkooijen. 1799




069270 - Dirk Onderwater - De eerlijke eigenzinnige. 1795
C. Jammer is het dat we nu al gereed zijn! - Hoe laet is ’t ?
H. Twaelf uuren.
C. Nog twee uuren voor eetenstijd! - ’t Is ontzettend wat die man heeft moeten uitstaen. - Hoe heet hij?
H. Heemskerk.
C. Zoo intevriezen, en noch in noch uit te kunnen! dat moet eene onlijdelijke koude zijn: en die witte beeren, die hem geduurig aengevallen hebben! - Het moeten toch aertige mooie dieren zijn, witte beeren! dat veele dieren er toch zoo goêlijk uitzien en tevens zoo wreed zijn kunnen!



069280 - Dirk Onderwater (naar het Duits van Onbekend) - Noch de een, noch de ander. 1801




069290 - Dirk Onderwater (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Sint Maerten, of de gestoolen ganzen. 1799




069300 - Dirk Onderwater (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De speeler, of revenge-praeg. 1799 ca.
H. Jacob, Jacob! hoort hij niet? he!
J. Uwe genade?
H. Wees zo goed, en —
J. Gelieft uwe genade ten bedde? oogenbliklijk,
H. Het is reeds klaar dag, mijn vriend!
J. Zo! is het reeds — hm! zo, zo,
H. Kom toch tot u zelven!



069310 - Dirk Onderwater (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verzoening, of de broedertwist. 1798
Is hij die ’s volks heil verpest, —
Zich met zweet en traenen mest,



069320 - A. van Oosten Jr. - Het berouw. Zynde een tafereel vervolg op, Romeo en Julia, tooneelspel, naar het Hoogduitsch. van Weisse door P.J. Uylenbroek. 1803




069330 - A. van Oosten Jr. - De verleiding der jeugd, of de deugdzaame ouders. 1801




069340 - Dirk Anthonisz. Opmeer - Klucht van Tryn Ratels. 1660
Hey sta koragie, ’k hebbe de lieve tijt van,
’k Wil weer na de kroegh, om daer een volle kan, man
Soo lustich met een snirs, te veegen, dat het stae zeydt;
De kop is my op rul, want de kloot noch niet en leydt,



069350 - Oratorianen - Hesione Belgica sive serenissimi cardinalis Ferdinandi Hispaniarvm infantis semper Avgvsti semper victoris ad belgii liberationem praelvdia principi mechliniam ingredienti. 1635




069360 - Oratorianen - Judicium divae Caeciliae Virginis, de impudicâ gentilium Poëtarum Poësi Triumphantis. 1650 ca.




069370 - Oratorianen - Sapricius et Nicephorus. 1670 ca




069380 - Oratorianen - De verdruckte Godtvruchtigheijdt afgebeeld in het Hauwelijck, Lijden, ende Doodt vande h: Maghet en Martelaresse Godelieve. 1732




069390 - Oratorianen - Zeno Imperator. 1640




069400 - Oratorianen van Mechelen - Absalom. 1650 ca.




069410 - Oratorianen van Mechelen - Absalonis in patrem rebellio. 1650 ca.




069420 - Oratorianen van Mechelen - Absalonis in Patrem rebellio punita. 1772




069430 - Oratorianen van Mechelen - Adonias, occupans regnum. 1776




069440 - Oratorianen van Mechelen - Adonias et Salomon.




069450 - Oratorianen van Mechelen - Aeternus Pater in Jephte. 1650 ca.




069460 - Oratorianen van Mechelen - Alexander et Aritobulus. 1650 ca.




069461 - Oratorianen van Mechelen - Alexander Pontifex Martyr. 1643




069470 - Oratorianen van Mechelen - Aman. 1777




069480 - Oratorianen van Mechelen - Aman. 1777




069490 - Oratorianen van Mechelen - Aman et Mardochaeus. 1699 ca.




069500 - Oratorianen van Mechelen - Avaritia punita.




069510 - Oratorianen van Mechelen - Brandende ende lichtende lanterne. 1650 ca.




069520 - Oratorianen van Mechelen - Carolus. 1650 ca.




069530 - Oratorianen van Mechelen - D. Petro Govarts. 1650 ca.




069540 - Oratorianen van Mechelen - David poenitens. 1650 ca.




069550 - Oratorianen van Mechelen - Den H. Libertus Martelaer 1631




069560 - Oratorianen van Mechelen - Destructio Jerosolymitana sub Sedecia. 1650 ca.




069570 - Oratorianen van Mechelen - Divina charitas. 1650 ca.




069580 - Oratorianen van Mechelen - Divina Charitas vixtrix. 1650 ca.




069590 - Oratorianen van Mechelen - Elias. 1650 ca.




069600 - Oratorianen van Mechelen - Fides. 1650 ca.




069610 - Oratorianen van Mechelen - Figura et Veritas. 1650 ca.




069620 - Oratorianen van Mechelen - Fornax. 1650 ca.




069630 - Oratorianen van Mechelen - Incomparabilis Heros Maria Stuarta Scotorum Regina quae; qua constantia vicennalem carcerem tulit eadem impi¾ securi Regiam cervicem feriendam dedit tragicè exhibebitur. 1731




069640 - Oratorianen van Mechelen - Innocentia triumphans. 1650 ca.




069650 - Oratorianen van Mechelen - Inopia et copia Samariae sub rege Joram. 1763




069660 - Oratorianen van Ronse - Inopia et Copia Samariae sub rege Joram. 1766




069670 - Oratorianen van Mechelen - Interitus. 1650 ca.




069680 - Oratorianen van Mechelen - Invica Sebastiani in fide constantia. 1650 ca.




069690 - Oratorianen van Mechelen - Jephte. 1650 ca.




069700 - Oratorianen van Mechelen - Joannes Baptista typus ministri evangelici in scenam dabitur a studiosâ Juventute Scholae Publicae Mechliniensis sub moderamine presbyterorum congregationis oratorii Domine Jesu. in Aula Collegii die 25 et 26 Augusti M. DCC. LX. 1760




069710 - Oratorianen van Mechelen - Josaphat.




069720 - Oratorianen van Mechelen - Joseph se fratribus manifestans. 1650 ca.




069730 - Oratorianen van Mechelen - Justus ende Pastor voor het waer geloof sich vrywillighlyck ter doodt begevende.




069731 - Jezuïeten van Gent - Justus martelaer sal vertoondt worden door de studenten van Grammatica in ’t Collegie der Societeyt Jesu. 1639




069740 - Oratorianen van Mechelen - Limella. 1650 ca.




069750 - Oratorianen van Mechelen - Lucerna ardens. 1650 ca.




069760 - Oratorianen van Mechelen - Manasses. 1650 ca.




069770 - Oratorianen van Mechelen - Maria Stuart. 1650 ca.




069780 - Oratorianen van Mechelen - Mater supra modum mirabilis sive Salomona septem suos filios deducens ad martyrium In scenam dabitur à studiosa juventute scholae publicae Mechliniensis sub moderamine R.R. presbyterorum congregationis Oratorii domini Jesu ... 1750. ... = De zeer wonderbaare moeder ofte Salomona leydende haar zeven zoonen tot de martelie Sal speel-wys vertoont worden door de leerzugtige jonkheydt der openbaare scholen van de stadt van Mechelen ... 1750. ... 1750




069790 - Oratorianen van Mechelen - Mulier Hebraea. 1650 ca.




069800 - Oratorianen van Mechelen - Nero.




069810 - Oratorianen van Mechelen - Ninive. 1650 ca.




069820 - Oratorianen van Mechelen - Obedientia Abrahae. 1650 ca.




069830 - Oratorianen van Mechelen - Perfectio evangelica sive Antoium eremum ingrediens. 1650 ca.




069840 - Oratorianen van Mechelen - Polyeuctus. 1650 ca.




069850 - Oratorianen van Mechelen - Prudentia carnis. 1650 ca.




069860 - Oratorianen van Mechelen - Rumoldus. 1650 ca.




069870 - Oratorianen van Mechelen - Sanctissimum Sacramentum. 1650 ca.




069880 - Oratorianen van Mechelen - Saul et David.




069890 - Oratorianen van Mechelen - Sisaras. 1650 ca.




069900 - Oratorianen van Mechelen - Theodoricus. 1650 ca.




069910 - Oratorianen van Mechelen - Theognostus. 1650 ca.




069920 - Oratorianen van Mechelen - Triumphus Ecclesiae. 1650 ca.




069930 - Oratorianen van Mechelen - Ulysses. 1650 ca.




069940 - Oratorianen van Mechelen - Wyngaerd des Heeren ofte Abessalom. 1728




069950 - Oratorianen van Ronse - Adonibezec. 1774




069960 - Oratorianen van Ronse - Athalia, reverendo domino Benedicte de Ruddere, per-antiquae collegiatae Sancti Hermetis Rothnacis canonico. Exhibebitur a studiosa juventute Collegii Oratorii Domini Jesu. Rothnaci XXIII. & XXIV. Augusti M. DCC. LXXVI. 1776




069970 - Oratorianen van Ronse - Laurentius animi virtute vincens ignis naturam, exhibebitur ab alumnis colegii Rothnacensis sub moderamine pesbyterorum Oratorii D. J. [...] 26 Aug. 1748




069980 - Oratorianen van Ronse - Laurentius door de kloeckmoedighydt des ghemoedts overwinnende de nature van ’t vier. 1748




069990 - Oratorianen van Ronse - Oppressa patientia exaltata sive Griseildis. 1775
Walterus cum suis, Conjugis suae Griseildis virtutes Laudibus extollens, probatam diu ejus Constantiam ulterius experiri decernit. // Walterus met zyn gevolg, pryzende de deugden van zyne huysvrouwe Griseildis, stelt vast haer lang-beproefde verduldigheyd meer te ondervinden.




069991 - Oratorianen van Ronse - Die zyn Kinders mind te zot, Vind de zelve tot zyn spot. 1775




070000 - Oratorianen van Ronse - Revolutio imperii Sinarum ad Tartoros facta circa annum Domini 1644. 1723




070001 - Oratorianen van Ronse - Sisara tragoedia reverendo Petro Ignatio De Bisschop, in alma universitate Lovaniensi sacrae Theologiae Doctori regenti. 1772




070010 - G. van Os - Ferdinand van den Heuvel, of de beloonde deud (sic). 1802 ca.




070020 - G. van Os - Robert, of de gestrafte struikrovers. 1803
L. Bedaer toch, mijn waerde mevrouw! wie weet of het wel zo is? men heeft u misschien niet wel onderricht.
S. Gij wilt mij vertroosten, Lotje! dan het zal maer al te waer zyn, bedenk zijnen hoogen ouderdom, kan men wel nader onderricht hebben van zijn overlijden, dan van een man, die reeds meer dan twintig jaeren hier in de stad gewoond heeft?



070030 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1646




070040 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1650




070050 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1663
2016



070060 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1646




070070 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1650




070080 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1663
2016



070090 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1646




070100 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1650




070110 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1663
2016



070120 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1646




070130 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1650




070140 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1663
2016



070150 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1646
Voorwaer seer weynige Minnaars zijnder te vinden, die hare hoeren getrou blyven Syra.
Ia hoe dickwils swoer dese Pamphilus Bacchis,
Hoe heylighlijck, dat het een yegelijck soude hebben kunnen gelooven,
Dat hy nimmer-meer by haer leven een vrou soude t’huys halen:
En siet hy heefter een t’huys gehaelt.



070160 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1650




070170 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1663
2016



070180 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1646




070190 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1650




070200 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1663
2016



070210 - Joachim Oudaan - Haagse broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca.




070220 - Joachim Oudaan - Haagse broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca.
Ik voel de vrees, nu ’t Stuck beraamt is, en aan ‘t rypen,
My nader om het hert, en veel benauder, nypen,
Om d’uitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval
Hier toestaande, ons mischien in ’t net verstrikken zal:



070230 - Joachim Oudaan - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca.
Ik voel de vrees, nu ’t Stuk beraamt is, en aan ‘t rypen,
My nader om het hert, en veel benauder, nypen,
Om d’uitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval
Hier toestaande, ons mischien in ’t net verstrikken zal:



070240 - [Joachim Oudaan] - Haagse broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca.
Ik voel de vrees, nu ’t Stuk beraamt is, en aan ‘t rypen,
My nader om het hert, en veel benauder, nypen,
Om d’uitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval
Hier toeslaande, ons mischien in ’t net verstrikken zal:



070250 - [Joachim Oudaan] - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca.
Ik voel de vrees, nu ’t Stuk beraamt is, en aan ‘t rypen,
My nader om het hert, en veel benauder, nypen,
Om d’uitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval
Hier toestaande, ons mischien in ’t net verstrikken zal:



070260 - Joachim Oudaan - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca.
Ik voel de vrees, nu ’t Stuk beraamt is, en aan ‘t rypen,
My nader om het hert, en veel benauder, nypen,
Om d’uitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval
Hier toestaande, ons mischien in ’t net verstrikken zal:



070270 - [Joachim Oudaan] - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca.
Ik voel de vrees, nu ’t Stuk beraamt is, en aan ‘t rypen,
My nader om het hert, en veel benauder, nypen,
Om d’uitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval
Hier toestaande, ons mischien in ’t net verstrikken zal:



070280 - Joachim Oudaan - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca.
Ik voel de vrees, nu ’t Stuk beraamt is, en aan ’t rypen,
My nader om het hert, en veel benauder, nypen,
Om d’uitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval
Hier toestaande, ons mischien in ’t net verstrikken zal:



070290 - [Joachim Oudaan] - Iohanna Grey, of gemartelde onnoselheyt. 1648a v
Hoe anders schikt den mensch, hoe anders schikt het Godt!
Hoe weynig daghtje, dat soo akelijcken lot,
U, in soo korten stond, Heer Suffolck, op sou komen,
Toen Vrou Iohanna wierd ten troon gesalft, en Romen
En wat na Roomsheit roock, most even-schightig voort,



070291 - Joachim Oudaan - Iohanna Grey, of gemartelde onnoselheyd. 1648b v




070300 - Joachim Oudaan - Johanna Grey, of de gemartelde onnozelheyd. 1712
Hoe anders schikt den mensch, hoe anders schikt het Godt!
Hoe weynig dachtje, dat zoo akelijken lot,
U, in zoo korten stond, Heer Suffolk, op zou komen,



070310 - Joachim Oudaan - Johanna Grey, of de gemartelde onnozelheyd. 1730 ca.
Hoe anders schikt den mensch, hoe anders schikt het Godt!
Hoe weynig dachtje, dat zoo akelijken lot,
U, in zoo korten stond, Heer Suffolk, op zou komen,



070310 - Joachim Oudaan - Johanna Grey, of de gemartelde onnozelheyd. 1731 ca.
Hoe anders schikt den mensch, hoe anders schikt het Godt!
Hoe weynig dachtje, dat zoo akelijken lot,
U, in zoo korten stond, Heer Suffolk, op zou komen,



070320 - [Joachim Oudaan] - Koningh Konradyn en hartoogh Frederijck. 1649
’t Is naght, maar ’tschijnt geen naght, so leeft het op de straat:
Ick hoor gemenght gerught van Burger en Soldaat,
Sou’t Brand sijn? al de Lught staat rood; of is’t in’t daagen?
Neen; toorts en pecktou-pan ontsteecken ’tligt by vlaagen;
’k hoor Trommel slagh! ’t is verd’; men steeckter de Trompet!



070330 - Joachim Oudaan - Koning Konradyn, en hertog Frederyk. 1712
’t Is nacht, maar ’t schijnt geen nacht, zoo leeft het op de straet:
Ik hoor gemengt gerucht van Burger en Soldaat,
Zou ’t brand zijn? al de lucht staat rood: of is ’t in ’t dagen?
Neen: toorts en pektouw-pan ontsteeken ’t licht by vlagen;



070340 - Joachim Oudaan - Koning Konradyn, en hertog Frederyk. 1730 ca.
’t Is nacht, maar ’t schijnt geen nacht, zoo leeft het op de straat:
Ik hoor gemengt gerucht van Burger en Soldaat,
Zou ’t brand zijn? al de lucht staat rood; of is ’t in ’t dagen?
Neen; toorts en pektouw-pan ontsteken ’t licht by vlagen;



070340 - Joachim Oudaan - Koning Konradyn, en hertog Frederyk. 1731 ca.
’t Is nacht, maar ’t schijnt geen nacht, zoo leeft het op de straat:
Ik hoor gemengt gerucht van Burger en Soldaat,
Zou ’t brand zijn? al de lucht staat rood; of is ’t in ’t dagen?
Neen; toorts en pektouw-pan ontsteken ’t licht by vlagen;



070350 - Joachim Oudaan - Servetus. Het vyfde bedryf. 1712
V. Myn zoon, gy ziet van schrik bestorven om uw’ kaken,
Zoo wit en ongedaan gelyk een linne-laken.
B. Och vader zoud’ ik niet! ik weet nauw wat ik doe,
Wat ziet de goede God, wat ziet en laat hy toe!



070360 - Joachim Oudaan - Servetus, treur-spel. Het vyfde bedryf. 1730 ca.
V. Myn zoon, gy ziet van schrik bestorven om uw’ kaken,
Zoo wit en ongedaan gelyk een linne-laken.
B. Och vader zoud’ ik niet! ik weet nauw wat ik doe,
Wat ziet de goede God, wat ziet en laat hy toe!



070360 - Joachim Oudaan - Servetus, treur-spel. Het vyfde bedryf. 1731 ca.
V. Myn zoon, gy ziet van schrik bestorven om uw’ kaken,
Zoo wit en ongedaan gelyk een linne-laken.
B. Och vader zoud’ ik niet! ik weet nauw wat ik doe,
Wat ziet de goede God, wat ziet en laat hy toe!



070370 - Joachim Oudaan - Het verworpen huis van Eli, den hooge-priester, en rechter Israëls. 1671
Gy amptenaars van ’t hof, die Arons kerk-altaren
Voor deze buytemuur, enhofpoort moet bewaren,
En gy trawanten die by beurte uwe wacht
Te Silo, ’t hoofd des rijks, bewaard by dag, by nacht;



070380 - Joachim Oudaan - Het verworpen huis van Eli, den hooge-priester, en rechter Israëls. 1712
Gy amptenaars van ’t hof, die Arons kerk-altaren,
Voor deze buyte muur, en hofpoort moet bewaren,
En gy trawanten, die by beurte uwe wacht,



070390 - Joachim Oudaan - Het verworpen huis van Eli, den hooge-priester, en rechter Israëls. 1730 ca.
Gy amptenaars van ’t hof, die Arons kerk-altaren,
Voor deze buyte muur, en hofpoort moet bewaren,
En gy trawanten, die by beurte uwe wacht,



070390 - Joachim Oudaan - Het verworpen huis van Eli, den hooge-priester, en rechter Israëls. 1731 ca.
Gy amptenaars van ’t hof, die Arons kerk-altaren,
Voor deze buyte muur, en hofpoort moet bewaren,
En gy trawanten, die by beurte uwe wacht,



070400 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1678a
Is ’er ymant mijns gelijck,
In het Helsch of Hemelrijck?
’K roem op Blixem noch op Donder;
Paphos kroon en draegh ick niet,
Maer die pracht leyt noch ver onder
Mijn almogende gebiet.



070410 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1678b
Is’er ymant mijns gelijck
In het Helsch, of Hemels Rijck?
’k Roem op Blixem, noch op Donder;
Paphos kroon en draegh ick niet;
Maer die Pracht, leyt noch ver onder
Mijn Almogende gebiet.



070420 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1678c
Is



070430 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1685
Is’er ymant mijns gelyck
In het Hels, of Hemels Ryck?
’k Roem op Blixem, noch op Donder;
Paphos kroon en draegh ick niet;
Maer die Pracht, leyt noch ver onder
Myn Almoghende gebiet.



070440 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1691
Is’er ymant mijns gelijck
In het Helsch, of Hemels Rijck?
’k Roem op Blixem, noch op Donder;
Paphos kroon en draegh ick niet;
Maer die Pracht, leyt noch ver onder
Mijn Almogende gebiet.



070450 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1696




070460 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1699




070470 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1701
Is’er ymant mijns gelijck
In het Helsch, of Hemels Rijk?
’k Roem op Blixem, noch op Donder;
Paphos kroon en draeg ick niet;
Maer die Pracht, leyt noch ver onder
Myn almoghende gebiet.



070480 - Aernout van Overbeke - De amoureuse Zodiac, figuerlijk gedemonstreert, en seer propertjes, en muzijkael gezongen; op minnekijn; den 31. May 1667. 1709
Is ’er ymant mijns gelijk
In het Helsch, of Hemels Rijk?
’k Roem op Blixem, noch op Donder;
Paphos kroon en draeg ik niet,
Maer die Pracht leyt noch ver onder
Mijn almogende gebiet.



070490 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1719a




070500 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1719b




070510 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1678a
Fyn man, ongevoeligh knecht,
Deed men u niet beter recht,
Datmen u in plaets van stoelen,
Een gescherpten heeckel gaf,
Want ghy kont het doch niet voelen,
En je gat weet nergens af.



070520 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1678b
Fijn man, Ongevoeligh knecht,
Deed’ men u niet beter recht,
Datmen u in plaets van Stoelen,
Een gescherpten Heeckel gaf?
Want ghy kont het doch niet voelen;
En je Gat weet nergens af.



070530 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1678c




070540 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1685
Fijn man, Ongevoeligh knecht,
Deed’ men u niet beter recht,,
Datmen u, in plaets van Stoelen,
Een gescherpten Heeckel gaf?
Want ghy kondt het dog niet voelen;
En je Gat weet nergens af.



070550 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1691
Fijn man, Ongevoeligh knecht,
Deed men u niet beter recht,
Dat men u in plaets van Stoelen,
Een gescherpten Heeckel gaf?
Want ghy kont het doch niet voelen;
En je Gat weet nergens af.



070560 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1696




070570 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1699




070580 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1701
Fyn



070590 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1709
Fijn man, Ongeveelig knecht,
Deed men u niet beter recht,
Dat men uw, in plaets van stoelen,
Een gescherpte Heekel gaf?
Want gy kont het doch niet voelen:
En je Gat weet nergens af.



070600 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1719a




070610 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1719b




070620 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1678b
Ick ben geen Roelandt, noch geen dappre Amadis;
Ik ben uyt Scudery sijn Herssens niet gevallen;
In sulke Snorckery en hadd’ ik nooyt gevallen:
Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw Dienaer is;
Ik ben, ik ben, ik ben de Intree wan het Spel.
Maer, soo gy vraeght, hoe dat ik verder ben geheeten?
Ik dee mijn Masques aen, om dat ghy ’t niet soudt weten;
De Liefd’ is ook vermomt: bemint my evenwel.



070630 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1678c
Ick



070650 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1685
Ick ben geen Roelandt, noch geen dapp’re Amadis;
Ik ben uyt Scudery sijn Herssens niet gevallen;
In sulke Snorckery en had ik nooyt gevallen:
Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw dienaer is;
Ik ben, ik ben, ik ben de Intree wan het Spel.
Maer, soo gy vraeght, hoe dat ik verder ben geheeten?
Ik deê mijn Masques aen, om dat ghy ’t niet soudt weeten;
De Liefd’ is ook vermomt: bemint my evenwel.



070660 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1691
Ick ben geen Roelandt, noch geen dapp’re Amadis;
Ik ben uyt Scudery sijn Herssens niet gevallen;
In sulke Snorckery en hadd’ ik nooyt gevallen:
Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw Dienaer is;
Ik ben, ik ben, ik ben de Intree wan het Spel.
Maer, soo gy vraeght, hoe dat ik verder ben geheeten?
Ik deê mijn Masques aen, om dat ghy ’t niet soudt weten;
De Liefd’ is ook vermomt: bemint my evenwel.



070670 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1696




070680 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1699




070690 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1701
Ick ben geen Roelandt, noch geen dapp’re Amadis;
Ik ben uyt Scudery sijn Herssens niet gevallen;
In sulke Snorckery en had ik nooyt gevallen:
Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw Dienaer is;
Ick ben, ick ben, ick ben de intree wan het Spel.
Maer, soo gy vraegt, hoe dat ick verder ben geheeten?
Ik deê mijn Masques aen, om dat ghy ’t niet soud weten;
De Liefd’ is oock vermomt: bemint my evenwel.



070700 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1709
Ik ben geen Roeland, nog geen dappre Amadis;
Ik ben uyt Schudery zijn Herssens niet gevallen;
In sulke Snorkery en hadd’ ik nooyt gevallen:
Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw Dienaer is;
Ik ben, ik ben, ik ben de intree wan het Spel.
Maer soo gy vraegt, hoe dat ik verder ben geheeten?
Ik deê mijn Masques aen, om dat gy’t niet soud weten;
De Liefd’ is ook vermomt: bemint my evenwel.



070710 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1719a




070720 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1719b




070730 - Aernout van Overbeke - Vyf sinnen 1678a
’k Placht mijn somtijts in te beelden,
Dat ick mijn Gevoel was quijt,
Tot ick Cloris weder streelde,
Dan was eerst mijn hart verblijdt,
En van boven tot beneên,
Kroop die vreught door al mijn leên,
Al ’t gevoelen quam by een.



070740 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1678b
’k Placht my somtijts in te beelden,
Dat ik mijn Gevoel was quijt;
Tot ik Cloris weder streelde,
Dan wierdt eerst mijn hart verblijdt:



070750 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1678c




070760 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1685
’k Placht my somtijdts in te beelden,
Dat ik mijn Gevoel was quyt;
Tot ik Cloris weder streelde,
Dan wierdt eerst mijn hart verblijdt:



070770 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1691
’k Placht my somtijts in te beelden,
Dat ik mijn Gevoel was quijt;
Tot ik Cloris weder streelde:
Dan wierdt eerst mijn hart verblijdt:



070780 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1696




070790 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1699




070800 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1701
’k Placht my somtijts in te beelden,
Dat ick mijn Gevoel was quijt;
Tot ick Cloris weder streelde;
Dan wiert eerst mijn hart verblijt.



070810 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1709
’k Plagt my zomtijts in te beelden,
Dat ik mijn Gevoel was quijt;
Tot ik Cloris weder streelde,
Dan wiert eerst mijn hart verblijt.



070820 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1719a




070830 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1719b




070840 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1678a
Wie beroemt sich op hooge gedachten,
En braveert op Augustus troon,
’t Geluck der ontmenschte Goon?
Die door alle d’ onlijdelijckheen
Vier en water verdroegh; storm en swaert heeft geleen;
En ’t Gevoelen niet achte,
Wanneer hy nu stack in sijn dringenste noot,
En geen uytkomst en sagh dan de bleeke doot.



070850 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1678b
Wie, beroemt zig op hooge gedachten,
En braveert op Augustus troon
’t Geluck der ontmenschte Goon?
Die door alle d’onlijdelijkheen
Vier en water verdroegh; storm en swaert heeft geleen;
En ’t Gevoel niet verachte,
Wanneer hy nu stack in sijn dringenste noot;
En geen uytkomst en sagh dan de bleecke Doot.



070860 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1678c




070870 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1685
Wie, beroemt sich op hooghe gedachten,
En braveert op Augustus troon
’t Geluck der ontmenschte Goon?
Die door alle d’onlijdelijkheen
Vier en water verdroegh; storm en swaert heeft geleen;
En ’t Gevoel niet verachte,
Wanneer hy nu stack in sijn dringhenste noot;
En geen uytkomst en sagh dan de bleecke Doot.



070880 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1691
Wie, beroemt sich op hooge gedachten,
En braveert op Augustus troon
’t Geluck der ontmenschte Goon?
Die door alle d’onlijdelijkheen
Vier en water verdroegh; storm en swaert heeft geleen;
En ’t Gevoel niet verachte,
Wanneer hy nu stack in sijn dringenste noot;
En geen uytkomst en sagh dan de bleecke Doot.



070890 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1696




070900 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1699




070910 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1701
Wie



070920 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1709
Wie beroemt zig op hooge gedagten,
En Braveert op Augustus troon,
’t Geluk der ontmenschte Goon?
Die door alle d’ onlijdelijkheen
Vier en water verdroeg; storm en swaert heeft geleen;
En ’t Gevoel niet verachte,
Wanneer hy nu stak in sijn dringenste noot,
En geen uytkomst en sag dan de bleeke Doot.



070930 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1719a




070940 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1719b




070950 - Adriana van Overstraten - Dolsey en Amelia. 1789
Verschriklijk denkbeeld! ’k voel mijn teedre ziel doorbooren.
Voor altijd is mijn hoop, mijn blijdschap dan verlooren..
Mijn bloed, dat ik getroost voor ’t vaderland vergoot,
Werd nu het doodlijkst gift, voor u, mijn Echtgenoot!



070960 - Adriana van Overstraten - Dolsey en Amelia. 1793
Verschriklijk denkbeeld! ’k voel mijn teedre ziel doorbooren.
Voor altijd is mijn hoop, mijn blijdschap dan verlooren..
Mijn bloed, dat ik getroost voor ’t vaderland vergoot,
Werd nu het doodlijkst gift, voor u, mijn Echtgenoot!



070970 - [Nic. van Overveld Gzn.] - Philoneüs en Thirene. 1720
Ph. Weerhou my niet, myn vriend, in ’t loozen myner zuchten,
Ik kan door deeze weg alleen myn ramp ontvluchten.
H. Zult gy dan vol van rou naar ’t echtaltaar gaan treên?



070980 - G. v. P. - Het verwarde huyshouden. 1708




070990 - G. v. P. - Het verwarde huyshouden. 1710




071000 - P.A. (naar het Frans van Ant.-Vinc. Arnault) - Robinson Crusoë op zyn eiland 1790




071010 - P.A. - Willem, of de wraakgierige stadhouder. 1787




071020 - P.D.N. - De dub: swagerschap, of het levende juweel. 1661 ca.
Tis wel



071030 - P.D.N. - De dubbelde swagerschap, of het levende juweel. 1743
’t Is wel elendig, dat de luy malkander tegenwoordig zoo met hoorens leggen te plaagen,



071040 - P.G.C. - Schuldige eer-betooninge aen ’t Sacrament. 1757




071050 - Moor, P.J. de - Alcanders dood, of: d’heersch-zugtige vriende-moord. 1802
Wel Narbas, mag ik thans op ’t zien van Tarsis hoôpen?
Ik bem ook wel bewust, wat oorzaak my doet noôpen,
Voor ’t lot myns Vaders, en dat myn hart van schrik
Verscheurd word, en myn geest verdwaeld dat oogenblik
Dat zelfs aan wreed bevel my stut om hem te volgen.



071060 - P.L.K. - Den insolvente boedel. 1800 ca.




071070 - P.Q.X.W. - Klucht van hontghe bijt my niet. 1649a v




071080 - P.Q.X.W. - Klucht van hontghe bijt my niet. 1649b v
L. Ie lieght het ten is niet waer verstaeje dat wel.
J. Niet veel te lieghen Jonghe of ick bruje op je vel.
L. Jy my op mijn vel smijten, jy daer op touwen,
Jy mocht eens beginnen ik meen dat ik ’t je zal brouwen.



071090 - Gerrit Paape - Agis, of de republiek Sparta. 1788




071100 - Gerrit Paape - Alexander. 1792




071110 - Gerrit Paape - De belegering van ’s Hertogenbosch, of Kees is t’huis. 1795
Welk een afgryslyk gedonder. Het schynt of de Franschen voorneemens zyn, om den ganschen Bosch tot een puinhoop te maaken. — o! Hoe veele oorlogen heb ik, in myn jeugd, gezien en bygewoond; maar geen eenen oorlog zo als deezen! — Neen! neen! ik herhaal het; geenen eenen oorlog zo als deezen! — Toen moesten de arme zoldaten vegten en hun schuldloos bloed laaten vergieten, om den eenen of anderen Vorst te believen; om beleedigingen te gaan wreeken, die hun volstrekt niet aangingen, of om hunne even zo onschuldige natuurgenooten den hals te breeken, om dat deeze verächte en sidderende wurmen den kop uit het stof dorsten heffen, en tegen de Koningen en Prinsen zeggen dorsten: Gy onderdrukt, gy verplettert ons.



071120 - Gerrit Paape - De boggels. 1789




071130 - Gerrit Paape - Caligula. 1792




071140 - Gerrit Paape - Claudius en Messalina. 1792




071150 - Gerrit Paape - Claudius, tot keizer verheven. 1792




071160 - Gerrit Paape - Het congres der Oostersche koningen, of de zegepraal van het despotismus. 1792




071170 - Gerrit Paape - Democritus, of de gebannen filozoof. 1789




071180 - Gerrit Paape - De edelmoedige liefde. 1777




071190 - Gerrit Paape - Elize, of, de afschaffing der kloosters in Frankrijk. 1790




071200 - Gerrit Paape - De Fransche vaderlander, of de rechten van de mensch, en de voorschriften van den waaren godsdienst, door het volk zelf geëerbiedigd. 1790




071210 - Gerrit Paape - De gelukkige emigranten. 1788




071220 - Gerrit Paape - Jozephus, of de zegepraal des bijgeloofs en der aristocratie. 1790 ca.




071230 - Gerrit Paape (naar het Frans van Onbekend) - De koninglijke vlugt. Nationaal blijspel, gevonden in de Tuilleries te Parijs. 1790 [= 1791]




071240 - Gerrit Paape - De municipaal, die niet is, zo als hy behoord te weze. 1796




071250 - Gerrit Paape - De ondergang van de republiek Abdera, of de zegepraal der kikvorschen. 1789




071260 - [Gerrit Paape] - De partyzugt. 1787




071270 - Gerrit Paape - Het patriotismus. 1787




071280 - Gerrit Paape - Petrus de kluizenaar, of de eerste beginzelen der kruistochten. 1792




071290 - Gerrit Paape - De rang zonder verdiensten, of de afschaffing van de adel, de titels, de wapens en het livrei, in Frankrijk. 1790




071300 - Gerrit Paape - De schimmen van Karel de Negende en Catharina de Medicis aan het hof van Lodewijk den Zestienden; of, de gelukkige omwenteling in Frankrijk. 1790




071310 - Gerrit Paape - De slymgasten. 1796




071320 - Gerrit Paape - Sphrodias en Olynthia, of het vaderland en de liefde. 1788




071330 - Gerrit Paape - Stille in den lande, of het nut der dagbladen. 1796




071340 - Gerrit Paape (naar het Duits van Onbekend) - Twee horologien en geen geld in de zak. 1792
Georg. Zijt gij haast gereed, Mijnheer Geisner?
Geisner. Nog eenige oogenblikekn geduld. Uit nieuwsgierigheid, om de lugtbol te zien opgaan, had ik bijna mijn pligt vergeeten.
Georg. Dat was voorzeker de eerste keer van uw leeven.



071350 - Gerrit Paape - Urbanus de tweede. 1792




071360 - [Gerrit Paape] - De vaderlander. 1787
Ik ben.... een... Vader... lander!... Ja! zo waarlyk als Cris...pyn, de Opperste der agter...lappen, leeft, dat ben ik!



071370 - Gerrit Paape - De vergoding van keizer Claudius. 1792




071380 - [Gerrit Paape] - De verliefde meisjes, of de couranten. 1787
Beminlyke Ligthart! heb ik dan de taal uwer oogen verkeerd verstaan? - Hebt gy dan niet regelrecht tot het hart gesproken,



071390 - Gerrit Paape - Het verloste Nederland, of de nationale conventie. 1796




071400 - Gerrit Paape - De verovering van het Heilige Graf. 1792




071410 - Gerrit Paape - De verwoesting van de stad Graave, of de verschriklyke uitwerkzels der dwinglandy. 1795




071420 - Gerrit Paape - De vlugt van Willem den Vyfden, of de zegepraal der Bataafsche vryheid. 1795 ca.




071430 - Gerrit Paape - De vlugt van Willem den Vyfden, of de zegepraal der Bataafsche vryheid. 1795 ca.




071440 - Gerrit Paape - De vrijheid [Gevaerts en de Gyselaar]. 1786




071450 - Gerrit Paape - Vryheid; gelykheid; broederschap, of de zaak tot een uittersten gedreeven. 1795




071460 - Gerrit Paape - De wijsgeer. 1792




071470 - Gerrit Paape (G.P.) - Gamba, of de martelaer. 1776b o




071480 - Gerrit Paape (T.H.) - Gamba, of de martelaer. 1776a o




071490 - G. Paauw - Wraakzucht van Prins Paladius. 1657




071500 - [Joan van Paffenrode] - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1661
Men magh wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden.
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaat my van het lijf even als de sneeu van het veld;
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloerschen nar word gequelt.



071510 - Joan van Paffenrode - De bedroge gierigheydt, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1663
Men mach wel segghen dat een quaedt Huwelik is een hel op der aerden.
Wat heb ick al gheleden sins mijn ouders my dus ongelijck paerden!
Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het velt;
Want geen tongh en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar wordt gequelt,



071520 - [Joan van Paffenrode] - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1665
Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden.
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaat my van het lijf even als de sneeu van het veld;
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloerschen nar word gequelt.



071530 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1669a v
Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden,
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het veld,
Want geen tong en kan uyten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt,



071540 - Joan van Paffenrode - Bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1669b v
Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden,
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het veld,
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt,



071550 - Joan van Paffenrode - De bedroge gierigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1670
Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden,
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het veld,
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt,



071560 - Joan van Paffenrode - De bedroge gierigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1671




071570 - Joan van Paffenrode - Boertige comedie van Hopman Ulrich. 1672




071580 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1675a v
Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden,
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijck paerden!
Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het veld,
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt,



071590 - Joan van Paffenrode - Bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1675b v
Men mag wel seggen, dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden,
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld,
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt,



071600 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1683a v




071610 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1683b v




071620 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1693
Men mag wel seggen, dat een quaat Huwlijk is een hel op aerden.
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld;
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt,



071630 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1697a v
Men mag wel seggen, dat een quaat Huwlijk is een hel op aerden.
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld;
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt,



071640 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1697b v




071650 - [Joan van Paffenrode] - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1698a d
Men mag wel seggen, dat een quaet Huwelijk is een hel op aerden.
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld;
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar wort gequelt,



071660 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheyt. 1698b d




071670 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1700




071680 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1705
Men mag wel zeggen, dat een quaad huwlijk is een hel hier op aerden.
Wat heb ik al geleden zins mijn ouders my dus ongelijk paarden?
Het vleesch gaat my van het lijf, even als de zneeuw van het veld;
Want geen tong en kan uiten hoe ik van mijnen jaloerschen nar word gequeld.



071690 - [Joan van Paffenrode] - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1709
Men mag wel seggen, dat een quaet Huwelijk is een hel op aerden.
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld;
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar wort gequelt.



071700 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1711a d
2016



071710 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1711b d
Men mag wel seggen, dat een quaet Huwelijk is een hel op aerden.
Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden!
Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld;
Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar wort gequelt,



071720 - Joan van Paffenrode - Den onder-gang van ionk-heer Willem van Arkel. 1662
Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluymen,
Doet my bekommering dik bed en leger ruymen,
En hout my dus te roer. Ik heb voorleden nacht
In plaets van slapen met getrentel door gebracht,



071730 - Joan van Paffenrode - Den ondergangh van Willem van Arkel. 1669a v
Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluimen,
Doet my bekommering dik bed en leger ruimen,
En houd my dus te roer.
Ik heb voorleden nacht In plaets van slape met getrentel door gebragt.



071740 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1670
Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluimen,
Doet my bekommering dik bed en leger ruimen,
En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht
In plaets van slapen met getrentel door gebragt.



071750 - Joan van Paffenrode - Den ondergangh van Jr. Willem van Arkel. 1671




071760 - Joan van Paffenrode - Treurspel van Jonckere Willem van Arkel. 1672




071770 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1676a v




071780 - Joan van Paffenrode - Onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1676b v
Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluimen,
Doet my bekommering dik bed en leger ruimen,
En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht,
In plaets van slapen met getrentel door gebragt.



071790 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1676c v
Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluimen,
Doet my bekommering dik bed en leger ruimen,
En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht,
In plaets van slapen met getrentel door gebragt.



071800 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van ionk-heer Willem van Arkel. 1683a v




071810 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1683b v




071820 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1693
Terwijl een yder leyt en rust op sagte pluymen,
Doet my bekommering dik bed en leger ruymen,
En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht
In plaats van slapen met getrentel door gebragt.



071830 - Joan van Paffenrode - Willem van Arkel. 1697a v
Terwijl een yder leyt en rust op sagte pluymen,
Doet my bekommering dik bedden leger ruymen
En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht,
In plaats van slapen, met getrentel doorgebragt



071840 - Joan van Paffenrode - Onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1697b v




071850 - Joan van Paffenrode - Willem van Arkel. 1700
Terwijl een yder leid en Rust op zagte pluimen,
Doet my bekommering dik bed en leger Ruimen
En houd my dus te Roer. Ik heb voorleden nacht,
In plaats van slapen, met getrentel doorgebragt



071860 - Joan van Paffenrode - De ondergang van Willem van Arkel. 1705
Terwijl een yder leid en rust op zagte pluimen,
Doet my bekommering dik bed en leger ruimen
En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nagt,
In plaats van slapen, met getrentel doorgebragt



071870 - [Joan van Paffenrode] - Willem van Arkel. 1711a d




071880 - Joan van Paffenrode - De ondergang van Willem van Arkel. 1711b d
2016



071890 - [Joan van Paffenrode] - De klucht van Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. Op het spreeck-woort: als oud-mal begint te scheuren, soo is ’er geen stoppen aen. 1657
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aan mijn selven in dees mijn oude dagen.
Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet?
Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



071900 - Joan van Paffenrode - Oud-Mal, ofte boertige comoedie van Sr Filibert [...] 1663
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aan mijn selven in dees mijn oude dagen:
Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet?
Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



071910 - Joan van Paffenrode - Oud-Mal, ofte boertige comoedie van Sr Filibert [...] 1669a v
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen:
Wat helpet, ofje alles wat je droomt al hebt en geniet?
Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



071920 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1669b v
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aan mijn selven in dees mijn oude dagen:
Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet?
Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



071930 - Joan van Paffenrode - Oud-Mal, ofte boertige comoedie van Sr Filibert [...] 1670
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aan mijn selven in dees mijn oude dagen:
Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet?
Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



071940 - Joan van Paffenrode - Out mal, ofte boertige comedie van St. Filibert. 1671
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die de weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen:
Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet?
Als Venus eens de ooren op steekt, ze maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



071950 - Joan van Paffenrode - Oud-Mal ofte boertige conoedie van Sr. Filibert. 1675a v
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die de weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen:
Wat helpet, of je alles watje droomt al hebt en geniet,
Als Venus eens de ooren op steekt, ze maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



071960 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1675b v
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die de weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen:
Wat helpet, of je alles watje droomt al hebt en geniet.
Als Venus eens de ooren op steekt, ze maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



071970 - Joan van Paffenrode - Oud-mal ofte boertige komedie van Sr. Filibert. 1683a v




071980 - Joan van Paffenrode - Oud-mal ofte boertige komedie van Sr. Filibert. 1683b v




071990 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1693
Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, ’t sijn sterke beenen die de weelde konnen dragen,
Dat bevind’ ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen:
Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet,
Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet,



072000 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1697a v




072010 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1697b v




072020 - Joan van Paffenrode - Filibert, of oud mal. 1700




072030 - Joan van Paffenrode - Filibert, of oud mal. 1705
Het spreekwoord zeid niet te vergeefs, ’t zijn sterke beenen die de weelde konnen dragen,
Dat bevind ik nu aan mijn zelven in dees oude dagen:
Wat helpt ’et, of je alles wat je droomt al hebt en geniet,
Als Venus eens de ooren op steekt, ze maakt haast, dat het je al te maal ontschiet,



072040 - Joan van Paffenrode - Klucht van Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1711a d
2016



072050 - Joan van Paffenrode - Filibert, of oud mal. 1711b d
2016



072060 - Jan Palensteyn - Buda, anders Offen. 1686




072070 - Jan van Panders - Bousard, of de menschlievende lootsman. 1779




072080 - Jan van Panders - Bousard, of de menschlievende lootsman. 1781




072090 - Jan van Panders - Frederik de Rechtvaardige. 1781a o
J. Wie weet hoe lang wy nog zullen moeten wachten?



072100 - Jan van Panders - Frederik de Rechtvaardige. 1781b o




072110 - Jan van Panders - Frederik de Rechtvaardige. 1781c o




072120 - Jan van Panders - De gewaapende uittogt. 1787




072140 - Petrus Papeus - Samarites. 1539a d
Quia Paedotribae est non literis, sed moribus
Bonis potissimum instituere suum gregem:
Ad conscribendum Samariten animum appuli:
Blanditias & gulam ut fugiant: si sapere avent.



072141 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1539b d
Quia Paedotribae est non literis, sed moribus
Bonis potissimum instituere suum gregem:
Ad conscribendum Samariten animum appuli:
Blanditias & gulam ut fugiant: si sapere avent



072142 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1539c d




072143 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1540a
Quia paedotribae est non literis, sed moribus
Bonis potissimum instituere suum gregem,
Ad conscribendum Samariten animum appuli,
Blanditias et gulam ut fugiant, si sapere avent.



072144 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1540b
Non dubium est



072145 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1542




072150 - Jean Bapt. de Pape - Des menschens verlossinge, door de geboorte onses Saligmakers Jesu Christi, [...] 1715 ca.




072160 - Jean Bapt. de Pape - Des menschens verlossinge, door de geboorte onses Saligmakers Jesu Christi, [...] 1780




072170 - Jean Bapt. de Pape - Thonneel-spel vanden oorlogh tusschen Carolus VI, keyser van Oostenryck, ende Soliman III, keyser der Turcken [...] 1717 ca.
Mits dat ’t gewichtigh is den Oorlogh te beginnen,
Wil ick door wysen Raedt eerst rypelijck versinnen
Hoe dat ick alder-best, ’t Venetiaensch gewelt
Sal brenghen onder voet op ’t water en op ’t Velt



072180 - [Arnoldus Gualterius van Parck] (naar het Latijn van Janus Erasmius) - Den tragoedischen Seneca. 1679




072190 - Karel Passé (naar het Frans van Gernevalde) - De zwarte man, of de zwaarmoedige Engelschman. 1779




072200 - David Pasteur - De Russen in Noord-Holland, of Vrijhart en Saartje. 1800




072210 - Lucas Pater (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De dood van Cajus Gracchus. 1733
Hoe! daar ons Gracchus thans den blyde Vreede bied,
En Rome een eind van all’ zyne ongelukken ziet,
Ja, daar de Raad, en zelf uw Vader, met verlangen,
Hem hier in ’t Hof wagt, om hem naar zyn’ staat te ontfangen;



072220 - [Lucas Pater] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De dood van Cajus Gracchus. 1752
Hoe! daar de vrede ons word door Gracchus aangeboôn;
Daar al ons leed verdwynt, door ’t wys bestier de Goôn;
Ja, daar de Raad, daar zelfs uw Vader, vol verlangen,
Dat Opperhoofd van ’t Volk wenscht in dit hof te onfangen;
Kan ’t echter zyn dat hy, die in uw liefde blaakt,
Door zyne komst, Mevrouw, u dus verlegen maakt?



072230 - [Lucas Pater] (naar het Frans van Alexis Piron) - Gustavus. 1761a v
Rudolf, hebt gy den last, dien ik u gaf, volbragt?
Neemt, in myn afzyn, elk myn hoog bevel in acht?
Laat zich het Deensche Volk de Ryksvoogdy gevallen,
Nu my Stokholm verpligt te blyven in zyn wallen?



072240 - [Lucas Pater] (naar het Frans van Alexis Piron) - Gustavus. 1761b v
Rudolf, hebt gy den last, dien ik u gaf, volbragt?
Neemt, in myn afzyn, elk myn hoog bevel in acht?
Laat zich het Deensche Volk de Ryksvoogdy gevallen,
Nu my Stokholm verpligt te blyven in zyn wallen?



072250 - [Lucas Pater] (naar het Frans van Alexis Piron) - Gustavus. 1784




072260 - Lucas Pater (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaak, of de afschaduwing des Heilands. 1774




072270 - Lucas Pater (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaäk, of afschaduwing des Heilands. 1783
Niet meer, myn Zoon! niet meer: de slaap bevangt myne oogen.
Een groot gedeelte van den nacht is reeds verlogen
Geduurend ons gesprek, en wy bemerkten ’t niet.



072280 - [Lucas Pater] - De juichende Schouwburg. 1763a v
Beschermers van Parnas, die myn Tooneel helpt schraagen!
Het zy ze, in hoogen staat, een wigtig ampt bekleed!
’t Zy ge aan het koopbeleid uw zorg hebt opgedraagen,



072290 - Lucas Pater - De juichende Schouwburg. 1763b v




072300 - [Lucas Pater] - Leeuwendaal hersteld door de vrede. 1749
Beroemde Zuilen van myn’ uitgebreiden Straat!
Voorzichtigheid, die my versterkt door trouwen raad!
Geweld en Oorlog, die myn hoofd kroont met laurieren!
’k Wil dat gy hier, in ’t open veld,
Daar uw beleid, uw kracht myn heir deed zegevieren,
My alle, met Belang, oprecht uw meening meld.



072310 - Lucas Pater (naar het Engels van Arthur Murphy) - Het onbewoonde eiland. 1774
Rust, moede spieren! rust, myne afgematte hand!
Vergeet een korte poos uw’ arbeid aan dit strand!
Ach! of de Hemel gaf dat ik dien kon vergeeten!
ô Heesters! naamloos kruid, dat dees vanéén gespleten,



072320 - Lucas Pater (naar het Engels van Arthur Murphy) - Het onbewoonde eiland. 1774 ca.




072330 - Lucas Pater (naar het Engels van Arthur Murphy) - Het onbewoonde eiland. 1783
Rust, moede spieren! rust, myne afgematte hand!
Vergeet een korte poos uw arbeid aan dit strand!
Ach! of de Hemel gaf dat ik dien kon vergeeten!
ô Heesters! naamloos kruid, dat dees vanéén gespleten,



072340 - Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud - Deugdzame jalouzie of beloonde vaderliefde. 1779 ca.




072350 - [Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Olimpia. 1764a v
C. ’k Zie myne altaargelofte eerlang ten eind’ geloopen.
Ja, Sosthenes! ’k surf van de Goôn vergiffnis hoopen.
’k Zal min ontroerd van geest en eedler zyn van aart.
’k Herleef. S. Het krygsvolk, by Epheze t’saam vergaêrd,
Welks heldenmoed voorheen uw’ Vader kon bekooren,
Heeft in myn byzyn reeds u hulde en trouw gezworen.



072360 - [Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud] (naar Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Olimpia. 1764b v
C. ’k Zie myne altaargelofte eerlang ten eind’ geloopen.
Ja, Sosthenes! ’k surf van de Goôn vergiffnis hoopen.
’k Zal min ontroerd van geest en eedler zyn van aart.
’k Herleef.



072370 - Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Olimpia. 1782
C. ’k Zie myne altaargelofte eerlang ten eind’ geloopen.
Ja, Sosthenes! ’k durf van de Goôn vergiffnis hoopen.
’k Zal min ontroerd van geest en eedler zyn van aart.
’k Herleef. S. Het krygsvolk, by Epheze s’saam vergaeêrd,
Welks heldenmoed voorheen uw’ Vader kon bekooren,
Heeft in myn byzyn reeds u hulde en trouw gezworen.



072380 - [Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Edmond Cordier de Saint Firmin) - Zarucma. 1765
Gy, Dienaars van myn wet, wier vlyt u dag aan dag,
’t Vertrouwen waardig maakt van myn gestaafd gezag!
Gy, door wier hulp de kroon gevest is op myn hairen!
Gaat daadlyk aan myn Volk myn hoog bevel verklaaren.



072390 - Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Edmond Cordier de Saint Firmin) - Zarucma. 1800 ca.
Gy, Dienaers van myn wet, wier vlyt u dag aen dag,
’t Vertrouwen waerdig maekt van myn gestraefd gezag!
Gy, door wier hulp de Kroon gevest is op myn hairen!
Gaet daed’lyc aen myn volk myn hoog bevel verklaeren.



072400 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - Arlequin Savoyard. 1780 ca.
Neen Cato myn Vader wilt, maer ’k zal hem nooyt beminnen,
Niemand als Leander blyft staen in myne zinnen,



072410 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - Arlequin Savoyard. 1780 ca.
Neen Cato myn Vader wilt, maer ’k zal hem noyt beminnen
Niemant als Leander blyft staen in myne zinnen,
Ik agt den rykdom niet, ’k verkies een regt gemoed
’t Is nog erg genoeg getrauwt schoon men dan liefde doet



072420 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - Arlequin Savoyard. 1780 ca.
Neen Cato myn Vader wilt, maer ’k zal hem noyt beminnen
Niemant als Leander blyft staen in myne zinnen,
Ik agt den rykdom niet, ’k verkies een regt gemoed,
’t Is erg genoeg getrouwd schoon men dan liefde doet,



072430 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - De boere kermis, of: Zegenpraelende liefde: bly-spel in een deel. 1800 ca.
O schoone en lieve bloemen,



072440 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - Geestige naer-klucht. 1800 ca.
Waer loop ik nu naer toe, geen geld, geen eten en zonder kleeren;



072450 - Michel de Pauw - Theophilus. 1724 ca.




072460 - [Andries Pels] - Didoos doot. 1668a v
Wien voegt de kroon zoo wel op ’t hooft,
Als ’t hooft der Goden?
Die al de vreugd, daer ’t hart op is te nooden,
Of schenkt of rooft.



072470 - [Andries Pels] - Didoos doot. 1668b v
Wien voegt de kroon zoo wel op ’t hooft,
Als ’t hooft der Goden?
Die al de vreugd, daer ’t hart op is te nooden,
Of schenkt of rooft.



072480 - Andries Pels - Didoos doot. 1672




072490 - Andries Pels - Didoos doot. 1682
Wien voegt de kroon soo wel op ’t hooft,
Als ’t hooft der Goden?
Die al de vreugd, daer ’t hart op is te nooden,
Of schenckt of rooft.



072500 - Andries Pels - Didoos dood. 1701
Wie voegd de kroon zo wel op ’t hoofd,
Als ’t hoofd der Goden?
Die al de vreugd, daer ’t hart op is te nooden,
Of schenkt of roofd.



072510 - [Andries Pels] - Didoos doot. 1710 ca.
Wien voegt de kroon zoo wel op ’t hooft,
Als ’t hooft der Goden?
Die al de vreugd, daer ’t hart op is te nooden,
Of schenkt of rooft.



072520 - [Andries Pels] - Didoos doot. 1728
Wien voegt de kroon zoo wel op ’t hooft,
Als ’t hooft der Goden?
Die al de vreugd, daer ’t hart op is te nooden,
Of schenkt of rooft.



072530 - [Andries Pels] - Julfus. 1668a v
I. Neen Laïs, altijd die sekreten,
En dat gefutsel; ’k wil het weten;
Of aârs ziet toe, je kentje man.
L. Ie trektje dat nouw zoo hart an,
Of dit het ierst was; ’k zel het myen,
’k Beloof het jouw, op aâre tyen.



072540 - [Andries Pels] - Julfus. 1668b v
I. Neen Laïs, altijd die sekreten,
En dat gefutsel; ’k wil het weten;
Of aârs ziet toe, je kentje man.
L. Ie trektje dat nouw zoo hart an,



072550 - [Andries Pels] - Julfus. 1672
I. Neen Lais, altijd die sekreten,
En dat gefutsel; ’k wil het wéten;
Of aârs ziet toe, je kentje man.
L. Je trektje dat nou zoo hart an,



072560 - [Andries Pels] - Julfus. 1679




072570 - [Andries Pels] - Julfus. 1685
I. Neen, Lais, altijd die sekreten,
En dat gefutsel, ’k wil het weeten;
Of aârs siet toe, je kent je man.
L. Je trek je dat nouw soo hart an,
Of dit het ierst was; ’k zel het myen,
’k Beloof het jouw, op aâre tyen.



072580 - Andries Pels - Julfus. 1701a v
I. Neen, Lais, altyd die sekreeten,
En dat gefutsel, ’k wil het weeten;
Of aêrs zie toe, je kend je man.
L. Je trekt je dat nouw zo hart an,
Of dit het ierst was; ’k zel het mijen,



072590 - Andries Pels - Julfus. 1701b v




072600 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans / Italiaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Anoniem) - De schilder door liefde. 1682
Blyf daar, niet nader, ’k zal jou daatelyk wél roepen
Wanneer het tyd is. Waar vind ik het réchte huis?
Hier is het; neen ik héb abuis:
Wat droes ’t scheelt nóch wél drie vier stoepen.



072610 - Andries Pels (NVA) - Den Siciliaan of liefde schilder. 1682 ca.




072620 - Andries Pels (NVA) (naar het Frans / Italiaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Anoniem) - De schilder door liefde. 1716a v
Blyf daar, niet nader, ’k zal jou daatelyk wél roepen
Wanneer het tyd is. Waar vind ik het réchte huis?
Hier is het; neen ik heb abuis:
Wat droes ’t scheelt nóch wél drie vier stoepen!



072630 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Anoniem) - De schilder door liefde. 1716b v




072640 - [Andries Pels (NVA)] - De verwaande Hollandsche Franschman. 1684a o
M. Myn Heer, een brief. R. Dat ’s goed; wat bén ik in verlangen!
Van waar komtze? M. Uit den Haag. R. Wanneer hébt gy ze ontfangen?
M. ’t Was gister avond by half tienen, én ik zócht
U overal, daar ik de wilde Fransman dócht
Te vinden, zelf in all’ de huizen daar men samen
Va Toeti speelt. R. Michiel, ’t was u een kunst te raamen
Waar wy geweest zyn. Maar geef hier de brief, én ga
Roep Stoffel daadlyk hier, mét Jakomyntje dra.



072650 - [Andries Pels (NVA)] - De verwaande Hollandsche Franschman. 1684b o
M. Myn Heer, een brief. R. Dat ’s goed; wat bén ik in verlangen!
Van waar komtze? M. Uit den Haag. R. Wanneer hébt gy ze ontfangen?
M. ’t Was gister avond by half tienen, én ik zócht
U overal, daar ik de wilde Fransman dócht
Te vinden, zelf in all’ de huizen daar men samen
Va Toeti speelt. R. Michiel, ’t was u een kunst te raamen
Waar wy geweest zyn. Maar geef hier de brief, én ga
Roep Stoffel daadlyk hier, mét Jakomyntje dra.



072660 - [Andries Pels (NVA)] - De verwaande Hollandsche Franschman. 1717a v
M. Myn Heer, een brief. R. Dat ’s goed, wat ben ik in verlangen!
M. Ze is van myn Heer. R. Ik zie ’t. Wanneer hebt gy ze ontfangen?
M. ’t Was gister avond by half tienen, en, ik zócht
U overal daar ik den wilden Franschman dócht
Te vinden, zelf in al de huizen daar men t’zaamen
Va tutti speelt.



072670 - [Andries Pels (NVA)] - De verwaande Hollandsche Franschman. 1717b v
M. Myn Heer, een brief. R. Dat ’s goed, wat ben ik in verlangen!
M. Ze is van myn Heer. R. Ik zie ’t. Wanneer hebt gy ze ontfangen?
M. ’t Was gister avond by half tienen, en, ik zócht
U overal daar ik den wilden Franschman dócht
Te vinden, zelf in al de huizen daar men t’zaamen
Va tutti speelt. R. Michiel, ’t was u een kunst te raamen
Waar wy geweest zyn; dóch naar ’t schryven van uw Heer,
Moet hy hier uit den Haag voor elven zyn, óf eer.



072680 - Adriaan Peys (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond [non Molière]) - L’advocat sans estude. D’advocaet sonder study. Door Molliere. 1680
De Drommel speelter me, die Vogel wil niet singen,
Ick fluyt mijn selven mat, dats wel een Duvels dingen.
’t Is al om niet gefluyt, hy wil niet leeren, bloet
Die Vogel, die is van een Ezel uytgebroet.



072690 - [Adriaan Peys] (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin Molière) - Amphitrion. 1670
Al sachjes schoone Nacht, verhaest u niet soo seer,
Gy kont een grooten dienst aen Jupiter bewijsen,
En ick kom hier seer spoedigh rijsen,
Om U te seggen sijn begeer,



072700 - Adriaan Peys (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - De dochter kappiteijn, oft mijn heer de Witt. 1695
A. Wel hoe mijn heer de Wit, waer nu na toe, zoo laet?
L. Mevrou de Swart, mij wat vertreden langs de straet.
A. ’t Zal daetlijk Avont zijn. L. Daer zal mij niemant steelen.
A. Zoo ’t laet is eer gij komt? L. Wilt dan de knecht beveelen
Te wachten aen de poort, tot dat ik weder kom.



072710 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Klucht-spel, van het gedwongen houwelyck, of mariage forcè. 1680
S. ’k Ben in een omsien t’huis, doet soo ick heb bestelt.
L. Seer wel mijn Heer, ick sal. S. Maar brenght’er yemant gelt,
Soo doet my haelen, ’k moet Jeronimo gaen spreken,
Van een gewichte saek, blijft dan in geen gebreken,
Het Huys gelijck ’t behoort te vagen, hoorje wel!



072720 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Klucht-spel, van het gedwongen houwelyck, of mariage forcè. 1682
S. ’k Ben in een omsien t’huis, doet soo ick heb bestelt.
L. Seer wel mijn Heer, ik zal S. Maar brengt’er yemant gelt,
Soo doet my haelen, ’k moet Jeronimo gaen spreken,
Van een gewichte zaak, blijft dan in geen gebreeken,



072730 - Adriaan Peys (naar het Frans van Thomas Corneille en Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - De gemaeckte rouw. 1680
T. Crispyn waer blyft gy? hoe en zyt gy noch niet klaer?
C. Ja Heer, ick ben hier al, maer ’t is geweldig raer
U Vader, Oomen en u Nichten en u Neven,
Cozyns, en Moeyen zyn gesont en in ’t leven,
Daers niemand die verstand van sterven krygt, en gy
Ghy kleet u in de Rouw. T. Ha! ha! C. Ghy lacht heer en zyt bly,



072740 - Adriaan Peys (naar het Frans van Thomas Corneille en Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - De gemaeckte rouw. 1682 ca.
T. Crispijn waer blijft gy? hoe en zijt gy noch niet klaer?
C. Ja Heer, ick ben hier al, maer ’t is geweldig raer
U Vader, Oomen en u Nichten en u Neven,
Cozijns, en Moeyen zijn gesont en in ’t leven,
Daers niemand die verstand van sterven krijgt, en gy
Ghy kleet u inde Rouw. T. Ha! ha! C. Ghy lacht heer en zijt bly,



072750 - Adriaan Peys (naar het Frans van Thomas Corneille en Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Klucht van de gemaeckte rouw. 1685
T. Crispijn waer blijft gy? hoe en zijt gy noch niet klaar?



072760 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Gentilhome bourgois, ofte burgerlycken edelman. 1675 ca.
S. Komt binnen, terwijl wy mijn Heer zijn komst verwachten.
D. Treet toe, want hier is’t dat gy moet u eer betrachten.
S. Is ’t klaer! L. Ja Heer. S. Laet sien: ’t is boven het gemeen.
D. Is het yet nieus mijn Heer? S. Het is een voisken, ’t geen
Ick had aen desen doen tot een vereering maecken;



072770 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Gentilhome bourgois, ofte burgerlycken edelman. Na de copye. In ’s Gravenhage, gedruckt by L. van Dyck. 1690 ca.




072780 - [Adriaan Peys [M.M.]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Clucht van George Dandin. Ghecalculeert naer den hedendaegschen Merediaen. 1662 [= na 1669]
De mensch is met een Wijf elendigh aen-gheslaghen
Soo sy den tytel wil van Adel Juffrouw draghen
En yder een kan sien uyt dees mijn Houwlijckx bant
Wat dat het segghen wil een Wijf uyt Edel-lant.



072781 - [Adriaan Peys [M.M.]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Klucht van George Dandin. Gecalculeert naer den hedensdaegschen Meridiaen. 1672
De mensch is met een Wijf elendigh aengeslagen,
Soo sy den tytel wil van Adel Juffrouw dragen;
En yder een kan sien uyt dees mijn Houwlijks bant,
Wat dat het seggen wil een Wijf uyt Edel-lant.



072790 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - De getrouwen harder. 1671
S. Is dan mijn groene jeugt u daerom toevertrout,
Dat gy tot vrouwe lust die gaende maecken soudt?
Om mijn gedachten met een laffe min te voeden?



072800 - Adriaan Peys - Hatelycke liefde van den Gotschen Noran ende Julia. 1661 ca.
Julia de Goddinnen der Cuysheydt Palls ende Diana aenroepende, wordt van Tamera die sich uyt de helle verthoont, tot alle boosheyt aenghestoockt:



072810 - Adriaan Peys (naar het Frans van Claude Boyer) - De liefde van Jupiter en Semele. 1699
Gaet Cupidoos terstont doet de Prins ontwaken,
De soetheyt van u stem, sal haer haest wacker maken.
Toont hem luyste van den onder dageraet:
Weckt op het lieve loncke,



072820 - [Adriaan Peys] - De maeltyt van Don Pederoos geest, of de gestrafte vrygeest. 1699
O Hemel heeft u wil myn, dan alleen doen leven,
Om aan een duble, Doot myn Siel ten roof te geven,
En gaaf myn een Soon alleen, maer tot myn Straf:
Soo een ewege wee myn op de aard verstelle,



072830 - Adriaan Peys (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel d’Ouville / P. Calderón de la Barca) - De nacht-spookende joffer. 1670
Wat dunkt u van den Haeg, Carill’, kanse u bevallen?
’k Heb nergens ’t Iofferschap, in soo een glans sien brallen
Van schoonheyt, en cieraet, ’t hoovaerdigh metselwerck
Heft sich ten hemel, waer d’oranje-tack, het merck
Van dese Prins in gloeyt,



072840 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1680
Bedroefde tijding voor een hart, dat vierig blaakt!
Ay my ramzalig mensch! waar ben ik toe geraakt!
Gy zegt, Silvester, dat mijn Vader staat te komen.
S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen



072850 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1681
O. Bedroefde tijding voor een hart, dat vierig blaakt!
Ai my rampzalig mensch! waar ben ik toe geraakt!
Gy zegt, Silvester, dat myn Vader staat te komen.
S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen
My uit te trouwen?



072860 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1696a d
O. Bedroefde tyding voor een hart, dat vierig blaakt!
Ai my, rampzalig mensch! waar ben ik toe geraakt?
Gy zegt, Silvester, dat myn Vader staat te komen?
S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen
My uit te trouwen?



072870 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1696b d
O. Bedroefde tyding voor een hart, dat vierig blaakt
Ay my rampsalig mensch! waar ben ik toe geraakt!
Gy segt, Silvester, dat myn Vader staat te komen.
S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen
My uyt te trouwen?



072880 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1727
O. Bedroefde tyding voor een hart, dat vierig blaakt!
Ai my, rampzalig mensch! waar ben ik toe geraakt?
Gy zegt, Silvester, dat mijn Vader staat te komen?
S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen
My uit te trouwen? S. Ja. O. En met de Dochter van
Signoor Geronte, he? S. Signoor Geronte. O. Ik kan
Niet meêr, en dat zy van Taranten is ontboden,



072890 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1732




072900 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1695
Hoe nu lafherte en onbeweegb’re Nacht-Diaan,
Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staan,
Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straalen
Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praalen



072910 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1697a d




072920 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1697b d
Hoe nu laf-herte en onbeweegb’re Nagt-Diaan,
Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staen,
Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straelen
Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praelen



072930 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1697c d




072940 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1700




072950 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1708




072960 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1715 ca.




072970 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1720 ca.
Hoe nu lafherte en onbeweegb’re Nacht-Diaan,
Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staan,
Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straalen
Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praalen



072980 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1725 ca.




072990 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida. 1732
Hoe nu laf herte en onbeweegb’re Nacht-Diaan,
Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staan,
Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straalen
Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praalen



073000 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1751a v
Hoe nu laf herte en onbeweegb’re Nacht-Diaan,
Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staan,
Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straalen
Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praalen



073010 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1751b v




073020 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1751c v




073030 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vrouw, rechter en party van haar man. 1746
B. ’t Is wonder dar jou tong niet moê is van al ’t snappen:
Maak toch een eind’ daar van. J. Beatris, ’k laat my kappen
Tot hondert stukken, zo myn Baas niet zot is... B. Stil.
Zeg, waarom is hy gek. J. Om dat hy trouwen wil.



073040 - Adriaan Peys (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vrouw, rechter en party van haar man. 1781
B. ’t Is wonder dar jou tong niet moê is van al ’t snappen:
Maak toch een eind’ daar van. J. Beatris, ’k laat my kappen
Tot hondert stukken, zo myn Baas niet zot is... B. Stil.
Zeg, waarom is hy gek. J. Om dat hy trouwen wil.



073050 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De burgerlyke edelman. 1700a v
Z. Komt in, terwyl dat wy myn Heer zyn komst verwachten.
D. Treed toe, want hier is ’t dat gy moet u eer betrachten.
Z. Is ’t klaar? L. Ja Heer. Z. Laat zien: ’t is boven het gemeen.
D. Is het iets nieuws, myn Heer? Z. Het is een voisje, ’t geen
Dat ik van hem heb op een Lofgedicht doen maken;



073060 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De burgerlyke edelman. 1700b v
Z. Komt in, terwyl dat wy myn Heer zyn komst verwachten.
D. Treed toe, want hier is ’t dat gy moet u eer betrachten.
Z. Is ’t klaar? L. Ja Heer. Z. Laat zien: ’t is boven het gemeen.
D. Is het iets nieuws, myn Heer? Het is een voisje, ’t geen
Dat ik van hem heb op een Lofgedicht doen maken;



073070 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De burgerlyke edelman. 1728a v
Z. Komt in, terwyl dat wy myn Heer zyn komst verwachten.
D. Treed toe, want hier is 't dat gy moet u eer betrachten.



073080 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De burgerlyke edelman. 1728b v




073090 - [Adriaan Peys of Jan Vos] (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Korte inhoud van de toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1683
Armida verschijnt in de Nacht op een vurige Draak in de Lucht, met een Toorts in de hand; doet door bezweeringe de helderschijnende Maan in Bloed veranderen, en belast den vliegenden Helsche Geest Polinos de lucht te ontroeren, op dat het stormen der Kristenen van Jerusalem afgeweert mogt werden;



073100 - Philander [= ?] (naar het Italiaans van Onbekend) - De bruiloft van de vetpot. Nieuw bly-einde-spel, getrokken uit de verhandeling van de mildadigheit, door den eenigsten opper-herder. In ’t Nederl. vertaelt door den herder Philander. 1687




073110 - Alan Philomusus - De tooverende krygsman, of de listigheid der vrouwen. 1765 ca.




073120 - Christoffel Pierson - Dagobert, koning in Vrankrijk. 1714
Neen Andronik, mijn hert vlugt die gevresde banden,
Waar mede ik my aan ’t bloed van Cunibert verpande:
De Hof-zaal van Clichi met al haar Bruylofs-pragt



073130 - Christoffel Pierson (naar het Frans van Pierre Corneille) - De edelmoedige Laodice, koningin van Arménien. 1712
Zouw myn Armenie na Romens welbehagen
’t Staatzuchtig Ryksbestier van Prusias verdragen?
O neen ik haat bedwang, en wil als Koningin
Weer heerssen in myn land, gelyk van aanbegin:



073140 - Christoffel Pierson (naar Anoniem (non Racine nec Crébillon)) - Mithridates, koning van Pontus. 1678
B. Zyt welkom. D. ’k Dank u Heer. B. Wat brengt mijn vriend voor tijding
Van onsen Grieksen krijg? D. Heel weynig tot verblijding
Want alles is verwoest; en vriend en vyand rooft
Op d’ingesetenen; d’elend’ is ongelooft




073150 - Jan Pieters - Adams antwoord. 1699 ca.




073160 - [Isaac de Pinto] (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De knorrepot, of de gestoorde doctor. 1695
Lo. Maar, Zuster, waar toe dit uitstel, en meêr tyd versleeten?
Le. Hoor, Broêr, zo dra Oom van Ryswyk komt, zo zullen wy het weeten.
Lo. Dat zal te lang duuren, wy dienden het wel eerder te verstaan.
Le. Gy hebt Krispyn na Oom, en ik heb Katryn na Juffrouw Elizabeth doen gaan,



073170 - Isaac de Pinto (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De knorrepot, of de gestoorde doctor. 1753
Lo. Maar, Zuster, waar toe dit uitstel, en meêr tyd versleeten?
Le. Hoor, Broêr, zo dra Oom van Ryswyk komt, zo zullen wy het weeten.
Lo. Dat zal te lang duuren, wy dienden het wel eerder te verstaan.
Le. Gy hebt Krispyn na Oom, en ik heb Katryn na Juffrouw Elizabeth doen gaan,
Om te verneemen of ze haast hier zullen koomen.



073180 - Fredericus Piroüel - Divus Alexander cognomento carbonarius. 1639
2016



073190 - Fredericus Piroüel - Divus Canutus martyr. 1639
Iacent sepulti Danicis hostes vadis:
Cinctusque frontem laureâ, exuvias tholo
Fixi dicatas patrio, Dirae priùs
Regnata pesti maria securis vehunt
Opes carinis: rettuli pacem salo.



073200 - Fredericus Piroüel - Elko abbas Lidlumensium, ordinis praemonstratensis. 1639
2016



073210 - Fredericus Piroüel - Pseudo-Balduinus vulgo peregrinus Longobardus. 1639
2016



073220 - Alexander Pisart - Broedermoort gestraft in Domitianus, XII keyser van Roomen. 1699 ca.




073230 - Alexander Pisart - Constantia. 1715 ca.




073240 - Alexander Pisart - Samson. 1716 ca.




073250 - Cornelis Plaat - Beleg en ontset van Alkmaar, voorgevallen in den jaare 1573. 1733
Wat is een yders hert in deeze tyd verslagen?



073260 - JohannesPlaisant (Jean le Plaisant) - Clericus eques. 1534




073270 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - De bedrooge vryjers. 1679
Mo. Ja wel kedaer Juffrouw, zoo goed ezeyd as ezweegen,
Je hebt zeper al en braaf kaerel totje Bruygom ekregen:
Karel is een man as duyzend, enne wel emaakt van lijf, en leên.
Ma. Ja, Modde, ik ben’er oock dubbeld wel meê te vreên.
Maar zacht! daar komt hy aan. Ka. Goeden avond uytgeleezen,
Als ik u niet en zie schijnt ider uur my wel een jaar te wezen,
Ik leef al treurende wanneer ick de glans van uw schoone oogen mis:
Dan schijnt den dag my nacht, en ’t licht my duysternis.




073280 - Joan Pluymer (Pluimer) - De blyde inkomst van zyn Keurvorstelyke Doorluchtigheid van Beyeren in de Spaansche Nederlanden. 1723
2016



073290 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - De buitenspoorige jaloersche. 1681
Ik moet eens na Reinaard gaan; ik kan niet van hem duuren, elk uur is me een dag,
Elk dag een week, en elk week een maand, sint ik met hem een verdrag
Heb ingegaan, dat hy mijn Vrouw tot overspel zou zien te beweegen,
’k Moet eens hooren hoe ver dat hy ’er nu al heeft gekreegen,



073300 - Joan Pluymer (Pluimer) - Engeland, en in Engeland Europe verlost van slaaverny. 1723
MGy Adelaar, die ’t Hoofd der Goden door de lucht
Op uwe wieken voert, staa, staak uw snelle vlucht:
Een droeve Jammerzang komt door de wolken breeken.
J. Het is een Vrouwe Stem, zy schynt by na bezweeken,



073310 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Krispyn, starrekyker. 1709
’k Bid, Izabel, zeg my de reden,
Waarom uw Vader is te onvreden,
Waarom hy my verbied voortaan
Met u niet meerder om te gaan,



073320 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Krispyn, starrekyker. 1728a v
’k Bid, Izabel, zeg my de reden,
Waarom uw Vader is te onvreden,
Waarom hy my verbied voortaan
Met u niet meerder om te gaan,



073330 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Krispyn, starrekyker. 1728b v
’k Bid, Izabel, zeg my de reden,
Waarom uw Vader is te onvreden,
Waarom hy my verbied voortaan,
Met u niet meerder om te gaan,



073340 - Joan Pluymer (Pluimer) - Op den Vrede, geslooten in den jaare 1697, den 20 september. 1723
Ziet hier Kupido in een ongewoone stand,



073350 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van Nicolas Pradon) - Piramus en Thisbe. 1723
Ik kan myn ziels geheim en smert U niet verbergen
O Likas! nu myn zoon en Thisbe my steets tergen,
Door hunne Min. Gy ziet haer wederkomst ten hoof,
Die my zoo dood’lyk is; en, zoo ik vast geloof,
Heeft Belus de Vorstin voor Piramus gesprooken,
Die zyne minnevlam nog meer zoekt op te stoken.



073360 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Reinout in het betoverde hof, zynde het gevolg van Armida. Met konst- en vliegwerken, verscheidene sieraaden en balletten. 1697a v
K. Wel aan, gezeegend Paar, deez’ plaats is u beschooren
Tot uw vermaak en lust. A. Myn Hert, myn Uitverkooren,
De liefde, hoord gy ’t wel? heeft ons deez’ plaats bereid.
Hier zullen wy gerust, myn Lief, in veiligheid



073370 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Reinout in het betoverde hof, zynde het gevolg van Armida. Met konst- en vliegwerken, verscheidene sieraaden en balletten. 1697b v




073380 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Reinout in het betoverde hof, zynde het vervolg van Armida. Met konst- en vliegwerken, verscheidene sieraaden en balletten. 1747
K. Wel aan, gezeegend Paar, deez’ plaats is u beschooren
Tot uw vermaak en lust. A. Myn Hert, myn Uitverkooren,
De Liefde, hoord gy ’t wel? heeft ons deez’ plaats bereid.
Hier zullen wy gerust, myn Lief, in veiligheid
Genieten onze min, hier zal ons niemand strooren;



073390 - Joan Pluymer (Pluimer) - Reinout in het betooverde hof, zijnde het gevolg van Armida: speel-wys opgestelt met konst en vliegwerken, verscheyde çiraeden en balletten. 1780 ca.
K. Welaen, gezegent Paer, deês plaets is u beschooren
Tot uw vermaek en lust. A. Myn hert, myn uytverkooren,
De liefde, hoord gy ’t wel? heeft ons deês plaets bereyd
Hier zullen wy gerust, myn Lief, in veyligheyd
Genieten onze min, hier zal ons niemant stooren?



073400 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury (non Molière)) - School voor de jaloerschen. Uit het Fransch van Mollière. 1691
L. Och! de droefheid daar ik in steek kan gantsch geen troost verdraagen,
Ei! zwyg, Beatris, laat my maar myn leed beklaagen,
Spreek my van geen vermaak; want myn droefheid en myn pyn
Is al te groot. B. Hoe is ’t, Juffrouw, hoe benje zo mistroostig? Wat zal dit zyn?



073410 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - School voor de jaloerschen. Uit het Fransch van Mollière. 1722a v
L. Och! de droefheid daar ik in steek kan gantsch geen troost verdraagen,
Ei! zwyg, Beatris, laat my maar myn leed beklaagen,
Spreek my van geen vermaak; want myn droefheid en myn pyn
Is al te groot. B. Hoe is ’t, Juffrouw, hoe benje zo mistroostig? Wat zal dit zyn?



073420 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - School voor de jaloerschen. Uit het Fransch van Mollière. 1722b v




073430 - Joan Pluymer (Pluimer) - Stryd tusschen Minerva en Merkurius. 1723
2016



073440 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - De verliefde Lubbert. 1678
M. Ba es ’t moôgelaiken, zau kik ook gevoôr laijen
Van zijn impartinentie? es hay zo dul in zijn vraijen?
Schaelet hem niet wie hay ansprekt? G. Neen, als het maar een rok
An het, en een huif op, al was ’t een beusem stok,



073450 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - De verliefde Lubbert. 1680 ca.
M. Ba es ’t moôgelaiken, zau kik ook gevoôr laijen
Van zijn impartinentie? es hay zo dul in zijn vraijen?
Schaelet hem niet wie hay ansprekt? G. Neen, als het maar een rok
An het, en een huif op, al was ’t een beusem stok,
Lubbert zou’er op verlieven; ô hy het hier so lang geloopen waaren,
Jy bent op Sinte Lichtmis hier eerst in de burt kome varen:



073460 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1686a o
I. Helaas! het is vergeefs. J. Hou Juffrouw! hou! blyf staan.
Hoe, weet je nou niet meer hoe ver jy maar moogt gaan?
I. Maar laat my doch... J. Neen, neen; jy zult my niet bepraaten.
Ik weet myn last, jou broêr zou my.. het zal niet baaten
Wat jy ook zegt.



073470 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1686b o
I. Helaas! het is vergeefs. J. Hou Juffrouw! hou! blyf staan.
Hoe, weet je nou niet meer hoe ver jy maar moogt gaan?
I. Maar laat my doch... J. Neen, neen; jy zult my niet bepraaten.
Ik weet myn last, jou broêr zou my... het zal niet baaten
Wat jy ook zegt.



073480 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - Den verloren schildwacht. 1699 ca.




073490 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1730a v
I. Helaas! het is vergeefs. J. Hou Juffrouw! hou! blyf staan.
Hoe, weet je nou niet meer hoe ver jy maar moogt gaan?
I. Maar laat my doch... J. Neen, neen; jy zult my niet bepraaten.
Ik weet myn last, jou broêr zou my... het zal niet baaten
Wat jy ook zegt.



073500 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1730b v
I. Helaas! het is vergeefs. J. Hou Juffrouw! hou! blyf staan.
Hoe, weet je nou niet meer hoe ver jy maar moogt gaan?
I. Maar laat my doch... J. Neen, neen; jy zult my niet bepraaten.
Ik weet myn last, jou broêr zou my... het zal niet baaten
Wat jy ook zegt.



073510 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht [...] door d’heer Molliere. 1750 ca.




073520 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1782




073530 - Joan Pluymer (Pluimer) - Vertooningen by de treurspelen van Medea [en in De nederlaag van Hannibal]. 1723
Die van Tessalien en Colchos opgetoogen,
Zien vrouw Medeaas konst en wonderlyk vermogen;
Zy staat gereet om hen de krachten van haar kruid
Te toonen, en de winst van Colchos ryke buit;
Waar door zy Vaderland en Vader durft verraaden,
Om zich in weelde met haar Minnaar te verzaaden;
Maar zy zal haare straf meê krygen op haar beurt,
Die steets met naberouw ellendig word betreurt.



073540 - Joan Pluymer (Pluimer) - Vertooningen [by de treurspelen Medea en] in De nederlaag van Hannibal. 1723
Hier opent zich ’t Tooneel des Oorlogs. De Afrikaanen,
En Romers staan gereet, om, met hun stryd’bre Vaanen,
Te reikken op elkaar; de dapp’re Hannibal,
Staat als een ys’re rots in tegenspoeden pal,
Trotseerende ’t gevaar. De Veldheer der Romeinen,



073550 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel [op Geeraard van Velzen en Warenar met de pot door Pieter Cornelisz. Hooft] vertoond ter openinge van de Schouwburg in Sprokkelmaand 1678. 1678a d
Ik zie de landstreek, daar de wijste letterhelden
Van allen eeuwen af veel wonderen van melden.
Gints rijst tot aan de lucht de hooge Helikon:
Daar vloeid de Hippokreen, de zuivre Hengstebron,
Die Pegasus ontsluit, als hy Auroor doet daagen,
En baant de Zon een spoor voor zijn vergulde wagen.



073560 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel [op Geeraard van Velzen en Waarenar met de pot door Pieter Cornelisz. Hooft] vertoond ter openinge van de Schouwburg in Sprokkelmaand 1678. 1678b d




073570 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel, vertoond ter openinge van de Schouwburg in Sprokkelmaand 1678. 1692
Ik zie de landstreek, daar de wyste letterhelden
Van allen eeuwen af veel wonderen van melden.
Gints ryst tot aan de lucht de hooge Helikon:
Daar vloeid de Hippokreen, de zuivre Hengstebron
Die Pegasus ontsluit, als hy Auroor doed daagen,
En baand de Zon een spoor voor zyn vergulde wagen.



073580 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel [op Geeraard van Velzen en Waarenar met de pot door Pieter Cornelisz. Hooft] ter openinge van de Schouwburg in Sprokkelmaand 1678. 1724
Ik zie de landstreek, daar de wyste letterhelden
Van allen eeuwen af veel wonderen van melden.
Gints ryst tot aan de lucht de hooge Helikon:
Daar vloeid de Hippokreen, de zuivre Hengstebron.



073590 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Voorspel. Toegepast op de tegenwoordige tyd, en op J. V. Vondels Batavische gebroeders, of onderdrukte vryheid. 1690
’k Most, op Jupyns bevel, het Aardryk ommezwerven.
’k Heb duizenden door ’t loot, en zwaard, en vlam zien sterven.
Nu sta ik vaardig om weêr Hemelwaarts te gaan,
En daar des Waerelds stant in ’t kort te doen verstaan.



073600 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel, toegepast op den tegenwoordige tyd; en op J. V. Vondels Batavische gebroeders; of onderdrukte vryheid. 1692
’k Most, op Jupyns bevel, het Aardryk ommezwerven.
’k Heb duizenden door ’t lood, en zwaard, en vlam zien sterven.



073610 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel, toegepast op den tegenwoordige tyd; en op J. V. Vondels Batavische gebroeders; of onderdrukte vryheid. 1724
’k Most, op Jupyns bevel, het Aardryk ommezwerven.
’k Heb duizenden door ’t lood, en zwaard, en vlam zien sterven.
Nu sta ik vaardig om weêr Hemelwaarts te gaan,
En daar des Waerelds stant in ’t kort te doen verstaan.



073620 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrék. 1685a v
Wat doet, Elisabéth, u tóg in droefheid leeven,
Daar ik u van myn min verzékering héb gegeeven?
Ik zie u zuchten in het midden van myn vreugd;
Berout het u, dat gy, in ’t béste van uw jeugd,
My dat genoegen gaaft om u te mogen minnen?



073630 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrék. 1685b v
Wat doet, Elisabéth, u tóg in droefheid leeven,
Daar ik u van myn min verzékring héb gegeeven?
Ik zie u zuchten in het midden van myn vreugd;
Berout het u, dat gy, in ’t béste van uw jeugd,
My dat genoegen gaaft om u te mogen minnen?



073640 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrék. 1685c v




073650 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrek. 1756a v
Wat doet, Elizabéth, u tóg in droefheid leeven,
Daar ik u van myn min verzék’ring héb gegeeven?
Ik zie u zuchten in het midden van myn vreugd;
Berout het u, dat gy, in ’t béste van uw jeugd,
My dat genoegen gaaft om u te mogen minnen?
De liefde alleenig heeft vermeestert onze zinnen.



073660 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrék. 1756b v




073670 - [Joan Pluymer (Pluimer) / M. van Breda] (naar het Frans van Gaspard Abeille [of: Jean François Juvenon de La Thuillerie]) - Krispyn, poëet, en officier. 1685
K. Ja heer, myn aanslag is nu tot het eind gebragt;
’t Is verder noch gelukt, dan ik zelf had verwacht.
Ik breng u hier in ’t huis van uw beminde, waarlyk
Het had veel werks; doch ’t lukt in ’t eind noch hoe bezwaarlyk.
’k Heb by mevrouw Sophy; de moeder door myn list
Vry wat credit gemaakt. V. Maar om wat reden is ’t,
Dat ik verkleed most zyn? wil my nu openbaaren
Wat dat beduid, gy kost het flus my niet verklaaren.



073680 - Antoine Alexandre Henri Poinsinet - Gilles, garçon peintre, z’amoureux-t-et rival. 1761




073690 - Antoine Alexandre Henri Poinsinet - Le cercle ou la soirée a la mode, comedie épisodique 1765




073700 - Izaack Polaert - J. Polaerts Phineus ofte straff nae loon. Mundis variabilis. 1660 ca.




073710 - [Elias du Pomaré] (naar het Frans van Michel Boyron) - De koppelaar uit spyt, of de geschaakte boer. 1702
Dit Jaar, myn Heer, heeft geen windeiren u gelegt
In uwe koopmanschap; en, tusschen ons gezegt,
Nu, zedert twintig jaar, hebt gy veel meêr gewonnen,
Als ooit voorheen; gelyk uw boeken tuigen konnen,
Die ik gehouden heb in uwen dienst, myn Heer.



073720 - Elias du Pomaré (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Virginia. 1704




073730 - Jan Pook - Derde Harlequin met de rarekiek. op de grenzen van Vrankryk; vertoonende ’t voorgevallene in Vlaanderen. 1709a d
Wel ’k lach me slap, zo zeper waar!



073731 - Anoniem - Derde Harlequin met de rarekiek, van de Amsterdamse kermis. 1709 ca.
Nou magze met twie hante de oor



073732 - Anoniem - Derde Harlequin met de rarekiek. op de grenzen van Vrankryk; vertoonende ’t voorgevallene in Vlaanderen. 1709 ca.
Wel ’k lach me slap, zo zeper waar!



073740 - Jan Pook - De dood van Eigenbaat, of de herstelde Wil, in het eiland van Vryekeur. 1709 ca.
Wat wreedheit Eigenbaat! hoe kund gy my zo hoonen?
Is dit myn lievde en trouw, met wederlievde loonen?
Is ’t dit dat gy my eêr zo duur bezwoerd? maar ach!
Wat eeden houd gy toch? uw loon dat is beklag
En na berouw, voor die, u keurd voor zyn behoeder.



073750 - [Jan Pook] - Hans Koekop, of de gemaakte waterzucht. 1712
Ja Jufvrouw ik moet jou beklagen
Om ’t geen je daaglyks moet verdragen
Van je ouwe Grootje: ze is te straf
Op jou! en na myn dunkt te byster
Styfhoofdig. Zou men zo een Vryster
Tot trouwen dwingen, met te laf



073760 - Jan Pook - Harlequin, Reyzende met zyn Rarekiek, van Wynendaal 1709
Mooy fraai kurjeus, wie wilze kyk,
De raritee; niete gelyk?
Allon Mesjeurs; hier is mervelje;
’t Is maar twie duit; ze is nonparelje.



073761 - Jan Pook - Harlequin reysende met zyn rarekiek van Wynendaal en Ryssel naar de Amsteldamse kermis. 1709
Mooy fraai kurieus, wie wilze kyk,
De raritee; niete gelyk?
Allon Mesjeurs; hier is mervelje;
’t Is maar twie duit; ze is nonparelje.



073770 - Jan Pook - Hollebolligen lachende docter, of de bereysde Hans Zing-Zang. 1709
Goeyen dag, Messieurs, ik verzoek datje ’t my niet kwalyk neemt,
Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemd,
Zo wens ik dat je m’eens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen?
Ben jy het zeg? Is het dan met jou welgevallen
Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou
Het niet gaarn doen tegen den zin van jou;



073780 - [Jan Pook] - Den hollebolligen lagchende dokter, of de bereysde Hans Zing-Zang. 1710a d
Goeyen dag, Messieurs, ik verzoekt dat je ’t my niet kwalyk neemt,
Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemd,
Zo wens ik dat je m’eens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen.
Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen
Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou
Het niet gaarn doen tegen den zin van jou;



073790 - Jan Pook - Den hollebolligen lagchende dokter, of de bereysde Hans Zing-Zang. 1710b d
Goeyen dag, Messieurs ik versoekt dat je ’t my niet kwalyk neemt,
Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemd,
Zo wens ik dat je m’eens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen.
Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen
Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou
Het niet gaarn doen tegen den zin van jou;



073800 - Jan Pook - Den hollebolligen lachende dokter, of de bereysde Hans Zing-Zang, verhalende al de gevallen van zyne reyze door de waereld. 1715a v




073810 - Jan Pook - Den hollebolligen lachende dokter, of de bereysde Hans Zing-Zang, verhalende al de gevallen van zyne reyze door de waereld. 1715b v
Goeyen dag, Messieurs ik versoek datje ’t my niet kwalyk neemt,
Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemd,
Zo wens ik dat je m’eens wyst wie dat den Hospis is onder jou alleen [= allen].
Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen
Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou
Het niet gaarn doen tegen den zin van jou,



073820 - Jan Pook - Den hollebolligen lachende docter, of de bereysden Hans Zing-Zang. 1724




073830 - [Jan Pook] - Den hollebolligen lachende docter, of de bereysden Hans Zing-Zang. 1728
Goeyen dag, Messieurs ik versoek datje ’t my niet kwalyk neemt,



073840 - Jan Pook - Den hollebollige lachende dokter, of den bereysden Hans Zing-Zang. 1740 ca?
Goeyen dag, Messieurs ik versoek datje ’t my niet kwalyk neemt,
Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemt,
Zoo wens ik datje m’eens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen.
Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen
Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou
Het niet gaarn doen tegen den zin van jou;



073841 - Jan Pook - Den hollebolligen lachende dokter, of de bereysden Hans Zing-Zang. 1750 ca?
Goeyen dag, Messieurs, ik versoek datje ’t my niet kwalijk neemt, Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemt, Zo wens ik datje m’eens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen. Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou Het niet gaarn doen tegen den zin van jou;



073850 - Jan Pook - Tweede Harlequin met de rarekiek, vertoonende, de oorlogs gevallen in Vlaanderen. 1709
Nou magse met twie hante de Oor
Wl krab; ma foi! ze bin ferloor.



073860 - Jan Pook (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon, of de schyn-menschen-hater. 1710
V. Wy danken u, myn Heer; ’t is nu al meêr als wel:
Ik Heb myn tyd van doen. T. Ei Vleijery! ’k bid stel
Uw haastigheit wat uit? kunt gy uw eerbieds plichten
By Juffer Zotheid, op geen ander tyd verrichten.



073870 - Henricus de Pooter - ’T dor wert groeyende. Onbeteugelde liefdsvlam uytbraeckende (als baeckermoedere van alle quaet) het monster der ketterye goddeloos besoetelende het herte van Henricus den VIII., coninck van Groot Brittannien, ende d’onberoerelycke standvastigheydt herlevende in Thomas Morus, cancellier van ’t selve Brittanien syn bloedt voor Christo uytstortende. 1732 ca.




073880 - Post gaudia luctus - Phantasia. Kluchts-gewijs vertoont, op de Amsteldamsche Schouburgh, Den 2. Maart, Anno 1645. 1645




073890 - [Elisabeth Maria Post] (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller) - Don Karlos, kroonprins van Spanje. 1789




073900 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1650
Gaet ghy te samen heen, die ’t schrickelijck boos-aerdigh
Wildt Swijn omçingelt hebt, en geef met eenen vaerdigh
’t Gewoone teecken van ons voor-genomen Iacht;
Blaes op de hoorn, op dat het heesch geluyt de maght
Des slaeps uyt d’oogen drijf: u keel-geluyt laet strecken
Om yeders herte tot manhaftheydt op te wecken.



073910 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1678
Gaet gy te samen heen, die ’t schrickelijck boos-aerdig
Wildt Swijn omçingelt hebt, en geef met eenen vaerdigh
’t Gewoone teecken van ons voor-genomen Jacht;
Blaes op de hoorn, op dat het heesch geluyt de maght
Des slaeps uyt d’oogen drijf: u keel-geluyt laet strecken
Om yeders herte tot manhaftheydt op te wecken.



073920 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1695a d
Gaat gy te samen heen, die ’t schriklijk en boosaardig
Wild Zwijn omçingelt hebt, en geeft met eenen vaardig
’t Gewoone teeken van ons voorgenomen Jagt;
Blaast op de hoorn , op dat het heesch geluit de magt
Des slaaps uit de oogen drijf; laat al uw roepen strekken
Om ieders herte tot manhaftigheid te wekken.
Was ooit Arcadia van Harders van Diaan
Voorzien , die zich de Jagt ter herte lieten gaan,
Heeft eenig eêl gemoed, door eerzugt aangedreven;
Zorg dragende voor ’t bosch, sig ooit ter jagt begeven,
Die toon’ het heden, en die volge my op ’t spoor,
Daar ’t Wild op ’t ruime veld bezet is; dat ’s u voor:



073930 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1695b d




073940 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - De getrouwen herder. 1696
Gaat gy te samen heen, die ’t schriklijk en boosaardig
Wild Zwijn omçingelt hebt, en geeft met eenen vaardig
’t Gewoone teeken van ons voorgenomen Jagt;
Blaast op de hoorn , op dat het heesch geluit de magt
Des slaaps uit de oogen drijf; laat al uw roepen strekken
Om ieders herte tot manhaftigheid te wekken.
Was ooit Arcadia van Harders van Diaan
Voorzien , die zich de Jagt ter herte lieten gaan,
Heeft eenig eêl gemoed, door eerzugt aangedreven;
Zorg dragende voor ’t bosch, sig ooit ter Jagt begeven,
Die toon’ het heden, en die volge my op ’t spoor,
Daar ’t Wild op ’t ruime veld bezet is; dat ’s u voor:



073950 - David de Potter Lodew.zn. & Cornelis Boon van Engelant (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Dorinda. 1735
Dat ik van dezen nacht niet sliep, kan ik inschikken,
Dewyl het monster, dat het gansche lant doet schrikken,
Bezet is, en, naer ik verstaen hebbe overal,
Alleen het vellen daar noch aen ontbreken zal.



073960 - Reynier Pouwelsz - Cristenkercke. 1599 ca.




073970 - Predikheren van Lier / Franciscus Woons - De ghetrouwe liefde van Ansberta tot Bertulfus. Sal vertoont worden door de studenten van het collegie der paters predickheeren binnen Lier den 12. en 13. augusti 1680. 1680




073971 - Clodius Presbiter - sMenschen Gheest van tVleesch verleyt. 1560 ca.




073971 - Franciscus Woons - Ansberta tot Bertulfus




073980 - Jan Prins - Die daet der tirannen. 1599 ca.




073990 - Jan Prins - Mennich Eenvoudich Mensch soeckt Lijefdebewijs. 1597




074000 - A. Produc - Antimoffiana of de president en de pensionaris, gezworen vyanden van den Mof meesterknecht. 1781




074010 - Reynier vande Putte - Een spel van sinnen vande menswerdinge Christi. 1610 ca.




074020 - Pieter Pypers (naar het Frans van Claude Joseph Dorat) - Adelaïde van Hongarye. 1793
Wat ysselyke droom heeft my met schrik vervuld!
De bliksem dreigt myn kruin, de schorre donder brult...
Ofschoon de wroeging rust, kan ’s Hemels wraak, verbolgen,
Den slaap zelv’ waapnen, om de boosheid te achtervolgen.



074030 - Pieter Pypers (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De akademi-vrienden. 1801




074040 - Pieter Pypers (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Béverlei 1781
M.B. Myn waarde Henriëtte, ik zie hem nog niet komen. Wat foltering is de ongerustheid! H. De ongerustheid, myne zuster, is by ons reeds eene hebbelykheid geworden; doch daar komt eene andere foltering by, die veel wreeder is: als ik het toch zeggen moet, de armoede...



074050 - Pieter Pypers (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - Euphemia, of de zegepraalende godsdienst. 1793
2016



074060 - Pieter Pypers (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Felix, of de vondeling. 1790
Neen! nooit bedryf ik zuylk een kwaad,
Schoon ik myn leven moest verliezen.
Weläan! veelëer word ik soldaat:
Voorlang wilde ik dien staat verkiezen.



074070 - Pieter Pypers (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - De graaf van Comminge, of de ongelukkige gelieven. 1788
Moet ik, geduchte God! daar ’k steeds myn schuld vergroot,
Zelfs in dit naar verblyf, geheiligd aan den dood,
Voor uwen troon geknield, nog kwynen in myn boeijen!
Comminge voelt zyn vlam nog in Arsène groeijen!
Ja, in myn hairen kleed weêrspannig en verhard,
Bestryd my, meer dan ooit,’t geweld der minnesmart!



074080 - Pieter Pypers (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - De graaf van Comminge, of de ongelukkige gelieven. 1798




074090 - Pieter Pypers (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De Malabaarsche weduwe. 1789
Een edele Indiaan heeft zynen geest gegeeven:
Gy, onderzoek dan of zyn weduw, trouw gebleven
Aan onze zeden, en ’t gebruik van dit gewest,
Deez’ dag, haar‘ roem, door hem in ’t graf te volgen, vest’.



074100 - Pieter Pypers (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De Malabaarsche weduwe. 1796




074101 - Pieter Pypers - Byvoegselen en veranderingen, in het treurspel De Malabaarsche weduwe. 1796




074110 - Pieter Pypers (naar het Frans van François-Louis Gand le Bland, bailli Du Roullet) - Ifigenia in Aulis. 1801
Diana! doof voor klagt, vergeefsch eischt ge, aan dit strand,
Dat offer u te slagten;
Vergeefsch doet ge aan ons heir uw medehulp vewachten,
En hoopen op den wind, geketend door uw hand.



074120 - Pieter Pypers (naar het Frans van Étienne Morel de Chédeville) - De karavaan van Groot Kairo. 1788a v




074130 - Pieter Pypers (naar het Frans van Étienne Morel de Chédeville) - De karavaan van groot Kairo. 1788b v




074140 - Pieter Pypers (naar het Frans van Étienne Morel de Chédeville) - De karavaan van groot Kairo. 1803




074150 - Pieter Pypers (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Lausus en Lydia. 1777
JA, edelmoedigste der koningklyke zielen,
Zie vorst Mezentius voor uwe schoonheid knielen.
Moest hy een konings-telg in ketenen doen slaan,
Om zelf in ketenen der min geboeid te gaan?



074160 - Pieter Pypers (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - Merinval, of de gevolgen der wraakzucht. 1788




074170 - Pieter Pypers - Het mislukt verraad op Amersfoort. 1776a o
Hoe griefd gy ’t hart, ô Stad, van uwen Burgervader,
Als ik dit boek, ’t verhaal uws lotgevals, doorblader!
Wat rampen moest gy niet, zints uw geboortedag,
Zints men den eersten steen op uwen gronden lag,



074180 - Pieter Pypers - Het mislukt verraad op Amersfoort. 1776b o
Hoe griefd gy ’t hart, ô Stad, van uwen Burgervader,
Als ik dit boek, ’t verhaal uws lotgevals, doorblader!
Wat rampen moest gy niet, zints uw geboortedag,
Zints men den eersten steen op uwe gronden lag,



074190 - Pieter Pypers - Nephta, koningin van Egypte. 1794
De blyde zon verryst welhaast aan purpren transen;
De hemel word verheugd;
Het aardryk word verblyd door nieuwgeboren glanssen,
En deelt in ’s hemels vreugd;



074200 - Pieter Pypers (naar het Frans van Claude Joseph Dorat) - Pepyn, koning der Franschen. 1790




074210 - Pieter Pypers (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Semiramis. 1801




074220 - Pieter Pypers - Stephanus, de eerste christen bloedgetuige. 1790
ô Ja, zulks was uw wensch. Ik heb dan deezen nacht,
Geliefde christenschaare! om u, hier doorgebragt.
Hoe lang valt my de tyd, zo verr’ van u gescheiden!..
Daar is, daar is uw stal, ô schaapen myner weiden.
Ofschoon uw harder met zyn lighaam u verliet,
Bleef zyne ziel by u... neen, die verlaat u niet.



074230 - Pieter Pypers - De twee standbeelden. 1798




074240 - Pieter Pypers (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemire en Azor. 1783
S. Wat wonderlyk geval! — Een prachtig lustgebouw,
Verlicht, met huissieraên op ’t heerlykste overlaaden,
Doch eenzaam.... A. Och! mynheer, ik bid, laat my u raaden...
’t Is hier niet pluis. Ik vrees.... S. Wat of men vreezen zou?
A. Dat alles wat wy zien wel tovery kon weezen.



074250 - Pieter Pypers (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemire en Azor 1786




074260 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van J.F. Mimaut) - De doctor der dwaazen. 1802




074270 - Jan de Quack Jansz. - De edelmoedige schoenlapper. 1800




074280 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Het gewaand consult. 1799




074290 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van Jos. Alex. P. Ségur le Jeune, en Emm.-Mercier Dupaty) - De klugtige Opera. 1802
Waarlyk men moet toestaan dat de dagen te kort zyn voor een Autheur van drama’s,...



074300 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van F. Roger) - De knecht van twee meesters. 1801




074310 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van F. Roger) - De knecht van twee meesters. 1802




074320 - Quem saepe transit casus, aliquando invenit - De vernederde hoogmoed. 1757




074330 - Catharina Questiers de Hoest (naar het Spaans van Antonio Enríques Gómez) - Casimier, of gedempte hoogmoet. 1656
Se. De saack die leyt Me-vrouw, gelijck ick daa’tlick zeyden,
C. Het geeft my wonder dat den Adel soo ken scheyden,
Van haar gerechtigheyt.
St. Wat soude wy dogh doen?
Syn hooghmoet is zoo groot, dat hy begint te woên,
Ja dreyghtse met de doot, die hem wil weder-streven,



074340 - Catharina Questiers de Hoest (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den geheymen minnaar. 1655
S. ’T is niet geraân, Mevrou, schoon gy met boog en pylen
Gewapent zijt, zoo diep in ’t naare bos te ylen.
C. ’t Schijnt alles voor my vliet, nu ’k niet te schieten vindt.
S. Waar toe dees wapens doch, daar gy de harten bint,
En moort, allenig met de stralen van uw oogen?



074350 - Catharina Questiers de Hoest (naar het Spaans van Onbekend) - D’ondanckbare Fulvius, en getrouwe Octavia. 1665
Wat wanhoop perst u ziel



074360 - Salomon Davidsz Questiers - Griecxsen Amadis, die in een vrouwen kleet hem selfs bracht uyt den noot, en Bilarts valsche schijn leyt hem tot in de doot. 1633




074370 - Joannes Franciscus Quintianus Stoa - Tragedie de passione Domini Nostri Jesu Christi. Theoandrathanatos. 1518
Pro! quanta vobis forsan admiratio
Erit: quod atris angelus sit vestibus:
Et qui repostus candide vestis color.
Venio tonantis missus eterno polo:
Ubi refulgent siderum tot lampades:
Et quo profundas respicit terras pater.



074380 - Pieter Rabus - Conflictus Thaliae et Barbariei Authore D. Erasmo. Dat is, stryd tussen Thalie (eene der Zang-godinnen) en Barbaries (de woestheid, of Bastaardy.) door D. Erasmus. Een geschrift, dat nooit voor dezen is gedrukt. 1684




074381 - Pieter Rabus - Stryd tusschen Thalie en Barbaries. 1693




074390 - Pieter Rabus - Conflictus Thaliae et Barbariei Authore D. Erasmo. Dat is, stryd tussen Thalie (eene der Zang-godinnen) en Barbaries (de woestheid, of Bastaardy.) door D. Erasmus. Een geschrift, dat nooit voor dezen is gedrukt. 1697
T. Help Goden! wat is dit voor een gedrocht, dat ik van verre zie opkomen! Ik bidde, laat ons ’t eens bezien. K. Jemy! wat een gevaarte van lichaam! het stoot by na met het hoofd tegen de starren. Ik weet waarachtig niet wat het zy.



074391 - Pieter Rabus - Stryd tusschen Thalie en Barbaries. 1703




074400 - Alettha van der Radt - Carolus de Tweede, coninck van Engelant. 1665 ca.




074410 - J. Rammazeyn - Jockende ernst, of het loon der goede, en straf der quade. 1671




074420 - J. Rammazeyn - Jockende ernst, of het loon der goede, en straf der quade. 1709
Heeft Godt niet yder mensch geheel opregt en goet
Geschapen nae zijn Beelt, en met zijn Geest gevoet,
Oock mildelijck gedeelt, om eeuwiglijck te leven?
O jae; Maer d’arme menfch van ’t goede afgedreven,



074430 - Carel Alexander van Ray (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De gebuuren. 1802




074440 - Carel Alexander van Ray (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - De vrouw met twee mannen. 1803




074450 - Carel Alexander van Ray (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Waarom niet? 1803




074460 - Carel Alexander van Ray (naar het Frans van A.M.J. Chastenet de Puységur) - De weldadige rechter. 1800




074470 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc (naar het Frans van J.P.A. de Razins de Saint-Marc) - De kinderlijke liefde. 1779




074480 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc - Kinderlijke liefde. 1791




074490 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc (naar het Frans van J.P.A. de Razins de Saint-Marc) - De verbeterde hoogmoed. 1779




074500 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc - De verbeterde hoogmoed. 1791




074510 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc (naar het Frans van J.P.A. de Razins de Saint-Marc) - Het vertrouwen verkeerd gestelt. 1779




074520 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc - Vertrouwen verkeerd gestelt. 1791




074530 - Egbert Meynertsz. - Amsterdam: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614




074540 - Rederijker te Somergem - Felicia of d’Herstelde onnoozelheyd van Thebasile in het hof van de Roomschen keyzer Adolphus door Adolphius graeve van Barcelona. 1750 ca.




074550 - [Rederijkers] - Drahomyra.




074560 - [Rederijkers] - Dry-dobbel jaer-schrift. zegenpraeL Der trYoMpherenDen rooMs’ keYser LeopoLDUs en neDerLaeg’ Van soLIMan. 1755




074570 - Rederijkers van Nukerke - Glorieuse martelie van de Heylige Agatha Maget ende martelaresse, Gemarteliseert door ’t bevel van Quiatianus President van Sicilien, bevel-hebber van Decius Roomsch Keyser in ’t Jaer ons Heeren 254. 1764




074571 - Rederijkers van Nukerke - Glorieuse martelie van de Heilige Agatha. 1763




074572 - [Rederijkers van Nukerke] - De malfortune, afgebeeld in den ondergang van Stanislaus L Lesziensky; [...] 1787




074580 - [Rederijkers] - Martelie van de heylige maeget Caecilia. 1733




074590 - [Rederijkers] - Mauritius. 1770 ca.




074600 - [Rederijkers] - Merope, weduwe van Cresfonte. 1777




074610 - [Rederijkers] - Objecta movent potentias. Triumphante waepenen behaelt, al van Leopoldus Keyzer over de Turcksche macht in ’t onset van Weenen. 1777




074630 - Rederijkers van Tiegem - D’onsterffelycke lauwerieren geplukt op het Slag-Velt van Fontenoy Door den Onverwinnelycken Heldt Ludovicus den XV. Coning van Vrankryk ende Navarre &c. iegen. Guillielmus Augustus Hertog van Cumberlandt op de II. Dag van Meye 1745. Als ook het overgaen van de Stadt Doornyk met haere Citadella &c. 1771




074640 - Rederijkers - Robertus standvastigheyt ende onnoosele dood, Graeve van Modena, uytgewerckt miraekeleuselyck door Richarda syne gemalin. 1679




074650 - Rederijkers - Stanislaus Augustus Poniatowski, tegenwoordigen koning van Polen in handen der vloek-verwanten met syne wonderlyke verlossinge door hun opper-hoofd Kosinski. 1792
Als ik met ryp vernuft, den Staet gaen overwegen



074660 - Oratorianen van Ronse - Superbia punita sive Aman. / De gestrafte hoogmoedt ofte Aman treur-spel, sal verthoont worden door de Latynsche Jonkheydt van het Collegie fer Priesters van het Oratorie tot Ronsse. Tot Ghendt, by Petrus de Goesin, Boeckdrucker wooneode in d’Outburgh. 1699 ca.




074670 - [Rederijkers] - Tiumphanten Roomschen Keyser Leopoldus. 1736




074671 - Rederijkers van Nukerke - Den val ende erstelling van Lupoldus, Graef van Fribourg door Conrardus, Keyser van Roomen. 1797




074680 - Rederijkers - Triumphanten Roomschen Keyser Aquilonius. 1750




074700 - Rederijkers van Aalst (Barbaristen) - Den Bloedighen Haeg ofte Broeder moort van beyde De Witten. 1699




074710 - [Rederijkers van Aalst (Barbaristen)] - Saligh eynde van Philemon, Appolonius, Arianus: beschreven door Baronius, ende andere; end’ in’t boeck der HH. op den 8. van Meerte. 1663




074720 - Rederijkers van Aalst (Barbaristen) - Vicit vim veritas: vanden H. martelaer Wenceslaus. 1631




074730 - [Rederijkers van Alsemberghe] - Voor-stellinge uyt-ghegehven door den lof-weerden en deught-samen Sr. Ian Waeleweyn 1667




074740 - [Rederijkers van Amsterdam] - De Brabantsche reden-riik-kamers vertooninghe, vertoont op d’incomste van syn princelijke excellentie den 23. may binnen Amsteldam. Anno 1618. 1618
Acht ofte neghen van verscheyden ghemeene Burghers end’ Ambachts-lieden, vertoonende den oproerighen stant der Inwoonders van Roma tegen den Raedt.
Die Roomsche Burgerij oneenich muyteneert,
Berooft van Vrijheydt, en hun goede oude Wetten,
Haer siende, teghen recht en reden, over-heert,
In rasery verhit, wil haer daer teghen setten.



074750 - [Rederijkers van Antwerpen] - Acartus, Coninck van Persen. 1620 ca.
[Fragment, lied] O Fortuna wanckelbaer
Wree lichtveerdighe Goddinne,
Ghy en Cupido, te gaer,
Rooft den mensch van Siel, en sinne,
Die u mint
Eert, en dint
D’onrust vint
In schijn van minne.



074760 - [Rederijkers van Antwerpen] - Antwerpen (Wt ionsten versaet): spel van sinne in Gent. 1539b




074770 - [Rederijkers van Antwerpen] - Antwerpen: spel van sinne in Gent. 1539d
T. God groet u eerwaerdige Heeren ongheblaemt,
Alsoot betaemt. V. Ick woude dat ghe waert versaemt
Daermen u mocht spoelen, tegen tschrifts gevoelen,



074780 - Rederijkers van Antwerpen - Godt-minnende liefde ghegront in het herte van Ludovicus den III. Coninck van Polen, vanden Paus Silvester den VII. ghenaemt beschermer des Gheloofs. 1682




074790 - [Rederijkers van Antwerpen] - Pastorale van Eurestes. 1620 ca.
[Fragment, lied] Vaert wech gherucht,
Gheween, ghesucht,
Druck, droefheyt, ancxt en lijden,
Ons naeckt ghenucht,
Want Phoebus vlucht
Den nacht comt ons verblijden.



074800 - Rederijkers van Antwerpen - Tragedie van Perseus en Andromeda. 1635




074810 - Rederijkers van Asper - Ziet hier den getrouwen en onverwinnelyken Prins Belisarius. 1798




074820 - [Rederijkers van Astene] - De wulpse vracks vlam uytgevrocht door Mahomet, in Irena. 1775




074830 - [Rederijkers van Avelghem] - Den Heyligen Wenceslaus, koning van Bohemen, verraederlyk vermoord door de onmenschelyke vreedheyd van synen eygenen broeder Boleslaus, aengedreven door de boosheyd van Drahomira. 1779




074840 - [Rederijkers van Avelghem] - Victorieuze wapens van Leopoldus, Eersten Roomschen Keyzer door bystant van d’alder stryd-baersten Helden den hertog van Loreynen en den keur-vorst van Beyeren en den hertog van Brabant. 1780




074850 - [Rederijkers van Avelghem] - Vreedheyd van Atalia, met haeren ondergang, en met den rampzaligen ondergang van Joas, Amasias, Osias, nu genaemt Azarias en Achas met den gelukzaligen opgang van Ezechias koningen van Judëen. 1779




074860 - [Rederijkers van Axel] - Axel: spel van sinne in Gent. 1539b




074870 - [Rederijkers van Baesrode] - Den Dronkaert, die zyns Broers berispingen veragt, / Word door verscheyden list, tot beternis gebragt. 1801




074880 - [Rederijkers van Baesrode] - Leven en dood van den H. Wenceslaus, eersten koning van Bohemen, gekroont door den Roomschen keyzer Otto den Eersten; benevens d’onmenschelyke vreedheyd en rampzalige uytgang van Drahomira de Luczko. 1780




074890 - [Rederijkers van Baesrode] - Merope, bly- eyndig treur-spel, zal door de Konst-iverige rhetorike Minnaers, voerende voor kenspreuk: WIe MIsprYst hIer De Const? 1s aL 't onWetent, JaLoUrs, WrekagtIg VoLk, binnen de commune van Baesrode, canton van Lebbeke. 1798




074900 - [Rederijkers van Baesrode] - Natuerlyke en gestrafte vreedheyt van Zelim, Turks Keyzer, tegen zynen wettigen zone Mustapha. 1788




074910 - [Rederijkers van Baesrode] - De onvergelykelyke Sephonisba, in kuyssche liefde uytmundende tot Massanissa, koning van Numidiën, benevens haere schaeking, door Leonides, koning van Sparten. 1801




074920 - Rederijkers (Schoen-makers) van Belle - Glorieuse martelie van de twe HH. gebroeders Crispinus en Crispinianus, onder de regering van Maximianus, [...] 1739
Schoon of wy ’t Roomsche Ryk nu komen te regieren,
En over menig Land den Septer laeten swieren,
Doch of’er Legers groot daer liggen in het Veld,
Om zoo myn vyand vreed met overgroot geweld,
Te jagen op de vlucht, en of ik op de baren



074921 - [Rederijkers (Schoen-makers) van Belle] - Glorieuse martelie van de twee HH. gebroeders Crispynus en Crispynianus, onder de bloed-dorstige regeringe van Maximilianus roomsch keyzer. Eerst speel-gewys vertoond door de Schoen makers van Belle. 1760 ca.
Schoon of wy ’t Roomsche Ryk nu komen te regeiren,
En over menig Land den Septer laeten swieren,
Doch of’er Legers groot daer liggen in het Veld,
Om zoo myn vyand vreed met overgroot geweld,
Te jagen op de vlucht, en of ik op de baren,



074930 - [Rederijkers van Belleghem] - De standvastigheyd in de liefde in Thimocratus koning van Creten ende Cryfylla dochter van den koning van Arracon. 1783




074940 - [Rederijkers van Belzeele] - Den ouden Briesak vol van sorg, en vol benouwen / Raed syne Dochter, dat sy niet en soude trouwen; / Doch Klipperman door list, en syn welsprekenheyd, / Heeft door syn slim bedrijf den ouden Grol misleyd. 1773




074950 - [Rederijkers van Belzeele] - Den ouden Huyberechts, verlieft op eene Maegd, / En aen dit aerdig Dier syn hert en ziel opdraegt: / Beoogt aendachtig nu; hoe zijn verliefde ziel / Onlukkig uyt de leer, van syn Beminde viel. 1773




074960 - [Rederijkers van Belzeele] - De verdrukte Jsraëlieten, verlost door Godts dienaer, den H. propheet Moyses, uyt de gevreesde klouwen van den hoogvaerdigen Pharao, koning van Egypten, die om syne verwaendheyt veel plaegen onderstaet. 1773




074970 - [Rederijkers van Berchem] - De gestrafte vreedheyd van den blasphemeerenden godelozen reuze Goliath door de heldadigheid van den godminnenden David nieuw gezalfden Koning van Israël, mits Godt voorziende het rampazalig eynde van Saul. 1798




074980 - [Rederijkers van Berchem] - Het overbiddelyck recht van Lederyck de Beuck Grave van Vlaender over synen sone Joseramus. 1732




074990 - [Rederijkers van Berchem] - Rampzaligen ondergang van Themerarius zoon van den Koning van Persien. 1798




075000 - [Rederijkers van Berchem] - De scheuringe van Engelant ende ’t zeghen-praelende gheloof af-gebeelt in Thomas Morus, cancellier van Enghelandt, onder de dwingelandye van Henricus den VIII ende Anna Bolena. 1725




075010 - [Rederijkers van Berlaere] - De Barbaersche vreedheyd, gepleegt (: uyt kroon-zugt:) door Constantyn, in ’t vermoorden van synen vader, en broeder, als ook de bekeeringe, en marteli,e van Catharina Koninginne van Georgia; onder den bloed-dorstigen, en onmenschelyken tyran Cha-Abas, Koning van Persien, benvens synen rampzaligen ondergang. Mitsgaeders de erstelde vryheid, van den gevluchten Koning Tamaras: door den weergaloozen veld oversten Murab. 1801




075020 - [Rederijkers van Berlaere en Zele] - Wilt nu in vreugd aenschouwen den lofwaerden zegenprael van den aldervictorieusten Roomschen Keyzer Carel den VI. behaelt op Achmet Turkschen Sultan, arts vyand van ’t Christendom, door den overwinnelyken en roemwaerdigen prins Eugenius van Savoyen; opper veld-heer der Christene. 1802




075030 - Rederijkers van Beveren - Daniels profecy. 1780




075040 - [Rederijkers van Beveren] - Emilia, of de verdrukte princess. 1792




075050 - [Rederijkers van Beveren] - De gedwongene toestemming. 1792




075060 - [Rederijkers van Beveren] - Tragedie van de zeven hoofd-zonden, duyvel, weireld ende vleesch, den ondergang van Antechrist, zinkende levendig in d’aerde. 1784




075070 - Rederijkers van Bilsen (Veldbloem) - 1751




075071 - Rederijkers van Bilsen (Veldbloem) - Wederspannigen eersucht begaan en gestraft in het verradelyk vloek-gespan tegens Petrus Alexiowitz keyser van Rusland [...] Ten tonneel gestelt binnen de stad Bilsen [...] door de redenrycke camer der veld-bloem [...] Reuck, vult, en verheugt met Hemels zeegen. 1788
De Eersucht roemende op haare macht en heerschappye, gaat tot Alexis Petrowitz in slaap hem oprukkende om zynen Vader in syn afweesen het Ryk afhandig te maaken, ’t welk de Vaderlyke vreese trachtende te stutten word door den Duyvel verdreeven, en aan de Eersucht in ’t hert van Petrowitz plaats gegeven.



075080 - [Rederijkers van Bornhem] - Vindinge van het H. Kruys Christi door de Godts eer-betrachtende Helena ende haeren zone Constantinus Roomsch Keyzer. 1772




075090 - [Rederijkers van Brugge] - Brugge: spel van sinne in Gent. 1539b




075100 - Rederijkers van Brussel - Den herstelden Muleasen op den throon van Tunis, door de kloeckmoedige, en helde dapperheyt van Keyser Carel den V. Bly-eyndend-treur-spel ... Sal verthoont worden op het Brusselsche const-tonneel, door rechte vrywillige, reden-const-voedende lief-hebbers, schuylende onder den roem-rycken tytel van ’t Heyligh Cruys voor op-schrift voerende Fulget Cruycis Misterium. Op-gedragen aen den Hoogh, ende Edelen geboren Heere Philippus de Villegas, Hooft-man ende Protecteur der selve vergaderinge ... 1724 1724




075110 - [Rederijkers van Brussel] - De Bervoete Bruers. 1559




075120 - [Rederijkers van Brussel] - Brussel: spel van sinne in Gent. 1539b




075130 - Rederijkers van Brussel - Den doodelycken minnenyd. 1762




075140 - [Rederijkers van Brussel] - Drie Sotten. 1559




075150 - Rederijkers van Brussel - Hipermnestra. 1768




075160 - Rederijkers van Brussel - Hipermnestra. 1768




075170 - Rederijkers van Brussel - Pygmalion Koning van Tyrus ende Cyprus. 1763




075180 - Rederijkers van Brussel - Den Roomschen edelmoedigen Scevola. 1764




075190 - Rederijkers van Brussel - Sigismundus prins van Polen, of het leven is eenen droom.




075191 - Anoniem - Sigismundus, zoon en kroon-prins van Bazilius, koning van Polen; of ’t leven is een droom. 1800 ca.




075200 - [Rederijkers van Brussel] - Twee Sotten. 1559




075210 - Rederijkers van Brussel - Zegen-prael van’t waer Catholyk geloof afgebelt door Thomas Morus Kancelier van Engeland, gerecht onder d’onbillige geweldenaery, ende laster-weerdige echt-scheydinge, van Henrik den achtsten ende Anna Bolena des selven eerloos bysit. 1770 ca.




075220 - [Rederijkers van Buggenhout] - Onthoofdinge van den heyligen Joannes Baptist. 1771




075230 - [Rederijkers van Buggenhout] - Verdrukte onnoozelheid van Helena, dogter van Antonius, koning van Constantinopelen. 1789




075240 - [Rederijkers van Buggenhout] - De weergalooze en ontbreekbaere [sic] stantvasige, vedrukte [sic] liefde, bewezen in Cobonus, zoon en kroon prins van Philantes, koning van Spagnien, en Pecavia, koopmans dogter van Florencien. 1802




075250 - [Rederijkers van Caester] - aUDoMarUs LeVen Wort CLaer Vertoont. 1730
2016



075260 - [Rederijkers van Calken] - Blyde bekeeringe van Euphemia princesse van China, als ook d’erstellinge van ’t Christene geloove in het zelve ryk, verrigt door den god-lievenden en onverwinnelijken Keyzer Theodosius. 1797




075261 - Rederijkers van Brussel - De Christelycke liefde van Arnesta tot Basethes onder Alexander koninck van Roomen: beneffens het verderf van Achmetes Turcks keyser. 1747




075270 - [Rederijkers van Calken] - Zppv4 9m9 ovviwer vviv vu pmu
Zum pu rlmqmwqqmmu fym ’i tun uoi tlv.
Uxt9, upusut, tl, ttlu9xre, tnoxlut9tl, cntyu
6k9u, mkmdf, uxfet9, ekilr, et9, ltt9 rtntyu [sic!]. 1797





075280 - [Rederijkers van Caprijk] - Geveynsde krankzinnigheyd. 1775




075290 - [Rederijkers van Caprijk] - ’t Zegenpraelende geloof ofte standvastige trouwe van Thomas Morus, tegen de ontrouwe van Henvricus den VIII. 1775




075300 - [Rederijkers van Caster] - Hier siet men verspreyen het licht van het katholyk geloof door Petrus, eersten Paus. 1771




075310 - [Rederijkers van Caster] - Lauwer-kroone der martelie bekomen door den H. Procopius. Siet de reden-spreuk nu bloeyt vol glans weder in Caster groeit. 1781




075320 - Rederijkers van Dadizeele - Het leven ende doodt van den Heylighen Rochus. 1725
2016



075330 - Rederijkers van Dadizeele - De martelie van den Heyligen rudder Sebastianus. 1729




075340 - Rederijkers van Dadizeele - De op-bauwinghe, plonderinghe, brandt der Kercke, ende miraeckelen van Onse Lieve Vrauwe van Dadizeele. 1732 ca.
2016



075350 - [Rederijkers van Daesdonck] - Jeruzalem onder Vespasianus. 1777




075360 - [Rederijkers van Daesdonck] - Zynen oorspronck van ’t broederschap van d’Heilige Dryvuldigheyt. 1777




075370 - [Rederijkers van De Lier] - De wortel van Retoorijka. 1604
Springt uut der muijten // nu al int gereije en comt hier buijten // als de cuukuuck inden meije, als men u zeije. // In elcken contreije is dat ick onbeije // u grote eerbaerheijt.



075380 - [Rederijkers van Deerlijk] - Hans den Boer. 1767




075390 - [Rederijkers van Deerlijk] - Malfortuyne, afgebeeld in den ondergang van Stanislaus, verkoren wordende koning van Polen 1767




075400 - [Rederijkers van Deerlijk] - De onnoselheyd gestraft in den persoon van Crispus, zoon van Constantinus, Roomsch keyzer; door de woedende en min-lustige Fausta. 1787




075410 - [Rederijkers van Deerlijk] - Ziet hier den godvruchtigen iver-lust van Audas bisschop. Zal in Tranquillitas t’Deerlyk nu vast verbeeld worden. Ter herberge van Joannes Snoeck in St. Columba by de Kerk. 1785




075420 - Rederijkers van Deftinge - Cosroes. 1769




075430 - [Rederijkers van Deizne] - Deinze: spel van sinne in Gent. 1539b




075440 - [Rederijkers van Delft] - Delft: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




075450 - Rederijkers van Delft - Delft: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614




075460 - [Rederijkers van Denderbelle] - Als wy moeten naer Geil gevoert zyn op een waegen,
Zullen van elf, wel twelf hier ezels ooren draegen;
Den Nyd geeft dikwils naem, zy zyn half gek, of zot,
Dog beter zoo te zyn, als dwaes, lomp ende bot. 1803





075470 - [Rederijkers van Denderbelle] - Bon Jean. 1760




075480 - [Rederijkers van Denderbelle] - Het leven en sterven van den hyligen Martinus, oft den arm-jonistgen soldaet geworden bisschop. 1760




075490 - [Rederijkers van Denderbelle] - Den regtveirdigen ondergang van den tiran Crescentius, en zegenpraelende victorie van den Roomschen Keyzer Otho III. Als mede d’onnoozele dood van de Modeenschen graef Robertus, en gestafte min-lust in d’ontrouwe Maria van Arragon, gemalin van den Keyzer Otho. 1788




075500 - [Rederijkers van Denderbelle] - Wonderlyke tragedie van Saris en Claro, herder en herderinne, onder Leilio, koning van Spagnien, naer de nederlaeg van Tuto, koning van Marocco, benevens de oversinninge van Heldromandus, Koning van Portugael, mitsgaders zynen zone Bremundo, gestryd-pleegt door des zelfs koningen. 1803




075510 - Rederijkers van Dendermonde - Fraternalis amor. Den getrouwen slot-voogd nu gesyd sipier van sich selven, word... speel-wys vertoont door de konst-minnende distelieren onder de bescherminge van den heyligen Rochus op hunne gilde-kamer binnen Dendermonde, den 28-29 en 30 augusty 1740. 1740




075520 - Rederijkers van Dendermonde - Fraternalis amor Treur-blinde vreetheyt aen Tyndar coninck der Creten en de gheschende trouw aen Amesia syne huysvrouwe begaen door Phocion Griecx keyser [...] verthoont [...] door de ... ionckheydt vande confrerie [...] de Destelieren [...] binnen [...] Dendermonde, den [ ] february 1695. 1695
2016



075530 - [Rederijkers van Dendermonde] - Hazan. 1763




075540 - [Rederijkers van Dendermonde (Fraternalis Amor)] - De gevluchte verliefde ofte de stantvaste min van Renald en Constantia. 1743




075550 - [Rederijkers van Dendermonde (Fraternalis Amor)] - Ontugte liefde van Casandra hertoginne van Bourgondien. 1788




075560 - Rederijkers van Denderwindicke - Het leven en de dood van Cirus Koning van Persien 1762




075570 - [Rederijkers van Dentergem] - Het seltsaem leven ende doodt van den heyligen ende glorieusen pest patroon Rochus van Montpellier. 1750




075580 - [Rederijkers van Deurle] - Oswaldus. 1776




075590 - [Rederijkers van Deynse] - Leven ende dood van den H. Rochus. 1777




075600 - [Rederijkers van Deynse] - Maria Stuart. 1772
2016



075610 - [Rederijkers van Dordecht, De Fonteinisten] - Dordrecht: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
2016



075620 - [Rederijkers van Drongen] - Zegen-prael van Keyser Carel den VI. over de wonderlyke nederlaege van Achmet III. Turkschen Sultan 1764




075630 - [Rederijkers van Edinge] - Edinge: spel van sinne in Gent. 1539b




075640 - Rederijkers van Edinge - Verlichte duysterheyt in het leven van Epictetus en Astion. 1768




075650 - [Rederijkers van Eecke] - Roem-rycken zegen-prael van het H. Cruys behaelt door den Keyzer Heraclius zal tonneel-wys vertoont worden door d gebroeders der reden-rycke gilde met kentspreuck Verblyders in ’t Cruys 1752




075660 - [Rederijkers van Eecke] - Voorbeeld van vast geloof. 1773




075670 - [Rederijkers van Elsegem] - Assuerus. 1732




075680 - [Rederijkers van Elsegem] - Conrardus en Lupoldus. 1739




075690 - [Rederijkers van Elst] - Martelie van Appollonia geaccuseert door Decius. 1749




075700 - [Rederijkers van Etichove] - Het leven van den H. Donatus Martelaer Patroon tegen de Rampen van donder en blixem &c. 1770




075710 - [Rederijkers van Etichove] - Martelie ende doodt van Eleazarus. 1751




075720 - [Rederijkers van Etichove] - Martelie van den heyligen Eustachius Velt-heer der Romeynen, Zegenpraelende door het waer Geloove over de Vreetheden van den Heydenschen Keyser Trajanus. 1769




075730 - [Rederijkers van Etichove] - Rampzaligen ondergang van Maxentius. 1750




075740 - [Rederijkers van Etichove] - Zegeprael Leopodus. 1755




075750 - Rederijkers van Gent - Apollo in zyne glorie. 1776




075760 - Rederijkers van Gent - Bloed van Christus naer een droevige tragedie, aengerecht onder Bauduinus door Noradyn. 1776




075760 - Rederijkers van Gent - Den edelmoedigen ende roem-ruchtigen Balduinus grave van Vlaenderen, droef-eyndigh treur-spel. Sal speel-wys verthoont worden [...] op den 28. 29. en 30. juny 1750
konst-minnende ende ieverige jonckheyt van retorica. 1750





075770 - [Rederijkers van Gent] - Den grooten ende kloecken velt-heer Belisarius 1684




075780 - Rederijkers van Gent - Lofbaere jubel-croon. 1757




075790 - [Rederijkers van Godveirdegem] - Waere wonderbaere victorie van Keyzer Carel den Zesden 1784




075800 - [Rederijkers van Gouda] - Gouda: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




075810 - Rederijkers van Gouda - Gouda: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614
Och Heer hoe zijn gheturbeert myn zinnen,, binnen,



075820 - Rederijkers van Grimminge - Den heyligen roozen-krans, vergunt vande reyne Maegd en Moeder Gods Maria, aen den H. Dominicus, met de zegenprael van Don Jan van Oostenryk, bevogten op den Turckschen zee-admirael Alis Bassa. 1802




075830 - Rederijkers van Haarlem - Spel van sinnen van een coninck genaempt Proetus Abantus. 1589




075840 - Rederijkers van Haarlem - Spel genaempt d’evangelische maeltyt. 1592




075850 - [Rederijkers van Haarlem] - Haerlems juweel: tot nut vande oude arme uyt liefden ten thoon ghestelt nae de voorghegevene caerte van ’t Speelcorentken. Spel van Sinnen. 1608a v
Y. Ey vleesschelick willeken.
V. Swijcht Ydel begeeren.
Y. Sijt ghy gaen duycken.
V. Dat meucht ghy nu sien.
Y. O vyandich pilleken.
V. Ghy hels verteeren.
Y. Ey Vleesschelick willeken.
V. Swijcht Ydel begeeren.
Y. Secht noch eens stillken.
V. Het soude u deeren.



075860 - [Rederijkers van Haarlem] - Haerlems Juweel: tot nut vande oude arme uyt liefden ten thoon ghestelt nae de voorgegevene caerte vant Speelcorentken. Spel van sinnen. 1608b v
I. Ey vleesschelick willeken.
V. Swijcht Ydel begeeren.
I. Sijt ghy gaen buycken.
V. Dat meucht ghy nu sien.



075870 - [Rederijkers van Haarlem] - Haerlems juweel: tot nut vande oude arme uyt liefden ten thoon ghestelt nae de voorgegevene caerte vant Speelcorentken. Spel van sinnen. 1608c v
Y. Ey vleesschelick willeken. V Swijcht Ydel begeeren.



075880 - [Rederijkers van Haarlem] - Haarlemse Pellicanisten: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




075890 - Rederijkers van Haarlem - Haarlemse Pellicanisten: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614




075900 - [Rederijkers van Haarlem] - Haarlemse Wijngaertranken: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




075910 - Rederijkers van Haarlem - Haarlemse Wijngaertranken: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614




075920 - Rederijkers van Haarlem - Een spel van sinnen van de hel van t brouwersgilde genaempt. 1595 ca.




075930 - Rederijkers van Haarlem - Een batement vanden kat maecker. 1578
Ist vis dach? Dat dient mij wel te weten al,
Oft ic t’avont stockvis eten sal.
Dat waer mijn mutsken geset opt cromme.
Wat ist ock? Dan, ic gever niet een omme.



075940 - Rederijkers van Haarlem - Dijt is een batemente [volgt de tekst van het spel] 1595 ca.




075950 - Rederijkers van Haarlem - Spel van de Minckijsers. 1595 ca.




075960 - Rederijkers van Haarlem - Een spel van sinnen op een questie wie haer hier in swerrelts foreest op den toecomende troost verlaeten aldermeest. 1595 ca.




075970 - [Rederijkers van Hasselt] - Amnon en Thamar. 1610
Och hoe lustich staet den tyt nu int saysoene;



075980 - [Rederijkers van Hasselt] - Bruer Willeken. 1565




075990 - [Rederijkers van Hasselt] - Tspel van Josue. 1593




076000 - Rederijkers van Hasselt - Moord door eyge-moord gewroken of Jeronimo marschalk van Spanjen. 1767




076001 - Rederijkers van Hasselt - Christelyken yver door Polieucte ende Nearcus. 1755
2016



076010 - [Rederijkers van Hasselt] - Op- en Onder-gank van Semiramis koningin van Babilonien en Assirien; treur-spel ten tooneel gestelt door de reden-ryke kamer der roode roos, binnen de stad Hasselt. 1768




076020 - [Rederijkers van Hasselt] - Die trauwe. 1595




076030 - [Rederijkers van Ieper] - Ieper: spel van sinne in Gent. 1539b




076040 - Rederijkers van Ieper (Rozieren) - De vraeck-gierigheydt vertoont in Gallus coninck van Babylonien, jegens Batavia syne moeder ende synen jonghsten broeder : op-gedraegen aen [...] Petrus Van der Espt [...] Petrus Grente [...] ende aen alle gulde-Broeders der oudt-vermaerde redenrijcke gulde van de heylige groot-moeder Godts Anna, (met ken-spraeke) Roozieren binnen Ipre. Zal vertoont worden [...] den 5. 6. 7. 8. 10. ende 11. augusti 1743. 1743
2016



076050 - [Rederijkers van Kaprijk] - Den kloekmoedige martelie van den vromen Roomschen velt-heer Eustagius, onder de tirannie van Trajanus Roomsch Keyser in ’t jaer ons Heeren Jesus Christus 103. 1754




076060 - [Rederijkers van Kaprijke] - Kaprijke: spel van sinne in Gent. 1539b




076070 - [Rederijkers van Kerkhove] - Den triumphanten Roomschen Keyser Aquilonius beklaegende synen ook den droeven val van syne dochter Cunegildis, ende d’onnooseel onwetendheyd van synen soon Albanus. 1800




076080 - Rederijkers van Koewacht - D’ontdekte Heerschappye. 1776




076090 - [Rederijkers van Kortrijk] - Kortrijk: spel van sinne in Gent. 1539b




076100 - [Rederijkers van Kortrijk (Barbaristen)] - Margarita de Cortona, haere bekeeringe. 1732




076110 - [Rederijkers van Kortrijk (Barbaristen)] - Sedecias coninck van Iuda: door Nabuchodonosor verheven; door zyne zonden van Ghod verlaeten. door zyne weder-spannicheyd ghevanghen ende verblind. 1661




076120 - Rederijkers van Kortrijk (Barbaristen) - Tot lof van het alderheylighste Sacrament bestaende in de groote dieverye, heylig-schenderye, en weg-draegen der Heiligh Hostien.




076130 - [Rederijkers van Kortrijk (d’Hovelingen)] - Clodoaldus Prince van Denemercken. 1700 ca.




076140 - [Rederijkers van Kortrijk (d’Hovelingen)] - Natalia en Adrianus, zegen-praelende over ’t heydendom. 1716




076150 - [Rederijkers van Kortrijk (Fonteinisten)] - Den Heylighen Martelaer Herminigildvs 1663




076160 - [Rederijkers van Kortrijk (Fonteinisten)] - Justus Ucondonus opper-velt-heer vanden coninck Taycosoma, Voor het Catholijck Gheloof gesonden in ballinckschap. 1698




076170 - [Rederijkers van Kortrijk (Fonteinisten)] - Mariamne. 1664
Herodis naer het innemen van heel Iudea, door cracht van wapenen, verblijt hem over sijne victorie, vereert sijn vrienden, maeckt Ananelum tot eenen hoogh Priester en doet sommige van sijn vyanden dooden.



076180 - Rederijkers van Kortrijk (Fonteinisten) - Temerarius onrechtveerdigh op den throon gestelt, ende Cleomedes onnoosel uyt s’vaders ryck vluchtende. 1714 ca.




076190 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders)] - Kluchte, ofte esbatament: vertooghende de dwaesheyt van sommighe ouders, die al haer middelen ende rijck-dommen zijn bestedende, om haere kinderen door de studien groot te maecken. 1661




076200 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders)] - t’Onverbiddelick recht in Lydericus teghen Ioseramnus zynen sone. 1664




076210 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders)] - Sebastianus. 1731




076220 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders)] - Vaders achtbaerheydt oorsaecke van des kinders wel, oft qualyck-vaert aenghemerckt in Adolphus ende Eumelus. 1661




076230 - [Rederijkers van Leffinge] - Leffinge: spel van sinne in Gent. 1539b




076240 - [Rederijkers van Leiden] - Leiden: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




076250 - Rederijkers van Leiden - Leiden: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614




076260 - Rederijkers van Lerbeeck - 1764




076270 - Rederijkers van Lier - Den bedrogen hoog-moet. 1768
2016



076280 - Rederijkers van Lier - Bedrogen Normandieschen edelman. 1768
2016



076290 - Rederijkers van Lier - Eyndeloos groeyenden ende glori-rycken triumphs-telgh door d’hooge Goddelyckheit toegepast aen den ridderlycken helt Gummarus. 1714




076300 - Rederijkers van Lier - Het dor wert groeyende. Den goddeloozen, dog daer naer tot god keerenden Nabuchodonosor, koning van de Caldeërs. doôr de gilde-broeders der Rhetoryke Den groeyenden Hellicon. 1768
2016



076310 - Rederijkers van Lier - T’dor word groyende. Henricus den VIII. koning van Groot Brittannien, ende over de vervloekte ketterye zegenpraelt den held van Christus Thomas Morus, cancellier van Engeland. treurspel, door de gilde-broeders der Rhetoryke den Groeyenden Helicon. 1768
2016



076320 - Rederijkers van Lier - Uyt jongsten verzaemt Joseph van syne broeders verkogt. 1768
2016



076330 - [Rederijkers van Lier] - Zaïre.




076340 - [Rederijkers van Lier] - Zaïre.




076341 - Rederijkers van Lier - Tussenspel bij Dorides ende Clorinia. 1650 ca.




076342 - Rederijkers van Lier - 1650 ca.




076343 - Rederijkers van Lier - Martellus ende de eerbare Larunda. 1650 ca.




076344 - Rederijkers van Lier - De ghepelde ende naeckte weirelt. 1650 ca.




076350 - [Rederijkers van Loo] - Loo: spel van sinne in Gent. 1539b




076360 - Rederijkers van Mechelen - Den gedempten hooghmoedt van den Coninck Balthasar ende de zegen-praelende onnooselheydt vanden Propheet Daniel. 1714




076370 - [Rederijkers van Mechelen] - Willecom opt ontfanghen van Maximiliaen vander Gracht. 1621




076380 - [Rederijkers van Meenen] - Meenen: spel van sinne in Gent. 1539b




076390 - [Rederijkers van Meesen] - Meesen: spel van sinne in Gent. 1539b




076400 - [Rederijkers van Nazzareth] - Beginsel en instellinge van het aerts-broederschap van den heyligen Roosen-Crans, gejont door d’Alder-heylighste Maget Maria, aen den heyligen Dominicus. Zal tonneel wys verthoont worden door de Redenkonst-minnende Jonkheid en Roose-Broeders der Prochie van Nazareth, op den 8., 11., en 24. September 1769. 1769




076410 - [Rederijkers van Nazzareth] - Het seldsaem treur-geval van Idonia, dochter van Lotarius. 1769




076411 - Rederijkers van Nieuwenhove (Waregem) - Bly-eyndig treur-spel van’t alder-heiligste ende onwaerderelyck bloed, van onsen beminnelyken zaligmaeker Jesus Christus gebenedyd, naer eene droeve tragedie aen-geregt in't land van Palestynen, onder Boudewyn, koning van Jerusalem [...]. Zal speel-wys vertoont worden [...]. Op den 8 [...] en 17 september 1769




076420 - [Rederijkers van Nieuwkerke] - Nieuwkerke: spel van sinne in Gent. 1539b




076430 - [Rederijkers van Nieuwpoort] - Nieuwpoort: spel van sinne in Gent. 1539b




076440 - Rederijkers van Nineve - Tyrannigh rycx-bestier in Durst, Koningh van Schotlandt. 1714




076450 - Rederijkers van Noker - Den rampsaligen ondergank van Soliman, Keyser der Turcken. Alsook de verlossing van Jeruzalem, door de gezegende waepenen van Godefridus de Bullion, Hertog van Lorrynen. 1797




076460 - [Rederijkers van Noordwijk] - Noordwijk: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




076470 - Rederijkers van Noordwijk - Noordwijk: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614
I.G.Ou quade begheerte, waer zijdy Neve?
Oft lighdy en droomt, ist nu tijt om slapen?
Q.B. Wetsa hey ghey, trect op het zel, haelt in een reve.
I.G.Ou quade begheerte, waer zijdy Neve?
Oft lighdy en droomt, ist nu tijt om slapen?



076481 - [Rederijkers van Nukerke] - Beginsel ende oorsprong, des arts-broederschap van den H. Roosen-crans. 1751




076483 - Rederijkers van Nukerke - Stantvastige en triumphante bekeeringe van Euphemia dochter van Elias Coning van China. 1769




076484 - [Rederijkers van Nukerke] - Triomphante victorien, behaelt door den regtveerdigen dienaer Gods Josuê 1797




076490 - [Rederijkers van Oostacker] - Heel regtveerdigen ondergank van Apollidon. 1773




076500 - [Rederijkers van Ooteghem] - Den heyligen Blaisius. 1750




076510 - Rederijkers van Oudegem - De grouwelyke kwaedwellige vraeke, door Golo gepleegt, aen de heylige Genoveva, midsgaders haere herstelde onnoozelheyd door haeren wettigen man Sifroy, paltsgraef van Trier. 1793 ca.




076520 - [Rederijkers van Oudenaarde] - Audenaerde: spel van sinne in Gent. 1539b




076530 - Rederijkers van Oudenaarde - Eustachius. 1754




076540 - [Rederijkers van Petegem] - Keyser Heracius vorst van Roomen. 1732




076550 - [Rederijkers van Petegem] - Schromelyke beroeten tegen de Goddelyken Dienst door Jacobus Blommaert. 1773




076560 - [Rederijkers van Puyvelde] - Ontset van de vermaerde stad van Halle. 1777




076570 - Rederijkers van Ronse, S. Hermes - Saul eersten Coninck van Israel, waer in den goddelijcken segen sal straelen over David tegen Sauls boos ghemoet. 1715




076580 - Rederijkers van Saint Denys - De ondergang der weireld. 1776




076590 - [Rederijkers van Schiedam] - Schiedam: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




076600 - Rederijkers van Schiedam - Schiedam: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614




076601 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Vrijagie van Herders en Herderinnen (Herders Vrijagie). 1650 ca.




076602 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) / Guillam Ogier - Beyken. 1650 ca.




076603 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Willekom van den Prins. 1650 ca.




076604 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - De klucht van Platten Dierick. 1650 ca.




076605 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Schotse Quinten. 1664




076606 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Cluchte van den Soldaet (= Den uytghetapten Koopman ofte Mislukten Dragonder van Joan de Grieck 1670 ca.




076607 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - De heylighe Genoveva ofte herkende onnoselheyt 1670 ca.




076608 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Clucht vanden Moet willighen Boots-gesel 1671




076609 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Den Cluchtige Vrijagie (Hackelaer) 1673




076610 - Rederijkers van Sint-Niklaas - Monzongo koning van Verragua en slave onder den naem van Zambiza 1793




076620 - Rederijkers van Sint-Pieters-Leeuw - De martelie van de seven Machabëen, van hunne moeder Salamone, en van Elazar. 1765




076630 - Rederijkers van Sint-Truiden - De doodt van de doorluchtige graven Egmondt en Hoorn. 1751
Philippus den II. Koninck van Spagnien, stelt Margareta van Parma als Gouvernante der Nederlanden. — Margareta van Parma wordt als Gouvernante door de Staten ende Adel des Landts met alle plegtigheydt ontfangen. — Verbeeldende den Raedt der algemeyne Staten, met by-wesen der Regente, Margareta van Parma. — Wilhelm den Eersten Prince van Oranien, gewaerschouwt zynde het voornemen van den Hertog van Alba, vermaent de Graven Egmondt en Hoorn, om by tydts het Hof te verlaten, en hun met hem naer Duytslandt te retireren, welck sy weygeren, den Prince nemende van hun syn afscheyt, versoeckt hun, om hem te volgen, dog te vergeefs. — Den Hertog van Alba, door haet en nydt op de Graven van Egmondt en Hoorn ontsteken zynde, doet het Hof en allen de Straeten met Krygs-Volck besetten.



076640 - Rederijkers van Sinte Mertens Lennicke - Verduldighe armoede geloont in den schoot vn den H. Vader Abraham. 1761




076650 - [Rederijkers van Somergem] - Gestrafte rebellie onder keyser Carel den V. door Don Francois Pissarro Viceroy in Peru, vertoont in den rebel Almagro. 1775
1. Uytgang. Keyser Carel, bedugt zynde, dat zynen Viceroy in Peru door de menigvuldigheyd van voorspoed ende zegenprael op d’Indiaenen behaelt, mogte door opgeblazentheyd geraken tot rebellie, besluyt met zynen raed eenen anderen Regent naer d’Indiën te zenden, om in zyne plaetse als Onderkoning te regeren, ende zend tot dies Petrus Alverado met eene magtige Vlote naer Peru.
2. Uytg. Den Viceroy gehoort hebbende dat Petrus Alverado op Zee is met eene Vlote, beraed met de zyne van hun het landen te beletten.
3. Uytg. Petrus Alverado met zyne Vlote op Zee zynde, verheugt zig dat hy ’t Land van Peru in ’t gezigte krygt met meyninge van aldaer wel ontfangen te worden, dog word door de Pissaristen het landen belet, tot dat eyndelinge Don Jan Pissarro met hem tot verdrag komt, ende naer de landinge t’samen ten Hove gaen.
4. Uytg. Petrus Alverado ten Hove zynde by den Viceroy beloven zy elkanderen getrauwigheyd, ende wagten t’samen af de voordere orders van den Keyser.
5. Uytg. Den rebel Almagro zig verheugt thoonende over d’ankomst der Vlote vleyd zig over ’t volk te gebieden in weerwil van aldien word hy voor den Viceroy ten hove ontboden om rekeninge te geven van zyn gedrag.



076660 - Rederijkers van Somergem - Roemweirdige Victorie door beschouwing van het Heylig Kruis, in ’t firmament by afbeeltenis aen den keyser Constantinus toereykende ’t Lauwer-loof in den Veldstryd tegen den Tiran Maxentius. 1776 ca.
1. Uytg. Den koning Maxentius op den Troon met zyne Edele vergadert zynde verheft hem als eenen aerdschen Godt te zyn, ende stelt vast den Roomschen Keyzer te beoorlogen ende hem zelve voor Keyzer te doen erkennen; sent ten dien eynde twee Ambassadeurs tot den Keyzer.
2. Uytgang. Den Roomschen Keyzer hem verheugende dat hy zonder oorlog is levende, verschynen de Ambassadeurs van Maxentius, die hem den oorlog (van wegen hunnen Vorst) aenzeggen; Constantinus zend Filandus, en Marcellus in Ambassade tot Maxentius om den vrede te blyven behouden.
3. Uytgang. Maxentius hem beroemende op zyne groote Legermagt doet zyne Edele den Eed van getrouwigheyd doen; Daerentusschen verschynt Filandus, en Marcellus, de welke verzoeken den vrede te blyven behouden; Dog te vergeêfs: Maxentius beroept hunnen Vorst ten stryde.
4. Uytgang. Den Keyzer verlangende naer de komste van zyne Ambassadeurs, ontfangt van hun de tydinge dat Maxentius niet en is te bevredigen, ontbied zyne Keyzerinne, de welke van haeren Zoon verstaet, dat Maxentius geheel het Roomsch Ryk tot hem wnt trekken; Den Keyzer doet zyne Leger-magt vergaeren, en begeeft hem met veel droefheyd tot ruste: terwylent verschynt eenen Engel die hem ontwaekt, en aenmoedigt tot den stryd; geeft hem een kruys en verzekert hem de Victorie.
5. Uytgang. Maxentius moedigt zyn volk tot den aenstaenden stryd, de welke alien onderstand beloven te doen.
6. Uytgang. Den Keyzer met het Kruys in de hand geeft zyn volk den moed tot het stryden, beveelt hun, dat zy hun betrouwen zouden stelien op het Kruys, ’t welke zy al te zaemen beloven te doen.



076670 - [Rederijkers van Somergem] - Den verwaenden arch-list van Cha-Abas koning van Persien, verthoont in de standvastige Martelie van Catharina van Georgien koninginne van Yverien. 1775




076680 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - Den droeve tragedie van het lyden ende sterven van onsen Jesus Christus. 1756




076690 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - Oorspronck der bekeeringe van Constantinus. 1750




076700 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - Den standaert des geloofs ende wonderlycke bekeeringe afgebeelt door Saulus grooten vervolgher der Christenen den opganck des catholickx geloofs, den onderganck van den vreeden Keyser Nero, met de martilisatie van de heylige apostels Petrus en Paulus. 1754




076710 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - Triumpherenden oorlog verwonnen door Godefridus de Buillon hertog van Loreynen, eersten Christenen Coninck van Jerusalem, door den bystant van d’andere Christene princen zegen-praelende over Solimanus, coninck der stadt Nycaeën gelegen in het landt van Bythinien. 1757




076720 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - De verlossinghe van den mensch door de geboorte ons saligmaekers Jesu Christi. 1750




076730 - [Rederijkers van St. Salvators] - Met permissie zal vertoond worden ... Elizabeth koninginne van Engeland tegen haere nigte Maria Stuart koninginne van Schotland ... in het réthoryk van St. Salvators gezeyd H. Kerst, op den 17. en 25. der maend april ... 1774. 1774




076740 - [Rederijkers van St. Salvators gezeyd H. Kerst] - Vermaekelyke klugte van Grimpaert 1770 ca.




076750 - [Rederijkers van St. Salvators gezeyd H. Kerst] - Zegen-prael van Carel den VI. ... nederlaeg van Achmet III. Turkschen Sultan. 1770 ca.




076760 - [Rederijkers van Stokkem] - Tragediae oft droevige en beweegelyke vertooning van ’t bitter leyden ende doodt, van Christus, zoone van den onsterffelyken Godt en zaligmaeker des werelds. 1700




076770 - Rederijkers van Sulsique - Leven en martelie van Georgius. 1750




076780 - [Rederijkers van Tielt] - Tielt: spel van sinne in Gent. 1539b




076790 - [Rederijkers van Tienen] - Thienen: spel van sinne in Gent. 1539b




076800 - Rederijkers van Tongeren - Bloedigen onderganck van Sigismundus, koninck van Bourgondien: Treur-spel ten schouburg gestelt by de konst en Reden-rycke Kamer der Witte Lelie binnen de stadt Tongeren. Op maendagh den 12. September 1763. 1763




076810 - [Rederijkers van Tongeren] (naar Jean Baptiste Racine) - De glorieuse martelie van de heylige Laurentius ende Sixtus den tweeden Paus, mitsgaders der Vroomdadige Marterlaeren Hypolitus, Romanus, [...] onder de [...] tyrannie van den keyser Valerianus, Anno Domini 261. Ten schouwburg gestelt by de [...] Kamer der Witte Lelie binnen [...] Tongeren 1751




076820 - Rederijkers van Vollezeel - Cruys-tocht van Jerusalem door Diederyck van Elsatien, Graeve van Vlaenderen, en Ludovicus den Goeden, Koningh van Vranckryck. 1765




076830 - [Rederijkers van Vurste] - Triumpherende victorien al van ’t oostenrycks huys. 1777




076840 - [Rederijkers van Wacken] - Alzire. 1770




076850 - [Rederijkers van Waerschoot] - Christus dierbaer bloet. 1777




076860 - [Rederijkers van Waerschoot] - Sultans kloeke leger-magt. 1777




076870 - [Rederijkers van Winoks-Bergen] - Winoks-Bergen: spel van sinne in Gent. 1539b




076880 - Rederijkers van Zele - Joannes Baptista. 1801




076890 - [Rederijkers van Etichove (naar Jan Laurens Krafft)] - Den spiegel der vrouwen verbeelt in de edelmoedige en kloeke heldinne Ildegerte. 1756




076900 - [Jan de Regt] - De nacht-wachts. 1708 ca.
J. Wat is myn maat een trage stapper.
Waar blyfje Lou? L. Hier ben ik, snapper.
Hoe raasje altyd zo, zeg eens vent?
J. Jou ouwe schildpad daar je bent,



076910 - Jan de Regt - De nachtwachts. 1709
J. Wat is myn maat een traage stapper,
Waar blyfje, Lou? L. Hier ben ik, snapper.
Hoe raasje altyd zo, zeg eens, vent?
J. Jou ouwe schildpad daar je bent,
Men diend je langer voort te sleepen.



076920 - Jan de Regt - Mengel-dichten [...] en kluchtspel De nacht-wachts. 1718
J. Wat is myn maat een traage stapper. Waar blyfje, Lou?
L. Hier ben ik, snapper. Hoe raasje altyd zo, zeg eens, vent?
J. Jou ouwe schildpad daar je bent, Men diend je langer voort te sleepen.
Indien je, in looze boeve kneepen, Niet gauwer waart, als in je gaan,



076930 - Jan de Regt - De nacht-wachts. 1723




076940 - Jan de Regt - De nacht-wachts. 1733
J. Wat is myn maat een traage stapper.
Waar blyfje, Lou? L. Hier ben ik snapper.
Hoe raasje altyd zo, zeg eens, vent?
J. Jou ouwe schildpad daar je bent,



076950 - Jan de Regt - De nacht-wachts. 1779




076960 - Hendrik Willem Regtering (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Dionys de tyran. 1759
Verblinde heerschzucht, snood en wreed staatkundig poogen,
Onöverwinbre glansch van ’t onbepaald vermogen,
In welk een’ poel van ramp hebt gy my neêrgestort!
Door knaging fel verscheurt, door gruuwlen aangeport.



076970 - Hendrik Willem Regtering (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - Schoole voor de moeders. 1759
L. Ja, gy zyt heel vermomt, en indien gy, voortaan, onder deze livrei voor myn’ bloedverwant gaat,
Geloof ik, dat gy hier gerust kunt verschynen, ’t is uw air maar alleen dat niet voegt by ’t gewaad.
E. Daar is niet voor te vrezen; en van ons verwantschap heb ik zelfs niet eens, toen ik hier kwam, willen gewagen.
Ik verzogt u te spreken, men heeft my gezegt dat gy hier waard te vinden, zonder meerder te vragen.



076980 - Hendrik Willem Regtering (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De verkwister, of de eerlyke bedriegster. 1757
F. Ik wensch u goeden dag. P. Uw’ Dienaar en uw’ Vrind.
F. Is Cléon by der hand? P. Al over lang, myn kind.
F. Kan ik hem spreken? P. Neen; ik heb zo straks vernomen,
Dat hy in geen kwartier noch zal te voorschyn komen.



076990 - [Hendrik Willem Regtering] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De verkwister, of de eerlyke bedriegster. 1763
F. Ik wensch u goeden dag. P. Uw Dienaar en uw Vrind.
F. Is Cléon by der hand? P. Al over lang, myn kind.
F. Kan ik hem spreken? P. Neen; ik heb zo straks vernomen,
Dat hy in geen kwartier noch zal te voorschyn komen.



077000 - [Hendrik Willem Regtering] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De verkwister, of de eerlyke bedriegster. 1780
F. Ik wensch u goeden dag. P. Uw Dienaar en uw Vrind.
F. Is Cléon by der hand? P. Al over lang, myn kind.
F. Kan ik hem spreken? P. Neen; ik heb zo straks vernomen,
Dat hy in geen kwartier noch zal te voorschyn komen.



077010 - Bartholomeus Rekker (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De graaf Benjowsky, of de zamenzweering op Kamtschatka. 1796
H. Schaak den koning!



077020 - Bartholomeus Rekker (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De graaf Benjowsky, of de samenzweering op Kamtschatka. 1799




077030 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van Cornelius Hermann von Ayrenhoff) - De geleerde vrouw. 1797




077040 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van Onbekend) - De gelukkige inval. 1798




077050 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van Carl Steinberg) - De hand der wrake. Een vervolg op De jagers. 1799




077060 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De herfstdag. 1799




077070 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De jagers. Een tafereel der zeden van het land. 1798
M. Rudolf! Rudolf! De kaerel schynt doof. Hei, Rudolf!
R. Wat is ’t?
M. Ik moet u iets zeggen.
R. Ik heb geen tyd : de oude heer is knorrig, omdat wy noch niet weg zyn. Daar, ik zal,.. houd eens vast...
M. Uw geweer? Ik ben een schelm, zo ik het aanraak!
R. Hoho! dat zal de oude heer u wel beduiden.



077080 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De jagers. Een tafereel der zeden van het land. 1803




077090 - [Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam] (naar het Duits van H.W. Lawaetz) - De temperamenten. 1797




077100 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van Onbekend) - Het vermogen der vaderlijke liefde. 1798




077110 - J. Remery - Het juichend Nederland over de gelukkige geboorte van den jongen erfstadhouder der Vereenigde Nederlanden [...] 1748




077120 - Lieven Carel Rens (naar het Frans van Ch.-Pierre Colardeau) - Caliste. 1777a v
Montalde is beschroomt Lothario te volgen
Voor ’t dagligt, tot een plaets, waer op hy is vefbolgen.
Uyt dit gehaet verblyf getreên een dobbel jaer,
’k Vloek daer den dief myns min, ’k vloek een geweldenaer.



077130 - Lieven Carel Rens - Caliste. 1777b v
Montalde is beschroomt Lothario te volgen
Voor ’t dagligt, tot een plaets, waer op hy is verbolgen.
Uyt dit gehaet verblyf getreên een dobbel Jaer,
’k Vloek daer den dief myns Min, ’k vloek een geweldenaer.



077140 - Adriaan F.G. Renterghem - Gabrielle van Vergy. 1796 ca.




077150 - Adriaan F.G. Renterghem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gabrielle van Vergy. 1800 ca.




077160 - Adriaan F.G. Renterghem (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Heerschappij der gewoonten / weduwe van Malabar / Mal. weduwe. 1789




077170 - Iveraers van Rethorica - Den droeven ende ongelukkigen val van onse eerste ouders Adam ende Eva. Zal Speel-wys vertoond worden door eenige leersugtige Iveraers van Rethorica op den Overslag, op den 27 April 1766. 1766




077180 - Joannes Reuchlin - Scenica Progymnasmata hoc est Ludicra praeexercitamenta. 1520
Muliercularum est misera conditio Hercule



077190 - Joannes Reuchlin - Sergius vel capitis caput. 1520 ca.
Cum me & meos contemplor a natalibus



077200 - Jacob Revius - Haman. 1630




077210 - Jacob Revius - Haman. 1634
Xerxes, dien wy alhier oock Ahasueros noemen,
In voorspoet en geluck waer hogelijck te roemen
Indien hem quaden raet niet altemet en bracht
Tot saken die voorheen wel dienden bet bedacht.



077220 - Willem Reyers de Lange - Spel van sinnen van Paulus ende Barnabas gesonden tot Lijstern en Derben tot den heijden om te prediken ende maecken een crepel gaende. 1610 ca.




077230 - Michiel Reygersz - Het saet van Rhetorica. 1599 ca.




077240 - Michiel Reygersz - De tonghe. 1599 ca.




077250 - Michiel Reygersz - De voorleden tijt. 1599 ca.




077260 - Oliverius Reylof - Craesus. 1735




077270 - Oliverius Reylof - Gedeon. 1735




077280 - Oliverius Reylof - Jonathas. 1735




077290 - Oliverius Reylof - Philippus Macedoniae rex. 1735
Optata Patriae tecta, Pellaeas opes,
Et dulce quidquid pectori semper fuit,
Post longa fessus spatia, post duras vices,
Iterum reviso sospes, & teneo redux.



077300 - P.V. Reynegom - Jesus Christus, ofte vermoorde Onnooselheyt. 1642




077310 - L. van Rhyn (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - De schat. 1786




077311 - Anoniem - Den schat of de bruyloft van Janot 1792




077320 - N. Richter - Eendragt. 1699 ca.




077330 - Gerrit de Ridder - Vertooning in de Gekroonde na haar dood, treurspel. Tusschen het vierde en vyfde bedryf, daar Agnes doorstoten word. 1753
Ziet hier de zuyvre deugd de blanke borst doorkerven,
Geen schoonheyd noch geen deugd bevryt haar voor dien slag,
Noch geen onnozelheyd behoed haar voor het sterven:
Oprechtheyd werd verdrukt, als Nyd vry woeden mag.



077340 - Gerrit de Ridder - Zamenspraak tusschen Tomas en Kreel, dienende tot een voorspel voor de Bruyloft van Kloris en Roosje. 1748
Gants hondert duizent selleweken!
’k Heb haast myn oogen uit ’ekeken:
Dat Haagje is recht uit gezeid,
In zwier, in pracht, en kost’lykheid
Al vry verandert, ’k mot ’et pryzen
Het lyken altegaar Pallyzen.



077350 - Gerrit de Ridder [bij Focquenbroch] - Promotie van Marten, door den professoor Joorisvaar. Dienende tot een voorspel voor de min in ’t Lazarushuys. 1748
Kom Jongetjes, kom zoete maats,
Een ider voegt hem op zyn plaats,
En luistert toe met open ooren,
Om’t geene dat ik zeg, te, hooren.
Je luy moet stil zyn, of de gart,
Die zelje voelen, hoe zy smart,
Als jy my komt in ’t spreeken hindren:
Daarom zit neer en zwyg als kindren.



077360 - Jacobus de Ridder - Het bedrogen houwelijk van Grisaert en Piret. 1766




077370 - Jacobus de Ridder - Het bloedig moord-thonneel in don Renory. 1754
D.R. Eylaes! us Broeder schryft, dat ik vyf dâeg voor desen!
Van Spagnes Koninkx Raed, eyndelyk ben verwesen
Tot... Ey neemt! leest het Self!. M. Hoe! doemen mynen man?
Vervloekte moorders bend! hoort hier den inhout van...



077380 - Jacobus de Ridder - Den heyligen roozen-krans vergunt van de reyne maegd en moeder Godts Maria aen den H. Dominicus, met den zegenprael van Don Jan van Oostenryk, bevochten op den Turckschen zee-admirael Alis Bassa. 1783
Wat reden had gy Zoon, dat gy de hoogste staeten,
Dat gy het Hemels Hof en Kroone hebt verlaeten?
Waerom, ô lieven Zoon, getreden op de aerd?
En waerom uyt dees Maegd als Godt en mensch gebaert?



077390 - Jacobus de Ridder - Het leven ende dood van de edele h. maget Gertrudis; als mede van haere doorlugtige ouders Pysinus ende Ida, eerste hertog ende hertoginne van Braband, benevens den droevigen ondergang vanden minneloosen jongen hertog van Atrasien. 1757




077400 - Jacobus de Ridder - Het leven ende martelie van den h. Blasius. 1761




077410 - Jacobus de Ridder - Het leven, martelie, ende eerste mirakelen der zeer edele, doorluchtige ende H. maegd en martelaresse Barbara, gedood door haeren vreeden en onnaturelyken vader Dioscurus onder Martianus [...] 1780




077420 - Jacobus de Ridder - Maria Verjonden kragtdaedigen H. Roosen-krans, eerst ingestelt door den h. patriarch ende predickheer Dominicus. 1752




077430 - Jacobus de Ridder - Maria Verjonden kragtdaedigen H. Roosen-krans, eerst ingestelt door den h. patriarch ende predickheer Dominicus. 1754 ca.




077440 - Jacobus de Ridder - Martelie van de Roomsche Susanna. 1750




077450 - Jacobus de Ridder - Den sorghvuldigen herder der christenen, en de glorieuse martelie van den H. Martelaer Quintinus, onder Diocletianus en Rictiovarus landtvoogd van Vranckryck. 1751




077460 - Jacobus de Ridder - Stijn en Lijn, op hun verborgen houwelijk. 1755




077470 - Jacobus de Ridder - De zegenpraelende Heilige Kerk, in de vind- en hervindinge van het gemartelt lichaem van den heiligen Quinctinus. 1752




077480 - [Ridendo decere verunt, opus veritat] - Elk red zich zo hij het beste kan, of het huwelijk door een ambt. 1796
Waarlijk het volk begaat een groote dwaasheid, om hem tot regent aan te stellen, die met geen talenten begaaft is. — Wat valt mij dat ambt lastig,



077490 - W.Ph. du Rieu - Tafel-spel, ghecelebreert tot Monster voor Mauritius van Nassau. 1589
C. Doorluchtighe Hooghgeboren Vorst, ghenadighe Heere,
H. Wy heeten u Excellentie wil-kom int Monstersche perc:
C. Metten Edelen, Staten ende ander Meere:
H. Doorluchtighe, hoochgheboren Vorst, ghenadighe Heere:
C. Ghezeghent zy den inganc uwer inhuldinghe zeere,
H. Wy zijn al t’samen verblijt over dit goet werc,



077500 - Frans Rijk (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Absalon. 1741
Ac. Wat hoor ik! Hemel! ach! myn heer, wy zyn verlooren,
Zo gy, uitbarstende in uw ongeduld en tooren,
Uw wraak niet wederhoud tot een bekwaamer tyd.
Ab. Achitofel, ik kan niet zwygen; ’k barst van spyt:



077510 - [Frans Rijk] (naar het Frans van P. d’Assezan [= Claude Boyer]) - Agamemnon. 1684
O: Ja, Pylades, ’t is waar: de Grieken Zegepraalen
Van Azië: elk komt, om den veldheer in te haalen.
Mycene juygt van vreugd: het vólk, van alle kant,
By één vergaderd, wacht der Grieken vloot aan strand:
En gy, myn’ vrind, gy, door de zelve drift gedreeven,
Hebt uyt Phocida, u meê herwaards aanbegeven.



077520 - Frans Rijk (naar het Frans van P. d’Assezan [= Claude Boyer]) - Agamemnon. 1727
Ja, Pylades, ’t is waar: de Grieken Zegepraalen,



077530 - [Frans Rijk] (naar het Frans van P. d’Assezan [= Claude Boyer]) - Agamemnon. 1741
O: Ja, Pylades, ’t is waar: de Grieken zegepraalen
Van Azië: elk komt, om den veldheer in te haalen.
Mycene juygt van vreugd: het volk, van alle kant,
By één vergaderd, wacht der Grieken vloot aan strand:



077540 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1699
Men kan, ô vremdeling, genoegsaam uit de trekken
Uws wezens, dat gy zyt van ed’len aard, ontdekken:
De Majesteit, de gy door uw gezigt verbeeld,
toont, dat ge uit Koningen of Goden zyt geteeldt.



077550 - Frans Rijk - Andromeda. 1702
Men kan, ô vremdeling, genoegsaam uit de trekken
Uws wezens, dat gy zyt van ed’len aard, ontdekken:
De Majesteit, die gy door uw gezigt verbeeld,
Toont, dat ge uit Koningen of Goden zyt geteeldt.



077560 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. Vercierd met zang, dans, konst, en vliegwerken. 1715
Men kan, ô vremdeling, genoegsaam uit de trekken
Uws wezens, dat gy zyt van ed’len aard, ontdekken:
De Majesteit, die gy, door uw gezigt, verbeeld,
Toont, dat ge uit Koningen, of Goden zyt geteeldt.



077570 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1730
Men kan, ô Vremdeling, genoegsaam uit de trekken
Uws wezens, dat gy zyt van ed’len aard, ontdekken:
De Majesteit, die gy, door uw gezigt, verbeeld,
Toont, dat ge uit Koningen, of Goden zyt geteeldt.



077580 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1739a o
Men kan, ô Vreemdeling, genoegzaam uit de trekken
Uws wezens, dat gy syt van ed’len aard, ontdekken:
De Majesteit, die gy, door uw gezigt verbeeld,
Toont, dat ge uit Koningen, of Goden zyt geteeldt.



077590 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1739b o




077600 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1778




077610 - Frans Rijk (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Athalia. 1716
A. Ja, ik kom Isr’els God, in zynen Tempel, looven;
Dewyl de dag verjaert, dat wy de wet van boven
Ontfingen op den berg. hoe is die tyd verkeert!
Hoe plechtig wierd die dag by ’t heilig volk ge-eert!



077620 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Atreus en Thyestes. 1711
Nu kan ik my in ’t kort



077630 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Atreus en Thyestes. 1751
Nu kan ik my in ’t kort van mynen vyand wreeken;
Dewyl Aurora, die in ’t oosten door komt breeken,



077640 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Bajazet. 1684
A. Kom, vólgme: op deze plaats zult gy Róxane aanschouwen,
Wy kunnen midd’lerwyl elkandren onderhouwen.
O. Sint welk een’ tyd, myn Heer, durft gy deez’ plaats betreên,
Wiens toegan zelfs aan ’t oog verboden was? voorheen
Had ons een’ wisse dood die stoutheid doen betaalen.



077650 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Paul Scarron) - De belachchelyke erfgenaam, of onbaatzuchtige juffer. 1710
Hoor, Heer, als ik recht uit zal spreeken, zonder vleijen:
Helena zoekt u slechs wat om den tuin te leijen:
Zy doelt alleen op geld; zo lang u dat ontbreekt,
Is ’t vruchtloos, dat gy met haar van trouwen spreekt.



077660 - Frans Rijk (naar het Frans van Paul Scarron) - De belachchelyke erfgenaam, of onbaatzuchtige juffer. 1733
Hoor, Heer, als ik recht uit zal spreeken, zonder vleijen:
Helena zoekt u slechts wat om de tuin te leijen:



077670 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Berenice. 1684
A. Vertoef myn’ vrind; ’k geloof, dat ge u verwonderd houd
Van all’ de Heerlykheid, die hier uw oog aanschouwt.
Dit heimelyk vertrek, doorwrócht in all’ zyn’ deelen,
Beslecht veeltyds ’t geheim van Titus ziels krakkeelen.
Dit is de plaats daar hy zich vaak aan ’t hóf onttrekt,



077680 - Frans Rijk (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Berenice. 1735
Vertoef myn’ vrind; ’k geloof, dat ge u verwonderd houd
Van all’ de Heerlykheid, die hier uw oog aanschouwt.
Dit heimelyk vertrek, doorwrócht in all’ zyn’ deelen,
Beslecht veeltyds ‘t geheim van Titus zielskrakkeelen.



077690 - Frans Rijk (naar het Frans van Jean François Regnard) - De dobbelaar. 1736a v
Het is hoog dag, na ’k merk! de haan kraait overal,
En wekt de gansche buurt, langs straat en burregwal.
Wat is het moeilyk en verdrietig, alle nachten
Na zulk een Losbol, op een stoel te zitten wachten!



077700 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De dobbelaar. 1736b v
Het is hoog dag, na ’k merk! de haan kraait overal,
En wekt de gansche buurt, langs straat en burregwal.
Wat is het moeilyk en verdrietig, alle nachten
Na zulk een Losbol, op een stoel te zitten wachten!



077710 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Don Pedroos geest, of de gestrafte baldaadigheid. 1721
Rampzaalge Vader, ach! wat smaad beleeft gy niet!
Wat lyd ge niet al smart en bitter zielsverdriet!
Hy, daer ik heul en troost van meende te verwerven,
Doet my nu dag op dag wel duizend dooden sterven.



077720 - Frans Rijk (naar het Frans van Thomas Corneille) - De dood van Sinoriks, koning van Galatien. 1722
Ia, Phedimus. ’t is waar, schoon ’t uw onmoog’lyk schynt,
Dat een grootmoedig hart, omringt van eer, noch kwynt,
Dat Sinoriks, ten tóp van mogendheid verheeven,
Nóch door een zucht tot iets volmaakter word gedreeven,



077730 - Frans Rijk (naar het Frans van Thomas Corneille) - De dood van Sinoriks, koning van Galatien. 1729
Ia, Phedimus, ’t is waar, schoon ’t uw onmoog’lyk schynt,
Dat een grootmoedig hart, omringt van eer, nog kwynt,



077740 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Rousseau) - De doorsleepen vleijer. 1708
K. Maar zeker, zeker, Juffrouw, zonder gekken, is het waar?
Je Vader en Karel zyn die goeije Vrinden met malkaâr?
A. De beste van de waereld. K. En heeft hy zelf geschreven,
Dat hy tot je huwlyk met Karel zyn stem heeft gegeeven?



077750 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Rousseau) - De doorsleepen vleijer. 1728
K. Maar zeker, zeker, Juffrouw, zonder gekken, is het waar?
Je Vader en Karel zyn die goeije Vrinden met malkaâr?
A. De beste van de waereld. K. En heeft hy zelf geschreven,
Dat hy tot je huwlyk met Karel zyn stem heeft gegeeven?



077760 - [Frans Rijk] - De hedendaagsche bankroetier achterhaalt. 1713 ca.
Ja wel, Vrouw, of het u tegen de borst stoot, dat kan my niet schelen;
Dat loopen en draaven, om het dagelyks kosje, begint me te vervelen.
Wat is de negotie anders, als een bedelaars ambacht, dat ons sobertjes voed?
't Is om een foutu vyf, of zes per cento datj men koopen en verkoopen moet:
Zoo dat men, om een kleintje, een grooten handel moet dryven,
En schrikkelyk blokken, zo men duyzend pond winst ’s jaarlyks op zyn rekening afwilschryven.



077770 - [Frans Rijk] - De hedendaagse bankroetier achterhaalt. 1713a v
Ja wel, Vrouw, of het u tegen de borst stoot, dat kan my niet schelen;
Dat loopen en draven om het dagelyks kosje begint me te vervelen.
Wat is de negotie anders, als een bedelaars ambacht, dat ons sobertjes voed?
’t Is om een foutu vyf of zes per cento dat men koopen en verkoopen moet:
Zoo dat men om een kleintje een grooten handel moet dryven,
En schrikkelyk blokken, wil men duyzend pond winst ’s jaarlyks op zyn rekening afschryven.



077780 - Frans Rijk - De hedendaagse bankroetier achterhaalt. 1713b v
Ja wel, Vrouw, of het u tegen de borst stoot, dat kan my niet schelen?
Dat loopen en draven om het dagelyks kosje begint me te vervelen
Wat is de negotie anders, als een bedelaars ambacht, dat ons sobertjes voed?
’t Is om een foutu vyf of zes per cento dat men koopen en verkoopen moet:
Zoo dat men om een kleintje een grooten handel moet dryven,
En schrikkelyk blokken, wil men duyzend pond winst ’s jaarlyks op zyn rekening afschryven.



077790 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Hester, of de verlossinge der Joden. 1719
Zyt gy het, waarde Elize? ô aangenaame dag!
Dank zy den Hemel, dat ik u aanschouwen mag.
Gy, die, mede uit de stam van Benjamin gesprooten,
De waardste zyt geweest van al myn speelgenooten:



077800 - Frans Rijk (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - De juffer kapitein. 1707
A. O ja, myn vader is na Amsterdam gereên,
Des ben ik meester van my zelf en moër alleen,
En meenme een dag, of twee by u te diverteeren.
L. Nicht, uw gezelschap zal my op het hoogst vereeren.



077810 - Frans Rijk (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - De juffer kapitein. 1720
O ja, myn vader is na Amsterdam gereên;



077820 - Frans Rijk (naar het Frans van Desmarres) - Krispyn dragonder. 1714a v
R. Nou Griet, gelyk ik gezeid heb: pas wel op, sluit het huis ter degen:
Want daar loopen veel bedelaars langs straat, die groote dievery plegen.
G. ’t Is wel, men Heer. R. En jy, Wessel, ga aanstonds na de stal,
Om ’t hooi op te doen, dat onze boer tegen de middag brengen zal;
Maar voer eerst de paerden en kwytje als een stalknegt met eeren,
Zonder de haver in Sjampu te metamormozeeren.



077830 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Desmarres) - Krispyn dragonder. 1714b v
R. Nou Griet, gelyk ik gezeid heb: pas wel op, sluit het huis ter degen:
Want daar loopen veel bedelaars langs straat, die groote dievery plegen.
G. ’t Is wel, men Heer. R. En jy, Wessel, ga aanstonds na de stal,
Om ’t hooi op te doen, dat onze boer tegen de middag brengen zal;
Maar voer eerst de paerden en kwytje als een stalknegt met eeren,
Zonder de haver in Sjampu te metamormozeeren.



077840 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Desmarres) - Krispyn dragonder. 1754a v
R. Nou Griet, gelyk ik gezeid heb: pas wel op, sluit het huis te degen:
Want daar loopen veel bedelaars langs straat, die groote dievery plegen.
G. ’t Is wel, myn Heer. R. En jy, Weiffel, ga aanstonds na de stal,
Om ’t hooi op te doen, dat onze boer tegens de middag brengen zal;
Maar voer eerst de paerden, en kwytje als een stalkecht met eeren,
Zonder de haver in Sjampu te metamorfozeeren.



077850 - Frans Rijk (naar het Frans van Desmarres) - Krispyn dragonder. 1754b v




077860 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Phedra en Hyppolitus. 1683
Ja, Theramenus, ik verterk, ’k wil my begeeven,
Van deze kust, mijn’ ziel, door twijffeling bedreeven,
Word innerlijk beschaamt, dat ik dus traag mijn’ tijd,
Steeds tusschen hoop en vrees, hier in Trezene slijt,



077870 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Phedra en Hyppolitus. 1724a v




077880 - Frans Rijk (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Phedra en Hippolitus. 1770




077890 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1696
Word gy dus verre door de droom eens vrouws, vervoert?
Kan ’t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert!
Een hart, zo vaak beproeft, in ’t heetst der oorelogen,
Word dat door schyngevaar van eenen droom bewogen?



077900 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1707
Word gy dus verre, door de droom eens vrouws, vervoert?
Kan ’t mooglyk zyn, dat die uw groot gemoed ontroert!
Een hart, zo vaak beproeft, in ’t heetst der oorelogen,
Word dat door schyngevaar van eenen droom bewogen?



077910 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1724a v
Word gy door ’t droomen van een vrouw dus ver vervoert?
Kan ’t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert!
Een hart, zo vaak beproeft, in ’t heetst der oorelogen,
Word dat door schyngevaar en laffe vrees bewogen?



077920 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1740 ca.
Word gy door ’t droomen van een vrouw dus verr’ vervoert?
Kan ’t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert!
Een hart, zo vaak beproeft, in ’t heetst der oorelogen,
Word dat door schyngevaar en laffe vrees bewogen?



077930 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1750 ca.
Word gy dus verre, door de droom eens vrouws, vervoert?
Kan ’t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert!
Een hart, zo vaak beproeft, ‘n ’t heetst der oorelogen,
Word dat door schyngevaar van eenen droom bewogen?



077940 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1754
Word gy door ’t droomen van een vrouw dus verr’ vervoert?
Kan ’t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert!
Een hart, zo vaak beproeft, in ’t heetst der oorelogen,
Word dat door schyngevaar en laffe vrees bewogen?



077950 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1760 ca.
Word gy door ’t droomen van een vrouw dus verr’ vervoert?
Kan ’t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert!
Een hart, zo vaak beproeft, in ’t heetst der oorelogen,
Word dat door schyngevaar en laffe vrees bewogen?



077960 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Rodogune, Prinsesse der Parthen. 1687
L. Wy zien nu eindelyk die groote dag verschynen,
Wiens held’re glans een nacht van onrust doet verdwynen:
Die groote dag, die, door een huw’lyk, met den Parth
Ons zal veréénigen, de wraakzucht uit het hart
Verbannen, en met één het bloedig oorlóg staaken,



077970 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Rodogune, Prinsesse der Parthen. 1721




077980 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Rodogune, Prinsesse der Parthen. 1744
Wy zien nu eindelyk dien grooten dag verschynen,



077990 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Rodogune, Prinsesse der Parthen. 1785
Wy zien nu eindelyk dien grooten dag verschynen,
Wiens held’re glans een nacht van onrust doet verdwynen:



078000 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Thebaïs, of vyandlyke broeders. 1680
Zy zyn dan heen, Olimpe? O duldelooze smart!
O gadelooze pyn! hoe drukt gy ’s Moeders hart?
Moest ik een weinig rust met zoo veel zuchten koopen?
Een vloed van traanen hielt myn droevige oogen open
Zes maanden lang, en schiep ik nu vermaak ik rust?



078010 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Thebaïs, of vyandlyke broeders. 1719
Zy zyn dan heen, Olimpe? O duldelooze smart.
O gadelooze pyn! hoe drukt gy ’s Moeders hart?



078020 - Frans Rijk (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Het vroutje van Ephesen, of luit gekreeten, haast vergeeten. 1741
Kom, Likas, scheppen wy wat âam, in d'open lucht,
Terwyl Chrizante, uw Heer, van liefde kermt en zucht,
Om dat Mevrouw, die in het graf hier zit te weenen
By ’t lyk van haaren Man, hem geen gehoor wil leenen.



078030 - Frans Rijk & Herman van Loghem (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1724b v




078040 - [Frans Rijk (of Jan van Hoven)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1695
Ja, Krispus, ’t zy hoe groot een Kroon is van vermoogen,
De glans is valsch, die van haar afstraald in onze oogen.
Die van den Hemel met een’ Scepter word vereerd,
Kent haar’ bekomm’ring niet, voor hy ze zelfs Regeerd:



078050 - [Frans Rijk (of Jan van Hoven)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1735
Ja, Krispus, ’t zy hoe groot een Kroon is van vermoogen,
De glans is valsch, die van haar afstraald in onze oogen.
Die van den Hemel met een’ Scepter word vereerd,
Kent haar’ bekomm’ring niet, voor hy ze zelfs regeerd:



078060 - [Frans Rijk (of Jan van Hoven)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1762
Ja, Krispus, ’t zy hoe groot een Kroon is van vermoogen,
De glans is valsch, die van haar afstraald in onze oogen.
Die van den Hemel met een Scepter word vereerd,
Kent haar’ bekomm’ring niet, voor hy ze zelfs regeerd:



078070 - Frans Rijk (of Jan van Hoven) (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1782
Ja, Krispus, ’t zy hoe groot een Kroon is van vermoogen,
De glans is valsch, die van haar afstraald in onze oogen.
Die van den Hemel met een’ Scepter word vereerd,
Kent haar’ bekomm’ring niet, voor hy ze zelfs regeerd:



078080 - [Frans Rijk & Herman van Loghem] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1736
Gy, die Tierannen haat en neerbonst van den Troon,
Geen Koningen erkent, noch duld, dan Numaas Goôn,
En wet en handvest, door ’s Lands Vaderen beschreeven,
Houd tot uw richtsnoer, om daar stipt’lyk naar te leeven.



078090 - Jac. de Rijk - De besteedster van meisjes en minnemoers, of school voor de dienstmeiden. 1692
H. Maar, Jan, zal je nu genoeg konnen veinzen;
want de Besteedster is als de Duivel zo loos?
J. Zo veel Mofs schud men haast uit de mouw,
en al kwam ‘t uit, zy is weer niet boos,



078100 - [Jac. de Rijk] - De besteedster van meisjes en minnemoers, of school voor de dienstmeiden. 1728
H. Maar, Jan, zal je nu genoeg konnen veinzen? want de Besteedster is als de Duivel zo loos;
J. Zo veel Mofs schud men haast uit de mouw, en al kwam ’t uit, zy is weer niet boos,
Ze zou ’t meê, gelyk wy, voor een klucht moeten aanmerken. Ei, sy het geen gedagten dat men haar sal bedriegen.
Betrapt ze ons; evenwel oremus, dan zal ik myn konst toonen, en ik zal je als de beste Maakelaar, gaan liegen.



078110 - Jac. de Rijk - De dagdief, of de timmerman door liefde. 1696
I. Is dat uitblyven, Trui? men mag immers niets op jou vertrouwen.
T. Dat deed Ott, je Vryers knecht,
die my zo lang heeft opgehouwen:
Zo als ik uit het Timmermans huis kwam, ontmoete hy me voor de deur;



078120 - [Jac. de Rijk] - De dagdief. 1725 ca.
I. Is dat uitblyven, Trui? men mag immers niets op jou vertrouwen.
T. Dat deed Ott, je Vryers knecht, die my zo lang heeft opgehouwen:
Zo als ik uit het Timmermans huis kwam, ontmoete hy me voor de deur;
Hy vroeg: waar van daan, Truitje? ik zei: van Baas Duimstok, die moet morgen een Boekekas maaken voor Sinjeur.



078130 - Jac. de Rijk - De dagdief, of de timmerman door liefde. 1717




078140 - [Jac. de Rijk] - De dagdief, of de timmerman door liefde. 1778
I. Is dat uitblyven, Trui? men kan immers niets op jou vertrouwen.
T. Dat deed Ott, je Vryers knecht, diie [sic] my zo lang heeft opgehouwen:
Zo als ik uit het Timmermans huis kwam, ontmoete hy me voor de deur;
Hy vroeg: waar van daan, Truitje? ik zei: van Baas Duimstok, die moet morgen een Boekekas maaken voor Sinjeur.



078150 - [Jac. de Rijk] - Krispyn, jufvrouw en notaris. 1698 ca.
Hoor, myn Heer, zoje zelf niet na de Snyer gaat, moogje vrezen,
Dat je Bruygoms pak noch in geen week gedaan zal wezen.
Maar hoe? wat ’s dit te zeggen? hoe dus bedrukt van gelaat,
Daar je met de schoone Helena op ’t punt van Trouwen staat?



078160 - Jac. de Rijk - Krispyn, jufvrouw en notaris. 1737
Hoor, myn Heer, zoje zelf niet na de Snyer gaat, moogje vrezen,
Dat je Bruygoms pak noch in geen week gedaan zal wezen.
Maar hoe? wat ’s dit te zeggen? hoe dus bedrukt van gelaat,
Daar je met de schoone Helena op ’t punt van Trouwen staat?



078170 - Colijn van Rijssele - Het eerste spel van de Spieghel der minnen. 1577
Soo alle der cruyden precieusheyt,
Precieusheyt,, bringhen der natueren,
Natueren, dies vatende melodieusheyt,
Melodieusheydt, daer therte by crijght berueren
Tberueren, der vogelkens verdueren
Tverdueren, haers sanghs is een verlichtinghe
Verlichtinghe, der amoureuser figueren
Figueren daer Venus op seyt betichtinghe
Betichtinghe,, ende ionstelijcke stichtinghe
Stichtinghe,, daer dorperheydt blijft en vervrosen
Vervrosen,, in deuchdelijcke omvlichtinghe
Omvlichtinge,, daer reynicheyt staet in prosen
Dies maeck ick hier een hoed van roosen.



078180 - Colijn van Rijssele - Het tweede spel van de Spieghel der minnen. 1577
Heere Godt hoe come ick in dese dolacie
Dus hoogh te minnen? tis een temptacie
Dies therte in eeuwigher lamentacie
Vloeyt telcker spacie.



078190 - Colijn van Rijssele - Het derde spel van de Spieghel der minnen. 1577
Owy wat iammerlijcker saken,
Noyt soo beschaemt hoe sal ickt maken,
Dat Dierick de Hollandere dus gaet al quelende?
Hy is bedect, zijn lijden helende,



078200 - Colijn van Rijssele - Het vierde spel van de Spieghel der minnen. 1577
N. Vercoren nichte wilt v verhooghen,
De stadt van Dordrecht sie ick met oogen,
Godts eeuwighe gracie gheefs ons te goede.
Hoe meuchdy varen? K. Ick ben al moede
Des sceeps, dat so laueerde en draeyde,



078210 - Colijn van Rijssele - Het vijfde spel van de Spieghel der minnen. 1577
Ontbeyt ghy en sult my niet ontswingen,
Ghy moet noch singhen
Den sanck die ghy my hebt ghesonghen
Eer ghy van hier gaet.
Waer isse? wt den slape moet ic ontspringen
Och alle mijn dinhgen
Is droom, bedroch, der vreucht ontspronghen,
Die my dangier,, staet.



078220 - Colijn van Rijssele - Het seste spel van de Spieghel der minnen. 1577
I.g. Hoort broerken hoort. V.s. Wat macher braden?
I.g. Wat rampe comt voort. V.s. Ick doet met staden.
I.g. Siet neefken, wat hebbe ick hier gheladen?
V.s. Het dunckt my een cruycke ghevult met drancke.



078230 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het derde spel. 1561
O wy wat iammerlijcker saken,
Noyt soo beschaemt hoe sal ickt maken,
Dat Dieric de Hollandere dus gaet al quelende?
Hy is bedect, zijn lijden helende,



078240 - Colijn van Rijssele - Het derde spel vanden Spieghel der minnen. 1617
O wy wat jammerlijcker zaken,
Noyt zoo beschaemt hoe zal ic’t maken,
Dat Dieric de Hollandere dus gaet al quelende?
Hy is bedect, syn lijden helende,



078250 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het eerste spel. 1561
Soo alle der cruyden precieusheyt,
Precieusheyt,, bringhen der natueren,
Natueren,, dies vatende melodieusheyt,
Melodieusheydt,, daer therte by crijght berueren
Tberueren, der vogelkens verdueren
Tverdueren,, haers sanghs is een verlichtinghe
Verlichtinghe,, der amoureuser figueren
Figueren daer Venus op seyt betichtinghe
Betichtinghe,, ende ionstelijcke stichtinghe
Stichtinghe,, daer dorperheydt blijft en vervrosen
Vervrosen,, in deuchdelijcke omvlichtinghe
Omvlichtinge,, daer reynicheyt staet in prosen
Dies maeck ick hier een hoed van roosen.



078260 - Colijn van Rijssele - Het eerste spel vanden Spieghel der minnen. 1617
Zoo alle der kruyden precieusheyt,
Precieusheyt,, bringen der natueren,
Natueren,, dies vatende melodieusheydt,
Melodieusheydt,, daer therte by krijght berueren
’Tberueren,, der Vogelkens verdueren
’Tverdueren,, haers sanghs is een verlichtinghe
Verlichtinghe, der amoureuser figueren,
Figueren daer Venus op zeydt betichtinghe
Betichtinghe,, ende jonstelijcke stichtinghe
Stichtinghe,, daer dorperheydt blijft en vervrosen
Vervrosen,, in deuchdelijcke omvlichtinghe
Omvlichtinge,, daer reynicheyt staet in prosen.
Dies maec ic hier een Hoedt van Rosen.



078270 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het tweede spel. 1561
Heere God hoe come ic in dese dolacie
Dus hooge te minnen? tis een temptacie,
Dies therte in eeuwigher lamentacie
Vloeyt telcker spacie.



078280 - Colijn van Rijssele - Het tweede spel vanden Spieghel der minnen. 1617
Heere Godt hoe kome ic in dese dolatie
Dus hooghe te minnen? ’tis een temptatie,
Dies ’therte in eeuwigher lamentatie
Vloeyt t’elcker spatie.



078290 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het vierde spel. 1561
N. Vercoren nichte wilt v verhooghen,
De stadt van Dordrecht sie ick met oogen,
Godts eeuwighe gracie gheefs ons te goede.
Hoe meuchdy varen? K. Ick ben al moede
Des scheeps, dat so laueerde en draeyde,



078300 - Colijn van Rijssele - Het vierde spel vanden Spieghel der minnen 1617
N. Verkoren Nichte wilt v verhooghen,
De stadt van Dordrecht sie ick met oogen,
Godts eeuwighe gratie gheefs ons te goede.
Hoe meuchdy varen? K. Ick ben al moede
Des scheeps, dat so laveerde en draeyde,



078310 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het vijfde spel. 1561
Ontbeyt ghy en sult my niet ontswingen,
Ghy moet noch singhen
Den sanc die ghy my hebt ghesonghen
Eer ghy van hier gaet.
Waer isse? wt den slape moet ick ontspringen
Och alle mijn dinhgen
Is droom, bedroch, der vreucht ontspronghen,
Die my dangier,, staet.



078320 - Colijn van Rijssele - Het vijfde spel vanden Spieghel der minnen. 1617
Ontbeyt ghy en zult my niet ontswingen,
Ghy moet noch zinghen
Den zanc die ghy my hebt ghezonghen
Eer ghy van hier gaet.
Waer isse? wt den slape moet ic ontspringen
Och alle mijn dinhgen
Is droom, bedroch, der vreucht ontspronghen,
Die my dangier,, staet.



078330 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het zesde spel. 1561
I.g. Hoort broerken hoort. V.s. Wat macher braden?
I.g. Wat rampe comt voort V.s. Ick doet met staden.
I.g. Siet neefken, wat hebbe ick hier gheladen?
V.s. Het dunckt my een cruycke ghevult met drancke.



078340 - Colijn van Rijssele - Het zesde ende laetste spel vanden Spieghel der minnen. 1617
I.g. Hoort Broerken hoort. V.s. Wat macher braden?
I.g. Wat rampe, komt voort. V.s. Ick doet met staden.
I.g. Siet Neefken, wat hebbe ic hier gheladen?
V.s. Het dunct my een kruycke ghevult met drancke.



078350 - Freerk Rinses - Een comedische samenspraak, tusschen den Pretendent, en zyne aanhangers, den Graaf van Derwentwater, Kenmure, Nithsdale, met zyn vrouw, als mede een Schotse Veldt-Overste, en syn Lyfknecht, en de Dienaars van den Konink, met den Scherp-rechter: geschiedt in Schotlandt en Engelandt. 1716




078360 - Simon Rivier - Aanspraak ter opening van de Schouwburg buiten Rotterdam. 1780




078370 - Simon Rivier - Afscheid van den Middelburgschen schouwburg. 1790




078380 - Simon Rivier - Amida, of de verloste Afrikaansche slaaf. 1779
Myn waarde Meester, rust; herneem uw’ moed en kracht,
De dikke schemering heeft ons aan ’s Roovers magt,
En ’s Haviks oog, in ’t diepst van ’t naare woud verborgen;
Ik hoop de aanstaande nacht zal myn getrouwe zorgen
Niet minder gunstig zyn, in ’t bergen van Myn’ Heer;
De sombre duisternis brengt ons voor morgen weêr,
Door ’s Hemels goede hulp, in aangenaamer wyken:
Het zonnelicht kan ons den verdren weg doen blyken
En toonen, door zyn’ glans, waar we allerveiligst zyn.



078390 - Simon Rivier - Apollo, Melpomené, en Thaliä. 1779




078400 - Simon Rivier - Bato, eerste patriot, vader der Batavieren en balling voor de vrijheid. 1786




078410 - Simon Rivier - De belegering en ’t ontzet der stad Alkmaar. 1789




078420 - Simon Rivier - De boer en de koe, of het rechtvaardige rechtsgeding van Willem, den Goeden, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. 1782
Waar mag uw Vader zyn, die ons en ’t Dorp verliet,
Om over ’t ongelyk, door den Baljuw geschied,
Zich zelv’ aan onzen Graaf hartgrondig te beklaagen?
Wy zyn hem, na verloop van zes of zeven dagen,
Kort op den voet gevolgd: wie weet wat ongeval,
Hem, aan dit Graaflyk Hof, nog overkomen zal.



078430 - Simon Rivier - De boer en de koe, of het rechtvaardige rechtsgeding van Willem, den Goeden, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. 1790
Waar mag uw Vader zyn, die ons en ’t Dorp verliet,
Om over ’t ongelyk, door den Baljuw geschied,
Zich zelv’ aan onzen Graaf hartgrondig te beklaagen?
Wy zyn hem, na verloop van zes of zeven dagen,
Kort op den voet gevolgd: wie weet wat ongeval,
Hem, aan dit Graaflyk Hof, nog overkomen zal.



078431 - Cornelis van Ryssen - ’t Ondekte verraad. 1708
O. Myn waardste ’k bid vertoef H. Mevrouw, God Phebus bruyd
Drijft zelf de logge slaap de vaak ten oogen uyt.
De stad is vol gejuig, en antwoord op het roepen
Dat Oldiades leef, die d'Africaanse troupen
De snee van’t Roomse swaard deed voelen, en vol glans
Nu op zyn Zeegen-koets praald met de Lauwre-krans.



078440 - Simon Rivier - Dank-vaers ter sluiting van het tooneel, onder de directie van den heer W. Bingley, op den 23sten Juny des Jaars 1788, te Vlissingen, begonnen, en door de Nablyvende-Leeden geëindigd den 14den September, in den zelven Jaare. [Gevolgd door:] Vaersjes van Tomesvaer. 1788




078450 - Simon Rivier - Dankvaers, van Tomesvaêr, ter gelegenheid der sluiting van het Nederduitsch tooneel in ’s Gravenhage, op donderdag den 14den Maart, 1782. 1782




078460 - Simon Rivier - Diderik de Vijfde, graaf van Holland, Zeeland en heer van Vriesland, met den dood van Goedevaart, hertog van Lotheringen, en overweldiger deezer landen. 1782




078470 - Simon Rivier - Diderik de Vyfde, graaf van Holland; met de dood van Godevaart van Lotharingen, overweldiger deezer landen. 1790
W. Wat droevig ongeval! Is onze Legermagt,
Door Hertog Godevaart, byna tot niet gebragt?
G. Bedroef u niet te veel om ’s waerelds wisselingen,
Waardoor hy Hollands Staat vereend met Lotheringen.



078480 - Simon Rivier - Diderik den Eerste, graaf van Holland, Zeeland, en heer van Vriesland. 1775 ca.




078490 - Simon Rivier - De doodslag uit broedermin. 1778
M. Ach! Moeder, waar, waar mag myn waarde Vader toeven?
Zyn Wachttyd is reeds om. A. Hoe, kan u zulks bedroeven?
Uw Vader, als Soldaet, is altoos van zyn tyd
Geen Meester. Mogelyk betoont hy zyne vlyt
Ten dienst der Officiers moet iets voor hen verrichten,
Of ziet, op hun bevel, zich ergens toe verpligten,



078500 - Simon Rivier (naar het Frans van Max.-Jean Boutillier) - De drie gebogchelden. 1777
Ja waarlyk ik beklaag u zeer
Dat gy dus word gebruid, Mynheer,
Daar gy de Juffer reeds te vooren
Tot uwe liefde kost bekooren;



078510 - Simon Rivier - Fransois van Brederode, of het belegerde Rotterdam. 1775
2016



078520 - [Simon Rivier] - Hertog Willem de Vyfde, bygenaamt de Dolle, Graaf van Holland, Zeeland, en Henegouwen, en heer van Vriesland. 1774
M. Beschermer van den Staat, die meenigmaal voor deezen
Ons Graaf’lyk huis ten stut en steunzel plagt te weezen,
Gy moet, zo ’t u behaagt, ons weêr behulpzaam zyn.
’k Zie hoe myn echtgenoot van dag tot dag zyn’ pyn



078530 - Simon Rivier - Inleiding, dienende ter gelegenheid der opening van het tooneel te Vlissingen, op de 12den july, 1779. door de Rotterdamsche tooneelspeleren. Afscheid der Rotterdamsche tooneelspeleren, uit de stad Vlissingen op de 28sten july, 1779. 1779




078540 - Simon Rivier - De jeugdige Michiel Adriaansz. de Ruiter, te Vlissingen in de touwbaan van de heeren Lampsins. 1788




078550 - [Simon Rivier] - Josephus de Tweede, Roomsch keizer, en de dief uit nood. 1800 ca.




078560 - Simon Rivier (naar het Duits van J.M. Miller) - Karel van Burgheim en Emelia van Rosenau, of de edelmoedige minnaar. 1785




078570 - Simon Rivier - De lof der Vriesen met de dood van Koning Willem, tweede graaf van Holland, Zeeland en heer van Friesland. 1796 ca.




078580 - Simon Rivier - De Middelburgsche kermisvreugd. 1783




078590 - [Simon Rivier] - Het ontzet van Dordrecht, met de nederlaag van Jacoba van Beijeren, gravinne van Holland, Zeeland en Henegouwen. 1784
Wat heeft men Dordrechts wal, om de onzen te bedwingen,
Nu zeven weeken lang, schier daaglyks zien bespringen,
By ’t kraakend sabelslaan op beukelaar en helmet,
Die men met brein en bloed der menschen ziet besmet!



078600 - Simon Rivier - Het ontzet van Dordrecht, met de nederlaag van Jacoba van Beijeren, gravinne van Holland, Zeeland en Henegouwen. 1790
Wat heeft men Dordrechts wal



078610 - [Simon Rivier] - De Spanjaard buiten Rotterdam, verjaagd door de burgerlyke heldendaaden. 1780




078620 - [Simon Rivier] - Triomf der Doggerbanksche helden en die der andere heldendaaden, met den dood van Bentinck. 1782
Wat bergen van verdriet, wat dalen van bederf,
Wat Zeën van ellend benaderen myn erf!
Zoo ’t noch een Vyand was uit vyands bloed gesprooten!
Maar ’t is, integendeel, een myner Bondgenooten,



078630 - Simon Rivier - Triomf der Doggerbanksche helden en die der andere heldendaaden, met den dood van Bentinck. 1790
Wat bergen van verdriet, wat dalen van bederf,
Wat Zeën van ellend benaderen myn erf!
Zoo ’t noch een Vyand was uit vyands bloed gesprooten!
Maar ’t is, integendeel, een myner Bondgenooten,



078640 - Simon Rivier - Het tweede jubel der Unie van Utrecht. 1780




078650 - Simon Rivier - De verovering van den Briel, of grondlegging der Batavische vryheid. 1777




078660 - Simon Rivier (naar Marten Frank Besteben) (naar het Nederlands van Besteben) - Vlissinge Geus, of Vlissings verwerping van ’t Spaansche juk en aanneeming der bescherming des prins van Oranje; geschied op Paaschdag, den 8sten April, 1572. M.F. Bestebens Vlissingen Geus gedeeltelyk gevolgd. 1783




078670 - Pieter Rixtel - Grooten Robbert. 1672a v




078671 - Pieter Rixtel - Grooten Robbert. 1672b v




078680 - Pieter Rixtel - Grooten Robbert. 1732




078690 - Pieter Rixtel - Grooten Robbert. 1742
Zoo dwingt uw dapperheit, al wien u tegenstaat,
Uw Schiltleeuw, die zyn klaauw in ’t hart der Britten slaat,
Verlang, om, van zyn bandt ontketent, voort te springen,
En, hong’rig op den roof, in Schotlant door te dringen,



078700 - W. Robyn - Ferdinandt en Oratyn, of ’t tooneel der dwaesheyt. 1647




078710 - J. Rochefort - Apollo hersteld op den Parnassus. 1802




078720 - J. Rochefort - La fontaine 1803




078730 - J. Rochefort - De fontyn, van de liefde en die van de haat, of de minnarijen van Mirtil en Silvia. 1803




078740 - J. Rochefort - Isabelle en Don Ferdinand, of het Indiaansch feest. 1802




078750 - J. Rochefort - Telemachus, op het eiland van Calipso. 1803




078760 - J. Rochefort (naar het Nederlands van J. Rochefort) - Télémaque dans l’isle de Calipso. 1803




078770 - Theodoor D. Rodenburgh - Alexander. 1618
Ter Wereldt isser niet waer Ouders meer na haken,
Noch ’t gheen zorghvuld’ghe Vaders meerder ken vermaken,



078780 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Anna Rodenburghs trouwen Batavier. 1617 ca.
2016



078790 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Anna Rodenburgs trouwen Batavier. 1635




078800 - Theodoor D. Rodenburgh - Aurelia. Op de regeld: Die Godt vreest, windt het meest; voor de lof-waerde kamer In Liefd’ bloeyende. 1632
A. Terentia, de jacht was heughelijck. T. Mijn heer
de oorsaak was dat wy te velden waren eer
de bloosende Auroor was uijt haer tent getreden.
A. Waer over dat wij zeer voorsichtelijke deden
de vroege morgen-stondt ter Jacht te nemen waer.



078810 - Theodoor D. Rodenburgh - Batavierse vryagie-spel. 1616
Vriendt Piracles wat ist? wat salmen’t doch toe duyden?
Dat, laecy, onse Land, de Bataviersche luyden,



078820 - Theodoor D. Rodenburgh - Batavierse vryagie spel. 1622




078830 - Theodoor D. Rodenburgh - Batavierse vryagie-spel. 1634a d




078840 - Theodoor D. Rodenburgh - Batavierse vryagie-spel. 1634b d




078850 - Theodoor D. Rodenburgh - Bruylofts eer-gaef, aen d’eersamen, vromen, en deughd-lievenden Sr. Lucas van Valckenburgh en Susanna Koeymans. 1619
Myn woorden zullen tuyghen,



078860 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra Hertoginne van Borgonie, en Karel Baldeus. 1617
De Minne-togt mijns hert verkracht dees tere borst,
En dwinght Casandra tot het gheen zy noyt en dorst
Dees zinneloose tongh wt anghste niet vertrouwen,
Ach arme wighten zijn de bloode laffe Vrouwen.



078870 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra Hertoginne van Borgonie, en Karel Baldeus. 1632
De Minnetogt mijns hert verkracht dees tere borst,
En dwinght Casandra tot het geen zy noyt en dorst
Dees zinneloose tongh uyt angste niet vertrouwen,
Ach arme wighten zijn de bloode laffe Vrouwen.



078880 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra van Borgonie en Karel Baldeus. 1634
2016



078890 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra, hertoginne van Bourgonje en Karel Baldeus. 1642




078900 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra van Borgonie en Karel Baldeus. 1646
De Minne-tocht mijns hert verkracht dees teere borst,
En dwinght Casandra tot het gheen sy noyt en dorst,
Dees sinneloose tongh uyt anghste niet vertrouwen,
Ach! arme wighten zijn de bloode laffe vrouwen.



078910 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra, hertoginne van Bourgonje en Karel Baldeus. 1663




078920 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1617
De neyghing mijnes herts stelt zulke strickte wetten
Die mijn vry-will’ge wil keurs-wiss’ling kan beletten:



078930 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1629




078940 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1645a d




078950 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1645b d




078960 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1666
De neyghing mijnes herts stelt sulke strickte wetten
Die myn vry-will’ge wil keurs-wiss’ling kan beletten:
Gegrond-paeld is myn liefd’, onbreecklyk is myn trouw’,
In spyt van Aristip so werd’ ik Prosp’ros vrouw;



078970 - Theodoor D. Rodenburgh - Hertoginne van Savoye en Don Juan de Mendossa. 1619




078980 - Theodoor D. Rodenburgh - Hertoginne van Savoye en Don Juan de Mendossa. 1619




078990 - Theodoor D. Rodenburgh - Hertoginne van Savoye en Don Juan de Mendossa. 1619




079000 - Theodoor D. Rodenburgh - Hertoginne van Savoyen en Don Juan de Mendossa 1619




079010 - Theodoor D. Rodenburgh - Hoecx en Cabeliaws, oft Hartoch Karel den Stouten, en Bataviana. 1628
Myn Vader Hertoch Phlips den Goeden, die my liet
De Nederlanden tot mijn Erfdeel, en ’tgebiedt
Van Belgicaes ghewest, wiens Glorieuse Name
d’Omring des Weirlts begalmt, met ghelaurierde Fame:



079020 - Theodoor D. Rodenburgh - Hoecx en Cabeliaws, tweede deel, oft hartoch Karel den Stouten, en Bataviana. 1628
B. T’Af-zijn van Hertogh Karel zijn gemeent verdriet;
Hoewel Heer Vred’rijck als stadthouder hier gebiedt;
De Landen kunnen zijn beheersching niet verdraghen.
R. ’kZie de Gemeenten seer betoonen hun mishaghen::



079030 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Ialoersche stvdenten. 1617a d




079040 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Jalourse studentin. 1617c d
Verheughelijcke Lent’, Liefds terghster, ha verquickster
Van onze jeughdens bloedt, recht minnende beschickster



079050 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Jaloersche studenten. 1644




079060 - Theodoor D. Rodenburgh - Keyser Otto den Derden en Galdrada, derde deel. 1617 (colophon 1618)
2016



079070 - Theodoor D. Rodenburgh - Keyser Otto den Derden en Galdrada, eerste deel. 1616
De septer die ick voer de vrancken eerst beheerden:
Ha grooten Karel die Romaynse asems leerden



079080 - Theodoor D. Rodenburgh - Keyser Otto den Derden en Galdrada, eerste deel. 1617
De septer die ick voer de vrancken eerst beheerden:
Ha grooten Karel die Romaynse asems leerden
Met glori dynen naem



079090 - Theodoor D. Rodenburgh - Keyser Otto den Derden, en Galdrada, tweede deel. 1617
2016



079100 - Theodoor D. Rodenburgh - Mays treur-bly-eynde-spel. 1634
Wie dat de zwinghe loop des Hemels goude waghen,
Vier daghen duyst’ren doet en nachten weer doet daghen,
Wiens stralens glinster glants soo traechlijck onder gaet
En brenght ons vaerdigh weer de lieve Daghelraet,



079110 - [Theodoor D. Rodenburgh] - Melibea, derde deel. 1617 [= 1618]
Het aerdts-cieraetzel dringhd’ verscheyden reuken uyt:
De bloem-Goddinne vlecht Apollos krenzel spruyt.



079120 - Theodoor D. Rodenburgh - Melibea, eerste deel. 1618




079130 - Theodoor D. Rodenburgh - Melibea, tweede deel. 1617




079140 - Theodoor D. Rodenburgh - Nieuwe-jaers-gift, In Liefd Bloeyende. 1619




079150 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Gaspar de Aguilar) - t’Quaedt syn meester loondt. 1618




079160 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Gaspar de Aguilar) - ’t Quaedt syn meester loont. 1631




079170 - [Theodoor D. Rodenburgh] - Rodomont en Isabella. 1618
Myn eyghen eyghenschap ontruckten my ’t ghezicht,
Door toverije van het Paragonne licht:
Angelica ick meen, de Phenix aller schoonheyt,
Waer in ’t puyckx schoonste schoon verweendelijck ten toon leyt.



079180 - [Theodoor D. Rodenburgh] - Rodomont en Isabella. 1633
Myn eyghen eyghenschap ontruckten my’t ghezicht,
Door toverije van het Paragonne licht:
Angelica ick meen, de Phenix aller schoonheyt,
Waer in ’t puyckx schoonste schoon verweendelijck ten toon leyt.



079190 - Theodoor D. Rodenburgh - Sigismund en Manuella. 1635
Ick strijde met my zelfs; alleen om het verkies
Wat raedsaemst’ is ghedaen: want hoe ick kies, ’k verlies,
’k Heb Philomella gantsch mijn liefde opgezwooren.
Tracht ick na haer ondienst, zoo gaet gheheel verlooren



079200 - Theodoor D. Rodenburgh - Sigismund en Manuella, tweede deel. 1636
In verwarringh ick my vinde,
Want ick my seer hefithg binde
Aen mijn trouw tot Philomel
En hoe lief mijn herte wonde



079201 - Theodoor D. Rodenburgh - Tafel-spel, oft Bruylfts eer-gaef. 1619




079210 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Vande trouwe liefd van Cypriaen en Orania. 1618a v




079220 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Vande trouwe liefd van Cypriaen en Orania. 1618b v




079230 - Theodoor D. Rodenburgh - Vrou Iacoba, erf-gravinne van Hollandt, etc. 1638
Ach sluymerende slaep! Rust-schepper voor de ziel,
Vermits de wercklijkheyt van ’t zinne-koor verviel
In aengename stilt, belettende de woelingh
Van g’heugenissens ampt; die overhoopt gevoelingh



079240 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Engels van Cyril Tourneur) - Wraeck-gierigers treur-spel. 1618
Fy Hertoch vleesch-lust-beelt, die ’t leven zijt onwaert,
Gelijck zijn zoon, die rechtelijck heeft zijn vaders aert.
En ghy zyn bastert, in vuyl overspel ghewonnen,
Waer in men wulpsheyts grillen nickerlijcke vonnen.



079250 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Engels van Cyril Tourneur) - Wraeck-gierigers treur-spel. 1634
Fy Hertogh vleesch-lust-beelt, die ’t leven zijt onwaert,
Gelijck zijn soon, die rechtelijck heeft zijn vaders aert,
En ghy zyn bastaert, in vuyl overspel ghewonnen,
Waer in men wulpsheyts grillen nickerlijcke vonnen.



079260 - P.F. Rodrigos - Mimi in ’t hof. 1769




079270 - P.F. Rodrigos - Den ontrauwen ende geylen echtschender prins Jazon, ofte gevrocken vraeck van Medea en Hypsipile. 1769




079271 - Emanuel Rodriguez - Rodericus fatalis. 1631
Vindex Tonantis, illa cui rubens polo
Fulmen rotatur, quaeque trepidantem quatit
Regina Mundum, Caelitum liqui plagas,
Pave ô Vitissa! sceleribus tandem tuis
Funesta venio: grande te exitium manet.



079272 - Emanuel Rodriguez - Rodericus fatalis. 1645
Vindex Tonantis, illa, cui rubens polo
Fulmen rotatur, quaeque trepidantem quatit
Regina mundum, Caelitum liqui plagas.
Pave, ô Vitissa: sceleribus tuis
Funesta venio: grande te exitium manet.



079273 - Emanuel Rodriguez - Herodes saeviens. 1645




079280 - Hans Roelandt - Schiedams Vygheboom: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
2016



079290 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1629
Hoe soud’ ick meerder eer op Aerden connen wenschen
Dan wel te zijn gheacht, in vree, van alle menschen;
Ick heb in swaren strijdt mijn Scepter soo gheswayt,
Dat mijn rumoerigh Rijck in stille ruste leyt



079300 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1630 ca.




079310 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1631




079320 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1632




079330 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1634
Hoe soud’ ick meerder eer op Aerden connen wenschen
Dan wel te zijn gheacht, in vree, van alle menschen;
Ick heb in zwaren strijt mijn Scepter soo ghezwayt,
Dat mijn rumoerigh Rijck in stille ruste leyt,



079340 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1638a d




079350 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1638b d




079360 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1639




079370 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1643




079380 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1651




079390 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1657




079400 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1660




079410 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1661
Hoe soud’ ik meerder eer op Aerden konnen wenschen,
Dan wel geacht te zijn, in vreê, van alle menschen,
Ick heb in swaren strijdt mijn Scepter soo gesweyt,
Dat mijn rumoerigh Rijck in stille ruste leyt,



079420 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1662
Hoe soud’ ick meerder eer op Aerden konnen wenschen[,]
Dan wel te zijn gheacht, in vreê van alle menschen[,]
Ick heb in zwaren strijdt mijn Scepter soo ghesweyt,
Dat mijn rumoerigh Rijck in stille ruste leyt,



079430 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1667




079440 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1668




079450 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1681




079460 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1694
Soo komt men voort en voort, de Koning my ontsiet,
Daer is noch Prins noch Heer die my geen eer en biedt,
Ick heb soo veel door kracht van mijne handt verkregen,
Dat alles wat ick wil daer en mag niemandt tegen,



079470 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1700




079480 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1725




079490 - Anna van der Horst, nu Roelfzema - De belegering van Groningen in het jaar 1672. 1772
Verheven Rang van Staat! raadsherelijke kleren,
Betoverende glimp voor hun die graag regeren,
Misleid door ’t blinkend niet, dat van haar’ luister straalt,
Met hoe veel zweet en zorg word steeds uw glanz betaald!



079500 - Frederik Roest - Van den droeve Iulia. 1633




079510 - Arent Roggeveen - ’t Nederlantsche treur-spel, synde de verkrachte Belgica, vertoonende d’onheylen daer in voorgevallen; t’sedert den 25. Oct. 1555. tot den 10. July 1584. daeraen volgende. 1669
Hier siet ghy ’t Nederlandt in praght en schoonen luyster,
Hier siet ghy ’t Nederlandt bevrijt vau ’t nevel duyster,
Hier sit het Nederlandt gelijck een Koningin;
In pracht en overdaet in voorspoet en gewin,



079511 - Arent Roggeveen - Tweede deel, van de verkrachte Belgica, Beginnende met de komste (vanden Hartogh van Alba) inde Nederlanden, en eyndight met de Doot van Prins Willem de I. 1669
De groote Werelts Vorst die niet alleen dees landen
Regeert, maer oock bestiert de onderaertse strande,
Hy die de Sonne heeft geduerigh als een hoet,
Tot decksel van syn Lant syn schatten en syn goet;
Die den Americaen en Africaen doet beven,
En met geboge knien Op-offeren haer leven,
Oock al haer schatten Ryck, als gout dat swaer metael
Buyght voor sijn Majesteyt als slaven altemael;



079520 - [Jan Roman] - De edelmoedige minnaar, of broederlijke vrienden. 1715
Het spreek woord



079530 - J.A. Rombaut - De doorlugtigen Keyzer Jozefus den IIe. 1779 ca.




079540 - P. Rommens - David. 1700 ca.




079550 - P. Rommens - De Marteldood van St. Sebastiaen. 1751 ca.




079560 - G.D. Rons - Den bloedighen nacht-loop van Domitius Nero, ende den vraeck-suchtighen Macrobius over de ontseyde liefde van Felicia. 1670 ca.
Verkroppend’ Vorsten hert! kont ghy u Vorst niet weren?
Soo laet ’t gekropte hert selfs hare rampen teren,
Soo laet u bange lust, tot laef u eygen bloedt,
Dat dorstig gy het merrgh uyt u gebeente vroet,



079570 - Jacob Pieterse Rontzaet - Roockeloos Leven. 1636




079580 - Gerard Roos (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Socrates. 1769
Gy weet myne waarde hartsvriendin, en myne waarde boezemvrienden, wat geld ik ulieden by het laatste feest van Ceres heb doen winnen. Ik begeef my op heden in ’t huwlyk, en verwagt by deze gewigtige tyds gelegenheid dat gy niet te kort zult schieten in ulieder plicht.



079590 - Paul François Roos - Suriname verheugd, by de aankomst der Nederl. vloot, op den 11 Juny 1782. 1783
Wat kan het Woud



079591 - Jean Adolphe de Roovere - De stoeffers 1783




079600 - Frits A. Rosenveldt - Ja of neen 1800 ca.




079610 - Jacobus Rosseau - Aran en Titus, of wraak en weerwraak, boertig berymt. 1716
Wie sal den Adelaar syn scharpe snaater stompen,
Nu Titus diksnoet als een dolle droes op klompen
Syn Dapperheyt betoont, gelyk een oorlogs man;
Ja kapt het Gotse volk, als stronte in de pan.



079620 - Jacobus Rosseau - Aran en Titus (Rosseau) 1758




079630 - Jacobus Rosseau - De belagchelyke waterzugt. 1718
Altyd dat knoeyen, dat bruyen en dat stampen,
Ben ik al soo moe, gelyk gespoogen spek:
ô Robdop!
Nog een klop,
Op zyn kop,



079640 - Jacobus Rosseau - De booter-markt. 1710 ca.
Maandag houwen zijn myn Vaartje
Krenkt nooyt ymand zijn fatzoen,
Ik heb meê dat zelve aartje,
Want ik mag het graag eens doen;



079650 - Jacobus Rosseau - De booter-markt. 1718
’t Maandag houwen zyt myn Vaartje
Krenkt nooyt ymand zyn fatzoen,
Ik heb meê dat zelve aartje,
Want ik mag het graag eens doen;



079660 - [Jacobus Rosseau] - De booter-markt. 1791
’t Maandag houwen zyt myn Vaartje,
Krenkt nooyt ymand zyn fatzoen,
Ik heb mee al dat zelve aartje,
Want ik mag het graag eens doen;



079670 - Jacobus Rosseau - De helsche kermis, twaalf vertoningen. 1718
Faëton die is aan ’t hollen,
Met zyn Vaders maag’re knollen,
Roept, en schreeuwd niet aârs, als ô!
Dog hier baat geen droevig kryten.



079680 - Jacobus Rosseau - Krispyn wyvebeul. 1732 ca.




079690 - Jacobus Rosseau - Medea, boertig berijmd. 1722




079700 - Jacobus Rosseau (naar het Spaans van Onbekend) - De snoevende minnaar, of gewaande graaf. 1735 ca.




079710 - Jacobus Rosseau - De triompherende harderin. 1734




079720 - Jacobus Rosseau - De triompherende harderin. 1735 ca.
Hoe is myn hart beklemd! waar keer ik? naar wat hoeken,



079730 - Jacobus Rosseau - De verkeerde waereldt 1732 ca.




079740 - Jacobus Rosseau - De verliefde grysaart. 1732




079750 - Jacobus Rosseau - De welmenende bedrogen. 1714
Ka. Y Juffrouw! zyt gerust en laat dog al dat treuren,
Gy siet u Vaders geest en hoe dat zyn humeuren
Steets zyn ontstelt, gewis, hy daalt al na zyn graf.
Kr. Gy siet dat hy op my verbittert is en straf,



079760 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1708
Sie zo, dat gater weer op uyt, belast, en belaaden,
En of ik wat verkoope zal, dat weet ik niet, dog dat mogt de drommel van te vooren raaden;
Waar nu het eerst heen, naa ’t Turf-Schip? Kooperberg? of nieuwe Fontyn?



079770 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of de vermaakelyke Krispyn. 1717




079780 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of de vermaakelyke Krispyn. 1718
Sie zo, dat gater weer op uyt, belast, en belaaden,
En of ik wat verkoope zal, dat weet ik niet, dog dat mogt de drommel van te vooren raaden;



079790 - Jacobus Rosseau - Zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1724
Siezo, dat gaet ’er weer op uyt, belast en belaaden,



079800 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1729




079810 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1744




079820 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1749




079830 - Jacobus Rosseau - De zingende kramer, of de vermakelyke Krispyn. 1760 ca.




079840 - Jacobus Rosseau - De singende kramer, of vermakelyke Krispyn. 1765 ca.




079850 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1773




079860 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1780 ca.
Sie zo, dat gaat ’er weer op uit, belast en belaaden,
En of ik wat verkope zal, dat weet ik niet, dat mogt de drommel van te voren raden
Waar nu eerst heen, na ’t Turf Schip? Kooper-berg? of nieuwe Fontein?
Kom ik mag eens een veertjen opschieten, en dat zal myn wegwyzer zyn,
Want wat bruyd het my waar ik myn goed verkoop al waar ’t by de nikker op de hellenbrugs haven.



079870 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1786




079880 - Jacobus Rosseau - De zingende matroos, of vermakelyke bootsgezel. 1735
Na lang zwerven ben ik eindelyk weêr in myn Vaderland gekomen,
Dog niet zonder droefheid en vreugd, wond’re gezigten en koddige dromen,
Nu eens met een vette beurs, dan met een zak zonder munt of kruis,
Nu gekleet trots Craesus, dan met de mantel van Diogenes zo kaal als een luis.



079890 - P. van Rossum - Selim, ofte geluckigh ongeluck. 1664




079900 - P. van Rossum (of Jan Lemmers) - Aelius Sejanus. 1666a o
2016



079910 - P. van Rossum (of Jan Lemmers) - Aelius Sejanus. 1666b o




079920 - P. van Rossum (of Jan Lemmers) (naar het Frans van Jean de Magnon) - Aelius Sejanus. 1667
2016



079930 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1705
L. Hebt gy myn last verricht, Thyrenus? T. De Trojaan
Heeft ons den stilstant, naar uw voorschrift, toegestaan.
L. Verhaal my verder, hoe ’t in ’t leger stondt geschapen.
T. Ik zag Eneas voor zyn tent, in ’t glinstrent wapen,



079940 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1710
L. Hebt gy myn last verricht, Thyreneus?
T. De Trojaan Heeft ons den stilstant, naar uw voorschrift, toegestaan.
L. Verhaal my verder, hoe ’t in ’t leger stondt geschapen.
T. Ik zag Eneas voor zyn tent, in ’t glinstrent wapen,



079950 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1715
L. Hebt gy myn last verricht, Thyrenus? T. De Trojaan
Heeft ons den stilstant, naar uw voorschrift, toegestaan.
L. Verhaal my verder, hoe ’t in ’t leger stondt geschapen.
T. Ik zag Eneas voor zyn tent, in ’t glinstrent wapen,



079960 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1735




079970 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1736a v




079980 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1736b v
L. Hebt gy myn last verricht, Thyrenus? T. De Trojaan
Heeft ons den stilstant, naar uw voorschrift, toegestaan.



079990 - Lucas Rotgans - Scilla. 1709
Ja, Minos, aan ’t geschenk, dat ik u heb gegeeven,
En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven.
’t Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt,
En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant;



080000 - Lucas Rotgans - Scilla. 1711
Ja, Minos, aan ’t geschenk, dat ik u heb gegeeven.
En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven.
’t Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt,
En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant;



080010 - Lucas Rotgans - Scilla. 1715
Ja. Minos, aan ’t geschenk, dat ik u heb gegeven,
En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven.
’t Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt,
En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant.



080020 - Lucas Rotgans - Scilla. 1731
JA, Minos, aan ’t geschenk, dat ik u heb gegeeven.
En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven.
’t Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt,
En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant;



080030 - Lucas Rotgans - Scilla. 1735




080040 - Lucas Rotgans - Scilla. 1751




080050 - Simon Roth (naar het Latijn van Georgius Macropedius) - Aluta. 1557




080060 - Simon Roth (naar Georgius Macropedius) - Rebelles. 1557




080070 - Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Pierre-Antoine de La Place) - Adéla, Gravinne van Ponthieu. 1762
T. Terwyl Vorst Meledyn Jerusalem voor 't woeden
Van brand-en moordzucht, na de plondring, tracht te hoeden,
Zult gy, Soldaaten, die zyn dierbre gunst geniet,
Zyn glori staaft, en u, door hem, verwinnaars zie,



080080 - [Henri Jean Roullaud] (naar het Nederlands van Pieter Langendijk) - Alexandre le Grand, ou le païsan roi. 1751
Es-ce ici que demeure l’objet de votre amour, cette charmante Paisanne, à laquelle un jeune homme d’esprit peut s’attacher, ensorte qu’il en perde le repos? Je languis de la voit.



080090 - [Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Aristomenes. 1755
Gy, ’t hoofd des achtbren Raads, Aristomenes vrind,
Gy vormt u, zonder hem, een ander staatsbewind!



080100 - Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Aristomenes. 1763
Gy, 't Hoofd des achtbren Raads, Aristomenes vrind,
Gy vormt u, zonder hem, een ander staatsbewind!



080110 - [Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Aristomenes. 1786




080120 - [Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Blaise en Babet. Zynde het vervolg van De drie landbouwers. 1788




080130 - Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De drie landbouwers. 1787




080140 - Anthonis de Rovere - Quiconque vult salvus esse. 1527




080150 - B. le Roy (naar het Frans van Michel Guyot de Merville) - De gedwongene toestemming. 1762
L. De vreugd van u te zien, Cléantes, is my te aangenamer, wyl ik u niet had verwacht.
Hoe! Gy verlaat Amsterdam, in een’ tyd dat alle vermaaklykheeden aldaar regeeren? Dit had ik nooit gedacht.
C. Myn waarde Lizimon, men is niet altyd in dezelfde gesteltenis, en men verändert door de jaaren;
Want, alle vermaaklykheden, die my eertyds bekoorden, beginnen my thans te verveelen, en de ondervinding doet vééltyds onze zinnen bedaaren.



080160 - B. le Roy - Heracliet en Democriet. 1763
De Boer, vervolgt werdende van den Krygsman, die hem met het ontbloote geweer in de hand, over het Toneel en weder binnen dryft.
Verschynt Heracliet en Democriet, de waereld belachende en beschreijende.



080170 - B. le Roy - Jason en Medea. 1762
Jason slapende onder aan een Boom. Gloriezucht treedt uit een Wolk, die daarop terstond om hoog ryst. Moedt en Dapperheid volgen hem; zy spooren te gelyk Jason in den slaap aan om het Gulde Vlies te winnen, waarna zy vertrekken.



080180 - B. le Roy - De pellegrimagie na het eiland Citherea. 1754
Wat felle Orkaan, wat woest geweld
Verstoord de zagte rust der stille Waaterzaalen!
Laat af, gy die ’t Heeläl ontsteld,
Zwigt, Winden! wilt uw drift bepalen,
En ondersteunt de magt van Cythereaas Held.



080190 - B. le Roy (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Triomph van de voorleden tyd. 1759
I. Hoe! ’t Is dan heden, Katryn, dat de Echtgenoot die myn Moeder my heeft toegeschikt hier aan zal koomen?
K. Ja, en teffens die geen die zy voor haar heeft verkooren: zy trouwt met den Vader, en gy met den Zoon, dit heeft zy voorgenoomen.
I. Maar wat denkt myn Moeder, dat zy meent te hertrouwen met haar vyf-en-zestigste jaar? Daar het, boven dat,
Haar bewust is welk een bedurven Huishouden zy met myn’ Vader heeft gehad?



080200 - B. le Roy (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Triomph van den tegenwoordige tyd. 1759
Wel nu, Myn Heer en Meester, wy zien ons dan, eindlyk, afgedankt? En van die loshoofdige Hortense en die looze Klarine, na dat zy ons als Ganzen hebben weten te ontpluimen,
Met de uiterste smaad noch verächt? Ik heb u wel gezegt, dat het om onze beurs was te doen, en dat zy maar laagen op haare luimen.
Gy hebt u ook willen verwyderen, en nu zietge, et all’ uw verstandig beleid,
Hoe de tyd onze zaaken verändert, en wel voonamentlyk door onze afweezendheid.



080210 - B. le Roy (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Triomph van den toekomenden tyd 1759
D. Eindelyk, waarde Brabands-krak, bevinde ik my, naar een jaarige reis, hier weder te Amsterdam,
In het Huis van myn Zuster, en indien de Hemel myn meening kwam
Te ondersteunen, zoud gy wel haast haar Echtgenoot zyn.
B. Byget! Waurden Daumon, ‘k vereuge my dat gy op uwe reis zo nen vrind als ik ik ben ebt gevonden.
Feliciteer u, dat ik ik door een aungewente goedmoedigheid my aun u eb verbonden.



080220 - [B. le Roy] - De zomer, of het feest van Ceres. 1751
Dit Divertissement neemt een aanvang met het Orchester, dat een Ouverture speelt. Met het openen van het Gordyn speelt het zelve een Air, waar op Lisicas op het Toneel verschynt, dragende op de schouderen twee Zakken met Koorn. Hy is gevolgt van eenige Landploegers, Koornzaaijers, Koornmaaijers en Koorndorsschers, welke met hun allen een Ballet danssen.



080230 - Bartholomeus Ruloffs - Beurtzangen in de Triumph der liefde, of elk zyn beurt is niet teveel: Pantomime door den Heere Albartus Schipper 1785 ca.




080240 - [Bartholomeus Ruloffs] (naar het Frans van Michel Guyot de Merville) - Bevredigde vyanden. 1785a v
A. Gy komt, op dat uw mond ons deerlyk ongeval,
Door ’t vonnis van den dood, myn heer, voltooijen zal?..
V. Adelaïde! hoe...! Durft gy myn ziele ontroeren!..
Ben ik bekwaam, een’ last, zo schriklyk, uit te voeren?



080250 - Bartholomeus Ruloffs (naar Michel Guyot de Merville) - Bevredigde vyanden. 1785b v
A. Gy komt, op dat uw mond ons deerlyk ongeval,
Door ’t vonnis van den dood, myn heer, voltooijen zal?..
V. Adelaïde! hoe...! Durft gy myn ziele ontroeren!..
Ben ik bekwaam, een’ last, zo schriklyk, uit te voeren?



080260 - [Bartholomeus Ruloffs] (naar het Frans van Onbekend) - Byvoegsel tot de visschers. 1793 ca.
De S. Wie is die andre, die mede in de zaak durft spreeken?
S. ’t Is onze schoonbroêr, die opzett’lyk hier verscheen
Om ons besluit te wederstreeven,
De S. Zo ’t slechts een schoonbroêr is vind ik in ’t minst geen reên..



080270 - [Bartholomeus Ruloffs] - Byvoegsel tot de visschers. 1793 ca.
De S. Wie is die andre, die mede in de zaak durft spreeken?
S. ’t Is onze schoonbroêr, die opzett’lyk hier verscheen
Om ons besluit te wederstreeven.
De S. Zo ’t slechts een schoonbroêr is vind ik in ’t minst geen reên..



080280 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Clementina en Desormes. 1788




080290 - Bartholomeus Ruloffs - Clementina en Desormes. 1788




080300 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Czaar Peter de Groote. 1799a v
Dat elk zyn stem nu paar’



080310 - Bartholomeus Ruloffs - Czaar Peter de Groote. 1799b v
Dat elk zyn stem nu paar’
En zyne vlyt doe merken.
Wanneer we zingende, yverig werken,
Valt altyd de arbeid minder zwaar.



080320 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Czaar Peter de Groote. 1801




080330 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Czaar Peter de Groote. 1803
Dat elk zyn stem nu paar’
En zyne vlyt doe merken.
Wanneer we zingende, yverig werken,
Valt altyd de arbeid minder zwaar.



080340 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1775a v




080350 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1775b v




080360 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1780
Zie daar ons heerlyk lot!.... Beklaagenswaardig land,
Door welk een woest gespuis zie ik u overmand!...
Houzaren, Ruitery, Dragonders en Soldaaten
En ligte troepen, woest, onzinnig, uitgelaaten,
Met pak en zak verzeld.... Zie daar een’ helschen stoet,



080370 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1782a v
Zal men dien men mint belaagcn?
Waarom zyn hart,
Gekweld door smart?
Zal men dien men mint belaagen,
En zyn eigen hart niet plaagen?



080380 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1782b v




080390 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1784
Zal men die men mint belaagen?
Waarom zyn hart
Gekweld door smart?
Zal men die men mint belaagen?



080400 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1786
Zie daar ons heerlyk lot!.... Beklaagenswaardig land,
Door welk een woest gespuis zie ik u overmand!...
Houzaaren, ruitery, dragonders en soldaaten
En ligte treoepen, woest, onzinnig, uitgelaaten,



080410 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1787
Zie daar ons heerlyk lot!.... Beklaagenswaardig land,
Door welk een woest gespuis zie ik u overmand!...
Houzaaren, ruitery, dragonders en soldaaten
En ligte treoepen, woest, onzinnig, uitgelaaten,



080420 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De dragonder te Diedenhoven. 1790
Dusincère is nog niet te rug! Zekerlyk wederhouden hem ecnige krygszaaken. Ik ondertusschen, buiten zyn gezelschap zynde, draag myne tegenspoeden met meer moeite. Wanneer de braave jongman by my is, my zyne oplettendheden en tedere zorgvuldigheden bewyst, leer ik dezelven vergeeten. Verhaten van de geheele waereld, heb ik niemant buiten hem, die my eenigen troost zou verleenen... ô Streelende vrindschap, stort gestadig uwen balsem over de wonden van myn harte, en, wanneer ik niet meer zal leeven, wanneer, ten eenigen dage, myn jeugdige vrind even gelyk ik onder het juk van den ouderdom zich zal moeten krommen, en door zwakheden zal overvallen worden, ô geef dan, dat hy ook op zyne beurt, even als ik nu, eenen anderen Dusincère, die medelyden met zyne zwakheden weet te hebben en die te verligten, ontmoete!



080430 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De edelmoedige vriendschap. 1782a v




080440 - Bartholomeus Ruloffs - De edelmoedige vriendschap. 1782b v




080450 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Onbekend) - Fredrik, vrijheer van der Trenk, in zyne gevangenis. 1792a v
Rampspoedige als ik ben!... ô Trenck! zie hier uw graf.
Hier, waar men schepsels boeit, die ’t snoodste kwaad bedreeven,
Hier zal men aan ’t verraad het schuldloost offer geeven:
Hier boeit men my... en hier leg ik het leven af!...



080460 - Bartholomeus Ruloffs - Fredrik, vrijheer van der Trenk, in zyne gevangenis. 1792b v
Rampspoedige als ik ben!.. ô Trenck! zie hier uw graf.
Hier, waar men schepsels boeit, die ’t snoodste kwaad bedreeven,
Hier zal men aan ’t verraad het schuldloost offer geeven:
Hier boeit men my... en hier leg ik het leven af!



080470 - Bartholomeus Ruloffs - Geveinsde zotheid door liefde. 1795 ca.




080480 - Bartholomeus Ruloffs - Geveinsde zotheid door liefde. 1795 ca.




080490 - [Bartholomeus Ruloffs] - Gezangen in Arlequin herbergier en taartjesbakker, pantomime door Albartus Schippers. 1785 ca.




080500 - Bartholomeus Ruloffs - Gezangen van de Rei van Klarissen, in Vondels Gysbreght van Aemstel. 1781 ca.




080510 - [Bartholomeus Ruloffs] - Gezangen van de rei van Klarissen, in Vondels Gysbrecht van Aemstel. 1790 ca.
ô Kersnacht! die, door heldre straalen,
De middagzon, by ’t heerlykst praalen,
In schoonheid, glans en luister tart:
Wy kerkgenooten, eensgezinden,



080520 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Hennuyer, bisschop van Lizieux. 1779a o




080530 - Bartholomeus Ruloffs - Hennuyer, bisschop van Lizieux. 1779b o




080540 - Bartholomeus Ruloffs - Hennuyer, bisschop van Lizieux. 1779c o




080550 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Augustin Nadal) - Hester. 1777
Men stell’ zich ‘s hemels gunst voor oogen;
Zyn goedheid streefde ons aller hoop voorby;
wie ons gevaar verhaalt roemt tevens zyn vermogen;
Dat dit dan onze zangstoff’ zy.



080560 - Bartholomeus Ruloffs (naar Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - Huwelyk van Antonio, het vervolg op Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1791a v
Dat deze hoed, u opgezet door my,
Waarmeê gy moogt pronken,
Van uw geluk een kenmerk zy:
De vrindschap heeft u dien geschonken,



080570 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - Huwelyk van Antonio, het vervolg op Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1791b v




080580 - Bartholomeus Ruloffs - Het huwlyk van Antonio, het vervolg op Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1793
Lieve kind,
Het is wel de aartigste gebeurtenis van allen.
Myn tyd, zoo aartig! gy hoorde al uw leeven lang
Niets vreemder Hoor: hem, dien ze hielden voor een blinden,



080590 - Bartholomeus Ruloffs - Inwyding van den Amsteldamschen Schouwburg. 1774a v




080600 - Bartholomeus Ruloffs - Inwyding van den Amsteldamschen Schouwburg. Met zang en dans. 1774b v




080610 - Bartholomeus Ruloffs - Inwyding van den Amsteldamschen Schouwburg. 1774c v
D. Wat voert u, zo verheugd en driftig, herwaard heen,
Waar ik in eenzaamheid myn deerlyk lot beween?
Of zyt gy mynen ramp en tegensped vergeeten?
Y. Gy hebt reeds lang genoeg den tyd in rouw gesleeten.



080620 - Bartholomeus Ruloffs - Inwyding van den Amsteldamschen Schouwburg. 1774d v
D. Wat voert u, zo verheugd en driftig, herwaard heen,
Waar ik in eenzaamheid myn deerlyk lot beween?
Of zyt gy mynen ramp en tegensped vergeeten?
Y. Gy hebt reeds lang genoeg den tyd in rouw gesleeten.



080630 - Bartholomeus Ruloffs - Jephta. 1779a v




080640 - Bartholomeus Ruloffs - Jephta. 1779b v
Langs dezen weg zal ’t juichend krygsvolk trekken.
Dat elk van ons in de overwinning deel’,



080650 - Bartholomeus Ruloffs (naar Alexander-Vincent Pineu Duval) - De kanonik van Milano, of ongenodigde gasten. 1790 ca.




080660 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De kanonik van Milano, of ongenodigde gasten. 1797




080670 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De kanonik van Milano, of onverwachte gasten. 1791




080680 - Bartholomeus Ruloffs - Kersnacht. 1794




080690 - Bartholomeus Ruloffs - Kersnacht. 1796




080700 - Bartholomeus Ruloffs - Komst der herderen te Bethlehem. 1795




080710 - Bartholomeus Ruloffs - Komst van Willem den Eersten, prins van Oranje, te Leyden. 1780a v




080720 - Bartholomeus Ruloffs - Komst van Willem den Eersten, prins van Oranje, te Leyden. 1780b v




080730 - Bartholomeus Ruloffs - Komst van Willem den Eersten, prins van Oranje, te Leyden. 1780c v




080740 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1792a v
F. Neen, neen, ’t zal niet geschiên.
C. Maar waarom wilt ge my niet minnen,
Daar ik, door uw gelaat te zien,
Steeds opgetoogen ben van zinnen?



080750 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1792b v




080760 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1793
By het openen van ’t Tooneel, zyn Fanchette en Colyn by elkander, en spreeken onderling over hunne liefde. Fanchette verhaalt vervolgens haren Minnaar, dat Martyn hem de winkel af wil jaagen, onder voorwendsel dat hy te lui is om te werken,



080770 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jean-Elie Bédéno Dejaure) - Lodoïska. 1796a v
Waar toch leid gy ons heen?



080780 - Bartholomeus Ruloffs - Lodoïska. 1796b v




080790 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Natalia. 1777a v




080800 - Bartholomeus Ruloffs - Natalia. 1777b v




080810 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans / Italiaans van Pierre Baurans, naar Jacopo Angiolo Nelli) - Pandolfus en Zerbina, of de meid meesteres. 1793a v
Spaê zien genaaken
Hetwelk men wacht;
Geen rust te smaaken
Den gantschen nacht;



080820 - Bartholomeus Ruloffs - Pandolfus en Zerbina, of de meid meesteres. 1793b v




080830 - Bartholomeus Ruloffs - Pandolfus en Zerbina, of de meid meesteres. 1793c v




080840 - Bartholomeus Ruloffs - Pandolfus en Zerbina, of de meid meesteres. 1795
By het opgaan van het Gordyn, ziet men Pandolfus, alleen, by eene kleine tafel gezeten zynde. Hy beklaagt zig dat men hem reeds drie uuren lang naar zyn Chocolaade heeft laaten wachten, en dat hy te goed is omtrent de nukken van zyne Meid , die hem in alles wederstreeft. Voorts wil hy zyn gezag doen gelden, en schreeuwt dierhalven meer dan eens om Zerbina, doch welke egter, ondanks zyn schreeuwen, nog niet te voorschyn komt. Pandolfus zulks moede geworden zynde keert zig hier op om, en ziet, Scapyn, die zonder spreeken op het Tooneel gekomen is, achter zyn stoel staan, zonder eenige de minste beweeging te maaken.



080850 - [Bartholomeus Ruloffs] - Phillis en Doris, of de triumpheerende minnaar. 1780 ca.




080860 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1791a v
Men zing’, met zing, laat nu de vreugd ons hart bestieren.
Men zing’, weläan,
Laat ons nu bly ten onzent gaan.
’t Zal morgen feesttyd zyn,



080870 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1791b v
Men zing’, met zing, laat nu de vreugd ons hart bestieren.
Men zing’, weläan,
Laat ons nu bly ten onzent gaan.
’t Zal morgen feesttyd zyn,
Want de oude Mathuryn
Zal ’t trouw-verjaaren vieren.



080880 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De schoone Arsène. 1789a v
Ach! welk een smart
Treft hem die, ongeveinsd in ’t minnen,
En door geene ontrouw te overwinnen,
Een schoone volgt, met een wanhoopend hart.
’k Zag, van naby, den dood... Myn ziel bleef onbewoogen,
Geen bange nood, geen afgrond, schokte my;
Maar nu ik min en voel hoe sterk verliefdheid zy,
Nu schroom ik voor aanvallige oogen:
Hunne onbepaalde magt streeft alle magt voorby.
Myn rust, myn lot hangt af van hun vermogen.
Maar welk een smart
Treft hem die, ongeveinsd in ’t minnen. enz.



080890 - Bartholomeus Ruloffs - De schoone Arsène. 1789b v
Ach! welk een smart
Treft hem die, ongeveinsd in ’t minnen,
En door geene ontrouw te overwinnen,
Een schoone volgt, met een wanhoopend hart.
’k Zag, van naby, den dood... Myn ziel bleef onbewoogen,
Geen bange nood, geen afgrond, schokte my;
Maar nu ik min en voel hoe sterk verliefdheid zy,
Nu schroom ik voor aanvallige oogen:
Hunne onbepaalde magt streeft alle magt voorby.
Myn rust, myn lot hangt af van hun vermogen.
Maar welk een smart
Treft hem die, ongeveinsd in ’t minnen. enz.



080900 - Bartholomeus Ruloffs - De schoone Arsene. 1791
909 83



080910 - [Bartholomeus Ruloffs] (naar het Frans van Louis Carrogis Carmontelle) - De schrik is ’t meest. 1789
T. Mynheer de graaf zie hier uw kamer.
G. Ze munt niet zeer uit; doch een nacht is rasch voorby.
T. Mynheer, het is de beste kamer van het geheel huis, en geen mensch heeft nog op dit bed geslaapen, sedert de matrassen uitgeklopt zyn.
G. Wilt ge dit voor my bergen?



080920 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Anseaume) - De spreekende schildery. 1781
Voor een meisje, jong en aardig,
Vry gegeod, beminnenswaardig;
Houdt me een ieder, die my ziet.
Steeds aangezocht en aagnebeden...
Waarom ben ik niet te vreden?
Maar, helaas! ik ben het niet.



080930 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Anseaume) - De spreekende schildery. 1783a v




080940 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Anseaume) - De spreekende schildery. 1783b v




080950 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - De tafelvrinden. 1788a
B. Wel Pieter, my dunkt gy zyt met het schikken van borden van daag wakker in de weer?
P. Mynheer!..
B. Krygen we heden hier menschen ten eeten?
P. Neen, mynheer.
B. Voor wien zet gy dan zo veele borden?
P. Voor mevrouws goede vrienden.
B. Mevrouws goede vrinden?...
P. Ja, myn heer. Gy weet zekerlyk dat heden de Marquis met zijn’ oom en myn heer Goudheuvel zich hier zullen laaten vinden?



080960 - Bartholomeus Ruloffs - De tafelvrinden. 1788b




080970 - Bartholomeus Ruloffs - Thomasvaêr tegen Pieternel op den laatsten avond van den jaare 1799. Uitgesproken in het kluchtspel: de Bruiloft van Kloris en Roosje. 1800




080980 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - Tot middennacht, of list tegen list. 1790
M. Hier zyn wy by myne wooning. Zyt gy nu eerst aangekomen?
F. Op het oogenblik, mynheer de marquis. Zo als ik van de diligence af was, ben ik u ontmoet. Ik ging om my, nopens uwe wooning, te doen onderrichten, terwyl wy elkanderen bejegenden. Deze stad heeft een trotsch voorkomen. Met zal ’er zich met gemis van parys, naar ik zien kan, niet ligt beklaagen.



080990 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - Tot middennacht, of list tegen list. 1803




081000 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De twee gierigaards. 1787a v
Hem! hem!.. Zy hoort my niet... ligt zal ze my verstaan
zo ’k zing...
Gelyk in ’t woud de nachtegaal,
zyne egaê streelt door zyn gezangen,



081010 - Bartholomeus Ruloffs - De twee gierigaards. 1787b v
Hem! hem!.. Zy hoort my niet... ligt zal ze my verstaa[n]
zo ’k zing...
Gelyk in ’t woud de nachtegaal,
zyne egaê streelt door zyn gezangen,



081020 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Thomas d’Hèle (Thomas Hales)) - Twee woekeraards, of de schaaking en de diefstal. 1798a v




081030 - Bartholomeus Ruloffs (naar Thomas d’Hèle (Thomas Hales)) - Twee woekeraards, of de schaaking en de diefstal. 1798b v




081040 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Adrien-Nicolas Piédefer Marquis de la Salle d’Offémont) - De visschers. 1793a v
Bernard staat my geheel wel aan:
Hy komt myn dochter vraagen.
Het is niet zot van hem gedaan,
Want ze is om te behaagen.



081050 - Bartholomeus Ruloffs - De visschers. 1793b v




081060 - Bartholomeus Ruloffs - De visschers. 1794
Jacques komt met een Tabakspyp in de mond op het Tooneel, en verblyd zich, dat Bernard zyne Dochter ten huwelyk gevraagd heeft. Hier op versschijnt [sic] Simone die, Suzette gaande aan den Schout, uit willende huwelyken, maar in ’t geheel met de keuze van Jacques niet te vreede is.



081070 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Willem Tell, beschermer der Zwitserse vryheid. 1791a v




081080 - Bartholomeus Ruloffs - Willem Tell, beschermer der Zwitserse vryheid. 1791b v
Myn waarde Melchtal, spreek; wat heeft, zo onverwacht,
U Underwald ontvoerd en herwaart heen gebragt?
Gantsch Uri zal zich in uw wederkomst verblyden.
Uw vrinden zullen thans meer hoopen, minder lyden.



081090 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Willem Tell, beschermer der Zwitserse vryheid. 1795




081100 - Bartholomeus Ruloffs / J. la Plas - Nieuwjaars wensch van Thomasvaêr, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, door J. la Plas. Gedaan in den Amsterdamschen schouwburg, den vierden January des jaars 1790. 1790




081110 - Bartholomeus Ruloffs / J. la Plas - Nieuwjaars wensch van Thomasvaêr, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, gedaan in den Amst. schouwburg, den 2n Jan. 1792. 1792




081120 - Bartholomeus Ruloffs / J. la Plas - Nieuwjaars wensch van Thomasvaêr, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, gedaan in den Amsterdamschen schouwburg, den 1sten January, des jaars 1793. 1792




081130 - Bartholomeus Ruloffs / Joost van den Vondel - Tafereel der huwelyksliefde, door J. van Vondel 1790 ca.
Waer wert oprechter trou,
Dan tusschen man en vrou
Ter weerelt oit gevonden?
[...]
Twee zielen, gloênde aen een gesmeet



081140 - Bartholomeus Ruloffs / Wybrandus de Geest - Zangstukken in de Geveinsde zotheid door liefde. 1790 ca.
Ja, ’k zal altyd voor u blaaken,
Schoone, die myn hart bekoort!



081150 - Fabricius Ruremundanus (naar het Grieks van Gregorius Nazianzenus) - Tragoedia Christus patiens / Divus Gregorius Nazianzenus Theologus; latino carmine reddita per Franciscum Fabricium Ruremundanum 1550
Utinam nec irrepsisset in pratum inuidus
Serpens, nec huius in recessibus draco
Latuisset olim, non enim generis parens
Costae propago perpetrasset hoc scelus
Amore dementata ligni, quo parem
Se dijs futuram fraude lusa credidit:
Nec coniugi illa persuasisset suo
Ut vesceretur fructu abomibabili,
Qui mox utrique cessit infoeliciter.



081160 - Abraham Gerbrandszoon van Rustingh - ’t Eerste deel van den Verlooren prins van Paphos, of Maharba en Astrea. 1658




081170 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1685
In ’t Jaar van ik weet niet hoeveel, doe,
De Son, scheen tot den Avont toe,m



081171 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1698a v
Wie zal den Adelaar een veer ten maars uit plucken,
Dewyl Andronicus, de Gotsche Leew doet bucken,
En knielen, onder ’t jok, dat Romen, voor altyt,
Voor alles, wat op aart maar vreten kan, beryt?



081172 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1698b v
Wie zal den Adelaar een veer ten maars uit plukken,
Dewijl Andronicus, de Gotsche Leew doet bukken,
En knielen, onder ’t jok, dat Romen, voor altijt,
Voor alles, wat op aart maar vreten kan, beryt?



081173 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1698c v




081174 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1710 ca.
Wie zal den Adelaar een veer ten naars uit plucken,
Dewyl Andronicus, de Gotsche Leew doet bucken,
En knielen, onder ’t jok, dat Romen, voor altyt,
Voor alles, wat op aart maar vreten kan, beryt?



081175 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1712




081180 - Salomon van Rusting - De quacksalver op de markt 1685




081181 - Salomon van Rusting - De quaksalver op de marct 1700
Sie zoo, zie zoo, zie zoo, zie zoo
Hier is de konst in Folio,
Kom hier by my al die wat schort
Op dat gy nu geholpen wort.



081182 - Salomon van Rusting - De kwakzalver op de markt 1710 ca.




081190 - Anoniem (naar het Nederlands van Salomon van Rusting) - De kwakzalver in folio; op de Kallevaartjesveensche kermis 1774
Ei lieve kaik! kaik Kreelis maet,
Wat raer ien vengt daer gingter staet;
Vlak boven op ien hout Schavot,
Hy schreuwd en raest geliek ien Zot!



081200 - Mattheus de Ruus(s)cher (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk, of de lykstaatsie van Krispyn. 1762




081210 - [Adriana van Ryndorp] - De driftige minnaars, of arglistige juffrouw. 1723
Wel Jaantje, benje daar? dat ’s zoet:
Ik kom jou juist recht in ’t gemoed.
Wat heb ik menschen moeten spreeken!
’k Wensch vaak ik haar den hals zag breeken,
Om dat het my gestaâg verbied,
Dat ik uw byzyn niet geniet.



081220 - [Adriana van Ryndorp] - De driftige minnaars, of arglistige juffrouw. 1724
Wel Jaantje, benje daar? dat ’s zoet:
Ik kom jou juist recht in ’t gemoed.
Wat heb ik menschen moeten spreeken!
’k Wensch vaak ik haar den hals zag breeken,
Om dat het my gestaâg verbied,
Dat ik uw byzyn niet geniet.



081230 - Jacob van Ryndorp - Bekeerde Kwaaker, of bedrooge bruydegom. 1710
L. Katrijn het is dan waar?
K. Gelooft het vry Mevrou,
Jan Knol of Knollenburgh.
L. O duldeloose rou.



081240 - Jacob van Ryndorp - Bekeerde Kwaaker, of bedrooge bruydegom. 1719
L. Katryn, het is dan waar?
K. Gelooft het vry, Mevrouw;
Jan Knol, of Knollenburg.
L. O duldelooze rouw!



081250 - Jacob van Ryndorp - Beschryving der sieraden, vertooningen, danssen en veranderingen van het tooneel gebruikt in het vertoonen van de belegering van Belgrado. Daar nevens de triomph en krygsfortuin van Zyne Keizerlyke Majesteit Karel de Zesde tot hertog van Brabandt... voor de eerste maal vertoond op vrydag den 22. october 1717 te Leyden op den schouwburg van Jacob van Ryndorp. 1699 ca.




081260 - Jacob van Ryndorp - Blyden geboorten dag van Fredrik, de Vierde, koning der Dennen, Nooren, en Wennen, &c, &c, &c. 1703




081270 - Jacob van Ryndorp - De blyde geboorten-dag van Frederik IV, koning der Dennen, Nooren, en Wennen, &c, &c, &c. 1733
Laat ons de nyd ten dienst, alt’zaamen opwaarts stygen,
Om daardoor Plutoos, gunst op ’t hoogste, te verkrygen.
Getrouwe geesten van den duist’ren Acheron
Ik heb de Nyd ten dienst, zo vaardig als ik kon,
My op het Aardryk hier begeeven, gansch verbolgen.



081280 - Jacob van Ryndorp - Derde Meydag, of verhuys tyd. 1708
K. Het verhuysen brengt beswaaren
Daar de Meit me werd geplaagd,
En men sou het Bedstroo spaaren
Dat men togh noyt over draagd.



081290 - [Jacob van Ryndorp] - De gaauwheidt betrapt. 1718




081300 - Jacob van Ryndorp - De geschilderde minnaars in het Haagsche bosch. 1733
Het Haagsche bosch heeft geen gelyken;
En waarlyk ’t hoeft ook niet te wyken,
Voor ’t schoonst’ gezigt, dat is gewis.
Te meêr, wyl hier de hofstee is,
Waar dat myn waarde Leonoore,
Myn Engellief is op gebooren.



081310 - [Jacob van Ryndorp] (naar het Frans / Spaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Thomas Corneille / De Villiers / Louis Drouin dit Dorimond / Tirso de Molina) - De gestrafte vrygeest. 1721
P. Schep moed, verliefde ziel, uw minnaar is in ’t leven,
En heeft, door zyn beleid, den vyand weggedreven.
Ja d’Afrikaen, die ons zocht te overrompelen, is
Geslagen, en gevlucht. A. Philidia, is ’t wis?



081320 - Jacob van Ryndorp (naar het Frans / Spaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Thomas Corneille / De Villiers / Louis Drouin dit Dorimond / Tirso de Molina) - De gestrafte vrygeest. 1736
P. Schep moed, verliefde ziel, uw minnaar is in ’t leven,
En heeft, door zyn beleid, den vyand weggedreven.
Ja, d’Afrikaen, die ons zocht te overrompelen, is
Geslagen, en gevlucht. A. Philidia, is ’t wis?



081330 - Jacob van Ryndorp (naar het Frans / Spaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Thomas Corneille / De Villiers / Louis Drouin dit Dorimond / Tirso de Molina) - De gestrafte vrygeest. 1760
P. Schep moed, verliefde ziel, uw minnaar is in ’t leven,
En heeft, door zyn beleid, den vyand weggedreven.
Ja d’Afrikaen, die ons zocht te overrompelen, is
Geslagen, en gevlucht. A. Philidia, is ’t wis?



081340 - Jacob van Ryndorp - De hellevaart van dokter Joan Faustus. 1731a d
Hoe ys’lyk gloeit de Hel haar licht,
Zo pynelyk in ons gezicht,
Daar nu het ander deel der Volken,
Bescheenen word van frissche wolken,
En van een blyden dagenraad!



081350 - Jacob van Ryndorp - De hellevaart van dokter Joan Faustus. 1731b d




081360 - Jacob van Ryndorp - Het oordeel van Paris over de drie twistende Godinnen. 1733
’t Beminde voorwerp van de Grieksche Koningin,
Geperst door ’t noodloot, om Enone te verlaaten,
Doet door die perzing voor de Goden he begin.
De Schat- en Mingodin verwisselt alle Staaten.



081370 - Jacob van Ryndorp - Koningh William zegepraalend in Yerland. 1690a v




081380 - Jacob van Ryndorp - Koningh William zegepraalend in Yerland. 1690b v




081390 - Jacob van Ryndorp - Koning William zegepraalend in Ierland. 1731




081400 - Jacob van Ryndorp - Krispyn soldaat, koopman en advocaat. 1728




081410 - Jacob van Ryndorp - De listige minnaar betrapt. 1716 ca.




081420 - Jacob van Ryndorp (naar het Frans van Onbekend) - School der minnaars 1711
D. Wanneer men mist goed drank en spys,
Is Venus ruim zo kout als ys;
Maar als men lekker heeft gedronken,
Zo komt de min het hart ontvonken,



081430 - Jacob van Ryndorp (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Tertuffe, of de schynheilige bedrieger. 1733
Te regt vervloekt een knecht, met mond, met hart, en zinnen,
De diensten van een Heer, genegen tot het minnen.
Wie is in zulk een’ dienst niet stadig ongerust!
Wie brand niet als dat Volk zyn heete vlammen bluscht!



081440 - Jacob van Ryndorp - Verklaringe der vertoningen over de bruyloft van Peleus en Thetis, toegepast op den oorlogh, en de gewenste vreede. 1720 ca.
’t Is Bruiloft, open Hof, by Goden en Godinnen.
Een yder is vol vreugt, nu Peleus tot zyn Bruid
De schoone Tetis krijgt tot loon van trouwe Minne;
Maer ziet hoe dat de Nijd der Goden blyschap stuit,
En niet als onheil, twist, en scheuringe kan maaken.
Wat kan de snoode Nijd al lastergal uitbraken!



081450 - Jacob van Ryndorp - De bruyloft van Peleus en Thetis, met het oordeel van Paris over de drie twistende Godinnen, Juno, Pallas en Venus. Uytgebeelt door sierelyke vertooningen en verscheyde danssen. 1733




081460 - Jacob van Ryndorp - De bruyloft van Peleus en Thetis, met het oordeel van Paris over de drie twistende Godinne, Juno, Pallas en Venus. Uytgebeelt door Sierelyke vertooningen en verscheyde danssen. 1733 ca.




081470 - Jacob van Ryndorp - Versierzelen tusschen de bedryven van de Haagsche kermis. 1712 ca.
Hoe ys’lyk gloeit de Hel haar licht,
Zo pynelyk in ons gezicht,




081480 - Jacob van Ryndorp - Voorspel op Konink William zegepraalend in Yerland. 1700




081490 - Jacob van Ryndorp - Voorspel voor Arminius. 1719




081500 - [Jacob van Ryndorp] - Voorspel voor de zieke door inbeelding; tussenvoeging en danssen achter de bedryven: het naspel of promotie 1717
VerIaat, verlaat uw kudden, knapen,
Ontlast u van de zorg voor ’t vee;
Laat, Herderinnen, uwe schapen,
Zig neêrslaan in geruste vreê.



081510 - Jacob van Ryndorp (NVA) (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of de verliefde reizigers. 1690a v
L. Krispyn. K. Myn Heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn Paerd,
En ’t uwe; roep de knecht, K. Zeer wel; maar hier ’s de Waerd.
K. Didon, hospes, didon, onz’ Sieval, hooy, mangere,
Antandé foe, Monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere
For tie Sieval, en ons; mooi, klaar Champagnes wyn.



081520 - Jacob van Ryndorp (NVA) (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of de verliefde reizigers. 1690b v
L. Krispyn. K. Myn Heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn Paerd,
En ’t uwe; roep de knecht; K. Zeer wel; maar hier ’s de Waerd.
K. Didon, Hospes, didon, onz’ Sieval, hooy, mangere,
Antandé foe, Monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere
For tie Sieval, en ons; mooi, klaar Champagnes wyn.



081530 - Jacob van Ryndorp (NVA) (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of de verliefde reizigers. 1715
L. Krispyn. K. Myn Heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn Paerd,
En ’t uwe; roep de knecht; K. Zeer wel; maar hier ’s de Waerd.
K. Didon, Hospes, didon, onz’ Sieval, hooy, mangere,
Antandé foe, Monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere
For tie Sieval, en ons; mooi, klaar Champagnes wyn.



081540 - Jacob van Ryndorp (NVA) (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, óf verliefde reizigers. 1717
L. Krispyn. K. Myn heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn paerd,
En ’t uwe; én roep de knécht, K. Zeer wel; maar hier ’s de waerd.
K. Didon, hospes, didon, onz’ sieval, hooi, mangere,
Antandé foe, monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere
For tie sieval, én ons; mooi, klaar Champagnes wyn.



081550 - [Jacob van Ryndorp (NVA)] (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of verliefde reizigers. 1753a v
L. Krispyn. K. Myn heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn paerd,
En ’t uwe; én roep de knécht, K. Zeer wel; maar hier ’s de waerd.
K. Didon, hospes, didon, onz’ sieval, hooi, mangere,
Antandé foe, monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere
For tie sieval, én ons; mooi, klaar Champagnes wyn.



081560 - [Jacob van Ryndorp (NVA)] (naar Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of verliefde reizigers. 1753b v
L. Krispyn. K. Myn heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn paerd,
En ’t uwe; én roep de knécht, K. Zeer wel; maar hier ’s de waerd.
K. Didon, hospes, didon, onz’ sieval, hooi, mangere,
Antandé foe, monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere
For tie sieval, én ons; mooi, klaar Campagnes wyn.



081570 - Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) - De visscher door liefde. 1715a o
Wie weet, myn broeder, welk een lot ons is beschooren!
Ja, van dit uur is al onse agting reeds verlooren;
Wy hebben ons vergeefs met yd’le hoop gevlyd,
De Prins zal wyffelen in zyn geneegenthyd.



081580 - Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) - De visscher door liefde. 1715b o




081590 - Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) (onder pseudoniem Jacob de Vrijer) - De dood van Philippus koning van Macedonien. 1716
Staat dit te dulden voor een Griekze Koninginne,
Dat zy verstooten word uit lust tot dert’le minne,
En haar die schandvlek dan noch aangewreeven word
Dat zy, ô spyt! haare eer onteerde en doet te kort,



081600 - Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) (onder pseudoniem Jacob de Vrijer) - Het oude koffyhuis, of de Haagsche Mercuur gehekelt, door Pasquin, Juvenalis en Mercurius. 1712
E. Hoe Heer, heeft zy een kind gekregen?
F. O Jâ, zy is daar van gelegen.
E. Die fiere baute, ’k beken heel graag,
Zy is de schoonste van den Haag,
Liet zig dat trotze dier bestruiven!



081610 - [Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) (onder pseudoniem Jacob de Vrijer)] - Pulcheria, of doorluchtige Amazoone. 1716 ca.
Hoe, Dochter! zult gy dan uw’ Vader wederstreven,
Die, naast den Hemel, u het leven heeft gegeven?
Die zyne zorgen voor uw wel zyn steeds besteed;
Is ’t u bekend hoe ver, dat gy uw’ plicht vergeet?



081620 - S. - Blaise le Savetier. 1760




081630 - S. - Diable a Quatre. 1760




081640 - [S.] (naar het Duits van Johann Friedrich Jünger) - De schaaking. 1803 ca.




081650 - D.S. - Het eerste deel van den half-backen Fop, behelsende sijn vryagie tot den trouw-dagh toe. 1660
Nou ben ick ierst ien Quant die by de Juffers mach gaeen uyt vryen,
O bloet hoe sel men Grietje nou worstelen, en mit men liefde stryen,
As icker liefde toon! daaer is niet soo zwaaer of soo groot,
Dat haeer van mijn sel scheyden, as allien de bliecke Doot.



081660 - D.S. - Het tweede deel van Fop. 1660
Nu heb ick de holle, bolle fortuyn ¾en mijn zijd’ ick zweer by den os zijn nieren,
By Jochem Konkel, by Kaele-kop dat ick Fop ier langh wat aeers sel lieren,
Dien verbranxsten Jorden, dat r¾eghs hooft, dien hange-bast,
Hy Grietje te verwerven daeer ick beter, as hy heb op-epast,



081670 - S.I.K. - De gehyme raad, van Vrankryck vergaadert, op ’t eyndige des jaars 1703. 1703




081680 - S.v.P. (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - De werfofficieren. 1793




081690 - Bernardinis Stephonius Sabinus S.J. - Crispus. 1634
Haec illa tellus fraudibis Phaedrae gravis



081700 - Bernardinis Stephonius Sabinus S.J. - Flavia. 1634
2016



081710 - Jac. Sammers (Zammers) (naar het Nederlands van Willem Ogier) - Klucht van den moetwilligen boots-gesel. 1669
Wat wil je hier altemael hebben, wat doe je hier te staen?
Hebje je leven geen Bootgesellen meer scheep sien gaen?
Het schijnt zoo dit volck hier staet en gaept over hoop
Datter iets wonders te beschikken is, jy lui hebt ’et gapen goed koop.



081720 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - De gramschap, of, moetwilligen boots-gesel. 1672




081730 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - Klucht van den moetwilligen boots-gesel. 1677




081731 - Jac. Sammers (Zammers) - Klucht van den moetwilligen boots-gesel. 1679




081740 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - Klucht van de moetwilligen boots-gesel. 1687




081750 - [Jac. Sammers (Zammers)] (naar Willem Ogier) - De moetwillige bootsgezel. 1697
Wat wil je hier altemael hebben, wat doe je hier te staen?
Heb je je leeven geen Bootgezellen meer scheep zien gaen?
Het schynt zo dit volk hier staet en gaept over hoop. [sic, een punt]
Dat ’er iets wonders te beschikken is, jy lui hebt ’et gapen goed koop.



081751 - Jac. Sammers (Zammers) - Klucht van de moetwilligen boots-gesel. 1704




081760 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - Klucht van de moetwilligen boots-gesel. 1698




081770 - [Jac. Sammers (Zammers)] (naar Willem Ogier) - Klucht van de moetwilligen boots-gesel. 1714




081780 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - Klucht van den moedwillighen boots-gesel. 1714 ca.
Wat wilje hier altemaal hebben, wat doeje hier te staan?
Hebje je leven geen Bootsgesellen meer scheep sien gaan?
Het schijnt soo dit Volk hier staat en gaapt over hoop
Dat’er yets wonders te beschikken is, jy luy hebt’et gapen goed koop.



081790 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - De moetwillige bootsgezel. 1739a o
Wat wilje hier altemael hebben? wat doeje hier te staen?
Heb je je leven geen Bootsgezellen meer scheep zien gaen?
Het schynt zo dit volk hier staat en gaapt over hoop,
Dat’er iets wonders te beschikken is, jy lui hebt’et gapen goet koop.



081800 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - De moetwillige bootsgezel. 1739b o




081810 - Jacobus van der Sanden - De bloyende konsten of lauwer-krans van Apelles door de Koninglijke Academie van Antwerpen opgezet tooneels-gewyze aen . . . Petrus Josephus Verhaghen, benoemd eersten schilder van . . . Maria Theresia en Josephus II . . . Verwellekomt binnen Antwerpen 5. juny 1774. 1774
Zoo haest myn oude Borgt na de komst der Romynen
Begonst in Handel, konst en Scheepvaert uyt te schynen;
Heeft Mercuer door bevel van Jupyn, op’t versoek
Van Pallas, mijn Vrindin , afgemerkt desen hoek
Aen Scaldis regten boord, om daer een stad te stigten,
Omringd met vette Wey, Wout, Landau , schoon gesigten;



081820 - Jan Sandra - De faamroovende raadsheer door list ondekt. 1730 ca.




081830 - Jan Sandra - De gestrafte Jesuit, of min-zieke pater. 1732




081840 - Jan Sandra - De minzieke pater, of gestrafte jesuit. 1773




081850 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Lichte Wigger. 1617
Phoebus heeft ons nu van zijn stralen berooft,
En den dag ontrocken door t’dalen van sijn gulden hoofd’
Doch Luna comt we’er in plaets by nacht over ons schijnen,
End’ als Sol merghen op staet, sal Luna we’er verdwijnen.



081860 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Lichte Wigger. 1635
Phoebus heeft ons nu van zijn stralen berooft,
En den dagh ontrocken door’t dalen van zijn gulden hooft
Doch Luna comt we’er in plaets by nacht over ons schijnen,
End’ als Sol morghen op staet, sal Luna weer verdwijnen.



081870 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Snappende Siitgen. 1620




081880 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Snappende Sytgen. 1624
S. Goen dagh Klaesgen, goen dagh moer, waer komje van daen?
K. Ick heb aen de marckt geweest. S. En ick souwer nae toegaen,
Jees’ dat’s wel schone butter, sy is als een gout so geel,
Wat geeffje voort pont wel? K. vier en oortje min. S. Dat’s niet te veel.



081881 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Van t’een op t’aer, soo wordmen niet dol. 1624
Maer watte dingen! t’sijn wonderen boven wonderen,
Onse meydt pist oft slach-regende, en sy vijst oft donderen.
Lecht het niet te kort an (sey Pouwels) gaeter soo met voort:
Wel wel (sprack dove Dirck) ick hebt mijn leven niet gehoort,
(5) t’Is wat vremds voor mijn, ick en kant niet bedencken,
Sou een vrijster een kint kennen krijgen, sonder heur maechdom te krencken?



081882 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Van ’t een op ’t aer soo wordmen niet dol. 1637
Maer watte dingen! ’tsijn wonderen boven wonderen,
Onse meydt pist oft slach-reghende, en sy vijst oft donderden.
Lecht het niet te kort an (sey Pouwels) gaeter soo met voort:
Wel wel (sprack dove Dirck) ick hebt mijn leven niet gehoort,
(5) t’Js wat vremds voor mijn, ick en kant niet bedencken,
Sou een vrijster een kint kennen krijghen, sonder heur maechdom te krencken?



081890 - I. Lucassoon Sasch - Gouda: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607
Ay my!, ay my!, wat heb ick al te lyden



081900 - I. Lucassoon Sasch - Gouda: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Het Hooft is heel beroyt, de Leden zijn ontstelt,
D’zinnen lopen verstroyt, mistroostig over ’tvelt,
Gedachte werdt gequelt, hebb’ inwendig onvrede,
Die my over veel Jaer (dat nu schiet) hadd’ vertelt,
Ick hadde hem geschelt; Wat gebeurt my alrede?



081910 - Joost Sasselee - De ballingschap van Willem I, prins van Oranje. 1738
’k Wil nog voor ’t laatst my aan dat schander hoofd wel wagen,
Hy komen Marnax. wat hy ook heeft voor te dragen,
’k Blyf Meester van een hart, dat hoop nog vrees, noyt zal
Verzetten van de trou, die ik in dit geval,
Heb aan de rust van ’t Land, en aan de Vorst besworen.



081920 - [Joost Sasselee] - De belachgelyke bankroetier. 1738
T. Nou zal ik rust hebben, kom ik myn Wyf te spreken.
Dartig guldens te winnen, met me zelfs een dag of drie in een quaje zaak te steken:
Dat is regt een winter-teering voor een man van myn fatsoen.
Griet kom beneden! G. Wat is ’er nou weer te doen?
Zit ’er een pik-draat in je keel? mot je die weer deur slikken?



081930 - C. Sauer (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Eugenius, erfprins van Dalmatiën. 1800
E. Wij zijn verdwaald! Slimba! zo digt blj de Residentie — dit voorspeld mij niets goeds.
S. Reeds drie dagen deze aanhoudende regen. De paarden voelen geen grond meer, en thans, nu wij zo nabij ons doelwit zijn, dit schriklijke onweder!
E. Slimba! ik vrees den Hertog te zien. O! de plotslijke dood mijner moeder —
Z. Voor drie maanden ontfingen wij de tijding even na de gewonnen veldslag bij Solina, toen wij het leger betrokken.



081940 - C. Sauer (naar het Duits van Joh. Wilh. Steinmuller) - Misdaad en grootmoedigheid, of de inboorling van Batavia. 1803




081950 - C. Sauer (naar het Duits van Heinrich Beck) - De schaakmachine. 1803
B. Ha! zeer belangryke bezigheden, naar ik zie,
Waarschynlyk weer naar het gezelschap?
Bs. Heden is het by my.
B. Dat geschied dikwils.
Bs. Verveelt u dat?
B. Tusschenbeiden zeer sterk.
Bs. O! Ik verschoon u van ’er by te zyn.
B. Zeer goedaartig! Ik ben in alle geval in staat my zelven daarvan te verschonen.
Bs. En toch verveelt het u?



081960 - F. du Sauzet - Ino en Melicertus. 1700 ca.




081970 - F. du Sauzet - Simma. 1700 ca.




081980 - F. du Sauzet - Tiberius. 1700 ca.




081990 - [J. Fr. du Sauzet] (naar het Frans van Henri Lamb. d’Erbigny de Thibouville) - Thelamirus. 1743
Der Goden gunst schynt, op dees’ langgewenschten dag,



082000 - C. Sax - De gewaande zeedigheidt betrapt. 1715
Wat ben ik niet een nobelen baas,
Niet waar seg Jan, jouw houte Claas,



082010 - Dierick Scabaelje - Een aerdighe komedie van eyghen bate. 1614




082020 - Dierick Scabaelje - Spel des gheschils tot Athenen, ghenomen uyt het 17 cap. van de Handelingen der Apostelen. 1617
Tis waer dat ick wel eer van dees Atheense Stadt
Hebb’ deur ’tgerucht ghehoort ende verstaen, hoe dat
Men hier veel konsten leert in al dees hooghe Scholen,
Ick prijs de konsten nut, die niet onkunstich dolen.



082030 - Dierick Scabaelje - Spel van des Heeren wyngaard. 1614




082040 - Dierick Scabaelje - Spel des oproers tot Ephesien 1614
De eenich eeuwich Godt, sie Schepper is van al,
Dien God, die is die was, dien God die wesen sal
Dien God die deur de kracht, syns woort soo wert bevonden,
Dat als hy sprack het wert, syn wercken daer al stonden,



082050 - Josephus Justus Scaliger (naar het Grieks van Sophocles) - Ajax lorarius, stylo tragico translatus. 1574
2016



082060 - Josephus Justus Scaliger (naar het Grieks van Sophocles) - Ajax lorarius, stylo tragico translatus. 1591
Iam video, Ulysse, saepe te venatice
Captasse, ut artes hosticas praevorteres.



082070 - Josephus Justus Scaliger (naar het Grieks van Sophocles) - Ajax lorarius. 1600




082080 - [Pieter Schaak] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Steyl-oor, of de schijnheylige bedrieger. Waer in is nagevolgt de Tartuffe van den Heer J.B.P. de Moliere. 1674
Me. Kom voort, en repje, Klaar, zo raak ik hier van daan.
Ma. Dus haastig Moeder lief? men kan u naau begaan.
Me. Blijf, Machtelt, blijf; waer toe die wereltse manieren,
Van uytgeley te doen? wat vraag ik na die swieren?



082090 - [Pieter Schaak] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Steyl-oor, of de schijnheylige bedrieger. 1677
Me. Kom voort, en repje, Klaar, zo raak ik hier van daan.
Ma. Dus haastig Moeder lief; men kan u naau begaan.
Me. Blijf, Machtelt, blijf; waer toe die wereltse manieren,
Van uytgeley te doen? wat vraag ik na die swieren?



082100 - [Pieter Schaak] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Steiloor, of de schynheilige bedrieger. 1713
Me. Kom voort, en repje, Klaar, zo raak ik hier van daan.
Ma. Dus haastig Moeder lief; men kan u naauw begaan.
Me. Blyf, Machtelt, blyf; waer toe die wareldze manieren,
Van uitgelei te doen? wat vraag ik na die zwieren?



082110 - Pieter Schaak; A.V.B. - Arodiant en Polines, of verloste onnoselheyt. 1664




082120 - [Jan C. van Schaghen] - Vryagie van Alleran van Sacxen en Adelasie, dochter van Keyser Otto den derden. 1632




082130 - J.B. Schaken (Rederijkers van Lier) - Het ryk van Israël in de hoogen ouderdom van den heldadigen vorst David, dor, wordt groeyende, door het nieuw bestier van synen uytverkooren zoon [...] Salomon [...] in het rechtveerdigh straffen van den oproerigen Adonias [...] door d'ieverige ende konst-minnende gilde-broederen, geseyt Den groeyenden boom [...]; In Rym-klanck by een vergaedert door J. B. Schaken. 1768
2016



082140 - A. la Schasz - De vrede, of het dubbel huwelyk, door een nieuwstyding. 1801




082150 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Het committé van vierentwintigen; en de geest van Willem den Vijfden in zijn geweezen eetzaal, op het Binnenhof in den Haag. 1795




082160 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Crispijn, of de geremoveerde staatsraad. 1797 ca.
Zwijg, in ’s Hemels naam! zwijg van geweeren, pligt, veräntwoording, en al die duiveljagerij! - Wat heeft een Volksvertegenwoordiger, - en dat nog onëindig meer zegt, wat heeft een Staatsraad daar mede te maaken? -



082170 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De dood van den Hollandschen eijerboer, als een vervolg op Het testament van den Hollandschen eijerboer. 1782




082180 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Dorvant, of de zegepraal der liefde. 1779




082190 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Dorvant, of de zegepraal der liefde. 1786




082200 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel. 1778
Ik kan het niet helpen Meester Brodding!
ik geloof dat in de daad onze zaaken den kreeftengang gaan;
Gij spreekt geduurig......
M.B. Ik bid u, mijn Vriend! stel uw hooft gerust;



082210 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel. 1786




082220 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De geest van doctor Schasz, in de kerk; in de raadzaal en in de kroeg. 1796




082230 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De geplaagde Hollander, of de lastige nabuur. 1779




082240 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De geplaagde Hollander, of de lastige nabuur. 1786




082250 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Holdwich, of de mof, commis door bedrog. 1779




082260 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Holdwich, of de mof, commis door bedrog. 1786




082270 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Jurjen Lankbein, of de mof commis. 1778




082280 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Jurjen Lankbein, of de mof commis. 1786




082290 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De kwakzalver van staat, of de dood van Hansworst. 1796
Hansworst! — Hansworst! — Hij hoort mij niet. Tot de Hansworsten incluis zijn doof voor de gebiedende stem hunner heeren! — vermaledijde gelijkheid! —
Alles is in order. — Waereld! gij wilt bedroogen zijn; — wel nu! ik zweer het u, gij zult bedroogen worden.
Hansworst! Hansworst! Hansworst!
Hansworst komt.



082300 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Lucifer en Beëlsebub, of het drommelsche committé van raadgeving. 1796a o




082310 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Lucifer en Beëlsebub, of het drommelsche committé van raadgeving. 1796b o




082320 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De misrekening, zynde een tweede vervolg op Het Engelsche en Americaansche kaart-spel. 1778a v




082330 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De misrekening, zynde een tweede vervolg op Het Engelsche en Americaansche kaart-spel. 1778b v




082340 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De misrekening, zynde een tweede vervolg op Het Engelsche en Americaansche kaart-spel. 1786




082350 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Staats-spook, of de ene duivel ‘er uit, en de andere in zijn plaats. 1798




082360 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Het testament, of de laatste wil van den Hollandschen eijerboer. 1780




082370 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Het testament, of de laatste wil van den Hollandschen eijerboer. 1786




082380 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Het verdrag, zijnde het derde vervolg op het Engelsche en Americaansche kaart-spel, in drie bedrijven. 1778
Wel lieve Hemel! is dat talmen! ik zou, dunkt mij,
in een uur zoo veel wegs afgelegt hebben,
als Mr. Brodding op een dag; trouwens wij vallen niet zeer driftig.
Ei! Mijn Heer! ik bid u, haast u wat, of gij komt ’er niet.



082390 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Het verdrag, zijnde het derde vervolg op Het Engelsche en Americaansche kaart-spel. 1786




082400 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De verdrukte wildeman, zijnde een vervolg op Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel 1778a v
D.W. Is ’t mooglijk! .... van een’ ondraaglijken last verlost!....
mijn eigen Heer! en zoo veele voordeelen!....
de Hemel zij gedankt! nu kan ik het hoofd opsteeken!....
mijne kinderen zullen welvaaren, ja, zij zullen de vrugten van mijn geluk smaaken;



082410 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De verdrukte wildeman, zijnde een vervolg op Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel 1778b v




082420 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - De verdrukte wildeman, zijnde een vervolg op Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel 1786




082430 - J.A. Schasz (Pieter ’t Hoen) - Willem en Kees, op een mosselpartij, of de zeeven zoonen en het hoerenkind. 1797
K. Dogt ik et niet, dat de mosselen mijn waren. Ja! kijk, zo mot et gaan.
W. Mijn de mosselen! —
K. Verdomt, dat niet! — Hou een beetje, kammeraad! neen! mijn de mosselen.
W. Wel daar zal de dit en de dat doorheen slaan! — De mosselen zijn mijn, zeg ik je! — en, — de mosselen zellen de mijnen blijven, al zou de duivel om de schelpen danzen. — Hier de mosselen. —
K. Hier de mosselen.
W. Hier de mosselen, Hondsvot!
K. Hier de mosselen, SatanskindI
W. AI zou ik dan dood bij de mosselen neervallen; kijk, jandome! ze zellen de mijnen weezen. — Hier, zeg ik.
K. Daar, zeg ik. —



082440 - [Lambertus Schenkelius] - Tragoedia Sanctae Catharinae 1590 ca.




082450 - Lambertus Schenkels - Martyrium S. Catharinae 1589




082451 - Juventus studiosa Leuven - Martyrium septem fratrum Machabaeorum. 1733




082460 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante. 1710
Myn Vader weigert dan dit heusch verzoek zyn zoon?
En rooft al willens d’eer der Kalidonsche kroon,
Door Meleagers lof tot aan ’t gesternt verheeven?
Zo heeft deeze arm vergeefs gantsch Azië doen beeven,
En onzen nagebuur het sluimeren belet;
Nu gy myn oorlogsmoet door weig’ring paalen zet.



082470 - Lucas Schermer - Atalante in het hof van Kalidon. 1711
Myn Vader weigert dan dit heusch verzoek zyn zoon?
En rooft al willens d’eer der Kalidonsche kroon,
Door Meleagers lof tot aan ’t gesternt verheeven?
Zo heeft deeze arm vergeefs gantsch Azië doen beeven,
En onzen nagebuur het sluimeren belet;
Nu gy myn oorlogsmoet door weig’ring paalen zet.



082480 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante. 1712
Myn Vader weigert dan dit heusch verzoek zyn zoon?
En rooft al willens d’ eer der Kalidonsche kroon,
Door Meleagers lof tot aan ’t gesternt verheeven?
Zo heeft deeze arm vergeefs gantsch Azië doen beeven,
En onzen nagebuur het sluimeren belet;
Nu gy myn oorlogsmoet door weig’ring paalen zet.



082490 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante. 1725




082500 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante [in het hof van Kalidon]. 1730




082510 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante. 1743




082520 - Albartus Schippers - Beurtzangen, in de triumph der liefde, of elk zyn beurt is niet te veel. 1699 ca.




082530 - [Albert Schippers] - De belachelyke zieken, geschikt om als een schimmespel, gespeeld te worden, tusschen de Min in ’t lazarushuis, blyspel [door W.G. van Focquenbroch]. 1785 ca.




082540 - Albert Schippers - De ontrouwe koningin, of den dood van Martinus en Nicolaas; treur en tusschenspel. Om het vertoonen, by De min in ’t lazarus huys. 1784




082560 - Jan Jacobsz. Schipper - Ariane. 1644




082560 - Jan Jacobsz. Schipper - Onvergelijkelijke Ariane, of verloste kuysheyt uyt Romen. 1644




082570 - Jan Jacobsz. Schipper - Onvergelijkelijke Ariane, of verloste kuysheyt uyt Romen. 1646 [1656?]
De rouw, die my beving, toen Antoninus storf,
Liet mijn gemoed nooit toe, dat iemandt ooit verworf,
Dat ik, tot loon van liefd’, hem wederliefd’ betoonde.
Nu wilde ik dat zy my, indien ik mis, verschoonde,
Dewijle dat mijn geest nu op een ander speelt.



082580 - Jan Jacobsz. Schipper - Onvergelijkelijke Ariane, in Thessalien. 1656
Soo veel gelukkigen kan ik naeu in mijn oogen,
Beken ik, zonder smert, mijn waerde lief, gedogen,
Na onze worsteling uyt menig ongeval,
Dat ik my ook niet zie in dit gelukkig tal.
Hoe lange wilt gy my noch laten in verlangen?



082590 - Jan Jacobsz. Schipper - Tomas Morus, den grooten kanselier van Engelant, met ’et verstooten der koningin Katryne. 1659
Vertrekt. Schoon my ’t geval tot Koning heeft verheven,
Noch kan ik evenwel niet zo gerustigh leven,
Of d’ongerustigheyt zaeyt haar verdrietigh zaed
In ’t diepst van mijn gemoed. Ik wil, in deze staet,
Dat ik, door mijne Kroon, zy van mijn onderdanen
Bemint, en vyanden tot mijn ontzag vermanen:



082600 - Jan Jacobsz. Schipper (naar het Frans van Onbekend) - Verovering van Rhodes, met de onnozele bloed-schande. 1741




082610 - Jan Jacobsz. Schipper (naar het Frans van Onbekend) - Verovering van Rhodes, met d’onnozele bloed-schande. 1640
Hoe kan het slinx geval de grootste Princen dreygen,
En brengen tot verderf? de werelt schijnt ’er eygen
En wat ’er bodem torst schijnt in ’er maght gestelt.
Zy doet, ondanx de Vorst, dik buygen, met gewelt,
De lendnen van ’t gebiet; dat bleek toen zy dien dwarssen
En schrikkelijke slagh sloeg op het rijk van Parssen,



082620 - Izaak Schmidt - Agatha. 1785
Hij slaapt! mijn zang heeft hem in dommeling gesust.
Rust dierbaar pand; ach dat uw sluimring, meer gerust
Als die der moeder, u tot wasdom moog gedijen!
Dat uitzicht kan alleen haar in den druk verblijên:
Een ander uitzicht streelt haar niet,
Tot flikk’ring in den nacht van ’t bange ziels verdriet.
Daar zal uw lieve Vader weezen,
Het is zijn klop, ook schijnt de dag alreeds gereezen.
Weg traanen, tolken van den toestand van mijn hart,
Veroorzaak toch geen smart
Aan ’t puik der mannen.



082630 - Izaak Schmidt - Cantate ter inwyding van het zomer-concert. 1770 ca.
Welkom in het buitenleeven,



082640 - Izaak Schmidt - Lucas en Clarisse. 1769
C. 6 Bloemtjes, malsch en fris van bladen,
Wat zyt gy schoon, wat riekt gy zoet!
Uw geur die nimmer kan verzaden,
Heeft my myn arbeid ruim vergoed.



082650 - Izaak Schmidt - De Zuider-Haaks. 1786
C. Ik mag mij wel haasten met de pot, wijl Aaltje over een korte poos uit school zal komen.
Hoe laat zou het wezen? F. Ik geloof over half twaalf. C. Wel dan begin ik te schroomen



082660 - Hendrick Albertszoon Schoenmaker - Florius en Marcebilla. 1634




082670 - Hendrick Albertszoon Schoenmaker - Geneughelijcke klucht van een droncken man ende sijn wijf. Gespeelt in 1634. 1636




082680 - Hendrick Albertszoon Schoenmaker - 7 H.A. Schoenmakers vastelavonts klught van een jong getrout paar [...] Gespeelt in 1633. 1636




082690 - Scholte - Nieuwjaarswensch. 1787




082700 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1602
Gaudes, Saphira, fundum nostrum ex animi sententiâ



082701 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1614a




082710 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1628
2016



082720 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1639




082730 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1646




082740 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1603




082750 - Cornelius Schonaeus - Baptistes 1609




082751 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1618




082752 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1618




082753 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1639
Hactenus in vastae vitam exegi solitudine,
Ab humano procul amotus commercio.
At nunc divini instinctu spiritus, hominum
Invisam coetus: non ut me illorum similem



082760 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1646
Hactenus in vasta vitam exegi solitudine,
Ab humano procul amotus commercio.
At nunc divini instinctu spiritus, hominum
Invisam coetus: non ut me illorum similem



082761 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1672
2016



082770 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1599




082780 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1639




082790 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1646




082791 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1672
2016



082800 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1596




082810 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1599
Summas tibi gratias ago benignissime



082820 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1602
Summas tibi gratias ago benignissime
Deus, pro maximâ tuâ erga me clementiâ.
Qui non solùm ea, quibus corpusculi necessitas
Eget, verùm alia etiam plurima, quae ad gloriam,
Et honorem spectant, liberaliter mihi es
Largitus hactenus. Tu insidias, & fraudes, quibus
Homines idolatrae, & impii me fallere,



082830 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1628
2016



082840 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1639
Summas tibi gratias ago benignissimè
Deus, pro maxima tua erga me clementia
Qui non solum ea quibus corpusculi necessitas
Eget, verum alia etiam pluriam, quae ad gloriam,
Et honorem spectant, liberaliter mihi es
Largitus hactenus. Tu insidias, & fraudes quibus
Homines idolatrae, & impii me fallere,



082850 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1646




082851 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1672
2016



082870 - Cornelius Schonaeus - Dyscoli. 1603




082870 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1603




082870 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1603




082870 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1603




082871 - Cornelius Schonaeus - Dyscoli. 1639
B. Adesdem fili, paucis te volo. Dictum puta
Mater. nempe ut recte curetur, quod modo mihi dabas
Negotii. B. Immo aliud. P. Quid? an est, quod eo amplius
Efficere possem? B. Intro te confer, & effer quos in musaeo habes.



082872 - Cornelius Schonaeus - Dyscoli. 1646




082873 - Cornelius Schonaeus - Dyscoli. 1672
2016



082880 - Cornelius Schonaeus - Fabula comica; in commendationem aedificii, egenis senibus Harlemi extruendi: scripta, aut lusa potius Cornelio Schonaeo Goudano 1607
Gaudeo me jam inde ab adolescentia fuisse eo
Animo, ut nihil minus putem perire, quàm
Quod confertur in egenos, atque pauperes:
Tales potissimùm, qui aetate infirmi, ac debiles,
Domi insuper ringuntur, & cruciantur inediâ.



082880 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiotae. 1609




082890 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1590




082891 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1592




082892 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1594




082893 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1595




082894 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1598




082895 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1599
Aeterne caeli & terrae conditor Deus, quibus
Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconijs?
Cujus benignitatem ac clementiae
Inexhaustae fontem nunquam in me sensi claudier.



082896 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1604
Aeterne caeli & terrae conditor Deus, quibus
Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconijs?
Cuius benignitatem, ac clementiam
Numquam in me sensi claudier.



082897 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1614a
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessêre nuptia.



082898 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1614b




082899 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1639
Aeterne coeli & terrae conditor Deus, quibus
Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconijs?
Cujus benignitatem ac clementiam
Nunquam in me sensi claudier.



082900 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1646
Aeterne caeli & terrae conditor Deus, quibus
Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconijs?
Cujus benignitatem ac clementiam
Nunquam in me sensi claudier.



082901 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1652




082902 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1672
Aeterne coeli & terrae conditor Deus, quibus
Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconiis?
Cujus benignitatem ac clementiam
Nunquam in me sensi claudier.



082910 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1592
Salutem vobis exoptamus plurimam
Viri colendi



082920 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1594




082930 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1595




082940 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1598




082950 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1599
Est isthuc per Iovem datum mihi, feliciter,
Ac prosperè ut eveniant, quae facio omnia.
Nam in quamcunque orbis partem cum meo accedo
Exercitu, metus continuò maximus,
Ingensque illic exoritur trepidatio.



082960 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1604




082970 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1614a
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessêre nuptia.



082980 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1614b




082990 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1620




082991 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1639
Est isthuc per Iovem datum mihi, feliciter,
Ac prospere ut eveniant, quae facio omnia.
Nam in quamcunque orbis partem cum meo accedo
Exercitu, metus continuo maximus,
Ingensque illic exoritur trepidatio.



083000 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1652




083001 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1672
2016



083020 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1572




083030 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1581
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multò omnium mihi verissimum
Est visum, vulgò quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessere nuptiae:



083040 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1591




083041 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1646
Est isthuc per Iovem datum mihi, feliciter,
Ac prosperè ut eveniant, quae facio omnia.
Nam in quamcunque orbis partem cum meo accedo
Exercitu, metus continuo maximus,
Ingensque illic exoritur trepidatio.



083050 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1592




083060 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1594




083070 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1595
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multò omnium mihi verissimum
Est visum, vulgò quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessere nuptiae:



083080 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1598




083090 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1599
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multò omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:



083100 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1604
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multò omnium mihi verissimum
Est visum, vulgò quod frequens dici solet:
Sortem ille contigisse felicissimam,



083110 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1614a
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessêre nuptia.



083120 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1614b




083130 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1639
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:



083140 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1646
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:



083150 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1652




083151 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1672
2016



083160 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. De instauratione Hierosolumae. 1570
Nunquam profectò aequè ac modò seruitus mihi
Onus visum est & miserum, & graue: cúm ad plurima
Quae hic perpetior incommoda tantum patriae
Acedit desiderium: à qua quò diutius
Absum, hoc reuisendae eius cupiditate mens
Accenditur impotentius.



083161 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1591




083162 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1594




083163 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1595




083164 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1598




083165 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1599
Nunquam profectò aequè ac modo servitus mihi
Onus visum est & miserum, & grave: cùm ad plurima



083166 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1604




083170 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1614a
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessêre nuptia.



083171 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1614b




083172 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1639
Nunquam profecto aequè ac modo servitus mihi
Onus visum est & miserum, & grave: cum ad plurima
Quae hîc perpetior incommoda, tantum patriae
Acedit desiderium: à qua quo diutius
Absum, hoc revisendae ejus cupidate mens
Accenditur vehementius. Hei misero mihi,



083173 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1646




083174 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1652




083175 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1592




083175 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1672
2016



083180 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1602
A. Deum immortalem! quidnam hoc est nouae rei?
Nonne omnes hi, loquentes quod audiuimus
Dudum, Galilaei sunt? H. Certe sunt? A. Quid igitur
Mihi accedit, quod, quae loquebantur, planè intelligerem?



083181 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1614a




083190 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1628
2016



083200 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1639
A. Deum immortalem! quidnam hoc est novae rei?
Nonne omnes hi loquentes quod audivimus
Dudum Galilaei sunt? H. Certe sunt? A. Quid igitur
Mihi accedit, quod, quae loquebantur, plane intelligerem;



083210 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1646




083220 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1672
2016



083230 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1592




083240 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1594




083250 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1599




083260 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1646




083270 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1672
2016



083280 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiotae. 1618
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessêre nuptia.



083290 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiotae 1614b




083300 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiote. 1639




083310 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiotes. 1620




083320 - Cornelius Schonaeus - Saulus conversus. 1570




083330 - Cornelius Schonaeus - Saulus conversus. 1571




083340 - Cornelius Schonaeus - Saulus conversus. 1581




083350 - Cornelius Schonaeus - Saulus conversus. 1591




083360 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1592
Quam vereor ne mihi horum obsit cunctatio,
Illisque prosit, quos ego odi pessimè.
Sed eccum cessator adest tandem Sosia.
Agedum, huc ad me concede verbero. quid, malùm,
Te isthic remoratum est tam diu? aut ubi in via
Ociose destitisti? quid taces scelus?



083370 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1594




083380 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1595




083390 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1598




083400 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1599
Quam vereor ne mihi horum obsit eunctatio,



083401 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1604
Quam vereor ne mihi horum obsit cunctatio,
Illisque prosit, quos ego odi pessimè.
Sed eccum cessator adest tandem Sosia.
Agedum, huc ad me concede verbero. quid, malùm
Te illic remoratum est tam diu? aut ubi in via
Ociose destitisti? quid taces scelus?



083402 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1614a
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessêre nuptia.



083403 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1614b




083404 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1639
Quam vereor ne mihi horum obsit cunctatio,
Illisque prosit, quos ego odi pessime.
Sed eccum cessator adest tandem Sosia.
Agedum, huc ad me concede verbero. quid malum
Te illic remoratum est tam diu? aut ubi in via
Ociosè destitisti? quid taces scelus?



083405 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1646




083406 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1652




083407 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1672
2016



083410 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1599a
Salutem, spectatores humanissimi,
Vobis precamur plurimam, felicia,
Laeta, atque prospera exoptantes omnibus,



083420 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1602
Ipsâ re nunc verum esse comperio, frequèns
Vulgò quod dici consueuit: vitae optimam
Ei optigisse sortem, cui ex animi sententia
Cessere nuptiae: cuique talis contigit
Vxor, quae non tam maiorem stemmatibus, &
Generis nobilitate, aut magnifica dote, quàm sua
Probitate, ac virtute se commendat viro.



083430 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1628
2016



083440 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1639
Ipsa re nunc verum esse comperio, frequens
Vulgò quod dici consuevit: vitae optimam
Ei optigisse sortem, cui ex animi sententia
Cessere nuptiae: cuique talis contigit
Uxor, quae non tam majorum stemmatibus, &
Generis nobilitate, aut magnifica dote, quam sua
Probitate, ac virtute se commendat viro.



083450 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1646




083460 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1672
2016



083470 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1570




083480 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus, comoedia sacra et nova, a multis mendis quibus antè scatebat repurgata, atque diligenter recognita. 1580




083490 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1591




083500 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1592




083510 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1594




083520 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1595




083530 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1598




083540 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1599
Quis te Deus caeli, terraeque conditor,
Mortaliumque plastes, dignis efferat
Laudibus? & ad inuictam tuam potentiam
Caecutienti non stupescat pectore?



083550 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1604




083560 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1609




083570 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1611




083571 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1614a
Multum, diuque cogitanti, & miserias,
Calamitatesque clam commentanti meas,
Tandem multo omnium mihi verissimum
Est visum, vulgo quod frequens dici solet:
Sortem illi contigisse felicissimam,
Cui ex animi sententia cessêre nuptia.



083572 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1614b




083580 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1615




083581 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1620




083582 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1639
Quis te Deus caeli, terraeque conditor,
Mortaliumque plastes, dignis efferat
Laudibus? & ad inuictam tuam potentiam
Caecutienti non stupescat pectore?



083583 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1646




083584 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1652




083585 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1652




083586 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1672




083587 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1674




083590 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1599




083600 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1602
T. Deum immortalem! quidnam hoc monstri, aut prodigii
Est? serua me miserum. Perij, interij planissimè.
S. O populares, date viam quâ fugere liceat,
Remouete quicquid me posset remorarier.



083610 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1628
2016



083620 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi . 1639
T. Deum immortalem! quidnam hoc monstri, aut prodigii
Est? serva me miserum. Perij, interij planissime.
S. O populares, date viam qua fugere liceat,
Removete quicquid me posset remorarier.



083630 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1646




083631 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1672
2016



083640 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1602
Nae ego hominum qui viuunt sum infelicissimus!
Neque usquam gentium quenquam reperiri posse existimo,
Cui omnes vitae commoditates aequè aduersae sient,
Utpote qui non solùm perpetuâ caecitate (quâ
Nullum homini grauius accidere potest malum)
Sed paupertate etiam, rerumque omnium
Inopia discruciatus fuerim hactenus.



083650 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1628
2016



083660 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1639
Nae ego hominum qui vivunt sum infelicissimus!
Neque usquam gentium quenquam reperiri posse existimo,
Cui omnes vitae commoditates aeque adversae sient,
Utpote qui non solum perpetua caecitate (qua
Nullum homini gravius accidere potest malum)
Sed paupertate etiam, rerumque omnium
Inopia discruciatus fuerim hactenus.



083670 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1646




083671 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1672
2016



083680 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1599




083690 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1629
Nae ego hominum, qui vivunt, sum infelicissimus,
Cui tam molesta, ac rixosa uxor contigit.
Quae non humaniter me, atque ut bonam uxorem
Decet, tractat, sed quae miserum durissimis
Quotidie, atque adeo indignis exercet modis,



083700 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1646




083701 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1672
2016



083710 - Cornelius Schonaeus en Haarlemse rederijker - Voor-reden ende tusschen-spraken van ’t voorgaende Latijns spel. 1607
Edele, onedle, soo mannen als vrouwen,
Stadsluyden, huysluyden die hier ontrent zijn,
U gunst tot d’Armen oud’, alles goets toebetrouwen
Van Goetgunstighen die te verwachten ghewent zijn.



083720 - Everhard Jan Benjamin Schonck (naar het Duits / Frans van Christian Fürchtegott Gellert / Saint-Foix) - De godspraak. 1777




083730 - Everhard Jan Benjamin Schonck (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - Silvia. 1777




083740 - Everhard Jan Benjamin Schonck (naar het Grieks van Theocritus) - Vertaling des vijftienden zangs van Theokritus, gezegd de Syrakusische vrouwen, of de vrouwen het feest van Adonis vierende. 1780 ca.
G. Is vrouw Praxinoë te huis? P. Ja wel vriendin.
Maar he! waar komt gij toch zoo laat van daan? treed in.



083741 - Everhard Jan Benjamin Schonck - De toverkracht der liefde. 1779a
L. Hoe! zoo vroeg daags in deze laan?
D.



083741 - Everhard Jan Benjamin Schonck - De toverkracht der liefde. 1779b
L. Hoe! zoo vroeg daags in deze laan?
D.



083750 - Jan van Schoonderhagen - Een schoon spel van dry personagien, ghestelt op desen teghenwoordighen tijt, tot onderwijs ende stichtinghe der goetwilligher ghemeynten van desen Nederlanden. 1585
Och bedriechelijcke werelt onghelijck u schijns,, loos
Allen u beloeften die loont ghy metter daet,, quaet.



083760 - J. Schout (Schouten) - Ketel: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603




083770 - J. Schout (Schouten) - Ketel: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
2016



083780 - J. Schout (Schouten) - De Corenbloem van den Haghe: Spel van Sinnen. 1607
Och hoe wonderlicken loopen ni de tijden,



083790 - J. Schout (Schouten) - Der reden-ryckers stichtige aenwijsinghe, van des werelts dwael-paden met hare verwerringe, veroorzaect door ’smenschen eyghen-wijs vernuft. [...] [Op A1r]:
Spel van sinnen.
Een voorredens ontwerp, speel-wijs ter nut verklaert,
tot lief hertshelden [sic] trou int verwelkomen goedich,
die na des redens konst int beleydt van ons kaert,
hebben naervolgh ghejont, ten dienste eerlic vroedich,
Rhetorica in lof wt zuyver lust behoedich. 1616





083800 - R. Schouten - De triumph der Liefde. 1770




083810 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Het leven is maer droom. Blij-eyndigh Treur-spel, vertoont in de wonderlycke op-voedinghe van Sigismundus, Prince van Polen, door de Vrije Liefhebbers ende der Rijmer-Konste binnen Brussel. Met een bevallige Kluchte van de Gilde-broeders van Koeckelberg, daerop passende. 1647
Ach! ongheluckigh peert, dat eertyts rasch in ’t loopen,
Jae snelder als den windt, soo deirlyck moet bekoopen,
Met af-ghestroopte le’en, en gants doorhackelt lijf,
Het proef-stuck van u kracht, en van u mal bedrijf.



083820 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prinçe van Poolen. 1654
Ach! ongelukkich paert, dat eertijds rasch in ’t loopen,
Ja snelder als den wind, soo deerlijk moet bekoopen,
Met af-ghestroopte le’en, en gants doorhakkelt lijf,
Het proef-stuk van u kracht, en van u mal bedrijf.



083830 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of ’t leven is een droom. 1662




083831 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of ’t leven is een droom, bly-eyntig treur-spel; vertoont op d’Amsterdamsche Schouwburg 1668




083840 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of ’t leven is een droom. 1668
Ach! ongelukkig paart, dat eertijds rasch in ’t lopen,
Ia snelder als den wind, zo deerlijk moet bekopen,
Met af-gestroopte le’en, en gants doorhakkelt lijf,
Het proef-stuk van u kracht, en van u mal bedrijf.



083850 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of ’t leven is een droom. 1677




083860 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of ’t leven is een droom. 1677 ca.




083870 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of ’t leven is een droom. 1679
Ach! ongelukig paert, dat eertijts rasch in ’t lopen,
Ja snelder als den wind, soo deerlijk moet bekopen,
Met afgestroopte le’en, en gants door hakelt lijf,
Het proef-stuk van u kracht, en van u mal bedrijf.



083880 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of ’t leven is een droom. 1695
Ach! ongelukkich paert, dat eertijts rasch in ’t loopen,
Ja snelder als den wind, soo deerlijk moet bekoopen,
Met af-ghestroopte le’en, en gants doorhackelt lijf,
Het proef-stuck van u kracht, en van u mal bedrijf.



083890 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prinse van Polen, of het leeven is een droom. 1705
Ach! ongelukkig paert, dat eertyds rasch in ’t loopen
Jae snelder dan de windt, zo deerlyck moet bekoopen,
Met afghestroopte leên, en gants doorhakkelt lyf,
Het proefstuk van uw kracht, en van uw mal bedryf.



083900 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prinse van Polen, of het leeven is een droom. 1707




083910 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of ’t leven is een droom. 1720 ca.
Ach! ongeluckig paert, dat eertyts rasch in ’t loopen,
Ja snelder als den wind, soo deërlyck moet bekoopen,
Met afgestroopte le’en, en gants doorhackelt lyf,
Het proef-stuck van u kracht, en van u mal bedryf,



083920 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prinse van Polen, of het leeven is een droom. 1738
Ach! ongelukkig paert, dat eertyds rasch in ’t loopen,
Ja snelder dan de wind, zo deerlyk moet bekoopen,
Met afgestroopte leên, en gantsch doorhakkelt lyf,
Het proefstuk van uw kracht, en van uw mal bedryf.



083930 - [Rederijkers van Koekelberg] - Meester Koenraet, makende den dronckaert. 1647




083940 - [J. Schouwenbergh] - Sigismundus. 1800 ca.
Ach! ongelukkig paert, dat eertyds rasch in ’t lopen,
Ja snelder als den wind, zoo deirlyk moet bekopen
Met afgestroopte leên, en gants door hakelt lyf,
Het proefstuk van u kracht, en van u mal bedryf,



083950 - [J. Schouwenbergh / Nicolaas Willem op den Hooff] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, Prins van Polen, of het leven is een droom. 1767a
Al te ongelukkig paard, dat, in uw toomloos rennen,
Veel sneller dan de wind, geen teugel wilde erkennen,
Hoe dúúr betaalt ge, in ’t eind’, door ’t plettren uwer leên,
De proeven van uw kragt, en van uw spoorloosheên!



083960 - J. Schouwenbergh / Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, Prins van Polen, of het leven is een droom. 1767b
Al te ongelukkig paard, dat, in uw toomloos rennen,
Veel sneller dan de wind, geen teugel wilde erkennen,
Hoe dúúr betaalt ge, in ’t eind’, door ’t plettren uwer leên,
De proeven van uw kragt, en van uw spoorloosheên!



083970 - [Cornelius Schrevelius] - De klugtige schoenlapper, of de nieuwe hondeslager. 1702




083980 - François Schröder - Dokter en koppelaar. 1717 ca.
Wat baart my ’t werken al verdriet,
Had ik veel geld ik dêe het niet;
Maar die tot werken is gebooren,
Moet werken, of hy gaat verlooren.



083990 - [Johannes Schröder] - De buitenspoorige minnaar. 1718




084000 - Johannes Schröder (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace. 1709
Sta mijne zwakheid toe, gedoog mijn ongenucht:
’t Is niet oneigen, dat een ziel door zucht op zucht
Zich zelf ontlast, als zy door smarten wordt gedrongen.
De moedigste word zelf wel eens van vreez besprongen;



084010 - [Johannes Schröder] - De vrystermarkt. Onder de zinspreuk Suum cuique vitium est. 1713
Neen, Flodder, zwyg van Izabel;
’k Beken met u, en weet het wel,
Dat zy in felle haat ontsteeken,
Zich trachten zal op my te wreeken.



084020 - Johannes Schröder - De Schermerhornsche vrystermarkt. Onder de zinspreuk Suum cuique vitium est. 1743




084030 - André van der Schuer - Maegdelijk bezoek van Maria by Elizabeth. 1709




084040 - J.F. van der Schueren (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De weduwe van Malabar, of het gezag der gewoonten. 1785




084050 - J.F. van der Schueren (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De weduwe van Malabar, of het gezag der gewoonten. 1785




084060 - Johan Herman Schuymer Jr. - Mahomet. 1800
Ach, wanneer zult gy, ô groote Mahomet! aan my ongelukkigen bassa eens weder een gelukkig uur verleenen! nimmer, neen, nimmer, want gy deed in de zo traag voor my verloopen nachr my weder nieuwe rampen aankonidigen, daar gy my bekend liet maken dat ik ook dit kasteel Goletta zoude moeten verlaten, uit dit gewest vlugten, en als een banneling zal moeten rondzwerven.



084070 - Joh. Sophia Schyff (naar het Frans van Phil. Franç. Nazaire Fabre d'Églantine) - Het mislukt ontwerp, of de twee preceptors. 1801




084080 - Simon Schynvoet - De kistkruiper of bedrooge vryer. 1776
L. Heer Leonard, hoe staat het leven?
Sta toe, dat ik my de eer mag geven
Om u te spreeken, en met een
Van u te hooren.... L. Hoe! wat reên!
Hebt ge ook vermaak om my te kwellen?




084090 - Charles Sebille (naar het Frans van Jean François Regnard) - De dobbelaar. 1741a v
Dus leg ik, nachten lang, te geeuwen en te gapen,
Terwyl ik, arme Droes! nooit op myn bed mag slapen;
En wacht met ongeduld, door ’t waken afgepynd,
Dat eindlyk met den dag myn Mester ook verschymt.



084100 - [Charles Sebille] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De dobbelaar. 1741b v
Dus leg ik, nachten lang, te geeuwen en te gaapen,
Terwyl ik, arme Droes! nooit op myn bed mag slapen’
En wacht met ongeduld, door ’t waken afgepynd,
Dat eindlyk met den dag myn Meester ook verschynt.



084110 - [Charles Sebille] (naar het Frans / Engels van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet) / William Shakespeare) - De dood van Cesar. 1740a v
De waereld juiche thans, nu Cesar zal regeeren;
Nu Romens wrok op hem in achting zal verkeeren;
Nu deze waereldstad u, om uw deugd en moed,
Als haren Koning; Steun en Overwinnaar groet!



084120 - Charles Sebille (naar het Frans / Engels van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet) / William Shakespeare) - De dood van Cesar. 1740b v




084130 - Charles Sebille (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pompejus. 1737a v
Men zie door Cesars kling Pomprjus overwonnen,
En hoe de slaverny van Rome schynt begonnen;
Hoe, by Pharsalië, wierd in één’ stryd volvoert,
’t Geen langen tyd de Goôn en ’t Noodlot had beroert.



084140 - Charles Sebille (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pompejus. 1737b v




084150 - Charles Sebille (naar Pierre Corneille) - Pompejus. 1737c v
Men zie door Cesars kling Pomprjus overwonnen,
En hoe de slaverny van Rome schynt begonnen;
Hoe, by Pharsalië, wierd in één stryd volvoert,
’t Geen langen tyd de Goôn en ’t Noodlot had beroert.



084160 - Charles Sebille (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De schelmeryen van Cartouche. 1722
V. Word gy dan tot myn troost in ’t minst nog niet gewaar.
G. ’k Hoor, Lompeknoet, uw Meeminnaar
Zal in de stad, nog deezen avond koomen,
Aan de Angoumoise Poort, daar heb ik zulks vernomen.



084170 - [Frans Seegers (Zegers)] (naar het Frans / Spaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Louis Drouin dit Dorimond / Tirso de Molina) - Gestrafte vrygeest. 1720
Rampzaal’ge Vader! wat verdriet beleeft gy niet?
Gevreesde Hemel! die zoo klaar inwendig ziet,
Ja alle herten kent, door uw doordringende oogen,
Ach! word doch eind’lik eens met al myn ramp bewoogen!



084180 - Frans Seegers (Zegers) - Krispyn praktisyn. 1720
Hoe! zal dan Floris triomferen van die geen,
Die van my werd beinind, geviert, en aangebeên?
Zal ik dan lyden dat een minnaar, haar onwaardig,
Zal zégenpraalen van myn min?
Daar steeds myn hert, myn ziel, en zin,
Tot Isabelles hulp, en dienst, altyd is vaardig.



084190 - Frans Seegers (Zegers) - Mustaffa Soliman, of de verwoede wraaksugt. 1719




084200 - Frans Seegers (Zegers) (naar het Spaans van Onbekend) - De triomferende deugd, of de verydelde wellust. 1740 ca.
Dus werd de Moorse Maan



084210 - E. Seignard - Het minziek juffertje. 1776




084220 - E. Seignard (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De dood van Arria en Petus. 1774




084230 - E. Seignard (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gaston en Baiard 1777
’t Is vruchteloos dat Bresse op hulp en voordeel wacht
Van ’t krachtloos woeden der Veneetsche legermagt;
De muiterij der Stad doet ons niet langer schroomen,
Niets wacht haar dan gevaar: gij zijt bij ons gekomen:



084240 - W.H. Sels - Dorval. 1782
Neen. Ik behoor niet onder het getal der gelukkigen. - Myne ziel heeft geen deel in de voorrechten van een gerust leeven. - Alle myne vleijende vooruitzichten zyn verdweenen. - Myn hart is vervuld van driften, voor welken de natuur siddert, en waar in het zich echter poogt te verlustigen, als of ’er wellust in gruwelen kon geproefd worden.



084250 - W.H. Sels - Dorval. 1790
2016



084260 - W.H. Sels - Kleon. 1782




084270 - W.H. Sels - Kleon. 1790
2016



084280 - W.H. Sels - De minijverige. 1782




084290 - W.H. Sels - De minyverige. 1790
2016



084300 - W.H. Servois (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Tancrède, treurspel, vertaald uit het Fransch, door een der leden der redenryke Baptisten Royaarts gulde binnen Bergen S. Winnoks. 1785




084310 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keyser. 1657
B. Vaar wel mijn lief. A. Vaar wel. B. Ik kus uw waarde mondt.



084320 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keyser. 1661




084330 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keizer. 1662
B. Vaer wel mijn lief. A. Vaer wel. B. Ik kus u waerde mont.
Noch eens vaer wel. ’t Is tijdt ik voor de morgenstondt
Mijn afscheit neem. ’t gevaer dat komt my tijdig wecken.



084340 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyser. 1665




084350 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyzer. 1670 ca.




084360 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan. Met de doodt van Bayaset de I, turks keyzer. 1671




084370 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyzer. 1672




084380 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I. Turks Keyzer. 1678
B. Vaar wel mijn lief. A. Vaar wel. B. Ik kus u waarde mont.
Noch eens vaar wel, ‘t is tijt ik voor de morgenstond
Mijn afscheyt neem. ‘t Gevaar dat komt my tydig wecken.
‘t Bestand dat is ten eynd, ik moet door dwang vertrecken.



084390 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keyser 1685
B. Vaer wel mijn lief. A. Vaer wel. B. Ik kus u waerde mont.
Noch eens vaer wel, ’t is tijdt ik voor de morgenstont
Mijn afscheyt neem. ’t Gevaer dat komt my tydig wecken,
’t Bestant dat is ten eynd, ik moet door dwang vertrecken,
Doch steun op ’s hemels gonst en Schepper van ’t Heel-al,
Die gun my dat ick u haest ale [= als] Bruyt genieten sal.



084400 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyzer. 1690 ca.




084410 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyser. 1719
B. Vaer wel mijn lief. A. Vaer wel. B. Ik kus u waerde mont.
Noch eens vaer wel, ’t is tijdt ik voor de morgenstont
Mijn afscheyt neem. ’t Gevaer dat komt my tydig wecken.



084420 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de dood van Bayaset de I, Turks keizer. 1736
B. Vaar wel myn lief. A. Vaar wel. B. Ik kus u waarde mont.
Noch eens vaar wel. ’t Is tydt ik voor de morgenstondt
Myn afscheit neem. ’t Gevaar dat komt my tydig wekken.
’t Bestandt dat is ten eindt, ik moet door dwang vertrekken;
Doch steun op ’s hemels gonst en Schepper van ’t Heel-al:
Die gun my dat ick u haast als Bruidt genieten zal.



084430 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de dood van Bayaset de I, Turks keizer. 1745




084440 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1659
Assuerus dart’len disch verstrekt een werelts wonder.
’t Gerucht verspreit zich door ’t gansch aardrijk als den donder.
Zijn ongemeene pracht gelijkt zijn heerschappy.
Waar dat de weelde bralt, vertoont de hovaardy ,
Die voor geen droeve star, aan ’t blaauw gewelf, zal tzaagen.
Twee starke pylaars zijn haar nodig om te schraagen.



084450 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1662




084460 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1667




084470 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1698




084480 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1732
Assuerus



084490 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, of de verlossing der Jooden. 1751a v
A. Assuerus mogentheid verstrekt een waerelts wonder,
’t Gerucht verspreit zich door ’t gansch aardryk als den donder.
M. Die vreugd en heerlykheid, als wierd een Vorst gekroont,
En hondert dagen en noch tagtig is vertoont,
Is nu aan deeze Stad, aan Susa, opgedragen.
De koninglyke disch en vreugd duurt zeven dagen.
Alwaar ’t gemeene volk zo wel als d’Adel, smaakt
Het kostelyk banket, en zich daar vrolyk maakt.



084500 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, of de verlossing der Jooden. 1751b v
A. Assuerus mogentheidt verstrekt een waerelts wonder:
’t Gerucht verspreit zich door ’t gansch aardryk als den donder.
M. Die vreugd en heerlykheid, als wierd een Vorst gekroont,
En hondert dagen en noch tagtig is vertoont,
Is nu aan deeze Stad, aan Susa, opgedragen.
De koninglyke disch en vreugd duurt zeven dagen.
Alwaar ’t gemeene volk zo wel als d’Adel, smaakt
Het kostelyk banket, en zich daar vrolyk maakt.



084510 - Johannes Serwouters - Den Trotsen Leo, en Philippus de Goede, koningen van Siciljen. 1658
Een minnaar en soldaat, om haar geluk te vinden,
Ontzien noch hagelbuy, gevaar, noch noorde winden:
De hoop om tot hun wit te raken, noopt den moedt.
Hier woont de schoon Auroor, de zon, die yder voedt,
En met haar heldre glans het aardtryk strekt voor leeven.



084520 - Johannes Serwouters - Den trotsen Leo, en Philippus de Goede, koningen van Siciljen. 1719




084530 - Gerrit Severins van Cuilla - Tragoedia, ofte treur-spel, van Ceyx ende Halcyone. 1632
Wat isser voor een mens? wie isser doch op aerden?
Hoe wijs in sijn beleyt, hoe rijck, hoe groot van waerden,
Hoe deftigh van vernuft, hoe moedigh van verstant,
De grootste van het hoff, de kloeckste van het lant;
Hoe hoog, hoe diep geleert, hoe trots hy weet te spreken,



084540 - Gerrit Severins van Cuilla - Tragoedia, ofte treur-eynd-spel, van Jason en Medea. 1632
Lof zy de groote Goon, die, door haer goede gaven,
Ons hebben aen-gebracht gesont in dese haven,
Door d’ongestuyme zee, door menich ongeluck,
En hebben ons gestiert het eynde vande druck;
Daer in wy menichmael schier waren als versteecken,
Maer zijn, door haer genad’, in droefheyt noyt besweken.



084550 - Gerrit Severins van Cuilla - Klucht van Pieter Soet-Vleys. 1632
O ganse bloet! och, och! ey siet me moer iens blasen,
De Nicker houdt de kaers soo sel dat varken rasen,
Om dat ick heb verteert twie blancken juyst aen gelt,
O bloet! hoe wort ien mens oock van ien wijf e quelt!
Neen, keysers, keysers, neen, ick sellet angders klaeren,
Ick selme, by gans bloet, oock mit ien meysje paeren.



084560 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Aanhangzel op de Spanjaarden in Peru, of de dood van Rolla. 1801




084570 - Rich. Brinsley Sheridan (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Aanhangzel op Kotzebue, de Spanjaarden in Peru, of de dood van Rolla; of 5e bedryf van Pizarro, treurspel. 1796
V. Vergeef het vermogen uwer bekoorlykheden!
E. Foei! — met den tyd waart gy mogelyk nog wel in staat om een wonder te doen.
V. En wat dan?
E. Eene vrouw met haar eigen schoonheid in onmin te brengen.
V. Gy zyt zeer bitter.
E. Waarom stoort gy myne liefelyke droomen?
V. Wat droomde gy dan?



084580 - Joannes-Baptiste Signor - Eustachius. 1769




084590 - Karel Jozef Signor - Het zielzalig onderhoud ofte de 12 artikelen des geloofs. 1801 ca.




084600 - Pieter Jozef Signor - Gefopte Franschman. 1778




084610 - Pieter Jozef Signor - Leven en dood van den heyligen Eligius bisschop van Doornyk [...]. Bly-eyndig tooneel-stuk [...] zal voor d'eerste reyze (:unanimes:) opgeheldert worden [...] op de geprefixeerde dagen den 25 [...] fruyt-maend, [...] 3 en 6, slag-mand [!]. M, DCC IIIIxx, XVI. 1796




084611 - Pieter Jozef Signor - Het leven ende doodt van den H. Eligius patroon van de prochie ende graefschap van Moen. Sal ten thooneel verthoont worden [...] op den 8. en den 9. en den 15. en den 22. september 1754 door de const-minnende jonckheyt van de prochie ende graefschap van Moen/ 1754




084620 - Pieter Jozef Signor - Meza, koning van Moab. 1784




084630 - Pieter Jozef Signor - Ontzet van Halle, in Henegauw, beschermt door het mirakuleus Beeld Maria. Bevogten door den Turksch-visier Selima en den Turkschen Aga-Abdul, arabiersche Moor; Op het verzoek vande Apostaeten Clevius en Olivier, Templiers in Brussel. 1801




084640 - Pieter Jozef Signor - Wonderbaere herstelling van den graev Lupoldus. 1786




084650 - Pieter Jozef Signor / Rederijkers van Nukerke - Martelie van de Heylige Maget Agatha. 1797




084651 - [Pieter Jozef Signor / Rederijkers van Nukerke] - De onnooselheyt, gestraft in den persoon van Crispus, (Zoon van Constantinus Roomsch Keyser,) door de woedende en min-vad’ge Keyserinne Fausta. 1800




084660 - Pieter Jozef Signor / Rederijkers van Nukerke - Trionphante Victorien, behaelt door den Rechtveerdigen Dienaer Gods Josue. 1797




084670 - Gysbert de Sille - Joodt van Malta, ofte wraeck door moordt. 1645




084680 - Josephus Simonis - Zeno tragoedia. 1649




084690 - C.F. Sintenis (naar het Duits van Onbekend) - Richard Flemming, of de deugdzame staatsdienaar en misleidde vorst. 1802




084700 - [Jan Six] - Medea. 1648
O! welkom! waerdtste vriend! wat goedertiere reyen
Der sterren, komen hier mijn Hercules geleyen?
Ghy quaemt ter goeder uur nu tot Corinthen aan,
Op wat plaets hebt ghy eerst van mijn geluck verstaen?



084710 - [Jan Six] - Medea. 1679
O, Welkom! waardste vriend! wat goedertiere reyen
Der sterren, komen hier mijn Hercules geleyen?
Gy kwaamt ter goeder uur nu tot Corinthen aan.
Op wat plaats hebt gy eerst van mijn geluk verstaan?



084720 - Jan Six - Medea. 1680




084730 - Jan Six - De onschult. 1654




084740 - Jan Six - Onschult. 1662
Wat of ik zeggen zal, Heer Reinowt, van uw buyen?
Me dunkt gy neemt nu voor het minnen uit te luyen:
Dat schyntme zeker vreemt: hoe zal ik dit verstaan?
Voor dezen preest gy my dat werk zo ernstig aan;



084750 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Apollo over de inwydinghe vande Neerlandtsche Academia de Byekorf. 1617
D’Algoede Goden alle dingh ten besten schicken,
En niet alleen en voen, maer oock te met verquicken
Den sterffelijcken mensch, om die alzoo te bet
Te rechten nae ’t rechtsnoer van d’alghemeene wet;



084760 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraert van Velsen lyende. 1628
Hier op der aerden tot verderf ben ick verschenen
Wt ’takelighe Nest, daer niet dan claghen, weenen,
En tandeknarssen is, om een voornemen seeck.
Siet eens wie dat ick ben? Ick ben de woede Wraeck



084770 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraert van Velsen lyende. 1637




084780 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraerdt van Velsen lyende. 1657




084790 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraerdt van Velsen, lyende. 1663




084800 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geeraerd van Velsen lyende. 1665




084810 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraerdt van Velsen lyende. 1681
Hier op der aerden tot verderf ben ick verschenen
Uyt ’t akelige Nest, daer niet dan klagen, weenen,
En tandeknarssen is, om een voornemen saeck.
Siet eens wie dat ick ben , ick ben de woede Wraeck,
Omcingelt met de schaer van vaerdige Gesanten,
Meest al van mijn geslacht en nauwe bloedwerwanten,
Die altijdt aen de zij van Mars ten oorlog gaet,
Gewapent en gehart, en die dit yzer staet
Soo uet [sic, = net] gekloncken om de nau-geprangde leden,
Waer aen het Mulcibers Sicylsche Reusen smeden.



084820 - Pieter Slooff - Susanna. 1739




084830 - J. van der Sluys (Ars Superat Fortunam) - De schipbreuk, of het feest der Engelsche matroozen. 1753 ca. a v




084840 - J. van der Sluys (Ars Superat Fortunam) - De schipbreuk, of het feest der Engelsche matroozen. 1753 ca. b v




084850 - Mattheus Smallegange (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Aminta. 1660
Wie doch sou gelooven dat onder menschelijke gedaente, en onder dit Herders gewaedt een Godt soude verborgen zijn? niet slechts eenigen Bos-Godt, of van den gemeenen hoop der Goden; maer onder de groote, en hemelsche den alder-machtigsten:



084860 - Smeeken - Hue Mars en Venus tsaemen bueleerden. 1551




084870 - Jan Smeken - De Sacramente vander Nyeuwervaert. 1499 ca.




084880 - Jan Smeken - Hertoge Karle. 1515 ca.




084890 - Dierick de Smet - Al hoy. 1599 ca.




084900 - Ludolph Smids (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De deboosjant, of de Mostellaria van Plautus. 1686
G. Robbert! ’t geen alhier geschiedt Dat is jou werk.
R. Het roert u niet.
G. Wat breng je daer voor volk te zaamen!
Je hoorje, zeker, wat te schaamen



084910 - Ludolph Smids (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De debousjant, of de Mostellaria van Plautus. 1720 ca.




084920 - Ludolph Smids - Ter geboorte-vermaaning van de Heer Jean de Wolf, den 27. January 1718. 1718
ARION, ORPHEUS en al die ’t Clavier verstaan
Tree nader, om, met my, naar Heer DE WOLF te gaan,
Om met harpliederen van allerhande soorte,
Te vieren blydelyk het feest van zyn geboorte.



084930 - Ludolph Smids - Jaarfeest op de Geboortedags-keeringe van de Heer Jacob de Wilde, Handhaver der hoog eedele Medalie-kunde; den 14. December 1690. 1690
Arion, Orpheus en al die ’t Clavier verstaan
Tree nader, om, met my, naar Heer De Wolf te gaan,
Om met harpliederen van allerhande soorte,
Te vieren blydelyk het feest van zyn geboorte.



084940 - [Ludolph Smids] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De geschaakte Cinthia. 1688
Myn dienaars! draagt zorge, dat voortaan myn wapens blanker zyn;
Ik wil nooit meêr te velde trekken, als by zonneschyn,
Om, zonder bloed te vergieten, myn vyand aan te randen,
En, met de straalen van dit harnas, tot poejer te verbranden:
Want my dunkt dat het wel eens tyd is dat ik myn degen spaar,
En zyn vreesselyke sneê bewaar.



084950 - [Ludolph Smids] - Konradyn, koning van Napels en Sicilien. 1686
K. Oprechte halsvrind! en myn eenigste! verbie,
Verbie my ’t swygen niet. F. O Konradyn! ik sie
Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten,
Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten.



084960 - [Ludolph Smids] - Konradyn, koning van Napels en Sicilien. 1715 ca.
K. Oprechte halsvrind! en myn eenigste! verbie,
Verbie my ’t swygen niet. F. O Konradyn! ik sie
Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten,
Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten.



084970 - Ludolph Smids - Konradyn. 1714 ca.
K. Oprechte halsvrind! en myn eenigste! verbie,
Verbie my ’t swygen niet. F. O Konradyn! ik sie
Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten,
Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten.



084980 - [Ludolph Smids] - Konradyn, koning van Napels en Siciliën. 1736a v




084990 - Ludolph Smids - Konradyn, koning van Napels en Siciliën. 1736b v
K. Oprechte halsvriend! en myn eenigste! verbie,
Verbie my ’t zwygen niet. F. O Konradyn! ik zie
Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten,
Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten,



085000 - [Ludolph Smids] - Konradyn, koning van Napels en Siciliën. 1750
K. Oprechte halsvrind! en myn eenigste! verbie,
Verbie my ’t zwygen niet. F. O Konradyn! ik zie
Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten,
Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten,
Verborgen droefheid knaagd den taajen hartaêr af.



085010 - Ludolph Smids - Lykfeest van Aristobulus oft Eerste deel van ’t huys der Machabeen en Aristobulus en Marianne Treurspel (Zynde het generaal ontwerp) 1700 ca.




085020 - Ludolph Smids - Roderik, of de verkrachte Florinde. 1744
T. Wat rampen smeedt ghy niet, ô reukeloze min,
Nu gy de Koning stort die dartle dwaasheit in.
Schend hy Florinde? S. ’k zag hem met die Juffer spelen,
En, onder ’t gaan, haar handt en sachten boesem strelen;
Dan stondt hy stil, en sprak op ’t allerdrokst haar aan:
Doch, ’t geen hy vergde, scheen die Maagt niet te verstaan;



085030 - Ludolph Smids - Roderik, of de verkrachte Florinde. 1759




085040 - Ludolph Smids - De spookende minnaar, of de verdrukte gelieven. 1744




085050 - Ludolph Smids - De spookende minnaar, of de verdrukte gelieven. 1759




085060 - Ludolph Smids - Zegenpralende Cloris of het Verlaten Groningen, (het Eerste Bedryf en een Gedeelte van het Tweede) 1700 ca.




085070 - Joannes Smidt (naar het Frans van Nicolas-Marc Desfontaines) - Eurymedon en Pasithea, of geluckigh bedrogh. 1668
A. Waar vlucht gy heen mijn lief? ay hoort mijn bange klachten:
Een zoet gezicht van u kan all’ mijn druck verzachten.
P. Het schijnt ghy maar alleen om my te tergen leeft,
En dat u stout bestaan de schaamt verlooren heeft.



085080 - Peter Smidts - De dood van Boëtius, of den verdrukten raeds-heer. 1698 ca.
’T is nu met ons ghedaen, met Kerk, met Staet, met al.
Want als het Hooft van ’t Ryck doet een soo herden val,
Dat het verdrukt en plet de woon-plaets van de Réden:
Wat hoop, geeft dan de hoop, tot hoedingh van de Léden?



085090 - Peter Smidts - De doodt van Boëtius, of den verdrukten raeds-heer. 1699
’T is nu met ons gedaen, met Kerk, met Staet, met al,
Want als het Hooft van ’t Rijck doet een soo harden val,
Dat het verdrukt en plet de woonplaets van de Réden:
Wat hoop, geeft dan de hoop, tot hoeding van de Léden?



085100 - Peter Smidts - Doodt van Boëtius, of den verdrukten raeds-heer. 1743




085110 - Peter Smidts - De doodt van Boëtius, of den verdruckten catholyken raedts-heer. 1765




085120 - Peter Smidts - De dood van Boëtius, of den verdrukten raeds-heer. 1770
’t Is nu met ons gedaen, met Kerk, met Staet, met al,
Want als het Hoofd van ’t Ryk doet een soo harden val,
Dat het verdrukt en plet de woon-plaets van de Réden;
Wat hôp geeft dan de hôp tot hoeding van de Léden?



085121 - Rederijkers van Nieuwenhove (Waregem) naar Peter Smidts - De dood van Boëtius, of Den verdrukten raets-heer, treur-spel. Zal speelwys vertoont worden [...] op alle de zondagen en heyligdagen, te beginnen den 29 july tot den 14 october 1780




085130 - Peter Smidts - De martelie der seven Machabe’en, van hunne moeder Salamone ende Eleazar. 1697




085140 - Peter Smidts - Sapiens supra fortunam vertoont in den fortuyn trotserenden Eustachius altyt seghen praelenden veldt-heer der Romeynen. 1697 ca.




085150 - Peter Smidts - Sapiens supra fortunam vertoont in den fortuyn trotserenden Eustachius altyt seghen-praelenden veldt-heer der Romeynen. 1727 ca.
Ontroemde Roomen! van uw luyster nu ontladen,




085160 - Peter Smidts - Sapiens supra fortunam vertoond in den fortuyn trotserenden Eustachius, altyd zegenpraelenden veld-heer der Romeynen. 1780 ca.
Ontroerde Roomen! van uw luyster nu ontlaeden,
Ontzenuwt van uw macht. sleept nu uw treu-gewaden,
En laat het prikkel nat nu bigg’len langs de wang,



085170 - Gerbrant Smit - Absaloms treur-spel. 1620
Hoe hoogh loopt dit gedacht veranderlijck van sin,
Want ic mijn waerder acht, ja grooter als ick bin.
Om dat dit hert benaut tot ruste is ghecomen,
Daerom tgemoet weer heeft yet trotsig voorgenomen.



085180 - [J. Smit] - Europa bevredigt. 1748




085190 - Thomas Smith - Kluchtspel op de wonderlijke vryagie van Fobbert Gort en Klara Morsschoon. 1685
Ik word nu seeker oud, en vry al op mijn daagen,
En heb ook langen tijd alleenig sorg gedraagen:
Ik was, ik vring, ik schuur, en dat altijd alleen;
Moet ik dat nog lang doen, ik seg daar teegen neen:
Maar nog soo moet ik eens mijn Huis selfs schoon gaan maaken,
En dan soo wil ik sien of ik zou kunnen raaken
Aan eene frisse Meid, en ook een hupse Dil,
En die sal ik in ’t eerst wel wennen naar mijn wil,



085200 - Hendrick Smout - Patrija. 1599 ca.




085210 - Hendrick Smout - Wat dat de deuchde baert. 1599 ca.




085220 - Hendrick Smout - Wel Hebben en Wel Meugen. 1599 ca.




085230 - D. Snouck - Drol’ghe eynd van Cloris. 1652




085240 - Maerten Snouckaert van Schauwenburg - Aiax. 1621




085250 - Maerten Snouckaert van Schauwenburg (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Procris. 1620




085260 - Maerten Snouckaert van Schauwenburg (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Procris. 1621
Ist niet een wonder werck, en grootlick te beklaeghen
Dat niemant is bevrijdt, dat niemant is ontslaeghen
Van ’trusteloose kind’, ’twelck door zijn trotsigh hert
De menschen niet alleen, maer oock de Goden tert?



085270 - Hendrik Jacobsz. Soet(eboom) - Batavische Eneas, of getrouheyts voor-beelt, nevens de verwoestinge van West-zanen ende Crommenije, geschiet Anno 1574. 1645




085280 - Hendrik Jacobsz. Soet(eboom) - Beemsters dank-offers. 1649




085290 - Abraham Soetens (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - De barbier van Sevilie of de onnutte voorzorg. 1793
Met het aanbreeken van den dag, vertoont zig de Graaf van Almaviva, welke een groote mantel om, en een nedergeslagen hoed heeft. De Graaf wandelt de Straat op en neder, nu en dan op zyn Horologie ziende, en met geduld de tyd verwagtende, dat Rozine van agter de jaloezy verschynt,



085300 - Abraham Soetens (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - De barbier van Sevilie; of de onnutte voorzorg. 1792
Het licht begint pas door te breeken, en het is nog vroeger als ik dacht. Dus is ’t best dat ik hier zo lang vertoef, en geduldig het uur verwacht Dat zy achter de Jaloezie verschynt. Beter te vroeg gekomen,
Als het tydstip van haar te mogen zien niet te hebben waargenomen.



085310 - [Abraham Soetens] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De gewaande onnozele juffer, of de belagchelyke poëet. 1783
Kom lustig, myn Dochter! spreek eens openhartig met my, en wil niet veinzen.
Ik heb zedert eenige dagen bespeurd, dat gy meestal altoos droefgeestig zyt en vol gepeinzen.
Is ’t ook, om dat gy den Haag hebt moeten verlaaten, alwaar gy den meesten tyd
Van uw jeugd hebt doorgebracht, en door uwe Tante grootendeels opgevoed zyt?



085320 - Johan van Someren - Joseph by syne broederen in Aegypten. 1660




085321 - Samuel van Hoogstraten [of Johan van Someren] - Op het houwelijck van den Heer van Slingelandt, balliuw van Zuyd-Hollandt. Met de Vrouw van Waelsdorp. 1660
Ick die Jupijns gebodt in d’opper-Goden zael,
Als d’eerste Hemel-tolck door myn vernuft en tael,
Soo dickmaels heb ge-uyt in ’t schitter van haer oogen,
Ick die op s’Vaders wil soo dickmael heb gevlogen,
Den Aerd-kloot rond en om; Ick ben die trouwe kneght,
Door wiens geoeffent breyn men alle twist beslecht.



085322 - Johan van Someren - Arsinoe, princesse van Egypten, ofte rampsalige liefde. 1671
Myn Suster, wat kan u de sinnen dus ontstellen,
En u in ’t binnenste van uwen boesem quellen?
Voorwaer ik sta verstelt, het is een vreemde daet,
En die Bellaure selfs tot aen het harte gaet.



085330 - Johan van Someren - Julius Caesar. 1670
O Tijd’lijck overvloet van glory, die met Troonen
Myn hayl’ge Echt-bandt komt van jaer tot jaer bekroonen,
En groeyt geduyrigh voort. Nu Romens ‘s werelts Vorst
Naer dese lippe haeckt, naer desen boesem dorst,



085340 - J.C. van Son (naar het Frans van Charles Albert Demoustier) - De echtscheiding 1799




085350 - J.C. van Son (naar het Frans van Charles Albert Demoustier) - Felix en Louise, of de ouderliefde. 1799




085360 - A. Sonnestraal - Wreedheid en Vrymonde. 1654




085370 - [Jan Soolmans] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De gedwongen doctor. 1671




085380 - Jan Soolmans - De gemeenzame geest. 1679
A. Die kist en kas zijn toe, zy kunnenze van binnen sluiten,
En niemant, hoe hart hy trekt, kan die opdoen van buiten.
Wat dunkje lief, is dese toestel na uw zin?
K. O ja, Aardigaard, zoo Joris nu maar komen wil, daar zie ik swarigheit in.



085390 - Jan Soolmans - De gemeenzame geest. 1680




085400 - [Jan Soolmans] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De geveynsde Alcibiade. 1671
Ick moet u, waerde vriendt, myn hartsgeheym verklaren.
Dat d’ongevallen eens ten eynd gekomen waren,
En dat myn haet uytbrak is nu myn wensch. Ik kan
Geensins gedoogen dat de Koning, myn tyran,
Alleen de kroon geniet, en zulke waerdigheden;



085410 - [Jan Soolmans] - De ontdekte heerschappy. 1669




085420 - [Jan Soolmans] - Snaekse schaking van de juffer in de kleer-ben. 1669
I. Wel Liefste, ’k moet weêr winst bejagen.
T. Eerst dienje my dan wel te vragen
Of ik u mantel geven wil.
I. Als ’t u belieft. T. ’k Heb nu een gril,
’t Hooft staetme dwars, dies moetje letten
Op my, en daer jou ook na setten.



085430 - Jan Soolmans - Het verandert houwelijk. 1770 ca.
S. Wel nu Katryn, hoe staan dees kleeren?
K. Zoo, dat men u voor meyd zal eeren,
En ik zal straks na boven gaan,
En trekken uw gewaad daar aan.



085440 - Jan Soolmans - Verzierde ontoovering van de gravin Trifaldi, door de dolende ridder Don Quichot de la Mancha, en zijn schildknaap Sanche-Pance. 1681a d
Ik kom hier, afgeschikt van ’t ouwe Jacomijntje,
De Gouvernante van Quichot, en Antonijntje,
Zijn Nicht, eens zien, of ik die ridderlijke man,
Mijn naaste Buurheer, in dit landschap vinden kan.



085450 - Jan Soolmans - De vercierde ontoveringh van de gravin Trifaldi, door de doolende ridder Don Quichot de la Mancha, en zijn schildkaep [sic] Sanche Pance. 1681b d




085460 - A. Soulage Jr. (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuyper. 1786




085470 - A. Soulage Jr. (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1786




085480 - A. Soulage Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - De verhinderde zelvmoord. 1787
T. Mijn arme Jacques! J. Ach! mijn waarde schat Thereze!
T. Gij hebt mij dan wel lief? J. ô Ja, mijne uitgeleeze!
’k Weet niet hoe dat het komt; maar wat ik ook begin,
Tot weering van uw beeld, gij zweefd steeds voor mijn zin;
’k Heb u den heelen dag gestadig voor mijne oogen;
Zelv als ge afwezend zijt; ja, als het zacht vermogen
Des slaaps mijn geest vermand, zijt gij ook altoos daar.
Niets helpt. T. Is ’t mooglijk? J. Ja, het is wel zeeker waar.
Des morgens, ’s avonds, op den dag en zelv de nachten,
Zijt ge in mijn oog, mijn hoofd, mijn hart en mijn gedachten.
T. En ik, die hier ben in een Herberg opgevoed,
Waar altoos Heeren zijn, die steeds iets ,’t geen ’t gemoed
Van jonge Meisjes streeld, zeer vleiend mij doen hooren;
Hun taal, hoe minzaam teer, kon nooit mijn hart bekooren;
Ja, ’k wist voorheen niet eens dat ik een hart bezat,
Dan toen uw Liefde en Trouw het mij doen voelen had;
Uw openhartige aart doed mij zulks ras ontdekken;
De oprechtheid van uw ziel kan mij tot vreugd verstrekken.



085490 - [A. Soulage Jr.] (naar het Frans van Onbekend) - De zegepraalende Voltaire op zijn sterfbed, of de bedrogene priesters. 1787
M. Ja, mijn waarde la Harpe! die drommelsche Abt Gautier, wil met allen geweld binnen komen. Ik heb hem reeds twintig keeren doen afwijzen, en twintig maal komt hij aan mijne deur te rug.
H. Hoe! die dweepachtige Bekeerder, die zinnelooze Priester?
M. Ja, deze verachtelijke Priester de hevige ziekte van den grooten Man, die bij mij huisvest, vernomen hebbende, waand over de dubbele staat van ouderdom en zieltoging van den Philosooph Voltaire te zegepraalen, gelijk hij heeft gezegepraald over de grijsheid van den Liedjesdichter L’Artaignant.



085500 - G. van Spaan (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Adelaart, of de zegepraalende deugd (prozabewerking). 1770




085510 - [G. van Spaan] (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Adelaart, of de zegepraalende deugd. 1774
Beantwoord deeze drie brieven met den uitersten spoed..... Bezorg voor all’ dat die matroozen terstond het geld, op hunne reis verdiend, kunnen ontfangen. De nooddruft dier arme zeelieden zal grooter zyn dan wy denken. Het loon dat zy voor zuuren arbeid en levensgevaar genieten is waarlyk gering.



085520 - G. van Spaan (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Adelaart, of de zegepraalende deugd. 1776a v




085530 - G. van Spaan (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Adelaart, of de zegepraalende deugd. 1776b v
Beantwoord deeze drie brieven met den uitersten spoed... Bezorg vooral dat die matroozen terstond het geld, op hun reis verdiend, kunnen ontfangen.



085540 - G. van Spaan (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Adelaart, of de zegepraalende deugd. 1777




085550 - Gelinus van Spaan (naar het Frans van Un aveugle Tartare (Pierre Louis Paul Randon de Boisset) (of: Denis Diderot)) - Doriman en Melanide, of het armoedig huisgezin. 1775
Voldoe, o Julia! voldoe aen myn verlangen;
Wil, wil de gaven, die myn hand u biedt, ontvangen;
Geen nooddruft, geen gebrek, myn waerde! voegt uw’ staet.
Ik smeek u, als een gunst, laet ik uw toeverlaet,



085560 - Gerard van Spaan - Opkomst der Oostindische Compagnie, met de voornaamste land- en zeegevegten: verhandeldt en vertoondt in Batavia, voor den Generaal en Raaden van Indiën. De tweede druk, vermeerdert en verbetert, met de schrikkelyke vervolgingen der Roomsgezinde Christenen in Japan, het overrompelen van het Eiland Formoza, door de Chinezen; nevens eenige gruwelyke gevegten tegen een party Menschen-éters. Beginnende met het jaar 1595., en eindigende met het jaar 1700. 1711
Wanneer het Spaansche rijk gants Ne’erland wilde dwingen
Tot het Romeins Geloof, en doe nog quam bespringen
Met krijgsvolk, klein en groot, en dat het voorts verbood
Den handel op hun Land op straffe van de dood;



085570 - Hajo Albert Spandaw - Ontmoeting en vergeving. 1801




085580 - Hajo Albert Spandaw - Vriendschap en liefde. 1800




085590 - Anth. Spatzier / M. Robyn - Deugd en Minerva. Vreugdespel, ter gelegenheid van het geslooten vreeverbond tusschen de koninginne van Hongaryen en den keurvorst van Beieren, door A. Spatsier en M. Robyn. 1774




085600 - Anth. Spatzier (naar het Duits van Gottlieb Stephanie de Jonge) - De deserteur uit kinderliefde 1777a o




085610 - Anth. Spatzier (naar het Duits van Gottlieb Stephanie de Jonge) - De dezerteur uit kinderliefde. 1777b o




085620 - Anth. Spatzier (naar het Duits van Gottlieb Stephanie de Jonge) - De dezerteur uit kinderliefde 1777c o




085630 - Anth. Spatzier (naar het Duits van Gottlieb Stephanie de Jonge) - De deserteur uit ouder-liefde. 1782
Hdv. Daar komen de zoldaaten al aan.
B. Wat zullen wy beginnen?
wy hebben voor ons zelven niet meer, en nu nog inkwartiering!
Hdv. Wy hebben niet moeder, en wy kunnen derhalven niets geeven.



085640 - Anth. Spatzier - Kunst-oeffening door Verstand geleid. 1777




085650 - Anth. Spatzier - Schuldige eerbied openbaar betuigd op de Amsteldamsche Schouwburg, den 5de January 1756, onder het vertoonen van de Bruyloft van Kloris en Roosje, door Thomas Vaar en Pieternel. (Met de Nieuwejaarswensch, door A. Spatsier). 1756




085660 - Hendrik Laurensz Spieghel - Numa. 1599 ca.




085670 - Rijssaert van Spiere - Spel van sinne ghenomen uyt het twaelfde Capittel Apocalipsis 12. vers 1. 1616




085680 - Rijssaert van Spiere - Spel van sinne vanden christelijcken ridder. 1616




085690 - Rijssaert van Spiere - Haastrecht: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607
A. Adam, Adam, wat hebt ghy bedreven,, och?



085700 - Rijssaert van Spiere - Spel van sinne van de loterije van Santvoort. 1616




085710 - W.C. Spierenburg - De schoone weduwe, of het onverwacht geluk. 1798




085720 - Hendr. Spille - Edelhart en Saartje. 1785 ca.




085730 - [Jacobus Stamhorst] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horatius. 1753
Gedoog myne ongeneugt, en keur myn zwakheid goed,
Ze is veel te wettig in deez’ droeven tegenspoed.
Op ’t yslyk dreigen van zo woedende onweêrvlaagen,
Betoont de grootste moed zich billyk neêrgeslagen,



085740 - [Jacobus Stamhorst] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horatius 1768
Gedoog myne ongeneugt, en keur myn zwakheid goed,
Ze is veel te wettig in deez’ droeven tegenspoed.
Op ‘t yslyk dreigen van zo woedende onweêrvlaagen,
Betoont de grootste moed zich billyk neêrgeslagen,



085750 - [Jacobus Stamhorst] (naar het Frans (bewerkt naar het Grieks) van Jean Baptiste Vivien de Chateaubrun, bewerkt naar Sophocles) - Philoctetes. 1758
Waarom zo lang, Mynheer, myn wenschen uit te stellen,
Die naar het Troische strand met heeten yver hellen?
Toen ik van Scyros voer, vermeldde gy geen woord,
Dat ik ontscheepen moest aan Lemnos rotzig oord,
Aan deez’ onvruchtbren grond, deeze aakelige stranden,
Daar blinde klip, by klip, ons hinderde in het landen:
Was u ’t gewest bekend? U. Hier is de woonplaats van
Vorst Philoctetes, die den Staat behouden kan.



085760 - Sim. van der Star - Krispyn dans-meester. 1740 ca.
A’lon schep moedt schep moedt Krispyn,
Gy zult nog eens gelukkig zyn,
Voor al u tegenspoedt en leyden,
Zult gy gewis u haast verbleyden.



085770 - J. Starrenburgh - Apollo in Dordrecht 1773




085780 - J. Starrenburgh - De Zangberg. 1773




085800 - Jan Jansz. Starter - Daraide. 1621a d




085810 - Jan Jansz. Starter - Daraide. 1621b d
Gelijck een Honigh-bye zijn arbeydt doet met lusten,



085820 - Jan Jansz. Starter - Daraide. 1633




085830 - Jan Jansz. Starter - Daraide. 1640




085840 - Jan Jansz. Starter - Daraide. Eerst verthoond op de Leeuwarder Kamer Och mocht het rysen! Den 21. Septemb. 1618. 1630




085850 - Jan Jansz. Starter - Ian Soetekauw. 1621a d




085850 - Jan Jansz. Starter - Ian Soetekauw. 1621b d




085860 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekau. 1627a d
Sulje gaen of niet? siet ick begeer het nou
Ja ja Moer ja, ick sel uyt vryen gaen dat sweer ick jou.
Speel op ien reys Sinjeur, hoe ist hier Jan Soetekauw.
Steeckt jou de slaep noch in d’ooghen? my dunckt jy siet nauw.



085870 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekau. 1627b d




085880 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekau. 1629




085890 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekauw, midsgaders de klucht van Melis Thysz, een half-backen vryer. 1643




085900 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekauw, mitsgaders de klucht van Melis Thyssz, een half-backen vryer. 1647




085910 - Jan Jansz. Starter - Ian Soetekauw. 1649




085920 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekau, mitsgaders de klucht van Melis Thyssz., een half-backen vryer. 1656 ca.
Sulje gaen of niet; siet ick begeer het nou.
Ja, ja Moer ja, ick sel uyt vryen gaen dat sweer ick jou.
Speel op ien reys Sinjeur, hoe ist hier Jan Soetekau,
Steeckt jou de slaep noch in d’ooghen; my dunckt ghy siet nau.



085930 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekauw, mitsgaders de klucht van Melis Thyssz., een half-backen vryer. 1664
N. Sulje gaen of niet? siet ick begeer het nou.
I. Ja, ja Moer, ja, ick sel uyt vryen gaen dat zweer ick jou.
N. Speel op ien reys Sinjeur, hoe ist hier Jan Soetekau,
Steeckt jou de slaep noch in d’ oogen? my dunckt ghy siet nau.



085940 - Jan Jansz. Starter - Ian Soetekauw. 1683
N. Sulje gaen of niet? siet ick begeer het nou.
I. Ja, ja Moer ick sel uyt vryen gaen dat sweer ick jou.
N. Speel op ien reys Sinjeur, hoe ist hier Jan Soetekau,
Steeckt jou de slaep noch in d’ooghen? my dunckt ghy siet: nau.



085941 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekauw. 1701




085950 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekau, midsgaders de klucht van Melis Thysz, een half-backen vryer. 1706




085960 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekauw. 1710 ca.




085961 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekauw. 1735
N. Sulje gaen of niet? ziet ik begeer het nou:
J. Ja, ja Moer ik zel uit vrven [= vryen] gaen dat zweer ik jou.
N. Speel op een reis Sinjeur, hoe ist hier Jan Soetekauw,
Steekt jou de slaep noch in d’ooghen? my dunkt jy ziet nauw.
Zoo myn vryer, wat dat’s een Lanst, rekje noch een reisje uit.



085961 - Jan Jansz. Starter - Jan Soetekauw, ofte hollantsche vryaigie. 1720 ca.




085970 - Anoniem - Spel van vijf personagien, te weten Ian sonder Arch. Onverstant. Quaet Willeken. Kalleken goet hert. Rechte Iustitie. 1599 ca.




085980 - Jan Jansz. Starter - Melis Tyssen, een half-backen vrijer, gaende van d’eene vryster na d’ander te vrijen. 1621
Heer wat is hier al mooy goedje by melkaer!
’t Segen lagh kijere, hoorje niet? hey, genavond alle-gaer.
Wel, hoe mach dit verweende goed dus op myn kycken?
Ia, sy deyncken, wat moijer Vrijer komt hier anstrycken!
Al sen klieren bennen op sen nieuwe snofs emaeckt,
Hy moet hier vrijen willen, ia, dats waer, dats recht op sen kop eraeckt:



085990 - Jan Jansz. Starter - Melis Thyssen, een half-bakken vryer, gaende van d’eene vryster na d’ander te vryen. 1629 ca.




086000 - Jan Jansz. Starter - Melis Thyss., een half-backen vryer. 1647




086010 - Jan Jansz. Starter - Melis Tyssen, een half-backen vrijer. 1649




086020 - Jan Jansz. Starter - Melis Thyssz., een half-backen vryer. 1656 ca.
Heer wat is hier mooy goetje by malkaer;
’t Zegen lach kijere, hoorje niet? hey genavongd allegaer.
Wel hoe mach dit verweende goet dus op me kijcken?
Ja zy dencken wat moyer Vryer komt hier aenstrijcken:



086030 - Jan Jansz. Starter - Melis Thijsz., een half-bakken vryer. 1664




086040 - Jan Jansz. Starter - Melis Thijsz., een half-bakken vryer. 1683




086050 - Jan Jansz. Starter - Melis Thijsz., een half-bakken vryer. 1710 ca.




086060 - Jan Jansz. Starter - Melis Thysen, of halfbakken vryer. 1735
Heer wat is hier al mooy goetje by malkaar!
’t Zeegen ons, keyeren hoorje niet? hey genavongd allegaer.
Wel hoe mag dit verweende goet dus op mee kykken?
Ja zy denken wat mooeyer Vryer komt hier aan strykken:



086070 - Jan Jansz. Starter - Kluchtigh t’samen-gesang van dry personagien: Knelis Joosten, Lijsje Flepkous, Griet Kaecks. 1621
Iae wel het moet sint felten doen, dat ick niet aen de Meyd
Ken raecken, daer myn hart, myn sin, myn siel, myn lyf op leyd,
Ick hebse nu gevryd wel thien of twalef dagen,
En sy en wil geen ia noch seggen tot myn vragen.
En is dat niet de plaegh? Ick vraeght iou allegaer,
Wy gingen gister avongd uyt kuijeren met melkaer,
Ick vraeghden of sy wou my tot haer man verkiesen?
Neen, sey sy, Vaer: ick sou daer aen te veul verliesen.



086080 - Jan Jansz. Starter - Kluchtigh t’samen-gesang van dry personagien: Knelis Joosten, Lijsje Flepkous, Griet Kaecks. 1623




086090 - Jan Jansz. Starter - Kluchtigh t’samen-gesang van dry personagien: Knelis Joosten, Lijsje Flepkous, Griet Kaecks. 1627




086100 - Jan Jansz. Starter - Kluchtigh t’samen-gesang van dry personagien: Knelis Joosten, Lijsje Flepkous, Griet Kaecks. 1634




086110 - Jan Jansz. Starter - Timbre de Cardone ende Fenicie van Messine. 1618




086120 - Jan Jansz. Starter - Vermaecklijck sotte-clucht van een advocaet ende een boer op ’t plat Friesch. 1618




086130 - Gillis van Staveren (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De dolheyt om de eer, in Nederduitsche vaarsen. 1661




086140 - Gillis van Staveren (naar het Spaans van Onbekend) - De wyze krygsman, en dappere raedsheer. 1658




086150 - [Jan Will. Jac. Steenbergen van Goor] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Arlequin in ’t serail. 1803




086160 - Jan Will. Jac. Steenbergen van Goor (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Fredrik van Oldenburg, of de man van stroo. 1802




086170 - Jan Will. Jac. Steenbergen van Goor (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Fredrik van Oldenburg, of de man van stroo. 1803




086180 - Jan Will. Jac. Steenbergen van Goor (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - Het geweten. 1802
Ik zie uw’ broeder komen: ik bid u, spreek een ernstig woord met hem. zyne ontevredenheid jegens uw’ vader, zyne neiging tot het losse leven, en uit dien hoofde zyne vreemdheid jegens ons allen, nemen ieder’ dag toe.



086190 - Jan Will. Jac. Steenbergen van Goor (naar het Duits van J.R. Wezel) - Koets en paarden. 1801
Mevr. v. M.: Den hemle zy gedankt, dat ons spel eindelyk uit is!
Van M.: Ja, ik wenschte dat het reeds lang uit geweest ware...



086200 - Jan Will. Jac. Steenbergen van Goor (?) (naar het Frans van Joseph ~ en Weiss Patrat, en Weiss) - Eerzucht en behoefte, of de huwelijksscheiding uit liefde. 1803




086210 - Petrus Johannes van Steenbergen (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Béverlei. 1777
Mev. B: Ach! Henriette, Neen, hy komt nog niet; wat smart
Wat naare angstvalligheid kweld myn gevoelig hart.
H: Wy zyn zulks wel gewoon, maar Suster, wreeder plaagen,
Voor u verberg ik niets, bedreigen onze daagen,



086220 - Petrus Johannes van Steenbergen (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Beverlei. 1778




086240 - [Petrus Johannes van Steenbergen] (naar het Frans van Claude-Joseph Dorat) - Peter de Groote. 1772
Koom Azof, volg mij vriend, terwijl de duisternis
Bedekt dees Hofplaats, en mijn’ aanslag gunstig is.
Zaagt gij de Hoofden? Zou de trouw hen niet begeeven?
Verhaal mij alles. Is hun de ijver bijgebleeven?



086250 - Petrus Johannes van Steenbergen - Peter de Groote. 1772
2016



086260 - [Frans van Steenwijk] - Ada, gravin van Holland en Zeeland. 1754
Het aklig sterflot heeft graaf Diedrik ons onttogen,
En gy, zyn weduw, voor men smeeken onbewogen,
Verdubblende in myn ziel den kinderlyken rouw,
Begeert een huwlyksfeest, een schandelykte trouw!



086270 - Frans van Steenwijk - Ada, gravin van Holland en Zeeland. 1765
Het aklig sterflot heeft graaf Diedrik ons onttogen,
En gy, zyn weduw, voor myn smeeken onbewogen,
Verdubblende in myn ziel den kinderlyken rouw,
Begeert een huwlyksfeest, een schandelykte trouw!



086280 - [Frans van Steenwijk] (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Andronicus. 1741
M. Hoe! ondanks d’ouden wrok, dien we in den boezem kweeken,
Zegt gy, dat Leo met Marcenus wenscht te spreeken?
Met my? Kan ’t wezen? C. Ja, hoe vreemd het u ook schyn’,
Hy zocht naar u, myn Heer, en zal terstond hier zyn.



086290 - [Frans van Steenwijk] - Beleazar. 1742
Corisbe, kan het zyn, dat gy, van schrik bevangen,
Myn’ grootschen toeleg doemt, in spyn van uw belangen?
Hoe! nu Pygmalion, die onöphoudlyk woed,
Een wreede pooging op uw B;oedverwanten doet,



086300 - Frans van Steenwijk - Beon, koning van Egipte. 1768
Kanope, zou myn ziel zich zo ontydig kwellen?
Een weinig roekloos volk zo spoedig my ontstellen?
De moed my zo vergaan? Dit oproer zal gewis
Zo snel verdwynen als het opgekomen is.



086310 - Frans van Steenwijk - Leonidas. 1788
Ja, Leontiades, de magt der Azianen
Zal zich naar Griekenland een’ vryen doortocht banen:
Wy zien hun vanen in Thessalië geplant;
Des grooten Xerxes heir dekt al ’t naburig land:
Wat vreeslyke overmagt! wat nare krygsvertooning!
De Grieksche weêrstand tergt den Persiaanschen koning,
Die streng den hoogmoed straft in elk’ vermetel’ held,
Maar de onderwerping mild met eer en staat vergeld.




086320 - Frans van Steenwijk - Thamas Koelikan, of de verovering van het Mogolsche ryk. 1745
ô Ja, myn waarde zoon! het gaf my veel genoegen,
Dat gy, om by uw’ rang onsterflyke eer te voegen,
Afkeerig van de rust die ge in myn hof genoot,
My smeekte dat ik u uit Ispahan ontbood’.



086330 - August Sterk - Adeläart of de beloonde ouderliefde. 1784




086340 - August Sterk - Fabritius. 1784




086350 - August Sterk - Karel. 1784




086360 - August Sterk - Menschlievendheid. 1784




086370 - August Sterk - Nero. 1786
Brittannicus moet weg. - ’t is waar, ik noem hem broeder,
Hy is de gunsteling van mijn bedaagde moeder:
Maar ’t volk bemint hem meer dan my; dit duld ik niet,
Neen! d’onderdaan moet zien dat Nero hier gebiedt,

B. Doorluchte broeder! gun dat ik u kome ontdekken
Een zaak van groot gewicht, die u tot leed zal strekken.
Het christenvolk neemt dag aan dag in aanhang toe.
N. Spreek, myn Brittanicus! wat wilt gy dat ik doe?



086380 - August Sterk - De onbekende weldoener. 1785
M. Help my hier een weinig, Louise! Hier aan den klink kan ik het niet goed krygen.
L. Ja, maar schatlief! gy moet my zoo diwyls niet stooren. Zie nu maar, hoe ik doe, dan kunt gy het ook.
M. Ja, dat zal ik doen.
L. Zoo, daar hebt gy zelfs steeken laaten vallen. Foey! dat is lelyk. Als gy zulk broddelwerk maakt, zullen de menschen ’er voor bedanken om het te koopen; en dan verdient gy ook geen geld meer.
M. Dan konden wy immers papa ook niet lossen.



086390 - August Sterk - De vorst en de page. 1784




086400 - Andries Steven - Wonderlijke verlossinge van Samarien. 1700 ca.




086410 - Willem van Stevens - Sodoma en Gomorrha. 1795 ca.




086420 - Adriaan van Steyn - Geveynsde bedelaar, of herstelde liefde. 1661
K. Mevrouw daar is een Man die u versoekt te spreken.
I. Wat is het voor een Mensch? K. Hy schynt bedrukt te smeken.
Soo ik aan zyn gelaat bespeuren kan Mevrouw!
Soo is de Man ontstelt, verleegen, en vol rouw.



086430 - Adriaan van Steyn - Den geveynsden bedelaar, of t’ Samenspraeck tusschen Urbanus en Isabella. 1664
U. Me luffrou wilt u gonst aen dees bedroefde toonen,
Die om een Aelmoes bidt, den Hemel sal ’t ô schoone!
Indien ghy my wat geeft u loonen na waerdy,
I. ’k En geef geen Bedelaers, gaet vry dees deur voorby.
U. Geen Bedelacrs, Me-vrou ! Helaes! waer sal ick henen?



086440 - [Adriaan van Steyn] - Den geveynsden bedelaar, of Urbanus en Isabella. By de helft vermeerdert. 1721 ca.
U. Me-Juffrouw wilt u gonst aan dees bedroefde toone,
Die om een Aalmoes bid, den Hemel zal ’t, ô Schoone!
Indien gy my wat geeft, u loonen na waardy:
I. ’k En geef geen Bedelaars, gaat vry dees deur voorby.



086450 - Adriaan van Steyn - Lammert Meese, of klucht van de melck-boer. 1661a v
Nou, ’kga naa ’tstee hoorie wel Geertie, Jy meught op alle ding aghten
Wel hay, wat schort myn Wyf, datseme hier laet staen waghten?
In gien antwoort geeft, dit ben ick ongewent,
Se moet voor seker sitte kacken: want dan hetse ontrent



086460 - Adriaan van Steyn - Lammert Meese, of klucht van de melck-boer. 1661b v
Nou, ’kga naa ’tstee hoorie wel Geertie, Jy meught op alle ding aghten
Wel hay, wat schort myn Wyf, datseme hier laet staen waghten?
Ik gien antwoort geeft, dit ben ick ongewent,
Se moet voor seker sitte kacken: want dan hetse ontrent
Ien klock uyr van doen, om heur darme te leegen,



086470 - Adriaan van Steyn - Samenspraak, tusschen twee getrouwde, zynde Urbanus en Isabelle, na datze van malkander door onkuysheyd gescheyden waren, hoe wonderlyk sy weder met malkander vereenigden; alle echts-genoten tot een opmerkinge. 1710 ca.
U. Me-Juffer wilt uw gunst aen dees’ bedroefde toonen,
Die om een Aalmoes bidd’, den Hemel sal ’t u loonen:
Indien gy my wat geeft, uw loonen na waerdy.
I. ’k En geef geen Bedelaer, gaet vry dees’ deur voorby.



086480 - Adriaan van Steyn - De volstandigen minnaer. 1662
Waerom of my de Goden haten?
Of heb ick ’s Hemels gonst verbeurt,
Rampzalige! die nu verlaten.
Van sijn Beminden, eensaem treurt.



086490 - Adriaan van Steyn - De volstandigen minnaer. 1669
Waerom of my de Goden haten?
Of heb ick ’s Hemels gonst verbeurt,



086500 - Adriaan van Steyn / F.A. Matael [Metael] - Den geveynsden bedelaar, of t’ samenspraeck tusschen Urbanus en Isabella. [...] Mitsg. nogh een t’ samen-spraeck tusschen een jonghman ende een burgemeesters dochter van Amsterdam, door F.A. Matael [Metael]. 1672




086510 - Simon Stijl - Aanspraak gedaan op het toneel, na de vertooning van de dood van Willem den eersten. 1763




086520 - Simon Stijl - Agnes. 1760 ca.




086530 - Simon Stijl - De belachelijke minnenijd, of de knecht van Fortuin. 1760 ca.




086540 - Simon Stijl - De dood van Orfeus 1763 ca.




086550 - Simon Stijl - Getrouwde lichtmis. 1760 ca.




086560 - Simon Stijl - Grijpaard of Geld is het woord. 1760 ca.




086570 - Simon Stijl - Heraklea. 1780 ca.




086580 - Simon Stijl - De kermisgasten of de bekeerde huisvrouw 1755




086590 - Simon Stijl - Klinkklaar en Oprecht. 1760 ca.




086600 - Simon Stijl - Krispyn filozoof. 1754
Wel, zal ik altyd dan onrustig moeten leeven,
En worden van ’t geval steeds heen en weêr gedreeven?
Daar speelt de Drommel meê, of iemand van zyn volk!
Ik zet naauw voet aan land, verheugd dat wy den kolk
Der zee, na veel gevaar, gelukkig zyn ontkomen,
Of ’t ongeval, dat steeds gestoord is op de vroomen,
Beneemt me op nieuws myn rust, en kwelt my even zeer.



086610 - Simon Stijl - Krispyn filozoof. 1782
Wel, zal ik altyd dan onrustig moeten leeven,
En worden van ’t geval steeds heen en weêr gedreeven?
Daar speelt de Drommel meê, of iemand van zyn volk!
Ik zet naauw voet aan land, verheugd dat wy den kolk
Der zee, na veel gevaar, gelukkig zyn ontkomen,
Of ’t ongeval, dat steeds gestoord is op de vroomen,
Beneemt me op nieuws myn rust, en kwelt my even zeer.



086620 - Simon Stijl - Lucianus in zijn Japon. 1760 ca.




086630 - Simon Stijl - Minnenijdige moeder. 1760 ca.




086640 - Simon Stijl - De Mityleners. 1768
Grootmoedig Vyand, die, geraakt door onze elenden,
Ten minste ’t leed verzacht, dat gy niet af kunt wenden,
Zorg dat gy zelf, terwyl ge een strafbaar Volk verschoont,
Geen wettige oppermagt in uwe Meesters hoont.



086650 - Simon Stijl - De ongelijke tweelingen. 1760 ca.




086660 - Simon Stijl - Portretschilder. 1760 ca.




086670 - Simon Stijl - Torenbouw van het vlek Brikkekiks. 1787




086680 - Simon Stijl - De vryer na de kunst. 1754
Maar is de Liefde dan zo wonderlyk, Mijn Heer?
En werkt zy op een Mensch zo krachtig? wel ik zweer,
’t Gaat boven myn verstand, ’k begryp niet hoe ’t kan weezen,
Wel ik ben ook verliefd; Franzyn; myn uytgelesen,
Wat zeg je ’er van, Myn Heer, is ’t niet een lieve meid?



086690 - Simon Stijl - De dood van Pallas. 1760 ca.




086700 - Joannes Franciscus Stijns - De stantvastige, en continuërende liefde romweirdig uytgeschenen in Cobonus, kroon-prins van Spagnein; voltrokken in de god minnende en volherdende getrouwigheyt vann Pecavia. 1801




086710 - Abraham Stokhuyzen - Het Leydze bier-huys. 1758




086720 - Simon Stol - De bekeerde tooneel spel haater. 1713
Myn Heer



086730 - Simon Stol - De gewaande kraam-vrouw. 1712
Myn Engelin,



086740 - Simon Stol - De ontrouwe weduw. 1712
Nu zal ik van myn liefde spreeken
Gelyk een Seneca, de streeken
Der liefde weet ik beter, als
Ik zo wat op heb, ze is zo mals
Dat Weuwtje, ’k heb haar uitgeleezen
Lief; maar hier zo moet ik weezen.



086750 - Jan Baptist Stommels - Geboorte en eerste jonckheyd Jesu Christi. 1761




086760 - L. Stoopendaal Pz. - De kermisvreugd, of de triomfeerende liefde. 1802




086770 - L. Stoopendaal Pz. - Het nieuw-jaar, of de verzoende gelieven. 1801




086780 - Dirk Will. Stoopendaal - Het alliantie-feest, op het dorp. 1797
Nog wel een dubbelde Courant. - ik dacht ’er veel nieuws uit te verneemen; doch het is het tegendeel: niet anders, dan advertensiën, publicasien, en bekendmakingen. Laat zien; (hij leest) al weder dat oude en ’t zelfde; de Courantiers lijken wel uitgeput te wezen; zij brengen niets te voorschijn dan dingen, die al overlang bekend zijn.



086790 - Dirk Will. Stoopendaal - D’Almanci, of de zeldzaame ontdekking. 1798 ca.




086800 - Dirk Will. Stoopendaal - Carel en Charlotte. 1799




086810 - Dirk Will. Stoopendaal (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De comeet. 1800 ca.




086820 - Dirk Will. Stoopendaal - Eduard en Rosalia, of de gedwarsboomde echtvereeniging. 1790 ca.
“In den uiterste armoede, ontblood van alles wat een mensch tot levens onderhoud nodig heeft, dwaalde hy al zuchtende rond, terwyl de Lucht van zynen Weeklachten weergalmde.” Hemel! zoude men niet.....? doch neen! alles is te vergeefs! geen navorschingen zyn in staat, myn Zoon op te sporen, ach Eduard! — — Eduard! zoude ik u voor altoods verlooren hebben?



086830 - Dirk Will. Stoopendaal (naar het Duits van Anton Wall) - De twee briefjes. 1797
Hoezé, Jurriaan! Hoezé! — ik zoude wel van vreugde in ’t water springen — Roosje! allerliefste schoone Roosje! — nu bedank ik u lieve schoolmeester, dat je my zo lang geslagen hebt, tot ik heb leeren leezen; neen nu is ’t zeker dat ’t tot myn best geweest is — ach daar is het — dat zy met haar twee allerliefste ronden handjes geschreeven heeft —



086840 - Dirk Will. Stoopendaal - De veertig ducaaten in duiten veranderd, of het gestrafte bygeloof. 1800




086850 - M. Straalman (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Eriphilé. 1803
Bedienaars van ’t altaar! doet aan het aardryk hooren
Het goddelyk bevel, om ’t oorlogsvuur te smooren;
Dat men in deze stad thans vredefeesten vier’.
Maar welken vrede , ô goôn!... Theander! blyf alhier:
Het lot word haast vervuld: de godheid zal u toonen,
Hoe zy uw trouwe zorg en vroomheid wil beloonen.
Alcmeon is de held, die Argos heeft gered;
Zyn overwinning heeft veel lof hem bygezet,
Daar over koningen hy kwam te zegepraalen,
En zulk een roem moet thans ook op u nederdaalen,
Wyl men Alcmeon hier houd voor uw eigen zoon.



086860 - [M. Straalman] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Orestes. 1802a o
Pammenes, is het waar, dat, in dit eenzaam oord,
By dit gevloekt paleis, myn zuchten word gehoord?
Dat ik, vereenigd met Electraas naare klagten
En alle de akligheên, die wij te zaam verwachten,
Aanschouwen zal Egist, nog rookende van ’t bloed
Van mynen vader? Goôn! wat ramp en tegenspoed!



086870 - M. Straalman (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Orestes. Tweede druk. 1802b o
Pammenes, is het waar, dat, in dit eenzaam oord,
By dit gevloekt paleis, myn zuchten word gehoord?
Dat ik, vereenigd met Electraas naare klagten
En alle akligheên, die wy te zaam verwachten,
Aanschouwen zal Egist, nog rookede van ’t bloed
Van mynen vader? Goôn! wat ramp en tegenspoed!



086880 - Wed. Naatje Catharina van Streek - Brinkman (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Camille, of het onderaardsch gewelf. 1796




086890 - Wed. Naatje Catharina van Streek - Brinkman (naar het Frans van Charles Albert Demoustier) - De echtscheiding. 1798




086900 - Wed. Naatje Catharina van Streek - Brinkman - Philippe en Georgette. 1796




086910 - Wed. Naatje Catharina van Streek - Brinkman - Triumph der vryheid. 1795




086920 - Jan Strijpen (de Jonge) - Treurspel der deughdelijcke Carite en ongheregelden Trasilius, op den reghel Een deughdelijcke vrou, onreynicht noyt haer trou. 1636a d




086930 - Jan Strijpen (de Jonge) - Treurspel der deughdelijcke Carite en ongheregelden Trasilius. 1636b d




086940 - Jacob Struys - Albonus en Rosimonda. 1631
O onghestadigh beeldt, gheblinthockt, die niet lijden



086950 - Jacob Struys - Het Amsterdamsche juffertjen. 1633




086960 - Jacob Struys - Ontschakingh van Proserpina, met de bruyloft van Pluto. 1634
2016



086970 - Jacob Struys - Romeo en Juliette. 1634
K Verwonder waerde vriendt (wat draeght ghy doch voor leyt?)
Dat ick u stadich vind dus inde eensaemheydt,
Als van ’t gheselschap schu: daer ghy wel pleeght voor desen
Soo vrolijck en soo graegh by yeder een te wesen.



086980 - Jacob Struys - Stryrus en Ariame. 1631




086990 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1634a d




087000 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1634b d




087010 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1642




087020 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1644




087030 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1652




087040 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1661
Hoe mooght ghy, lieve Sus, soo weygerigh nu zijn
Te wandelen met my hier buyten in het groen,
De Lenten,’t jaar voorleên, pleeght ghy te porren mijn;
En krijgh ’k u nu eens uyt, ’k moet het met smeken doen.



087050 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1663
Hoe moogt gy, lieve Sus, soo weygerig nu zijn
Te wandelen met my hier buyten in het groen?
De Lenten,’t jaar voorleên, pleegt ghy te porren mijn;
En krijg ick u nu eens uyt, ’k moet het met smeken doen.



087060 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1671
Hoe mooght ghy, lieve Sus, soo weygerig nu zyn
Te wandelen met my hier buyten in het groen,
De Lenten,’t Jaer voorleên, pleegt gy te porren myn;
En krygh ’k u nu eens uyt, ’k moet het met smeken doen.



087070 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1681




087080 - Jacob Struys - Styrus en Ariame. 1682




087090 - [Theodorus Strycker] (naar het Italiaans van Theodorus Strycker) - De daaden van Hercules om Deianira. 1681




087100 - [Theodorus Strycker] (naar het Nederlands van Theodorus Strycker) - Fatiche d’Ercole per Deianira. 1681




087110 - [Theodorus Strycker] (naar het Italiaans van Theodorus Strycker) - Helena door Paris geschaakt. Op het nieuw Italiaense schouw-toneel in maat-gezang vertoont. 1681 ca.




087120 - [Theodorus Strycker] (naar het Nederlands van Theodorus Strycker) - Helena rapita da Paride. 1681




087130 - Christophorus Stymmelius - Studentes. sive comoedia de vita studiosorum. 1647a v




087131 - Christophorus Stymmelius - Studentes. sive comoedia de vita studiosorum. 1647b v




087132 - Christophorus Stymmelius - Studentes. sive comoedia de vita studiosorum. 1647c v




087140 - Christophorus Stymmelius - Studentes. sive comoedia de vita studiosorum. 1775




087141 - Christophorus Stymmelius - Studentes. sive comoedia de vita studiosorum. 1775




087160 - Johannes Surius Bethuniensis - Absalonis moesta catastrophe. 1621




087170 - Johannes Surius Bethuniensis - Ambrosias. 1618




087180 - Johannes Surius Bethuniensis - B. Mariae Magdalenae erotici threni. 1617
2016



087190 - Johannes Surius Bethuniensis - B. Nicolai Maraei liberalis animus. 1621




087200 - Johannes Surius Bethuniensis - Conjugium B. Madelgarii cum B. Waldetrude. 1621




087210 - Johannes Surius Bethuniensis - Domus evangelici patris familias. 1617
2016



087220 - Johannes Surius Bethuniensis - Drama jambicum de paenitentia Theophili. 1621




087230 - Johannes Surius Bethuniensis - Iovianus. 1618




087240 - Johannes Surius Bethuniensis - Lucta carnis et spiritus in S. Augustini conversione. 1617
2016



087250 - Johannes Surius Bethuniensis - S. Procopii conversio. 1621




087260 - Johannes Surius Bethuniensis - Scientissimi custodis gubernatorisque reipublicae perpendiculum. 1621




087270 - Johannes Surius Bethuniensis - Ulyssias. 1621




087280 - Nicolaus Susius - Pendularia. 1620
P. Volo te mihi obsequentem esse. P. Ut gnatum decet.
P. Tum gymnasium adire; apud magistrum assidere;
Legere, commentari, scribere. P. Nil mauelim.
P. Cauesis vel digitum longè deuies, nisi
Lignatum ire velis infelici de ligno Hercule,
Quoque corium tibi pingatur tuâ de purpurâ.



087290 - C. Swaberland - De goedhartige echtgenoote. 1782




087300 - C. Swaberland - De goedhartige echtgenoote. 1800




087310 - C. Swaberland - Jean Calas; of de uitwerkselen van het bygeloof. 1782
Gy, Rechters van Toulouze! handhavers van onzen eeuwigen Godsdienst; van vrede en orde! — Gy, die hier de plaats van God zelven bekleed; — ik zie met vreugd, op welk eene edele wyze, uwe zielen vervuld zyn, met verontwaardiging en schrik, over het afschuwelyk gedrag van Jean Calas. — Zyn valsch vernuft, waardoor hy onzen waaren Godsdienst beledigde; zyne schynheilige dweepery, waardoor hy veelen trachtte te verleiden, getuigt tegen hem, omtrent zyn wangedrag, met zynen vroomen Zoon gehouden. De woede, om dat hy hem niet weder tot zyne dwaalingen kon overhaalen, was oorzaak, dat hy, ontäart, de handen sloeg aan het leven van zyn kind. ’t Voegt ons, den belediger van Godsdienst, en natuur te straffen.



087320 - [C. Swaberland] - Jean Calas, of de uitwerkselen van het bygeloof. 1800




087330 - C. Swaberland - Michiel Adriaansz. de Ruyter, of, de verlossing der Hungaarische predikanten. 1782
C. Hier wordt hy bewaard — Wel, zyt gy nu voldaan?



087340 - C. Swaberland - Michiel Adriaansz. de Ruyter, of, de verlossing der Hungaarische predikanten. 1800




087350 - C. Swaberland - De schadelyke gevolgen der driften. 1782




087360 - [C. Swaberland] - De schadelyke gevolgen der driften. 1800




087370 - [C. Swaberland] - De voogd, een vaderlandsch tooneelspel. 1800




087380 - Michiel de Swaen - Absolon. 1680 ca.




087390 - Michiel de Swaen (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Andronicus. 1700




087400 - Michiel de Swaen (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid 1694
Van soo veel Edelen, wiens jeught door liefde teert,
Naer mijne voorspraek tracht, en uwe dochter eert,
Doen weder-syds, om stryt, Rodrigue en Sanche blycken
Hoe seer haer schoon gelaet hun herten doet beswycken:



087410 - Michiel de Swaen - Mauritius. 1699 ca.




087420 - Michiel de Swaen - De mensch-wordingh van het eeuwigh Woort in den schoot van de Heilighe en Onbevleckte Maget Maria volbracht, onder de boodschap van den Aertsengel Gabriël, toneelwys uytgebeelt. 1686




087430 - Michiel de Swaen - Triomf van het kirsten geloof over d’Afgodery in de Martely, en de doot van de H. maget en martelaresse Catharina. 1699 ca.




087440 - Michiel de Swaen - De verheerlyckte schoenlappers of de gecroonde leersse. 1688 ca.
Spou uyt gij rotsack!... wat... het soume wel verdrieten...
Myn longepijpen sijn gelijk versluysde rieten...
Ick rocchel en ick spouw, en daer en comt niet uyt...
’t Is schier een uer, dat ick mijn druoge neuse snuyt



087450 - Michiel de Swaen - De verheerlyckte schoenlappers of de gecroonde leerse. 1718
Spou uyt gy rotsack... wat het soud my wel verdrieten,
Myn Longen pypen sijn gelijck versluysde rieten...
Ick rochel en ick spouw en daer en comt niet uyt...
’t Is schier een uer dat ick mijn druoge neuse snuyt



087460 - Michiel de Swaen - Zedighe doot van Carel den Vyfden. 1680 ca.




087470 - Michiel de Swaen - Zedighe doot van Carel den Vyfden. 1707




087480 - U.F. Swartsen - Adallas coninck van Thracien, ofte de stantvastige Olympie. 1728
Dat onsen Coninck lev’ tot spyt van Merodate,
Lanck leve Adallas voor syn trauwe ondersaten.
A. Cloeck aen, myn Byzantiers, volhert in uwen moedt:
Ick sal u bystaen tot myn laetste druppel bloedt.



087481 - U.F. Swartsen - Adallas, koning van Thracien. Bly-eyndende treur-spel. Zal ten tooneel vertoond worden [...] alle zondagen en heyligdagen van den 3 september tot den 15 october 1780 ca.




087490 - U.F. Swartsen - Adallas coninck van Thracien, ofte de stantvastige Olympie. 1747




087500 - Cornelis Sweerts (naar het Frans van Onbekend) - Apollo en Dafne, op muziek gesteld door H. Anders. 1697
De Draak die niet als vuur en vlam
Uit de oogen scheen, is nu verslonden:
De nieuwe waerelt heeft, wat ik vermag, bevonden,
Wyl ik dat Schrikdier al sijn kracht benam.
Kupido leg uw koker neêr.
Zie my van al het aardryk eeren.



087510 - Cornelis Sweerts (naar het Frans van Onbekend) - Apollo en Dafne. 1698
De Draak die niet als vuur en vlam
Uit de oogen scheen, is nu verslonden:
De nieuwe waerelt heeft, wat ik vermag, bevonden,
Wyl ik dat Schrikdier als zijn kracht benam.
Kupido leg uw koker neêr.
Zie my van al het aardryk eeren.



087520 - Cornelis Sweerts - Jacoba van Beyeren, erfgravin van Holland. 1691a
De blyde morgenstond bracht ’t zonlicht op de kimmen,
En deedze met haar glans veel aangenamer glimmen
In ’t Oost, dan ’t Oostersch gout, oft eenig gulden throon:
Dees dag begint voor ons zeer aangenaam en schoon.



087521 - Cornelis Sweerts - Jacoba van Beyeren, erfgravin van Holland. 1691b
De blyde morgenstond bracht ’t zonlicht op de kimmen,
En deedze met haar glans veel aangenamer glimmen
In ’t Oost, dan ’t Oostersch gout, oft eenig gulden throon:
Dees dag begint voor ons zeer aangenaam en schoon.



087530 - Cornelis Sweerts - Jacoba van Beyeren, erfgravin van Holland. 1750
De blyde morgenstond bragt ’t zonlicht op de kimmen,
En deedt die met zyn glans veel aangenaamer glimmen
In ’t post, dan ’t Oostersch gout, of eenig gulden troon:
Dees dag begint voor ons zeer aangenaam en schoon.



087540 - Cornelis Sweerts - Den verliefde rykaart. 1694 ca.
O Min! wat baart gy pyn en smert
Aan trouwe Minnaars, die niet konnen
Geraken tot het wit, waar op haar oog en hert
Onlydelyk doelen, als gy haar niet wilt vergonnen



087550 - Cornelis Sweerts - Den verliefden gryn bedrogen. 1722 ca.
O Min! wat baart gy pyn en smert
Aan trouwe Minnaars, die niet konnen
Geraaken tot het wit waar op hun oog en hert
Onlydelyk doelen, als gy hun niet wilt vergonnen



087560 - Jan van Swol (of Zwol) - Constantinus: aen Me Juffr. Anna Roemers, in Sprockel, 1630 1637
Leven op-geschort
Geketent droeve ziel, u vrolijckheyt, waer stort,



087570 - Jan van Swol (of Zwol) - Margrietje. 1634a d
2016



087580 - Jan van Swol (of Zwol) - Margrietje. 1634b d




087590 - Jan van Swol (of Zwol) - Margrietje ofte wat de liefde op een jeuchdich hert vermach. 1639
Ay my ick schrickte schier, wel fiel.
Wel feex. Bel. wel slomp,
Wel Ottemoer, hoe nu.
Gemorgen nuchtre Clomp.



087600 - Abraham Sybant (Zybandt) (naar het Engels van William Shakespeare) - De dolle bruyloft. 1654
Hoe heerlijk speelt dat beeld in mijn gedacht, wiens oogen
Met noit volpreze glans, en schoont’, my quam vertogen
In ’t venster: spiegel, die mijn zinnen heeft verwart;
Neemt doch barmhartig wegh het vinster an mijn hart.



087610 - Abraham Sybant (Zybandt) (naar het Engels van James Shirley) - De verleyde vriendt. 1668
Zo haest de goude zon den dauw begon te trekken
Van bloem’ en kruyden af, quam my de zorg opwekken,
Die ik Florensens hooft, als dienaer, dragen moet:
Dus melde ik wat my zoo vroeg hier koomen doet.



087620 - [T.] (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1777
’k Ben wel een oude gek! ’k kon immers langer slaapen.
Myn leden zyn zo zwaar als lood. - [Hy gaapt.] Wat is dat gaapen!



087630 - T.D.B. - De dood van Johnston, zynde een vervolg op Johnston, en Nader, of het verdronken kalf. 1778




087640 - T.D.B. - Johnston en Nader of het verdronken kalf. 1778




087650 - Adolf Tack (naar het Frans van Benoît Pelletier de Volméranges) - Huwlyk van den capucyn. 1800




087660 - Adolf Tack (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - De maarschalk van Catinat, of het schildery. 1803




087670 - Adolf Tack (naar het Frans van Desaudras) - Middennacht, of de nieuwjaars wenschen. 1800




087680 - [Henryk Takama] (naar het Frans van Jean Desmarets de Saint Sorlin) - Bly-spel van de grilligers, naa de Franse visionaires. 1658
Ik, aller weereldts schrik! en ’s Heemels troetel-kindt!
De vree haar vyandt! en den dollen oorlogs vrindt!
Der Jonferen haar wens! en schrik van alle mannen!
Die slegs op moordery, en schennis an gaa spannen!
Ben van den Krijgs-Godt Mars geteeldt, en voortgebragt
Van een, der fierste, van het Amazoons geslagt;



087690 - Henryk Takama - Wat kluchtigs van Abram kom gaanewe. 1664
E. Abram kom gaanewe. A. Alree man, ik zelje niet beswijkken mijn murwe kurkevaar.
E. Zetje dan vry schrap, want in mijn neus kittelt mijn een gewelddig vreemt haair.
Hoor! ’kheb daar een rijkke Vaar, sonder Suster, of Broeder,
Die my, om zijn verstootene outheyt, niet ligt sal helpen aan een Stiefmoeder;




087700 - Tandem Bona Causa Triumphat - Derde Harlequin reizend met zyn rarekiek, Door Zeeland. 1749




087710 - Tandem Bona Causa Triumphat - De Harlequin reizende met zyn Rarekiek, van Vrankryk na Braband. 1749




087720 - Tandem Bona Causa Triumphat - Tweede Harlequin reizend met zyn rarekiek, Van Braband na de Amsterdamse Kermis. 1749




087730 - Leander Tandt - Een in agte en agte in een. 1774 ca.




087740 - Pieter Tandt (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard d’Arnaud) - Zegenpraelende geloof van Euphemia princesse van China. 1769 ca.




087750 - Hendrik Tange - De vaderlyke onderrichting. 1785




087760 - J.B. Tanghe - Martelie van de H. Stephanus. 1769 ca




087770 - [Hendrik Teeuwsen] - Marturio. 1767
Wat of toch eindelyk helaas! myn lot zal wezen?
Ik peins en overleg; maar de uitslag doet my vreezen;
En was ’t alleenlyk vrees, die my het harte wondt,
Ik zou, ondanks de smart van dezen veegen stond,
Die, hoe ’t geval zich wende en keere, eens af moet loopen,
Op wenschelyker tyd, op betre dagen hoopen;



087780 - Hendrik Teeuwsen (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Wilson. Gevolgd naar Le fabricant de Londres. 1784
W. Waar zyt gy, Davidson?... Wat zorg en wat beleid
Verzellen myn beroep! Hoe kan de afwezigheid,
Schoon slechts voor éénen dag,de moeilykheên vergrooten?
Ik heb den gantschen nacht byna geen oog gesloten....
Is al het volk reeds aan den arbeid? D. Ja, Mynheer,
Meer dan een uur geleên... In 't laatst' der week, ligt eer,
Kunt gy aan Sidney all’ zyn lakens nog bezorgen.



087790 - Hendrik Teeuwsen (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Wilson. Gevolgd naar Le fabricant de Londres. 1787




087800 - A.B. Telting - De rechter. 1803
Een uitmuntend werk, daar iemand die het met oordeel leest,



087980 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frik in ’t veurhuys 1642a d




087990 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys 1642b d
G. Hemme! hemme! hemme daer! mit je snappen en je klappen dit goore goet,
L. Matres, Kniertje quelt me!
G. ’k Sorg dat ikje daer al weer by komen moet.
Ey jy mee lijmstront! al langenoeg te dutten, en te droomen!
In elken uur ien lelytje! Wat of’er noch van jou zel komen!
't Is hier het poppetje pas van achtien klossen, je hoord in elken uur een zestiendeel te doen.
En jy gaepster, wat heb jy’er na te luystren? Wat: deuze kyeren zouwen ien mensch wel mal bro’en.



088000 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frik in ’t veurhuys 1642c o




088002 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys 1642d d




088004 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys 1653
G. Hemme! hehemme! hemme daer! metje snappen en je klappen dit gore goet
L. Matres, Kniertje quelt me!
G. ’k Sorgh dat ickje daer al weer by komen moet.
En jy mee lijmstront, al lang genoeg te dutten, en te droomen,
In elken uur ien leletje! wat of’er noch van u sal komen
't Is hier het poppetje pas van achtien Klossen, ghy hoord in elken uur een sestienden deel te doen.
En ghy gaepster, wat heb ghy’er na te luystren? wat, dese kinderen souwen ien mensch wel mal bro’en.



088006 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys 1654




088008 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frik in ’t veurhuys 1654




088010 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys 1661a o




088012 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veur-huys 1661b o




088014 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frik in ’t veurhuys 1662




088016 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frik in ’t veur-huys. 1668




088018 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veur-huys. 1670 ca.




088120 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys. 1681




088122 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys. 1686
G. Hemme! hemme! hemme daer! mit je snappen en je klappen dit goore goet,
L. Matres, Kniertje quelt me!
G. ’k Sorgh dat ickje daer al weer by komen moet.
Ey jy mee lijmstront! al lang enoegh te dutten, en te droomen!
In elken uur ien lelytje! Wat of er noch van jou zel koomen!
’t Is hier het Poppetje pas van achtien klossen, je hoort in elcken uur ien zestienendeel te doen.
En jy gaepster, wat heb jy’er na te luystren? Wat Deuse kyeren souwen ien mensch wel mal bro’en.



088124 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys. Die is den Bruygom, en dat ben ick. 1687a o




088126 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frick in ’t veurhuys. Die is den Bruygom, en dat ben ick 1687b o




088128 - Mattheus Gansneb Tengnagel - Klucht van Frik in ’t veurhuys. 1731




088130 - Mattheus Gansneb Tengnagel - De Spaensche heidin. 1643a v
Bejaerde moeder: zeg, wat maekt ons doch genegen
Meer, dan het andre volk, de buitewegse wegen
Te vinden langs het veld, door bosch, op berg, in dal;
Dat ons nooit voordeel gaf, maer wees op ’t ongeval;



088132 - Mattheus Gansneb Tengnagel - De Spaensche heidin. 1643b v




088134 - Mattheus Gansneb Tengnagel - De Spaensche heidin. 1644




088136 - Mattheus Gansneb Tengnagel - De Spaensche heidin. 1657
Bejaerde moeder: zeg, wat maekt ons doch genegen
Meer, dan het andre volk, de buitewegse wegen




088138 - Mattheus Gansneb Tengnagel - De Spaensche heidin. 1671a o
Bejaerde moeder: zeg, wat maekt ons doch genegen
Meer, dan het andre volk, de buytewegse wegen
Te vinden langs het veld, door bosch, op berg, in dal;
Dat ons nooit voordeel gaf, maer wees op ’t ongeval;



088140 - Mattheus Gansneb Tengnagel - De Spaensche heidin. 1671b o
Bejaerde moeder: zeg, wat maekt ons doch genegen
Meer, dan het andre volk, de buytewegse wegen
Te vinden langs het veld, door bosch, op berg, in dal;
Dat ons nooit voordeel gaf, maer wees op ’t ongeval;



088142 - [Mattheus Gansneb Tengnagel] - De Spaensche heidin. 1671c o
Bejaerde moeder: zeg, wat maekt ons doch genegen
Meer, dan het andre volk, de buytewegse wegen
Te vinden langs het veld, door bosch, op berg, in dal;
Dat ons nooit voordeel gaf, maer wees op ’t ongeval;



088144 - [Mattheus Gansneb Tengnagel] - De Spaansche heidin. 1718




088146 - Mattheus Gansneb Tengnagel - De Spaansche heidin. 1753




088150 - Jan Gansneb Tengnagel - Verwoestingh des stadts Naerden. 1660
https://books.google.nl/books?id=RZNlAAAAcAAJ&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false



088160 - Mariën Theeren - Een spel: Waer zyt ghy, au man, au? 1530 ca.




088170 - Jan Theunisz - Mennich Mensch süect thuijs van vreeden. 1553




088172 - Jan Theunisz - Sint Jans onthoofdinghe. 1552




088174 - [Jan Thieullier] - Porphyre en Cyprine. 1621
Hoe wast dus vroech gedaecht, ick had my schier verslaepen,
T’was hooch tijt dat ick dreef ter weyden in mijn schaepen,
Want Phoebus climt naer t’sop, en bringt ons t’volle licht,
Aurora heeft betraent alreet de velden dicht,
Zephyrus wil ons heen met sijnen blas vercoelen,



088176 - [Jan Thieullier] - Presentspel in Mechelen. Waer mede de Prijsen tot Antvverpen ende Brusselen (gedraeghen) sijn wtgegeuen. 1621
Hoe can den Grijsen tijt oock alles doen verkeeren,
Hoe sietmen deen verdruckt en d’ander groot’lijcx eeren
Hoe draeyt hier de fortuijn haer auonturich rat,
Wat brengt verduldicheyt al onuerwachten schat,
Hoe heb ick suer en soet geproeft op deser eerden;



088179 - A. van Thil (naar het Frans van Onbekend) - Arlequin à la toilette. 1719
Wat let u, zeg eens, Arlekyne?
Wat doet u hier zo droef verschyne?
Gy treurd! brak uwe Theepot ook?
Of is uw Mosje door den rook
In zyne kooi verstikt? wilt spreeken.
Waatom laat gy me in twyffel steeken?
’k Was immers steeds uw hartsvrindin.



088182 - J. van Thil - Vertooning in Achilles. 1753
De woênde Hector vindt zich in zyn hoop bedroogen,
Vermits hy, nemende Patroclus voor zyn vrind
Zich inbeelt dat hy held Achilles overwint,
Waar door men schaamte en spyt ziet straalen uit zyne oogen.



088184 - J. van Thil - Vertooning in Andromaché. 1753




088186 - J. van Thil - Vertooning in de Beklaaglyke dwang. 1753




088188 - J. van Thil - Vertooning in de Doodelyke minnenyd. 1753




088190 - J. van Thil - Vertooning in Jacoba van Beyeren. 1753




088192 - J. van Thil - Vertooning in Polieukte. 1753
De wreede Felix door verblintheyd ingenomen
Doet hier het waardig bloed van held Neärkus strroomen,
En doet zyn schoonzoon zyn, getuige van zyn straf.
Doch Polieukte geeft van zyne moed de blyken,
En in de plaats van voor dat doodsgevaar te wyken,
Braveert hy zyne dood, gevangenis en graf.



088194 - J. van Thil - Vertooning na het spel van de dood van Prins Willem de Eerste. 1753
Hier werd Oranjes deugd na zyne dood beloont,
Schoon dat hy door een schelm verloor zyn dierbaar leven
Hy doet zyn vyanden na zyne dood zelfs beven,
Zo vaak zyn beeltenis aan yder zich vertoont:



088196 - J. van Thil - Vertooning voor de Amerikaan. 1753




088198 - J. van Thil - Vertooning voor de Sipier van zich zelve. 1753
Rudolphus, door de liefde en hoogmoed aangedreeven,
En willende voor elk beweeren in het veld,
Dat niemand is zo waard, by hem te zyn gestelt,
Of de Princesse tot een bruid te zyn gegeeven,
Word hier door Frederik (dien zulks met recht verdroot,
En die regtvaardig was om naar deze eer te streven)
Zodanig aangetast, dat hy het lieve leven
Verlaat, en leyt te regt een welverdiende dood.



088200 - J. van Thil - Vertooning voor Orondates en Statira. 1753




088210 - J. van Thil - Vertooning voor Rodogune. 1753




088220 - Petreius Tiara - Medea Euripidis. 1543
O si potentes abnuissent coelites,
Ne plena lecto navis Argo milite
Praetervolaret Cyaneas Symplegadas.
In Colchico ne staret unquam litore
Utinamque ne per nemus opaci Pelij
Deiecta latè pinus umbrasset solum,



088230 - Joh. van Toledo - De gestrafte ontugt. Vertoont in de liefde van Helionore, en Zanobio. 1669




088240 - [Aris Tolk (?)] (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De staadkundige tingieter 1771

Meester E: 't Is wonderlyk met my, wat schort ’er nu weer aan?
’k Moet immers, dit staat vast, na Meester Bremen gaan,



088250 - Aris Tolk (?) (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De staatkundige tingieter 1794
Waarlijk! Ik weet



088260 - Philips Theodoor Toll - Blanche de Bourbon, koningin van Hispaniën, of stantvastige onnoselheyt. 1662




088270 - Philips Theodoor Toll - Blanche de Bourbon, koningin van Hispaniën, of stantvastige onnoselheyt. 1663




088280 - Philips Theodoor Toll - Blanche de Bourbon, Koningin van Hispanien, of stantvastige onnoselheyt. 1669
’t Schijnt dat sijn Majesteyt met beeresog gevoed
In ’t woeste Thracia een beestelijcke gloet
Van Leeuw of Tijgerin met lust heeft ingesoogen
Of in een beestenparck sijn alverdervend’ oogen
Vermaackt heeft in ’t gesicht van woede menschen moort,



088290 - Philips Theodoor Toll (naar het Frans van De Saint Germain) - Den grooten Timoleon, of ’t verloste Korinthen. 1661




088300 - Philips Theodoor Toll (naar het Frans van De Saint Germain) - Den grooten Timoleon, of ’t verloste Korinthen. 1664




088310 - Philips Theodoor Toll (naar het Frans van De Saint Germain) - Den grooten Timoleon, of ’t verloste Korinthen. 1669




088320 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Jean François Ducis) - Abufar, of het Arabiesch huisgezin. 1802
Hoe houd uw schoon verhaal, myn zuster! me optogen!
Het perst, om ’s gryzaarts ramp, de traanen uit myne oogen.
ô Ja, had ik uw reên by d’arbeid aangehoord,
’t Werk waar’ myn hand ontglipt, door ’t luistren naar elk woord.



088330 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1802
Ja, daar ’k myn’ trouwsten vrind weêr aan myn hart mag drukken,
Zal ’k ook het einde zien van all’ myne ongelukken.
’t Lot, dat my steeds bestreed, schynt eindlyk uitgewoed,
Nu ’t ons, op deze plaats, elkaêr hervinden doet.



088340 - Hendrik F. Tollens Cz. - Blinval en Emelia, of het loon der edelmoedigheid. 1801




088350 - Hendrik F. Tollens Cz. - De bruiloft. 1799
K. Wel drommels!
A. Verwondert u dat zo?
K. Ha! ha! ha!
A. Loop, gek, gy wist het immers wel?
K. Veinzen wy. (Overluid) Ja, ja! gy hebt gelyk, myn lieve Antoniaatje! Ik wist wel dat mynheer Rykenstein met juffrouw Vrydorp gaat trouwen; is het zo niet?



088360 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood van Cezar. 1801a v
De groote dag is daar! ja, Cezar zal regeeren,
En Rome, dat te lang zich tégen hem dorst keeren,



088370 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood van Cezar. 1801b v




088380 - Hendrik F. Tollens Cz. - Eduard. 1799
T. Schaam u, Eduard! schaam u! een jongeling van uw vernuft en een gedrag als het uwe! E. Ach! T. Staak dat onedel zuchten; schaam u! waar zyn thans de grootsche vooruitzichten, waarmede gy u streelde? waar is uwe driftvervoering, die my bekoorde?



088390 - [Hendrik F. Tollens Cz.] - Gierigheid en praatzucht. 1801
Maar, lieve hemel! hebt gy dan noch niet gedaan met ontbyten?



088400 - [Hendrik F. Tollens Cz.] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het huwelyk naar de mode. 1800
Ik ben in een oogenblik terug. Dat men voor alles wel zorg drage, en dat alles ga gelyk het behoore. Als men geld komt brengen, dan moet men my ten eerste roepen: ik ben by de nheer Geronimo;



088410 - [Hendrik F. Tollens Cz.] - Iets van Kotzebue. 1800
Op uwe gezondheid, myne genie! Welk een verbazend aantal ontwerpen voor moderne drames vervullen weder myn hoofd! Op uwe gezondheid, myne genie! - Waar zal ik ’er mede heen? Foei! welk eene vraag! ik bloos voor myzelven! Alle deze ontwerpen aan elkander geplakt zullen immers een voortreffelyk stuk opleveren? ’er behoort immers thans tot het stellen van een stuk meer dan ééne vinding?



088420 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Katilina, of Rome gered. 1783




088430 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Katilina, of Rome gered. 1802
Vermetel redenaar, door ’t laffe volk gesteven!
Gy, in ’t bewint op de aard’ tot d’eersten trap verheven!



088440 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van A. Phil. Tardieu Saint-Marcel) - Kato, te Utika. 1801
Wat wreede onzekerheid! ’k Zie Krassus geenszins komen!...
ô Eenig voorwerp van myn tedre zorg, ô Romen!
Wat lot staat u te beurt! Uw helden, ’t fierst van moed,
Zag ’k in Thessaaljes veld versmooren in hun bloed;



088450 - Hendrik F. Tollens Cz. - Konstantijn. 1800
Afgryselyk gepeins, het welk my siddren doet,
Myn redenkracht me otnroofd, myn nare keel steeds voed,



088460 - Hendrik F. Tollens Cz. - Konstantijn. 1800




088470 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Christian Christian) - Manlius Torquatus. 1801
Zy gy Romeinen, komt: vlugt met me, uit dit gewet,
Een’ raad, door d’adem der Latynen snood verpest.
Hoe! ons ten hoon en val, daar zy van eerzucht blaken,
Betwisten ze ons een’ rang, waarnaar zy vlammend haken!



088480 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - De schoenmaker van Damaskus. 1800




088490 - Hendrik F. Tollens Cz. (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - Verleiding en vergoeding. 1801




088500 - Hendrik F. Tollens Cz. en Marten Westerman - De vrede in Nederland, of den aftogt der Engelschen en Russchen. 1799




088510 - Jan Tomisz - Die becooringe des Duvels. 1545 ca.
E.H. Ow beveijnsde hovaerdij, compt toch hier buijten
Springt uuijter muijten,, ghy sult wat nijs,, hooren
G.H. Wat compt mij daer in dooren,, tuijten



088520 - Jan Tonnis - Iosephs droef en bly-eynd’-spel, eerste deel. 1639




088530 - Jan Tonnis - Iosephs droef en bly-eynd’-spel, tweede deel. 1639




088540 - Jan Tonnis - Iosephs droef en bly-eynd’-spel, derde deel. 1639




088550 - Jan Tonnis & Alb. Ebbo Crous - Josephs droef en bly-eynd’-spel, eerste deel. 1721




088560 - Jan Tonnis & Alb. Ebbo Crous - Josephs droef en bly-eynd’-spel, tweede deel. 1721




088570 - Jan Tonnis & Alb. Ebbo Crous - Josephs droef en bly-eynd’-spel, derde deel. 1721




088580 - Doughorty de la Tour - Le bonheur de la vertu 1782




088590 - Carolus Truyts - Joseph. 1750 ca.




088600 - [Gijsbert Tysens] - De actionisten reisvaardig naar Vianen, of ’t uiteinde der windnegotie. 1720 ca.
’k Heb ’t u lang genoeg voorspeld, dat van al dit Acriën te kópen en verkópen,
Het eind uw ondergang zou báren, want daar stong anders niet af te hópen.
Maar wat ik toen zei of niet, ’t was vrugteloos, gy deed uw zin,
Maar wat zal ’t nu zyn? ’k heb u zo ménigmaal, ja zelfs van ’t begin



088610 - Gijsbert Tysens (naar het Frans van Le Père Guillaume Hyacinthe Bougeant) - Arlequin Jansenist, of berisping van de geleerde vrouw. 1732




088620 - Gijsbert Tysens - Ballingschap, van het Parysche parlement. 1733




088630 - Gijsbert Tysens - Bassianus Varius Heliogabalus, of de uitterste proef der standvastige liefde. 1720
Hoe? nu bedrukt Mevrouw? daar alles word bereid
Met Keizerlyke pragt tot de offerplegtigheid
Van uwe aanstaande Trouw: Wat onrust stoord uw zinnen?
Gy ziet u van den Vorst, den Raad en ’t Volk beminnen,



088640 - [Gijsbert Tysens] - De bedriegelyke actionist, of de nagthandelaars. Zynde het vervolg op den windhandel. 1720
Wat geeft de Windnegotie vreugd,
En al de Actiekraam?
Zy doet aan onze Nering deugd,
En is my aangenaam.



088650 - Gijsbert Tysens - De belagchelyke intekenaars, of de nieuwe inventie der boekverkopers. 1727
Neen Broeder, ’t is vergeefs, gy kunt my nooit behaagen,
Zou ik myn geld, als gy, zo los en ruuk’loos waagen
Aan het intekenen van Boeken, die men nooit
Of op zyn beste na veel Jaren ziet voltooit?



088660 - Gijsbert Tysens - De bloode nachtgalant, of de betrapte sneukelaar. 1727 ca.
L. Wees toch voorzichtig, Pryntje, om de zaaken wel te beleggen,
P. Juffrouw wees jy maar gerust, je hoeft my daar geen meêr af te zeggen;
ô Ik zal dat kooltje wel draaijen; ik ben op zulke kommisjetjes volleerd.
L. Of myn arme koekoek wel denkt, dat hy zo dikwils met zo ’n schoone hartskroon word verëerd?



088670 - Gijsbert Tysens (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Cartouche of de rovers. Verhandelende zyn voornaamste schelmeryen. 1722a d




088680 - Gijsbert Tysens (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Cartouche, of de róvers. Verhandelende zyn voornaamste schelmeryen. Den tweeden druk. 1722b d
V. Wel nu, Gripaut, hoe is ’t? hoe staat het met de záken?
G. Niet al te wel myn Heer, want ’k moet u kenbaar máken
Dat, zo Pataut hier nog niet is gearriveerd,
Hy hier wel haast zal zyn, want ’k ben geinformeerd
Dat hy van Angoulêm’ zig heeft op weg begéven,



088690 - Gijsbert Tysens (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Cartouche of de roovers. Waer in verhaelt worden zyne wonderlijcke avontueren, aerdige poetsen, vrome daden, en zyn menighvuldighe schelmstucken, die hy geduerende zyn leven bedreven heeft. 1725 ca.
V. Wel nu, Gripaut, hoe is’t? hoe staet het met de saken?
G. Niet al te wel mijn Heer, want ’k moet u kenbaer maken,



088700 - Gijsbert Tysens - Doctor Hans, gepromoveerd tot de narrekap van Esculapius, op het uilebord van Mercurius. 1725 ca.




088710 - Gijsbert Tysens (naar het Frans van Guillaume Hyacinthe Bougeant) - De geleerde vrouw, of der Jansenisten godgeleertheid vervallen tot het spinnewiel. 1731
A. Finette! F. Wat, belieft Juffrouw Angelika.
A. Wat ’s dat pakje, dat gy daar verbergt? F. Ja! Ja!
Ontrust u niet, gy zult dat tuds genoeg wel hóren.
A. Hoe! is ’er weêr op nieuws een Laster schrift gebóren,



088720 - Gijsbert Tysens - De gevlugte verliefden, met de Turksse kwakzalver. 1721
J. MYn Heer heeft my belast een deftig logement
Voor hem te zoeken, maar, ik ben hier onbekent,
En in een vreemde stad; waar ga ik best logéren?
K. Hier in den Moriaan, daar niet als gróte Héren



088730 - Gijsbert Tysens - De ingebeelde erfgenaam en voogd, of de gestrafte baatzugtigheid. 1715 ca.
S. Wel, Pasop, heeft iermant van de vrinden ook met den zieken gesprooken?
P. Neen, myn heer, dog zy hebben ’er wel op gevlast, maar myn byzyn heeft dat telkens gebrooken.
S. Draag toch wel zorg; gy weet van welk een aangelegentheid het voor my is;
Want kwam de zaak uit die ik gebrouwen heb, het zou zekerlyk en wis



088740 - Gijsbert Tysens - De ingebeelde erfgenaam en voogd; of de gestrafte baatzuchtigheid 1720 ca.
S. Wel Pasop, heeft iermand van de Vrinden ook met den Sieken gesprooken?
P. Neen, myn Heer, doch zy hebben ’er wel op gevlast, maar myn byzyn heeft dat telkens gebrooken.
S. Draag toch wel zorg; gy weet van welk een aangelegentheid het voor my is;
Want kwam de zaak uit die ik gebrouwen heb, het zou zekerlyk en wis



088750 - Gijsbert Tysens - De ingebeelde erfgenaam en voogd, of de gestrafte baatzuchtigheid 1725 ca.




088760 - [Gijsbert Tysens] - Het ingebeelde huuwelyk door eigenbaat, zynde het vervolg van De weergadeloze bedrieger ontmaskerd, of de valsche boekhandelaar in zyn aard en weezen ontdekt. 1720 ca.
Wel Doetje! ik beklaag uwe Eenvouwdigheid: meen jy dat onze Patroon zo kwaad is,
Als de wereld hem uitschilderd? och myn lieve sloof, je bent gants mis,
Al wat hy doet, zeggen de menschen, zyn schelmse streeken,
En ondertusschen is het enkel zyn verstand. ô de wereld is vuil genoeg om kwaad te spreeken.



088770 - Gijsbert Tysens - Johanna Gray en Maria, koninginnen van Engeland. Zynde ’t Vierde maandelyks berigt van den onderaardssen Parnas, of tóneelspélen uit de andere wereld, behelzende allerhande voorvallen en geschiedeniszen van hoge en lage staatsperzonen. Voor de maand April. 1722
Myn Zuster spoede uw gang, op dat wy haast ontdekken
De vlugtelingen, die deez’ moeite aan ons verwekken,
Ik kan dit Zaligveld niet aanzien dan met haat;
De vrolykheid en rust, die hier in dézen staat
Regeerd, kan ik geenzints voor myn gezigt gedógen,
Het dagligt en ’t vermaak zyn haat’lyk in myne oogen;



088780 - Gijsbert Tysens - Keizer Karel den Vyfden, en Franciskus den eersten, koning van Vrankryk. Maandelijks berigt van den onderaardschen Parnas voor de maand Maart. 1722
P. Wie daar? S. Hoe zo?



088790 - Gijsbert Tysens (naar het Frans van Madeleine Angélique Poisson, Dame Gabriel de Gomez) - Klearchus, dwingeland van Heraklea. 1727
Hoe heeft myn vyandin zig op uw komst gehouwen?
Spreek Eumenes, toen gy haar kwaamt myn wil ontfouwen,
Heeft toen gehoorzaamheid, of ingekropte haat
Verzeld van wraak, zig afgeschilderd op ’t gelaat



088800 - Gijsbert Tysens - Het leven der dobbelaars in de Elizeesze velden. 1722
L. Haal over! holla hei! D. Houw Karon! Karon houw!
L. Het is om desperaat te worden. D. By myn trouw.....
L. Zagt Broeder Deus-aas, laat dat woord van trouw niet hóren,
Zeg by myn Ziel! dat klinkt wel eens zo fraai in de ooren
Van Speelders, Dobbelaars, en diergelyke zoort.
D. Hebt gy het woord van Trouw dan nooit by ‘t spel gehoord?



088810 - Gijsbert Tysens - Maria de Medicis, en háre Gunsteling Concino Concini, marquies d’Ancré. 1722
Na dat ik door myn val deed Romen sidd’ren, ja,
Na dat ik door myn dood betaalde de ongenaâ
Van ’t strenge Noodlot, ’t geen my had om hoog gehéven,
Om door zyn wisz’ling my te wréder val te géven,
Zyn de onverzoenb’re Goôn nog niet verzoend geweest
Met ’t geen myn lighaam leed, dewyl ik in myn geest
Hier nog de straf gevoel van myn voorgaande dáden!



088820 - [Gijsbert Tysens] (naar het Frans van Jean-Jaques Bel) - De nieuwe Tarquin. 1732




088830 - Gijsbert Tysens - De onbekende mede-minnares, of de rampsalige minne-list. 1717
O Liefde! die myn hart met uwe bande bind;
En in myn jammerklagt steets uw genoege vind;
Die my geheel van ’t spoor der Maagdenpligt doet tréden,
En uyt myn droeve ziel verband de eer en reden;



088840 - Gijsbert Tysens (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1722
Helaas! is dan uw hoop, Hersilia, vervlógen!
Is ’t waar Sabine? Zoude ik het gelóven mógen,
’t Geen Romen uitstrooid, en zou Romulus die daad
Zig onderwinden? kan myn hand, schoon ik hem haat,
Ha zelf in ’t hart verfoei, aan hem genoegen géven?



088850 - [Gijsbert Tysens] - Schrokhart Slingerbeen, in zijn eigen strikken verstrikt; of de worgende Kakus aan den koopbrief van een huis. 1725 ca.
S. Bedrog, gy moet oppassen, want hier is weêr een vetje te haalen;
Want ik meen het huis te koopen, maar nooit geen duit daar af te betaalen.
B. Wel dan volg jy de oude mode maar, en niet meêr als je eens hebt belooft;



088860 - Gijsbert Tysens - Sjako en Cartouche in de Elizeesse velden. 1722
C. Och! zyn wy nog niet half haast daar wy logeren konnen?



088870 - Gijsbert Tysens - De staatzugt van Paus Sixtus den Vyfden, en Philips den Twéden, koning van Spanje. 1722
Maar Oom, kunt gy de rust dan hier nog niet betragten?
En heeft de Staatzugt nu nog plaats in uw gedagten?
Blyft de yd’le Glorie, die u eertys heeft geraakt,
U hier nog by, daar elk naar rust en eendragt haakt?



088880 - Gijsbert Tysens - Theagenes en Kariklea, of de triomférende kuisheid. 1720
Is dan ’t geval nog niet vermoeid van ons te plágen?
De Snóde Arsace, die in ontugt vind behágen,
Belaagt my dag op dag met een onkuiszen gloed.
Myn Jeugd behaagd haar oog; haar wellust word gevoed,




088890 - [Gijsbert Tysens] - De uitvaart en testament van den hoofdbedrieger, Schrokhart Slingerpoot. 1725 ca.
J. Ik zeg



088900 - [Gijsbert Tysens] - De verwarde hedendaagse loteryhandel. 1722 ca.
R. Anna, waar is myn Heer? Viktorie! ha viktorie!
Waar is myn Heer? zeg op: nou levenwe eens in glorie.
A. Wel Regtuit, word je zot? R. Dat scheeld niet veel. Maar zeg
Waar drommel is men Heer? ’k Weet met me zelf geen weg;



088910 - Gijsbert Tysens - De weergadeloze bedrieger ontmaskerd, of de valsche boekhandelaar in zijn aard en weezen ontdekt. 1727 ca.
Ja, Maseur, ’k ben dat gevaar gelukkig nog ontkomen;
’k Was wonderlyk in ’t naauw toen ik gevangen wierd genomen;
Ja, ’k dagt warachtig dat my de Groninger Galg reeds aan een vam zyn pennen had,
Die Kleunkoppen zyn wel onbeleeft, met smeet my in een gat,



088920 - Gijsbert Tysens - De weergadeloze bedrieger ontmaskerd, of de valsche boekhandelaar in zijn aard en weezen ontdekt. 1728 ca.
Ja, Maseur, ’k ben dat gevaar gelukkig nog ontkomen;
’k Was wonderlyk in ’t naauw toen ik gevangen wierd genomen;
Ja, ’k dagt warachtig dat my de Groninger Galg reeds aan een vam zyn pennen had,
Die Kleunkoppen zyn wel onbeleeft, met smeet my in een gat,



088930 - Gijsbert Tysens - Quinquenpeaux, Bombario, of windnegotie. 1720 ca.
Neen zeg ik u nog eens, wil my de kop niet breken




088940 - [Gijsbert Tysens] - De windhandel, of Bubbles compagnien. 1720
W. Neen zeg ik u nog eens, wil my de kop niet bréken.
S. Maar Heer! W. Maar ’t ik vergeefs, hier baet geen tegenspréken.
’k Verkoop myn Acties tot dien prys niet, neen, ô neen,
Gy moet op Horen nu al vry wat meêr besteên
Als zeven en drie kwart, neen, zeker ’t zal niet lukken.



088950 - Gijsbert Tysens - De windhandel, of Bubbles compagnien. 1720 ca.
W. Neen zeg ik u nog eens, wil my de kop niet bréken.
S. Maar Heer! W. Maar ’t is vergeefs, hier baat geen tegen spréken.
’k Verkoop myn Acties tot dien prys niet, neen, ô neen,
Gy moet op Horen nu al vry wat meêr besteên



088951 - Gijsbert Tysens - De windhandel, of Bubbles compagnien. 1720 ca.
W. Neen zeg ik u nog eens, wil my de kop niet bréken.
S. Maar Heer! W. Maar ’t is vergeefs, hier baat geen tegen spréken.
’k Verkoop myn Acties tot dien prys niet, neen, ô neen,
Gy moet op Horen nu al vry wat meêr besteên



088960 - [Gijsbert Tysens] - De windhandel of Bubbles compagnien. 1720 ca.
W. Neen zeg ik u nog eens, wil my de kop niet bréken.
S. Maar Heer! W. Maar ’t is vergeefs, hier baet geen tegenspréken.
’k Verkoop myn Acties tot dien prys niet, neen, ô neen,
Gy moet op Horen nu al vry wat meêr besteên
Als zeven en drie kwart, neen, zeker ’t zal niet lukken.



088970 - Gijsbert Tysens - De windhandel of Bubbels compagnien. 1720a v




088980 - Gijsbert Tysens - De windhandel of Bubbles compagnien. 1720b v
W. Neen zeg ik u nog eens, wil my de kop niet breken.
S. Maar Heer! W. Maar ’t is vergeefs, hier baet geen tegenspréken.
’k Verkoop myn Acties tot dien prys niet, neen, ô neen,
Gy moet op Horen nu al vry wat meêr besteên
Als zeevên en drie kwart, neen, zeker ’t zal niet lukken.



088990 - Gijsbert Tysens - De windhandel, of Bubbles compagnien. 1720c v




089000 - Gijsbert Tysens - De windhandel of Bubbles compagnien. 1720d v




089010 - Gijsbert Tysens - De woedende liefde, of gestrafte moord-zugt. 1717
Zyt gy het dan Mevrouw, die my in deez’ geváren
Uw hulp en bysand bood? toen ik door ’t woên der báren,



089020 - Gijsbert Tysens - De actionisten reisvaardig naar Vianen, of ’t uiteinde der windnegotie. 1720a v




089030 - Gijsbert Tysens - De actionisten reisvaardig naar Vianen, of ’t uiteinde der windnegotie. 1720b v
’k Heb ’t u lang genoeg voorspeld, dat van al dit Actien te kopen en verkopen,
Het eind uw ondergang zou baren, want daar stong anders niet af te hopen;
Maar wat ik toen zei of niet, ’t was vrugteloos, gy deed uw zin,
Maar wat zal ’t nu zyn? ’k heb u zo menigmaal, ja zelfs van’t begin
Die rampen al voorzegt, maar toen wou men naar geen reden horen.



089040 - Gijsbert Tysens - De actionisten reisvaardig naar Vianen, of ’t uiteinde der windnegotie. 1720c v




089050 - Gijsbert Tysens - De actionisten reisvaardig naar Vianen, of ’t uiteinde der windnegotie. 1720d v




089060 - Gijsbert Tysens - De bedriegelyke actionist, of de nagthandelaars. Zynde het vervolg van den wind-handel. 1720a v




089070 - Gijsbert Tysens - De bedriegelyke actionist, of de nagthandelaars. Zynde het vervolg van den wind-handel. 1720b v




089080 - Gijsbert Tysens - De bedriegelyke actionist, of de nagthandelaars. Zynde het vervolg van den wind-handel. 1720c v




089090 - Gijsbert Tysens - De bedriegelyke actionist, of de nagthandelaars. Zynde het vervolg van de wind-handel. 1720d v




089100 - Cornelis Udemans - Nederlantsche tragi-comedie, vertoonende het gewoel der voorledene, en tegenwoordige oorlogen van de Vereenichde Nederlanden. Doch eygentlijck vervattende den vredelijcken wensch der Christenen. 1652




089110 - Cornelis Udemans - Charon en Alastor. 1652
A. Ha, ha, ha, sa, sa, sa, nu ben ick immers blijde,
C. Alastor comt ghy hier noch lacchen op mijn zijde?
A. O Charon ghy ontmoet my noch ter rechter tijt,
Want ick liep naer u toe, soo was ick nu verblijt.



089120 - Un bon mariage payera tout - De nieuwe Don Quichot. 1768




089130 - Ursulinen van Gent - Vive Jesus. Gabinie vierge et martire tragedie chretienne. 1778




089140 - Johan Uutenhove - Een zeer schoon spel van zinnen. Ghemaeckt by mijn heer Johan Wtenhoue Anno 32. ende is ghespeelt Anno 1543. [Lijst van personen]: Evangelische Leeraer; [...] 1570




089150 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Cajus Gracchus. 1797




089160 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Jean Marie Souriguères de Saint-Marc) - Cecilia, of de dankbaarheid. 1797




089170 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Michel Guyot de Merville) - De echtgenooten hereenigd. 1791
Dees brief heeft eindlyk al myn’ twyfel my benomen:
’k Zie heden in Parys myn gades vader komen;
Hy heeft te Brussel nu een jaar schier doorgebragt.
Een ommekeer, zo groot als waarlyk onverwacht,



089180 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Nic. Franç. Guillard) - Edipus, te Kolone. 1799
Geen snoode broeder zal den zetel u ontrooven;
Neen, prins! myn volk als ik erkent uw recht tot wraak:
Natuur en wetten zyn ’t die u den troon beloven,
En Polinices recht is aller vorsten zaak.



089190 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Gabriel Marie Jean Baptiste Legouvé) - Epicharis en Nero. 1798 [1718]




089200 - [Pieter Johannes Uylenbroek] (naar het Frans van Mevrouw de Beaunoir [= Alexandre Louis Bertrand Robineau]) - Fanfan en Klaas, of de twee zoogbroeders. 1788
A. Neen; zeker, neen, mevrouw; ’k zal hier geen dag meer blyven.
F. Maar inderdaad, heer abt... A. Mevrouw, ’t besluit staat vast:
Ik doe hier anders niet dan nutloos tydverdryven;
En dit strekt my in ’t eind’ tot last.



089210 - [Pieter Johannes Uylenbroek] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Fedra. 1770
Neen, Theramenes, niets zal myn besluit weêrstreven:
Ik wil Trezene, hoe bevallig ’t zy, begeven.
De onzekerheid van ’t lot myns vaders treft myn hart.



089220 - [Pieter Johannes Uylenbroek] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Fedra. 1775
Neen, Theramenes, niets zal myn besluit weêrstreven:
Ik wil Trezene, hoe bevallig ’t zy, begeven.
De onzekerheid van ’t lot myns vaders treft myn hart.
Myn laffe werkloosheid verwekt my schaamte en smart.



089230 - [Pieter Johannes Uylenbroek] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Fedra. 1777
Neen, Theramenes, niets zal myn besluit weêrstreven:
Ik wil Trezene, hoe bevallig ’t zy, begeven.
De onzekerheid van ’t lot myns vaders treft myn hart.
Myn laffe werkloosheid verwekt my schaamte en smart.



089240 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Fedra. 1800




089250 - Pieter Johannes Uylenbroek - Het feest van Apollo. 1799




089260 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Fénelon, of de Kamerijksche kloosterlingen. 1796a o
Welhaast bereikt ge uw doel: gy word, na weinig stonden,
Geliefde Amelia! aan ’s Hoogsten dienst verbonden:
Uw schuldelooze mond zweert, als uw zustrenschaar’,
Welhaast d’onbreekbren eed voor ’t heilig kerkaltaar:
’t Vereischte proefjaar heeft deez’ dag een eind’ genomen,
En Kameryk ziet thans den nieuwen bisschop komen.
Maar, heimlyk zucht uw hart, en gy slaat de oogen neêr!...
Waartoe wend gy ’t gezigt angstvallig heen en weêr?



089270 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Fénelon, of de Kamerijksche kloosterlingen. 1796b o




089280 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De gevangene, of de gelykenis. 1798
Terwyl mama by den slotvoogd is, zal ik naar het vengster op den kleinen wenteltrap gaan: misschien hoor ik daar weêr myn’ gevangenen op het kasteel zingen. ’t is wel lelyk van dien slotvoogd zulk een’ lieven jongeling daar zo opgesloten te houden.



089290 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Lucile. 1781
J. Van daag, mejuffer, is het recht een schoone dag.
L. Zo schoon, myn Julia, als ik ’er ooit een' zag.
J. Terwyl uw vader ’t all’ ten feest gereed doet maken,
Weêrgalmt ons dorp van ’t blydst muzykgeluid.



089300 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Marianne. 1800
H. Myne moeder zal wederkomen, en ik moet alles gereed maken.
Zyt ge daar weêr, mama? Onze kamer is zo donker!
Ik heb uwe verwen en penseelen hier gebragt.
D. Haasten wy ons. ’t Is agt uren: men zou kunnen



089310 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Meropé. 1779
Doorluchte koningin, gy moet uw’ angst verwinnen;
Na zo veel dagen storms, streele eens de kalmte uw zinnen.
De Hemel schonk de zege en vrede aan ons gebied:
Gy hebt zyn toorn verduurd; versma zyn weldaên niet.



089320 - [Pieter Johannes Uylenbroek] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Meropé. 1791
Doorluchte koningin, gy moet uw’ angst verwinnen;
Na zo veel dagen storms, streele eens de kalmte uw zinnen.



089330 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Meropé. 1803




089340 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Onbekend) - Offer aan de vryheid. 1797




089350 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Othello. 1802
Doe uw gerechte vrees, doorluchte raad! bedaren:
Venedig vloog ten stryde op ’t hooren der gevaren.
Dien vloed van muiters, die ons éénsklaps tegenstroomt,
Heeft held Othello reeds in hunnen vaart betoomd.
Dat langverborgen vuur, waardoor we ons zien verrasschen,
Wierd, in Veronaas vest, gekoesterd onder de asschen;
Doch nu, daar ’t voedsel derft, in dunne lucht vergaan,
Kan ’t slechts één oogenblik ons hart met siddring slaan.



089360 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van J.H.F. Muller) - Presenteer ’t geweer! 1778
K. ’t Is vyf uren. —— Kykt maar zo benauwd niet! —— Dagdieven! als zy niet tot den klaren lichten morgen op hunne mattrassen kunnen uitsnurken...
M. Ja, myn lieve Kripper, zy hebben de houten rustbank niet beproefd: ’t zyn kagchelhunkeraars.
K. Dat blykt; die marodeurs! Juist van daag, nu onze heer thuis komt, nu alles allard moest zijn, nu ieder onderdaan, om hem te verwelkomen, zich verheugt en opschikt... Voor my, ik heb geen oog toegedaan, ik die echter...



089370 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van J.H.F. Muller) - Presenteer ’t geweer! 1779




089380 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van J.H.F. Muller) - Presenteer ’t geweer! 1789




089390 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Romeo en Julia. 1775a o
Reeds sloeg de klok twaalf:... ach! het sterfuur myner liefde!... Straks zal myn Romeo verschynen om my te verlaten...ach! misschien voor eeuwig te verlaten... Voor eeuwig?... gewislyk! - Zou my het noodlot in den slag, dien het my door deze scheiding toebrengt, gunstiger wezen, dan toen het myne wenschen vleide?



089400 - [Pieter Johannes Uylenbroek] (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Romeo en Julia. 1775b o
J. Reeds sloeg de klok twaalf:...ach!
het sterfuur myner liefde!...
Straks zal myn Romeo verschynen,
om myu te verlaten...ach!



089410 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Romeo en Julia, of het doodelyk misverstand. 1778
Het sterfuur mijner min is eindelyk geslagen:
Romeo komt, myn lief, myn éénigst’ welbehagen.
ô Doodelyk affscheid! O al te wreed vaarwel!
Hy komt, en vlucht terstond weer van my af... Hoe fel



089420 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Romeo en Julia. 1786
Reeds sloeg de klok twaalf:... ach! het sterfuur myner liefde!... Straks zal myn Romeo verschynen om my te verlaten... om my, helaas! misschien voor eeuwig te verlaten... Voor eeuwig?... gewisselyk! - Zou het noodlot in den slag, dien het my door deze scheiding toebrengt, my gunstiger wezen, dan toen het myne wenschen vleide?



089430 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Romeo en Julia. 1791
Reeds sloeg de klok twaalf:... ach! het sterfuur myner liefde!... Straks zal myn Romeo verschynen om my te verlaten... om my, helaas! misschien voor eeuwig te verlaten... Voor eeuwig?... gewisselyk! - Zou het noodlot in den slag, dien het my door deze scheiding toebrengt, my gunstiger wezen, dan toen het myne wenschen vleide?



089440 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De Smirnsche koopman. 1775
H. Voorleden rampen, zo men zegt, zyn niet dan droomen;
Dat zy iets meerder zyn heb ik op ’t klaarst vernomen:
Het tegenwoordig heil word, na voorleden smart,
Met grooter kracht gevoeld door een gevoelig hart.



089450 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De Smirnsche koopman. 1780
Hoe schoon, hoe lieflyk is de morgen!
Zo schoon, zo lieflyk is myn lot:
My kwellen kommer, angst, noch zorgen;
Niets stoort myn heilgenot:



089460 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De Smirnsche koopman. 1782
Hoe schoon, hoe lieflyk is de morgen!
Zo schoon, zo lieflyk is myn lot:
My kwellen kommer, angst, noch zorgen;
Niets stoort myn heilgenot:



089470 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Jean Auguste Jullien dit Desboulmiers) - Teunis en Teuntje. 1783




089480 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval, en Louis Benoît Picard) - De ware heldenmoed. 1796




089490 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van Gustav Friedrich Wilhelm Grossmann) - Wilhelmina van Blondheim. 1777a v
R. ô Hemel! welk een nacht! ’t Is byna zeven uren. —



089500 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van Gustav Friedrich Wilhelm Grossmann) - Wilhelmina van Blondheim. 1777b v




089510 - Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Duits van Gustav Friedrich Wilhelm Grossmann) - Wilhelmina van Blondheim. 1787




089520 - [V.] - Het proces, of verlegendheid door misvatting. 1800




089530 - V. (Adrianus Bruggemans) (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kluizenaar op Formentera. 1791
Wederom een’ langen nacht doorgewaekt - een’ nacht, duister en verdrietlijk, even als het lot mijnes levens! - En nu reeds - hoe dartelt het beeld der opkomende zon op de baren - hoe spiegelt zij zig in iederen daeuwdrop!



089540 - V. (Adrianus Bruggemans) (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kluizenaar op Formentera. 1792 ca.




089550 - [V. (Adrianus Bruggemans)] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kluizenaar op Formentera. 1793
Wederom een’ langen nacht doorgewaekt - een’ nacht, duister en verdrietlijk, even als het lot mijnes levens! — En nu reeds — hoe dartelt het beeld der opkomende zon op de baren — hoe spiegelt zij zig in iederen daeuwdrop!



089560 - V. (Adrianus Bruggemans) (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kluizenaar op Formentera. 1796




089570 - P.V. (naar het Grieks van Lucianus) - Charon of de bezienders, meerendeel gevolgt na die van Lucianus [...] 1720
Aloude Charon, die in ‘t drabbig Acheron,
Uyt uw beslikte boot, de straalen van de Zon
Nog ’t blyde daglicht ziet, maar in de Zwarte dampen,
Na d’Eliseesche vreugd, of flegetonsche rampen,



089580 - V.D. [= Cornelis van Hoogeveen Jr.] - Het kwade wyf getemt. 1761a v




089581 - V.D. [= Cornelis van Hoogeveen Jr.] - Het kwade wyf getemt. 1761b v
Katryn heb jy gehoort wat ik je heb bevolen?
Ik zie je zoud het vuur, weg doen, en all’ de kolen
Zyn nou al haast vergaan; je doet niet dat ik zeg,
Ga dog na agter toe en steek de kolen weg.



089590 - V.P.A. - Bloedighen haegh, of ’t godsaligh af-sterven van Jacob de Graef, de jonge, op den 29 junii 1672 en N. V. M. noyt-gehoorde wreede broedermoort van de heeren Mrs. Cornelis en Jan de Wit, op den 20 Augusty 1672, binnen ’s Gravenhage. 1672 ca.
Wat is des Menschen doen, op aard vol ydelheyt.
Een Kind van ’s Moeders Buyck de Wereldt recht beschreyt.
Mijn rad’ren keeren om, mijn Vrienden zyn my tegen,
’t Gesag ontglipt mijn stoel, mijn Staats-regeerde Degen
Krijgt krack op krack, helaes!



089600 - V.P.A. - Bloedighen Haegh, of ’t godsaligh afstervan van Jacob de Graef, de jonge, op den 29 juni 1672 enz., broedermoort van Cornelis en Jan de Witt, op den 20 aug. 1672 binnen ’s Gravenhage. 1672




089610 - Vadé - Les troqueurs. 1758




089620 - Jan Valcke - De duerlijdende man. 1543




089630 - Jan de Valckgrave - Mariamne treur-spel verthoont door de redenrycke gulde der Fonteyne binnen Corteryck den 18. dach octobris 1634. 1635
Ick ben ten eynden dan op Davids throon gheseten,
Ten eynden is ghestraft Antigonus vermeten,
Die hem van t’Ioodtsche Ryck, haed’ met der parthen handt
Den Scepter inde vuyst, de Croon op thooft gheplant,



089640 - Vincent de Vallejo (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - De pleyters. 1715 ca.




089650 - Vincent de Vallejo - De procureur koop-man, ofte de bedrogen praticke. 1715
Eylaes! eylaes gy Peys! door u droef over-koomen
(Dat yder een verblijdt soo ’t schijnt) wort ons benoomen
’t Vermaeck van’t caepen, daer mijn sinnen al op staen
Ach had gy doch soo haest niet kommen aen-ge-gaen!



089670 - Harmanus Varenhorst - De boere bruyloft. 1714
Wat ben ik bolletjes blankjes en vet,
Wat zitten myn kleertjes volmaakt en net,
Al was ik met kwikjes en ftrikjes veriert,
Zo kon het niet meer swieren als het nu swiert.



089680 - Harmanus Varenhorst - De boere bruyloft. 1715




089690 - Harmanus Varenhorst - De hedendaagsen loterye. 1715 ca.




089700 - Harmanus Varenhorst - De hedendaagsen loterye. 1716 ca.




089710 - Harmanus Varenhorst - De holbollige schoenlapper, of levendige dood. 1715
Altyd dat verbruyde werken en lappen,
Hoewel ik moet het doen, ’k kryg anders niet te knappen,
Daarom zal ik ’er ook weer vrolyk aangaan:
Als die twee paar muylen of zyn dan heb ik al weer gedaan,
Want myn besje plagt altyd te seggen werkt, je moet ’er of leeven,
En hoe ik sloof de lappery kan myn naauwlyks de kost geeven:



089720 - [Harmanus Varenhorst] - Verliefde reisiger bedrogen. 1715
K.Waarom myn



089730 - Jacob van Veen - Kains broeder-moord. 1736
O Staat! verschillende, by d’eersten my gegeeven,
Toen d’ Almagt in my blies, het ziels geneuglyk leven:
Zoo veel het vrolyk licht, en glans des daags vescheelt
By ’t donker van den nacht. Gy Lusthof Eden, speelt
Gestaag noch in myn zin.



089740 - Jacob van Veen - Kamma, ofte huuwlyks weder-wraak. 1736
Zult gy dan nooit, Mevrouw, weêr komen tot bedaren?



089750 - Jacob van Veen - Virginia, of de standvastige kuyschheyd. 1736
Doordringent denkbeeld’, hoe? hoe woeld gy door myn’ zinnen?



089760 - Jan van der Veen - Klucht van Emanuel Carbonero, Spaensch capiteyn; en Franco Vredeman, een gevangen Nederlander. 1630 ca.




089761 - Jan van der Veen - Verkeer-spel: met sommige Antwerpsche teghen-dichten 1631a




089762 - Jan van der Veen - Verkeer-spel: met sommige Antwerpsche teghen-dichten 1631b




089763 - Jan van der Veen - Verkeer-spel opt batement nu corteling binnen Antwerpen tot schimp vanden prince van Orangien uytghebeeldt. 1632
t’Antwerpen op ’t Tonneel word’ ’s Princen beelt ghedraghen
Ghelijck een doode man verwonnen of verslaghen,
Na datmen langhe wijl sijn beeltenis besach
Soo quammer (na gedaent) een Doctor voor den dach
Men maakten overslagh met vele dreckx van reden
Des Princen inghewant dat soudemen ontkleden,
Op dat een yeder mocht besichtighen het hert
Het welck van yeder een voor vroom gehouden wert,
Dit stelde men in ’t werck. na veelderhande segghen,
Men socht met alle vlijt daar ’t herte plach te leggen.
Maar neen men vond’t daar niet, men riep wel wat is dit.



089764 - Jan van der Veen - Verkeer-spel: op’t batement; met het teghen-dicht. 1637a
t’Antwerpen op ’t Tonneel word’ ’sPrincen beelt gedragen
Gelijk een dode man verwonnen of verslagen,
Na datmen lange wijl sijn beeltenis besach,
Soo quammer (na gedaant) een Doctor voor den dach,
Men maakte overslach met vele drekx van reden,
Des Princen Ingewant dat soude-men ontkleden,
Op dat een yeder mocht besichtegen het hert,
Het welck van yeder een voor vroom gehouden wert,
Dit stelde-men in ’t werk. na veelderhande seggen,
Men socht met alle vlijt daar ’t herte plach te leggen.
Maar neen men vond’t daar niet, men riep wel wat is dit.



089765 - Jan van der Veen - Verkeer-spel: op’t batement; met het teghen-dicht. 1637b
t’Antwerpen op ’t Tonneel word’ ’sPrincen beelt gedragen
Gelijk een dode man verwonnen of verslagen,
Na datmen lange wijl sijn beeltenis besach,
Soo quammer (na gedaant) een Doctor voor den dach,
Men maakte overslach met vele drekx van reden,
Des Princen Ingewant dat soude-men ontkleden,
Op dat een yeder mocht besichtegen het hert,
Het welck van yeder een voor vroom gehouden wert,
Dit stelde-men in ’t werk. na veelderhande seggen,
Men socht met alle vlijt daar ’t herte plach te leggen.
Maar neen men vond’t daar niet, men riep wel wat is dit.



089766 - Jan van der Veen - Verkeer-spel: op’t batement; met het teghen-dicht. 1641




089770 - J. de Veer (naar het Frans van Un aveugle Tartare (Pierre Louis Paul Randon de Boisset) (of: Denis Diderot)) - De liefdadigheid; of, het tafereel der armoede. 1767
Ik bid U Mejuffrouw Julia, dat gy de geringe gaven die myne hand U aanbied, gunstig onrfangt.



089780 - J.D. Veer - Doriman en Melanide. 1795 ca.




089790 - Will. C. van Velde - Reinherte. 1640




089800 - Matthijs van Velden - Calasires sterfdagh. Ghenomen uyt de Historie van Heliodorus. 1631
Van angst en pijn



089810 - B. van Velzen (naar het Frans van Jean Desmarets de Saint Sorlin) - ’t Huwelijk van den grooten Alexander. 1659




089820 - Adolph Tectander Venator - Reden-vreucht der wijsen in haer wel-lust, ende belachen der dwasen quel-lust, in ’t lachen Democriti door persoon-tooningh. 1603
H. Hoe vaert het al Damagete, vriendt uytvercoren?
D. Hippocrate, t’gaet my noch wel, als te voren.
Maer hoe’t met u is, soud’ ick met recht moghen vraghen:
Want in u onstelt aensicht heb ik geen behaghen.



089830 - [Veniam pro Laude] (naar het Frans van Onbekend) - Les amans surpris. 1774




089840 - [Veniam pro Laude] (naar Onbekend) - De verraschte gelieven. 1774




089850 - [Veniam pro laude] - De beloonde deugd. 1776
,, Neen, nooit, of ooit, zal de Min, de Vreê, die het gebied voert, in mijne ziel hindren. - bis. ,, Ik zal die vlam doovend vermindren. - bis.



089860 - Jan Jacosz. de Vennip - Tafel-spel, van vier personagien te weten. Goet Onder-wys een statig man, [...] 1611




089870 - Zacharias Verbeek - De gewaande barbier, of de advocaat zonder stude [sic]. 1733
Ha heertje, ’k wens jou goeje Morgen,
Wat Droes, je bent al vroeg aan ’t Zorgen,
Met zant te Stroojen op de Vloer,
Ik denk niet dat hier zo’n Rumoer,
Van daag (wyl ’t zondag is) zal Weezen,



089880 - Hendrik Verbiest (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Doodt van Julius Caezar. 1650
Het raden is ten end en ’t lot leit al geworpen:
De aarde zal, tot spijt, ’t vergiftig boed haast slorpen;



089890 - Hendrik Verbiest - De klucht van ’t wynvaatje. 1651
Wat dekt het gryze hair al droefheid en gebreken,
Zoo iemand daar van weet, ik weet ’er af te spreken,
’t Is nu in ’t darde jaar dat ik mijn vrouw verloor,
En zint die tijd is ’t al van droefheid wat ik hoor.




089900 - Hendrik Verbiest - De klucht van ’t wynvaatje. 1670
Wat dekt het gryze hair al droefheid en gebreken,
Zoo iemand daer van weet, ik weet ’er af te spreken,
’t Is nu in ’t darde jaer dat ik myn vrouw verloor,
En sint die tijd is ’t al van droefheid dat ik hoor,



089910 - Hendrik Verbiest - De klucht van ’t wynvaatje. 1678




089920 - Hendrik Verbiest - De klucht van ’t wynvaatje. 1681




089930 - Hendrik Verbiest - De klucht van ’t wynvaatje. 1682 ca.
Wat dekt het



089940 - Hendrik Verbiest - De klucht van ’t wynvaatje. 1727




089950 - Abraham Vereul - De zege der ouderliefde. 1791




089960 - Abraham Vereul - De zege der ouderliefde. 1803
Dit voor den landman.... Nu kan ik rekenschap doen van ’t geen er in de voorige maand verricht is, een overvloedige Pluk.... weinig slaaven ziek.... de verzendingen gedaan... ik kan eindelijk eenige rust genieten!..



089970 - Jan Jacob Vereul - Catharina Herman. 1793
B. ’k Ben herwaerd op verzoek des Krijgsraeds heen gespoed,
Wat is ’t, Alonzo, dat mijn komst vereisschen doet?
A. Mijn Heer! een gruweldaad door ’t Hollands volk bedreeven,
Die ons tot wraek ontvlamt, en nog terug doet beeven.
Een deel van ’t spaensche heir viel in des vijands magt,
En werdt gekeetend naer Oostende’s vest gebragt;



089980 - Jacob van Vergelo - De bedrogen grysaerd. 1740 ca.




089990 - Jacob van Vergelo - Den bedrogen gryzaerd: klucht-spel op den spreuk-regel: // Het geen men spaert uyt zynen mond // Is voor de kat of voor den hond. 1760 ca.
Ach Heer! ach Heer, zeg ik, wat zal ik eerst gaen klagen
’k Heb wel dry weken werk, begin ik van de dagen



090000 - Jacob van Vergelo - Den bekeerden gierigaert. 1735
2016



090010 - Jacob van Vergelo - Den bekeerden gierigaert. 1760 ca.
Wat? voor een jaer den baerd te scheêren, eens te laeten,
Met een clisteri’, en wat bussen, twee ducaeten?
Den duyvel haelt den baerd! ik zeng hem liever af
Of ’k laet hem groeyen tot de knien: ’k weét niet wat straf’
Ik hun, die d’ oud gewoont eerst kwaemen te vernieten,
Zou wenschen op den hals! het moest den Mensch verdrieten
Dat krabben op de kinn’; maer al wat Mode heet,
Al gong men zonder hoofd, ten waer den Mensch geen leet,
Die Mode, ô die Mode! dien kanker van de kassen,
Hun dient een eygen munt die deze op wilt passen:



090020 - Jacob van Vergelo - De kryghs-gesinde dochter. 1735 ca.




090030 - Jacob van Vergelo - Den tydt. 1735




090040 - Joh. Frans Vergote - Martelie van ... den heylighen Adrianus. 1779 ca.




090050 - Wouter Verhee - De Vasten en de Vastenavont. 1599 ca.




090060 - Pieter Verhoek - Karel de Stoute, hartog van Bourgondie, graave van Holland, Zeeland, &c. 1689a v
Helaas! myn hartvriendin, die myn geheimen weet,
En nu, met my, hier in des Landvoogds voorzaal treed,
Dus vroeg, om, eer hy gaat ten hoove uit, hem te spreeken
Voor de onschuld van myn man, zo zonneklaar gebleeken;



090070 - Pieter Verhoek - Karel de Stoute, hartog van Bourgondie, graave van Holland, Zeeland, &c. 1689b v




090080 - Pieter Verhoek - Karel de Stoute, hartog van Bourgondie, graave van Holland, Zeeland, enz. 1710
Helaas! myn hartsvriendin, die myn geheimen weet,



090090 - Pieter Verhoek - Karel de Stoute, hartog van Bourgondie, graave van Holland, Zeeland, enz. 1724
Helaas! myn hartsvriendin, die myn geheimen weet,
En nu, met my, hier in de Landvoogds voorzaal treed,
Dus vroeg, om eer hy gaat ten hoove uit, hem te spreeken,
Voor de onschuld van myn man, zo zonneklaar gebleeken;



090100 - Pieter Verhoek - Karel de Stoute, hertogh van Bourgondie, grave van Hollant, Zeelant, enz. 1726




090110 - Pieter Verhoek - Karel de Stoute, hartog van Bourgondië, graave van Holland, Zeeland enz. 1741a v
Helaas! myn hartvriendin, die myn geheimen weet,
En nu, met my, hier in des Landvoogds voorzaal treed,
Dus vroeg, om, eer hy gaat ten hoove uit, hem te spreeken
Voor de onschuld van myn man, zo zonneklaar gebleeken;



090120 - Pieter Verhoek - Karel de Stoute, hartog van Bourgondië, graave van Holland, Zeeland enz. 1741b v




090130 - Jan Verley - De gewaande graaf, of de bespotte minnaar. 1727
’t Gaat vast, Heer Adelbert is nu tot Graaf verheven;
Hy had de last daar toe aan zynen vriend gegeeven:
Heer Bruno heeft, door Geld, hem tot een Graaf gemaakt.
Dus is hy na zyn zin; tot deeze eer geraakt.



090140 - Jan Verley - De onbarmhertige huisheer, of de bedrogen gierigaard. 1718
’t Is u niet onbekent, Katryn, hoe slegt myn zaaken
Gestelt zyn, ’k weet niet hoe ik ’t verder, nu zal maaken,
En Rykaard vaart vast voort: dat geld voor huur van ’t huis,
Is wel voor elk het ergeste, en voor my ’t grootste kruis;
My is geweezen dat ik Rykaard moet betaalen,



090150 - Pieter Verloove - Joannes Basilides, grootvorst van Muskoviën. 1747




090160 - Pieter Verloove (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Steiloorige Egbert, of de twee ongelijke broeders. 1690
Hoor broer, al dat geteem,



090170 - Pieter Verloove (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Steiloorige Egbert, of de twee ongelijke broeders. 1725
Hoor broer,



090180 - Karel Verlove - Stéfanus. Eerste khristen bloedgetuyge. 1688
Jerusalem! ô pronk der Palestynsche steden!
Met welk een zégenstroom der overvloedigheden,
Heeft u de Almagtige, milddadig overstort.
Gy zyt vol pragt, en eer, en heerlykheyd, in 't kort,
Gy waart van ouds, de plaats, daar Godt zyn naam, vol luyster,
Gevestigt heeft. Maar ag! hoe legtge nu in 't duyster
Verzonken, in een poel, door uwe ondankbren aart.



090190 - Karel Verlove - Stéfanus. Eerste khristen bloedgetuyge. 1719




090200 - Scipion Henri Vernede (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De eenigste boete, een vervolg op Kotzebue's Menschenhaat en berouw. 1801
Het is heden drie jaaren, dat ik weder met den besten man ben veréénigd. Heden drie jaaren, dat myn hart weder van vreugde heeft geklopt. Vreugde!... ô! De vreugde vliegt heen, en laat geen spooren na van haar korstondig verblyf; maar de groeven der droefheid worden niet ligt gevuld.



090210 - Scipion Henri Vernede - Gezigten en droomen op het einde der XVIIIde eeuw. 1799




090220 - Scipion Henri Vernede - Rykdom en billykheid. 1800




090230 - [Scipion Henri Vernede] - Verschijningen en droomen, op het einde der achttiende eeuw. Een groot treurspel, in de manier van Iffland en Kotzebue. Benevens een voorspel. 1800 ca.




090240 - Nicolaus Vernulaeus (Nicolas de Vernulz) - Conradinus. 1628




090250 - Nicolaus Vernulaeus - Conradinus. 1631
Caeli Monarcha, magne terrarum parens,
Cuius tonantes sancta maiestas polos,
Et quicquid infra clauditur, nuta regit,
Rerumque fluxus omnium sistit vices,



090260 - Nicolaus Vernulaeus - Conradinus. 1656
2016



090270 - Nicolaus Vernulaeus - Crispus. 1628




090280 - Nicolaus Vernulaeus - Crispus. 1631
Sollicita semper cura regnantes trahit,



090290 - Nicolaus Vernulaeus - Crispus. 1656
2016



090300 - Nicolaus Vernulaeus - Divus Eustachius, sive Fidei et Patientiae triumphus. 1612
O Imperator aetheris magni Tonans,



090310 - Nicolaus Vernulaeus - Eustachius. 1631




090320 - Nicolaus Vernulaeus - Eustachius. 1656




090330 - Nicolaus Vernulaeus - Fritlandus. 1636




090331 - Nicolaus Vernulaeus - Fritlandus. 1637
Servus Tonantis, Genius Austriacae Domus
Custosque Gentis, Coelitum emissus plagâ,
Ubi praepotentum fata volvuntur Ducum,
Has viso terras. Mandat aetherea potens
Regnator Arcis, & meus nunc est labor,
Servare celsim Gentis Austriaei Domum,
Cui dira saevus fata molitur furor.



090340 - Nicolaus Vernulaeus - Fritlandus. 1656
Servus Tonantis, Genius Austriacae Domus
Custosque Gentis, Coelitum emissus plagâ,
Ubi praepotentum fata volvuntur Ducum,
Has viso terras. Mandat aetherea potens
Regnator Arcis, & meus nunc est labor,
Servare celsim Gentis Austriaei Domum,
Cui dira saevus fata molitur furor.



090350 - Nicolaus Vernulaeus - Gorcomienses. 1631




090360 - Nicolaus Vernulaeus - Gorcomienses. 1656




090370 - Nicolaus Vernulaeus - Gorcomienses sive Fidei exilium. 1610
Aeterna Caelorum quies, Mundi Parens



090380 - Nicolaus Vernulaeus - Henricus Octavus. 1656
2016



090390 - Nicolaus Vernulaeus - Henricus Octavus seu schisma Anglicarum. 1624
Orbem sepultum, lucis immunes domos,
Tetrumque linquo noctis infernae chaos,
Genitrix nefanda fraudium, & saevae parens
Crudelitatis, Haeresis. Titan tuos
Absconde vultus, flammei occiduas petant
Undas caballi, nulla lux spargat diem,



090400 - Nicolaus Vernulaeus - Henricus Octavus seu schisma Anglicarum. 1631




090410 - Nicolaus Vernulaeus - Hermenegildus. 1656




090420 - Nicolaus Vernulaeus - Ioanna Darcia vulgò Puella Aurelianensis tragoedia 1629




090421 - Nicolaus Vernulaeus - Ioanna Darcia. 1631




090430 - Nicolaus Vernulaeus - Ioanna Darcia. 1656
2016



090440 - Nicolaus Vernulaeus - Lambertus. 1656




090450 - Nicolaus Vernulaeus - Maximus. 1630




090460 - Nicolaus Vernulaeus - Maximus. 1656




090470 - Nicolaus Vernulaeus - Ottocarus Bohemiae rex, seu Rebellio contra Rudolphum I. imperatorem Austriacae, familiae conditorem, tragoedia exhibita ludis encenialibus Lovanii in Collegio Porcensi. 1624




090471 - Nicolaus Vernulaeus - Ottocarus Bohemiae rex. 1631
Ergo benigno dum fauet coelo Tonans,
Dum prona nostri verticis culmen colit
Germana Tellus, dum meas horret manus
Quisquis trophaeis inuidet tantum meis,
Fortuna nostra est. Anime, quâ Genius vocat,
Et quâ potenti gloria amplexu rapit,
Spectante mundo, perge; qui terras suis
Cogit sub armis, fraenat & nutu Duces,



090480 - Nicolaus Vernulaeus - Ottocarus. 1656
Ergò benigno dum favet coelo Tonans,
Dum prona nostri verticis culmen colit
Germana Tellus, dum meas horret manus
Quisquis trophaeis invidet tantùm meis,
Fortuna nostra est. Anime, quâ Genius vocat,
Et quâ potenti gloria amplexu rapit,
Spectante mundo, perge; qui terras suis
Cogit sub armis, fraenat & nutu Duces,



090490 - Nicolaus Vernulaeus - Stanislaus. 1612




090491 - Nicolaus Vernulaeus - Stanislaus. 1631
Aevi rotator Phoebe,



090500 - Nicolaus Vernulaeus - Stanislaus. 1656
2016



090510 - Nicolaus Vernulaeus - Theodoricus. 1631




090520 - Nicolaus Vernulaeus - Theodoricus. 1656
2016



090530 - Nicolaus Vernulaeus - Thomas Cantuariensis. 1631




090540 - Nicolaus Vernulaeus - Thomas Cantuariensis. 1656




090550 - Verslypen - Kluchtighe comedie van den boeren-edelman. 1730 ca.




090560 - Verslypen - Den boeren-edelman. 1786
2016



090570 - Verslypen - Den boeren-edelman. 1789




090580 - N. Versteeg - Zegepralende liefde. 1752




090590 - Anoniem (Frans Verstraete?) - Den rampsaligen Ondergank van den ... Tyran Cosroas Coning van Persien, Alsmede de geluckigen Opgank ... van Keyser Heraclius ... waer naer hy Triumphantelyk is verheffende het H. Cruys binnen de stad Jerusalem. 1715 ca.




090600 - Frans Verstraete (kloosternaam: Desideratus) - Het triumpherende Hierusalem in het herstellen ende verheffen van het H. Cruys door den keyser Hieraclius, Naer het overwinnen vande Koninck van Persien. 1715 ca.




090610 - Jan Verveer - Cora, of de zegepraal der liefde op het bijgeloof. 1790
Koom, afgefolterd hart, door zooveel ramps bestreden,
Gedompeld in een’ poel der wreedste onzaligheden,
Die immer sterveling, op de aerd’, ten doel moest staen;
Koom, laet, zoo ’t mooglijk zij, de woeste noodorkaen,
De driften, die, als holle en opgeruide baren,
Uw rust ten grond doen gaen, één oogenblik bedaren.



090620 - Jan Verveer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1790
’k Had niet gewagt, o bloem der jonge en edle Schoonen!
Dat uw gefolterd hart die blijdschap, ooit, zou toónen,
Die, schoon de slavernij U in haer boeijen klinkt,
In deez’ gehate plaets, thands uit uwe oogen blinkt! —
Van waer is toch dié rust, dit nieuw gevoel geboren?
Wat kan Zaïres hart thands vleijen en bekoren?



090630 - Catharina Dusart Verwers - Spaensche heydin. 1644
D. Voort, voort, beset het Hart. H. Daer loopt het weder heen.
F. Keer, keer Henrikus keer, soo kan het nieuwers heen.
I. Gut Biestje loop datje swiet of het kost je leven.
Was men my so na ’t gat gans bloedt hoe sou ick beven!



090640 - Catharina Dusart Verwers - Spaensche heydin. 1657
D. Voort, voort, beset het Hart. H. Daer loopt het weder heen.
F. Keer, keer Henrikus keer, soo kan het nieuwers heen.
I. Gut Biestje loop datje swiet of het kost je leven.
Was men my so na ’t gat gans bloedt hoe sou ick beven!



090650 - Catharina Dusart Verwers - Spaensche heydin. 1718




090660 - M. Victor - Adolf en Sophia, of: De slagtoffers eener dwaling: tooneelspel in drie bedrijven. 1800 ca.




090670 - J.P. Victorinus (Victorijn, Vechter) - Goliath. 1629




090680 - Jan Frederik Vijgh - Klucht van Jaep Ront-voet. 1645
Hoe erger Fielt hoe beter lock, heb ick altijdt hooren seggen,
En watmen wil moetmen inde regel van pracktijck leggen,
En sien door seven gaten eermen hem self int nauw steeckt,
Of ’t kan licht komen dat de kost wat bitter op breeckt:



090690 - Mlle. Villegas - Le philosophe soit-disant. 1767




090700 - Pieter Vincent - Het overrompeld Audenaerde. 1722
Alle de steden die den prince zijn gehoorsaem,
Hun is vrijheit belooft, en waerelijck gegeven,
Soo lanck als wy met hun en sy in vrede leven.
Maer de stadt Audenaerd’, ah! die is met gewelt,
En niet vrywilliglijck, aen ons ter hant gestelt.



090701 - Pieter Vincent - Het overrompeld Audenaerde. 1753




090710 - Ysbrand Vincent - Dorielea. 1670




090720 - Ysbrand Vincent - Dorilea. 1670
K. Ghij twijfeld dan? D. O ja. K. Mijn Liefde. D Zotte reden.
K. Geensins, geef mij doch réen. D. Hoe lang is ’t wel geleeden,
Dat gy met Roozemond, ja houd u vrij verzet,
Noch waart in t’naaste bosch daar ’t harders zoomer bed,



090740 - [Ysbrand Vincent] (naar het Frans van Guillaume Marcoureau de Brécourt) - De gheveinsde doodt van Joosje. 1667
A. Veurwaar deez’ gunst is groot, en ik had noit gedaght
Dat ghy betonen zoud’ deeze eer aan mijn geslaght,
Hier zellef in persoon te komen u verneêren,
Om, voor w zoon, mijn kindt ten huw’lijk te begeeren:



090750 - [Ysbrand Vincent] - De Hoogduitsche kwakzalver. 1691
Herbey, ihr liebe Herrn,
Ihr hoch geneigte Seelen,
Herbey, ich helf euch gern.
Wass wolt ihr euch viel quelen?



090760 - Ysbrand Vincent (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Semiramis. 1669




090770 - Ysbrand Vincent (naar het Frans van Edmé Boursault) - De springende dókter. 1689
Maar Fredrik, wil de ramp van Jufvrouw niet verzwaaren:
Want zij bemint jou, schoon zij ’t niet durft openbaaren
Aan haar Monpeer, wiens straf verwijt zij tracht te ontvliên
met haar te onthouden het vermaak van jou te zien.



090780 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Onbekend) - De belachchelyke serenade. 1712
O Spyt! Beatris, hebt gy wél
Gehoord, hoe schóts, hoe tróts, hoe fél
Met schrikkelyke oploopenhéden,
Veräard van burgerlyke zéden,



090790 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Onbekend) - De belachchelyke sérenade. 1713
O Spyt! Beatris, hebt gy wél
Gehoord, hoe schóts, hoe tróts, hoe fél
Met schrikkelyke oploopenhéden,
Veräard van burgerlyke zéden,



090800 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Guillaume Marcoureau de Brécourt) - De leevendige doode. 1716a
Maar Sinjeur Goedhart, ’k bin beschaamd veur zo veul eer
Als jy ons aandoet, en ik dorst het nimmermeer
Verhoopen, datje naa myn zaal’ge mans verscheijen,
Om ons meer dénken zoudt, en jouw affectie leijen
Tut het verzoeken van myn dóchter veur jouw zeun.



090810 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Guillaume Marcoureau de Brécourt) - De leevendige doode. 1716b
Maar Sinjeur Goedhart, ’k bin beschaamd veur zo veul eer
Als jy ons aandoet, en ik dorst het nimmermeer
Verhoopen, datje naa myn zaal’ge mans verscheijen,
Om ons meer dénken zoudt, en jouw affectie leijen
Tut het verzoeken van myn dóchter veur jouw zeun.



090820 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De listige vryster, óf de verschalkte voogd. 1690
Hoor Broêr, al dat gelel, dat talmen aan myne ooren
Is lang genoeg, ik wil zo leeven als ik wil,
Leef jy na jouw zin, en zwyg stil:
Want zie ik wil nóch zal die taal niet langer hooren.



090830 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De listige vryster, of de verschalkte voogd. 1707
Hoor Broêr al dat gelél, dat talmen aan myne ooren,
Is lang genoeg, ik wil zo leeven als ik wil;
Leef jy naar jouw zin, én zwyg stil:
Want zie, ik wil, nóch zel die taal niet langer hooren.



090840 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De listige vryster, óf de verschalkte voogd. 1730a v
Hoor Broêr al dat gelél, dat talmen aan myne ooren,
Is lang genoeg, ik wil zo leeven, als ik wil;
Leef jy naar jou zin, én zwyg stil:
Want zie, ik wil, nóch zel die taal niet langer hooren.



090850 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De listige vryster, óf de verschalkte voogd. 1730b v
Hoor Broêr al dat gelél, dat talmen aan myne ooren,
Is lang genoeg, ik wil zo leeven, als ik wil;
Leef jy naar jou zin, én zwyg stil:
Want zie, ik wil, nóch zel die taal niet langer hooren.



090860 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De listige vryster, óf de verschalkte voogd. 1730c v
Hoor Broêr al dat gelél, dat talmen aan myne ooren,
Is lang genoeg, ik wil zo leeven, als ik wil;
Leef jy naar jou zin, én zwyg stil:
Want zie, ik wil, nóch zel die taal niet langer hooren.



090870 - Ysbrand Vincent (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De listige vryster, of de verschalkte voogd. 1803
Hoor Broêr al dat gebrui, dat talmen aan myne ooren,
Is lang genoeg, ik wil zo leeven, als ik wil;
Leef jy naar jou zin, én zwyg stil:
Want zie, ik wil, noch zel die taal niet langer hooren.



090880 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Jean Chevalier) - Loon naar werk. 1709
L. Wat is het likken, likken, likken,
Wat is het likkepotje zoet! énz.
Bloed! waar mag de meid nou toeven?
M. Likkepot! L. Kom, laat eens proeven
Of hij is van ’t échte béd :
Geef; deez’ drieling is zo nét
Als kristal: kom geef Marotje.



090890 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Jean Chevalier) - Loon naar wérk. 1710
L. Wat is het likken, likken, likken,
Wat is het likkepotje zoet! énz.
Bloed! waar mag de meid nou toeven?
M. Likkepot! L. Kom, laat eens proeven
Of hij is van ’t échte béd :
Geef; deez’ drieling is zo nét
Als kristal: kom geef Marotje.



090900 - [Ysbrand Vincent (NVA)] - Ondergang van Eigenbaat in het eiland van Vryekeur. 1707
Ach! ’t is met my gedaan! Ja Eigenbaat, ’t is waar,
Myn smart is zonder eind; gy hoont my al te zwaar.
Is dit my vriendschap, zo als ik verdiend heb, toonen?



090910 - Ysbrand Vincent (NVA) - Ondergang van Eigenbaat in het eiland van Vryekeur. 1708
Ach! ’t is met my gedaan! Ja Eigenbaat, ’t is waar,
Myn smart is zonder eind; gy hoont my al te zwaar.
Is dit my vriendschap, zo als ik verdiend heb, toonen?
Is dit myn’ trouwe min met wédermin beloonen?



090920 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met ’et schaapshooft. 1669
L. Wel hoe! durf jy dan noch, Kees Plat,
Jan Gortenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken,
My? die jou haat, en moet vervloeken,



090930 - Ysbrand Vincent (NVA) (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met ’et schaapshooft. 1677
Wel hoe! durf jy dan noch, Kees Plat,
Jan Gortenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken,
My? die jou haat, en moet vervloeken.
Ja die jou schuwt gelyk de doodt!



090940 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met ’et schaapshooft. 1683
Wel hoe durf jy dan noch, Kees Plat,
Jan Gortenteller, jy Jan Gat,
Om sulke dingen my verzoeken,
My? die jou haat, en moet vervloeken.
Ja die jou schuwt gelyk de doodt!



090950 - Ysbrand Vincent (NVA) (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met ’et schaapshooft. 1684
Wel hoe! durf jy dan noch, Kees Plat,
Jan Gortenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken,
My? die jou haat, en moet vervloeken.
Ja die jou schuwt gelyk de doodt.



090960 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met het schaapshoofd. 1691
Wel hoe! durf jy dan noch, Kees Plat,
Jan Gortenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken?
My? my? ja wel ik zou schier vloeken;



090970 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met ’et schaapshooft. 1702
Wel hoe! durf jy dan noch, Kees Plat,
Jan Gortenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken,
My? die jou haat, en moet vervloeken.
Ja die jou schuwt gelyk de doodt.



090980 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met het schaapshoofd. 1711
Wel hoe! durf jy, durf jy, Kees Plat,
Jan Górtenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken?
My? my? ja wél ik zou schier vloeken!



090990 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met het schaapshoofd. 1713
Wel hoe! durf jy, durf jy, Kees Plat,
Jan Górtenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken?
My? my? ja wél ik zou schier vloeken!



091000 - Ysbrand Vincent (NVA) - Pefroen met het schaapshoofd. 1741a v
Wel hoe! durf jy, durf jy, Kees Plat,
Jan Górtenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken?
My? my? ja wél ik zou schier vloeken!



091010 - [Ysbrand Vincent (NVA)] (naar het Frans van Raymond Poisson) - Pefroen met het schaapshoofd. 1741b v
Wel hoe! durf jy, durf jy, Kees Plat,
Jan Górtenteller, jy Jan Gat,
Om zulke dingen my verzoeken?
My? my? ja wél ik zou schier vloeken!



091020 - Jacob Vinck - Darius, ofte vermoorde doorlugtigheydt. 1663a d




091030 - [Jacob Vinck] - Darius, ofte vermoorde doorlugtigheydt. 1663b d




091040 - [Jacob Vinck] (naar het Grieks van Euripides) - Hippolutus den kroondrager. 1671
Sal dàn de jeugt de magt der gróte Goden
Verachten, daar voor onse Rijx-geboden
Den Ouderdom sig buigt als onderdaan;
So moet Natuur voor wis te rugge gaan.
Laat Pallas van geen vlam der Liefde weten:
Laat Cynthia naar ’t Wilt in bossen sweten,
En voelen in haar borst nooit minne-brant;
Dees’ is Godin der Iagt, die van ’t Verstant.



091041 - Vincent Laurensz van der Vinne - Klucht van de kist met wijnen. 1652 den 5 januari. 1652
’t Kan verkeeren segtmen gemeenlijck en dat spreeckwoort is waer,
want nu gelijck ick een edelman en gisteren een bedelaar,
maer of het quaet somtijts zijn meeste wel komt loonen,
het goet kan altijt oock sijn meester niet verschoonen,
dus die het blint geluck alst’ komt niet hastich vat,
die raeckt ’et lichtlijk quijt, want tos te slibber-glat.



091050 - Jacobus Vivarius - Petrus praedicans. 1578




091060 - Jacobus Vivarius - Lysocilogenes. 1585




091070 - Jacobus Vivarius - Redemptio nostra. 1579




091071 - Petrus Vladeraccus - Tobias, sive comicè conscripta, sacra veteris instrumenti Tobiae historia. 1598
Deus Abraham, Deus Isaac, Deus Israhel.
Quam copiosa misericordia tuae
In me fuit.



091080 - Vlaerdingh (?) - Hier nae volght een tafel-spel van drye personagien als Ceres goddinne van t’ghewas, Neptunus godt der zee, Aeolus godt van de winden. 1608
C. Daer bloode Mans zijn moeten de Vrouwen t’woort voeren,
Maer voor en naer konnen sy wel haer tonge-blat roeren
Qualic mogen wy Vroukens somtijts een woort spreecken
N. Wel wat sal dit quade Wijf ghebreecken,
Baert ghy weer u treecken,, zydy nimmermeer gepaeyt.
A. En ick koom hier mede met alle winden ghewaeyt,
T’hooft staet mijn tans en draeyt van ons kijvage.



091090 - [Johan van Vlakveld] - Hildegard, of doorstreede kuisheit. 1663
’t Is zeecker dat de Sax, noch korts gedwêe, de ooren
Weer opsteekt. wonder Volk! dat, zoo ’t hem nu laat hooren,
Genegen is tot vrêe, en morghen wêer tot wraak.
’k Verfoeime, dat ick zie, hoe dat de goede zaak
Der Francken rugling deist. Maer wacht ! ze zullen weten,
Wat dat het inheeft, eer, en eedt, en Godt vergeten.



091100 - [Jacob Vleugels] - d’Ontsettinghe van Bergen op Zoom, gheschiet inden jare 1623. 1624
Het Ysselijck ghedruys mijns donderende Stem
Doet dat de Volckeren ick van gants Europa tem,
Europa niet alleen, maer Asien en Afrijcken,
Moet willigh en buygh-saem voor dees mijn kroone wijcken:



091110 - [Jacob Vleugels] - d’Ontsettinghe van Bergen op Zoom in 1623, gheschiet in den Jaare 1623. 1747




091120 - Nicolaas van Vlooswyk (naar het Latijn van Franciscus van den Enden) - Philedonius. 1656 ca.




091130 - S. de Vogel jr. - Rijcke Kees, en de moolenaer. 1644
Iae wel wat worden de Kinderen van Pietertje al stoudt
Ick heb daer een Knechje dat is ontrent neghe Jaer oudt,
Maer souw hy hem soo aenstellen gelijck haer kinderen doen
Ick wou liever een jonge hond de cost gheve als hem op voen,
Hemel wat ben die wichters te overgheven baldadich.



091140 - J.E. Volckerick - Maria Theresia, rooms Keyserinne. 1757 ca.




091150 - Bernard Vollenhove - Broedermoort te Tranziane. 1661a o
Al. Wat brengt ons d’Overste al voor tyding? quaat of goet?
Am. Hy brengt uw Majesteit eerbiedighlyk den groet
Van haar beroemde zoon, die torst op zyne schouderen
Den last van Martaban, tot roem der Vorstlyke Ouderen.



091160 - Bernard Vollenhove - Broedermoort te Tranziane. 1661b o




091170 - Joannes Vollenhove - De gemakkelykste heerschappy. uit Senekaas Thyestes. 1686
Wie zich zelven overmag,
Voert het hoogste ryxgezag.
Om dit ryk valt niet te vechten:
Ruiters hoeft men hier, noch knechten
Paart, noch harnas, noch geweer,
Dat de Parther schiet van veer,
Als hy valsch, en meest te duchten,
In den veltslag veinst te vluchten;
Noch geen slingerschut, dat met
Steen de grootste steden plet.
’t Is een vorst, die, vry van schromen,
Zyn begeerte weet te tomen.
Elx gemoet, dus vroom en vry,
Helpt zich zelf aan heerschappy.



091180 - Joost van den Vondel - Adam in ballingschap, of aller treurspeelen treurspel. 1664a
Ick, eerst geheilight om de kroon van ’t licht te spannen,
En nu van ’t eeuwigh licht in duisternis gebannen,
Koome uit den zwavelpoel opdondren van beneên,
En, zonder mijnen ban en banpael t’overtreên,



091190 - Joost van den Vondel - Adam in ballingschap, of aller treurspeelen treurspel. 1664b
Ick, eerst geheilight om de kroon van ’t licht te spannen,
En nu van ’t eeuwigh licht in duisternis gebannen,
Koome uit den zwavelpoel opdondren van beneên,
En, zonder mijnen ban en banpael t’overtreên,



091200 - Joost van den Vondel - Adam in ballingschap, of aller treurspeelen treurspel. 1698
Ick, eerst geheilight om de kroon van ’t licht te spannen,
En nu van ’t eeuwigh licht in duisternis gebannen,
Koome uit den zwavelpoel opdondren van beneên,
En, zonder mijnen ban en banpael t’overtreên,



091210 - Joost van den Vondel - Adam in ballingschap, of aller treurspeelen treurspel. 1720
Ick, eerst geheilight om de kroon van ’t licht te spannen,
En nu van ’t eeuwigh licht in duisternis gebannen,
Koome uit den zwavelpoel opdondren van beneên,
En, zonder mijnen ban en banpael t’overtreên,
Hier boven spoocken:



091220 - Joost van den Vondel - Adam in ballingschap, of aller treurspeelen treurspel. 1736
Ik, eerst geheiligt om de kroon van ’t licht te spannen,
En nu van ’t eeuwigh licht in duisternis gebannen,
Koome uit den zwavelpoel opdondren van beneên,
En, zonder mynen ban en banpael t’overtreên,
Hier boven spooken:



091230 - Joost van den Vondel - Adam in ballingschap, of aller treurspeelen treurspel. 1798




091240 - Joost van den Vondel - Adonias, of rampzalige kroonzucht. 1661a v
De hut van Aron zingt den Godt der vadren lof:
En rijst Abisag niet, de morgenstar van ’t hof
En joffrentimmer, die mijn vader Davids oogen,
Met eene dunne wolck van ouderdom betogen,



091250 - Joost van den Vondel - Adonias, of rampzalige kroonzucht. 1661b v
De hut van Aron zingt den Godt der vadren lof:
En rijst Abizag niet, de morgenstar van ’t hof
En joffrentimmer, die mijn vader Davids oogen,
Met eene dunne wolck van ouderdom betogen,



091260 - Joost van den Vondel - Adonias, of rampzalige kroonzucht. 1661c d




091270 - Joost van den Vondel - Adonias, of rampzalige kroonzucht. 1662




091280 - Joost van den Vondel - Adonias, of rampzalige kroonzucht. 1705
De hut van Aron zingt den Godt der vad’ren lof:
En rijst Abizag niet, de morgenstar van ’t hof
En joffrentimmer, die mijn vader Davids oogen,
Met eene dunne wolck van ouderdom betogen,



091290 - Joost van den Vondel - Adonias, of rampzalige kroonzucht. 1720
De hut van Aron zingt den Godt der vad’ren lof:
En rijst Abizag niet, de morgenstar van ’t hof
En joffrentimmer, die myn vader Davids oogen,
Met eene dunne wolck van ouderdom betogen,
Noch kon verquicken, toen zy hem in ’t harte scheen,
Het leven langer reckte in d’afgeleefde leên,
En ’t bloet, in d’aderen bevrozen, zacht ontdoide?



091300 - [Joost van den Vondel] (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De Amsteldamsche Hecuba. 1626a v
Die op een rijck vertrout, en kraght geeft sijn’ geboden
In een geweldigh hof, en niet is voor der Goden
Lichtvaerdigheyd beducht, en nae syns harten lust
Te reuckeloos in weelde, en blyde voorspoet rust:
Die spiegel sich aen my, en Trojen eens te dege.



091310 - [Joost van den Vondel] (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De Amsteldamsche Hecuba. 1626b v
Die op een rijck vertrout, en kraght geeft sijn geboden
In een gheweldigh hof, en niet is voor der Goden
Lichtvaerdigheyd beducht, en nae syns harten lust
Te reuckeloos in weelde, en blyde voorspoet rust:



091320 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De Amsteldamsche Hecuba. 1626c v
Die op een rijck vertrout, en kraght gheeft sijn’ geboden
In een gheweldigh hof, en niet is voor der Goden
Lichtvaerdigheyd beducht, en nae sijns harten lust
Te reuckeloos in weelde, en blyde voorspoet rust.



091330 - [Joost van den Vondel] (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De Amsterdamsche Hecuba. 1647a d
Die op een rijck vertrout, en kraght geeft zijn’ geboden
In een geweldigh hof, en niet is voor der Goden
Lichtvaerdigheyd beducht, en na zijns harten lust
Te reuckeloos in weelde, en blyde voorspoed rust.



091340 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De Amsterdamsche Hecuba. 1647b d
Die op een rijck vertrout, en kraght geeft zijn’ geboden
In een geweldigh hof, en niet is voor der Goden
Lichtvaerdigheyd beducht, en na zijns harten lust
Te reuckeloos in weelde, en blyde voorspoed rust.



091350 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De Amsterdamsche Hecuba. 1661




091360 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De Amsterdamsche Hecuba. 1693
H. Die op een rijck vertrout, en kraght geeft zijn’ geboden
In een geweldigh hof, en niet is voor der Goden
Lichtvaerdigheyd beducht, en nae zijns harten lust
Te reuckeloos in weelde, en blyde voorspoet rust.



091370 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De Amsterdamsche Hecuba. 1719
2016



091380 - Joost van den Vondel - Batavische gebroeders, of onderdruckte vryheit. 1663a v
J. Heer broeder Burgerhart, wy rijzen met den morgen.
B. Heer broeder Julius, genoot van mijne zorgen,
Een onverwacht geluck beslechte alle ongelijck,
Tot heil des Bataviers, gedrukt van ’t Roomsche rijk,



091390 - Joost van den Vondel - Batavische gebroeders, of onderdruckte vryheit. 1663b v
J. Heer broeder Burgerhart, wy rijzen met den morgen.
B. Heer broeder Julius, genoot van mijne zorgen,
Een onverwacht geluck beslechte alle ongelijck,
Tot heil des Bataviers, gedrukt van ’t Roomsche rijk,
In Neroos eeu. waer zal de hulck des staets belanden?



091400 - Joost van den Vondel - Batavische gebroeders, of onderdruckte vryheit. 1690
J. Heer broeder Burgerhart, wy rijzen met den morgen.
B. Heer broeder Julius, genoot van mijne zorgen,
Een onverwacht geluck beslechte alle ongelijck,
Tot heil des Bataviers, gedrukt van ’t Roomsche rijk,



091410 - Joost van den Vondel - Batavische gebroeders, of onderdruckte vryheit. 1705
J. Heer broeder Burgerhart, wy rijzen met den morgen.
B. Heer broeder Julius, genoot van mijne zorgen,



091420 - Joost van den Vondel - Batavische gebroeders, of onderdruckte vryheit. 1719
J. Heer broeder Burgerhart, wy rijzen met den morgen.
B. Heer broeder Julius, genoot van mijne zorgen,



091430 - Joost van den Vondel - Bruyloftbed van den E. Heere, Pieter Cornelisz Hoofd, drost van Muyden, baljuw van Goeyland, en de E. Ioffre. Helionora Hellemans, den 30 van Slaghtmaend des jaers 1627. 1627
De saligheyd, door al het soet,
Haer’ burgers dickmael walgen doet;
En eeuwigh schitterende licht
Verveelt wel goden aengesicht:



091440 - Joost van den Vondel - Bruyloftbed van Pieter Cornelisz Hoofd, ende Helionore Hellemans. 1636




091450 - Joost van den Vondel - Bruiloftbed van den Heer Pieter Cornelisz Hoofd, Drost te Muiden, Baljuvv van Goeilandt; ende Mevrouw Helionore Hellemans. 1644a d
De saligheid door al het soet,
Haar burgers dickmaal walgen doet,
En eeuwigh vrolick schittrend licht
Verveelt wel Goden aangesicht:



091460 - Joost van den Vondel - Bruiloftbed van den Heer Pieter Cornelisz Hoofd, Drost te Muiden, Baljuvv van Goeilandt; ende Mevrouw Helionore Hellemans. Den XXX in Slaghtmaend, des jaers M D C XXVII. 1644b d
De saligheid door al het soet,
Haar burgers dickmaal walgen doet,
En eeuwigh vrolick schittrend licht
Verveelt wel Goden aangesicht:



091470 - Joost van den Vondel - Bruiloftbed van den Heere Pieter Cornelisz Hooft, Drost te Muiden, Baljuw van Goeilandt; ende Mevrouwe Helionore Hellemans. 1650




091480 - Joost van den Vondel - Bruyloftbed van Pieter Cornelisz Hoofd, ende Helionore Hellemans. 1657




091490 - Joost van den Vondel - Bruyloftbed van Pieter Cornelisz Hoofd, ende Helionore Hellemans. 1668




091500 - Joost van den Vondel - Bruiloftbed van den Heere Pieter Cornelisz Hooft, Drost te Muiden, Baljuw van Goeilant, en Mevrouwe Helionore Hellemans. Den XXX in Slachtmaent, des jaers MDCXXVII. 1682




091510 - Joost van den Vondel - Bruiloftbed van Pieter Cornelisz. Hooft, Drost te Muiden, Baljuw van Goeilant; en Mevrouwe Helionore Hellemans. Den XXX in Slachtmaent, des jaers MDCXXVII. 1798 ca.




091520 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Elektra van Sophokles. Ghespeelt in de Amsterdamsche Schouwburgh, in November, 1639. 1639a d
O Zoon van Voor Dirck Cornelisz Hout-haeck, Boeckverkooper
op de Nieuwe zijds Kolck, Anno 1639.
Atreus zoon, die ’t opperste gezagh
In ’t Griecksche leeger had, toen hy voor Troje lagh,
Nu zietge zelf het geen, daer staegh u hart naer haeckte.
Dit ’s Argos, d’ oude Stad, daer uw gemoed om blaeckte.



091530 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Elektra van Sophokles. 1639b d
O Zoon van Atreus zoon, die ’t opperste gezagh
In ’t Griecksche leeger had, toen hy voor Troje lagh,
Nu zietge zelf het geen, daer staegh uw hart naer haeckte.
Dit’s Argos, d’ oude Stad, daer uw gemoed om blaeckte.



091540 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Elektra van Sophokles. 1658a v




091550 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Elektra van Sophokles. 1658b v




091560 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Elektra van Sophokles. 1661
O Zoon van Atreus zoon, die ’t opperste gezagh
In ’t Griecksche leger had, toen hy voor Troje lagh,
Nu zietghe zelf het geen, daer staêgh u hart naer haeckte.
Dit’s Argos, d’oude stadt, daer uw gemoet om blaeckte.



091570 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Elektra van Sophokles. 1695
O Zoon van Atreus zoon, die ’t opperste gezagh
In ’t Griecksche leeger had, toen hy voor Troje lagh,
Nu zietge zelf het geen, daer staeg u hart naer haekte.
Dit ’s Argos, d’oude Stad, daer uw gemoed om blaeckte.



091580 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Elektra van Sophokles. 1719
O Zoon van Atreus zoon, die ’t opperste gezagh
In ’t Griecksche leger had, toen hy voor Troje lagh,
Nu zietge zelf het geen, daer staegh u hart naer haekte.
Dit ’s Argos, d’ oude stadt, daer uw gemoed om blaeckte.



091590 - Joost van den Vondel - Faëton, of reuckeloze stoutheit. 1663a o
O Faëton, mijn zoon, en gy dry Zonnelingen,
Gezusters, hier is ’t hof des Godts, die alle dingen
Bezielt, en leven schenckt, en voedt, en onderhoudt.
Hier rijst het zonnehof, van Mulciber gebout,
Toen hem de Hemelraet ten bouheere innewijde.



091600 - Joost van den Vondel - Faëton, of reuckelooze stoutheit. 1663b o
O Faëton, mijn zoon, en gy dry Zonnelingen,
Gezusters, hier is ’t hof des Godts, die alle dingen
Bezielt, en leven schenckt, en voedt, en onderhoudt.
Hier rijst het zonnehof, van Mulciber gebout,
Toen hem de Hemelraet ten bouheere innewijde.



091610 - Joost van den Vondel - Faëton, of reuckelooze stoutheit. 1663c o
O Faëton, mijn zoon, en gy dry Zonnelingen,
Gezusters, hier is ’t hof des Godts, die alle dingen
Bezielt, en leven schenckt, en voedt, en onderhoudt.
Hier rijst het zonnehof, van Mulciber gebout,



091620 - Joost van den Vondel - Faëton, of reuckelooze stoutheit. 1706




091640 - Joost van den Vondel - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715b o
2016



091660 - Joost van den Vondel - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715d o




091670 - Joost van den Vondel - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715e o




091680 - Joost van den Vondel - Faëton, of reuckelooze stoutheit. 1719
O Faëton, mijn zoon, en gy dry Zonnelingen,
Gezusters, hier is ’t hof des Godts, die alle dingen
Bezielt, en leven schenckt, en voedt, en onderhoudt.
Hier rijst het zonnehof, van Mulciber gebout,
Toen hem de Hemelraedt ten bouheere innewijdde.



091690 - Joost van den Vondel - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...]. Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg word vertoond. 1742a o




091700 - Joost van den Vondel - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...]. Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg word vertoond. 1742b o
O Faëton, myn zoon, en gy drie Zonnelingen,
Gezusters, hier is ’t hof van hem, die alle dingen
Bezielt, en leven schenkt, en voed, en onderhoud.
Hier ryst het zonnehof, van Mulciber geboud,
Toen hem de Hemelraad ten bouheere innewyde.



091710 - Joost van den Vondel (naar het Grieks / Neolatijn van Euripides / Hugo de Groot) - Euripides Feniciaensche of Gebroeders van Thebe. 1668
O koesterende zon, die, op den gouden wagen,
Met snelle paerden, door den hemel heen gedraegen,
En ’t starrelicht gewelf, uw vier en glans verspreit,
Wat zagh ons Thebe, zoo veel jammers toegeleit,



091720 - Joost van den Vondel (naar het Grieks / Neolatijn van Euripides / Hugo de Groot) - Euripides Feniciaensche of Gebroeders van Thebe. 1695
O koesterende zon, die, op den gouden wagen,
Met snelle paerden, door den hemel heen gedraegen,
En ’t starrelicht gewelf, uw vier en glans verspreit,
Wat zagh ons Thebe, zoo veel jammers toegeleit,



091730 - Joost van den Vondel (naar het Grieks / Neolatijn van Euripides / Hugo de Groot) - Feniciaensche, of gebroeders van Thebe. 1719
2016



091740 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1640
De wackre haen heeft lang den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweecken.
Het licht genaeckt allengs, en arbeid door te breecken.



091750 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1641
De wackre haen heeft lang den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.
Het licht genaekt allengs, en arbeid door te breken.



091760 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1650a v
De wackre haen heeft lang den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.
Het licht genaeckt allengs, en arbeit door te breeken.



091770 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1650b v
De wackre haen heeft langh den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.
Het licht genaeckt allengs, en arbeit door te breken.



091780 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1650c v
De wackre haen heeft langh den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.
Het licht genaeckt allengs, en arbeit door te breken.



091790 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1650d v
De wackre haen heeft lang den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.
Het licht genaeckt allengs, en arbeit door te breken.



091800 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1661




091810 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1707
De wackre haen heeft lang den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.
Het licht genaeckt allengs, en arbeit door te breken.



091820 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1720a v
De wackre haen heeft lang den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.
Het licht genaeckt allengs, en arbeit door te breken.



091830 - Joost van den Vondel - Gebroeders. 1720b v
De wackre haen heeft langh den huisman opgekraeit.
De starren aen de lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.
Het licht genaeckt allenghs, en arbeit door te breken.



091840 - Joost van den Vondel - Davids trijumphelicke ersteltenesse door geheimelicke weer-vraeck over Sauls huys. 1765
De wackre haen heeft langh den huijsman opgekraeit
De Sterren aen de Lucht zijn bleeck, en dun gezaeit,
En voor de morgenstarre en haere komst geweken.




091850 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel, d’ondergank van zijn stad en zijn ballingschap. 1637
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremt over my, en mijn benaeuwde vesten,
En arme burgery; en op mijn volcx gebed,
En dagelix geschrey, de bange stad ontzet.



091860 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel, d’ondergang van zijn stad en zijn ballingschap. 1638a
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremt over my, en mijn benaeuwde vesten,
En arme burgery; en op mijn volx gebed,
En dagelix geschrey, de bange stad ontzet.



091870 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1638b




091880 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1641




091890 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergangh van zijn stad en zijn ballingschap. 1650a v




091900 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergangh van zijn stad en zijn ballingschap. 1650b v
Het Hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremt over my, en mijn benaeuwde vesten,
En arme Burgery; en op mijn volcx gebed,
En dagelix geschrey, de bange stad ontzet.



091910 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergangh van zijn stad en zijn ballingschap. 1650c d
Het Hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremt over my, en mijn benaeuwde vesten,
En arme Burgery; en op mijn volcx gebed,
En dagelix geschrey, de bange stad ontzet.



091920 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel, d’ondergangh van sijn stad en sijn ballingschap. 1655
Het Hemelsche gerecht heeft zich ten lange lesten
Erbarremt over my, en mijn benaeuwde vesten,
En arme Burgery; en op mijn volcx gebed,
En dagelix geschrey, de bange stad ontzet.



091930 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1659a
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en mijn benaeude veste,
En arme burgery; en, op mijn volx gebedt
En dagelijx geschrey, de bange stadt ontzet.



091940 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1659b
Het Hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en mijn benaeude veste,
En arme burgery; en, op mijn volx gebedt
En dagelijx geschrey, de bange stadt ontzet.



091950 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1659c




091960 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel, d’ondergank van zyne stadt, en zyn ballingschap. 1661a v




091970 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1661b v




091980 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel, d’onderganck van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1662




091990 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d'onder-gang van sijn stad en sijn ballinghschap. 1664 ca.




092000 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel, d’Ondergangk van sijne stadt, en sijn ballingschap. 1682




092010 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergangk van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1699a v
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en mijn benaeude veste,
En arme burgery; en, op mijn volx gebedt,
En dagelijx geschrey, de bange stadt ontzet.



092020 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. d’Ondergangk van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1699b v




092030 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergang van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1706a v
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en myn benaeude veste,
En arme burgery; en, op myn volx gebedt.
En dagelijx geschrey, de bange stadt ontzet.



092031 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergang van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1706b v




092031 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergang van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1706c v




092040 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel. 1709




092050 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1717
Het Hemelsche gerecht heeft sich ten lange leste
Ontfermt over my, en myn benaude veste,
En arme Burgery; en op myn Volks gebedt
En dagelijcks geschrey, de bange Stad, ontset.



092060 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1719
2016



092070 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel. 1726
Het Hemelsche gerecht heeft sich ten langen leste
Ontfermt over my, en myn benaude veste,
En arme Burgery; en op myn Volks gebedt
En dagelycks geschrey, de bange Stad, ontset.



092080 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergang van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1728
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en myn benaeuwde veste,
En arme burgery; en, op myn volx gebedt,
En dagelijx geschrey, de bange stadt ontzet.



092090 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1729
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en myn benaeude veste,
En arme burgery; en, op mijn volx gebedt
En dagelijx geschrey, de bange stadt ontzet.



092100 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel, d’ondergang van zyn stad en zyn ballingschap. 1730 ca.
Het Hemelsche gericht heeft sich ten langen leste
Ontfermt over my, en mijn benaeude veste,
En arme Burgery; en op myn Volks gebedt
En dagelijcks geschrey, de bange Stadt ontset.



092110 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1731
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en myn benaeude veste,
En arme burgery; en, op myn volx gebedt,
En dagelijx geschrey, de bange stadt ontzet.



092120 - Joost van den Vondel - Gysbreght van Aemstel, d’ondergang van zyn stad en zyn ballingschap. 1731 ca.




092130 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1740 ca.
Het Hemelsche gerecht heeft zich ten langen leste
Ontfermt over my, en myn benaaude veste,
En arme Burgery; en, op myn Volks gebedt
En dagelyks geschrei, de bange Stad ontzet.



092140 - Joost van den Vondel - Gysbregt van Aemstel, d’ondergang van zyn stad en zyn ballingschap. 1740 ca.




092150 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745a v
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en myn benaeuwde veste,
En arme burgery; en op myn volx gebedt
En dagelyx geschrey, de bange stadt ontzet.



092160 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745b v




092170 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745c v




092180 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745d v




092190 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745e v
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en myn benaeude veste,
En arme burgery, en op myn volx gebedt
En dagelyx geschrey, de bange stadt ontzet.



092200 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745f v




092210 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745g v




092220 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745h v
Het hemelsche gerecht



092230 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745i v
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en mijn benaeude veste,
En arme burgery; en, op mijn volx gebedt
En dagelijx geschrey, de bange stadt ontzet.



092240 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel. 1745j v
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en myn benaeude veste,
En arme burgery; en op mijn volx gebedt
En dagelyx geschrey, de bange stadt ontzet.



092250 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, gelyk het op den Amsterdamschen Schouwburg vertoond wordt. 1781
Het hemelsche gerecht heeft zich ten lange leste
Ontferremt over my, en myn benaude veste
En arme burgery, en op myn volx gebedt
En dagelyx geschrey, de bange stadt ontzet.



092260 - Joost van den Vondel - Gysbrecht van Aemstel, d’ondergank van zijne stadt, en zijn ballingschap. 1792
Het hemelsche gerecht heeft zich ten langen leste
Ontferremt over my, en myn benauwde veste
En arme burgery; en, op myn volx gebedt
En dagelyx geschrey, de bange stadt ontzet.



092270 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Herkules in Trachin. 1668
Het spreekwoort is van outs elk in den mont gegeven,
Dat niemant ’s menschen lot, voor ’t ende van zijn leven,
Kan kennen, of het goet of quaet uitvallen zal:
Maer ik gevoel voor ’t endt wat leedt, wat ongeval
My drukt, die binnen ’t hof van Eneus, mijnen vader,
In Pleuron woonende, meer druk dan al te gader
De vrouwen lijden moet, ter oirzaek van mijne echt:



092280 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Herkules in Trachin. 1697
Een spreekwoort is van outs elk in den mont gegeven,
Dat niemant ’s menschen lot, voor ’t ende van zijn leven,
Kan kennen, of het goet of quaet uitvallen zal:
Maer ik gevoel voor ’t endt wat leedt, wat ongeval
My drukt, die binnen ’t hof van Eneus, mijnen vader,
In Pleuron woonende, meer druk dan al te gader
De vrouwen lijden moet, ter oirzaek van mijne echt:



092290 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Herkules in Trachin. 1719
2016



092300 - Joost van den Vondel - Hierusalem verwoest. 1620
De Wraecke Gods in ’t eynde, alsze eens raeckt op de beenen,
Ziet vuyr, noch water aen, noch yzer, stael, noch steenen,
Maer wroet al voort, en vind ter weereld niet zo zoet
Als der Godlozen merch, en ’t snoo verbasterd bloet:



092310 - Joost van den Vondel - Hierusalem verwoest. 1642
De Wraecke Gods in ’t eynde alsze eens raeckt op de beenen,
Ziet vuur, noch water aen, noch yzer, stael, noch steenen,
Maer wroet al voort, en vind ter weereld niet zo zoet
Als der Godlozen merch, en ’t snoo verbasterd bloet:



092320 - Joost van den Vondel - Ierusalem verwoest. 1643
De Wraeke Gods in ’t eynde alsze eens raekt op de beenen,
Ziet vuur, noch water aen, noch yzer, stael, noch steenen,
Maer wroet al voort, en vind ter weereld niet zoo zoet
Als der Godloozen merch, en ’t snoo verbasterd bloed:



092330 - Joost van den Vondel - Jerusalem verwoest. 1661




092340 - Joost van den Vondel - Hierusalem verwoest. 1665a o
De wraecke Gods in ’t eind’, alsze eens raeckt op de beenen,
Ziet vuur, noch water aen, noch yzer, stael, noch steenen,
Maer wroet al voort, en vind ter weereld niet zo zoet
Als der godlozen merch, en ’t sno verbasterd bloed:



092350 - Joost van den Vondel - Hierusalem verwoest. 1665b o
De wraecke Gods in ’t eind’, alsze eens raeckt opde beenen,
Ziet vuur, noch water aen, noch yzer, stael, noch steenen,
Maer wroet al voort, en vind ter weereld niet zo zoet
Als der godlozen merch, en ’t sno verbasterd bloet:



092360 - Joost van den Vondel - Hierusalem verwoest. 1705




092370 - Joost van den Vondel - Hierusalem verwoest. 1720
De wraecke Gods in ’t eind’, alsze eens raeckt op de beenen,
Ziet vuur, noch water aen, noch yzer, stael, noch steenen,
Maer wroet al voort, en vind ter weereld niet zo zoet
Als der godlozen merch, en ’t sno verbasterd bloet:



092380 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hippolytus, of rampsalige kuyscheyd. 1628 [1629!]
Op, wufte jaegers, gaet beset,
Het naere woud, met hond en net,
En d’Atticaense bergen. voort
Ter vlught doorsnuffelt yeder oord



092390 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hippolytus, of rampsalige kuyscheyd. 1649a d
Op, wufte jagers, gaet beset
Het naere woud, met hond en net,
En d’Atticaense bergen. voort
Ter vlught doorsnuffelt yeder oord
Van Parnes rotsen, en de streeck
Bevochtight van de waterbeeck,



092400 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hippolytus, of rampsalige kuyscheyd. 1649b d
Op, wufte jagers, gaet beset
Het naere woud, met hond en net,
En d’Atticaense bergen. voort
Ter vlught doorsnuffelt yeder oord
Van Parnes rotsen, en de streeck
Bevochtight van de waterbeeck,



092410 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hippolytus, of rampzalige kuischeit. 1658a o
Op, wufte jaegers, gaet bezet
Het naere woudt met hont en net,
En d’Attikaensche bergen. voort
Ter vlught doorsnuffelt yder oort



092420 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hippolytus, of rampzalige kuischeit. 1658b o
Op, wufte jaegers, gaet bezet,
Het naere woudt met hont en net,
En d’Attikaense bergen. voort
Ter vlught doorsnuffelt yder oort



092430 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hippolytus, of rampzalige kuischeit. 1661
Op, wufte jaegers, gaet bezet,
Het nare woudt met hont en net,
En d’Attikaense bergen. voort
Ter vlught doorsnuffelt ieder oort



092440 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hippolytus, of rampzalige kuischeit. 1698
Op, wufte jaegers, gaet bezet
Het naere woudt, met hont en net,
En d’Attikaense bergen. voort
Ter vlught doorsnuffelt yeder oord
Van Parnes rotsen, en de streeck
Bevochtight van de waterbeeck,



092450 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hippolytus, of rampzalige kuischeit. 1719
2016



092460 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Euripides) - Ifigenie in Tauren. 1666
De koning Pelops, zoon van Tantalus, gedraegen
Te Pize, in ’t renperk, met den oversnellen wagen,
Troude Enomaüs spruit, brogt Atreus voort, en hy
Vorst Menelaus, en ook Agamemnon. wy
Geheeten Ifigene [uit hem en d’echtgenoote
Vrou Klytemnestre, een telgh van Tyndar, voortgesproten]
Zijn, zoo heer vader waent, geoffert voor Diaen,
Daer d’engte Euripus schuurt gestadigh af en aen
Met ebbe en vloet den hals des inhams, en de randen
Van rustloos Aulis. hier vergaêrden op de stranden,



092470 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Euripides) - Ifigenie in Tauren. 1695
De Koning Pelops, zoon van Tantalus, gedraegen
Te Pize, in ’t renperk, met den oversnellen wagen,
Troude Enomaüsspruit, brogt Atreus voort, en hy
Vorst Menelaus, en ook Agamemnon. wy
Geheeten Ifigene [uit hem en d’ echtgenoote
Vrou Klytemnestre, een telgh van Tyndar, voortgesproten]
Zijn, zoo heer vader waent, geoffert voor Diaen,
Daer d’ engte Euripus schuurt gestadigh af en aen
Met ebbe en vloet den hals des inhams, en de randen
Van rustloos Aulis. hier vergaêrden op de stranden,



092480 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Euripides) - Ifigenie in Tauren. 1719
De Koning Pelops, zoon van Tantalus, gedraegen
Te Pize, in ’t renperk, met den oversnellen wagen,
Troude Enomaüs spruit, brogt Atreus voort, en hy
Vorst Menelaüs, en ook Agamemnon. wy
Geheeten Ifigenie [uit hem en d’echtgenoote
Vrou Klytemnestre, en telgh van Tyndar, voortgesprooten]
Zijn, zoo heer vader waent, geoffert voor Diaen,
Daer d’engte Euripus schuurt gestadigh af en aen
Met ebbe en vloedt den hals des imhams; en de randen
Van ’t rustloos Aulis. hier vergaêrden op de stranden,



092490 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van George Buchanan) - [deel van de laatste scène van Buchanans Jephthes sive votum] 1635 ca.
S. Ach ellendige, of alle de hoop des gelucx gesneuvelt sy? segh op.
B. men handelter niet leelyck gelyckmen in tegenspoed pleegh te doen.
S. is er yet goeds gebeurt dat is een wreedheid van het vleiende lot: het tempert leelyck venyn met soeten honigh. weshalven segh op wat swaerigheid ghy verheelt. het gemoed is door lange ervaerenheid en gewoonte van treuren eelt geworden; Fortuin heeft alles in twerck gestelt om my meer leets te doen.



092500 - Joost van den Vondel - Jeptha of offerbelofte. 1659a o
De tijding van uw’ heer’ vooruitgevlogen
Jaeght u voor dagh ten bedde uit, en uwe oogen
Gaen op, eer ’t licht den hemel open sluit.
Al ’t hof krioelt. de blyschap moet ’er uit.



092510 - Joost van den Vondel - Jeptha of offerbelofte. 1659b o
De tijding van uw’ heer’ vooruitgevlogen
Jaeght u voor dagh ten bedde uit, en uwe oogen
Gaen op, eer ’t licht den hemel open sluit.
Al ’t hof krioelt. de blyschap moet ’er uit.



092520 - Joost van den Vondel - Jeptha of offerbelofte. 1659c o
De tijding van uw’ heer’ vooruitgevlogen
Jaeght u voor dagh ten bedde uit, en uwe oogen
Gaen op, eer ’t licht den hemel open sluit.
Al ’t hof krioelt. de blyschap moet ’er uit.



092530 - Joost van den Vondel - Jeftha, of offerbelofte. 1661
De tyding van uw’ heer’ vooruitgevlogen
Jaeght u voor dagh ten bedde uit, en uwe oogen
Gaen op, eer ’t licht den hemel open sluit.
Al ’t hof kriöelt. de blyschap moet ’er uit.



092540 - Joost van den Vondel - Jeptha, of offerbelofte. 1697
De tijding van uw’ heer’ vooruitgevlogen
Jaeght u voor dagh ten bedde uit, en uwe oogen
Gaen op, eer ’t licht den hemel open sluit.
Al ’t hof krioelt. de blyschap moet ’er uit.




092550 - Joost van den Vondel - Jephta, of offerbelofte. 1720
2016



092560 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Huigh de Groots Iosef of Sofompaneas. 1635a v
Nu alle duisternis voorvlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purperen kleed
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treed.



092570 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Huigh de Groots Iosef of Sofompaneas. 1635b v
Nu alle duisternis voorvluchtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purpren kleed
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treed.



092580 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Huigh de Groots Iosef of Sofompaneas. 1636
Nu alle duisternis voorvluchtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purpren kleed
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treed.



092590 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sophompaneas of Joseph in ’t hof. 1640a v
Nu alle duisternis voorvlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purperen kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092600 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sophompaneas of Joseph in ’t hof. 1640b v
Nu alle duisternis voorvlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092610 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in ’t hof. 1655a v
Nu alle duisternis voorvlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092620 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in ’t hof. 1655b v
Nu alle duisternis voorvlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092630 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in ’t hof. 1655c v
Nu alle duisternis voorvlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purper kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092640 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in ’t hof. 1660
Nu alle duisternis voorvlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purperen kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092650 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Iosef in’t hof. 1664
Nu alle duisternis voor vlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonne-licht al weder uit-gestreken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092660 - Joost van den Vondel (naar Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in’t hof. 1665




092670 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in ’t hof. 1671




092680 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in ’t hof. 1678
Nu alle duysternis voor vluchtigh is geweken,
Soo komt het sonnelicht al weder uytgestreken
Met heerlijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet
Een prachtig bruydegom uyt sijne kamer treet.



092690 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in ’t hof. 1692a v
Nu alle duisternis voorvlughtigh is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerlijcken glans, gelijck in ’t purper kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092700 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Josef in ’t hof. 1692b v
Nu alle duisternis voorvluchtig is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uitgestreecken
Met heerlijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092710 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas, of Joseph in ’t hof. 1700 ca.
Nu alle duysternis voor vluchtig is geweken,
Soo komt het Sonnelicht al weder uitgestreken
Met heerlijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet
Een prachtig bruydegom uyt sijne kamer treet.



092720 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas, of Joseph in ’t hof. 1720
Nu alle duisternis voorvlughtig is geweken,
Zoo komt het zonnelicht al weder uytgestreecken
Met heerelijcken glans, gelijck in ’t purper kleedt
Een prachtigh bruidegom uit zijne kamer treet.



092730 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas, of Joseph in ’t hof. 1724 ca.
Nu alle duisternis voor vluchtig is geweken,
Soo komt het sonnelicht al weder uytgestreken
Met heerlijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet
Een prachtig bruydegom uyt syne kamer treet.



092740 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sofompaneas of Joseph in ’t hof. 1730
Nu alle duisternis voor vluchtig is geweken,
Soo komt het sonnelicht al weder uytgestreken
Met heerlijcken glans, gelijck in ’t purpren kleet



092750 - Joost van den Vondel (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Josef of Sofompaneas. 1733
Nu alle duisternis voor vluchtig is geweken,
Zo komt het Zonnelicht al weder uitgestreken
Met heerlyken glans, gelyk in’t purper kleed
Een prachtig bruidegom uit zyne kamer treed.



092760 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1640
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weien,
Daer hy zijn broeders zoeckt: terwijl wy hemelreien
Door last des hemelvooghts hem naerstig gade slaen,



092770 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1644a v
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weien,
Daer hy zijn broeders zoeckt: terwijl wy hemelreien,
Door last des hemelvooghts, hem naerstig gade slaen,



092780 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1644b v
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weien,
Daer hy zijn broeders zoeckt: terwijl wy hemelreien,
Door last des hemelvooghts, hem naerstig gade slaen,



092790 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1644c v




092800 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1644d v
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weien,
Daer hy zijn broeders zoeckt: terwijl wy hemelreien,



092810 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1644e v
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weien,
Daer hy zijn broeders zoeckt: terwijl wy hemelreien,



092820 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1660




092830 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1665
Ziet Ioseph, Rachels zoon, en Iakobs staf en stut,
Hier slapen in de hey, by dien bemorschten put;
Waer langs de heirbaen loopt na Dothan, en die weien,
Daer hy zijn broeders zoeckt: terwijl wy hemelreien,
Door last des hemelvooghts, hem naerstigh gade slaen,



092840 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1678




092850 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1692a v
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weien,
Daer hy zijn broeders zoeckt: terwijl wy hemelreien,



092860 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1692b v
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weien,
Daer hy zijn broeders zoeckt: terwijl wy hemelreien,



092870 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1700 ca.




092880 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1704a v
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de Hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weyen,
Daer hy zijn Broeders soekt: terwijl wy hemelreyen,



092890 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1704b v




092900 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1720
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slaepen in de hey, by dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt naer Dothan, en die weien,
Daer hy zyn broeders zoekt: terwijl wy hemelreien,
Door last des hemelvooghts, hem naerstigh gade slaen,



092910 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1730
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jacobs staf en stut,
Hier slapen in de Hey, by dien bemorschten put;
Waer langs de heirbaen loopt na Dothan, en die weyen,
Daer hy sijn Broeders zoekt: terwijl wy hemelreyen,
Door last des Hemelvoogts, hem naerstig gade slaen,



092920 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1733




092930 - Joost van den Vondel - Joseph in Dothan. 1798
Ziet Joseph, Rachels zoon, en Jakobs staf en stut,
Hier slapen in de heij, bij dien bemoschten put;
Waer langs de heirbaen loopt na Dothan, en die weien,
Daer hy syn Broeders zoekt: terwijl wij hemelreien,
Door last des hemelvooghts, hem naerstigh gadeslaen,



092940 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1640
Daer schijnt de zon op’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijken man;



092950 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1644a o
Daer schijnt de zon op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijken man;



092960 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1644b o [1660ca.!]




092970 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1644c o
Daer schijnt de zon op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijcken man;



092980 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1644d o
Daer schijnt de zon op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijken man;



092990 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1644e o
Daer schijnt de zon op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijken man;




093000 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1660
Daer schijnt de zon op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijcken man;



093010 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1664
Daer schijnt de Son op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En wekt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huys, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koninglijcken man;



093020 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1665
Daer schijnt de Son op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En wekt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huys, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koninglijcken man;



093030 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1671
Daer schijnt de Son op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En wekt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huys, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koninglijcken man;



093040 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1678




093050 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1695
Daer schijnt de zon op 't hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijken man;



093060 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1704a v




093070 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1704b v
Daer schijnt de Son op ’t Hof, en zijn vergulde tinnen,
En wekt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien Koninglijcken man;



093080 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1704c ca.




093090 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1706
Daer schijnt de zon op ’t hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijken man;



093100 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1720
Daer schijnt de zon op 't hof, en zijn vergulde tinnen,
En weckt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien koningklijken man;



093110 - Joost van den Vondel - Joseph in Egypten. 1730
Daer schijnt de Son op ’t Hof, en zijn vergulde tinnen,
En wekt heel Memphis op, en schiet heur stralen binnen
Dit hoffelijcke huis, en alle zalen van
Den grooten Potiphar, dien Koninglijcken man;



093120 - Joost van den Vondel - Koning David herstelt. 1660a v
Prins Sobi, recht te pas, van Godt den albeweeger
Uit Rabba hier gestiert, met voorraet voor het leger,
Verkunschapt ons zijn komst. wachtmeester, ga terstont,
Onthael hem naer zijn' staet. dees heide en dorre gront



093130 - Joost van den Vondel - Koning David herstelt. 1660b v
Prins Sobi, recht te pas, van Godt den albeweeger
Uit Rabba hier gestiert, met voorraet voor het leger,
Verkunschapt ons zijn komst. wachtmeester, ga terstont,
Onthael hem naer zijn’ staet. dees heide en dorre gront
Eischt toevoer voor het volck,



093140 - Joost van den Vondel - Koning David herstelt. 1661




093150 - Joost van den Vondel - Koning David herstelt. 1693
Prins Sobi, recht te pas, van Godt den albeweeger
Uit Rabba hier gestiert, met voorraet voor het leger,
Verkunschapt ons zijn komst. wachtmeester, ga terstont,
Onthael hem naer zijn’ staet. dees heide en dorre gront



093160 - Joost van den Vondel - Koning David herstelt. 1720
Prins Sobi, recht te pas, van Godt den albeweeger
Uit Rabba hier gestiert, met voorraet voor het leger,
Verkunschapt ons zijn komst. wachtmeester, ga terstont,
Onthael hem naer zijn' staet. dees heide en dorre gront



093170 - Joost van den Vondel - Koning David in ballingschap. 1660a
Myn schiltknaep, ga terstont in ’t hof: roep zuster Thamar.
Zy zit en wachtme, alree gekleet in hare kamer.
Zegh datze hier verschijn’, gelijck ick had belast.
De broeder Absolon verwacht heer vader vast
Voor ’t hofportael.



093180 - Joost van den Vondel - Koning David in ballingschap. 1660b
Myn schiltknaep, ga terstont in ’t hof: roep zuster Thamar.
Zy zit en wachtme, alree gekleet in hare kamer.
Zegh datze hier verschijn’, gelijck ick had belast.
De broeder Absolon verwacht heer vader vast
Voor ’t hofportael. hy rijst, om met de koor-levyten,
Ten zang gewijt, zich in zijn nachtgebeên te quijten,
Voor Arons heilighdom. de tijt eischt datze spoê.



093190 - Joost van den Vondel - Koning David in ballingschap. 1661




093200 - Joost van den Vondel - Koning David in ballingschap. 1691
Myn schiltknaep, ga terstont in ’t hof: roep zuster Thamar.
Zy zit en wachtme, alree gekleet in hare kamer.
Zeg datze hier verschijn’, gelijck ick had belast.
De broeder Absolon verwacht heer vader vast
Voor ’t hofpoortaal. hy rijst, om met de koor-levyten,
Ten zang gewijt, zich in zijn nachtgebeên te quijten,
Voor Arons heiligdom. de tijt eischt datze spoê.



093210 - Joost van den Vondel - Koning David in ballingschap. 1711
Myn schiltknaep, ga terstont in ’t hof: roep zuster Thamar.
Zy zit en wacht me, alree gekleet in hare kamer.
Zeg datze hier verschijn’, gelijk ick had belast.
De broeder Absolon verwacht heer vader vast
Voor ’t hofpoortaal. hy rijst, om met de koor-levyten,



093220 - Joost van den Vondel - Koning David in ballinghschap. 1720a v
Myn schiltknaep, ga terstont in ’t hof: roep zuster Thamar.
Zy zit en wachtme, alree gekleet in hare kamer.
Zegh datze hier verschijn’, gelijck ick had belast.
De broeder Absolon verwacht heer vader vast
Voor ’t hofportael.



093230 - Joost van den Vondel - Koning David in ballinghschap. 1720b v




093240 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Koning Edipus. 1660a o
Gy spruiten van den ouden Kadmus, hoe?
Wat zitge hier te zamen, droef te moe’,
Met offerloof bekranst om uwe haeren?
De gansche stadt bewierrookt Godts altaren,



093250 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Koning Edipus. 1660b o
Gy spruiten van den ouden Kadmus, hoe?
Wat zitge hier te zamen, droef te moe’,
Met offerloof bekranst om uwe haeren?
De gansche stadt bewierrookt Gods altaren,



093260 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Koning Edipus. 1660c o
Gy spruiten van den ouden Kadmus, hoe?
Wat zitge hier te zamen, droef te moe’,
Met offerloof bekranst om uwe haeren?
De gansche stadt bewierrookt Godts altaren,



093270 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Koning Edipus. 1661




093280 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Koning Edipus. 1698
Gy spruiten van den ouden Kadmus, hoe?
Wat zitge hier te zamen, droef te moe’,
Met offerloof bekranst om uwe haeren?
De gansche stadt bewierrookt Gods altaren,



093290 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Edipus. 1705
Gy Spruiten van den ouden Kadmus, hoe!
Wat staatge hier te saamen, droef te moê,
Met offerloof bekranst om uwe haaren?
’k Zie al de Stad bewierookt uwe altaren,



093300 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Sophocles) - Koning Edipus. 1719
2016



093310 - Joost van den Vondel - Leeuwendalers. 1647a v




093320 - Joost van den Vondel - Leeuwendalers. 1647b
Ter goeder ure toont de klaere morgenstrael,
Een veurbo van de zon, my ’t oude Leeuwendael,
Het vleck van mijn geboorte, en zijn beplante wallen;
Waer langs de versche Beeck zachtzinnigh komt gevallen,



093330 - Joost van den Vondel - Leeuwendalers. 1647c v
Ter goeder ure toont de klare morgenstrael,
Een veurbo van de zon, my ’t oude Leeuwendael,
Het vleck van mijn geboorte, en zijn beplante wallen;
Waer langs de versche Beeck zachtzinnigh komt gevallen,



093340 - Joost van den Vondel - Leeuwendalers. 1649
Ter goeder ure toont de klare morgenstrael,
Een veurbo van de zon, my ’t oude Leeuwendael,
Het vleck van mijn geboorte, en zijn beplante wallen;
Waer langs de versche Beek zachtzinnig komt gevallen,



093350 - Joost van den Vondel - Leeuwendalers. 1661
2016



093360 - Joost van den Vondel - Leeuwendalers. 1696
Ter goeder ure toont de klaere morgenstrael,
Een veurbo van de zon, my ’t oude Leeuwendael,
Het vleck van mijn geboorte, en zijn beplante wallen;
Waer langs de versche Beeck zachtzinnigh komt gevallen,



093370 - Joost van den Vondel - Leeuwendalers. 1719
2016



093380 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1654a o
Myn Belial ging heene op lucht en vleugels dryven,
Om uit te zien waer onze Apollion magh blyven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’



093390 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1654b o
Myn Belial ging hene op lucht en vleugels dryven,
Om uit te zien waer ons Apollion magh blyven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’



093400 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1654c v
Myn Belial ging heene op lucht en vleugels dryven,
Om uit te zien waer ons Apollion magh blyven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’



093410 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1654d o
Myn Belial ging hene op lucht en vleugels drijven,
Om uit te zien waer ons Apollion magh blijven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’
Van Adams heil en staet,



093420 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1654e o
Myn Belial ging heene op lucht en vleugels dryven,
Om uit te zien waer ons Apollion magh blyven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’



093430 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1654f v
Myn Belial ging heene op lucht en vleugels dryven,
Om uit te zien waer ons Apollion magh blyven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’



093440 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1654g v
Myn Belial ging heene op lucht en vleugels dryven,
Om uit te zien waer onze Apollion magh blyven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’



093450 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1654h v
Myn Belial ging hene op lucht en vleugels dryven,
Om uit te zien waer ons Apollion magh blyven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’



093460 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1661




093470 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1720
Myn Belial ging heene op lucht en vleugels dryven,
Om uit te zien waer ons Apollion magh blyven.
Vorst Lucifer zondt hem, tot dezen toght bequaem,
Naer ’t aertrijck, op dat hy eens nader kennis naem’



093480 - Joost van den Vondel - Lucifer. 1798
2016



093490 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1639a v
O Constantin, die nu, by God, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,
En heerelijcker Rijck, dan eertijds hier op d’aerde,
Toen ghy ’t verwezen bloed verloste met den zwaerde,
Gezegent zelf van God in uw manhafte vuist;
Op dat zijn heiligh zaed voortaen niet meer gekruist
Zou werden, als het vlood verzierde en valsche Goden,
By ’t goddelijcke Recht, zoo hard, zoo scherp, verboden:
Ghy Held, die ’t aerdsch paleis om ’t hemelsch hebt geruimt;
Wat baet het toch, dat ghy den ganschen Rijnstroom schuimt
Van woeste vyanden, en Heidensche tyrannen,
Eendraghtigh tegens God, en Christus ingespannen?



093500 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1639b v
O Constantin, die nu, by God, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,



093510 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1639c v
O Constantin, die nu, by God, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,
En heerelijcker Rijck, dan eertijds hier op d’aerde,
Toen ghy ’t verwezen bloed verloste met den zwaerde,



093520 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1643a v
O Constantin, die nu, by God, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,
En heerelijcker Rijck, dan eertijds hier op d’aerde,
Toen ghy ’t verwezen bloed verloste met den zwaerde,



093530 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1643b v
O Constantin, die nu, by God, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,
En heerelijcker Rijck, dan eertijds hier op d’aerde,
Toen ghy ’t verwezen bloed verloste met den zwaerde,



093540 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1644
O Constantin, die nu, by God, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,
En heerelijcker Rijck, dan eertijds hier op d’aerde,
Toen ghy ’t verwezen bloed verloste met den zwaerde,
Gezegent zelf van God in uw manhafte vuist;
Op dat zijn heiligh zaed voortaen niet meer gekruist
Zou werden, als het vlood verzierde en valsche Goden,



093550 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1661
O Constantin, die nu, by Godt, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,
En heerelycker ryck, dan eertyts hier op d’aerde,
Toen ghy ’t verwezen bloed verloste met den zwaerde,
Gezegent zelf van Godt in uw manhafte vuist;



093560 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1709
O Constantin, die nu, by God, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,
En heerelijcker Rijck, dan eertijds hier op d’aerde,
Toen ghy ’t verwezen bloed verloste met den zwaerde,



093570 - Joost van den Vondel - Maeghden. 1719
O Constantin, die nu, by Godt, een waerder kroon,
Een’ eedler scepter draeght, bezit een’ hooger troon,
En heerelijcker Rijck, dan eertijds hier op d’aerde,
Toen ghy ’t verwezen bloed verloste met den zwaerde,



093580 - [Joost van den Vondel] - Maagden. 1773a d
ô Constantin, die nu, om hoog, een waerder kroon,
Een eedler scepter draagt, bezit een’ beter troon
En heerelyker Ryk, dan eertyds hier op d’aarde,
Toen gy ’t verwezen bloed verloste met den zwaarde,



093590 - [Joost van den Vondel] - Maagden. 1773b d
ô Constantin, die nu, om hoog, een waerder kroon,
Een eedler scepter draagt, bezit een’ beter troon
En heerelyker Ryk, dan eertyds hier op d’aarde,
Toen gy ’t verwezen bloed verloste met den zwaarde,



093600 - [Joost van den Vondel] - Maria Stuart of gemartelde majesteit. 1646a v
Hofmeester, die mijn hart door uw beproefde trouwe
Verknocht, en voor de deur van ons gevange Vrouwe
Vast wandelt hene en weêr, in ’t oogh der kamerwacht;
Heer Melvin, zegh my toch, wat onraet heeft te nacht
Drurei, Paulet, en al die dit kasteel bezetten
Geweckt met trommelen en steecken van trompetten,



093610 - Joost van den Vondel - Maria Stuart of gemartelde majesteit. 1646b v
Hofmeester, die mijn hart door uw beproefde trouwe
Verknoght, en voor de deur van ons gevange Vrouwe
Vast wandelt hene en weêr, in ’t oogh der kamerwacht;
Heer Melvin, zegh my toch, wat onraet heeft te nacht
Drurei, Paulet, en al die dit kasteel bezetten
Geweckt met trommelen en steecken van trompetten,



093620 - Joost van den Vondel - Maria Stuart of gemartelde majesteit. 1646c v
Hofmeester, die mijn hart door uw beproefde trouwe
Verknocht, en voor de deur van ons gevange Vrouwe
Vast wandelt hene en weêr, in ’t oogh der kamerwacht;
Heer Melvin, zegh my toch, wat onraet heeft te nacht
Drurei, Paulet, en al die dit kasteel bezetten
Geweckt met trommelen en steecken van trompetten,



093630 - [Joost van den Vondel] - Maria Stuart of gemartelde majesteit. 1646d v
Hofmeester, die mijn hart door uw beproefde trouwe
Verknocht, en voor de deur van ons gevange Vrouwe
Vast wandelt hene en weêr, in ’t oogh der kamerwacht;
Heer Melvin, zegh my toch, wat onraet heeft te nacht
Drurei, Paulet, en al die dit kasteel bezetten
Geweckt met trommelen en steecken van trompetten,



093640 - [Joost van den Vondel] - Maria Stuart of gemartelde majesteit. 1646e v
Hofmeester, die mijn hart door uw beproefde trouwe
Verknocht, en voor de deur van ons gevange Vrouwe
Vast wandelt hene en weêr, in ’t oogh der kamerwacht;
Heer Melvin, zegh my toch, wat onraet heeft te nacht
Drurei, Paulet, en al die dit kasteel bezetten
Geweckt met trommelen en steecken van trompetten,



093650 - Joost van den Vondel - Maria Stuart of gemartelde majesteit. 1646f v [= 1690 ca.]
Hofmeester, die mijn hart door uw beproefde trouwe
Verknocht, en voor de deur van ons gevange Vrouwe
Vast wandelt hene en weêr, in ’t oog der kamerwacht;
Heer Melvin, zeg my toch, wat onraet heeft te nacht
Drurei, Paulet, en al die dit kasteel bezetten
Geweckt met trommelen en steecken van trompetten,



093660 - [Joost van den Vondel] - Maria Stuart, of gemartelde majesteit. 1661
Hofmeester, die myn hart door uw beproefde trouwe
Verknocht, en voor de deur van ons gevange vrouwe
Vast wandelt hene en weêr, in ’t oog der kamerwacht;
Heer Melvin, zegh my toch, wat onraet heeft te nacht
Drurei, Paulet, en al die dit kasteel bezetten
Geweckt met trommelen en steken van trompetten,



093670 - Joost van den Vondel - Maria Stuart, of gemartelde majesteit. 1719
Hofmeester, die mijn hart door uw beproefde trouwe
Verknocht, en voor de deur van ons gevange Vrouwe
Vast wandelt hene en weêr, in ’t oogh der kamerwacht;
Heer Melvin, zegh my toch, wat onraet heeft te nacht
Drurei, Paulet, en al die dit kasteel bezetten
Geweckt met trommelen en steecken van trompetten,



093680 - Joost van den Vondel (naar het Grieks van Euripides) - Euripides’ Medea vs. 1-4 1664a
Och had noit ’t eerste schip door Cyaneesche rotsen,
Naer 't lant van Kolchis heen, het zeegevaer gaen trotsen,
En noit de scherpe bijl, in ’t bosch van Pelion,
Den pijn gevelt, op dat men Argo bouwen kon.



093690 - Joost van den Vondel - Noah, of ondergang der eerste weerelt. 1667
Hier steigre ik, koning van den nacht, Apollion,
Uit ’s aerdtrijx navel, eer d’ inarbeitgaende zon,
Het daghlicht baerende, uit de kim koome opgestegen.
Mijn stinkende adem is alree den hemel tegen,



093700 - Joost van den Vondel - Noah, of ondergang der eerste weerelt. 1692
Hier steigre ik, koning van den nacht, Apollion,
Uit ’s aerdtrijx navel, eer d’ inarbeitgaende zon,
Het daghlight baerende, uit de kim koome opgestegen.
Mijn stinkende adem is alree den hemel tegen



093710 - Joost van den Vondel - Noah, of ondergang der eerste weerelt. 1711
Hier steigre ik, koning van den nacht, Apollion,
Uit ’s aerdtrijx navel, eer d’inarbeitgaende zon,
Het daghlicht baerende, uit de kim koome opgestegen,
Mijn stinkende adem is alree den hemel tegen,



093720 - Joost van den Vondel - Noah, of ondergang der eerste weerelt. 1720a v
Hier steigre ick, koning van den nacht, Apollion,
Uit ’s aerdtrijx navel, eer d’in arbeit gaende zon,
Het daghlicht baerende, uit de kim koome opgestegen.
Mijn stinkende adem is alree den hemel tegen,



093730 - Joost van den Vondel - Noah, of ondergang der eerste weerelt. 1720b v




093740 - Joost van den Vondel - Noah, of ondergang der eerste weerelt. 1798
2016



093750 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1625 [= 1626]
Die sorgt, en waeckt, en slaeft, en draeft, en ploegt, en sweet,
En tot ’s lands oorbaer vast een lastigh ampt betreed,
En waent de menschen aen syn vroomheyd te verbinden:
Die sal sich jammerlyck in ’t end’ bedrogen vinden,
Van’t wispelturigh volck: dat veel te los van hoofd,
Ghenooten dienst vergeet, en leyder! ’t quaet gelooft.



093760 - Joost van den Vondel - Palamedes, ofte vermoorde onnooselheyd. 1625a o
Die sorgt, en waect, en slaeft en draeft, en ploegt, en sweet,
En tot ’s lands oorbaer vast een lastigh ampt betreed,
En waent de menschen aen syn vroomheyd te verbinden:
Die sal sich jammerlyck in ’t end’ bedrogen vinden,
Van ’t wispelturigh volck: dat veel te los van hoofd,
Ghenooten dienst vergeet, en leyder! ’t quaet gelooft.



093770 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1625b o
Die sorgt, en waeckt, en slaeft en draeft, en ploegt, en sweet,
En tot ’s lands oorbaer vast een lastigh ampt betreed,
En waent de menschen aen syn’ vroomheyd te verbinden,
Die sal sich jammerlijck in ’t end bedrogen vinden,
Van ’t wispelturigh volck: dat veel te los van hoofd,
Ghenooten dienst vergeet, en leyder! ’t quaed gelooft.



093780 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1625c o
Die sorgt, en waeckt, en slaeft en draeft, en ploegt, en sweet,
En tot ’s lands oorbaer vast een lastigh ampt betreed,
En waent de menschen aen syn’ vroomheyd te verbinden,
Die sal sich jammerlijck in’t end’ bedrogen vinden,
Van’t wispelturigh volck: dat veel te los van hoofd,
Ghenooten dienst vergeet, en leyder! ’t quaed gelooft.



093790 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1625d o




093800 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1625e o
Die sorgt, en waeckt, en slaeft, en draeft, en ploegt, en sweet,
En tot ’s Landts oorbaer vast een lastigh ampt betreed,
En waent de menschen aen syn’ vroomheyd te verbinden;
Die sal sich jammerlijck in ’t endt bedrogen vinden,



093810 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1625f o
Die sorgt, en waect, en slaeft en draeft, en ploegt, en sweet,
En tot ’s lands oorbaer vast een lastigh ampt betreed,
En waent de menschen aen sijn’ vroomheyd te verbinden:
Die sal sich jammerlijck in ’t end’ bedrogen vinden,
Van ’t wispelturigh volck: dat veel te los van hoofd,
Ghenooten dienst vergeet, en leyder ’t quaet gelooft.



093830 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1630
Die sorght, en waect, en slaeft, en draeft, en ploegt, en sweet,
En tot ’s lands oorbaer vast een lastigh ampt betreed,
En waent de menschen aen syn’ vroomheyd te verbinden:
Die sal sich jammerlyck in’t end’ bedroghen vinden,
Van ’t wispelturigh volck: dat veel te los van hoofd,
Genooten dienst vergeet, en leyder! ’t quaet gelooft.



093840 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1634




093850 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1652a o
Die zorght, en waeckt, en slaeft, en ploeght, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaer van het lant een lastigh ampt bekleet,
En waent de menschen aen zijn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlijck in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurigh volck, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t erghste liefst gelooft.



093860 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1652b o




093870 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1652c o
Die zorght, en waeckt, en slaeft, en ploeght, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaer van het lant een lastigh ampt bekleet,
En waent de menschen aen zijn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlijck in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurigh volck, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t erghste liefst gelooft.



093880 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1652d o
Die zorght, en waeckt, en slaeft, en ploeght, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaer van het lant een lastigh ampt bekleet,
En waent de menschen aen zijn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlijck in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurigh volck, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t erghste liefst gelooft.



093890 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1652e o
Die zorght, en waeckt, en slaeft, en ploeght, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaer van het lant een lastigh ampt bekleet,
En waent de menschen aen zijn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlijck in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurigh volck, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t erghste liefst gelooft.



093900 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1652f o
Die zorght, en waeckt, en slaeft, en ploeght, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastigh ampt bekleet,
En waent de menschen aen zijn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlijck in ’t endt bedrogen vinden




093910 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1652g o
Die zorght, en waeckt, en slaeft, en ploeght, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaer van het lant een lastigh ampt bekleet,
En waent de menschen aen zyn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden



093920 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1652h o
Die zorght, en waeckt, en slaeft, en ploeght, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastigh ampt bekleet,
En waent de menschen aen zijn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlijck in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurigh volck, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t erghste liefst gelooft.



093930 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1660




093940 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1664
Die zorght, en waect, en slaeft, en ploeght, en zwoeght, en zweet,
Ten oirbaar van het lant, een lastig ampt bekleet,
En waant de menschen aan zijn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlijck, in ’t endt, bedrogen vinden



093950 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1668




093960 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1671




093970 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnoselheyt. 1680




093980 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1690 ca.
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aen zyn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurig volk, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t ergste liefst gelooft.



093990 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1691 ca.
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aan zyn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurig volk, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t ergste liefst gelooft.



094000 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnoselheit. 1695 ca.




094010 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnoselheit. 1702 ca.
Die sorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en swoegt, en sweet,
Ten oirbaer van het land, een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aen sijn vroomheit te verbinden,
Sal sich te jammerlijk, in ’t endt, bedrogen vinden
Van ’t wispelturig volck, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t argste liefst gelooft.



094020 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1705a o
Die zorgt, en waakt, en slaaft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waant de menschen aan zijn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden



094030 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1705b o
Die zorgt, en waakt, en slaaft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waant de menschen aan zijn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlijk in ‘t endt bedrogen vinden



094040 - Joost van den Vondel - Palamedes oft vermoorde onnooselheyd. 1705b o




094050 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1705d o
Die zorgt, en waakt, en slaaft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant en lastig ampt bekleet,
En waant de menschen aan zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurig volk, dat, veel te los van hooft,
Genoten dienst vergeet, en ’t ergste liefst gelooft.



094060 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1707a o




094070 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1707b o




094080 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1707c o




094090 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1707d o




094100 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1707e o




094110 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1707f o
Die zorgt, en waakt, en slaaft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waant de menschen aan zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk, in ’t endt bedrogen vinden



094120 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. 1707g o




094130 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1707h o
Die zorgt, en waakt, en slaaft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waant de menschen aan zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden



094140 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1707i o
Die zorgt, en waakt, en slaaft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waant de menschen aan zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispelturig volk, dat, veel te los van hooft,
Genoten dienst vergeet, en ’t ergste liefst gelooft.



094150 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1707j o




094160 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1707k o




094170 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1707l o




094180 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1707m o
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aen zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden



094190 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1707n o




094200 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1719
2016



094210 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. Met de beschryving en uitlegging der vertooningen, zo als het tegenwoordig op den schouwburg word vertoont. Noit te voren alzo gedrukt. 1734
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aan zyn vroomheit te verbinden,
Zal zich te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurig volk, dat, veel te los van hooft,
Genoten dienst vergeet, en ’t ergste liefst gelooft.



094220 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1736a v




094230 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1736b v
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aen zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlijk in ’t endt bedrogen vinden



094240 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1736c v
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aen zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispelturig volk, dat, veel te los van hooft,
Genooten dienst vergeet, en ’t ergste liefst gelooft.



094250 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1736d v
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aen zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden



094260 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1736e o
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aen zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden



094270 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1736f v
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaer van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aan zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden



094280 - Joost van den Vondel - Palamedes of vermoorde onnozelheit. 1736g o
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaar van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aen zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden



094290 - Joost van den Vondel - Palamedes, of vermoorde onnozelheit. Met de beschryving en uitlegging der vertooningen, zo als het tegenwoordig op den schouwburg word vertoont. Noit te voren alzo gedrukt. 1741
Die zorgt, en waekt, en slaeft, en ploegt, en zwoegt, en zweet,
Ten oirbaer van het lant een lastig ampt bekleet,
En waent de menschen aan zyn vroomheit te verbinden,
Zal zig te jammerlyk in ’t endt bedrogen vinden
Van ’t wispeltuurig volk, dat veel te los van hooft,



094300 - Joost van den Vondel - Het Pascha, ofte de verlossinghe Israels uut Egijpten. 1612
Weydt hier myn Beestiael, weydt hier myn tier’ghe Vee,
Golft hier om dit Gheberght myn wit-ghewolde Zee,
Scheert hier tgroen-hair'ghe loof, spaert kruydt, noch Bloemkens geurich,
T’lacht hier doch altemael, zoet-rokigh en couleurich,



094310 - [Joost van den Vondel] - Het Pascha, ofte de verlossinge Israëls uyt Egypten. 1636a d
Weyd hier mijn Beestiael, weyt hier mijn tier’ge Vee,
Golft hier om dit Gebergt mijn wit-gewoelde Zee,
Scheert hier ’t groen-hair’ghe loof, spaert kruyt, noch Bloemkens geurich,
T’lacht hier doch altemael, zoet-rokigh en couleurigh,
Nu wauwelt zoo veel gras, zo veet en graegh bedijt,
Tot ghy van Madian de schoonste kudde zijdt:



094320 - Joost van den Vondel - Het Pascha, ofte de verlossinge Israëls uyt Egypten. 1636b v
Weyd hier mijn Beestiael, weyt hier mijn tier’ge Vee,
Golft hier om dit Gebergt mijn wit-gewoelde Zee,
Scheert hier ’t groen-hair’ghe loof, spaert kruyt, noch Bloemkens geurich,
T’lacht hier doch altemael, zoet-rokigh en couleurigh,
Nu wauwelt zoo veel gras, zo vet en graegh bedijt,
Tot ghy van Madian de schoonste kudde zijdt:



094330 - [Joost van den Vondel] - Het Pascha, ofte de verlossinge Israëls uyt Egypten. 1636c o
Weyd hier mijn Beestiael, weyt hier mijn tier’ge Vee,
Golft hier om dit Gebergt mijn wit-gewoelde Zee,
Scheert hier ’t groen-hair’ghe loof, spaert kruyt, nog Bloemkens geurigh,
T’lacht hier dog altemael, zoet-rokig en couleurig,



094340 - Joost van den Vondel - Pascha, ofte de verlossinge Israêls uyt Egypten. 1695
Weyd hier mijn Beestiael, weyt hier mijn tier’ge Vee,
Golft hier om dit Gebergt mijn wit-gewoelde Zee,
Scheert hier ’t groen-hair’ge loof, spaert kruyd, nog Bloemkens geurig,
T’lacht hier doch altemael, zoet-rokigh en coleurig,



094350 - [Joost van den Vondel] - Het Pascha, ofte de verlossinge Israels uit Egypten. 1720
2016



094360 - Joost van den Vondel - Peter en Pauwels. 1641a v
Ick Simon Toveraer boor hier, van ’s afgronts stoel,
Door ’s aertrijx ingewant, te keel uit van den poel,
Waer in de Ridder sprongk, die neder quam te paerde,
En sleepte zoo de pest van boven, onder d’aerde.



094370 - Joost van den Vondel - Peter en Pauwels. 1641b v
Ick Simon Toveraer boor hier, van ’s afgronts stoel,
Door s’aertrijx ingewant, te keel uit van den poel,
Waer in de Ridder sprongk, die neder quam te paerde,
En sleepte zoo de pest van boven, onder d’aerde.



094380 - Joost van den Vondel - Peter en Pauwels. 1641c v




094390 - Joost van den Vondel - De tranen, Petri ende Pauli, door I. V. Vondel. Op muzyck gebracht, met 2,3,4, en 5, stemmen, en een gemeene-grondtstem, door C.T. Patbrué, jubalist van Haarlem. Neurie. 1646a o




094400 - Joost van den Vondel - De tranen, Petri ende Pauli, door I. V. Vondel. Op muzyck gebracht, met 2,3,4, en 5, stemmen, en een gemeene-grondtstem, door C.T. Patbrué, jubalist van Haarlem. Tweede boven-zangh. 1646b o




094410 - Joost van den Vondel - De tranen, Petri ende Pauli, door I. V. Vondel. Op muzyck gebracht, met 2,3,4, en 5, stemmen, en een gemeene-grondtstem, door C.T. Patbrué, jubalist van Haarlem. Gemeene grondtstem. 1646c o




094420 - Joost van den Vondel - Peter en Pauwels. 1661
Ick Simon toveraer boor hier, van ’s afgronts stoel,
Door s’aertryx ingewant, te keel uit van den poel,
Waer in de ridder sprong, die neder quam te paerde,
En sleepte zoo de pest van boven, onder d’aerde.



094430 - Joost van den Vondel - Peter en Pauwels. 1691
Ick Simon Toveraer boor hier, van ’safgronts stoel,
Door s’aertrijx ingewant, te keel uit van den poel,
Waer in de Ridder sprongk, die neder quam te paerde,
En sleepte zoo de pest van boven, onder d’ aerde.



094440 - Joost van den Vondel - Peter en Pauwels. 1710
Ick Simon Toveraer boor hier, van ’s afgronts stoel,
Door ’s aertrijx ingewant, te keel uit van den poel,
Waer in de Ridder sprong, die neder quam te paerde,
En sleepte zoo de pest van boven, onder d’aerde.



094450 - Joost van den Vondel - Peter en Pauwels. 1720
Ick Simon Toveraer boor hier, van ’s afgronts stoel,
Door ’s aertrijx ingewant, te keel uit van den poel,
Waer in de Ridder sprongk, die neder quam te paerde,
En sleepte zoo de pest van boven, onder d' aerde.



094460 - Joost van den Vondel - Rozemont. 1643
Een manshart kropt zijn nijt, die uitbarst by de vrouwen.
Sophia, wat al leets hebt ghy Godts Kerck gebrouwen,
Met eenen schimpscheut (ach een schimpwoort vry gering)
Die Narses, door het hart, aen zijn vijf zinnen ging,
En, als een pijl, uw tong zoo los en bits ontglipte;



094470 - Joost van den Vondel - Rozemont. 1644
Een manshart kropt zijn nijt, die uitbarst by de vrouwen.
Sophia, wat al leets hebt ghy Godts Kerck gebrouwen,
Met eenen schimpscheut (ach een schimpwoort vry gering)
Die Narses, door het hart, aen zijn vijf zinnen ging,
En, als een pijl, uw tong zoo los en bits ontglipte;



094480 - Joost van den Vondel - Rozemont. 1682
Een manshart kropt zijn nijt



094490 - Joost van den Vondel - Rozemont. 1709
Een manshart kropt zijn nijt, die uitbarst by de vrouwen.
Sophia, wat al leets hebt ghy Godts Kerck gebrouwen,
Met eenen schimpscheut (ach een schimpwoort vry gering)
Die Narses, door het hart, aen zijn vijf zinnen ging,
En, als een pijl, uw tong zoo los en bits ontglipte;



094500 - Joost van den Vondel - Rozemont. 1719
2016



094510 - Joost van den Vondel - Salmoneus. 1657a d
De volle maen komt op, en volleght d’ Avontstar.
Wy hebben Pize, daer de mont van Jupiter
Den vraeger antwoort geeft, ter goeder tijt verlaeten,
Om Elis, en het hof, en kerck, en merckt, en straeten



094520 - Joost van den Vondel - Salmoneus. 1657b d
De volle maen komt op, en volleght d’Avontstar.
Wy hebben Pize, daer de mont van Jupiter
Den vraeger antwoort geeft, ter goeder tijt verlaeten,
Om Elis, en het hof, en kerck, en merckt, en straeten



094521 - [Joost van den Vondel] - Vertooningen in Salmoneus. 1660
Salmoneus Iupiter, gevolght van Godendommen,
Treet, aengeprickelt van de Staetzucht, naer de brugh,
Daer Elis uitziet om dien Godt te wellekommen.
Wie steiler klimt dan ’t past, kan nauwelyx te rugh.



094530 - Joost van den Vondel - Salmoneus. 1661
De volle maen komt op, en volleght d’Avontstar.
Wy hebben Pize, daer de mont van Jupiter
Den vraeger antwoort geeft, ter goeder tyt verlaten,
Om Elis, en het hof, en kerck, en merckt, en straten
t’Aenschouwen op ’t gerucht, dit lantschap door gespreit,



094540 - Joost van den Vondel - Salmoneus. [...] Versiert met een voor- tusschen- en naspel in maatzang, verscheide konstwerken, danssen, spreekende, en stomme perzoonen, en andere toestellen, ieder op hunne plaatzen beschreven, en aangeweezen. 1685
De volle maan komt op, en volgt den avondster,
Wy hebben Pisa, daar de mond van Jupiter,
De Priesters antwoord gaf, ter goeder tijd verlaaten,
Om Elis, en het Hof, en Kerk, en Mart, en straaten
t’Aanschouwen op ’t gerucht, dit Landschap door gespreid,



094550 - Joost van den Vondel - Salmoneus. 1696
De volle maen komt op, en volleght d’Avontstar.
Wy hebben Pize, daer de mont van Jupiter
Den vraeger antwoort geeft, ter goeder tijt verlaeten,
Om Elis, en het hof, en kerck, en merckt, en straeten
t’Aenschouwen op ’t gerucht, dit lantschap door gespreit,



094560 - Joost van den Vondel - Salmoneus. 1719
2016



094570 - Joost van den Vondel - Salomon. 1648a o
Ghy quaemt dus verre van het Zuiden, daer de Kreeft
De Mooren verft, de boom zoo weinig schaduw geeft,
En woud (geensins vernoegt uw Koningin te hooren,),)
Uw eigen oogen meer gelooven dan uw ooren;



094580 - Joost van den Vondel - Salomon. 1648b o
Ghy quaemt dus verre van het Zuiden, daer de Kreeft
De Mooren verft, de boom zoo weinig schaduw geeft,
En woud (geensins vernoegt uw Koningin te hooren,)



094590 - Joost van den Vondel - Salomon. 1648c o




094600 - Joost van den Vondel - Salomon. 1648d o
Ghy quaemt dus verre van het Zuiden, daer de Kreeft
De Mooren verft, de boom zoo weinig schaduw geeft,
En woud (geensins vernoegt uw Koningin te hooren,)
Uw eigen oogen meer gelooven dan uw ooren;



094610 - Joost van den Vondel - Salomon. 1654
Ghy



094620 - Joost van den Vondel - Salomon. 1661




094630 - Joost van den Vondel - Salomon. 1706
Ghy



094640 - Joost van den Vondel - Salomon. 1720
Ghy quaemt dus verre van het Zuiden, daer de Kreeft
De Mooren verft, de boom zoo weinig schaduw geeft,
En woud (geensins vernoegt uw Koningin te hooren,)
Uw eigen oogen meer gelooven dan uw ooren;



094650 - Joost van den Vondel - Samson of heilige wraeck. 1660a v
Ick, die den ysren staf, van roest half opgegeten,
Beneden zwaeie, en, in den helschen raet gezeten,
Voorstelle, en sluite wat ten dienst van ’t zwarte rijck,
Wort goet gekent, koom hier te Gaza, d’oude wijck
Der geesten, wien het luste in ope lucht te zwieren
Met vleermuisvleuglen, en dit feest te helpen vieren,



094660 - Joost van den Vondel - Samson, of heilige wraeck. 1660b v
Ick, die den ysren staf, van roest half opgegeten,
Beneden zwaeie, en, in den helschen raet gezeten,
Voorstelle, en sluite wat ten dienst van ’t zwarte rijck,
Wort goet gekent, koom hier te Gaza, d’oude wijck
Der geesten, wien het luste in ope lucht te zwieren
Met vleermuisvleuglen, en dit feest te helpen vieren,



094670 - Joost van den Vondel - Samson, of heilige wraeck. 1661
Ick, die den ysren staf, van roest half opgegeten,
Beneden zwaeie, en, in den helschen raet gezeten,
Voorstelle, en sluite wat ten dienst van ’t zwarte rijck,
Wort goet gekent, koom hier te Gaza, d’oude wijck
Der geesten, wien het luste in ope lucht te zwieren
Met vleermuisvleuglen, en dit feest te helpen vieren,



094680 - Joost van den Vondel - Samson, of heilige wraeck. 1694
Ick, die den ysren staf, van roest half opgegeten,
Beneden zwaeie, en, in den helschen raet gezeten,
Voorstelle, en sluite wat ten dienst van ’t zwarte rijck,
Wort goet gekent, koom hier te Gaza, d’oude wijck
Der geesten, wien het luste in ope lucht te zwieren



094690 - Joost van den Vondel - Samson of heilige wraeck. 1720
2016



094700 - Joost van den Vondel - Samson, of de heylige vraek. 1800 ca.
Ik, die den yz’ren Staf, van roest half opgeëten,
Beneden zwaeyë, en, in den helschen raed gezeten,
Voorstelle, en sluyte wat ten dienst van ’t zwarte Ryk,
Word goed gekent, kom hier te Gaza, d’oude wyk
Der geesten, wien het lust in open lucht te zwieren



094710 - Joost van den Vondel - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715a o




094730 - Joost van den Vondel - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715c o
O Faëton, myn zoon, en gy drie Zonnelingen,
Gezusters, hier is ’t hof des Gods, die alle dingen
Bezielt, en leven schenkt, en voed, en onderhoud.
Hier ryst het zonnehof, van Mulciber geboud,
Toen hem de Hemelraad ten bouheere innewyde.



094750 - Joost van den Vondel - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715e o
’t Werd tyd dat ik het veld verlies,
En ’t and’re deel des waerelds kies,
Wyl de uchtendstond, met haar Gespeelen,
Ontwaakt, om broeders oor te streelen,



094760 - Joost van den Vondel - Zungchin, of ondergang der Sineesche heerschappye. 1667
Hier staenwe op ’t voorhof van het keizerlijk Peking,
De hooftstadt van heel Sine, en zien aen ’s hemels ring
De zon alree gedaelt, den Noortbeer opwaert stappen,
En steigeren in top, langs tweewerf twintigh trappen.



094770 - Joost van den Vondel - Zungchin, of ondergang der Sineesche heerschappye. 1692
Hier staenwe op ’t voorhof van het keizerlijk Peking,
De hooftstadt van heel Sine, en zien aen ’s hemels ring
De zon alree gedaelt, den Noortbeer opwaert stappen,
En steigeren in top, langs tweewerf twintigh trappen.



094780 - Joost van den Vondel - Zungchin, of ondergang der Sineesche heerschappye. 1719
2016



094790 - Otho de Vooght (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - De verliefde jager. 1662
O Aengename Son! wiens aldoorsiende straelen
Op al wat boven d’Aert off onder d”Aert is daelen:
Wiens wermten aen al ’t geen dat in de Werelt leeft
In vollen overvloet geest, voetsel, wese geeft.




094800 - [Jacob Voordaagh] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood van Cesar. 1737
Gy gaat regeeren, ’k zie dien grooten dag gekoomen,
Dat ’t Roomsche volk, steets met vooroordeel ingenoomen,
Veranderd door uw deugd, in u erkennen zal
Hun Winnaar, Wreeker, Stut, en Koning van ’t Heel-al.



094810 - Jacob Voordaagh (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood van Cesar. 1756




094820 - Jacob Voordaagh (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood van Cesar. 1803




094830 - Jacob Voordaagh (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - De dood van Semiramis. 1742
Zal dan het noodlot steeds myn wenschen wederstreeven,
Van in dit haatlyk hof de deugd te doen herleeven,
Daar het myn Zuster sterkt in all’ haar euveldaân?
Ja ’t schynt daar dag op dag haar zelfs toe aan te raân.



094840 - Jeronimus van der Voort - Lier: factie in Antwerpen 1561. 1562




094850 - Jeronimus van der Voort - Lier: proloog in Antwerpen 1561. 1562




094860 - Jeronimus van der Voort - Lier: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




094870 - Anoniem / Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vrindt oft standvastige liefde van de man-moedige Luzinda. 1760




094880 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaagelycke dwangh. 1648
O! ghy Snel-vluchtende, vertoef een ooghenblick;
Of meent gy schichtige, benaude Herdt, dat ick
U volgh gelijck de Wint? O! neen, ’t zijn mijn gedaghten
Die volgen u op ’t Spoor; ay! wil een weynigh wachten,



094890 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglycke dwangh. 1655
O gy



094900 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Beklaaglycke dwangh. 1660




094910 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Beklaaglycke dwangh. 1661




094920 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglycke dwangh. 1662a




094930 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglycke dwangh. 1662b




094940 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaeglycke dwang. 1669




094950 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1671




094960 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaeghlycke dwang. 1677a v




094970 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaeghlycke dwang. 1677b v




094980 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaeghlycke dwang. 1683




094990 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaeglyke dwang. 1694
O Gy snelvluchtende, vertoef een oogenblick;
Of meent gy schichtige, benauwde Hert, dat ick
U volg gelijck de wint? o neen, ’t zijn mijn gedachten
Die volgen u op ’t spoor; ay, wil een weinig wachten,
Schou mijn vermoeytheyt aen, geluckige die noch
Ten laetsten, moe en mat, een rustplaats vint; maer och!
Ik arm rampsalige, door groote min gedreven,
Kan my aan beeck, of bron, of beemt tot rust begeven
Gy maeckt, door uwe vlucht, een endt van u verdriet,
Maar ach! hoe seer ik vlie, ’k ontvlie mijn quelling niet.



095000 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1700




095010 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaeglyke dwang. 1707a d




095020 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1707b d
O gy snelvlugtende, vertoef een oogenblik:
Of meend gy schichtige, benaauwde hert, dat ik,
U volg, gelyk de wind? ô neen! ’t zyn myn gedachten
Die volgen u op ’t spoor; ei, wil een weinig wachten,
Schouw myn vermoeidheid aan, gelukkige die noch,
Ten laatsten, moê en mat een rustplaats vind; maar och!
Ik arm, rampzalige, door groote min gedreeven,
Kan my aan beek of bron, of beemd tot rust begeeven,
Gy maakt, door uwe vlugt, een end van uw verdriet,
Maar ach! hoe zeer ik vliê, ’k ontvliê myn kwelling niet.



095030 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1707c d




095040 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1709




095050 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1718




095060 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1720
O gy snelvlugtende, vertoef een oogenblik:
Of meend gy schichtige, benaauwde hert, dat ik,
U, volg, gelyk de wind? ô neen! ’t zyn myn gedachten
Die volgen u op ’t spoor; ei, wil een weinig wachten,
Schouw myn vermoeidheid aan, gelukkige, die noch,
Ten laatsten, moê en mat een rustplaats vind: maar och!
Ik arm rampzalige, door groote min gedreeven,
Kan my aan beek of bron, of beemd tot rust begeeven,
Gy maakt, door uwe vlugt, een end van uw verdriet,
Maar ach! hoe zeer ik vliê, ’k ontvliê myn kwelling niet.



095070 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1729
O gy snelvlugtende, vertoef een oogenblik:
Of meend gy schichtige, benaauwde hert, dat ik,
U volg, gelyk de wind? ò neen! ’t zyn myn gedachten,
Die volgen u op ’t spoor; ach wilt een weynig wachten,



095080 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaaglyke dwang. 1764
ô Gy snelvlugtende, vertoef een oogenblik:
Of meend gy schichtige, benaauwde hert, dat ik,
U volg, gelyk de wind? ô neen! ’t zyn myn gedachten
Die volgen u op ’t spoor; ei, wil een weinig wachten,
Schouw myn vermoeidheid aan, gelukkige, die noch,
Ten laatsten, moê en mat een rustplaats vind: maar och!
Ik arm, rampzalige, door groote min gedreeven,
Kan my aan beek, of bron, of beemd tot rust begeeven,
Gy maakt, door uwe vlugt, een end van uw verdriet,
Maar ach! hoe zeer ik vliê, ’k ontvliê myn kwelling niet.



095090 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De beklaeglyken dwang. 1780
O gy snelvluchtenden, vertoef een oogenblik:
Of meent gy schichtigen, benouwde Hert, dat ik,
U volg, gelyk de wind? ô neen: ’t zyn myn gedachten
Die volgen u op ’t spoor; ach wilt een weynig wachten,



095100 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vrient. 1646
Nu Febus ’t godd’lijk licht, zijns glinsterende straalen,
Alleen my te geval, weer in het west doet daalen
Veel eerder als hy plagh, verrijst mijn morgen zon,
In deeze duyst’re nacht. Mijn lief Luzinda kon,
Dit lichaem nu mijn ziel die al tot u gevlooden
Is volgen; ik had nu dees valreep niet van nooden.



095110 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vrient. 1649




095120 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vrient. 1661a v




095130 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vrient. 1661a v
Nu Febus



09513q - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vrient. 1661b v




095140 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vrient. 1662




095150 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vriendt. 1667 ca.




095160 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vrient. 1670




095170 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vriendt. 1677




095180 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vriendt. 1678




095190 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vriendt. 1704
Nu Febus, ’t Godd’lijk licht, sijn glinsterende straalen,
Alleen my te geval, weêr in het West doet daalen,
Veel eerder als hy plag, verrijst mijn Morgen-zon
In dese duist’re nacht. Mijn lief Lusinda, kon



095200 - Isaac de Vos (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gedwongen vriendt. 1743
Nu Febus, ’t glansryk licht, zyn glinsterende straalen,
Alleen my te geval, weêr in het west doet daalen,



095210 - Isaac de Vos (naar het Duits / Engels van Onbekend) - Iemant en Niemant. 1645
Was ’er slimmer gedrocht op aerd’ het soume aen boort koomen,
Ick seg dat ’et veel is, mijn dunckt het schijne droomen
Dat sulcken nietwaerdigen mensch, als Niemant is,
My sal komen bestraffen, en uytmaken, ’k gis
Dat hy satt is geweest, door dien hy soo ging tieren.



095220 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1653
Was ’er slimmer gedrocht op aerd’ het soume aen boort koomen,
Ick seg dat ’et veel is, mijn dunckt het schijne droomen
Dat sulcken nietwaerdigen mensch, als Niemant is,
My sal komen bestraffen, en uytmaken, ’k gis
Dat hy sat is geweest, door dien hy soo ging tieren.



095230 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1661a d
Was ’er slimmer gedrocht op aerd’ het soume aen boort koomen,
Ick seg dat ’et veel is, mijn dunckt het schijne droomen
Dat sulcken nietwaerdigen mensch, als Niemant is,
Mijn sal komen bestraffen, en uytmaken, ’k gis
Dat hy satt is geweest, door dien hy soo ging tieren.



095240 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1661b d
Was’er



095250 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1661c d




095260 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1662




095270 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1670
Was ’er slimmer gedrocht op aerd’ het soume aen boort koomen,
Ick segh dat ’et veel is, mijn dunckt het schijne droomen
Dat sulcken nietwaerdigen mensch, als Niemant is,
My sal komen bestraffen, en uitmaken, ’k gis
Dat hy sat is geweest, door dien hy soo ging tieren.



095280 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1678




095290 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1681




095300 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1694




095310 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1699
Was ’er slimmer gedrocht op aerd’ het soume aen boort komen,
Ick segh, dat ’et veel is, myn dunckt het schijne droomen,
Dat sulcken nietwaerdigen mensch, als Niemant is,
Mijn sal komen bestraffen, en uytmaken, ’k gis
Dat hy sat is geweest, door dien hy soo ging tieren:



095320 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1706
Was’er slimmer gedrocht op aerd’ het soume aen boort komen,
Ik zeg, dat’et veel is, mijn dunkt het schijne droomen,
Dat sulken nietwaerdigen mensch, als Niemant is,
Mijn sal komen bestraffen, en uitmaken, ’k gis
Dat hy sat is geweest, door dien hy soo ging tieren:



095330 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1707
Was ’er slimmer gedrocht op aerd’ het soume aen boort komen,
Ick segh, dat ’et veel is, myn dunckt het schijne droomen,
Dat sulcken nietwaerdigen mensch, als Niemant is,
My sal komen bestraffen, en uytmaken, ’k gis
Dat hy sat is geweest, door dien hy soo ging tieren:



095340 - Isaac de Vos - Iemant en Niemant. 1729
Was ’er slimmer gedrocht op aerd’ het zoume aan boort komen,
Ik zeg, dat ’et veel is, myn dunkt het schyne droomen
Dat zulken nietwaardigen mensch, als Niemant is,
My zal komen bestraffen, en uitmaken, ’k gis
Dat hy zat is geweest, door dien hy zo ging tieren.



095350 - Isaac de Vos - Klucht van Loome Lammert. 1642




095360 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin 1644




095370 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin 1647




095380 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin 1649




095390 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin. 1650




095400 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin. 1657a d




095410 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin. 1657b d




095420 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin. 1669




095430 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin. 1681




095440 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin. 1685 ca.




095450 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin. 1720 ca.
Her oet doe foele hond dat tick dat radt steut, wo he nu steyt,
Hest ick vloeck, est ick schijt, he hester de bruy of, he geyt
Lijckewol sijnen dollen kop nae, wo langh schal ick wachten?
Ick werd dy veuten mocken, de klock is al by achten,



095460 - Isaac de Vos - Klucht van de Moffin. 1744




095470 - Isaac de Vos - Klucht van de Moff. 1644
2016



095480 - Isaac de Vos - Klucht van de Moff. 1649
Dat wolde Godt, ont nimmer keen olt wijf,
Tom suke noch toe, woo seer deyt mick et lijf,
Als wen ick geroodert weer, mijn doogen kaam ick nicht wedder too scheepe,
Y tommelde sick, eft et dol weer, ont hat soo ein seltzeme greepe,



095490 - Isaac de Vos - Klucht van de Moff. 1656




095500 - Isaac de Vos - Klucht van de Mof. 1660
Dat wolde Godt, ont nimmer keen olt wijf,
Tom suke noch toe, woo seer deyt mick et lijf,
Als wen ick gerodert weer, mijn doogen kaam ick nicht wedder too Scheepe,
Y tommelde sick, eft et dol weer, ont hat soo ein seltzeme greepe,



095510 - Isaac de Vos - Moff. 1663




095520 - Isaac de Vos - Klucht van de Mof. 1669
Dat wolde onser Furst, ont nimmer keen olt wijf,
Tom suke noch toe, woo seer deyt mick et lijf,
Als wen ick gerodert weer, mijn doogen kaam ick nicht wedder too scheepe,
Y tommelde sick, eft et dol weer, ont hat soo ein seltzeme greepe



095530 - Isaac de Vos - Klucht van de Mof. 1676




095540 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1649




095550 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1650




095551 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1653
V. Myn hart is bedroeft tot in den doot,
P. Ik weet een remedy voor alle jou noot,
V. Mijn man spanceert dikmaals van huis,
P. En brengt een geweldig paar horens te huis.
V. Wel Pekelharing hoe dus bedroeft?
P. Och Pekel heef vande liefde geroest,
In zulk een angst ben ik noit geweest,
V. Siet deze mijn zalf u smart geneest,
P. Zoo zijt gy dan ook een Doctorin?



095560 - Isaac de Vos - Singhende klucht van Pekelharingh in de kist. 1654 ca.




095570 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1655




095580 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1660




095590 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1661




095600 - Isaac de Vos - Singende-kucht, van Pekelharingh in de kist. 1681




095610 - Isaac de Vos - Singende-klucht van Pekelharing in de kist. 1699
V. Mijn hart is bedroeft tot in den doot, fa, la, la.
P. Ik weet een remedy voor al jou noot, &.
V. Mijn man spandeert dikmaels van huys, fa, la, &.
P. En brengt een geweldig paer horens te huis, fa, la, la.



095620 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1701




095630 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1705




095640 - Isaac de Vos - Zingende klucht van Pekelharing in de kist. 1708a v
V. Myn hart is bedroeft tot in den doot, fa, la, la.
P. Ik weet een remedy voor al jou nood,, fa, la, la.
V. Myn Man spanceert dikmaels van huys,, fa, la, la.
P. En brengt een geweldig schoon kroontje te huis, fa, la, la.



095650 - Isaac de Vos - Zingende klucht van Pekelharing in de kist. 1708b v




095660 - Isaac de Vos - Zingende klucht van Pekelharing in de kist. 1723




095670 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelharingh in de kist. 1724 ca.
V. Mijn hert is bedroeft tot in der doodt, fa, la, la.
P. Ick weet een remedi voor alle u noodt, fa, la, la.
V. Myn man spanceert dickmaels van huys, fa, la,la.
P. En brenght een geweldigh schoon Croontjen te huys, fa, la, la.



095671 - Isaac de Vos - Singende klucht van Pekelhaering in de kist. 1740 ca.
V. Myn hert is bedroeft tot in den doodt, fa, la, la
P. Ik weet een remedie voor alke u noodt, fa, la, la.
V. Myn Man spanceert dickmaels van huys, fa, la, la.
P. En brengt een geweldig schoon Croontje te huys, fa, la, la.



095680 - Isaac de Vos - Zingende klucht van Pekelharing in de kist. 1741




095690 - Isaac de Vos - Klucht van Robbert Lever-worst. 1650a d
L. Wel liefste gaje heen? R. Ja, maer ’k kom daetlijck weer;
’k Moet op de Doele zijn, daer hebbe wy een smeer
Van eenige boeten, op de Wacht verbeurt, ten besten,
Doch ’k ga om ’t selschap maer. L. Ja omje gat te mesten.



095700 - Isaac de Vos - Klucht van Robbert Lever-worst. 1650b d
L. Wel liefste gaje heen? R. Ja, maar ’k kom daatlijk weer;
’k Moet op de Doele zijn; daer hebbe wy een smeer
Van eenige boeten, op de Wacht verbeurt, ten besten,
Doch ’k ga om ’t selschap maer. L. Ja omje gat te mesten.



095710 - Isaac de Vos - Klucht van Robbert Lever-worst. 1661
L. Wel liefste gaje heen? R. Ja, maar ’k kom daetlijk weer;
’k Moet op de Doele zijn; daer hebbe wy een smeer
Van eenige boeten, op de Wacht verbeurt, ten besten,
Doch ’k ga om ’t selschap maer. L. Ja omje gat te mesten.



095720 - Isaac de Vos - Klucht van Robbert Leverworst. 1662




095730 - Isaac de Vos - Klucht van Robbert Leverworst. 1679




095740 - Isaac de Vos - Klucht van Robbert Leverworst. 1681




095750 - Isaac de Vos - Klucht van Robbert Leverworst. 1699
L. Wel lieffste gaeje heen? R. Ja maer ’k kom daetlijk weer
’k Moet op de Doele zyn; daer hebbe wy een smeer
Van eenige boeten op de Wacht verbeurt, ten besten,
Doch ’k ga om ’t selschap maer. L. Ja omje gat te mesten.



095760 - Isaac de Vos - Klucht van Robbert Leverworst. 1725
L. Wel liefste gaeje heen? R. Ja maer ’k kom daetlyk weer;
’k Moet op de Doele zyn, daer hebbe wy een smeer
Van eenige boeten op de Wacht verbeurt, ten besten,
Doch ’k ga om ’t selschap maar. L. Ja omje gat te mesten.
R. Nu Lijsbet dat is gang, ay sluyt het Huys by tyt,



095770 - Isaac de Vos - Robbert Leverworst. 1729
L. Wel liefste gaje heen? R. Ja, maar ’k kom daatlyk weêr;
’k Moet op de Doele zyn, daar hebbe wy een smeer
Van eenige boeten, op de Wacht verbeurt ten besten,
Doch ik ga om ’t zelschap maar. L. Ja om je gat te mesten.
R. Nou Lysbet dat is gang, ay sluit het Huis by tyd.



095780 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1641
Wie zal den Adelaar zijn taje wieken fnuyken,
Nu Titus strijdb’re bijl de Gotsche Leeuw doet duyken
Voor ’t heylig Capitool? en slaat Augustus merk
In ’t dartele sieraadt van ’s vyands metselwerk?



095790 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1642
Wie zal den Adelaar zijn taje wieken fnuyken,
Nu Titus strijdb’re bijl de Gotsche Leeuw doet duiken
Voor ’t heilig Kapitool? en slaat Augustus merk
In ’t dart’le gevelpraal van ’s vyands metselwerk?



095800 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1644




095810 - Jan Vos - Aran en Titus, off wraak en weerwraak 1646




095820 - Jan Vos - Aran en Titvs, off wraak en weerwraak 1648




095830 - Jan Vos - Aran en Titvs, of wraak en weerwraak 1649a d




095840 - Jan Vos - Aran en Titus, off wraak en weerwraak. 1649b d




095850 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1649c d




095860 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1650




095870 - Jan Vos - Aran en Titus, off wraak en weerwraak. 1651 ca.




095880 - Jan Vos - Aran en Titvs, off wraak en weerwraak. 1656




095890 - [Jan Vos] - Aran en Titus, of wraak en weêrwraak. 1658a o
Wie zal den Adelaar zijn taje wieken fnuiken,
Nu Titus strijdbre bijl de Gotsche Leeu doet duiken
Voor ’t heilig Kapitool? en slaat Augustus merk
In ’t dartle gevelpraal van ’s vyands metselwerk.



095900 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weêrwraak. 1658b o




095910 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1660a o




095920 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1660b o




095930 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1661
Wie zal den Adelaar zijn taje wieken fnuiken,
Nu Titus strijdbre bijl de Gotsche Leeuw doet duikenVoor ‘t heilig Kapitool?
en slaat Augustus merk In ‘t dartele sieraadt van ‘s vyands metselwerk.
Lang leef Andronikus.




095940 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1662a o




095950 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1662b o
Wie zal den Adelaar zijn taje wieke fnuiken,
Nu Titus strijdbre bijl de Gotsche Leeu doet duiken
Voor ’t heilig Kapitool? en slaet Augustus merk
In ’t dartle gevelpraal van ’s vijands metselwerk.



095960 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1671




095970 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1680




095980 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraack en weerwraack. 1685 ca.




095990 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1697a v




096000 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1697b v
Wie zal den Adelaar zyn taaije wieken fnuiken,
Nu Titus strydbre byl de Gotsche Leeuw doet duiken
Voor ’t heilig Kapitool? en slaet Augustus merk
In ’t dartelesieraadt van ’s vyands metselwerk.



096010 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraek en weerwraek. 1699




096020 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1700 ca.




096030 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraack en weerwraack. 1706




096040 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1709




096050 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraack en weerwraack. 1715




096060 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraack en weerwraack. 1720




096070 - Jan Vos - Aran en Titus, oft vraeck en weer-vraeck. 1722




096080 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1724
Wie zal den Adelaar zijn taaije wieke fnuiken,
Nu Titus strydbre byl de Gotsche Leeu doet duiken
Voor ’t heilig Kapitool? en slaat Augustus merk
In ’t dartle sieraadt van ’s vyands metselwerk.



096090 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weerwraak. 1725




096100 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraeck en weerwraeck. 1726a d




096110 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraack en weerwraack. 1726b d
Wie zal den Adelaar zijn taje wieke fnuiken,
Nu Titus strijdbre bijl de Gotsche Leeuw doet duiken
Voor ’t heilig Kapitool? en slaat Augustus merk
In ’t dartele sieraadt van ’s vyands metselwerk.



096120 - Jan Vos - Beschrijving van de dans achter het spel van Lucifer. 1662
Adam en Eva, van Liefde, Onnoozelheidt, Trouw en Eer gevolgt, verschijnen in ’t Paradijs; hier op komt het Bedrog uit d'afgrondt rijzen, maar omheint van Welspreekentheidt, Meineedigheidt, Smeeken, Vleien, en looze laagen. zy heeft haar pruik vol slangen van 't hooft, en ’t vergift in haar mondt geleit. nu komt zy met een aangezicht vol aanminnigheidt, aan Eva, dan aan Adam een schoone appel bieden: dit wordt haar door een Engel, die zich hier tussen voegt, elke reis belet. endelijk, door de vrucht bekoort, krijgt Eva d’appel en eet van ’t verbooden ooft, en geeft het aan Adam, die ’t zelfde doet: d’Engel vertrekt met een deerelijke zucht. het Bedrog, dartel door zulk een vervloekte zeege, volgt met wufte sprongen.



096130 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die, door last van de Ed. Ed. Heeren en Burgermeesteren op de Vreede tusschen Engelandt en Neederlandt, t’Amsterdam op de Markt vertoont zijn. 1662




096140 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die, door last van de Ed. Ed. Heeren en Burgermeesteren op de Vreede tusschen Engelandt en Neederlandt, t’Amsterdam op de Markt vertoont zijn. 1654




096150 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die, door last van de Ed. Ed. Heeren en Burgermeesteren op de Vreede tusschen Engelandt en Neederlandt, t’Amsterdam op de Markt vertoont zijn. 1662




096160 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, vreede Spanje en Neederlandt 1662




096170 - Jan Vos - Beschryving van de vertooningen op de Staatcywagens, die voor Hare Doorluchtigheden Mevrouw de Keur-Vorstin van Brandenburg, en Mevrouw haar Moeder de Princes Douariere van Oranje, met de voortreffelijkste Personaadjen der Vorstelijke Huizen van Oranje, Anhalt en Nassou, &c. op de Markt vertoont zijn, en door de Stadt reden toen d’Edele Groot-achtbare Heeren Burgermeesteren der Stadt Amsterdam Hare Vorstelijke Doorluchtigheden op ’t Raathuis vergaste.
En de Beschryving der vertooningen die in de Schouwburg voor Hare Doorluchtigheden Mevrouw de Keur-Vorstin van Brandenburg, en Mevrouw haar Moeder de Princes Douariere van Oranje, met de voortreffelijkste Personaadjen der Vorstelijke Huizen van Oranje, Anhalt en Nassou, &c. vertoont zijn, volgens d’ordere der Edele Groot-achtbare Heeren Burgermeesteren der Stadt Amsterdam. 1659





096180 - Jan Vos - Beschryving van de vertooningen op de Staatcywagens, die voor Hare Doorluchtigheden Mevrouw de Keur-Vorstin van Brandenburg, en Mevrouw haar Moeder de Princes Douariere van Oranje, met de voortreffelijkste Personaadjen der Vorstelijke Huizen van Oranje, Anhalt en Nassou, &c. op de Markt vertoont zijn, en door de Stadt reden toen d’Edele Groot-achtbare Heeren Burgermeesteren der Stadt Amsterdam Hare Vorstelijke Doorluchtigheden op ’t Raathuis vergaste. — En de Beschryving der vertooningen die in de Schouwburg voor Hare Doorluchtigheden Mevrouw de Keur-Vorstin van Brandenburg, en Mevrouw haar Moeder de Princes Douariere van Oranje, met de voortreffelijkste Personaadjen der Vorstelijke Huizen van Oranje, Anhalt en Nassou, &c. vertoont zijn, volgens d’ordere der Edele Groot-achtbare Heeren Burgermeesteren der Stadt Amsterdam. 1660a v
d’Eerste staatcywaagen is met de wapens van de zeeven oudste steeden der vrye Neederlanden behangen. Neederlandt, dat niet van Engelandt, maar met Engelandt het geweldt der godtvergeete en meinëedige schelmen heeft moeten lyden, vertoont zich hier zelf met haar wapenstandert.



096190 - Jan Vos - Beschrijving der vertooningen op de Staatcywagens, die voor Hare Doorluchtigheden Mevrouw de Keur-Vorstin van Brandenburg, en Mevrouw haar Moeder de Princes Douariere van Oranje, met de voortreflijkste Personaadjen der Vorstelijke Huizen van Oranje, Anhalt en Nassou, &c. op de Markt vertoont zijn, en door de Stadt reden toen Hare Vorstelijke Doorluchtigheden, d’Edele Groot-achtbare Heeren Burgermeesteren der Stadt Amsterdam, op ’t Raathuis vergaste.
Beschrijving der vertooningen die in de Schouwburg voor de gemelde Doorluchtige personaadjen der Vorstelijke Huizen van Oranje, Anhalt en Nassou, &c. vertoont zijn, volgens d’ordere der zelve Ed. Heeren Burgermeesteren. 1660b v





096200 - Jan Vos - Beschrijving der vertooningen op de Staatcywagens, die voor Hare Doorluchtigheden Mevrouw de Keur-Vorstin van Brandenburg, en Mevrouw haar Moeder de Princes Douariere van Oranje, met de voortreflijkste Personaadjen der Vorstelijke Huizen van Oranje, Anhalt en Nassou, &c. op de Markt vertoont zijn, en door de Stadt reden toen Hare Vorstelijke Doorluchtigheden, d’Edele Groot-achtbare Heeren Burgermeesteren der Stadt Amsterdam, op ’t Raathuis vergaste.
Beschrijving der vertooningen die in de Schouwburg voor de gemelde Doorluchtige personaadjen der Vorstelijke Huizen van Oranje, Anhalt en Nassou, &c. vertoont zijn, volgens d’ordere der zelve Ed. Heeren Burgermeesteren. 1662





096210 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in, en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’ Amsterdam, in de Schouwburg, vertoont zijn. 1660a v
In De Vertooning Voor ’t Spel Vertoont zich de Hartogh van Alba, in ’t harnas, op zijn staatcywaagen. de Krijgsfortuin staat achter op. hy wordt van Wraakgierigheidt en Bloedtdorstigheidt voortgetrokken. de Staatzucht heeft de toom om te mennen.



096220 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’ Amsterdam, in de schouwburg vertoont zijn. 1660b v




096230 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’ Amsterdam, in de Schouwburg, vertoont zijn. 1660c v
In De Vertooning Voor ’t Spel Vertoont zich de Hartogh van Alba, in ’t harnas, op zijn staatcywaagen. de Krijgsfortuin staat achter op. hy wordt van Wraakgierigheidt en Bloedtdorstigheidt voortgetrokken. de Staatzucht heeft de toom om te mennen.



096240 - Jan Vos - Beschrijving der vertoningen beleg en ontzet van Leiden. 1667
In d’eerste vertooning in ’t spel, verschijnt de Honger, die een vleeseloose schonk in haar handen heeft, daar zy gestaadig aan knaagt. De wagen daar sy op sit, word van Oorlog en Diere-tijdt voortgetrokken.



096250 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’ Amsterdam vertoont zijn. 1669 ca.
In De Vertooning Voor ’t Spel Vertoont zich de Hartog van Alba, in ’t harnas, op zijn staatcywaagen. de Krijgsfortuin staat achter op. hy wordt van Wraakgierigheidt en Bloedtdorstigheidt voortgetrokken. de Staatzucht heeft de toom om te mennen.



096260 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’ Amsterdam, in de Schouwburg, vertoont zijn. 1670a v
In De Vertooning Voor ’t Spel Vertoont zich de Hartogh van Alba, in ’t harnas, op zijn staatcywaagen. de Krijgsfortuin staat achter op. hy wordt van Wraakgierigheidt en Bloedtdorstigheidt voortgetrokken. de Staatzucht heeft de toom om te mennen.



096270 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’ Amsterdam vertoont zijn. 1676




096280 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de belegering en ’t ontset van Leyden t’Amsterdam, in de Schouwburgh, vertoont worden. 1682a d
In De Vertooning Voor ’t Spel. Vertoont sich de Hartogh van Alba, in ’t harnas, op sijn staetcy-wagen. De Krijgsfortuyn staet achter op, hy wordt van Wraekgierigheyt en Bloetdorstigheyt voort getrocken. De Staetzucht heeft de toom om te mennen.



096290 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’ Amsterdam, in de Schouwburg, vertoont zijn. 1682b d
In de vertooning voor ’t spel. Vertoont sich de Hartoghvan Alba, in ’t harnas op sijn staacywagen. De Krygs-fortuyn staet agter op, hy wort van Wraackgierigheyt en Bloetdorstigheit voort-getrocken, de Staatsucht heeft den toom om te mennen.



096291 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de belegering en ’t ontset van Leyden, t’ Amsterdam, in de schouwburg, vertoont worden. 1682b d




096300 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen voor, in en na ’t spel van de belegering en het ontzet van Leiden. 1719




096310 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor in, en na ’t spel van de belegeringh en ’t ontset van Leiden, t’ Amsterdam, in de Schouwburg vertoont zyn. 1720
In de vertooning voor ’t spel. Vertoont sich de Hartoghvan Alba, in ’t harnas op sijn staacywagen. De Krygs-fortuyn staet agter op, hy wort van Wraakgierigheyt en Bloetdorstigheyt voort-getrokken, de Staatsucht heeft den toom om te mennen.



096320 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen die voor, in, en na ’t spel van de belegering en ’t ontset van Leyden, t’Amsterdam, in de Schouwburgh vertoont zyn. 1726
In de vertooning voor ’t spel. Vertoont sich de Hartoghvan Alba, in ’t harnas op sijn staacywagen. De Krygs-fortuyn staet agter op, hy wort van Wraackgierigheyt en Bloetdorstigheit voort-getrokken, de Staatsucht heeft de toom om te mennen.



096330 - Jan Vos - Beschrijving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’ Amsterdam, in de schouwburg vertoont zijn. 1729 ca.




096340 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen voor, in en na ’t spel van de belegering en het ontzet van Leiden. 1729a v




096350 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen voor, in en na ’t spel van de belegering en het ontzet van Leiden. 1729b v




096360 - Jan Vos - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden en vertooningen in het beleg en ontzet van Leiden. 1729c v




096370 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen die, door last der Ed. Ed. Heeren Burgemeesteren, op de Vreede tusschen Engeland en Nederland, t’Amsterdam op de Markt vertoont zijn. 1654 ca.
D’Eerste Vertooning Is in de hel. Pluto, kooning van d’afgrondt, zit in een yzere troon; Radamant, Eakus en Minos, helsche Rechters, bekleeden bey zijn zyden: Alekto, Megera en Tisiferne, drie razeryen, staan met fakkels, achter de zetel.



096380 - Jan Vos - Blyde inkomst van den Heer Geeraardt Bikker, Slotvooght en Drost van Muide. 1662




096390 - Jan Vos - Inwyding van de Schouburg t’Amsterdam. 1665




096400 - Jan Vos - Inwyding van de Schouburg t’Amsterdam. 1671




096410 - Jan Vos - Inwyding van de Schouburg t’Amsterdam. 1726




096420 - Jan Vos - Inwyding van de Schouwburg t'Amsterdam. 1662a v




096430 - Jan Vos - Inwyding van de Schouwburg t'Amsterdam. 1662b v




096440 - Jan Vos - Korte inhoud van Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1700 ca.
Saturninus, Keyser van Romen, verheugd zig over het vreugd-geschater van zijn gemeente, door de overwinninge der Gotten. Titus belauwert het Capitolium intredende, geeft aan d Keyser rekeninge vande Oorlogs-zaken, hem toonende den grooten buit, te weten Thamera, Coninginne der Gotten, die hy bekomen hadde.



096441 - Jan Vos - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1703




096450 - Jan Vos - Medea. 1667a o
O godtvergeete hof! o hof dat my doet gruwen!
Zal Jazon, mijn gemaal, tot schrik van ’t heilig huwen,
Kreüzaas koets bekleên? o helsche heilloosheidt!
Geen boozer schelm dan die zich van zijn ega scheit:
Noch is hy boozer zoo hy andre durft beminnen.



096460 - Jan Vos - Medea. 1667b o
O godtvergeete hof! o hof dat my doet gruwen!
Zal Jazon, mijn gemaal, tot schrik van ’t heilig huwen,
Kreüzaas koets bekleên? o helsche heilloosheidt!
Geen boozer schelm dan die zich van zijn ega scheit:



096470 - Jan Vos - Medea, met konst- en vliegh-werken. 1671




096480 - Jan Vos - Medea. 1679
O godtvergeete hof! o hof dat my doet gruwen!
Zal Jazon, mijn gemaal, tot schrik van ’t heilig huwen,
Kreüzaas koets bekleên? o helsche heilloosheidt!
Geen boozer schelm dan die zich van zijn ega scheit:



096490 - Jan Vos - Medea, met verscheidene kunst- en vliegwerken, nieuwe baletten, zang en vertooningen. 1698a v




096500 - Jan Vos - Medea, met verscheidene kunst- en vliegwerken, nieuwe baletten, zang en vertooningen. 1698b v




096510 - Jan Vos - Medea, met verscheidene kunst- en vliegwerken, nieuwe baletten, zang en vertooningen. 1698c v




096520 - Jan Vos - Medea. 1705 ca.




096530 - Jan Vos - Medea. 1710 ca.




096540 - Jan Vos - Medea, met kunst- en vliegwerken, nieuwe baletten, zang en vertooningen. 1725




096550 - Jan Vos - Medea, met kunst- en vliegwerken, nieuwe baletten, zang en vertooningen. 1726
O godtvergeete hof! o hof dat my doet gruwen!
Zal Jazon, mijn gemaal, tot schrik van ’t heilig huwen,
Kreüzaas koets bekleên; o helsche heilloosheidt!
Geen boozer schelm dan die zich van zijn ega scheit:



096560 - Jan Vos - Medea, met kunst- en vliegwerken, nieuwe baletten, zang en vertooningen. 1740
O overhaat’lyk Hof! ô Hof dat my doet gruuwen!
Zal Jazon, myn Gemaal, tot afschrik van het huuwen,
Kreüzaas koets bekleên? ô snoode trouwloosheid!
Geen boozer Schelm dan die zich van zyn Ega scheid.



096570 - Jan Vos - Medea, met kunst- en vliegwerken, nieuwe baletten, zang en vertooningen. 1750




096580 - Jan Vos - Medea, met kunst- en vliegwerken, nieuwe baletten, zang en vertooningen. 1771
O overhaat’lyk Hof! ô Hof dat my doet gruuwen!
Zal Jazon, myn Gemaal, tot afschrik van het huuwen,
Kreüzaas koets bekleên? ô snoode trouwloosheid!
Geen boozer Schelm dan die zich van zyn Ega scheid.



096590 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1642
F. Wat dunkje, Ritzaert, seg, heb ickme woort ehouwen?
R. Wat dat den Hel niet kan dat doen de ritse vrouwen.
O. Hou Fytje, Fytje, hou wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens nae ’t Secreet, want de pot is verset.



096600 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klvcht van Oene. 1643a d
F. Wat dunkje, Ritzaert, seg, heb ickme woort ehouwen
R. Wat dat den Hel niet kan dat doen de ritse vrouwen.
O. Hou Fijtje, Fijtje, hou wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens nae ’t Secreet, want de pot is verset.



096610 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1643b d




096620 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. Den tweeden Druck door hem zelf vermeerdert en verbetert. 1643c d
Wat dunkje Ritzaert, zeg, heb ikme woort ehouwen?
Wat dat de Hel niet kan dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fijtje, Fijtje, hou wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens nae ’t Zekreet, want de pot is verset.



096630 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1646
F. Wat dunckje Ritzaert, zeg, heb ik me woort ehouwen?
R. Wat dat de Hel niet kan, dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fijtje, Fijtje, hou, wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens na ’t schekreet, want de pot is verzet.



096640 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1648
F. Wat dunkje, Ritzaert, zeg, heb ik me woort ehouwen?
R. Wat dat den Hel niet kan, dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fytje, Fytje, hou, wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens nae ’t schecreet, want de pot is verzet.



096650 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1649a v
F. Wat dunkje, Ritzaert, seg, heb ickme woort ehouwen?
R. Wat dat den Hel niet kan, dat doen de ritse vrouwen.
O. Hou Fytje, Fytje, hou, wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens nae ’t schecreet, want de pot is verset.



096660 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1649b v




096670 - Jan Vos - De klucht van Oene. 1653 ca
F. Wat duncktje Ritzaert, zeg, heb ik me woort ehouwen?
Wat dat de Hel niet kan, dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fijtje, Fijtje, hou wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens nae ’t schekreet, want de pot is verset.



096680 - Jan Vos - De klucht van Oene. 1654 ca




096690 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1654 ca




096700 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1655
F. Wat dunckje Ritzaert, zeg, heb ik me woort ehouwen?
R. Wat dat de Hel niet kan, dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fijtje, Fijtje, hou, wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens na ’t sekreet want de pot is verzet.



096710 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1657
F. Wat dunckje Ritzaert, seg, heb ik me woort ehouwen?
R. Wat dat den Hel niet kan, dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fijtje, hou, wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens nae ’t schekreet, want de pot is verset.



096720 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1658
F. Wat dunkje Ritzaert, zeg, heb ik me woort ehouwen?
R. Wat dat den Hel niet kan, dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fijtje, Fijtje, hou, wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens na ’t schekreet, want de pot is verzet.



096730 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. Nu den 5den druk 1660




096740 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - Klucht van Oene. Den vijfden druk. 1662a v
F. Ritsaart, heb ik men woort van op te passen niet ehouwen?
R. Wat dat de hel niet weet te deinken, dat weten ritse vrouwen.
F. Wat zeidt men liefste daer? R. Dat et vaetje mit wijn,
Dat ik jou gisteren belooft heb, veur morgen hier in huis zel zijn:
Maar ik mien et te sluiken, om et geldt van de zijs te bespaaren.



096750 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - Klucht van Oene. Den vijfden druk. 1662b v
F. Ritsaart, heb ik men woort van op te passen niet ehouwen?
R. Wat dat de hel niet weet te deinken, dat weeten ritse vrouwen.
F. Wat zeidt men liefste daer? R. Dat et vaatje mit Wijn,
Dat ik jou gisteren belooft heb, veur morgen hier in huis zel zijn:



096760 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. Den zesten druk. 1662c v
F. Ritsaart, heb ik men woort van op te passen niet ehouwen?
R. Wat dat de hel niet weet te deinken, dat weeten ritse vrouwen.
F. Wat zeidt men liefste daer. R. Dat et vaatje mit Wijn,
Dat ik jou gisteren belooft heb, veur margen hier in huis zel zijn:
Maar ik mien et te sluiken, om et geldt van de zijs te bespaaren.



096770 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1670




096780 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1677




096790 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1696
F. Wat dunkje Ritzaert, zeg, heb ick me woort ehouwen.
R. Wat dat den hel niet kan, dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fijtje, Fijtje, hou, wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens na ’t schekreet, want de pot is verset.



096800 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1710
F. Wat dunkje Ritzaert, zeg, heb ick me woort ehouwen.
R. Wat dat den hel niet kan, dat doen de ritze vrouwen.
O. Hou Fijtje, Fijtje, hou, wat doeje van het bedt?
F. Ik gae iens na ’t sekreet, want de pot is verset.



096810 - Jan Vos (naar het Duits van Onbekend) - De klucht van Oene. 1726
F. Ritsaart, heb ik men woort van op te passen niet ehouwen?
R. Wat dat de hel niet weet te deinken, dat weeten ritse vrouwen.
F. Wat zeidt men liefste daer? R. Dat et vaatje mit Wijn,
Dat ik jou gisteren belooft heb, veur margen hier in huis zel zijn:
Maar ik mien et te sluiken, om et geldt van de zijs te bespaaren.



096820 - Jan Vos - Schildery van de beleeftheidt 1671




096830 - Jan Vos - Uitlegging op eenige vertooningen; die, door last der E.E. heeren burgermeesteren, t’Amsterdam op de markt vertoont zijn. 1648




096840 - Jan Vos - Uitlegging op eenige vertooningen; die [...] t’Amsterdam op de markt vertoont zijn. 1648




096850 - Jan Vos - Uitlegging op eenige vertooningen; die, door last der E. E. Heeren Burgermeesteren, t’Amsterdam op de Markt vertoont zijn. 1649
De woede Mavors komt gewapent op zijn waagen,
Hy heeft, om ’t wufte volk in ’t moorden te behaagen
De schijn van Godsdienst aan zijn rechte zy geplaatst.



096860 - Jan Vos - Uitlegging op eenige vertooningen die, door last der ed. ed. heeren burgemeesteren, op de vrede tusschen Engeland en Nederland, t’Amsterdam opde Markt veroont zijn. 1654 ca.
De woede Mars komt gewapent op zijn wagen.



096870 - Jan Vos - Vergrooting van Amsterdam, door Jan Vos. Op d’Amsterdamsche schouwburg, door meer dan tachtentig persoonen uitgesproken en vertoont. 1662a v




096880 - Jan Vos - Vergrooting van Amsterdam, door Jan Vos. Op d’Amsterdamsche schouwburg, door meer dan tachtentig persoonen uitgesproken en vertoont. 1662b v
Myn veeder heeft weleer van ’t Raadthuis opgezongen;
Dat hemelhoog gebouw, vol gaadelooze praal,
Daar duizent Famen, elk met duizent koopre tongen,
En duizent buizen van het dreunenste meetaal,
Haar kracht op spillen, of zich zelf te barsten blaazen,
Eer zy de heerlijkheidt verbreien over d’aardt.




096890 - Jan Vos - Vertoningen op den Heer Geeraardt Bikker, Slotvooght en Drost van Muide. 1662




096900 - Jan Vos - Vertooning achter de Vergrooting van Amsterdam 1662a v




096910 - Jan Vos - Vertooning voor ’t spel van Titus en Aran, &c. 1662




096920 - Jan Vos - Vertooningen Vlooswyk 1671




096930 - Jan Vos - Zeegeboogen Kristina. 1671




096940 - Jan Vos - Beschryving der vertooningen, die voor, in en na ’t spel van de beleegering en ’t ontzet van Leiden, t’Amsterdam, in ’t jaar 1660, in de Schouwburg, vertoont zijn. 1662




096950 - Jan Vos - Beschrijving der sieraden vertoningen beleg en ontzet van Leiden. 1686




096960 - Anoniem (Vos, Jan?) - Vertooningen op den Heer Geeraardt Bikker, Slotvoocht en Drost te Muide 1654 ca.
De slotvooght



096970 - Anoniem (Vos, Jan?) - Vertooningen op ’t huwlijk van den E. heer Joan Hinloopen Jacobsz. commissaris der huwelijksche saken, &c. en de E. iuffrou Leonora Huidekoopers van Maarseveen. 1654 ca.
De Gooden



096980 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Bellaria en Pandostos, treurspel, eerste deel. 1637




096990 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Boelerende avanturade, met de kuysche Florinde. 1638




097000 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Boelerende avanturade met de kuysche Florinde. 1639
Dus soo kom ick neder daelen
Van de hooghe Hemel zaelen,
Dus soo kom ick van de Goon,
Dus soo kom ick uyt haer troon,



097010 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Tragische comoedi van Don Carel van Castilien met den Prins van Portigael. 1635
De Werelt is een Bal waer dat wy mede speelen,
En sal van daegh den een en morghen d’ander streelen,
Den eenen sal haer nu wel speelen tot gheluck
Maer d’ander morghen weer die brenght sy ongheluck:



097020 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Tragische comoedi van Don Carel van Castilien met den Prins van Portigael. 1643




097030 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Don Carel van Castilien, [...] met den prins van Portigaal. 1710




097040 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Dorastus en Fauniaas, tweede deel. 1637
Hoe luckigh is de mens, die ’t alles gaet nae wens,
Bevrijt van strenge plaeghen



097050 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Fiameta. 1640




097060 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Kuyssche Roelandyne. 1636




097070 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Ouden ende jonghen Hillebrant. 1639
Ghy Hertogh Abeloen, En Ioncker Diederick,
Verstaet gesamentlijck ghy Heeren: hoe dat ick
Voor my gerade vin, dit wild’ en woeste leven
Dat op der Merckt gheschiet met voordacht te begheven.



097080 - Meynert Pietersz. Voskuyl - Ouden en jongen Hillebrandt. 1663
Ghy Hertogh Abeloen, en Ioncker Diederick,
Verstaet gesamentlijck ghy Heeren hoe dat ick
Voor my gerade vin, dit wild’ en woeste leven



097090 - Lambert Vossius - Bemel-sprake voor den Brughschen H. Bloedt-dagh van het jaar 1641. 1679




097100 - Lambert Vossius - Bemel-sprake voor den Brughschen H. Bloedt-dagh van het jaar 1642. 1679




097110 - Lambert Vossius - Bemel-sprake voor den Brughschen H. Bloedt-dagh van het jaar 1643. 1679




097120 - Lambert Vossius - Bemel-sprake voor den Brughschen H. Bloedt-dagh van het jaar 1644. 1679




097130 - C. Vreedenberg (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Florival en Amartine, of de arglistige voogd. 1803




097140 - C. Vreedenberg (naar het Frans van Ét. Jos. Bern. Delrieu) - Michel Angelo. 1803




097150 - Abram de Vri - Thee-geselschap, gehouden tusschen eenige juffrouwen. 1702




097160 - Abram de Vri - De vermakelijke by-eenkomst, ofte seldsaam coffie-praatjen zijnde het tweede deel van het thee-geselschap gehouden tussen zeven juffrouwen. 1701




097170 - Een vriend des Vaderlands - Toneel-spel, in twee afdelingen, ziende op de twee konstplaaten, toegewyd aan alle de leden van de loffelyke Vaderlandsche Maatschappy te Hoorn, en van den Oeconomischen Tak der Hollandsche Maatschappy te Haarlem. Als mede van de kunstplaat, tot tytel voerende: de tyd geeft verandering. 1780




097180 - Klaas Klaases de Vries - De onderdrukte vrijheid der Friesen. 1786




097190 - Pieter de Vries - Apolloos vreugde-feest op de blyde voorstelling van Den hoogeedelen grootachtbaren en wydgebiedende Heere Petrus Albertus van der Parra, tot Gouverneur Generaal van Nederlands India; gevierd op Donderdag, den 29. September, 1763. en op de Schouwburg vertoond Zaterdag, den I. October, 1763. 1763




097200 - Pieter de Vries - Jan Pietersz. Coen, voorstander der Bataviase vryheid, bly-eyndent oorlog-spel, vercierd met zang, dans en vertooningen, getrokken uyt de nagelaten schriften van den heere Johannes Kamphuys. 1762
Schep moed myn Amptgenoot, ik hoop, in weynig uuren,
Zal onze Macht hier zyn; dan kunnen wy verduuren,
Door ’s Hemels hulp gestaeft, de Wederwaerdigheên,
Die ons tot heeden toe, zo fel hebben bestreên.



097220 - Simon de Vries - Den spiegel der jaloersheyt, vertoont inde gedenckweerdige ende aengename vryagie tusschen Periander en Pallandyne. 1656 ca.




097230 - Simon de Vries - De bedrogen liefde, of de slavin in mevrous ledikant. 1739




097240 - Hubertus Gregorius van Vryhoff - De gewaende dronkaert door liefde. 1725a d
F. Ja Heer, een goed Poëet moet steeds de min vervloeken;
Ze dooft de geesten uit. keer liever tot uw’ boeken.
Kan zulk een groot verstand door ’t Wichtje zyn geraekt?
K. Ach! had gy eens het zoet van zuivre min gesmaekt
Gy prees gewis myn keur. F. Dat kan geen waerheit wezen.



097241 - Hubertus Gregorius van Vryhoff - De gewaende dronkaert door liefde. 1725b d




097260 - Lambrecht Dirricxz de Vult - Goet Jonstig Hart. 1599 ca.




097270 - Lambrecht Dirricxz de Vult - Goodts Goetheijt. 1599 ca.




097280 - Lambrecht Dirricxz de Vult - Jonstige Minne en Boerdelick Weesen. 1599 ca.




097290 - Lambrecht Dirricxz de Vult - Prijs der Vreuchden. 1599 ca.




097300 - Lambrecht Dirricxz de Vult - Een Kuijper ende drie Herders. 1599 ca.




097310 - J.W. - Seneca’s eerste Rey in Hyppolitus, gezongen ter bruiloft van Sr. Cornelis de Graet en Juffr. Catharina Guldewagen, in Haerlem, den 28. van Bloey-maendt, 1675. 1675
Godin, geteelt uit ’t Schuim der Zee,
Wien beyd de Boefjes streelen;



097320 - W.E.R. - De bestrafte roover, of de Engelsche kaper in Amsterdam. 1783




097330 - W.V.M. - Broeder-moort gepleeght aen Jan de Wit, raet-pensionaris van Hollandt, en Cornelis de Wit, rutwaardt van Putten, geschiedt den 20 augusti 1672 in 's Gravenhage. 1720




097340 - Jan de Waal - Nieuw jaars-wensch van Thomas vaer, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, 2 jan. 1775. 1775




097350 - Jan de Waal - Nieuw jaars-wensch van Thomas Vaer, op de bruiloft van Kloris en Toosje, gedaan in den Schouwburg den 1. January 1776. 1776a o




097360 - Jan de Waal - Nieuw jaars-wensch van Thomas Vaer, op de bruiloft van Kloris en Roosje, gedaan in den Schouwburg den 1. January 1776. 1776b o
P. Wel Thomas Vaer! wat selleweeken!
Waar meugje tog je Hoofd mee breeken?
Is nou de Bruiloft nog niet ree?
T. Jae Moer, ’k heb ’t Hoofd, zo vol daer mee.
Dat ik, daer deur wel zou vergeeten,
Deuz’ goeije Luytjes, hier gezeeten,
En die daer staen, rontom ons Vlek....



097370 - Jan de Waal - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1778




097380 - Jan de Waal - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1779




097390 - Jan de Waal - Nieuwjaarswensch van Thomasvaar, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, 3 (Jan.) 1780. 1780
Wel Thomasvaêr! wat zel dat weezen?
Geduurig zit je weêr te leezen;
Dat ’s vast weêr d’ ien of d’ aere gril,
Ik denkje weer pojeeten wil.



097400 - Jan de Waal - Nieuwjaars wensch van Tomas Vaar, 1 Jan. 1781. 1781 ca.




097410 - [Jan de Waal] - Nieuwjaars wensch van Tomas vaar. Op den eersten january des jaars 1782. 1782 b v




097420 - Jan de Waal - Nieuwjaarswensch van Thomasvaêr, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, 1 Jan. 1782. 1782a v




097430 - Jan de Waal - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1783




097440 - Jan de Waal - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1785




097450 - [Job van der Wael] - Schiedams Rood Roosjens spel, van David ende Goliath, op de vraghe: Wat eer den Prins behoort, die syn vyandt bestrede, Met waep’nen overwon’, en braght ’tghemeent’ tot vrede. 1619
Ghy Philisteen’s gheslacht, en wijd beroemde Lieden,
Die Iuda met my durft, het hooft kloeckmoedigh bieden:
Heb ick niet eenen tijd, van veertigh daghen langh
In Is’rel schrick ghejaeght, end daer ghemaect zo bangh
Dat ’t Legher Sauls liep, van vreesen ende beven,



097460 - Job vande Wael - Vlaardingen: Welle-koom spel in Vlaardingen. 1617
Nu vind ick waar te zijn, al wat de Wyse Ouden
Van de ghemeene rust ons hebben voor gehouden:
Sy seyden Vrede gaf wel driederleye Vreucht,
En teelden anders niet dan uytnemende Deucht,



097470 - Wailly-Devillers - L’heureux retour. 1772




097471 - TheodorusWallaeus - Divinae iustitiae theatrum sive Maria Othonis III imp. uxor. 1631




097480 - [Jan van Walré] (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De avantuurlijke nacht. 1788
Zij is waarlijk uit; alleen? in den nacht? zonder mij iets te zeggen! daar is zeker een liefdehandel in til, en men maakt ’er voor mij een geheim van! waarlijk, mijn lieve Juffer, dat is niet wel gedaan; uw geheimen komen mij toe, en mij dezelve te verzwijgen, brengt mij in de noodzaaklijkheid van ze u te ontweldigen zij is zeker met haar Nicht na ’t Bal; dat is ’t!



097490 - [Jan van Walré] (naar het Duits van F. Ochsenheimer) - Hij moet duëlleeren. 1794




097500 - Jan van Walré - De kleêren maaken den man niet meer. 1795




097510 - Jan van Walré (naar het Frans van François-Guillaume-Jean-Stanislas Andrieux) - De losbollen, of de gewaande doode. 1792




097520 - Jan van Walré - Natuur en opvoeding, of het gansje. 1800




097530 - Jan van Walré (naar het Frans van Claude Marie Louis Emman Carbon de Flins des Oliviers) - De ontwaaking van Epimenides, te Parijs. 1791




097540 - [Jan van Walré] (naar het Frans van Jean Jacques Rousseau) - Pygmalion. 1796




097550 - Jan van Walré (naar het Frans van P. Yon Barré, en J.B. Radet) - Renaud d’Ast, of de winter-avond. 1803




097560 - Jan van Walré (naar het Frans van Pierre Alexandre Pieyre) - De school voor de vaders. 1788




097570 - Jan van Walré (naar het Frans van Joseph Patrat) - Het vergeefsch besluit, of de vermommingen uit liefde. 1799




097580 - Jan van Walré (naar het Duits van H. de Gerstenfeld) - De vondeling. 1793




097590 - Jan van Walré - Twee voorspelen voor leerzaam vermaak. 1793




097600 - Jan van Walré - Willem den eersten, prins van Oranje. 1785
Mijn vriend! zo moed en list den aanslag doen gelukken,
Zal 't eerloos ketterhoofd gewis voor Rome bukken;



097610 - Jan van Walré (onder ps. Thys Kool) - Kees de windbuyl, of de vernietigde history. 1747 ca.
K: Goeiendag Fransyntje buur, hoe staat het leeven?
F: Dominée van de Gekke waar vraag je na, hoe durfje nog tegeme te spreeken?




097611 - Anoniem - Nieu tafelspel van twe personagien, den eenen is een boer ende hiet Kees Knol ende d’ander is een boerin ende hiet Neel Jans etc. 1623




097612 - Anoniem - Tafel-spel, van twee personagien, den eenen een boer genaemt Kees-Knol, ende de ander een boerin genaemt Neel-Jans etc. 1656




097620 - Markus Waltes - De bedrooge gierigaart. 1654
St. Buit, buit, beget. Waer benje Schofje? Sc. Hier maat.
H. Wat hebje ekreegen, zegh? P. Is ’t zuiver-werck? St. Ja ’t.
H. Laat zien wat hebje al? St. Zoet, zoet, zoo niet te scheuren.
Kijk eerst of ’er ook imant komt. Sc. Dat most beget niet beuren.



097630 - Markus Waltes - De bedroge gierigaert. 1679
St. Buit, buit, beget. Waer benje Schofje? Sc. Hier maet.
H. Wat hebje ekreegen, zegh? P. Is ’t zuiver-werck? St. Ja ’t.
H. Laat zien wat hebje al? St. Zoet, zoet, zoo niet te scheuren.
Kijk eerst of ’er ook imant komt. Sc. Dat most beget niet beuren.



097640 - Markus Waltes - Bol-Backers-Jan. 1658 ca.
Kl. Waer drommel wilje heen, hebje gien schaemt in ’t lijf?
Daerje broer so doot kranck is. Ko. Segt dat hy jou wat schit wijf,
Zo krijgje wat warms, wel laet den honsvot sterven,
En laetse by hem blijve die sen goet sullen erven.



097650 - Markus Waltes - Bol-Backers-Jan. 1659
Cl. Waer drommel wilje heen, hebje gien schaemt in ’t lijf?
Daerje broer so doot kranck is. Co. Segt dat hy jou wat schit wijf,
So krijgje wat warms, wel laet den honsvot sterven,
En laetze by hem blijve die sen goet sullen erven.



097660 - Markus Waltes - Bol-Backers-Ian. 1660a v
Kl. Waer drommel wilje heen, hebje gien schaemt in ’t lijf?
Daerje broer so doot kranck is. Ko. Segt dat hy jou wat schit wijf,
So krijgje wat warms, wel laet den honsvot sterven,
En laetze by hem blijve die sen goet sullen erven.



097670 - Markus Waltes - Bol-Backers-Jan. 1660b v
Kl. Waer drommel wilje heen, hebje gien schaemt in ’t lijf?
Daerje broer so doot kranck is. Ko. Segt dat hy jou wat schit wijf,
So krijgje wat warms, wel laet den honsvot sterven,
En laetze by hem blijve die sen goet sullen erven.



097680 - Markus Waltes - Bol-Backers-Jan. 1661
Cl. Waer drommel wilje heen, hebje gien schaemt in ’t lijf?
Daerje broer so doot kranck is. Co. Segt dat hy jou wat schit wijf,
So krijgje wat warms, wel laet den honsvot sterven,
En laetze by hem blijve die sen goet sullen erven.



097690 - [Jan Wandelaar] - Het gewaande bloedverwantschap. 1723
Ja, knor zo veel gy wlit;, ik meen in alle deelen,
En naar myn’ eigen zin, myn levensrol te speelen;
Ik wil, in spyt van u, myn eige meester zyn.
Is dit uw Broeders Zoon behand’len, oude gryn?



097700 - Merten vanden Warde - Een spel van dri personen, Paeijs, Vrede, Een IJegetlictsijne. 1599 ca.




097710 - Bern. Warnaar - Inwyding van de schouwburg tot Haarlem, 28 juni 1706. 1706




097720 - Bern. Warnaar - De zegepraalende hartog van Marlbourg, of de nederlaag van de gewese keurvorst van Beyeren en Villeroy, op de vlakte van Judoigne, bij Rammilies: voorgevallen op den 23. Mey 1706. 1706




097730 - M. Warnaar - De dwalende Imand. 1682




097740 - M. Warnaar - Leander en Leonoor. 1682




097750 - Gerard Warrendhout - Sot en wijshijd, of de wereld in sijn binnenste. 1689




097760 - [Derk Anthony van de Wart] - Actief, of de weldenkende representant. 1798




097770 - Derk Anthony van de Wart (naar het Frans van Gamas) - Cange, of de kruijer van het lazaret; eene waare gebeurtenis. 1796




097780 - [Derk Anthony van de Wart] - De geredde republiek; of de wedergekomen generaal. 1798




097790 - Pierre-Henri de Vaernewyck - Le duc de Monmout. 1702
Rentrez; je vous défends de me suivre plus loin;



097791 - Derk Anthony van de Wart (naar Vaernewick / Nicolas-Marie-Félix Bodard de Tézay) - De hertog van Monmouth. 1799
F. De nacht nadert, en nog geene berichten van het slagveld! - Verschrikkelyke onzekerheid, honderdmaal wreeder dan de zekerheid des ongeluks!
Wel nu, Betsi?
B. Men hoort zedert eenigen tyd niet meer kanonneeren.



097800 - Derk Anthony van de Wart - Liefde en grootmoedigheid. 1795




097810 - Derk Anthony van de Wart - Ransdorp. 1800




097820 - Derk Anthony van de Wart - De schilder. 1796




097830 - [Derk Anthony van de Wart] - Het uitvoerend bewind; of de verdweene generaal. 1798




097840 - Derk Anthony van de Wart - De wéldenkende representant. 1796




097850 - I.I. van Wassenburgh (Jan van Waesberge) - Historiaalspel van koningh Reynier van Norwegen ende de schoone Langerta. 1613 ca.




097860 - I.I. van Wassenburgh (Jan van Waesberge) - Rotterdam: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
2016



097870 - [E. Webber] (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - Markus Antonius en Kleopatra. 1685
Albinus, ’t is dan waar, Agrippe is hier gekomen?
Doch eer ik met hem spreek, zo heb ik voorgenomen,
Eerst by de koningin Kleopatra te gaan;
Want zonder hare raad wil ik niet onderstaan:



097880 - [E. Webber] (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - Markus Antonius en Kleopatra. 1739
Albinus, ’t is dan waar, Agrippe is hier gekomen?
Doch eer ik met hem spreek, zo heb ik voorgenomen,
Eerst by de koningin Kleopatra te gaan;
Want zonder hare raad wil ik niets onderstaan:
’t Belang van die vorstin, en ’t myne is een, ’k zal zorgen
Voor onzer beider eer; ik houw haar niets verborgen.
Zeg dat Antonius hem bid, en raadzaam acht,
Hoe noodig hy my ook moet spreeken, dat hy wacht;



097890 - Francis Bernard Weers - Iosaphat en Barlaam. 1678
Den ryckxthroon heeft myn ziel met sorgen ingenomen,
Bedenckende wat hem in’t eyndt sal overcomen,
Als ick den schepter en het coninghlijck gesach
Sal overgeven aen hem, die ick haten mach,
En evenwel, mits hy myn Soon is, moet beminnen.



097900 - Jan Weetal [fictief] - Den bedroefden pachter, bedrogen krajer, en den ongelukkigen deurwaarder. 1748a d
K. Gemorgen, myn Heer, hoe staat gy dus verslagen?
P. ’t Was van den Morgen vroeg, zoo dra den dag kwam dagen,
Dat ik wierd opgeklopt, met schrikkelyk geraas,
Ik dachte dat het was een van uw trouwe Maats,



097910 - Jan Weetal [fictief] - Den bedroefden pachter, bedrogen krajer, en den ongelukkigen deurwaarder. [...] Waar agter Pachters traanen, over de justitie van het gemeen binnen Amterdam. 1748b d
Krajer: Gemorgen, myn Heer, hoe staat gy dus verslagen?
Pachter: ’t Was van den morgen vroeg, zoo dra den dag kwam dagen,
Dat ik wierd opgeklopt, met schrikkelyk geraas,



097920 - Jan Weetal [fictief] - Den bedroefden pachter, bedrogen krajer, en den ongelukkigen deurwaarder. 1748c d




097930 - Jan Weetal [fictief] - Pachters traanen. 1748 ca.




097940 - Jan Weetal [fictief] - Pachters traanen. 1749 ca.




097950 - Jan Baptista Wellekens (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1715
Wie zou gelooven, dat in menschelyk gelaat,
En in dit herders kleed een god verborgen staat?
Niet slechts een boschgod, of een god van kleine waarde;
Maar d’allermagtigste van hemel en van aarde.



097960 - Daniel Wels (naar het Engels van Thomas Randolph) - Den dollen Amintas, oft verloste minne-plaag. 1666
D. Laurinde, ik breng een maar die u doen bloozen zal.
L. Hoe! my doen blozen? D. Ia doen blozen. L Ingeval
Het zulken tyding is moogt gyze by u houwen.
D. Dat meen ik ook te doen. L. Neen, wiltze my ontvouwen.



097970 - Pieter de Wels - Aurora en Prins Albertus van Napels. 1658




097980 - Alb. Welsing (naar het Frans van Jean Antoine Romagnesi) - Pigmalion. 1754




097990 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi, dat is de gebroeders. 1662




098000 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi, dat is de gebroeders. 1663




098010 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi, dat is de gebroeders. 1672




098020 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria Terentii. ’t Vroutjen uyt Andros. 1660




098030 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria, of het vrouwtjen uyt Andros. 1663




098040 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria, of het vrouwtjen uyt Andros. 1672




098050 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1661




098060 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus, of de kamerlingh. 1663




098070 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus, of de kamerlingh 1672




098080 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heaurontimorumenos, dat is eygen-selfs-queller. 1662
Al is ’t noch versch dat wy eerst saemen kennis kregen,
Van dat ghy hier een hoef ontrent de mijn gelegen
Heel onlangs hebt gekocht, en datter anders geen
Gemeynschap zedert is gevallen tusschen een,
So werd ick eyenwel of door uw deugdsaemheden
Of door gebuyrschap, die ick houw om groote reden
De vriendschap naest te zijn, bewoogen om u aen
Te spreken of ick langh met u had omgegaen,
En u het geen my dunckt vrymoedigh te verklaeren:



098090 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos, d.i. Eygen-selfs-queller. 1663




098100 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heaurontimorumenos, dat is eygen-selfs-queller. 1672




098110 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra of de mansmoer. 1663




098120 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra of de mansmoer. 1672




098130 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio, of de pluymstryker. 1663




098140 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio 1672




098150 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Senecaes Troas, geseyt de coninginne der treurspelen. 1658
Wie syn betrouwen stelt op Scepteren en Kroonen,
Wie wyd en zyd gebiedt en steunt op Staf en Throonen,
Wie op de schijn van gunst der wufte Goden staet
En licht gelovigh op wat voorspoeds sich verlaet,



098160 - Jacob Westerbaen (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Senecaes Troas, geseyt de coninginne der treurspelen. 1672
Wie syn betrouwen stelt op Scepteren en Kroonen,
Wie wyd en zyd gebiedt en steunt op Staf en Throonen,
Wie op de schijn van gunst der wufte Goden staet
En licht-gelovigh op wat voorspoeds sich verlaet,



098170 - Marten Westerman - Afkeer en liefde. 1796
J. Gy hebt u een schoon landgoed verkoren, mynheer Walstein!
W. Het buitenleven is altyd aangenaam.
J. Niets, zelfs de gewoonte niet, maakt het vervelend.
W. Men ademt ’er vry, geene ingevoerde gewoonten leggen ons een’ last op.
J. Men kan ’er leven gelyk menschen behoren te leven.
W. Daarom heb ik besloten hier eenige maanden door te brengen. Ik hoop dat de frissche buitenlucht de dwalingen uit de harssenen myner zoonen zal waaijen. Karel heeft zich door zyne wysbegeerte buiten den kring van het menschelyk gevoel gewrongen , en is zichzelven tot een’ last. Fredrik heeft romans gelezen , en gevoelt alleen met zyne inbeelding. Beiden hebben een goed natuurlyk gevoel; maar het kan door hunne inbeelding niet werken.



098180 - [Marten Westerman] (naar het Frans van Onbekend) - Barogo, of het vervolg van de schoorsteenveger prins. 1802
Vraag daar na Donna Sancha



098190 - Marten Westerman (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller) - Don Karlos, kroonprins van Spanje. 1800
A. Eindelijk ben ik gelukkig genoeg om u zonder getuigen te zien; dit oogenblik, Capellaan! is mij veel waardig.



098191 - Marten Westerman - Het gelukkig huisgezin,of de gevolgen van een braaf levensgedrag. 1797




098200 - Marten Westerman - Getrouw tot in den dood. 1798




098210 - Marten Westerman - De herstelde misslag. 1800
H. Schenk eens, Andries.
A. Kom aan, myn heer!
C. Ik kon het anders wel doen, vader!
H. En het werk ’er by neer leggen, niet waar? neen, ik ken die kunstjes wel.
C. Nu, vader! dat is zo veel kunst niet.
H. Om ’t even, ik zie niet gaarne iemant leeg zitten; en vooral eene vrouw niet. Andries heeft niets anders te doen, en gy kunt werkende blyven: de meisjes zyn, hedendaags, zo kostbaar dat men reeds verheugd is wanneer zy de spelden die zy noodig hebben zelfs kunnen verdienen.



098220 - Marten Westerman - De losbandige. 1801




098230 - Marten Westerman - De losbandige. 1803 ca.




098240 - Marten Westerman (naar het Frans van Hilaire-Bern. Requeleyne de Longepierre) - Medea. Naar Longuepierre [sic]. 1803
2016



098250 - Marten Westerman - Menschlievenheid verzoent, of de bevredigde vyanden. 1801




098260 - Marten Westerman - Naamgenoten. 1801




098270 - Marten Westerman - Rondenstein, of het vaderlyk geluk. 1797




098280 - Marten Westerman - Rozella en Guido, of het recht der natuur 1801
Met hoe veel genoegen, lieve Guido, zie ik u in deze onderneming slagen: de Graaf van Adolfo bemint zyne dochter boven maten, hy is zeer over uw’ arbeid voldaan; en gy vind in hem een vermogend voorstander.



098290 - Marten Westerman - Siegfried van Hohenwart. 1800




098300 - [Marten Westerman] (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly, en M.J.J. Pain) - Teniers. 1802




098310 - [Marten Westerman] (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly, en M.J.J. Pain) - Teniers. 1803




098320 - Marten Westerman - Wat doet het lot niet! 1797




098330 - Marten Westerman - Wat doet het lot niet!. 1801




098340 - Gerard Westerwijk (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Demophontes. 1761a v
2016



098350 - Gerard Westerwijk (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Demophontes. 1761b v
2016



098360 - Gerard Westerwijk (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Demophontes. 1761c v




098370 - Gerard Westerwijk (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Demophontes. 1761d v




098380 - Gerard Westerwijk (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Demophontes. 1781




098390 - Carel Antonius de Wetstein (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Don Pedro, koning van Castilje. 1779
E. Wees welkom, waerde vriend! ik zie u dan ten lesten
Te rug in Frankrijks hof hier, in Toledo’s vesten?
Spreek. hoop ik op Guesclin? of mis ik zijn genot?
A. Hij nadert tot uw hulp. E. Dit woord beslist mijn lot.



098400 - Carel Antonius de Wetstein (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Olindo en Sofronia. 1779
ô Droef Jerusalem! ô vaderland, weleêr
Zo luisterrijk, maer ach! nu nauwlijks kenbaer meêr!
Zijt gij die schoone stad, die koningin der steden?
Uw doodsche muur getuigt van ’s Hemels grimmigheden,
Die al uw welvaert wraekt; en, doof voor uw gebeên,
Zijn afkeer toont van alle uw offerplegtigheên.



098410 - Carel Antonius de Wetstein (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Sofonisba. 1779
De ondankbre! ’t snoodst verraed voltooit haer wanbedrijven,
Mijn gade Sofonisbe aen Massinissa schrijven!
Dien vriend van Rome, mijn’ meêdinger naer heur hand;
Die Hannibal verliet, door ’t Roomsch geweld vermand!



098420 - Carel Antonius de Wetstein (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Willem Tell, of de herstelling der Zwitserse vryheid. 1779




098430 - George Wetstein - Erik, prins van Zweden. 1722
Om al de ontfange gunst naar waarde te betalen
Stelt myn vermogen aan myn plicht te naauwe palen;
Wy zien door deze gunst myn staat en eer vergroot,
Wyl Ringo my verkiest tot uwen amptgenoot.



098440 - George Wetstein - Het gelukkig ongeval. 1721
L. NU, Gusman, spreek vry op, wat redenen bewegen
Uw Heer, dat hy gestaag bekommerd en verlegen,
Ja schier half mym’rend is? wat maakt hem ongerust?
G. Verg my dat niet, myn Heer, ’t is immers u bewust,



098450 - [George Wetstein] - Gustavus Adolphus, koning van Zweden, beschermer der Duitsche vryheit. 1723
B. DEngraaf van Oxenstern, Ryx-Kançelier van Zweden,
Zult gy, Heer Arcos, strax in deze tent zien treden.
Ik wensch, gy met veel vruchts den Biervorst, uw’ Heer,
Moogt dienen, op dat één de felle kryg verkeer’



098460 - I. van Wevelinchoven - Elpenor en Rodope. 1643




098470 - Jacob Campo Weyerman - Alles zonder kontanten. 1780




098480 - Jacob Campo Weyerman - Besweering van den disperaten Antwerpsen courantier. 1705




098490 - Jacob Campo Weyerman - Bezweering van den desperaten Antwerpschen courantier. 1712




098500 - Jacob Campo Weyerman - Bezweering van den desperaten Antwerpschen courantier. 1718




098510 - Jacob Campo Weyerman - Besweering van den disperaten Antwerpsen courantier. 1727 ca.




098520 - Jacob Campo Weyerman - Democritus en Heraclitus Brabantsche voyage. 1705 ca.




098530 - Jacob Campo Weyerman - Democritus en Heraclitus Brabantsche voyage. 1712




098540 - Jacob Campo Weyerman - Demokriets en Herakliets Brabandsche voyagie. 1712 ca.




098550 - Jacob Campo Weyerman - Democritus en Heraclitus Brabantsche voyage. 1718




098560 - Jacob Campo Weyerman - Demokriets en Herakliets Brabandsche voyagie. 1727 ca.




098570 - [Jacob Campo Weyerman] - De gehoornde broeders, ofte vrouwelyk bedrog. 1705 ca.




098580 - Jacob Campo Weyerman - De gehoornde broeders, ofte vrouwelyk bedrog. 1712




098590 - Jacob Campo Weyerman - De gehoornde broeders ofte vrouwelyk bedrog. 1718




098600 - Jacob Campo Weyerman - De gehoornde broeders, of het vrouwelyk bedrog. 1727 ca.




098610 - Jacob Campo Weyerman - De gramschap. 1738
Ha wat is de Liefde een verkroppent Bedgerecht! Hoe gruuwelyk
Komt ons het Wyf voor, opgedischt by den Kok van ’t Huuwelyk!
’t Zeder dat ik wiert gedoemt tot de Trouwgaley ben ik geheelyk verwildert:
Ja my dunkt, dat ’er op alles wat ik hoor ofte zie, een Vrouw staat geschildert.



098620 - Jacob Campo Weyerman - Hardersspel. 1780




098630 - Jacob Campo Weyerman - De heer is betoovert en de juffer is behext. 1699 ca.




098640 - Jacob Campo Weyerman - De Hollandsche sinnelykheid. 1713
C. Foey Spadulano! K. Foey Alfonso! Respecteert
De wyze faculteit: Coquette, spreekt, wat deert
Aan Spadulano? wie zag ergens gladder vloeren,
Zoo zuiver als kristal, of Ormus parlemoeren?



098650 - [Jacob Campo Weyerman] - De Hollandsche zinnelykheid. 1717
K. Foei Spadulano! M.K. Foei Alfonso! respecteert
De wyze faculteit: Coquette, spreek, wat deert
Aan Spadulano? wie zag ergens gladder vloeren,
Zo zuiver als kristal, of Ormus paerlemoeren?



098660 - Jacob Campo Weyerman - De Hollandsche zinlykheyt. 1727 ca.




098670 - Jacob Campo Weyerman - Den Maagdenburgsche alchimist, of de gewaanden baron van Syberg ontmaskert. 1733
Wie had ooit gedacht, als een Hermetisch Baron
Het lukvuur in zyn harssens draaagt [sic]â dat hy dan den loozen Hollander door een praatje strikken kon?
Wie duyvel had ooit gedroomtâ dat om de Nederlanders te onderscheppen,
Niets anders wort vereyscht als van den filosoofschen steen te kleppen.



098680 - Jacob Campo Weyerman - Den Persiaansche zydewever. 1727 ca.




098690 - Jacob Campo Weyerman - Het rampzalig huuwelijk. 1780




098700 - Jacob Campo Weyerman - De schoone dwaalster, of de vereenigde gelieven. 1699 ca.




098710 - Jacob Campo Weyerman - Vruchtbaare juffer. 1699 ca.




098720 - Wibius Wibrandi - Menalippe. 1768




098730 - Wigcherling - De rechtschapen krygsman. 1794
De dorpklok kondigt my het uur des middags aan;
Myn kindren komen t’ huis. - ô Hemel! hoe zal ’t gaan?
Zy moeten eeten, en ik kan hen niets verschaffen.
Moet ik myn dierbaar, myn onschuldig kroost zien straffen
Voor de onvoorzigtigheid, die ik, helaas! beging?



098740 - [Abr. Wijnbeek] - Albonus en Rosemond. 1770
Lucinde zaegt ge ooit wel afgryselijker daed
lk werde als zinneloos wanneer ik aen den smaed
Gedenke, dat een Man zoo waerd by myn gehouwen,
Zoo snood een gruwelstuk dorst in zyn harzens brouwen;
Vermetelen Tiran, is dat een helden plicht,
Ontrent uw evenmensch? Ik zweere by het licht,
En al wat dierbaer is myn hoon op u te wreeken,
’kZal met uw eigen dolk, ’t verraed”lyk hart doorsteken,



098750 - [Joris de Wijse] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Voorzigtige dolheit. 1650
L. Houd broeder. M. Ga ter zijde, en laat my los, eer ’t staal
Uw boesem open’ en besprengt mijn vaders zaal



098760 - [Joris de Wijse] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Voorzigtige dolheit. 1659
L. Houd broeder. M. Ga ter zijde, en laat my los, eer ’t staal
Uw boezem open’, en besprengt mijn vaders zaal
Met eer’loos bloed, laat los, laat los, laat los gy snode,
Dat ik hem ken, die zo bedekt’lik is ontvlode,



098770 - Joris de Wijse - Voorsigtige dolheit. 1678




098780 - Joris de Wijse (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Voorsigtige dolheit. 1683
L. Houd broeder. M. Ga ter zijde, en laat my los, eer ’t staal
Uw boezem open’, en bespreng mijn vaders zaal
Met eer’loos bloed, laat los, laat los, laat los gy snode!
Dat ik hem ken, die zo bedekt’lik is ontvlode,
En nu zo stout noch is dat hy my hier verwacht.



098790 - [Joris de Wijse] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Voorsigtige dolheit. 1701
L. Houd broeder. M. Ga ter zijde, en laat my los, eer ’t staal
Uw boezem open’, en besprengt mijn vaders zaal
Met eer’loos bloed, laat los, laat los, laat los gy snode!
Dat ik hem ken, die zo bedekt’lik is ontvlode,
En nu zo stout noch is dat hy my hier verwacht.



098800 - [Joris de Wijse] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Voorzigtige dolheit. 1729
L: Oud broeder.
M: Ga ter zijde, en laat my los, eêr ‘t staal
Uw boezem open’, en bespreng’ mijn vaders zaal.
Met eer’loos bloed, laat los, laat los, gy snode,
Dat ik hem ken, die zo bedekt’lijk is ontvolde,



098810 - Joris de Wijse - Vryaadie van Lactance en Nicole. 1646
Lactance kant af zyn verwiss’len doen u min,
Daer ick wel eer soo diep gehecht sond in u sin.
Wat segh ick diep gehecht; Nicole ’t waren woorden,
Iae woorden, die te licht ’t verliefde hart doorboorden,
Neen woorden niet alleen, maer lett’ren van zyn hand
Min-lockend op ’t Papier, getuygende zyn brand,



098820 - Maria de Wilde (naar het Grieks van Xenophon) - Abradates en Panthea. 1710 ca.
Ja Charkas, haer gelaet is oorzaak van veel zaeken,
Die ik u heeden als myn vrint bekent zal maeken,
Den Kooning Cirus, die my als zyn afgezant,
Zond na Assirien, om in zyn vyands land
Eens overal te zien hoe dat men ’t daer al maekten,
Gaf my geleegenheid, dat ik, in ’t hof geraekten,
Daer Abradaet gebied, te Suse en zyn Panthee,
Ik hield my daer, terwyl Vorst Abradaet op zee
Of over lande reisde om 't hooft der Bactriaenen
Te spreeken, en hem tot zyn hulp en bystant maenen.
’t Gebeurden onderwijl, dat ’s Konings bedgenoot
Van myne komst vernam, en my by haar ontbood,



098830 - [Maria de Wilde] (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - De bekroonde boere rymer. 1755




098840 - Maria de Wilde - Don Domingo Gonzales, of de man in de maan. 1755




098850 - Maria de Wilde (naar het Frans van Pierre François Godard de Beauchamps) - Het swervende portret. 1742
Wat benne dat ook raare dieven,
Die Vreyers, met haar Minne-brieven;
Daar heb ik weer van Ferdinand,
Een Minnebriefje in myn hand,
Om dat Mejuffrouw, Izabelle,
Heel aardig zelfs ter hand te stellen,



098860 - Melchior Willems de Jonge - Klucht van ’t bakkers knaapje. Gespeelt op de Amsterdamsche schouwburg. 1652
K. Moet ik dan, zonder eens te zoenen, vanje gaan?
M. ’t Is nou gien zabben, of gien likkens tijd, wel aan,
Loop haalje Gest, zoo mach de kay wat ruimer rijzen.
Karst. Ai! wat een harden woord. Maddel. Ja bakstien. K. ’k Wil bewijzen
Met Printjes dat gy my voor dezen liever zag.
O stoep, gy zy zijt mijn tuig. M. Ik jou? K. Ja my. M. Ik lagh
Met jou, gy Bok. K. Mijn hart, ai! hoor. M. Ik stop mijn ooren
Met fijn-gekaarde Wol. K. Een woordje. M. ’k Wil niet hooren.




098870 - Michiel Willemszn - Boere vreugd over ’t heyl van Nederland, of de zeegen-praelende Hollanders. 1706 ca.
F. Zie daar, daar staat al ’t geen my van u is belast.
J. Maar zullen wy van daag wel worden op gepast?
’t Schynt, dat gy al wat meer, als ’t hoorde hebt gedronken.
F. Zoo dat gy zeggen wout dat ik ben half beschonken.



098880 - [Michiel Willemszn] - Liefdens tyd-verdryf, of de betrapte list. 1718
Myn droefheid, veel te groot, en kan ik niet betoomen,
Wanneer ik overdenk dat by dees waterstroomen,
Een die ik dood’lyk haat, van daag, in plaats van myn,
Hier zal met Silvia, myn’ waardste, vrolijk zyn.



098890 - Michiel Willemszn - Der schalken list ontdekt. 1708 ca.
L. Wat of al dat geboeft zig ergens hier onthout?
H. Het is, zoo ik geloof, in gintse Kuf, heer Schout.
L. Seer wel, ga laatje nu al t’zaam een soopje schenken
Zoo lang, tot dat ik u zal roepen, of wel wenken.



098900 - Adriaan van der Willigen - Claudine. 1797
Ach, Vader Simon, zo gij hier uwe arme Claudine eens zaagt! - uwe ongelukkige Claudine - sedert meer dan drie jaren zwervende en van de gansche wereld verslaaten! met een klein onnozel wicht - waar is hij? Benjamin!



098910 - Adriaan van der Willigen - De recommandatie-brieven. 1800




098920 - Adriaan van der Willigen (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - Selico. 1794




098930 - Balthasar Wils - Gheluck door ongheluck, ofte bedroghen dienstknaepen 1682




098940 - Balthasar Wils - De man-moedige Olimpia, oft verlost Roomen. 1680
O Seghen-rijcke Mars wiens ongheschrockte moet
Noyt het veldt en trad: voor dat het breyn en bloet
Van uwen vyandt als een Zee van woeste baeren
Het aerdrijck hadt bespadt, ghy deed’ d doodt vervaeren



098950 - Balthasar Wils - De verliefden Periander, oft veranderlycke liefde. 1688




098960 - Balthasar Wils - De verliefden Periander, oft de veranderlycke liefde. 1722 ca.




098970 - Cornelis Wils - Bon Jan en Sanderyn. klucht-spel, ofte het tweede deel van den verliefden Periander. 1725 ca.




098980 - Cornelis Wils - Bon Jan en Sanderien, klucht-spel oft het tweede deel van den verliefden Periander. 1700 ca.
Ach wat heb ik gedaen, wat heb ik laes begonnen?
’t Is nu vergeefs, daer word met klaegen niet gewonnen:
Elaes! ik ben de Bruyt, wat heb ik nu gedaen?
Ik zoud my selven nu wel voor het bak-huys slaen,
Met dien Bon Jan; dien droogen uytgeteerden?



098981 - Cornelis Wils - Bon Jan en Sanderyn. klucht-spel, ofte het tweede deel van den verliefden Periander 1750 ca.
Ach wat heb ik gedaen, wat heb ik laes begonnen?
’t Is nu vergeefs, daer word met klaegen niet gewonnen:
Elaes! ik ben de Bruyt, wat heb ik nu gedaen?
Ik zoud my selven nu wel voor het bak-huys slaen,
Met dien Bon Jan; dien droogen uytgeteerden?



098990 - Cornelis Wils - Den grooten en onoverwinnelycken Don Qvichot de la Mancha, oft den ingebelden ridder met syn schiltknaep Sancepanche. 1682
D. Siet Sancepanche, hoe Auroor haer helder Straelen,
Met desen Morgen-stont, al rée op d’Aert laet dalen,
Hoe sy ons gunstigh is op onse Reys, S. Ja Heer,
Gy peyst weer op Auroor, maer ick peys noch al meer
Op dien Ombyt, die wy daer fluskens binnen smeerden,



099000 - W. Wiltens - Quiebus of de Vuijle bruijdt. 1700 ca.




099001 - [Martinus van der Winden] - De vriendschap. 1760




099002 - Martinus van der Winden - De vriendschap. 1760




099003 - Arekin Winendale - Milden Troost. 1599 ca.




099011 - Vitus Winsemius (naar het Grieks van Sophocles) - Aiax flagellifer. 1597




099012 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Electra. 1597




099013 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Oedipus tyrannus. 1597




099014 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Antigone. 1597




099015 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Oedipus Coloneus. 1597




099016 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Trachiniae. 1597




099017 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Philoctetes. 1597




099021 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Aiax flagellifer. 1603
Semper, ô fili Laërtis, video te
Insidias quasdam hostium praeripere captantem.



099022 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Electra. 1603




099023 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Oedipus tyrannus. 1603




099024 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Antigone. 1603




099025 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Oedipus Coloneus. 1603




099026 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Trachiniae. 1603




099027 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Philoctetes. 1603




099040 - [F.J. Winter Tromp] - Virginia, of de herstelde vryheid. 1795
Ik begroet u dan van nieuws, geliefkoosd en verrukkend oord! waar eens mijn hart zo vaak de reinste zaligheid, de onbeschrijvelijkste vervoering van eene schuldelooze weelde, eene onbevlekte liefde smaakte. ô, Gij betoverend woud!



099041 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Aiax flagellifer. 1614




099042 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Electra. 1614




099043 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Oedipus tyrannus. 1614




099044 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Antigone. 1614




099045 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Oedipus Coloneus. 1614




099046 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Trachiniae. 1614




099047 - Vitus Winsemius (naar Sophocles) - Philoctetes. 1614




099050 - [Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken] - Artemines. 1745a v
De zon verspreid nog naeu voor 't sterffelyk gezicht,
Den flaeuwen wederglans van haer bekoorlyk licht,
Of gy, wiens jeugd en deugd van elk word aengebeeden,
Verlaet de stille koets, door bange zorg bestreeden:



099060 - [Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken] - Artemines. 1745b v




099070 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Artemines. 1774a v




099071 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Artemines. 1774b v




099080 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Artemines. 1786
De zon verspreid nog naeu voor 't sterffelyk gezicht,
Den flaeuwen wederglans van haer bekoorlyk licht,



099090 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Het beleg der stad Leyden. 1774a v
Myn Vader! waar vertoeft ge? Ach! wist gy hoe verlegen
Ik omzwerf door al ’t huis, en uitzie allerwegen
Naar uwe wederkomst, terwyl uw wys beleid
’t Belegerd Leyden schraagt! helaas! myn hart beschreit
Al ’t leed der Stad, myn leed, het onheil myner maagen,



099100 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Het beleg der stad Leyden. 1774b v
Myn Vader! waar vertoeft ge? Ach! wist gy hoe verlegen
Ik omzwerf door al ’t huis, en uitzie allerwegen
Naar uwe wederkomst, terwyl uw wys beleid
’t Belegerd Leyden schraagt! helaas! myn hart beschreit
Al ’t leed der Stad, myn leed, het onheil myner maagen,



099110 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Het beleg der stad Leyden. 1774c v
Myn Vader! waar vertoeft ge? Ach! wist gy hoe verlegen
Ik omzwerf door al ’t huis, en uitzie allerwegen
Naar uwe wederkomst, terwyl uw wys beleid
’t Belegerd Leyden schraagt! helaas! myn hart beschreit
Al ’t leed der Stad, myn leed, het onheil myner maagen,
Maar meest uw ongeval, ô oorsprong myner dagen!



099120 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Het beleg der stad Leyden. 1786




099130 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - De Camisards. 1774b v
Houd stand! Myn Broeders! staat. Wacht hier de vluchtelingen.
De wreede vyand, die in Nage ons dacht te dwingen,
Laat u, in weêrwil van zyn woeste razerny,
’t Cevennesch steil gebergte en deeze bosschen vry.



099140 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - De Camisards. 1774a v
Houd stand! Myn Broeders! staat. Wacht hier de vluchtelingen.
De wreede vyand, die in Nage ons dacht te dwingen,
Laat u, in weêrwil van zyn woeste razerny,
’t Cevennesch steil gebergte en deeze bosschen vry.



099150 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - De Camisards. 1786




099160 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Gelonide. 1776




099170 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Gelonide. 1786a v
Waartoe, ô Vorst van Sparte! uw oogmerk my verborgen?
’t Is zonder reden niet dat ge, in den vroegen morgen,
Nadat ik gistren eerst Athenes grond betrad,
My uit de wooning voert die ik betrokken had.



099180 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Gelonide. 1786a v
Waartoe, ô Vorst van Sparte! uw oogmerk my verborgen?
’t Is zonder reden niet dat ge, in den vroegen morgen,
Nadat ik gistren eerst Athenes grond betrad,
My uit de wooning voert die ik betrokken had.



099190 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Gelonide. 1792
Gelonde (sic) en Leotichides verschynen het eerst op het Tooneel, en de droeve Weduwe van den Vlootvoogd Chabrias, onderzoekt de redenen waarom zy, door den Koning van Sparte, uit het Eiland Egine in den Tempel van Minerva te Athene gevoerd is,



099200 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Jacob Simonszoon de Ryk. 1774b v
E. Laat af, getrouwe Vriend! myn hart door troost te streelen.
Myn Gade is onbekwaam om met zyn’ eed te speelen.
Ik ken zyne eedle ziel, die, door de deugd bekoord,
Haar wetten heilig acht. A. Wie houd aan ketters woord?



099210 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Jacob Simonszoon de Ryk. 1774a v
E. Laat af, getrouwe Vriend! myn hart door troost te streelen.
Myn Gade is onbekwaam om met zyn’ eed te speelen.
Ik ken zyne eedle ziel, die, door de deugd bekoord,
Haar wetten heilig acht. A. Wie houd aan ketters woord?



099220 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Jacob Simonszoon de Ryk. 1774c v




099230 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Jacob Simonszoon de Ryk. 1774d v




099240 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Jacob Simonszoon de Ryk. 1776
E. Laat af, getrouwe Vriend! myn hart door troost te streelen.
Myn Gade is onbekwaam om met zyn’ eed te speelen.
Ik ken zyne eedle ziel, die, door de deugd bekoord,
Haar wetten heilig acht. A. Wie houd aan ketters woord?



099250 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Jacob Simonszoon de Ryk. 1786




099260 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Louize d’Arlac. 1776




099270 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Louize d’Arlac. 1786a o
’s Lands Vorsten eischen deel aan ons lofwaardig poogen;
Men wil in Florida geen Spanjaards meer gedoogen.
Sints, door die wreedaarts, in dit voormaals vreedzaam oord,
De nieuwe vesting wierd verheerd en uitgemoord,



099280 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Louize d’Arlac. 1786a v
’s Lands Vorsten eischen deel aan ons lofwaardig poogen;
Men wil in Florida geen Spanjaards meer gedoogen.
Sints, door die wreedaarts, in dit voormaals vreedzaam oord,
De nieuwe vesting wierd verheerd en uitgemoord,



099290 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Maria van Bourgondiën, Gravinne van Holland. 1774b v
MB. ô Dierbaar voorwerp van myn’ Vaders laatste trouw,
Wien ik als Moeder beide en Hartvriendin beschouw!
Hoe is ons heilryk lot verkeerd in weinig dagen!
MJ. Wyt dit de list waardoor uw Vader wierd verslagen.



099300 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Maria van Bourgondiën, Gravinne van Holland. 1774a v
MB. ô Dierbaar voorwerp van myn’ Vaders laatste trouw,
Wien ik als Moeder beide en Hartvriendin beschouw!
Hoe is ons heilryk lot verkeerd in weinig dagen!
MJ. Wyt dit de list waardoor uw Vader wierd verslagen.



099310 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Maria van Bourgondiën, Gravinne van Holland. 1774c o




099320 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Maria van Bourgondiën, Gravinne van Holland. 1782




099330 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Maria van Bourgondiën, Gravinne van Holland. 1786




099340 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Sebille van Anjou, gemaalinne van Gui van Lusignan, koninginne van Jeruzalem. 1776




099350 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Sebille van Anjou, gemaalinne van Gui van Lusignan, koninginne van Jeruzalem. 1786a o
Het doodlyk uur verschynt, dat ons reeds lang deed beeven.
Met moet Jeruzalem den vyand overgeeven.
De stad is buiten staat tot verdren tegenstand.
De sterkste torens zyn vernield, of overmand.



099360 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Sebille van Anjou, gemaalinne van Gui van Lusignan, koninginne van Jeruzalem. 1786a v
Het doodlyk uur verschynt, dat ons reeds lang deed beeven.
Met moet Jeruzalem den vyand overgeeven.
De stad is buiten staat tot verdren tegenstand.
De sterkste torens zyn vernield, of overmand.



099370 - Lucretia Wilhelmina van Winter - van Merken - Sebille van Anjou, gemaalinne van Gui van Lusignan, koninginne van Jeruzalem. 1786c o




099380 - Nicolaas Simon van Winter - Menzikoff. 1776




099390 - Nicolaas Simon van Winter - Menzikoff. 1786a o




099400 - Nicolaas Simon van Winter - Menzikoff. 1786a v
Het licht verdryft in ’t eind’ het maandenduurend duister:
De zon verspreid haar’ glans met nieuwherbooren luister,
En geeft het leven weêr aan deze woesteny;
Naar, wie zy troost verleen’, ’t word nimmer dag voor my.



099410 - Nicolaas Simon van Winter - Menzikoff. 1786c o




099420 - Nicolaas Simon van Winter - Monzongo, of de koninglyke slaaf. 1774a v
ô Blinkend slyk, besproeid met zo veel zweet en traanen!
Vloekwaardig voorwerp van de drift der Castiljaanen,
Verachtlyk goud! lig daar. Wat leed hebt ge ons verwekt
Nadat deeze oorden door die snooden zyn ontdekt!



099430 - Nicolaas Simon van Winter - Monzongo, of de koningklyke slaaf. 1774a v
ô Blinkend slyk, besproeid met zo veel zweet en traanen!
Vloekwaardig voorwerp van de drift der Castiljaanen,
Verachtlyk goud! lig daar. Wat leed hebt ge ons verwekt
Nadat deeze oorden door die snooden zyn ontdekt!



099440 - Nicolaas Simon van Winter - Monzongo, of de koninglyke slaaf. 1786




099450 - [Samuel Iperuszoon Wiselius] (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - De Abt de L’Epeé. 1800a o




099460 - Samuel Iperuszoon Wiselius (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - De Abt de L’Epée. 1800b o




099470 - Samuel Iperuszoon Wiselius - Aernoud van Egmond. 1790 ca.




099480 - [Samuel Iperuszoon Wiselius] (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De huwlyks ontwerpen, of de twee militairen. Vryelyk gevolgd naar het Fransch door een’ der vertalers van Den jongen Richelieu. 1800




099490 - [Samuel Iperuszoon Wiselius] (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval, en Jacques Marie Boutet de Monvel) - De jonge Richelieu of de Fransche Lovelace. 1797
Acht uuren..... en jufvrouw koomt nog iet beneden!



099500 - Samuel Iperuszoon Wiselius (naar het Frans van A.M.J. Chastenet de Puységur) - De rechtvaardige en menschlievende rechter. 1801
C: Gy slaat uwe ogen niet ééns van uw borduurwerk af.
E: Het moet van avond af zyn; gy weet wel waarom.



099510 - Jan Wissingh - Klucht van de bedroge dromer. 1656




099520 - Abraham de Wit de Jonge (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het hofstee leeven. 1697a v
L. Noch eens, bemind gy haar, gy moet vertekken, Heer,
Keer aanstonds na de Stad. E. Zulks doe ik nimmermeêr,
Ik bid u. laat ik haar een oogenblik slechs spreeken:
Waar is myn Wellust? zeg, waar heeft zy zich versteeken?



099530 - Abraham de Wit de Jonge (naar Florent Carton Dancourt) - Het hofstee leeven. 1697b v
L. Noch eens, bemind gy haar, gy moet vertekken, Heer,
Keer aanstonds na de Stad. E. Zulks doe ik nimmermeêr,
Ik bid u. laat ik haar een oogenblik slechs spreeken:
Waar is myn Wellust? zeg, waar heeft zy zich versteeken?



099540 - Abraham de Wit de Jonge (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het hofstee leeven. 1736a v




099550 - Abraham de Wit de Jonge (naar Florent Carton Dancourt) - Het hofstee leeven. 1736b v




099560 - Abraham de Wit de Jonge - De ingebeelde edelman. 1700
Ph. Margo, hoe staat myn Bef, myn Lubben, en myn kleed?
M. Heel proper en galant. Ph. ’k Heb ook veel geld besteed.
Myn Draagband? M. Wonder fraai, ’t zyn schoone Bruigoms kleêren.
Wel, zo addret! gy zult de Juffer doen charmeeren.



099570 - Abraham de Wit de Jonge (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De wynoegst. 1698
M. Maar al die menschen hier? T. Men zal Vendange houwen.
M. Vandaag? T. Voorzeker. M. Wel! ik kan zulks niet vertrouwen.
T. Ik wel, zy zyn verzocht, myn Heer heeft haar genood,
Dat ’s duidelijk en klaar, gelooft gy ’t nu, Malloot?



099580 - Abraham de Wit de Jonge (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De wynoegst. 1743




099590 - Katharina Johanna de With (naar het Italiaans van Guidubaldo Bonarelli della Rovere) - Fillis van Scirus. 1728
M. DE Dageraat verschynt; de zoele Westewindt
Wekt al het pluimgedierte, en noodt het, steeds gezint.
Den milden Hemel door een morgenliedt te pryzen,
Om de eerste stralen van de zon te zien verryzen



099600 - Katharina Johanna de With (naar het Italiaans van Francesco Contarini) - De getrouwe herderin. 1719
ô Altydt zuivre Maagt en heilige Godin,
Die, milt en onvermoeit, des menschen ziel en zin
Bewerkt en loutert; en door ’t toeten van den horen,
Zoo hemelsch van geluit, streelt lieflyk hart en ooren,



099610 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van François Benoît Hoffman) - Alexandrine en Linval. 1797
Welke ongelukken, welke onaangenaamheden veroorzaakt ons een eerste misstap! Ik heb myne ouders verlaten, om hem dien ik bemin te volgen.



099620 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De bloedverwanten. 1798
M. Goeden morgen, jufvrouw!
G. Goeden avond, lieve moei!



099630 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Amélie-Julie Candeille) - Catherine, of de schoone pachtster. 1796




099640 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Descartes, te Utrecht. 1800
Wat levert de naarsporing der natuur een ruim en groot veld op ! Hoe verheft, hoe veredelt zy de ziel!... Door welk een vuur voel ik my ontgloeid! — ô Gy , dien ik overal vind en niet verklaren kan! Eerste Oorzaak van alles wat bestaat. Eeuwig Wezen! vermits gy my geschapen hebt, zal ik niet sterven zonder uwe werken bewonderd, zonder de waarheid gezocht te hebben, in alle de meesterstukken, waaruit gy het heelal samenstelde.



099650 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van P.C.H. Molé-Pinet) - De edelmoedige overwinnaars, of de zege der vrijheid. 1795




099660 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van François Benoît Hoffman) - Eufrosine. 1798




099670 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Louis d’Ussieux) - De Fransche helden, of de belegering van Saint-Jean-de-Lone. 1796




099680 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van François Benoît Hoffman) - Het geheim. 1801




099690 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - Het gevaarlyke der vertrouwlykheid. 1801




099700 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Duits van Christian Heinrich Spiesz) - De huwelykskeus. 1798




099710 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Joseph Patrat) - Isabelle en Rosalvo. 1799
Myn lieve man! myn beste vrind!
Myn waarde schat! myn lieve kind.
Laat door myn bede u toch belezen!
Al uw gevlei zal vruchtloos wezen.



099720 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - De kwakzalvers. 1798
L. Laat ons op deze afgelegen plaats afstygen, myn waarde Alvar! en een oogenblik adem halen.
A. Het is waar, wy hebben gelopen...
M. Als twee gelieven, die geen tyd te verliezen hebben.
L. Ik ben uiterst vermoeid.



099730 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van F.P.A. Leger) - De man zonder komplimenten. 1799




099740 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De negers. 1796a d




099750 - [Pieter Ger. Witsen Geysbeek] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De negers. 1796b d
L. Ach! ik kan niet meer!
A. Zijt gij eindelijk moede?
L. Moede. Doch het lichaam is sterker dan de ziel: men kan langer danssen als denken.
A. Denkt men niet altijd?
L. Ach, ja! Helaas! het ware beter dat een slaaf niet dacht.
A. En niet gevoelde.



099760 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1798




099770 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Etienne François de Lantier) - De ongeduldige. 1795




099780 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Le Roy) - De overtocht over de Waal, of de Republikeinsche gelieven. 1795




099790 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Edmé Guillaume François de Favières) - Paulus en Virginia. 1797
P. Vrees niets; voeg u maar digt by my.
V. Myn broeder! Ach! P. Ziedaar, de bui is reeds voorby,
De regen houdt thans op. V. Gestadig regenvlagen!
P. Wy zyn thans in ’t saisoen: misschien
Is dit de laatste. P. Ik zal eens zien;



099800 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Louis-Jean-Népomucène Lemercier) - Pinto, of de omwenteling van Portugal. 1800




099810 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans / Duits van Jean Henri Ferdinand Lamartellière / Johann Christoph Friedrich Schiller) - Robert, of de struikrovers. 1796




099820 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Jean Henri Ferdinand Lamartellière) - Robert, of de struikrovers. 1798




099830 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Jean Henri Ferdinand Lamartellière) - Robert, of de struikrovers. 1801




099840 - [Pieter Ger. Witsen Geysbeek] (naar het Frans van Jean Henri Ferdinand Lamartellière) - Robert, of de struikrovers. 1803 ca.
Laat my alleen, zeg ik u: uwe tegenwoordigheid bedroeft my, uwe tederheid beledigt my, en uwe aanbiedingen doen my yzen. Ik beminde uwen broeder, toen hy de hoop van zyn geslacht was; ik aanbid hem sedert hy’er uit verbannen is Helaas! ontërfd door zyn’ vader, verraden door zyn vrinden, vervolgd door zyn’ broeder, zonder hulp, zonder schuilplaats, alleen, van de geheele natuur verlaten, heeft hy niets om zyne rampen te verdragen dan de sterkte van zyn’ moed en de traanen van Sofia!..



099850 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van P. Dercy) - De roofspelonk. 1799




099860 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Het schimpdicht. 1801
2016



099870 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verwarde schaking. 1798a o
Nommer drie!... Een geheimzinnige nommer! Men komt in verzoeking een Pythagorist te worden... Doch ik ga niet van hier vóór ik weet wie hier woont. Eene vrouwelyke gedaante, zo schoon als of Angelika Kaufmam haar op doek gemaalt hadde.... Vrouw of meisje?....



099880 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verwarde schaking. 1798b o
Nommer drie!... Een geheimzinnige nommer!... Men komt in verzoeking een Pythagorist te worden..



099890 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van François Cizos-Duplessis [= Madame de Villeneuve, née Sophie Begé]) - De volksverdrukker gestraft, of het leenrecht. 1797
De wroeging pynigt my vergeefsch... Vergeefsch volgt my overal de schim myner echtgenoote, in een kerkerhol gestorven, my gedurig myne wreedheid verwytende...



099900 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Duits van J.H. Dessauer) - Het vryheidsfeest. 1795
Wie zou in ketens willen kwynen?
Neen, foei! dit ware razerny;
De vryheidszon begintte schynen:
Op, boeders! maken we ons thans vry.
De vryheid herleeft, gelykheid verblyd,
En broederschap brengt ons een’ vrolyken tyd.



099910 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Frans van Le Roy) - Den wederkomst van den Hollandschen patriot. 1795




099920 - [Pieter Ger. Witsen Geysbeek] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De weduwe en het rydpaard. 1796a d




099930 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De weduwe en het rypaard. 1796




099940 - Pieter Ger. Witsen Geysbeek - De zegepraal der vryheidsvrinden. 1795




099950 - I.I.Z.D.W.D.I. [= Johan de Witt] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace. 1648
Ey, vin myn droefheyt goed, weerspreek myn klachten niet,
Zy zijn noch veel te kleen in sulck een groot verdriet;
Zou ’t kunnen zyn, dat ick niet sidd’ren Zou, noch schromen,
Daar ik van sulck een buy gedriegt werd en sie komen
Op my den grootsten slagh die oyt op ymand viel?



099960 - I.I.Z.D.W.D.I. [= Johan de Witt] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace. 1649
Ey, vin myn droefheyt goed, weerspreek myn klachten niet,
Zy zijn noch veel te kleen in sulck een groot verdriet;
Zou ’t kunnen zyn, dat ick niet sidd’ren Zou, noch schromen,
Daar ik van sulck een bui gedriegt werd en sie komen
Op my den grootsten slagh die oyt op ymand viel?



099970 - I.I.Z.D.W.D.I. [= Johan de Witt] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace en Curace. 1668




099980 - I.I.Z.D.W.D.I. [= Johan de Witt] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace en Curace. 1679
2016



099990 - I.I.Z.D.W.D.I. [= Johan de Witt] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace en Curace. 1680
Ei, vin mijn droefheid goedt, weêrspreek mijn klachten niet,
Sy zijn noch veel te klein in sulk een groot verdriet;
Zou ’t kunnen zijn, dat ik niet sidd’ren zou, noch schromen,
Daar ik van sulk een buy gedreigt werdt, en sie komen
Op my den grootsten slag die ooit op iemant viel?



100000 - I.I.Z.D.W.D.I. [= Johan de Witt] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace en Curace. 1699a v
Ei, vin myn droefheid goed, weêrspreek myn klagten niet,
Zy zyn noch veel te klein in zulk een groot verdriet;
Zou ’t kunnen zyn, dat ik niet sidd’ren zou, noch schroomen,
Daar ik van zulk een bui gedreigt werd, en zie komen
Op my den grootsten slag die ooit op iemand viel?



100010 - I.I.Z.D.W.D.I. [= Johan de Witt] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace en Curace. 1699b v




100020 - I.I.Z.D.W.D.I. [= Johan de Witt] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace en Curace. 1700
Ey, vin mijn droefheyt goedt, weerspreek mijn klachten niet,
Sy zijn noch veel te kleyn in sulk een groot verdriet;
Sou ’t kunnen zijn, dat ik niet sidd’ren sou, noch schromen,
Daar ik van sulk een buy gedreigt wert, en sie komen
Op my den grootsten slag die ooit op iemant viel?



100030 - Jacob Eduard de Witte (van Haemstede) Jr. - Burger Herman, of de republiquinsche vader. 1795




100040 - Jacob Eduard de Witte (van Haemstede) Jr. - Christoffel de Gama, of het beleg van Goa. 1788
Laat af! ’t is meer dan tyd die trotsche Stad te dwingen,
Zie daar, zes maanden, dat wy haaren muur omringhen;
En nog geene enkle winst heeft onzen storm gekroond.
De fiere Gama, die in zyn verweeren toont
Alöm zoo veel beleid, zal wis het uiterst waagen:



100050 - Jacob Eduard de Witte (van Haemstede) Jr. - Constantia de Saint Denis. 1787
Stuit eenmaal toch uw’ loop, ô merken myner smarte!



100060 - Jacob Eduard de Witte (van Haemstede) Jr. - Eduard Stanley, of de gelukkige wedervinding. 1800




100070 - Jacob Eduard de Witte (van Haemstede) Jr. - De harmonie der schuldelooze liefde. 1789




100080 - Jacob Eduard de Witte (van Haemstede) Jr. - De negers in Holland, of de zegenpraal der menschlievendheid. 1801




100090 - Jacob Eduard de Witte (van Haemstede) Jr. - Siegwart. 1794




100100 - Jacob Eduard de Witte (van Haemstede) Jr. - Valmont de Saint Priest, of de schipbreukeling. 1800




100110 - C.D. Wittenoon - Tragi-comediae van Thiëstes en Anticlia. Op den regel: De weerelt is een speel-toneel, elck speelt zijn roll, en krijght sijn deel. 1639
Mijn waerd’ Anticlia; noijt wil den hemel voegen,
in ‘t menschelijck gemoed, soo Goddelijck genoegen,
Daer niet het ongeval, met felle tanden bijtt,
de voorspoet wreedt van een: steeds stoockt de bitse nijt



100120 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - Agar in de woestijn. 1788




100130 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - Het bal der kinderen, of het duel. 1787




100140 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - Het bedorven kind. 1786




100150 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De blinde van Spa. 1787




100160 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De boekverkooper. 1787




100170 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - Cécile, of de opoffering der vriendschap. 1787




100180 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De duif. 1786




100190 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De edelmoedige vyandinnen. 1786




100200 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De flesjes. 1786




100210 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - Het gelukkige eiland. 1788




100220 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De gevaaren der wereld. 1786




100230 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De goede moeder. 1786




100240 - [Elisabeth Wolff - Bekker] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De jongeling op de proef. 1775




100250 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De linnen winkelierster. 1786




100260 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De listige 1788




100270 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De marchande de modes. 1786




100280 - [Elisabeth Wolff - Bekker] (naar het Frans van Denis Diderot) - De natuurlyke zoon, of de beproevingen der deugd. 1774
D. ’t Is nauwlyks zes uuren. Ik kan niet slaapen. Ik lees zonder iets te verstaan. Ik kan my zelven niet ontwyken..... Ik moet van hier gaan..... Van hier gaan! En ik ben er geboeid! Ik bemin!... en wie bemin ik? ... Ik durf het aan my belyden; ongelukkige, en ik blyf hier nog! Kare, Karel!
K. Begeert mynheer ook nog iets?
D. Paarden, en myne chaise.
K. Hoe! wy vertrekken.



100290 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De nieuwsgierige. 1787




100300 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - Het portret, of de edelmoedige medeminnaars. 1786




100310 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De raadsheer. 1788




100320 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De reiziger. 1786




100330 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - Het roozenfeest te Salency. 1788




100340 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De schoone en het beest. 1788




100350 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De valsche vrienden. 1786




100360 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - Vathek. 1787




100370 - Elisabeth Wolff - Bekker (naar het Frans van Stéphanie Félicité Ducrest de St.-Aubin, comtesse de Genlis, later marquise de Sillery) - De verstandige man. 1786




100380 - J. de Wolff - De klapbank der heeren, ofte het vermaek in het caffee-huys. 1699 ca.




100390 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De devotie van Eusebius tot het H. Kruys, verthoont op de Brusselsche thoonneelburgh. 1665




100400 - Anthonius Franciscus Wouthers - De heylige Genoveva, oft de herstelde onnoozelheyt. 1699 ca.




100410 - [Anthonius Franciscus Wouthers] - De heylige Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. 1716
G. Wat ’s dit Lucinda? help. L. Mevrouw wil niet verschricken
Daer is geen’ noot. G. Geen noot? hoe, daer de wapens blicken
Met weerschyn op het dack, daer’t volk woelt door het Hof,
Daer s’Vyants peerden rot de lucht vervult met stof,



100420 - Anthonius Franciscus Wouthers - De heylige Genoveva, oft de herstelde onnooselheyt. 1716a ca.
G. Wat ’[s] dit Lucinda? Help. L. Mevrouw wil niet verschricken
Daer is geen’ noodt, G. Geen noodt? hoe, daer de Wapens blicken
Met weerschyn op het dack, daer ’t volk woelt door het Hof,
Daer s’Vyandts Peerden-rot de locht vervult met stof,



100430 - Anthonius Franciscus Wouthers - De heylige Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. 1716b ca.
G. Wat ’s dit Lucinda? helpt. L. Mevrouw wilt niet verschrikken,
Daer is geen nood. G. Geen nood? hoe, daer de wapens blikken
Met weerschyn op het dak, daer ’t volk woeld door het Hof,
Daer s’Vyandts peerden-rot de locht vervult met stof,



100440 - Anthonius Franciscus Wouthers - De heylige Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. 1780 ca.
G. Wat ’s dit Lucinda? Helpt. L. Mevrouw wilt niet verschrikken,
Daer is geen nood. G. Geen nood? hoe, daer de Wapens blikken
Met weerschyn op het dak, daer ’t volk woeld door het Hof,
Daer ’s Vyandts peerden-rot de logt vervuld met stof,



100450 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den Moscoïtschen Knets, dat is den grooten hertog van Moscoviën. 1749 ca.




100460 - Anthonius Franciscus Wouthers - De heylige Genoveva, ofte herkende onnooselheyt. 1664 ca.




100470 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. 1666a d




100480 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. 1666b d




100490 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. 1666c d




100500 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnoselheyt. 1680




100510 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnoselheyt. 1684




100520 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. 1687
G. Wat ’s dit, Lucinda? help! L. Mevrou wil niet verschricken,
Daer is geen’ noot. G. Geen noot? hoe, daer de wapens blicken
Met weerschyn op het dak, daer ’t volk woelt door ’et Hof,
Daer ’s Vyands peerden-rot de lucht vervult met stof,



100530 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. 1698




100540 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, of herstelde onnoselheid. 1700 ca.




100550 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnoselheid. 1701
G. Wat ’s dit, Lucinda? help! L. Mevrou wil niet verschricken,
Daer is geen’ noot. G. Geen noot? hoe, daer de wapens blicken
Met weerschijn op het dack, daer ’t volc woelt door et Hof
Daar ‘s Vyants peerden rot de lucht vervult met stof,



100560 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, of herstelde onnoselheid. 1708
G. Wat ’s dit, Lucinda? help! L. Mevrouw wil niet verschrikken,
Daar is geen nood. G. Geen nood? hoe, daer de wapens blikken
Met weêrschyn op het dak, daar ’t volk woelt door het Hof,
Daar s’Vyands paerdenrot de lucht vervult met stof,



100570 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, of herstelde onnoselheid. 1709
G. Wat ’s dit Lucinda? help. L. Mevrouw wil niet verschrikken
Daer is geen’ noot. G. Geen noot? hoe, daer de wapens blikken
Met weerschijn op het dak, daer ’t volk woelt door’et Hof
Daar ’s Vyants peerden-rot de lucht vervult met stof,



100580 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastighe Genoveva, ofte herstelde onnooselheyt. [Kort begrip van het stuk] 1721 ca.




100590 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, ofte herstelde onnoselheyt. 1723




100600 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, of herstelde onnoselheid. 1728




100610 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, oftf [sic] herstelde onnooselheyt. 1736




100620 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, of herstelde onnoselheid. 1740
G. Wat ’s dit, Lucinda? help! L. Mevrouw wil niet verschrikken,
Daar is geen nood. G. Geen nood? hoe, daar de wapens blikken
Met weêrschyn op het dak, daar ’t volk woelt door het Hof,
Daar ’s Vyands paerdenrot de lucht vervuld met stof,



100630 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, of herstelde onnoselheid. 1782




100640 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Frans van François d'Aure) - De stantvastige Genoveva, of herstelde onnoselheid. 1790 ca.




100650 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Strijd van de Min en het Geluk. 1665 ca.




100660 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De twee ghelycke schippers. 1675
Nu



100670 - Anthonius Franciscus Wouthers - Twee ghelycke schippers. 1792




100680 - Anthonius Franciscus Wouthers (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - De verliefde stiefmoeder oft de gestrafte bloetschandt. 1665
B. Het valt my wonder vremt, nu wy ons moeten spoeden
Dat g’ in dees wilgen toeft. F. Batin. houwt het ten goeden.
Het droevich ongeluck wilt dat ick laet mijn stoet
En schuyl by dit geboomt sich spieglend’ in den vloet.



100690 - Harman de Wys (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De drie verliefde nigten. 1705




100700 - Harman de Wys - Gemeenebest, of de gestrafte ondankbaarheyd. 1705




100710 - Harman de Wys (naar het Frans van Thomas Corneille) - De ondekte gewaande tovery, Of de ontrouwe staatjuffrouw. 1705




100720 - G. Wyten - Gesonde minne-kunst. 1709




100730 - S.L. Ximenes - De begravenis bij vergissing, of de teruggekeerde echtgenoot. 1699 ca.




100740 - Anoniem - Aretaphila. 1727




100750 - - Athalia. 1650 ca.




100760 - - Atreus. 1650 ca.




100770 - - Balthasar. 1650 ca.




100780 - - Caliste. 1650 ca.




100790 - - Constance. 1650 ca.




100800 - - Cosmophilus. 1650 ca.




100810 - - Dogter Schildwacht. 1650 ca.




100820 - - Doodelijcken haet tegen Josef. 1650 ca.




100830 - - Durst. 1650 ca.




100840 - - Dymphna. 1650 ca.




100850 - - Geboorte Christi. 1650 ca.




100860 - - Genade Gods. 1650 ca.




100870 - - Genoveva. 1650 ca.




100880 - - Gummarus. 1650 ca.




100890 - - Hendrik VIII. 1650 ca.




100900 - - Henricus. 1650 ca




100910 - Anoniem - Den herstelden Muleasen op den throon van Tunis, door de kloeckmoedige, en helde dapperheyt van Keyser Carel den V. Bly-eyndend-treur-spel ... Sal verthoont worden op het Brusselsche const-tonneel, door rechte vrywillige, reden-const-voedende lief-hebbers, schuylende onder den roem-rycken tytel van 't Heyligh Cruys voor op-schrift voerende Fulget Cruycis Misterium. Op-gedragen aen den Hoogh, ende Edelen geboren Heere Philippus de Villegas, Hooft-man ende Protecteur der selve vergaderinge ... 1724 1724




100920 - - Margareta verlost. 1650 ca.




100930 - - Propheet Moyses. 1650 ca.




100940 - - Robert d’Evreux. 1739




100950 - - Robert Modena. 1650 ca.




100960 - - Roseavia. 1650 ca.




100970 - - Samson versterkt. 1650 ca




100980 - - Soliman Belchario. 1650 ca




100990 - - Theodoricus. 1650 ca.




101000 - Rederijkers - Thomas Morus. 1650 ca.




101010 - - Wenceslaus. 1650 ca.




101020 - - Zelfmoord. 1650 ca.




101030 - Joan Ysermans - Bruy-loft spel [voor Sr. Abraham van Horne en Iouff. Magdalena vander Vorst]. 1628
,,Gesegent is het huys daer liefd’, en een-dracht woonet,
,,En daer den vred’, den echt met Olyf-tacken croonet:
,,O lieffelijcken echt, ô loffelijcken staet,
,,Die alles watmen prijst in lof te bouen ghaet,
Al prijst Poësis schoon in lust, vreucht, en ghenuchten
Alcinas hof, waer in noeyt sonder rijpe vruchten,
Noeyt sonder bloeysel schoon, noch loof stont het gheboomt,
Daer menich claer Fonteyn Cristalich springht, en stroomt.



101040 - W.I. Ysselveer - Der redenrijcke constliefhebbers stichtelicke recreatie. Waer in begrepen zijn t’sestich seer schoone refereynen ende liedekens soo geesteliijck als politiqve op de vraghe ende regel ghepronuncieert ende ghesonghen by diuersche cameren ende particuliere liefhebbers der rethorijcken binnen der stede Rotterdam den acht-tienden negenthienden ende twintichsten Augusti ano [sic] 1598. [...] [Op A1r]: Spelende Prologhe van ses Personagien. [volgt Lijst]. 1599




101050 - W.I. Ysselveer - Vlaardingen: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603




101060 - [Hendrik van der Zande] - Demetrius, of stryd tusschen de liefde en het staatsbelang. 1717
Ja, Heer, Isméne’s glans kan ’s Kónings oog bekooren,
Die naar geen ryksbelang, óf réde meer wil hooren,
Verslaafd zynde aan ’t gezicht van zyne Ziels vórstin:
Hy is gekluisterd in de kétens van haar’ min.



101070 - Hendrik van der Zande - De dood van Elius Sejanus, of spiegel voor der vorsten gunstelingen. 1716
S. Vorstin, door welke een’drift, werd uw gemoed gedreven,
Dat gy in ’t krieken van den dag ten hoov’ komt streven?
Wat onrust voed uw geest? wat zorge pynt uw hart?
Ondek aan uwen slaaf eens de oorzaak van uw’smart.



101080 - Hendrik van der Zande - De doorluchtige minnaar 1713
F. Prinses, verban in ’t eind die droevige ongenuchten,
Die uw grootmoedig hart dus treuren doen, en zuchten,
Prins Lopes wacht met smart zyn vloot, noch dezen dag,
Uit Portugal, om met zyn magt... O. Faustina, ach!
’T is my bekend. F. Mevrouw, hoe kunt gy dan noch weenen?



101090 - Hendrik van der Zande - De ingebeelde dood. 1717
Hoor, Joost, ’k zeg eens vooral, wil wel de les onthouwen,
Die ik u daad’lyk gaf. Gy zylt mijn’ Dóchter trouwen:
Ik sta ze u toe: maar met beding, dat gy nu staag,
Met yver en met vlyt, my dienen zult, noit traag
Meêr weezen, als voorheên. Wilt gy my zulks belooven?



101100 - Lucas Zasius - Borgerliicke huys-houdingh. 1628
Waer mach doch onse May Almanacks zijn gheloopen?
Ic waen sy hier of daer haer Ctaphout gaet vercoopen.
Nu verkalt sy den tijt; flus sal sy loopen, dat
Haer aengesichte sy als een geslaghen aers-gat.



101110 - Frater Guilielmus Zeebots - Den blyden Kers-nacht, ofte de geboorte Christi onses salichmakers, [...] 1661




101120 - Frater Guilielmus Zeebots - Den blyden Kers-nacht, ofte de geboorte Christi onses salichmakers, [...] 1662




101130 - Frater Guilielmus Zeebots - Het droevigh lyden, ende bittere doodt van Christus onsen Salighmaecker. 1687
Ghylieden weet nu wel, twee dagen naer den desen,
Dan sal’t de groote feest alhier van Paesschen wesen,
Wanneer den Soon des mensch, soo ick heb meer voorseyt,



101140 - Frater Guilielmus Zeebots (naar het Latijn van Onbekend) - Henrick den VIIIe, koningh van Engelant, of de scheuringe van Engelant, ende ’t afwyken van’t Catholiek geloof, onder den selven Henrick. 1662




101150 - Frater Guilielmus Zeebots - De historie van de suyvere patriarch Joseph. 1662




101160 - Frater Guilielmus Zeebots - Het leven ende martyrie vanden H. Adrianus. 1662




101170 - Nicolaas Zeeman - De bedrogen dokter, of de spek-dieven. 1717 ca.
Myn lief, moet ik nog langer wagten?
En speelt het niet in jou gedagten?
Dat ik van avond wierd genoodt,
By eenen vriendt, die my aanboodt
Met hem eens lustig om te springen.



101180 - Nicolaas Zeeman - De stomme schildwagt, of bedrooge minnaar. 1755




101190 - Pieter van Zeeryp - Arfleura en Brusanges. 1646
Daer rijst de dagh-bodin, met heughelijck gelaet,
Uyt Thitons held’re schoot; de wack’re dageraet
Verspreyt sich over beemd’ en vocht-bedoude weyden;
’t Ghevogelt queelt van vreught; den Herder gaet gheleyden
Sijn Schaepjes ’t Bosch-waert in; de Landtman schopt en ploeght,
En wacht met soete hoop den Oegst hem toe-ghevoeght:
Een yeder volght sijn ampt, en schijnt van vrees ontladen;
Ick volgh mijn plicht, en treê hier door de bruyne bladen
En telgen, tot ick koom ter woonplaets van Mevrou,
Dien ick in deught voor pronck der krijghs-heldinnen hou:



101200 - Pieter van Zeeryp (naar het Frans van Guyon Guérin de Bouscal) - De dood van Brutus en Cassius. 1653
Wat is in deze tijd een Rijk in groot gevaar,
Als ’t maar tot steunzel heeft een macht van Krijgs-liên, daar
Van d’onderscheit by elk verscheiden werdt bevonden;
Die ’t lichaam, in de plaats gebonden, zien ontbonden.



101210 - Pieter van Zeeryp (naar het Spaans van Gaspar de Aguilar) - d’Eersuchtige wraak. 1647
L. Mevrou, ’kwens dat de toorts van hijmen, deesen dach
bestraale uw houw’lijkx-bant. C. Ach Lionide! Ach! ach!
Gy weet niet wat gij wenst men soeckt mij te bederven,
Mijn leven word gerooft, stilsijgend’ moet ick sterven;



101220 - Jacob Zeeus (naar het Frans van Pierre Corneille) - Otho. 1721a v




101230 - Jacob Zeeus (naar het Frans van Pierre Corneille) - Otho. 1721b v




101240 - Jacob Zeeus (naar het Frans van Pierre Corneille) - Otho. 1737




101250 - Jacob Zeeus - Pasquyn en Marforio. 1737




101260 - Jacob van Zevecote - Belegh van Leyden. 1626




101270 - Jacob van Zevecote - Esther. 1621




101280 - Jacob van Zevecote - Esther. 1623




101290 - Jacob van Zevecote - Maria Graeca. 1623




101300 - Jacob van Zevecote - Maria Graeca. 1625




101310 - Jacob van Zevecote - Maria Graeca. 1640




101320 - Jacob van Zevecote - Maria Stuartia, tragoedia, auctore Pio Fratre Jacobo Zevecotio, Gandavensis ordinis Eremitorum S. Augustini. 1615 ca.




101330 - Jacob van Zevecote - Ontset van Leyden. 1630




101340 - Jacob van Zevecote - Rosimunda. 1621




101350 - Jacob van Zevecote - Rosimunda. 1623




101360 - Jacob van Zevecote - Rosimunda. 1625




101370 - Jacob van Zevecote - Rosimunda. 1640




101380 - J. van Zijp - Herders-spel, ten trouwdage van K. Deeleman met Ammar. J. Tuynzaat. 1764




101390 - J. van Zijp - Herders-, trouw- en liefde-spel, ter huwlijks vereeniging van K. Deeleman met Amar. Jac. Tuynzaat, 16 van Herfstmaand 1764. 1766




101400 - Jan Zoet - Bachus-hoogh-tijt. Ofte dronckers-slemp-dagh. 1638




101410 - Jan Zoet - Clorinde en Dambise. 1640
Den uchtend door haer soet ghebloos
Van inkarnate wanghen,
Tart self den alderschoonste roos,
Met versze dauw behanghen.



101420 - Jan Zoet - Tweede deel van drooge Goosen. 1636
O bloet maet ’k lach men slap, men buyck die schynt te scheuren,
Wie of sen leven oyt doch sulcken pots sach beuren?
Dus slecht en onversients te raecken uyt ons druck,
Hoe licht verkeert en draeyt het wispelturigh luck,



101430 - Jan Zoet - Hel en heemel, of poëtische vertooningen. Begrijpende ’t begin, midden, en einde der Spaansze en Fransze oorloogen Aangevangen onder Filippus de Vierde en Louys de Dartiende eindigende met het huuwelix besluit van Maria Tereza en Louys de Viertiende. 1675




101440 - Jan Zoet - Hel en heemel, of poëtische vertooningen. Begrijpende ’t begin, midden, en einde der Spaansze, en Fransze oorloogen. Aangevangen onder de regeeringe van de cathol. majest. Filippus de Vierde, koning van Spanjen, enz. en Louys de Dartiende, koning van Vrankrijk, enz. Eindigende met het huuwelijx besluit van Haare koninglikke hoogheid Maria Tereza, infante van Spanjen. En Louys de Veertiende, koning van Vrankrijk en Navarre, enz. 1714




101450 - Jan Zoet - Iochem-Iool, ofte Ialourschen-Pekelharingh. Daer jalousy de sinnen queld, Is t’hooft en t’heele lijff ontsteld. 1637
Ia of het soo dan was, en as het niet wil wayen
Soo weetje dit wel Stijn, en can geen Meule drayen
Maar Hans maald mee mit stroom, Ja; die staat dickwils stil:
Of krijght zijn Meulen gangh als jy maer sluysen wil?




101460 - Jan Zoet - Kornelia Bentivogli. Of: geluckige ongelucken. 1650
Athenen was, eer-tijds, by yder voor een zon
Van d’Aardboôms-omme-loop, vermaard; en, als een bron,
Der wetenschap, ge-acht: want, in ’er hooge-schoolen,
Was ’t leerlik onder-wijs aan zulck een volck bevoolen,



101470 - Jan Zoet - Meyspel. Uitbeeldende de winninge en wederwinninge van Schenckenschans. 1636
Ach heuchelijcke Tijdt, waer in de Pluym-Gedieren
Met dertel Veer-gedril men siet door t Bosjen zwieren
Die schrillend’schaet’ren uyt haer Vaersjes neury-soet,
't Geen een bevrosen Geest van blijschap hupp’len doet,



101480 - Jan Zoet - Olimpias treurspel. 1640
Dees dienst, ô Cloridan! dien ghy aen my betoond
Ick dubbel-waerdigh ken om soo te zijn gheloond
Als ghy, met reden, eyscht, ick weet u Godlick zinghen
Soud’ d’alderwreetsten mensch tot u begeeren dwingen:



101490 - Jan Zoet - D’onversadelike pleitzak. 1699 ca.




101500 - Jan Zoet - Thimoklea. 1641
Zoo huwt de zege kroon an Alexanders zwaerd
Dat op’zen Bruylofs dach een dub’len tweelingh baert,
En mayt een vetten ougst van schrale en magere akkers
Gemiest met menschen bloed. De weelde, metzen makkers,



101510 - Jan Zoet (naar het Spaans van Onbekend) - Zabynaja of vermomde-loosheid. 1647




101511 - Jan Zoet (naar het Spaans van Onbekend) - Zabynaja of vermomde loosheid. 1648
C. Myn wil, ô Dorothe! heeft lang een tijt getragt
Dat d’uwe buigen zou. D. Al d’onvermoge kracht
Kan met die strerrikten zich gants niet eenen-aren,
Maar vind zich tot dat juk te wonder on-ervaren;



101520 - J. Zoutman - Verstelde en herstelde wet. 1665




101530 - Jacobus Zovitius - Didascalus. 1534




101540 - Jacobus Zovitius - Didascalus. 1540
Quisnam querelarum futurus est modus?
Vir pessimus siet necesse est, in quem ita
Vel omnium omnes saeviunt querimoniae.
Nulla officina est, nullus est denique lo(cus,
Qui non mala sonet de hoc homine bene pessima.



101550 - Jacobus Zovitius - Didascalus. 1541
Quisnam querelarum futurus est modus?
Vir pessimus siet necesse est, in quem ita
Vel omnium omnes saeviunt querimoniae.
Nulla officina est, nullus est denique locus,
Qui non mala sonet de hoc homine bono pessima.



101560 - Jacobus Zovitius - Ovis perdita. 1539
Dici nequit



101561 - Jacobus Zovitius - Ovis perdita. 1540
Dici nequit, quàm animus meus malè se habeat
Quod absit haec centesima ovicula. Hactenus
Divina mihi vita fuit. Ubi sit nescio.
Sint nonaginta novem adhuc licet, tamen
Non defetiscar donec hanc invenero.



101570 - Jacobus Zovitius - Ovis perdita. 1541
Dici nequit



101580 - [Jacobus Zovitius] - Ruth. 1533
Instabilis, heu, fati rotam esse mobilem,
Vel cuilibet per me licebit noscere.
Ego quae fui matrona quondam nobilis
Opulenta, & potens, ad haec beatula,
Praedita viro & gnatis duobus. At modo,
Ignobilis, paupercula, impotens, adhaec
Misera viro atque liberis orbata sum,



101590 - Jacobus Zovitius - Ruth. 1547
Instabilis heu fati rotam esse mobilem,
Vel cuilibet me licebit noscere.
Ego quae fui matrona quondam nobilis,
Opulenta & potens, ad haec beatula,
Praedita viro & gnatis duobus: at modò,
Ignobilis, paupercula, impotens, adhaec
Misera, viro atque liberis orbata sum,



101600 - Ambrosius Justus Zubli (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De edelmoedige dragonder. 1790
2016



101610 - Ambrosius Justus Zubli - Gesner, of het Zwitsersch huisgezin. 1801




101620 - Ambrosius Justus Zubli - Gesner, of het Zwitsersch huisgezin. 1802
Hoe glansryk ryst de zon!.. Hoe zagt ruischt deze vlied!..
Wat is de schepping schoon!!. Voel, Gesner! en geniet!
ô Vader der natuur, onëindig gunstryk wezen,
Wiens naam we in bloem en plant, in al ’t geschapne lezen!
Ontfang, by ’t ryzend licht, myn dankbare offerhand’!
Bewaak ’t Helvetisch volk en zegen Zwitzerland!



101630 - Ambrosius Justus Zubli (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1786




101640 - Ambrosius Justus Zubli (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1790
Ja, myn Polonius! ten einde my te kronen,
Brand al myn vrindenschare om Hamlet ras te onttronen.
Die prins, van ’t daglicht schuw, door kwyning overheerd,
Voed in zyne eenzaamheid de smart die hem verteert.



101650 - B. Zurmühlen (naar het Frans van Onbekend) - De infante van Zamora. 1784
I. Ach! dit wachten doet my vreezen; F. Ach! ik bid u, wil niet vreezen,
I. Zo hy ontwaakt... Wat mag dit weezen? F. Want het kan uw nicht wel weezen.
I. Stil... my dunkt, ik hoor gerucht; F. Ja, ’t is waar, ik hoor gerucht;
I. Alles maakt my hier beducht. F. Zyt doch voor geen kwaad beducht.



101660 - Maria van Zuylekom - Osman en Ophelia. 1790




101670 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1648




101680 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1648
2016



101690 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1663
2016



101700 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1668




101710 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1648
Si. Gaet gy L. henen en brengt die dingen na binnen. Sosia komt hier: ick heb u een weynigh te spreecken.
So. Ick weet wel wat gy seggen wilt, te weten, dat dese saecken wel werden bestelt. Si. Neen: ’t is wat anders.



101720 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1648
Si. Gaet gy L. henen en brengt die dingen na binnen. Sosia komt hier: ick heb u een vveynigh te spreken So. Ick vveet vvel vvat gy seggen vvilt, te vveten, dat dese saecken vvel vverden bestelt. Si. Neen: ’t is vvat anders.



101730 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1663
2016



101740 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1668




101750 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1648
Wat sal ick dan doen? Sal ick’er niet by gaen, selfs nu niet, dewijle sy my van selfs ontbiet? Of sal ick my liever soo aenstellen, dat ick voortaen d’affronten van hoeren niet meer wil verdragen?



101760 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1648
Wat sal ick dan doen? Sal ick’er niet by gaen, selfs nu niet, devvijle sy my van selfs ontbiet? Of sal ick my liever soo aenstellen, dat ick voortaen d’affronten van hoeren niet meer vvil verdragen.



101770 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1663
2016



101780 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1668




101790 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1648
Al hoewel onse kennis seer jong is (zijnde eygentlijck daer uyt ontstaen, dat gy hier in de buyrt een stuck lants hebt gekocht) ende wy naulijx yet anders ’t samen hebben uyt staende, nochtans soo doet my, of uwe dapperheyt, of onse buyrschap (die ick stelle in een nae-graet van vrientschap) de vrymoedigheyt nemen, u te vermanen gelijck den eenen vrient den anderen doet.



101800 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1648
Al hoe vvel onse kennis seer jong is (sijnde eygentlijck daer uyt ontstaen, dat gy hier in de buyrt een stuck lants hebt gekocht) ende vvy naulijcx yet anders ’t samen hebben uyt staende, nochtans soo doet my of uvve dapperheyt, of onse buyrschap (die ick stelle in een nae-graet van vrientschap) de vrymoedigheyt nemen, u te vermanen gelijck den eenen vrient den anderen doet.



101810 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1663
2016



101820 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1668




101830 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1648




101840 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1648
2016



101850 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1663
2016



101860 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1668




101870 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1648




101880 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1648
2016



101890 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1663
2016



101900 - Henricus Zwaerdecroon (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1668




101910 - [Bruno Zweerts] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Het beleg der stad Calais. 1786
Hoe! trok de Graaf van Vienne op nieuws ten uitval heen?



101920 - Bruno Zweerts (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Het beleg der stad Calais. 1792
Hoe! trok de graef van Vienne op nieuws ten uytval heen?
En zyn bevel houd ons hier werkeloos byëen!
Moet zyn heldhafte zorg, in ’t stryden voor zyn vrinden,
Ons hier aen bezigheên van min belang verbinden?



101930 - Bruno Zweerts (naar het Frans van d’Ozicourt) - Belisarius. 1769
Myn lieve dochter! ’k wil van hier; kom laat ons gaan....



101940 - Bruno Zweerts (naar het Frans van Onbekend) - De betovering. 1763 ca.




101950 - Bruno Zweerts (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadiger. 1768
A. Hoe schitterend ryst de zon! haar glans kwam noit zo schoon,
Als in deez’ morgenstond, myn droevig oog te voren;
De zee ligt vlak, geen wind komt haare kalmte stooren;
De lugt ontneveld, spreid haar helderheid ten toon;



101960 - Bruno Zweerts (naar het Frans van François Marie Mayeur de Saint-Paul) - De Hollandsche matroos, of de helden van de Doggerbank. 1781
G: ô Dag van vreugd! gelukkig Vader! Hemel! wat ben ik u niet verpligt!
Gy schenkt my myn’ zoon weêrom, die voor den dappersten niet heeft gezwicht.
’t Is waar, hy is gewond, maar tot zyne en ’s Lands glorie, daar en boven
Van zyn’ Admiraal bemind, en van onzen Stadhouder beloond: wie dorst zich zo veel heil beloven?



101970 - [Bruno Zweerts] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Tancredo. 1763
Manhafte wreekers van het Siciljaansch gewest!
Gy Ridders! die tot steun van ons Gemeenebest,
Daar ik met snelle schreên myn levenseind voel nadren,
Thans wilde op myn verzoek in dit Paleis vergadren,
Om, ons ontrukkende aan der dwingelanden macht,
Den Staat in mogendheid en rust te zien gebracht.



101980 - [Bruno Zweerts] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Tancredo. 1764
Manhafte wreekers van het Siciljaansch gewest!
Gy Ridders! die tot steun van ons Gemeenebest,
Daar ik met snelle schreên myn levenseind voel nadren,
Thans wilde op myn verzoek in dit Paleis vergadren,
Om, ons ontrukkende aan der dwingelanden macht,
Den Staat in mogendheid en rust te zien gebracht.



101990 - Bruno Zweerts (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Tancredo. 1778
Doorluchte Riddrenstoet! die ’t Siciljaansch gewest
Beschermt, en op haar’ grond den stoel der vryheid vest;
Die, wyl der jaaren tal myn sterfuur vast doet naadren,
Dit uur wilde op myn bede in dit Paleis vergaadren,
Om, ons ontrukkende aan der Dwingelanden magt,
Den staat hersteld te zien in haar aloude kracht.



102000 - Bruno Zweerts (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Tancredo. 1785
Doorluchte Riddrenstoet! die ’t Siciljaansch gewest
Beschermt, en op haar’ grond den stoel der vryheid vest;
Die, wyl der jaaren tal myn sterfuur vast doet naadren,
Dit uur wilde op myn bede in dit Paleis vergaadren,
Om, ons ontrukkende aan der Dwingelanden magt,
Den Staat hersteld te zien in haar aloude kracht.



102010 - Bruno Zweerts - Verheerlykt Leeuwendaal. 1766a v




102020 - Bruno Zweerts - Verheerlykt Leeuwendaal. 1766b v




102030 - [Bruno Zweerts ~ of Martin Corver] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Tartuffe, of de huichelaar. 1777a ca.
P. Kom voort, Marton! ’t is tyd ons uit dit huis te spoên.
E. Maar Moeder, gun voor ’t minst u uitgeleî te doen.
P. Elmire, blyf; uw moeite is waarlyk hier verloren:
Die waereldsche omslag kan me in geenen deel bekoren.



102040 - [Bruno Zweerts ~ of Martin Corver] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Tartuffe, of de huichelaar. 1777b ca.
P. Kom voort, Marton! ’t is tyd ons uit dit huis te spoên.
E. Maar Moeder, gun voor ’t minst u uitgeleî te doen.
P. Elmire, blyf; uw moeite is waarlyk hier verloren:
Die waereldsche omslag kan me in geenen deel bekoren.



102050 - Bruno Zweerts ~ of Martin Corver (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Tartuffe, of de huichelaar. 1777c ca.
P. Kom voort, Marton! ’t is tyd ons uit dit huis te spoên.
E. Maar Moeder, gun voor ’t minst u uitgeleî te doen.
P. Elmire, blyf; uw moeite is waarlyk hier verloren:
Die waereldsche omslag kan me in geenen deel bekoren.



102060 - Bruno Zweerts ~ of Martin Corver (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Tartuffe, of de huichelaar. 1794
P. Kom voort, Marton! ’t is tyd ons uit dit huis te spoên.
E. Maar Moeder, gun voor ’t minst u uitgeleî te doen.
P. Elmire, blyf; uw moeite is waarlyk hier verloren:
Die waereldsche omslag kan me in geenen deel bekoren.



102070 - [Philip Zweerts] - De beloonde deugt, en de gestrafte wreetheid. 1723a v
O Frisse Dageraat! ô helder Zonnelicht!
Hoe heuchlyk ryst gy met uw glansryk Aangezicht?
Zyt driewerf wellekom, ô nieuwherbooren straalen!
Wie weet uw luister oit genoegzaam af te maalen?



102080 - [Philip Zweerts] - De beloonde deugt, en de gestrafte wreetheid. 1723b v
O Frisse Dageraat! ô helder Zonnelicht!
Hoe heuchlyk ryst gy met uw glansryk Aangezicht?
Zyt driewerf wellekom, ô nieuwherbooren straalen!
Wie weet uw luister oit genoegzaam af te maalen?



102090 - Philip Zweerts (naar het Italiaans van Francesco Scipione Maffei) - Merope. 1746
Laat af, ô Merope, van dit landuurig klaagen.
Wil uit uw hart den haat en de achterdocht verjaagen.
’k Spel u een beter lot, en dagen zonder pyn.
Ik zelf wil de oorzaak van uw bly genoegen zyn.



102100 - [Philip Zweerts] (naar het Frans van Jacques Pradon) - Scipio. 1736
Gints zien wy ’t Nieuw Karthaag’, en zijn gesloopte vesten.
De Goden zegenen mijn wapens in het westen.
De holle zee geeft zelfs mijn daden meerder spoed,
En ondersteunt mijn’ arm door tijdige ebbe en vloed.



102110 - [Philip Zweerts] (naar het Frans van Madeleine Angélique Poisson, Dame Gabriel de Gomez) - Semiramis, of de doot van Ninus. 1729
Zo wert Assirië vereelt in Oorelogen,
Nu ’t Baktriane ziet den trotsen nek gebogen;
En Koning Ninus, na haer’ schrikkelyken val,
Maekt zich thans Meester en Verwinnaer van ’t Heelal.



102120 - [Philip Zweerts] (naar het Frans van Madeleine Angélique Poisson, Dame Gabriel de Gomez) - Semiramis, of de dood van Ninus. 1745a v
Zo wordt Assirië vereelt in Oorelogen,
Nu ’t Baktriane ziet den trotsen nek gebogen;
En Koning Ninus, na haer’ schrikkelyken val,
Maakt zich thans Meester en Verwinnaar van ’t Heelal.



102130 - Philip Zweerts (naar Madeleine Angélique Poisson, Dame Gabriel de Gomez) - Semiramis, of de dood van Ninus. 1745b v




102140 - Anoniem - Abelkrombeen en Zijn Doorlugtige Hoogheid aan de Helder; of de aftogt der Engelschen en Russchen. 1799
Al is ons Wulmpje nog zo klein,
Al euvel zel die Stadhouder zijn;
La! la! faldera, la! la! enz.
Kijk; ’t is aartig; zo dikwils as ik om zen Doorlugtige Hoogheid denk, krijg ik zulk een almagtigen dorst, dat ik et niet langer houên ken.



102160 - Anoniem - Abraham en Loth. 1699 ca.




102170 - Anoniem - Abruti, of het ongelukkig geld-huwelyk. 1780
Wat ongelukkige Eeuw beleeven wij helaas! die bijna alleen door den God der Reik-dommen het Geld geregeerd word; waar zijn die gelukkige Teiden? doen onze Voor-Vaederen het Goud veragtede om Reik van Roem en Eer te worden.



102180 - Anoniem (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - Adelaide van Beijeren. 1801
O. Wij zullen dan toch onzen goeden meester eindelijk eens wederzien!
E. Ja, mijn waarde Olivier, een courier, die zo even is aangekomen, heeft ons de tijding gebragt, van eene roemrijke overwinning, welke onze Hertog op de Saxen behaald heeft. Een groot gedeelte van Germaniën is in onze magt. De oorlog is geëindigt; Fredrik is aan het hoofd van zijn zegevierend leger op de terug marsch, en zal binnen twee dagen hier zijn.



102190 - Anoniem (naar het Frans van Claude Joseph Dorat) - Adelaïde, of de twee koninginnen. 1789
Waer ben ik? Mijn angst heeft mij hier heen gedreven.



102200 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Adeleida van Wulfingen, een gedenkteken der woestheid. Uit de dertiende eeuw. 1792 ca.
Reeds genoeg geblaakt en gebrand. Blaas de retraite, trompetter! — blaas de retraite, dat de woedende hoop terug keere: ik gebood u te strijden, en gij hebt gemoord! Tegen gewapenden deed ik u ’t staal ontblooten en gy stiet het in de borst des zuigelings.



102210 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Adelheide van Rastenberg. 1798
H. Hier zal zij komen?



102220 - Anoniem (naar het Duits van Ernst Karl Ludwig Ysenburg von Buri) - De adelijke kolenbrander, of de gelukkige jagt. 1792




102230 - Anoniem (naar het Frans van Charles-Georges-Thomas Garnier) - De aderlaating. 1779
Dus in een sluimering! smaakt hy de zoetigheid
Van ’t leeven, Ach! wist hy... wat smert hem is bereid,
Myn Broeder! De armoê schynd het noodlot van u leeven,
En gy legd zorgeloos! zints gisteren te zeeven
Uur, zonder spys.



102231 - Anoniem - Adomira. 1700 ca.




102240 - Anoniem - Drie liederen uit Adonis. 1690 ca.




102250 - Anoniem (naar het Frans van Louis-Fr.-Guillaume en Ant. Jos. Nic. de Rosny Béraud) - Adonis, of de braave neger. 1798
Hoe! reeds is de zon boven de kimmen, en papa Simon speelt nog niet op zyn bamboula, om de Negers uit hunne hutten te doen komen.... En egter weet hy, dat het thans het feest van onze goede meestres is, en dat Adonis niet in staat zy, heden met de zweep te klappen,



102260 - Anoniem (naar het Frans van Jean Marie Collot d’Herbois) - Adriana, of het famielie geheim. 1798




102270 - Anoniem (naar het Duits van Johan Rautenstrauch) - De advocaat en de boer. 1794




102280 - Anoniem - De advocaat voor de boeleerende lakenkoper, of de vrouw nydig op haar man. [...] Gedrukt in de Zonniaansche lakewinkel; en te bekomen by Jan Paardenlief. 1784




102290 - Anoniem - Het aenghenaem divertissement van de twee honden aen een been, ofte Truyken myn lief [...] Musicalijck gherepresenteert met de Italiaensche airen op het Antwerps schouborgh. 1685 ca.
By daeghen en nachten uyt vrijen te gaen,
En aen de Meysiens deuren te staen,



102300 - Rederijkers van Haarlem - Aert van Idelheijt. 1599 ca.




102310 - Anoniem - Afgelegd bezoek van Napoleon, in eenen herberg, op de landweg naar Mentz 1800 ca.




102320 - Anoniem (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - De afgelegene landhoeve, of de grysaard der gebergten. 1802




102330 - Rederijkers van Assenede - D’afgunstige ziel vercoopende kinderen van Jacob ofte uytgevrochte broederlycke nydigheyt tegen den onnoselen Joseph. Gevolgd van eene nieuwe comedie, genaemd den onlust door den rykdom, ofte Arlequyn Hovenier. Als mede van eene opera in Maet-gezang geintituleerd den Bedrogen Cuyper. 1769 ca.




102340 - Anoniem - Het afscheid. Een tooneelspel voor kinderen, in een bedryf. 1779




102350 - Anoniem - Afscheids Groet van het nederduitsche schouwburg, aen hunne edele groot achtbaere heeren regeerders, der roemrugtige koopstad Leiden en aen alle borgers en inwoonders... gedaen by het sluiten van zync toneelen, op den XXX sten van slagtmaend 1754. 1754




102360 - Anoniem - Agrippina. 1688
Het schittrend swaard schijnt mij van ver op nieuw te dreijgen,
Hoe sal ik ’t herde hert als staal mijns soon gaan neijgen
Tot mijwaard, ik ben het gevaar nog nau ontrukt:
Daar Aceroma in plaats van mij gedrukt



102370 - Anoniem - Al ons geluk is niets, dan zelfbedrog. 1797
Zou ik nu nog een flesch wijn, of een paar kopjes koffij drinken? — Zou ik opstaan, of inslapen? Zou ik l’hombere speelen, of vliegen vangen? Zou ik l’hombre speelen, of vliegen vangen?



102371 - Anoniem - Al Roy met IJdel lustken, Willeken noyt genoech en Buycxken selden sat.




102380 - Anoniem - Al-gemist, of de verwaande pocher bekaayt, met aanmerking op de voorvallen van de Campanje in de Nederlanden van ’t jaar 1708: t’Sédert de battaille van Oudenaarden. 1709




102390 - Anoniem (naar het Nederlands van Jan Hermansz. Krul) - Alcip en Amarillis. 1750 ca.




102410 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - Alderigo, of de liefde is sterk als de dood. 1802




102420 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - Alderson. 1800
A. Zijt gij daar, heer Kapelaan! wat wilt gij?
W. Ik vraag verschooning, Mijlord, indien ik u gestoord heb.
A. Het ware beter dat gij mij niet gestoord had,
dan had gij mij niet om verschooning behoeven te vraagen.



102430 - Anoniem (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Alexis en Justine. 1796




102440 - Anoniem - Alit en Lijsbith. 1599 ca.




102450 - Anoniem - Alkmaar. 1788




102460 - Anoniem - Alleenspraak van Gysbrecht van Aemstel. 1795 ca.




102470 - Anoniem (naar het Frans van Louis Carrogis Carmontelle) - Almenorade. Belagchelijk treurspel. Onder de zinspreuk Ars labore perficitur. 1774
S. Myn Hassan hoor naar my, zyt stom gelyk het hout,
En sluit uw mond voor ’t geen u thans word toevertrouwd.
H. Ik ben, ’t is waar, Myn Heer, de omzichtigste in het spreken,
Der genen die men hier vertrouwd, dit ’s u gebleken.
Ik hoor en zeg geen woord. spreek op, zie my gereed.



102480 - Anoniem - De als een heer gekleede dame, of de boeleerende lakenkoper betrapt. 1784 ca.




102490 - Anoniem (naar het Duits van Anton Daniel Breicha) - Amalia Ringenthal, of wraak en minnenijd. 1798
G. Houd goeden moed. Francisco! houd goeden moed, wij zijn nu haast an het einde van onze reis.
F. Vergeef het mij, genadige Heer! na mijne gedachten, hadden wij die lange terugreis naar Duitschland wel kunnen spaaren; bij mijne ziel het is de moeite niet waardig, voor eene duitsche Freule zo veele ongemakken uit te staan. In Italiën zoudt gij ook wel een schoon meisjen gevonden hebben, en gij hadt dan in uw Vaderland en bij uwe bloedverwanten kunnen blijven.



102500 - Anoniem - Amon. 1599 ca.




102510 - Anoniem - Amoureus Herte en Lachenden Mont. 1599 ca.




102520 - Anoniem - Amramus en Jochabed. 1745 ca.




102530 - Anoniem - Het Amsteldamsche weeuwtje, of de plans in duigen. 1798 ca.
S. Ik bid u, Mejuffer!... E. Ik bid u, myn Heer!... Waaröm toch tragt gy u zo zeer te veröntschuldigen? Ik beklaag my immers over niets, en zeg u eenvouwig — of liever ik vertel het u, wyl men tog iets praaten moet, wanneer men by elkander is - dat gy op Sophie verliefd zyt: ook heb ik ’er in de daad niets tegen, wyl ’er gewis niets aan misdreven zy.



102540 - Anoniem - Amsterdams Eglentier: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
V. Terwijl ons levens eynd na by is. T. Ons bysonder
Wiens droge ouderdom geen ander tijt wacht, onder
Den snellen sonneloop, en nootdruftige lucht.
V. Zijn wy met u ô Soon, en niet om u beducht,
Dat’s niet om ’tgeen ghy bent, maer om ’tgheen ghy bedient.



102550 - Anoniem (naar het Frans van François-Guillaume-Jean-Stanislas Andrieux) - Anaximander, of het offer aan de bevalligheden. 1783
Dat kind maakt mij het hoofd op hol, ik zie niets dan haar, ik denk niet anders dan om haar, ik verga door een vuur dat ik te vergeesch zoek te smoren. — Anaximander! gij bemint! weet gij dan nog niet dat de strenge deugd, een deugdzaam hart, een edele, een opregte ziel, weinig vermogen op de vrouwen hebben; zij laten zig alleen door kleinigheden beheerschen.



102560 - Anoniem - De andere Meij. 1599 ca.




102570 - Anoniem - Andreas den trotsen dwinger. 1750 ca.




102580 - Anoniem - Angelica e Medoro, pastorale da reppresentarsi nella città da [sic] Harlem, l’anno 1711. 1711




102590 - Anoniem (naar het Duits van August Lafontaine) - Antonia, of de kloostergelofte. 1801




102600 - Anoniem - Antwerpen: spel van sinne in Gent. 1539
T. God groot u eerwaerdighe Heeren ongheblaemt,
Alzoot betaemt. V. Ick woude dat ghij waert verzaemt
Daermen u mocht spoelen, teghen tschriffs gevolen,



102610 - Anoniem - Antwerpen: spel van sinne in Gent. 1539a
T.O. God groot u eerwaerdighe heeren ongheblaemt,
Alzoot betaemt. V.Z. Ic woude dat ghy waert verzaemt
Daermen u moght spoelen, teghen tschrifs ghevoelen,
Om u vercoelen. T.O. Ghy fenynigh woelen,
Gaet nu elders loopen, uwen zin vercoopen
Men zal hier met hoopen, int claer ontcnoopen



102620 - Anoniem - Antwerpen: spel van sinne in Gent. 1539c




102630 - Anoniem - Antwerpen: spel van sinne in Gent. 1564
T. God



102640 - Anoniem - Antwerpens Olijftack: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562
Het ghepeys verheucht, therte ontspringt, blij
Den gheest is onbecommert, los, van ghetreure
En tverstandich vernuft, inwendich dwingt my
Dat ick worde omringt vrij, achter en veure



102650 - Anoniem (naar het Frans van Antoine Danchet) - Apollo en Daphné. 1766
Komt Wellusten, wilt op heden,
In deez’ aengenaemen oord,
Uwe zachte Wapens smeeden:
’k Bid dat gy myn smeeken hoord,



102660 - Anoniem - Apollo’s oôrdeel over zeker tooneel-gedigt voerende voor titel De bloyende konsten of lauwer-krans van Apelles. Ende de daer op volgende belooninge gedaen aen den autheur van dit voor-genoemd stuk, den welken de vermetentheyd gehad heeft van het zelve valschelyk toe te schryven aen de Koninglyke Academie der Stad Antwerpen. 1774 ca.




102670 - Rederijkers van Haarlem - Een fraij esbatement vanden appelboom genaempt. 1610 ca.




102680 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Het Arabiesch poeder. 1775 ca.
Voorzeker deeze stad is groot en fraai; zo hier
Geen rijke lieden zijn, bedriegt mij hunne zwier
En trotsche houding. Wat uitmuntende gebouwen!
Gansch seldrement, zo ik mijne oogen mag vertrouwen,



102690 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Het Arabisch poeder. 1747
Deze stad is waarachtig zo klein niet, als ik my in den beginnen verbeelde. Er zyn veel schone huizen, en mitsdien geloof ik ook, dat hier vele voorname lieden moeten wonen. Doch wat is dat? Ik wil een schelm zyn, zo het myn cameraat Packburg niet is, die ik in vele jaren niet gezien heb. Packburg zyt gy het waarlyk, of is het uw geest?



102700 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Het Arabisch poeder. 1750 ca.
Deze stad is waarlijk zo klein niet, als ik my in het begin verbeeldde. ’Er zijn veel schone huizen, en uit dien hoofde geloof ik ook, dat hier vele voorname lieden moeten wonen. Maar wat is dat? Ik wil een schelm zijn, zo het mijn kameraad Packburg niet is, dien ik in vele jaren niet gezien heb. Packburg zijt gy het waarlijk, of is het uw geest?



102710 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Het Arabisch poeder. 1757
Deze stad is waarachtig zo klein niet, als ik my inden beginnen verbeelde. Er zyn veel schone huizen, en mitsdien geloof ik ook, dat hier vele voorname lieden moeten wonen. Doch wat is dat? Ik wil een schelm zyn, zo het myn cameraat Packburg niet is, die ik in vele jaren niet gezien heb. Packburg zyn gy het waarlyk, of is het uw geest?



102720 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Het Arabisch poeder. 1768
Deze stad is waarachtig zo klein niet, als ik my in den beginnen verbeelde. Er zyn veel schone huizen, en mitsdien geloof ik ook, dat hier vele voorname lieden moeten wonen. Dat wat is dat? Ik wil een schelm zyn, zo het myn cameraat Packburg niet is, die ik in vele jaren niet gezien heb.



102730 - Anoniem (naar het Nederlands van Jan Vos) - Aran und Titus. 1699 ca.




102740 - Anoniem - Arbeit sonder Loon. 1599 ca.




102750 - Anoniem - Argument van een tragische-comedie prophetique, gherepresenteert tvoorleden jaer in Syria, voor la Bacsa de Tripoly. Wt den Griecsche in onse Nederduytsche Tale ghetrouwelijck overgheset. 1608a v
Lisius komende op de Stellagie, alzo qualijck gestelt ende gheaccoutreert, gelijc als hy ons vertelde dat hier voortijts d’oude Romeynen gheweest zouden hebben: Het dochte hem door faute van synen asem, die hem zoo haestelijck meer dan naer oude ghewoonte quam overvallen, zo dat dat hy in duysent vreesen meynde verloren te zijn.



102760 - Anoniem - Argument van een tragische-comedie prophetique, gherepresenteert tvoorleden iaer in Syria, voor la Bacsa de Tripoly. 1608b v
Lisius komende op de Stellagie, alzo qualijck gestelt ende gheaccoutreert, gelijc als hy ons vertelde dat hier voortijts d’oude Romeynen gheweest zouden hebben: Het dochte hem door faute van synen asem, die hem zoo haestelijck meer dan naer oude ghewoonte quam overvallen, zo dat dat hy in duysent vreesen meynde verloren te zijn.



102770 - Anoniem - Argument van een tragische-comedie prophetique, gherepresenteert tvoorleden iaer in Syria, voor la Bacsa de Tripoly. 1608c v
Lisius komende op de Stellagie, alzo qualijck gestelt ende gheaccoutreert, gelijc als hy ons vertelde dat hier voortijts d’oude Romeynen gheweest zouden hebben: Het dochte hem door faute van synen asem, die hem zoo haestelijck meer dan naer oude ghewoonte quam overvallen, zo dat dat hy in duysent vreesen meynde verloren te zijn.



102780 - Anoniem - Het argument van het spel van sinnen, datmen ter eeren vande eerweerdighe Moeder Gods ende Maghet Maria, deser Stadt van Antwerpen Patronersse, den vijfsten van April, alaer den magistraet ende Brghers der seluer Stadt voor Stadthuys verthoont heeft.. 1587




102790 - Anoniem - Bly-eyndig treur-spel van Argumundus, christen koning van Syrien, triumpherende in het overwinnen van Rosamunda. Als mede den rampsaligen ondergank nvan dese dry heydense Koningen Anaxertus van Persien, Apolidon van Cypres, en Tarquilus van Arabien. Sal speel-wys verthoont worden, door de Reden-konst-minnende Jonkheyt der Prochie van St. Denys en Nazareth, onder de Heerlykheydt van Overmeirs op den 12. Juny 1763, t’elken ten twee uren naer middag precies. 1763




102800 - Anoniem - Het aristocratisch vonnis, of Die de duivel te vrind heeft, kan gemaklyk in de hel koomen. 1798




102810 - Anoniem - Arlequin ambassadeur aan het Hof van Romen. Afgezonden door den zogenaamden Pretendent. 1744




102820 - Anoniem (naar het Frans van Eustache Lenoble, Baron de Saint-Georges et de Tennelière) - Arlequin in de Elizeesche velden. 1712
L. Klaret, ik heb al lang u wezen zoeken
Door ’t gantsche huis in alle hoeken.
K. Hoe! is ’er weer wat voorgevallen? L. Neen;
’k Wou u, helaas! eens vraagen,
Of ik myn ’s vaders dwang nog langer moet verdraagen,
Om dat ik Karel min; weet gy geen middel, ’t geen
Myn ’s vaders hart wat kan mollificeeren?
K. Ha! mollificeeren, he! dat is een aardig woord,
Mejuffer, dat ik zoo kon redeneeren
Met zulke woorden, ’k wierd door ’t trouwen ligt bekoord.



102830 - Anoniem - Arlequins Fransche bedryven, van de Keyser in de maan. 1699




102840 - Anoniem - Arm van State. 1599 ca.




102850 - Anoniem (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Armand en Constance, of de twee gevaarvolle dagen. Historisch tafereel uit het tydvak der minderjarigheid van Lodewyk den XIV. 1801




102860 - Anoniem (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Armand en Constance, of de twee gevaarvolle dagen. Historisch tafereel uit het tydvak der minderjarigheid van Lodewyk den XIV. 1802




102870 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - De arme vrouw. 1802




102880 - Anoniem (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Armoede en deugd. 1783
JK. ’t Moet haast drie uuren zyn.
Ju. Sedert gisteren middag niet gegeeten te hebben,
en evenwel gerust te slaapen...
Welk een geluk voor u, arm kind!



102890 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1800 ca.




102900 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Artaxerxes. 1768
A. Vaar wel Princes!



102910 - Anoniem (naar het Duits van Karl von Eckartshausen) - Arthello, of de hofnar. 1793




102920 - Anoniem - Assuerus ende Esther. 1714 ca.




102930 - Anoniem - Atlante, of de geredde onschuld. 1800




102940 - Anoniem - Audenaarde: spel van sinne in Gent. 1539




102950 - Anoniem - Audenaerde: spel van sinne in Gent. 1539a
A. Lof vader almaghtigh god van hier boven
Lof zone, en heligh gheest daer mede.
B. Wy en connen u vuldancken, noch vul loven,
Dat ghy ons verleent hebt pays en vrede.



102960 - Anoniem - Audenaerde: spel van sinne in Gent. 1539c




102970 - Anoniem - Audenaerde: spel van sinne in Gent. 1539d




102980 - Anoniem - Audenaerde: spel van sinne in Gent. 1564




102990 - Rederijkers van Haarlem - Spel vanden Avont ende Nacht ende Morgenstont. 1612




103000 - Anoniem - Axcele. 1539a
V.A. Rijst broederlicke liefde, tes nu den tijdt:
Onzen dagh es hier, laet vroylic wezen.
B.L. Ic oyt elcken gheriefde, die my belijdt.
V.A. Rijst broederlicke liefde, tes nu den tijdt,
B.L. Tghepeyns dat cliefde, mijn vijf zinen zeer wijt,
Maer duer u bestier zo ben ic ghenezen.



103010 - Anoniem - Axel: spel van sinne in Gent. 1539c




103020 - Anoniem - Axel: spel van sinne in Gent. 1539d




103030 - Anoniem - Axel: spel van sinne in Gent. 1564




103040 - Anoniem (naar het Frans van Auguste Étienne Xavier Poisson de La Chabeaussière) - Azemia, of de wilden. 1790
Zij vlieden: het geluid van dit, voor hun onbekende, wapen jaegt hen altoos schrik aen; maer indien zij er aen gewoon wierden, indien zij het niet meer vreesden; indien zij in meenigte terug kwamen, om mijne wooning te overweldigen, ondanks alle voorzorg, die ik gebruikte, omze voor ieders oogen bedekt te houden!



103050 - Anoniem - Azone en Eudemon. 1781 ca.




103060 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De azynkooper. 1777
J. Ha! zyt gy ’t Mynheer du Saphir?
S. Mynheer, ik verheug my zeer u te ontmoeten, dat is gelukkig; ik ben altoos tot uwen dienst; ik heb aan u de grootste verpligting.... en myne dankbaarheid....
J. Gy ziet ’er uit als een Koning.... zyn uwe Vrouw en Kinderen wel? hoe gaat het met de koopmanschap?



103070 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De azynkooper. 1778
J. Ha! zyt gy ’t Mynheer du Saphir?
S. Mynheer, ik verheug my zeer u te omtmoeten, dat is gelukkig; ik ben altoos tot uwen dienst; ik heb aan u de grootste verpligting... en myne dankbaarheid...
J. Gy ziet ’er uit als een Koning.... zyn uwe Vrouw en Kinderen wel? hoe gaat het met de koopmanschap?



103080 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Baijard. 1802




103090 - Anoniem - Ballet de la carmesse de La Haye. 1655




103100 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De band of het lint. 1778a v




103101 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De band of het lint. 1778b v
D. Wat deert u Galaté? gy schynt niet wel gesteld.
G. ô Doris, vraag my niets: ’k weet zelf niet wat my kwelt.
Ik ben niet vrolyk. D. Maar gy weet wel iets te zeggen.
Waar is... G. Ik liet myn vlas van daag te bleeken leggen:
Ik maakte ’t aan een hout, naar myn gewoont, vast:



103110 - Anoniem (naar het Duits van J.J. Dusch) - Het bankerot. 1763
Hoe! men heeft hier noch niet eens Thee gedronken? Myn Neef slaapt voor een Koopman tamelyk lang, na ik zie! Maar ryke lieden maaken altyd van den morgen de middag!



103120 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - De banketbakker, of de schijn bedriegt. 1802




103130 - Anoniem - Banqueroet à la mode, of gestrafte eigenbaat. 1730 ca.
Wat zegt gy Broeder? na my dunkt zal ’t heel wel gaan,
Ik maak door myn bedryf en goed gedrag, de baan
Voor ons zo klaar, dat ons den aanslag niets kan missen.
Neemt gy u tyd maar waar dan zullen we ons niet vergissen,



103140 - Anoniem - Banqueroet à la mode, of gestrafte eigenbaat. 1732
Wat zegt gy Broeder? na my dunkt zal ’t heel wel gaan,
Ik maak door myn bedryf en goed gedrag, de baan
Voor ons zo klaar, dat gansch aan de aanslag niets kan missen.
Neemt gy u tyd maar waar, dan zullenwe ons niet vergissen,



103150 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - De barbier van Sevilie, of de onnutte voorzorg. 1781
Het is vroeger dan ik dagt. ’t Is nog verre af van het uur dat zij gewoon is zig agter haar jalousie te vertonen. Patientie! ’t Is beter te vroeg te komen dan het ogenblik te verzuimen van haar te kunen zien.



103160 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - De barbier van Sevilie, of de onnutte voorzorg. 1793
Het is vroeger dan ik dagt. ’t Is nog verre af van het uur dat zij gewoon is zig agter haar jalousie te vertonen. Patientie! ’t Is beter te vroeg te komen dan het ogenblik te verzuimen van haar te kunen zien.



103170 - Anoniem - De baron Crac, of de Gasconjers. 1793
Onbegrypelyk! — na eene uitlandigheid van slechts vyftien jaaren, kent men my niet meer! — ik verlos myn eigen vader uit de handen van drie roovers; hy omhelst my met dankbaarheid; geleidt my naar zyn kleine kasteel, en echter blyf ik onbekend! —



103180 - Anoniem (naar het Frans van Alexandre Bernos) - De baron van Felsheim, of de slag bij Friedberg. 1800 ca.




103190 - Anoniem - Basethes en Ernesta. Opgevoerd te Eecloo. 1790




103200 - Anoniem - De Bataaf; geestenziener, of de gelukkige geneezing eener staatsziekte door de inënting der varioli talpani et piscarini. 1802




103210 - Anoniem - De bazar, of Chinese konstenaar. 1764




103220 - Anoniem - De bedekte bedriegerijen, onder den mantel van scheinheiligheid ontdekt [...] 1736 ca.




103230 - Anoniem (naar het Italiaans van Carlo Goldoni) - De bediende van twee heeren. 1796
D. Hier hebt gij mijne hand — het blijft ’er bij.
P. Het blijft ’er bij, — heden de verlooving en morgen de bruiloft. Onze jonge lieden zijn zo op elkanderen verzot, dat zij ons gaerne het voorbijgaen van alle wijdloopige voorbeelden zullen vergeven. — Gij zult getuige van dit alles zijn, Tebaldo!



103240 - Anoniem - Het bedrog ontdekt op de boerekermis. 1722
Ho, Jan! je hebt te veul ezoopen,
Jou beest! je kunt nog nauw’lyks loopen,
Daar je me dienen moest, as heer
En meester, doet ge niet als gaapen,



103250 - Anoniem - De ondekte kermis gasten, of Klaartje in het kraambet. 1735
Ho, Jan! je hebt te veul ezoopen,
Jou beest! je kunt nog nauw’lyks loopen,
Daar je me dienen moest, as heer
En meester, doet ge niet als gaapen,



103260 - Anoniem - Klucht van de bedroge gasten. 1679a v
Ia wel wat sal ik segge: ik moet bekenne
Dat in ’t gemeen die Frans heten geluckig benne,
Want myn Actiens en obligatiens die rijsen van daag
Wat hebben de Smeusen op de Beurs noch daer na gevraagh?



103270 - Anoniem - Klucht van de bedroge gasten. 1679b v
Ia wel wat sal ik segge: ik moet bekenne
Dat in ’t gemeen die Frans heten geluckig benne,
Want myn actiens en obligatiens die rijsen alle daagh.
Wat hebben de Smeusen op de beurs myn daer na gevraagh?



103280 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedroge oude vryer. 1747
Dit is de eerstemaal, dat ik voor anderen in huwelyks-zaken op de lappen ga. Ofschoon het my niet zeer aangenaam is, doe ik het nochtans gaarne, om eens van myn stiefzoon ontslagen te worden. Die slungel ziet my gestadig overdwars in huis aan, en geeft voor, dat ik alle de goederen van zyne moeder zalgr. bezit, en hy naauwlyks het derde deel bekomen heeft van het geen hem van rechtswegen als zyn erfdeel toekoomt; hoewel hy ook in ’t geheel geen ongelyk heeft;



103290 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedroge oude vryer. 1757
2016



103300 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedroge oude vryer. 1768
Dit is de eerstemaal, dat ik voor anderen in huwelyks-zaken op de lappen ga. Ofschoon het my niet zeer aangenaam is, doe ik het nochtans gaarne, om eens van myn stiefzoon ontslagen te worden.



103310 - Anoniem - De bedrogen dienstmaagt, of de bok voor de kruywagen. 1704
Op Gistren quam uw Meyd al wederom by my,
Ik sey wel Vrijster, kom gae set u aen mijn zy,
Op dat wy onse Reys, ter degen overleggen,
En datter van de Menschen geen woort van valt te seggen;



103320 - Anoniem - Bedrogen mof. 1750 ca.




103330 - Anoniem - Den bedrogen pagters-zoon, of de valsche liefde: klugt-spel geschied tot Gend op Joore-Maeykens-Meirsch. 1780 ca.
Ay Belleken myn lief, myn hertjen brand van agter,
Als ik au schonheyd zie; au handjes zyn nog zagter
Als de pooten van n’en Beir: d’oogskens als kristael,
En auwen zang die overtreft den Agtergael.



103340 - Anoniem - De bedrogen voogd. 1769




103350 - Anoniem - De bedrogen waakzaamheid. Klugtspel in 7 toneelen. 1749 ca.




103360 - Anoniem - De bedrooge gierigaerts. 1764




103370 - Anoniem - De bedrooge pleitzak. 1699 ca.




103380 - Anoniem - Het bedroogen betrouwen, of Thyestes van Seneca. 1699 ca.




103390 - Anoniem (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - De beeldhouwer en zijn vrouw. 1793




103400 - Anoniem - De Beeltsnijder. 1764
B.Vint ik u her gaen op sijn renteniers, u Joost,
Nochtans u centen soo groot niet en sijn soo ic sie aen u croost,
’t Scijnt dat ghij die vante vast u kaeken kijken doer u wangen.
B. Gheeft mijn die hant maat gelijck een scaepshooft dat myn naest
Siet gy; meent scieren buyck niet dat u keel is gehangen.



103410 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De behoeftige. 1775
Daar slaat het vier uren!... Den Hemel zy dank, het lieve meisje slaapt nog..... Arme Charlotte! Het eenigste geluk myns levens is dat ik u tot zuster heb.... Ik gevoel geene vermoeijenis.... Het gaat zeer wel; aan haar werk ben ik vry ver gevorderd, en het myne schiet sterk naar het einde toe.



103420 - Anoniem - De beide vrienden. 1794
R. Zo verre, en verder denkelyk heden niet!
Hoe wel meende het toch de lieve avondzon met ons!
Hoe schoon daalde zy daar achter den berg neder,
toen wy in het dal gingen!



103430 - Anoniem - De bekeerde dronkaart. 1795
Och, Kniertje! Zag ik ’t eind iens naeder
Van ’t schriklyk zuipen, dat jou Vaeder
Aenhoudend doet, zo laat als vroeg,
Zo wel in huis als in de Kroeg.
Ik kan het langer niet gedoogen.
Nooit komt hy nuchtren voor myn oogen.
Daar heit hy gistren ummers weêr
Jou Hailyk mit Klaes uit de Meer,
Dien braeven Borst, om veer gestooten,
Daer ’t jou Geluk aêrs kon vergrooten;
Want Klaes heit kluit, en hiel veul langt,
Dat hy, bepoot, bezaeit, beplangt
Met Knechts en Maiden; ’t kan my deeren
Dat ik jouw veurspoed zo zie weeren
Deur zulk ien woesten dronken Vent,
Veur Moeitemaeker ook bekend!
En schoon hy valt zyn muil aen stukken,
Als hem het gaen niet kan gelukken,
En op den weg of op den dyk,
Zich wentelt in het vuile slyk
En modder, even als ien Verken,
Nog wil of kan hy niet bemerken
Dat hem de Drank dus overheert,
En overal by elk onteert.
Ook strekt hy my en u tot schande.



103440 - Anoniem - Een seer schoon comedie oft spel vanden bekeerden coopman, waer inne die warachtighe wel ghefondeerde ende oock die valsche onghefondeerde ende verkeerde religie oft kercke deen vanden anderen naer d’leven claer ghepresenteert ende af ghemaelt wordt: om te verstaen welck haerlieder viertuyt, cracht is. Om te bestryden elcx conscientie (die welcke daer sal gaen met eenen yeghelijcken ende hem volghen) ten uitersten oordeele ons Heeren Jesum Christi. 1583
God der ghenaden gheve ons zijn gratie
In dit dal der tranen tot elcker spatie
Dat alle natie,, hem mach bekinnen bloot
Hy alleen verlost van tribulatie
Die daer houdt statie,, in themels conroot



103450 - Anoniem - Den bekeerden heydenschen velt-heer Gallicanus, onder den grooten Keyser Constantinus; welcken bekeert wesende tot het Christen geloove, door twee gebroeders Paulus ende Joannes, worden gedoodt door bevel van den Keyser Julianus Apostaet. 1740 ca.
Is ’t dat de Roomsche Macht tot het eynde der weirelt,
Haer groot Gebiedt uytstreckt, en myne Kroon bepeirelt
Met soo veel machtigh Ryck, hoe derft het Schytens Hooft
Hem kennen nu soo stout, dat hy ons Ryck berooft?



103460 - Anoniem - De Bekeeringe Pauli. 1599 ca.




103470 - Anoniem - De Bekeeringe van Paulus. Alsmede ... de Martelie van de H. Martelaeresse Thecla. Met de dood des Prince der Apostelen Petri, Onder den tyrannigen Nero. 1797 ca.




103480 - Anoniem - De bekeringe van Sinte Paulus. 1618




103490 - Anoniem - De belachelijke jaloerse waard. 1709




103491 - Anoniem - De belachelyke boevevreugd, of de blydschap in het raspuis over de gelukkige intrede van den berugten aardsbedrieger Aäron, Abrams. 1737




103500 - Anoniem (naar het Frans van Alphonse-Louis-Dieudonné Martainville) - De belagchelyke zelfmoord. 1800 ca.
R. Het is dan waar, Armand, dat gy vertrekt?
A. Myn waarde Roza ik moet wel.
R. Waarom zegt gy niet alles aan myn’ vader?
A. Het is geen tyd meer: uw bruidegom komt heden aan.
R. Helaas!
A. Wilt gy dat ik getuigen zal zyn van een huwlyk dat my wanhoopig zal maken? Uw vder, de meester van deze herberg, is ryk.
R. Maar hy is gevoelig.
A. Ik ben arm.
R. Maar ik bemin u.
A. Het beroep van tooneelspeler, dat ik beöefen, zal my noch meer by hem hinderen.
R. Dat weet hy niet.



103510 - Anoniem - Beleg, en ontset van Weenen. 1684
T’Is niet genoeg Mevrouw, dat de eer van Lotharingen,
Prins Carel, willende de Stad Neuhauzel dwingen
Zich op te geven aen het Keyzerlijk gezag,
In het verliez, en winst van meenig kloeken slag,



103520 - Anoniem (naar het Duits van K.F. Kretschmann) - De belegering. 1798
P. En hier komt dan de Schouwburg, dáár het koffijhuis,
en ginter een tweede Felix Meritis te staan.
Wij zijn toch immers ook liefhebbers van Kunsten en Wetenschappen?
Mogelijk besluit ik wel om, dáár aan het eind, nog een Fransche Opera te plaatsen.



103530 - Anoniem - Belegeringe der koninglyke hoofdstad Prag, door Fredericus Guilielmus den II, koning van Pruyssen, met desselfs ontset, door de zegenpraelende wapenen van het doorluchtig huys van Oostenryk, onder de regeringe van Maria Thresia [sic], Rooms Keyderinne, Koninginne van Hongarien en Bohemen, &c. &c. 1757 ca.
De reden, Princen, dat ik u hier doen verschynen
Is om een groote saek, die my ’t gemoet doet pynen,
Een saeke daer voor ons veel aengelen [= aengelegen] ligt,
En die my in het hert de Oorlogs-vlamme stigt.



103540 - Anoniem - Belegeringe der koninklyke hoofd-stad Praeg door Fredericus Guilielmus den II, koning van pruyssen: met desselfs ontzet door de zegenpraelende wapenen van het doorlugtig huys van Oostenryk, onder de regeeringe van Maria Theresia, rooms-keyzerinne, koninginne van Hongari¬en en Bohemen, &c. &c. &c. 1788
De reden, Princen, dat ik u hier doen verschynen
Is om een groote zaek, die my ’t gemoet doet pynen,
Een zaeke daer voór ons veél aengelegen ligt,
En die my in het hert de Oorlogs-vlamme stigt.



103550 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - De belegeringe van Kalais. 1766a v




103560 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - De belegeringe van Kalais. 1766b v




103570 - Anoniem - Bellamante, of de minsiecke juffer. 1689
Hoe Dochter! dus ontstelt? hoe sit gy dus verslagen?
Heeft m’ u een Diamant of Parelsnoer ontdragen?
Of heeft Megeer uw Moêr, dat prats en spijtig vel,
U weder doorgehaalt? ,,Ik sweer dat ik nog sel
,,Dien onbesuysde kop soo wonder eens versetten,



103580 - Anoniem (naar het Duits van Miersch) - Belofte maakt schuld, of wat doet de liefde niet. 1794




103590 - Anoniem (naar het Engels van Hannah More) - Belsazar. 1783
Vader des Lichts en des Leevens!



103600 - Anoniem - De Berch van Thabor. 1599 ca.




103610 - Anoniem - Berenice. 1698




103620 - Anoniem - Bergen op Zoom: factie in Antwerpen 1561. 1562




103630 - Anoniem - Bergen op Zoom: proloog in Antwerpen 1561. 1562
Hoe



103640 - Anoniem - Bergpigmeense minnegril. 1716 ca.
Maar zoo te lagchen Compeer! ten heeft ommers geen goei gracy:
Waarom zoo lang geswegen! de curieusheit wekt een vremde temtasi.
Wat gegigchel is dat? ge laykt per Dio, zoo verblayt
Als en afgevaste Kapusayn, die sig verbrast et an een dobbel ontbayt.



103650 - Rederijkers van Haarlem - Berispinge van tQuaet. 1599 ca.




103660 - Anoniem - Bernardon, de bezoopen gouvernante. 1790 ca.




103670 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Het beroerd Parijs, of de zegepraal van volk en koning. 1789




103680 - Anoniem - Het beroerd zeden-school, of de gevolgen van een gek bestuur. 1798




103690 - Anoniem (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - Berouw verzoent. 1790
M. Mijne lieve! ik bid u...
C. Toch niet! — Koom.
M. Och, om mijnent wille!
Na het ontbijt. Het is nog veel te vroeg.
C. Zie — daar ligt ook reeds een brief.



103700 - Anoniem - Bertholde a la ville. 1760




103710 - Anoniem - De beruchte zee-tocht van de gewaande prins van Walles, triumphantelijk met de broek op ’t hooft weer t’huis. 1708 ca.




103720 - Anoniem - De beruchte zee-tocht van de gewaande prins van Wallis, triumphantelyk met de broek op ’t hooft weer t’huis. 1708a v
Hoe pleeg ’t Geluk weleer my met haar gunst te Kroonen,
En naar myn zinn’lykheen gewillig zich te toonen.
’t Ging alles na myn wensch. Ik kwam, ik zag, ik won,
En niemant wederstond den glans van myne zon.



103730 - Anoniem - De beruchte zee-tocht van de gewaande prins van Wallis, triumphantelijk met de broek op ’t hooft weer t’huis. 1708b v




103740 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - De beschaamde gierigaard. 1802




103760 - Anoniem (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - Het beschot. 1793
B. Gy ziet, sedert een uur, hier alles in de grootste ontsteldtenis; ik zal u zeggen, wat hier van de natuurlijke oorzaak is.
C. Wat is ’er dan gebeurd?
B.Gy zult het weten. Ik heb u mijne Dochter beloofd; nimmer zal een ander haar hebben; onze oude vriendschap, onze landgoederen, die aan elkander palen, alle deze betrekkingen....



103770 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De beste moeder. 1786
L. Helaas! ja mijn lieve Juffrouw Mathurine, wel heb ik veel verdriet.
M. Ik heb er al lang aan getwijfeld, mijn arme Lucas!
L. Ik had het nooit van Lucette kunnen verwagten; na de belofte, die ze mij gedaan had van mij altoos lief te hebben, na de toestemming die gij er aan haar toe gegeven had; hoe is ’t toch mogelij! datn een meisje die door u opgevoed is een meisje die uwe eige dogter is, ene ontrouwe, een wispelturige kan zijn?



103780 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De beste moeder. 1800




103790 - Anoniem (naar het Frans van Charles Albert Demoustier) - De bevrediger, of beminnelijke man. 1803
F. Hoe? zijt gij het mijn heer Dorval? Gij, in dit huis?
M. Ja mijn eerlijke Frontijn.
F. Nu, dat is een wonder! Gij weet immers, mijn heer, dat uw naam alleen — vergeef het mij — bij de geheele famile gehaat is?



103800 - Anoniem (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - De bevrediging. 1801




103810 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bezige. 1747
Men schryft en vertoont hedendaags zo vele comediën, en niemand wil het afbeeldsel van een onnutte bezige de menschen onder het oog brengen. Als iemand die moeyte wilde nemen, zoude ik hem het beste model konnen geven. Men vind een menigte zulke bezige menschen, die zich gedragen, als of zy onder hunnen arbeid zweteden. Wederom vind men anderen, die het hoofd vol bezigheden hebben, en nochtans zich gedragen, als hadden zy niets te doen. Wat de eersten betreft, koomt my te binnen, dat ik voor enige jaren by een bailluw diende, en eens met zyne vrouw ging reizen.



103820 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bezige. 1757
2016



103830 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bezige. 1768
Men schryft en vertoont hedendaags zo vele comediën, en niemand wil het afbeeldsel van een onnutte bezige de menschen onder het oog brengen. Als iemand die moeyte wilde nemen, zoude ik hem het beste model konnen geven.



103840 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Het bezoek, of de zucht tot uitblinken. [...] Naar zijn Mss. vertaald. 1801
C. Hoe veel van dit?
M.v.A. Eén drachma.
C. Die arme Lijs legt nu reeds zeven weken ziek.
M.v.A. Maar is nu buiten gevaar.
H. Onze schoolmeester is ook weder op de been.
M.v.A. Dat heb ik gehoord.



103850 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De bezwaaren tegen de gedwongen geldleening. 1797




103860 - Anoniem (naar het Duits van Friedr. Heinr. Julius von Soden) - Bianka Kapello. 1803




103870 - Anoniem - Bijstier. 1599 ca.




103880 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Gensicke) - Blanka en Henriko. 1800




103890 - Anoniem - Een Tafel-spel alleene, ende is genaemt blijde ghelaet, diet speelt. 1597
Dit lieve gesinde spaer God in deuchden
Lancduerich gesonde, ende gelt met hoopen ongetelt,
Ja en tavont elc sijn lief met vreuchden
Dit lieve etc.
Ic blijde gelaet can therte verheughen
Soo ghy sult hooren van herten niet
Dit lieve etc.
Lancduerich etc.




103900 - Rederijkers van Haarlem - De Blinde diet tgelt begroef. 1599 ca.




103910 - Anoniem - De blinde liefde van Falassus en Urania. 1687




103920 - Anoniem - Den blinden ende synen knecht. 1599 ca.




103930 - Anoniem - Bliscappen van Maria 1450 ca.




103940 - Anoniem - De bloedt-dorstende tirannye van den Persiaenschen Konink Cyrus, uytgeblust ende gedempt door sijnen verliefden sone Cassandrus. 1734




103950 - Anoniem - Het bloeijende schreeuw-gewoel der hedendaagse lotery-negotianten. 1750 ca.




103960 - Anoniem - Blydschap over de verlossing van Amsterdam.. 1650 ca.




103970 - Anoniem - Het boek zonder naam. Die ’t niet koopen wil mag het laaten. 1738 ca.




103980 - Anoniem (naar Guillaume Hyacinthe Bougeant) - De pietisterij in hoepelrok, of de geleerde vrouw. 1740




103990 - Anoniem - Boere vryagie in tafel-spel, op verscheide sang-wysen. 1730
Tryntje aldersoetste mayd,
Die ik mit min fiere sinnen,
Nou haest heb ien maend evryd,
Doet men rais ien kort beschayd



104000 - Anoniem - Een boeren vasten-avonds-spel. 1600a v




104010 - Anoniem - Een boeren vasten-avonds-spel. 1600b v
vgGod gheue v goeden dagh altemalen
Ick soude ons Boeren dat Vasten-auonts-bier halen
Konde ick dat krijghe na mijn behaghen
My dunckt oock dat ghy in deser ghelaghen,
Jong en out, altemael goet bier drincken.



104020 - Anoniem - Boeren vasten-avonds-spel. 1600c v




104030 - Anoniem - Een boeren vasten-avonds-spel. 1603




104040 - Anoniem - Boeren vasten-avonds-spel. 1647




104050 - Anoniem - Boeren vasten-avonds-spel. 1647
God gheue v goeden dagh altemalen
Ick soude ons Boeren dat Vasten-auonts-bier halen
Konde ick dat krijghe na mijn behaghen
My dunckt oock dat ghy in deser ghelaghen,
Jong en out, altemael goet bier drincken.



104060 - Anoniem - Den boeren-slach gheslaghen. Door dese personagien. Remmet Coeje-clauwer, Dirck Slodder, Heyndrick Goesmoes, en Adriaen Modder. 1618
Gen dach Mannen: gen dach, heb jy ’t hier by mekaar,
In’t Sontje. R. ja we Dirck maat, ja we vaar,
Wilje me wat sitten? com by, nou Mannen schick ien beetje,
Nou elck ien luttje, soo crijch hy me ien steetje.



104070 - Anoniem - Boertelijck sin. 1599 ca.




104080 - Anoniem - La Bohemienne. 1759




104090 - Anoniem - Boisot en Mondragon, of de belegering en verovering der stad Middelburg. 1791
Roemruchtig Middelburg! door uwe Burgery,
Den Koning meêr, getrouw dan andere Steden, gy,
ô Zeelands eerste Stad en Graaflyk Hof der Zeeuwen,
Gy koestert in uw’ schoot versterkte Waterleeuwen,
Eedhoudend Burgervolk, dat thans met honger strydt,
En door zyn’ Medenzeeuw te haatlyk word benyd,
Uw wakkre Stedeling, gelukkig in zyn rampen,
Mag voor uw’ wettig’ Graaf en voor den zynen kampen,
Terwyl u Mondragon zoo Vaderlyk beschermt,
Uw leed te mindren zoekt, zich over u erbermt
Al te onbedwongen denkt dan zulken te verächten
Die hy dus werkzaam ziet in ’t heerlyk pligtbetrachten!



104100 - Anoniem - Van de bonte kapkens, diemen nu eerst nieus ghepractiseert, ende gheuonden heeft. [...] 1600a v




104110 - Anoniem - Van de bonte Kapkens, diemen nu eerst nieus ghepracktiseert, ende ghevonden heeft. 1600b v
God zeghen t’gheselschap alle ghelijck
Edel, ende onedel, die hier zijn gheseten
Ick come hier in loopen vanden dijck,
God zeghen t’gheselschap alle ghelijck,
Mijn Neringhe, Coopmanschap, Pracktijck,
Sal ick u metten cortsten wel doen weten,
Al com ick hier dus onbeschaemt over u eeten,
Soo en hoop ick doch niet dat hem yemant sal steuren
Want Kramers moeten versoecken de deuren,



104120 - Anoniem - Van de bonte kapkens, diemen nu eerst nieus ghepractiseert, ende gheuonden heeft. [...] 1603




104130 - Anoniem - Bonte kapkens. 1647
Godt zegen ’t geselschap alle gelijck,
Edel ende onedel, die hier zijn geseten,
Ick kome hier in geloopen van den Dijck:
God zegen ’t geselschap alle gelijck,
Mijn Neeringe, Koopmanschap, practijck,
Sal ick u met de kortsten wel doen weten,
Al kom ick hier dus onbeschaemt over u eten,
Soo en hoop ick doch niet dat hem yemant sal steuren:



104140 - Anoniem - Den boom der schriftueren. 1599 ca.




104150 - Anoniem - Den boom der schriftueren van .vi. personagien, [...] 1539 ca.




104160 - Anoniem - Den boom der schriftueren dan[!] .vi. personagien, ghespeelt tot Middelburch in Zeelant den eersten in augusto int iaer .xxxix. 1557




104170 - Anoniem - Den Boom der schriftueren van .vi. personagien, ghespelt tot Middelburch in Zeelant, den eersten in Augusto int iaer .xxxix. 1559 ca.




104171 - Anoniem - Den boom der schriftueren van .vi. personagien, [...] 1560 ca.




104180 - Anoniem - Den Boom der schriftueren van VI personagien, ghespeelt tot Middelburch in Zeelant, den eersten in Augusto int iaer xxxix. 1592




104181 - Anoniem - Den Boom der schriftueren van VI personagien, ghespeelt tot Middelburch in Zeelant, 1 Aug. [...] [15]39. 1608




104190 - Anoniem - De boosheydt loont haer meester. 1635




104200 - Anoniem - Bornley, of de onschuld gered. 1792




104210 - Anoniem - Bornley, of de onschuld gered. 1793 ca.




104220 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De boschvondeling. 1803




104230 - Anoniem - Een battement van twee peersonagien te weetten eenen bour genaempt Botverstant op sijn bours gecleet met een ruyspijpe, dander personagie gecleet ghelyck een eelman genampt Cloucken Geest. 1599 ca.




104240 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De braave zoon. 1794




104250 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Bramarbas of de snoevende officier. 1768
L. Ach! myn waarde heer Sluwkop! wat heb ik nu te hopen, nu ik twe zulke magtige medevryers heb?
S. Ja waarlyk! dat zyn de regte medevryers! de een is een gek, en de ander een schoolvos.
L. Wat kan my dat baten?
S. Zo veel, dat Juffer Leonora nooit een van beide zal beminnen: want al is ze jong, zy heeft egter veel verstand. Men smelte doch eens de wysheid, deugd en aartigheid dezer beide vryers te zamenl men krygt ’er waaragtig zo veel goeds niet uit, als men by een middelmatig schoolpaard aantreft.



104260 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Bramarbas of de snoevende officier. 1794




104270 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Brando. 1794




104280 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Aloys Graf von Brühl) - De brandschatting. 1789
VA. Nu, Heer Baron, moedig, moedig! —
B. Ach! hebt gy de Kanonnade niet gehoord?
VA. Ja, kind, ik heb ze gehoord, zoo goed als gy, docht zeker veel onverschrokkener, schoon ik maar een Vrouw ben.
B. Ja, gy Vrouwen ziet de gevolgen van een verlooren Bataille niet in, men heeft het ook zoo zeer op u niet voorzien, maar iemand van ons, een Landstaat —



104290 - Anoniem - Een aardige en vermakelyke klucht van Bremer Hans. 1683 ca.
’k Was nuper in convivio
Daar ick een glaasje dronck,
En wel ter deegh in bivio,
Daar sat een meisje jonck:
Me deperibat perdite,
En schoot haar lonckjes uit:
O Dii deique avertite
Dat sy zou sijn mijn Bruidt.Ê Ê Ê



104300 - Anoniem - Kluchte van de broeck-draghende vrouwe, ofte simpelen Giel. 1683
Ach, waer ick noyt ghetrout, ick troude noydt mijn leven;
Voorwaer sy zijn wel sot, die hun daer toe begheven.
Dat jemant by my quam, en vraeghden my om raet;
Niemant quam aen een Vrou, de mijn die is soo quaet;
Kost ick op een sned’ broot mijn Griet om Godts-wil gheven,
Ick maecktense my quyt en trouwden noyt mijn leven.
s’Is Meester wel oprecht, ja Griet die draegt de broeck,
En Giel met eenen neus die moet staen inden hoeck.



104310 - Anoniem - Kluchte van de broeck-dragende vrouwe, ofte simpelen Giel. 1693
Ach, waer ick noyt ghetrout, ick troude noyt mijn leven;
Voorwaer sy zyn wel sot, die hun daer toe begheven.
Dat jemant by my quam, en vraeghden my om raet;
Niemant quam aen een Vrou, de mijn die is soo quaet;
Kost ick op een sned’ broot mijn Griet om Godts-wil gheven,
Ick maecktense my quyt en trouwden noyt myn leven.
s’Is Meester wel oprecht, ja Griet die draegt de broeck,
En Giel met eenen neus die moet staen inden hoeck.



104320 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Broeder Morits, de zonderlinge; of de volkplanting voor de Pelew-eilanden. 1792
Eerst den tytel! het boek zal wel volgen: een boek te schrijven is geen kunst: op drie, vierhonderd bladzijden allerleie waar ter markt te brengen, die den kooper graag maakt!



104330 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Broeder Moritz, de zonderlinge; of de volkplanting voor de Pelew-eilanden. 1802
Eerst den tijtel! het boek zal wel volgen: een boek te schrijven is geen kunst: op drie, vierhonderd bladzijden allerleie waar ter markt te brengen, die den kooper graag maakt! — ei! wie kan dat niet?



104340 - Anoniem (naar het Duits van S.I. Mathesius) - De broederliefde op den toets gesteld. 1789




104350 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Eberhard Rambach) - De broeders. 1800




104360 - Anoniem - Het broederschap van d’heylige Dryvuldigheid. 1715 ca.




104370 - Anoniem - Bruessele. 1539a
Nu ben ic op den wegh waer zal ic nu henen
Want gaen ic voordere, ic stoot mijn schenen:
Een blindt man aerm man, benic zonder vrede:
Best willic hier wat op mijn stocxken lenen,



104380 - Anoniem - Brugge: spel van sinne in Gent. 1539




104390 - Anoniem - Brugghe. 1539a
2016



104400 - Anoniem - Brugge: spel van sinne in Gent. 1539c




104410 - Anoniem - Brugge: spel van sinne in Gent. 1539d




104420 - Anoniem - Brugge: spel van sinne in Gent. 1564




104430 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Elie Bédéno Dejaure) - De bruids-schat van Suzette. 1798
De beschryving, welke dit dagblad van dat buiten geeft, is verrukkend. Ik zal het gaan zien, en ben verzekerd, dat het wel der moeite waardig zal zyn, het te kopen, dat ik ’er myn rekening wel by zal vinden.



104440 - Anoniem - De bruiloft van Teeuwis en Klaartje. 1775
Neem jy lui tusschen deze Boomen
Maer plaets; klim op; hoe! zou je schroomen?
Die Tonnen, staen ter deegen wel.
Maer Muizekanten, wacht! ik zel,
Jou beiden, eerst een Glaesje schenken,
En met een volle Fles bedenken.



104450 - Anoniem - Bruylofts tafel-spel, vertoont door Cupido, Bacchus, Venus, Hymen, Min- Wijn- en Bruyloft-goden, en Comus, de Bras-god. 1647
Hier stae ick kleyne Godt, waer voor de grootste buygt,
Wiens macht de Aerd, en Lucht, en Vuur, en Zee betuigt,
Al wat oyt heeft geleeft, ’t geen leeft, en noch sal leven,
Heeft moeten, moet, en sal noch moeten voor my beven.



104460 - Anoniem - De Bruiloftsganger zonder feestkleed 1. 1725 ca.




104470 - Anoniem - De Bruiloftsganger zonder feestkleed 2. 1599 ca.




104480 - Anoniem - Brussel: factie in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




104490 - Anoniem - Brussel: factie in Antwerpen 1561. 1562




104500 - Anoniem - Brussel: prologhe in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




104510 - Anoniem - Brussel: proloog in Antwerpen 1561. 1562




104520 - Anoniem - Brussel: spel van sinne in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




104530 - Anoniem - Brussel: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




104540 - Anoniem - Brussel: spel van sinne in Gent. 1539




104550 - Anoniem - Brussel: spel van sinne in Gent. 1539c




104560 - Anoniem - Brussel: spel van sinne in Gent. 1539d




104570 - Anoniem - Brussel: spel van sinne in Gent. 1564




104580 - Anoniem - De bruydegom kraamheer, in ’t koffyhuys. 1770 ca.
G. Je, je, je hebt het nog niet gewonne, Meester Willem, al staat myn Spel wat slecht.
S. Dat zie ik wel Hakkelaar; want je toond dat gy de waarheid zegt.
Zoo’n schoonen Dam! wel seldrement! ik zal ’t waarlyk nog vermallen:
Maar kom an, om zeker te speelen, en om dat hy in myn handen zou vallen,



104581 - Anoniem - Bruydlofs tafel-spel [voor] Willem Luyts Kittensteyn en Maria Lambrechts Cocqus. 1615
Ick hoorde hier voor deur, een vrolick bly gherucht
End’ dacht t’was open-Hoff, dies ick gans onbeducht
Vrymoedigh binnencom, bid’ houd het my ten goede.
God’ seghen u al t’saem, ghy Heeren bly van moede.



104590 - Anoniem - Bruyery, elk zijn gelt weer, of samen-spraek tusschen de Ouden Hillebrandt en Steene Roelandt. 1677 ca.




104600 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Aloys Graf von Brühl) - De burgemeester. 1789




104610 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Aloys Graf von Brühl) - De burgemeester. 1791
909 83



104620 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Aloys Graf von Brühl) - De burgemeester 1794
H. Waarom stoot gy my zo, goede heeren? Waarom dreigt gy my den dood? ik wil immers gaarne lichten.
Bl. Ik weet ook niet, waarom gy den lummel hebt opgeraapt ? ware het niet om 't geraas, ik schoot toe.
Be. Gy zyt waarlyk toch een rechte bloedhond: geen buit smaakt u, ten zy die van bloed druipt. Myne handen zyn daarvan nog zuiver.



104630 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Aloys Graf von Brühl) - De burgemeester. 1801




104640 - Anoniem (naar het Duits van Johann Wolfgang Goethe) - De burgergeneraal. 1794




104650 - Anoniem - Buskenblazer. 1410 ca.




104660 - Anoniem - Butillus, of de verrader des ryks, gestraft. 1784




104670 - Anoniem - De buytensporige minnaars, bedroogen door een ververs vrouw. 1680 ca.




104671 - Anoniem - De buytensporige minnaars, bedroogen door een ververs vrouw. 1749




104680 - Anoniem - Cajus Mutius Scevola. 1727




104690 - Anoniem - tCalf van wondere. 1559




104700 - Anoniem (naar het Frans van Claude Godard d’Aucourt de Saint-Just) - De calif van Bagdad. 1802




104710 - Anoniem - Kaprijke: spel van sinne in Gent. 1539c




104720 - Anoniem - Kaprijke: spel van sinne in Gent. 1539d




104730 - Anoniem - Kaprijke: spel van sinne in Gent. 1564




104740 - Anoniem - Caprijcke. 1539a
V.I. Slaepty, hau nichte?
V.L. Wat schuulter couzijn?
V.I. Wel an, wel an.
V.L. Moeten wy te waercke zaen?
V.I. Sprijnght wt als de lichte.
V.L. Comt ghy in tvoorschijn.
V.I. Slaepty, hau nicht?
V.L. Wat schuulter couzijn?
V.I. Tes iammer dat ic zwichte.
V.L. Dats my een ghepijn.



104750 - Anoniem (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - Carel en Carolina. 1796a v
C. Hy komt niet!
B. Ja, in zyn beroep is men niet altoos meester van zyn tyd.
C. Ongelukkige arel!



104760 - Anoniem (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - Carel en Carolina. 1796b v




104770 - Anoniem - Carolus Stuart, koninck van Engelandt. 1761 ca.




104780 - Anoniem (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Cartouche, of de dieven. 1722a v
Wel, Monsr. Gripaut, hoe staan wij ’er nu mede?
De Heer Pataut, uw Medevryer komt van dezen avond ten agt of negen uuren aan. Dit heb ik vernomen aan de Wagen van Angoulême,



104790 - Anoniem (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Cartouche, of de dieven. 1722b v
Wel, Monsr. Gripaut, hoe staan wij ’er nu mede?
De Heer Pataut, uw Medevryer komt van dezen avond ten agt of negen uuren aan. Dit heb ik vernomen aan de Wagen van Angoulême,



104800 - Anoniem (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Cartouche, of de dieven. 1722c d




104810 - Anoniem (naar het Duits van Herbst) - Cava van Conseugra, een offer der vrouwelijke wraak. Uit de Spaansche geschiedenis der elfde eeuw. 1797
Sire! ik vleije my, dat Gy by uwe gunstige genegenheid nog dat vertouwen in my zult voegen,



104820 - Anoniem (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Cefise, of de doling van het verstand. 1792
R. Hebt hij naar mij gevraagd? Mijn Heer!
S. Ja, Rozina! ik wilde je wel eens spreken.
R. Het komt mij voor, dat de verliefden zich af heel wat moeite geven en vrij ernstig zijn. Hoe je zucht?



104830 - Anoniem - Celestina. Calisto ende Melibea. 1616




104840 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Celinde, of de beloonde deugd 1761




104850 - Anoniem - Cephalus en Procris. 1599 ca.




104860 - Anoniem (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Charlot, of de gravin van Givrij. 1782
R. Veertien duizend kronen! — welk eene uitgave — op mijn eer ik weet niet hoe dat Mevrouw het maken zal om den Koning, die hier in ’t kasteel verwagt wordt, te ontvangen. C. Moet ik wagten? R. Wel zeker. B. Wat zal dit een heerlijke dag zijn, Juffrouw Aubonne! hier zullen wij hem zien, hier in dit kasteel, dien groten Koning! dien goeden Meester.



104870 - Anoniem - Charon. 1551




104880 - Anoniem - Kort begrip of inhoud van een Chineesch tooneelspel, vertoond in Canton, in het jaar MDCCXIX. 1767
Eene bejaarde Matroone benevens haaren Zoon, beide van goeden afkoomst, zig in groote armoede bevindende, spreeken met elkander over hunne omstandigheden, en vinden geene middelen van bestaan, dan door te gaan bedelen; waar toe zy eindelyk, met grooten tegenzin en beschaamdheid, overgaan.



104890 - Anoniem - Christelycken strydt van den heyligen en glorieusen martelaer Sebastiaen, Roomschen ridder, gestorven voor het Catholyck gelove. 1743
’t Is meer dan sonne-klaer, dat Roomen is verheven
Boven wat de Fortuyn, kan eenigh Staet toe-geven,
’t Zy ruymte van het Lant,’t zy Macht van Volck,
Noyt desen sagh gelijck een boven-aertsche wolck,



104900 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Christoffel le Rond, of de weldenkende onverschillige. 1783
D. Maar Mevrouw! hoe kunje uw toestemming toch weigeren tot een huwelijk ’t geen het geluk van onze beide familien zou volmaken. L. Het doet mij leed, mijn Heer; maar die zaak kan geen plaats hebben. D. Hoe! Mevrouw, kan geen plaats hebben! bedenk toch dat ik het woord van mijn Heer uw Man heb, dat ik zijn vriend ben, en de uwe, sinds twintig jaren; en dat hij voorzeker geraakt zal wezen wanneer hij hoort dat uwe weigering, een zaak, die hij zoo wel als ik, zeer te harte neemt doet mislukken.



104910 - Rederijkers van Haarlem - Christum liefde bewijsen. 1599 ca.
V. O Wijsheijt, vriendinne,
Weet dat ick u beminne.
W. U moet ick eeren.
Vreese des Heeren
Vol salygher leeren, sijdij, ende vol trouwen.
W. Wel hem die u vermaningen onthouwen
En daer op bouwen, tsy mans oft vrouwen;
Hem wort vergouwen int salich beschouwen
Tshemels looninghe.



104920 - Anoniem - Christus en de ziele. 1590 ca.




104930 - Anoniem - Christus scrijft inder eerden. 1569




104940 - Anoniem - Cid. 1750 ca.




104950 - Anoniem (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De Cinthia geveinst, pelerim, wardin, ridder, meit, doctoor en de dood, met Rosetta, die ageert voor Zaccagnino. 1699 ca.
Zaccagnino stelt aan Horatius sijn Meester voor Oogen, dat hy Cinthiam sijn Vrouw in Venetien verlaten heeft, en dat hy tegenwoordig wil met Angiola trouwen.



104960 - Anoniem - Cinthia gewaande hoer, Pantalone en Zaccagnino. 1699 ca.




104970 - Anoniem - Claas Klik. 1599 ca.




104980 - Anoniem - Claes en Guene. 1562




104990 - Anoniem (naar het Duits van Johann Wolfgang Goethe) - Clavigo. 1781
Cl. Dat blad zal goede uitwerking doen;
het moet all’ de vrouwen betoveren.
Zoudt ge niet denken, Carlos,
dat myn weekschrift thans een der vooraamste in Europa is?



105000 - Anoniem (naar het Engels van Onbekend) - Clementina, of, de gevolgen eener heimlijke echtverbindtenis. 1799
C. O hemel! zoo spoedig weder hier?



105010 - Rederijkers van Haarlem - Spel van sinnen genaempt de clockreep. 1610 ca.




105020 - Rederijkers van Haarlem - tCloen van armoe. 1599 ca.




105030 - Anoniem - tCloen van armoe. 1599 ca.




105040 - Anoniem - Coli Compas of de klucht van Jan Tryntiens en Duyfie. 1665
Syn dat de vruchten van den Houwelijcken Staet,
Daer yder een na wenscht, en ick beklaegh te laet;
Om dat ick heb myn kracht en lust daer door verlooren:
’t Is waer, ick was juyst oock niet al te wel te vooren.



105050 - Anoniem - De collecteur door eigen list bedroogen, klugtspel of zamenspraak tusschen Waarmond en Weetgraag, behelzende het leven en gevallen van Laurens van der Meer; voorheen collecteur van de ontgronding te Rotterdam. Dog nu om zyne bedriegeryën, geconfineerde in ’t tugt-huys te Gouda. 1762 ca.




105060 - Anoniem - Twee klugtige samenspraaken tusschen vier boeren; het eersten tusschen Jaap en Gijs, over het gepasseerde in de Colleveniers doelen te Amsterdam. Het tweeden tusschen Jan Goeman en Pieter den eenvoudigen over de tijds omstandigheden. 1748 ca.




105070 - Anoniem - Het combustie huis, of de veroovering van Hattem en Elburg enz. 1786




105080 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De comedie bij geval, of de gefopten. 1785
F. Mijn arme Meester! ach welk een ongeluk! hij zal ’t gewis besterven.
L. Maar hoor toch!
F. Ik had hem zoo dikwils gezegd, mijn Heer! wees voorzigtig; word toch niet verliefd; besta toch zuk [sic] een gekheid niet; spring liever in ’t water, ’t hoofd vooruit.
L Spreek toch, wonderlijk mensch!...



105090 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De comedie bij geval, of de gefopten. 1786 ca.
F. Mijn arme Meester! ach welk een ongeluk! hij zal ’t gewis besterven.
L. Maar hoor toch!
F. Ik had hem zoo dikwils gezegd, mijn Heer! wees voorzigtig; word toch niet verliefd; besta toch zulk een gekheid niet; spring liever in ’t water, ’t hoofd vooruit.
L Spreek toch, wonderlijk mensch!...



105100 - Anoniem - Het conclave van 1774. Toneel stuk, te zaamen gesteld om in musicq gebracht te worden, en om te vertoonen op het schouwtoneel der dames, geduurende de vastenavond vermaaken, in MDCCLXXV. Opgedragen aan de jufferschap. Vertaalt naar de copy van Roome, bij Cracas, [...] 1775 ca.




105110 - Anoniem - De confusie, of dat in ’t vat is verzuurt niet. 1790




105120 - Anoniem - Coninck Balthasar. 1591




105130 - Anoniem - Conrardus, Roomschen Keyzer: afgebeeld in den ondergang en wonderbaere erstellinge van den graeve Lupoldus, wiens zoon, op een wonderbaere wyze komt te trouwen met de dochter van den keyzer Conrardus. 1785 ca.
Om dat den snellen Haes komt van den hond te loopen
’t Is om dat hy van hem niet als de dood heeft t’hopen,
Als ook de fellen Leeuw die meester is in ’t veld,
Die vind hem door den haen, berooft en seer ontstelt,



105140 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Corsikaanen. 1799
Gy ziet my zo vriendlyk aan... leeft gy nog wel, myn Frans? — Dat is de blik, die u myn hart deed winnen... zo blyd glimlagchte gy op den morgen van onzen bruiloftdag... zoo zult gy glimlagchen wanneer gy terugkeere — Zult gy wederkeeren? — Ach! — Jan!



105150 - Anoniem - Cortrijcke. 1539a
2016



105151 - Rederijkers van Haarlem - Coster Johannus. 1599 ca.




105160 - Anoniem - Factie. Personagien. Tghoetwillch herte. Heyn Corsel. Peer Dulcop. Ghijs Corthoot. Lijs quaetbeck. Griet suermuyl. Truy spijtighe. Meester Ian goet bloet. 1599 ca.




105161 - Anoniem - Factie. 1600
Hoort hoort, comt voort, want ghy hier begeert zijt,
Alle die gequelt wort, metter wespen int hoot
En deur ws wijfs sermoon, terstont op u peert, zijt,
Die u thoot vol roomelen, als biemoeyers groot,



105162 - Anoniem - Een bruyloft-spel van twee personagien, om over eender bruyts tafel te spelen. D’eene is ghecleet ghelijck eenen sot, ende heet Gauweloos wtslach. De ander is gecleet ghelijck een gestadich man, ende heet Deuchdelijck ingheuen, ende sy brenghen de bruyt presenten tegen dat t’kint gemaeckt is, te weten, luyers, pappe ende een wieghe. 1599 ca.
S. Boy lien aldus roeptmen t’onselere
Als Somer is, kocuyt mijn oogh’ is wt.
D. Et bien soyez hakin mon frere.
S. Boy lien aldus roeptmen t’onselere.
D. Dit gheselschap hadde liever zijn ghelt were,
Dan over tafel te hooren sulck gheluyt.



105163 - Anoniem - Een bruyloft-spel van twee personagien, om over eender bruyts tafel te spelen. D’eene is ghecleet ghelijck eenen sot, ende heet Gauweloos wtslach. De ander is gecleet ghelijck een gestadich man, ende heet Deuchdelijck ingheuen, ende sy brenghen der bruyt presenten tegen dat t’kint gemaeckt is, te weten, luyers, pappe ende een wieghe. 1600




105164 - Anoniem - Een seer schoon tafel-speelken van drie personagien, seer ghenuechelijc om lesen. 1600




105165 - Anoniem - Tafel-spel van twee persoonen, met namen Blijden Wille, een fraeye Dochter, Sotte Cout, Boerdich. 1599 ca.




105166 - Anoniem - Tafel-spel van twee persoonen, met namen Blijden Will, een fraye Dochter, Sotte Cout, Boerdich. 1600
B. Hoe gaet ghy dus gapende?
S. Hoe gaet ghy dus kijckende?
B. En saecht ghy noyt lieden?
S. Gaet selve manierlijck.



105167 - Anoniem - Bruyloft-spel van twee personen, wt welcke verclaert werden thien excellentien vanden Houwelijcken staat. 1600
E.W. Och wat vreucht moeste Parijs int herte sincken,
Doen hy de schoon Helena sach blincken,
Als een Sterre schijnende onder ander vrouwen?
G.L. Wat vreuchden was in Medea gheresen,
Als sy sach Jasons bequamelijck wesen,
Daermen alle edelheyt in mocht aenschouwen?



105170 - Rederijkers van Haarlem - Spel van sinnen van de Cranckheijt des Vleijsch hoe dat hij gebracht wort, tot desperatie ende tot kennisse der genaden weder compt. 1610 ca.




105180 - Anoniem - D, A, T, dat Wullem heeft voor zyn gat gehad, met vrouw Vryheids muilen. Ik heb agter de deur gestaan; ik heb hem hooren huilen. 1784




105190 - Rederijkers van Haarlem - Dagelicxs Onderwinden. 1599 ca.




105200 - Anoniem - Dagen van Verdrukkinge. 1757 ca.




105210 - Anoniem - Damon en Fillis. 1726




105220 - Anoniem (naar het Engels van Hannah More) - Daniël. 1783
Ja! — Ik heb, met een nydig oog, de Magt deeses nieuwen gunstelings aanschouwd! DANIëL regeert; DARIUS niet! DANIëL brengt alle dryfveeren van dit magtig Ryk in beweeging en werking, en bestuurt de raderen! By den Vorst en het Volk staat hy in blaakende gunste!



105230 - Anoniem (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1776
Ben ik niet een oude gek! Ik kon immers langer slaapen. Myne leden zyn nog zo zwaar als lood. — Maar wat heb ik aan lange nagten? Den schoonen morgenstond kan ik onmogelyk verslaapen.



105240 - Anoniem (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaere zoon. 1777
Ben ik in de daed niet een oude gek? ik kon immers vrij langer slaepen;
Mijn leden zijn nog als lood zo zwaer, en ik doe niet als rekken en gaepen;
Trouwens, wat heb ik aen lange nachten! ik kan met geen mogelijkheid



105250 - Anoniem - De dankbaren. 1803




105260 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De danso-manie, of de zugt tot danssen. 1801




105270 - Anoniem - David en Abigail. 1515




105280 - Anoniem - Het spel van David en Absalon 1714 ca.




105290 - Anoniem - Spel van David en Golias. 1501




105300 - Anoniem (naar het Engels van Hannah More) - David en Goliath. 1783
ô Groote Heer van alle dingen!
Schiet uit uw throon, vol zegeningen,
Uw klaarheid in myn duist’re ziel,
En doe myn jeugdig hart ervaaren,
Dat ze, in uw schaduw, veilig waren,
Wien ’t schoon der Nederigheid geviel.



105310 - Anoniem - David ende Bersebaa. 1560




105320 - Anoniem - De Bere bitery, of Tragedie der France huer lingen. Hier is by gevoegt de France tonnboer. 1706




105330 - Anoniem - De Lier: spel van sinne in Schiedam 1603. Op de regel Welc tnoodichtst’ is om d’arme Weesen t’onderhouwen? 1603




105340 - Anoniem - De philosooph medeminnaar van zijn broeder. 1719




105350 - Anoniem - De zegepraalende patriot, by zyne te rugkomst in het vaderland 1795




105360 - Anoniem - Decusmundus en Paulina. 1599 ca.




105370 - Anoniem - Deinze: spel van sinne in Gent. 1539




105380 - Anoniem - Deinze: spel van sinne in Gent. 1539c




105390 - Anoniem - Deinze: spel van sinne in Gent. 1539d




105400 - Anoniem - Deinze: spel van sinne in Gent. 1564




105410 - Anoniem (naar het Frans van Jean Jacques Rousseau) - Den weêrgaloozen beeldhouwer Pygmalion: lier-tooneel. 1800 ca.
Dit is al niet dan steen, daer en is ziel nog leven,
’k Zal niets doen van al dit; waer zyt gy heên gedreven?



105420 - Anoniem (naar het Duits van C.G. Salzman) - Denk, dat het meest van u zelven afhangt, genoegen te hebben. 1792
H. Zie zoo! dat is ook voorbij. Nu nog een uurtje na Monsieur de la Plie, - dan Terentius nog eens nagezien, — en — dan — is ’t niet waer? moederlief! dan zult gij mij iets vergunnen? M. Wat zou ik u dan vergunnen? H. Ja, ja, gij lacht! Ik zie het wel aen uw vriendlijk gezicht, waer ik op hopen kan. M. Wat zoud gij hopen? H. Ja, moederlief! meent gij, dat ik den huurkoetsier niet bij u gezien hebbe? dat ik de flessenkelder en het spijsmandje niet hebbe zien vullen? M. En wat besluit gij daer uit? looze vogel!



105430 - Anoniem - Der vreuchden bloeme van Berghen opten Zoom. 1562




105440 - Anoniem - Der zeehelden rouw feest, tooneelspel met zang, vertoond op den 8e van january, 1798 in het tooneeloeffenend-genootschap onder den zinspreuk Ken U zelven. 1798




105450 - Anoniem - Derde boeren-praatje. 1758




105460 - Anoniem - Dertenaers ende Vrou Achteloos. 1599 ca.




105470 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De deserteur. 1775 ca.




105480 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De deserteur. 1774a d
Nu ziet het ’er eerst recht deerlyk voor ons ui! ô Myn rampzalig land!... Eindelooze Bataillons! hier Voetvolk, daar Paardevolk; hier Dragonders, daar ligte Troepen, Houzaaren, Pakwaagens, een helsche stoet.... Dit alles hebben wy thans op onzen bodem.



105490 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De deserteur. 1774b d




105500 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De deserteur. 1775
Wel! het staat hier zeker schoon voor ons geschapen!
ô Onzalig land! Bataillons tot in het oneindige!
Infantery, cavalery, dragonders, houzaren, pakkadje, die helsche sleep....
Dat alles zal op onze hooischuren aankomen....



105510 - Anoniem - De desolate mensch. 1599 ca.




105520 - Anoniem - Desormes en Klementine. 1787
D. Ik weet nauwelyks wat ik doe! — Wreed besluit!
— ’t Is echter noodzaaklyk. — ’t Is volstrekt noodzaaklyk.
— Ik moet haar ontvlieden? — Ja ik moet..
Myne liefde zelve verplicht ’er my toe;



105530 - Anoniem (naar het Engels van Onbekend) - Deugd redt. 1799
D. Reeds over tweeën en nog niet thuis! — wel! wel! — Gy hebt het u zelven te danken, oude, vader! — Mynheer Schidt. S. Wat belieft u? Myn heer! D. Is Sauer thuis? S. Nee! D. Heeft Frederik ook gezegd, dat hy heden terug komen zou? S. Ja.



105540 - Anoniem - De deugdzame gemalin, en de ligtvaerdige gemaal, of het ongelukkige huwelijk. Een Oostersche geschiedenis bij wijze van een tooneelspel 1780 ca.




105550 - Anoniem - Deught es’t motyf, de man-moedige Olimpia ofte het verloste Roomen. 1716




105560 - Anoniem (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Deught es’t motyf. ’t Verwarde hof ofte Carel. ende Hendericus Beyde onbekende Princen van Sicilien ontrust ende erstelt door Matilde Coninginne van het selve Ryck. 1718




105570 - Anoniem - Deynze. 1539a
2016



105580 - Anoniem - Diana. 1750 ca.




105590 - Anoniem - Diana. 1750 ca.




105600 - Anoniem (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Diana en Endimion. 1742a v
God der Liefde, gy zyt verwinnaar,
Eén eenige uwer Pylen heeft ons de ziel doorstoken;
God der Liefde, gy zyt verwinnaar,
Regeer, vervul onze genegenheden.



105610 - Anoniem (naar het Duits van M. Roller) - De dichter en zyn huisgezin. 1803
Dat is afgedaan. Ha! reeds klaar dag! En gy wilt met het grootste der lichten wedyveren? Gy? eenvouwdig lampje!.. als de genie met hem die dezelve heeft voortgebragt. Het is toch koud! Al het vuur der dichkunst is niet eens toereikend, om eenen armen duivel de handen te warmen. Zo lang wy nog in de hogere gewesten rondzwerven, gaat het aan: daar verdwynt het aardsche met de vlugt van den geest; maar éénslags verlaat ons de bedrieglyke verbeelding, de pit der toverlantaarn wordt uitgedoofd, de geest zinkt neder op de aarde, en het gantsche heir van menschelyke behoeften rolt hem achter aan.



105610 - Anoniem - Diana en Endimion. 1742b v




105620 - Anoniem - Dictatoriade, de directeuren in de klem, of zy moesten ot hun uitbraaksel weder keren 1798




105630 - Aulus Gerardus Dalanthus - Dido. Ad ilustriss. heroem ac dominum D. Guilielmum, Auriacae principem. 1559




105640 - Anoniem - Dido. 1599 ca.




105650 - Anoniem - Die anderen een kuil graaft, valt er zelf in. 1794




105660 - Anoniem - Die anderen een kuil graaft, valt er zelf in; of ’t Blindemannetje. 1794
Adieu, Papa!



105670 - Anoniem - Die Belegeringhe van Samarien. 1608




105680 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Die geslagen zijn, betaalen de boete. 1792a v




105690 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Die geslagen zijn, betaalen de boete. 1792b v




105700 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Die geslagen zijn, betaalen de boete. 1792c v
Zie me dat dronke zwijn eens aan! dat is zoo alle dagen weêr aan. Hij neemt geld mêe, om, zoo als hij zegt, na de verkopingen te gaan, en alle zijne lijsten maakt hij op in de kroeg; en daarbij, als hij zat is, laat hij zich als een kind bij den neus leiden: hij koopt oude vodden, winkelleggers! Is ’t nou niet wel een mooi uur om t’huis te komen!... Ha, ik loch toch dat hij daar is.



105710 - Anoniem - Die Ghenaede Goodts. 1599 ca.




105720 - Anoniem - Die Hexe. 1410 ca.




105730 - Anoniem - Die Hexe. 1549 ca.




105740 - Anoniem - Die Huisvader ende Huismoeder. 1599 ca.




105750 - Anoniem (naar het Duits van J. Christoph Unzer) - Diego en Leonora, of het beklaaglyke van den inquisitie dwang. 1782




105760 - Anoniem - Diests Christusoogen: factie in Antwerpen 1561. 1562




105770 - Anoniem - Diests Christusoogen: proloog in Antwerpen 1561. 1562




105780 - Anoniem - Diests Christusoogen: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




105790 - Anoniem - Diests Leliebloeme: proloog in Antwerpen 1561. 1562




105800 - Anoniem - Diests Leliebloeme: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




105810 - Anoniem - Diests Lelienblomme: factie in Antwerpen 1561. 1562




105820 - Anoniem - Dirk en Tryntje. 1793




105830 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Dirk Menschenschrik. 1767
L. Hoe laat is het thans, Hendrik?
H. ’t Is nu haast tyd, dat wy haar aan het venster zullen te zien krygen.
L. Ach! ik wenschte, dat de Jood voor den duivel voer?
H. Men moet wel is waar zyn naasten en medechristenen niet vloeken, maar van den morgen vroeg kon ik my niet onthouden, op Ephraim te vloeken.



105840 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Dirk Menschenschrik. 1768 ca.




105850 - Anoniem - Klucht-spel, ofte dispuet tusschen Jaque en Griet, op het uytdragen vanden p... [...] 1750 ca.




105860 - Anoniem - Divertissement, ter viering van het vrede-feest. 1802




105870 - Anoniem (naar het Engels van E. Moore) - De dobbelaar. 1777
Wees getroost, lieve zuster!
Alles zal nog wel gaan.
En my dunkt, deeze wooning begint ‘er nu reeds anders uit te zien.
ô Zuster! zuster! als dit myn eenigst verdriet was;



105880 - Anoniem (naar het Duits van August Lafontaine) - De dochter der natuur. 1799




105890 - Anoniem - Den doctor bespot, of dwaasheid der menschen. 1725
Van al ’t geschapene, dat door de wolken zweeft,
Dat op der aarde treedt, en in de waters leeft,
Van Parys tot Peru, en van Japan tot Romen,
Is nooit na myn’ gedagt, iets dwazers voortgekomen,
Als ’t menschelyk geslacht.



105900 - Anoniem - Doctors goudbeurs; of de weduwen societeit. 1755 ca.




105910 - Anoniem - Doctors goudbeurs, of de weduwen societeit in onrust. 1757 ca.
B. Wel Kind hoe is ’t? G. Ja Man, hoe zou het met my zyn,
Myn knie blyft even dik, en ik versmelt van pyn.



105920 - Anoniem - De dolende mensche ende de gratie Gods. 1602 ca.




105930 - Anoniem - De dolle dapperheid, of het voorgevallene bij Soesdijk, tusschen de zo genaamde Patriotten, en een commando van het loflijk regiment Hessen-Darmstad. 1787a o ca.




105940 - Anoniem - De dolle dapperheid, of het voorgevallene bij Soesdijk, tusschen de zo genaamde Patriotten, en een commando van het loflijk regiment Hessen-Darmstad. 1787b o ca.




105950 - Anoniem - Domine Iohannis, anders geseyd de simpele doctoor. met zijne twee dienst-maeghden, Leda en Lorencia. Nieuwelijcks ghecomponeert, tot verlichtinghe der swijmende gedachten. 1643
K En weet niet wat ick wil, door ’t rollen mijner sinnen,
Ick gingh wel licht eens uyt, dan ’kblijf so lief schier binnen:
Een mensch met sorgh belaen, en die in zijne last
Twee sloven hout (als ick), ten wort niet al gepast,




105960 - Anoniem - Singende klucht van Domine Johannes, ofte den jaloersen Pekelharingh. 1658a d
Dewijl wier sint versproken beyd
Als ich hak hout auf te heyde
Tot antwoort zoo een komt by dy,
In mijn ould leersen te reyde



105970 - Anoniem - Singende klucht van Domine Iohannes, ofte den jaloersen Pekelharing. 1658b d
Dewijl wier sint versproken beyd
Als ich hak hout auf te heyde,
Tot antwoort zoo een komt by dy,
In mijn ould leersen te reyde



105980 - Anoniem - Don Pedro en Cora. 1786
C. Genaê! genade, ô Zon! — Don Pedro is onschuldig.
Straf Cora, Cora, hoe meinëedig, lijdt, geduldig.
P. Zij droomt, en in haar’ droom vraagt zij genaê voor mij!
O God! — gun mij het heil, dat ik haar jeugd bevrij.



105990 - Anoniem - De Dood aan de berugte agtenveertiger Hendrik Cannegieter Jansz. 1699 ca.




106000 - Anoniem (naar het Duits van Sal. Gessner) - De dood van Abel. 1777




106010 - Anoniem (naar het Duits van Sal. Gessner) - De dood van Abel. 1801




106020 - Anoniem - De dood van de H. Petrus. 1773 ca.




106030 - Anoniem - Op maandag de 2de augustus 1751 zal men een voordeele van het respective Rasp en Spinhuys van Amsterdam vertoonen, De dood van eerlykheid en trouw, veroorzaakt door de ondergang der Bataafsche vryheit. Treurspel. En na het zelven De zwetzende wynkooper door een zeweerenden duyvel bezeten, klugtspel verzierd met zang en dans tussen beyden zal door monsr: Ryers met juffrow Malpoigne gedanst werden, ook zal door mejuffrouw Pelgrom met juffrouw Hester Raap gezongen worden, ... dans tot slot vertoonen door de bediendens van 't wyncantoor. Ten vier uuren precies op ’t toneel. Verwagt den volgende donderdag De triompherende knolle-boer. Bedroogen en gestraft. Blyspel. 1751 ca.




106040 - Anoniem - De dood van het schrikbewind, of de generaal volksverlosser. 1795 ca.
Eerste W: Wat dunkt U, mijn Vriend? -
Tweede W: Wat zou mij dunken? - Ons Land word, in den eigenlijken zin van het woord, opgevreeten?




106050 - Anoniem - De dood van Pallas. 1762




106060 - Anoniem - De dood van Seneca. 1797
F. ’t Behaage Seneca, hier Nero aftewachten.
S. Ik ken myn pligt, en zal dien t’allen tyd betrachten.
F. Zo blyft men buiten schuld, en buiten allen nood.
S. Of, vindt door waare trouw ten hove een wissen dood.



106070 - Anoniem (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly en J.G.A. Cuvelier de Trie) - De dood van Turenne. 1800




106080 - Anoniem - Doodelyke minnen-nyt. 1750




106090 - Anoniem - De door Patricius verlichte vaderlanders, of het rijk der moffen uit. 1779




106100 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De doove, of het huis vol volk. 1792
D. Hoe of dit zit? Schoonvader!



106110 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De doove, of het huis vol volk. 1797




106120 - Anoniem - De doove, of het huis vol volk. 1799
D. Hoe of dat zit?



106130 - Anoniem (naar het Engels van Thomas Holcroft) - Dornton, of de jeugdige losheid en uitspoorige kinderliefde. 1794
G.D. John! John!
J. Wat belieft u, Mynheer?
D. Is Mynheer Sulky nog niet wederom?
J. Nog niet, Mynheer!



106140 - Anoniem (naar het Engels van Ol. Goldsmith) - De dorppredikant. 1793
V. Haast u wat meisjes, haast u! Voor de jaarmarkt is dat al mooi genoeg.
O. Zo - nu is Moses gereed en reisvaardig.
So. En wat krygen wy van u, dat wy u hair zo mooi gekruld, en u zo schoon afgeborsteld hebben?



106150 - Anoniem - De Dortsche knuppel voor Britsche rekels 1699 ca.




106160 - Rederijkers van Haarlem - De dove bitster. 1599 ca.




106170 - Anoniem (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De dragonder te Thionville. 1789
Du Sincere blyft lang weg. - De Dienst houdt hem ongetwyffeld te rug; hy verwaarloost my nooit, zo zyne zaaken hem vergunnen by my te komen. - Ik voel inderdaad het gewicht myner kwaalen zwaarer drukken, wanneer ik dien braven jongman niet zie;



106180 - Anoniem - Drie daghe here. 1410 ca.




106190 - Anoniem - De drie geboggelden van Bagdad. 1798




106200 - Anoniem - Het spel van de drie kroonen of de poppedans der societeits axionisten 1759




106210 - Anoniem - De drie messetrekkers. Of de onder de koning gevangen zittende heeren als Knuisse, Triest en Rotterdam. 1800 ca.




106220 - Anoniem - Een speel van drie minners, de coster, de pape ende de jonckere. 1580 ca.
Ic mach wel seggen naer mijnen heesch
Smorgens: Staet up wel ghemaect vleesch
Ieghens my zelven, alzoot wel schijnt,
Want ic ben zeker zeer hertelic ghemint
Van frisschen ghesellen, die naer mij staen.
Ic zal noch bont met hielen gaen,
Al en sauden gheen pijpers in peinse dien.



106230 - Anoniem - De drie neerlantsche juffers, geschaeckt op de Parysse bruyloft; met een request aan Syn Hoogheyt, den heer prinse van Oranje, om verlossinge voor deselve. In een t’samenspraeck, tusschen een advokaat, Amsterdammer, heerschap en Keesje, Delfze boer. 1672
Wel Heerschop dit’s een tijdt, ick bender in verwondert:



106240 - Anoniem - Droncke Taverne. 1580 ca.




106250 - Anoniem - Een geneughelijcke klught van een droncken man ende sijn wijf. 1636




106260 - Anoniem - Een gheneughlijck tafel-speelken, van een droncken man ende zijn wijf, [...] 1600a v




106270 - Anoniem - Droncken man ende zijn wijf. 1600b v
vg 2016



106280 - Anoniem - Een gheneughlijck tafel-speelken, van een droncken man ende zijn wijf, [...] 1600b v
W. Waer zijt ghy man comt gaer wy.
M. Wijfken ick ben u vast by,
Nichte adieu, Fokel nichte.
W. Beydt man wy en hebben gheen lichte,
Sullen wy in donckeren t’huys ghaen?



106290 - Anoniem - Droncken man ende zijn wijf. 1600c v




106300 - Anoniem - Een gheneughlijck tafel-speelken, van een droncken man ende zijn wijf, [...] 1603




106310 - Anoniem - Droncken man ende zijn wijf. 1647
W. Waer zijt ghy Man? kom gaen wy.
M. Wijfken ick ben u vaste by:
Nichte, adieu Fokel Nichte.
W. Beyt Man, wy en hebben geen lichte,
Sullen sy in doncketen t’huys gaen?



106320 - Anoniem - Droom-gesicht eenes metter hertten tot Godt op-getrockenen mensches: in hem veroorzaeckt (zoo ’t schijnt, door voorgaende over-dencking van Godes goetheyt (bijzonder nu, door d'aenmerckinge der goeder hope tot den lang gewenschten vrede vernieut zijnde) ende waerschouwinghe aller menschen. 1607




106321 - Anoniem - Het goddeloos en heijmelijck bedrogh, voorsien door Limilla dochter van Olaus Koningh van Denemercken, volbracht door de doodt van Sigrida, ende gestraft door Ormigerinus 1728




106330 - Anoniem - De druyve-snyders, of: De twee Baillius: kluchtspel in een bedryf.
1780 ca.

Waer loopt gy dan zoo ras, myn alderliefste Kind?
My dunkt gy zyt van dag niet al te wel gezind;
Ey, zyt zoo haestig niet, en hoort myn redens aen.
L. Mynheer, ik heb heen tyd, ik moet na huys toe gaen;



106340 - Anoniem - De dubbelde comeet of de klugtige schipbreuk. 1700 ca.




106350 - Anoniem - De duegdige en de gierige rijcke. 1599 ca.




106360 - Anoniem (naar E.F. Jester) - Het duel, of het jong getrouwde paar. 1780
Ha! ha! die tijd is gauw om. Dat heet eerst slapen! me dunkt, het is, net als of ik slechts een uur gezeten had; die Jachtpartij, en dat verwenschete Bal zit ne nog in de leden, - het is tijd, dat ik Mijnheer opwekke - hem! - dat ik van daag in zijn plaats niet ben, dat is me ook lief. Die arme Vrouw!



106370 - Anoniem - De duijmijssers. 1599 ca.




106380 - Anoniem - Een battement spel van twee personnagien eenen boer genaempt Duypen en een Vrou genaempt gebuerinne. 1600




106390 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Duitsche man. 1800 ca.
De vrouwen passen toch nooit op haren tijd, zelfs niet eens bij een rendez-vous. — Het is tien uren. — Vijf minuten er over. — Ik geloof, dat zij nog slaapt. — Ja, freule zuster heeft goed slapen, haar bloed kuijert op zijn gemak door de aderen, terwijl het mijne loopt en vliegt, dat ik mijne borst zoude willen openen als een pelikaan.



106400 - Anoniem - De duizend vreezen, of de eerlykheid onder de voeten. Blyspel der bankroetiers. In drie bedryven. Onder de Zinspreuk: Semper ducit Deus similem ad similem. 1763
Wat raad nu, lieve Broer? ons zaaken staan zoo sloridg als ’t wel dient: we hebben te hoog willen vliegen, man lief; — Waar vervoerd dat drommelse Geld den Mensch niet al toe! Hoor, ik ben als uitzinnig, daar moet maar raad geschaft worden: me dunkt ik zou



106410 - Anoniem - De duizend vreezen, of de eerlykheid onder de voeten. Blyspel der bankroetiers. In drie bedryven. Onder de Zinspreuk: Semper ducit Deus similem ad similem. 1764 ca.




106420 - Anoniem - De duyvel in 5 bedryven, gedrukt in Munsterland en te bekomen allom in Holland. 1699 ca.




106430 - Anoniem - De tragedie en comedie van den duyvel, weirelt ende vleesch. 1774 ca.




106440 - Anoniem - De tragedie ende comedie van den duyvel, weirelt ende vleesch, d’arglistigheyt ende boosen raedt des duyvels om den mensch te doen vallen in sonden. Sal speelwys vertoont woorden door de konstminnende liefhebbers vn de rhetorica binnen de proche van Ledeghem, op den 26, 27 en 29 Juny en volghende daeghen van het jaere 1774. 1774




106450 - Anoniem - De duyvelbanders, of de bedroogen officier, en de doorsleepen Mof te Muyden. 1800




106460 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - De dwaaling. 1781
2016



106470 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De dwalingen. 1768
2016



106480 - Anoniem - Dwank tegen dank. 1738 ca.




106490 - Anoniem - De dweepery gecensureert, of de belaggelyke gevolgen van het danssen eener afgevergde menuet. 1772
Myn Vader, sta my toe, dat ik u iets koom vragen.
Kon Zusters huw’lyksfeest, u enigszins behagen?
Vondt gy genoegen, in de vrolykheid, die daar
Volkomen heerste? ô, mij dunkt ik zag zo klaar,
Dat al wie daar verscheen, zo vrolyk scheen te wezen;
De blydschap was volmaakt in ieders oog te lezen!



106500 - Anoniem (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dweepery, of Mahomet de Profeet. 1743 ca.
Hoe? Zou ik myne oogen eerbiedig voor die valsche wonderen neerslaan, en de tekenen van dien Fynman aanbidden? Zou ik hem nu te Mekka, daar ik hem gebannen heb, eerbieden? Neen. De gerechte Goden straffen Zopyrus, zoo deeze onbezoedelde handt ooit aan het berdrog of den opstand geleent worde.



106510 - Anoniem - De dweepster. 1793




106520 - Anoniem - De dwergtovenaar, of, gedwarsboomde minnarijen van Arlequin. 1750 ca.




106530 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De edele logen. 1792
Keer en veeg,
Wèl ter deeg,
Ongelukkig meisjen!
Schoon en rein
Moet het zijn. -
Ach! dat uw gewisse maar
Even schoon en zuiver waar’!
Reeds vijf uuren! nu zal Mevrouw aanstonds opstaan: goed! ik ben gereed. Ach, ware het slechts avond! en het zwaare pak van mijn hart af!



106540 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De edele logen. 1797




106550 - Anoniem - De edele zonen. 1796




106560 - Anoniem - Kluchtige t’samen-spraek, tusschen een edelman en een boer. 1775 ca.




106570 - Anoniem - Kluchtige t’samen-spraek, tusschen een edelman en een boer. 1775 ca.




106580 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Pierre Costard) - De edelmoedige weduwe. 1777
Het is nog naauwlyks negen uuren!... hoe verveelend schynen de oogenblikken als men wacht op een’ pligt te volbengen, dien het hart gebied!... Constantia moest evenwel al opgestaan zyn, en ik verneem nog niemand!... Ach! miscschien zal zy niet wel zyn....



106590 - Anoniem - Edelmoedige wraek. 1750 ca.




106600 - Anoniem - De edelmoedige, of de waare voorstander van het vaderland. 1788




106610 - Anoniem - Edgar en Emma. 1790




106620 - Anoniem - Edijnghe. 1539a
De heere die zijn waercken werct nae dwenschen
Hem danckic van zijnde beneficye,
Dat ic niet en ben, als veil ander menschen,
Gheen roouer bediegher vul malicye,
Gheen ouerspeilder verdient punicye,



106630 - Rederijkers van Edinge - Edinge: spel van sinne in Gent. 1539c




106640 - Rederijkers van Edinge - Edinge: spel van sinne in Gent. 1539d




106650 - Rederijkers van Edinge - Edinge: spel van sinne in Gent. 1564




106660 - Anoniem - Eelhart en Saartje. 1785
Neen Zoon, uwe redenen zijn niet gewigtig genoeg om mij te kunnen overtuigen. In sommige gevallen is de stroom van het vooroordeel te sterk, om ’er tegens op te kunnen roeijen: en in zodanig een staat is tegenwoordig ons geval.



106670 - Anoniem - Een Boer die wil leeren schieten. 1599 ca.




106680 - Rederijkers van Haarlem - Een Boer en Meester Marten. 1599 ca.




106690 - Rederijkers van Haarlem - Een Boer met eijeren. 1599 ca.




106700 - Anoniem - Een Comen met liedekens. 1599 ca.




106710 - Anoniem - Een Crijsman die eens buermans paert steelt. 1599 ca.




106720 - Anoniem - Een Droom. 1599 ca.




106730 - Rederijkers van Haarlem - dEen en dAnder: verliefdheid bespot. 1599 ca.




106740 - Anoniem - Tafel-spel van twee personagien, den eenen een schipper, ghenaemt Jaep-zelden-thuys ende d’ander een boer, Jasper-goet-bloet. 1599




106741 - Anoniem - Moet-willich-bedrijf, een Krijsman, ende d’ander een Boer, gheheeten den gemeenen Huysman. 1599




106742 - Anoniem - Een tafel-spel van twee personagien, den eenen een Schipper, ende heet Iaep selden thuys. 1600




106750 - Anoniem - Tafel-spel van twee personagien, den eenen een schipper, genaemt Jaep-selden-t’huys ende d’ander een boer, Jasper-goet-bloet. 1670 ca.




106751 - Anoniem - Moet-willich-bedrijf, een Krijgsman, ende d’ander een Boer, geheeten den gemeenen Huysman. 1670 ca.




106760 - Anoniem - Tafel-spel, van twee personagien, den eenen een schipper, ghenaemt Jaep-selden-thuys, ende d’ander een boer, Jasper-goet-bloet. 1680 ca.
S. Voorwaer met schoon weer isser menich verblijt,
Als schippers die de Zee moeten gebruycken.
B. Een Lantman verheught hem oock inden soeten tijt.
S. Voorwaer met schoon weer isser menich verblijt.
B. En meest alle menschen in ’s werelts krijt,
Siet men met goet weer het hert ontluycken.



106761 - Anoniem - Moet-willich-bedrijf, een Krijsman, ende d’ander een Boer, gheheeten den gemeenen Huysman. 1680 ca.
S. Voorwaer met schoon weer isser menich verblijt,
Als schippers die de Zee moeten gebruycken.
B. Een Lantman verheught hem oock inden soeten tijt.
S. Voorwaer met schoon weer isser menich verblijt.
B. En meest alle menschen in ’s werelts krijt,
Siet men met goet weer het hert ontluycken.



106762 - Anoniem - Tafel-spel van twee personagien, den eenen een schipper, ghenaemt Jaep-zelden-thuys ende d’ander een boer, Jasper-goet-bloet. 1690 ca.
S. Voorwaer met schoon weer isser menich verblijd,
Als schipper die de Zee moeten gebruycken.
B. Een Lantman verheught hem oock inden soeten tijd.
S. Voorwaer met schoon weer isser menich verblijd.



106763 - Anoniem - Noch een tafel-spel, van twee personagien, d’een genaemt Moetwillig Bedrijf, een krijgsman, ende d’ander een Boer, geheten de gemeenen Huysman. 1690 ca.




106764 - Anoniem - Tafel-spel van twee personagien, den eenen een schipper, ghenaemt Jaep-zelden-thuys ende d’ander een boer, Jasper-goet-bloet. 1700 ca.




106765 - Anoniem - Moet-willich-bedrijf, een Krijsman, ende d’ander een Boer, gheheeten den gemeenen Huysman. 1700 ca.




106770 - Anoniem - Klucht-spel van eenige besondere daeden van Uylspiegel. 1750 ca.
Uylspiegel mynen Soon ik heb nu vele daegen
Besorgt u kost en kleers daer van kont gy niet klaegen
Het is nu meer dan tydt (want gy syt kloek en groot)
Dat gy u Moeder nu ook helpt in haeren noot,



106780 - Anoniem - Kluchtspel van eenige besondere daeden van Uylspiegel. 1774 ca.




106790 - Anoniem - Vermaekelyke kluchte der bezonderste daeden van Uylspiegel. 1800 ca.
Uylspiegel mynen Zoon ik heb nu vele dagen
Bezorgt u kost en kleêrs daervan kont gy niet klage
Het is nu meer dan tyd, want gy zyt kloek en groot
Dat gy uw Moeder nu ook helpt in haeren nood,



106800 - Anoniem - Eerlick Leven. 1599 ca.




106810 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De eerlyke armoede. 1775
De hemel zy dank! het lieve kind is evenwel in slaap geraakt!....
ach, myn dierbaare Agatha! het eenigst geluk,
‘t welk ik noch in dit leven geniet, is u tot myne Zuster te hebben....
wat my belangt, ik voel my onvermoeid....



106820 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - De eerlijke en dankbare schuldenaar. 1802




106830 - Anoniem - Eerste blyschap. 1599 ca.




106840 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - Eerste deel van Henrik de Vierde; met het leven en den dood van Henrik, genaamt Hotspur. 1781
Zo beevend van zorgen en afgemat als wy thans zyn, moeten wy de schuuwe Vreede tyd geeven om zich te herhaalen; en met eenen korten adem nieuwe onderneemingen af te spreeken; die aan eenen verren afgeleegen Oever ons bezig zullen houden.



106850 - Anoniem - De eerste proeven der kinderlyke dankbaarheid. 1793
O. Moeder, ik sterf, als gy het my niet laat zien.
M. Ja, ja; sterf maar!
O. Nu ben ik dood. - Ziet ge wel, moeder?
M. goed, dan zullen wy u begraven.
O. Moeder, gy moet het my laaten zien, of ...
M. Gy moet! moet! - Gy zyt wel een lastige doode.



106860 - Anoniem - dEerste Vader en dEerste Moeder. 1599 ca.




106870 - Anoniem - Eertsche Meynsche. 1599 ca.




106880 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Eerzucht en liefde. 1792
Hé, Filip! Jan! Gerrit! Geen gehoor! Twaalf bedienden in huis, en niemand die voor den dag komt! - Myns vaders goedheid bederft ook de mynen. - Maar ik zal u toonen, dat ik weet te gebieden,



106890 - Anoniem - Egaliteit in Holland. 1793




106900 - Anoniem (naar het Duits van Franz Kratter) - Eginhart en Emma. 1802




106910 - Anoniem (naar het Duits van Johann Wolfgang Goethe) - Egmont. 1790
S: Schiet toch maar toe, dat wy gedaan krygen!
Gy zult het my toch niet ontneemen!
Drie zwarte kringen? Zo hebt gy nog nooit geschooten.
Ik denk dat ik van dit jaar wel meester zal wezen.



106920 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De elfde Junius. 1768
Ja, ja, ik bedank u, heer Grypgaarn, dat je niet zelfs myn broek hebt willen doorsnuffelen. De Tol-bedienden hier aan de poorten zyn doch vervloekte kaerls; zy zien de menschen voor beesten aan. Zo ik hier gekomen was, om te gaan trouwen, dan zou het my zo vremd niet voorkomen. Men zou wel haast denken, dat ze mis gezien, en my voor een hoornbeest gehouden hebben; zo naauwkeurig hebben ze my van voren en van agteren bevoeld. Maar ziet, daar komen myn reisgenoten.



106930 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1778
D. Goed zoo! Hoe gewenscht! ____
Braef, myn lieve gryzaert, gy wilt zelf koomen!
O had ik ’t u alles kunnen zeggen!____
Maer neen, ’t is beter voor my, dat gy zelf ontdekt__



106940 - Anoniem - Elize van Wallenthorst. 1794




106950 - Anoniem - Emaus. 1599 ca.




106960 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - Emilia Galotti. 1777
Klagten; niets dan klagten! Smeekschriften; niets dan smeekschriften! ———
Bedroefde bezigheid! En men benydt ons nog! ——— Ik geloof het; als wy allen helpen konden, waren wy te benyden. ———



106970 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - Emilia Galotti. 1789




106980 - Anoniem (naar het Engels van Samuel Jackson Pratt) - Emma Corbet. 1793a v
S. Behandel deeze lieden met menschlievendheid; zy zyn uwe Landgenooten, uwe broeders; het recht des oorlogs, of liever der menschelykheid, vordert dat. B. Onze tenten zyn reeds opgepropt met gevangen Engelschen; wy zullen ’er eenige naar Boston of New-York moeten opzenden.



106990 - Anoniem (naar het Engels van Samuel Jackson Pratt) - Emma Corbet. 1793b v




107000 - Anoniem (naar het Engels van Samuel Jackson Pratt) - Emma Corbet. 1794




107010 - Anoniem - Ene sotte boerde ende ene goede sotternie. 1410 ca.




107020 - Anoniem - Het Engels-goud, aangenaam of de speelzieke kistemaker bedroogen. 1780 ca.




107030 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De Engelsche vondeling, of adelyke schrynwerker. 1774
Na drie weeken arbeids heb ik eindelyk myn ontwerp in order gebragt; thans heb ik niets meer te doen als ’t in ’t net te stellen, en dat zal niet veel moeite kosten. Ik zal het nu myn’ Schoonvader verrtoonen;



107040 - Anoniem (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De Engelschman in ’s Gravenhage. 1782
Ik wilje niet meer voor mijn broeder erkennen! sinds enigen tijd benje zoo vol van gedagten, en niets kan je meêr vermaken! uwe Engelsche krijgsgevangenen hebben je humeur bedorven, je voornaamste bezigheid is om u zelven bij hun aangenaam te maken; en die Milord Brumton voooral is oorzaak van je droefgeestigheid.



107050 - Anoniem - Vervolgh-troef grooten troef tusschen Engelandt en Hollandt. Gespeelt in de tegenwoordigheyt van Een Fransman. Een Spanjaert. Een Portugees. Een Sweedt. Ende een Deen. Waer by ten lesten noch een Courlander komt. Gedruckt in ’t jaer ons Heeren 1664. 1664




107051 - Anoniem - Engelsman en Hollander besich, en verwarrent inden troef grooten troef, om gelt, landen, forten, steden, schepen, goederen, en de geheele commertie, soo raeckt ondertusschen Hecuba. Rey van de vrouwen. Eris, de drie helsche Furien. Alecto. Megera. Tisiphone. En Charon de Veerman, in actie, om dat spel noch meer, en meer aen te stoocken, en den hooghmoedigen Engelsman den grooten troef te doen verliesen. 1665
Hoe sijn die Menschen in haer meeninghe bedrogen
Die met hooghmoedigheyt bezwangeren haer oogen?
Hoe qualijck sijn die geen haer saken toe-bedacht
Die boven-maten sich vertrouwen op haer macht?



107060 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Erasmus Montanus. 1766




107070 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Erasmus Montanus. 1767 ca.




107080 - Anoniem (naar het Duits van Sal. Gessner) - Erastus. 1777
Zie daar my eindelyk wederom, na een’ gantschen dag vruchteloos met jaagen verspild te hebben. Droevige omstandigheid! wyl wy geen brood meer in huis hadden, ging ik uit om het onnoozel vee te dooden, maar vergeefsch heb ik de gebergtens doorkruist, en in de brandende hitte der zon my afgemat. Ach! de honger zal wel haast een einde aan onze elende maaken....



107090 - Anoniem (naar het Duits van Sal. Gessner) - Erastus. 1786
Daar kom ik onverrichter zake weder,



107100 - Anoniem (naar het Duits van Sal. Gessner) - Erastus, of de zegenpraal van natuur en deugd. 1789




107110 - Anoniem - Een abel spel van Esmoreit, sconincs sone van Cecilien, ende ene sotternie daer na volghende. 1410 ca.




107120 - Anoniem - Esmoreit. 1410 ca.




107130 - Anoniem - Esmoreit. 1410 ca.




107140 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - Eugenia. 1776
B. Hoe fraai is hier alles! Maar men moet de kamer van myn Meestres voornamenlyk zien.
H. Is het die, aan de rechterzyde?
B. Ja, Mynheer; door die andere deur, is het portaal, waar mede men naar boven, en naar Mevrouws kamer gaat.



107150 - Anoniem - Euphemia, dochter van Elias, koning van Missinen. 1750 ca.




107170 - Anoniem - Euphemia, dochter van Elias, koning van Missinen. 1770 ca.
Alsoo ik onlangs las in ’s Konings oude boeken,
En tracht’de naer iets nieuws aldaer te ondersoeken,
Soo vond’ ik eenen Boek dat op myn tafel is,
Met naem den Maegden-stryd, vol van bewegenis.



107180 - Anoniem - Euphemia dochter van Elias koning van Missinen. 1774 ca.




107190 - Anoniem - Euphemia, dochter van Elias, koning van Missinen. 1800 ca.




107200 - Anoniem - Euphemia, dochter van Elias, koning van Missinen. 1800 ca.




107210 - Anoniem - Euphemie. 1786
H. Ja Rinaldo! myne geheele ziel verzet zich tegen dit denkbeeld;
-Onverdraaglyk! -Ach! van Euphemie afgescheurd!
-voor altyd afgescheurd! -Dit zoude het vonnis zyn van myne vernietiging.
-Neen, ik moet haar weder zien. -Haar als de Myne weder zien.



107220 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De euveldaden van Philips II, koning van Spanjen. 1798




107230 - Anoniem (naar het Duits van Sal. Gessner) - Evander en Alcimna. 1786
Waar henen



107240 - Anoniem (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De fabrikeur te Londen. 1782
V. David... Wat al zorgen en ongerustheden stapelen zig in één dag afwezens op!
Ik heb geen oog toegedaan....
David is al het volk aan ’t werk?
D. Ja mynheer, al voor een uur,



107250 - Anoniem (naar het Duits van Otto Heinrich von Gemmingen-Hornberg) - De familie-geschiedenis. 1791
A. Goeden morgen, Daun! D. Uw onderdaanige dienaar, Graaf August! A. Is mijne zuster nog niet uit haarre kamer? D. Dat weet ik niet. Ik koome zo even eerst - - B. De Gravin is bezig met zich te kleeden, zij zal daadlijk gereed, en op ’t oogenblik hier zijn. A. Goed. D. Gij zijt in een kwaaden luim, Graaf! A. Het weder - - D. Of wederom iets... - - A. Wat gij wilt, en zo als gij wilt - ook dunkt mij,
dat het beter ware, dat ik mijne zuster niet verwachtte: zijt zo goed van haar te zeggen, dat ik hier ben geweest om haar een’ goeden morgen te wenschen. D. Ik heb immers u niet beledigd! u, beste Vriend! - A. In ’t minste niet. Maar ik denke, dat men anderen met zijne kwaade luimen niet moet lastig vallen. D.
ô Blijf toch, wacht uwe beminnenswaardige zuster op; ’er komen nog meer dames: dat zal u opbeuren.



107260 - Anoniem (naar het Russisch van Catharina de Tweede, keizerin der Russen.) - De familietwist. 1789
Ei! ei! ei! Welk een groote Paddestoel of daar aankomt!..... Mag men wel vraagen tot welk soort gij behoort? Tot de Reuzen- of tot de Vliegen-Paddestoelen? Bij deeze is de dunne steng geheel met een Tent overdekt; en u, mijn schat! u zou men ooit niet ligt onder den hoed kunnen vinden, wanneer men u noodig had.



107270 - Anoniem (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Felix, of het gevonden kind. Onder de zinspreuk Ars labore perficitur. 1784




107280 - Anoniem - Boertighe klucht van de feyl, na den sin. ’tHet een stront te beduyen. 1628a d




107290 - Anoniem - Boertighe klucht van de feyl, na den sin. ’tHet een stront te beduyen. 1628b d




107300 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller) - Fiësko, of de samenzweering te Genua. 1792
L. Niets meer! Geen woord meer! Het blykt mij klaar.
Dit slaat my geheel ter neder.
A. Mevrouw...
L. Voor myne oogen! Eene beruchte coquette!



107310 - Anoniem - Klugt van Fijtje, of een witte met zwarte. 1700
Dat ’s een begraaffenis van Teunis buer den ouwen,
Die ’t bratte wambais droeg, met fijn satijne mouwen,
En een pikkeerde broek, wel statig op zijn Spaansch,
Uit Pintjes brand bewaard. Wat dient ’er veel vermaans
Van zijn besmeerden hoed, die Maarten Oom van Rossen,
Voor drie paar blanken uit de lombard wist te lossen?



107320 - Anoniem - Filippijn meid. 1650 ca.
Ach wat raad myn Flippyn, hoe zal ik dit nu stellen?
Dees onverwachte slag komt my het hart beknellen,
Nu Rykert Izabel als opgesloten houd,
En geensins lyden wil dat zy met ymant trouwt.



107330 - Anoniem (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - De financie pachter. 1778




107340 - Anoniem (naar het Engels / Frans van Richard Brinsley Sheridan) - Florville en Valsain, of de zedelyke Tartuffe. 1802




107350 - Anoniem - L’foilie de Hollande, of de geremoveerde staatiepruiken, der nieuwmodiische pretense Neude, enz. raaden, by de volkomen ondergang van 't niewerwetsche ptriotismus. 1787 ca.




107370 - Anoniem - De Fransche Arlequin met zijn Rarekiek, vertonende de acht afgesette overlieden van het chirurgijns gild. 1699 ca.




107380 - Anoniem (naar het Frans van Ch. Klairwal [Clairval?]) - De Fransche Demosthenes, of Mirabeau in de Eliseesche velden. 1791




107390 - Anoniem - De Fransche dorps-clubs, of de revolutionaire Jacobijnen. 1801




107400 - Anoniem (naar het Frans van Louis d’Ussieux) - De Fransche helden, of de belegering van Saint-Jean-de-Lone. 1779




107410 - Anoniem - Het Fransche treurspel gespeeld in de Nederlanden, als mede in Fransch Lotharingen door den majoor generaal Grovesteins op de schouwburg, van Metz. 1699 ca.




107420 - Anoniem - De Franse quacksalver, of de boere klap beurs. 1689
Ho Klaes,



107430 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De Fransman in Bohemen. 1744




107440 - Anoniem - Fredrik van Oostenrijk. 1799 ca.




107450 - Anoniem (naar het Nederlands van Mart. van der Winden) - Der Freundschaft. 1760




107460 - Anoniem (naar het Frans van J.B. Radet) - Frosine, of de laatst aangekomene. 1802




107470 - Anoniem - De galante kappers. 1799 ca.




107480 - Anoniem (naar het Duits van Traugott Benj. Berger) - Galora van Venetien. 1799




107490 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Corneille) - Gebod der liefde, ons door Christus gegeven, te veel door de christen verzuymt, door Cezar Octavianus, Roomsch Keizer, en afgoden dienaer gepleegt aen die hem moorden wilden. 1774 ca.
ô Drift vol ongedult om edelykk te vreken
Myns Vaders dood! die m’heeft zoo vierig ’t hert ontsteken,
Verbolgen kinders van ’t erdenken myn’er smert,
Die blindelings omarmt myn droef en dwalend hert.



107500 - Anoniem - Geboorte Christi. 1761 ca.




107510 - Anoniem - Den gedempten hooghmoedt van den Coninck Balthasar, ende de zegenpraelende onnooselheyt van den propheet Daniel. Den vertoon-plaetse sal wesen in den grooten Spiegel in de Kalcke-straete binnen Sinte Nicolaes. 1724




107520 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - Het gedenkteeken en grafschrift voor eene brave moeder. 1802




107530 - Anoniem (naar het Frans van Adrien-Nicolas Piédefer Marquis de la Salle d’Offémont) - De gedienstige. 1785
S. Ik wenschje hartelijk geluk, Marquis! het Hof heeft u regt gedaan, gij verdiende niet minder dan het regiment van uw overleden vader te verkrijgen.
F. Ach mijn vriend! welk een pligt legt het mij niet op! zijn dapperheid, zijn deugd, zijne menschlievendheid, deden hem, zoo als gij weet, de achting van alle de Generaals, het vertouwen van zijn volk, en de vriendschap van een ieder verkrijgen. Wat ben ik nog ver af van hem te evenaren!



107540 - Anoniem (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongen huwelyck klucht-gewys verbéeld in den Ouden Grimpaert, verlieft op een jonge Jofvrou genaemt Broddelina, De welke hy niet konnende krygen tracht de selve door de Tooverye van Cirée te brengen tot het Huwelyk, dog bedrogen zynde word gedwongen van Gallant Vryer van Jofvrouw Broddelina te Trouwen met Fransyn Meyssen van Jofvrouw Broddelina. 1750 ca.
Vrinden ik moet eens gaen eenen Brief bestellen,
Ik heb’ne Meester die sot is, al en draegt hy geen bellen,
N’en ouden donder van eene Vent, met dry tanden in synen Mond,
Ja die uyt syn backes stinkt, als eenen Boeren strond;
En die is met Liefde bevangen tot een jong sniksken van vyftien oft sestien jaren,
En hy schryft, en hy vryft, en hy sucht, en hy praselt, oft hy beseten waer.



107550 - Anoniem - Ouden Grimpaert. 1766




107560 - Anoniem - Gedwongen vrient. 1750 ca.




107570 - Rederijkers van Haarlem - Geert en Maes. 1599 ca.




107580 - Anoniem (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - De geestdryvery, of Jean Calas. 1784
Ach! de maatis vol; de taak myner kwellingen is ten einde gebragt.
Voor my was geen geluk in de wereld.
Verdriet en elende staan agter my;
angst en verderf treeden my te gemoet.



107590 - Anoniem - Het geestelijk-houwelik.




107600 - Anoniem (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De gefopte dichter of het bedrog der liefde. 1784 ca.




107610 - Anoniem (naar het Duits van Schrijver van Rinaldini) - Het geheim. 1801
V. Neen! voorzeker, ik bijf hier niet langer: mijn besluit is genomen, en niets zal het veranderen, of vernietigen.
T. Spreekt gij met u zelve Violanta? — Welk besluit zal niet vernietigd worden?
V. Het mijne; naamlijk, om dit slot, zoodra mogelijk, te verlaaten.



107620 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Louis Brousse-Desfaucherets) - Het geheime huwelijk. 1803




107630 - Anoniem - De gehoornde kruidenier in ’t verbeeterhuis en ’t gevluchte vrouwtje. 1749 ca.




107640 - Anoniem - De gehoornde willige kruisdraager, onder het bannier van een kwaataardig wyf. 1749 ca.




107650 - Anoniem - De geklackten advocaat, of bescimpten pluckvogel. 1695




107660 - Anoniem (naar het Frans van Philippe Quinault) - Gekroonde onnooselheyt, door standvastige ende wel beproefde liefde van den prins Theodatus tot Amalasonte, koninginne der Gotten &c. 1773 ca.
Wat droefheyt, wat verdriet, kom ik niet te gevoelen
Van binnen in myn hert, ’t gon niet en doet als woelen
’T zal wezen soo ik vrees, haest als een roerloos schip,
Gesmeten met geweld van d’een op d’ander klip.



107670 - Anoniem - Gekroonde onnooselheyt: door standvastige ende wel beproefde liefde van den prins Theodatus tot Amalasonte, Koninginne der Gotten, etc. 1780 ca.
Wat droefheyt, wat verdriet kom ik niet te gevoelen
Van binnen in myn hert, ’t gon niet en doet als woelen
’T zal wezen soo ik vrees, haest als een roerloos schip,
Gesmeten met geweld van d’een op d’ander klip.



107680 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - Het gelukig [sic] huwelijk. 1783
J. Mama! kijk dan toch. L. Dat is mooi, jonge lief. O. Laat ik eens zien. ha! ha! ha!. J. Mamma! zeg dan aan broer van me met vreden te laten; ik moet nu weêr van voren af aan beginnen. L. Waarom plaagje uw broertje? mag hij ook niet spelen? O. Hij is zoo kinderagtig. L. Waarlijk, jij die één jaar ouder zijt, bent al een gauwertje.



107690 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - Het gelukkig huwelijk. 1789a v




107700 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - Het gelukkig huwelijk. 1789b v




107710 - Anoniem (naar het Frans van Joseph Patrat) - De gelukkige dwaaling, of, de jonge mannen haatster. 1795 ca.




107720 - Anoniem (naar het Frans van Joseph Patrat) - De gelukkige dwaling. 1785
Ho! ho! voor deze reis ben ik verzekerd van een goeden uitslag, ik ben bij de jonge gravin pas in dienst gekomen, en ik sta reeds in haar gunst, zij heeft zig zeer gemakkelijk in een strik, dien ik voor haar gespannen had, laten vangen; en naar het groot belang dat mijn Juffrouw hierin schijnt te nemen, twijffel ik niet, of mijn beloning zal den dienst, dien ik haar doe, evenaren.



107730 - Anoniem (naar de Relly) - De gelukkige echtscheiding. 1780 ca.




107740 - Anoniem - De gelukkige jagt. 1790




107750 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De gelukkige moeder. 1778




107760 - Anoniem (naar het Duits van Rob Bahr) - De gelukkige morgen. 1800




107770 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De gelukkige ontmoeting. 1774




107780 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De gelukkige schipbreuk. 1747
Ach, myn lieve heer Philemon! Ik vreze, dat het slegt met ons gaan zal. De haat, die myne stiefmoeder u toedraagt, neemt dag aan dag toe, zo dat myn vader, hoe ongaarne ook, zyne gedane beloften niet zal konnen vervullen.



107790 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De gelukkige schipbreuk. 1757
2016



107800 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De gelukkige schipbreuk. 1768a v
Ach, myn lieve heer Philemon! Ik vreze, dat het slegt met ons gaan zal. De haat, die myne stiefmoeder u toedraagt, neemt dag aan dag toe, zo dat myn vader, hoe ongaarne ook, zyne gedane beloften niet zal konnen vervullen.



107810 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De gelukkige schipbreuk. 1768b v




107820 - Anoniem - De gelukte list. 1792 ca.
Myn waardste, wil niet langer treuren,
Het geen gebeurd is, moest gebeuren.
’t Is waar, gy zyt uw Moeder kwyt,
Zy stierf! maar denk, het was heur tyd;
Want ziet de Mensch moet eenmaal sterven:
Hoe deksel kwam men aêrs aan ’t erven?



107830 - Anoniem - De gelukte list, of het huwelijk door spookerij. 1785




107840 - Adriaan Peys (naar het Frans van Thomas Corneille en Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Klucht-spel van den gemaeckten rouw. 1750 ca.
T. Crispyn waer blyft gy? hoe en zijt gy nog niet klaer?
C. Ja Heer, ik ben hier al, maer ’t is geweldig raer
U Vader, Oomen en Nichten, en u Neven,
Cozyns, en Moeyen zijn gesont en in’t leven,
Daers niemand die verstandt van sterven krygt, en gy
Gy kleen u in de Rouw.



107850 - Adriaan Peys (naar het Frans van Thomas Corneille en Noël Le Breton, sieur d’Hauteroche) - Klucht-spel van den gemaekten rouw 1790 ca.
T. Crispyn waer blyft gy: hoe, en zijt gy nog niet klaer
C. Ja Heer, ik ben hier al, maer ’t is geweldig raer
Uw Vader, Oomen en Nichten, en u Neven,
Cozyns, en Moeyen zijn gezond en in’t leven,
Daer ’s niemand die verstandt van sterven krygt, en gy,
Gy kleed u in den Rouw. T. Ha, ha! C. Gy lacht Heer, en zyt bly,



107860 - Anoniem - Genegenheijt ende Oude Gewoont. 1599 ca.




107870 - Anoniem - Zegen-praelenden ende belauwerden Christelyken iver van Georgius Basta, kloekmoedig uytgevrocht, als opper-veldheer, onder de regeringe van zyne Roomsche Keyzelyke majesteyt, Rudolphus den II., ten jaere 1605, uytroeyende in Transilvanien den rebelligen oproer der Turken. 1785




107880 - Anoniem - De geredde onschuld of de regtvaardige vorst. 1800




107890 - Anoniem - Geroofde Hageroos of Haagze juffer-roof. 1680 ca.
O werrelts vondeling wie verrigt het geslacht
dat zoo veel Danaës wel eer ter werrelt bracht



107900 - Anoniem - Gerulphus. 1785 ca.




107910 - Anoniem - Gesprek van de graaven van Egmont en Hoorne, met Toledo. Gedrukt om bij het toneelstuk te worden gevoegt. 1770 ca.




107920 - Anoniem (naar het Duits / Engels van Onbekend) - Een gestoffeerde kamer te huur. 1793




107921 - Anoniem - De gestoorde visvangst 1761 ca.




107930 - Anoniem - De gestrafte begeerlijkheid, of de bedrooge hovenier. [...] Naer een oud Ms. van den jaare 1577. 1699 ca.




107940 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De gestrafte vermeetelheid. 1743




107950 - Anoniem - De getestateerde erfgenaamen en de ontérfde. 1777 ca.




107960 - Anoniem - De getrouwe zlaef. 1682




107970 - Anoniem - Het gevaarlyke der vertrouwelykheid. 1802




107980 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De gevangene, of de gelykenis. 1801




107990 - Anoniem - Den geveijnsden hovenier. 1750 ca.




108000 - Anoniem (naar het Duits van Christian Heinrich Spiesz) - De gevolgen van een eenige leugen. 1798




108010 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - Het gewaand vertrouwen, of de zegepraal der liefde. 1803




108020 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De gewaande Ariane, of de bedrieger door list bedrogen. 1718
Maar Juffrouw zult gy dan uw Vader steeds weêrstréven?
En door deez’ veinzery in duizend zorgen léven?
Gy ziet hoe Lodewyk spyt al deez’ zotten schyn
U nog bemind, en haast uw Bruidegom moet zyn.



108030 - Anoniem - De gewaande blinde. 1735 ca.




108040 - Anoniem - De gewaande freule, of de listige bedriegster bedroogen. 1785 ca.
Kom aan vrienden, maakt wat spoed laaten wy wat schielyk gaan, want het is waarlyk geen weer om op straat te blyven. Het begint al mooitjes koud te worden, was het niet dat, het geen wy verrigt hebben noodzakelyk is geweest, zou ik geen voet op straat gezet hebben.



108050 - Anoniem - Het gewaande huwelyk, of de bedriegster ontmomd. 1758a d
L. Wel Aagje mag ik Jou mede geluk wenschen met de Goods-Penning?
A. Ja tog Lysje. Juffrouw WÉÉ. was zo redelyk, dat ze niet eens getuigen van me wou hebben: wat is dat aangenaam, als men met opregte Menschen te doen heeft.



108060 - Anoniem - Het gewaande huwelyk, of de bedriegster ontmomd. 1758b d
L. Wel Aagje mag ik jou mêe geluk wenschen met de Goods-Penning?
A. Ja tog Lysje. Juffrouw WÉÉ. was zo redelyk, dat ze niet eens getuigen van me wou hebben: wat is dat aangenaam, als men met opregte Menschen te doen heeft.



108070 - Anoniem - De gewaande slegten tyt. 1700 ca.




108080 - Anoniem - De gewaande weuwenaar, met het bedroge kermis-kind. Eerste deel. 1709 ca.
M. Goeden dag, Buerdochter, hoe gaat het jou toch al
In deze Kermis tijd? D. Zoo tusschen vroed’ en mal.
Ik heb op de Kermis mijn oogen zeer gezien,
En ooren doof gehoord aan al die vreemde liên:



108090 - Anoniem - De gewaande weuwenaar, met het bedroge kermis-kind. Tweede deel. 1709 ca.
De vier tijden des jaars hebben elk haar eysch,
’s Winters is ’t hier dor en Somers een Paradijs:
De Lente doet ons de Winter wel haest vergeeten,
Die den Herfst ons met weide schreeden weer doet meeten,



108091 - Anoniem - De gewaande weuwenaar, met het bedroge kermis-kind. Tweede deel. 1709 ca.
De vier tijden des jaars hebben elk haar eysch,
’s Winters is ’t hier dor en Somers een Paradijs:
De Lente doet ons de Winter wel haest vergeeten,
Die den Herfst ons met weide schreeden weer doet meeten,



108100 - Anoniem - De gewaande weuwenaar, met het bedroge kermis-kind. Derde deel. 1709 ca.
Hy sprak my op ’t cingel aan, en zey, Heer Advocaat,
Ha, het Kind is dood, ik ben zeer verheugd, dat dat kwaad
Verrezen is: hy scheen door blijdschap van zinn’ en zeeden
Ontrooft, om dat het Kind zijn levens-draad is afgesneeden;



108110 - Anoniem - Gewaende Demetrius, Grootvorst van Moscoviën. 1680




108120 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De gewaande philosooph. 1768
2016



108130 - Anoniem (naar het Frans van Jean François Marmontel) - De gewaende philosooph. 1768
2016



108140 - Anoniem - De gewillige hoorendrager, met de gefopte kinderen maker. 1626
A. ’k Beken jou Ambacht kan de kost ghenoeghsaam winnen,
Wanneer men heeft wat werk, en gelt om te beginnen:
En Harmsen, dat en heb ick niet, en jy veel min,
Dies dunktme best eraen, wy stellen ’t uyt ons sin.
H. Neen, Aaaltje, is ’er aars niet om het te beletten,
Soo wilt dat vryelick uyt jou ghedachten setten;
Ons Ambacht het geen proef, dat wint te byster uyt:
Dus guntme dat ick ben de Bruygom, jy de Bruyt.



108150 - Anoniem - Het gewonnen proces, of de Tukiaansche vrouw door dienaars gebragt bij haaren man Tuukius. 1784 ca.




108160 - Anoniem - Gheest van Amoureusheden. 1621




108170 - Anoniem - Een ghevoechelic battement van vier personnaigen. 1549




108180 - Anoniem - Ghewonelicke Vruecht. Een tafel speelken van twee personagen om up der dry conynghen avond te spelen. 1575 ca.
Holla Ic hadde daer bijcans ghevallen
Ic hoorde hier zo groote ghescallen
Dus moestic commen binnen ghestreken
Comt inne, tes ghenouch ghekeken
Ende groet den C alzoot betaemt,
Sonder langhe dralen.



108190 - Rederijkers van Haarlem - De ghichtige mensche. 1582




108200 - Anoniem - Gilette. 1599 ca.




108210 - Anoniem - Gioconda, of vrouwewraak kent geen paalen. 1790




108220 - Anoniem (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - Het glas water. 1802




108230 - Anoniem - Gloriant. 1410 ca.




108240 - Anoniem - Gloriant. 1410 ca.




108250 - Anoniem - Gloriant. 1549 ca.




108270 - Anoniem - De glorieuse martelie van den edelen ridder Georgius. 1751 ca.




108280 - Anoniem - Nieuwe-jaer-spel, ghenaemt den Godtsaligen yver, [...] 1614




108290 - Anoniem - De goede kinderen, of beloonde vaderliefde. 1794




108300 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De goede vader. 1802
Waarlijk, mijnheer Waller, ik begrijp u niet: terwijl alles in dit huis vrolijk en opgeruimd is; alles aan den geboorte-dag van Mejuffrouw Lotje deel neemt; ieder tot de blijde viering van dit feest iets bijbrengt, komt hij mij alleen treuriger voor dan weleer; daar gij u juist heden, door uw vernuft, zo uitsteekende kondet doen gelden.



108310 - Anoniem - ’t Spel van goede zeden. 1522




108320 - Anoniem (naar het Duits van Heinrich Gottlieb Schmieder) - De goede zoon. 1796
R. Hei!- slaapt hy?- Zou ik hem wakker maaken?
Hm! Hy heeft den gantschen nacht genoeg gewerkt
laat hem maar uitslaapen.
B. Wie is daar?



108330 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De goedhartige losbol. 1799




108340 - Rederijkers van Haarlem - Goosen Taeijaert. 1599 ca.




108350 - Anoniem - De Goubloeme van Antwerpen: Prologhe. 1562




108360 - Anoniem - Gouda: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603




108370 - Anoniem - De goude ketting beschimpt en verdedigt, of zamenspraak tusschen zes perzoonen over een zekere, groote Voet-siaansche beuling, [...] 1699 ca.




108380 - Anoniem - De goudlakensche schoenen, of de Hoogduitsche schoenmakers vrouw. 1789
Wat dolheid, dus den ganschen nacht
Te dansen, en uit all’ zijn magt
Nu op den vloer als zot te springen, dan te stampen,
Dat, van het hoofd tot aen de voet,
Het moede lijf niet anders doet
Dan ’t gansch vertrek vol zweet te dampen;



108390 - Anoniem - Een batement van twee personagien, om ouer een bruyts tafel te spelen. Deene ghecleet gelyck een sot, ende heet Gouweloos Wtslach. Dander is ghecleet ghelycck een gestadich man, ende heet Deuchdelyck Ingheuen. 1580
S. Boy lien aldus roeptmen tonselere
Alst Somer is, Lockuyt mijn ooghe is wt.
D. Et bien, soy venu Hackin mon frere.
S. Boy lien aldus roepmen tonselere.
D. Dit gheselschap hadde lieuwe zijn geelt were,



108400 - Anoniem (naar het Duits van C. van Reitzenstein) - Graaf Koningsmark. 1793




108410 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De graaf van Lugwitz, of de verzoende echtgenooten. 1802




108420 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De graaf van Olsbach, of de belooning der deugd. 1776
K. Daar; neem de uniforme maar weêr mede;
hy zal ze denkelyk niet meer gebruiken.
F. Ik zou gaarne willen weeten,
of hy geheelenal zijn afscheid genomen heeft.__



108430 - Anoniem (naar het Frans van Jean François Mussot Arnould) - De graaf van Provence, en de schoone Magdalena. 1783




108440 - Anoniem (naar het Duits van Heinrich Ferdinand Möller) - De graaf van Walltron, of de subördonatie [sic]. 1778
Wat scheelt ’er aan, Broeder? Gy ziet ’er nog zo nuchteren uit.



108450 - Anoniem (naar het Duits van Heinrich Ferdinand Möller) - De graaf van Waltron, of de subordinatie. 1781
Wat schort ’er aan, myn vriend?
Gy ziet ’er nog zo nugteren uit...
W. Geen wonder; ik heb niet geslaapen.
Gy kent myn’ Kapitein.



108460 - Anoniem - Gramschap Godts. 1640 ca.
Ick ben de gramschap Godts, van boven afgesonden,



108470 - Anoniem - De groote hel. 1598 ca.




108480 - Anoniem - Musicaele blij-eyndt-spel; waer in vertoont wort de groote kracht van den wyn. 1695




108490 - Anoniem (naar het Duits van Johann Heinrich Friedrich Müller of ~ Schröter) - Het groote toilet. 1793
H. Gij zijt dan gelukkig gearriveerd, mijn goede Braakveld? van harte welkom; het is mij lief, dat gij zoo vroeg koomt, dan heb ik best tijd,, om met u te spreeken.
E. Vroeg? het is negen uuren, en ik heb reeds een uur in de voorkamer staan wagten.



108500 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - De groote waereld en goedhartigheid. 1802




108510 - Anoniem - Den Grooten en doorluchten Belisarius. 1699 ca.




108520 - Rederijkers van Haarlem - Grooten Honger ende Goeden Appetijt. 1599 ca.




108530 - Anoniem - Grootse Brechje. 1750 ca.
Ik wou wel dat ik op jou kaken
Wat meerder fierheid zag genaken.
Ook staan jou oogen my zoo laag.
’k Zag ’t, met opmerking, nog van daag.



108540 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Guido en Bianka. 1800




108550 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Gustaaf Wasa. 1802
De W. Brigitta! gaauw! daar koomen gasten! (Zij sluit de deur weder.)
Br. Zoo laat nog? Die hadden ook heden wel tot Lubeck kunnen gaan; (Zij ontsteekt meer licht, zet de tafel op haare plaats en verricht het een en ander.) het is immers op zijn best één uur verder?



108560 - Anoniem - Gyselaars-praatjen, gehouden in de gysel-kamer in ’t stadthuys van de koningin der steden, tussen Lalant en sijn bywesende macker, wegen sijn gyseling. 1661




108570 - Anoniem - H. Alexius. 1766 ca.




108580 - Anoniem - Zeer schoone tragedie, ofte treur-tooneel-spel van den H. Donatus, martelaer, Patroon tegen donder, blixem, tempeesten. 1785 ca.




108590 - Anoniem - De H. Thresia met haer broeder Rodericus. 1730 ca.




108600 - Anoniem - Haagsch winckel-praatje oft gesprek voorgevallen in den Hage, tusschen vier personen, een Hollander, een Zeeu, een Vries ende een Greuninger: nopende de amnestie, dank, en vier-dag. 1651




108610 - Anoniem - Haagsche confettuur-pot geopent. Roert men den drek, hij stinkt. 1783 ca.




108620 - Anoniem (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Het haantje van ’t dorp. 1774
Men mag wel zeggen dat de zeldzaamheid de zaken
Meer doet waarderen; en tot hoger Prys geraken.
De vryers wierden van de vrysters steeds versmaad,
Toen zy hier waren, en myn Neef wierd niet in staat
Geoordeeld, om aan jonge Dochters te behagen;
Doch ’t leed niet lang daar na dat wy de vryers zagen
In de oorlog gaan, alleen door Gloriezucht gespoord.
Myn Neef is nimmer door die Hersenschim bekoord:



108630 - Anoniem - Haarlem: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603




108640 - Anoniem - Haarlem: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Komt



108650 - Anoniem - Haarlemmer meer in rouw over het vlugten van het nieuwmodisch kaaperjagt De Blixem, gevoerdt door capitein Livinus Vinkestyn (Lieven Geelvink). 1782




108660 - Anoniem - Vervolg en Slot op het Kamerspel het Haarlemmer meer in rouw of de overhaaste vlugt van het nieuw modisch kaaperjagt De Blixem, gevoerdt door capitein Livinus Vinkestyn (Lieven Geelvink). 1782




108670 - Anoniem - Haarlemmer Neptunis gestoord, weegens de berugte zeeslag voorgevallen op de Haarlemmer-meir, of de binnenlandsche helden gevat. 1782




108680 - Anoniem - Haast uit nood geborene liefde. 1750 ca.




108690 - Anoniem (naar het Frans van Christ. Friedr. Ferd. Anselm von Bonin) - Haat en liefde. 1793 ca.




108700 - Anoniem - Haestbedrogen en Vrou Pluijsse 1.
De bedriegers bedrogen. 1599 ca.





108710 - Anoniem - Haestbedrogen en Vrou Pluijsse 2.
De bedriegers bedrogen. 1599 ca.





108720 - Anoniem - De half-geschoorne ouderling. [...] Gedrukt te Leiden in de oven van de vaderlandlevende Trago, daar de galg uithangt. 1784 ca.
C. Goeden dag myn Heer, woont hier niet de Heer......? het is my ten minsten beduid dat ik hier moet aanbellen.
J. Ja ik ben zelfs die geene daar gy na zoekt, maar wie zyt gy?
C. Ay lieve kend gy uw’ vriendin niet meerder; zyt gy dusdanig het gezigtvan Caat Mossel vergeeten?
J. Ja myn lieve Caat, nu komt het myn te binnen kom in braave Oranje Vriendin, — wat zult gy gebruiken?



108730 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - Hamlet, Prins van Denemarken. 1778
B. Wie daar? F. Antwoord my eerst. Staa, en, zeg wie gy zyt.
B. Lang leeve de Koning! F. Zyt gy ’t Bernardo?
B. Ja! F. Gy past heel stiptelyk op uw tyd.
B. Het is even twaalf uuren geslaagen, dus gaa heen en begeev u ter rust.
F. Ik ben u ten hoogsten, voor dit aflossen, verpligt; want het is bitter koud, en daar kan ik niet tegen.



108740 - Anoniem - Handelende van het gene den lezer daar in zal vinden. 1699 ca.




108750 - Anoniem - Hanne om sout gaende. 1599 ca.




108760 - Rederijkers van Haarlem - Hans Snapop. 1599 ca.




108770 - Anoniem - Hans-Michel, of de geschonde en herstelde eght van de gewaande gouverneur, van Surinaamen. 1753




108780 - Anoniem - Hans-Michel, of de geschonde en herstelde echt, van de gewaande gouverneur, van Surinaamen. 1755




108790 - Anoniem - Harlequin met de rarekiek op de grenzen van Vrankrijk. 1708




108800 - Anoniem - Harlequin met de rarekiek van Wynendaal en Ryssel. 1708 ca.
Mooy fraai kurjeus, wie wilze kyk



108810 - Anoniem - Harlequin met de rarekiek, vertoonende de gesichten in Vlaend’ren en Brabant, van den 15 december tot den 25 dito, 1708. 1708




108820 - Anoniem - Harlequin, met de Rarekiek van de Amsterdamse Kermis; van den 15. Oct. tot den 15 Kov. 1708. 1708




108830 - Anoniem - Harlequin, reizende met zyn fraai curieus, van het Soissonse congres naar de Nederlanden. 1729




108840 - Anoniem - De Harmonie. Náspel, ter inweijding van het nieuw-gebouwde liefhebberijtooneel, ten spreuke voerende: Harmonie. 1795 ca.
,,Ach! dat zal gaan, dat zal gaan, dat zal gaan, tra la de ra, la de ra, la de ra.’’ - Hoe verheug ik mij, als ik bedenk hoe groot de verrassing zijn zal, die wij de goeden Heer Robert zullen aandoen.



108850 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De harpenaar, of de gelukkige avond. 1793




108860 - Anoniem - Hartogh van Savoij.




108870 - Anoniem - Hazerswoude: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607
Och dat des menschen leven hier soe ongelijk,, es,
En soe zeltsaem den zegen die Godt hier tijtlic zent,
Dat d’een soe arm en d’ander zie seer rijck,, es,
Ende nochtans alt’samen geschapen zijn bekent



108880 - Anoniem - Hedendaagsche bankroet-speelers na de mode, of het onderhands accoord. 1775 ca.
Ja goede Vriend Bedrog! my dunkt ’t zal heel wel gaan,
Ik maak door myn bedryf en goed gedrag, de baan
Voor ons zo klaar, dat gansch aan de aanslag niets kan missen.
Neem nu uw tyd maar waar, en wilt u niet vergissen,
want u is wel bekend wat verder moet geschiên,
Al wat ’er diend gedaan, heb gy slegts te gebiên,



108890 - Anoniem - Het hedendaagsche soldaten leven. 1780 ca.




108900 - Anoniem (naar het Duits van Johann Friedrich Jünger) - De hedendaegsche trant. 1792




108910 - Anoniem - Het hedendaghx geval. 1782 ca.




108920 - Anoniem (naar het Frans van P. Yon Barré, J.B. Radet, Guillaume François Desfontaines de la Vallée Fouques, en Bourgueil) - De heer Willem, of de onbekende reiziger. 1800
H. CECILE heeft mij doen weeten,
dat zij mij, voor dat ik bij haar vader koom,
iets bijzonders te zeggen heeft..
En hier is de plaats waar ik haar wagten moet.



108930 - Anoniem (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De heerschappy der gewoonten, of de Malabaarsche weduw. 1781




108940 - Anoniem (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De heerschappy der gewoonten, of de Malabaarsche weduw. 1782




108950 - Rederijkers van Haarlem - De heijlige kerck. 1599 ca.




108960 - Anoniem - De heijlige kerck tegen heresije. 1599 ca.




108970 - Anoniem - Heijmelic Lijden. 1557




108980 - Anoniem (naar het Frans van Louis d’Ussieux) - De heldendeugd in het beleg van Saint-Jean-de-Lone. 1780
ô Dierbare Medeburger! myn Vriend, wagt u onze ongerustheden te vermeerderen. Hoe drukkender het gevaar zy, hoe vreeslyker onze vyanden ons toeschynen hoe meer het Vaderland, op deezen dag, van onze poogingen en moed verwagt.



108990 - Anoniem - Hendricus den VIII. Coninck van groot Brittanien, ende d’onberoerelycke standtvastigheydt herlevende in Thomas Morus, Cancellier van ’t selve Brittanien, syn bloedt voor Christo uytstortende. 1732




109000 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Hendrik en Pernille. 1766
Ha, ha, ha, ha, ha, ha! Dat ’s treffelyk.



109010 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Henriette van Blumenau, of de liefde uit dankbaarheid. 1778
E. Wech met al dat studeeren, Mevrouw! Wy verwachten heden een bezoek, dat tienmaal leerzamer zyn zal, dan al de boeken.
H. Zult gy dan nooit bescheidenheid leeren? - Maar welk leerzaam bezoek hebben wy toch te wachten?
E. Dit zult gy nog zo schielyk niet raaden. -



109020 - Anoniem (naar het Frans van Farmian de Rosoi, dit: B. de Rozoy) - Henrik de Vierde, of de slag van Ivry. 1778




109030 - Anoniem (naar het Frans van Farmian de Rosoi, dit: B. de Rozoy) - Henrik de Vierde, of de slag van Ivry. 1779
E. Bekoorlyke kunsten, vermaaklykheden des levens,
vergeefs roep ik u, om my, door uwe aanlokzelen, den geest te vervrolyken
___Neen! geene geneugtens zyn ’er voor de bedroefde Eugenia meer overig,
de tekenpen ontglipt onachtzaam hare hand.



109040 - Anoniem (naar het Duits van Heinr. Karl Gottl. Sam. Heun Clauren) - De herberg De Gouden Zon. 1800 ca.




109050 - Anoniem - De herderin in ’t bad. 1791
Mijn Iris! schoon de zomerzon,



109060 - Anoniem - 't Herders-leven. 1699 ca.




109070 - Anoniem - 't Herders-leven. 1771




109080 - Anoniem - 't Herders-leven. 1774




109090 - Anoniem - Herenthals: factie in Antwerpen 1561. 1562




109100 - Anoniem - Herenthals: proloog in Antwerpen 1561. 1562




109110 - Anoniem - Herenthals: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562
Eest



109120 - Anoniem - Hermenigildi. 1754




109130 - Anoniem - Hero en Leander. 1791




109140 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De herschapen boer. 1767a v
Ik twyfel byna, of ’er zulk een Luilak, als myn man, hier in het dorp is. Al scheur ik hem zelfs by de hairen uit het bed, zo kan ik hem naauwelyks wakker krygen. Die lompe-hond weet wel, dat het heden marktdag is, en evenwel ligt hy zo lang te slapen. Onze Domine zei onlangs tegens my: Gy zyt doch tegen uw man veel te streng Anna! hy is en moet doch heer van het huis zyn: maar ik gaf hem ten antwoord; neen, eerwaarde heer! by aldien ik myn man een jaar het huis liet regeren, dan kreeg noch het heerschap zyn geld, noch de Domine zyne Tienden; want alles wat ’er in huis is, zou hy verzuipen.



109150 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De herschapen boer. 1767b v




109160 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De herschepping des bruidegoms. 1768
T. Hoor eens, Catharina! ik moet u iets gewigtigs openbaren.
C. Ja, ik kan het wel denken, wat het wezen zal. Mevrouw zal wel weêr, volgens haar loflyke gewoonte, wat willen berispen. Dat ’s wel goed op zyn tyd; maar men moet nogtans in alle dingen maat houden.
T. Wat wilt gy met uw bedillen zeggen?



109170 - Anoniem - De herstelde fabrikant. 1782




109180 - Anoniem - Hertog van Anjou, onwettige koning van Spanje, en de ceurvorsten van Beyeren en Ceulen in de Griekse A, te Delft. Op het eindige der campagnie Anno 1704, en de genaamde Franse zeevictorie voorgevallen bij Mallaga. 1704 ca.




109190 - Anoniem - De hertog van Wolfenbuttel. 1781
Vivat de Hertog! Dat ’s een trek! — Dat’s een meesterlyke trek! — Dat heet eerst alles met een penstreek zeggen. — Ik hoop dat zyne Doorluchtigheid zig zoo taai als een slang zal houden; want zyn zaak verschaft ons gelegenheid om geld te winnen en ons vernuft te kunnen toonen.



109200 - Anoniem - De hertog van Wolfenbuttel. 1781 ca.
Vivat de Hertog! Dat ’s een trek! — Dat’s een meesterlyke trek! — Dat heet eerst alles met een penstreek zeggen. — Ik hoop dat zyne Doorluchtigheid zig zoo taai als een slang zal houden; want zyn zaak verschaft ons gelegenheid om geld te winnen en ons vernuft te kunnen toonen.



109210 - Anoniem - Hertoge van Bruyswijc. 1410 ca.
Ic bidde gode den oversten vader



109220 - Anoniem - Hertogh Albertus of Albertus en Isabella. 1663




109230 - Anoniem - Hester en Assverus. 1599 ca.




109240 - Anoniem - Het Beclach van Vlaendren. 1597




109250 - Anoniem - Het chef d’oeuvre van de Zotheid of de geboorte van Arlequin. 1742




109260 - Rederijkers van Haarlem - Het Gelt. 1599 ca.




109270 - Anoniem (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Het is betameyker. 1652
Het is betamelyker, dat vrye menschen door de stadt gaan met een matige tredt;
Ick achte het slaafschtigh te zyn, al haastende te loopen.




109280 - Anoniem - Het Lichamelijkce huis. 1599 ca.




109290 - Anoniem - Het ongelukkig huisgezin, of de ontdekte vlugt. 1802




109300 - Anoniem - Heyligen Jooris. 1783 ca.




109310 - Anoniem (naar het Duits van Gottlieb Stephani de Jonge, of Christ. Aug. Vulpius) - Hieronimus Knicker. 1796
Laat ons vrolyk zyn en drinken,
By den maaltyd lustig klinken.



109320 - Anoniem - L’Himen. 1758




109330 - Anoniem - De hinkende boode, of de opgebrooke belegering van Neisse. 1759




109340 - Anoniem - De historie van Lukevent, ofte een kluchtige vertellinge van een Westfeelschen boeren sone: diewelcke by eene klerckemaecker besteed wierd om het Docters handtvvarck te leeren. 1661




109350 - Anoniem - De historie van Lukevent, ofte een kluchtige vertellinge van een Westfeelschen boeren sone: diewelcke by eene klerckemaecker besteed wierd om het Docters handtvvarck te leeren. 1687
Lieber Got, wat is de Lucht zwart, oft dreck reggenen wol, ick mach wal seggen dat ick in quaen Junckeren eraect hebbe, gisteren was ick zijne Koe-hierde, nou sijn Soggen-hierde, morgen mot ick sijn Jofferkens den Eirs nau edreggen: Dahr heft hei my nu ein Eirs-wis edaun, dahr mot icker medde aut, al wolt schon brende reggenen, un ick hebbe van daegh noch nich nen dret evretten, den balge is my soo dunne als nen wijnthont:



109360 - Anoniem - De historie van Lukevent, ofte een kluchtige vertellinge van een Westfeelschen boeren sone: diewelcke by eene klerckemaecker besteed wierd om het Docters handtvvarck te leeren. 1701




109380 - Anoniem - De historie van Lukevent, ofte een kluchtige vertellinge van een Westpheelschen bueren sonne: de welcke by een klercke-maker besteet wert om het Docters hannewerck te leeren. 1761 ca.
2016



109390 - Anoniem - Historisch Academisch toneel, in Leyden in Maart 1792. 1792




109400 - Rederijkers van Haarlem - De hoecksteen. 1599 ca.




109410 - Anoniem (naar het Frans van François Marie Mayeur de Saint-Paul) - De Hollandsche matroos, of de helden van de Doggersbank. 1781
Gelukkige dag! gelukkig Vader! Hemel! wat dank ben ik u schuldig! gy schenkt my myn Zoon weder! myn Zoon, dien braven jongeling, die zyn Vaderland van nut was en voor de eer van het zelve gewond wierd, die door Helden, geächt en door zyn Vorst beloond werdt! ach! dat ik nieuwe kragten had om myn blydschap te draagen, om onze dappere Batavieren te roemen en myn Zoon te omhelzen;



109420 - Anoniem (naar het Frans van François Marie Mayeur de Saint-Paul) - De Hollandsche matroos, of de helden van de Doggersbank. 1781
Blyde dag! gelukkig Vader! Hemel! welke dankbaarheid ben ik u niet verschuldigd, gy hergeeft my myn Zoon, myn dappre Zoon, nuttig voor zyn Vaderland, voor het zelve en zyn glorie gewond, bemind, geacht van een held en door zyn Vorst beloont. Geef my, o Hemel! nieuwe kragten, om myn blydschap te dragen, om onze nieuwe Bataven te bewonderen en myn Zoon aen myn hart te drukken.



109430 - Anoniem - Hollandse boere vreugt, wegens de roemrugtige victorie door de bondgenoten op de Franssen behaalt by Mons, op den 11 september 1709. 1709
De drommel zou het niet versinen,
Zy zeggen, dat Truy, Kees gaat minnen....
Maar wat koekkoek zal ’t gaan worden?
Ben ik een Poëet geworden?



109440 - Anoniem - Klugt-spel van den hollenden Renalde. 1664 ca.
’t Is pas een uur verleen, dat ik Renalde zag
Ten poorte in rijden, en zodanig als hy plag
Te gloeien van den Wijn, en boosheid opgestreken,
Waer af ik Quintor en Korinne d’Oorzaak reken,



109450 - Anoniem - Van Homulus een schoene comedie, daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert ende is seer schoon ende ghenuechlijk om lesen. 1556




109460 - Anoniem - Hongaersche beroerten gedempt door ... Leopoldus. 1700 ca.




109470 - Anoniem - Honi, of de opgeworpen koning der Platten in de Poel. 1766a o




109480 - Anoniem - Honi, of de opgeworpen koning der Platten in de Poel. 1766b o
Ik zeg als noch, ’t is geen fatsoen
Zoon deftig man hier zoo veel overlast te doen;
Wat let hy jou? heb jy met hem wat te verrichten,
Dat raekt de waereld niet;
Want zoo dat iemand hoord of ziet,
Men zal ’er met der tyd noch wel een liedje op dichten.



109490 - Anoniem - De Hoog, of de Westindische geldhandel 1780
Reeds 10 duizend guldens gewonnen; dat gaat goed; het zal lukken - ik zal binnen korten tyd een bezitter van een fraay Capitaal zyn, en dan maak ik geen zwarigheid meer om myne Henriette van haren vader ten huwelyk te vragen.



109500 - Anoniem - De hoogmoedige, vernederde en weder verhevene Croesus, koning in Lijdien. 1750 ca.




109510 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De hovaardy en armoede. 1747
Wel is waar, myne waarde zuster, dat ik geen zonderling voordeel in deze party zie; doch gy dient te weten, dat myne liefde onbaatzuchtig is. Hunne familie is wel ouder en aanzienlyker, onze echter buiten dat niet min van goeden adel. Konnen zy meer grote lieden onder hun geslacht opnoemen, konnen wy op een groten rykdom roemen en dien tegen hunne onbeschryflyk grote armoede stellen.



109520 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Hovaardy in armoede. 1757
2016



109530 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De hovaardy in armoede. 1768
Wel is waar, myne waarde zuster, dat ik geen zonderling voordeel in deze party zie; doch gy dient te weten, dat myne liefde onbaatzuchtig is. Hunne familie is wel ouder en aanzienelyker, onze echter buiten dat niet min van goeden adel. Konnen zy meer grote lieden onder hun geslacht opnoemen, konnen wy op een groten rykdom roemen en dien tegen hunne onbeschryflyk grote armoede stellen.



109540 - Anoniem - tHuis van idelheijt. 1599 ca.




109550 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Huis vol minnaars. 1800 ca.




109560 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Het huis-spook, of abracadabra. 1768
2016



109570 - Anoniem - Het huiskrakeel. 1798




109580 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Het huisselyk geluk hersteld. 1790
De F.: Hoe schoon gy ook praaten moogt, myn lieve Ambrosius,
gy zyt de eenigste van myn oude dienstboden,
welken myne vrouw heeft gehouden:
vóór myn vertrek bezat gy al myn vertrouwen,



109590 - Anoniem - De huisvader. 1773




109600 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Leo) - De huuwlijksduivel. 1799




109610 - Anoniem - Het huwelyk door bloedverwandschap. 1763
Ka. Hebt gy de paerden nu bezorgt, Krispyn? laet hooren.
Kr. Voorzeker, ja my, heer, Maer..... Ka. Wil my dan niet stooren,
Met dat onnodig maer, ik heb myn hooft thans vol.
Kr. ,, Ei zie! zyn zinnen zyn warentig weêr op hol.




109620 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Het huwlijk door een weekblad. 1790




109630 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Het huwlijk door een weekblad. 1795 ca.




109640 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Het huwlijk door een weekblad. 1802




109650 - Anoniem - De huwlyks-proef. 1796




109660 - Anoniem - De huwlykse vergelding. 1796
Een vervloekte historie!



109670 - Anoniem - L’Hymen et l’amour reconciliez. 1760




109680 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De hyperboreeïsche ezel, of de hedendaagsche beschaving. 1800




109690 - Anoniem - Hypermnestra. 1750 ca.




109700 - Anoniem - Ick onbekent. 1599 ca.




109710 - Rederijkers van Haarlem - Idel Gepeijns ende Goede Wille. 1599 ca.




109720 - Anoniem - Idonea. 1786




109730 - Broeders van de geoctroyeerde reden-rijcke tytel gulde van Marianisten te Pollinkhove - Kort-Begryp Idonea dochter van Lotharius Coninck van Vranckrick ende Liederuck De Buck eersten forestier van Vlaenderen. Als-mede den Rampsaligen onderganck van Swyttaert Verraeder ende benyder vande Liefde van Madonus Prince van Poitiers. 1729
2016



109730 - Broeders van de geoctroyeerde reden-rijcke tytel gulde van Marianisten te Pollinkhove - Kort-Begryp Idonea dochter van Lotharius Coninck van Vranckrick ende Liederuck De Buck eersten forestier van Vlaenderen. Als-mede den Rampsaligen onderganck van Swyttaert Verraeder ende benyder vande Liefde van Madonus Prince van Poitiers. 1729
2016



109740 - Anoniem - Ieper: spel van sinne in Gent. 1539




109750 - Anoniem - Ieper: spel van sinne in Gent. 1539c




109760 - Anoniem - Ieper: spel van sinne in Gent. 1539d




109770 - Anoniem - Ieper: spel van sinne in Gent. 1564




109780 - Anoniem - Iets uit Delft, en bijgevolg iets wonderbaarlijks. 1775 ca.




109790 - Anoniem - Dialogue d’vn ieune homme conuerty à la foy par S. Iean l’Euangeliste, & puis, de voleur, deuenu homme de bien.




109800 - Anoniem (naar het Portugees van Domingo Dos Reis Quita) - Ignatio de Castro. 1790
Vergeefs, mijn Pedro, zoekt gij de droefgeestigheid te verdrijven, die uwe arme Ignatio vervolgt. Ach! de schaduwrijke dreeven, waarïn ik welëer niets dan blijdschap zag, zijn mij thans zoo verschriklijk. As de wind in haare telgen ruischt, verstijft mij het bloed, en elke schaduw is voor mij de beeldtenis van eenen moordenaar. Slechts als gij koomt, mijn Pedro! verlevendigt de vreugde dit hart een weinig. Maar ik kan nochtans de vrees niet verbannen.



109810 - Anoniem - De impost. 1599 ca.




109820 - Anoniem - De heerlick Incomste van onsen ghenadighen Landt-Vorst, mijn Heere Francoys van Franckrijck, des Conings eenich broeder, Hertoch van Brabant, Gelder, Anjou, Alencon, te. Grave van Vlaenderen, Hollandt, Zeelandt, et. in sijn vermaerde stadt van Brugge, den xxvij. dach Julii, Anno M.D. CXXXII. 1582




109830 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Indiaanen in Engeland. 1790




109840 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Indiaanen in Engeland. 1793
J. ô Wee!
L. Reeds weder pijn?
J. Niet anders, als of een knaagend heirleger in iederen toon woonde.
L. Arme vader!
J. Goede Liddy!
L. Als gij toch kondet geholpen worden!



109850 - Anoniem (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - Het Indiaansch meisje. 1785
Eindelijk zie ik u te Charlestown te rug; de vriend daar ik zoo menigmaal naar gewenscht heb is aan mijn verlangen te rug gegeven. Ik zie u dan hier! mijn ongeduld is gestild, maar ik weet niet wat ik van u moet denken? zoo stil! zoo treurig!..... ach, mijn vriend! wat kan hier de reden van wezen? t'huis komende verneem ik uwe terugkomst, ik vlieg naar u toe, ik druk den vriend van mijn hart aan mijn boezem; maar ik vind u neêrgeslagen, droefgeestig..... stel mij gerust, open mij uw hart. Alles schijnt u een gerust lot te beloven. De reis van hier naar Boston is zeer gemakkelijk; binnen een dag of drie zult gij aan het verlangen van uw Vader kunnen voldoen.....



109860 - Anoniem - Het ingebeeld fortuin, of de bedroogen metselaar. 1759




109870 - Anoniem - Het ingebeeld fortuin, of de bedroogen metselaar. 1757 ca.
Neen! Goedbloed, neen! wilt u niet vlyen:
Geloofd my! ’t Ampt zal niet gedyen;
’t Schynt zo verdigt: Weg! weg! man lief,
De gantsche Zaak is Apocrief.



109880 - Anoniem - Ingebeeld fortuin, of de bedroogen metselaar. 1758
Neen! Goedbloed, neen! vleid ’er u niet mêe: de zaak komt my te apocrîef voor. Waar zou Zoetje dat credit van daan haalen? Meend gy, dat men met Ampten langs straat te koop loopt,



109890 - Anoniem - Het ingebeeld fortuin, of de bedroogen metselaar, vermeerderd met het geval van den Opperman. 1760 ca.
Neen, Goedbloedt, neen: ik kan ’zoo ligt nog niet gelooven.
Een zaak, van die natuur, gaat myn begrip te boven.
Vlei U niet ligt daarmeê: ’t schynd logen en bedrog.
Van waar heeft Zoetje zulk een groot vermogen toch?



109900 - Anoniem (naar het Engels van George Colman Jr.) - Inkle en Yäriko. 1792
M. Kom!, kom! haast u! haast u!
T. Hei! hei! holla! holla!
M. Stil, stil, het is alleen tijd en adem verspilt. Dat schreeuwen zal hem niet aanzetten een’ zier gaauwer te komen.



109910 - Anoniem - De inkwartiering in Noordholland, 1799. 1800
Eindelijk is de schrikkelijke dag voorbij, - doch ach! kon hij niet weder koomen; die lastige Engelschen? - die lie - arme Majoor! of hij nog leeft? - ach ik zou mij dood weenen zoo hij niet weder terug kwame. Wat zal hij niet uitgestaan hebben - die goede man!



109920 - Anoniem - Inscriptiones festivae, et chronicae, paucae ex plurimis, quae nascente 13. Aprilis Desiderio tot Populorum Archiduce Leopoldo. 1716




109930 - Anoniem - Iphigenia. 1775
K. ’t Is alles dan vergeefs



109940 - Anoniem - Ipre. 1539a
2016



109950 - Anoniem (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Irene. 1780
Ach myne waarde Zoë! waarom toch zien wy den Keizer en zyne Hovelingen van ons verwyderd? deeze onverwachte verandering verbaast my; - Een vreemde Lyfwacht zweeft, stilzwygend, voor myn gezicht. Helaas! dit Hof is als in eene woesteny veranderd.



109960 - Anoniem - Isabel coninginne van Spangien. 1599 ca.




109970 - Anoniem - Iugement effroiable d’une ame damnée. 1656




109980 - Anoniem - Tragi-comedie. Iulianus Apostata. Die vertooght sal worden door de Ionckheydt van het Collegie der Societeyt Iesv binnen Cortryck den 12 van September 1619. 1619




109990 - Anoniem - Jaep selden-t’huys. 1599 ca.




110000 - Anoniem (naar het Frans van Ch. Collé) - De jagtparty van Henrik den Vierden. 1776
C. Zie daar nu reeds de vierde dag van ons verblyf op dit Fontainebleau!... en binnen twee uuren moeten wy ter Jagt, myn waarde Bellegarde!
B., ter zyde. Myn waarde Bellegarde!... de zotskap! (Overluid) Ja, myn waarde Marquis! wy zullen van daag nog een Hart vangen...



110010 - Anoniem (naar het Frans van Ch. Collé) - De jagtparty van Henrik den Vierden. 1789a v
C. Zie daar nu reeds de vierde dag van ons verblyf op dit Fontainebleau!... en binnen twee uuren moeten wy ter Jagt, myn waarde Bellegarde!
B., ter zyde. Myn waarde Bellegarde!... de zotskap! (Overluid) Ja, myn waarde Marquis! wy zullen van daag nog een Hart vangen...



110020 - Anoniem (naar het Frans van Ch. Collé) - De jagtparty van Henrik den Vierden. 1789b v




110030 - Anoniem - De jaloersche. 1766




110040 - Anoniem - Jaloursen Joseph, of aankomst van dikke Louis. 1785 ca.




110050 - Anoniem - Le jaloux corrigé. 1759




110060 - Anoniem - Jan en Meeuwis. 1793 ca.
’k Zie met vermaak,
Myn boomen ryk gelaaden,
Myn tuintje vol Salade,
’k Zie myn bloem prieël,
Vrugten, spyze, bloemen,
Schoon en veel;
Wie kan alles noemen,
Dat myn zinnen streel.



110070 - Anoniem - Jan Fijnart. 1599 ca.
Wat schoonder weder. ist nu int vevanck. ,,stranck
de vogelkens singen elck sijnen ganck. ,,lanck.
de vruchten staen schoone als nu opt velt ,,voort
maer qualijck gestelt. ,,ben ick van gelt-hoort.



110080 - Anoniem - Jan Goemoete. 1599 ca.




110090 - Anoniem - De klucht van Ian Hen en juffrouw Sybille. 1660 ca.
Wel gort zegent! wat isser te doen in ’r huys-houwen?
Hadd’ ick ’t geweten! ’k hadd’ myn gad wel mogen klouwen,
En sitten op een heeckel, met een molensteen op myn schoot;
Dan dat ick myn selven most steken in sulcken noot:
Want alsmen recht op biegt, wat synder niet hoosen te wassen!



110091 - Anoniem - De tweede klucht van Ian Hen en Ioffrou Sybille. 1688




110100 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Jan Hennuyer, bisschop te Lizieux. 1775
L. Dit gewaad dekte hem, op den dag,
die onze wenschen vervulde!
waarde Echtgenoot, my dunkt ik zie ’t u nog aanhebben...
En deze sjarp... Wat stond hy u fraai!



110110 - Anoniem - Jan Muf, op de oever van de rivier de Styx, in gesprek met Caron. Na zyn mislukte overtogt, spookende onder de landverraders. Ter verantwoording van den autheur. Alom te bekoomen. 1782




110120 - Anoniem - Jan Sachtleven. 1599 ca.




110130 - Anoniem - Dit es die historie ende leuen vanden heilyghen heremijt sint Jan van Beuerley die sijnder suster vercrachte ende vermoerde doer ingheuen des viants. Also u die historie verclaren sal. 1512 ca.




110140 - Anoniem - Jan van Velsen, of de poëet van onze dagen. 1699 ca.




110150 - Anoniem - Jan Zwynenburg, hoofd der patriottische libeldrukkers, in het tuchthuis 1785 ca.




110160 - Anoniem - Jason en Medea. 1792
Op, Jazon, op, ’t is tijd zo gij na glorie tracht;
Het opgaan



110170 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Jean de France, of de Duitsche Franschman. 1766




110180 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Jean de France, of de Duitsche Franschman. 1794
G. Goeden morgen,



110190 - Anoniem (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - Jérome Pointu. 1782a v
L. Jeannette. J. Zoo, zijt gij ’t! L. Is mijn Heer Pointu al op? J. Ja, en hij is zelfs al uit. L. Heeft hij naar mij gevraagt? J. Ja wel vijf of zes maal. L. Des te slimmer. J. Hij was zoo verschikkelijk boos om dat hij u niet op het kantoor vondt......



110200 - Anoniem (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - Jérome Pointu. 1782b v




110210 - Anoniem (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - Jérome Pointu. 1800 ca.




110220 - Anoniem - Job. 1560




110230 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Johanna van Montfaucon, romantisch tafereel uit de veertiende eeuw. 1800
G. Stil, kinderen! stil! onze edele vrou slaapt misschien nog.
H. Dat weet ik beter. Ik gaa immers elken morgen met mijne schaapen hier voorbij. Als de zon zich aan de hemelvensters vertoont, staat vrouw Johanna ook reeds aan het venster van den burgt.



110240 - Anoniem - Het spul van Joncker Franssen oorloch. 1599 ca.




110250 - Anoniem (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - De jonge filosoof, of de grilligheden van de fortuin. 1803a v
D.T. Dit is dan uw hoogste bod, mevrouw Robert?
M.R. Zekerlyk.
D.T. ’t Is waarlyk schande!
M.R. Ik geef geen penning meer. Ik ben aanstonds weêr hier; bedenk ’er u nog eens op.
D.T. Ik bedenk ’er my geen oogenblik langer op. Gy zult hem niet hebben, waarachgtig niet. Dat is een schepsel, die mevrouw Robert!
Ro. Wat schort u toch, myn vader?
D. My twintig stuivers voor zulk een’ schoone haas te bieden!



110260 - Anoniem - Het jonge lieuws boosk. Plesier-spul yn fyf bydrieuwen byscrheun; Mei aeste wyn, en bytrokken luft, for de lieaghabbers fin ’t booskjen. 1680




110270 - Anoniem - De jonge Persiaan. 1785
Schaam u, Prins! — Wie zal het verlies van zulk eene kleinigheid langer, dan ten hoogste één uur beklaagen? — Er komen immers wedloopen genoeg. Bij dien van heden, waart gij de tweede aan den eindpaal; bij den volgenden, zult gij de eerste zijn.



110280 - Anoniem - De jonge Savojaard met zyn nieuwe toverlantaarn. 1780 ca.




110290 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De jonge Werther. 1776
Ach! — Charlotte! Charlotte! het gaat zo niet langer! het kan, het kan zo niet langer! ik zal haar telkens zien, de Hemelsche toon haarer stemme hooren, die engel!



110300 - Anoniem - Jongeling en wulps Leven. 1599 ca.




110310 - Anoniem - Vanden jongen geheeten Jacke: die sijns vaders beesten weachte int velt ende vanden brueder dye darer quam om Jacke te castien. 1528




110320 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - De Jooden. 1774




110330 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - De Jooden. 1800 ca.




110340 - Anoniem - Joost van Vondels verëeuwiging, bij wijze van voorspel in een bedrijf van zes toneelen. Onder de zinspreuk: Tu quid ego et populus mecum desiderat audi. 1772




110350 - Anoniem - Josep ende Maria. 1599 ca.




110360 - Anoniem - Joseph. 1701.




110370 - Anoniem - Jou Jou de Normandie, of Arlequin kraamer. 1769 ca.
Ik heb het u immers meêr dan duizendmaal gezegd, dat ik, als wij maar getrouwd waren, ons fortuin wel zou maaken.



110380 - Anoniem - De joujou-schrijver bedroogen. 1799 ca.




110390 - Anoniem - Het jubel-feest, of de V.... verjaardag van vader Hoofd, Daniels zoon. 1791
De zon die met haare verkwikkende en koesterenden glans, langzaam uit den horiezont zig verheft, haare straalen rondom verspreid, en de lieffelyke morgenstond aankondigt, herinnert my aan mynen ouderdom, aan mynen Vyf-en-zeventigste Verjaardag. — Myne ziel voeld aandoeningen die zy nog nimmer ondervonden, nimmer gekend heeft.



110400 - Anoniem - Het jubelfeest of de V.. ... ... (50e) verjaardag van vader Hoofd Danielszoon. 1699 ca.




110410 - Anoniem - Judas Machabaeus. 1723
2016



110420 - Anoniem - Judith. 1599 ca.




110430 - Anoniem - Judith, of de bevryding van Bethulia. 1793 ca.
O: Gy wilt dan, Achior dat ik myn nicht zal hooren?
Wat uur heeft Judith toch tot dit gesprek verkoren!




110440 - Anoniem - Juffrouw Smits, of de Haagsche bedriegster ontdekt en geknipt. 1785 ca.
Wel, waar drommel, meid! blyf je zoo lang, je komt waarachtig aanstappen of je niets had te verzuimen: ondertusschen weetje zoo wel als wy dat zoo we niet schielyk met het een of ander klaar raaken, het tyd voor ons zal zyn om te verkassen en naar een goed heen koomen te zien.



110450 - Anoniem - Het juichend Nederland. [...] ter gelegenheid der bevallinge van de prinsesse van Oranje, 15 van Sprokkelmaand 1774. 1774




110460 - Anoniem - Julia Arnold. 1795
S. Hoe is ’t my mogelyk, Mynheer Arnold, om myne dankbetuigingen te matigen, daar gy my met zo veele weldaaden overlaadt?
A. Zwyg hiervan, Jufvr. Schults, gy moet by my blyven, het bestier over myn huishouden op u neemen, en te glyk de Leidsvrou zyn van een jong meisje, dat nog geene ondervinding van de waereld heeft.



110470 - Anoniem (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Julia, of de gelukkige beproeving. 1782
O welk een geluk Crispijn! uw fortuin is gemaakt als gij u wel van de commissie kwijt, welke uw meester u gegeven heeft; en in waarheid hij heeft mij 20. ducaten beloofd, en daar en boven, indien ik zijn bevelen wel uitvoer, dat hij mij aan Frosine zal helpen, daar ik smoorlijk op verliefd ben.



110480 - Anoniem (naar het Frans van Ch. Pougens) - Julia, of de non van Nismes. 1792




110490 - Anoniem (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Julia, of de verdrukte armoede. 1781
Beltron! Beltron! waardste, bemindste vriend! welk een eeuwigheid heeft u uit mijne omhelzingen gescheurd!....



110500 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schroeder en Friedrich Wilhelm Gotter) - Juliana van Lindorak. 1791
H. Zeer koddig, zo waar ik leeve! Marianne laat zich nog voorstaan mij lessen te geeven.
M. Dat niet, freule; maar ik moet spreeken. Ik kan dien eeuwigen twist niet langer dulden. Ik kan niet langer met stilzwijgen aanzien dat mevrouw den gantschen dag van u mishandeld worde.



110510 - Anoniem (naar het Duits van Helfrich Peter Sturz) - Julie. 1780
Wat is alles nu treurig in dit huis, Julie!
Myn hart breekt, wanneer ik herdenk, welke vreugd hier voorheen heerschte....
Ik bedroef my meest over u, myn lief kind!...
’t Is waarlyk uw schuld alleen.



110520 - Anoniem (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Julie, of de gelukkige proef. 1778
Ey! Heer Oom! myn lieve Heer Oom! verlaat u in het geen dat myn eygen geluk betreft; vry op myn zelfs.



110530 - Anoniem (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Julius van Sassen. 1799




110540 - Anoniem (naar het Duits van Joh. Ant. Leisewitz) - Julius van Tarente. 1792




110550 - Anoniem - Justus ende pastor. 1763 ca.




110560 - Anoniem - Kaat Mossel voor den throon van Belzebub. 1784 ca.
Die wat te zeggen heeft dat die het inkomt brengen,
Voor myne Helssche Stoel, ik zal ’t van daag gehengen.
Op morgen is het uit, die thans hier wat begeerd,
Is ’t meer dan tyd als dat hy heede solliciteerd.



110570 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller) - Kabaal en liefde. 1791
M. Eéns voor altoos. De zaak wordt ernstig. Mijne dogter koomt met den baron in opspraak. Mijn huis krijgt een’ kwaaden naam. De president krijgt ’er de lucht van , en - kort en goed; ik verzoek den jonker dat hij mijn huis mijde. E. Gij hebt hem niet in uw huis gelokt; gij hebt hem uwe dogter niet toegeworpen. M. Heb hem niet in mijn huis gelokt, - heb hem de meid niet toegeworpen; - wie let ’er op? - Ik was meester in huis. Ik had meer acht op mijne dogter mogen gceven.



110580 - Anoniem (naar het Frans / Italiaans van Pierre Baurans, naar Jacopo Angiolo Nelli) - Ariaas getrokken uit de opera: De kamenier van fortuin [...] 1772




110590 - Anoniem - De kante-kuif. 1780




110600 - Anoniem - De kantoor-subordinatie, of de mof meer gewild als de Hollander. 1780 ca.




110610 - Anoniem (naar het Duits van Fr. Fleischer) - Karel de Twaalfde, koning van Zweden. 1800




110620 - Anoniem (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - Karel en Karolina. 1782
Vyf uuren! En Karel is nog niet weêrom!
Dit is nu de derde dag....
Zoude hem eenige ongeluk bejegend zyn?
Neen! De ongetrouwe!... ach!...



110630 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Karel en Louise, of de dubbele echtverbintenis. 1787
Wdv. Hartelyk dank myn Zoon, en ook u myne Dochter,
voor uwe genegene wenschen; God vergunne ons derzelver vervulling!
Dog zo al het Hem behaage. -Is het zyn wil myn leven nog wat te rekken,
en my die dankbaare vrolykheid, die thans myne ziel vervult, te laten behouden,



110640 - Anoniem (naar het Duits van Joh. Dav. Beil) - Karel van Spartau, of de beloonde kinderliefde. 1791
M. Ach!- Ik was heden morgen,
na dat ik myn Godsdienst verricht had, zo wel,
en nu is het my weder zo benaauwd om het hart, als of ’er een berg op lag
-en myne zonden zyn my toch allen vergeeven!



110650 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - Karolientjes dood; of de broeder en zusterliefde. 1802




110660 - Anoniem - De kastanje verkoopster. 1732




110670 - Anoniem - Katwijk: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607
Och wat swaerder droefheyt comt mijn omringhen
Die mijn ’thart benauvvet, maer doch sonderlinghen,
Dees groote armoede, in mijn laeste daghen.
Den ouderdom svvack comt mijn oock bespringhen,



110680 - Anoniem - Kees krijgt klop omdat hij Tys, en zijn wijf Trijn wil scheyen.
Gedrukt in de lucht om kinders na bed te leyen. 1699 ca.





110681 - Anoniem - De Pots van Kees Krollen, Hartogh van Pierlepom. 1649
K. Adieu mannen, adieu ouwe kennis, we moeten eens ten lesten gaen,
Kom Keep wilje mee, of niet, isser soo wat eseit wilt ten besten slaen,
Woorden vullen geen sak. I. Nu kees een pijpje mee genomen,
Je bens soo haestich byget men sou wel voor je schroomen,



110690 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Het Kersavond vermaak. 1766




110700 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Het Kersavond vermaak. 1794




110710 - Anoniem - tKersoffel. 1599 ca.




110720 - Anoniem - Het keuke-praatje; en na ’t zelvde het Wittje gefnuikt of het beestje zyn macht benoomen. 1803 ca.




110730 - Anoniem - De keyzerlyke hoofd-stad Weenen door de Turken belegert ten jaere 1683 en ontzet door de kloekmoedigheyd van den koning van Polen en der hertogen van Loreynen, Beyeren,
Brandenbourg, Saxen, &c. 1780 ca.

Wanneer ik overpeys met wel-bedagte zinnen,



110740 - Anoniem - Kiasa, koninginne der Indiaanen, of het huwelyk van Alexander de Groote. 1801
Gy weet, Hesphaestion! dat ik, in dit Land indringende, voorgenomen had, moede van het bloedvergieten, hetzelve te spaaren; doch dat ik, door den hardnekkigen tegenstand van Koninginne Kiasa, hierin worde verhindert; en met dat smartelyk gevolg voor haar, dat wy haaren Zoon reeds in onze magt hebben.



110750 - Anoniem - Kijck inde Krijch. 1599 ca.




110760 - Anoniem (naar het Engels van Onbekend) - King en Trueman, of de menschen-proef. 1786
L.W. Ja, Mylord,
ik verlang met al myn hart naar den uitslag van die zonderlinge Proef,
en ik beloof u myne kleine rol net naar uw voorschrift te zullen spelen;
ik zal geheel en al Minister zyn.




110770 - Anoniem (naar het Duits van Christian Heinrich Spiesz) - Klara van Hoheneichen. 1793
Adelingen, tegen Ullo, die binnenkomt.
Wel nu! zijn de paarden gezadeld, de schildknaapen reisvaardig?
Ullo.
Alles is in gereedheid. Maar ’er is zo even een vreemd Ridder op de wacht zich komen aandienen, en verzoekt u te mogen spreeken.



110780 - Anoniem (naar het Duits van Nielsen, Christian Heinrich Nielsen, Christian Heinrich) - Klara van Synau. 1799




110790 - Anoniem (naar het Frans van J.A.P.) - Klarisse, of het mistroostig huisgezin. 1782
Voorzienigheid! ontvang de eerste hulde van eene doorwonde ziel, volmaek het geen haer ontbreekt om u behoorlijk te eerbiedigen. Mijn God! gij dooft het licht uit en doet het weder te voorschijn komen, zonder de minste verzachting aen mijn lijden toetebrengen. Mijn leven loopt in bitterheid voort....... Ik ben dan zeer schuldig; ja, ik ben het..... de smert verscheurt mij..... Ik heb mij zelven gestort in eenen afgrond, die mij overstelpt.... Ik heb de verontwaerdiging van een’ Vader mij op den hals gehaeld..... maer straf niemand dan mij... Spaer mijn’ echtgenoot en mijn' zoon...



110800 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Klaverenboer. 1794




110810 - Anoniem - Een klein familie-geschil; of goede kinderen maaken, zomtyds, ook goede ouderen. 1779




110820 - Anoniem - De kleine Dumourier, verrader van zijn huishouden. Voor de Batavische jeugd. 1793 ca.




110830 - Anoniem (naar het Duits van Tobias Philipp, Freiherr von Gebler) - Klementina, of het testament. 1778
K. Zo beroofd de dood my, in minder dan zes maanden, van hun beiden!
_____Gy, de eenigste steun eener verlatene!
Gy waard de eerste, ô, beminnelyke Mevrouw Belfort!
dierbare Moeder! ___Mond en hart geven u dien naam.



110840 - Anoniem - De kloekmoedige martelie van de H. Barbara. 1777 ca.




110850 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Laujon) - Het klooster, of karakter en opvoeding. 1793
E. Welk een geluk! de spreekkamer van onze goede Abtdis is naar verlangen opgeschikt. Ha! Zuster Anastasia! is het zoo niet?
A. Heerlijk, Zuster! maar uit de buitenspreekkamer moet het gezigt veel fraaijer wezen.



110860 - Anoniem - Klughtighe tsamensprekinge tusschen drie personagen.




110870 - Anoniem - Klugtige reistocht naer het onbekende Zuyden, of de liefde onder water 1700 ca.




110880 - Anoniem (naar d’Arien) - De kluizenaar. 1800




110890 - Anoniem - Een kluchtige tsamen-spreekinge tusschen dry personagien, namentlijck: Knobbe, Stortentuyn ende Lukevent Sortentuyn sone, dewelcke by een klerckemaker bestaet wordt, om het docters hantwerck te leeren. 1633 ca.




110900 - Anoniem - Teuwis bruyloft 1634




110901 - Anoniem - Een kluchtige tsamen-spreekinge tusschen dry personagien, namentlijck: Knobbe, Stortentuyn ende Lukevent Sortentuyn sone, dewelcke by een klerckemaker bestaet wordt, om het docters hantwerck te leeren. 1634
Liever God,



110902 - Anoniem - De historie van Lukevent, ofte een kluchtige vertellinge van een Westpheelschen bueren soone 1709




110910 - Anoniem - Een kluchtige t’samen-sprekinghe tusschen drie personagien Knobbo, Stortentuyn ende Luckevent. 1641




110920 - Anoniem - Een kluchtige t’samen-spreekinghe tusschen dry personagien, namentlijck: Knobbo, Stortentuyn ende Luckevent Stortentuyn sone. 1642
Liever God, wat is de Logt swart, oft dreck regenen wol, ick magh wal seggen, dat ick ein quaen Jonckeren eraeckt hebbe, gisteren was ick sijn Koe-hierde, nou sijn Sogghen-hierde, morghen mot ick sijn Jofferkens den Eers na dregghen: Daer heeft he mi nu ein Eerswis edaen, daer moet icker mede out, al wolt schoon Brende reghenen: on ick hebbe van dage noch nigt ein dryet evretten, den balghe is my so dunne assen wijnthout: Lestent bracht ick em ein Kriek met ein Entvogelken, on nu ein Bly-vael Deel-Haneken, dat alree soo wijdt ekomen was dattet opter hinne quam, on fitsefesede: dat ic al meynde datte sijn bruen wat laten sal, on heeft altemael so veel te beduyen assenen dreyt.



110930 - Anoniem - Klucht van Koddige Koert. 1661a v




110940 - Anoniem - Klucht van Koddige Koert. 1661b v
Ko. O slapprement dats raer om aen te schouwe,
Al leef ick duysent Jaer ick sal dat wel onthouwe.
Ke. O doot, ick lach myn slap, maer Koert wat dunckt u maet?
Ko. Myn dunckt dat dit gewis al boven kerf gaat.



110950 - Anoniem - Klucht van Koddige Koert. 1661c v
Ko. O slapprement dats raer om aen te schouwe,
Al leef ick duysent Jaer ick sal dat wel onthouwe.
Ke. O doot, ick lach mijn slap, maer Koert wat dunckt u maet?
Ko. Myn dunckt dat dit gewis al boven kerf gaat.



110960 - Anoniem - Klucht van Koddige Koert. 1661d v
Ko. O slapprement dats raer om aen te schouwe,
Al leef ick duysent Jaer ick sal dat wel onthouwe.
Ke. O doot, ick lach mijn slap, maer Koert wat dunckt u maet?
Ko. Myn dunckt dat dit gewis al boven kerf gaet.



110970 - Anoniem - De klucht van koddige Pauwgie, gespeult op de vismeerckt ontrent de deur van den bleeck-slaeger. 1691




110970 - Anoniem - De historie van Lukevent, ofte een kluchtige vertellinge van een Westfeelschen boeren sone: diewelcke by eene klerckemaecker besteed wierd om het Docters handtvvarck te leeren. 1730
Ljeber God, wat is de Lugt zwart, of drek reggenen wol, ick mach wal seggen dat ick in ein quaen Junckere-eraeckt hebbe, gisteren was ick sijn koehierder, nu sijn Soggenhierder, morgen mot ick sijn Jufferken de eirs nau edreggen:



110980 - Anoniem - Klucht van de koeck-vreyer 1659
Ie mocht’er wat afscheyen: Ick heb al een uyr langh gereet geweest, en ghy hebt noch je schoenen niet aen. Ick sou wel onpatientigh worden; het trantelen heen en weer, verveelt my al; en ick kan het futselen niet langher aensien.



110990 - Anoniem - Klucht van de koeck-vreyer 1660
Ie mocht’er wat afscheyen. Ick heb al een uyr langh gereet geweest, en ghy hebt noch je schoenen niet aen. Ick sou wel onpatientigh worden: Het trantelen heen en weer verveelt my al, en ick kan het futselen niet langher aensien.



111000 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Eberhard Rambach) - De koepokken. 1802




111010 - Anoniem (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - Komplimenten en wind. 1799




111020 - Anoniem - Koninck Darius. 1609 ca.




111030 - Anoniem - Koningin Elysabeth 2. 1694




111040 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De koopman en de bedelaar. 1777




111050 - Anoniem (naar het Engels van Lillo, Geo. Lillo, Geo.) - De koopman van Londen. 1779
T. Mynheer, de brieven uit Genua zyn aangekomen.
S. Den Hemel zy dank, dat het dreigend onweder voor eenigen tyd van ons afgedreeven is.
De Spanjaarden hebben nu geen rekening meer te maaken op de geldsommen,
die zy van de Genueezen hoopten te krygen;



111060 - Anoniem (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De koorn-maaijers. 1785




111070 - Anoniem - Korte inhoud van het treurspél, en beschryvinge van de tooneelen, kunst en vliegwerken, ballétten, enz. zo als die in Medea van Jan Vos, op de Schouwburg te Amsterdam, de 4e. September, 1690. vertoond zullen worden. 1690
2016



111080 - Anoniem - Korten inhoud van het spel, vertoond op de Amsteldamsche Schouwburg, den 28. october 1697; onder de naam van De vrede hersteld. 1697
Het Tooneel, op de Voorgrond, verbeeld een Lustplaats, beslooten met Rotzen, en alzo bevryd voor de Zee, welke daar achter bruischt, en eindelyk gezien werd; deze Zee vertoond zich aan alle kanten bezet met Rotzen, en eindigd in een vermaakelyk gezigt.



111090 - Anoniem - Kortrijk: spel van sinne in Gent. 1539




111100 - Anoniem - Kortrijk: spel van sinne in Gent. 1539c




111110 - Anoniem - Kortrijk: spel van sinne in Gent. 1539d




111120 - Anoniem - Kortrijk: spel van sinne in Gent. 1564




111130 - Anoniem - De kraam-maagd vertroost. Een aartig anticqje in vaerzen. Toegezongen aan de liefhebbers van de Amsterdamsche en Haagsche schouwburgen. 1800 ca.




111140 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De kraamkamer. 1766
Marytje Jans,



111150 - Anoniem (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Het kransje of avond-gezelschap na de mode. 1776 ca.




111160 - Anoniem - De kreupelen en de blinden; of de kwijtschelding en verzoening. Leerzaam en vrolijk Bataafsch blyspel en pantomime; met zang en dans. 1800 ca.




111170 - Anoniem - Kribbetje. 1800 ca.




111180 - Anoniem - Krimpert Oom. 1599 ca.




111190 - Anoniem - Krispijn smit en baron. 1775
Dat ’s goed dat ik je zie, kompeer
Hier is een brief voor uwen heer,
Dien ’k heb van Leonoor ontvangen:
Gij moet hem dien ten eersten langen.



111200 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De kruiwagen van den azynverkooper. 1777
J. Ha! zyt gy ’t Mynheer du Saphir?
S. Mynheer, ik verheug my zeer u te omtmoeten, dat is gelukkig; ik ben altoos tot uwen dienst; ik aan u de grootste verpligting... en myne dankbaarheid...
J. Gy ziet ’er uit als een Koning.... zyn uwe Vrouw en Kinderen wel? hoe gaat het met de koopmanschap?



111210 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Den kruiwagen van den azynverkooper. 1787
J. Ha! zyt gy ’t, Mynheer du Saphir?
S. Wat ben ik verblyd, dat ik u hier aantref, Mynheer! Dat’s een gelukkige ontmoeting! Ik ben altoos bereid om u te dienen, ik heb zeer groote verpligtingen aan u;... en myn dankbaarheid...
J. Gy ziet ’er uit als een robyn.... Hoe vaart uw vrouw? uw kinders? hoe gaat het met den handel?



111220 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - De kunst om een tegenspreekster te temmen. 1780
S. Ik zal U Pisaken! waarachtig!
W. Een Paar Hoosblokken, ondeugende kaerel!
S. Gy zyt gespuis; de Sleys zyn geen ondeugende Kaerels. ziet het slegts in de Chronyk naar; wy kwamen met Richard den Veröveraar in ’t Land. dus paucas pallabris; laet de Waereld haaren loop Sessa.



111230 - Anoniem - De kunstkenner. 1781 ca.




111240 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Lady Mirvey, of het vermogen der natuur en liefde. 1800
Reeds is het zeven uuren, en noch is Thermond niet terug gekomen, hy hadt my belooft dezen middag een kop thee te zullen komen drinken, maar ’er zal zeker in de Stad iets gewigtigs voorgevallen zyn, dat hem verhindert heeft: — ook heb ik in geen twee postdagen één brief van myn Vader gehadt, wat of dit alles beduid ? zou myn Vader de reis herwaards aangenomen hebben?



111250 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Lady Mirvey, of het vermogen der natuur en liefde. 1801




111260 - Anoniem - De lakenkooper en lieutenant J. Sunadlor. 1799 ca.




111270 - Anoniem - Clucht-spel van landate de mode, ofte den triumpherende boer, afgebeelt in het vernietigen van den onnutighen vertugadin. 1711




111280 - Anoniem (naar het Italiaans van Onbekend) - Landgezelschap aan de rivier Brenta: l’Arcadia in Brenta. 1752




111290 - Anoniem - Landing en vlucht der Engelschen. 1799 ca.




111300 - Anoniem - Langhe Truye, een Zwingeriste. 1599 ca.




111310 - Anoniem - Een abel spel van Lanseloet van Denemerken hoe hi wert minnende ene joncfrouwe die met sijnder moerder diende. 1410 ca.




111320 - Anoniem - Hier bhegint een seer ghenoechlicke ende amoroeze historie vanden eedelen Lantsloet, ende die scone Sandrijn. 1486 ca.
Ay god here hoe mach dat sijn
Dat ic die scone sandrijn
Aldus int herte heb beseten
Ende mi soe sere wort verweten



111330 - Anoniem - Lanseloet 1508




111340 - Anoniem - Een schoon amoruese Historie van Sandrijn ende Lansloot die seer gnenuechlijck is om te leesen. 1520 ca.




111350 - Anoniem - Sandrijn ende Lantslot. 1666




111360 - Anoniem - Historie van Lansloet: hier beghint een seer ghenoechlike ende amoroeze historie vanden eedelen Lantsloet ende die scone Sandrijn. 1684




111370 - Anoniem - Sandryn ende Lanslot. 1696
Ay God Heere hoe mach dit zijn
Dat ick die overschoone Sandrijn
Aldus in ’t herte heb beseten;
Ende my soo seer weet verweten



111380 - Anoniem - Een schoone historie van Sandryn ende Lanslot. Seer genoeghlijck en de amoureuselijck om te lesen voor alle Jonge Luyden. 1708
Ay God Heere hoe magh dit zijn,
Dat ik die overscone Sandrijn
Aldus in ’t herte heb beseten!
Ende my soo seer wert verweten



111390 - Anoniem - Sandrijn en Lanslot. 1720 ca.




111420 - Anoniem - Lanterne magique of toverlantaern, o soo mooi! Fraai curieus! 1782a v
2016



111430 - Anoniem - Lanterne magique of toverlantaern, o soo mooi! Fraai curieus! 1782b v
A tsa! Liefhebbere, kyke maar rekt ute, daar sie je de Prince van Orange en Nassouw, met al de mooije kleer, met de Order van de Koussebande, met al syne suit; met de Princes syn Kemalin, met syn Kinder, met al syn stoete en met al syn bagage. —



111440 - Anoniem - Lanterne magique of toverlantaern, o soo mooi! Fraai curieus! 1783




111450 - Rederijkers van Haarlem - Lantman Steven. 1599 ca.




111460 - Anoniem - Laroos, of gestrafte tyran. 1664




111470 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De lasteraar. 1796a v
Gaa naar bed, Catharina, ik beveel het u. — (zy komt de Kamer op.) Die arme oude man is zo verkouden. Het is goed, dat het met dat nachtloopen haast gedaan zal zyn. Ik beloofde den goeden Elfeld wel om deezen nacht weder te koomen —



111480 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De lasteraar. 1796b v
Gaa naar bed, Catharina, ik beveel het u. — Dat arme oude mensch is zo verkouden. Het is goed, dat het met dat nachtloopen haast gedaan zal zyn. Ik beloofde de goede vrouw wel om deezen nacht weder te koomen —



111490 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De lasteraar. 1802
Gaa naar bed, Catharina, ik beveel het u. — Dat arme oude mensch is zo verkouden. Het is goed, dat het met dat nachtloopen haast gedaan zal zyn. Ik beloofde de goede vrouw wel om deezen nacht weder te koomen — maar alleen te gaan, waag ik toch niet.



111500 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De lasteraars. 1796
Gaa naar bed, Catharina, ik beveele ’t u. - (in ’t verder opkoomen.) Het arme oude mensch heeft eene koude gevat; goed, dat het met de nachtwandelingen weldra een einde zal neemen, ‘t is waar! ik beloofde de goede mevrouw Ellfeld deezen nacht weder te koomen -



111510 - Anoniem - Laudate de mode, ofte den triumpherenden boer, afgebeelt in het vernietigen van den onnuttighen vertugadin. 1740




111520 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - De lauwerkrans, of het gezag der wetten. 1801
Bedaar toch, Amalia! gy behoeft niet meer te vlugten; want de kanonade verwyderde zich meer en meer: een teken dat ons leger heeft gezegevierd.



111530 - Rederijkers van Haarlem - Een spel van sinnen van Lazarus doot ende hoe dat Christus hem opweckte. 1530 ca.




111540 - Anoniem (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Leêr om leêr. 1800




111550 - Anoniem - Leeven en bedrijf van den zeer beruchten landheer, grootmeester van de duivenmelkers en Flora’s troetelkind. 1766




111560 - Anoniem - Leffijnge. 1539a
2016



111570 - Anoniem - Leffinge: spel van sinne in Gent. 1539




111580 - Anoniem - Leffinge: spel van sinne in Gent. 1539c




111590 - Anoniem - Leffinge: spel van sinne in Gent. 1539d




111600 - Anoniem - Leffinge: spel van sinne in Gent. 1564




111610 - Anoniem - De witte Acoleyen van Leyden: Spel van Sinnen. 1607
O werelts sot gelaet, wat doet ghy my beginnen?
Ontstelt is my het hert, verheucht ben ick van binnen,
’T is al vreuchd’ en geneucht, dat ick neem byder hant:
De wyste acht ick my, jae cloucste van ’t heel lant.



111620 - Anoniem - De Letter en de Geest. 1599 ca.




111630 - Anoniem (naar het Duits van Heinr. Karl Gottl. Sam. Heun Clauren) - De letterlijke uitlegging der wet. 1800 ca.




111640 - Anoniem - Leven en dood van den H. Wenceslaus eersten koning van Bohemen, benevens d’onmenschelyke vreedheyd en rampzaligen uytgang van Drahomira de Luczko. Bly-eyndig treur-spel. 1777




111650 - Anoniem - Leven en dood van den heyligen Rochus. 1784 ca.




111660 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - Leven en dood van koning Johannes. 1780
J. Zeg ons dan, Chatillion, wat Vrankyk van ons begeerd.
C. De Koning van Vrankryk spreekt, na zyne groetenisse, door my, tot uw Majesteit, den geleenden Majesteit van Engeland.
L. Een zeldzaam begin: geleenden Majesteit!
J. Wees gerust, myn waarde Moeder, en hoor het Gezantschap.



111670 - Anoniem - Leven ende dood van ... Joannes Baptista. 1777 ca.




111680 - Anoniem - Het leven ofte de wondere historie van den H. Martinus. 1721




111690 - Anoniem - Het leven van Constantinus ende van de H. Helena, syne moeder, waer in verbeelt wort den oorspronck der vindinghe van het H. Cruys ende verscheyden crachten van het selve, in 't jaer O.H. 1699 ca.




111700 - Anoniem - Leven van de H. Nederlantsche Susanna, ofte Genoveva. 1713




111710 - Anoniem - Het leven van den H. Amandus, bisschop van Maestricht [...] 1742




111720 - Anoniem - Het Leydsche trouw-geval, of de verandering in ’t houwelijk. 1675 ca.




111730 - Rederijkers van Haarlem - Lichtekoij. 1599 ca.




111740 - Anoniem - Liefde en vaderland. 1796




111750 - Anoniem - Liefde en waarheid. 1797




111760 - Anoniem - Liefde. Bij gelegendheid van de hoge echtverbintenis van Frederika Louisa Wilhelmina, princesse van Oranje en Nassau, met Carel George August erfprins van Brunswijk. 1790




111770 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De liefhebbery schouwburg, voor het gerechtshof. 1797
Kb. Het is van daag drommelsch koud.



111780 - Anoniem - Lier: factie in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




111790 - Anoniem - Lier: proloog in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




111800 - Anoniem - Lier: spel van sinne in ’t Antwerps haechspel 1561. 1562




111810 - Anoniem (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - Ligt-zinnigheid. 1802
B. Kom, lieve vriend! op dat ik myn arm hart lucht geeve.
H. Is ’er dan iets nieuws voorgevallen?
B. Myn Schoonzoon wordt alle dagen erger - elk uur onverdraaglyker.



111820 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Ligtzinnigheid en goedhartigheid. 1796




111830 - Rederijkers van Haarlem - Lijs en Lippen Harman. 1599 ca.




111840 - Rederijkers van Haarlem - Lijsgen en Jan Lichthart. 1599 ca.




111850 - Rederijkers van Haarlem - Lijss en Jan Sul. 1599 ca.




111860 - Anoniem - Lippijn. 1410 ca.




111870 - Anoniem - Lippijn. 1549 ca.




111880 - Anoniem - List in trouw. 1706




111890 - Anoniem (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De listigen, of bedrog met bedrog betaeld. 1790
H. Geef mij dien brief terug, Mejuffrouw; ik wil hem volstrekt weder hebben.
E. Daar is hij, nu ik hem ge;ezen heb.
H. Gij hebt hem gelezen? dat is zeer slecht van een fatzoenlijk meisje, gelijk gij.
E. Wat misdeed ik, met een’ brief aen mijn adres te lezen?



111900 - Anoniem - Een nieuwe commedia, van den loep jegenwordiges tydts, vermaende idermenlick (in cruisz ende verdreit synde) Godt te bydden om gedult. 1600




111910 - Anoniem - Loeris ende sijn vader. 1599 ca.




111920 - Rederijkers van Haarlem - Logen ende Waerheijt. 1599 ca.




111930 - Anoniem (naar het Engels van David Garrick) - De logen om best wil. 1793
H. Morgen zal dan het huwelijk gesloten worden? - hoor Mijnheer! ‘k geloof nog altoos dat gij met uw onderdanigen dienaar den gek scheert.
V. Waarlijk Hendrik! ‘t is zo als ik zeg: gisteren kreeg ik het jawoord; en de Freule heeft reeds den gelukkigen dag op morgen bepaald.



111940 - Anoniem - Loo, In vuerne ambocht. 1539a
Hoogheyt, moghentheyt, cracht, victorye,
Laudable wijsheyts consistorye,
Eere, prijs, glorye van sleeus ghenoten,
Wt wien Karolus met gracyen duergoten,
Ons es ghesproten, Roomsch Keyzer verheven,



111950 - Anoniem - Loo: spel van sinne in Gent. 1539c




111960 - Anoniem - Loo: spel van sinne in Gent. 1539d




111970 - Anoniem - Loo: spel van sinne in Gent. 1564




111980 - Anoniem - Loo: spel van sinne in Gent. 1599 ca.




111990 - Anoniem - Loon naar werk, of de gestrafte landheer. 1766




111991 - Anoniem - Tafel-spel van drie Personen. Den loopenden tijt. By na tleste. De leste. 1599 ca.




112000 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - De losbol met een braaf hart. 1796




112010 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - Het lot in de lotery. 1769




112020 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - Het lot in de lotery. 1778a v




112021 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - Het lot in de lotery. 1778b v
D. Gy brengt my mogelyk goede tyding wegens de Berlynsche lotery? Heb gij de lysten nog niet gekreegen?
O. Neen, tot nog toe niet, myn waarde Zuster. Maar ik kryg ze, of met de post van heden, of morgen vast; en ik wil van harte wenschen, dat op uw lot de hoogste prys mag getrokken zyn.



112030 - Anoniem (naar het Frans van Paul-Philippe Gudin de la Brenellerie) - Lothaire en Valrade, of het ontruste rijk. 1778
L. Neen, die beschroomde raad zy niet aan my gegeven.
G. Verkiest gy 't sterven? L. Ja, maar 'k wil als koning sneven.
R. Myn Vorst, behoed uw volk. L. Myn vriend, behoed myne eer.
R. Verlaat Valrade. L. Hoe! G. Gun ons geloof, myn heer!



112040 - Anoniem - Louen: factie in Antwerpen 1561. 1562




112050 - Anoniem - Louen: proloog in Antwerpen 1561. 1562




112060 - Anoniem - Louen: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




112070 - Anoniem - Louise, of de veroordeelde ontschuld. 1799




112080 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Elie Bédéno Dejaure) - Louiza en Volsan 1791
Hoe beklaaglyk is myn toestand!
Ik bemin Volsan, ja, ik bemin myn’ neef;
te vergeefs zoek ik voor my de indrukselen te verbergen,
die hy op myn hart gemaakt heeft;



112090 - Anoniem - Lucrecia. 1599 ca.




112100 - Anoniem - Luerifers. 1599 ca.




112110 - Anoniem - Luijlekkerland. 1690 ca.
A. Wat dunkt Oom, staat het wat plaizant?
En lijkt het na Luijlekkerland?
E. Heel wel. A. Wat moet men niet beginnen?
Om een die Gek is bij zijn zinnen
Te brengen?



112120 - Rederijkers van Haarlem - De luijstervinck. 1599 ca.




112130 - Anoniem - Lutgardis. 1730 ca.




112140 - Anoniem - Lyden sonder wraeck. 1726




112150 - Anoniem - Maan-suchtigen brand-sticht, of Mechelsche beroerte. Gespeeld op St. Rombouts Toorn, den 27. January, 1687. in volle Maan. 1710 ca.




112160 - Anoniem - Maan-suchtigen brand-sticht, of Mechelse beroerte. 1750 ca.




112170 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - Macbeth. 1780
1 Hex. Hoe komen wy dus elkander weêr tegen,
In donder en blixem en sterken regen?
2. Hex. Terwyl het Moordgerucht is volbragt,
En de slag voor verlooren en gewonnen word geacht.



112180 - Anoniem - Magdalena en Theresia. 1745 ca.




112190 - Anoniem - Les magots, parodie de l’Orphelin de la Chine. 1758




112200 - Anoniem - Le maître de musique. 1758




112210 - Anoniem (naar het Engels van Onbekend) - Makelaar, of het ontmomde wissel-congres. Kamer-spel van het wonder-jaar 1763. Onder de zinspreuk: Mosterd na de maaltyd. 1763
ô Tyden! ô tyden! wat geeft gy niet al bezigheid en harssenbreken aan den mensch! Ik had wel zes lyven van noden om alles te berechten: van avond komen ’er een heel deel Kooplui my bezoeken, om te zien, of wy de neêrgevallen Mast van den Koophandel weder overeid kunnen krygen: en van een ander kant heb ik myn woord aan Grysippus gegeven dat hy vandaag nog met myn Dochter in ondertrouw zal gaan.



112220 - Anoniem - Mal mortje mal kindje, of het bedorven ryke zoontje. 1780 ca.
Hoe of dit spel hier nog zal draaijen.
Jou haan moet altyd koning kraaijen.
Ik heb al lang gedreigd, jou Zoon
Te tellen in ’t publicq ten toon!



112221 - Anoniem - ’t Ryke zoontje. 1780 ca.
Hoe of dit spel hier nog zal draijen.
Jou haan moet altyd koning kraijen.
Ik heb al lang gedreigd jou Zoon
Te tellen in ’t publicq ten toon!



112230 - Anoniem - Den man en ’t sotte kint. 1599 ca.




112240 - Anoniem - Een Man en een Wachter. 1599 ca.




112250 - Anoniem - Een man ende een wyf ghecleet up zij boerssche. 1575 ca.
W. Waer zydy han hannen
M. En hannent niet vele
W. Comt men licht hier de cannen
Waer zydy han hannen
M. Ic wilde ghy waert ghebannen



112260 - Anoniem (naar het Duits Frans van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue / René Charles Guilbert de Pixérécourt) - De man in drie gedaanten, of de balling. 1802
Een onbekende, wiens vriend gy eertyds waart, heeft u gewichtige geheimen te ontdekken.



112270 - Anoniem (naar het Duits van Th.G. von Hippel) - De man naar de klok. 1780
’t Is troostelyk, vind ik, als men zo naar zyn eigen dogter wagten moet!
’t Is elf geslagen, en zy is ’er nog niet....
Wilhelmina!... (Hy ziet op ’t uurwerk.)
Reeds een minuut ’er over.... Wilhelmina!



112280 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De man van veertig jaaren. 1796




112290 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De man van veertig jaaren. 1803
B. Nou, Klaas! ik waarschouw je nog eens,
K. Papalief! noem my toch geen Klaas als Julia het hoort.
B. Wat drommel! hoe ben jy dan gedoopt?



112300 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De man van veertig jaaren. 1803
B. Nou, Klaas! ik waarschouw je nog eens,
K. Papa lief! noem my roch geen Klaas als Julia het hoort.
B. Wat drommel! hoe ben jy dan gedoopt?
K. Ik weet, helaas! wel...



112310 - Anoniem - Man, dat Wyf en den herinck. 1599 ca.




112320 - Anoniem (naar het Italiaans van Onbekend) - Mandragora of het overaardig pisdiefje. 1710 ca.
Geen grooter Quibus zag ik immer van myn dagen
Dan myn Baron is; ja ik moet waerentig vraagen,
Dus is zyn last, aan Heer Merlyn den Tovenaar,
Wat kaerel dat het is die hem dus juist en klaar
Met al zyn gekheit, leest, gebreeken, naar het Leven,
In ’t Italiaans, puur al hy zelfs is heeft beschreven.



112330 - Anoniem (naar het Italiaans van Onbekend) - Mandragora of het overaardig pisdiefje. 1710 ca.
Geen grooter Quibus zag ik immer van myn dagen
Dan myn Baron is; ja ik moet waerentig vraagen,
Dus is zyn last, aan Heer Merlyn den Tovenaar,
Wat kaerel dat het is die hem dus juist en klaar
Met al zyn gekheit, leest, gebreeken, naar het Leven,
In ’t Italiaans, puur al hy zelfs is heeft beschreven.



112340 - Anoniem (naar het Duits van Adolph Anton) - Mannen-trots en vrouwen-wraak. 1803




112350 - Anoniem - Mannendeugd en vrouwenliefde. [In de hoofdtitels:} Mannenmoed en vrouwenmin 1793
S. De zon begint reeds onder te gaan!-
Zoude het al tot een slag gekomen zyn?
-En zou de trotsche Roomsche Adelaar hebben gezegepraald
-gezegepraald over de moedige helden van Cherusca’s wouden!



112360 - Anoniem - Mannenmoed en vrouwenmin 1795




112370 - Anoniem - Mannenmoed en vrouwenmin 1796
De zon begint reeds onder te gaan! - Zoude het al tot een slag gekomen zyn? - E n zou de trotsche Roomsche Adelaar hebben gezegepraald - gezegepraald over de moedige helden van Cherusca’s wouden! - Onmogelyk - en echter - (tusschenpoozing) schriklyke onzekerheid!



112380 - Anoniem - Marbaron. 1740 ca.




112390 - Anoniem - Maria Joseph getrout. 1599 ca.




112400 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Marianne en Dumont. 1796
D. In één woord, Dumont is niet voor uw man geschikt en ik wil dat gij hem voorbereid, om niet meer staat op uwe hand te maaken.
M. Maar mijn vader welke reeden?...



112410 - Anoniem - die waerachtige ende Een seer wonderlijcke historie van Mariken van nieumeghen die meer dan seuen iaren metten duuel woende ende verkeerde. 1520 ca.
M. Wat ghelieft u heer oom?
O. Hoort kint, slaet mijnder woorden goom:
Ghi moet nae Nimmeghen nemen u vertreck
Om ons provande te halen, wi hebbens ghebreck
Van keersen, van olie in die lampe te doene,
Van azine, van soute ende van enzoene
Ende van solferpriemen soe ghi selve ontcnoopt.
Daer zijn acht stuvers; gaet henen, coopt
Te Nimmeghen van dies wi hebben breke.
Tesser nu iuyst mertdach vander weke,
Te bat suldi vinden al dat u ghereyt.



112420 - Anoniem - Mariken van Nieumeghen. 1608




112430 - Anoniem - Mariken van Nieumeghen. 1615




112440 - Anoniem - Mariken van Nieumeghen. 1620 ca.




112450 - Anoniem - Een schoone historie van Mayken van Nimmegen. 1758 ca.




112460 - Rederijkers van Haarlem - Een Marot noodt ter bruijloft. 1599 ca.




112470 - Rederijkers van Haarlem - Een Marot Sot Geclap. 1599 ca.




112480 - Anoniem - De marquize van Mazzini. 1796




112490 - Anoniem - De martelie en onthoofding van Sinte Joannes Bapt. 1800 ca.




112500 - Anoniem - Martelie van de H. Bartholomeus. 1776 ca.




112510 - Anoniem - Martelie van de H. Maegd Cecilia. 1733 ca.




112520 - Anoniem - Martelie van de Heylige Agatha, patronesse van Nukercke; als ook de martelisatie van Amalia, groote hertoginne van Spoleten. 1797 ca.




112530 - Anoniem - De martelie van den heyligen Hermes, patroon der stede van Ronsse. 1766 ca.




112540 - Anoniem - Cort-begryp van het treur-spel ende martelie vande seven Machabeën, Eleazar ende Salomone hunne moeder Gemartelizeert door den vreeden Antiochus Coninck van Syrien. 1730
2016



112550 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Klingemann) - Het masker: treurspel in vier bedrijven. Uit het Hoogduitsch vertaald. 1800




112560 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De masquerade. 1747
L. Hendrik! Hoe laat is ’t?
H. Het is tyd om te ontbyten, jonker! Waarom zyn wy zo vroeg opgestaan? Dat kan ik niet begrypen. Zie eens op uw horologie.
L. Ey, de henker, is ’t mogelyk? Hoe hebben wy zo lang konnen slapen? Vier uren nademiddag? Op myn horologie is het vier uren.
L. Ey, Jonker! Dat kan niet wezen. Het moet vier uren ’s morgens zyn.



112570 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De masquerade. 1757
2016



112580 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De masquerade. 1768
L. Hendrik! Hoe laat is ’t?
H. Het is tyd om te ontbyten, jonker! Waarom zyn wy zo vroeg opgestaan? Dat kan ik niet begrypen. Zie eens op uw horologie.
L. Ey, de henker, is ’t mogelyk?



112590 - Anoniem - Matje zonder wenkbraeuwen, of de schaemteloose overspeelster, [...] 1750 ca.




112600 - Anoniem - De matroos uit ouderliefde, of de jongeling van Zutphen. 1782




112610 - Anoniem - Mechelens Lischbloeme: factie in Antwerpen 1561. 1562




112620 - Anoniem - Mechelens Lischbloeme: proloog in Antwerpen 1561. 1562




112630 - Anoniem - Mechelens Lischbloeme: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




112640 - Anoniem - Mechelens Pioene: proloog in Antwerpen 1561. 1562




112650 - Anoniem - Mechelens Pioene: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




112660 - Anoniem - De medeminnaar van zichzelven. 1800 ca.
Voor dag en dauw aan het werk: een zuur stukjen brood!



112670 - Anoniem - De medeminnaar van zichzelven. 1801 ca.




112680 - Anoniem - De medeminnaar van zichzelven. 1803 ca.
Voor dag en dauw aan het werk: een zuur stukjen brood!



112690 - Anoniem (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - De medevrijer in schijn. 1782
F. Nu zijn wij eindelijk ’t huis gekomen. Gij hebt mij op de gantsche reis geen enkel woord toegesproken? K. Ik was in diep gepeins. Ach! mijn waarde Frederik! je hebt zoo lang gewenscht, dat ik te enigen tijd verliefd mogt worden! F. Voorzeker, ja. Immers zag ik den Koning, mijn Meester, aangebeden door zijne onderdanen, geëerbiedigd door zijne nageburen, vreeslijk voor alls deszelfs vijanden, en te gelijk bezittende alle de hoedanigheden, en dat lieflijke gelaat van een jeugdigen Held, in het midden van een luisterrijk Hof, overal zoeken naar genoegen, terwijl hij zulks nergens vinden kon, maar in tegendeel allerwegen zig zelven verveelde .—



112700 - Anoniem (naar het Duits van C.A.H. Clodius) - Medon, of de wraak des wijzen. 1778
C. Indien gy nog liefde jegens Clelie hebt, en niet wilt,
dat zy van hartzeer sterft, zo stel u gerust, Medon!
Gy zelf hebt my immers standvastigheid in ongeluk geleerd;
en zou een hart, gelyk het uwe, dat zig niets te verwyten heeft, deeze deugd kunnen verzaaken?



112710 - Anoniem - De meedogenloze schuldenaar. 1599 ca.




112720 - Anoniem - Meenen: spel van sinne in Gent. 1539




112730 - Anoniem - Meenen: spel van sinne in Gent. 1539c




112740 - Anoniem - Meenen: spel van sinne in Gent. 1539d




112750 - Anoniem - Meenen: spel van sinne in Gent. 1564




112760 - Anoniem - Meenene. 1539
2016



112770 - Anoniem - Meer gheluck ende Heer Profijt. 1599 ca.




112780 - Anoniem - Meer hopen dan twijffelen. 1621




112790 - Anoniem - Meesen: spel van sinne in Gent. 1539c




112800 - Anoniem - Meesen: spel van sinne in Gent. 1539d




112810 - Anoniem - Meesen: spel van sinne in Gent. 1564




112820 - Anoniem - Meesene. 1539a
2016



112830 - Anoniem - Meester Hoon en Lippen Slechthooft. 1599 ca.




112840 - Anoniem - Tafel-spel, van Meester Kackadoris, ende een doof wijf met ayeren. 1596
Ick mach myn Quack-salvery beghinnen te stellen, fijn
Want de Boeren te marckt met de karnemelck vast raecken
Ick behoef oock wel haestig te versmellen, mijn
Ick mach myn Quack-salvery beghinnen te stellen, fijn
Ick sou seer gaern by de goede gesellen, zijn



112850 - Anoniem - Tafel-spel, van Meester Kackadoris, ende een doof wijf met eyeren. 1599




112860 - Anoniem - Tafel-spel, van Meester Kackadoris, ende een doof wijf met eyeren. 1631
Ick mach mijn Quaczalvery beginnen te stellen fijn,
Want de Boeren ter merct met de Karnemelck vast raken,
Ik behoef oock wel haestlich te versnellen mijn:
Ick mach mijn Quaczalvery beginnen te stellen fijn,
Ick zou seer geeren by de goede Ghezellen zijn,
Om met hun goet cier te gaen maken.



112870 - Anoniem - Tafel-spel, van Meester Kackadoris, ende een doof wijf met eyeren. 1654




112880 - Anoniem - Tafel-spel, van Meester Kackadoris, ende een doof wijf met eyeren. 1679
Ick mach mijn Quacksalverie beginen te stellen, fijn,
Want de Boeren te Merckt met de Karn-melc vast raken,
Ick behoef oock wel haestig te versmellen, mijn
Ick mach mijn Quacksalverie beginen te stellen fijn



112890 - Anoniem - De meesterknecht in de kakstoel, of de vleyers gestraft. 1800 ca.




112900 - Anoniem (naar het Duits van Franz Kratter) - Het meisje van Marienburg. Een Russisch familietafereel. 1795




112910 - Anoniem (naar het Duits van Franz Kratter) - Het meisje van Marienburg. Een Russisch familietafereel. 1796
E. Hier, myn vader, moest gy een weinig uitrusten!
G. Ja, myn zoon!- Hebben wy niet al twee mylen afgelegd?
E. Ten minsten.
G. Zyt gy moede?



112920 - Anoniem - Het meisjen naar de wereld. 1794




112930 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Melampe. 1767
H. Ach! ach! het goede duurt niet lang. Nu hebben wy weer oorlog. Die kaarl welke den oorlog allereerst uitvond, waarin men anderen, die men niet eens kend, armen en benen in stukken slaat, moet niets anders te doen gehad hebben.
J. Hoe weet gy dat we op nieuw oorlog zullen hebben?
H. Wy zullen hem niet eerst hebben, wy hebben hem reeds: de trommel word al in de gansche stad geroerd.



112940 - Anoniem (naar het Frans van Edouard Grenier) - De melomanie, of de drift tot zang en dans. 1786
Vivat het danssen! vivat de zang!



112950 - Anoniem - Men moet zijn belofte volbrengen; of, een goed mensch, maakt andere goede menschen 1799 ca.




112960 - Anoniem - Een tafelspel van die menichfuldicheit des bedrochs der werelt, waer doer die oerspronk der sonden compt welcke regnerende sijn in alle staten, beyde gheestelicken en wereltlicken. 1539 ca.




112970 - Rederijkers van Haarlem - Een tafelspel van die menichfuldicheit des bedrochs der werelt, waer doer die oerspronk der sonden compt welcke regnerende sijn in alle staten, beyde gheestelicken en wereltlicken. 1539 ca.




112980 - Anoniem - De mensche den doot onderworpen. 1599 ca.




112990 - Anoniem - Mensche en Vernuftheyt. 1599 ca.




113000 - Anoniem (naar het Duits van Carl Steinberg) - Menschen, en menschen-charakter, of de familie van Grunau. 1797
Daar zijn wij weder thuis —



113010 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Menschenhaat en berouw. 1790
Ha, ha! - u heb ik gevangen. Ei, die is magtig mooi, rood, blauw en geel. Sapperloot! ik ben toch een geschikte jongen, ofschoon mijn Vader altoos zegt: domme Pieter! maar Pieter is in ’t geheel niet dom. Daar heeft hij zijn’ hoed opgeworpen, dat ieder boerenmeisje het hart in ’t lyf zal lagchen.



113020 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Menschenhaat en berouw. 1792a v
Ha, ha! u heb ik gevangen. Ei, die is magtig mooi, rood, blauw en geel. Sapperloot! ik ben toch een geschikte jongen, ofschoon mijn Vader altoos zegt: domme Pieter! maar Pieter is in’t geheel niet dom. Daar heeft hij zijn’ hoed opgeworpen, dat ieder boerenmeisje het hart uit het lyf zal lagchen.



113030 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Menschenhaat en berouw. 1792b v




113040 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Menschenhaat en berouw. 1794
By het openen van ’t Gordyn ziet men Pieter, een eenvoudige Jongen, een Vlinder agter na loopen, dien hy eindelyk, met de hoed gevangen hebbende, aan een speld op dezelve steekt, waar na hy zig te binnen brengt, dat Mejuffouw Muller of Eulalia, hem een beurs met geld gegeeven heeft, om aan een armen grysaart, die de bovengemelde hut bewoond, ter hand te stellen.



113050 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Menschenhaat en berouw. 1797
Ha, ha! u heb ik gevangen. Ei, die is magtig mooi, rood, blaauw en geel. Sapperloot! ik ben toch een geschikte jongen, ofschoon mijn vader altoos zegt: domme Pieter! doch Pieter is maar in ’t geheel niet dom. Daar heeft hij zijn’ hoed opgeworpen, dat ieder boerenmeisje het hart uit het lyf zal lagchen.



113060 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Menschenhaat en berouw. 1799




113070 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Menschenhaat en berouw. 1800 ca.




113080 - Anoniem - Menych Sympel ende Out Gedachte. 1599 ca.




113090 - Anoniem - Zeer schoone tragedie ofte dobbel-voudig treur-tooneelspel van Mesa, Koning der tegen Israël wederspannige Moäbiten, slagtofferende zynen Zoon, tot verlossing van zyn volk. 1784




113100 - Anoniem - Zeer schoone tragedie of dobbelvoudig treur-tooneel-spel van Mesa, koning der tegen Israël wederspannige Moabiten, slagtofferende zijne eerstgebooren zoon, tot verlossing van zyn volk. Volgens de H. schrifture aen het vierde boek der koningen, het derde kapitel; verbeeldende de goddelyke rechtveerigheyd, slagtofferende den eenigen mensch geworden Gods zoon, door den bloedigen kruys-weg, tot verlossing van het aen God wederspannig menschelyk geslagt. 1785 ca.
Myn Princen, ’t is bekend, hoe Joram is bedegen
Koning van Israël; ’k ben geenzints hem genegen,
Ia valle hem g’heel af, want ’t is nu meer als tyd,
Of wy geraeken g’heel ons macht en landen kwyt.



113110 - Anoniem - Een present spel van drij persoonen, Metken Bouwens, Slimmen Diel en Lange Lauw. 1599 ca.




113120 - Anoniem - Een Meyspel amoreus, daar Pluto Proserpina ontscaect. 1599 ca.




113130 - Anoniem - De klucht van Meyster Berendt. 1615
Hespelen ond Spillen, ond Spinreukens bryven, ons Wielsnaren, ond Leppelen, ond Piepkennen, ond Butterspennen, ond holte Crenen, ond holte Nappen, ond holte Tappen ond holte Schuymspanen, ond Potdicxsels, ond Moesevelen ond Heringelgen.
De sturten sueck rueren, dit kriten sol mir wol waolgen,



113140 - Anoniem - Mijn heer Elias, of de groote vraag beantwoord: waar of toch ons geld blijft? 1800 ca.
Hoe dat die bloei nog in orde komt, weet ik waragtig niet. Mijnheer Elias is een goed, braaf man, en misschien wel al te goed, en al te goed is gek: - Maar die mevrouw Elias, - o! dat is een serpent, dat is een verkwister, een doorbrengster, eene Aristocratin! - Maar holla! daar is zij zelf.



113150 - Anoniem - Mindate. 1682
O Broeder van de dood, en vader van de droomen,
Beminden slaap! moet ik door u zien ingenomen
Met rust, het voorwerp van mijne onrust, en verdriet?
Gy sluyt haare oogen, maar waarom sluyt gy die niet



113160 - Anoniem (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De minderjaarige weezen. 1793




113170 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - Minna van Barnhelm, of het krygsmans-geluk. 1780
Schurk van een’ hospes! Gy ons?... Sa! wakker!...
Slaa toe, kameraat! Hou daar!...
(Hy heft zyne hand op, als of hy slaan wilde, en ontwaakt door de beweeging.)...
Al weêr? Ik doe geen oog toe, of ik vegt met hem.



113180 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Minna, of het onnoozele meisje. 1800




113190 - Anoniem - De minnenydige en ondankbaare gemalin, en de ten onrechte mishandelde Tukiaansche laakenkooper. 1784 ca.




113200 - Anoniem (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De misdaad uit eergierigheid. 1792




113210 - Anoniem - De misleide akkerman, of de gedwongen handtekening en de gevonden nicht. 1784




113220 - Anoniem - De misleide kooplieden, of de gewaende rijkaerts. 1763
Wat is niet het Fortuin vol wispeltuurigheden!
Nu zal zy ons een weg van voorspoed op doen treeden,
Waar ons, zoo ’t schynt, geen steen van druk of tegenspoed,
Of eenig ongeval zal hind’ren aan de voet.



113230 - Anoniem - Het misleide meisjen.
1796

Zoo, dat zal nu een recht aertige tuin worden. Deeze erwten zullen groeijen, bloeijen en vruchten voortbrengen,




113240 - Anoniem - De misleide minnaar of bestemde schaaking. 1748




113250 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Wilhelm Gotter) - Het mislukt bedrog. 1791
Was 'er een kruid tegen den dood gewassen,
dan had Mynheer het reeds lang gehad.
Waarop hy niet valt,
dat brengen hem zyne zogenaamde goede vrienden in het hoofd.



113260 - Anoniem - Het mislukte Haagsche oproer. 1786




113270 - Anoniem - De mislukte landing der Engelschen, of de verlossing der Bataafsche Republiek. 1799
Air uit de Schaking uit ’t Serail: Vivat Bachus.
De Soldaten zyn hier en daar over ’t Tooneel verspreid; sommigen spelen, andere drinken, geene vermaken zich met de Zoetelaarsters, terwyl anderen eenig verschil met de Russen schynen te hebben, waar by de Engelschen echter altoos te kort schieten. De wachten worden betrokken door de Russen.
Air: God save the King.
De Engelsche en Russische Generaals komen op het Tooneel, gevolgd van hunnen staf, zy gaan in een tent zitten, die voor aan ’t tooneel staat; zy houden zich bezig met het beramen van een plan van attacque om spoedig tot in het het hart der Republiek door te dringen.
Hier word gedanst.



113280 - Anoniem - Aanspraak in den Amsteldamschen schouwburg, aan den generaal en chef Brune, kommanderende de Bataafsche en Fransche legermacht, tegen de Engelschen en Russen, tot derzelver komplete nederlaag, in Noordholland, Oct. 1799. 1799
Verlosser van ons vaderland!
Kloekmoedig legerhoofd der onvertsaagdste helden,
Die, Franschman of Bataaf, de dood in ’t aanzigt snelden!
Gy, die, gewapend, met den bliksem in de hand,
Aan ons geteisterd oeverzand,
Den trotschen Brit en Rus, met onafwischbre schand’,
Doet vlugten uit de legervelden,
Ja, voor ’t verbaasd Euroop’, hoe de oorlogsdonder brand’,
De zege met u voert waar gy uw vanen plant,
En ook, grootmoedig, na ’t verwinnen,
De vrede meerder dan den kryg betoont te minnen!



113290 - Anoniem - La descente manquée des Anglois, ou la délivrance de la Republlique Batave. 1799
2016



113300 - Anoniem - Zangstukjes in het ballet De mislukte landing der Engelschen, of de verlossing der Bataafsche Republiek. 1799
2016



113310 - Anoniem - Het mislukte liefdebezoek, of de triumpheerende tooneelspeelers. 1764




113320 - Anoniem (naar het Duits van Christ. Aug. Vulpius) - De mislukte schaking 1793a o
Nu - ik weet warentig niet



113330 - Anoniem (naar het Duits van Christ. Aug. Vulpius) - Mislukte schaking. 1793b o




113340 - Anoniem - De mislukte trouw, of de schilder op de vlucht. 1764




113350 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De misnoegde kunst-schilder, of: de reis naar Italien. Tooneelspel voor het hart, in twee bedryven. 1793




113360 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - Miss Sara Sampson. 1776




113370 - Anoniem (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mitridaet. 1679
Men stel geen twijffel meer aen ’t geen ons wier verhaelt,
Dat Mitridaet is doot, en Rome zegenpraelt:
Haer magt aen den Eufraet, hem op den hals gevlogen,
Heeft zijn voorzigtigheit, by duist’re nagt, bedrogen.



113380 - Anoniem (naar het Engels van John O’Keefe) - De moderne antiquiteiten; of de vrolijke rouwdraagers. 1794




113390 - Anoniem - De moed der Amsterdamsche burgers door triumf bekroond. 1787




113400 - Anoniem - Moeder, Kint en Vryer. 1599 ca.




113410 - Anoniem - De Moedere ende kinderen Zebedeï. 1544




113420 - Anoniem (naar het Frans van Jean-Claude Bédéno Dejaure) - De moederlijke onzekerheid. 1793




113430 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - De moedwillige jongen. 1802




113440 - Anoniem - Moetwilligh bedrijf. 1680 ca.




113470 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - De monnik van Libanon. 1784




113480 - Anoniem - Montroze, of de dankbaare. 1791a v
M. Neen, zuster,
nimmer zal ik n het Huwelyk van myne dochter met den Heer Belval bewilligen;
rykdom alleen is niet genoeg om ons in den echt gelukkig te maaken:
Julia bemint Belval niet, en daar hy dit weet, is het niet eedelmoedig van hem gehandeld,



113490 - Anoniem - Montroze, of de dankbaare. 1791b v
Montroze: "Neen, zuster, nimmer zal ik in het Huwelyk van myne dochter met den Heer Belval bewilligen;"



113500 - Anoniem - Moorkens vel, vande quade wijven. 1647
G. Ick ben ghenaemt het Moorkens vel,
De quade Wijuen kennen my wel.
M. Och wat leet hebben wy oude Vrouwen
Met alle dese kratsen, ende klouwen,
Het aensicht is mijn vol vouwen gheraeckt
Het welck mijn zinnen toornich maeckt,
Ick heb my ghesmeert met ghebraden rapen
Van ongheneught, en kan ick qualijck slapen,
Daerom ick schier mijn ooghen wt krijt alle bey



113510 - Anoniem - Moorkens vel, vande quade wijven. 1600a v




113520 - Anoniem - Moorkens vel, vande quade wijven. 1600b v
vg 2016



113530 - Anoniem - Moorkens vel, vande quade wijven. 1600b v
Och wat leet hebben wy oude Vrouwen
Met alle dese kratsen, ende klouwen,
Het aensicht is mijn vol vouwen gheraeckt
Het welck mijn zinnen toornich maeckt,
Ick heb my ghesmeert met ghebraden rapen
Van ongheneught, en kan ick qualijck slapen,



113540 - Anoniem - Moorkens vel, vande quade wijven. 1603




113550 - Anoniem - Moorkens vel, vande quade wijven.. 1647




113560 - Anoniem - Moorkens vel, vande quade wijven.. 1600c v




113570 - Anoniem - Moortdadich Werck en Wanhatighe Tanden. 1551




113580 - Anoniem (naar het Engels van Hannah More) - Moses in het biezenkistje. 1783
Waarom werd mijn gebed verhoord? waarom heeft de Hemel, in zynen toorn, myne begeerte vervuld, wanneer ik om een Zoon smeekte? — Vrouwen van Egypte, gelukkige, driewerf gelukkige, Moeders! Geen Dwingeland ontrukt aan u de dierbaarste Panden;



113590 - Anoniem - Musijcke ende rhetorijcke. 1553




113591 - Anoniem - Mustapha, of de wellustige gouverneur 1690 ca.




113600 - Anoniem (naar het Frans van Gernevalde) - Myn heer van Saint Charles, of de zeldzaame man. 1780




113610 - Anoniem - Myns Zelfs Onvry. 1621




113620 - Anoniem - De naakte Amsteldammer gekleed, of de gevangen wolf. 1775 ca.




113630 - Anoniem - De naakte waarheid, of de onverwachte ontdekking. Tsamenspraak tusschen een welmeenend Amsterdammer, en een opregte Hagenaar: zynde een weerklank op Den ouderwetschen Nederlandschen patriot ontmaskert, een voorloopig geschrift op het tweede toneelspel, ’t welk eerstdaags door den Amsterdamschen autheur staat uitgegeeven te worden. 1782
A. Wel myn Heer, gy moest geene twee minuten later komen of de Schuit was u ontvaaren. Neem het hoekje, gy zyt bezweet.
H. Wel verplicht voor uw attentie myn Heer. - Ik ben zeeker vermoeit, ’er was my veel aan gelegen om met deeze Schuit te vertrekken,



113640 - Anoniem - Naaman. 1750 ca.




113650 - Anoniem - Van Naaman prinche van Syrien. 1553




113670 - Anoniem - Naijnoot. 1599 ca.




113680 - Anoniem (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Nanine of het overwonnen vooroordeel. 1782
Je moet spreken, mijn Heer de Graaf, je moet maar net zeggen hoe dat je het meent, hoe dat je het met mij meent te maken. Sinds twee jaren ben je Weeuwenaar, en omtrend dien tijd had ik de eer weduwe te worden; het proces dat zoo moeielijk als langwijlig is, is te gelijk met het leven van onze Echtgenoten geeindigt.



113690 - Anoniem (naar het Frans van Jean Baptiste Rousseau) - Narcissus, of de verliefde op zig zelven. 1782
L. Ik heb mijn broeder zoo even in den tuin zien wandelen, laten wij ons haasten om zijn portrait voor zijn te rug komst op zijn toilet te plaatsen. M. Mejuffrouw! zie hem hier inn een verkleding, geschikt om hem veragtelijk te maken, en schoon hij de beminnelijkste man van de waereld is, heeft hij hier als vrouw nog veel meer bevalligheden.



113700 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Natalia. 1777
D.C. Sluit de deur Christine: dat ons niemand stoore.
C. Zy is gesloten, Mynheer: gy kunt vry spreeken.
D.C. Laat ons zagtjes spreken.... Gy hebt my in lang geen berigt gegeven wegens myne waarde Agatha.



113710 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - Nathan de Wijze. 1780




113720 - Anoniem (naar het Frans van Benoît Pelletier de Volméranges) - Natuur en pligt. 1800
Ziedaar, mijn Heer!
breng dit aan uwen Generaal, en wensch hem van mijnentwegen geluk;
zijne laatste krijgsverrichting voert zijnen roem ten top
CHARLES, -als de Heer LAUREVAL hier kom,



113730 - Anoniem (naar het Frans van Benoît Pelletier de Volméranges) - Natuur en pligt, of de zoon, rechter over zijnen vader. 1800




113740 - Anoniem - Natuur en wulpsheid. 1796




113750 - Anoniem (naar het Frans van Denis Diderot) - De natuurlyke zoon, of de beproevingen der deugd. 1779
D. Nog maar naauwlyks zes uuren!
K. Begeert Mynheer ook nog iets anders?
D. Paarden; myn rytuig.
K. Hoe! vertrekken wy?



113760 - Anoniem - Nederland is vry! 1795
Kniel voor my, als slavin,



113770 - Anoniem - De Nederlandsche Susanna of t’leven van de heylige princesse Genoveva. 1752




113780 - Anoniem - De Needer Laeghe Ende Doodt van Theodorijcus Keyser van Roomen.




113790 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - De neef in Lissabon, een familie-schildery. 1789
Weder een Postdag verstreeken, en nog geen Brief! - maar, hy kent immers myn nood niet. - ô Die valsche schaamte! waarom schreef ik hem niet openhartig myne omstandigheden? kan ik na deeze uidrukkingen aan zyn hulp twyffelen, wanneer hy weet, dat ik die nodig heb?



113800 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De neef van Guadeloupe. 1787
D. Het Spel heeft gisteren weêr vry wat gekost, Mevrouw!
Ik heb geen langer zin in die verspillingen;
gy moet my om geen geld meer vragen.
M.D. Wat ben je toch ruw en plomp!....



113810 - Anoniem (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De neef van ider een. 1797




113820 - Anoniem - Neerstich Ondersoeck. 1599 ca.




113830 - Anoniem (naar het Engels van Richard Brinsley Sheridan) - De neeven op de proef. 1793




113840 - Anoniem - Negers-Slaeven. 1801 ca.




113850 - Anoniem (naar het Duits van C. van Reitzenstein) - De negerslaven. 1794
2016



113860 - Anoniem - Neidhartspel. 1549 ca.




113870 - Anoniem - De neutraliteit of George aan den band. 1781




113880 - Anoniem - Niemans Eijghen en Mijselfs Onvrij. 1599 ca.




113890 - Anoniem - Nieukercke. 1539a
2016



113900 - Anoniem - Nieuport. 1539a
O virtueuze godtheyt hoghe gheprezen,
Schepper der hemelen, der aerden crachtigh
Wie zal nu mijn leedtsman troostbarigh wezen,
O virtueuze godtheyt hoghe gheprezen,
Zo dat ic moghte gheraken by dezen
Ten hende mijns weighs wel ende voordachtigh



113910 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De nieuwe eeuw. 1801
Ei zie, reeds nieuwjaars wenschen! Op lint, op stayn,



113920 - Anoniem (naar August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De nieuwe eeuw. 1801




113930 - Anoniem - De nieuwe exersietie, of het tamme kapiteintje, bespot. 1785 ca.




113940 - Anoniem - De nieuwe fraay kurjeus, of Rarekiek, vertonende al de spullen, en kwaksalvers, die der tegenwoordig in Amsterdam staan. 1710 ca.
Wie kyk nou in de Kermis-kas?
Hum binnen niet de wissewas;
’t Is niet sekt fan de Franse menzen
Die weêr gekryg heb op hum pensen
Daar ik myn buyk om stukke lak.



113950 - Anoniem - De nieuwe Fransche Harlequin, met de Rarekiek, vertoonende het drie koningenspel van het Franse Hof tot Versailles 1709
Zie daar! nou bin ze klaar, met de niewgeinveerde spulle!



113960 - Anoniem - Nieuwe Hollandsche hand-vertooningen gevolgt na de vinding van den beruchten Italiaan Cornelio Giselario Servietto. Eerste vertoning. 1784




113970 - Anoniem - Nieuwe Hollandsche hand-vertooningen gevolgt na de vinding van den beruchten Italiaan Cornelio Giselario Servietto. Tweede vertoning, 1784




113980 - Anoniem - nIeVWe IVbeLe’, en aLgheMeYne bLYDe VreUght, vande oudt-vermaerde koop-handel stadt Brugghe. Bestaende in verscheyden uyt-spraecken ende liedekens passende op desen jeghenwoordighen oorlogh van het Huys van Oostenryck, jeghens den alghemeynen vyandt der Christenen: als-mede op het hondert-jarigh jubilé van het alder-heylighste vergoten dierbaer bloedt Jesu Christi. [...] 1686 ca.
Papa die gaet den Ommeganck,
En weet de Vrienden grooten danck,
Met alle dese vremde Li’en,
Die hem van daeghe kommen sien:



113990 - Anoniem - Het nieuwe Nederlandsche, Fransche, Amerikaansche en Engelsche kolfspel. 1782




114000 - Anoniem - Schuldige eerbied openbaar betuigd op de Amsteldamsche Schouwburg, den 5de January 1756 onder het vertoonen van de Bruyloft van Kloris en Roosje door Thoasvaar en Pieternel. 1756




114010 - Anoniem - Nieuwkerke: spel van sinne in Gent. 1539c




114020 - Anoniem - Nieuwkerke: spel van sinne in Gent. 1539d




114030 - Anoniem - Nieuwkerke: spel van sinne in Gent. 1564




114040 - Anoniem - Nieuwpoort: spel van sinne in Gent. 1539c




114050 - Anoniem - Nieuwpoort: spel van sinne in Gent. 1539d




114060 - Anoniem - Nieuwpoort: spel van sinne in Gent. 1564




114070 - Anoniem (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - De nieuwsgierige echt-genoot. 1736




114080 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De nieuwsgierige vrouwen. 1783
G. Wel nu, myne Vrienden! hoe staat de party?
L. Zo even heb ik Dam gekregen.
A. En op ’t oogenblik zal ik het ook hebben.
G. ’t is net party egaal; dat is een rechte stryd.



114090 - Anoniem - Nobilissimis, Prudentissimis, Spectatissimisque Magistratûs Gandavensis Viginti-Sex-Viris, eorumque Syndicis, et qui Ab actis sunt Adsessoribus Vigilantissimis, Ingenuarum Artium, Pictori¾, Architectonic¾, &c. &c. Studios¾ Juventutis M¾cenatibus, C¾terisque hujus Urbis Earumdem Disciplinarum Musagetis, ac Muneratoribus. Eucharisticon. 1774




114100 - Anoniem - Den Noordschen Boerenslach gheslaeghen door dese personagien, Remmet Coeje-clauwer, Dirck Slodder, Heyndrick groesmoes, en Ariaan Modder. 1634




114110 - Anoniem - Den noordtschen boeren-slach, gheslaghen door dese personagien, Remmet Coeje-clauwer, Dirck Slodder, Heyndrick Groesmoes, en Ariaan Modder. 1618




114120 - Anoniem - Den noordtschen boeren-slach, gheslaghen door dese personagien, Remmet Coeje-clauwer, Dirck Slodder, Heyndrick Groesmoes, en Ariaan Modder. 1634




114130 - Anoniem - Noordwijk: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607
Och! wat zijn wy arme Menschen op dees weerelt geacht?
Niet min als niet, en luttel troost verwacht
van veel menschen, die ons weynich deelen,



114140 - Anoniem (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De norsse minnaar. 1780
M. Maar voor den duivel ik wil haar zien. L.F. Maar Mijnheer ik betuig je.... M. En waarom mij te hinderen?.... L.F. Gij begeerde Mevrouw te spreken? M. Ja zeker, Mevrouw... wel nu? ... want... je weet niet wat je zegt. L.F. Mijnheer! ze is niet te huis! M. Ze moet te huis wezen... ja zeker! L.F. Neen, Mijnheer! M. Gekheid! ik versta, dat Mevrouw op ’t ogenblik tehuis is, en ik wil binnen gaan, versta je wel.



114150 - Anoniem (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De norsse minnaar. 1782




114160 - Anoniem - Nu noch. 1575 ca.
Eylacen die altoos is gheplaecht
Ende nemmermeer blyden dach en bejaecht
Hem magh wel langhe dyncken den tijt
Als ic buten ben, hebbic eenigh jolijt
maer als ic thuus ben, leijt mijn herte ghebonden
zo minnelic ben ic ghelevert den honden
mijn wyf zij loddert zij bouft
dan es mjn herte zo zeere bedrouft
Dat waer te liene om claer vermanen,
Zij doet mij lachen dat mijn ooghen tranen
Zoo styf versetse mynen capproen.



114170 - Anoniem - Van Nyeuvont, Loosheit ende Practike: hoe sij vroulortse verheffen. 1501




114180 - Anoniem (naar het Duits van Christoph Martin Wieland) - Oberon. 1796




114190 - Anoniem (naar het Duits van Christoph Martin Wieland) - Oberon. 1797




114200 - Anoniem (naar het Duits van Christoph Martin Wieland) - Oberon. 1802




114210 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Octavia. 1802




114220 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - Olivia. 1776
R. Zeg my eens, tot wat einde dient al die toestel?
P. Dat zoud gy niet weeten Mynheer? daar onze Gravin haar grootste geheimen aan u betrouwd.
R. Ik verzoek u niet te spotten! want zy kent my niet als van aanzien, maak het kort Paulina; wie werd hier verwagt?
P. Nu, dat zal ik u zeggen; wy verwagten den Heer Leontio Scharlato, een Neef van den Marquis Antonio, hy zal u zekerlyk bekent zyn?



114230 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - Olivia. 1777
R. Zeg my eens, tot wat einde dient al die toestel?
P. Dat zoud gy niet weeten Mynheer? daar onze Gravin haar grootste geheimen aan u betrouwd.
R. Ik verzoek u niet te spotten! want zy kent my niet als van aanzien, maak het kort Paulina; wie werd hier verwagt?
P. Nu, dat zal ik u zeggen; wy verwagten den Heer Leontio Scharlato, een Neef van den Marquis Antonio, hy zal u zekerlyk bekent zyn?



114240 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - Olivia. 1778
R. Zeg my eens, tot wat einde dient al die toestel?
P. Dat zoud gy niet weeten Mynheer? daar onze Gravin haar grootste geheimen aan u betrouwd.
R. Ik verzoek u niet te spotten! want zy kent my niet als van aanzien, maak het kort Paulina; wie werd hier verwagt?



114250 - Rederijkers van Haarlem - Onbedochte Jonckheijt. 1599 ca.




114260 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De onbekende weldaadige. 1787




114270 - Anoniem (naar het Frans van Jean Marie Collot d’Herbois) - Onbekende, of het overwonnen vooroordeel. 1796
Gy had beiden



114280 - Anoniem - Onbekentheijt en Verstant. 1599 ca.




114290 - Anoniem (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Het onbewoond eiland. 1790




114300 - Anoniem - De ondergang der gewaande vrijheids-zoonen, of Utrecht ontruimt; dienende tot een vervolg op het blijspel De dolle dapperheid. 1787 ca.




114310 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onëchte zoon. 1791a v




114320 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onëchte zoon. 1791b v
Welk een schoone morgen! - Hoe warm beschijnt mij de zon! -



114330 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onechte zoon. 1792




114340 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onechte zoon. 1793




114350 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onechte zoon. 1794




114360 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onechte zoon. 1799




114370 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onëchte zoon. 1800




114380 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onechte zoon. 1800 ca.




114390 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De onëchte zoon. 1800 ca.




114400 - Anoniem (naar het Frans van Etienne François de Lantier) - De ongeduldige. 1782
Daat is hij mij nu waaragtig weêr ontsnapt, men kan hem niet vast houden, en er is geen mogelijkheid om hem te kleden, wat een wonderlijk mensch! hij is als de gedagte zoo verschriklijk schielijk,.... maar laat ik zwijgen daar is hij.



114410 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Het ongegrond vermoeden. 1798
J. Dat eeuwig reizen en trekken!
Het zal wel weêr op mijn hoofd thuis komen!
Ik zal wel weêr meê moeten: ja, zeker!-
En die satansche bok is zo hard dat men zich krom en lam daar op zit.



114420 - Anoniem - De ongelukkige roover. 1796
K. Hoe gaet het? Jaepik?
J. Alles gaet goed, wy zullen in lang zulk een goeden Oogst niet gehad hebben.
K. Zy is overäl buitengemeen voordeelig gelyk ik hoor.
J. De goede Hemel zorgt altyd voor ons. En ziet gy wel, Klaes! ik kan recht boos worden, als de lui, om dat het somtyds eens wat tegenloopt, zoo veel praets maeken. Het moet hier alles zoo wat gemengd zyn, dan eens goed, dan eens kwaad, dan eens veel, dan eens weinig — ,, Altyd vergenoegd” zei onze oude Pastoor ,, het goede weegt toch altyd tegen het kwaede op, en wy verdienen evenwel zoo veel goeds niet.”



114430 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De ongelukkigen. 1798a d




114440 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Ongelukkigen. 1798b d




114450 - Anoniem - Een seer schoon tafel speelken van drye personagien, seer ghenuechelijck om lesen. 1580
O. Beyt sietme doch ditte.
G. Jae waeromme?
O. Dus moy ghecleet.
G. Sulcx is dexploot.
O. Men siet aen u niet een smette.
G. Dus ick hier naer come.
O. Beyt sietme doch ditte.
G. Jae waeromme?
O. Doet u Venus baden binnen heuren pitte.
G. Oft ick daer swomme,
O. Ghy maeket soo breet.



114451 - Anoniem - Een seer schoon tafel-speelken van drie personagien, seer ghenuechelijck om lesen. Ongherustich Sin. Gheveynst Herte. Redene. 1599 ca.




114460 - Anoniem - Onghetrooste en de Welgheminde. 1621




114470 - Anoniem - Onlytsaemheyt. 1599 ca.




114480 - Anoniem (naar het Frans van Alphonse-Louis-Dieudonné Martainville) - Het onmogelijk duel. 1803 ca.




114490 - Anoniem - De onrechtvaardige pachters. 1599 ca.




114500 - Anoniem - Onschuld en misdaad, of de famllie Anglade. 1803 ca.




114510 - Anoniem - Onser Vrouwe van de snee van Cameroene. 1445




114520 - Anoniem - Belachelycke kluchte van den onstantvastighen minnaer, ofte l’Amant inconstant. 1683
Myn droevigh ongheluck en weet ick niet waer klaeghen,
Ick kan, Ach! ick en kan het geensints meer verdraeghen?
Wat dat ick smeeck of ly, wat dat ick sucht oft ween,
Het hert van die ick minn’ blyft harder als een steen.



114530 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Belachelycke kluchte van den onstantvastighen minnaer, ofte l’Amant inconstant. 1693
Myn droevigh ongheluck en weet ick niet waer klaeghen,
Ick kan, Ach! ick en kan het geensints meer verdraeghen?
Wat dat ick smeeck of ly, wat dat ick sucht oft ween,
Het hert van die ick minn’ blyft harder als een steen.



114540 - Anoniem - D’Onsterfelyke lauwerieren, geplukt op het slag-veldt van Fontenoy, door Ludovicus XV, jegens Guillielmus Augustus, hertog van Cumberlandt, 11 Mey 1745, als ook het overgaen van de stadt Doornyck [...] 1745 ca.




114550 - Anoniem - D’Onsterfelyke lauwerieren, geplukt op het slag-veldt van Fontenoy, door Ludovicus XV, jegens Guillielmus Augustus, hertog van Cumberlandt, 11 Mey 1745, als ook het overgaen van de stadt Doornyck [...] 1745 ca.




114560 - Anoniem - D’ontdekte minnelust. 1750 ca.




114570 - Anoniem - De ontpluimde geheim-raad, of de door hoogmoed nedergestorte administrateur. 1775 ca.




114580 - Anoniem - Ontrouw uit liefde. 1792
DhrB. Onmogelyk! Onmogelyk- en echter-
o Amalia! Amalia! Nooit had ik dit van u verwacht.
Zo veel liefde, zo veel tederheid,
met zo veel ondankbaarheid te beloonen!



114590 - Anoniem - De onverwachte redding. 1798




114600 - Anoniem (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De onverwachte weddingschap. 1791




114610 - Anoniem (naar het Frans van Th. l’Affichard) - De onverwagte ontmoeting, of de verzamelaar van natuurlyke zeldzaamheden. 1786
B. Ik ben uitermaate verblyd over de gunst,
die uwe Excellentie my door de eer van uw bezoek bewyst.
W. Weg met de komplimenten, Busch!
Ik ben nog de oude Waarmond.



114620 - Anoniem - De onverwinnelycke stantvastigheyt, ende jver in het Christen geloove, ende glorieuse martelie van den H. Laurentius ende van den H. Paus Sixtus den Tweeden, mitsgaeders de vroomdadighe martelaren Hipolitus ende Romanus, en andere, onder de goddeloose vervolginge ende titannie van den boosen Keyser Valerianus in’t Jaer naer Christi Gheboorte 261. 1740 ca.
Den Grouwel, Angst, en Vrees, bringh ick voor myn ghesellen,
Uyt den stinckenden pool, uyt ’t diepste van der hellen:
Deês slanghen, het fenyn van myne raserny,
Met desen helschen brant, bringh ick tot straf van my.



114630 - Anoniem - Onverwinnelycke stantvastigheyt ende jver van H. Laurentius. 1750 ca.
Den grouwel, angst, en vrees, breng ik voor myn gesellen,
Uyt den stinckenden poel, uyt ’t diepste van der hellen:
Dees slangen, het fenyn van myne raserny,
Met desen helschen brand, breng ik tot straf van my.



114640 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De onzichtbare. 1766
Ik zwere u, myn heer,



114650 - Anoniem - Vindinge van het H. Cruys, door de Keyserinne Helena. 1719




114660 - Anoniem - Oorspronch ende beginsel der vindinge van het H. Cruys, door de keizerinne Helena ende Constantinus, keyser van Roomen. 1720 ca.




114670 - Anoniem - Oorsprongh ende beginsel der vindinge vant H. Cruys, door de keyserinne Helena ende Constantinus, keyser van Roomen. 1724 ca.




114680 - Rederijkers van Haarlem - Oorspronck van Sonden. 1599 ca.




114690 - Anoniem - Bly-eyndig troost-spel, oorsprong, beginsel ende instellinge van het arts-broederschap van den H. Roosen-krans. 1790 ca.
Wy zullen metter tyd de menschen zoo verkeeren,
Dat ider kleyn en groot zal onse wetten leeren;
Den Paus van Romen zelf, zal ons zyn onderdaen
Zoo haest hy merkt ons magt, en ziet eens waer hy aen



114700 - Anoniem - Op de hedendaagsche voorvallen, wegens het afschaffen der pachteryen.. 1748 ca.
Zo, jongens, dat gaat wel; begut hoe zel ik myn moet koelen,
Trouwe Burgers staat me by; maak dat je in huis komt, ik zel Kassen, Kabinetten, Tafels, Stoelen
Ja al den brui aan stukken bruijen: die jakhalzen, die uitvreters, die uitzuipers van de Burgery, die rekels,
’k Wou, dat ik de schendhonden een paal van gloeijende hekels



114710 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Het opbreeken van ’t beleg van Maastricht. 1794




114720 - Anoniem - Openhertige t’ zamenspraak, tusschen Kees en Jaap, en een oud Grootje. 1747




114730 - Anoniem - Opganck ende onderganck van Romanus Diogenes. 1755




114740 - Anoniem - De opoffering voor het vaderland. 1795
J. ô Mijne Elize! hoe heb ik naar dezen zaligen stond gewenscht! - Het Vaderland vrij, en Elize in mijne armen! E. En hoe betooverend voor mij, welke dit nimmer had durven hoopen.



114750 - Anoniem - Oprechte verklaringhe van alle de triumphe die binnen Amstelredam geschiet is ter eeren [...] Mauritius de Nassau. 1618




114760 - Anoniem - Een battement oft spel van den oprechten aflaet. 1540 ca.




114770 - Anoniem (naar het Duits / Frans van Christian Fürchtegott Gellert / Germain François Poullain de Saint-Foix) - Het orakel. 1778a v
T. Gy hebt Lucinde dan gezien?
A. ô Ja! ik zag haar. T. Gy verbeeldde ’t u misschien.
A. Verbeelding heeft my niet bedrogen.
’k Zag al te klaar, met wakende Oogen,
Het schoonste schepsel, dat de Hemel immer schiep.



114771 - Anoniem (naar het Duits / Frans van Christian Fürchtegott Gellert / Germain François Poullain de Saint-Foix) - Het orakel. 1778b v
2016



114780 - Anoniem - D’Orangie vlagge op den haegschen tooren: of den tweeden trits van verstanden. Pen en inkt. Brillarus. Pasquïllus 1672
Onze Monseur Pasquillus is tans altijds d’eerste in zijn Maers te openen.



114790 - Anoniem - De Oranje Arend geknipt door eenen vogel, of den Oranjen boekverkoper op Prinsjes dag gefnuikt. 1795 ca.




114800 - Anoniem (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Ifigenie in Tauren. 1700 ca.




114810 - Anoniem (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Othello. 1802




114820 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - Othello, of de Moor van Venetien 1781
2016



114830 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Otto de schutter, prins van Hessen. 1793 ca.




114840 - Anoniem (naar het Duits van K.F. Kretschmann) - De oude booze generael. 1801




114850 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De oude lyfkoetzier van Peter den Derden. 1799
D. Goeden Morgen, Landsman! Nu, wat is ’t? wat deert u?
L. Grillen. D Laat hooren. L. Waarom?
D. Waarom! — Sapperloot! Dat is een vreemde vraag.
Om dat ik uw oude Vriend ben; om dat gy uwe beete broods met my deelt; en ik dienvolgens ook, van rechtswegen, lief en leed met u deelen moet.



114860 - Rederijkers van Haarlem - De Oude Tobijas. 1599 ca.




114870 - Anoniem - Van den ouden ende langhen Aernout, een Twee-sprake. 1600a v




114880 - Anoniem - Van den ouden ende langhen Aernout, een Twee-sprake. 1600b v
vg 2016



114890 - Anoniem - Van den ouden ende langhen Aernout, een Twee-sprake. 1603




114900 - Anoniem - De ouderwetsche trant. 1784
R. Ja! Zo zal het zyn, genadige vrouw Tante!
zo; en niet anders! ___Zes schotels en niet meer! ___
Daar komt Frederik net van pas om dit Billet te bestellen.
F. Mynheer een brief.



114910 - Anoniem - Een out man ende een jonck wijff. 1599 ca.




114920 - Anoniem - Over-Ysselsche boere-vryagie, van Lubbert Bouck-slagh, en Smodde-moelen Zwenne. 1641
L. ’t Was vet bier dattewe der zoppen, men ick binder soo bezuckt dicke of, woe geidet dy Zwenne bistuwer ouck poustige na.
Zw. Nein, da wet ick nicht van, ’k wolder wal wat nae vretten.
L. Bistuder hungerich van eworden, da heb ick noch wal ein Eppelken ses of zuevene, lustedy daar anne? Gawe hier wat zitten ruesten, ’t is hiere weldig plentzierlick.



114930 - Anoniem - Over-Ysselsche boere-vryagie van Lubbert Bouck-slagh, ende Smodde-Moelen Zwenne. 1661




114940 - Anoniem - Over-Ysselsche boere-vryagie van Lubbert Bouck-slagh, ende Smodde-Moelen Zwenne. 1687
L. ’t Was vet Bier datwe der soppen, men ick binder soo besuckt dicke of, woe geytet by Zwenne bistuwer ouck poustige na.
Z. Nein, da wet ick nich van, ’k wolder wal wat na vretten.
L. Bistuder hongerigh van eworden da heb ick noch mal ein Eppelken ses of seuvene, luste du daer anne? Gawe hier wat sitten rusten, ’t is hiere weldigh plentzierlick.



114950 - Anoniem - De overhaaste vlugt van het nieuwmodisch kamerjagt de Snelle blixem, gevoerdt door capitein Livinus Vinkenstijn [= Livinus Geelvink] [...] 1784 ca.




114960 - Anoniem (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De pagie. 1777
D.V. Dat mag eerst slaapen heeten.___
Den Hemel zy dank, dat het vrede is!
Nu kan men eens weder rusten,
zonder door zorgen of gedruisch gestoord te worden.___



114970 - Anoniem (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De pagie. 1789




114980 - Anoniem - Pagoey. 1801 ca.




114990 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De paltsgraaf. 1767
L. Men ziet doch op den elfden Junius, veel vreemde gezigten. Maar is dat niet Juffer Pieternel? ja, waarlyk zy is het. Welkom hier!
P. Ik bedank u, myn heer!
L. Is Mevrouw hier ok in de stad?
P. Neen, ik ben met myn heer alleen hier.
L. Dat vind ik zeker al aartig. Uwe Mevrouw moet juist niet jaloers wezen, om dat zy haar Kamernier met haar man alleen na de stad laat reizen.



115000 - Anoniem - Pantalon, Oost-Indisch planter, of Arlequin uit slavernij verlost door toverkunst. 1803




115010 - Anoniem - Het pantoffelregt, of de uitdaging van den schoenmaker. 1799 ca.




115020 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De papegaai. 1792
Klapwiek, klapwiek, kleine vogel!
Nu verlost van tirannij!
Dartel door des levens lente,
Klapwiek, klapwiek, gij zijt vrij.



115030 - Anoniem - De papegaai. 1793
R. Hoe! beloont Lodewyk myne kinderliefde op die wyze dat my den toegang tot hem zelfs geweigerd wordt, terwyl men anderen inlaat?
H. Dat is de Doctor en de Apothecar Mynheer! Geen kleine verwisseling, van speelmakkers in Docter en Apothecar!



115040 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De papegaai. 1795
By het openen van ’t Tooneel ziet men Amalia op het Balcon van haar huis zitten, met de hand onder het hoofd, en haare oogen op eenen Vogel gevestigd, die in eene Kooi op de Leuning van het Balcon staat. Men hoort haar een teder Airtje zingen, NB. Dit Airtje is by deeze Vertooning gecomponeerd door den Heer B. Ruloffs, voor Juffr. Wattier; waar na zy de Kooi opent en den Vogel ’er uit laat vliegen, waarop zy hem naziende haar gezang op de volgende wyze herhaalt:
Klapwiek, klapwiek, kleine vogel!
Nu verlost van tiranny!
Dartel door de levens lente,
Klapwiek, klapwiek, gy zyt vry.
Haare kamenier Betty, welke hardhoorende is, en dus somtyds de dingen geheel averechts verstaat, spreekt haar vervolgens aan en poogt haar te bewegen om weder in ’t Huwelyk te treeden en dat wel met den Baron Westerland, die het huis, aan de overzyde van het haare bewoond, doch Amalia is ondanks het schoon praaten van haare kamenier hier niet toe te bewegen.



115050 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De papegaai. 1799
Klapwiek, klapwiek, kleine vogel!
Nu verlost van tirannij!
Dartel door des levens lente,
Klapwiek, klapwiek, gij zijt vrij.



115060 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De papegaai. 1800 ca.
Klapwiek, klapwiek, kleine vogel!
Nu verlost van tirannij!
Dartel door des levens lente,
Klapwiek, klapwiek, gij zijt vrij.



115070 - Anoniem - De papegaay, verrader en onderschouwt; of het gemaakte complot. 1786
Ha, Vriend! gy past ter deege op uw’gezetten tyd.
Ik ben om uwe komst tot in de Ziel verblyd;
Myn oog vlamd op den buit die ons moet toebehoren;
Nooit kon my blyder stond dan deezen stond bekoren!



115080 - Anoniem - Het Paradijs. 1599 ca.




115090 - Anoniem - Parijs in gevaar, of de agterhaalde koning. 1790 ca.




115100 - Anoniem (naar het Nederlands van Joost van den Vondel) - Parodie of boertige weerklanken, op de tusschenspraake met Gysbrecht van Aemstel en de boode. Overgenoomen uit het vierde tooneel in het vierde bedryf van Gysbrecht van Aemstel door Joost van den Vondel. 1783 ca.
B. Moest ik de Pispot noch zien breken van Klarisse!
Och vader Gozewijn! waar zal zy nu in pisse?
G. Hoe is het mogelyk dat gy ’t hebt konnen zien?
B. ’t Is mogelyk myn Heer, de Pispot was van stien,



115110 - Anoniem (naar Joost van den Vondel) - Parodie of boertige weerklanken, op de tusschenspraake met Gysbrecht van Aemstel en de boode. Overgenoomen uit het vierde tooneel in het vierde bedryf van Gysbrecht van Aemstel door Joost van den Vondel. 1783 ca.
B. Moest ik de Pispot noch zien breken van Klarisse!
Och vader Gozewijn! waar zal zy nu in pisse?
G. Hoe is het mogelyk dat gy ’t hebt konnen zien?
B. ’t Is mogelyk myn Heer, de Pispot was van stien,



115120 - Anoniem - De paruik in de punchkom; of de geslaagen dolleman. 1792




115130 - Anoniem - Klucht van den pasquil-maecker voor den duivel. Eerste deel. 1674 ca.
Men mach wel seggen, dat lang boompjens te gaen tellen
Wel gesont voor de beurs is, maer niet om den buyck te doen swellen:
’k Ben so moey en mat, of ik een heel schoft, by de Venus-joffertjens had overgewerkt,
’k Hou’er meer af, dat men met een botteltje onder een pijpje smoor het hart wat sterkt.
Een helen tytel de ventre in spiciendo heb ik van daegh al afgehandelt,
En daer op wel een geslagen uur de Malie-Baen op en neer gewandelt,
Men moet het al sagjens op nemen, en sien, dat men sijn ouwers geen hartseer aen en doet
Want die te veel studeert, moet na verblak, of daermen de luy uyt ysre beckens voet.



115140 - Anoniem - Pasquyn doctor en astrologant. 1782 ca.




115150 - Anoniem - Pater Archangelus Forbus. 1713 ca.




115160 - Anoniem - Pater Joost ende Broer Jan. 1599 ca.




115170 - Anoniem - Het patriottische coffyhuis. 1784
Kom Jongens, haast u wat, het is reeds laat, de Heeren zullen straks koomen: is de coffy gezet? de Melk gekookt? - Hebt gy gezorgd de Tabaksdoos te vullen? Vergeet toch niets, gy weet dat ik er op gezet ben om alles tydig in orde te hebben.



115180 - Anoniem (naar het Frans van Nic. Marie Fél. Bodard de Tézay) - Pauline en Valmont. 1793




115190 - Anoniem - Petrus ende Paulus. 1764 ca.




115200 - Anoniem - Phaëton tragédie en musique, representée par l’Academie Royale à Gand.. 1707




115210 - Anoniem - Pharamondes, Gondioch en Rosemond. 1724




115220 - Anoniem - Philosophische Scientie. 1599 ca.




115230 - Anoniem (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - De physionomie, of Karel en Sophia. 1788
K. Acg, Sophia! `sophia!
S. Ach, Karel! verlaat my toch! zie van my af!
K. Ik, ik zou van u afzien? Neen, nooit, nooit.
S. Hoe dringt gy zo sterk? wat begeert gy?



115240 - Anoniem (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - De physionomie, of Karel en Sophia. 1794




115250 - Anoniem (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - De physionomie, of Karel en Sophia. 1780




115260 - Anoniem - La pipée. 1760




115270 - Rederijkers van Haarlem - Een spel van sinnen van de historie van Piramus en Thisbe genaempt de Sinnelijcke Genegentheijt. 1610 ca.




115310 - Anoniem - Plausus quercetanus applaususque exhibitus reverendo admodum in Christo Patri amplissimoque domino d. Adriano van Cattenbroec antiquitissimi & celeberrimi sui asceterii felicissime’ benedicto et infulato abbati. 1653




115320 - Anoniem - Een cluyte van Playerwater, of van den man diet dwater haelde. 1550 ca.




115330 - Anoniem - Pluto in het bosch, of vervolg op Pluto, mof en vluchteling. 1782 ca.




115340 - Anoniem - Pluto, mof en vluchteling. 1782 ca.




115350 - Anoniem - Pluto, mof en vluchteling. Versierd met kunst- en vliegwerken en dans. Door den Americaanschen arlequin. 1782




115360 - Anoniem - Plutus Mentor. 1781




115370 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Plutus, of het pleit-geschil tusschen armoede en rykdom. 1768
T. ’T Ziet ’er evenwel slegt uit, met deze Stad. Immers zyn ’er geheele straaten, daar men niet een eenig wel gesteld Man kan vinden.
D. Ik geloof naauwelyks in de gansche Stad: Want wy zyn al te zamen Beedelaars. Knegts en Heren zyn, byna, nergens anders aan kenbaar, dan door hun staat en geboorte. Andere nabygelegene Steden bezitten in tegendeel de grootste rykdommen, zo dat een eenige van haare Burgers, byna, onze gansche Stad of kleine Repbliek zou kunnen kopen.Plutus, God des Rykdoms.
Aesculapius.
Mercurius.
Jupiter.
Timotheus, een Burger.
Davus, een vrygemaakte van Timotheus.
Palestrio, een Knegt.
Diogenes.
Penia, Godin der Armoede.
Eenige anderen.



115380 - Anoniem - Het politicq en staatkundig marionetten spel, in de tent de Oranje-boom; voor dewelke, in de plaats van Joris en Tryn dansende uit de zak vertoond word, een zwaarlyvige Rotte-strooms burgemeester (van der Heim) en een hooggeleerde professor (Hofstede), dansende met Kaat Mossel, in het aanzien van een hofsoet. Het spel of marionetten dat vervolgens gespeeld woord, is: de Actehandel in duigen, enz. 1784




115390 - Anoniem (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Poursionak, trouw-list ofte bedrogen Fransman. 1735 ca.
’t Gebeurt gemeynelyk gelyk men kan bemerken,
Dat die het minste vryd, die leyd de Bruyd ter kerke:
Dit valt my wat te hard, naer dien dat ik moet zien,
Dat Rosalien haer trouw een Fransman toe gaet biên.



115400 - Anoniem - Hier nae volght een tafel-spel van twee personagien d’een ghenaemt Pover, d’ander Armoede, ende sy trouwen elkander met een boomeloose mande. 1608
Wat Nickers plaghen hoe dier zijn de Wijven,
Ick sorgh drop te krijghen in mijn schijven
Niemant wil mijn gherijven,, dies ben ick onvroet:
Sy loopen mijn nae als de hondt de kneppel doet,
t’Is mijn teghenspoedt,, waer ick mijn hecht,
Ontbeyt, ic ben ymmers niet dwaes, al staet mijn neus wat slecht,



115410 - Rederijkers van Haarlem - De Preecker. 1599 ca.




115420 - Anoniem - Proces zonder weergae, van Johannes Wandelman, voor de vierschaar van S. Petrus, vertoond op de Brabantse Kamer. Uyt het konstgenoodschap van: Ora pro nobis. 1700 ca.
Seg waar toe dient al dat klagen
Dat men u uw’ levens dagen
Heeft t’ontijdig afgesneen
Waar loopt al je praat dog heen
Denkt eens hoe veel duyzend Zielen,
Ik nog daaglijks ga vernielen,
Daar de oudste naauwlijks heeft,
d’Helft van u tijt geleeft.



115430 - Anoniem - Een schoon tafelspel, van drie personagien, te weten: een prochiaen, gheheeten Eygen Ghemack. Een coster gheheeten Menschelijck Mensche. Een weuer, gheheeten Euangelis Verstant. 1565
En is dit niet een plaghe, een pestilentie
Ergher dan pocken, Lemten oft Enghels sweet,
Dat tgemeyn volck nu maect sulcken mencie
Vander schriftueren, dwelc hem niet en versteet
Neroes gramschap en was noyt so wreet
Noch Pharaos hoochmoet so vierich ontsteken



115440 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Een profeet is niet geacht in zijn eigen vaderland. 1792a o




115450 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Een profeet is niet geacht in zijn eigen vaderland. 1792b o




115460 - Anoniem - Prologhe vande Goubloeme opde Questie, Hoe oirboorlijck ons sijn &c. 1562
De heere almachtich schepper van hier boven
Mach ick wel eeuwich dancken en loven
Die my mensche verschoven / heeft ghejont
Dusdanighen rijckdom / ja menich hondert pont



115470 - Anoniem - Prologhe vanden Olijftack, Inhoudende de Solutie opde Questie/hoe oirboorlijck ons sijn die cloecke engienen/Cooplieden die rechtueerdich handelen. 1562




115480 - Rederijkers van Haarlem - Spel van den propheet Eliseus ende over de melaetsheijt van Naman van Syrien suijverde en reijnigen van melaetsheijt. 1610 ca.




115490 - Rederijkers van Haarlem - Die Propheet Jonas. 1599 ca.




115500 - Anoniem - De protesteerende Krijgs-raad of een maagd verbeeldende Cadsand, waar in vertoond word hoe het sig heeft toe-gedragen op den 28 en 29 sten juli 1708 aan en omtrend de lyny. 1708 ca.




115510 - Anoniem - Psijche. 1789




115520 - Jezuïeten van Ieper - Puer. 1723




115530 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Het puntdicht. 1801
M.d.L. Mijnheer!
D.L. Mevrouw!
M.d.L. ’Er is een vreemdling aangekoome.
D.L. Dat gaat mij in het geheel niet aan.
M.d.L. Een oculist.
D.L. Zeer wel.



115540 - Anoniem (naar het Frans van Jean Jacques Rousseau) - Pygmalion, Lier-Toneel; uyt het Fransch van den Heer Rousseau in Nederduytsch Rym gevolgt. 1790 ca.
Dit is al niet dan steen, daer en is Ziel nog leven,



115550 - Anoniem (naar het Frans van Jean Jacques Rousseau) - Pygmalion, of het bezielde beeld. 1788




115560 - Anoniem - Klucht van de qua Grieten. 1644
Soo langh als een mensch hier leeft, is ’t nimmermeer te degen:
Is ’t datje noch Vryer bent, je bent stracks om een Vrijster verlegen.
En sie ’er dan een die je aenstaet, je wenster meê te sijn ghetrout,
En naulijcks is mee gehylickt, of de hant is in ’t hayr, en de naghel het hooft klout.



115570 - Anoniem - De qua Grieten. 1649a v
Soo langh als een mensch hier leeft, is ’t nimmermeer te deghen:
Is ’t datje noch vryer bent, je bent stracks om een Vrijster verlegen.
En sie ’er dan een die je aen staet, je wenster mee te sijn ghetrout,
En naulijcks is mee gehylickt, of de hant is in ’t hayr, en de naghel het hooft klout.



115580 - Anoniem - De qua Grieten. 1649b v
Soo langh als een mensch hier leeft, is ’t nimmermeer te deghen:
Is ’t datje noch vryer bent, je bent stracks om een Vrijster verlegen.
En sie ’er dan een die je aenstaet, je wenster meê te sijn ghetrout,
En naulijcks is mee gehylickt, of de hant is in ’t hayr, en de naghel het hooft klout.



115590 - Anoniem - De qua Grieten. 1669
Soo lang als een mensch hier leeft, is ’t nimmermeer te degen:
Is ’t datje noch vryer bent, je bent stracks om een Vrijster verlegen;
En sie ’er dan een die je aenstaet, je wenster meê te sijn getrout,
En naulijcks isme gehylickt, of de hant is in ’t hayr, en de nagel het hooft klout.



115600 - Anoniem - Qua Grieten. 1670 ca.




115610 - Anoniem - De qua Grieten. 1688




115620 - Anoniem - De qua Grieten. 1700




115630 - Anoniem - De qua Grieten. 1706




115640 - Anoniem - De qua Grieten. 1715
So lang als een mens hier leeft, ist nimmermeer te degen,
Ist datje noch Vryer bent, je bent strax om een Vryster verlegen;
En siejer dan een dieje aanstaat, je winster mê te sijn getrout,
En naulijx is men gehylikt, of de hant is in ’t hayr, ende nagel het hooft klout.



115650 - Anoniem - De qua Grieten. 1729a v
Zo lang als een mensch hier leeft, in ’t nimmermeer te degen.
Is ’t datje noch vryer bent, je bent straks om een Vryster verlegen;
En zie ’er dan een dieje aanstaat, je wenster meê te zyn getrout,
En naulyks is men gehylikt, of de hant is in ’t hayr, ende nagel het hooft klout.



115660 - Anoniem - De qua Grieten. 1729b v




115670 - Rederijkers van Haarlem - Een quacksalver ende een boer. 1599 ca.
Benedijste, Godt wouts, Godt segent hier all
Maers, salff, ende oly mede,
Wortelen, wondercruyt, groot ende smal,
Benedicite Godt!
Ick hoop, ick nu veel ontfangen sal
Van gelt ensilver, hier ter stede;



115680 - Anoniem (naar het Nederlands van Pieter Langendijk) - Quincampoix, oder der Wind-Handel der neuen Actionisten. 1720




115690 - Anoniem - Rampsaligen Ondergank van de Keysers Nero, Galba en Silvius Otho. 1764 ca.




115700 - Anoniem - Rampspoedige dood van Lodewyk. zestienden koning van Vrankryk. 1790 ca.
Zy rust nog, en haer ziel schynr als van zorg ontheven.



115701 - - Rampspoedige dood van Lodewyk. zestienden koning van Vrankryk. 1790 ca.




115710 - Anoniem - Rampzaligen ondergang van Nero. 1754 ca.




115720 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De rangzugtige. 1766




115730 - Anoniem - De rarekiek van de Leydse vuurbaak; vertoond aan de leden van een collegie, in een zeker coffyhuis. 1770
Waar word een mens in deeze Weereld al toe gebragt? eerst Zomer en Winter, drie Lakyen, alleen maar om de Naam of Staatsie te houden,(al had ik ’er niets voor te doen) en nu met de Rarekiek te loopen! ik mag nu wel zingen.



115740 - Anoniem - Recht-veerdighe straffe over Sedechias Coninck van Judeen met het veroveren van de Stadt Jerusalem uyt-gevoert door Nabuchodonozor Coninck van Babilonien. 1725
2016



115750 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De rechter. 1775
‘t Is krachtelyk betoogd... ’t zyn genoegzaam volkomene bewyzen.
[Hy zoekt eenige andere papieren door.]
Neen, dit is ’t niet;...
Hy zoekt de voornaame questie behendiglyk te vermyden.



115760 - Anoniem - Rechts en links. 1784




115770 - Anoniem - Rechtschapen laatst tooneel van een blijspel, hetwelk zeer smaakelijk te zaamen gesteld, en De Twe Pandolphussen genaamd zou kunnen worden. 1782 ca.
K. Ik koom thans hier, om, volgens afspraak, de hand van Mejuffrouw uwe Dochter te ontvangen;
En twijffel niet, of Zij verwacht de mijne ook reeds met verlangen.
M.O. Kom aan, Mietje! geev aan den Heer Pandolphus uwe hand; toe! niet veel talmens meer.
M. Zo ’t Moeder believt. M.O. Zie zo! nu is eindelijk uwe koppigheid over; dit verblijdt mij zeer.



115790 - Anoniem - Reconnoissance filiale. 1774




115800 - Rederijkers van Haarlem - Redelick Verstant. 1599 ca.




115810 - Anoniem - Redens-krans gevlochten van will’ge-rysen en gecierd met segel-blom, dat is: verscheyden vragen, uyt gegeven, by die van Rijswijk, en be-andwoord, by die van Gorinchem, Anno 1643. 1643




115820 - Jezuïeten van Ieper - Redivivus. 1723
2016



115830 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De reekening zonder waard, of het veroverde Saxen. 1759




115840 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De regter. 1775
Dit is sterk voorgesteld.... Dit zyn byna voldoende bewyzen.
Neen, neen, dat is het regte niet; hy poogt de hoofdzaak te verdonkeren.
Al die fyne vitteryen, waarin men my zoekt te doen verwarren,
geven my eindelyk een volkomen ligt....



115850 - Rederijkers van Haarlem - Reijn Geneucht en Menich Vileijn. 1599 ca.




115860 - Anoniem - De reis van Jozef II. 1783 ca.




115870 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De reize naar het bad. 1766
L. Met deze post ook geen brief?



115880 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De republiek, of het gemenebest. 1768
N. Goeden morgen, Heer Leegbuidel! hoe ontmoet ik u hier zo vroeg?
L. Dat zal ik u zeggen; wyl ik hoop, dat gy het als een goed vrind voor u zelv’ behouden zult. Ik ben hier, om myn geluk te zoeken.
N. Hoe zo?
L. Heb je dan niet gehoord, dat Mevrouw de Republiek, eindelyk besloten heeft, hare enige dochter, waarover reeds veel aanzienlyke Mannen te vergeefs gevryd hebben, uit te huwelyken.



115890 - Rederijkers van Haarlem - Retorijka en Justicia. 1599 ca.




115900 - Anoniem - Het retour der matrosen van de vloot van de schout-by-nacht. Of het lyden van den jongen Candidus. 1782




115910 - Anoniem - Reverendo admodum ac amplissimo Domino Domino Francisco Joan. August. Coussens, exempt¾ Cathedralis Ecclesi¾ S. Bavonis Canonico Seminarii Episcopalis Gandavensis Pr¾sidi inaugurato. 1767




115920 - Anoniem - Reverendo admodum ac amplissimo domino Domino Jacobo Emmanueli van Caster, priori Canonicorum Regularium Congregationis S. Genovev¾, Pastori in Hanswyck &c., Vigesimum quintum Sacerdotii annum Celebranti XXIV. Julii M. D. C. C. LXXI. [achteraan blz. 8:] Contentus musicus. 1771




115930 - Anoniem (naar het Frans van Ch.-Pierre Ducancel) - De revolutionaire rechtbank, of de nieuwerwetsche Aristide. 1800 ca.




115940 - Anoniem - Reyse naer ’t Heylig Landt, gedaen door Malherus, die door de Turken gevangen, van Discreta syne vrouwe, verlost wordt. 1773 ca.




115950 - Anoniem - Reyse naer ’t Heylig Landt, gedaen door Malherus, die door de Turken gevangen, van Discreta syne vrouwe, verlost wordt. 1774 ca.




115960 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - De ridderlijke wapensmid, of minnaar en medeminnaar in één persoon. 1803 ca.




115970 - Anoniem - Het ridderlyk huwelijk, of de oorlogsgast aan een weduw Fordclip getrouwt. 1699 ca.




115980 - Anoniem - De ridders van ’t vernuft. 1699 ca.




115990 - Anoniem - Rieuwart Rompslomp 1700 ca.




116000 - Rederijkers van Haarlem - De rijcke wrecke ende Lazarus. 1599 ca.




116010 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Rikko. 1793a o




116020 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Rikko. 1793b o




116030 - Anoniem - Rinaldo Rinaldini. 1803




116040 - Anoniem (naar het Duits van Wilhelmine von Gersdorff) - De ring. 1792a o
Weder een nacht daar heen; de vierde, welke ik slaaploos doorweene. Mijne kragten verdwijnen en mijne ellende verdubbelt! Het wil niet meer. De hand, welke de naald houden moet, siddert; voor mijne natte blikken zwemt en zweeft ieder voorwerp en echter — arbeidde ik niet, dan is het versmagten ons lot!



116050 - Anoniem (naar het Duits van Wilhelmine von Gersdorff) - De ring. 1792b o




116060 - Anoniem (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De ring, of de wedergevondene dochter. 1801
H. Wat is er van uwen dienst Mijnheer?
W. Dat zal ik u zeggen, hospes! geef mij maar eerst een kan bier, en zeg mij dan, of ik hier den aanstaanden nacht ook kan logeeren?
H. Ja wel, mijnheer! ik heb nog twee kamers leedig,



116070 - Anoniem - Het rollende Daantje [D. Roldanus], of de laakenwinkel in de war. [...] Amst. by de inzolvente luitenant. 1784




116080 - Anoniem (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Romeo en Julia. 1784
Daar sloeg het uurwerk twaalf:.... Ach! ’t sterfuur myner liefde!
Straks zal dan Romeo, die mynen boezem griefde,
Verschynen, om voor’t laatst zyn Julia te zien,
Hy laat my achter en voor eeuwig wel misschien!
Voor eeuwig?.... ja gewis! Zou ’t noodlot in die slagen,
Die ’t me in dees scheiding geeft, met meerder gunst my schragen,
Dan toen het in ’t begin myn wenschen heeft gevleid?....



116090 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De roode roos. Spreekwoord. 1793a o




116100 - Anoniem - De roode roos. Spreekwoord. 1793b o




116110 - Anoniem - Roomsche [...] betoont door Horatius Cocles, Mutius Scaevola ende de held’dadige Clelia, Voor ’t Vaderlands bevry’ begaen, tot Demping der Tirannjen van Lucius Tarquinius uytgejaegden Koning der Romeynen. 1750




116120 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller) - De roovers. 1789




116130 - Anoniem - Rosalia. 1780 ca.




116140 - Anoniem - Rosalia. 1793 ca.
Ga laag schepsel: — gy veracht mynen raad, dit maakt my uizinnig; want gy zoud, dien opvolgende, hier in de Stad, en vooral in myn huis, een schat kunnen overwinnen.



116141 - Anoniem - De roskam der ambachten, Te vertonen op de Brabandsche Schouwburg, door Policionelle en Arlequin, Nieuw-geadmitteerde Commedianten, onder de Wyze-zotte en Sotte-wyze Bestieringe van den Wydbekenden Stivelius de Montegatto, President van het Controleurschap der Ambachten, &c. 1735 ca.
P. Clarissime Confrater! zeer lieven en beminden Arlequin!
Wy zyn hier op ’t Ambachts Theater gestelt tot recreatie van alle goede vrienden.
A. Daar drank is, is ’t goedt zyn; en om de zoutheid van ’t jaar laat ik my gaarne by de vochtigheid vinden:
Want ik weet dat de Theaters altijd goed voorzien zijn,
Namentlyk, om de keel te smeeren, met goed Bier of zoeten wyn.



116150 - Anoniem - Het Rotterdamsche soopjes request. 1787




116160 - Anoniem - Rubben. 1410 ca.
Ay boy, nu es mi wel bekant



116170 - Anoniem - Ruijdt Verstant en Rachel. 1599 ca.




116180 - Anoniem - Ruijt Verstant en drie bijbelse Vrouwen. 1599 ca.




116190 - Anoniem - De ryke vroome vreemdeling, of Tartaarsche bedrieger der Haagsche Jooden, een gebeertenis [sic] van de loopende jaar. 1750 ca.




116210 - Anoniem - ’s-Gravenhage: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603




116220 - Anoniem - ’s-Gravenzande: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
2016



116230 - Anoniem - Tragicomedie, ter eere van den heyligen Ignatius de Loyola instelder der societeyt Iesu, ende Franciscus Xaverius der selver societeyt ... vertoocht sal worden in ’t begryp van ’t clooster van S. Martens t’Ypre door de joncheyt der selver societeyt den 3 Augusti 1622. 1622




116240 - Anoniem - Tragicomedie, Ignatius de Loyola instelder der societeyt Iesu ... sal vertoont worden door de Ionckeyt van het college der selver societeyt tot Cortryck, den 2. Aug. 1622 1622




116250 - Anoniem - Saamenspraak tusschen Thomasvaer, en Pieternel, op de Bruiloft van Kloris en Roosje. 1789




116260 - Anoniem - Sakrament van Mirakel. 1735




116270 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Eene H. tragi-comoedie ge-intituleert: Den sal. Ignatius de Loyola, ofte Anti-Luther, [...] Uit het Frans [...] Gedruct buyten Roomen, sonder privilegie der Jesuyten, [...] 1610




116280 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Samenspraak op muzyk, versiert met balletten. 1683




116290 - Anoniem - Samenspraak tusschen Jacoba van Beieren, van Mesmes, van Beuningen en Fagel. 1755




116300 - Anoniem - Een nieuwe en vermakelyke vryagie, tussen Krelis en Neeltje 1720 ca.
Ey staet wat goelijk meysje



116301 - Juffr. N.N. - De bruyloft van Krelis en Neeltje, land-spelletje. 1720 ca.




116310 - Anoniem - Samenspraak tusschen Krelis en Tewes, over het spelen der pantomimen door de kinderen van Grimaldo Nicotini, op den Amsterdamschen Schouwburg in den jare 1742. geduurende de Kermistijd en vervolgens. 1742




116311 - Anoniem - Samenspraak tusschen Krelis en Tewes, over het spelen der pantomimen door de kinderen van Grimaldo Nicotini, op den Amsterdamschen Schouwburg in den jare 1742. geduurende de Kermistijd en vervolgens. 1745 ca.




116320 - Anoniem - Samenspraak, tusschen Jan en Hein. Gedicht ter zilveren bruilofte van den heere Johan Gotlieb Reisig, en mejuffrouw Anna Telghorst. Gevierd den 12den van Maart, 1772. 1772




116330 - Anoniem (naar het Frans van Jean Antoine Romagnesi) - Samson. 1803 ca.
Neen, ’t wuft gevaar der jagt stoutmoedig te trotseeren,
Moet Samsons naam geenzints de onsterflykheid vereeren.
De monsters van het woud onteeren uwe kracht;
Vel vyanden ter neêr die ge uwer waardig acht:



116340 - Anoniem - Een scoon spel van Sanct Jooris. 1580 ca.




116350 - Anoniem (naar het Spaans van Ghéon) - Santiago. 1699 ca.




116360 - Anoniem - Sapiens supra fortunam. Den Altydt Zegen-praelenden Eustachius veld-heer der Romeynen. 1729




116370 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - Sara Sampson. 1776
S. Is myne dogter hier? ___
Hier, in deeze naare herberg?
W. Melllefont heeft zekerlyk met opzet de slegtste gekoozen,
die in ’t gantsche steedje is.



116380 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - Sara van Salisburij. 1801
H. Is mijne vrouw reeds opgestaan?
G. Zij bevindt zich reeds, sedert zeven uuren, met Sir Ramford in den tuin.
H. Reeds zoo vroeg? Hm! Wanneer de heer Wilson zich aangekleed heeft wil ik hem spreeken.
G. Zeer wel!



116390 - Anoniem - Saul ende David. 1599 ca.




116400 - Anoniem - Saul, verkoren ende verworpen coninck. 1729




116410 - Anoniem - Boertighe klucht van de saus, op ’t spreeckwoort: Natuur voor leer. 1635
Hey dat moet sijn gangh gaen sey Mieuwes, die wat het
Die kan moy weer speelen, anders het mer niet of te bet,
Dus heb ick al den dagh de Stadt miest deur geloopen
Om sien offer niet was behendigh wat te koopen
In ’t after-om halen en betalen sonder gelt,
Nou lustigh schaf op Boeren, of ick haelt met gewelt.



116420 - Anoniem - Boertige klucht van de saus, op ’t spreeckwoort: Natuur voor leer. 1657
Hey dat moet zijn gangh gaen sey Mieuwes, die wat het
Die kan moy weer speelen, anders het mer niet of te bet,
Dus heb ick al den dagh de Stadt miest deur geloopen
Om sien offer diet was behendigh wat te koopen
In ’t after-om halen en betalen sonder ghelt,



116430 - Anoniem - Boertige klucht van de saus, op ’t spreeckwoort: Natuur voor leer. 1679
Hey dat moet sijn gangh gaen sey Mieuwes, die wat het
Die kan moy weer speelen, anders het mer niet of te bet,
Dus heb ick al den dagh de Stadt miest deur geloopen
Om sien offer diet was behendigh wat te koopen
In ’t after-om halen en betalen sonder gelt,



116440 - Anoniem - Scavuijt 1. Het bedrogen boertje. 1694




116450 - Anoniem - Scavuijt 2. Het bedrogen boertje. 1599 ca.




116460 - Anoniem - Schak en Anna, herdersspel ter bruilofte van den wel edelen hooggeboornen heer den heere Otto François Christiaan, baron Van Schak, herr van Klokzim... en de juffer, mejuffer Anna Reedelykheit, gevierd op den 29sten dag van wintermaand des jaars 1751. 1751




116470 - Anoniem - Schamel Volck en Coninck Abuijs. 1599 ca.




116480 - Anoniem - De schimper verlegen, of Juvenael int hemt. 1755




116490 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De schipbreuk. 1801
Z. Hé! IJoungster! Waar zijt gij?
IJ. Hier ben ik reeds.
Volgt gijlieden mij slechts.-
De noodschoten koomen van deze zijde.



116500 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De schipbreuk. 1802




116510 - Anoniem (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De schipbreuk, of de erfgenamen. 1797




116520 - Anoniem - De schipbreuk van het Engelse Oost-Indische Compagnieschip The Barker, of de gelukkige redding. 1781




116530 - Anoniem - De schipper in ’t hembd of de bruidegom over de onderdeur. 1760 ca.
Ja, Hosklos, daar ontbrak niemand gistren avond aan het spul, als Handgaauw, was ’er die geweest, ik denk dat het ’er nog wel wat wilder gegaan zou hebben, en dat ’er weinig geweest zouden zyn, die geld mee naar huis genomen hadden, ze weet ze aardig van de huig te lichten.



116540 - Rederijkers van Haarlem - Schipper, Pelgrim en Post. 1599 ca.




116550 - Anoniem - Schoeden Lappers Proev. 1750 ca.




116560 - Anoniem - Hier begint een speel van twee peersonnagien eenen schoenlapper met syn wijf. 1599 ca.




116570 - Anoniem - De schoenlapper poeet. 1730 ca.




116580 - Anoniem - Klucht van de Schoester, of, gelijke monnikken, gelijke kappen. 1660
Jur. Sa wakker Jas, ’t is laat, ik ben al moe van ’t snijen.
Jas. Bruits schoenen, Meester, zijn’t, met hooge polevijen.
Jur. ’k Zeg scheit ’er af. Jas. Zy schoeit een zeeven by der gis.
Jurjen. Nu, benje klaar? Jas. Zy woont tot Pleuntje pannevis,



116590 - Anoniem (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Het school der zeden, of de gevolgen van een losbandig leeven. 1778
B. Waarschuw myn Volk, dat ik zo denk uitegaan Is Henriette op haar kamer?
N. Ja, Mevrouw.
B. Ga, zeg, dat ik haar beneden wacht, om met my te ontbyten.
Hoe welmenend zal myne Schoonzuster my geluk wenschen,



116591 - Anoniem (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Het school der zeden, of de gevolgen van een slecht levensgedrag. 1777
M.B. Waarschuw myn Volk, dat ik zo denk uittegaan.
In Henriette op haar Kamer?
N. Ja, Mevrouw.
M.B. Ga, zeg, dat ik haar beneden wacht, om met my te ontbyten.



116600 - Anoniem - Een schoolfeest 1699 ca.




116610 - Anoniem - Een schoon Coninck-spel voor den minnaers, waer inne veele schoone gheraetselen wt ghegheven worden, seer gheneuchelijck. 1599 ca.




116611 - Anoniem - Een schoon Coninck-spel voor den minnaers, waer inne vele schoone gheraetselen wtghegheven worden, seer gheneuchelijck 1600
O herte verheucht ende baert nu joyeusheyt,
Want die soete Roose der amoreusheyt,
Mijn lief met jonstighen dauwe behanghen,
Suldy nu hier schouwen,



116620 - Anoniem - Een schoon Tafelspel van drie Personagien, te weten: Eenen Prochiaen, gheheeten Eyghen ghemack. Eenen Coster, gheheeten Menschelijc mensche. Eenen Weuer, gheheeten Euangelis verstant. 1578
En is dit niet een plage, een pestilentie
Ergher dan Pocken, Lemten oft Enghels sweet,
Dat tgemeyn volck nu maect sulcken mentie
Vander Schriftueren, dwelck hem niet en versteet:
Neroes gramschap en was noyt so wreet,
Noch Pharaos hoochmoet so vierich ontsteken,



116630 - Anoniem - De schoone bagyn, of ’t vruchtbaarende bagyn-hof, en ’t jonge bagyntje. [...] Ter drukkerij der Papen en Bagijnen, die zo fyn niet syn als ze schynen, in het jaar der vermenigvuldiging. 1730a o




116640 - Anoniem - De schoone bagyn, of ’t vruchtbaarende bagyn-hof, en ’t jonge bagyntje. [...] Ter drukkery der Papen en Bagynen, die zo fyn niet syn als ze schynen, in het jaar der vermenigvuldiging. 1730b o




116650 - Anoniem - De schoone boeteling. 1794
F. De duivel haale dat schildwacht staan!-
Hebben dan alle uuren tegen my saamgezworen,
dat het in eeuwigheid geen elf uuren slaan wil?
En Mynheer vader en Mevrouw moeder zitten onder hun lekker glaasje Rhinschenwyn,



116660 - Anoniem (naar August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Schoonheden van Kotzebue. II deel. [Bloemlezing uit zijn toneelwerk Bevat fragmenten uit Graaf Benjowskij, De Negers, Robert Maxwell, Onechte zoon, Verkeerde schaamte, Spanjaarden in Peru, La Peyrouse, Corsikaanen, Graaf van Bourgondien etc.]. 1802




116670 - Anoniem - Schoorsteenvagher ende Schoelapper. 1599 ca.




116680 - Anoniem (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - De schoorsteenveger prins en de prins schoorsteenveger. 1786
G. Treê hier binnen, de Prins is nog niet opgestaan.
L. Ik denk evenwel, dat op dit uur.... en daar bij zijn die groote Heren niet gelijk wij burgers. Hier is een nieuw kleed, dat ik zijn Hoogheid breng.
G. Als het maar naar de smaak van zijn Hoogheid is.



116690 - Anoniem (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - De schoorsteenveger prins en de prins schoorsteenveger. 1799




116700 - Anoniem - De schout of de betrapte sluiker. 1784 ca.
D. Myn Heer, waar moet dat heen, als zy my eens betrappen?
S. Gaat gy uw gan, gerust, en staat hier niet te snappen.
Wie durft my wat doen? D. Wel, het gemene Land,
Wat schanden zou het zyn wierd ik eens aangerand,
En dat men uw myn Heer voor ’sLands-dief ging verklaaren?



116710 - Anoniem - Schravenpolders Jonckheijt en Retorijka. 1599 ca.




116720 - Anoniem - De schreyende moolenaar, anders den gewaanden prins van Walles, vlugtende uyt Schot-land. 1720 ca.




116730 - Anoniem - De schrik doet alles. Op het aankomen der Pruizen troepen, aan de Leidze poort, of Cattenburg verlaaten. Zijnde dit stukje een verhaal, van al het gebeurde in Amsterdam, zedertden 29ste May 1787. 1788 ca.




116740 - Anoniem - Het schrikkelyk Treurspel, gespeelt door de Jezuwyten te Thoorn. Treurspel op den regel: al die onschuldig bloed vergiet, komt tot de helft zyns dagen niet. 1721 ca.
Gy Heeren, hier vergaart, om ’t vonnis uit te spreeken,



116750 - Rederijkers van Haarlem - Een esbatement Vande Schuyfman (Schuijfman, Schuyffman). 1504 ca.
Sc. Och noijt meerder honger.
Sl. Och noijt meerder dorst.
Sc. Ghans lijff, ick slockte wel een olifante longere.
Sl. En ick adt wel van een paerde een worst.



116760 - Anoniem (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - Schuldbesef. 1803 ca.




116770 - Anoniem (naar het Duits van Heinrich Beck) - De schuldelooze afdwaaling. 1799
W. Ja maar, de groote gezelschappen zyn niet van myn’ smaak; ik ben nooit beter dan zo onder ons eigen.
B. Daar hebt ge wel deugdzaam gelyk in, broeder! als men goede huisgenooten heeft en goed rondschieten kan, dan behoeft men geen vermaak buitens huis te zoeken.



116780 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Leo) - Schulden zonder geld te betalen. 1794




116790 - Anoniem (naar het Frans van François Cizos-Duplessis [= Madame de Villeneuve, née Sophie Begé]) - De schuldige echtgenoot. 1799




116810 - Anoniem (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - Schyn bedriegt, of de vrouw naar de wereld. 1777
M. Henrik! - Hoort ge ‘t? - Henrik!
H. Mynheer!
(Milbach:) De deur wordt open gedaan. Zie, wie ‘er is. - Die wreede! - Neen, dat is ’t regte middel niet! De verstandige echtgenoot moet vriendelyk, lieftallig, omtrent zwakheden toegeevend, maar tegen de deugd streng zyn;



116820 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De schynheilige. 1769
L. Wat ik u zeggen wil: thans kunt gy myn Nigt niet spreeken. Zy pleegt haare Godsdienst oeffening: en ik voor my zou niet durven onderneemen, haar te stooren.
F. Wel zo, die goede vrouw schynt den ganschen dag te bidden. Ik mag komen wanneer ik wil, zy pleegt altyd haare Godsdienstoeffening.



116830 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De schynheilige vrouw. 1778a v




116831 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De schynheilige vrouw. 1778b v
L. Wat ik u zeggen wil: thans kunt gy myne Nigt niet spreeken. Zy is in haare Godsdienst oeffening: en ik voor my zou niet durven onderneemen haar te stooren.
F. Wel zo, die goede vrouw schynt den ganschen dag te bidden. Ik mag komen wanneer ik wil, zy is altyd in haare Godsdienstoeffening.



116840 - Anoniem - Scipio. 1640 ca.




116850 - Anoniem - Secretaris. 1699 ca.




116860 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De sekretaris, of het zal zich schikken. 1792 ca.




116870 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De sekretaris, of het zal zich schikken. 1799




116880 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Selico en Berissa, of de liefde onder de negers. 1802




116890 - Anoniem - Semiramis. 1670 ca.
Wat kommernis en angst komt myne ziel bespringen?
Orphisa! ’k voel myn hart met zorg op zorg doordringen.
Myn geest belaaden met een nevel van verdriet
Gaat dwaalende in het licht, gekeetend in ’t gebied!



116900 - Anoniem - La servante maitresse. 1758




116910 - Anoniem - Sesde boeren-praatje. 1759




116920 - Anoniem - De seven ween van de... Moeder Godts Maria. 1734 ca.




116930 - Rederijkers van Haarlem - De seven wercken der barmherticheijden. 1599 ca.




116940 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Sganarells reize, in het land der philosophen. 1768
2016



116950 - Anoniem (naar het Duits van Susanna von Bandemer - van Franklin) - Sidney en Eduard, of wat vermag de liefde. 1801




116960 - Anoniem (naar het Frans van Raymond Poisson) - De ziecke gravin. 1673
2016



116970 - Anoniem (naar het Frans van Raymond Poisson) - De siecke gravinne. 1673 ca.




116980 - Jacob Jacobsz. Jonck - Een spul van sinnen van den Siecke Stadt. 1536 ca.




116990 - Anoniem - Dit es vander siecten der broosscer naturen, ende hoe haer ons heere gheneest. 1515 ca.




117000 - Anoniem (naar het Duits van Phil. Ludw. Bunsen) - Siegfried van Lindenberg. 1791




117010 - Anoniem - Sigismundus. 1640 ca.




117020 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - Sylvia. 1778a v




117021 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - Sylvia. 1778b v
M. Gy mint haar? D. Ja! M. Gy zegt haar niet dat ze u doorwond?
D. Neen, als ik ’t zeggen wil, dan boeit de schroom myn’ mond.
M. Stel uwe minnesmart van Sylvia voor oogen.
D. Myn tedre liefde wil de ontdekking niet gedoogen.
M. Die mint is wel bespraakt. D. Ik heb dat voordeel niet.



117030 - Rederijkers van Haarlem - Een spel van sinnen van sincte Paulus bekeringe. 1600




117040 - Anoniem - Sine titulo. 1410 ca.




117050 - Anoniem - Een tafel-spel van een personagie genaemt S. Lasant ende is een pillegrom. 1597
Och Heer och arm, hoe crimpt mijn darm
Dats dat ick niet warm, ben int lijf,
Och wat gaet my aen? Wat baet dat ic carm
Dees pijn verhart noch even stijf,
My dunct ick mis wel twee vande vijf:



117060 - Anoniem - Sint-Omer. 1738 ca.




117070 - Anoniem - Spel van Sinte Arnout. 1699 ca.




117080 - Anoniem - Het slachtoffer der verleiding. 1801




117090 - Anoniem (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De slacht-offers van kloosterdwang. 1796




117100 - Anoniem (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De slacht-offers van kloosterdwang. 1797




117110 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Gottlieb Klopstock) - De slag van Herman. 1791




117120 - Anoniem - De smaek. 1774




117130 - Anoniem - sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit. 1552




117140 - Rederijkers van Haarlem - sMenschen Vernuftheijt. 1599 ca.




117150 - Anoniem - De snaaksche rarekiek, waarin vertoond word Leo de Groote. 1770 ca.
Hier staan ik met myn Rarekiekje,
Thans te zingen als een Kriekje,
Ik zweer U by myn fierele Fiekje,
Ik vertoon,
Leo schoon,
Op zyn Throon.



117160 - Anoniem - Snoodheid gestraft, deugd beloond. 1796
Zoo zal dan myn leven in een kerker of op een schandelyk moordtooneel eindigen!
Donker, stikdonker, onbegrypelyk God! zyn uwe wegen.
Van myne eerste kindsheid af rustte uwe straffende hand op my,
en thands, daar de zon van myn geluk ten kimme scheen te zullen uitstygen,



117170 - Anoniem (naar Titus Maccius Plautus) - Snorkende soldaat. 1652
Per. Ende ik heb als noch niet gants vergeten (oft ik ban niet gants verdort) uit de genoechlyke ende vreught aanbrengende dingen, of ik zal wezen een kluchtigh spotter, ofte ook een genoechlyke gast: nochte ik (zynde) een tegen (ofte quaat) spreker van een ander ter maaltydt, weet my te onthouden bequaamlyk van eenich ongenoechte by de gasten,



117180 - Anoniem (naar het Duits van Franz Fuss) - De snyder en zyn zoon. 1781




117190 - Anoniem (naar het Duits van Franz Fuss) - De snyder en zyn zoon. 1785a v




117200 - Anoniem (naar het Duits van Franz Fuss) - De snyder en zyn zoon. 1785b v
P. Wat duivel! wilt gy dan volstrekt staande houden, dat myn zoon een domkop zy?
V. Dat juist niet. Ik zeg alleen, dat hy daartoe niet geschikt is, waartoe gy hem bestemt. Ik heb het u honderdmaal gezegd, leer hem uw ambacht, hy kan zulk een braave baas worden als gy: en zyt gy geen ordentelyk man? maar neen! naar my hoorde gy niet. Uwe vrouw lag u genadig aan de ooren te maalen; het moest naar haaren zin gaan; het zoontjen moest studeeren, en haare dwaasheid moest voldaan worden.



117210 - Anoniem (naar het Duits van Franz Fuss) - De snyder en zyn zoon. 1797




117220 - Anoniem - ’t Soldaaten leven. 1775




117230 - Anoniem - Het soldaaten tractement. 1801




117240 - Anoniem (naar het Duits van Heinrich Ferdinand Möller) - Sophie of de rechtveerdige vorst. 1777
THERESE. (tegen Mariane.)
Mariane, maak de Linsen goed klaar - regt vet voor die Arme gevangenen.
MARIANE.
Ja, indien uw Moeder maar zo spraarzaam niet was.
THERESE.
Ik zal zien of ik niet nog een stuk Vet of Booter kan ontfutselen, wanneer myn Moeder na de Kerk is,
ANNA (komt op het Toneel)
Komt haast u Mariane, en zie toe dat gy het wel maakt,




117250 - Anoniem - Een present spel van twee persoonagen de namen sijn dese te weeten den sorchvuldigen mensche een man slechtelijck gecleet, troost den schrifture een man degelijck gecleet. 1599 ca.




117260 - Anoniem - Sot. 1596




117270 - Anoniem - De sotslach. 1585 ca.




117280 - Anoniem - Een present spel van drij persoonen. Sottelijck voortstel eenen sot. Warachtige liefde een vrouwe. Goetwilligen dienst een man statelijck gecleet. 1599 ca.




117290 - Anoniem - Hier beghint die Sotternie. 1410 ca.
Hem! seght hem! god hebs al deel!



117300 - Anoniem - Sout-Leeuwen: factie in Antwerpen 1561. 1562




117310 - Anoniem - Sout-Leeuwen: proloog in Antwerpen 1561. 1562




117320 - Anoniem - Sout-leeuwen: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




117330 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Spanjaarden in Peru, of de dood van Rolla. 1796a v




117340 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Spanjaarden in Peru, of de dood van Rolla. 1796b v




117350 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Spanjaarden in Peru, of de dood van Rolla. 1801




117360 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Spanjaarden in Peru, of de dood van Rolla. 1801 ca.




117370 - Anoniem (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - De speculanten. 1801




117380 - Anoniem (naar het Frans van Jean François Regnard) - Den speelder. 1792
Het is hoog dag



117390 - Anoniem - De speeler. 1799




117400 - Anoniem (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De speeler. 1799




117410 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Het speelkind. 1791
W. Welk een schoonen morgen!
-Hoe aangenaam beschynt my de Zon!
-Ach! nu zal ik toch eens weder warm worden.
Lieve God! gy, die my tot hiertoe voor wanhoop en vertwyfeling bewaard hebt,



117420 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - Het spel der liefde en het geval. 1803
Maar nog eens, waar bemoeit gij u mede?



117430 - Anoniem - Spel van Genoveva. 1776 ca.




117440 - Anoniem - Spel van St Jans ontoftdinghe. 1728 ca.




117450 - Anoniem - Spermaceti en Fliria Conserva. 1740 ca.




117460 - Anoniem - Spermaceti en Fliria Conserva. 1745 ca.




117470 - Anoniem - Spieghel des loops deser wereldt. 1620




117480 - Anoniem - De spigel. 1500 ca.




117490 - Anoniem - De spookende weeuwtjes. 1679
My is niet onbewust wat u heeft hier doen komen.
’k Heb door de schelle faam al iets daar van vernomen.
Maar wijl zy los en licht, de zaken wart in een;
Wenschte ik dat gy my zelf eens d'oorzaak wilde ontleên,
En wat u voor mijn troon doet storten uwe klachten.



117500 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De staatkundige tingieter. 1766
Zeker! ’k weet niet hoe ik het heb,



117510 - Anoniem (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Stantvastigheid in ’t ongeluk. 1656
Het Hof verwondert zich, dat uwe Majesteyt
Lenardus heeft verzien, met Veldtheers waerdigheyt,
Om tegens de Serdeen uw’ Oorlogsvloot te wagen;
Te meer, wyl g’onlangs hem eerst gunst begost te dragen.



117520 - Anoniem - De stathouwer 1. 1619




117530 - Anoniem - De stathouwer 2. 1696




117540 - Anoniem - Die steeninghe van Sinte Stephen. 1618




117550 - Anoniem - Het steenlegers [sic], metselaars, graavers, heiboeven enz. ballet. Met zang en dans. Ter geleegenheid van het leggen der eerste steen van de Amsteldamsche koorenbeurs, vertoont in de naby geleegene herbergen. 1699 ca.




117560 - Anoniem (naar het Duits van Johann Wolfgang Goethe) - Stella. 1782




117570 - Anoniem (naar het Deens van Peter Topp Wandal) - De stiefmoeder. 1776
L. Kom maar nader, Mr. Joris, kom maar nader, ik heb reeds een goed uur op u gewacht.
J. Gelooft Mevrouw ook, dat ons niemand kan hooren?
L. Wy zyn zeker; myn man is al voorlang uitgereden, en anders komt ’er niemand zoo vroeg hier. Nu....
J. Mag ik dan de eer hebben Mevrouw, u te groeten van Jonker Leander, zyn jonge vrouw, en zyn Zoons wegen; zy zyn gisteren avond hier gelukkig en wel aangekomen.



117580 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - De storm. 1778
S. Bootsman! B. Hier ben ik. Hoe gaat het?
S. Zeer goed. Spreek met de Matroozen! gryp spoedig aan, of wy gaan te gronde! haast u, haast u!
B. Holla Kinderen! lustig! haastig! haastig! — haal het Braamzeil in! geeft acht op het fluiten van den Schipper! — Blaast, tot gy berst, als ’er plaats genoeg is!



117590 - Anoniem - Het strydspel. 1793
Waartoe die traanen Mietje? — zy zyn vruchteloos; hy is vertrokken uw lieve Hendrik, dat’s genoeg, denk niet meer om hem; de eer riep hem na het strydspel — nu, dat hy stryde — en ook in allen gevalle, wordt gy zyn vrouw niet, zo ken ik honderd andere knaapen die u wel wilen hebben.



117600 - Anoniem - Susanna. 1599 ca.




117610 - Anoniem - Een comedia ofte speel van Susanna, die eerbaer ende kuysche vrouwe. [...] 1582




117620 - Anoniem - Susanna, of de triömferende kuisheidt. 1768




117630 - Anoniem - Suzanna. Zal vertoond worden door de studenten van het college der stede van Eecloo. 1764




117640 - Anoniem - sWerelts aendoen. 1599 ca.




117650 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Sylla, of de herstelling der belaagde grootmoedigheid. 1759




117660 - Anoniem - Sympathie, of de uitwerking van natuur en kunst 1800




117670 - Anoniem - t’Saamenspraak over de Klucht van Jan Klaasz, tusschen een Poëet, Commediant, en een Liefhebber der Poëzy. 1683 ca.
L. Wel nu, wat acht ge mijn voorzegging? heb ik niet zonder Poëet of Profeet te zijn wel voorzien dat die paskwillieuze Klucht van Ian Klaasz zou verboden worden?
P. Ja je: maer word ook met een niet waar, dat de Autheur het in druk gegeeven, en door een Voorreden zich verantwoord heeft?



117680 - Anoniem - t’Zaamenspraak over de Klucht van Jan Klaasz. 1683a v
L. Wel nu, wat acht ge mijn voorzegging? heb ik niet zonder Poëet of Profeet te zijn wel voor zien dat die paskwilleuze Klucht van Jan Klaasz zou verboden worden?
P. Jaje: maar word ook met een niet waer, dat de Autheur het in druk gegeeven, en door een Voorreden zich verantwoord heeft?



117690 - Anoniem - t’Saamenspraak over de Klucht van Jan Klaasz. 1684 ca.
L. Wel nu, wat acht ge mijn voorzegging? heb ik niet zonder Poëet of Profeet te zijn wel voorzien dat die paskwilleuze Klucht van Ian Klaasz zou verboden woeden? P. Ja je: maar word ook met een niet waar, dat de Autheur het in druk gegeeven, en door een Voorreden zich verantwoord heeft?



117700 - Anoniem - t’Werck der apostelen cap. 3, 4 en 5. 1599 ca.




117710 - Anoniem - Taafreel van Bato, of beschrijving van d’eerste vertooning [in Baeto]. 1699 ca.




117720 - Anoniem - Tafelspel van een Lansknecht, die tegen zijn eyghen schaduwe vocht. 1500 ca.




117730 - Anoniem - Een tafel spel van een lansknecht die teghen zijn eyghen schaduwe vocht. 1596




117740 - Anoniem - Noch een tafel-spel van een lantsknegt die teghen zijn eyghen schaduwe veght. 1599




117741 - Anoniem - Een tafel-spel van een lants-knecht die teghen zijn eyghen schaduwe vocht. 1599 ca.
Hy die crachtich en machtich is in alle zijn werken
Wil u verstercken ghy ionstige natie
Met zijnen geest, aldermeest in alle percken
So dat ghy moecht mercken zijn goede gratie



117750 - Anoniem - Een Tafel-spel van een Lants-knecht die teghen zijn eyghen schaduwe vocht. 1600




117760 - Anoniem - Noch een tafel-spel van een lantsknegt die teghen zijn eyghen schaduwe veght. 1631
Hy die crachtich en machtich is in alle zijn wercken
Wil u verstercken ghy jonstighe Natie
Met zijnen Gheest aldermeest in alle percken,
Soo dat ghy meucht mercken zijn goede gratie,
Dits ghy Heeren mijn salutatie
Daer ick u in dese statie mede com besoecken,



117761 - Anoniem - Noch een tafel-spel van een lantsknegt die teghen zijn eyghen schaduwe veght. 1654




117762 - Anoniem - Tafel-spel van een lants-knecht die teghen zijn eyghen schaduwe vecht. 1679




117770 - Anoniem - Noch een tafel-spel van een personagie, een sot spelende met een marot. 1596




117780 - Anoniem - Noch een tafel-spel van een personagie, een sot spelende met een Marot. 1599




117790 - Anoniem - Noch een tafel-spel van een personagie, een sot spelende met een Marot. 1631
Ontbeyt Marrot en kondy niet spreken,
Groet doch dese Bruyt alsoot betaemt,
Ey siet doch haer kijcken, wat mach haer ghebreken:
Ontbeyt Marrot en wildy niet spreken,
Soo en suldy gheen Vijghen eten in dry of vier weken,
Om dat ghy my laet aldus beschaemt:



117800 - Anoniem - Noch een tafel-spel van een personagie, een sot spelende met een Marot. 1654




117810 - Anoniem - Tafel-spel van een personagie, een sot speelende met een Marot. 1679




117820 - Anoniem - Een seer schoon tafel-speelken van dry personagien, seer ghenuchelijck om lesen. 1656




117820 - Anoniem - Batement van twee personagien 1656
S. Goy lien alsoo roeptmen tonselere
Alst Somer is Cockuyt mijn ooghe is uyt.
D.I. Et bien soy van u Hack in mon Frere.
S. Goy lien aldus roeptmen t’onselere.
D.I. Dit gheselschap hadde liever sijn ghelt were
Dan over tafel te hooren sulck gheluyt



117830 - Anoniem (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - De tafelvrienden. 1792
Wel zoo, wel zoo, La Pierre! je maakt ’er braaf wat werk van...



117840 - Anoniem (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De tankbre boere zoon. Tonneel-spul yn ien bedryf, of fjouwer en-trytig tonneelen, maest oerzet ney Engels wurkje. 1778




117850 - Anoniem - Een spel van sinnen op tderde, tvierde ende tvijfde capittel van Dwerck der Apostolen 1539 ca.
C. Och vrienden Gods wilt ons doch beraden
Wy arme ellendighe creatueren.
A. Ja lieue gheminde menschen, vol ghenaden
Och vrienden Gods wilt ons doch beraden.



117860 - Anoniem - Een spel van sinnen op tderde, tvierde en tvijfde capittel van dwerck der Apostolen. 1550 ca.




117870 - Anoniem - Een spel van sinnen op tderde, tvierde en tvijfde capittel van dwerck der Apostolen. 1550 ca.




117880 - Anoniem - Een spel van sinnen opt derde, vierde ende vijfste capittel van Twerck der Apostolen. 1557
C. Och vrienden Gods wilt ons doch beraden
Wy arme ellendighe creatueren.
A. Ja lieue gheminde menschen, vol ghenaden
Och vrienden Gods wilt ons doch beraden.



117890 - Anoniem - Een spel van sinnen opt derde, vierde ende vijfste capittel van Twerck der Apostolen. 1592




117900 - Anoniem - Een spel van sinnen opt derde, vierde ende vijfste capittel van Twerck der Apostolen. 1608




117910 - Anoniem - De te leurgestelde verleider, of de schijndoode. 1798
E. Uwe traanen zijn tekens van een dankbaar hart;
maar HENRIETTE! maatig uwe droefheid- onderwerp u.
H. Ik mor niet, Eerwaarde Heer!
-maar, kan ik mijne droefheid maatigen?



117920 - Anoniem - Vredespel ter bruilofte van Joan van der Mersch en Petron. van Oosterwijk. 1699 ca.




117930 - Anoniem - Ter toneelsluiting, van kunstmin en vermaak 1797




117940 - Anoniem - Ter verjaringe van het kunstgenootschap onder de zinspreuk: kunst wordt door arbeid verkreegen. 1768a v




117950 - Anoniem - Ter verjaringe van het kunstgenootschap onder de zinspreuk: kunst wordt door arbeid verkreegen. 1768b v




117960 - Anoniem - Testament van Minnen. 1599 ca.




117970 - Anoniem - De testament maakers, of de marquis van Tolbrugge. 1777 ca.




117971 - Anoniem - De testament maakers, of de marquis van Tolbrugge. 1778 ca.




117980 - Anoniem (naar het Engels van Ann Radcliffe) - Het testament, of de geheimen van Udolpho. 1799
Cl. Neen, waarde Carlo, myne party is gekozen. Ik wil dit kasteel verlaten, en ik verzoek u den heer Corfani daarvan te verwittigen.
Ca. Wagt ten minsten tot dat het huwlyk voltrokken is. Den aanstaande bruid is jong, schoon en zachtäardig.
Cl. Een duifjen in de klaauwen van den gier.



117990 - Anoniem - Teweschen hoch-tijdt, dat is, ardige vieff upteuge, dar in der enfolligen bueren wunnerlicke see, un selsene ree tho sehn. 1640




118000 - Anoniem - Teweschen hoch-tijdt, dat is, ardige vieff upteuge, dar in der enfolligen bueren wunnerlicke see, un selsene ree tho sehn. 1644




118010 - Anoniem - Teweschen hoch-tijdt, dat is, ardige vieff upteuge, dar in der enfolligen bueren wunnerlicke see, un selsene ree tho sehn. 1661




118020 - Anoniem - Teweschen hoch-tijdt, dat is, ardige vieff upteuge, dar in der enfolligen bueren wunnerlicke see, un selsene ree tho sehn. 1687
Poets vief klummen, dat Hamborreger berreken schmiecket my syen soet, men schollen den anren wol wat anners dar nha lichen, datner stark kackt, na mijnen stumpen und dummen verstanne, de motr jo woz honnich in doen tisr ock jo man so geel na assen wosz, ick mochte jo wol denken, wor doch al dat honnich blefe, darck all dummelijcke Jahr van mijnen Immen naer ta to kope bringe.



118030 - Anoniem - Teweschen kindel-behr. 1650




118040 - Anoniem - Teweschen kindel-behr, dat is, ardige dren upteuge, dar in der enfolligen bueren, un vor al des kram-hers, wunnerlicke see, un selsene ree tho sehn. 1661




118050 - Anoniem - Teweschen kindel-behr. 1662




118060 - Anoniem - Teweschen kindel-behr, dat is, ardige dren upteuge, dar in der enfolligen Bueren, un vor al des Kram-hers, wunnerlicke see, un selsene ree tho sehn. 1687
Potz selle Lien dat haeck mijn levvedage nich loivet datckt alrede so mit Wummelen maket hae, wo ist wol te seen dat et waer is, wat use Moeme plach to seggen dat mijnes gelijchen in gantschen Kerspel nich en wer, use Nabers kleyne wolters Sohnen Bonjes de hat sijne Loecke al ein gans jahr tom Egaden hat,



118070 - Anoniem - Tewesken kinderbehr, dat is vyr nye unde aerdighe uptoge, daerinne den einfoltigen buwren, und sunderlijken des kramhers Teweschen wunnerlijke und seltsame eventheur. Kortswilig tho lesen, lustigh tho heuren, und leefflijcken tho agieren. 1761
Potzselle Lien dat haek mijn levendage nich loevet, dat ick ’t allrede mit user Wummelen maket hae, wo nu ys jo wol tho sehen dattet waur is, wat use Moeme plach tho seggen, dat mijnes gelijcken innen gansen Kerspel nich einer were, use Nabers Kleinwolters Sohne Bonnes dei hadt sijne Loecke alle ein gans Jahr tom Egaden hat,



118080 - Anoniem (naar het Frans van Simon Lucas
Charité) - Theodoricus en Aurelia onder Rudolphus, koning van Vrankryk: bly-eyndig treur-spel, nieuw gezongen stuk.
1780 ca.

Het is ten laest, Princes! gelukt, dat ik u heden



118090 - Anoniem - Theresia. 1718




118100 - Anoniem - Thestylis. 1750 ca.




118110 - Anoniem - Thielt. 1539
G.o.S. Eerwaerdighe wyze, T.A. Therte u lien goet, groet
Die hier dus opene der vrueghden vloet, doet,
Wiens opstel spruut, wt de fonteyne, claere
Der schriftueren. G.o.S. Noyt zulcke reyne mare
Zouden zy die comparacyen stellen,
Die onze imaginacyen qwellen,
Zonder proffijt, ten zou niet ghefondeert zijn.



118120 - Anoniem - Seer eerweerdighe leser die damoreusheyt bemint, // Weet dat hier begint een speelcken plaisant, // Thien excelentien des houwelycx ghy daer in vint, // Dus leser onthoutse present in v verstant. 1580
E.W. Och wat vreucht moeste Paris int herte sincken,
Doen hy de schoon Helena sach blincken,
Als een sterre schynende onder ander vrouwen.
G.L. Wat vreuchden was in Medea gheresen,
Als sy sach Jasons bequamelyck wesen,
Daermen alle edelheyt in mocht aenschouwen.



118121 - Anoniem - Bruyloft-spel van twee personen, uyt welcke verclaert werden thien excelentien vanden houwelijcken staet. 1599 ca.
E.W. Och wat vreucht moeste Paris int herte sincken,
Doen hy de schoon Helena sach blincken,
Als een Sterre schijnende onder andere vrouwen?
Gheduerighe liefde een Maecht.
G.L. Wat vreuchden was in Medea gheresen,
Als sy sach Jasons bequamelijck wesen,
Daermen alle edelheyt in mocht aenschouwen?



118130 - Anoniem - Thienen. 1539a
Minlick in sayzoene
Thertekin my verfraeyt
De veldekins staen groene
Met blomkins bezaeyt,
Hoe zoudic ghetrueren,
Van herten zijn verdraeyt,
Vliedt wegh alle rancueren,
Wel ben ic ghepaeyt.



118140 - Anoniem - Thienen: spel van sinne in Gent. 1539c




118150 - Anoniem - Thienen: spel van sinne in Gent. 1539d




118160 - Anoniem - Thienen: spel van sinne in Gent. 1564




118170 - Anoniem - Hier nae volght een tafel-spel van twee personagien, van een man ende sijn wijf, de man is ghenaemt Thijs ende de vrou Beelitgen. 1608
T. Wat dunckter u af Beeltgen? B. En wat dunckter u af Thijs?
T. Bylo Beelitgen ick seg nae mijn advijs:
T’waer goet hielmen alsoo den Houwelijcken staet.
B. Hy heeft het goet te segghen die niet aen en gaet,
Noch die den staet,, niet en heeft te bedienen.
T. Tis waer, sy hebben tgoet seggen eer Retrosienen,
En haer praten gaet altijdt met die klap deur.



118180 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Thimon den menschen-hater. 1751




118190 - Anoniem - Thirsis en Roozemond. [...] ter echtverbintenisse van J.A. Hoogeveen en Johanna Eygeman 27 Oct. 1765. 1765a o
Behaegt u deze streek, zoo zoet, zoo aengenaem,
En is deez lieve plaets bekwaem,
Daer het gewiekte Choor uwe ooren weet te streelen,
U te verheugen, en haer zoetheid meê te deelen;
Toon dan, ô Moerder! dat uw komst niet vruchtloos is:



118200 - Anoniem - Thirsis en Roozemond. 1765b o
Behaegt u deze streek, zoo zoet, zoo aengenaem,
En is deez lieve plaets bekwaem,
Daer het gewiekte Choor uwe ooren weet te streelen,
U te verheugen, en haer zoetheid meê te deelen;



118210 - Anoniem (naar het Engels van Henry Mackenzie) - Thomas Harly, of de man van gevoel. 1793




118220 - Anoniem - Tielt: spel van sinne in Gent. 1539




118230 - Anoniem - Tielt: spel van sinne in Gent. 1539c




118240 - Anoniem - Tielt: spel van sinne in Gent. 1539d




118250 - Anoniem - Tielt: spel van sinne in Gent. 1564




118260 - Anoniem - Tiridatus. 1750 ca.




118270 - Anoniem - Titer en Damons minneryen in tafel-spel, op verscheyde sangwysen. 1730




118280 - Anoniem - Toe-komste van den H. Geest over de Apostelen; tsamen met hunne eeste wercken ende mirakelen, tot hunne verdeylighe door geheel de wereldt. Als oock de verjaeginge der seven hooft-sonden, door de seven teghenstrydende vruchten van de H. Geest 1706 ca.




118290 - Anoniem - Tom Jones en Fellamar. 1789
Bekoorlyk Dichter en Wysgeer tevens! - Ja ik begryp zeer klaar met u, dat een Wyze, van eene zuivere liefde voor eene pas ontluikende Schoonheid kan blaaken; maar ik begryp, ik voel, nog levendiger, dat die zelfde Wyze eene jonge Schoone kan doen blaaken, die de Wysheid bemint.



118300 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - Tom Jones, te London. 1786
M. Waarlijk! ik ben zeer verwonderd over het geen je me zegt, hoe is ’t moglijk, mijn Heer Alworthij vader van Tom Jones!
P. Ja, Juffrouw Miller! dat is wel zeker.
M. Na ’t geen ik gezien heb, twijffel ik er sterk aan.



118310 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - Tom Jones, te London. 1800 ca.




118320 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - Tom Jones, te London. 1802 ca.
M. Waarlijk! ik ben zeer verwonderd over het geen je me zegt, hoe is ’t mogelijk, mijn Heer Alworthij vader van Tom Jones!
P. Ja, Jufvrouw Miller! dat is wel zeker.
M. Na ’t geen ik gezien heb, twijffel ik er sterk aan.



118330 - Anoniem - De tot rekenschap gevorderde comptoir knegt. 1782




118340 - Anoniem - De toverende student met den horendragende meulenaar. 1715 ca
J. Wel was hy dan niet bly als g’hem de bootschap bracht.
A. Uytnemend, want hy had dees eere niet verwacht,
Jae vrouw hy cost sich selfs van blytschap niet bedwingen,
Als ick hem seyd dat gy dees nacht woud’ overbringen,
In blydschap en in vreugd, met hem, terstont hy sprack,
Och Antonetje gaet maer voor, ick volg u strack,



118341 - Anoniem - De toverende student met den horendragende meulenaar. 1720 ca.




118350 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De tovery, of de dwaze opschudding. 1766




118360 - Anoniem - De Treves. 1599 ca.




118370 - Anoniem - Tryn van Hamborg. 1627
Beroyt te wesen, en niet te hebben valt groot verdriet,
En om wat te verkrijghen moetmen wacker zijn, en slapen niet.
Wat middel best om aen een goede buyt te raken:
Laet sien: ’kweet raet, hier ben ick by ’t huys daermen Silverwerck, maken.
Daer sal ick gaen seggen dat ick vry wat van doen ben,
En sien of ick ondertusschen tot mijn voornemen spoen ken.



118371 - Anoniem - Trijn van Hamborgh. 1635




118380 - Anoniem (naar Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Le triomphe d’Arlequin. 1742
Octave entre avec Pierot son Valet, à qui il ordonne de fraper à la porte de Colombine; ce qu’il fait.
Colombine sort de chez elle Octave lui temoigne son amitié.
Arlequin arrive; & fait plusieurs reverences à Colombine, saus [= sans] qu’Octave s’en aperçoive; Pierot le voit!



118390 - Anoniem - Le triomphe de la religion dans les glorieux ancestres de Louis le Grand, representé a la procession de la ville de Lille, Le 18. Juin 1713. 1713
2016



118400 - Anoniem - Triumph der min. 1750 ca.




118410 - Anoniem - Triumpf der catolyke kerke door de glorieuse waepenen van Carolus den VI. 1797 ca.




118420 - Anoniem - De triumph van Meeuwis, zijnde ten vervolg van het bekende klugtspel, opgedraagen aan de Drost van Monsters heerlykheid. 1793 ca.
Welkom Teeuwis zet u neer,
Ik ben bly dat ik u weer,
Hier in welstand mag ontfangen,
Man ik was al vol verlangen,
Is er geen vervolg van ’t Spel,
Teeuwis maat gy vat my wel.



118430 - Anoniem - Triumphe voor Mauritius. 1618




118440 - Anoniem (naar het Engels / Frans van Joseph Addison / Philippe Néricault Destouches) - Het trommelend spook, of de echtgenoot waarzegger. 1802




118450 - Rederijkers van Haarlem - De troost der sondaren. 1599 ca.




118460 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - Het trotsche meisje. 1802




118470 - Anoniem - Troyens ondergang, en Dido, en Eneas. 1669




118480 - Anoniem - Truwante. 1410 ca.




118490 - Anoniem - Tspel van sinne der vorghenoemder Goubloeme. 1562
O Ghierich herte / ghy quelt my te seere
Waer ick gae / oft stae / weyne oft keere
Ja ete / oft drincke / ghy sijt my ontrent
Neerstich en diligent



118500 - Anoniem - Het tumult van Amsterdam, of de afschaffing van ’s lands imposten. Duce Minervâ. 1748
Hoe Burgerhart, wat ’s dit! hoe laat g’ uw hoofd dus hangen?
Daar Nederland den hoop tot Vreede heeft ontfangen,
En is ontslaagen van het buitenlands geweld:
Wat deerd u! daar den Staat niets deerd? ik bid u, meld
Doch, Trouwhart, de oorzaak, die uw ziel aldus doet zuchten.



118510 - Anoniem - De twee Arlekijns, of een misslag in de vrijerij. 1790




118520 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Twee bewooners van één huis, of het huwelyk bij nacht. 1801
Kyk Mejufvrouw Honora, je kunt, zo lang als je wilt, styfhoofdig aandringen om my dingen te laaten zeggen die ik niet weet; je zult het tog niet gedaan krygen:



118530 - Anoniem - De twee boeren. 1793




118540 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De twee duivels: treurig kluchtspel bij gelegenheid van der Franschen aftogt uit Rusland: een pendant tot den stroomgod Niemen. 1800 ca.
Van Leipzig tot Mentz



118550 - Anoniem - De twee grafsteden. 1788
H. Wat zoekt gy reiziger? R. de koele schaduw vriend!
En wyl ik hier wil nederbukken,
Vind ik van een Colom veel schoone marm’ren stukken,
Zeg my, waar heeft die toe gediend?



118560 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Twee Klingsbergen. 1801




118570 - Anoniem - De twee vrienden, medeminnaars, of de triomph der liefde 1796




118580 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - De twee vrienden, of de koopman van Lion. 1781
P. Hoe bevalt u deeze sonnet?
Mdz. Uw juist speelen geeft daar veel waarde aan.
P. Ik vraag uwe gedagten, en bedel geene lofspraak.
Mdz. Ik zeg u myne gedagten.



118590 - Anoniem - De twee zusters. 1788
P. Al weder te vroeg!
Ik wilde wel eens zien, dat ik ergens te laat kwam!
Daar is geen yver, geene werkzaamheid, in de Menschen!
Ik ben waarachtig de eenige die spoed maak!



118600 - Anoniem - Tweede boeren-praetje. 1758




118610 - Anoniem - Het tweede vervolg van de oude opregte Harlequin, met de Engelsche rarekiek, vertonende een boertige zamenspraak tusschen harlequin en een opregt Engelsman, over de tegenwoordige tyd 1712




118620 - Anoniem (naar F.E. Jester) - Het tweegevegt. 1784
J. Ha! ha! Zo laat al? Dat is slaapen!
Ik kan my niet verbeelden, dat ik hier boven een uur gezeten heb.
Zo zit my die jagt nog in de leden;
en dat verwenschte bal ook. ___



118630 - Anoniem - Tweevoudige of dubbelde hollebollige vryagien. Klugtspel 1780 ca.
Dit, Klaartje, is de eerstemaal
Dat ik ooit Duiten van myn leven
Aan zulke grollen heb gegeven;
Maar mag men aan dat mal verhaal
Geloof slaan? ieder weet dat Sandert,
Dien drogen bloed, my bid en smeekt
Om wedermin, maar wat hy preekt,
Myn zinnen worden niet verandert:
Ik heb geen zin in zulk een gek.



118640 - Anoniem - Tweevoudige of dubbelde hollebollige vryagien. Klugtspel 1780 ca.




118650 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Uilenspiegel schilder. 1790




118660 - Anoniem - De uitdaging. 1796 ca.




118670 - Anoniem - De uitdaging. 1800 ca.




118680 - Anoniem - Uitspatting en beteugeling van Onnestes. Een vryheidslievend tooneelspel op de teegenwoordige gesteldheid der Republiek, toepasselyk. 1783




118690 - Anoniem - De uittrekking. 1787




118700 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Ulysses van Ithaca. 1767
Ik ben Iris, of de Regenboog, kamenier van de grote Juno. Myn werk by Juno is het zelfde, als dat van Mercurius by Jupiter. Wanneer de Koningin der Godinnen my een wenk geeft, dan moet ik my reisvaardig houden. Daarom ben ik nu eens in den hemel, dan weer op aarde; nu eens aan den Zuid- dan aan den Noordpool, nu eens in grote steden, dan weer op het veld onder de reye der danzende herders en herderinnen.



118710 - Anoniem - Eene vermaaklyke comedie van Urbanus en Isabel of het galgenberouw. 1730 ca.




118720 - Anoniem - Utregts jok en ernst. 1697




118730 - Anoniem - Klucht van de Uyterse juffers, en haer wonderlijcke avontuur by de Fransen uytgestaen; het tweede deel, van den pasquilmaker voor den duivel. 1674 ca.
Ba dat lout weer een beetjen, sey den Ryger, en hy school achter een bies;
Wech zijn die duvelse Muggen; nou lach ick eens om al mijn verlies;
’k Wou met het Prinse volck liever droogh-broot eten, en schoon water toe drincken,
Als de grootste delicatessen met die verbruyde lichte vincken:
En mijn Wijf wilse noch verschonen: maer se weet wel waerom:
De spijt soume doen spreecken al wierdt ick van stonden aen stom.



118740 - Anoniem - Den uytgang van het leven ende ... martelie van den selven Donatus. 1770 ca.




118750 - Anoniem (naar het Latijn van Friedrich Ludwig Schröder) - De vaandrig. 1788
J. Daar is een vlak op uwen Hoed, Mynheer.
D.B. Half negen!_____Terstond het Rydtuig.
J. Ik zal het oogenbliklyk bezorgen.
J.D. Het Rydtuig wordt ingespannen, Mynheer.



118760 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schroeder) - De vaandrig. 1795




118770 - Anoniem (naar het Frans van M. Jos. Pain, & Pierre Aug. Vieillard de Boismartin) - De vader by toeval. 1796 ca.




118780 - Anoniem - De vader die het volck sant. 1599 ca.




118790 - Anoniem - Het vaderlandsch huisgezin. 1797




118800 - Anoniem (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Valsain, of de onbekende weldoener 1802




118810 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De valsche vriend. 1778a o
’t Is beter, dat ik hier ben dan by haar.... Ik moet myn drift beteugelen.... Ik moet het eerste beginsel van ons krakkeel naspeuren, en onzydig oordeelen, wie schuld heeft, myn vrouw of ik.... Myn vrouw....



118820 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De valsche vriend. 1778b o




118830 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De valsche vriend. 1778c o




118840 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De valsche vriend, of de zegepraal der huwelyksliefde. 1778d o
M. Ik zal hier beter zyn dan by haar...
Laat ik my tragten bedaard te houden....
Laat ik tot den oorsprong onzer geschillen opklimmen;
en daar zien, zonder vooringenomenheid, ten opzigte van myne Vrouwe,



118850 - Anoniem - De valse kaart-speelders. 1749




118860 - Anoniem - Van Als Genoegh. 1599 ca.




118880 - Anoniem - Van Kuik en Kunigunde. 1795
Waar ben ik?... ô Hemel! waar ben ik?... Wat is ’er dan van mij geworden. — Is het een droom — is het een verschijnzel van den bangen middernagt, dat mijne zinnen dus benevelde, en ontwaake ik nu alleen uit eenen onrustigen slaap?... — Die slaap was ijzelijk ... Dit vreezelijk gezigt!... — Ik gruw, ik tziddere, en het bloed schijnt in mijne aderen tot ijs te stollen!... — Maar hoe... wat is dat? — Zou het dan wel geen droom, geen huivering wekkend gezigte — zou het waarheid zijn!... Helaas!... helaas ... mijn hart — dit beängstigd hart — dit... zegt het mij, dat hij — mijn Ferdinand... mijn alles — dat hij aan mijnen arm ontrukt, dat hij voor eeuwig mij ontroofd is!...



118890 - Anoniem - Vanden winter ende vanden somer. 1410 ca.
Ghi heren, vrouwen, wijf ende man,



118900 - Anoniem - Vanden winter ende vanden somer. 1410 ca.




118910 - Anoniem - Abel spel vanden winter ende vanden somer. 1436




118920 - Anoniem - De varckendrijver. 1599 ca.




118930 - Adriaen Wiels - Een battement spel van 2 personasien te wetten Vastelauont eenen man hoverdelijck ghecleedt de Vasten een baghyn met een corsken en een cruysselfickx daer inne. 1599 ca.




118940 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De vederbossen, of het kapsel naar de mode. Voorafgegaan door onderzoekingen naar het kapsel der vrouwen van de alöudheid, en gevolgd van een ontwerp ter oprichting eener Akademie der modes. 1778




118950 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - Veel leven om niets, of de onschuldige echtgenote. 1780
L. Wat is dat? ben ik wakker of droom ik? Jan! zijt gij het?
J. Mijn lieve Lotje! mijn alderliefste Meisje, vind ik je eindelijk weêr na zoo een langen tijd, daar ik je in geen half jaar heb mogen zien. Zeg me toch schielijk hoe kom je hier? Hoe vaar je al? heb je me nog lief? Is Mevrouw hier ook? Ben e al lang hier geweest? Zult ge nog lang blijven? mijn alderliefste Lotje!



118960 - Anoniem - Veel leven om niets, of de onschuldige egtgenote. 1800 ca.




118970 - Anoniem - Veel Volckx. 1599 ca.




118980 - Anoniem - Veel Volks begeert Vrede. 1599 ca.




118990 - Anoniem - De verachters van rethorijcke. 1599 ca.




119000 - Anoniem - Veranderinge door liefde. 1650 ca.




119010 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De verbeterde echtgenoot. 1782
G. ’T is wel, Mijnheer! ik vind uwe gedachten goed en ik zal er in bewilligen: wanneer, dat werk, daar ginds, aan den kant van ’t bosch, voltooid is, dan zal het deserteeren, daar je zo sterk over klaagt, wel ophouden. C. Ja mijnheer! zou je wel geloven, dat er geen dag voorbij gaat, zonder dat ik niet enige van mijn volk verlies:



119020 - Anoniem (naar het Duits van Ernst Karl Ludwig Ysenburg von Buri) - Verblindheid en bedriegerij. 1794
Z. Zit ik zoo goed? lieve Heer Fresco!
F. Voortreffelijk, als uwe Genade het gezicht nog war meer in ’t profil naar de linker zijde keeren wil.



119030 - Anoniem - De schildery der vervolgzucht, of Jan Hennuyer, bisschop van Lizieux 1783
Dat had hy aan op den dag, die onze wenschen vervulde! Myn lieve man; ’t is of ik ’er u mede zie.... En deze band.... wat stont hy fraai! Dierbare Letteren, gy zyt myn schat.



119040 - Anoniem (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De verdraagzaamheid in haren luister, of Jan Hennuyer, bisschop van Lizieux 1773
Dat had hy aan op den dag, die onze wenschen vervulde! Myn lieve man; ’t is of ik ’er u mede zie.... En deze band.... wat stont hy fraai! Dierbare Letteren, gy zyt myn schat.



119050 - Anoniem - Van den verdraeyden advocaet. 1774




119060 - Anoniem - De verduldige liefde van Joseph, zegenpraelende over den broederlyken haet. Zal vertoont worden door de jonkheyd der schoolen van Augustinus binnen Hasselt 31 Aug, en 1 Sept. 1678. 1768




119070 - Anoniem - De vereenigde harten op het altaer der Bataefsche verdelingen: zangspel, ter heugelijke echtverbindtenisse van Willem Frederik, erfprinsse van Orange en Nassau en Frederika Luisa Wilhelmina, kroonprinsesse van Pruisen. 1791




119080 - Anoniem - De vergenoegde philosoof. 1789
Mevr. de R: Is ’t mogelyk;
myn bouquet al in orde en nog geen zes uuren!
- Dat zal een langen dag maaken in deze eenzaamheid.
- Voor myn Oom zyn de dagen steeds te kort!



119090 - Anoniem - Verheffinge van theylig Cruys. 1790 ca.




119100 - Anoniem - Het verijdelde huwelijk. 1580 ca.




119110 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verkeeerde schaamte. 1798
Weeldrige uitspruitsels - hier en overal - ze worden maar niet overal besnoeid - ô! ô! mogt ik met mijne schaar maar eens onder het volkje huishouden, dat hier in dezen vette grond op den klap loopt; knip! knip! wat zouden die koppen rollen!



119130 - Rederijkers van Haarlem - Spel van sinnen genaempt Verlaten Kennisse. 1601




119140 - Anoniem - De verliefde droomer. 1700 ca.
G. Wel Lysje, dat zal zeper komen.
Dat is nu regt plaisierig droomen,
Zo bly te ontwaken, dat is groot.
L. Wat at je dan? heet Wittebrood
Met fijngekauwde peperneuten?



119150 - Anoniem (naar het Frans van Polichinel de Pasquina) - De verliefde Hollandsche reizigers en de ondertrouwde vlugtelingen in Parys, of het logement in vreugde. 1777 ca.




119160 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De verliefde zusters. 1769
L. Papa lief! daar is de Heer Damas. De thee is reeds in den tuin gereed; zyt derhalven zo goed, om beneden te komen.
C. Waar is de Heer Damas?
L. Hy spreekt met Julia.
C. Myn dogter, hebt gy ’er ook wat tegen, dat ik den Heer Damas op een kopje thee by my verzogt heb? Gy begrypt immers zyn oogmerk wel. Trekt gy het u ook aan? Myn lief schaap!



119170 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De verliefde zusters. 1778a v




119171 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De verliefde zusters. 1778b v
L. Papa lief! daar is de Heer Damas. De thee is reeds in den tuin gereed; wees derhalven zo goed van beneden te komen.
C. Waar is de Heer Damas?
L. Hy spreekt met Julia.
C. Myn dogter, is ’t u ook tegen de zin, dat ik den Heer Damas op een kopje thee verzogt heb? Gy begrypt immers zyn oogmerk wel. Trekt gy het u ook te veel aan? Myn lieve kind!



119180 - Anoniem - Verliefden Arlequin. 1787
2016



119190 - Anoniem - De verloren sone. 1540




119200 - Anoniem - De verlossing der slaaven, door de Franschen. 1794




119210 - Anoniem - De kluchte van den vermaerden philosoph Diogenes in vier deelen. 1780 ca.
Hier voortyds als den mensch begaedt was met den reden,



119220 - Anoniem - ’t Vermakelijk theegezelschap, zynde het tweede deel van de bedrogen dienstmaagt, of de bok voor de kruywagen. 1704
Het is om te lacchen, wat praetjens dat mijn dagelijks al voorkomen,
Ik ken wel seggen, dat er een Mens voor soud schromen,
Om iets uyt te werken, van een ander te belagen,
Och! wat sal Meester Joris hem op ’t eynd nog beklagen.



119230 - Anoniem - Vermakelijke by-een-komst ofte seltzaam coffi-praatjen, sijnde het tweede deel van het thee-geselschap. Gehouden tusschen seven juffrouwen. 1701




119240 - Anoniem - Vermakelyke by-een-komst ofte seltzaam coffi-praatjen. Zynde het tweede deel van het thee-geselschap. Gehouden tusschen seven juffrouwen. 1702




119250 - Anoniem - De vermakelyke doctoor, of zingende medicynmeester. 1730




119260 - Anoniem - De verraders verraden, Kees Vermynen berispt, en de verraders in tweedracht, over de echo, of scherpe weerklank, gevolgd van een gevecht tusschen Leddie Haake, van Rotterdam, en D. Barueth, van Dordrecht. 1782 ca.




119270 - Anoniem - De verschijning van Apollo in zyn’ tempel. 1760 ca.




119280 - Anoniem - De verstrooide vrouw verbeterd. 1787
D.B. ’T is of men hier in een Herberg logeert;
zulk eene beweging is ’er van den vroegen morgen af.
B. Gy weet, Mevrouw, dat Mynheer ook al ten zes uuren opstaat,
en dan moet het wel onrustig worden, want de knechts....



119290 - Anoniem (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De verteller, of de twee posthuizen. 1796




119300 - Anoniem - Vertooning in Aran en Titus. 1753
Hier werd Andronicus, daar ’t trotsche Rome op praalt,
Op zyne zege-koets met stacy ingehaalt:
Hy offert Saturnyn zyn oorlogs-buyt en zeegen,
Die hy op ‘t Gottisch-heir heeft door zyn staal verkreegen,



119310 - Anoniem - Vertooning in Brutus. 1753




119320 - Anoniem - Vertooning in de Cid, treurspel. In het tweede Bedryf, daar Rodrigo den Graaf doorsteekt. / Een andere vertooning in de Cid, treurspel. 1753
Dus ziet men dapperheyd van hoogmoed zegepraalen;
En neemen wraak van hoon in toornigheyd gedaan:
De dood volgt op het kwaad door ’s Graven hand bestaan,
Rodrigo doet hem in den afgrond nederdaalen.



119330 - Anoniem - Vertooning in de Dood van Johan en Garcias. 1753




119340 - Anoniem - Vertooning in Gysbrecht van Aemstel, Treurspel. In het Vierde Bedryf, na het innemen van ’t Klooster. 1753
Ziet hier de Kennemers, als dol en uytgelaaten,
De menschen moorden als baldadige soldaaten,
De Bisschop en de Abdis, o gruwel, nooit gehoort!
Die werden hier zeer wreed en jammerlyk vermoort.
Geen altaer werd verschoont, ’t werd al door hen verslonden:
Zo woedt het krygsvolk hier als snoode en dolle honden.
Hoe duur kwam Amsteldam deez’ Kersnagt niet te staan,
Nu al haar rykdom moet door vuur en zwaard vergaan.




119350 - Anoniem - Vertooning in het vyfde bedryf van Karel de Stoute. 1753
De strenge Karel doet zyn steedehouder bukken
Voor zyne vierschaar; om gepleegde moordery
En vrouwekracht; dus boet hy zyne gruwelstukken;
Waar dat Rechtvaardigheid regeert kiest zy geen zy;
Want zal haar eevenaar oprecht in ’t midden hangen,
Zo moet het kwaad doen straf, het goed doen loon ontfangen.



119360 - Anoniem - Vertooning in Konradyn. 1753
De heerzucht door ’t geweld op Konraads throon verheeven,
Denkt tzitterend van angst aan ’ knagend naberouw;
Doch rooft de onnozele door Robards raad het leeven,
Gestyft doot staatzucht van een ongetemde vrouw;



119370 - Anoniem - Vertooning in Palamedes. 1753
Hier werd de onnozelheyd vermoort uyt enkle haat:




119380 - Anoniem - Vertooning in Palamedes na het spel, daar het praalbed van Palamedes vertoond werd. 1753
Dus ziet men hoe de deugd haar minnaars eyndlyk loont.
Die met stantvastigheid om haar de dood verdragen,
Vorst Palamedes reets ontworstelt al de plagen
Van ’t los geval werd door vrouw Themis hand gekroont:
Zy siert zyn edle kruyn met eeuwige lauwrieren,
Hoe zeer de wangunst woedt, zal deugd steets zeegevieren.



119390 - Anoniem - Vertooning na Isabella, Princes van Iberiën. 1753
Hier werd de zuyvre deugd, voor haar geleede hoon
Op ’t hoogst verheven op de vorstelyke troon,
Schoon haar de nyd welëer bragt in de woesteny
Opregtigheid stont haar op al haar wegen by,



119400 - Anoniem - Vertooning voor Alkmaars ontzet. 1753
Hier stelt duc d’Alva nu zyn zoon don Fredrik aan
Tot veltheer in zyn plaars voor zyn baatzugtig moorden;
Daar hy het leeger zal uit Haarlem voeren gaan,
Voor Alkmaars oude wal, de hoofdstadt van het Noorden;



119410 - Anoniem - Vertooning voor [en na] de Groote Bellizarius. 1753
Ziet Bellizarius, die groote held der helden,
Van vorst Justiniaan met pracht verwellekomt.
Geen tong noch vlugge pen kan al de daaden melden
Van dezen oorlogs-held, een yder staat verstomt.



119420 - Anoniem - Vertooningen in de Toveryen van Armida. Treurspel. Tusschen het vierde en vyfde bedryf. 1753
Die in de ruige huid zit op den stoel van staat,
En ’t rechter-ampt bekleet, is Koning van de dieren;
De twede heet een Beer, die Dares moet bestieren
En leiden naar de galg, tot straf voor al zyn quaat;



119430 - Anoniem - Een vermaecklyck kluchte van eenen vervallen ende weder herstelden Gascon. 1754




119440 - Anoniem - De vervallene hoop hesteld, of het proces gewonen, vertood in vier zamenspraake, tusschen J. Turkius, en zyne huysvrouw en verdere vrienden. 1784
Wel Jan waar of myn Broeder zo lang blyft, ik meende hem al over een uur hier te zien, hy zoude my bescheit brengen van den Amstel waar hy naar toe is gegaan, hoe of het toch met de zaaken van myn Proces stont. Ik ben wel ten volle overtuygd, dat ik het niet zal verliezen. Maar dat duurt zo lang dat het my begint te verveelen: een ieder ziet my als met nydige Oogen aan als of ik nog schuldig zoude zyn, aan alle dat kwaat my ten laste gelegt. —



119450 - Anoniem - Vervolg en slot op het kamerspel Het Haarlemmer meer in rouw, of de overhaaste vlugt van het nieuw modisch kaaperjagt De Snelle Blixem, gevoerdt door capitein Livinus Vinkenstyn. 1782




119460 - Anoniem - Het vervolg van Lubbert Lubbertze. Blijspel. 1650 ca.




119470 - Anoniem - Vervolging der Christenen ten eynd’ gebragt door Constantinus. 1751 ca.




119480 - Anoniem - De verwaandheid der Franse ten toon gestelt, of de geconsterneerde Fransman, wegens de bataille van Oudenaarden. 1708
L. Goeden morgen Gysbregt: wat dunkt u van de Campagnje? wat zegt gy van de Fransen?
G. Wat zoud ik daer van zeggen; my dunkt dat den Fransen Haan al wederom zijn vleugelen begint uyt te spreijen, hy komt al wederom wonder groots op te geven.
L. Het is waar; egter moeten wy nog yets goeds hopen.
G. Ik weet het niet, my dunkt, onze Franse Prisonniers de Guerre beginnen zoo trots te worden, als Schoppen boer.
L. Byzonder onzen Gasconse Mr. Leger, die kan zyn bravades, zelfs in ’t midden van ons Land, niet laten. Daar komt de vent zelfs; zict hem eens springen en dansen.



119490 - Anoniem - De verwarde razernij, of de betichte bloedschande. 1761 ca.




119500 - Anoniem - De verwarde tydt, of bedroge gierigheid. 1662
Het wart al watter wart door mijn verwarde tijt,
Wie mijn tot hulp begeert, daer staen ick voor bereyt,
Doch meest voor die een Rol van schelmery wil speelen,
Een dief heeft mijn van doen om na sijn wensch te steelen,
En soeckt hy mijn ick kom, en help hem tot sijn wit:



119510 - Anoniem - Verwellekoming aan de Ed. Gr. Achtbaarheiden, de H. Burgemeesteren en vordere Regering der Stadt Leyden, als haar Wel Ed. 23 Mei 1714 [de voorstelling van Arminius door Pt. Bernagie] vereerden met haare tegenwoordigheid. 1714




119520 - Anoniem - Verwellekoming en dankzegging, aan de Ed. Groot Achtbare Heeren, de Heeren Burgermeesteren, en verdere Regeeringe der stadt Leiden; Als haar Ed. Groot Achtbaarheden den Schouwburg, met haare tegenwoordigheid, geliefden te vereeren, op den 2. Juny, 1719 [voor en na het Treurspel van Cinna]. 1719 ca.
O Edele Raden! wy begroeten
Uwe Achtbare Eerennaam met vreugd;
En danken voor beweezen deugd;
Ja buigen voor ’t Tapijt uw’s voeten:



119530 - Anoniem (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - De verwisseling. 1801
Nog is hy ’er niet? - Des te beter! - Ik hoop maar dat myne gouden schyven, den mond van het kameniertje zullen geopend hebben.



119540 - Anoniem (naar het Duits van Friedr. Heinr. Julius von Soden) - Verzoening en rust. 1801




119550 - Anoniem (naar het Duits van Friedr. Heinr. Julius von Soden) - Verzoening en rust. 1802




119560 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verzoening, of de broedertwist. 1798
Dat hy, die steeds naar weelde dingt,
In ledigheid zich mest’;



119570 - Anoniem (naar het Duits / Frans van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue / René Charles Guilbert de Pixérécourt) - De verzoening, of de broedertwist. 1802
Dat hy, die steeds naar weelde dingt,
In ledigheid zich mest’;
Schoon hem, in schyn, ’t geluk omringt,



119580 - Anoniem - De verzonnene cencureering, en gevolgen der onafgevergde logen, omtrent het danssen eener menuet. (boven de tekst: De droevige uitkomst eener logen.) 1772 ca.
Vergun my Vader, dat ik Uw, iets moog berichten?
Wilt nimmer voor de Deugd, noch voor de Waarheid zwichten;
Sla op het Ampt dat gy bekleed, in ’t minst geen acht;
Volg uwe Wellust na, toon overdaad in pracht,
En stoore u niet eens, aan het geen de braave zeggen;
Werpt liever Geld weg, dan ’t aan de Arme toe te leggen,



119590 - Anoniem - Victories van Maria-Theresia. 1777 ca.




119600 - Anoniem - Vierde boeren-praatje. 1758




119610 - Anoniem - Vijf vroede en van de vijf dwaeze maegden. 1599 ca.




119620 - Anoniem - Vilvoorde: factie in Antwerpen 1561. 1562




119630 - Anoniem - Vilvoorde: proloog in Antwerpen 1561. 1562




119640 - Anoniem - Vilvoorde: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562




119650 - Anoniem - Vindinghe van het Heyligh Cruys. 1735




119660 - Anoniem - Vlaardingen: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607
Als ick aenmerck en aenschouwe met verwonderen,
U over grote cracht, o! mijn Godt hooch verheven:
So aenden vierigen blicxem, als aen ’t verschricklijck donderen,
Daermede dat ghy doet Bergen en Bosschen beven.



119670 - [Rederijkers van Brugge] - VLaeMsChe VreDe-feeste, Besonderlick ghehouden en vertoont door die van Brugge, ende ’t Collegie ’s Landts vanden Vrye, In De trIoMpheLICke VIerInghe en VreVghts-Lof op Mars sterf-DaCh, Mits de Publicatie van den langh-verwachten PAYS Tusschen beyde de Katholijcke Kroonen SPAIGNEN en VRANCKRYCK, Ontstaen door het Koninghlick Houwelick: Uytghestemt door den Hemelschen Mercurius. 1660




119680 - Rederijkers van Haarlem - De vloijvanger. 1599 ca.




119690 - Anoniem (naar het Frans van Nicolas-Étienne Framery) - De volkplanting. 1782




119700 - Anoniem (naar het Frans van J.D. Villenhoven) - Volsan, of de menschenhater door tegenspoed. 1797




119710 - Anoniem - De volstandicheijt. 1599 ca.




119720 - Anoniem (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De voogd. 1799




119730 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - Voogd, bedrieger en bedroogen. 1788




119740 - Anoniem - Voor leerzaam vermaak. 1793




119750 - Anoniem - Het Voorburghs snoep-reysje, of klught van ’t gestoorde paartje. 1675 ca.
Verandering van spijs, seyd ’tspreekwoort, maakt nieuwen appetijt,
’t Is wel een groote geck, die altans sijn kraen in eene ton verslijt:
Want huydendaegs is ’t de manier, soo wat goye buyrschap met maelkanderen te houwen:
Jan Neef heeft t’huys vels genoegh, en noch gaet hy evenwel op een ander Leertouwen;



119760 - Anoniem - Het Voorburgs snoep-reysje, of klucht van’t gestoorde paartje. 1680 ca.




119770 - Anoniem - Het Voorburghs snoep-reysje, of klucht van ’t gestoorde paartje. 1685 ca.




119780 - Anoniem - Het Voorburghs snoep-reysje of klucht van ’t gestoorde paartje. 1690 ca.
Verandering van spys, zeidt ’t spreekwoort, maakt nieuwen appetyt,
’t Is wel een groote gek, die altans zyn kraan in eene ton verslijt:
Want huidendaegs is ’t de manier, zoo wat goye buurschap met malkander te houwen:
Jan neef heeft t’huys vels genoeg, en noch gaet hy even wel op een ander Leertouwen;



119800 - Anoniem (naar het Frans van Louis-Jean-Baptiste-Ét. Vigée) - De voormiddag eener bevallige vrouw naer de waereld. 1798




119810 - Anoniem - De voorsienige edelmoedigheydt van Schipio veldt-heer der Romeynen, in het overwinnen van den Hoogmoedigen Hannibal velt-heer van Carthago. 1739




119820 - Anoniem - Voorspel ter gelegenheid van de opening des toneels. 1790




119830 - Anoniem - Voorspel voor alles, onder de zinspreuk: Ik kan niet anders. 1754




119840 - Anoniem - Voorzigtige dolheyd van Antony, koning van Albaniën en Epirus. 1768




119850 - Anoniem - Vorspiel zur Oefnung des holländischen Schau-Platzes in Hamburg, zur Ehre eines Hoch-edlen und Hoch-weisen Raths, benebst der Dancksagung nach dem Spiel “Tros Tyriusque mihi nullo discrimine agetur.” 1650 ca.




119860 - Anoniem - Treurspel waer in vertoond word de vraeke van de godelyke rechtveirdigheyd ... Adonai, den mensch geworden zoone, door zynen bloedigen kruys-weg. 1772 ca.
ô Engels! Engels! weent! die rond den Hemel zwieren,
Den mensch in eer gesteld, is nu als domme dieren,
ô Engels! weent, zeg ik, waar ’t menschely geslagt
Heeft boos de Wet van God onder den voet gebragt.



119870 - Anoniem (naar het Duits van Franz Kratter) - De vrede aan den Pruth-stroom. 1800




119880 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - Het vredefeest in de hut der armoede, of de weldadige koopman. 1802




119890 - Anoniem - Vredespel, ter bruylofte van Joan. van der Mersch en Petron. van Oosterwijk, 22 van Herfstm. 1697. 1697




119900 - Anoniem - Vreese des Heeren en Wijsheijt. 1599 ca.




119910 - Anoniem - Vreuchde en Vreetsaemichghe Liefde. 1599 ca.




119920 - Anoniem - Vreughde-feest over den ghebannen oorlogh; ende becomen al-ghemeynen peys. 1697 ca.




119930 - Anoniem (naar het Duits van Onbekend) - De vriend en vyand. 1777
Nu wat is de Oorzaak, dat gy my met zo een Vaardige Wenk hebt geroepen, daar wy nog eeven by het Ontbyt by elkander waaren? gy weet hoe zeer ik alles te vermyden heb, dat my maar aanzien doet, als of ik een Gehymnis heb.



119940 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - De vrienden. 1799




119950 - Anoniem (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - De vriendschap op de proef. 1778
N. Heden komt dan myn tedere, myn getrouwe Blandford weder!
de beminnenswaardigste man, de beste vriend! —— en ik, in plaats van verheugd te zyn —— ach! met wat gelaat zal ik my aan hem vertoonen? —— Ik beef! —— Hy vertrouwt aan my, staande zyne afweezigheid, het opzigt van zyne geliefde! Zy bemint my; ik haar! ——



119960 - Anoniem - Vryagie en trouw of de klucht van Kreelis Crynen en Iuffr. Iennema. 1665




119970 - Anoniem - Een tafelspel om vrijers te vercoopen. 1597
Houbollige luy hebben houbollighe grillen
Dus lang heb ic een cramer geweest van brillen
Maer het brillen vercoopen ben ick al moe
Want over al gaf ic die huyskens toe
Nu heb icker maer een vanden hoop behouwen
Die wil ick op mijn nues setten en aenschouwen
Wat ick hier al voor volck heb, eer ic begin.




119971 - Anoniem - Een tafel-spel om vrijers te vercoopen. 1600




119971 - Anoniem - Een tafel-spel, om vrijers te vercoopen. 1599 ca.
Houbollige luy hebben houbollighe grillen
Dus lang heb ic een cramer geweest van brillen
Maer het brillen vercoopen ben ick al moe
Want over al gaf ic die huyskens toe



119972 - Anoniem - Nieu tafelspel van een personagie, twelck een Kramer is, ende verkoopt vrijers. 1623




119973 - Anoniem - Nieu tafelspel van een personagie, twelck een Kramer is, ende verkoopt vrijsters. 1623




119980 - Anoniem - Vrijheids-zoonen. 1795




119990 - Anoniem - De vroedschap. 1787




120000 - Anoniem - De vrolyke haringvisschers. 1777
Wat schooner ochtendstond!.... hoe heerlyk ryst de zon in het oosten!.... hoe aengenaem en verkwikkelyk zyn heur straelen!
Ik heb deuzen nacht weinig eslaepen; zo heeft me het hylik van ongzen Teun in ’t hoofd liggen maelen



120010 - Anoniem (naar het Duits van Christlieb Georg Heinr. Arresto) - Vrolyke luim 1802




120020 - Bernardus Brunius c.s. (naar het Engels van William Shakespeare) - De vrolyke vrouwen te Windsor. 1778
Sch. Sir Hug, doet my verder geene tegenwerpingen. Ik zal het by de Sterrenkamer vervolgen. Al was hy ook twintigmaal Sir John Falstaff, zo zal hy egter met Robert Schallow, de gek niet kunnen scheeren.
Sl. Vrederechter in ’t Graafschap Gloucester en Coram.
Sch. Zekerlyk, Neef Slander, en Cutalorum.
Sl. Zekerlyk; en Ratolorum daarenboven; en een geboren Edelman, Heer Pastoor, die Armigero op iedere, Borgtogt, Quitantie of Obligatie schryft; Armigero.



120030 - Anoniem - De vrolyke Walon met de Rarekiek-kas. 1782




120040 - Anoniem - De vrome heldadigheid van Arnoldus de Vyfden, Grave van Vlaenderen, winnaer ende minnaer van Rosalia in het tournoyspel, dogter van Berengarius Koning van Lombardien 1778




120050 - Anoniem - Het vroolyke ochtend-geselschap, of de wonderlyke vlucht van den gehaaten Politiek-vertoog-schrijver. 1782 ca.




120060 - Anoniem (naar het Frans van Jos. Aude) - Vrouw Angot, in het serail te Constantinopolen. 1801
Zie daar de eerste keer dat wy Broamar, zonder een schoone en ryke buit, zien terugkeeren - en wel naa zulk een gevaarlyke togt.



120070 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De vrouwelijke Jacobijnen-club. 1793a v




120080 - Anoniem (naar August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De vrouwelijke Jacobijnen-club. 1793b v




120090 - Anoniem (naar het Duits van J.A. Rothe) - Vrouwelist koomt alles te boven. 1793
F. Waarheen? Mijn Heer! Waarheen? Mijn Heer!
M. Ik ga uit. F. Dus toegetakeld? M. Waarom niet?
F. Sedert wanneer is het de mode geworden in een japon en met twee hoeden langs de straat te gaan?



120100 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - De vrouwenhater. 1775




120110 - Anoniem (naar het Frans van J.A.M. Monperlier) - Vrouwenmoed door ouderliefde. 1803 ca.




120120 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De vruchteloze list. 1801




120130 - Anoniem (naar het Frans van Joh. Heinrich Ecker und Eckhoffen) - De vry-metzelaar, gevangene van staat. Een waarachtige geschiedenis in één bedryf. 1775 ca.




120140 - Anoniem - Een aardige en vermakelijke vrijagie van Jan de Plug en Caat de Brakkin. 1706




120150 - Anoniem - Een aardige en vermakelijke vrijagie van Jan de Plug en Kaat de brakkin. 1726




120151 - Anoniem - Een aardiege en vermakelyke vryagie van Jan de Plug, en Kaat de Brakkin. Het welk een liefde is als katte liefde, die malkander krabbe en byten. Beyde woonachtig tot Amsterdam. 1730a
Nouw staen ik ’er by myn Ziel schoon by, daer heb ik gisteren weer een vent een snee in zyn Bek gegeven, en de Schout (na dat ik hoor) soekter een stuyvertje by op te doen, myn gat hy sal niet trekken: zou ik van zulke strontery geld moeten geven, zo had ik wel dagwerk want doen ik laest die hoer de trony had opgeveegt, meende my Monsieur de schout ook te betrappen



120152 - Anoniem - Een aardiege en vermakelyke vryagie van Jan de Plug, en Kaat de Brakkin. Het welk een liefde is als katte liefde, die malkander krabbe en byten. Beyde woonachtig tot Amsterdam. 1730b




120160 - Anoniem - De vryagie van Jan de Plug, en Caat de Brakkin. Het welk een liefde is als katte liefde, die malkander krabben en byten. 1760 ca.




120161 - Anoniem - De vryagie van Jan de Plug, en Caat de Brakkin. Het welk een liefde is als katte liefde, die malkander krabben en byten. 1780 ca.
Nouw staen ik ’er by myn ziel schoon by; daer heb ik gisteren weer een Vent een snee in zyn Bek gegeven, en de Schout na dat ik hoor zoekt ’er een stuyvertje by op te doen: maar myn gat, hy sal niet trekken,



120162 - Anoniem - De vryagie van Jan de Plug, en Caat de Brakkin. Het welk een liefde is als katte liefde, die malkander krabben en byten. 1800 ca.




120170 - Anoniem - De vryer incroyable. 1800 ca.




120180 - Anoniem (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - De vrygeest. 1778
T. Zylt gy ’t kwaalyk neemen, Adrast,
zo ik eindelyk begin te klaagen over de fiere koelheid,
die gy my zonder ophouden betoont?
Wy zyn reeds sedert zes maanden in ’t zelfde huis, en wagten op eenerlei geluk.



120190 - Anoniem (naar het Engels van Onbekend) - De vryheids-liefde. 1787
H. Die storm van gisteren was geweldig!
M. En heeft ons veele Manschap gekost, Mylord.
H. Dat bemerk ik maar al te klaar uit die lysten,
die my reeds ter hand gekomen zyn.



120200 - Anoniem - De vuile gewinzoekers ten toon gesteld, hunnen bedrieglijken handel gemeld. 1780 ca.




120210 - Anoniem - De vuile gewinzoekers ten toon gesteld; hunnen bedrieglyken handel gemeld; 't caracter der paskwilschryvers beschreeven enz. 1782




120220 - Anoniem - De vyf bruteurs in de verwarde laken-winkel, of de uitvoering en 't gevolg eener ongehoorde losbandigheid. 1784




120230 - Anoniem - Vyfde boeren-praatje. 1759




120240 - Anoniem - De Vyfde Franse Harlequin, met de nieuwemodesse rarekiek. Vertonende ... de geheyme handelinge, tussen Vrankryk en Engeland 1712




120250 - Anoniem - De waare huwelijksliefde, of Reinhart en Nerinde, voorspel ter gelegenheid der echtvereeniging van Willem Frederik, erfprinse van Orange en Frederika Louisa Wilhelmina, [...] 1791




120260 - Anoniem - Waatze Gribberts Bruiloft. Dat is: acht aardige en geneuglycke uyt-komsten: vertoonende de slechten boeren aerd, plompe zeden, ende drollige reden:
1790 ca.





120270 - Anoniem - Waatze Gribberts Bruiloft. Dat is: acht aardige en geneuglijcke uyt-komsten: vertoonende de slechten boeren aerd, plompe zeden, ende drollige reden: seer genoeychlijck en vermaeckelijck om te lesen. In ’t platte Friesch. 1712
O Touzent Botzes, dat haerlemmer Bjiercke dat smecket my soo zwiet, soo zwietmen soe’r ien oor de Eers om lickje,



120271 - Anoniem - Waatze Gribberts bruyloft. Dat is: acht aardige [...] uyt-komsten: vertoonende de slechten boeren aerd. 1733




120280 - Anoniem - De wanhoopige gevangene, of de zinnelooze wraaknemer. 1799 ca.




120290 - Anoniem (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - De wantrouwige. 1779
O: Ik zie niemand in ’t geheele huis.... (Hy ziet op zyn orlogie.)
’t Is evenwel laat genoeg.
Aan de linkerhand moet hy woonen,
zo ’t my wél beduid is. (Hy klopt aan.)



120300 - Anoniem (naar het Italiaans van Carlo Goldoni) - De ware vriend. 1800 ca.




120310 - Anoniem (naar het Frans van De Sauvigny) - Washington, of de vrijheid van Noord-Amerika. 1792
Spaar, Macdal! uwen eerbied voor Washington. De ongelukkige Lincoln, door de Engelschen overwonnen en gehoond,



120320 - Anoniem (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De wawelaar. 1766
H. Goeden morgen, Juffrouw!



120330 - Anoniem - De wedergevonden vader. 1785




120340 - Anoniem - De wederspannige Utrechtse student of tegenstrever des huwelyks. 1699 ca.




120350 - Anoniem (naar het Duits van Aug. Gottlieb Meissner) - De weduwe te Zehra. 1785
E.B. Wat deert u? Waaröm weent gij, arme Vrouw?
W. Ja wel arm! Dit dier, deze leedige zak en deze kleederen, is het eenige dat mij is overgebleeven; al het overige heeft de Kalif mij ontmomen.
E.B. De Kalif? — En wat was uw vermoogen?



120360 - Anoniem (naar het Duits van Gottlieb Friedrich Lorentz (?)) - De weduwenaar 1792




120370 - Anoniem - Weereltsche Gheleerde en Godlicke Wijse. 1558




120380 - Anoniem - Weergaloose onbreekbare en standvaste liefde, afgebeeld in Cobonus, zoon en kroon-prins van Philantes, koning van Spanjen en Pecavia, koopmans-dochter van Florentien, alsook den oorlog tegen Henricus, koning van Engeland: bly-eyndig treur-spel. 1800 ca.
Het is een groote vreugd als vorst te zyn verheven



120390 - Anoniem - De weergalooze Amsterdamsche Kiekkas, vertoonende de Prince van Oranje en Nassauw.
En al wat hy hier gedaan heeft omtrent de oude Regeering.
Voor een oortje maar, wie wil ’er kyken, nooit voor deeze zo gezien, een konstige vertooning, voor een oortje maar. 1748

Kyke maar regt uit, daar hebje de Prinse van Oranje en Nassauw, kyke rys hoe dat hy in de Koets zit met 6 Paarden bespannen,



120400 - Anoniem - De weêrgalooze, onbreékbaere en standvaste liefde, afgebeéld in Cobonus, zoon en kroon-prins van Philantes, koning van Spagnien, en Pecavia ... : bly-eyndig treur-spel. 1800 ca.




120410 - Anoniem (naar het Duits van Math. Georg Lambrecht) - Het weeskind. 1790
A. Dat is voor éénmaal een Rechtsgeleerde bemind,
en nooit weder! Men kan geen staat op hem maaken.
Altoos en eeuwig heeft hy andere dingen in het hoofd.
Misschien is thans dit fraaije Heertje bezig met een schoone Dame,



120420 - Anoniem (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - Het weeskind. 1796
Kom dan toch, gy doet niets af.



120430 - Anoniem (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - Het weesmeisjen. 1792
L. Zo zijn wij dan eindelijk commensaalen in ’t zelfde huis?
P. Ja, mijn schoone! wij woonen onder één dak, in afwachting van beter.
L. O, gij komt altijd met gekheid voor den dag.
P. Is ’t gekheid u te willen trouwen?



120440 - Anoniem - De weetkring, of de schoone oogen krank. 1799




120450 - Anoniem - Een battement spel van drij peersonagien wel gemaniert een vrowe beleeft van seeden eenen man stadelijck gecleet vol verstant eenen boer utt Plomperdijen. 1600




120460 - Anoniem - Een tafel-spel om te spelen op een bruyloft van twee personagien, d’een hiet Wel vernoeght in trouw’ [...] 1608
Gheluck, voorspoedt, en gheduerighe vrede,
Wensch ick u Heer Bruydegom en vrou Bruyt eerbaer,
Oock wensch ick al die hier vergadert zijn mede
Gheluck voorspoedt en gheduerighe vrede,
En dat het mach ghedijen tot salichede
Dat dees goe-liefkens aenvanghen opentlijck en klaer,



120470 - Anoniem (naar het Duits van Heinrich Leopold Wagner) - Weldaadige vreemdeling. 1776




120480 - Anoniem (naar het Frans van Carlo Goldoni) - De weldadige knorrepot. 1779a o
A. Gaa heen, Valerius, ik bid u gaa heen. Ik vrees voor u, en my, indien wy verrast wierden ———
V. Myne waarde Angelica! ———
M. Vertrek, Mynheer!
V. Vergun my nog een oogenblik. —— Zo ik my kon verzekeren ———
M. Waar van?



120490 - Anoniem (naar het Frans van Carlo Goldoni) - De weldadige knorrepot. 1779b o




120500 - Anoniem - De weldadige manufakturier, of die menschen gelukkig maakt, wordt zelve gelukkig. 1790




120510 - Anoniem - Wercken der barmherticheijd III. 1599 ca.




120520 - Anoniem - Wercken der bermherticheyd 1. 1591




120530 - Anoniem - Wercken der bermherticheyd 2. 1591




120540 - Anoniem - Wercken der bermherticheyd 3. 1591




120550 - Anoniem - Wercken der bermherticheyd 4. 1591




120560 - Anoniem - Wercken der bermherticheyd 5. 1591




120570 - Anoniem - Wercken der bermherticheyd 6. 1591




120580 - Anoniem - Wercken der bermherticheyd 7. 1591




120590 - Anoniem (naar het Duits van Johann Friedrich Krauseneck) - De werving voor Engeland. 1777




120600 - Anoniem (naar het Engels van Colman George) - De West-Indische Engelschman in London. 1794




120610 - [Anoniem] - Een wester-poorts praatjen. Ghespeelt door dese personagiën: Remmet Koeje-klauwer, Heyndrick Groesmoes en Ariaan Modder. [= Den boeren-slach gheslaghen] 1647 ca.




120610 - [Anoniem] - Een wester-poorts praatjen. Ghespeelt door dese personagiën: Remmet Koeje-klauwer, Heyndrick Groesmoes en Ariaan Modder. [= Den boeren-slach gheslaghen] 1618




120620 - Anoniem - Westfaling. 1700




120630 - Anoniem (naar het Duits van Caspar Friedrich Lossius) - De westindie-vaarder, of die wel doet, wel ontmoet. 1802




120640 - Anoniem - Den Westlander. 1785




120650 - Anoniem - Wie voirmaels waeren de victoriöste. 1528




120660 - Anoniem - Het spel vanden Wijghe van Ronchevale. 1699 ca.




120670 - Anoniem - Tafelspel van dry personagien, De Wijn-kanne. De Toeback-rolle. De pis-pot. Nieuwelicx uytghegheven door versoeck van verscheyde Lief-hebbers van Rethorica. 1630 ca.




120671 - Anoniem - Tafelspel van dry personagien, de Wijn-kanne. de Toeback-rolle. de Pis-pot. Nieuwelicx uytgegeven door versoeck van verscheyde Lief-hebbers van Rethorica. 1647
Wel wat ben ick al hoogh verheven by de lieden,
Wel wat sietmen vreemde krachten door mijn geschieden,
Wel, wel, wat zijnder al wonder dingen in mijn,
Wat zijnder al Argementjes in een Kanne-Wijn,



120680 - Rederijkers van Haarlem - Een tafelspel van twee personages deene genaempt de wijncan dander die pispot. 1599 ca.




120690 - Anoniem - Tafelspel, van drie personen, benevens een request van de hedendaagse Luyks bier drinkers. 1759
Wel wat ben ik al hoog verheeven by de lieden,
Wel wat siet men vreemde krachten door my geschieden.
Wel, wel, wat zyn ’er al wonder dingen in myn,
Wat zyn ’er al argumentjes in een kanne Wyn,



120700 - Anoniem - De wijngaard met pachters. 1593




120710 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De wijze vrouw in het bosch, of de spraaklooze ridder. 1801




120720 - Anoniem (naar het Frans van Onbekend) - De wilde buiten bediening. 1760 ca
Hoe, Mijnheer! gij, dat kloek verstand, zoudt op het veld,



120730 - Anoniem - Willem de Vyfde, of de wraakgierige. 1786




120740 - Anoniem - Willem de Vyfde, of de wraakgierige. 1786




120750 - Anoniem - Willem Foccaert. 1719




120760 - Anoniem - William Hillnet. 1796




120770 - Anoniem - Winoks-Bergen: spel van sinne in Gent. 1539




120780 - Anoniem - Winoks-Bergen: spel van sinne in Gent. 1539c




120790 - Anoniem - Winoks-Bergen: spel van sinne in Gent. 1539d




120800 - Anoniem - Winoks-Bergen: spel van sinne in Gent. 1564




120810 - Anoniem - Het winterkwartier in Amerika. 1791




120820 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De witte néger. 1777
L. Waarlyk, myn Heer Krispyn, ik moet bekennen dat het begin heel aangenaam is.
K. Ontaarte!
L. Gy eerd my al te veel.
K. Verraaderes!
L. Vaart voort met my te vleiên!
K. Ongetrouwe!



120830 - Anoniem (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De witte néger. 1777
L. Waarlyk, myn Heer Krispyn, ik moet bekennen dat het begin heel aangenaam is.
K. Ontaarte!
L. Gy eerd my al te veel.
K. Verraaderes!
L. Vaart voort met my te vleiên!
K. Ongetrouwe!



120840 - Anoniem - Woestheid en grootmoedigheid. 1791
M. Afgryselyk Noodlot!
Reeds in het hart van Duitschland, en nog heb ik hem niet gevonden!
Reeds twee jaaren lang op reis!
Vrankryk, Engeland en de Nederlanden doorgezworven, en nog heb ik hem niet!



120850 - Anoniem - De woestyn. 1793
Daar — verfrisch u! — want eeten heb ik zo min als gy. Kom, kom! gy wilt niet langer fluiten — Ja zie my maar aan; ik weet wat gy meent, maar ik zelf niet te eeten: Goede nacht lief beest! — hy die menschen in deeze woestyn laat verhongeren, zorge voor u.



120860 - Anoniem - Het wonder helddaedig leven en glorieus martelie van den edelen en jongen ridder, Sint Jooris 1800 ca.




120870 - Anoniem - De wonderbaare slimheid, van bedrog en list, in den tegenwoordige waereld ten toon gesteld. 1763 ca.




120880 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - Wreedheid en grootmoedigheid. 1798




120890 - Anoniem (naar het Duits van Heinrich Gottlieb Schmieder) - Tooneelen uit het treurspel: De wreeker komt. van Schmieder. 1789




120900 - Anoniem (naar het Duits van Heinrich Gottlieb Schmieder) - De wreeker komt. Tooneelen uit het treurspel van Schmieder 1791




120910 - Anoniem - ’t Spel van den Wijngaert ende tsteenen van Naboth. 1534




120920 - Anoniem - Wynoxberghe. 1539a
S.z. Discrete heeren, wy u groeten, moeten
Duer wiens vraghe, wu sdrucx sproeten, boeten
Noyt vraghe ter waerelt ons behaeghde, bet.
S.t. O gheest gods, die op alle versaeghde, zet
Uwen troost, wilt ons doch onderwyzen,
Den meesten troost in swaerels afgryzen,
Om sdoots verzeeren te bet te lydene.



120930 - Anoniem - De wyze huisvader. 1788
D. Hoe! Mevrouw niet t’huis op dit uur?
A. Ik geloof, Mynheer,
dat zy eenige nieuwe Galanteriën wilde gaan bezichtigen.
D. Des middags ten twaalf uuren;___




120940 - Anoniem - Het Zaandamsch spuitmaal. 1800 ca.




120950 - Anoniem - Spel van Zacharias ende die geboorte Johannes. 1599 ca.




120960 - Anoniem (naar het Duits van Van Nesselrode) - Zamor en Zoraide. 1780
Helaas! wanneer zal eens de verderffelyke Oorlog by ons een einde neemen? men hoort alle dagen van nieuwe onlusten.



120970 - Anoniem - Zedekias, of de vaderschuldige kinderdief. 1699 ca.




120980 - Anoniem - Zegenprael van het Kruys onder Phocas. 1790 ca.
2016



120990 - Anoniem - Zegenpraelende martelcroon bekomen door ... den H. Blasius. 1802 ca.




121000 - Anoniem (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - De zegepraal van Arlequin. 1742
Octaaf met zyn Knecht Pierot op het Toneel komende, beveeld hem aan de Deur van Colombine te kloppen: ’t welk hy doedt.
Colombine komt uit haar Huis. Octaaf geeft haar zyn genegenheid te kennen.
Arlequin komt op het Tooneel, en maakt verscheide Groetenissen tegens Colombine, zonder van Octaaf gezien te zyn;



121010 - Anoniem - De zegepraal van Utrechts burgers, of de vaderlandsche held. 1787




121020 - Anoniem - De zegepraelende schouwburg. Vertoond by gelegenheid van het sluiten van het tooneel binnen Leyden op den 4. November 1766. 1766




121030 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1766a v
Z. Waarde Ema! gy ontvlucht me? ik volg u; hoor myn klagten!
Ach! laat myn’ traanenvloed uw grimmigheid verzachten!
Hoor uw Prinses! E. Kan ik u hooren zonder schrik?
Ontäarde Koningstelg! Z. Bedaar een oogenblik.
Myn’ Broeders Vadermoord is door de Goôn gewroken...



121040 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1766b v




121050 - Anoniem (naar Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1766c v
Z. Waarde Emma! gy ontvluchtme? ik volg u; hoor myn klagten!



121060 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1783
Z. Waarde Ema! gy ontvlucht me? ik volg u; hoor myn klagten!
Ach! laat myn’ traanenvloed uw grimmigheid verzachten!
Hoor uw Prinses! E. Kan ik u hooren zonder schrik?
Ontäarde Koningstelg! Z. Bedaar een oogenblik.
Myn’ Broeders Vadermoord is door de Goôn gewroken...



121070 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1798a v




121080 - Anoniem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1798b v
Z. Waarde Ema! gy ontvlucht me? ik volg u; hoor myn klagten!
Ach! laat myn’ traanenvloed uw grimmigheid verzachten!
Hoor uw Prinses! E. Kan ik u hooren zonder schrik?
Ontäarde Koningstelg! Z. Bedaar een oogenblik,
Myn’ Broeders Vadermoord is door de Goôn gewroken...



121090 - Anoniem - Het zeven-jaerig beleg van Gend, door den koning van Vrankryk, Engeland en Schotland onder Arnoldus V, graeve van Vlaenderen; als ook de kloekmoedigheyd der Gentenaeren die in het zelve uytgemunt hebben. 1790 ca.
Mynheeren aengezien myn Vader Baudewyn
Gestorven is, zoo is het Graefschap nu op mijn.
g’Heel Vlaenderen gaen ik tot groot profyt aenporden,
Op dat de Koopmanschap voordeelig zoude worden;
Te weten: dat men in de Haev’ van Lamkens-vliet
Van alle Koopmans goed nae onze stad ontbied.



121100 - Anoniem - Zevende boeren-praatje. 1759




121110 - Anoniem - Zevenste blyschap. 1599 ca.




121120 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De zieke vrouw. 1769




121130 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De zieke vrouw. 1778a v




121131 - Anoniem (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De zieke vrouw. 1778b v
P. Hoe Nigt! zyt gy ziek? dat spyt my van harte. Waar kan ik u meê dienen?
J.S. Nergens meê, dan dat gy geene moeite neemt, om my het gevaar, waarin ik my bevinde, als gering voor te stellen. Ik weet wel, hoe gy bestaat! gy wilt iemand gestadig een hart in ’t lyf spreeken, en by u moet ’t ergste toeval maar eene beuzeling zyn, die van geen gevolg is.



121140 - Anoniem - Zij meent het zo kwaad niet 1794




121150 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De zilveren bruiloft. Naar zijn ms. vertaald. 1799
L. Vyf uuren.
P. Nu staan ze oogenbliklyk op.
F. Ik heb vader al hooren kugchen.



121160 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De zilveren bruiloft. 1802




121170 - Anoniem - Zinnebeeldige inwijding van het huwelijk [van] Willem Frederik, erfprinse van Orange, enz. en Frederika Louisa Wilhelmina van Pruisen, voltrokken te Berlijn, den 1n van Wijnmaand, 1791. 1791 ca.




121180 - Anoniem - Zinspeelend boeren-praatje. 1758
Neen, Broer Osten, dat gun ’k hem niet; dat kan ’k hem nooit vergeeven noch vergeeten: zoo een schoone Moes-Tuin! Zie maer eens, hoe veele geele Peen ’er in wast; en wat groeien ’er lekkere Knollen in. Neen, ik laet se hem niet houden.



121190 - Anoniem (naar het Duits van Friedrich Aloys Graf von Brühl) - Zo ligt men den bedrieger het masker af. 1800




121200 - Anoniem (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - Zo zo, of de kwalyk geradene. 1801a v
Het is nog geen negen uuren, en ik heb geheel Florence al rond gelopen. Ha! ik ben geheel en al in ’t zweet.... Myn neester is naauwlyks ontwaakd, ik kan dus wel een weinig rusten. Welk een hondeleven! ach! arme Zozo! gy zyt niet voor het geluk geschapen!



121210 - Anoniem (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - Zo zo, of de kwalyk geradene. 1801b v




121220 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De zonnemaagd. 1792
O. Dit is alzo de weg naar Rolla’s woning? — helaas! even zo woest, zo ontoeganglijk, als Rolla's hart!
K. Verschoon mij, Oom! ik bid u verschoon mij, en laat mij alleen! — ô! zo gij mij verstondt — begreept!....
O. Zou ik zulks niet? maar u verstaan, heet uwen afgod hulde bieden; u begrijpen, is uwe zwakheden den teugel vieren.
R. Ik ongelukkige! — Ik ben een eenzaam omdwaalend wezen; een droppel, die nimmer met een anderen droppel zal zamenvloejen; eene stem, die in de geheele Natuur geenen wedergalm vindt! — Zie het wormtjen, dat op dit blaadjen kruipt — een ander wormtjen komt het reeds tegen — maar ik! — maar ik! — o Hemel! is het uw voldrekte wil, in het gewoel uwer schepping mij — slechts mij, alleen te laaten, — Welaan dan, menschen! laat mij alleen!



121230 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De zonnemaagd. 1796




121240 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De zonnemaagd. 1799 ca.
O. Dit is dus de weg naar Rolla’s woning? - helaas! even zo woest, zo ontoegankelijk, als Rolla’s hart!



121250 - Anoniem (naar het Frans van Joseph Patrat) - De zwaarmoedige Engelsman of de weldenkende dwaas. 1782
L. Mijn arme Richard! R. Mijn lieve Louize. L. Je bemint mij dan wel? R. Ja zeker, beminnelijke Louize! en ik verzeker je dat je geen ogenblik uit mijn gedagten zijt; zoo lang de dag duurt zijt gij altoos voor mijn ogen en dit is des nagts zelfs minder; je bent altoos daar. L. Is ’t wel mogelijk!
Continue


Aanvullingen en verbeteringen zijn welkom bij de redactie: dr. A.J.E. Harmsen; tel. 071-527.2117
Opleiding Nederlands, Postbus 9515, 2300 RA Leiden