Incipits van 5900 toneelstukken die in Ceneton beschreven zijn. |
000010 - [B.H. van A.] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemier en Azor. 1772 S. Wat wonderlyk geval! een Paleys heel verlicht Gemeubelt, rykelyk verciert, niemant ontmoeten In dat gebouw? A. Myn Heer, ik raed u dat gy swicht Wilt gy voorsichtigh doen; laet ons den deur-steyl groeten Het schynt my hier verdacht. S. Hoe soo? A. T is t grootste wonder En maer enkle guychelery Misschien is t toovery Misschien is t.... S. Dat het soo zy; 000020 - A.B. (Adriaan Booth?) - Apollo, op het feest der Eendracht. 1780 ca. ô Ja; k zie op deez dag me een heuchlijk Feest bereiden; Niets zal, ô Vriendschap! thans ons van elkander scheiden; Wij, door het Godendom verbonden aan elkaâr; Ontvangen hier, verëent, de hulde op één Altaar. 000030 - A.B.C.D. - De bankbreeker door list. 1763a v L. Hoe laat is t Frederik? F. Ik weet het niet te deeg, maar het moet al heel laat worden, want ik heb myn maag al dapper voelen jeuken, zoo dat ik verlang om wat te eeten; wat zeg jy daar van, ik geloof dat je ook verlangt, niet waar jonker? 000040 - A.B.C.D. - De bankbreeker door list. 1763b v L. Hoe laat is t Frederik? F. Ik weet het niet te deeg, maar het moet al heel laat worden, want ik heb myn maag al dapper voelen jeuken, zoo dat ik verlang om wat te eeten; wat zeg jy daar van, ik geloof dat je ook verlangt, niet waer jonker? 000050 - [A.E.] - De gefnuikte heerschzucht. 1782 Gij, vloekgenooten! die, door eed en plicht verbonden, Mij, op mijn wenken, dient! Gij, herwaards afgezonden Door Eerzucht, die, aan t hoofd van een geduchte magt Verwoede driften, u, op treeken fiks bedagt, Bij mijne benden worf, om hén verëend te keeren, Die, doelende op mijn val, mij stoutelijk trotszeeren! 000060 - [A.E.] - De heersch-zugt gefnuikt en de vryheid hersteld. 1796 000070 - A.K. (naar het Frans van Onbekend) - De jaloersche minnaar, of de ongegronde wantrouw. 1797 Dat is gereed. Laat ons eens zien wat ik geschreven heb. Mynheer Don Diego, myn zeer geliefd vriend! Na eene reis van vier maanden bevind ik my eindelyk te Cadix. Ik heb by myne aankomst het overlyden van mynen armen schoonzoon, onzen compagnon, vernomen: de hemel heeft, zo ik hoope, zyne ziel! Hy heeft zyne zaaken hyzonder in order geschikt; hebbende aan myne dochter de honderd duizend piasters gemaakt, die wy in onzen handel hebben, en voorts een aanzienlyk huiscieraad! 000080 - A.L.F. [= Jacob Elias Michielsz.?] (naar het Grieks van Lucianus) - Droom, of de haen. 1731 Dat u de donder slae, wylge u zo vroeg laet hooren, En met uw boos gekraei myn zoeten slaep koomt stooren, Waerdoor ik buytens tyds gewekt, vervloekte Haen, Myn droom, en met den droom myn vreugde zie vergaen[.] 000090 - [A.P.] - Camillus, of het rampzalige vonnis van Jupiter. 1786 Naauw hadden we ons op Zee der baren durven wagen, Of bulderende wind en schriklyke onweërs vlagen Verdreven ons van t Strand, en midden in de Zee; Zo dat schier dhoop verdwwn, ooit tankren op een Reê. 000100 - [A.Tr.] - List tot welstandt, ofte bekeerde dronckaert. 1660 T. Flucx her uyt jou beest, en schafje terstont uyt mijn oogen; Ick wil sulcken dronken luyjaert in huys niet gedoogen: Gaet my terstont van de deur? V. Ey liefstentje bedaer. T. Voort verpackje, of ick schenk je droes tot een nieuw jaer; 000110 - A.V.H. (naar het Neolatijn van Macropedius) - Asotus, of den overtollighen jongelingh. 1650 Wat voor een vreemde saeck, of wonder kan het wesen, Is in mijn rimpel-vel de bleecke dood te lesen? Geen wonder, want men siet een yder sijn gelaet Verkeeren na het hem hier in de Werelt gaet; Soo hem het noot-lot dient, en laet hier alle saken Soo wel tot goet begin als tot goet eynde raken, Als dan soo groeytmen aen niet anders als een kruyt, Wiens wonder-soete geur een vette gront drijft uyt; 000120 - A.V.J.M. - De schoorsteen-vaager prins en de prins schoorsteen-vaager: blijspel in één bedrijf / A.J.V.M. 1800 ca. Treed in, den den Prins is nog niet op. 000130 - A.V.W. - Zorghart, of de schrandere huisvader. 1780 Wat moeite heeft het niet in, voor het welzijn van zijn huisgezin te waaken! de zorg voor hetzelve heeft mij verscheide slaaplooze nachten doen doorbrengen. Donkre wolken hangen boven ons hoofd; uit het Noordwesten schijnt een zwaare onweersbui op te komen, doch de verkwikkende Oostewind, die thans zagtjes begint te blaazen zou misschien die onweersbuijen kunnen doen verdrijven, en in onze landstreek weer een aangename zonneschijn voordbrengen...... 000140 - AAVM [= A.A. van Maarsen?] (naar het Duits van Jos. Marius von Babo) - Dagobert, koning der Franken. 1790 000150 - J. Acket - Clarinde princesse van Mantua, of de rampspoedighe liefde. 1700 Myn Heer, waer is de moet der moedigh Italjanen? Die in uw aêren dreef, wanneer gy voor Milanen t Heir vande Lely-vorst bestraelde met een oogh, Die een lafaertigh hert tot aen de Sterren toogh; 000151 - J. Acket - Clarinde princesse van Mantua, of de rampspoedighe liefde. 1700 Myn Heer, waer is de moet der moedigh Italjanen? Die in uw aêren dreef, wanneer gy voor Milanen t Heir vande Lely-vorst bestraelde met een oogh, Die een lafaertigh hert tot aen de Sterren toogh; 000160 - J. Acket - De geluckige en ongeluckige minne-strydt. 1706 2016 000170 - [A. Adriaansz] (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1762 Ja Hypermnestra! t uur, het heuchlyk uur spoedt aan, Waarin myn wensch, door decht, in Argos wordt voldaan; Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten, Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten: 000180 - [A. Adriaansz] (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1766 Ja, Hypermnestra! t uur, het heuchlyk uur komt aan, Waarin myn wensch, door decht van Argos wordt voldaan; Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten, Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten: 000190 - A. Adriaansz (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1786 Ja, Hypermnestra! t uur, het heuchlyk uur komt aan, Waarin myn wensch, door decht van Argos wordt voldaan; Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten, Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten: 000200 - Heijnz Adriaensz - De Meij. 1599 ca. 000210 - Heijnz Adriaensz - De Neering. 1599 ca. 000220 - H. van Adrichem - Zoetermeer: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 Hollandt is dese rijcke Maecht Daermen dus om loopt vryen: De Vryers dier na hebben gevraecht, Zijn de Monarchyen. 000230 - Pieter Aelbertsz - Spel van sinnen van genaempt der Machabeen, als van Eleaser en den moeder met haer 7 sonen die vanden coninck Anthiochus wredelijck gedoot worden. 1590 000240 - Pieter Aelbertsz - Een spel van sinnen die sin is hoe Sommich Mens al sijn goet beroeft is bijna in desperaet is hoe Veel Menschen met Gemeen Burger om Nering roepen die gena Gods doet het huijs van Nering open maer Veel Mens en beleeft het niet. 1699 ca. 000250 - J. van Aelhuisen (naar Jan Vos) (naar het Nederlands van Jan Vos) - Aran & Titus. Mutua vindicatio, interprete schola Thielana. 1658 000260 - J. van Aerde - Treur-spel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het leste oordeel, afgebeeld in de christelyke standvastigheydvan Elias en Enoch, onder de dwingelandye van de booze antichrist. 1790 ca. Ach mynen lieven Zoôn, als ik nu kom te denken, Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken, Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed: Als ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet. Die leeft naer ons Gebod, sy altyd daer mé gekken, Besmetten zoo hun ziel met alderhande plekken: Zeer menig ist getal, die in onkuysheyd leeft, Voort grouwzaem overspel geen mensch ter wereld beeft. 000270 - [J. van Aerde] - Treurspel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het laetste oordeel, afgebeeld in de Christelyke standvastigheyd van Elias en Enoch, onder de dwingelandye van den boozen Antechrist. 1800 ca. Ach mynen lieven Zoon, als ik nu kom te denken Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken, Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed; Als-ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet. 000280 - [J. van Aerde] - Treurspel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het laetste oordeel, afgebeeld in de Christelyke standvastigheyd van Elias en Enoch, onder de dwingelandye van den boozen Antechrist. 1800 ca. Ach mynen lieven Zoon, als ik nu kom te denken Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken, Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed; Als-ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet. 000290 - A.B. Agronomi - Heraklius. 1650 ca. 000300 - C. des Aguliers - De verlaten bruid. 1732 000310 - Frans van Aken - De aristocraten. 1785 J. Ha, Buur! welkom, hoe staat het leven? - B. Zeer wel, en hoe staat gij er mede? - J. Ook heel wel. - B. Dat s goed. - Wel zijt gij al met uw Heer naar het Hof geweest om een Compliment bij den Vorst te maaken? 000320 - [Frans van Aken] - De bedriegster gestraft. 1785 K. t Word tyd dat ik my spoei of anders mag ik vreezen, Als Juffrouw op komt moet het al in orde weezen. Ik hoor al reeds gewag. Foei, is dat schrikken Jan! Dat is zo waar niet mooi! J. Wel schat waar schrik je van! Ik wensch myn zoetert met een kuschjen goejen morgen. K. Nou Jan, als t iemand zag... J. Ik hou niet veel van borgen, t Is nog voor gisteren. - ô Ka lief k ben zo bly! 000330 - Frans van Aken (naar het Duits van Heinrich Beck) - Dwaaling zonder boosheid. 1796 W. Maar ik bemin de groote gezelschappe niet, ik ben miet beter in mijn schik als bij de mijnen. B. Daar hebt gij gelijk in, Broeder. Als men Famielie heeft en een goed inkomen, dan behoeft men niets bij anderen te zoeken. 000340 - Frans van Aken - De edelmoedige aanbieding. 1786 000350 - [Frans van Aken] - Elize. 1786 Wat mag mij toch bewegen om dezen morgen zo droevig te zijn? Moet ik dit toeschrijven aan de zuivere liefde die ik voor mijne Elize heb? Och! welk een onlijdelijke smart leed mijne ziele toen ik mij als uit heure armen scheurde! Heb ik haar dan te vooren, als ik zelfs voor veel dagen van haar afscheid nam, zo sterk niet bemind als heden? Immers ja! Van den beginnen af minde ik haar met de vuurigste liefde! Ach! dat deeze mijne geweldige aandoening geen kwaade voorbode zij! 000360 - Frans van Aken - De matroos door list. 1783 000370 - Frans van Aken - De wanhoop der heerszugt, of het Haagsche moordrot verstrooid. 1786 000380 - Frans van Aken - De wapening der landlieden. 1786 000390 - Frans van Aken - De wapening der landlieden. 1786 ca. 000400 - Frans van Aken - De zeldzaame man. 1788 000410 - Karel Albrecht (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Repetitie vant liefhebbery-tooneel. 1800 000420 - Abraham Alewyn - Amarillis. 1693 S. Hoe lieflyk gloeit het morgenlicht, Zo aangenaam in ons gezicht: Terwyl de dikke duistre wolken Wegdeizen uit ons oog na de onderaardsche Volken. 000430 - Abraham Alewyn - Opera of sangspel van Amarillis. 1700 ca. 000440 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1702 K. Flip, Flip, waar blyf je? F. Hier ben ik al. K. Wat heb je zo lang achter in de schuur gedaan? F. Ik kon immers t arme maagre beest zo niet in de open lucht laaten staan, Daarom heb ik t uitgespannen, en met de toom aan de kreb gebonden. 000450 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1739a v 000460 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1739b v K: Flip, Flip, waar blyf je? F: Hier ben ik al. K: Wat heb je zo lang achter inde schuur gedaan? 000470 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1715a v C. Wat heb je veur met dat Cyteeren? Wat meug jy leggen prossedeeren? Myn goeje man; k lag met jou plyt; Ho, Kryn, je bent het byltje kwyt. 000480 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1715b v C. Wat heb je veur met dat Cyteeren? Wat meug jy leggen prossedeeren? Myn goeje man; k lag met jou plyt; Ho, Kryn, je bent het byltje kwyt. 000490 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1742a v 000500 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1742b v 000510 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. 1699 000520 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1711 000521 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1713 000522 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1733 000522 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1715 000530 - Abraham Alewyn - Jan Los, of den bedroogen Oostindies vaêr. 1721 C. Och! Claar, wat zal ik gaan beginnen, Daar is de Vloot uit Indie binnen, En, zo k van anderen heb verstaan, Jan Los daar op, wat gaat my aan? 000540 - Abraham Alewyn - Latona, of de verandering der boeren in kikvorschen. Kluchtig treurspel, met kunst en vliegwerken. 1703 De Vrinden believen, mit andacht, te letten op dit wydvermaerde Truurigspul. Ongze Rederykers Kaemer heeft de Story uit de Metteformus van Ovydus ehaeld, en edicht, kortois en wel. Het zel je verhaelen, hoe de bedroefde Laettone, zongder verstrangen, In verre Landen ezworven et, toenze van twie kyers by Suipitaer goot is egangen. 000550 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1700 ca. Gy duystere, angstvallige Bergspelonken, Weêrgalmt vry op het droef gezucht, Dat uyt myn bange boezem vlucht, Want schoon gy uyt harde steen zyt geklonken, 000560 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1705 ca. Gy duystere, angstvallige Bergspelonken, Weêrgalmt vry op het droef gezucht, Dat uyt myn bange boezem vlucht, Want schoon gy uyt harde steen zyt geklonken, 000570 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1711 000571 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1713 000572 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1715 000573 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1733 000580 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707a v Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait! Ik heb me, als een Aal in een tobben, wel duizendmaal in t bed omgekeert, gewentelt en gedraait. 000590 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707b v Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait! Ik heb me, als een Aal in een tobben, wel duizendmaal in t bed omgekeert, gewentelt en gedraait. Want, ik kon geen oog toedoen, dewyl ik de Cabanus geduurig zo elendig hoorde kraaken, Als of de heele vleet, op yder rukwind, t onderste boven zou raaken. 000600 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707c v Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait! 000610 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan den tap. 1720a v 2016 000620 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan den tap. 1720b v 2016 000630 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan de tap. 1782 000640 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1702 Myn Boezem-vriend, ô roem der Harders-knaapen, Verslaaft gy u zo zeer aan t hoeden van de Schaapen, Dat gy niet let op t Harderinnedom, Daar zig t gerugt in t Dal verspreid alom, Dat Lidia zal deze dag verjaaren. 000650 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1711 000651 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1713 000652 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1715 000653 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1733 000660 - Gelasius Aleximomus - Monsieur Joncourtisaen Turlepin. Haegsche vier-blusscher. Drollige comoedie gespeelt op t Haegsche schouwburg. 1708 ca. a v Jc. Au feu, au feu, vier, vier, brandé, brandé, komment niemant om die vier te blus? Die vier blus, die vier blus. E. Brand, brand! Jb. Waar is die feu die brande, ik sie niets. Jc. Kont gy niet sien? In die Eglise Kerke, die Kerke. 000670 - Gelasius Aleximomus - Monsieur Joncourtisaen Turlepin. Haegsche vier-blusscher. Drollige comoedie gespeelt op t Haegsche schouwburg. 1708 ca. b v 000680 - Ali - Prins Zijworm, de hervormer, of de gerechtigden tot de kroon. Uit het vijfde deel van Orpheus. 1790 000690 - K. van Alkemade - Ada, graavin van Holland. 1700 ca. 000700 - K. van Alkemade - Comedie van t beroerde Schiedam. 1762 ca. 000720 - [Doede van Amsweer] (naar het Latijn van Naogeorgius (Thomas Kirchmeyer)) - Eine christlicke tragedia, die coopman offte dat ordel geheeten. 1593 Oft Emant hier jegenwordich weten wolde, wel dat ick bin, so sal ick mit corten mijn Name wthspreken: 000730 - [Doede van Amsweer] (naar het Latijn van Naogeorgius (Thomas Kirchmeyer)) - Een christelijcke tragedia, die Coopman ofte dat oordeel geheeten. Daerinne die hoovet-stucken ofte gront-leeringhen van twee religien, die Romische Papistische ende die Gereformeerde Euangelische, [...]. Met eene sluyt-reden, ende corte vermaninghe, tot christelijcken eenicheyt ende Reformation, [...] Voormaels in Exilio gestellet, ende al nu revideret, [...] 1613 000740 - Jacob dAndrade (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De eigenzinnige. 1778 Holla, myn Volk, verschyn! Hoe! k zie den dag genaaken, En geen van allen heeft tot nog toe lust te ontwaaken? Lakei! Mynheer Gorjú! zy zyn hier allen stom. t Slaapt alles, daar ik waak. k Merk in myn huis alöm 000750 - Hermanus Angelkot Jr. (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Cesar, of de broederlyke minnaar. 1717 k Zeg ja, hy is gezien, uw broeder is gekomen, Uw vader zegt, dat hy t zo even heeft vernomen; En met de brieven, die hy laast van Cadix zond, Schreef hy ook duidelyk, dat hy reisvaardig stond. 000760 - [Hermanus Angelkot Jr.] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Het vroutje van Ephesen. 1721 F. Kom, Licas, scheppen wy wat lugt, terwyl uw Heer Zig afmat tot er dood, om al dat tegenweer, Het geen Mevrou doed, die van Honger hier wil sterven. L. Alree Juffrou! dat graf zou al myn jeugd bederven, Wat! k voel hier beter dat ik leef als in het gat. 000770 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De buitensporige herder. 1714 Graast waarde Schaapjes, daar uw lust u zal geleiden, Graast trouw gezelschap, graast, in deze groene weiden; Dank heb myn Herderin, nu zien wy Herders weer Die oude gulden eeuw herbooren als wel eer. 000780 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Misantrope. 1682 V. Wat is t? wat schort u dan? E. k Bid u, laat my met vreden: V. Maar hoor hier, zeg my eens met wat voor viezigheden.... E. Ei, gaat gy maar uws weegs, zeg ik, en laat my staan. V. Nu steur u niet; men hoort een mensch ten minsten aan. 000790 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Jean François Juvénon, dit la Tuilerie) - Soliman. 1689 k Beken het, Rustan, k heb te lang voor u gezwegen. Ik deed u ongelyk, en was my zelve tegen; k Had wel gedaan, had ik u eêr de smart ontdekt, Die heerschzucht tot dit ryk, in myne ziel verwekt; 000800 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1679a d Al weer is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen. Ja wel, sulken vent as dat is, daer is ommers niet goets af te hopen: Altyd het gat uit: altyd het gat uit: en t schone werk moet blyven staen. Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil daadlyk op een aâr gaen, 000810 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1679b v 000820 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1679c d 000830 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1684 000840 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1702 000850 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1707 Al weer is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen. Ja wel, zulken vent as dat is, daer is ommers niets goeds af te hoopen: Altyd het gat uit: altyd het gat uit, en t schone werk moet blyven staen. Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil datelyk op een aâr gaen. 000860 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1710 Al weêr is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen. Ja wel, zulken vent as dat is, daer is ommers niets goets af te hopen: Altyd het gat uit: altyd het gat uit: en t schone werk moet blyven staen. Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil daadlyk op een aâr gaen. 000870 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1756 2016 000880 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715a v Aurora door een wolk betrokken, zwart en naar, Brengt ons schoorvoetende dien dag in t openbaar, Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen: Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen, Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen, Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen; 000890 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715b v Aurora door een wolk betrokken, zwart en naar, Brengt ons schoorvoetende dien dag in t openbaar, Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen: Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen, Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen, Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen; 000900 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715c v Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar, Brengt ons schoorvoetende dien dag in t openbaar, Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen: Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen, Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen, Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen; 000910 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1725 Aurora door een wolk betrokken, zwart en naar, Brengt ons schoorvoetende dien dag in t openbaar, Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen: Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen, Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen, Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen; 000920 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742a v Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar, Brengt ons schoorvoetende dien dag in t openbaar, Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen: Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen, Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen, Dien grooten burgeheer, geheel te niet te doen; 000930 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742b v Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar, Brengt ons schoorvoetende dien dag in t openbaar, Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen: Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen, 000940 - Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742c v Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar, Brengt ons schoorvoetende dien dag in t openbaar, Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen: Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen, Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen, Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen; 000950 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1785 Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar, Brengt ons schoorvoetende dien dag in t openbaar, Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen: Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen, Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen, Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen; 000960 - Louis Anseaume - Le peintre amoureux de son modéle. 1759 000970 - Louis Anseaume & *** - Lyvrogne corrigé. 1760 000980 - Louis Anseaume & ***** - Le docteur Sangrado. 1760 000990 - Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - Les amans trompés. 1758 001000 - Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - La fausse aventuriere, 1758 001010 - Reyer Anslo - Parysche bruyloft. 1649a d Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk En aanslag, wel beleyt, begunstigt van t geluk. 001020 - Reyer Anslo - Parysche bruyloft. 1649b d Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk En aanslag, wel beleyt, begunstight van t geluk. 001030 - Reyer Anslo - Parysche bruyloft. 1649c d 001040 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1661 Zo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk En aanslag, wel beleyt, begunstight van t geluk. 001050 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1662 Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zijn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk En aanslag, wel beleyt, begunstight van t geluk. 001060 - Reyer Anslo - Parysche bruyloft. 1663 Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk En aanslag, wel beleyt, begunstigt van t geluk. 001070 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1695a Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk En aanslag, wel beleit, begunstigt van t geluk. 001080 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1695b Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk En aanslag, wel beleit, begunstigt van t geluk. 001090 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1704 Zo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk En aanslag, wel beleyt, begunstigt van t geluk. 001100 - Reyer Anslo - De Parysche bruiloft. 1713 Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen, In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk En aanslag, wel beleyt, begunstigt van t geluk. 001110 - Reyer Anslo - Parysche bruiloft. 1727 001120 - Jacques Jean Antheunis - De dood van Julius Cesar, eersten keyzer der Romeynen. 1785a d 001121 - Jacques Jean Antheunis (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood van Julius Cesar, eersten keyzer der Romeynen. 1785b d Cesar, dien grooten dag is eyndelyk verschenen, Daer t Koninglyk Gezag u opgedraegen word; Het Roomsche Volk voorheên u nimmer toegedraegen, Is door uw deugd geraekt, en gaet in u voortaen Zyn Overwinnaer, ja zyn Steun en Vorst erkennen. 001130 - Jacques Jean Antheunis - De dood van Julius Cesar, eersten keyzer der Romeynen. 1803 Cesar, dien grooten dag is eyndelyk verschenen, Daer t Koninglyk Gezag u opgedraegen word; Het Roomsche Volk voorheên u nimmer toegedraegen, Is door uw deugd geraekt, en gaet in u voortaen Zyn Overwinnaer, ja zyn Steun en Vorst erkennen. 001140 - B.D. van Antwerpen (naar het Frans van J. Auvray) - De behouden Onnooselheyt 1612 Wat brant verknaecht my thert? Wat vlamme ongenadich Inetende tghebeent, verteert my dmerch hestadich, Zijt ghyt vrouw Venus kint, ghy toovenaer verwoet Die met u minnen dranck, mijn sinnen woeden doet 001150 - Remaclus Arduenna - Palamedes 1512 ca. 001160 - Roelof Arends (naar het Duits van Friedrich Gottlieb Klopstock) - De dood van Adam. 1774 001170 - Roelof Arends - Zegepralende liefde ter eere van de egtverbintenis zyner vorstelyke hoogheid, den heere prinse van Nassau-Weilburg en mevrouwe de prinsesse Karolina, gevierd den 5 van Lentemaand, 1760. 1760 001180 - [Thomas Arendsz] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Amadis. 1687 Ik keer weêr om te zien, dat ik zo teêr beminne; Ja yder uur is dier voor my; Dan in t bloed, weet ik ook wat ik u schuldig zy; Ik kan u zonder schand niet laaten, nu uw zinnen, Overheert zyn van Tiranny! 001190 - [Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Bajazeth. 1682 A. Kom, volg; terwijl wy hier de Sultanin verwachten Wil ik u hooren, en de grond van mijn gedachten Vryhertig openen. O. Sint welk een tijd, mijn Heer, Betreed men deze plaats zo vrijelijk? wel eer Was aan zulk stout bestaan een strenge dood beschooren. 001200 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Philippe Quinault) - Cadmus en Hermione. 1687 Hoe, Cadmus, zoon van een Koning die onder zyn magt heeft De vruchtbare boorden van de Nyl, en de gebrande gewesten; Cadmus, heeft na t verloop van twee jaaren ver uit Tyrus En vreemdeling by de Grieken geweest te hebben, Geen verlangen, Om het land te zien, wiens hoop hy is? 001210 - Thomas Arendsz (naar het Spaans van Antonio Martinez de Meneses) - Joan Galeasso; dwingeland van Milanen. 1718 001220 - Thomas Arendsz (naar het Spaans van Antonio Martinez de Meneses) - Joan Galeasso; dwingeland van Milanen. 1739 2016 001230 - [Thomas Arendsz] - De krooninge [kroonenge] van haere Majesteiten, Wilhem Hendrik, en Maria Stuart, tot Koning, en Koninginne van Engeland, Vrankryk en Yrland. 1689 Manhafte Hélden, tót uws Konings roem geschapen, Grondvésten van zyn ryk, Krygsgoden in het wapen, Door wiens gevreezden arm én onverschrokken ziel, De roote Lodewyk alom steeds t véld behiel, 001240 - Thomas Arendsz - Ter lykstaatzie van de Alleruytmuntenste Koninginne Maria, Gemalinne van den Onverwinnelyken Willem Hendrik, Koning van Engelant, Schotlant, Vrankryk en Yrlant. 1695 001250 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1679 Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal Van vaders nederlaag, en Romens zege-praal Is waar; hy wierd omtrent dEuphrates overvallen Int donker van de nacht. Hier hielp hem niet met allen 001260 - Thomas Arendsz - Mithridates, koning van Pontus enz. 1694 Men heeft ons niet misleid, Arbats; het verhaal Van vaders nederlaag, en Romens zeegepraal Is waar; hy wierd omtrent dEuphrates overvallen In t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen Zyn krijgs voorzightigheit, t volk kweet zich lange tyd; 001270 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1698 Men heeft ons niet misleyd, Arbats [sic]; het verhaal Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal Is waar; hy wierd ontrent de Euphrates overvallen In t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen Zyn krijgs voorsigtigheyt, t volk queet zich lange tyd; 001280 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1706 Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen In t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen Zyn krygsvoorzigtigheid, t volk kweet zich lange tyd; Maar wierd op t laast verstrooid, hy sneuvelde in den stryd. 001290 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus, enz. 1708 Men heeft ons niet misleyd, Arbates; het verhaal Van vaders nederlaag, en Roomens zegepraal Is waar; hy wierd ontrent dEuphrates overvallen In t donker van den nagt. Hier hielp hem niet met allen Zyn krygsvoorsigtigheyt, t volk queet zig lange tyd; Maar wiert op t laast verstrooyt, hy sneuvelde in de stryt. 001300 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1729 Men heeft ons niet misleid, Arbates: het verhaal Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen In t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen Zyn krysvoorzigtigheid, t volk kweet zich lange tyd; Maar wierd op t laatst verstrooid, hy sneuvelde in den stryd. 001310 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1752 Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen In t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen Zyn krygsvoorsigtigheid, t volk kweet zich lange tyd; Maar wierd op t laast verstrooid, hy sneuvelde in den stryd. 001320 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates zal vertoond worden door de derthien Reden-ryke Gulden. 1769 Men héft ons niet misleid, Arbates: het verhaal Van vaders néderlaeg en Romens Zégenprael Is waer: hy wierd ontrent dEuphrates overvallen In t donker van den nagt. Hier hielp hem niet met allen Zyn krysvoorzigtigheid, t Volk kweet zig langen tyd, Maar t wierd op t laest verstrooit, hy sneuveld in den stryd. 001330 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het school voor de vrouwen. 1701 L. Gy komt dan, na gy zegt, om haar uw hand te biên? A. O ja, op morgen wil k die zaak ten einde zien. L. Wy zyn hier beide alleen, en moogen, na ik reken, Zelfs, zonder dat men ons kan hooren, vrylyk spreeken. Wilt gy dat ik, als vrind, u open myn gemoed? Ik voel, om uw bestaan, een grilling door myn bloed; 001340 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het school voor de vrouwen. 1753 L. Gy komt dan, na gy zegt, om haar uw hand te biên? A. O ja, op morgen wil k die zaak ten einde zien. L. Wy zyn hier beide alleen, en moogen, na ik reken, Zelfs, zonder dat men ons kan hooren, vrylyk spreeken. Wilt gy dat ik, als vrind, u open myn gemoed? 001350 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - Sertorius. 1722 Van waer, Aufidius, mag die ontroering koomen, Die mynen wensch weêrstaet, en myne ziel doet schroomen? De schrik, die het verraet, myns ondanks, aen my geeft, Maekt dat myn rede all myn begeerte en hoop weêrstreeft. 001360 - Thomas Arendsz - Silo, den hemelschen minnaar, deel 1. 1714 Zoo lang de naare Duisterheyd Zyn vleugels over t Aardryk spreyt, (Al nypt de kouw, al valt er sneeuw,) Moet ick myn Vee bewaken. 001370 - [Thomas Arendsz] - Silo, den hemelschen minnaar, deel 2. 1714 S. O Rustelooze Nagt daar in myn ziel moet treuren! Wanneer zal eens het licht de duisternisse scheuren? Och! ryst de star noch niet zo lang van my verwacht? Ik heb dus lang myn tyd met klaagen doorgebragt; 001380 - [Thomas Arendsz] - Silo, den hemelschen minnaar, deel 3. 1714 Ik, die van s Moeders Buyk, ja eer ik wierd gebooren, Ben tot een Boet-gezant, en Hemel-Boo verkooren Van dAlderhoogsten God, om aan zyn volk, de Joôn, Te prediken de komst van zyn beminden Zoon, 001390 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - t Gedwongene huuwelyk. 1682a v R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen? En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed? B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed Zit of et zeuven jaar had in de kas gelegen. 001400 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - t Gedwongene huuwelyk. 1682b v R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen? En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed? B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed Zit of et zeuven jaar had in de kas gelegen. 001410 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - t Gedwongene huuwelyk. 1682c v R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen? En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed? B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed Zit of et zeuven jaar had in de kas gelegen. 001420 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1710 R. Nou zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen? En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed? B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed Zit óf et zeuven jaar had in de kas gelégen. 001430 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1712 R. Nou zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen? En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed? B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed Zit óf et zeuven jaar had in de kas gelégen. 001440 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1747 R. Nou, zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen? En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed? B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed Zit óf et zeuven jaar had in de kas gelégen. 001450 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1781 R. Nou zégme eens, Belie, zit men béf met kant ter deegen? En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed? B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed Zit óf et zeuven jaar had in de kas gelégen. 001460 - Armand en Gasparing - Les etrennes dArlequin. 1750 001470 - Jan van Arp (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Chimon. 1639 Wat ongheluck en ramp, omringht mijn grijse haren Bernando, daer ick eer gheluckigh was van Iaren, Gheen rijckdom my ontbreeckt, van't wereltlijcke goet, Dies ick in Cipers werdt geacht, ge-eert, gegroet; 001480 - Jan van Arp - Boertighe clucht van Claes Klick, op de reghel: die drocke drinckt en syn wijf plaeght, ten is niet vreemt dat hy hoornen draeght. Ghespeelt op dOude kamer In liefd bloeyende. 1632 ca. Daer heb ic te Bruyloft eweest, op ons Peet-neellen Feest: 001490 - Jan van Arp - Boertighe clucht van Claes Klick. 1640 Daer heb ick te Bruyloft eweest, op ons Peet-neellen Feest: Dat ick daer geen meyt na mijn sin kreegh, dat spijtmen t aldermeest: Want sulcken elen gheest, als ick ben, is niet om te vermuylen: Tis al om slimme Piet, waerom se jancken en, huylen. 001500 - Jan van Arp - Singhende klucht van droncke Goosen. 1630 Wn. Hoe swaer valt my dit draghen nu? Ick word werentich moe. Wt. Swijght Wijf, of ick geef jou een duw Of hout jou Backus toe. 001510 - Jan van Arp - Singhende klucht van droncke Goosen. 1639 Wn. Hoe swaer valt my dit draghen nu? Ick word werentich moe. Wt. Swijght Wijf, of ick geef jou een duw Of hout jou Backus toe. Wat Duyvel ofje nou weer schort? Ick loof niet je bint dol. Wn. Ey Man hoe leghje soo en knort? Den Dronckaert die is vol. 001520 - Jan van Arp - Echts eer-dicht, ter eeren den e. Iohannes Babtiste vande Velde, bruydegom, met de deughtsaeme ende eerbaere Iohanna van Moiale, bruyt, vereenight den 6. Novemb. 1635. In Amsterdam. 1635 Godsalighe Reye die op dees gewijde drempel, U Echt te samen bint voor Iunoos hooghste Tempel, Aenschout my wie ick ben, ick dale tot u hulp, Dus wijckt van t heyligh Choor, Godin der Perel-schulp, Treet Suster met mijn in, verstandige Minerve, Laet dese twee altijt u gonsten doch verwerven, 001530 - Jan van Arp - Echts Eer-dicht Willem van Weely. 1634 001540 - Jan van Arp - Hel-vaert van Iuno. 1631 Hoe aenghenaem was my den dach, doen ick verkooren 001550 - Jan van Arp - Prixus, prins van Theben. 1640 Hoe aengenaem was my den dagh, doen ik verkooren Wiert tot een Coningin van Theben, door t verstooren Van Coninck Athamas, op een Goddin, maer ach! Onluckigh is de uur, dat ik de gheen besach Waerom k inwendigh voel het innerlijcke blaecken, Moet ick de felle schicht van Cupido oock smaecken? 001560 - Jan van Arp - Tolimond, prince van Rodes. 1640 001570 - Ars Superat Fortunam - Den geschiedenis van den Hoed. 1768 001580 - Ars Superat Fortunam - Inweiding van Ars Superat Fortunam. 1733 001590 - [Gijsbert Asschenbergh] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - Het drievoudig huwelyk. 1776 Neen, ik kan niet ten vollen gelukkig zyn: ik heb een vrouw gehad; zy is dood, ik heb haar welstaanshalven beweend, Terwyl ik my heimelyk verheugde ontslagen te weezen van een hoofdige, die al myn daaden dwarsboomde, zo lang als ik er meê was verëend, En die myn hart, na t twee-en twintigjaarig huwelyk, geheel en al wilde bestieren, en al wat ik deed verhindren. Ik dacht dat haar dood my in vryheid zou laaten, maar nu ben ik de slaaf van myn kindren, Die my verpligten my te bedwingen, en welvoeglykheden te bewaaren, van welke ik niet zou durven afgaan zonder my te doen bespotten van de gantsche Stad. Ik heb een Zoon die grooter is dan ik: welk een onderdrukking voor een Vader, die nooit in zyn zin heeft gehad Om de waereld af te staan! Ik heb een beminnelyke en welgemaakte Dochter, die zich geen Klopje wil laaten maaken. 001600 - Hermanus Asschenbergh - Climeene. 1747 ô Aangenaam geboomt! dat door uw schomlend lover, Myn ziel van zorg bevryt, geeft aan de blydschap over; ô Zilverblanke beek! ai stoor met uwe vliet, Myn Schoone die hier slaapt, myn Lief Caliste, niet. 001610 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1769a v Het opgaan van de zon, in t schitterend verschiet, Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet. De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlaagen, Belooft den Zeeman een der aangenaamste dagen. 001620 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde 1769b v Het opgaan van de zon, in t schitterend verschiet, Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet. De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlagen, Belooft den Zeeman een der aangenaamste dagen. 001630 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde 1769c v Het opgaan van de zon, in t schitterend verschiet, Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet. De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlagen, Belooft den Zeeman een der aangenaamste dagen. 001640 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1780a v 001650 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1780b v Het opgaan van de zon, in t schitterend verschiet, Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet. De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlaagen, Belooft den Zeeman een der aangenaamste dagen. 001660 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1790 001670 - Hermanus Asschenbergh (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De deugdzaame zoon en de edelmoedige vrienden. Tooneelspel, voorgeleezen in het Genootschap ter zinspreuk voerende: Diligentiae omnia. Den 8sten & 22sten Maart 1770. 1770 De droefheid die mijn Ziel, op t Felst heeft neêrgeslagen, De Vrees die mij bestormt, de Rampen die mij plaagen, t Baart alles onrust in mijn afgematten geest! Waar vind hij rust of Vreugd die niets, dan onheil vreest? 001680 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - De deugdzaame zoon en de edelmoedige vrinden. 1792 De droefheid, die myn ziel op t felst heeft neêrgeslagen, De smart, die my bestrormt, de rampen, die my plaagen, t Baart alles onrust in myn afgematten geest! Waar vind hy rust of vreugd, die niets dan onheil vreest? 001690 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De wispeltuurige. 1762 Gewis, de zotheid van die Weêuw heeft menigmaal Myn taai geduld vermoeid, met spoorelooze taal: Maar sedert al dien tyd, dat gy hier zyt gebleven, Leeft gy met haar; en ik, ik kan met haar ook leven. 001700 - [Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jean François Collin dHarleville) - De optimist; of alles wél. 1790 Kan t waar zyn? Ben ik reeds ten bedde uit, vóór zes uuren? Ik, in dit oud kasteel, in deeze sombre muuren, Hier by myn Oom?.. Gelukkig mensch! die zich verbeeld Dat alles gaat zo t moet, daar alles my verveelt. 001710 - [Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Onbekend) - De twee jonge Savojards. 1790 001720 - Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud - De twee jonge Savojards. 1791 909 83 001730 - Hermanus Asschenbergh of Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De jaloersche vrouw. 1789 Laat kwam hy weder thuis... dit heeft gewis zyn reden.... Wat nieuwe list, wat nieuw ontwerp tracht hy te smeeden?... Hy ging terstond naar bed; hy slaapt misschien; en, ach! Ik, t offer van de liefde en decht, ween nacht en dag. 001740 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Antoine Blanc Leblanc de Guillet) - Albert de Eerste, of de edelmoedige keizer. 1778 B. ô Ja, t is hier: ik wil volkomen onderstaan... Wat? G. Zwyg; gy zult hierna het weeten: wees voldaan. D. ô Droevig ongeval! ô yslykste aller dagen! k Word ongeduldig; k moet aan deezen man eens vraagen... 001750 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De graaf van Essex. 1758 Neen, waarde Salsbury! kom vry uw vrees te boven; Hoe groot haar toorne ook zy, de min zal dien verdooven. In deez rampzaalgen staat door t Lot op t wreedst verdrukt, Verwacht ik vruchtloos dat my t leven worde ontrukt. 001760 - Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman - Silvaan. 1772 001770 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Silvaan. 1777 H. Zeg my, myn waardste Vrind! wat maakt u dus verslaagen? Gy, gy verbergt me uw smart! gy vreest dat ik zal vraagen Naar de oorzaak van de zucht die u ontslipte? S. ô Neen; t Is niets, myne Egâ, niets; ei, stel uw hart te vreên: Door t jaagen word myn zorg verdreven. 001780 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Silvaan. 1783 H. Zeg my, myn waardste Vrind! wat maakt u dus verslaagen? Gy, gy verbergt me uw smart! gy vreest dat ik zal vraagen Naar de oorzaak van de zucht die u ontslipte? S. ô Neen; t Is niets, myne Egaê, niets; ei, stel uw hart te vreên: Door t jaagen word myn zorg verdreven. 001790 - Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De uitmuntende minnaar. 1786 Och, hy is t! hy is t! hy is t! Ja het kan geen ander weezen: Hy is t zelf: hy is t! hy is t! Och, myn droom heeft niet gemist! t Was zo klaar gelyk de dag, Toen ik hem van verre zag: Ik kon in zyn wezenstrekken Straks myn lief Lorenze ontdekken. Welk een schrik deed hy verwekken! Voel eens hoe het hart my slaat. Ik kon klaar Lorenze ontdekken; Maar hy is in slechten staat. 001800 - Hermanus Asschenbergh of Lucas Pater (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaäk, of de afschaduwing des Heilands. 1790 ca. Niet meer, 001810 - Thomas Asselijn - De belegering en hongersnood van Samaria. 1695 Gy zoonen Asaphs, in het strijden onverzaagd, Van welkers dapperheid, gantsch Syrien gewaagd, De bloem der Amoreên, Gezur en Jebuziten, Die Isis godheid eerd, de god der Moabiten, 001820 - [Thomas Asselijn] - Broederschap der schilderkunst, ingewydt door schilders, beeldthouwers en des zelfs begunstigers, op den 21. van Wynmaant 1654, op St Joris Doelen, in Amsterdam. 1654 Gy zaagt, ô Atlas zoon! wanneer gy by de bon Ons moetten in het dal, het hooge Helikon Verheugt op uwe komst, toen gy u onder t speelen, U voegden nevens ons, in Febus Lust-prieelen: 001830 - Thomas Asselijn - De dobbelaar. 1699 ca. T. Goeden morgen, peete Duifje. L. O Truitje Labbekaks! ben jij daar? D. Trui, is mijn broer al bij der hand? T. Ja, peete Duifje, hij zit binnen bij t vuur, allien, en leest de courant. D. Ay, wil je hem eens zeggen dat ik hier ben. L. Lustig, haal je loopertje na je, daar zal een maatje haver op staan. T. Lieverd, hou je rust, ik zeg het jou, laat mij gaan. 001840 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685a v 001850 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685b v A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenooten, Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten? Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord? B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord, 001860 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685c v A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgemooten, Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten? Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord? B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord, 001870 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1699 A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenooten, Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten? Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord? B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord, 001880 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1722 001890 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1738 001900 - [Thomas Asselijn] - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754a v A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenoten, Is alles wel bezorgd, het hof rondom besloten? Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoort? B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord, 001910 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754b v A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenoten, Is alles wel bezorgd, het hof rondom besloten? Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoort? B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord, 001920 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754c v 001930 - [Thomas Asselijn] - Echtscheiding van Jan Klaasz en Saartje Jans. 1685 D. Willemijn, Willemijn. W. Wat beliefje Vrouw? D. Komd voort hier met den emmer ende beuzem, ziet hier leid een straat. De drek komd schier tot aan de deur toe, ist niet schande dat er een mensch verby gaat? Ik heb et je zo dikwils gezeid, en moet ik et je dan altijd weer zeggen? Dat je me alle morgen de straat zeld veegen; maar tot zeeven of agt uuren toe op t bed te leggen, Dat kan men hagende veld, en dan eerst het kapje te zetten , en zo wat tontbijten, dat gaat veur al; 001940 - [Thomas Asselijn] - De geest-dryvende so, so, of de klucht van t nickers-praetjen. 1682 ca. 001950 - [Thomas Asselijn] - De geest-dryvende so, so, of de klucht van t nickers-praetjen. 1684 ca. Wel het is goet, seit men, die na de geest komt te leven, Want deegelijck, een goe geest selje geen quaet ingeven, Dat hebben se my van mijn kintse dagen af geseyt; Maer wat sijnder geesten, of beesten, sonder redelickheyt 001960 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1657 Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen. Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen. Het leeger loopt gevaar, t Barbaarse heyr verwoedt Braveerdt met moordt en brandt, en verft in t Roomse bloet, De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege. De Roomse moogentheyt, beroemdt door zoo veel zeege, Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen. 001970 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1669a v Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen. Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen. Het leger loopt gevaar, t Barbaarse heyr verwoedt Braveert met moord en brant, en verft in t Roomse bloet, De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege. De Roomse moogentheyt, beroemt door zoo veel zeege, Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen. 001980 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1669b v Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen. Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen. Het leger loopt gevaar, t Barbaarse heyr verwoedt Braveert met moord en brant, en verft in t Roomse bloet, De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege. De Roomse moogentheyt, beroemt door zoo veel zeege, Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen. 001990 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Mateo Aleman) - Gusman de Alfarache, of de doorsleepene bedelaars. 1693 K. Hoe is t, wyf, zel die baron, met dat ander kanailje, haast gang maaken? Jy moet er op passen, ik vertrouw ze niet veul, de handen van zulk volk dat zyn maar meshaaken. Hy mag dan een baron weezen of niet, als wat dat ze maar zien daar pretendeeren zy eigendom aan. C. Maar man! wat zegje, een baron! wel jy zelt een gat in den hemel slaan! 002000 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaez, of gewaande dienstmaagr [sic] 1682 ca a v Tza Trompen en Trompetten Blaast op een gouden toom, Nu Tromp de oorloogs Wetten Verlaet om Venus Zoon, 002010 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaaz. of gewaande dienstmaagt. 1682 ca b v Tza Trompen en Trompetten Blaast op een gouden toon, Nu Tromp de oorlogs wetten Verlaet om Venus Zoon, 002020 - Thomas Asselijn - Jan Klaesz, of gewaende dienstmaagt. 1682 ca c v Tza Trompen en Trompetten Blaast op een gouden toon, Nu Tromp de oorlogs Wetten Verlaet om Venus Soon, 002030 - Thomas Asselijn - Jan Klaaz. of gewaande dienstmaagt. 1683 ca. 002040 - [Thomas Asselijn] - Jan Claesz. 1683 ca. Tza Trompen en Trompetten Blaast op een gouden toon, Nu Tromp de oorlogs wetten Verlaat om Venus Zoon, 002050 - Thomas Asselijn - Jan Claesz, off gewaende dienstmaegt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683a v Tza Trompen en Trompetten Blaast op een gouden toon, Nu Tromp de oorlogs wetten Verlaat om Venus Zoon, 002060 - Thomas Asselijn - Jan Claesz, off gewaende dienstmaegt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683b v 002070 - [Thomas Asselijn] - Jan Claasz, off gewaande dienstmaagt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683c v Tza Trompen en Trompetten Blaast op een Gouden toon, Nu Tromp de Oorlogs wetten Verlaat om Venus Zoon, 002080 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaende dienstmaegt. 1684 002090 - Thomas Asselijn - Jan Claasz. of gewaande dienstmaagt. 1684 ca. 002100 - Thomas Asselijn - Jan Claasz. of gewaande dienstmaagt. Den tweeden Druk, van veel merklijke Druck-fouten verbeeterd. 1685 ca. 002120 - Thomas Asselijn - Jan Claasz, off gewaande dienstmaagt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1698 002130 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1705 002140 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd; 1709a v Tsa! Trompen en Trompetten Blaast op een gouden toon, Nu Tromp de oorlogswetten Verlaat om Venus Zoon, 002150 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1709b v 002160 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1712 002170 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz. Gewaande dienstmaagt. 1718 002180 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1725 002190 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1732 002200 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz. of gewaande dienstmaagt. 1740 ca. TZa Trompen en Trompetten Blaast op een gouden toon, Nu Tromp de oorlogs Wetten Verlaat om Venus Zoon, 002210 - Naar Thomas Asselijn - Kortswylige vryery, van Jan Klaasen en Saartje Jans. Klugt-spel. 1751 ca. 002220 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz of gewaande dienstmaagt. 1770 ca. 002230 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaasz of gewaande dienstmaagt. 1755 ca. TZa Trompen en Trompetten Blaast op een gouden toon, Nu Tromp de oorlogs Wetten Verlaat om Venus Zoon, 002240 - Thomas Asselijn - Juliaan de Medicis. 1691 De tyd, Heer Barnardin, bestemd, en t uur geslaagen, Is reets voorby, en t staat haast wederom te daagen, En geen van t Eedgespan dat zich noch hier bevind, De Pazzis, yverig en hoofden van t bewind, Vertraagen vast. 002250 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1682 ca. 002260 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1684a d 002270 - [Thomas Asselijn] - Kraam-bedt, of kandeel-maal, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1684b d D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje? D. Hoe is t, hebje je werk binnen gedaan? Voort krygt den emmer met t mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaen, Maer eerst na de Nes, daar zelje drie loot Kaneel, twee loot Foely, en anderhalf loot, Naagelen haalen. Maar Breghje, leter doch wel op, daer zijnder zommige die zo hiel pluis niet en zijn iner gewigt en schaalen. 002280 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1690 ca. 002290 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1699 ca. 002300 - Thomas Asselijn - Kraambed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1706 002310 - Thomas Asselijn - Kraambed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1708 002320 - Thomas Asselijn - Het kraam-bed van Zaartje Jans. 1716 002330 - Thomas Asselijn - Het kraam-bed van Zaartje Jans. 1720 ca. 002340 - Thomas Asselijn - Kraam-bed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1724 D. Brechje, Brechje. B. Wat belief je, Grootje? D. Hoe ist, hebje je werk binnen gedaan, voort krijgt den Emmer met t mantje, je moet soo daadelijk iens na de Markt gaan; Maar eerst na de Nes, daar selje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf lood Nagelen halen; Maar Brechje, letter dog wel op, daar zijnder sommige die zo hiel pluys niet en zijn in er gewigt en schalen. 002350 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1727a v 002351 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1727b v D. Brechje, Brechje. B. Wat belief je, Grootje? D. Hoe ist, hebje je werk binnen gedaan, voort krygt den Emmer met t maantje, je moet soo daadelyk iens na de Markt gaan, Maar eerst na de Nes, daar zelje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf lood Nagelen halen, Maar Brechje, letter dog wel op, daar zyn der sommige die zo hiel pluis niet en zyn in er gewicht en schalen. 002360 - [Thomas Asselijn] - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasz. 1739 D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje? D. Hoe is t, hebje je werk binnen gedaan? voort krygt den Emmer met t Mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaan; Maar eerst na de Nes, daar zelje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf loodt Nagelen halen; Maar Brechje, letter doch wel op, daar zynder sommige die zo hiel pluis niet en zyn in er gewicht en schaalen. 002370 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1745 ca. 2016 002380 - [Thomas Asselijn] - Kraambed van Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaassen. 1761 D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje? D. Hoe is t, hebje je werk binnen gedaan, Voort krygt den Emmer met t Mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaan; Maar eerst na de Nes, daar zelje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf lood Nagelen halen, Maar Brechje, letter dog wel op, daar zyn der zommige die zo hiel pluis niet en zyn in er gewicht en schalen. 002390 - Thomas Asselijn - Kraambed van Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaassen. 1778 2016 002400 - Thomas Asselijn - Kristalyne bril. 1683 ca. B. Hael Brillen, hael Brillen! Kristalijne Brillen voor alderhande blinde gesichten, die een anders quaet sien, en t haer selver niet en siften. J. Goeden dagh Brilleman, wat hebt gy daer voor brillen? B. Het zijn sulcke kostelijke brillen, diese op sen neus set, kan sijn eygen gebreck soo wel sien als een anders, al was het over vyf-en-twintigh jaer gebeurt, 002410 - Thomas Asselijn - Kristalyne bril. 1683a v B. Hael Brillen, hael Brillen! Kristalijne Brillen voor alderhande blinde gesichten, die een anders quaet sien, en t haer selver niet en siften. J. Goeden dagh Brilleman, wat hebt gy daer voor Brillen? B. Het zijn sulcke kostelijek Brillen, diese op sen neus set, kan sijn eygen gebreck soo wel sien als een anders, 002420 - Thomas Asselijn - [Samen-spraak over de klucht van Jan Klaasz nevens] de Kristalyne bril. 1683b v Haal Brillen, 002430 - Thomas Asselijn - Kristalynen bril van Jan Klaasen, om die in Heulen op te setten. 1684 ca. 002440 - Thomas Asselijn (naar het Nederlands van Willem Godschalk van Focquenbroch) - De kwakzalver. De heer W. G. V. Focquenbroch gevolgd. 1692 Hoor, Truitje, de oorzaak dat ik hier kom in schyn om eenig Poeder of ander Medicament te koopen, Dat en is de meening niet, maar ziende my ten einde van al myn hoope, En dat uw Vader my u heeft ontzeid, zo is t dat myn altyd werkende, en nimmer rustende geest, In geduurige overlegginge zeederd dien tyd altoos beezig is geweest. 002450 - Thomas Asselijn - Melchior, baron de Ossekop. 1691 P. Myn geld is voort, Andries. A. Wat doe je by de snollen? 002460 - [Thomas Asselijn] - De moort tot Luyk door den graaf van Warfusé aan den burgemeester De la Ruelle, (voorgevallen in t jaar 1637,). 1671 Van ondren, door een korst, van solpher en van koolen, En yselijk gevaar, van putten, donkre hoolen, Koom ik als afgezant, voor af in dit gewest. Ik ben de Wraak, en volg het spoor der veege pest Die t al verwoest, en zaay mijn zaat in allen oorden. 002470 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelse beroerte (voorgevallen int jaar 1647). 1668 P. Anjello, wel wat s dit, dus buyten s weegs te waaren? A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is er gaans? A. De haaren Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt? A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet, en bloedt, 002480 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in t jaar 1647,). 1669 P. Anjello, wel wat s dit, dus buyten s weegs te waaren? A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is er gaans? A. De haaren Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt? A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet, en bloedt, 002490 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen int jaar 1647). 1671 P. Anjello, wel wat s dit, dus buyten s weegs te waaren? A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is er gaans? A. De haaren Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt? A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet en bloedt, 002500 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen int jaar 1647). 1675 002510 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen int jaar 1647). 1685 002520 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen int jaar 1647). 1701 P. Anjello, wel wat s dit, dus buiten s weegs te waren? A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is er gaens? A. De hairen Staen my te berg. P. Hoe dat, is u yet quaedts ontmoedt? A. Een Bloedthont, jaa een Hond, die sig met sweet en bloed, 002530 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen int jaar 1647). 1725 P. Anjello, wel wat s dit, dus buiten s weegs te waren? A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is er gaens? A. De hairen Staen my te berg. P. Hoe dat, is u yet quaedts ontmoedt? A. Een Bloedthont, ja een Hond, die sig met sweet en bloed, En tranen mest, heeft my, met schijn van recht te plegen, Berooft van al mijn Vis, en dat van s Konings wegen. 002540 - Thomas Asselijn - Samen-spraak over de klucht van Jan Klaasz [nevens de Kristalyne bril]. 1683b v Wel nu, 002550 - Thomas Asselijn - De schoorsteenveeger door liefde. 1692 J. Myn Heer, maar.... 002560 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691a v L. Wat dochtje van gisteren, Machteld? M. Treflyk, vrouw, je hebtje hartje gisteren niet weinig opgehaald. L. t Is waar, Rondemaat heeft noch niet als maar ouwe schuld betaald; Maar, Machteld, jy weet nu al myn intriges, en dat ik je tot noch toe voor myn geheimen raad heb gehouwen, Datje me nou een part wou speelen, ze zoud een kwaad spel tusschen my, en myn man konnen brouwen, En maaken dat ik by al de waereld stinkende worden zou, Doch van oneer en zouje niet konnen zeggen. M. Maar hoe! vrouw, 002570 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691b v 002580 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691c v L. Wat dochtje van gisteren, Machteld? M. Treflyk, vrouw, je hebtje hartje gisteren niet weinig opgehaald. 002590 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691d v 002600 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693a v Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten? Neen, zy moeten er anders uit zien, al zouwen ze er noch zes daagen over zitten; Geef ik er niet tyds genoeg toe, foei t is schand enne zond. En ik schaam my in myn hart, zo strepig, en noch eeven kakelbont Als er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten? 002610 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693b v 002620 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693c v Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten? Neen, zy moeten er anders uit zien, al zouwen ze er noch zes daagen over zitten; Geef ik er niet tyds genoeg toe, foei t is schand enne zond. En ik schaam my in myn hart, zo streepig, en noch eeven kakelbont Als er wel uit zien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten? 002630 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1726a v Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat muuren witten? Neen, zy moeten er anders uit zien, al zouwen ze er noch zes daagen over zitten; Geef ik er niet tyds genoeg toe, foei t is schand enne zond. En ik schaam my in myn hart, zo strepig, en noch eeven kakelbont Als er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten? 002640 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1726b v 002650 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1784 Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten? Neen, zy moeten er anders uit zien, al zouwen ze er noch zes daagen over zitten; Geef ik er niet tyds genoeg toe, foei t is schand enne zond. En ik schaam my in myn hart, zo strpig, en noch eeven kakelbont Als er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten? 002660 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684a v K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook ? ay wiljer wat op lette? A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaan, nou zei ik de hiel gaan zette. Ay luister wat toe Angnietje, of je ze ook verneemt of hoort. A. Klaar! men dunkt dat ik ze daar hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort. A. Meid, meid, datze je betrapten, hoe zoud er op je land wajen; Je moest s morgens wat vroeger opstaan, dan zouje wat meer beschieten metje brajen. Maar waarom doeje dit nou? 002670 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684b v K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op letten? A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zetten. Ay luister wat toe, Angnietje, ofje ze ook verneemd of hoord. A. Klaar! me dunkt dat ik ze daer hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort. 002680 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684c v K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op lette? A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zette. Ay luister wat toe Angnietje, ofje ze ook verneemt of hoort. A. Klaar! men dunkt dat ik ze daer hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort. 002690 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684d v 2016 002700 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684e v K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op lette? A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zette. Ay luister wat toe Angnietje, ofje ze ook verneemt of hoort. A. Klaar! men dunkt dat ik ze daar hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort. 002710 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. Ten tonnêel gebragt door de confrêers van den h. Michael gezeyd de Roozieren, binnen Dendermonde op hunne gilde kamer. 1750 ca. K. Angniet, Angniet, hoort u moeder eens? hy wilter wat op letten? A. Hoe ver zyt gy al Klaer? K. De klink is gedaen, nu zal ik de hiel gaen zette. Ey luystert wat toe Angnietje, of gy haer verneemt of hoort. A. Klaer! my dunkt dat ik haet daer hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort. 002720 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1803 002730 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1690 A. Pieternel, Pieternel. P. Ik kom, juffrouw. A. Ik zel je dat labbekakken aan de deur noch iens zo heerlyk betaalen. P. Ik ben daar by Sinjeur in t pakhuis geweest. A. Dat raakt jou niet, valt daar wat te doen daar mag hy zyn arbeiders toe haalen. P. Daar heb ik wel een uur met hem beezig geweest, zo in de Salm als gezoute vis; 002740 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1755 A. Pieternel, Pieternel. P. Ik kom, juffrouw. A. Ik zel je dat labbekekken aan de deur noch eens zo heerlyk betaalen. P. Ik ben daar by Sinjeur in t pakhuis geweest. A. dat raakt jou niet, valt daar wat te doen daar mag hy zyn arbeiders toe haalen. 002750 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1784 002760 - Thomas Asselijn - Verdragh of vreede-schrift tusschen Jan Klasen en sijn wederpartijders van so so. 1683 ca. Wel wat ben ick verwondert van al dat roepen by de straet, ja ick stae heel verset, ja so onnosel als doen ick hoorden dat Jan Klaasz. by mijn Dochter Saertjen had geslapen. Ick sta of ick in eenDoolhof was, daer ick niet kan uyt raken, so is t met dese Boecken oock, t is of er geen end aen is. 002770 - Thomas Asselijn - Verdragh of vreede-schrift. 1683 ca. Wel wat ben ick verwondert van al dat roepen by de straet, ja ick stae heel verset, ja so onnosel als doen ick hoorden dat Jan Klaasz. by myn Dochter Saertjen had geslapen. Ick sta of ick in een Doolhof was, daer ick niet kan uyt raken, so is t met dese Boecken oock, t is of er geen end aen is. 002780 - Augustijnen - B. Didacus. 1732 002790 - Augustijnen - Blasphemia damnata sive Leontinus. 1712 2016 002800 - Augustijnen van Brugge - Goddelycke vraeck ofte Balthassar Chaldeusche Coninck. 1728 1. Den Coninck Balthassar opgeslockt door vleyerey der Hovelingen, 2. berst uyt in hooveerdigheyt, ende gebiet de verwoestinge van de Stadt Hierusalem, 3. wiens onderganck den Propheet Daniel beclaeght. 002801 - Augustijnen van Brugge - Den boer door loosen treck, en uytgevonden raet, die komt ten langen lest, tot eenen edlen staet. 1728 002810 - Augustijnen - t Hoovaerdig huys van Tarquinius in ballinckschap gesonden. 1733 002820 - Augustijnen - Joannes Nepomucenus. 1732 002830 - Augustijnen - Ladislaus XV. 1733 002840 - Augustijnen van Antwerpen - Romanus Diogenes utriusque fortunae synopsis. 1746 2016 002850 - Augustijnen - Salomona met haer zeven zoonen de Machabëen. 1771 002860 - Augustijnen - Sigismundus Koning van Bourgoignien. 1731 002880 - Augustijnen - Stupenda. 1696 002890 - Augustijnen - Superba Tarquinii domus exilio multata. 1733 002900 - Augustijnen - Triumphe van het H. Cruys ons Heere Jesu Christi. 1703 002910 - Augustijnen - Wraecklust in Octavianus Augustus, verthoont door de jonckheydt van het collegie van den H. Augustinus, den 5 end 6 Sept. 1708. 1708 002920 - Augustijnen van Antwerpen - Absalom Patri Davidi Rebellis. 1741 002930 - Augustijnen van Antwerpen - Achab koning van Israël. 1764 002940 - Augustijnen van Antwerpen - Achab rex Israël. 1764 002950 - Augustijnen van Antwerpen - De acht gelyke. 1766 002960 - Augustijnen van Antwerpen - Acolin et Rubaea. 1709 002970 - Augustijnen van Antwerpen - Acrio dat sanctum verum. 1731 002980 - Augustijnen van Antwerpen - Adolphus grave van Duytsland. 1776 002990 - Augustijnen van Antwerpen - Adolphus Teutonum comes. 1776 003000 - Augustijnen van Antwerpen - Al-verblijdende victorie. 1686 003010 - Augustijnen van Antwerpen - Alexander Magnus. 1724 003020 - Augustijnen van Antwerpen - Alexii Angeli. 1749 003030 - Augustijnen van Antwerpen - Alphonsus vincens in bono malum. 1765 003040 - Augustijnen van Antwerpen - Amarum amare in Sthenoboea: Elati animi inconstantia in Bellerophonte. 1691 003050 - Augustijnen van Antwerpen - Ambitio fraudulenta sive Demetrius Griska. 1739 003060 - Augustijnen van Antwerpen - Ambitio punita. 1718 003070 - Augustijnen van Antwerpen - Arlequinus Cartouche. 1722 003080 - Augustijnen van Antwerpen - Athenais per Theodosium assumpta. 1722 003090 - Augustijnen van Antwerpen - Audaces fortuna juvat timidosque repellit. 1768 003100 - Augustijnen van Antwerpen - Augustinus ecclesiae propugnator acerrimus. 1751 003110 - Augustijnen van Antwerpen - Austriae pietas in Carolo V. 1732 003120 - Augustijnen van Antwerpen - Avariria sive Avarbolus. 1723 003130 - Augustijnen van Antwerpen - Avarus. 1761 003140 - Augustijnen van Antwerpen - Ballio. 1708 003150 - Augustijnen van Antwerpen - Ballio nanus. 1724 003160 - Augustijnen van Antwerpen - Baltassaris per Cyrum et Darium occasus à Daniële. 1759 003170 - Augustijnen van Antwerpen - Den bespotten paedagoog. 1769 003180 - Augustijnen van Antwerpen - Blasphemia punita. 1728 003190 - Augustijnen van Antwerpen - Boetius. 1725 003200 - Augustijnen van Antwerpen - Calidorus. 1735 003210 - Augustijnen van Antwerpen - Campana Arragonica, seu Petrus. 1692 003220 - Augustijnen van Antwerpen - Carolus VII Franciae rex per Joannam Darciam de Anglis tiumphans. 1737 003230 - Augustijnen van Antwerpen - Castigat mores Mopsus ridendo modernos. 1750 003240 - Augustijnen van Antwerpen - Cba-abas koning van Persien. 1761 003250 - Augustijnen van Antwerpen - Cba-abas Persiae rex. 1761 003260 - Augustijnen van Antwerpen - Centoculus sis. 1759 003270 - Augustijnen van Antwerpen - Chrisocancrio. 1719 003280 - Augustijnen van Antwerpen - Civis nobilitatem affectans. 1739 003290 - Augustijnen van Antwerpen - Civis nobilitatem affectans. 1748 003300 - Augustijnen van Antwerpen - Constantia S. Martyris Joannis Nepomuceni. 1731 003310 - Augustijnen van Antwerpen - Constantinus den Grooten, eersten Christenen keyzer over den Goddeloosen maximianus zegen-praelende. 1767 003320 - Augustijnen van Antwerpen - Cosrhoës koning van Persien. 1763 003330 - Augustijnen van Antwerpen - Cosrhoës Persiae rex. 1763 003340 - Augustijnen van Antwerpen - Crebrò larva nocet. 1721 003350 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelis ultio. 1724 003360 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelitas punita. 1721 003370 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelitas sive peria. 1722 003380 - Augustijnen van Antwerpen - Curae caesarum. 1748 003390 - Augustijnen van Antwerpen - Daniel in lacu leonum. 1758 003400 - Augustijnen van Antwerpen - Daniël somnii interpres. 1756 003410 - Augustijnen van Antwerpen - Decipitur crebro, faciles qui commodat aures. 1727 003420 - Augustijnen van Antwerpen - Decipitur crebrò, faciles qui commodat aures. 1739 003430 - Augustijnen van Antwerpen - Defuncto ficto frustrà medicina paratur. 1733 003440 - Augustijnen van Antwerpen - Defuncto ficto frustrà medicina paratur: Ad mentem ut redeat, sufficit ipsa fames. 1769 003450 - Augustijnen van Antwerpen - Delirus totus tandem sibi redditur astu. 1727 003460 - Augustijnen van Antwerpen - Delusus gorgonius. 1755 003470 - Augustijnen van Antwerpen - Diabolus claudus. 1763 003480 - Augustijnen van Antwerpen - Diogenes Romanus. 1729 003490 - Augustijnen van Antwerpen - Discordia conjugum. 1749 003500 - Augustijnen van Antwerpen - Diversis mediis. 1724 003510 - Augustijnen van Antwerpen - Divinae justitiae tuba, sive justum Dei judicium in Mauritio Romano-Graecorum imperatore. 1754 003520 - Augustijnen van Antwerpen - Divinus martyr Canutus. 1723 003530 - Augustijnen van Antwerpen - Divortium. 1772 003540 - Augustijnen van Antwerpen - Dolus a Phenenna. 1724 003550 - Augustijnen van Antwerpen - Dolus a Phenenna conceptus, ab Almigerino punitus. 1753 003560 - Augustijnen van Antwerpen - Door list van syne vrouw, Den Duyvel is gewis Veraermoed. 1771 003570 - Augustijnen van Antwerpen - Drolio Sylvester. 1761 003580 - Augustijnen van Antwerpen - Drolio sylvester. 1748 003590 - Augustijnen van Antwerpen - Ducitur astutiis. 1723 003600 - Augustijnen van Antwerpen - Dum fueris felix. 1757 003610 - Augustijnen van Antwerpen - Dure senex nimiùm prohibens connubia natae. 1762 003620 - Augustijnen van Antwerpen - Duringus punitus. 1759 003630 - Augustijnen van Antwerpen - Ecclesia ab haereticis oppressa. 1733 003640 - Augustijnen van Antwerpen - Ecclesiae immunitas sive Thomas Cantuariensis. 1734 003650 - Augustijnen van Antwerpen - Een die zig doot gelooft, en levend niet wil leven, Weetmen in deze klugt een wyze les te geven. 1763 003660 - Augustijnen van Antwerpen - Eleazar en Saslomona met haer zeven zonen de Machabeën. 1769 003670 - Augustijnen van Antwerpen - Epicurus amans lunae, deluditur astu. 1727 003680 - Augustijnen van Antwerpen - Eripit ex olla Sosiam Pallaestrio fidus: Illi sitque comes decipiendo senes. 1753 003690 - Augustijnen van Antwerpen - Esther. 1762 003700 - Augustijnen van Antwerpen - Esther. Opgedragen aen de Zeer Edele, Wyze ende Voorzienige Heeren 1777 003710 - Augustijnen van Antwerpen - Esther. 1762 003720 - Augustijnen van Antwerpen - Esther. Nobilissimis amplissimisque dominis Consulibus, ceterisque Reipublicae Antverpiensis Senatoribus, perpetuis suis mecoenatibus exhibetur a Juventute Literaria M.P. Augustini. 1777 Tertio anno Imperii sui fecit grande convivium (ASSUERUS) ... & ... praecepit ut inducerent Reginam VASTHI... quae renuit... & venire contempsit. 003730 - Augustijnen van Antwerpen - Esther sub rege Assuero. 1740 003740 - Augustijnen van Antwerpen - Eucio quantumvis Dives meditatur avarè. 1736 003750 - Augustijnen van Antwerpen - Eudocia et Romanus Diogenes imperatores. 1725 003760 - Augustijnen van Antwerpen - Exaltatio sanctae crucis. 1730 003770 - Augustijnen van Antwerpen - Eydel is het waght te stellen,, En te breken liefdens bandt:. 1744 003780 - Augustijnen van Antwerpen - Faeminum pectus. 1724 003790 - Augustijnen van Antwerpen - Fallitur is crebrò, faciles qui commodat aures. 1729 003800 - Augustijnen van Antwerpen - Fallitur is, faciles cunctis qui commodat aures. 1753 003810 - Augustijnen van Antwerpen - Fallitur, astuto faciles qui commodat aures. 1770 003820 - Augustijnen van Antwerpen - Farrarius. 1722 003830 - Augustijnen van Antwerpen - Felicitas. 1718 003840 - Augustijnen van Antwerpen - Felicitas. 1750 003850 - Augustijnen van Antwerpen - Fide inexpertâ hominibus credere, semper temerarium est. 1745 003860 - Augustijnen van Antwerpen - Fide, sed cui, vide. 1725 003870 - Augustijnen van Antwerpen - Fide, sed cui, Vide. 1728 003880 - Augustijnen van Antwerpen - Fide, videque cui. 1767 003890 - Augustijnen van Antwerpen - Fide; sed cui vide. 1719 003900 - Augustijnen van Antwerpen - Fides Christiana. 1720 003910 - Augustijnen van Antwerpen - Fides Getae. 1746 003920 - Augustijnen van Antwerpen - Fides, et amor sive Themistocles gloriose occumbens. 1738 003930 - Augustijnen van Antwerpen - Fit comes ex Mopso. 1757 003940 - Augustijnen van Antwerpen - Fit comes ex Mopso; post hâc fit ut ante colonus; Tunc ea, quae fecit, somnia Mopsus habet. 1774 003950 - Augustijnen van Antwerpen - Den Flerecynist. 1760 003960 - Augustijnen van Antwerpen - Fortunatus Sosia. 1746 003970 - Augustijnen van Antwerpen - Fraudibus uxoris Doemon deceptus. 1771 003980 - Augustijnen van Antwerpen - Fraus fraude punita. 1729 003990 - Augustijnen van Antwerpen - Furius. 1723 004000 - Augustijnen van Antwerpen - De Gekheyd verdryft het best de Swaermoedigheyd. 1777 004010 - Augustijnen van Antwerpen - Gelooft geen schalk. 1770 004020 - Augustijnen van Antwerpen - Ghedempte goddeloosheydt ofte Clodoaldus. 1674 004030 - Augustijnen van Antwerpen - Den Gierigaert. 1761 004040 - Augustijnen van Antwerpen - Gratia triumphans in Eugenia. 1743 004050 - Augustijnen van Antwerpen - Grave curiositas est vitium. 1730 004060 - Augustijnen van Antwerpen - H. Nicolaus Tollentinas religieus, eremyt, Augustyn. 1653 Nicolaus ghestiert dooe den Gheest van S. Augustinus religie, naer doverwonnen sonden wordt vande deughden bewillekomt: Als Eremijt vande boschgodjens begroet: vande Engelen voorsekert van sijnen roep, en gestelt als voor-sprake vande zieltiens in t Vagevier. 004070 - Augustijnen van Antwerpen - Hebt hondert oogen. 1765 004080 - Augustijnen van Antwerpen - Heterobulus. 1709 004090 - Augustijnen van Antwerpen - De hooveerdigheyd van Sennacherib. 1765 004100 - Augustijnen van Antwerpen - Het houwelykx krakeel. 1773 004110 - Augustijnen van Antwerpen - Humfredus nobilis. 1738 004120 - Augustijnen van Antwerpen - Ignotos caveas. 1722 004130 - Augustijnen van Antwerpen - Impietas Pyrenaei. 1755 004140 - Augustijnen van Antwerpen - Impii facinoris vindex victoriosus Carolus V. 1715 004150 - Augustijnen van Antwerpen - In amore stabili vana sit custodia. 1744 004160 - Augustijnen van Antwerpen - Inconstans C. Marii fortuna. 1742 004170 - Augustijnen van Antwerpen - Inconstans vitae theatrum. 1733 004180 - Augustijnen van Antwerpen - Individuus Amor Ansbertae. 1744 004190 - Augustijnen van Antwerpen - Ingenium cuivis homini proclive ad habendum. 1736 004200 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo Bruti. 1736 004210 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo Bruti in patrem Severianum punita. 1726 004220 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo filialis. 1722 004230 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo hominis redempti per Elenahan in Belisa rebelli damnata. 1707 004240 - Augustijnen van Antwerpen - Ingratitudo in parentes. 1722 004250 - Augustijnen van Antwerpen - Intelligentem non posse phantasmata speculari, docet Mopsus. 1750 004260 - Augustijnen van Antwerpen - Invicta pietas sive Ezechias Rex Juda. 1734 004270 - Augustijnen van Antwerpen - Invidiae ultor. 1724 004280 - Augustijnen van Antwerpen - Ioannes Baptista ab Herode, Galilaeae Tetrarcha, capite minutus. 1729 004290 - Augustijnen van Antwerpen - Irene imperatrix. 1757 004300 - Augustijnen van Antwerpen - Jephte. 1760 004310 - Augustijnen van Antwerpen - Jephte. 1760 004320 - Augustijnen van Antwerpen - Jonathas. 1716 004330 - Augustijnen van Antwerpen - Jonathas Machabaeus. 1748 004340 - Augustijnen van Antwerpen - Joseph in fratius pius. 1736 004350 - Augustijnen van Antwerpen - Joseph per invidiam. 1724 004360 - Augustijnen van Antwerpen - Joseph zyne broeders herkennende. 1768 004370 - Augustijnen van Antwerpen - Josephus fratres agnoscens. 1768 004380 - Augustijnen van Antwerpen - Judicium temerarium. 1723 004390 - Augustijnen van Antwerpen - Judicium temerarium sive Adolphus Teutonum comes. 1744 004400 - Augustijnen van Antwerpen - Justinianus imperator. 1767 004410 - Augustijnen van Antwerpen - Justinianus imperator Belisarium de Cabade triumphantem excaecans. 1739 004420 - Augustijnen van Antwerpen - Kesius ex Piscatore miles rusticum decepit. 1729 004430 - Augustijnen van Antwerpen - Laet medecijn en raedt een treurigh hart beproeven. 1743 004440 - Augustijnen van Antwerpen - Laet Medecyn en raed een treurig hert beproeven. 1764 004450 - Augustijnen van Antwerpen - Leonis Armenii. 1764 004460 - Augustijnen van Antwerpen - Leopoldus ende Josephus in den onder-ganck van Mahomet. 1699 1. Het Christendom voor den in-val der Turcken in Oosten-Rijck verlaet seer mistroostigh de hooft-stadt Weenen. 2. Wiens onder-ganck den Vijandt sweirdt. 3. Daer-en-tusschen wort van de Rechtveerdigheyt aen het Christendom een teecken van Victorie voor het Huys van Oosten-Rijck in de Locht aen-ghewesen. 004470 - Augustijnen van Antwerpen - t Lichtveerdig oordeel door Adolphus. 1744 004480 - Augustijnen van Antwerpen - Lucta. 1717 004490 - Augustijnen van Antwerpen - Lucta amoris patrem inter et filios sive Adiatorix. 1768 004500 - Augustijnen van Antwerpen - Ludovicus Imperator à filiis suis orbatus imperio. 1729 004510 - Augustijnen van Antwerpen - Lycaster. 1707 004520 - Augustijnen van Antwerpen - Lyricus e potu comprendit vivere frugi. 1726 004530 - Augustijnen van Antwerpen - Magnus Athanasius. 1737 004540 - Augustijnen van Antwerpen - Malè conjugati rustici. 1738 004550 - Augustijnen van Antwerpen - Manasses Rex Judae perfidus. 1730 004560 - Augustijnen van Antwerpen - Mancipium fidele, sive Mahomet paricidam Brahim puniens. 1708 004570 - Augustijnen van Antwerpen - Martyrium sive Procopius. 1723 004580 - Augustijnen van Antwerpen - Mascarillus medicus. 1740 004590 - Augustijnen van Antwerpen - Medicus invitus. 1764 004600 - Augustijnen van Antwerpen - Saepe, licet sapiens, juvenum deluditur asti; exemplun vobis ut Megadorus erit. 1755 004610 - Augustijnen van Antwerpen - Megadorus civis nobilitatem affectans. 1765 004620 - Augustijnen van Antwerpen - Mens fallax. 1740 004630 - Augustijnen van Antwerpen - Mirabilis Cyri et Ariennae fortuna. 1750 004640 - Augustijnen van Antwerpen - Modernus filius prodigus. 1741 004650 - Augustijnen van Antwerpen - Modernus impostor. 1756 004660 - Augustijnen van Antwerpen - Mopsus Jupiter imaginarius. 1712 004670 - Augustijnen van Antwerpen - Mopsus van Boer wordt Graef; dan weêr Boer, en houd staen, Dat t droomen is geweest, al wat hy heeft gedaen. 1774 004680 - Augustijnen van Antwerpen - Mors Darii in Besso per Alexandrum vindicata. 1752 004690 - Augustijnen van Antwerpen - Mosus vitam rusticalem pertaesus. 1731 004700 - Augustijnen van Antwerpen - Nabuchodonosor rex Babylonis. 1712 004710 - Augustijnen van Antwerpen - Neanias divina virtute ad fidem conversus, alias Procopius. 1770 004720 - Augustijnen van Antwerpen - Nequitia Hypocritae Sanctitatis fuco larvata. 1730 004730 - Augustijnen van Antwerpen - Niet is er dat een Mensch meer smert, Als dobbel loosheyt van het hert. 1767 004740 - Augustijnen van Antwerpen - Nimia Temeritas infaustum sortitur exitum. 1735 004750 - Augustijnen van Antwerpen - Nobilis esse volens vario deluditur astu. 1732 004760 - Augustijnen van Antwerpen - Nobilium titulos capienten errore Colonum, Rustica calliditas fastum deponere cogit. 1770 004770 - Augustijnen van Antwerpen - Novus saeculi Aristides. 1749 004780 - Augustijnen van Antwerpen - Octo similes. 1766 004790 - Augustijnen van Antwerpen - Onprofytige voorsorge. 1762 004800 - Augustijnen van Antwerpen - Ortus in occasu. 1693 004810 - Augustijnen van Antwerpen - Overlast der rykdommen. 1776 004820 - Augustijnen van Antwerpen - Paedagogus ludificatus. 1769 004830 - Augustijnen van Antwerpen - Pamphilus ut sapiat. 1724 004840 - Augustijnen van Antwerpen - Parricidium fato punitum. 1745 004850 - Augustijnen van Antwerpen - Paternum consilium in Aechino Xenophanis filio demonstatum. 1727 004860 - Augustijnen van Antwerpen - Pellitur è medicina sapientia, vi geritur res. 1738 004870 - Augustijnen van Antwerpen - Perfidia vindicata sive Sedecias, Rex Juda, ob perfidiam à Deo per Nabuchodonosorem punitus. 1694 004880 - Augustijnen van Antwerpen - Pessimus est aeger, qui fertur imagine morbi. 1751 004890 - Augustijnen van Antwerpen - Petrus I, monarch van Rusland. 1773 004900 - Augustijnen van Antwerpen - Petrus I, Russiae monarcha. 1773 004910 - Augustijnen van Antwerpen - Phaëton. 1754 004920 - Augustijnen van Antwerpen - Philobertus Nauta. 1728 004930 - Augustijnen van Antwerpen - Philopompus. 1716 004940 - Augustijnen van Antwerpen - Phricodemi tyrannidem in Philone vindicans Themisto. 1761 004950 - Augustijnen van Antwerpen - Plautianus intimum Severo. 1747 004960 - Augustijnen van Antwerpen - Podagricus. 1760 004970 - Augustijnen van Antwerpen - Poliodorums rusticus. 1733 004980 - Augustijnen van Antwerpen - Praecautio inutilis. 1762 004990 - Augustijnen van Antwerpen - Praesumptio humana divinitus punita sive Nabuchodonosor rex Babyloniae. 1727 005000 - Augustijnen van Antwerpen - Prima dabit tactum, visumque: secunda docebit // Olfactum: Auditum pars terita: quartaque Gustum. 1752 005010 - Augustijnen van Antwerpen - Pseudo-Balduinus. 1722 005020 - Augustijnen van Antwerpen - Het quaedt door syn quaedt ghewêer-wraeckt. 1690 005030 - Augustijnen van Antwerpen - Qui spernit homines. 1720 005040 - Augustijnen van Antwerpen - Qui stultè pergit. 1723 005050 - Augustijnen van Antwerpen - Quo semel est imbuta recens servabit odorem testa diu. 1722 005060 - Augustijnen van Antwerpen - Quod displicet ausu, Perplacet eventu. 1746 005070 - Augustijnen van Antwerpen - Quod dolus. 1767 005080 - Augustijnen van Antwerpen - Quod dolus evincit, juvenis dementia tollit. 1745 005090 - Augustijnen van Antwerpen - Rebellio punita. 1719 005100 - Augustijnen van Antwerpen - Regnum unius diei, sive Semiramis. 1770 005110 - Augustijnen van Antwerpen - Res, de quâ duo laborant, saepe tertio cedit. 1747 005120 - Augustijnen van Antwerpen - Richardae fidelitas coronata ab Othone III. 1775 005130 - Augustijnen van Antwerpen - Richardae in conjugem suum Robertum pia fidelitas. 1745 005140 - Augustijnen van Antwerpen - Richardae in conjugem suum Robertum pia fidelitas ab Othone III. per necem imperatricis Mariae coronata. 1724 005150 - Augustijnen van Antwerpen - Rodericus rex et Julianus comes. 1755 005160 - Augustijnen van Antwerpen - Rodericus rex, et Julianus comes. 1728 005170 - Augustijnen van Antwerpen - Rollo fraude docet Mopsum submittere Bertam. 1758 005180 - Augustijnen van Antwerpen - Romanus Diogenes. 1769 005190 - Augustijnen van Antwerpen - Romanus Diogenes. 1746 005200 - Augustijnen van Antwerpen - Roomschen Diogenes. 1769 005210 - Augustijnen van Antwerpen - Rusticus. 1749 005220 - Augustijnen van Antwerpen - Rusticus astrologus. 1756 005230 - Augustijnen van Antwerpen - Het ryk van eenen dag ofte Semiramis. 1770 005240 - Augustijnen van Antwerpen - Saepe dat infaustum finem. 1758 005250 - Augustijnen van Antwerpen - Samson. 1741 005260 - Augustijnen van Antwerpen - Divinae justitiae tuba, sive justum Dei judicium in Mauritio Romano-Graecorum imperatore. 1753 005270 - Augustijnen van Antwerpen - Sanctius, Koning van Navarre en Castilien. 1774 005280 - Augustijnen van Antwerpen - Sanctius, Navarrae et Castellae Rex. 1774 005290 - Augustijnen van Antwerpen - Sanctus Hermengildus. 1721 005300 - Augustijnen van Antwerpen - Sanctus Hermengildus a martyrii laurea redimitus. 1732 005310 - Augustijnen van Antwerpen - Saul, koning van Israël. 1766 005320 - Augustijnen van Antwerpen - Saul, rex Israël. 1766 005330 - Augustijnen van Antwerpen - Scaramouche medicus. 1723 005340 - Augustijnen van Antwerpen - Scaramouche medicus. 1744 005350 - Augustijnen van Antwerpen - Sedecias. 1735 005360 - Augustijnen van Antwerpen - Sedecias. 1757 005370 - Augustijnen van Antwerpen - Sennacherib. 1756 005380 - Augustijnen van Antwerpen - Sennacherib Rex Assyriorum a Deo punitus. 1747 005390 - Augustijnen van Antwerpen - Sequitur superbos. 1722 005400 - Augustijnen van Antwerpen - Serius aut citius qui fallit, fallitur ipse. 1742 005410 - Augustijnen van Antwerpen - Si nubere foret novitiatus. 1732 005420 - Augustijnen van Antwerpen - Sit quisque semper. 1724 005430 - Augustijnen van Antwerpen - Siu vis ludere. 1718 005440 - Augustijnen van Antwerpen - Sortis et amoris inconstans favor, sive Origenon cum Dafrosa. 1730 005450 - Augustijnen van Antwerpen - Sosia languebat, melior tunc esse volebat: Ast ubi convaluit, mansit ut ante fuit. 1753 005460 - Augustijnen van Antwerpen - Srobulus. 1714 005470 - Augustijnen van Antwerpen - Stratagema amoris. 1758 005480 - Augustijnen van Antwerpen - Stulti nec vitare venientia possunt, nec ferre praesentia. 1734 005490 - Augustijnen van Antwerpen - Stultitia languido. 1723 005500 - Augustijnen van Antwerpen - Stultitia languido remedia est. 1764 005510 - Augustijnen van Antwerpen - Stultitia languido remedium est optimum. 1743 005520 - Augustijnen van Antwerpen - Stultitia languido remedium optimum. 1777 005530 - Augustijnen van Antwerpen - Sub impio Turcarum imperatore Frechreddi. 1719 005540 - Augustijnen van Antwerpen - Subacta impietas sive Clodoaldus. 1704 005550 - Augustijnen van Antwerpen - Subdola centoculos. 1765 005560 - Augustijnen van Antwerpen - Subdola centoculos juvenum fraus decipit Argos. 1747 005570 - Augustijnen van Antwerpen - Subdolus ut vixit. 1768 005580 - Augustijnen van Antwerpen - Subdolus ut vixit, quamvis mergatur in undis, // sic post fata redit, decipit usque senem. 1751 005590 - Augustijnen van Antwerpen - Superbia fraudulenter vindicata. 1740 005600 - Augustijnen van Antwerpen - Superbia Sennacherib. 1765 005610 - Augustijnen van Antwerpen - Superbia vindicata sive Ugolinus. 1723 005620 - Augustijnen van Antwerpen - Supernae gratiae. 1714 005630 - Augustijnen van Antwerpen - Susanna Belgica. 1683 005640 - Augustijnen van Antwerpen - t Geen loosheyd listig had gestigt, Maekt jonkheyds dwaesheyd onverrigt. 1767 005650 - Augustijnen van Antwerpen - Te conjuge bonis. 1737 005660 - Augustijnen van Antwerpen - Themistocles. 1771 005670 - Augustijnen van Antwerpen - Themistocles. 1771 005680 - Augustijnen van Antwerpen - Theophane. 1772 005690 - Augustijnen van Antwerpen - Theophane. 1772 005700 - Augustijnen van Antwerpen - Thomas Morus Angliae cancellarius. 1735 005710 - Augustijnen van Antwerpen - Tolluntur in altum Ut lapsu graviore ruant. 1730 005720 - Augustijnen van Antwerpen - Tori conjugalis amor inter Julium Sabinum et Eponinam. 1731 005730 - Augustijnen van Antwerpen (naar Jean Baptiste Racine) - Tragica belli Mithridatici coronis. 1751 005740 - Augustijnen van Antwerpen - Triumphe vande vier cardinale deughden. 1671 005750 - Augustijnen van Antwerpen - Triumpherende Gratie in Eugenia. 1743 005760 - Augustijnen van Antwerpen - Triumphus christianae fidei. 1762 005770 - Augustijnen van Antwerpen - Triumphus SS. Crucis. 1716 005780 - Augustijnen van Antwerpen - Turpe senex miles: turpe senilis amor. 1754 005790 - Augustijnen van Antwerpen - Tyndarus. 1715 005800 - Augustijnen van Antwerpen - Ulferus. 1719 005810 - Augustijnen van Antwerpen - Ulferus Merciae rex. 1769 005820 - Augustijnen van Antwerpen - Ut lapsu graviore ruant tolluntur in altum. 1725 005830 - Augustijnen van Antwerpen - Uxoria lis. 1773 005840 - Augustijnen van Antwerpen - Varia sortis alea sive Severinus Boetius à Theodorico Gothorum rege exaltatus et trucidatus. 1752 005850 - Augustijnen van Antwerpen - De verduldige liefde van Joseph. 1763 005860 - Augustijnen van Antwerpen - De verduldige liefde van Joseph, zegenpraelende over den broederlyken haet. Zal vertoont worden door de jonkheyd der schoolen van Augustynen binnen Antwerpen 15. en 16. Februarii 1776. 1776 005870 - Augustijnen van Antwerpen - Vin vivas felix?. 1759 005880 - Augustijnen van Antwerpen - Vincitur in pugnis Hispanus ab Horspide Maphon: Victor in infernas fugit hinc inglorius umbras. 1754 005890 - Augustijnen van Antwerpen - Vindicta divina sive Balthassar. 1727 005900 - Augustijnen van Antwerpen - Vindictae furor. 1719 005910 - Augustijnen van Antwerpen - Viribus enervis variè ridetur imago. 1724 005920 - Augustijnen van Antwerpen - Vis invidiae sive Belisarius. 1723 005930 - Augustijnen van Antwerpen - Vivere vis felix? thesauros quaerere noli. 1741 005940 - Augustijnen van Antwerpen - Vivitur ex rapto. 1722 005950 - Augustijnen van Antwerpen - De waere getrouwigheyd van Richarda aen haeren man Robertus gekroont van Otho III door de dood van Maria zyne vrouwe. 1775 005960 - Augustijnen van Antwerpen - Wambanus Hispanorum rex. 1767 005970 - Augustijnen van Antwerpen - Wambanus koning van Spagnien. 1767 005980 - Augustijnen van Antwerpen - Weder-strydt tvsschen Het Doorluchtighste Huys van Oostenryck Bestiert door de Goddelijcke voorsichtigheydt, ende Het ramp-saligh Huys van Otthoman Opghehitst door de Ongheloovigheydt, Helsche Furien &c. 1689 005990 - Augustijnen van Antwerpen - De wulpsche jonkheyd in Manasses. 1765 006000 - Augustijnen van Antwerpen - Xantippus. 1737 006010 - Augustijnen van Antwerpen - Xantippus humiliatus. 1734 006020 - Augustijnen van Antwerpen - Zelus Joiadae. 1716 006030 - Augustijnen van Antwerpen - Zoo listig als hy heeft geleeft. 1768 006040 - Augustijnen van Antwerpen - Zyt met uw lot te Vred, men zal met U niet gekken. 1769 006041 - Augustijnen van Brussel - Nabuchodonosor Tragoedia [...] Exhibetitur à Studiosa Juventute Archi-Ducalis Gymnasi M.P. Augustini : Bruxellis die 19 augusti 1770. 1770 006050 - Augustijnen van Dendermonde - Den haet en nyd tusschen C. Marius en Sylla. 1775 006060 - Augustijnen van Dendermonde - Het hooveerdigh huys van Tarquinius moordaedigh en bloedt-schendig in ballinghschap ghesonden [...] door de jonckheydt van het collegie van den grooten vader Augustinus [...] 1 ende 2 september 1716. 1716 2016 006070 - Augustijnen van Dendermonde - Keyser Carel den Vijfden vraeck nemende over het goodeloos schelmstuck van Joannes Fredericus ... / ... sal speel-wys vertoont worden door de jonckheyt van het collegie van Dendermonde. 1729 2016 006080 - Augustijnen van Dendermonde - De liefde overwinnende den haet ofte Basilius overwonnen door Timocrates: bly-eyndigh treur-spel, sal op het tooneel gebrocht worden door de leerlinghen van de vierde schole in het collegie van de ... PP. Augustynen tot Dendermonde den 13 Februarii 1722. 1722 2016 006090 - Augustijnen van Dendermonde - Treur-tonneel der liefde, ende droefheydt, van den lydenden ende stervenden Jesus ge-opent door de jonckheydt van het collegie der eerw: pp. Augustynen binnen Dendermonde den [23 & 24] meert 1695. 1695 2016 006100 - Augustijnen van Dendermonde - Veranderinghe der menschelycke fortunen ofte Horibinon, coningh van Asien ende Dafrosa [...] Sal speel-wys vertoont worden door de studenten van de groote sodaliteyt in het collegie der eerw. paters Augustynen binnen Dendermonde den eersten meert 1726. 1726 2016 006110 - Augustijnen van Dendermonde - De vreyheydt der Kercke bevochten door Henricus Coninck van Engelandt beschermt door Ludovicus den VII. Coninck van Vranckryck voor-gestaen door Thomas Aerts-bisschop van Cantelbergh ... Dendermonde ... jonckheydt van het Collegie vanden grooten Vader Augustinus 1727 006120 - Augustijnen van Gent - Abram triumphans. 1726 2016 006121 - Augustijnen van Gent - Surgit origo mali de turpi saepe sodali. 1726 006130 - Augustijnen van Gent - Acolin et Rubaea. 1726 006140 - Augustijnen van Gent - Aegyptus conservata procurante Joseph. 1722 006150 - Augustijnen van Gent - Alphonsus. 1768 006160 - Augustijnen van Gent - Ambitionis catastrophe sive Demetrius Griska. 1732a d 006161 - Augustijnen van Gent - Rarus homo, aut nullus, si verus quaeris, in orbe est. 1732a d 006170 - Augustijnen van Gent - Ambitiosis catastrophe sive Demetrius Grisca Russiae autocrator. 1732b d 006180 - Augustijnen van Gent - Amor in odia sive Menalippa. 1712 006190 - Augustijnen van Gent - Amor in odio, sive Basilius. 1732 ca. Thimocrates Cretae Rex in aula Basilii Graecorum Caesaris, Eriphilam ejus filiam sibi sponsam obrineat, Cleomenem metitus, Leandrum secreti conscium ad Basilium ablegat de filia [?] acturum, vel, si negetur, de bello. 2. Imperatorem, dum occisum a Timocrate filium Sebastum plorat, exstructo a se Mausoleo, sub [?] larva Cleomenis Timocrates demulcet, (negatâque sibi filiâ) per Leandrum bellum indicit. 3. Quare in rabiem actus Caesar Eriphilam spondet Julio [?] si, victo Timocrate, ultus fuerit Sebastum. 006200 - Augustijnen van Gent - Andronicus Comnenus, empereur de Constantinople. 1630 006210 - Augustijnen van Gent - Artabanus. 1632 006220 - Augustijnen van Gent - Athanasius inter varias calamitates. 1722 006230 - Augustijnen van Gent - Athanasius tusschen de verscheyde ellenden. 1722 006240 - Augustijnen van Gent - Avaritia. 1716 006250 - Augustijnen van Gent - B. Didacus dOrtis proto-martyr. 1732 006260 - Augustijnen van Gent - Beverlei. 1774 006270 - Augustijnen van Gent - Boosheyt rechtveerdighlijck ghestraft in Gerardus hertogh van Britannien [...] bly-eyndigh-treur-spel. Verthoont door de studenten, in het collegie van de pp. Augustynen tot Ghendt den 12. 13. ende [ ] september 1673 1673 006280 - Augustijnen van Gent - Brutus primus Reipublicae Romanae consul. 1790 006290 - Augustijnen van Gent - Canutus den IV. Coninck van Denemercken. 1630 ca. 006300 - Augustijnen van Gent - Carolus I Angliae rex decollatus. 1771 006310 - Augustijnen van Gent - Christus patiens. 1729 006320 - Augustijnen van Gent - Le combat nocturne, ou les morts vivants. 1771 006330 - Augustijnen van Gent - Constantia. 1725 006331 - Augustijnen van Gent - Constantia christiana sive Babylas episcopus. 1725 006332 - Augustijnen van Gent - Quid nimium est fugito. 1725 006340 - Augustijnen van Gent - Constantia christiana in Nabore, et Felice. 1724 006340 - Augustijnen van Gent - [Christelijke standvastigheid in Nabor en Felix]. 1724 006350 - Augustijnen van Gent - Constantia christiana, sive Babylas episcopus. 1725 006351 - Augustijnen van Gent - [Babylas]. 1725 006352 - Augustijnen van Gent - Nasutus sis usque licet, sis denique nasus. 1725 006353 - Augustijnen van Gent - Oft dat ghy zyt geneust, of neus zyt metter daet 1725 006360 - Augustijnen van Gent - Controversia inter diem en noctem. 1688 006370 - Augustijnen van Gent - Convivium philosophicum. 1685 ca. 006380 - Augustijnen van Gent - Curae regum, sive Horatiorum Curiatiorumque conflictus sub Tullo Hostilio et Metio Suffetio. 1710 006390 - Augustijnen van Gent - Cyrus coningh der Persianen overwonnen door Tomeris coninginne van Schytien. 1719 006400 - Augustijnen van Gent - Cyrus Persarum rex a Tomeri Schytiae regina superatus. 1719 006410 - Augustijnen van Gent - Daniel in lacu leonum. 1720 006410 - Augustijnen van Gent - Daniel in de kuyl der leeuwen. 1720 006420 - Augustijnen van Gent - Diogenes Romanus. 1728 006421 - Augustijnen van Gent - Poliodorus rusticus. 1728 006430 - Augustijnen van Gent - Dolis icta, non victa innocentia Philysandri. 1726 006440 - Augustijnen van Gent - Ecclesiae immunitas sive Thomas Cantuariensis. 1726 006441 - Augustijnen van Gent - Semper avarus eget. 1726 006450 - Augustijnen van Gent - Ecercitatio scholastica [précédé dune pièce de théâtre]. 1792 006460 - Augustijnen van Gent - Eschines. 1727 006470 - Augustijnen van Gent - Eugenius triumphans. 1717 006480 - Augustijnen van Gent - Exilium Tarquinii. 1639 006490 - Augustijnen van Gent - Ganda ethnica, catholica, Hispanica. 1683 1. Julius Caesar, subactâ 006510 - Augustijnen van Gent - Ghecroonde memorie des doodts inden heylighen Henricus. 1668 006520 - Augustijnen van Gent - Ghestrafte onghetrouwigheyd ofte Sedecias Coninck van Juda, speelwys vertoont te Ghendt, 5 en 6 sept. 1702. 1702 006530 - Augustijnen van Gent - De ghetrouwigheyt van Belgica in alle haer beroerten aen Carolvs den II. coninck van Spagnien haeren wettighen heere [...] vertoont door de studenten vant collegie der pp. augustynen den 16. ende 17. september 1675. 1675 006540 - Augustijnen van Gent - Glorieuse doodt van Adrianus onder Maximianus. 1677 006541 - Augustijnen van Gent - Glorieuse doodt van Adrianus onder Maximianus. 1677 006550 - Augustijnen van Gent - Henricus fatalis. 1726 006551 - Augustijnen van Gent - Grillus. 1726 006560 - Augustijnen van Gent - De heylighe vyf wonden. 1655 006570 - Augustijnen van Gent - Hoovaerdig huys van Tarquinius. 1733 006571 - Augustijnen van Gent - Als dhoovaerdy is groot en bot. 1733 006580 - Augustijnen van Gent - Hooveerdigheyt gestraft. 1725 006590 - Augustijnen van Gent - Horatiorum Curatiorumque conflictus sub Tullio Hostilio. 1696 006600 - Augustijnen van Gent - Imperii sacrilega tyrannide foedati. 1728 006601 - Augustijnen van Gent - Pictoribus alta potestas. 1728 006610 - Augustijnen van Gent - Ingratitudo per Elenahan. 1711 006620 - Augustijnen van Gent - Innocentia victrix. 1757 006630 - Augustijnen van Gent - De jagt van Henricus den IV. 1771 006640 - Augustijnen van Gent - Jephte. 1702 006650 - Augustijnen van Gent - Joannes Aratus. 1724 006650 - Augustijnen van Gent - Joannes Aratus. 1724 006660 - Augustijnen van Gent - Joannes Nepomucenus martelaer. 1732 006670 - Augustijnen van Gent - Joannes Nepomucenus martelaer. 1732 006670 - Augustijnen van Gent - Quis dolus affirmet, valeat quod fallere mortem. 1732 006671 - Augustijnen van Gent - De doodt, die door bedrog een ander tracht te plaegen. 1732 006680 - Augustijnen van Gent - Joannes puer impus parricida. 1729 006681 - Augustijnen van Gent - Stultus stultitiâ luditur ipse sua. 1729 006690 - Augustijnen van Gent - Job. 1729 006691 - Augustijnen van Gent - Alludit patiens patienti Mopsus Iöbo. 1729 006700 - Augustijnen van Gent - Jonas Propheta, ceu Justitia Divina misericorditer puniens. 1688 006710 - Augustijnen van Gent - Joseph a fratribus venditus. 1732 006711 - Augustijnen van Gent - Malum consilium consultori pessimum. 1732 006720 - Augustijnen van Gent - Judocus. 1724 006730 - Augustijnen van Gent - Judocus. 1724 006740 - Augustijnen van Gent - Justinianus. 1725 006741 - Augustijnen van Gent - Justinianus. 1725 006750 - Augustijnen van Gent - [Karel I koning van Engeland onthoofd]. 1771 006760 - Augustijnen van Gent - Ladislaus XV. Bohemorum rex. 1732 006761 - Augustijnen van Gent - Subdola diverso tantatur hypocrisis astu. 1732 006770 - Augustijnen van Gent - Langh-ghewensten vrede met omhelsinghe der rechtveerdigheyt in het ghemoeten der bermhertigheyt ende waerheyt. 1698 006780 - Augustijnen van Gent - Marcus Atilius Regulus. 1755 006790 - Augustijnen van Gent - Marcus Atilius Regulus. 1755 006800 - Augustijnen van Gent - Nil nisi principium belli. 1718 006810 - Augustijnen van Gent - Octavianus Augustus C. Julii Caesaeris avunculi sui paricidium vindicans, exhibetur a studiosâ Juventute Gymnasii S. Augustini. 1708 006810 - Augustijnen van Gent - Wraeck-lust in Octavianus Augustus teghen de moortdaet van C. Julius Caesaer synen oom. Speel-wys vertoont door de Jonkheyt van het Collegie van den Grooten Vader Augustinus. 1708 006820 - Augustijnen van Gent - Omsichtigheydt der Coninghen, ofte glorieusen strydt tusschen dry Horatii, ende Curiatii onder Tullus Hostilius Coninck der Romeynen, ende Metius Suffetius Hertogh der Albanen. Speel-wys vertoont door de Ionckheyt van het Collegie van den Grooten Vader Augustinus, binnen Ghent den 5. en 6. September 1710. 1710 006830 - Augustijnen van Gent - Ondancbaerheyt van Elenahan. 1711 006840 - Augustijnen van Gent - Ontrauwige arglistigheyt verandert in zegenpralende loosheyt. 1723 006850 - Augustijnen van Gent - Ortus in occasu, sive Semiramidis mortem mariti Memnonis vindicantis ad solium Assyriae per interitum Regis Nini ascensus. 1730 006860 - Augustijnen van Gent - Perfidia sibi vindex seu Julianus Comes. 1710 006870 - Augustijnen van Gent - Perfidus Ibrahim et fidelis Mahomet. 1724 006880 - Augustijnen van Gent - Petrus I. Russiae autocrator corripiens. 1733 006890 - Augustijnen van Gent - Philenus. 1730 006900 - Augustijnen van Gent - Pressa, non oppressa fidelitas. 1727 006901 - Augustijnen van Gent - Mato ultimae fecis rusticus. 1727 006910 - Augustijnen van Gent - Quis dolus affirmet, valeat quid fallere mortem. 1732 006920 - Augustijnen van Gent - Ride, sed quem, vide. 1732 ca. 006930 - Augustijnen van Gent - Salomona met haere zeven zoonen de Machabëen. 1771 006940 - Augustijnen van Gent - Sedecias. 1776 006950 - Augustijnen van Gent - Sedecias tragoedia exhibetur à studiosa juventute gymnasii Magni P. Augustini. Gandavi die 24. & 26. Augusti 1776. 1776 006960 - Augustijnen van Gent - Semiramis. 1714 006961 - Augustijnen van Gent - Semiramis. 1714 006970 - Augustijnen van Gent - Sigismundus. 1725 006971 - Augustijnen van Gent - Sigismundus. 1725 006980 - Augustijnen van Gent - Spectaculum vindictae per Triphum Aldericum, et Anath. 1716 006990 - Augustijnen van Gent - De staet-gierigheydt bestraft in Amalaberga ende Hermofredus. 1731 006991 - Augustijnen van Gent - Wat is de werelt? t is maer schyn. 1731 007000 - Augustijnen van Gent - Stratagema perfidiae versum in calliditatis triumphum. 1723 007010 - Augustijnen van Gent - Subacta impietas, sive Clodoaldus, everso crodo, per Carolum Magnum. 1716 007011 - Augustijnen van Gent - Onderghebrachte Goddeloosheyt ofte Clodoaldus door Carolus den Grooten tot het waer geloof bekeert. 1716 007020 - Augustijnen van Gent - Superba Tarquinii domus. 1733 007030 - Augustijnen van Gent - Superbia punita. 1725 007031 - Augustijnen van Gent - Nobilis esse cupit dives ignobilis antè. 1725 007040 - Augustijnen van Gent - Veranderinge van het menschelyck lot, ofte Origenon ende Dafrosa. 1720 007050 - Augustijnen van Gent - De verbeterde zoonen ofte geluk uyt ongeluk. 1776 007060 - Augustijnen van Gent - Tonneel-spel wraeck-lust in Octavianus Augustus teghen de moordt-daet van Cajus Julius Caesar synen oom [...] speel wijs vertoont door de ionckheyt van het collegie der PP. Augustynen binnen Ghendt, den 4. ende 5. september 1699. 1699 007070 - Augustijnen van Gent - De zegenpraelende gratie in de Heylige Eugenia. 1729 007070 - Augustijnen van Gent - Nicobulus. 1729 007080 - Augustijnen van Ieper - Trevr-spel in Iamires hertoogh van Bohemen, ende zijn broeders Boleslavs ende Odalricvs verthoont door de jonckheyt van het collegie vande eerw: P.P. augustijnen binnen Ipre den 2. ende 3. september 1693 = Tragedie representée en Iamire duc de Boheme, & ses freres Boleslas & Odalric 1693 007090 - Augustijnen van Ieper - Trevr-spel in Iamires hertoogh van Bohemen, ende zijn broeders Boleslavs ende Odalricvs verthoont door de jonckheyt van het collegie vande eerw: P.P. augustijnen binnen Ipre den 2. ende 3. september 1693 = Tragedie representée en Iamire duc de Boheme, & ses freres Boleslas & Odalric 1693 2016 007100 - Augustijnen van Ieper - De ongheluckighe uyt-werckinghe der wraecke vertoont in Hormisda, coninck van Persien. 1666 007110 - Augustijnen van Ieper - Strophio. 1666 007120 - Augustijnen van Leuven - Guilielmus eerst hertoghe van Aquitanien, grave van Poictou, en naermaels eremijt van S. Augustyns orden. 1636 007130 - Auteur van de Verdeeling van Polen - De samenspanning der arenden, een zinnebeeldige fabel, by wyze van tooneelspel. Door den schrijver der Verdeeling van Poolen [= Theophilus Lindsey]. Uit het Turksch vertaald. 1783 ca. 007140 - Auteur van de Verdeeling van Polen (naar het Frans van Jos-Math. Gérard de Rayneval) - De verdeeling van Polen in VII samenspraken, tusschen hoog standspersonen, tooneelswijze voorgedragen. 1775 Wel nu, Mevrouwen, wie zal ons een Manifest opstellen, dat, voor de oogen van t gemeen, met eenen schijn van billijkheid bemantelde een gedrag, dat zoo weinig in acht genomen heeft het geene de menschen regtvaerdigheid noemen. Zulk een Manifest, (lach niet, Mevrouwen; de stof is te ernstig) zulk een Manifest, zegge ik, is geene zaek zoo gemakkelijk als gij schijnt te gelooven. 007150 - Jacob Awijts - Menschelijcke Broosheit. 1599 ca. 007160 - J. Ayrer (naar het Latijn van Georgius Macropedius) - Aluta 1600 ca. 007170 - J. Ayrer (naar het Latijn van Georgius Macropedius) - Aluta 1618 007180 - Anthony B. (naar het Duits van Gustav Friedrich Wilhelm Grossmann) - De edelmoedige generaal. 1779 G. Is myn Volk noch by het vuur beschadigt? L. De meesten. G. t Gevaar scheen echter over! L. Toen de Heer Generaal weg gereeden was, rukte men noch een paar Huizen omver, om de Kerk te redden. G. De Kerk?..... Het is goed, dat men de hoofdposten zoekt te dekken, maar dit was hier de zaak niet. De Kerk is een gebouw, dat binnen twee jaaren van zelfs zou ingevallen zijn. Een klein onaanzienlyk gebouw het welk aan de Stad geen de minste cieraad bybracht...... 007190 - H. van B. [= S. van der Star] - De onkundige diamantslyper, dog slimme koppelaar. 1745 ca. Ja Fyneman het is nu gants verbruyt, Die Piljond is maar een duyvelse guyt De gek is vend, nu k meen dat ik werke sel, Nou kult hy my, en zyt ja ik ken je wel. 007200 - M.B. (naar het Duits van Christoph Heinrich Bindseil) - Luim en goedhartigheid. 1801 007210 - B.P.H.E.S.A.C. - Kloekmoedige martelie van de H. maegd en martelaeresse Catharina, door den vreeden tyran Maximinus, keyser van de Oosten. 1770 ca. Is t droom of spook, wel hoe; wat speelter in myn sinnen? 007220 - M. van Baarlant - Cupidoôs speel-tuigh, op-geoffert de seer weerdige Heer: Nicolaus vander Goes, en de deught-gevyerde Juffer, Maria Vager; als sy samen in decht verknochten den [geen datum]. 1652 Myn boogh scheen daar verset in t micken, De pees hielt stant; maar waarder stricken Verheist de seeg van Vagers-min: Wie anders? als de Min-goddin 007230 - Jan Aukes Backer - De aderlating. 1796 007240 - Jan Aukes Backer - Agnes de Castro. 1775 ca. 007250 - Jan Aukes Backer - Alardus, of de zelfmoord door liefde. 1786 2016 007260 - Jan Aukes Backer - Alardus, of de zelfmoord door liefde. 1801 007270 - Jan Aukes Backer - De beloonde deugd. 1785 Waarom, mijn Sternzee! zoekt gij staag mijn oog te ontvluchten? Wat rouw beknelt uw hart, wat doet u heimlijk zuchten? In t heilrijk oogenblik dat wij ons oudste Kind, Ons dierbre Elizabeth, van al de buurt bemind, 007280 - Jan Aukes Backer - Brunon, of Niemand is gelukkiger dan die gelukkigen maakt. 1796 007290 - Jan Aukes Backer - De Parysche Schoenmaker, of natuur is deugt. 1796 007300 - [Jan Aukes Backer] - De dood van Seneca. 1796 S. t Is waar, Pompeja! t geen myn mond u kwam te melden. P. Wie weet welk ongeluk uw trouw nog zal vergelden! S. k Heb van den tabbaerd my, met meer vermaak ontdaan, Dan ik t zwaarwigtig ampt voorheen heb aangegaan. 007310 - Jan Aukes Backer - Ferdinand en Constantia. 1796 007320 - Jan Aukes Backer (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - De financier. 1779 Mijn zeer waerde Baron, ik begrijp u niet; Alcimon is een rijk Financier; hij heeft sedert vijf of zes maenden dit schoon Landgoed gekocht; hij maekt staet alhier dikwerf te komen; hij schijnt een liefhebber van verkwisting en vermaeken te zijn. Gij, daer en tegen, hebt niet dan een klein Landgoed, omtrend een uur van hier gelegen, dat u niet meêr dan ten hoogsten twee duizend guldens aen inkomsten opbrengt. 007330 - Jan Aukes Backer (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - De financier. 1796 Mijn zeer waerde Baron, ik begrijp u niet; Alcimon is een rijk Financier; hij heeft sedert vijf of zes maanden dit schoon Landgoed gekocht; hij maekt staet alhier dikwerf te komen; hij schijnt een liefhebber van verkwisting en vermaeken te zijn. 007340 - Jan Aukes Backer - De Hollandsche Maagd, in Leeuwenhof. 1796 Wanneer een felle orcaan de halmen slaat ter neder, Verwacht de Landman weêr een schoon en helder weder; Zo wacht ik met geduld, in deez benaauden staat, Des Hemels bijstand af, nu t heir der Helden gaat, 007350 - Jan Aukes Backer (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De jaloersche vrouw. 1789 t Was laat toen hy te huis kwam. Dit is zeker om eenige reden. Denkelyk een nieuwen bedekten handel. En evenwel hy rust, hy kan slaapen. En ik, een slachtoffer der liefde en des huwelyks, ik schrei nacht en dag. 007360 - Jan Aukes Backer (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De jaloersche vrouw. 1791 t Was laat toen hy te huis kwam. Dit is zeker om eenige reden. Denkelyk een nieuwen bedekten handel. En evenwel hy rust, hy kan slaapen. En ik, een slachtoffer der liefde en des huwelyks, ik schrei nacht en dag. 007370 - Jan Aukes Backer - Jonkheer Dirk de Braave, of de Overysselsche boerenredding. 1796 H. Neen Keesbuur! het kan niet schikken. Ik heb tegen uw Zoon niet, want ik weet dat hy een brave jongen is; maar ik heb besloten myn Grietje nooit aan een Boer te geeven, schoon ze zelfs maar een boere-meisie is. Zy moet Steêwaerds in, en de goejeluy gaan dienen! Kon uw Zoon een goed ambacht, en was hy geen Boer, dan was myn Kind tot zyn dienst. K. Wel buurman Harme! Ik dagt niet dat gy zo vies met uw waar zoudt zyn! Ik beken, uw Grietje is een knappe deern, die wel aan de man zal komen; maar myn Jongen is ook zo fris op zyne kooten, als een in ons Dorp. Of is het, om dat ik hem niet veel meé kan geeven? Wel ik denk dat uw dogter ook geene schatten zal hebben; want wy kennen malkaar al te lang om niet te weeten, hoe zwaar wy beiden weegen, en ronduit gezegd, ik geloof dat wy malkaar niet veel ontlopen zullen. 007380 - Jan Aukes Backer - Jonkheer Dirk de Braave, of de Overysselsche boerenredding. 1800 ca. 007390 - [Jan Aukes Backer] - Josephus de Tweede en de dief uit nood. 1796 Wat bitter zielsverdriet, wat angst, wat wreede zorgen, Doorboren my het hart, van davond tot den morgen!... Rampzalig is de man die t goed vertrouwen breekt; En zyne snoode hand naar t geld van abdren steekt; 007400 - Jan Aukes Backer - De moerbeziën boom. 1792 007410 - Jan Aukes Backer - Het ontdekt bedrog. 1787 Ach! gansch ondraaglijk is het leven Wanneer men zonder hoop bemint. Nog erger, wierd ons hoop gegeeven Wanneer men zich bedroogen vindt. 007420 - Jan Aukes Backer (naar het Duits van Onbekend) - De ritmeester Erlau, of veroordeelde onschuld. 1789 007430 - Jan Aukes Backer - De zeldzaame bedelaar. 1798 007440 - Jan Aukes Backer - Zoutman, of de doggerbanksche helden. 1796 Doorluchte Heldenstoet! Gij, die voor t Vaderland, Voor Haardstede en Altaar uw goed en bloed verpandt; En altoos, onverzaagd, op vlotte Zeekasteelen, In t onbetembaar woên van t golvenheir wilt deelen: 007450 - J. Baertsoen - Abraham. 1770 ca. 007460 - J. Baertsoen - Bekering van Achatius. 1770 ca. 007470 - J.J. Baey (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alziere of den Americaen Christen. 1770 ca. 007480 - J.J. Baey (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alziere of den Americaen Christen. 1778 007490 - Laurens Bake - Gloorroos en Adelgond 1748 007500 - Jan Bara - Galteno en Alimene, of verdoemde ontrouw. 1656 Wat schendig ongeval, in t jammer-huys geboren, Heeft zulken zwaren krak aan mijne jeugd gezworen? O ongebondentheyd des Jongmans, die mijn hart Hebt aangebrand! ô pijl en oorzaak onzer smart! 007510 - Jan Bara - Galteno en Alimene, of verdoemde ontrouw. 1747 Wat schendig ongeval, in t jammer-huis geboren, Heeft zulken zwaren krak aan myne jeugd gezworen? O ongebondentheyd des Jongmans, die myn hart Hebt aangebrand! ô pyl en oorzaak onzer smart! 007520 - Jan Bara - Herstelde vorst, of geluckigh ongeluck. 1650 Leght daer roemwaerde Stad, uw Koninglijcke wallen Die moeten, sonder my, in s vyands handen vallen; Uw muuren, Hemel-hoog, en torens, sonder gaê, Gevormt tot asch en sant, laet ick voor eeuwigh nae; 007530 - Jan Bara - Herstelde vorst, of gelukkig ongeluk. 1747 Legt daar roemwaarde Stad, uw Koninglyke wallen Die moeten, zonder my, in s vyands handen vallen; Uw muren, Hemel-hoog, en torens, zonder gaê, Gevormd tot asch en zand, laet ik voor eeuwig nae, Onschuldig kan ik my van t kraken uwer tempelen, De Goden weten t, hoe k beschermde hare drempelen; Neen Sterta, grote Stad, k en waar dien laffe niet, Die willens u, met my, zou brengen in t verdriet; 007540 - Jan Bara - Klucht van ick kenje niet. 1664 Men rust by een, men kust, men blust de lust, men zwijght Zoo langh, tot eens het dier de buyk vol beenen krijght, Noch treckebecktmen, jaa noch kooitmen met malkander, En altijt wert de schult geschoven op een ander. 007550 - Jan Bara - Klucht van ik kenje niet, vermeerderd met een opdracht. 1706 Men rust by een, men kust, men blust de lust, men swijgt Soo lang, tot eens het dier de buyk vol beenen krijgt, Noch trekkebektmen, ja noch koyt men met malkander, En altijd werd de schuld geschoven op een ander, 007560 - Jan Bara - Ik kenje niet, vermeerderd met een opdracht. 1747 Men rust by een, men kust, men blust de lust, men swygt Zo lang, tot eens het dier de buik vol beenen krygt, Noch trekkebektmen, ja noch koyt men met malkander. En altyd werd de schuld geschoven op een ander, Ter week een dukaton van deene, en dandre Vaâr. Tot voeding van het jong! ô lompen Molenaar! 007570 - Jan Bara - Het verslingert Moekroesje. 1668 M. O! Vivat dEedle blom die mijne ziel geboort heeft; Langh leef Moekroesje, die de schoonste maaght bekoort heeft, My dunckt, alwaar ick stap, dat ick de stralen zie Van mijnen Hemel-zon; nu ick de schaduw vlie Die my op dhielen volght: B. Op eene steen zes ogen, Moekroes, noch ben ik hier M. Het oogh heeft my bedrogen. 007580 - Jan Bara - Het verslingert Moekroesje. 1747 M. ô Vivat deedle bloem die myne ziel geboort heeft; Lang leef Moekroesje, die de schoonste maagd bekoord heeft, My dunkt, alwaar ik slap, dat ik de stralen zie Van mynen Hemel-zon; nu ik de schaduw vlie Die my op dhielen volgt B. Op eene steen zes ogen, Moekroes, nog ben ik hier. M. Het oog heeft my bedrogen. 007590 - [Abraham Louis Barbaz] - De aftogt der Engelschen en Russen van de Bataafsche kust. 1799 V. Maar, myne lieve Neeltje! hoe zyt gy toch zo ingenomen met dien zotskap van een Windhaan? die, met myne toestemming ten minste, nimmer ons eenig kind, onze beminlyke Roosje, tot zyne vrouw zal verkrygen. N. Windhaan is wellevend, gedienstig, innemend, en, wat meer is, onze verre neef. 007600 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Agathokles. 1798 [1718] Ons onheil neemt in t eind door s hemels gunst een keer: Gy vestigt dezen dag onze oude vrindschap weêr; De vreê heréénigt thans Karthaag en Sirakuse; En weent gy aan den zoom der lieflyke Arethuse! 007610 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1800 Ja! wyl zó trouw een vrind in mynen arm mag keeren, Zal t lot, ontwyfelbaar, my ook niet langer deeren; En zyne grimmigheid schynt reeds te zyn verzagt, Nu wy, in Buthrots wal, ons zien byéén gebragt. 007620 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans (naar het Engels) van Jean François de la Harpe / Geo. Lillo) - Barnewel. 1800 Ja, Truman! k zie met vreugd hoe gy in yver blaakt, En smaak voed voor een staat, die u gelukkig maakt: De handel is uw lust, en t edel vlytbesteden Gewent u heilzaam aan uw nutte bezigheden. 007630 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Ant.-Vinc. Arnault) - Blanka en Montcassin, of de Venetianen. 1802 Grootmoedig vreemdeling, bevryder van deez staat! Geniet de dankbre vreugd van burgery en raad. Wy, aan het vuigst ontwerp ten doel gesteld, wy waren Reeds, zonder u, vergaan; Venedig, dat de baren Waarüit zy t hoofd verheft, als zeevorstin gebied, Waar door één uur verwyl, voor eeuwig reeds te niet; 007640 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Edipus. 1803 Zyt gy t, ô Filokeet? wat wreede tegenspoed Jaagt u hier grafwaart heen, waar t vreeslyk pestvuur woed? Komt gy dontvlamde toorn van Thebes goôn braveren? Geen sterfling durft zó stout zyn schreden herwaarts keeren: De hemels gramme wraak vervult dit bang gewest, En de onverzaadbre dood bewoont dees nare vest; 007650 - Abraham Louis Barbaz - Elmire de Vilarez 1799 Sints t uur, ô myn vrindin! dat ik de blyde streken Van myn geboorte ontging, myne ouders ben ontweken, De zoomen van den Taag voor Perus strand verliet, Trof noch zó wreed een angst myn bevend harte niet! Wat aklig vóórgevoel is in myn ziel gerezen? Wat doet my dezen dag een nadrend onheil vreezen? 007660 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Joseph Gaspard Dubois-Fontanelle) - Ericia, of de Vestaalsche maagd. 1794 ô Gy, die t Roomsche ryk, als schutsvrouw, zyt genegen! ô Vesta! achtbre maagd! schenk ons altoos uw zegen! Geef, dat dit heilig vuur, door u bezield, gevoed, Steeds blake op uw altaar, in onuitbluschbren gloed! De held, die zegepraalde aan Taag- en Eberzoomen, Dreigt thans het fier Karthaag met d adelaar van Romen: 007670 - Abraham Louis Barbaz - De gelykheid. 1795 Zo is t, myn waarde! ik ben met u van één gedachten: Uw moeder is zo trotsch van aart, En durft zich boven my zo hoog verheven achten, Dat zy nooit dulden zal, hoe sterk wy daar naar trachten, Dat ik met u moog zyn gepaard. Zy toont zich met de zaak der vryheid ingenomen, En loogchent echter dat de menschen zyn gelyk! Om dat ze uit hoogen stam waant voort te zyn gekomen, Geeft zy my daaglyks blyk op blyk Dat ik van hier zal zyn verstooten, Wyl ik uit lager stam, dan zy, ben voortgesprooten! Uw vader is nochtans een eerlyk patriöt, Die geen verschil in standen kan gedoogen: Zal hy zyn vaderlyk vermogen Door t oud vóóroordeel zien bespot? Gy weet, Sofia-lief! hy is my zeer genegen. 007680 - Abraham Louis Barbaz - Herzilia. 1800 Prinses! gy ziet dan reeds den blyden dag verschenen, Die aan held Numaas lot uw dagen zal veréénen: Nooit rees gewis de zon aan s hemels heldren boog Zó luisterryk als nu vóór uw verlangend oog. De fiere en strydbre telg van Romulus zal heden God Hymens heiligdom op t plegtigst binnentreden, Daar zy de hand aanvaard van hem, die, door zyn moed, Den aart betoonde van t Sabynsche koningsbloed: 007690 - Abraham Louis Barbaz - De huwelyksliefde, of de ware grootheid. 1801 Waar toeft myn echtgenoot? zyn afzyn doet my beven: Troost noch myn Cimons taal zyn vaders ongeluk? Of is Miltiades op doever van zyn leven? ô Goôn! wacht ons noch zwarer druk? 007700 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia in Aulis. 1800 Ag. Ja! Agamemnon zelf komt hier uw slaap verstooren: Tree toe, wees overtuigd uw konings stem te hooren. Ar. Zyt gy het zelf, myn vorst? Wat zware zorg van staat Dreef u ter rustkoets af, noch vóór den dageraad? 007710 - Abraham Louis Barbaz - Makin, of de ontdekking van Madera. 1800 Hoe bekoorlyk, ô myn waarde Eduard! is wederöm deze aannaderende avondstond! Zie de alleskoesterende zon allengs zich achter de toppen van het gindsch gebergte verschuilen, om aan de bewoners van het ander halfrond hare weldoende stralen mede te deelen, terwy zy de frissche kruinen van het schaduwryk geboomte noch verguld. Dit schoone eiland mag met recht een lusthof der natuur worden genoemd, want zy heeft niets gespaard om hetzelve te versieren. 007720 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates. 1800 Arbates! ja! t is waar al t geen ons wierd verhaald: Vorst Mithridaat is dood, en Rome zegepraalt: t Romeinsche heir, by nacht, dEufrates langs getogen, Viel op myn vader aan; heeft zyn beleid bedrogen; 007730 - Abraham Louis Barbaz - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1802 Lofwaarde burgery van Gysbrechts oude muren! Gy, die tooneelspelkunst en zang- en danskunst mint! Gy, die ons gunst betoont in zorgverpozende uren! Heil, nu het jaar zyn loop begint! 007740 - Abraham Louis Barbaz - De nieuwsgierige. 1793 Myn waarde heer Welval! ik moet ronduit verklaren, Uw tuinmanspak voldoet my ongemeen; En ik wil thans u openbaren Waaröm ik dit gewaad u heden geef te leen. 007750 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Louis-Jean-Népomucène Lemercier) - Ofis. 1800 Ja, zegt aan Tholus dat zyn broeders legermagt, Dat Ofis dezen dag in Memfis word verwacht, En dat ik, fel verbaasd om t onheil ons beschoren, Het grimmig antwoord van de goden zal doen hooren. 007760 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans (naar het Grieks) van Jean François de la Harpe / Sophocles) - Philoctetes, op het eiland van Lemnos. 1793 Hier zetten wy den voet op Lemnos woeste zoomen, Waar nooit een sterveling zyn woonplaats heeft genomen. Zoon van Achilles, de eer van t strydbaar Griekenland! ô Gy, zyn roemgenoot! zie hier dat eenzaam strand, 007770 - Abraham Louis Barbaz - Philoctetes op het eiland Lemnos. 1795 Ulysses en Pyrrhus, gevolgt van twee Soldaaten, verschynen het eerst op het Tooneel, Ulysses verhaalt aan Pyrrhus met korte woorden de rede waarom de Grieksche held, zyne levensdagen op Lemnos moest slyten en meld hem tevens dat hy dien dag Philoctetes aan Griekenland weeder wil geeven , hem vervolgens het hol van dien ongelukkigen Krygsman beschryvende. Phyrrhus gaat hier op naar het verschiet des Tooneels, beziet het hol, doch word Philoctetes er niet in gewaar, maar wel zyn legerstede van dorre bladen en takken, een ruw hout drinkvat en zyn oud en bloedig gewaad. 007780 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Alexis Piron) - De poëet, of de rymdrift. 1801 F. Dit landhuis, lieve meid! behaagt my bovenmaten: Ik zou het ook daaröm niet graag zo gaauw verlaten, Vooräl omdat ik hier uw schalksch gelaat ontmoet, Waarby ik elk verblyf behaaglyk vind en goed; Maar, wyl hier van myn baas geen tyding is te weten, Moet ik weêr schielyk naar Parys. L. Hy word geheten? 007790 - Abraham Louis Barbaz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De Scyten. 1796 Indatires! myn zoon! wie zyn die vreemdelingen? Wat stoutgevormd besluit kon die vermeetlen dringen Om over t hoog gebergt van Immaüs te treên? Jaagt hen eene oorlogsdrift na Oxus zanden heen? Wat zoeken ze in dit oord, in dees geruste streken? 007800 - Abraham Louis Barbaz - De triömf van den poëet, of de verrassing. 1802 k Meen dat heer Francaleu verwonderd zal staan kyken, Als hem myn wederkomst, na ruim twee jaar, zal blyken. Men heeft my aangediend: waar of hy toeft? Gaan wy Hier zitten. k Stel voor vast dat hy niet denkt op my: Na t afscheid, dat ik zo gramstoorig heb genomen, Kon hy niet wanen dat ik ooit zou wederkomen; 007810 - [Abraham Louis Barbaz] - Ulisses. 1796 Myn vorst! wat nare drang van diepverholen zorgen Jaagt u door dit paleis, by t ryzen van den morgen? Vergun my dat ik vrage om wat geheime reên De schandre Ulisses zich door angsten voelt bestreên? 007820 - Abraham Louis Barbaz - De wysgeer of de edele menschenhater. 1803 Mynheer Antonius verschynt noch niet: de zon is echter reeds lang uit de kimmen gerezen, en bied ons den schoonsten morgenstond. Onze afspraak was gisteren avond, dat wy heden elkanderen in dit eenzaam oord zouden vinden, alwaar onze wysgeerige landhoevenaar my eindelyk zyne hartsgeheimen zou mededeelen; dit stil tafereel der natuur is er, inderdaad recht toe geschikt... Hy komt. 007830 - Pierre Barbez (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Adélaïde Du Guesclin. 1800 ca. 007840 - Pierre Barbez (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - [La Mort de César]. 1800 ca. 007850 - Pierre Barbez (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - [Les Pélopides]. 1800 ca. 007860 - C.F. Bardt - Religie-Edict. Het Pruissisch. 1789 007870 - Jan Barentsz - Klucht van Buchelioen, t kaboutermannetge. 1655 M. Wel nou, beloof jijtme dan te doen, zo geeftme de handt? J. Ik ben zo wat kort van Meemory, en dat s een teyken van een groot verstant, Ik wou wel dat jy t op dit Ceeltje schreef, al is 't wat bekreukt met vouwen, Als ik t maar leesen ken, zo zel ik het wel onthouwen. 007880 - Barlandus - Dido. 1515 007890 - Johan Zacharias Baron - Klucht van Kees Louwen, ofte: den gheschooren boer. 1667 Van mijn moye Butter, Kaes, Hennen, Eent-vogels, en van mijn Eyeren lieve vrient, Daer heb ick al vry wat meer of gemaeckt, als mijn Moertje wel mient, Want een moye drinck-penning heb icker of aen een zy in mijn dief-sack gesteecken, O gans bloet, hoe heb ick daer de Rijstenbrou-eeters en Melck-muylen uytgestreecken, 007900 - Johan Zacharias Baron - Kees Louwen, alias den geschoren boer, nevens het byvoegsel van den vermakelijcken Leytze klapperman. 1679 007910 - Johan Zacharias Baron - Den vermakelijcken Leytze klapperman. 1679 Liefwaerde Burgery, 007920 - Johan Zacharias Baron - Konstanter en Elizea, anders de geluckige verandering. 1656 007930 - Johan Zacharias Baron - Lichthart en Aers-gat Sonder-sorgh / Vastelavents vreucht. 1653 k Heb t Wijff soo langh eseyt, se sou wat Goets vergaaren, Dat teugens douwen dagh, als t of-gaan van de jaaren, Maar t schijnt sen leeft in t Boeck van t Meer, of Spaaren, niet, En dats me tot jou eseyt, sulcken harsteer en sulcken verdriet, Gelijckmen trouwens daechlijckx siet tusschen t Steenschuyt, en de Maeren, Doch, als op moet (lieve pot) laeter Lichthart dan mee wel of vaeren, Hebt niet voor aeren, maer seght, k heb mee wel kaeren heel schrael eweyt. 007940 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1651 R. Och! och! waer ben ick hier? spreeck, ô! spraeckloose-weegen, En ghy ô! goede Goôn, loopt tluck my meê, of teegen? H. Teegen. R. Och! waer ben ick? H. Ick. R. Och! och! geeft uyt komst eer het daecht, Aen my, eylaes, aen my, aen my, Rampzaelge-maecht, 007950 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1653 007960 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1658 007970 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1666 007980 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1699 007990 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1702 008000 - Johan Zacharias Baron - Rododaphneé, ofte: Persiaensche heldinne. 1729 008010 - Nicolaus Barptholomaeus - Christus Xylonicus. 1531 008020 - Nicolaus Barptholomaeus - Christus Xylonicus. 1539 Iam nox ruit, caligine involvens polum: Et iam remotae mensae, & exempta est fames Epulis, patrique dictus hunus: ocyus Surgite, & eamus notum in hortum: in horto Adam Primum ausus est nefas, in horto par erit Illud piari, iramque placari patris. 008030 - Nicolaus Barptholomaeus - Christus Xilonicus. 1540 Iam 008040 - Anthony Bartelink - Enkhuizen, of grontsteen tot vryheit, gelegt door Pieter Luitgesz. Buyskes, Pieter Symonsz. Semeyns, Jak. Dirksz. Brouwer e.a., die den 21 May 1572 dHaring maagd van het jok van Spanje verlosten, op het tweede eeuwgetyde, plegtig ... geviert, ... en in tooneel-digt gebragt door - 1772 008050 - Guilliam Baseler - Zegenprael der onwinbare kercke gegrondtvest op den onbrekelycken pilaer der diep-verholentheyt [...] op de dry-hondert-jarige feeste van het H. Sacrament van Miraeckel, by de [...] Augustynen binnen de Stadt Loven. 1674 1 L. Wie sal donfeylbre Kerck, de waerheyts stoel, beroeren Nu Augustinus schacht de Ketters tongh doet snoeren Voor t heyligh Offerhandt? 2 L. De schacht dient voor een schicht. Waer voor de kettery ontspanaert wygt en swicht. 008060 - Joannes-Baptiste Bastiaen (naar het Nederlands van Pieter Langendijk) - Arlequin actionist 1800 ca. K. Ha Monsieur Arlequin! weest wilkom goede vrind A. Ho, Kapitano, waer naer toe met zulken wind? K. k Ga order geven, om de schepen klaer te maeken, Waer mé ik hop dit jaer in zuyverheyd nog te raeken En ryk te worden door een treffelyken buyt. 008070 - Joannes-Baptiste Bastiaen - Vermaekelyk klucht-spel van den bedrogen boer met zyn eyers. 1800 ca. Ach! wat heb ik gedaen? ach had ik dat geweten! Die schellem, als hy is, en had my niet bescheten; Dien roover van myn eer, die my bedrogen heeft Die is niet weird, dat hy nog op de aerde leeft. k Wil dat k dien deugeniet zag hangen aen de galge: Als iker maer op denk ik kryg van hem een walge. 008080 - Joannes-Baptiste Bastiaen - Vermaekelyk klucht-spel van den bedrogen boer met zyn eyers. 1800 ca. Ach! wat heb ik gedaen? ach had ik dat geweten! Die schellem, als hy is, en had my niet bescheten; Dien roover van myn eer, die my bedrogen heeft Die is niet weird, dat hy nog op de aerde leeft. k Wil dat k dien deugeniet zag hangen aen de galge: Als iker maer op denk ik kryg van hem een walge. 008090 - Joannes-Baptiste Bastiaen - De twee gelyke bultenaers en gebroeders, of: de kwaede griete. 1780 ca. Al es myn Griete slim ik kan haer nog badriegen; Al es zy boos en kwaed zy hoord nog naer het liegen. Dit is myn Grietens Rok, die ik nam uyt de kas, Die my van daeg by Trien zal komen wel te pas. 008100 - Philip Claudius Basuel - Bly-eyndende treurspel van het leven ende wondere daeden van den H. Rombout, arts-bischop van Dublin, bekeerder, martelaer, ende voor-spreker der stadt ende provincie van Mechelen in syn negenste gulde-jaer. 1680 O Schoone Deêl! hoe glimt de spiegel van uw Vloedt! Hoe roemt uw glans op roem, van Rombouts heylich boedt! Wel-aen! behels den dagh: en kuss sijn Sonne-straelen Aen dOever van uw mondt: daer soo veel Zege-praelen Op uwen gladden vloer sich spieglen in het vocht. 008110 - Willem de Baudous (naar het Frans van Robert Garnier) - Edipes en Antigone. 1618a d Ick ouden man heel blindt, ick moet helaes gaen dolen, Door Bergen Bos en Dal, door Putten en door Holen. Mijn dochter Antígoon, ick bid u doch vertreckt, 008120 - Willem de Baudous (naar Robert Garnier) - Edipes en Antigone. 1618b d 008130 - Bautain, den vader - Almaïde, of de Amerikaansche heldin. 1798 008140 - Bautain, den vader (naar het Frans van Onbekend) - De minnenijd van Medea, of de zege der liefde. 1797 Eenige Herderinnen komen op het Tooneel en zoeken ten Ruin door, om te zien of er ook iemant is; zy denken eenig gerucht te horen, doch verzekeren elkander dat zy niets gezien hebben. Zy begeven zich aan het versieren van het Priëel, en gaan vervolgens Dafine, haare Meesteres, halen; deze komt en toont zich zeer voldaan over haare oplettendheid, zy vraagt of zy in zekerheid is, en nodigt haar om te danssen. 008150 - Baxius - Theophilus. 1614 008160 - E.G. van Beaumont (naar het Frans van Auguste Étienne Xavier Poisson de La Chabeaussière) - De Algerynsche landvoogd. 1789 008170 - C. Becaus - Jam Slof en Lijsje Mors. 1633 008180 - B. Beeke - De jaloerze minnares, of de bedroogen vrek. 1756 Margareta hoor! t zyn zaaken Van groot gewicht, en die 008190 - Johan Beets - Daphne, of boschvryagie. Het eerste deel. 1668 of 1669 008200 - Johan Beets - Daphne, of boschvryagie. 1668 008210 - Johan Beets - Daphne, of boschvryagie. 1668 008220 - Johan Beets - Melissa. 1668 008230 - [Jean-Jaques Bel] - Le nouveau Tarquin. 1732 008240 - Hermanus Benjamin (naar het Frans van H. de Poussel de Montanban) - Felicia, of de betoveringe door liefde. 1699 F. Kan ik dan geene dienst u tot Sevilje doen, Ik meen my, morgen vroeg, daar weder heen te spoên? P. Zoud gy op heter daad weêr zyn van hier geweeken, En zonder eerst de Nymf Felicia te spreeken? 008250 - Hermanus Benjamin - De koppelaar van zyn vrouw. 1698 J. Ik gis, gy schept vermaak, myn Heer, met dus te praaten D. Neen, zeg ik u; sint ik en Rykert laastmaal aten, En dat ik uit myn zak myn neusdoek trok, ontviel My t schildertje, dat hy opnam, en behiel. 008260 - Hermanus Benjamin - Krispyn, baron en afslager. 1694 L.Wel, Monsieur Leendert, waar drommel komje van daan? je hebt hier niet te doen. L. Je zegt me niet de helft van de zaaken. K. Brus hier van daan, ras weg, wilje spoên, En ga me wachten ter plaats by ons versprooken. L. Maar die karos... K. Onnodig veel woorden den hals gebrooken; Ze is klaar. L. Zal iker niet aangaan, t is immers in myn weg? 008270 - Hermanus Benjamin - Krispyn, baron, en afslager. 1724a v K. Wel, Monsieur Leendert, waar drommel komje van daan? je hebt hier niet te doen. L. Je zegt me niet de helft van de zaaken. K. Brus hier van daan, ras weg, wilje spoên, En ga me verwachten ter plaats by ons versprooken. 008280 - Hermanus Benjamin - Krispyn, baron, en afslager. 1724b v K. Wel, Monsieur Leendert, waar drommel komje van daan? je hebt hier niet te doen. L. Je zegt me niet de helft van de zaaken. K. Brus hier van daan, ras weg, wilje spoên, En ga me wachten ter plaats by ons versprooken. L. Maar die karos... K. Onnodig veel woorden den hals gebrooken; Ze is klaar. 008290 - Hermanus Benjamin (naar het Frans van Nicolas Drouin dit Dorimond) - De minnaar van zyne vrouw. 1692 K. Wat aangenaamer glans op wenschelyker dag Kwam ooit myn oog als nu te aanschouwen, ô Schoone Nicht, beminnlykste der vrouwen! M. Uw heusheid, Neef, blykt steeds, gelyk zy altoos plag. Maar, hoe komt gy zo onverwacht verschynen? 008300 - [Hermanus Benjamin] (naar het Frans van Nicolas Drouin dit Dorimond) - De minnaar van zyne vrouw. 1705 K. Wat aangenaamer glans op wenschelyker dag Kwam ooit myn oog als nu te aanschouwen. ô Schoone Nicht, beminnlykste der vrouwen! M. Uw heusheid, Neef, blykt steeds, gelyk zy altoos plag. Maar, hoe komt gy zo onverwacht verschynen? K. Vraagt gy dat? ach! uw afzyn baart my pynen, Sint gy me deed in liefde kwynen. Ook vind ik my verpligt, wyl ik op t bal en feest, (Waar dat wy gistren zyn geweest,) Van in uw dienst had de eer te weezen aangenoomen, Te vraagen, of die vreugde u ook is wel bekoomen? M. ô! Gy verpligt my heel en al; En myn bekoorlykheid verliest niet by het bal: Kunt gy iets in de trekken van myn weezen Verandert zien? zeg, zyn die niet gelyk voor dezen? 008310 - [Hermanus Benjamin] (naar het Frans van Nicolas Drouin dit Dorimond) - De minnaar van zyne vrouw. 1743 K. Wat aangenaamer glans op wenschelyker dag Kwam ooit myn oog als nu te aanschouwen, ô Schoone Nicht, beminnlykste der vrouwen! M. Uw heusheid, Neef, blykt steeds, gelyk zy altoos plag. 008320 - H. van den Berch - Slecht rouw, ontwerp, speel-wijs verclaert, / Tot eer van die volchden ons Chaert, / Daar redens-const, dees gheesten Leyden, / Om thoonen so, den rechten Aert / Van Liefd en Vree, tgheen onbeswaert / De waen, van twaer doet onderscheyden. 1614 008330 - Joris Berckmans - Uut ionsten versaemt. Absalom droeff-eyndich-treur-spel, sal verthoont worden door dongeleerde tot Lier, anno 1643. Den [16] augusti. Op den reghel: de sond heeft die natuer eersucht heeft dijen aerdt dat veel tijts hunnen vrient, in dleste qualijck vaert. Toe-ghe-eyghent aenden edelen en[de] wel-geboren heere H. Erasmus vander Dielft van ten Broeck, &c. Door Ioris Berckmans [...] 1643 008340 - Joris Berckmans - Alphonsius en Iennevera. 1639 Bevvijst dat de ghene die gheen redenen en vvillen volghen m[et] stocken moeten ghedreuen vvorden. Alphonsus soeckt sijnen verloren wech. Ienneuera vrolijck zijnde wordt van Alphonsus ghevonde[n.] Cupido gaet om Alphonsus te verwecken tot de liefde [voor] Jenneuera. 008350 - Joris Berckmans - Alphonsus en Genevera. 1639 ca. 008360 - Joris Berckmans - Amon. 1642 008370 - Joris Berckmans - Uut ionsten versaemt. Dongeleerde van Lier sullen spee[l]wijs verthoonen het droef-eyndich-treur-spel, van Amon Den [3] februarij anno 1642. Op den reghel: Al ist Godt de sond, terstont niet en castij [...] Hy straft die even wel op den bequaemen tijt. 1642 008380 - Joris Berckmans - Captas. 1639 008390 - Joris Berckmans - Cara. 1648 008400 - Joris Berckmans - Cara. 1648 008410 - Joris Berckmans - Constans. 1651 008420 - Joris Berckmans - Dido en Hyarba. 1636 008430 - Joris Berckmans - Uut ionsten versaemt. Dongheleerde tot Lier sullen speel-wijs verthoonen de Tragoedi Didonis ende Hyarbae den [4] Februarij int iaer 1636. 1636 * Hoort ende siet met vlijt, en wilt audientie gheven Silentie helpt de const: maer tgetier doet haar sneven. * De Fortune keert haer van Didone ende Hyarba ende sy keert haer tot Aeneam. * Dido glorieert in haren grooten voorspoet, ontfanght de tijdinge van de comste Aeneae in haer palen. 008440 - Joris Berckmans - Edissae blij-eyndich treurspel. 1649 008450 - Joris Berckmans - Esther. 1649 008460 - Joris Berckmans - Iephte ende sijn dochter. 1637 008470 - Joris Berckmans - Joseph. 1647 008480 - Joris Berckmans - [Ioseph]. 1647 ca. Ioseph siet eenen droom dat de Schooven sijner Broederen den sijnen aen-bidden. [...] Ioseph inde ghevangenisse zijnde leght uyt de Droomen van den Schenker ende Backer van Pharo. 008490 - Joris Berckmans - Den koninglijken Propheet David. 1643 008500 - Joris Berckmans - Lust breckt rust, Captas coninck van Lemba. 1639 008510 - Joris Berckmans - Pitias en[de] Philotis blij-eyndich-treur-spel, verthoont binnen Lier door de lieffhebbers vande gulde van S. Anna, ghenoemt de Iennette oft dongeleerde. Door I.B. Hooft-prince. 1669 008520 - Joris Berckmans - Stabilitas. 1644 008530 - Joris Berckmans - Uut ionsten versaemt. Stabilitas blij-eyndich-treur-spel, sal verthoont worden door d'ongeleerde tot Lier, den [3] mey 1644. Op den reghel: die strijden teghen t quaet, en bouwen op de deught, al lijden sy verdriet, het eynde hun verheught. 1644 008540 - Joris Berckmans - Suavitas. 1643 008550 - Joris Berckmans - Suavitas. 1643 008560 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1638 Dat de rechtveerdigheyt in t end met goude kroonen En scepters, Deughd beloont, dat kanmen nu betoonen, En t blijckt hier openbaer: Jeronimo, ghy weet, Dat ick dees oorlogh heb begonnen; doch met leet, En tegen sin, en roep den hemel tot ghetuyge, Voor wien ick voort geluck gansch onderdanich buyge: Dat, soo ick niet met kracht daer toe wierd aengeport, Den oorlogh was by my voor langh al opgeschort. 008570 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1644 Hoe dat Rechtveerdigheit in t end met goude Kroonen En Scepters, deughd beloont, dat kanmen nu betoonen, En t blijckt hier openbaer: Jeronimo, ghy weet Dat ick dit oorlogh heb begonnen, doch met leet, 008580 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1662 Dat de Rechtveerdigheit in t end met goude kroonen En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betonen, En t blijckt hier openbaer: Ieronimo, ghy weet Dat ik dees oorlog heb begonnen; doch met leet, En tegen sin, en roep den Hemel tot gtuyge, Voor wien ik voor t geluk gants onderdanig buyge: 008590 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1665 ca. Dat de rechtveerdigheyt in t end met goude kroonen En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betonen, En t blijckt hier openbaer: Jeronimo, ghy weet Dat ik dees Oorlogh heb begonnen; doch met leet, En tegen sin, en roep den Hemel tot gtuyge, 008600 - [Adriaen van den Bergh] (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1669 Dat de Rechtveerdigheit in t end met goude kroonen En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betonen, En t blijckt hier openbaer: Ieronimo, ghy weet Dat ik dees oorlog heb begonnen; dog met leet, 008610 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalck van Spanjen. 1678 Dat de rechtveerdigheyt in t end met goude kroonen En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betoonen, En t blijckt hier openbaer: Jeronimo, gy weet Dat ik dees Oorlog heb begonnen, dog met leet, 008620 - [Adriaen van den Bergh] (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, maerschalck van Spanjen. 1683 Dat de rechtveerdigheyt in t end met goude kroonen En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betoonen, En t blijckt hier openbaer: Jeronimo, gy weet Dat ik dees Oorlog heb begonnen, dog met leet, 008630 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, maerschalck van Spanjen. 1700 ca. Dat de rechtveerdigheit in t end met goude kroonen En Scepters, deugd beloont, dat kan men nu betoonen, En t blijkt hier openbaer: Jeronimo, gy weet, Dat ik den Oorlog heb begonnen, doch met leet, En tegen sin, en roep den Hemel tot getuyge, 008640 - [Adriaen van den Bergh] (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, maerschalk van Spanjen. 1713 Dat de rechtveerdigheit in t end met goude kroonen En Scepters, deugd beloont, dat kan men nu betoonen, En t blijkt hier openbaer: Jeronimo, gy weet, Dat ik den Oorlog heb begonnen, doch met leet, 008650 - [Adriaen van den Bergh] (naar het Engels van Thomas Kyd) - Don Jeronimo, marschalk van Spanje. 1729 Dat de Regtvaardigheid in t end met goude kroonen En scepters, Deugd beloont, dat kan men nu betonen, En t blykt hier openbaar: Jeronimo, gy weet Dat ik dees oorlog heb begonnen; dog met leet, 008660 - Adriaen van den Bergh (naar het Engels van Thomas Kyd) - Jeronimo. 1621 Hovaerdich Spangien die door glorieusheyt waent Dat Mars u Veld-heer is, en tvoordeel voor u baent, Wat waent ghy, dat ick wijck? ons moedich oorlochs knapen Die u flucx schricken doen, Manhaftich in de wapen, 008670 - Adriaen van den Bergh - Polidoor. 1622 Benevelt is mijn ziel, donnosel oogen schreyen So bitterlijcke snel, en biggeld op de keyen: Rolt van mijn Engels borst, ghy zerrick lomp en dick, Ontydich was de uyr doen ghy de laetste snick 008680 - B. van Bergh - Ajax en Ulysses. 1654 Waar vlucht gy? wat is dit? laat g u dan zo verwinnen? Flaauhartige! blijf staan, wat wilt gy gaan beginnen? k Zal uw beschermer zijn: ik, die gans Trojens macht Alleenig wederstont, op die verwoede nacht Dat men de Grieksche vloot zo helder op zag branden, Dien Ajax leeft nu noch, noch leven deze handen Die Hector heeft gevoelt, en nooit verwonnen zijn. Gy Grieken, blijft toch staan, gy krijgsluy, blijft by mijn. 008690 - Jan van den Berghe - De Graci Gods. 1539 ca. 008700 - Jan van den Berghe - Hanneken Leckertant. 1541 Alle goeden dach! ick ben ommers op graeckt; Hadde ick nu wadt goets, dat leckerlijck smaeckt, Dat Hanneken mijns soons mage mocht verteren! Leet hij oock gebreck, och! tsou mijn deren, Want noijt man en sach kint so subtijl van liste. 008710 - Jan van den Berghe - Spel van sinnen genaempt den wellustigen mensch en smenschen crancheijt. 1550 ca. Heijda! heijda! wel op, licht harte, ontbindt u stringen, Laet den geest ontspringen, laet ons vrolijck singen! Heij, wie sal mijn lustighe naetuere dwingen Die in allen dingen,, nu heeft voorspoedicheijt? 008720 - [Pieter Bernagie] - Arminius beschermer der Duytsche vrijheid. 1686 Neen, gy poogt vruchteloos dit opzet om te stooten, Myn Baldegond; ik heb het uiterste beslooten; Spreek my niet meer van hoop. Zoude ik myn Egemaal Myn Vader dooden zien, door hongersnood, of staal! Helaas! ik kan by geen van beiden troost verwerven. Ach? laat Hercinia voor deze gruuwlen sterven. 008730 - [Pieter Bernagie] - Arminius beschermer der Duytsche vryheid. 1725 Neen, gy poogt vruchteloos dit opzet om te stooten, Myn Baldegond; ik heb het uiterste beslooten; Spreek my niet meer van hoop. Zoude ik myn Egemaal Myn Vader dooden zien, door hongersnood, of staal? 008740 - [Pieter Bernagie] - Arminius, beschermer der Duitsche vryheid. 1735a b 2016 008750 - [Pieter Bernagie] - Arminius, beschermer der Duitsche vryheid. 1735b v Neen, gy poogt vruchteloos dit opzet om te stooten, Myn Baldegond; ik heb het uiterste beslooten; Spreek my niet meer van hoop. Zoude ik myn Egemaal Myn Vader dooden zien, door hongersnood, of staal? 008760 - Pieter Bernagie - Arminius, beschermer der Duitsche vrijheid. 1785 008770 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1684 Madame, laat u toch beweegen, Hou myn bonheur niet langer tegen, Of zeg my, wat er noch obsteert. Wat is t, dat gy desidereert? 008780 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1724a v Madame, laat u toch beweegen, Hou myn bonheur niet langer tegen, Of zeg my, water noch obsteert. Wat is t, dat gy desidereert? 008790 - [Pieter Bernagie] - De belachchelyke jonker. 1724b v Madame, laat u toch beweegen, Hou myn bonheur niet langer tegen, Of zeg my, water noch obsteert. Wat is t, dat gy desidereert? 008800 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1724c v 008810 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1733 008820 - Pieter Bernagie - De belachchelyke jonker. 1781 008830 - Pieter Bernagie - Het betaald bedrog. 1684 W. Katryn, ik heb jou Heer gesprooken, na myn wensch. K. Hoe droeg hy hem? W. Gelyk een mensch Die droomt; hy stont geheel verslagen. Maar heb jy nu al zorg gedraagen? K. Ja toch, ik ben volkomen klaar. k Wou, dat hy kwam, zo Goose maar Zyn Rol te deege weet te speelen, Is t al gewonnen. W. My besteelen! 008840 - Pieter Bernagie - Het betaald bedrog. 1685 W. Katryn, ik heb jou Heer gesprooken, na myn wensch. K. Hoe droeg hy hem? W. Gelyk een mensch Die droomt; hy stont geheel verslagen. Maar heb jy nu al zorg gedraagen? 008850 - Pieter Bernagie - Het betaald bedrog. 1710 ca. 008860 - [Pieter Bernagie] - Constantinus de Groote, eerste Christen keiser. 1684 Maximianus komt, Myn Heer, om u te spreeken. Ik vind hem meer, dan ooit, op Constantin onsteeken. t Berouwt dien Keizer, dat hy nederlei de Kroon, En een ondankbaare verhief op zynen Throon. 008870 - [Pieter Bernagie] - Constantinus de Groote, eerste Christen keiser. 1738a v Maximianus komt, myn Heer, om u te spreeken. Ik vind hem meêr, dan ooit, op Constantin onsteeken. t Berouwt dien Keizer, dat hy nederlei de Kroon, En een ondankbaare verhief op zynen Throon. 008880 - [Pieter Bernagie] - Constantinus de Groote, eerste Christen keiser. 1738b v Maximianus komt, myn Heer, om u te spreeken. Ik vind hem meêr, dan ooit, op Constantin onsteeken. t Berouwt dien Keizer, dat hy nederlei de Kroon, En een ondankbaare verhief op zynen Throon. 008890 - [Pieter Bernagie] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De debauchant. 1686 F. Jakomyn, zorgt dar het eeten gaarder is als gistren want myn Heer Zal je wat anders leeren, en wel licht het gat uit jaagen beurt het meer. J. Hy mag zyn hoeren het gat uitjaagen, en wat anders leeren; maar geen eerlyke meiden; dat kun je hem zeggen. Wil hy me kwyt weezen, het hoeft hem maar een woord te kosten, ik zal alles wel laten leggen, 008900 - [Pieter Bernagie] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De debauchant. 1747 008910 - Pieter Bernagie - De gôe vrouw. 1686a v B. Lys! is het water al ter deegen gaar? L. Ja Juffrouw; en alles is klaar. B. Zo het na de rook smaakt, of raauw is, zo krygje de ketel met heet water en al om jou ooren; Je moogter op passen, ik waarschouw jou lang genoeg te vooren. 008920 - [Pieter Bernagie] - De gôe vrouw. 1686b v B. Lys! is het water al ter deegen gaar? L. Ja Juffrouw; en alles is klaar. B. Zo het na de rook smaakt, of raauw is, zo krygje de ketel met heet water en al om jou ooren; Je moogter op passen, ik waarschouw jou lang genoeg te vooren. 008930 - [Pieter Bernagie] - Het huwelyk sluyten. 1685a v G. Wel vaâr; hoe staatje weezen zo vrolyk? W. Dat is niet zonder reden. Zyn hier geen Hoenders, met een Gans gebragt? G. Ja, en Vleisch en twee Vaten; Eén met Fransche, en één met Rynsche Wyn. W. Môer, waar hebje die gelaaten? G. Ze leggen hier noch, om dat ik nergens van wist. Zyn wy hier Hoenderen, en Wyn gewend? ik meende, dat de Bierdraagers er hadden vergist. 008940 - Pieter Bernagie - Het huwelyk sluyten. 1685b v 008950 - Pieter Bernagie - Het huwelyk sluiten. 1739a v 2016 008960 - Pieter Bernagie - Het huwelyk sluiten. 1739b v G. Wel vaâr; hoe staat je weezen zo vrolyk? W. Dat is niet zonder reden. Zyn hier geen Hoenders, met een Gans gebragt? G. Ja, en Vleisch, en twee Vaten; Eén met Fransche, en één met Rynsche Wyn. W. Moêr, waar hebje die gelaaten? G. Ze leggen hier noch, om dat ik nergens van wist. Zyn wy hier Hoenderen, en Wyn gewend? ik meende dat de Bierdraagers er hadden vergist. 008970 - [Pieter Bernagie] - De huwelyken staat. 1684a v D. Wel! wilje dan na geen reden hooren? J. Neen zeg ik je, t is verlooren. Al praatte jy als Brugman, ik zalder niet toe verstaan. D. Wat ben jy een moeijelyk mensch! wat iser een Vrouw ongelukkig aan, Als zy zulk een koppig Man heeft! J. Daar is niet aan gelégen, Noem my vry koppig, je zult me niet beweegen. 008980 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1684b v 2016 008990 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1684c v D. Wel! wilje dan na geen reden hooren? J. Neen zeg ik je, t is verlooren. Al praate jy als Brugman, ik zalder niet toe verstaan. D. Wat ben jy een moeijelyk mensch! wat iser een Vrouw ongelukkig aan, Als zy zulk een koppig Man heeft! J. Daar is niet aan gelegen, Noem my vry koppig, je zult me niet beweegen. 009000 - [Pieter Bernagie] - De huwelyken staat. 1724a v 009010 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1724b v D. Wel! wilje dan na geen reden hooren? J. Neen zeg ik je, t is verlooren. 009020 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1724c v 009030 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1724d v 009040 - Pieter Bernagie - De huwelyken staat. 1785 009050 - [Pieter Bernagie] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1698a o L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan! Myn zoete Wellust, t is gedaan! ach, t is gedaan! W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden? Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden, Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad. 009060 - Pieter Bernagie (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1698b o L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan! Myn zoete Wellust, t is gedaan! ach, t is gedaan! W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden? Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden, Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad. 009070 - Pieter Bernagie (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1698c o 009080 - [Pieter Bernagie] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1711 L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan! Myn zoete Wellust, t is gedaan! ach, t is gedaan! W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden? Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden, Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad. 009090 - [Pieter Bernagie] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1732 L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan! Myn zoete Wellust, t is gedaan! ach, t is gedaan! W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden? Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden, Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad. 009100 - Pieter Bernagie (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1751 L. Myn lieve Kamerling, ach! wat heb ik bestaan! Myn zoete Wellust, t is gedaan, ach! t is gedaan! W. Ha, ha! wat lach ik! L. Hoe! lacht gy om myn elenden? Verdiende ik dit? W. Toen wy die zochten af te wenden, Toen spotte Ledigheid, met aller vrinden raad. 009110 - Pieter Bernagie (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - De mode. 1760 ca. 009120 - [Pieter Bernagie] - De ontrouwe kantoorknecht, en lichtvaerdige dienstmaagd. 1685 K. Ben jy daar Eduard? E. Ik ben t, myn kammeraatje. Een zoen Katryn? K. Eerst een dukaatje? Daar malle varken. Die hebben wil, dat jy luy hem vrindschap zult doen, Dient altyd met de handen in de zak te staan. Nou zoen! 009130 - Pieter Bernagie - De ontrouwe kantoorknecht, en lichtvaerdige dienstmaagd. 1737 2016 009140 - Pieter Bernagie - De ontrouwe voogd. 1686 J. Gelieft myn heer dat ik ga? F. Ja, Jasje, ga maar heen; en doe gelyk gezegt is; maak alles klaar,ik zal daadlyk op de bestemde plaats komen, Om my te verkleeden. J. Alles is van nu af gereed, en myn heer hoeft niet te schroomen, Dewyl hy ons geen van beide kent. Ik zal omwegen genoeg gebruiken. Ik zal my onnozel houden, De boere kleeren leggen al gereed. Ik heb de myne al aangepast, en de jouwe zullen ook wel zyn. 009150 - Pieter Bernagie - De ontrouwe voogd. 1715a v 009160 - [Pieter Bernagie] - De ontrouwe voogd. 1715b v 009170 - Pieter Bernagie - De ontrouwe voogd. 1715c v 009180 - Pieter Bernagie - De ontrouwe voogd. 1782 009190 - [Pieter Bernagie] - Paris en Helene. 1685 C. Gy hebt geen zekerheid Prinsés. Wil u niet stooren.... E. Crëusa, zwyg; ik wil niet van myne onschuld hooren. k Heb van Deïphobus myn ongeval verstaan. Hy is na Grieken niet, om zyne Moei gegaan. 009200 - Pieter Bernagie - De románzieke juffer. 1685 V. Ach schoone Izabelle! ik bid, laat ik zo veel verwerven. Ik heb reeds het woord van myn Heer uw Papa. I. Zo myn Papa zich van geweld bediend had, ben ik getroost te sterven. Ik zal, als een Moedige Heldin, die tiranny ontvluchten door de dood. Geen edele ziel laat zich dwingen, zo dat het u geen voordeel doen zou, schoon myn Papa my deeze liefde gebood. Lees in Cassandre de geschiedenis van de Grooten Arsáces, daar zult gy vinden, Dat de Koning Matthëus zyn Dochter de schoone Berénice, door geweld, aan Arsacómes wou verbinden; Maar, zy had voorgenoomen zicht te dooden. 009210 - [Pieter Bernagie] - Het studente-leven. 1684a o A. Griet, zal het lukken? zulje gaan, of zulje blyven? Wel t is bedroeft, dat men eeuwig met de Meiden moet kyven! G. Juffrouw ik kom. A. Juffrouw ik kom! Dat het nou al een kwartier uurs, ja langer noch geduurt. Een mensch schrikt, datmenze eens om een bootschap stuurt Zulk een gestel hebbenze. Komje noch niet, zo Zal ikje straks haalen! 009220 - Pieter Bernagie - Het studente-leven. 1684b o A. Griet, zal het lukken? zulje gaan, of zulje blyven? Wel t is bedroeft, dat men eeuwig met de Meiden moet kyven. G. Juffrouw, ik kom. A. Juffrouw, ik kom! Dat het nou al een kwartier uurs, ja langer noch geduurt. Een mensch schrikt, datmenze eens om een boodschap stuurt. 009230 - [Pieter Bernagie] - Voorspel aan de ed: groot achtbaare heeren, de heeren burgemeesteren, en regeerders der stad Amsterdam vertoond. Den 28 van wintermaand, 1683. 1683 ca Zaait hier geen zaad Van nyd, noch haat, Dat is het schadelijkst van allen. Wy gaan te niet; De Zangberg zal int kort vervallen. 009240 - [Pieter Bernagie] - Voorspel aan de ed: groot achtbaare heeren, de heeren burgemeesteren, en regeerders der stad Amsterdam vertoond. Den 28 van wintermaand, 1683. 1684 Zaait hier geen zaad Van nyd, noch haat, Dat is het schadelijkst van allen. Wy gaan te niet; De Zangberg zal int kort vervallen. 009250 - Pieter Bernagie / Albert Lyclama a Nijeholt - Het Franeker studentenleven. 1744a v A. Griet, zal het lukken? zulje gaan, of zulje blyven? Wel t is bedroeft, dat men eeuwig met de Meiden moet kyven! G. Juffrouw, ik kom. A. Juffrouw ik kom! Dat het nou al een kwartier uurs, ja langer noch geduurt. Een mensch schrikt, dat men ze eens om een boodschap stuurt, 009260 - [Pieter Bernagie / Albert Lyclama a Nijeholt] - Het Franeker studentenleeven. 1744b v A. Griet, zal het lukken? zulje gaan, of zulje blyven? Wel t is bedroeft, dat men eeuwig met de Meiden moet kyven. G. Juffrouw, ik kom. A. Juffrouw, ik kom! Dat het nou al een kwartier uurs, ja langer noch geduurt. 009270 - Marten Frank Besteben - Getrouwe Herderin. 1646 009280 - Marten Frank Besteben - Kloekmoedige dochter. 1646 009290 - Marten Frank Besteben - Sauls ondergang. 1646 009300 - Marten Frank Besteben - Stymphales. 1644 009310 - Marten Frank Besteben - De tsamensweringe Catalinae. 1647 ca. Indien geen vromichheijt, nogh trouwe waar te vinden Bij u, soo was vergeefs een wel gelegen saek Ons voorgevallen, om te nemen straffe wraek Over hen, die ons, aen de slaefse ketens binden. Maar ick houd mijn bewust van u volherdich blijven In t geen bij ons alreed, begost is door te drijven, Doordien gij t allertijt, sijt stip gecomen na, Wat ick beval tot ons voordeel en s viants scha. 009320 - Marten Frank Besteben - Vlissinghen Geus, of Vlissingens verwerpinghe van t Spaensche juck, en begevinghe onder de bescherminge vande Prins van Orangie. Geschiet den 8. Apr. (zijnde Paeschdagh) 1572. 1646 009330 - Bethesdani - De goede Griet. 1737 009340 - Johannes Beuken - Ariane in Nicopolis. 1668 Nu zijn wy eyndlijk door drie rusteloose baren, Van Rome, Phisistraat, en door de Zee te varen: Hoe rijst mijn Ziel om hoog, nu ik het tipje sie Van min door min, waar door dat duysent campen vlie, 009350 - [Jan van Beuningen / Jacob Voordaagh] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Idomenéus. 1723 Waar ben ik? welk een schrik vervolgd my overal? 009360 - Jan van Beuningen / Jacob Voordaagh (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Idomenéus. 1740 009370 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Slenner Hinken Land-loup, Hellenvaurt un sijn juffren-hijlck. 1661 009380 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Slenner-hincken land-laup, hellen-vaurt un juffren-hijlk. 1687 N. Woe smaukerigh isset in der lucht, ick loive anners nicht de doir vanner Hellen mout aupen wessen, dat ick nich van mick sein kan, wat luinsche drettigh weder is ditte. S. Got froite dich Nauber, bistu dat dei vom dretterigen wedder kuert? 009381 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Historie van Slenner-Hincke 1701 009382 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - De historie van Slenner-Hincke, ofte een kluchtige vertellinge van een Westpheelschen Bueren Soons Vojagie na Hollant 1709 009383 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Historie van Slenner-Hincke 1719 009384 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Historie van Slenner-Hincke ofte een kluchtige vertellinge van een Westpheelschen bueren soons vojagie naar Hollant, met de greszwade: voorts van sijn lantslaup, hellenvaurt, und jufferen hijlick. 1730 Woe smaukerigh isset in der lucht, ick loive anners nicht de doir vanner Hellen mout aupen wessen, dat ick nich van mick sein kan, wat luinsche drettigh weder is ditte. 009390 - Anoniem (toegeschreven aan Van Bevervoorde) - Historie van Slenner-Hincke ofte een kluchtige vertellinge van een Westpheelschen bueren soons vojagie naar Hollant, met de greszwade: voorts van sijn lantslaup, hellenvaurt, und jufferen hijlick. 1761 N. Woe smaukerigh isset in der Lucht, ick loive anners nicht de Doir vanner Hellen mout aupen wessen, dat ick nich van mick sein kan, wat luinsche drettigh Wedder is ditte. S. Got groete dich Nauber, bistu dat dei vom dretterigen wedder kuert? 009400 - F.L. Bianchi (naar het Nederlands van Nicolaas Simon van Winter) - Monzongo, o sia il Re Schiavo. 1790 ca. Lucente fango, di si lunghi pianti E di sudori intriso; infame oggetto Della passion del castiglian, viloro: Giacite là... quante sciagure mai, 009410 - Govert Bidloo (naar het Frans van Saint Jean) - Ariadne. 1684 009420 - Govert Bidloo (naar het Frans van Saint Jean) - Ariadne, zang-spel. Om gespeelt te worden voor het Treur-spel van Monsr de Assesson. 1719 Op Menaden! op Bacchanten! Wilt uw groene veld-hut planten, Daar de lommer van olijf, t Weelderige en gladde lijf 009430 - [Govert Bidloo] - Beschryving der spreekende perzoonen, zangen, danssen, konstwerken en vertoogen. Gevoegd by J. V. Vondels Faëton, of roekelooze stoutheid. 1685a v t Werd tijd dat ik het veld verlies, En t andre deel des waerelds kies, Wijl de uchtenstond, met haar Gespeelen, Ontwaakt, om broeders oor te streelen, En de aard te groeten met een lach, 009431 - Govert Bidloo - Beschryving der spreekende perzoonen, zangen, danssen, konstwerken en vertoogen. Gevoegd by J. V. Vondels Faëton, of roekelooze stoutheid. 1685b v 009440 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715a o 009441 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715c o t Werd tyd dat ik het veld verlies, En t andre deel des waerelds kies, Wyl de uchtendstond, met haar Gespeelen, Ontwaakt, om broeders oor te streelen, 009442 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...]. Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg word vertoond. 1742a o 009443 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...]. Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg word vertoond. 1742b o t Werd tyd dat ik het veld verlies, En t andre deel des waerelds kies, Wyl de uchtenstond, met haar Gespeelen, Ontwaakt, om broeders oor te streelen, En de aard te groeten met een lach, 009444 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715b o t Werd tyd dat ik het veld verlies, En t andre deel des waerelds kies, Wyl de uchtendstond, met haar Gespeelen, Ontwaakt, om broeders oor te streelen, 009445 - Govert Bidloo - Faëton, of reukelooze stoutheid. [...] Met het voorspel, gelyk het tegenwoordig op de schouwburg werd vertoond. 1715d o 009450 - Govert Bidloo - Fabius Severus. 1719 009460 - Govert Bidloo - Den brand van Trojen. 1719 K. Ia, Agamemnon heeft het volk al op doen breeken, Veel hutten branden, en tien scheepen af doen steeken. E. Gewis; ®t gematte Troje, als 't al dit woelen ziet, Zal waanen, dat men moede en afgestreeden, vlied. Maar, t is een groote kans, die heden staat te waagen. 009470 - Govert Bidloo (naar het Frans van Pierre Corneille) - De dood van Pompeus. 1684 Het lot verklaard zich, wyl t onz heden doed verstaan, Hoe t met den Schoonzoon, en Schoonvader is vergaan, Toen t Godendom verbaast gesplitst scheen door krakkeelen, Deed hen Pharzaliën in eenen uitzlag deelen, Die niemand van hen giste: al t water t welk met bloed Geverfd, een sneller drift gevoeld in zijne vloed, Door vriendemoorders, al de waapenen verbrooken, Al de Adelaars op t veld, met doodsche pest ootstooken, De gantsche waagenburg zoo deerelijk vernield! 009480 - Govert Bidloo (naar het Frans van Pierre Corneille) - De dood van Pompejus. 1719 009490 - Govert Bidloo - Eer- zege- en lykplichten, ter gedachtenisse van wijlen den Ed: Heer M. Adr. de Ruiter, hertog, ridder, lt. admiraal generaal van Holland en West-Vriesland. 1685 Geen Winden ontraaden, t Gespeel van de vloeden, Geen buien beletten, Den klank der trompeteen, Wijl Zeeman mag spoeden, En kielen belaaden. 009500 - [Govert Bidloo] - Fabius Severus. 1680 F. Laat ons int buitenhof des Keizers oog ontvlieden. V. Hier zijn wy veilig, en geen Mensch kan ons bespieden. Wat onrust drijft uw geest zoo vroeg van t zachte bed? F. Daar heeft de Vorst, noch ik, de voeten opgezet, 009510 - [Govert Bidloo] - Fabius Severus. 1680 ca. F. Laat ons in t buitenhof des Keizers oog ontvlieden. V. Hier zijn wy veilig, en geen Mensch kan ons bespieden. Wat onrust drijft uw geest zo vroeg van t zachte bed? F. Daar heeft de Vorst, noch ik, de voeten opgezet, 009540 - Govert Bidloo - De geredde Amsteldamsche maagd, of kragtelooze wil van de Nyd 1741 Indien doorlugtigheên oyt iemand konden trekken, Zo heb ik, Amstelmaagd, om luiheid zelf te wekken, Dat zy my komt bezien, wel dallergrootste kragt. Heeft iemand geld en tyd met onrust doorgebragt, 009550 - Govert Bidloo - Joost van Vondels lykstacy, by wijze van voorspel. gepast op zijn Joseph. 1679 009560 - [Govert Bidloo] - Karel, erf-prins van Spanje. 1679a d 009570 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1679b d 009580 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1683 009590 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1703 R. Na t scheyden van den Raed, wil ons de Koning spreken. F. Ik vrees, de Geestlijckheit sal t werck noch laten steken. R. Sy sullen haar belang, soo min, als wy ons woord, Te kort doen; maer eer ons misschien hier ymant stoort, Is t noodig dat wy nu eens middelen versinnen, Om hare Majesteyt te kunnen brengen, binnen De kamer van de Prins, ick heb het overdacht, En daarom oock alhier myn echtgenoot gebracht, Aan wien ik t groot geheim heb, op uw raad, ontvouwen, Gy moogt aen haer beleyd, dese aenslag wel betrouwen. 009600 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1719 009610 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1726 R. Na t scheyden van den Raed, wil ons de Koning spreken. F. Ik vrees, de Geestlijckheit sal t werck noch laten steken. R. Sy sullen haar belang, soo min, als wy ons woord, Te kort doen; maer eer ons misschien hier ymant stoort, Is t noodig dat wy nu eens middelen versinnen, 009620 - [Govert Bidloo] - Karel, erf-prins van Spanje. 1729 R. Na t scheiden van den Raad, wil ons de Koning spreeken. F. Ik vreez, de geestlykheid zal t werk noch laaten steeken. R. Zy zullen haar belang, zoo min, als wy ons woord, Te kort doen; maar eer ons misschien hier iemand stoort, Is t noodig, dat wy nu eens middelen verzinnen, Om haare Majesteit te kunnen brengen, binnen De kamer van de Prins: ik heb het overdacht, En daarom ook alhier myn echtgenoot gebracht, Aan wien ik t groot geheim heb, op uw raad, ontvouwen. 009630 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1753a v 009631 - Govert Bidloo - Karel, erf-prins van Spanje. 1753b v 009640 - Govert Bidloo - Liefde en trouw. 1719 009650 - Govert Bidloo - Muitery en nederlaag van Midas, koning Onverstand, of comma, punct, parenthesis, zinnespel. 1695 009660 - Govert Bidloo - Muitery en nederlaag van Midas, koning Onverstand, of comma, punct, parenthesis, zinnespel. 1719 009670 - Govert Bidloo - De muitery en nederlaag van Midas, koning Onverstand, of comma, punct, parenthesis. 1723 B. K zie t immers wel, wat nieuws is hier? N. Kom op, kom op, B. K zie niet een zier, Als dit gordijn zoo lang bekeeken, Dat.... N. Laat ons van het nieuwe spreeken, B. Al weer wat nieuws, en nooit wat goeds? N. Uw leven ziet gy ook, goeds moeds, Geen zaaken aan; wel laat ons kyken; Lach, alsje hoort een oordeel stryken, Tot naadeel van het geen gy ziet. 009680 - Govert Bidloo - Naspel op de dood van Pompeus 1684 Zie Caezar, vol van oorlogsdeugd, Die in Pharzaliën, met vreugd, Zijn standaard rechte, na zijn degen De zeege had in t veld verkregen: Maar, die van vorstelijker aard, Wanneer men aan hem komt vertellen, Hoe t laffe Aegypte t hoofd dorst vellen Van held Pompeus, zelf beweend, De busch met de asch, en t dood gebeent, Van die hy gaaren had gespaard. 009690 - Govert Bidloo - Naspel, op de dood van Pompeus 1719 009700 - Govert Bidloo (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De prachtige minnaars. 1719 C. Hy schynt in diep gepeins. S. Laat u geen waan verblinden. Ach! Sostrates, daar is voor u geen hulp te vinden; Uw kwaal is buiten hoop. C. My dunkt, hy spreekt alleen. S. Helaas! C. Dat zuchten heeft voor zeker groote reên, Zo k niet bedroogen ben. S. Op welk een zwak vertrouwen, Kunt gy de minste hoop van vergenoeging bouwen? 009710 - Govert Bidloo - Semiramis. 1719 009720 - Govert Bidloo - Vertooningspel op de Vreede, geslooten den 10den van Oegstmaant des jaars 1678 tussen Zijn Alderchrist. Maj: den koning van Vrankrijk, en de Hoog Mog. Heeren Staten der Vereenigde Nederlanden enz. 1678a d T. Nu zal de Wareld weer een wondre tijd beleven, S. Mijn drift zig in het hert der Koningen begeven, De volgende Eeuwen zig ontzetten op mijn naam. T. Dit Staatelijk Tooneel verheffe uw Troon, en Faam. H. Hoe zacht legt sich mijn hooft te rust! Daar uwe wacht mijn zorgen blust, Daar Overvloed my zegeningen, En alle wellust op komt dringen. 009730 - Govert Bidloo - Vertooningspel op de Vreede, geslooten den 10den van Oegstmaant des jaars 1678 tussen Zijn Alderchrist. Maj: den koning van Vrankrijk, en de Hoog Mog. Heeren Staten der Vereenigde Nederlanden enz. 1678b d T. Nu zal de Wareld weer een wondre tijd beleven, S. Mijn drift zig in het hert der Koningen begeven, De volgende Eeuwen zig ontzetten op mijn naam. T. Dit Staatelijk Tooneel verheffe uw Troon, en Faam. H. Hoe zacht legt sich mijn hooft te rust! Daar uwe wacht mijn zorgen blust, Daar Overvloed my zegeningen, En alle wellust op komt dringen. 009740 - Govert Bidloo - Vertooningspel, op den vreede, geslooten den 10en van Oegstmaand 1678. 1719 009750 - Govert Bidloo - Voorspel op J. V. Vondels Salmoneus. 1685 Schoon wy aan Ops, en Pan verplicht, Haar offren onder veldgedicht, Het reinste uit jonge geit, en lam, En vruchtbre koe, uit stier, en ram; Zoo laat ons echter aan Jupijn, Onze opperheer, gedachtig zijn; 009760 - Govert Bidloo - Voorspel op J. V. Vondels Salmoneus. 1719 Schoon wy aan Ops, en Pan verplicht, Hen offren onder veldgedicht, Het reinste uit jonge geit, en lam, En vruchtre koe, uit stier, en ram; Zoo laat ons echter aan Jupijn, Onz Opperheer, gedachtig zyn; 009770 - Govert Bidloo - Voorspel, gevoegt by J. V. Vondels Faëton, of roekelooze stoutheid. 1719 009780 - Govert Bidloo - Vrede en liefde, by wijze van voorspel gevoegd voor Granida en Daifilo van de Hr. P.C. Hooft, [...] Aan den Hr en Mr Jacob Hop, [...] en [...] Izabelle Hooft: getrouwt in Amsterdam den 15 van Oeghstmaand 1684, toegeeïgent door [...] G. Bidloo. 1684 ca. 009790 - Govert Bidloo - Vrede en liefde. 1719 009800 - Govert Bidloo - Welkom in Amsterdam, aan zyn Hoogheid Henrik Casemier, Prince van Nassauw &c. Erfstadhouder, en Capitein Generaaal van de Provintie Van Vriesland &c. Stadhouder en Capitein Generaal van de Provintie van Stad en Landen, mitsgaders Drenthe &c. en Mevrouwe zyne gemalinne Emelia van Anhalt, Geboorne Princesse van Anhalt &c. &c. gespeeld op de Amsterdamsche Schouwburg. 1684 009810 - Govert Bidloo - De zegenpraalende tyd, of twist tussen de rykdom en tyd. 1755 009820 - Govert Bidloo - Het zegepraalende Oostenryk, of verovering van Offen. 1686 Nu dAriaansche magt tot weerstand werd gedwongen, Van roofziek ongediert, en Leeuw, en Adelaar, De troon van Mahomet durft dreigen met gevaar, Daar t heir van Leopold ten grenze is uit gedrongen, Zal Buda, de oude wyk der legers, die geslagen Dien Vorst der voogelen geen weerstand konden biên, De aardsvyand op haar stroom, en voor haar wallen zien Om eer, en goed, en bloed hertnekkelyk te waagen; 009830 - Govert Bidloo - Het zegepraalende Oostenryk, of verovering van Offen. 1719 009840 - Govert Bidloo - Opera, op de zinspreuk: zonder spys, en wyn, kan geen liefde zyn. 1686 Houd op! houd op van danssen, Verwerpt, vertreed uw kranssen; Nu Ceres my verlaat; Nu Bromius my haat, 009850 - Govert Bidloo - Opera, op de zinspreuk: zonder spys, en wyn, kan geen liefde zyn. 1719 Houd op! houd op van danssen, Verwerpt, vertreed uw kranssen; Nu Ceres my verlaat; Nu Bromius my haat, Gevoel ik, dat myn gloed. Eerlang verflauwen moet. 009860 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Alphonsus en Thebasile, oft her-stelde onnooselheydt. 1673 Wat quelt my in den gheest voor onghestadicheit; Die my gheluck en vreught jae alle rust ontseyt, Die my ghedurichlijck bevanght met tvier der minnen, Ick sterf soo tlangher duert, helaes waer sijn mijn sinnen. 009870 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Armoede vanden graeve Florellus, oft lyden sonder wraeck, vertaelt uyt Lope de Vega, ghenoemt la Pobreza de Reynaldos [...] 1671 C. Sal ick dan noch geen eynd van al u clachten sien; Bedaer u lieve man, terwijlen dat ick dien Tot u vertroosting int verdriet, t gen ons comt plagen. F. Dees plagen sullen haest de ziel uyt t lichaem jagen, Ach soetste gemalin! ach tweede ziel! wat pijn Benout mijn edel borst! ach siet eens hoe wy sijn In ballinghschap gestelt, onteert en heel geschonden. 009880 - Cornelis de Bie - De allendighe armoede vanden graeve Florellus, gemoemt lyden sonder wraeck. 1671 Den Graeve Florellus Bont-ghenot van Vranckerijck wort ghebannen uyt Parijs door eenich op gheleyt verraet, daer hy (onnoosel sijnde) mede beticht werdt. 009890 - Cornelis de Bie - Klucht van het bedriegelyck-mal. 1710 G. Segt my eens scheeven Neel: hoe schickt gy t nu te maken Meynt ghy met leegh te gaen so aen den kost te raken... N. Te gaen in root scharlaken soo haest ik ben getrout, G. Of als een Bedelaar, die schorfte verckens stout: 009900 - Cornelis de Bie - Bedroghe girichheyt in Judas, en de bedwonghe vrintschap in Pilatus. 1694 T Syn stercke beenen die de welde connen draeghen, Die tniet en connen doen ist eenen last van plaeghen, Ghelijckmen alle daghen siet aen die t goet niet en acht, En seer onnuttelijck verquist hoe Fortuyn met hun lacht. 009910 - [Cornelis de Bie] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Cluchtighe behendigheyt van twee borsse-snyers die wy noemen Hans Tromp bandiet uyt Vranckrijck. Ende Neel Albedryf Neer-lander, bedrieghende door hunne suptijle dieverije eenen boer en eenen advocaet, ghenoemt den verdraeyden advocaet. Op den sin De valsheyt en tbedroch verwecken sondich quaet / Int onrechtveerdigh Hert, dat soeckt sijn eyghen baet. 1673 Daer hebb ick met mijn Wijf een Campken uytghestaen en soo lustich gheslaen dat sy t lanck sal onthouwen, niemant ter werelt en isser argher aen, als die met boose vrouwen soo averechts sijn ghequelt, ghelijck ick ben ghestelt dat my lanck sal berouwen, hoe seer dat ick nochtans heb huyten leeren touwen, noch is sy my te gouw in t heel Europsche Rijck en is geen quader Hoer, 009920 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Kluchtige behendigheyt van twee borsesnyders en den verdraeyden advocaet. 1723 ca. 009930 - Cornelis de Bie - Beschermde suyverheyt inde twee Heylige Theodora en Didymus, martelaren om t Rooms geloof onthooft, op den sin regel. Die om hun Eere in t geloof der waerheyt stryden // Die sullen hun met Godt eeuwigh hier naer verblyden. Tot Lier anno 1702. Fert odia verum. 1702 Ontlastingh van swaer sorgh verweckt een soete rust Int herte van den mensch: om naer den vollen lust, Van sijn genegentheyt jet eerlijcks uyt te wercken Tot voordeel vande siel: dat can ick nu bemercken 009940 - Cornelis de Bie - Beschermde suyverheyt in de HH. Didymus en Theodora omt Rooms geloof onthoofd. 1722 ca. Ontlastingh van swaer sorgh verweckt een soete rust Int herte van den mensch: om naer den vollen lust, Van sijn genegentheyt jet eerlijckx uyt te wercken Tot voordeel vande siel: dat can ick nu bemercken 009950 - Cornelis de Bie - Het bitter lyden Christi oft goddelyck ransoen, derde deel. 1687 Daer sit den machtighen en grootsten Vorst der Joden Op sijnen gouden Throon, die ons wil sijn gheboden Doen onderhouden... Wel wat dunckt u van den gast? Ist niet een fraey postuur?... Seght eens hoe dat u past Den purpren mantel, daer ghy nu sit in-ghedoken, En hebt soo dickwils van u groote macht ghesproken. 009960 - Cornelis de Bie - Bitter lyden Christi oft goddelyck ransoen der sielen salicheyt. 1687 Tis meer dan plicht voor my 009970 - Cornelis de Bie - Bitter lyden Christi oft goddelyck ransoen, tweede deel. 1687 A. Is dit de Pest van t Landt, den valschen menschen Vleyer, Een Dronckaert, Tooveraer, Wij-suyper, Siel-verleyer, Die t lest op daerde wert ghesien tot onse schant? E.I. Den selven, die sich heeft vermeten talle kant Te wesen een Propheet, geen Wetten doende achten, Als die hy selver maeckt, allen door duyvels krachten Die hem besitten..... Sou men so een Fiel en guyt Niet vatten by den hals? Vervolghens het besluyt Van u Hooghweerdigheyt met dander Ouderlinghen, In de Vergaederingh geraemt... Dus siet, wy bringhen Hem hier gevanghen aen uyt Getsemani Hoff 009980 - Cornelis de Bie - T Geloofs beproevingh verthoont in de stantvastighe verduldigheyt van de seer edele Roomsche princersse, de H. Eugenia, maghet ende martelaresse. 1702 009990 - Cornelis de Bie - Goddelyck ransoen der zielen saelicheyt. 1687 Het Gheloof verlicht 010000 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Gheweldighe heerschappye vanden onrechtveerdighen Boris, ghedempt ende ghestraft door den jonghen prince Demetrius als eenighen en rechten erfgenaam van het groot hertoghdom van Moskovien. 1675 ca. Ick raes van onghedult, hoe sal ick tspijt vercroppen Van sulcken Monster der Natuur, die seven stroppen Om sijnen hals verdient by dalderwreesten beul Aen t schandichlijk gerecht der galgen want te veel Onredlijckheyt vergramt des oude grijse haeren, 010010 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den grooten hertoghe van Moskovien, oft gheweldige heerschappije. Op het tooneel ghebrocht tot Lier. 1672 010020 - Cornelis de Bie - Hans Holblock. 1688 010030 - Cornelis de Bie - Hans Holblock, bestaende in een waen-wijse sottigheyt, en laet-dunckende wijsheyt. 1702 010040 - Cornelis de Bie - Vermakelijcke kluchte van Hans Holblock den geusen predicant. Bestaende in een waen-wijse sottigheyt. 1722 ca. 010050 - Cornelis de Bie - Helse vertooninghe: bestaende, In een Duyvelse Vergaderingh 1708 010060 - Cornelis de Bie - Tdor wert groeyende. Den heyligen ridder Gommarus, patroon der stadt Lier, oft gewillige verduldigheyt. 1670 Nu mijn wraecklustigh hert snackt naer het wapen-velt, Ist tijdt dat t leger-volck sich harnast, en vast stelt In volle schaderon, om Vrankerijck te temmen En wat is Paeps gesint in t bloet te laten swemmen Te morselen hun macht, te dempen al dat leeft Die hem aen mijne croon terstont niet over geeft; 010070 - Cornelis de Bie - Den heylighe Cecilia, oft den spieghel van de eerbaerheydt. 1671 Wat dulle donderaers soo stout sijn, die my quellen In desen diepen slaep, en myne rust ontstellen, Ter wylen dat den geest seer vrolijck in het dal Van Colchos was ghevoert, om op een nieuwe bal Te dansen handt aen handt, en nu te rugh ghedreven Om t roerloos lichaem het ghevoelen weer te gheven, Waer in Erebus Soon (den godt van slaep en droom) Geslopen was, om my van t nacht gespoock vol schroom En yselijck ghevaer een weynigh te bevryden, Nu wederom ontwaeckt tot jmandts leet en lyden. 010080 - Cornelis de Bie - Cluchte van den ialoursen dief afbeldende donghetrouwicheyt bemonden achterclap en onversaefde lichtveerdicheyt der menschen in Reynaldo Plattebors en madam Sacatrap. 1674 Te haest gehout Al langh berout. De schup gevaeght Te laet beclaeght. Eylaes ick ben getrout dat ick beclaegen magh, Want noyt en heb ick rust op eenen heelen dagh. 010090 - Cornelis de Bie - Jan Goedthals en Griet syn wyf. 1670 010100 - Cornelis de Bie - Jan Goedthals en Griet syn wyf. 1699 ca. 010110 - Cornelis de Bie - Jan Goedthals en Griet syn wyf. 1719 010120 - Cornelis de Bie - Cluchte van Lauw Scheurbier en Stout Harnas sijn wijf, capiteyn Hinckepoot en sergeant Hellebaert, met Peer Tamboer: Claes Voos-lyf, en Hans Mossel-vangher, Griet Lollaert, en Tryntjen Koesteert, hun vrouwen. Jappen Kyck inde Kan eenen weert Heyntjen Poef, en Thijs Smeer-pot ghenoemt Den Bedroghen Soldaet. 1689 010121 - Cornelis de Bie - Den bedroghen soldaet [Cornelis De Bie, 1689]. 1720 ca. 010130 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - Het lichtveerdigh Pleuntjen, en Gys Snuffeleer, oft doccasie maeckt den dief. 1720 ca. Den mensch hoe arm hy is zal zelden willen wercken Als hy de vrolijkheyt komt eenighsins te mercken, Die niet en daer geschiet, als had hy Munt noch Cruys; Siet de occasie, die lockt hem uyt den huys: 010131 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - Het lichtveerdigh Pleuntjen, en Gys Snuffeleer, oft doccasie maeckt den dief. 1725 ca. 010140 - Cornelis de Bie - Clucht-wyse comedie vande Mahometaensche slavinne Sultana Bacherach. [Titelplaat: Klucht van het vals trou-bedrog]. 1702 2016 010150 - Cornelis de Bie - Mensch-wordingh. 1699 ca. 010160 - Cornelis de Bie - Cluchte van een misluckt overspel. 1675 ca. Ick wordt half desperaet als ickt eens gaen bepeysen, hoe menighe reysen dat ik heel nachten sucht en schier mijn selven vlucht, ken can mu niet meer veysen oft kmoet de baecken van den overschelmsen guyt, eens altemael voor t volck tot een toe brenghen uyt, 010170 - Cornelis de Bie - Neerlandts schouwburgh oft speel tooneel heerlijck opgepronckt, verciert ende geopent by de konstminnende lief-hebbers vande seer edele gulde diemen noemt Den groeyenden boom tot Lyer. 1671 010180 - Cornelis de Bie - Neerlandts schouburgh, oft speel-tooneel heerlijck opgepronckt, verciert ende geopent by de konst-minnende lief-hebbers vande seer edele rethoryk gulde diemen noemt: Den groeyenden boom, tot Lier. 1707 010190 - Cornelis de Bie - Klucht van den nieuw-gesinden doctoor die ik noeme meester Quinten-Quack, en Cortisaan synen bly-geestigen knecht. 1706a v Al ben ick plomp soo t schynt, ick ben subtyl van geest, gelyck ick van mijn eerste jaren heb geweest, schoon ik noyt scholen ging, en lesen can noch schryven, ick maeck een kruysken dat ick weet en sal soo blyven, ick anders niet en can... maer als ick mach van dEel Rethorica jet brengen voor den dagh, 010200 - Cornelis de Bie - Klucht van den nieuw-gesinden doctoor die ik noeme meester Quinten-Quack, en Cortisaan synen bly-geestigen knecht. 1706b v Eenen laetdunckenden Boer van Sottegem uyt t landt van Plomperdyen, meynende een groot Poëet te zyn ontmoet een botte Boerin, die hem berispt en uyt-jockt om t misverstant sonder kennisse der wetenschap. B. Al ben ick plomp soo t schynt, ick ben subtyl van geest, gelyck ick van myn eerste jaren heb geweest, schoon ick noyt scholen ging, en lesen can noch schryven, ick maeck een kruysken dat ik weet en sal so blyven, ick anders niet en can... maer als ick mach van dEel Rethorica jet brengen voor den dagh, dat schoonder is als schoon, dan sulde wonder saecken van myne conste sien, want ick weet rym te maecken van eene groote cracht, daer niemant aen en can... Ick speel deerste party in de Comedien. 010210 - Cornelis de Bie - De nieuw-gesinden doctoor die ik noeme meester Quinten-Quack, en Cortisaan synen bly-geestigen knecht. 1720 ca. 010220 - Cornelis de Bie - Klucht van den nieuw-gesinden doctoor, die ik noeme meister Quinten-Quack, en Cortisaen, synen bly-geestigen knecht. 1735 ca. Al ben ik plomp soo t schynt, ik ben subtil van geest, gelyk ik van mijn eerste jaren heb geweest, schoon ik noyt scholen ging, en lesen kan nog schryven, ick maek een kruysken dat ick weet en sal soo blyven, ick anders niet en kan... maer als ick mag van dEel Rethorica jet brengen voor den dag, 010230 - Cornelis de Bie - Klucht-wyse comedie van de ontmaskerde liefde in schyn en weerschyn van bedroch in t licht gebracht. 1708 D. Een Man gelijck ick ben gekomen tot mijn jaeren, Vol vrees en sorghe om mijn Dochter te bewaeren, Die met geweld wil paren, en sen is my niet veyl Om reden, dus he ick de oogh altijd in t zeyl, 010240 - Cornelis de Bie - Klucht-wyse comedie van de ontmaskerde liefde, in schyn en weerschyn van bedroch. 1720 ca. 010250 - [Cornelis de Bie] - Klucht-wyse comedie van den rampsaligen minnaar. 1706 ca. T En is geen wonder dater menigh wort bedroghen Door de lichtveerdigheyt als men een Vyrers logen te haest gelooft, en brenght de Dochters tot berouw Als het te laet is, dwelck nu blijckt aen mijne Vrouw: 010260 - Cornelis de Bie - Klucht-wyse comedie van den rampsalighen minnaer. 1707 010270 - Cornelis de Bie - De rampsalighen minnaar. 1708 010280 - Cornelis de Bie - Klucht-wyse comedie van de rampsalighen minnaar. 1721 ca. 010290 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Miguel de Cervantes Saavedra) - Klucht van Roelandt den Clapper, geseyt Hablador Roelando. 1673 Hoe menich valsen aert schuylt onder vele menschen, Hoe menich nydich hert tracht altijt te verslenschen Den goeden naem en eer, hoe menigh sich geveyst, En dobbel sinnich thoont, ja niet als quaet en peyst Wanneer men hem betrouwt, en meynt een vrindt te wesen, 010300 - Cornelis de Bie (naar het Spaans van Miguel de Cervantes Saavedra) - Vermakelycke klucht van Roelant den Klapper, oft Hablador Roelando. 1702 010310 - Cornelis de Bie - De Kluchte vanden subtijlen smidt passende op de vindinghe van het maet-gesangh. 1671 Nu mijnen Roffiaen weer ivers is uyt hoeren Soo gaen ick met den nacht naer ouderwijs eens toeren En mijnen beenen roeren int dansen op de veel, Ter wijlen dat den Smit noch sit in het bordeel.... 010330 - Cornelis de Bie - Bly-eyndigh en geluck-saligh treur-spel ghenoemt verlichte duysterheyt in t leven van de heylige martelaeren Epictetus en Astion. 1706a v 2016 010340 - Cornelis de Bie - Bly-eyndigh en geluck-saligh treur-spel ghenoemt verlichte duysterheyt in t Rooms Christen gheloof door de Heylighe Epictetus en de seer edelen en overschoonen Astion. 1706b v Als ick eens overdenck het wonderlijck vermoghen Van die tal heeft ghemaeckt dat wy sien voor ons ooghen, Te weten Hemel, Aerdt, de Sterren, Son en Maen Die wy soo hoogh van ons int Firmament sien staen, 010350 - Cornelis de Bie - Bly-eyndigh en geluck-saligh treurspel ghenoemt Verlichte duysterheyt in t leven van de heylige martelaeren Epictetus en Astion. 1706c d Als ick eens overdenck het wonderlijck vermoghen Van die tal heeft ghemaect dat wy sien voor ons ooghen, Te weeten, Hemel, Aerdt, de Sterren, Son en Maen Die wy soo hoogh van ons int Firmament sien staen, Soo ben ik heel verstelt: wie dat den uytghelesen En grooten Man magh sijn die dit al brocht in wesen Tot voordeel vanden mensch, en daer van Meester is, Want ick gheloove datter gheen ghelijckenis Van sijn Almoghentheydt op dAerd en is te vinden... 010360 - Cornelis de Bie - Verlichte duysterheyt in t leven van de heylige martelaeren Epictetus en Astion. 1721 ca. 010370 - Cornelis de Bie (naar Zuster Maria dAgreda) - De verlichte waerheydt van Godts vleesch-gheworden woordt inde gheboorte Christi, vol sedighe voor-beelden ende sonderlinghe aen-merkinghen. 1700 010380 - Cornelis de Bie - Den verloren sone Osias, oft bekeerden sondaer. 1689 Die altijt inden bant van tvaders plicht moet leven Is als een vaste slaef, dus wil ick my begheven Tot deyghen vrijheydt, om eens naer mijn wil en lust 010390 - Cornelis de Bie - Den verlooren zon Osias, of den bekeerden sondaer. 1800 ca. 010410 - Cornelis de Bie - Wraak van verkrachte kuysheydt bewesen in t ramp-salig leven vande princerse Theocrina onteert vanden ontuchtigen en bloetgierigen Amurath en van haer wraak-lustigh vermoort. 1706 Vrindt Clitus, ach! hoe wort met duysent tirannyen Gepynicht myn gemoet, wat moet een hert al lyen Geperst door minnen-nydt, dat toomeloos en dol Als een geterghde leeuw gestooten uyt syn hol 010420 - Cornelis de Bie - Den ramp-saligen onderganck van Tersides coninck van Persen, verweckt door wraek en weder-wraek van Theocrin en Amurath. 1716 ca. 010430 - Cornelis de Bie - Wraak van verkrachte kuysheydt / Ramp-saligen onderganck. 1720 ca. 010440 - Cornelis de Bie - Den rampsaligen ondergank van Tersides koning van Persien, verwekt door vraek en weder-vraek van Theorin en Amurath. 1720 ca. Vriend Clytus, ach! hoe word met duysend tirannyen Gepynigd myn gemoed, wat moet een hert al lyen Geperst door minne-nyd, dat tomeloos en dol, Als een getergde Leeuw gestooten uyt syn hol, 010450 - Cornelis de Bie - Den rampsaligen ondergank van Tersides koning van Persien, verwekt door vraek en weder-vraek van Theorin en Amurath. 1730 ca. 010460 - Cornelis Pietersz Biens - Piramus en Thisbe. 1623 010470 - Cornelis Pietersz Biens - Piramus en Thisbe. 1635 010480 - Cornelis Pietersz Biens - Trevrspel, van Piramus en Thisbe. Op den reghel, Wie deygen herten-lustte yverich betracht, wert lichtelijck daerdoor in prijkelen gebracht. 1640 Theeft alles sijnen tijt, sijn eyghenschap en wesen, 010490 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (derde deel). 1619 Hoe sitten de Vrijsters nu en kijcken op heur neus. Ick weet sy binnen allegaar zoo beus, Datse menkaar de ooghen wel souwen wt de kop krabben. Waarom? maar om datse heur over Claas kloet niet en meugen beslabben. 010500 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (derde deel). 1629 Hoe sitten de Vrijsters nu en kijcken op heur neus. Ick weet sy binnen allegaar zoo beus, Datse menkaar de oogen wel souwen wt de kop krabben. Waarom? maar om datse heur over Claas kloet niet en meugen beslabben. 010510 - C. Biestkens - Claas Kloet (derde deel) 1635 Hoe sitten de Vrijsters nu en kijken op heur neus. Ick weet sy binnen allegaar zoo beus, Datse menkaar de ooghen wel souwen uyt de kop krabben Waarom? maar om datse heur over Claas kloet niet en meugen beslabben. 010520 - C. Biestkens - Claas Kloet (derde deel). 1640 010530 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (eerste deel). 1619 Ia wel, ja wel, hoe dat dit vollick sit en siet! Wel vrijsters en vrijers en kenje me niet? Had icker op e wed ick souje wel inje stoel,, kippen, Zo stil zitje allegaar en kijckt as ien hoop poel-snippen. 010540 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (eerste deel). 1629 Ia wel, ja wel, hoe dat dit vollick sit en siet! Wel vrijsters en vrijers en kenje me niet? Had icker op e wed ick souje wel inje stoel,, kippen, Zo stil sitje allegaer en kijckt as ien hoop poel snippen. 010550 - C. Biestkens - Claas Kloet (eerste deel). 1635 Ia wel, ja wel, hoe dat dit vollick sit en siet! Wel vrijsters en vrijers en kenie me niet? Had icker op e wed ick souje wel inje stpel,, [sic] kippen, Zo stil zitie allegaar en kijckt as een hoop poel,, snippen. 010560 - C. Biestkens - Claas Kloet (eerste deel). 1640 010570 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (tweede deel). 1619 Argent destuys, de burs, de cam, de nastling, De miroirs, de schorthaack, de sleutelreeck, de gouw-ring. Ic gheefse de bon coop a des nobles & boeren, Voicy de silver mes, & de tout cleur de snoeren. 010580 - [C. Biestkens] - Claas Kloet (tweede deel). 1629 Argent destuys, de beurs, de cam, de nastlingh, De miroirs, de schorthaack, de sleutelreeck, de gou-ring. Ie gheefse de bon coop a des nobles & boeren, Voicy de silver mes, & de toute cleur de snoeren. 010590 - C. Biestkens - Claas Kloet (tweede deel). 1635 Argent sestuye de beurs, de cam, de nastlingh, De miroirh, de schorthaac, de sleutelreec, de gou-ring. Ie gheefse de bon coop a des nobles & boeren, Voicy de silver mes, & de toute cleur de snoeren. 010600 - C. Biestkens - Claas Kloet (tweede deel). 1640 010610 - Anna Bijns [ps.] - Totte leringhe van die driftige Paterkens in het bizondere, die Scandaleuse Hoerengordynxkens wehggescoven, deur Pater Cnipschere. 1792 010620 - Izaak Bilderdijk - Arria en Petus 1790 ca. 010630 - Izaak Bilderdijk - Arria en Petus 1790 ca. 010640 - [Izaak Bilderdijk] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - Tomyris, of de dood van Cyrus. 1763 Ja, hoe de droefheid van my vervoer, laat ons verstaan, Wat Cyrus wil zy; en hoe verr zyne eischen gaan. Zyn Afgezant verzoekt gehoor: k Wil hem verbeiden. Aripithes, ga heen, gy zult hem binnen leiden. 010650 - [Izaak Bilderdijk] (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Het valsch vooroordeel, of de triompherende vrouw. 1762 E. Ach! Gy, Constantia, kunt gy myn voorspraak strtekken? En pryst gy t huuwlyk aan? C. Durft gy t in twyfel trekken? Gy hoont me, en kent my niet, zo gy van veinzery My, hierïn, houd verdacht. E. Mevrouw, vergeef het my.... ,,Rampspoedige Echtgenoote! Ach! Wie kent uwe wonden? 010660 - Mevr. Bilderdijk - Rome sauvé. 1802 010670 - Willem Bilderdijk - Deukalion en Pyrrha 1779 Wat hoorde ik!... Welk een droom! Astrêa... Zij verscheen Mij-zelv!... k Zie nog, door t bruin der dichte nevels heen, Het oogverbijstrend licht der wolk, die aan mijne oogen Haar Godlijk aangezicht dus ijlings heeft onttogen.... 010680 - [Willem Bilderdijk] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Deukalion en Pyrrha. 1785 Wat hoorde ik!... Welk een droom! - Astrêa... Zij verscheen Mij zelf'!... k zie nog, door t bruin der dichte nevels heen, 010690 - Willem Bilderdijk (naar het Grieks van Sophocles) - De dood van Edipus. 1789 Geleideresse van uws blinden vaders schreden, Ach, zeg mij, welk een grond, wat landstreek wij betreden? Wie werpt mij, balling, thands in t beedlen om mijn brood, t Benoodigde onderhoud meêwarig in den schoot; En wijst me, al vrage ik min, tot onderstand van t leven, Met nog geringer af, toch dankbaar voor t gegeven? Helaas! door ramp op ramp en ouderdom gedwee, Heb ik te wel geleerd, te buigen onder t wee! 010700 - Willem Bilderdijk (naar het Grieks van Sophocles) - Edipus, koning van Thebe. Het oirspronklijk van Sofokles nagavolgd, waar bij gevoegd is eene voorafspraak over het tonelspel der Ouden en Hedendaagschen. 1779 Gij, Kadmus nageslacht, mijn waardige Onderdanen, Hoe zit ge dus bij een, versmeltende in uw tranen, Om t hangend hoofd bekranst met heilig offerblad? Een wolk van wierookdamp vervult de gantsche Stad; De lucht weêrgalmt alöm van droeve smeekgezangen, Door bange zucht op zucht en naar gekerm vervangen. 010710 - Willem Bilderdijk (naar het Engels van William Shakespeare) - Hamlets bekende alleenspraak na Shakespears Engelsch gevolgd. 1783b o Zie daar de vraag: te zijn, of niet te zijn. 010720 - Willem Bilderdijk (naar het Engels van William Shakespeare) - Hamlets bekende alleenspraak by Shakespear. Na de Fransche navolging door Voltaire. 1783a o Hou stand 010720 - Willem Bilderdijk (naar William Shakespeare) - Hamlets bekende alleenspraak by Shakespear. Na de Fransche navolging door Voltaire. 1783c o 010730 - Willem Bilderdijk (naar het Engels van William Shakespeare) - Hamlets bekende alleenspraak na Shakespears Engelsch gevolgd. 1783d o 010740 - H. Binger (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De kinderlijke liefde. 1799 K. De fabelen zyn toch zeer schoon, lieve moeder! zal ik er u ook noch eene voorleezen? E. Zeer gaarne, lieve Karel; doch t langdurige overluid leezen mogt u hinderen. K. Hinderen? Neen, in t geheel niet! en als ik moê ben, zal ik wat met u praaten. - Hier, deeze zal ik nocht leezen. 010750 - H. Binger (naar het Duits van S. Centlivre) - De vier voogden. 1803 010760 - Ward Bingley (naar het Frans van Marie-Alex. de Théis) - De belagchelyke tooneelzucht, of de liefhebbery comedie, in de war. 1794 A. Hoe, is er nog iemand gekomen? K. Wat drommel! verveelt het jou dan zo, als je geen menschen ziet? A. Neen, maar mynheer Karel had beloofd vroeg hier te wezen. K. Dewyl het van daag werkdag is, zo is het mooglyk dat hy bezig is een bruiloftskleed te verkopen. 010770 - Ward Bingley - De lotery briefjes. 1775 ca. 010780 - Ward Bingley - De lotery briefjes. 1802 010790 - Ward Bingley - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1794 010800 - Ward Bingley (naar het Engels van David Garrick) - Het zestienjarig meisje. 1791 010810 - Ward Bingley (naar het Engels van David Garrick) - Het zestienjarig meisje. 1795 K. Dit is de plaats waarheen men ons gewezen heeft; maar, Jan, wat zal er nu van my worden, zo ik van haar die ik bemin geen tyding kan bekomen? J. En van my: begryp dat ik een gehuwd persoon ben, en daarom kan ik zo niet meer tegen de vermoeidheden als voordezen. Maar, mynheer! ik bid zeg my eens waarom gy het leger zo eensklap verliet, zonder my zo veel tyd te gunnen om myn knapzak te vullen? Myn gantsche lading bestaat in uw montering, en een half douzyn hemden. 010820 - Steven Blankaart - Luciani droom, ofte Haan. 1679 2016 010830 - Steven Blankaart - Timon. 1679 2016 010840 - Johan Blasius (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Dubbel en enkkel. 1670 Blinde Homeer, een Dichter by de Griekken, Had met god Bacchus heimelijk verstand; Dan dreef sijn geest op Helikonsse wiekken, Als hy bekranst de kelk had in sijn hand. 010850 - Johan Blasius (naar het Frans / Spaans van Paul Scarron, naar Francisco de Rojas Zorilla) - De edelmoedige vyanden. 1658 010860 - Johan Blasius (naar het Frans / Spaans van Paul Scarron, naar Francisco de Rojas Zorilla) - De edelmoedige vyanden. 1659 P. Ghy wilt dan niet Mevrou, nae dat ick kan bespeuren, Dat ick magh van u gaen? L. Beatrix sluit de deure. Neen Heer, ick wil et niet. P. Doet sop. B. k En durf niet Heer. De droes de grendel hael, die dee mijn vinger seer. P. Beatrix. L. Doetse toe, en past niet op sijn vleyen. B. Sis toe. Ghy moet, mijn Heer, geen Vrouwspersoon verleyen. P. Mevrouw die lacht, dat sy mijn wil soo hindren magh. L. Neen. t Is maer om een proef van t geen u herte sagh. 010870 - Johan Blasius (naar het Frans / Spaans van Paul Scarron, naar Francisco de Rojas Zorilla) - De edelmoedige vyanden. 1662 P. Gy wilt dan niet Mevrow, na dat ik kan bespeure, Dat ik mag van u gaan? L. Beatrix sluit de deure, Neen Heer, ik wil et niet. P. Doet s op. B. Ik durf niet Heer. De droes de grendel haal, die dee mijn vinger seer. 010880 - Johan Blasius (naar het Frans / Spaans van Paul Scarron, naar Francisco de Rojas Zorilla) - De edelmoedige vyanden. 1671 P. Gy wilt dan niet Mevrow, na dat ik kan bespeure, Dat ik mach van u gaan? L. Beatrix sluit de deure: Neen Heer, ik wil et niet. P. Doet s op. B. Ik durf niet Heer. De droes de grendel haal, die deê mijn vinger seer. 010890 - Johan Blasius (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwlyk van Oroondate en Statira. 1670 R. Men sterve Hesionn! H. O neen Mevrouw, men leeve! R. Aan hoe veel dwingers heeft mijn Siel haar opgegeeve! Vol wanhoop worstelt sy met Staat-sucht, Wraak en Liefd. Drie beulen, waar van elk mijn siel by beurten grieft. 010900 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital dAudiguier) - Lysander en Kaliste. Eerste deel. 1661 010910 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital dAudiguier) - Lysander en Kaliste. Eerste deel. 1663a d L. Ik sag bequamer tijt dan dese noyt mijn dagen Om borstelige Swijns en Harten na te jagen. Daar komt Kleander. k veyns. Heer Ridder sijt gegroet. K. Den Hemel u beschut. Mijn Heer sijt gy gemoet, Om op de Iagt te gaan in Hartenrijke bemde? 010920 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital dAudiguier) - Lysander en Kaliste. Eerste deel. 1663b d L. Ik sag bequamer tijt dan dese noyt mijn dagen Om borstelige Swijns en Harten na te jagen. Dan komt Kleander. k veyns. Heer Ridder sijt gegroet. K. Den Hemel u beschut. Mijn Heer sijt gy gemoet, Om op de Jagt te gaan in Hartenrijke bemde? 010930 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital dAudiguier) - Lysander en Caliste I. 1703 010940 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital dAudiguier) - Lysander en Kaliste. Tweede deel. 1661 010950 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital dAudiguier) - Lysander en Kaliste. Tweede deel. 1662 K. Men ga dan saam verselt ter heylge Mis, gy Heeren, De dag-son maant ons aan om tempelwaart te keeren. Men vier den Heemel-voogd met vierige gebeên. D. Heer Ridder. L. Iuffer, hoe! wat porren u voor reên Hier te verschijnen? D. dit. dees saamgevouwde bladen. 010960 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital dAudiguier) - Lysander en Kaliste. Tweede deel. 1663 K. Men ga dan saam verselt ter heylge Mis. gy Heeren, De dag-son maant ons aan om tempelwaart te keeren. Men vier den Hemel-voogd met vierige gebeên. D. Heer Ridder. L. Juffer, hoe! wat porren u voor reên Hier te verschijnen? D. dit. dees saamgevouwde bladen. 010970 - Johan Blasius (naar het Frans van Vital dAudiguier) - Lysander en Caliste II. 1703 010980 - Johan Blasius (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding. 1671 Wat voelt mijn hart een brand! Hoe roert de koorts en t minnen Mijn siel van binnen, Die de rust verband, 010990 - Daniel Bleecker - Titus Manlius Torquatus, of de zegepraal der krygstucht. 1799 Gy, waerelddwingers, die uw aanzien, roem en eer In krygslauwrieren stelt! Romeinen, wien niets meer Dan t dreigend krygsgevaar in t strydperk kan behagen! Gy ziet thans voor uw moed een gunstig tydstip dagen. Een volk, door u sints lang als bondgenoot geächt, Breekt zyn verbindtenis en spot met uwe magt: Het waant zich u gelyk in aanzien en vermogen, En, door dat denkbeeld trots, verblind die waan zyne oogen. 011000 - Dirck Evertsz. van Bleysw ck - Delfsche Broertgens-Kermis. Een refreyn of spels-gewys verhael van de kermis die de Minder-broeders tot Delft des jaers nae de Beeldestormery, te weeten anno 1567, gehouden hebben in het clooster gemaemt het Broer-huys. 1677 011010 - Dirck Evertsz. van Bleysw ck - Delfsche Broertgens-Kermis. Een refreyn of spels-gewys verhael van de kermis die de Minder-broeders tot Delft des jaers nae de Beeldestormery, te weeten anno 1567, gehouden hebben in het clooster gemaemt het Broer-huys. 1677 011020 - Dirck Evertsz. van Bleysw ck - Delfsche Broertgens-Kermis. Een refreyn of spels-gewys verhael van de kermis die de Minder-broeders tot Delft des jaers nae de Beeldestormery, te weeten anno 1567, gehouden hebben in het clooster gemaemt het Broer-huys. 1677 011030 - J. Block - Vreugden-spel ter gelukkige verlossing van H.K.H. Anna, gemalinne van Willem Karel Hendrik Friso, [...] 1743 011040 - Hendrik Bloemaert (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. Op nieuws uyt het Italiaensch vertaelt ende gerijmt. 1650 Gaet heen ghy liê, die nu hebt in de klem gedreven t vervaerelicke Zwijn, en wilt het teecken geven Gewoonlick tot de Jacht, en met den Hoorn ontweckt De oogen, met uw stem de herten tot u treckt. 011050 - Hendrik Bloemaert (naar het Italiaans van Nicolò Beregani) - Hannibal den manhaften veld-overste, triomferende in de stadt Capua. 1670 R. Victory, victory, den vyand leyd verslagen, d'Onwinb'ren Hannibal moet lof en eere dragen. Victory, victory brengt ons den blijden tijd. H. t' Sa , vrienden altemael, gewonnen is den strijd. 011060 - Augustus Alstenius Bloemertius - Macchiavelli. 1653 011070 - Pieter Boddaert jr. (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De canunnik van Milaan, of de onverwachte avondmaaltijd. 1797 Ach hemel! wat is het toch werkzaam keukenmeid, en vooral keukenmeid by een canunnik te zyn! - De heer Barnabé krygt daar in t hoofd om aan twee van zyne vrienden, aan de jonge Caelenie, haar vader, en zyn malle neef Benetto een avondmaal te geeven, en my geeft hy niet eens een noodhulp. 011080 - Pieter Boddaert jr. (naar het Frans van Gabriel Marie Jean Baptiste Legouvé) - De dood van Abel. Naar het Fransch van den burger Legouvé. 1797 Naauwlijks scheemert de morgen, waar gaat gij heenen mijn waarde Abel? Waar gaat gij voor dat het eerste Huisgezin van het wordent Menschdom, het Morgen-gebed alhier tot den Eeuwigen opzend? Waarom ontrukt gij U de zachten slaap? 011090 - Pieter Boddaert jr. (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - De geesten-bezweerer. Naar het Hoogduitsch van A.G. [sic] Bretzner. 1797 Wie is deeze hemelsche verschijning? Voleind, voleind Goddelijke betoovenaar! rust een Godheid op uwe lippen? ô Gij hebt mijne ziele getroffen, alle mijne zinnen in mijne ooren getooverd, en mijn geest in streeken vol van bedwelmende luchtbeelden heen gevoerd! 011100 - Pieter Boddaert jr. (naar het Engels van Onbekend) - De geneezing van het hartzeer. 1795 ca. 011110 - Pieter Boddaert jr. (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Macbeth. 1800a v Mynheer, waar zyn wy toch? Geen wolk aan s hemels bogen Hield ooit dit aklig woud met zwarter floers omtogen, Wat hoolen! welk gebergt! Wat schrik ontstaat in my By t aklig duister van dees doodsche woesteny! 011120 - Pieter Boddaert jr. (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Macbeth. 1800b v 011130 - Pieter Boddaert jr. - Molstein en Kroondorp. 1794 011140 - Pieter Boddaert & Pieter de la Rue (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Atreus en Thyestes. 1716 De dag, dien ik reeds zie ter oosterkimme uitbreeken, Zal midden schaffen, om my eindelyk te wreeken, Naar myn begeerte en wensch. de Wind die gunstig keert Ten goede voor de Vloot, zoo lange vast gemeert 011150 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1702 Zie nu, Myn Heer, dien dag, na zo veel zorgen, straalen, Waar op Vorst Thoas van zyn wensch zal zegepraalen; Waar op die Krygsheld, zo gelukkig door zyn min, Trouwd, voor het echtaltaar, zyn schoone zielsvriendin. 011160 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1710 H. Zie nu, myn Heer, dien dag, na zo veel zorgen, straalen, Waar op Vorst Thoas van zyn wensch zal zegepraalen; Waar op die Krygsheld, zo gelukkig door zyn min, Trouwd, voor het echtaltaar, zyn schoone zielsvriendin. 011170 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1729 011180 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1750a v Zie nu, myn Heer, dien dag, na zo veel zorgen, straalen, Waar op Vorst Thoas van zyn wensch zal zegepraalen; 011190 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1750b v 011200 - Matthijs Bode (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Orestes en Pylades, of Iphigenia in Tauris. 1784 H. Zie nu, myn Heer, die dag, na zo veel zorgen, straalen, Waar op Vorst Thoas van zyn wensch zal zegepraalen; Waar op die Krygsheld, zo gelukkig door zyn min, Trouwd, voor het echtaltaar, zyn schoone zielsvriendin. 011210 - Matthijs Bode (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur dAubigny) - Polyxena. 1703 Ja, Vorst, uw strydbaare arm bragt Ilium ten val, En stichte uw krygstropheên op de afgestrede wal. t Zyn, naast de Goôn, uw daân, die de overwinning gaven Op t haatlyk Troje, in asch en smeulend puin begraaven. 011220 - Matthijs Bode (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur dAubigny) - Polyxena. 1717 Ja, Vorst, uw strydbaare arm bragt Ilium ten val, En stichte uw krygstropheên op de afgestrede wal. t Zyn, naast de Goôn, uw daân, die de overwinning gaven Op t haatlyk Troje, in asch en smeulend puin begraaven. 011230 - Matthijs Bode (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur dAubigny) - Polyxena. 1740a v 011240 - Matthijs Bode (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur dAubigny) - Polyxena 1740b v Ja, Vorst, uw strydbaare arm bragt Ilium ten val, En stichte uw krygstropheên op de afgestrede wal. t Zyn, naast de Goôn, uw daân, die de overwinning gaven Op t haatlyk Troje, in asch en smeulend puin begraaven. 011250 - Johanens Bodecher Benning - Dido, oft heylloose minnetocht. 1634 Elck dieder sterooght op den swier van t sienlijck rond, Elck die met weetsieck breyn tot in gesloote mond Der dingen daelt, welcke aerd, oft water houd verschoolen, Elck die door steyle lucth nae tintelende koolen 011260 - B. Boekholt - Minnedichten, speelsgewys vertoont, ter bruyloft van Arent van den Heuvel en Clara Vertange, 9 Aug. 1667. 1667 011270 - Adriaan Boelens - De bedrooge Vryer. 1649 Ick kom hier als verbaest, en heymelijck uytghetooghen, Om mijn ghesette tijdt en Lief te sien voor ooghen, Ghelijck sy heeft bestemt de tijdt van hallef acht, Dies ick haer met vermaeck hier op dees plaets verwacht, Die nu soo ick vertrouw mijn klacht en smart sal hooren, En dencken op mijn min so minnelijck uytverkooren: Waer is ter Wereldt oyt voor Minnaer meer verdriet, Als dat men van sijn Lief geen wedermin gheniet, Dan staet men als versuft, men soeckt staegh yet te maecken Om met gheluck aen t endt en minlust te gheraecken. 011280 - Adriaan Boelens - De bedrooge Vryer. 1672 Ick kom hier als verbaest, en heymelijck uytgetogen, Om mijn gesette tijdt en Lief te sien voor oogen, Gelijck sy heeft bestemt de tijdt van hallef acht, Dies ick haer met vermaeck hier op dees plaets verwacht, Die nu soo ick vertrouw mijn klacht en smart sal hooren, En dencken op mijn min so minnelijck uytverkooren: Waer is ter wereldt oyt voor Minnaer meer verdriet, Als dat men van sijn Lief geen wedermin geniet, Dan staet men als versuft, men soeckt staeg yet te maecken Om met geluck aen t endt en minlust te geraecken. 011290 - Adriaan Boelens - Den glasen doctoor. 1663 011300 - [Adriaan Boelens] - Klucht van den glasen doctoor. 1678 Myn brief is nu gereedt, gaet brengts aen Alexander, Geefts hem in eygen hande, by lijven aen geen ander, Den inhoudt weetje wel, dat is, ick stel hem voor Hy thuwelijk moet beletten, van nijn, met den Doctoor: En of mijn vader onderweegh u mocht verrassen, Doet dan soo ick u sey. 011310 - Adriaan Boelens - Den glasen doctoor. 1679 Myn brief is nu gereedt, gaet brengts aen Alexander, Geefts hem in eygen hande, by lijven aen geen ander, Den inhoudt weetje wel, dat is, ick stel hem voor Hyt huwelijk moet beletten, van nijn, met den Doctoor, En of mijn Vader onderweegh u moght verrassen, Doet dan soo ick u sey. 011320 - Adriaan Boelens - Nieuwe vertooningen, die op de schouburgh sullen vertoont worden. 1648 011330 - Adriaan Boelens - De klucht van de oneenige-trouw. 1648 G. Nou hoe is het soekje t nest Ey, selje gaen so laet het lukken? I. Dat wilje nouw met jou beste verstandt, maer werentelijck t hiele werck raeckt aen stukken. G. Jy seldt op de Fartel, of ick hekel jou ten huysen uyt. Voort segh ickje kenje mijn voor jou Man ebruyt. 011340 - Adriaan Boelens - De zes vertooningen die op de schouwburg, door goet vinden van de regeerders, aldaer vertoont zijn den 23 Junij 1648. 1649 Mars komt hier toegerust dOnnoselheyd bestryen: Doch dalgewenste Vreê, om Neêrlant te bevryen, Ontwapent hem terstont, die soo veel gruwlen deê, 011350 - Dominicus Martinus Boeteman - Pollicander. 1733 2016 011360 - Dominicus Martinus Boeteman - Rosamunda, dochter van Anaxartes koninck van Persien. 1732 2016 011370 - Dominicus Martinus Boeteman - Malherus ende Discreta syne huysvrouwe: treur-spel, sal speel-wys verthoont worden door de jonckheyt van Dominicus Martinus Boeteman [...] opghedragen aen de ouders der gheseyde Jonckheyt op den 22 ende 28 september 1733. op het stadt-huys [...]. 1733 2016 011371 - Dominicanen van Antverpen - S. Iosaphat koninck in Oost-Indien, door den H. Barlaam eremiit bekeert tot het Christen gheloof [...] speel-ghewijs vertoont door de studenten der pp. Predickheeren binnen Antverpen, den 21. ende 22. aug. 1635 1635 011380 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Alexander de Groote. 1693 Hoe! wilt gy om t gebied met Alexander dingen; Wiens macht den heemel tot zyn bystand schynt te dwingen? Voor wien gantsch Azië deemoedig nederknielt, Nu hy haar Vorsten heeft verwonnen en vernielt, 011390 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Alexander de Groote. 1699 011400 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Alexander de Groote. 1718 011410 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Alexander de Groote. 1723 Hoe? wilt gy om t gebied met Alexander dingen. Wiens macht den hemel tot zyn bystant schynt te dwingen? Voor wien gansch Asië deemoedig nederknielt, Nu hy s lants Vorsten heeft verwonnen en vernielt, 011420 - [Abraham Bogaert] - De gewaande droes. 1711a v K. Jawel, Juffrouw, ik zie noch niemant te voorschyn komen. J. Dat ontstelt me ten hoogste, en doet me voor onraad schroomen. k Vrees dat hy t werk niet wel zal hebben aangeleid; Want Hendrik schryft, dat hy in alle zekerheid 011421 - [Abraham Bogaert] - De gewaande droes. 1711b v K. Jawel, Juffrouw, ik zie noch niemant te voorschyn komen. J. Dat ontstelt me ten hoogste, en doet me voor onraad schroomen. k Vrees dat hy t werk niet wel zal hebben aangeleid; Want Hendrik schryft, dat hy in alle zekerheid 011422 - [Abraham Bogaert] - De gewaande droes. 1711c v K. Jawel, Juffrouw, ik zie noch niemant te voorschyn komen. J. Dat ontstelt me ten hoogste, en doet me voor onraad schroomen. k Vrees dat hy t werk niet wel zal hebben aangeleid; Want Hendrik schryft, dat hy in alle zekerheid 011430 - Abraham Bogaert - Myrrha, of de gestrafte bloed-schande. 1688 Neen, neen, Antenor, k ken mijn Polinices wel. Kan zulk een Minnaar op Lavinia zo fel En wreed wel weesen? neen, zijn diergeswoorene Eeden, Antenor, stellen mijn verliefde Ziel te vreeden. 011440 - Abraham Bogaert - Myrrha, of de gestrafte bloed-schande. 1688 ca. 011450 - Abraham Bogaert - Myrrha, of de gestrafte bloed-schande. 1743 Neen, neen, Antenor, k ken myn Polinices wel. Kan zulk een Minnaar op Lavinia zo fel En wreed wel weezen? neen, zyn diergezwoorene eeden, Antenor, stellen myn verliefde ziel te vreeden. 011460 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Phocion. 1743 Wel, zal Agnonides hier op myn bede komen? Heeft hy van u reeds, wat my herwaarts dryft, vernomen? En weet hy dat een bange en wettelyke schrik My voor myn vader knaagt, my drukt elk oogenblik? En dat, nu t volgen my zoo wreedt is afgeslagen, Zyn afzyn my bestelpt met meer dan duizent plaagen? 011470 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - De pleiters. 1695 Ja; k zeg als noch, het is een zot die hem vertrouwt Op dingen die hy hoopt, en niet met t oog beschouwt, En, als een Ezel hem by dooren om laat leijen; Want een die heden lacht, zal morgen zeker schreijen. 011480 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1713 Z. Laat my, Phenicia, ten prooy aan myn ellenden, Bezwaar myn smarten niet, in stê van ze af te wenden: Verlaat my doch; uw raadt noch t leven dienen niet, Dan tot vergrooting van myn rampen en verdriet. 011490 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1723 Laat my, Phenicia, ten prooy aan myn ellenden, En druk myn smarten niet, in stê van ze af te wenden. Verlaat my toch: uw raadt noch t leven dienen niet, Als tot vergrooting van myn rampen en verdriet. 011500 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1732 011510 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1739a v Laat my, Phenicia, ten prooy aan myn ellenden: Bezwaar myn smarten niet, in steê van ze af te wenden: Verlaat my doch: uw raadt noch t leven dienen niet, Dan tot vergrooting van myn rampen en verdriet. 011520 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1739b v 011530 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1739c v Laat my, Phenicia, ten prooy aan myn ellenden: Bezwaar myn smarten niet, in steê van ze af te wenden: Verlaat my doch: uw raadt noch t leven dienen niet, Dan tot vergrooting van myn rampen en verdriet. 011540 - Abraham Bogaert (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Rhadamistus en Zenobia. 1782 011550 - [Abraham Bogaert] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Stratonice. 1694 O trótse driften van een édle ziel, die nooit Haar wénsch, dan mét een kroon op t hooft kan zien voltooit! Ongrondbre neigingen van een roemzuchtig herte, Wiens zórg niet dult, t geen haar te laag is!, dan mét smerte, Hovaardige eerzucht, wiens begeerte zich niet zal Bepaalen laaten dan mét de omtrek van t heel al: Gy vleit my met een Staat, die ik my zie ontrukken; Ik zal één ander zien regeeren , my verdrukken, En Stratonice fier in Syrien getreên, Zal jk nóch dézen dag den rykstroon zien bekleên. Wat kan uwe ydele vervoeringe my baaten? Wat doet gy in myn hart van alle hoop verlaaten? 011560 - [Anthonie Bogaert] - t Nieuwsgierige Aegje. 1679a d Ia wel dit wachten, schipper, dat zou de droes verdrieten. Ik bid je, laeten we de snól ereis opschieten, En met et lag deur loopen, wat dunk je? ze kost Wel twiemael weêrom wezen, van daer ze de hoer haelen most. 011570 - [Anthonie Bogaert] - t Nieuwsgierige Aegje. 1679b d 011580 - Anthonie Bogaert - t Nieuwsgierige Aegje. 1701 011590 - Boissi - Momus exilé. 1758 011600 - Louis de Boissy - Mélide, ou le navigateur. 1773 011610 - Louis de Boissy - La surprise de la haine. 1772 011620 - Guilielmus Bolognino - Dorothea maeghet ende martelersse. Speelwys verthoont door de jonkheyt van de parochie van S. Ioris. 1641 011630 - Joan Boltingh - Mr. Tiribus. 1665 Ie mient misschien dat me Baes thuys is, maer dat is mis, Om die thuys te vinden, soo dunckt me dat dit je beste raet is, Als dat je al de Hoeren uyt hiel Amsterdam gaet lesen, Na dat hy geseyt heeft, als dat gedaan is, sel hy altijt thuys wesen. 011640 - Petrus Janssoon Bonné - Beclaegelyke distructie der steden van Belgis en Haerensbeke, die op hedent Haerelbeke genaemt wort. 1753 ca. 011650 - Petrus Janssoon Bonné - Het leven ende doodt vanden glorieusen martelaer Oswaldus coninck van Northumberlandt. 1753 011660 - Reinier Bontius - Belegering ende het ontset der stadt Leyden, geschiedt inden Jare 1574. Beginnende den 27. May ende eyndigde den derde Octobris, seer levendigh Afgebeeldt door Reinerius Bontius. 1645 Ay my! wat naeckt mijn weer, wat rampe komt mijn nadre, Ick hoor een Oorloochs toon, op veel verscheyde radre, Van Trommel en Trompet, met nare velt geschrey In dese duystre nacht, ick hoor een groot gegrey, 011670 - Reinier Bontius - Belegering ende het ontset der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27 May, ende eyndighde den derden Octobris, seer levendich afgebeelt door Reynerius Bontius. 1646 Ach Hemel! wat een druck! wat onluck zal my naken Ach! droeve Burgery, comt op u muyren waken, Een toon op oorloochs maet en nare Veldgeschrey, Verheft zich om mijn Leen, men hoort een groot gegrey, 011680 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27 May, ende eyndighde den derden Octobris daer aen volghende. Seer levendich afgebeelt door Reynerius Bontius. 1647 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorloch is gesticht, Eerst streedse voor den Reus; nu voor Godts Ware Licht En Heylige Gemeent, men heeft nu twintich weecken Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlagh op sien steecken 011690 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1652a d Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware Licht En Heylige Gemeent, men heeft nu twintigh weecken Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlagh op sien steecken, 011700 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. 1652b d Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware Licht En Heylige Gemeent, men heeft nu twintigh weecken Niet dan een felle Krijgh, en Bloetvlagh op sien steecken, 011710 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiedt in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighde den 3. Octobris, daer aen volgende. 1656 011720 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. [...] Noyt voor eenige Lief-hebbers soo levendig af-gebeelt. In Valckenburg den 5. Septemb. 1659. 1659 ca. 011730 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiedt in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighende den 3. Oct., daer aen volgende. 1659a v Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst streedtse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht En heylige Gemeent, men heeft in twintigh weecken Niet dan een felle Krijgh, en Bloetvlagh op sien steecken, 011740 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. [...] alles nae t leven ver-beelt, in Valckenburg, den 5. 6. en volgende daegen van September, 1659. 1659b v t Schijnt dat dees Leytze-stadt tot Oorloog is gesticht, Eer streetze voor den Reus, nu voor Godts-ware-licht En Heylige-gemeent, men heeft in twintig-weecken, (Door felle Krijg) niet dan een bloet-vlagg op zien steecken, Voor dit bemuyrde-rond: wat schrickelijck gewelt 011750 - Reinier Bontius - Belegeringh ende ontsettingh der stadt Leyden. De leste druck veel vermeerdert, met de vertooningen. 1660 ca. 011760 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. 1660a d 011770 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1660b d Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Godts ware licht En heylige Gemeent. Men heeft in twintig weken (Door felle Krijg) niet als een bloetvlagh op zien steken, 011780 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1660c d t Schijnt dat dees Leytze-stadt tot Oorloog is gesticht, Eerst streetse voor den Reus, nu voor Godts-ware licht En Heylige-gemeent, nen heeft in twintig-weecken (Door felle krijg) niet dan een bloet-vlag op zien steecken, Voor dit bemuurde-rond: wat schrickelijck gewelt 011790 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1661a d 011800 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1661b d Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Godts ware licht En heylige Gemeent. men heeft in twintig weken, (Door felle Krijg) niet als een bloet-vlagh op sien steken, Voor dit bemuerde rondt. Wat schrickelijck gewelt 011810 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1663 011820 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiedt in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighende den 3. Oct., daer aen volgende. 1664 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst streedtse voor den Reus; nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent, men heeft nu twintich weecken, Niet dan een felle Krijgh, en Bloetvlagh op sien steecken 011830 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1667 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent. Men heeft in twintich weken, (Door felle Krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken, 011840 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1669 011850 - Reinier Bontius - Belegeringh ende ontsettingh der stadt Leyden. Den lesten druck veel verbetert, met de vertooninge voor, in, en na t spel. 1670 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlogh is gesticht: Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware licht En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weecken Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlag op sien steken 011860 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1670a v Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor het ware licht En heylige Geloof. men heeft in twintig weken (Door felle Krijg) niet als een bloetvlagh op zien steken, Voor dit bemuurde rond. Wat schrickelijk gewelt 011870 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1670b v Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor het ware licht En heylige Geloof. men heeft in twintig weken (Door felle Krijg) niet als een bloetvlagh op sien steken, 011880 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1671 011890 - Reinier Bontius - Belegering ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27 May, ende eyndighde den derden Oct., daer aen volghende. 1674 011900 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1676a d 011910 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1676b d Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Godts ware licht, En heylige Gemeent. Men heeft in twintig weken (Door felle Krijgh) niet als een bloet-vlagh op sien steken, Voor dit bemeurde rondt. Wat schrickelijck gewelt 011920 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1677 011930 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1678 ca. 011940 - Reinier Bontius - Belegeringh ende ontsettingh der stadt Leyden. 1679 Het schijnt dat dese Stad tot Oorlogh is gesticht: Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware licht En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weecken Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlag op sien steken 011950 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1682a d Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht En Heylige Gemeent. Men heeft nu twintich weken, (Door felle Krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken, Voor dit bemuurde rondt. Wat schrickelijck gewelt 011960 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1682b d 011970 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1682c d 011980 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1684 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gestigt, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Godts ware Licht, En heylige Gemeent. men heeft in twintig weken (Door felle Krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken, Voor dit bemuurde rondt. Wat schrickelick gewelt En bloedt-dorst sag men hier geschieden in het velt! 011990 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1685 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht: Eerst streedse voor den Reus; nu voor Godts ware licht En Heylige gemeent: Men heeft nu twintigh weecken, Niet dan een felle Krijgh, en Bloet-vlagh op sien steken, 012000 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stad Leyden. 1686 012010 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1690 ca. 012011 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1693a v Het schijnd dat dese Stad tot Oorlog is gesticht: Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware Licht, En Heylige gemeent: Men heeft nu twintich weeken Niet dan een felle Krijg en Bloed-vlag op sien steeken 012020 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1693b v Het schijnd dat dese Stad tot Oorlog is gesticht: Eerst streedse voor den Reus; nu voor Gods ware Ligt En Heylige gemeent: Men heeft nu twintig weeken Niet dan een felle Krijg en Bloed-vlag op sien steeken Voor dees Bemuurde Stad: Wat schrikkelijk geweld 012030 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leiden. 1697a d 012040 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1697b d 012050 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1699 Het schijnt dat dese stadt tot oorlog is gesticht, Eerst vochtse voor de Reus, nu voor Godts ware Licht, En heylige Gemeent. Men heeft in twintig weken (Door felle krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken, Voor dit bemuurde rondt. Wat schrikkelijck gewelt 012060 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1700a ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg en bloed-vlag op sien steken, 012070 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden. 1700b ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg, en bloed-vlag op sien steken, 012080 - Reinier Bontius - Belegering, en ontzetting der stad Leyden. 1700c ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedse voor de Reus; nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg en bloed-vlag op sien steken, 012090 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1702a d Het schynt dat dese Stad tot oorlog is gesticht, Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht, En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken (Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken, Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld 012100 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1702b v 012110 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1702c d Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt: Eerst streedse voor den Reus: nu voor Godts ware Ligt, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken Niet dan een felle Krijg en Bloed-vlag op sien steeken Voor dees 012120 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leiden. 1704a v 012130 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leiden. 1704b v Het schijnt dat dese Stadt tot oorlog is gesticht, Eerst vochtse voor de Reus, nu voor Godts ware Licht, En heylige Gemeent. Men heeft in twintig weken (Door felle krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken, 012140 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1707 Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle Krijgh, en Bloed-vlag op sien steken, 012150 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jaare 1574. beginnende den 27. May, en eindigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1708 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle Krijg en Bloet-vlag op sien steken, 012160 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1719 012170 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1720 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht: Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Gods ware Ligt En Heylige Gemeent. Men heeft in twintich weken, (Door felle Krijg) niet als een bloet-vlag op sien steken, Voor dit bemuurde rondt. Wat schrickelijk gewelt En bloedt-dorst sagh men hier geschieden in het velt? 012180 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1547. (sic.) beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1720 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlogh is gesticht, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg, en bloed-vlag op sien steken, Voor dees bemuurde Stad: Wat schrikkelijk gewelt En bloed dorst sag men al geschieden op het velt! 012190 - Reinier Bontius - Belegering, ende ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jaare 1574. beginnende met den 27. May, ende eyndigende den 3 October, daer aen volgende. 1720 ca. Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlogh is gesticht, Eerst streetse voor den Reus, nu voor Godts ware Light En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintigh weecken Niet dan een felle Krijgh en Bloet-vlagh op sien steecken Voor dees Bemeurde Stadt: Wat schrickelijk gewelt En Bloet-dorst sagh men al geschieden in het Veldt! 012200 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1720 ca. 012210 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. en 4. October daer aen volgende. 1722 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg, en bloed-vlag op sien steken, 012220 - Reinier Bontius - Beleg en ontset der stadt Leyden. 1726 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht, Eerst vochtse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht En Heylige Gemeent. Men heeft nu twintig weken, (Door felle Krijg) niet als een bloetvlag op sien steken, Voor dit bemuurde rondt. Wat schrickelijk gewelt 012230 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729a d Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht, Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht, En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken (Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken, Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld 012240 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729b d Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht, Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht, En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken (Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken, 012250 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729c v Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht, Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht, En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken (Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken, Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld 012260 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729d v Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht, Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht, En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken (Door felle kryg) niet als een bloetvlag op zien steeken, Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld En bloeddorst zag men hier geschieden in het veld! 012270 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1729e d Het schynt dat deze Stad tot oorlog is gesticht, Eerst vocht ze voor den Reus, nu voor het waare Licht, En heilige Gemeent. Men heeft in twintig weeken Door felle kryg, niet als een bloetvlag op zien steeken, Voor dit bemuurde rond. Wat schrikkelyk geweld 012280 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1730 012290 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndighende den 3. Oct., daar aan volgende. 1730 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg en bloed-vlag op sien steken, Voor dees bemuurde Stad: Wat schrikkelijk gewelt 012300 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1730 ca. Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken, Voor deez bemuurde Stadt: Wat schrikkelijk gewelt 012310 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stadt Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighende den 3. en 4. October daer aen volgende. 1731a d 012320 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stadt Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, ende eyndighende den 3. en 4. October daer aen volgende. 1731b d Het schynt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods waare Ligt, En Heylige Gemeente: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle Kryg en Bloet vlag op zien steken, Voor dees bemuurde Stad: wat schrikkelyk gewelt, 012330 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der Stad Leyden, geschied in den Jare 1547. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. en 4. October daar aan volgende. Seer levendig Afgebeeld Door Reynerius Bontius. Treur-Bly-Eynde-Spel. Desen laetsen Druck veel verbetert: Verciert met schoone Figuren, en al de Vertooningen, soo voor, in, als na het Spel. 1732 ca. 012340 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1734 012350 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1735 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken Voor deez bemuurde Stad: Wat schrickelijk gewelt 012360 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. en 4. Oct. daer aen volgende. 1735 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg, en bloed-vlag op sien steken, 012370 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1736 Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor den Reus, nu voor Gods ware Licht, En heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken, 012380 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1736 ca. t Geboeide Nederlant leit voor Duc d Albas voeten, En bid om t leven; maar den aarts Satan Gravell Verhart het wreede hart. Wie zal niet lyden moeten, Die tot zyn Beulen heeft de Bloedraet en de Hel. 012390 - Reinier Bontius - De belegering en t ontset der stadt Leyden. Nieuwelyks overzien, en van grote fouten gesuyvert. 1738 012400 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1740 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods waare Licht, En heylige gemeent: men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken, Voor deez bemuurde Stadt: wat schrickelijk gewelt 012410 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daar aan volgende. 1740 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods waare Licht, En Heylige Gemeent: men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken, Voor deez bemuurde Stad: wat schrickelijk gewelt, 012420 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leyden. 1741 ca. Het schynt dat deze Stad tot Oorlog is gestigt, Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods waere Ligt En heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle kryg en bloedvlag op zien steken, 012430 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leyden. Geschied in den jaare 1574. Beginnende den 27 Mey en eindigende den 3 Octo-ber daar aan volgende. 1741 ca. 012440 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daar aan volgende. 1743 Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En heylige gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg, en bloedvlag op sien steken, 012450 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574 Beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1745 ca. Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken, Voor deez bemuurde Stadt: Wat schrickelijk gewelt En bloed-dorst sag men al geschiedem op het Veld! 012460 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daar aan volgende. 1746 Het schijnt dat dese Stadt tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige gemeent: Men heeft in twintig weken Niet dan een felle Krijg, en Bloed-vlag op sien steken, 012470 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1747 012480 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leiden. 1750 Het schynt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods waere Lig[t] En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle Krijg en Bloetvlag op sien steeken, Voor dees bemuurde Stad, wat schrikkelyk geweld, 012490 - Reinier Bontius - De Belegering, en t Ontset der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1750 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Ligt, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle krijg en Bloed-vlag op zien steken, Voor dees bemuurde Stad: Wat schrikkelijk gewelt, 012500 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574 beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1752 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt, Eerst streedse voor den Reus, nu voor Gods ware Ligt, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle krijg en Bloed-vlag op zien steken, Voor dees bemuurde Stad: Wat schrikkelijk gewelt, 012510 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jare 1574. beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. 1753 Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken, Voor deez bemuurde Stad: Wat schrickelijk gewelt, 012520 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1755 ca. 012530 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1756 Het scheynd dat deze Stad tot Oorlog is gestigt; Eerst streedze voor den Reus; nu voor Godts waare Ligt En Heylige Gemeent: Men heeft nu Twintig Weeken, Niet dan een felle Krijg en Bloed-vlag op zien steeken, Voor deez Bemuurde Stad: Wat schrikkelijk geweld 012540 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stad Leyden, Geschied in den Jaare 1574. Beginnende den 27 Mey, en Eindigende den 3 October daar aan volgende. 1758 ca. Het schynd dat deze Stad tot Oorlog is gestigt, Eerst streed zy voor den Reus, nu voor Gods ware Ligt En Heilige Gemeent: Men heeft nu Twintig Weken, Niet dan een felle Krijg- en Bloed-vlag op zien steken Voor dees Bemuurde Stad; 012550 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. Beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1759 Het schijnd dat deze stad tot Oorlog is gestigt; Eerst streed zy voor den Reus; nu voor Gods waare Ligt En Heilige Gemeent: Men heeft nu Twintig Weken Niet dan een felle Kryg- en Bloed-vlag op zien steken Voor deez Bemuurde Stad: Wat Schrikkelijk Geweld 012560 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jaare 1574. Beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. October daer aen volgende. 1761 ca. Het schynt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken, 012570 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden. Geschiet in den jaare 1574. Beginnende den 27. May, en eyndigende den 3. Oct. daer aen volgende. Zeer levendig afgebeeld, treur-bly-eindespel, vercierd met schoone figuren en al de vertoningen, zo voor, in, al na het spel. 1765 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Godts waare Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle krijg en bloedvlag op sien steken, 012580 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. beginnende den 27. Mey, en eyndigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1765 ca. 012590 - Reinier Bontius - Belegering en ontsetting der stadt Leyden, geschiet in den jare 1574. beginnende den 27 Mey, en eyndigende den 3 Oct. daer aen volgende. 1769 012600 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, geschied in den Jaare 1554. [sic!] beginnende den 27 Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1770 ca. Het schijnd dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streedze voor de Reus, nu voor Gods waare Licht, En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken, Niet dan een felle Krijg en Bloedvlag op zien steeken, 012610 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden. 1770 ca. 012620 - Reinier Bontius - Beleg en ontzet der stad Leiden. 1771 ca. 012630 - Reinier Bontius - Belegering, en ontsetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1574. beginnende den 27. May, en eindigende den 3. October daer aen volgende. 1720 ca. Het schijnt dat dese Stad tot Oorlog is gestigt, Eerst streedse voor de Reus, nu voor Gods ware Ligt, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle Krijg en bloed-vlag op sien steken, 012640 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschiet in den jaare 1574. beginnende den 27. May, en eindigende den 3. October daar aan volgende. 1780 ca. Het schynt dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle krijg en bloedvlag op zien steken, Voor deez bemuurde Stad: Wat schrikkelyk gewelt, 012650 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschiet in den jaare 1574. beginnende den 27. May, en eindigende den 3. October daar aan volgende. 1780 ca. 012670 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1574. Beginnende den 27. Mey, en eindigende den 3. Oct. daar aan volgende. 1787 012680 - Reinier Bontius - De belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1754. Beginnende den 27. Mey en eindigende den 3. October daaraan volgende. 1794 Het schynd dat deze Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods waare Licht, En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken, Niet dan een felle Kryg en Bloedvlag op zien steeken, Voor deez bemuurde Stad: wat schrikkelyk geweld! 012690 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1554 [sic] [...] 1800 012700 - Reinier Bontius - Belegering en Ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1574. Beginnende den 27 Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1805a d Het schynt dat deeze Stad tot Oorlog is gestigt, Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods waare Licht, En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken, Niet dan een felle Kryg en bloedvlag op zien steeken, Voor deez bemuurde Stad; wat schrikkelyk geweld! 012710 - Reinier Bontius - Belegering en Ontzetting der stadt Leyden, geschied in den jaare 1554. [sic] Beginnende den 27 Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1805b d Het scheynd dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods waare Licht, En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weeken, Niet dan een felle Kryg en Bloedvlag op zien steken, Voor deez bemuurde Stad: wat schrikkelyk geweld! 012720 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, voorgevallen in den Jare Vyftien Honderd Vier-en-zeventig, beginnende den Zeven-en-twintigste Mey, en eindigende de Derde October daar aanvolgende. 1810 Het schynt dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods waare Licht, En Heylige Gemeent: Men heeft nu twintig weken Niet dan een felle Kryg, en Bloedvlag op zien steeken, 012730 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden. Geschied in den jaare 1554. beginnende den 27. Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1820 ca. Het scheind dat deeze Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetse voor de Reus, nu voor Gods waare Licht, En Heilige Gemeent: Men heeft in twintig weeken Niet dan een felle Kryg, en Bloedvlag op zien steeken, 012740 - Reinier Bontius - Belegering en ontzetting der stad Leyden, voorgevallen in den jare vyftien honderd vier-en-zeventig, beginnende den zeven-en-twintigste Mey, en eindigende de derde October daar aan volgende. 1821a d Het schynt dat deze Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle Kryg en Bloedvlag op zien steken, 012750 - Reinier Bontius - Belegering en Ontzetting der stad Leyden, geschied in den jaare 1554 (sic.). Beginnende den 27 Mey, en eindigende den 3 October daar aan volgende. 1821b d Het schynt dat deze Stad tot Oorlog is gesticht, Eerst streetze voor de Reus, nu voor Gods ware Licht, En Heilige Gemeent: Men heeft nu twintig weken, Niet dan een felle Kryg en Bloedvlag op zien steken, 012760 - Reinier Bontius - De belegering en ontzetting der stad Leijden. 1850 ca. De trouwe Leidsche Raad, gaat hier eenparig zweren Met goed en bloed voor t Land, de Vryheid en Gods Kerk, De Spaansche Dwingeland, kloekmoedig af te keeren, Door Godes wil en magt, die maakt de zwakke sterk. 012770 - Johan Boogert - Coriolaan. 1749 Bevreid van staatsbestuur te bouwen eigen akker, En buiten zorg en last voor dauw en dag al wakker Den welgespierden os te spannen voor de ploeg, Is vry geruster, dan des nagts en s morgens vroeg 012780 - [N. Boom] - De bedrieger, bedroogen. 1697 ca. H. Sel ik wel seker gaan? Je most me niet bedriegen. E. Ik zeg alles is wel, wy nimmermeer en liegen. t Is ver genoeg gebragt, en dat voor deerste maal; K beloof jou het meisje, al was haar hert als staal: 012781 - Anoniem - De schyndeugd, of den bedrieger, gestraft. kluchtspel. 1774 012790 - Jan Boomhuijs / Pieter Johannes Uylenbroek (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Esther. 1771 012800 - Cornelis Boon van Engelant (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1722 De harde rots, en de ongevoelge stroom (ik zag t) Antwoordde uit medely op myne droeve klacht. De kruiden zuchtten. maer nooit zag ik mededoogen (En kan ik dit geluk wel hoopen voor myne oogen?) 012810 - Cornelis Boon van Engelant (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1730 012820 - Cornelis Boon van Engelant (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1732 De harde rots, en de ongevoelge stroom (ik zag t) Antwoordde uit medely op myne droeve klacht. De kruiden zuchtten. maer nooit zag ik mededoogen (En kan ik dit geluk wel hoopen voor myne oogen?) 012830 - Cornelis Boon van Engelant - Dido. 1730 012840 - Cornelis Boon van Engelant - Dido. 1732 012850 - Cornelis Boon van Engelant - Eewspel (sic.), op het treurspel van Arminius toegepast. 1699 ca. 012860 - Cornelis Boon van Engelant - Eewspel (sic), op het treurspel van Arminius toegepast. 1700 Ik voel myn komst hier van een frisser lucht begroeten, Een zachter aarde kust op deze streek myn voeten. Waar ben ik eindelyk gekomen, na zo veel Elenden? in wat oord? in welk een weerelds deel? 012870 - Cornelis Boon van Engelant - Eeuwspel, op het treurspel van Arminius toegepast. 1730 012880 - Cornelis Boon van Engelant - Eeuwspel, op het treurspel van Arminius toegepast. 1732 012890 - Cornelis Boon van Engelant - Kosmus de Medicis. 1730 012900 - Cornelis Boon van Engelant - Kosmus de Medicis. 1732 Mevrou, wat al dit zyn? de zon is reeds aen t dalen, En noch heeft men u niet naar spys of drank zien talen. Gy hebt den ganschen dag noch nat noch droog geproeft, En zucht slechs telkens, in den geest ter doot bedroeft. 012910 - Cornelis Boon van Engelant - Leiden verlost. 1711 Zo zal men dezen dag op de uitgevaste wallen, Naar uwe redenen, met alle macht aanvallen! De stadt, die zo veel leets halsstarriglyk stond door, Zal men door wapens zien te brengen tot gehoor, 012920 - Cornelis Boon van Engelant - Leiden verlost. 1730 Alonzo, ja. tans is die derde dag geboren, Diet wrevel Leiden door ons stael zal ringelooren. Vergeefs zal t langer zich beroemen zynes moets, Die ons in dit beleg stond op niet weinig bloets. 012930 - Cornelis Boon van Engelant - Leiden verlost. 1732 Alonzo, ja. tans is die derde dag geboren, Diet wrevel Leiden door ons stael zal ringelooren. Vergeefs zal t langer zich beroemen zynes moets, Die ons in dit beleg stond op niet weinig bloets. 012940 - Cornelis Boon van Engelant - Mirra. 1714 Wee my, onzalig kroost! wat dulheit gong my aan! Tot welken gruwel heeft de liefde my geraân! Zwait dan myn vader met die heilige gebaren U in dien vremden schyn op tienmaal tien altaren 012950 - Cornelis Boon van Engelant - Mirra. 1730 012960 - Cornelis Boon van Engelant - Mirra 1732 012970 - Cornelis Boon van Engelant - Timon. 1730 012980 - Cornelis Boon van Engelant - Timon. 1732 012990 - Izaak Boonen (naar het Frans van Jean François Regnard) - Sapor. 1737 Weêrhou myn traanen niet, myn Martia, ô neen, De grootheid van myn ramp wil dat ik zucht en ween. Wat s doorzaak toch dat u myn klagten dus misgaagen, Daar gy bewust zyt van myn doodelke plaagen? 013000 - Pieter Bor Christiaensz - Twee tragi-comedien in prosa, [deene van Appollonius Prince van Tyro, ende dander] Van den zelven ende van Tarsia syn Dochter. 1634 013010 - Pieter Bor Christiaensz - Twee tragi-comedien in prosa, [deene van Appollonius Prince van Tyro, ende dander] Van den zelven ende van Tarsia syn Dochter. 1617 013020 - Pieter Bor Christiaensz - Twee tragi-comedien in prosa, deene van Appollonius Prince van Tyro, [ende dander Van den zelven ende van Tarsia syn Dochter]. 1617 013030 - Pieter Bor Christiaensz - Twee tragi-comedien in prosa, deene van Appollonius Prince van Tyro, [ende dander Van den zelven ende van Tarsia syn Dochter]. 1634 013040 - Karel Bor - Joris en Tryntje. 1768 R. Allon Heeren en Dames, neemt uw plaats, en treed maar binnen! Men zal u niet ophouden, maar aanstonds met het Voorspel beginnen. J. Ik vond lestmaal een Meisje, t was van een ligte trant, Ik ging met haar spanseeren, en ik kreegze by haar.... hand. 013050 - Karel Bor - Joris en Tryntje. 1768 ca. R. Allon Heeren en Dames, neemt uw plaats, en treed maar binnen, Men zal u niet ophouden, maar aanstonds met het Voorspel beginnen. J. Ik vond lestmaal een Meysje, t was van een ligte Trant, Ik ging met haar spanseeren, en ik kreegze by haar.... hand! 013060 - Pieter Joost de Borchgrave - Frederik soldaat van het leger terugkomende 1803 ca. 013070 - Pieter Joost de Borchgrave - Den schildwacht Nelzon, of de beproefde liefde. 1787 ca. Zoo dra de blond auroor nog drywerf haere straelen op onze aerde verspreyd heeft, zal ik, van den dienst myns konings volkomentlyk ontslagen zyn, dat heuglyk tydstip bereyken, op welk men myne hand aen die van Adlaïde gaet vervoegen: zoo dra, zegg ik, dat mynen dienst vervold zal wezen, bekom ik myne vryheyd en tevens het voorwerp myner liefde... 013080 - Pieter Joost de Borchgrave - De schildwacht Nelzon of de beproefde liefde. 1788 ca. Zoo dra de blond auror nog drywerf haere straelen op onze aerde verspreyd heeft, zal ik, van den dienst myns Konings volkomentlyk ontslagen zyn, dat heuglyk tydstip bereyken, op welk men myne hand aen die van Adlaïde gaet vervoegen: zoo dra, zegg ik, dat mynen dienst vervold zal wezen, bekom ik myne vryheyd en tevens het voorwerp myner liefde... 013090 - Pieter Joost de Borchgrave - De verhoorde arme, of het deugdzaem huisgezin. 1801 013100 - Pieter Joost de Borchgrave - De vrugtelooze bewaeking 1800 ca. 013110 - Pieter Joost de Borchgrave - De ware vaderlander. 1788 013120 - Willem van der Borcht - Rosimunda. 1651 013130 - Vander Borght (?) - Joannes Baptista onthoofd. 1764 ca. 013140 - Abraham Bormeester (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Doeden. 1643 t Is gheen kunst int slick te hincken, betrouw ick vast, Maer veul ist als den dreck niet om u ooren kast: Die sijn sack vol eyeren wil gaen koopen, Moet vreesen dat den door hem inde kous sal loopen: 013150 - Abraham Bormeester (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Doeden. 1735 t Is geen kunst in t stick te hinken, betrouw ik vast, 013160 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1644 013170 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1645 t Was of men t mijn seyde Dat ik mijn Seelitje sach, Op een Snyers heyligen dagh: Haar wel besneeden leden ontkleeden, Geen lely, nam Seely, haer edelheden, Zy wasser de perel van t land. 013180 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1661 013190 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1662 013200 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1669 t Was of men t mijn seyde Dat ik mijn Seelitje sach, Op een Snyers heyligen dagh: Haar wel besneeden leden ontkleeden, Geen lely, nam Seely, haer edelheden, Zy wasser de perel van t land. 013210 - Abraham Bormeester - Infidelitas, ofte ontrouwe dienstmaagt. 1678 2016 013220 - Abraham Bormeester - t Nieuwsgierig Aegje. 1664a d A. Breng me scheep taat, hoe is t? leet je t hagje sincken? S. Ie hebt je wet ebrouwen Aegt, je meught et selfs ook drinken: Ik gaf je wel verlof, maar sie toe, Aegt, ik seg sie toe. A. Dat ik veur neem vaar, deynk vry dat ik dat doe, Wel hey, benje gek, hoe dus, getseegent et, In je iene oog schijnt de son, inne in t aar reegent et. 013230 - Abraham Bormeester - t Nieuws-gierigh Aegje. 1664b d A. Breng me scheep taat, hoe is t? leet je t hagje sincken? S. Je hebt je wet ebrouwen Aegt, je meught et selfs ook drinken: Ik gaf je wel verlof, maar sie toe, Aegt, ik seg sie toe. A. Dat ik veur neem vaar, deynk vry dat ik dat doe, Wel hey, benje gek, hoe dus, getseegent et, In je iene oog schijnt de son, inne in t aar reegent et. 013240 - Abraham Bormeester - t Nieuwsgierig Aegje. 1669 A. Breng me scheep taat, hoe is t? leet je t hagje sincken? S. Ie hebt je wet ebrouwen Aegt, je meughtet selfs ook drinken: Ik gaf je wel verlof, maar sie toe, Aegt, ik seg sie toe. A. Dat ik veur neem vaar, deynk vry dat ik dat doe, Wel hey, benje gek, hoe dus, getseegent et, In je iene oog schijnt de son, inne in t aar reegent et. 013250 - Abraham Bormeester - Sijtje Fobers. 1643 F. Ick heb soo dick e seyt, inne dat noch mijn ouwe liet,, is, Dattet hier op deuse werrelt niet as ien eeuwigh verdriet,, is. S. Ja, hoe wel meugjet seggen vaar, t is nou en aare tijt As in ongse jonge Jeught: daar is niet dat ongs verblijt, Een mens mach huyens daeghs sijn oogen wel inde Neck dragen, Want asme mient datme veur bewaert is, sietment je after ontjagen; 013260 - Abraham Bormeester - Zijtje Fobers. 1647 F. Ick heb soo dick e seyt, inne dat noch mijn ouwe liet,, is, Dat et hier op deuse werrelt niet as ien eeuwigh verdriet,, is. S. Ja, hoe wel meugjet seggen vaar, t is nou ien aare tijt As in ongse jonge Jeught, daar is niet dat ongs verblijt, Een mens mach huyens daaghs sijn oogen wel inde Neck dragen, Wans asme mient datme veur bewaert is, sietment je after ontjagen; 013270 - Abraham Bormeester - Zytje Fobers. 1720 ca. F. Ick heb soo dick e seyt, inne dat noch mijn ouwe liet,, is, Dat et hier op deuse werrelt niet as ien eeuwigh verdriet,, is. S. Ja, hoe wel meugjet seggen vaar, t is nou ien aare tijt As in ongse jonge Jeught, daar is niet dat ongs verblijt, Een mens mach huyens daaghs syn oogen wel inde Neck dragen, Wans asme mient datme veur bewaert is, sietment je after ontjagen; 013280 - P. Borrekens - Bevattende: De versachte wreetheyt ende Het lyden ons Heere 1675 013290 - Melchior Balthazar van Bortel - Conradus, keyzer van Roomen. 1711 013300 - Melchior Balthazar van Bortel - Cosmophilus, s weireldts minnaer. 1734 013310 - Melchior Balthazar van Bortel - De helddadige ende stantvastige princersse Sylvia. 1730 ca. 013320 - Melchior Balthazar van Bortel - Sint Gommaer. 1735 013330 - J.P. Bos (naar het Frans van J. la Rose) - De nationaale conventie. 1795 ca. 013340 - Lambert van den Bos (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - L.A. Senecas Agamemnon 1661 Hier ben ick uytgebraeckt, en weêr om hoogh gesonden, Uyt Plutoos duyster Rijck, en Tarters nare gronden, Onseecker wat my meer of min te haten staet. Den afgrondt vlied ick, t licht verfoey ick, en my gaet Een schrick door dese ziel, een beving door de leden, Ick sie mijn Vaders Hof, ick sie, ô, ijslickheden! 013350 - Lambert van den Bos - Carel de Negende, anders Parysche Bruyloft. 1645 2016 013360 - Lambert van den Bos - Catilina. 1669 013370 - Lambert van den Bos (naar het Engels van Thomas Tomkis) - Lingua: ofte Strijd tusschen de Tong, En de Vijf Zinnen, om de heerschappij. 1648 T. Holla Pagie! L. Wat belieft Mevrou? T. Gaet heen ende doet t geen ik u bevolen heb. Bedrieg ikme niet zo zien ik daer t Gehoor, ik spreek hem aen. Hoe zoo spoedig? ik bid u hoord my doch. G. Tonge, te dikwils slaet ghy op een snaer, dat oude lamme deuntje verdriet my al. 013380 - Lambert van den Bos - Rampzalige liefde ofte Bianca Capellis treurspel. 1649 2016 013390 - Lambert van den Bos - Roode en witte roos, of Lankaster en Jork. 1651 Gelooft my Neef, en dus u waarde Majesteit En heeft in waarheit gantsch geen reden dat gy schreit; Ben ik u bloet niet, en van uwe naaste magen? Is my de zorge van u staat niet opgedragen? 013400 - Lambert van den Bos - Wilhem of gequetste vryheyt. 1662 013410 - Lambert van den Bos - Wilhem of gequetste vryheyt. 1663 Wat druckt u wesen uyt voor ongeneugt en rouw, Wat quellingh druckt u hart, wat treurigheyt Me-vrouw? De welstant van u Hof, de staet so sterk aen t rijsen, Schijnt alle kommer hier den wegh voorby te wijsen: En terght met ongedult des Hemels gramschap niet, Maer met gerustheyt nut het heyl dat gy geniet. 013420 - [Salomon Bos] (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Feest der Braminnen 1798 Brama is onze God alleen! Uitverkoorenen van Wistnu! Kinderen van den eeuwigen Brama! Heil zy ons, welken door Bramas donder, de plegtige dag word aangekonidigd, 013430 - [Bernardus Bosch] - Het vaderlandsch gezelschap. 1797 K. Ik heb mijn Burgerhart, wien k reeds acht jaaren dien, 013440 - Joh. de Both Nicolaasz. - Het huwelyk van Mars met de Vrede. 1703 013450 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De ballingschap van Scipio Afrikanus. 1658a v 013460 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De ballingschap van Scipio Afrikanus. 1658b v Hier kom ik Tisiphon uit donderaartse kolk Door Pluto opgeprest, niet om het wufte volk De helsche nydigheit vergiftigh in te blazen, Een ander heeft het graauw alreê verwoet doen razen. 013470 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - Koning Lodewyk in de Griekse A tot Delft. 1659 ca. Hou! Hola! Pagies Hou! Hou Sant Germain syn snollen? 013480 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaagh van Hanibal. 1653a o 013490 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1653b o Manhafte Ridderschap, die met u staale schouders, Het oude-Helde padt, van u vergode Ouders, Met onverschrokken moed betreet; waar door dat gy De rechte Schermheers zyt, der Roomse heerschappy 013500 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaagh van Hannibal. 1658a o 013510 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaagh van Hannibal. 1658b o 013520 - [Jurriaen Bouckart (de Boccard)] - De nederlaag van Hannibal. 1663 Manhafte Ridderschap, die met u staale schouders, Het oude-Helde padt, van u vergode Ouders, Met onverschrokken moed betreet; waar door dat gy De rechte Schermheers zyt, der Roomse heerschappy 013530 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1666 013540 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1670 ca. 013550 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1699 013560 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaag van Hannibal. 1702 Hier opent zich t Tooneel des Oorlogs. De Afrikaanen, En Romers staan gereed, om, met hun strydbre vaanen, Te rukken op elkaâr. De dappre Hannibal, staat, als een ysre rots, in tegenspoeden pal, 013570 - Jurriaen Bouckart (de Boccard) - De nederlaagh van Hannibal. 1726 013580 - Katherina Boudewyns - Hier nae volgen spelen van sinnen, ende gheestelyck dialogus vanden bruygom ende bruyt inder cantycken, gedicht byde voorscreuen ioncfrou, ende ghespeelt te Cameren. 1600 ca. 013590 - Katherina Boudewyns - Een ander schoon spel van sinnen, van twee persoonen, te weten Liefde ende Eendrachticheyt, beclagende desen deirlicken tyt. 1600 ca. 013600 - J. Bouhon - De verliefde Arlekyn, of Arlekyn getransformeert in verscheyde gestaltens. 1759 013610 - Godefridus Bouvaert - Bly-eyndend spel van de minder-jarige Heylige Theresia en haren jongsten broeder Henrico. 1740 013620 - Godefridus Bouvaert - Bly-eyndend spel van de minder-jarige Heylige Theresia en haren jongsten broeder Henrico. 1740 Theresia, vrindinne Theresia, Verlaet van daeg de stadt van Abula: Laet uwe Vrinden en uw Vader-landt, Vertrekt op heden regt na Moore-landt. 013630 - Pieter van Braam (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mariamne. 1774 Dus is t gezag, u door Herodes opgedraagen, Beveiligd, tot zijn komst, voor uwer haatren laagen. Ik vloog naar Azor, en van daar weêr herwaards aan; k Bezocht Samarië en den oorsprong der Jordaan. 013640 - Willem Frans van Brabant - Segenprael der Heylighe Kercke. 1744 ca. 013650 - Hendrik van Bracht (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Fedra en Hippolytus. 1715 Theramenes maak u gereed, want ik verlaat Het heuchelyk Trezeen. De doodelyke staat Van myn ontruste ziel, pord my steeds aan; door schaamte Ontsteekt myn aangezigt, ik wil het naar geraamte 013660 - Hendrik van Bracht - De herstelde vryheid. 1718 Is t waar myn Heer, schud nu de koninklyke Troon? Staat de alvernielbre Tyd in t Harnas, tot uw hoon? En prest hy, heet op wraak, zyn bliksemende volken, Die door hun wapenkreet de donderende wolken 013670 - Hendrik van Bracht (naar het Frans van Onbekend) - Valentiniaan. 1716 ca. Dus werd myn Stamhuis tot een zuil van onzen Staat, Tot wellust van het volk, en grondvest van den Raad: Nu zo veel Vorsten, en doorluchtige Barbaaren Door de Arendstanderen, ten helschen oever waaren: 013680 - Peter Braeckman - Zegen-prael van den heyligen Petrus. prince der apostelen, syne gevangenisse onder den koning Herodes; zynen stryd tegen Simon Magus , ende zyne glorieuse doodt onder den aldervreedsten ende bloed-dorstigen roomsche keyzer Domitius Nero, mids-gaders hunne doodt en ondergang: bly-eyndig treur-spel. 1760 ca. Aen my is alle macht gegeven op de aerde, Ook in het Hemel-ryk, hier boven vol van waerde: Gaet prediken t Geloov door het gheel aerdryk; Leerend aen all het Volk de waerheyd in publyk: 013690 - Peter Braeckman - Zegen-prael van den heyligen Petrus. prince der apostelen, zyne gevangenisse onder den koning Herodes; zynen stryd tegen Simon Magus , ende zyne glorieuse doodt onder den aldervreedsten ende bloed-dorstigen roomsche keyzer Domitius Nero, mids-gaders hunne doodt en ondergang: bly-eyndig treur-spel. 1764 ca. Aen my is alle macht gegeven op de aerde, Ook in het Hemel ryk, hier boven vol van waerde Gaet prediken t Geloov door het gheel aerdryk, Leerend aen all het Volk de waerheyd in publiek: 013700 - Peter Braeckman - Zegenprael van den heyligen Petrus prince der Apostelen, syne gevangenis onder den koning Herodes, synen stryd tegen Simon Magus, ende zyne glorieuse dood, onder den aldervreedsten ende bloed-dorstigen roomsche keyzer Domitius Nero, mids-gaders hunne doodt en ondergang: bly-eyndige treur-tragedie. 1769 013710 - [B. Brand [= Petrus (Pieter) de Vos]] - De goddelijcke voorsienigheyd beproeft, in Bertulpho en Ansbertâ. De deught der minzaemheyd: en ondersteunt het voornemen van een vaste getrouwigheyd. Wordende alles toe-gevoeght aen de Liefde van Christi menscheyd. 1720 (1721!) Ziel staet-op, laet U ontwecken: Want, geen rust U en betaemt, Gy moet desen Dagh vertrecken: t Is den Hemel die U praemt. 013720 - [B. Brand [= Petrus (Pieter) de Vos]] - Dry-deeligh zeden-klucht van Paschier en Isabella, toe-gevoeght aen het blyeyndigh treur-spel van Bertulphus en Ansberta. 1722 Vergaderinghe, die hier zijt Geseten, om wat uwen Tijd Employ te geven, tot Pleysier, Aengaende Brlle met Paschier, 013730 - B. Brand [= Petrus (Pieter) de Vos] - Dry-deeligh zeden-klucht van Paschier en Isabella, toe-gevoeght aen het blyeyndigh treur-spel van Bertulphus en Ansberta. Derden druck. Naer het exemplaar van Duynkercke. 1724 ca. 013740 - Geeraerd van den Brande - Gielen leepoogh. 1645 ca. 013741 - Geeraerd van den Brande - Gielen leepooghe. 1720 ca. 013750 - Geeraerd van den Brande - La Gitanilla, blij-eyndigh-treur-spel van Constantia (dochter van Don Ferdinandus, dAsseuede ridder van Calatraua) ghenaemt het Spaens heydinneken, hoe sy ghestolen wesende (naer veel seltsame ghevallen,) ten lesten weder bekent gheworden is: tot groote blijschap van haere ouders. 1649 Wat wreeder ongheval, war quael, wat bitter lijden, Comt mijn ver-oude borst dus on-verwacht bestrijden? t Schijnt dat den Hemel my, aen-bodt sijn soet ghelagh, Om dat in alder-haest te keeren in gheklach, In droefheyt, en verdriet; want my is af-ghenomen, Mijn vrucht, mijn eenigh kindt, het welck ick had becomen In mijnen ouderdom; tot groot ver-maeck en vreught, 013760 - Geeraerd van den Brande - Het leven van de H. Maghet Rosalia. 1639 ca. 013770 - Geeraerd van den Brande - Bly-eindich spel van Pales. 1639 013780 - Geeraerd van den Brande (naar het Spaans van Alonso de Vega) - Rosalinde, hertoginne van Savoyen. 1642 013790 - Geeraerd van den Brande (naar het Spaans van Alonso de Vega) - Rosalinde, hertoginne van Savoyen. Ghecomponeert door Geerardum Van den Brande en ten thoon ghevoert door de Liefhebbers van Antwerpen. 1665 ca. 013800 - [Geeraerd van den Brande] (naar het Spaans van Alonso de Vega) - Rosalinde, hertoginne van Savoyen. 1720 ca. Gelijck den fellen Leeuw, die meester schynt int Velt Sigh selven door den Haen beroert vint en ontstelt, En gaet sijn hol, of woon, verlaeten en verandren, Door diên hy van Natuer gekant staet met den andren; Soo ben ick schier gestelt in dit mijn ongeval; 013810 - Geeraerd van den Brande (naar het Spaans van Alonso de Vega) - Rosalinde, hertoginne van Savoyen. 1730 ca. 013820 - Geeraerd van den Brande - Rozalinde, hertoginne van Savoyen. 1800 ca. Gelyk den fellen Leeuw, die meester schynt int veld Zig zelven door den Haen beroerd vind en ontsteld, En gaet zyn hol of woon verlaeten en verandren, Doordien hy van natuer gekant staet met den andren; Zoo ben ik schier gesteld in dit myn ongeval, 013830 - Bernardus Brandt - De bekeering van Augustinus of spiegel van Gods Voorsienigheid. 1680 ca. Ag Monika mijn vrouw wat raet, segt voor ons beijde An onsen Augustijn ten hemel te geleijden My dunkt terwijl het reijs is jong teer ende swak, En buijgsaam us en heeft niet eenen harden tack, Dat men niet wagten moet tot dat het steege Quaste En dat aan alle kant niet heeft als harde Baste. 013840 - Christoffel Brandt - Mustapha en Zeanger. 1756 Wat onrust dryft u hier zo vroeg in d uchtendstond? Wat kwelt u? Waaröp is uw heymlyke angs gegrond? Daar t ons voorspoedig gaat, hebt ge immers niets te vreezen. Verklaar my uw verdriet: laat my uw raadsman weezen, Of waant gy dat ik u verraaden zou? 013850 - Geeraert Brandt - Beschryving van de zes middelste vertooningen; die, door last der E.E. Heeren burgermeesteren. tAmsteldam vertoont zijn. 1649a d 013860 - Geeraert Brandt - Beschryving van de zes middelste vertooningen; die, door lasr der E.E. Heeren burgermeesteren. tAmsteldam vertoont zijn. 1649b d 013870 - Geeraert Brandt - Het taafreel van Bato. 1649 013880 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1645 O Heemel zaagt gy ooit rampzaaliger dan my? Trouwlooze, onzaalige oom, verraader! hoe dorst gy Myn strijdbre vaader zoo vermoorden, en mijn moeder Misbruiken tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder Om uit te gaan op roof, dan die vervloekte schelm, Die t broederlijke bloedt voor nektar uit zijn helm Opslorpte. t zy dan oom of niet, noch zal hy sterven, 013890 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1649 O Hemel! zaagt gy ooit rampsaaliger dan my? Trouwloose, onsaalige oom, verrader! hoe dorst gy Myn strijdbre vader soo vermoorden, en myn moeder Misbruiken en tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder Om uit te gaan op roof, dan die vervloekte schelm, 013900 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1652 013910 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1657a v 013920 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1657b v O Hemel! zaagt gy ooit rampzaaliger dan my? Trouwlooze, onzalige oom, verraader! hoe dorst gy Mijn strijdbre vader zo vermoorden, en myn moeder Misbruiken en tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder Om uit te gaan op roof, dan die vervloekte schelm, 013930 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1657c d O Hemel zaagt gy oit rampzaliger dan my? Trouwlooze, onzalige oom, verraader! hoe dorst gy Mijn strijtbre vader zo vermoorden, en myn moeder Misbruiken tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder Om uit te gaan op roof, dan die vervloekte schelm, 013940 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1664 013950 - Geeraert Brandt - De veinzende Torquatus. 1670 ca. O Hemel! zaagt gy ooit rampzaliger dan my? Trouwloose, onsalige Oom, verrader! hoe dorst gy Myn strydbre vader so vermoorden, en myn moeder Misbruiken en tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder Om uit te gaan op roof, dan die vervloeckte schelm, 013960 - Geeraert Brandt - De veinsende Torquatus. 1720 ca. O Hemel zaagt gy oit rampsaliger dan my? Trouwloose, onsalige oom, verrader; hoe dorst gy Myn strijdbre vader soo vermoorden, en mijn moeder Misbruiken en tot uw boel: geen leeuw was oit verwoeder Om uit te gaan op roof, dan die vervloeckte schelm, 013970 - Geeraert Brandt - Veinzende Torquatus. 1725a v 013980 - Geeraert Brandt - Veinzende Torquatus. 1725b v 013990 - [Geeraert Brandt] - De veinzende Torquatus. 1733 O Hemel! zaagt gy ooit rampzaliger dan my? Trouwlooze, onzalige Oom, verrader! hoe dorst gy Myn strydbre vader zo vermoorden, en myn moeder Misbruiken en tot uw boel? geen leeuw was ooit verwoeder 014000 - Hermannus Franciscus van den Brandt - Bela, prins van Hongarijen. 1678 014010 - Hermannus Franciscus van den Brandt - Eertyds, maer en tegenwoordig. 1689 E. Al heet gy Maer, en al segt gy my duysent maeren, K vind billig, dat ik my met Graeggetrouwt gaen paeren. M. Maer ik... wil... seggen. E. Maer, ey laet uw maeren wat, Ik ben den rijksten, als gy weet, van dheele stad, En se past voor mijn geld meen erfgenaem te winnen. 014020 - Hermannus Franciscus van den Brandt - De helle-vaart van den grooten vizier. 1684 P. Gy hebt goe neering speçiaal, wilt de Hel zó niet vol raaken, Zó scheyd ik uyt de koopmanschap...... wel hoe! zet gy zó stuurs de kaaken! Wat let u, spreek rond uyt! Ch. Al wat ik zien, let my, T zou Kermis zijn, waar ik een oogenblik maar vry 014030 - Hermannus Franciscus van den Brandt - De herstellinge van de Roomsche religie binnen de stadt Antwerpen. 1658 O Phaenix dezer eeuw! O tweeden Alexander! Of eer den eersten, was naer u gebaert den ander, Doorluchte Wreker van de Goddelyke hoon, Wat zyt gy niet meer waerdt, als hy dheel weerelds Kroon Te draegen op uw oofdt, die hy niet had gewonnen, Had Godes schikking aen u eerst den dag vergonnen, 014040 - Hermannus Franciscus van den Brandt - Het verweirde sothuys van Antwerpen. 1678 Heeft jemant sterffelyckx oyt onder t licht der son Den naem van wys verdient, soo was het Salamon, Sprack jemant oyt jets waer, hy quam het toen te spreken Toen hem de waerheyt dwongh, en ons gemeyn ghebreken 014050 - Jac. Jaspersen Brasser - De vrolykheid. Voorspel ter eere der doorluchtige jaerfeestvieringe van Wilhelmina Carolina, princesse van Oranje en Nassau, gevierd den XXVIIIsten van Sprokkelmaend 1755. 1755 014060 - [Michiel van Breda] (naar het Frans van Pierre du Ryer) - Themistocles. 1686 A. Gy zult hier aanstonds zien dien Griek, die gy zo acht, 014070 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1686a v Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw. Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het na berouw! Fy! fy my! dat ik my zo schandelik liet loeren. Wat is myn huwelik een les voor alle Boeren, 014080 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1686b v Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw. Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het na berouw! Fy! fy my! dat ik my zo schandelik liet loeren. Wat is myn huwelik een les voor alle Boeren, 014090 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1714 014100 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1721 Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw. Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het naberouw! Ey! fy my! dat ik my zo schandelyk liet loeren. Wat is myn huwelyk een les voor alle Boeren, 014110 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertze, of de geadelde boer. 1753a v Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw. Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het naberouw! Ey! fy my! dat ik my zo schandelyk liet loeren. Wat is myn huwelyk een les voor alle Boeren, 014120 - [Michiel van Breda [of Pieter de la Croix?]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Lubbert Lubbertse, of de geadelde boer. 1753b v Och, och! hoe lastig is een Juffer tot een vrouw. Och Lubbert Lubberts! och wat kweld het naberouw! Ey! fy my! dat ik my zo schandelyk liet loeren. Wat is myn huwelyk een les voor alle Boeren, 014130 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel, met witte kousen en smeerighe smits-vel an. Al singende. 1622 014140 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel, met witte kousen en smeerighe smits-vel an. Al singende. 1629 De rijcke Weeutjes daer is quaet hylicken an, Sy praten altijt van heur ierste man, Maer al even-wel ja lieve heertje, t was goet te sien dattet gien deegh,, was, Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeyken veeg,, was, So vriendelijc sachse my an op tlest twas te ondeucht, jaat sonder jocken Och wat noot wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken: 014150 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel, met witte kousen en smeerighe smits-vel an. Al singende. 1637 De rijcke Weeutjes daer is quaet hylicken an, Sy praten altijt van heur ierste man, Maer al evenwel ja lieve heertje, twas goet te sien dattet gien deech, was, Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeyken veech, was, So vriendelijc sachse my an op tlest t was te ondeucht, jaat sonder jocken Och wat noot wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken: 014160 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel. 1642 De rijcke Weeutjes daer is quaet hylicken an, Sy praten altijdt van heur ierste man, Maer al even-wel ja lieve heertje, t was goet te sien dattet gien deegh, was, Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeyken veeg, was, So vriendelijck sachse my an op t lest t was te ondeucht, jaa t sonder jocken, Och wat noot wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken: 014170 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Claes Kloet met een rou-mantel. 1644 De rijcke Weeutjes daer is quaet hylicken an, Sy praten altijdt van heur ierste man, Maer al even-wel ja lieve heertje, t was goet te sien dattet gien deech,, was, Och ick mocht wel deyncken dat Belle Maeyken veeg,, was, So vriendelijck sachse my an op t lest t was te ondeucht, jaat sonder jocken, Och wat noodt wast waerse niet so jammerlijck gesturven ande pocken: 014180 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. 1622 014190 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - De gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. 1629 Der fiel gebiert is, die wiet gaer viel zoe verzellen, So doen ic auch, ghy vromer herren und gutter gesellen, Un du eerbrer wijber, und frissche Maachdeleyn, Ich wil dier meyn leben erzeyghen, wil du man zoe frieden seyn. 014200 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - De gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. 1637 Der fiel gebiert is, die wiet gaer viel zoe verzellen, So doen ic auch, ghy vromer herren und gutter gesellen Un du eerb're wijber, und frissche Maaghdeleyn, Ich wil dier meyn leben erzeyghen, wil du man zoe frieden seyn. 014210 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Gheboorte van Luys-bosch alias Robbeknol. 1642 Der fiel ghebiert is, die wiet gaer viel zoe verzellen, 014220 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - De geboorte van Luys-bosch, alias Robbe-knol. 1644 Der fiel gebiert is, die wiet gaer viel zoe verzellen, So doen ic auch, ghy vromer herren und gutter gesellen, Un do eerb're wijber, und frissche Maaghdeleyn, Ich wil dier meyn leven er zeygen, wil du man zoe frieden seyn. 014230 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. 1616 Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen? Wel hoe ist hier, spuel-op een reys mafje, wy sellen de dóót dancksen. Ick lóóf niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien. Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien? Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden, Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden, 014240 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. Op zyn Spreuck Het kan verkeeren. Eerst Ghespeelt TAmstelredam. 1621 Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen? Wel hoe ist hier! spuel-op een reys mafje, wy sellen de doot dancksen. Ick loof niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien. Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien? Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden, Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden, 014250 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. 1622 Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen? Wel hoe ist hier, spuel-op een reys mafje, wy sellen de dóót dancksen. Ick loof niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien. Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien? Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden, Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden, 014260 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. 1638 Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche, francksen? Wel hoe ist hier? speul op een reys mafje, wy sellen de doot dancksen. Ick loof niet of de hiele halve stadt raeckt noch wel op de bien. Wel hoe kijct deuse muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien? Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden, Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden, 014270 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane, op sijn Spreuck, Het kan verkeeren. 1644 Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al duytsche francksen? Wel hoe ist hier, spuel-op een reys mafje, wy sellen de dóót dancksen. Ick loof niet of de hiele halve stadt raackt noch wel op de bien. Wel hoe kyct duese Muruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien? Siet hum daar ien reys staan: hoe grynst hy met zyn tangden, Wel halef-saalige soetert! ay lieven, houwt jouw hangden, 014280 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Griane. 1678 Wet! wet! wet! sey; hoe dus? wat sinnen hier al Duytschen, Francksen? Wel hoe is t hier? speul op een reys mafje, wy sellen de doodt dancksen. Ick loof niet of de hiele halve Stadt raeckt noch wel op de bien. Wel hoe kijckt duese murruwert so? heb jy van jou leven gien menschen esien? Siet hum daar ien reys staen: hoe grijnst hy met zyn tangden. Wel hallef-salige soetert! ai lieven, houwt jouw hanghden. 014290 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Hoochduytschen quacksalver. 1619 Anheurt vrumer burger und cauffluy jungh und alt, Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt, Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen, Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen, Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst, Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst. 014300 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1620 Anheurt vrumer burger und cauffluy iungh und alt, Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt, Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen, Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen, Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst, Voor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst. 014310 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1622a d An 014320 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1622b d 014330 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht, vanen hoogduytschen quacksalver. 1622c v Anheurt vrumer burger und cauffluy iungh und alt, Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt, Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen, Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen, Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst, Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst. 014340 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Een soete, doch leerlijcke, en belachelijcke klucht, van een Quacksalver int Hoogduyts, ghenaemt Rijckhart vande goude Mynen, met een out man, genaemt droge Lammert, ende van een siecken, gehaemt Ioost den Drucker, waer van dat Rijckhart aldus voortgedaen hebbende, begint te swetsen. 1629 Anheurt vrumer burger und cauffluy iungh und alt, Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt, Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen, Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen, Kumt heer vreylich by, ick brauch doch meyn kunst, Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst. 014350 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1637 Anheurt vrumer burger und cauffluy iungh und alt, Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt, Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen, Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen, Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst, Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst. 014360 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1642 Anheurt vrumer burger und Cauffluy jungh und alt, Edel ob unedel, edert sey vom was gestalt, Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen, Ghy vryers, gy vrijsters, ghy wenaers und weduvrouwen, Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst, Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst. 014370 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1644 Anheurt vrumer burger und cauffluy jungh und alt, Edel ob unedel, edert sey vom was ghestalt, Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb kumt anschouwen, Ghy vryers, gy vrysters, gy wenaers und weduvrouwen, Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst, Vor dem reycken umb geldt, den armen gaer umb sunst. 014380 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den hoogduytschen quacksalver. 1678 Anheurt vrumer Burger und Cauffluy jung und alt, Edel ob unedel, edert sey vom was gestalt, Hooch ob leech, kleyn und groot, man und weyb keumt anschouwen, Ghy vryers, gy vrijsters, gy wenaers und weduvrouwen, Kumt heer vreylich by, ich brauch doch meyn kunst, Vor dem reycken umd geldt, den armen gaer umb sunst. 014390 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Een huys-man en een barbier. 1622 Myn Botter, mijn Kaes, mijn Hennen, mijn Eyntvogel met mijn Smient, Daer heb ic al vry wat mier of emaect, dan onse Sijbrech wel mient, Ick hebber ien moye mors-penning in mijn dief-sack of an een sy esteken. O gangs bloet hoe heb ick daer die pap-eeters uyt estreken, Die melck muylen, sy leggen de hiele halven tijt ande mam, Sy mache gien knoopige Verkens, maer sy mogen wel gortige Ham, Die lecker tangden, sy wraken het spec om wat gorts of om wat knoopen, En in de winter comeset ongs ten duyrsten ter vriende bee ofcoopen. 014400 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Vermeerderinh. Een ander klucht. Van een Huys-man en een barbier. 1629 Myn Botter, mijn Kaes, mijn Hennen, mijn Eyntvogel met mijn Smient, Daer heb ic al vry wat mier of emaect, dan onse sybrich wel mient, Ick hebber ien moye mors-penning in mijn dief-sac of an een sy esteken. O gangs bloet hoe heb ick daer die pap-eeters uyt estreken, Die Melck Muylen, sy leggen de hiele halve tijt ande mam, Sy mache gien knoppighe Verken, maer se mogen wel gortighe Ham Die lecker tangden, sy wraken het Speck om wat gorts of om wat knoopen, En in de winter comeset ongs ten duyrsten ter vriende bee oft coopen. 014410 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Vermeerderingh. Een ander klucht. Van een Huys-man en een Barbier. 1637 Myn Botter 014420 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Een huysman en een barbier 1642 014430 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Huysman en een barbier. 1644 Myn Botter, mijn Kaes, mijn Hennen, mijn Eyntvogel met mijn Smient, Daer heb ic al vry wat mier of emaect, dan onse Sijbrech wel mient, Ick hebber ien moye mors-penning in mijn dief-sack of an een sy esteken. O gangs bloet hoe heb ick daer die pap-eeters uyt estreken, Die melck muylen, sy leggen de hiele halven tijt ande mam, Sy mache gien knoopige Verkens, maer sy mogen wel gortige Ham, Die lecker tangden, sy wraken het spec om wat gorts of om wat knoopen, En in de winter comeset ongs ten duyrsten ter vriende bee ofcoopen. 014440 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht van een huysman en een barbier. 1678 014450 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Over-gesette Lucelle. 1616 Na dat ick t in de schaal mijns kennis heb gewoegen, Vind ick hier voor de mensch, het opperste genoegen Gelegen int gesicht: want huyden morgen heeft Oochschijnlijck my vertoont de schoonste die daar leeft. O ongelooflijck ding! die swinck die gaf my tevens In een blick tijts meer vreuchts, als al de lust mijns levens. 014460 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Over-gesette Lucelle. 1619 014470 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Lucelle. 1621 014480 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Over-gesette Lucelle. 1622 Na dat ick t in de schaal mijns kennis heb gewoegen, Vind ick hier voor de mensch, het opperste genoegen Gelegen int gesicht: want huyden morgen heeft Oochschijnlijck my vertoont de schoonste die daer leeft O ongelooflijck ding! die swinck die gaf my tevens In een blick tijts meer vreuchts, als al de lust mijns levens, 014490 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Overghesette Lucelle. Op het Woordt: Schijn Bedrieght. 1632 Nadat ick t in de schaal mijns kennis heb ghewoegen, Vind ick hier voor de mensch, het opperste ghenoegen Gheleghen in t ghesicht: want huyden-morgen heeft Oogschijnlijc my vertoont de schoonste die daer leeft. O ongelooflijck ding! die swinck die gaf my tevens In een blick tijts meer vreuchts, als al de lust mijns levens. 014500 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Overghesette Lvcelle. 1638 Na dat 014510 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Lucelle, [...] Op het Woordt: Schijn bedrieght. 1644 Na dat ick t in de schaal mijns kennis heb gewoegen, Vind ick hier voor de mensch, het opperste genoegen Gelegen int gesicht: want huyden morgen heeft Oochschijnlijck my vertoont de schoonste die daar leeft. O ongelooflijck ding! die swinck die gaf my tevens In een blick tijts meer vreuchts, als al de lust mijns levens. 014520 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Lucelle. 1645 014530 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Frans van Louis Le Jars) - Lucelle. 1678 Na dat ick t inde schael mijns kennis heb gewoegen, 014540 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht, ghenaemt den molenaer. 1618 Ick heb gheloopen dat ick sweet, o mijn! ick bin soo moe: En nou ick uyter weer gegaen bin nou is juyst de poort toe: Ja wel ick bin uyt mijn aem, so geweldich heb ick geloopen. Ja wel op andere plaetsen kanmen de poort om een pijntjen op koopen. Dit is te byster voor de reysende man, en burgers verdriet. Wat sal ick doen, in een herbergh gaen? dat durf ick niet, En ick heb hier geen kennis daer ik slapen mach of vernachten. 014550 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Meulenaer. 1619 Ick heb gheloopen dat ick sweet, o mijn! ick bin soo moe: En nou ick uyter weer gegaen bin nou is juyst de poort toe: Ja wel ick bin uyt mijn aem, so geweldich heb ick geloopen, Ja wel op andere plaetsen kanmen de poort om een pijntjen op koopen. Dit is te byster voor de reysende man, en burgers verdriet. Wat sal ick doen, in een herbergh gaen? dat durf ick niet, En ick heb hier geen kennis daer ik slapen mach of vernachten. 014560 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Molenaer. 1620 014570 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den meulenaer. 1622a d Ick heb geloopen dat ick sweet, o mijn! ick bin soo moe: En nou ick uyter weer gegaen bin nou is juyst de poort toe: Ja wel ick bin uyt mijn aem, so geweldich heb ick geloopen. Ja wel op andere plaetsen kanmen de poort om een pijntjen op koopen. 014580 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den molenaer. 1622b d 014590 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht van den molenaer. 1622c v Ick heb gheloopen dat ick sweet, o mijn! ick bin so moe: En nou ic uyter weer gegaen bin nou is iust de poort toe Ja wel ic bin uyt myn aem, so geweldich heb ic geloopen Op andere plaetsen kanmen de poort om een pijntien op koopen, Dit is te byster voor de reysende man, en burgers verdriet. Wat sal ic doen, in een herreberg gaen? dat durf ick niet, En ick heb hier gheen kennis daer ick slapen mach of vernachten. 014600 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht van den molenaer. 1629 Ick heb gheloopen, dat is sweet, o mijn! ick bin so moe: En nou ic uyter weer gegaen bin, nou is iust de poort toe Jae wel ic bin uyt myn aem, so geweldich heb ic geloopen Op andere plaetsen kan men de poort om een pijntien op koopen, Dit is te byster voor de reysende man, en burgers verdriet Wat sal ic doen, in een herreberg gaen? dat durf ick niet, En ick heb hier gheen kennis daer ick slapen mach of vernachten. 014610 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den molenaer. 1637 Ick heb 014620 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den molenaer. 1642 014630 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den molenaer. 1644 Ick heb geloopen, dat is sweet, o mijn! ick bin soo moe: En nou ick uyter weet gegaen bin, nou is just de poort toe. Jae wel ick bin uyt mijn aem, soo gheweldigh heb ick gheloopen, Op andere plaetsen kan men de poort om een pijntjen op-koopen, Dit is te bijster voor de reysende man, en burgers verdriet, Wat sal ick doen, in een herrebergh gaen? dat durf ick niet, En ick heb hier geen kennis daer ik slapen mach of vernachten. 014640 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Den meulenaer. 1678 Ick heb geloopen, dat ik sweet, o mijn! ick bin soo moe: En nou ick uyter weeg gegaen bin, nou just de poort toe. Jae wel ick bin uyt mijn aem, soo geweldigh heb ick geloopen, Op andere plaetsen kan men de poort om een pijntjen op-koopen, Dit is te bijster voor de reysende man, en burgers verdriet, Wat sal ick doen, in een herrebergh gaen? dat durf ick niet, En ick heb hier geen kennis daer ik slapen mach of vernachten. 014650 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje, waar in hy Terentii Eunuchum heeft nae-ghvolght. 1617 Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet Nu sy myn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet? Of wil k myn sotte lust met reden nu besnoeren En vlieden het bedroch der afgherechter hoeren? Die lóóslijck met myn spot, als ick tot harent kom Dan sluytse myn voor deur, dan roeptse myn weerom, En set my tóót op tóót en loopt by andere pollen. Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen! 014660 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje, waar in hy Terentii Eunuchum heeft nae-ghevolght. 1620 014670 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1622 Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet Nu sy mijn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet? Of wil k mijn sotte lust met reden nu besnoeren En vlieden het bedroch der afgherechter hoeren? Die loflijck met mijn spot, als ick tot harent kom Dan sluytse mijn voor deur, dan roeptse mijn weerom, En set my toot op toot en loopt by andere pollen. Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen, 014680 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje, waar in hy Terentii Eunuchum heeft nae-ghevolght. 1633 Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet Nu sy mijn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet? Of wil k mijn sotte lust met reden nu besnoeren En vlieden het bedroch der afgherechter hoeren? Die looslijck met mijn spot, als ick tot harent kom Dan sluytse mijn voor deur, dan roeptse mijn weerom, En set my toot op toot en loopt by andere pollen. Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen! 014690 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1638 Wel wat 014700 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1644 Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet Nu sy myn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet? Of wil k myn sotte lust met reden nu besnoeren En vlieden het bedroch der afgherechter hoeren? Die lóóslijck met myn spot, als ick tot harent kom Dan sluytse myn voor deur, dan roeptse myn weerom, En set my tóót op tóót en loopt by andere pollen. Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen! 014710 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1646 014720 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1662 Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet, Nu sy mijn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet? Of wil k mijn sotte lust met reden nu besnoeren, En vlieden het bedroch der afgerechte Hoeren? Die looslijk met mijn spot, als ick tot harent kom Dan sluytse mijn voor deur, dan roeptse mijn weêrom, En set my toot op toot en loopt by andere pollen, Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen; 014730 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1663 Wel wat sal ick dan doen? sal icker gaen of niet, Nu sy mijn uyt haer selfs en vrye wil ontbiet? Of wil k mijn sotte lust met reden nu besnoeren, En vlieden het bedroch der afgerechte hoeren? Die looslijk met mijn spot, als ick tot harent kom Dan sluytse mijn voor deur, dan roeptse mijn weerom, En set my toot op toot, en loopt by andere pollen, Ick weet niet hoe ick wil, soo is myn kop op rollen; 014740 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Moortje. 1678 014750 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Roddrick ende Alphonsvs. 1616 t Herdencken vande vreught, van ons voorleden leven Plach t onghetroost ghemoedt somtijdts wat vreughd te gheven, Soo doet het oock an my, die vaack hier voormaels plach Met dopgang van de Son, int kriecken van den dagh, Op een gheoeffent Paart, met snelle Hase-winden, Te ruyschen door het Bosch, om t schuwe Wilt te vinden. 014760 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - G.A. Brderoos [sic] Treur-spel van Roddrick ende Alphonsus. 1620 Therdencken vande vreucht, van ons voorleden leven Placht t ongetroost gemoet somtijts wat vreughd te gheven So doet het oock an my, die vaack hier voormaals plach Met dopgangh vande Son, int kriecken van den dach, Op een gheoeffent Paart, met snelle Hase-winden, Te ruyschen door het Bosch, om t schuwe Wildt te vinden. 014770 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Roddrick ende Alphonsus. 1622 t Herdencken vande vreucht, van ons voorleden leven Plach tonghetroost ghemoet somtijts wat vreughd te gheven So doet het oock an my, die vaack hier voormaals plach Met dopgangh vande Son, int kriecken vanden dach, 014780 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Roddrick ende Alphonsus. 1637a o t Herdencken vande vreucht, van ons voorleden leven Placht tonghetroost gemoet somtijts wat vreughd te gheven So doet het oock an my, die vaack hier voormaals plach Met dopgangh vande Son, int kriecken vanden dach, Op een gheoeffent Paart, met snelle Hase-winden, Te ruyschen door t Bosch om t schuwe Wildt te vinden, 014790 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Roddrick ende Alphonsvs. 1637b o 014800 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Roddrick ende Alphonsus, op de reghel: De vrunden moghen kijven, maar moeten vrunden blijven. 1644 t Herdencken vande vreught, van ons voorleden leven Plach t onghetroost ghemoedt somtijdts wat vreughd te gheven, Soo doet het oock an my, die vaack hier voormaels plach Met dopgang van de Son, int kriecken van den dagh, Op een gheoeffent Paart, met snelle Hase-winden, Te ruyschen door het Bosch, om t schuwe Wilt te vinden. 014810 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Roddrick ende Alphonsus. 1678 t Herdencken vande vreught, van ons voorleden leven, Placht t ongetroost gemoedt somtijdts wat vreugd te geven, Soo doet het oock an my, die vaeck hier voormaels plach Met dopgang van de Son, int kriecken van den dagh, Op een gheoeffent Paert, met snelle Hase-winden, Te ruyschen door het Bosch, om t schuwe Wilt te vinden. 014820 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Italiaans van Pietro Aretino) - Schyn-heyligh. 1624 Waer zijn nu dese guyts? Ick krijt mijn keel schier schor, Isser wel yemant t huys, denck ick, van al t gesnor, Van Jonghes en van Knechts? Ick segh by mijnder trouwen, Die niet wil zijn gedient, die moet veel Boden houwen. Want t wijl den eenen schudd laet op den ander staen, So komt de sorg en t werck vast op het Heerschap aen. Waer is al dit gejach? Slockspeck? Dach-dief? Quistijt? 014830 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Italiaans van Pietro Aretino) - Schyn-heylich. 1637 Waer zyn nu dese guyts? ick kryt myn keel schier schor, Isser wel yemandt t huys, denck ick, van al t gesnor, Van Jonghes en van Knechts? Ick segh by mynder trouwen, Die niet wil zyn ghedient, die moet veel boden houwen, Want t wijl den eenen schud laet op den ander staen, So komt de sorgh en t werck vast op het Heerschop aen. Waer is al dit gejach? Slockspeck Dach-dief? Quistyt? 014840 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Italiaans van Pietro Aretino) - Schijn-heyligh/ Op den reghel: Onder een schijn van Heyligheyt, So wort den mensch veeltijts verleyt. 1644 Waer zijn nu dese guyts? Ick krijt mijn keel schier schor, Isser wel yemant t huys, denck ick, van al t gesnor, Van Jonghes en van Knechts? Ick segh by mijnder trouwen, Die niet wil zijn gedient, die moet veel Boden houwen. Want t wijl den eenen schudd laet op den ander staen, So komt de sorg en t werck vast op het Heerschap aen. Waer is al dit gejach? Slockspeck? Dach-dief? Quistijt? 014850 - Gerbrand Adriaensz. Bredero (naar het Italiaans van Pietro Aretino) - Schyn-heyligh, Op den Regel: Onder een schijn van Heyligheyt, Soo wort den mensch veeltijts verleyt. 1678 Waer zijn nu dese guyts? ick kryt myn keel schier schor, Isser wel yemant t huys, denck ick, van al t gesnor, Van Jonges en van Knechts? ick segh by mynder trouwen, Die niet wil zijn gedient, die moet veel boden houwen. Want t wyl den eenen schud laet op den ander staen, So komt de sorgh en t werck vast op het Heerschop aen. Waer is al dit gejagh, Slock-speck, Dagh-dief: Quist-tijt? 014860 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1618 tIs wel een schoone stadt, moor tvolcxken is te vies: In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode, Als kleyne Konincxkens of sienelaycke Goden. 014870 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Ierolimo. 1619 Tis wel een schoone Stadt, moor t volcxken is te vies: In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode, Als kleyne Koninxkens of sienelaycke Goden. 014880 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1621 014890 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1622 Tis wel een schoone Stadt, moor t volcxken is te vies: In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies. In kleedingh en in dracht, dus op de Spaansche Mode, Als kleyne Konincxkens of sienelaijcke Goden. 014900 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1630 ca. 014910 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1632 014920 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1633 Tis wel een schoone Stadt, moor t Volcxken is te vies: In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode, Als klaeyne Koninxkens of sienelaycke Goden. 014930 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Ierolimo. 1638 Tis wel een schoone Stadt, moor t Volcksken is te vies: In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode, Als klaeyne Koninxkens of sienelaycke Goden. 014940 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1642 Tis wel een schoone Stadt, moor t Volcksken is te vies: In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies In kleedingh en in dracht, dus op de Spaansche mode, Als klaeyne Konincxkens of sienelaycke Goden. 014950 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1644 tIs wel een schoone stadt, moor tvolcxken is te vies: In Brabant sayn de liens ghemaynlijck exkies In kleeding en in dracht, dus op de Spaansche mode, Als kleyne Konincxkens of sienelaycke Goden. 014960 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1647 014970 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1662 014980 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1669 014990 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1675 t Is wel een schoone Stad, maer t Volcksken is te vies: In Brabandt sayn de liêns gemaynlijck exkies In kleeding en in dracht, dus op de Spaensche mode, Als klaeyne Konincxkens of sienelayke Goden. 015000 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1677 T is wel een schoone Stadt, moor t Volcksken is te vies: In Brabandt sayn de liêns gemaynlijck exkies In kleeding en in dracht, dus op de Spaensche mode, Als klaeyne Konincxkens of sienelayke Goden. 015010 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1678 015020 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1696 015030 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo. 1705 015040 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaenschen Brabander Jerolimo. 1720 T is wel een schone Stad, moor t Volksken is te vies: In Braband zayn de liêns gemaynlyk exkies In kleeding en in dracht, dus op de Spaensche mode, Als klaeyne Koningskens of sienelayke Goden. 015050 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Spaanschen Brabander Jerolimo, Zo als dezelve op den Amsteldamschen Schouwburg vertoont word. 1729 015060 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1619 Ghelijck een Vogel is tot vlieghen uytverkoren, Soo schijnt den armen mensch tot ongheluck geboren, Dat heb ick wel versocht, en dat ick nu versoeck, Dat lees ick alle daagh in mijnder herten Boeck. Ick mijmer waer ick gaa, want in dit eensaem leven Soo moet ick mijn, helaes! nu taal en antwoort gheven. O lust te seer ghesocht door t vluchtich soet behaghen! Soo ben ick leyder nu ach in een eeuwich klaghen. 015070 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1620 015080 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1622 Ghelijck een Voghel is tot vlieghen uytverkoren, Soo schijnt den armen mensch tot ongeluck geboren, Dat heb ick wel versocht; en dat ick nu versoeck, Dat lees ick alle daach in mijnder herten Boeck. Ick mymer waer ick gaa, want in dit eensaam leven, So moet ick mijn helaas! nu taal en antwoort gheven. O lust te seer ghesocht door tvluchtich soet behaghen, So ben ick leyder nu, ach! in een eeuwich klaghen. 015090 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1633 Ghelijck een Vogel is tot vlieghen uytverkoren, Soo schijnt den armen mensch tot ongeluck geboren, Dat heb ick wel versocht; en dat ick nu versoeck, Dat lees ick alle daagh in mijnder herten Boeck. Ick mymer waer ick ga, want in dit eensaem leven Soo moet ick mijn, helaes! nu taal en antwoort gheven. O lust te seer ghesocht door t vluchtich soet behaghen! Soo ben ick leyder nu ach! in een eeuwich klaghen. 015100 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1638 Ghelijck 015110 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1644 Ghelijck een Vogel is tot vlieghen uytverkoren, Soo schijnt den armen mensch tot ongheluck geboren, Dat heb ick wel versocht, en dat ick nu versoeck, Dat lees ick alle daagh in mijnder herten Boeck. Ick mijmer waer ick gaa, want in dit eensaem leven Soo moet ick mijn, helaes! nu taal en antwoort gheven. O lust te seer ghesocht door t vluchtich soet behaghen! Soo ben ick leyder nu ach in een eeuwich klaghen. 015120 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1645 015130 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Stommen ridder. 1678 015140 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1619 Slordicheyt en is geen heylicheyt, dat seyden mijn zalighe besje. Al bin ick een kleyn veugheltjen, seydese, k heb weer een kleyn nesje. Hoort hier, Symentje Neef, seyse, onthoudt van* my deuse leer: Wilje wel doen kijnt, seyse, so zet jou teer nae jou neer, Wangt watmen bespaart vaar, seyse, dat is altoos eerst ewonnen. Jou Beste-vaar en ick, seyse, hebben t met niet begonnen, Maar wy en bancketeerden soo niet, seyse, as de luy. 015150 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1620a v 015160 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1620b v Slordicheyt en is geen heylicheydt, dat seyden mijn salighe besie. Al bin ick een cleyn veugheltjen seydese, k heb weer een kleyn nesie. Hoort hier, Symentie Neef, seyse, onthoudt van my deuse leer: Wilie wel doen kijnt, seyse, soo zet jou teer nae jou neer, Wangt watmen bespaart vaar, seyse, is altoos eerst ewonnen. Jou Beste-vaer en ick, seyse, hebben t met niet begonnen, 015170 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1622a d Sl 015180 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1622b d 015190 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1622c d 015200 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Amsterdams praatjen tusschen Symen sonder soetigheyd, en Teuntjen (alias) Roert mij niet. 1623 Slordicheyt en is geen heylicheydt, dat seyden mijn salige besje. Al bin ick een cleyn veugeltjen seydese, k heb weer een kleyn nesje. Hoort hier, Symentje Neef, seyse, onthoudt van my deuse leer: Wilje wel doen kijnt, seyse, soo zet jou teer nae jou neer, Wangt watmen bespaart vaar, seyse, is altoos eerst ewonnen. Jou Beste-vaer en ick, seyse, hebben t met niet begonnen, 015210 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1629 Slordicheyt en is gheen heylicheydt, dat seyden mijn salighe Besje. Al bin ick een kleyn Veugheltjen seydese, k heb weer een kleyn nesje. Hoort hier, Symentje Neef, seydse, onthoudt van my deuse leer: Wilje wel doen Kijnt, seydse, zoo zet jou teer nae jou neer, Wangt watmen bespaert vaer, seyse, dat is altoos eerst ewonnen. Jou Beste-vaer en ick, seyse, hebben t met niet begonnen, 015220 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1637 Slordicheyt 015230 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1642 015240 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Klucht, van Symen sonder soeticheyt. 1644 Slordicheyt en is geen heylicheyt, dat seyden mijn zalighe besje. Al bin ick een kleyn veugheltjen, seydese, k heb weer een kleyn nesje. Hoort hier, Symentje Neef, seyse, onthoudt van* my deuse leer: Wilje wel doen kijnt, seyse, so zet jou teer nae jou neer, Wangt watmen bespaart vaar, seyse, dat is altoos eerst ewonnen. Jou Beste-vaar en ick, seyse, hebben t met niet begonnen, 015250 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Symen sonder soeticheyt. 1678 Slordicheydt en is geen heylicheydt, dat seyden mijn salige besje. Al ben ick een kleyn Veugeltjen seydese, k heb weer een kleyn nesje. Hoort hier Symentje Neef, seydse, onthoudt van my deuse leer: Wilje wel doen kijnt, seydtse, soo set jou teer nae jou neer, Wangt watmen bespaart vaer, seyse, dat is altoos eerst ewonnen. Jou Beste-vaer en ick, seyse, hebben t met niet begonnen, 015260 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1619 Een Kruyck gaat soo langh te water tot datse barst. Men treckt een Boogh soo lang tot datse stucken knarst. De Steel-kunst doet zyn Meester de dood vaak verwerven. Maar t komt by t huylen vande Honden niet dat de Kalven sterven. Een van dese Heyens, die de luy goeder-gheluck seggen, Die saghmen eens in myn hangd, en die wistmen uyt te leggen, Dat ick om myn achtiende Jaar, van wegen eenige straf, An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf. 015270 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1620 Een Kruyck gaat soo langh te water tot datse barst. Men treckt een Boogh soo lang tot datse stucken knarst. De Steel-kunst doet zyn Meester de dood vaak verwerven. Maar t komt by t huylen vande Honden niet dat de Kalven sterven. Een van dese Heyens, die de luy goeder-gheluck seggen, Die saghmen eens in myn hangd, en die wistmen uyt te leggen, Dat ick om mijn achtiende Jaar, van wegen eenige straf, An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf. 015280 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622a d Een 015290 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622b d Een Kruyck gaat soo langh te water tot datse barst. Men treckt een Boogh soo lang tot datse stucken knarst. De Steelkunst doet zyn Meester de dood vaak verwerven. Maar t komt by t huylen vande Honden niet dat de Kalven sterven. Een van dese Heyens, die de luy goeder-gheluck seggen, Die saghmen eens in myn hangd, en die wistmen uyt te leggen, Dat ick om myn achtiende Jaar, van wegen eenige straf, An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf. 015300 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622c v 015310 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622d v 015320 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1622e v Een Kruyck gaat soo langh te water tot datse barst. Men treckt een Boog so lang tot datse stucken knarst. De Steelkunst doet zyn Meester de dood vaak verwerven. Maar t komt byt huylen vande Honden niet dat de Kalven sterven. Een van dese Heyens, die de luy goeder-gheluck segghen, Die saghmen eens in myn hangd, en die wistmen uyt te leggen, Dat ick om myn achtiende Jaar, van wegen eenige straf, An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf. 015330 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1638 Een kruyck 015340 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1642 015350 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1644 Een Kruyck gaat soo lang te water tot datse barst. Men treckt een boogh soo lang tot datse stucken knarst. De Steel-kunst doet sijn Meester de doodt vaeck verwerven. Maar t komt by t huylen van de Honden niet dat de Kalven sterven. Een van dese Heyens, die de luy goeder-geluck segghen, Die sagh men eens in myn hangd, en die wist men uyt te legghen, Dat ick om myn achtiende Jaer, van wegen eenige straf, An een dwars-hout, door een hennipe venster, sou klimmen in myn graf. 015360 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1646 Een kruyck gaat soo lang te water tot datse barst. Men treckt een boogh soo langh tot datse stucken knarst. De steel-kunst doet sijn Meester de doot vaeck verwerven, Maar t komt by t huylen van de Honden niet dat de Kalven sterven. Een van dese Heyens, die de luy goeder-geluck seggen, Die saghmen eens in mijn hangd, en die wistmen uyt te leggen, Dat ick om myn achtiende Jaer, van wegen eenighe straf, An een dwars-hout, door een hennipe-venster, sou klimmen in myn graf: 015370 - Gerbrand Adriaensz. Bredero - Van de koe. 1678 015380 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1623 Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen Allengsjens ons ontgaan, en voorts ten grave jaghen: Helaas! de grijse Tijdt die loopt veel snelder hier Dan t swalpend water van de ruyschende Rivier, Dat stroomende met kracht komt schuymend afgedreven: Doch gheen dingh is so vlugh als s menschen vluchtigh leven! 015390 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1629 Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen Allengsjens ons ontgaan, en voorts ten grave jagen: Helaas! de grijse Tijt die loopt veel snelder hier Dan t swalpend water van de ruyschende Rivier, Dat stroomende met kracht komt schuymend af gedreven: Doch gheen dingh is so vlugh als s menschen vluchtigh leven! 015400 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1638 Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen Allengsjens ons ontgaan, en voorts ten grave jaghen: Helaas! de grijse Tijdt die loopt veel snelder hier Dan t swalpend water van de ruyschende Rivier, Dat stroomende met kracht komt schuymend af gedreven: Doch gheen dingh is so vlugh als s menschen vluchtigh leven! 015410 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1644 Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen Allengsjens ons ontgaan, en voorts ten grave jaghen: Helaas! de grijse Tijdt die loopt veel snelder hier Dan t swalpend water van de ruyschende Rivier, Dat stroomende met kracht komt schuymend af gedreven: Doch gheen dingh is so vlugh als s menschen vluchtigh leven! 015420 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Jan Jansz. Starter - Angeniet. 1678 Ach Klaremont mijn vrou! mijn dunckt dat onse dagen Allengsjens ons ontgaen, en voort ten grave jagen: Helaas! de grijse Tijdt die loopt veel snelder hier, Dan t zwalpend water van de ruyschende Rivier, Dat stroomende met kracht komt schuymend af gedreven: Doch geen dingh is so vlugh als s menschen vluchtigh leven! 015430 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Matth. van Velden - Spel, op t oud liedt Het daget uyt den Oosten. 1638 Myn Maeghdekens wandelt hier in de groene gaerde, Of soeckt de schaduw koel, van de hooge dicht beblaerde Lindeboom; so niet haelt een waterluchjen fris Aen de bebiesde boord des Vijvers vol van vis: Gaet heen mijn Dochters, gaet daer u de lusten leyen; Ick sal u luyden by den Bloem-hof gaen verbeyen, Onder de Roselaer: doch gaet niet veerder, dan Mijn schrale schorre keel u wel beroepen kan. 015440 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Matth. van Velden - Spel, op t oudt liedt het daget uyt den Oosten. Op de Regel: Die quaedt doet, quaedt ontmoet. 1644 Myn Maeghdekens wandelt hier in de groene gaerde, Of soeckt de schaduw koel, van de hooge dicht beblaerde Lindeboom; so niet haelt een waterluchjen fris Aen de bebiesde boord des Vijvers vol van vis: Gaet heen mijn Dochters, gaet daer u de lusten leyen; Ick sal u luyden by den Bloem-hof gaen verbeyen, Onder de Roselaer: doch gaet niet veerder, dan Mijn schrale schorre keel u wel beroepen kan. 015450 - Gerbrand Adriaensz. Bredero & Matth. van Velden - Spel, op t oudt liedt het daget uyt den Oosten. 1678 Myn Maeghdekens wandelt hier in de groene gaerde, Of soeckt de schaduw koel, van de hooge dicht beblaerde Lindeboom; so niet, haelt een waterluchjen fris, Aen de bebies, de boord des Vijvers vol van vis: 015460 - Joost van Breen (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Bedroge jalouzy. 1659 C. Ick segh nog eens, dat je van daegh in huys sult blijven; R. Ick sel niet, al waren hier noch tien duysent wijven; Zo wil, en sal ick gaen; verstaje dat Catrijn. C. Ick ben aen dat oor doof, verstaje dat wel grijn; Wat selje ginder doen, je hebt daer niet verloren: R. Om je pol te vangen daerom gaet hy na Horen. 015470 - Joost van Breen - Bedroge jalouzy. 1660 ca. C. Ik zeg nog eens, dat je van daeg in huis zult blyven; R. Ik zel niet, al waren hier noch tien duizent wyven; Zo wil, en zal ik gaen; verstaje dat Katryn. C. Ik ben aen dat oor doof, verstaje dat wel gryn; Wat zelje ginder doen, je hebt daer niet verlooren: R. Om je pol te vangen daerom gaet hy na Horen. 015480 - Joost van Breen - Klucht van Jean de la Roy, of dingebeelde rijke. 1665 Laet sien, waer nu na toe. Ik segh dat sulcke Heeren Als ik, (Iean de Laroi) veel hebben te regeeren. Daer sie ick Hart in t Lijf, gewis die by hem staet Soeckt al mijn goederen. Hoor hier eens Cameraet, 015490 - Joost van Breen - De klucht van t kalf. 1656 Ke. Kryn, Kryn, hoorje niet, of moet ickje komen halen, Verwacht mijn komst niet, want ick souwje soo betalen, Datter niet een kerf, op de kerf-stock blijven zouw. Kr. Dat hoeft niet, hier ben ick al. Ke. Waer blijf je zo langh? Kr. De Vrouw Hat mijn aen werck gestelt, daer ick niet wel van kost raken. t Is al kunst, diet Man en Vrouw van pas kan maken. 015500 - Joost van Breen - De klucht van t kalf. 1660 ca. Ke. Kryn, Kryn, hoorje niet, of moet ikje komen halen, Verwacht myn komst niet, want ik zouje zoo betalen, Datter niet een kerf, op de kerf-stok blyven zouw. Kr. Dat hier niet, hier ben ik al. Ke. Waer blyfje zo lang? Kr. De Vrouw, Hat myn aen werk gestelt, daer ik niet wel van kost raken. 015510 - Joost van Breen - De swarte minnaers. 1748 ca. 4° R. Maer zeeker Frickje, zou Duifje mijn niet beminnen? F. O neen mijn lieve Maet, set dat vry uyt jou sinnen. R. Wat schorter dan aen, ik heb immers Eer en Goet. F. Maar malle Goris treet jou de schoen uyt de voet. 015520 - Joost van Breen - De swarte minnaers. 1748 ca. 8° R. Maer zeeker Frickje, zou Duifje mijn niet beminnen? F. O neen mijn lieve Maet, set dat vry uyt jou sinnen. R. Wat schorter dan aen, ik heb immers Eer en Goet. F. Maar malle Goris treet jou de schoen uyt de voet. 015530 - Joost van Breen - Ziende blindeman. 1748 Och helpt doch eenen Blindeman, Die zynen kost niet winnen kan, Want hy is blint gebooren; Ontfermt u doch eens over myn, Ick zal u daer voor dankbaer zyn, Wilt doch myn klacht verhooren. 015540 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van A.H. Niemeijer) - Abraham op Moria. 1781a o ô Heilig! heilig! heilig God! Geduchte Heer van Sabaoth! Die, toen uw stem de Waereld schiep, Het wezen uit het nietloos schiep! 015550 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van A.H. Niemeijer) - Abraham op Moria. 1781b o ô Heilig! heilig! heilig God! Geduchte Heer van Sabaoth! Die, toen uw stem de Waereld schiep, Het wezen uit het nietloos schiep! 015560 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van A.H. Niemeijer) - Abraham op Moria. 1781c o ô Heilig! heilig! heilig God! Geduchte Heer van Sabaoth! Die, toen uw stem de Waereld schiep, Het wezen uit het nietloos schiep! 015570 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van L.A.S.) - De beloonde deugd. 1783 015580 - Gerrit Brender à Brandis - De gouden bruiloft van Kloris en Roosjen. 1791 t Morgenrood, zo schoon, zo teder, Glimt tot s menschen vreugde weder. t Lagcheud geurig veldverschiet, Vaagt de neevlen van t verdriet. Aan zijn Phillis borst gezegen, Op het malsche gras gelegen; Groet de Herder, op zijn fluit, t Morgenrood met lief geluid. 015590 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Jean Calas. 1781 Ach! de maat myner elende is vol! het dagwerk myner droefgeestigheid beslooten! voor my is er geen geluk in de Waereld - in t geheel niet. agter my verdriet en elende! voor my angst en verderfenisse! geen hoop buiten my, en geen vertroosting in my! van God verlaaten! van myne Ouderen..... kan ik zeggen gehaat? neen zy zyn te goed. 015600 - Gerrit Brender à Brandis - Malvina. 1787 015610 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Frans van Charles Albert Demoustier) - De ouderliefde. 1799 015620 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - Philotas. 1783 Zo ben ik dan waarlyk gevangen? Gevangen! Een schoon begin mijner krijgszugtige leerjaaren! ô Gij Goden! ô Mijn Vader! Hoe gaarne zou ik mij willen overtuigen dat alles een Droom is! In mijn vroegste kindsheid heb ik nooit iets anders dan van Wapenen, Legers, Strijden en Stormen gedroomd. Kon de Jongeling dan van geen verlies en ontwapening droomen? Viel u slegts, Philotas! Indien ik noch zag, noch voelde den wond, door welken de verbaasde hand het zwaerd ontzonk! Men heeft denzelven mij tegen mijnen wille aan, verbonden. ô Verschrikkelijke Barmhertigheid van eenen listigen Vijand! De wond is niet doodelijk, zeide de Heelmeester, en geloofde mij daar door te troosten. Onwaardige! dezelve moest doodelijk zijn! En slegts één wond! maar één! Wist ik, dat ik hem doodelijk zou maaken, wanneer ik hem weder open trok, en weder verbinden liet, en weder open rukte. Ik word woedend; ik ongelukkige! 015630 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - De schaaking uit het serail. 1797 Hier zal ik u aanschouwen, Constanze! mijn geluk! ô Hemel! dit vertrouwen, Ontneemt my alle druk. 015640 - [Gerrit Brender à Brandis] (naar het Duits van Ewald Christian von Kleist) - Seneka. 1784 Ja Pompeja! Ik heb de bedriegelijke rijkdommen, en de gevaarvolle Eerämten, met gooter blijdschap afgestaan, dan ik ze voorheen aanvaardde. Mijn toekomend geluk, was, bij derzelver aanneeminge, ongewis, maar nu ik ze nederlegge, is het zekerer. Nu zullen wy voor onszelven leeven, en de verächtelijke hoogmoed en dwaasheid van het Hof ons aandenken niet meer verwaardigen. 015650 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Duits van Ewald Christian von Kleist) - Seneca. 1793 015660 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Het vernietigd verdrag. 1799 015670 - [Gerrit Brender à Brandis] (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Het vonnis naar wensch. Voor het genootschap onder de spreuk Eendragt in vriendschap bloeiende, te Leiden. 1781 S. Is hy wel vast? A. ô Ja, hy is zeer wel gebonden. S. Maar hoe! myn Zuster! uw gelaat, Dunkt mij dat heden treurig staat? A. k Verzeker u van neen, ja t rust op goede gronden, Dat uw geluk myn vreugd voltooid. 015680 - Gerrit Brender à Brandis (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De doode gehuwd. 1791 S. Is hij wel vast? A. ô Ja, hij is zeer wel gebonden. S. Maar hoe! mijn Zuster! uw gelaat, Dunkt mij dat heden treurig staat? A. k Verzeker u van neen, en zeg, op goede gronden, Dat uw geluk mijn vreugd voltooid. 015690 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafelspel van vier personagien, als Bouwen en Pleun, met Gobbert haren sone, die met Coten spelende, een wijf crijcht, trou met eenen Pepercoeck Geyltgen. 1610 Eens hoorden te spelen, verstont de reden, wel 015700 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafelspel van vier personagien, als Bouwen en Pleun, met Gobbert haren sone, die met Coten spelende, een wijf crijcht, trou met eenen Pepercoeck Geyltjen. 1613 Eens hoorde ic spele, verstont de rede, wel Hoe de ieucht, wort verleyt, dat my tonthouwen staet Tis noch soo lange niet verleden, snel Eens hoorden te spelen verstont de reden wel, Maar ons kint ic op een Ambacht besteden, sel Conseuteret Plen n [Lees: Consenteret Pleun] in dien sy to introuwen, laet 015710 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een cluchte van eenen cramer hebbende te coop veelderley drollige liedekens. 1610 Haspelen, ende spillen, naelden en brillen Coopt doch van my die wat coopen willen Ick gheef goeden coop op desen termijn. 015720 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een cluchte van eenen cramer hebbende te coop veelderley drollige liedekens. 1613 Haspelen, ende spillen, naelden en brillen Coopt doch van my die wat coppen willen Ic gheef goeden coop op desen termijn Lint, lint kouse banden lint, nestelen fijn 015730 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafel-spel van een personagie, wesende eenen droncken boer die wt vryen gaet. 1612 Iae wel o tsay, ick moeter mee voort den tijt is verloopen, sulcx toch niet en behoort, Nae het oude woort moet ick weer henen, Al soude ick loopen met twee blauwe schenen, Dat sal met eenen, doch even veel doen, Ick hebber mee versleten mijn Paesch-daechse schoen Wie het weet cant bevroen, alsoo wel als ick O muysenesten ick duchte noch te raken in mijn schick, Al is de dijck diep en dick, ick moetet avonturen Ten sal niet aenlyden gheen seven uren Of het moest te langh dueren, voorwaer als het sou, By Anne Kees Iapen ick wel wesen wou Ay die schoone Ionckvrou, mijn herte ghestolen heyt, Tusschen dit en Ouwerschie woont geen moyer Meyt Int hertgen sy leyt, ter goeder trouwen, Voor niet wou ick haer Vaders acker bouwen, 015740 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafelspel van een personagie, een droncken boer, die door dromen nuchteren wort. 1610 Dat is een biertgen, dat is een nattgen, 015750 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een tafelsel van een personagie, een droncken boer, die door droomen nuchteren wort. 1613 Dat is een biertgen, dat is een nattgen, Geen beter soudemen brouwen moghen, In sulck plasiertgen, vol ick mijn gattgen Dat is een biertgen, dat is een nattgen, 015760 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafel-spel van twee gehoude jonghe luyden aengaende de houwelijcken staet, genaemt Jan ende Claer. 1612 Godt sy ghelooft diet soo verde heeft ghebrocht Ick wilde dat alle Enschuyser meyden hadden een man Die van allen de beste waer wtgesocht Godt sy ghelooft diet soo verde heeft ghebrocht 015770 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Tafel-spel van eenen Quacksalver. 1612 Hier is de rechte plaets daer de luyden passeren Om wat veel te venten waer mijn begeeren. Dus moet ick my generen ende soecken raet Eenen goeden meester wel op een Aschton staet. Want evenwel den praet, die doet het vercoopen. Wat raet nu om het volck by een te hoopen 015780 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een cluchte van deen ende dander twee soldaten, eenen ouden boer, met een jonghe boerin zijn wijf, ende een aerdighe weerdin. 1610 1. Soo moestmense loeren, 2. Soo moestmense betrapen, 1. Der slimme Boeren, 2. Die daer houden veel Schapen, 1. En wy haer ontvoeren met grooter rumoeren In allen plecken. 2. Hoe haest zynse ghereet? 1. Alsmen haer wat wil opdecken, En sonder gecken, de ribben smeeren. 2. Sy moeten ons gheven, 1. Wat wy begheeren, 2. Onghelijck off even, Hier toe wordense gedreven, van ons bysonder. 1. Daer wijt al haelen, 2. Is een groot wonder. 1. Sy moetent betalen 2. Met gouden Realen, ofte stucken van vieren 015790 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Een cluchte van deen ende dander twee soldaten, eenen ouden boer, met een jonghe boerin zijn wijf, ende een aerdighe weerdin. 1613 E. Soo moestmense loeren A. Soo moestmense betrapen E. Der slimme boeren A. Die daer houden veel Schapen E. En wy haer ontvoeren met grooter rumoeren In alle plecken. A. Hoe haest zynse ghereet E. Alsmen haer wat wil opdecken En sonder gecken, de ribben smeeren 015800 - Gerrit Hendricxsz van Breughel - Waech-dragher Kees, ende Marrij zijn Wyf. 1612 Goeden morghen gunne ons God De droes moet mijn wyff plaghen Preutelt vry de deure is int slot, Goeden morgen gunne ons Godt 015810 - Xavier de Breyne (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1785 ca. 015820 - Xavier de Breyne (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Romeo en Juliette. 1785 ca. 015830 - Laurens Brezee - Loff- en vreugde viering, in het choor aan Apollo toegeweid. Gevierd den 29. September, en in den maand Oct. 1764. ten tooneele gevoerd, ter geboorte, en eerste verjaaring, jegens het voorstellen van zyne Hoog-edelheid! Den hoog-eedelen groot-achtbaren en wydgebiedende Heere Petrus Albertus van der Parra, als gouverneur generaal, van Nederlands India. 1764 Wat is er weêr te doen! wat speur ik in myn dromen? 015840 - Joannes Baptista Brielman - De wonderlijcke stantvastigheyt des Christen gheloove van het Heyligh Kindt Vitus sal speelwijs vertoont worden op den 25. ende 26. van de maendt Januarij 1701. door de minderjaerige jonckheyt vande [...] parochie van S. Nicolays binnen Ipre [...] Door heer Joannes Baptista Brielman. 1701 2016 015850 - Lambert van den Broek (L. Paludanus) (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood des Admiraals van Coligni. 1743 2016 015860 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] - De huwelyken by geval, of het vermoogen der liefde. 1742 K. Ik ben verheugt, dat ik weêrom gezond en fris Terug gekoomen ben. Myn Meester zal me wis Met ongeduld verwachten. Dit schynt, naar myn gedachten, De Herberg, daar ik hem gelaaten heb: ô Ja... Maar k zie hem naderen, en juist van pas!. L. Ha! ha! Zyt gy daar reeds Krispyn? k Ben bly u weêr te aanschouwen. K. Dat wil ik zeker wel vertrouwen, 015870 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] (naar het Frans van Onbekend) - Lombardyn, of de bedriegelyke procureur. 1714 015880 - Lambert van den Broek (L. Paludanus) (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De nieuwsgierige reyzigers naar het campement. Door het konstgenootschap Ars usu juvanda. 1742 F. Ik ben verheugt dat ik u heb ontmoet. 015890 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] (naar het Frans van Joseph de La Font) - De triumpheerende liefde. 1740 K. Gewis, Margo, ik ben een Botmuyl, ja een Beest, De plompste Jongen, die op de Aarde ooit is geweest, Een Prul, die waardig is een dragt vasn honderd slagen. M. En ik, Krispyn, ben waard een reeks van slechte dagen 015900 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] - Verráderse médeminnaar of t gelukte huwelyk door bedrog. 1715 015910 - Lambert van den Broek (L. Paludanus) - De vryer kamenier en de knecht minnemoer, of de gelukte liefdelist. 1720 M. Kom, kom, zonder meer tesnappen, je moet al meê voort: De Min, en de Keukenmeid, heb ik weggejaagd deur de achterstal poort, En jy, Kamenier van myn Nicht, doe k de Eer van je hier veur uit te jaagen. T. Maar Sinjeur, wat kwaad heb ik gedaan, zou ik wel vraagen? 015920 - Lambert van den Broek (L. Paludanus) - De vryer kamenier, en de knecht minnemoer, of de gelukte liefdelist. 1730 015930 - [Lambert van den Broek (L. Paludanus)] - De vryer kamemier [sic] en de knecht minnemoer, of de gelukte liefdelist. 1733 015940 - H. van den Broeke - De gelukzoekers. 1792 015950 - H. Brouwer - Het belegh van Leyden 1683 015960 - H. Brouwer - Het ontset van Leyden. 1683 Gedugte Vorst, gedenckt, Godt heeft verlengt u leven, Om aan sijn volck een proef van sijn genaad' te geven Ten dienste van sijn Kerck. Hiskia moest tot heil Van Jacobs na-saadt sijn, en leven noch een wijl. Wanneer het valsch gerught door Hollant was gedreven Dat door een heete koorts was uitgeblust u leven. 015970 - [Adrianus Bruggemans] - De bedrogen voogd. 1797 Wel drommels! wat is dat nou jammer dat ik gien A veur ien B ken; 015980 - Adrianus Bruggemans (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de lÉpinoy) - De beproeving, of de jonge echtgenooten. 1801 015990 - Adrianus Bruggemans (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - Montoni, of het kasteel van Udolpho. 1799 L. Hoe lang vallen my de dagen! A. Lang, Signora? zeg eeuwig; kunt gy u wel verbeelden dat nauwlyks zes maanden verloopen zyn, zedert men ons op den weg naar Venetien aanviel en in dit akelig kasteel voerde? wy waren ook wel onvoorzigtig, ons, zoo geheel zonder geleide, op weg te begeeven. 016000 - Adrianus Bruggemans (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - Montoni, of het kasteel van Udolpho. 1800 016010 - Adrianus Bruggemans (naar het Duits van Jos. Marius von Babo) - Peter Alexowicz, czaar van Rusland, of de zamenzweering in Moscow. 1800 O. Is het dan nog zoo vroeg, dat men hier niemand ziet noch hoort? P. O ja, het is vroeg en duister. O. Nacht en duisternis strijden tegen het licht, even als de ongerechtigheid tegen de deugd; en hier schijnen zij overwonnen te hebben. 016020 - Claas Bruin - Aarnout en Adolf van Egmond, hertogen van Gelder. 1716 De Vorst ontwaakt niet, schoon de glans der zonnestraalen Het slot van Buuren met haar Vorstelyke zaalen, Ja zelf dit hofvertrek, alwaar hy zonder schuld Gevangen blyft, alom met heerlyk licht vervuld. 016030 - Claas Bruin - Aarnout en Adolf van Egmond, hertogen van Gelder. 1736a v De Vorst ontwaakt niet, schoon de glans der zonnestraalen Het slot van Buuren met haar Vorstelyke zaalen, Ja zelf dit hofvertrek, alwaar hy zonder schuld Gevangen blyft, alom met heerlyk licht vervuld. 016040 - Claas Bruin - Aarnout en Adolf van Egmont, hertogen van Gelder. 1736b v De Vorst ontwaakt niet, schoon de glans der zonnestraalen Het slot van Buuren met haar Vorstelyke zaalen, Ja zelf dit hofvertrek, alwaar hy zonder schuld Gevangen blyft, alom met heerlyk licht verguld. 016050 - Claas Bruin - Abrahams offerhande. 1724 k Bevind 016060 - Claas Bruin - Abrahams offerhande. 1735 k Bevind 016070 - Claas Bruin - Abrahams offerhande. 1740 016080 - Rederijkers van Haarlem - Spel van Abrahams offerande. 1699 ca. Wel wadt mach nu toch hier al sijn te doen dattet volck hier dus over al vergaert,, is tis immers den tijt ende ttsaijsoen Om buijten te wandelen in het groen daer elck vogelken Lieffelijck gepaert,, is dit dunckt mijn dat recht tegen den vaert,, is 016090 - Claas Bruin - De bekeering van Saulus. 1734 2016 016100 - Claas Bruin - De bekeering van Saulus. 1743 016110 - Claas Bruin - De bekeering van Sergius Paulus, stadhouder van Cyprus. 1734 2016 016120 - Claas Bruin - De bekeering van Sergius Paulus, stadhouder van Cyprus. 1743 016130 - Claas Bruin - Het bloeddorstig voornemen van Saulus. 1734 A. De Galileërs zyn dan, na veel wreede slagen, Noch bezig om hun leer, vol valsheid, voor te dragen Aan t domme volk, dat zich te ligt verleiden laat? K. Gewis, Eerwaardigste; zy slaan den goeden raad, 016140 - Claas Bruin - Het bloeddorstig voornemen van Saulus. 1743 A. De Galileërs zyn dan, na veel wreede slagen, Noch bezig om hun leer, vol valsheid, voor te dragen Aan t domme volk, dat zich te ligt verleiden laat? K. Gewis, Eerwaardigste; zy slaan den goeden raad, 016150 - Claas Bruin (naar het Frans van Jean-Bapt. Tavernier) - De deugdzaame hoveling. 1720 T. Ja Heer, myn hoop voorspelt me een zeegenryk geluk In myne liefde I. Hoe! wilt ge u door t minnejuk, Dan aan de Dochter van myn vyand overgeeven? Myn Zoon, gy waagt die daad ten kosten van uw leeven. T. Uw vyand? ach! wat moet ik hooren? kan de haat Noch woeden op die zuil van t Koningryk? ô smaad! 016160 - Claas Bruin (naar het Frans van Jean-Bapt. Tavernier) - De deugdzaame hoveling. 1742 T. Ja Heer, myn hoop voorspelt me een zeegenryk geluk In myne liefde I. Hoe! wilt ge u door t minnejuk, Dan aan de Dochter van myn vyand overgeeven? Myn Zoon, gy waagt die daad ten kosten van uw leeven. T. Uw vyand? ach! wat moet ik hooren? kan de haat Noch woeden op die zuil van t Koningryk? ô smaad! 016170 - Claas Bruin - De dood van Johan en Garcias, of de onzydige regtspleeging van Cosmos de Medicis; groothertog van Toscanen. 1715a v 016180 - Claas Bruin - De dood van Johan en Garcias, of de onzydige regtspleeging van Cosmos de Medicis; groothertog van Toscanen. 1715b v J. Gy hebt dan in uw jeugd den rooden hoed gekregen? Nu kunt gy pronken met den vaderlyken zegen. Wiens voorspraak u aan t hof van Romen gunstig was. J. t Is zo gelyk gy zegt; maar broeder Garcias, 016190 - Claas Bruin - De dood van Johan en Garcias, of de onzydige regtspleeging van Cosmos de Medicis; groothertog van Toscanen. 1715c v 016200 - Claas Bruin - De dood van Johan en Garcias, of de onzydige regtspleeging van Cosmos de Medicis; groothertog van Toscanen. 1786 016210 - Claas Bruin - De dood van koning Saul. 1724 016220 - Claas Bruin (naar het Frans van Onbekend) - De dood van koning Saul. 1735 016230 - Claas Bruin (naar het Frans van Onbekend) - De dood van koning Saul. 1740 016240 - Claas Bruin - De dood van Paulus. 1734 Wat valt het zwaar voor vleesch en bloed, 016250 - Claas Bruin - De dood van Paulus. 1743 016260 - [Claas Bruin] - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1721 Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje Verduistren voor de zon van t albeheerschend Spanje, Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet. 016270 - Claas Bruin - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1726a v Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje Verduistren voor de zon van t albeheerschcnd Spanje, Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet. Dies laat uw helden-aart voor vrees noch doodschrik zwichten. Bedenk hoe deeze dienst den koning zal verpligten, Om u te vyzelen in top van eer en staat. De gunst der Vorsten is een vaste toeverlaat, Daar gy u zonder moeite en zorgen in kunt dringen, t Geen dikwils jaaren kost aan duizend hovelingen. Een schoot in t hoofd, of t hart van t hoofd der muiters, kan U geeven wat ge wenscht. Tref dan den aardstiran, En met hem eene reeks van trotse dwingelanden, Die tegens hunnen Heer moetwillig tsamenspanden; Waar door gy Nederland van t grootst gevaar behoed. 016280 - [Claas Bruin] - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1726b v 016290 - Claas Bruin - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1746a v Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje Verduistren voor de zon van t albeheerschend Spanje, Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet. 016300 - [Claas Bruin] - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1746b v Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje Verduistren voor de zon van t albeheerschend Spanje, Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet. 016310 - [Claas Bruin] - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1746c v [= 1747] Zo moet, door zulk een daad, de dwaalstar van Oranje Verduistren voor de zon van t albeheerschend Spanje, Welks glans van heerschappy in ieder Ryksgebied Het groote waereldlicht in zyne dagvaart ziet. 016320 - Claas Bruin - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1746d v 016330 - Claas Bruin - De dood van Willem den Eersten, Prins van Oranje. 1781 016340 - Claas Bruin - De edelmoedigheid van David aan koning Saül. 1724 016350 - Claas Bruin - De edelmoedigheid van David aan koning Saül. 1735 016360 - Claas Bruin - De edelmoedigheid van David aan koning Saül. 1740 016370 - Claas Bruin - De gestrafte hoogmoed van koning David. 1724 016380 - Claas Bruin - De gestrafte hoogmoed van koning David. 1735 016390 - Claas Bruin - De gestrafte hoogmoed van koning David. 1740 016400 - Claas Bruin - De grootmoedigheid van Epaminondas, veldheer der Thebaanen. 1722 De zon van zege schynt met flikkerende straalen Na eenen nacht van stryd: dus moest de trotsheid daalen van vorst Cleombrotus, die nu verslagen legt, 016410 - Claas Bruin - De grootmoedigheid van Epaminondas, veldheer der Thebaanen. 1723 016420 - Claas Bruin - Lucius Junius Brutus, grondlegger der Roomschen vrijheid. 1710 016430 - Claas Bruin - Grondlegging der Roomsche Vryheid. 1713 Hoe lastig valt het voor ee nedelmoedig hert, t Gevoelen van zyn leed in t midden van de smert, In al zyn daaden en gewigtige gepeinzen, In weerwil van natuur te dekken en te ontveinzen? 016440 - Claas Bruin - Lucius Junius Brutus, grondlegger der Roomschen vrijheid. 1716 Hoe lastig valt het voor een edelmoedig hert, t Gevoelen van zyn leed in t midden van de smert, In al zyn daaden en gewigtige gepeinzen, In weêrwil van natuur te dekken en te ontveinzen? 016450 - Claas Bruin - Lucius Junius Brutus, grondlegger der Roomsche vryheid. 1754 Hoe lastig valt het voor een edelmoedig hert, t Gevoelen van zyn leed in t midden van de smert, In al zyn daaden en gewigtige gepeinzen, In weêrwil van natuur te dekken en te ontveinzen? 016460 - Claas Bruin - Het lyden van Paulus en Silas, in de kerker te Philippis. 1734 2016 016470 - Claas Bruin - Het lyden van Paulus en Silas, in de kerker te Philippis. 1743 016480 - Claas Bruin - Paulus voor Felix en Drusilla. 1734 2016 016490 - Claas Bruin - Paulus voor Felix en Drusilla. 1743 016500 - Claas Bruin - Spiegel van edelmoedige vriendschap. 1715a v 016510 - Claas Bruin - Spiegel van edelmoedige vriendschap. 1715b v 016520 - Claas Bruin - Spiegel van edelmoedige vriendschap. 1737 016530 - [Claas Bruin] - De verhinderde wraak van Cajus Martius Coriolanus. 1720 V. Coriolanus zal t zich nimmer onderwinden; Dies laat uw achterdocht.... T. Ik zie hem met zyn vrinden. Men hou zich stil, en schuil hier achter deeze tent; Zo word ons de uitslag van hun samenspraak bekent. V. Gy zult den Veldheer door dit misvertrouwen hoonen, Indien hy t word gewaar. T. Wil u gehoorzaam toonen. Voorzigtigheid heeft nooit een Oppervorst berouwt, Als hy zyn leger aan een vreemdeling vertrouwt. 016540 - [Claas Bruin] - De verhinderde wraak van Cajus Martius Coriolanus. 1738 V. Coriolanus zal t zich nimmer onderwinden; Dies laat uw achterdocht... T. Ik zie hem met zyn vrinden. Men hou zich stil, en schuil hier achter deeze tent; Zo word ons de uitslag van hun samenspraak bekent. V. Gy zult den Veldheer door dit misvertrouwen hoonen, Indien hy t word gewaar. T. Wil u gehoorzaam toonen. Voorzigtigheid heeft nooit een Oppervorst berouwt, Als hy zyn leger aan een vreemdeling vertrouwt. 016550 - Claas Bruin - De verhinderde wraak van Caius Martius Coriolanus. 1766 016560 - Claas Bruin - De verlossing van Sadrach, Mesach en Abednego. 1724 016570 - Claas Bruin - De verlossing van Sadrach, Mesach en Abednego. 1735 016580 - Claas Bruin - De verlossing van Sadrach, Mesach en Abednego. 1740 016590 - Claas Bruin - Vlucht van Moses uit Egipte. 1724 016600 - Claas Bruin - Vlucht van Moses uit Egipte. 1735 016601 - Claas Bruin - Vlucht van Moses uit Egipte. 1740 016680 - H. Bruno & W. v. Sander (naar het Frans van Jean Louis Ignace de la Serre) - Thomas Morus. Treursp. ofte verwinninge van geloof en stant-vastigheydt. 1660 016690 - Arnoldus Brusse - Alcest, of de beloonde vaderliefde. 1791 016700 - Hendrick de Bruyn-beeck - Een klucht, van de Vyaensche reys. 1649 016710 - Frederik de Bruyn - De beproeving, of standvaste min van Leander. [...] Naar de orig. druk. 1699 ca. 016720 - Frederik de Bruyn - De beproeving, of standvaste min van Leander. 1750 ca. 016730 - Frederik de Bruyn - Kondodad, of de triumpheerende edelmoedigheid. 1750 ca. Doorluchte Marzavan, in wiens gelaat de trekken Van aanzien, Eer, gezag, en grootheid zyn te ontdekken Wat is Diarbekir aan uwen arm verplicht, Dien sterken arm, die noch voor list nog krygsmacht zwicht. Hoe plant ge steeds, met moed, de blyde Zegevanen In t neergeslagen Heir, der strydbre Perzianen Daar gy verheerlykt om uw dappren Oorlogsdaân, Geheel ons Vaderland doet in verwondring staan. 016740 - Frederik de Bruyn - De tririumpheerende Schouwburg. 1783 016750 - Jan Bruyn - Aruntius. 1761 An: Wie zien myne oogen! t is Porsennas grooten Zoon! Ar: Zyt gy t myn Voedsterheer? wat blyde ontmoeting, Goôn! 016760 - Willem van Bruyningen - Vlaemsche klucht: van sinjoor Jakus Smul, hoe dat hij wert verraen, en met sijn blote neers moest in de spinde staen. En hoe Kallijn Flep-muts van hem wiert uytgestreken, ende aen Joos (haer man) haer voet van t bed moet steken. 1645 Nu moet ik wederom van dage lustich werken, En ziet my luye vod blijft slapen als een verken 016770 - A. van Bulderen (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het school van de mannen. 1678 ca. Myn Broer, soo t u belieft t is langh genoeg gepraet, Dat yder van ons leeft soo als hyt best verstaet; Schoon dat ghy boven my meer voordeel hebt van Jaren, Daerom en bent ghy niet in wijsheyt meer ervaren. 016780 - H. van Bulderen - De bedroge dienstmaegd, of verkogte trou. 1675 Helaas, helaas, ik ben gewond: Aan wie sal ik mijn pijn nu openbaren, Het Minnebloet kruypt door mijn aren, Comt Cupido, ay, maakt my weer gesond. 016790 - H. van Bulderen - De verkogte trou, of bedroge dienstmaegt. 1716 Helaas, helaas, ik ben gewond: Aan wie sal ik myn pijn nu openbaren, Het Minnebloet kruypt door mijn aren, Comt Cupido, ay, maakt my weer gesond, 016800 - [H. van Bulderen] - De spreekende geest van Jan de Wit, verschenen op het Theatrum van de werelt. 1673 ca. Ach! ongeluckige, waer ben ick toe gekomen; Mijn eer, mijn faem, mijn glans, mijn rijckdom is ontnomen? Mijn ziel die wort geknaeght, ick smelt schier dooor [sic] de pijn, Ay my! ay my! sal hier dan noyt geen uytkomst zyn? 016810 - Joh. Buma - Boere bruiloft, of het huwelijk van Modde-worst en Griet Beerdberg. Met geschiedkundige aanmerkkingen en koperen platen. 1767 016820 - Joh. Buma - De vink in t net, of Louw Robberts bedrogen. 1767 016830 - Isaac Jacobsz. Burchoorn - Bataviersche mey-spel. 1632 Ick, die Apollo ben, van Iupter gesprooten: 016840 - R. van Buren (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Hyppolytus, of gemartelde kuysheyt. 1655 De nare duysternis van donderaerdse çel, Het ysselijk gespook, de gruwel van den hel, tGejank van Cerberus, t geklaag der doder schimmen, Het schreyen des treurvlieds, en het moordadich grimmen Dar [= Der] helsse straffen, drie gesusters vinnich wreedt, Den Zolpherdamp van Stijx, het dal van anxt en leed, Ontvlucht kom ik (verselt met Hercules) deur reysen Der hellen rijk, waar heen de schimmen nederdeysen. 016850 - Hermanus van den Burg - De gehorende schout. 1712 2016 016860 - Hermanus van den Burg - De gehoornde schout. 1718 016870 - Hermanus van den Burg - Herderszang op de vrede. 1713 De Landplaag is gevlugt, zing nu een Vreugdelied. Kom, dien my nu, myn fluit. Hef aan! hef aan myn riet. Juich Herdersknaapen, juich, aan stroomen en revieren, De Vrede is hier geland; pluk Mirte, Tym, Lauwrieren, 016880 - [Petrus Burman] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De geleerde vrouwen. 1713 Myn Zuster, is dan die bekoorelijke naam Van Vryster aan uw geest niet langer aangenaam? En kittelt gy uw hart met haast in decht te leven? Kan zoo gering een zaak uw ziel genoegen geven. 016890 - Petrus Burman (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De geleerde vrouwen. 1723 Myn Zuster, is dan die bekoorelijke naam Van Vryster aan uw geest niet langer aangenaam? En kittelt gy uw hart met haast in decht te leven? Kan zoo gering een zaak uw ziel genoegen geven? 016900 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De aerdige bedriegeryen van Schapin. 1675 ca. O onverwagte maer voor mijn verliefde hart! Ach! ick zie niet te moet als daldergrootste smart Te lijden van dees eeuw; vermits ik al mijn hoopen, Nu dat mijn vader komt, met rampspoet sal bekoopen. 016910 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De aerdige bedriegeryen van Schapin. 1679 ca. O onverwagte maer voor mijn verliefde hart! Ach! ick zie niet te moet als daldergrootste smart Te lijden van dees eeuw; vermits ik al mijn hoopen, Nu dat mijn vader komt, met rampspoet sal bekoopen. 016920 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De aerdige bedriegeryen van Schapin. 1690 ca. 016930 - Dirck Buysero (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin Molière) - Amphitrvo. 1679 Wie daar? ik beef van angst. goet vrient. ik zoek geen twist. Ha! welk een stoutheid, welk een onvertsaagdheid is t, In zulk een donkren nacht te doolen langs de straaten! War speelt mijn heer my nu een pots, hy moet my haaten, 016940 - Dirck Buysero (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin Molière) - Amphitruo. 1680 A. Al zoetjes Nacht, wilt noch wat draalen, Jupijn heeft iets aan my belast, t Geen ik in t korte u moet verhaalen. N. Zijt gy t Merkuur? gezwinde gast, Wat doetg in dit postuur, dat u zoo weinig past? [...] Wer daar? ik beef van angst. goet vriend. ik zoek geen twist. Ha welk een stoutheid, welk een onvertsaaghdeid is t, In zulk een donkren nacht te doolen langs de straaten! Wat speelt mijn heer my nu een pots. hy moet my haaten. [...] Terwijl Jupijn, die vast de schoon Alkmene streelt, En daar Amphitruo, haar eigen man, verbeelt, My, Mayaas zoon, heeft tot een makelaar genomen Van zijne min, ben ik in dit gewaad gekomen Van Sosia, die k af zal drijven van deez kust; Om onze minnaars niet te stooren in haar lust. 016950 - Dirck Buysero - Arete, of stryd tusschen de plicht en min. 1692 P. Myn Heer 016960 - Dirck Buysero (naar het Frans van Paul Scarron, naar Alonso de Castillo Solórzano) - Arlekyn, versierde erfgenaam. 1719 Ik wil de liefde laten varen, En houden t met den Rynschen Wyn. Ik wil met Lysje één Oor paren; En haren trouwen dienaar zyn. 016970 - [Dirck Buysero (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, koning van Tyrus. 1670 Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaen Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaen? Waerom mijn komst gemijdt? waer kon ik u mishaegen? Spreek, gaf ik u oit stof om over my te klaegen? 016971 - Dirck Buysero (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1678 Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaen Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan? Waarom myn komst gemijdt? waer kon ick u mishaegen? Spreeck, gaf ick u oit stof om over my te klaegen? 016980 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1679 Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaen Ten minste wat het is, dat u so weg doet gaan? Waarom myn komst gemijdt? waer kon ick u mishaagen? Spreeck, gaf ick u oyt stof om over my te klagen? 016990 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, koning van Tyrus. 1693a v Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaan Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan? Waarom myn komst gemyd? wat kon ik u mishaagen? Spreek, gaf ik u oit stof om over my te klaagen? 017000 - Dirck Buysero - Astrate, koning van Tyrus. 1693b v Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaan? Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan? Waarom myn komst gemydt? wat kon ik u mishaagen? Spreek, gaf ik u oit stof om over my te klaagen? 017010 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1697 Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaen Ten minste wat het is, dat u so weg doet gaen? Waerom mijn komst gemijdt? wat kon ik u mishagen? Spreek, gaf ik u oyt stof om over my te klagen? 017020 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1720 Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaan? Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan? Waarom mijn komst gemydt? waar kon ik u mishaagen? Spreek, gaf ik u ooit stof om over my te klaagen? 017030 - Dirck Buysero (naar het Frans van Philippe Quinault) - Astrate, Koning van Tyrus. 1744 Hoe, schuwtge my Astrate, en mag men niet verstaan, Ten minste wat het is, dat u zo weg doet gaan? Waarom myn komst gemydt? wat kon ik u mishaagen? Spreek, gaf ik u oit stof om over my te klaagen? 017040 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De bedriegeryen van Schapin. 1733 O onverwagte maer voor mijn verliefde hart, Ach! ik zie niet te moed als de aldergrootste smart Te lyden van dees Eeu; vermits ik al myn hoopen, Nu dat myn Vader komt, met rampspoed zal bekoopen. 017050 - Dirck Buysero - Tafelspelletje ter bruilofte van den edelen Heere Antony Tael. en Jonkvrouwe Brechtland Brasser. 1691 Ik kom met Venus hier van boven nederdaalen Daer 't blyde Bruilofsbed 't verliefde Paar verwacht Om op het vriendlykste in te haalen. Wat dag haelt hy dees schoone nacht? Ziet hoe het Bruidje lacht met putjes op de kaaken Terwijl de Bruidegom van kuische liefde brand. Komt hier gy lachjes en vermaeken, Danst om het vrolijk Ledekant. 017060 - Dirck Buysero - Tafelspelletje ter bruilofte van den edelen Heere Antony Tael. en Jonkvrouwe Brechtland Brasser. 1691 Hoe zeer Bellone brult in t midden van de zwaerden, Daer t veld alom bezaeit met bloedige standaerden, En scheltrompet geklank, en grof metael verwoed, De wolkerige lucht van weerklank galmen doet; Kan mijne Zanggodin zig echter niet bedwingen In t woeden van den Krijg een Minnetoon te zingen. t Zijn geen Pistolen, die hier Venus Zoontje schier, Wanneer uyt Lantjes oog doe lieve tweeling koolen De Borst des Bruidegoms ontvonken, als hy ziet In t medelijdend hart de vlammen lang verholen: Dit geeft den Minnaer moet, die dus zijn dienst haer bied. 017070 - Dirck Buysero - De gezusters, of de bewoge huwelyks-haatsters. 1716 Ia zeldzaam is t, als ik u heb gezegt Monfreer, Dat Juffers van de jeugt af delicaat, en teer, En hoflijk opgevoet, zijn van geen min te raken! Maar heel verlieft op manlyke oeffeningen blaken, Als had natuur in haar juist averegts gewerkt. 017080 - Dirck Buysero (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Pub. Terentii Heautontimorumenos, ofte selfs-qeller [sic]. In Nederduydtsche Rijmen naer ghevolght. 1662 Hoewel de kennisse nu korts is by gebrocht; (Sijnd eygentlijck ontstaen door t Lant van u gekocht Hier naest in dese buurt) en dat wy anders tsame Niets hadden uyt te staen, nochtans uw goede name En deught of buerschap, die ick stel in naeuwe-graet Van vrientschap, dese maeckt dat ick niet achterlaet Aen u vrymoedelijck vermaningen te geven. 017090 - Dirck Buysero (naar het Frans van Philippe Quinault) - De min- en wynstrydt. 1697 L. Entre nous, je le dis tout bas, On sent des maux quon nose dire; [...] D. T is goet te zien dat gy in Vrankijk zijt geweest; Maar ik ben te dom van geest, En kan het Frans zoo wel niet als het Duits beseffen. 017100 - [Dirck Buysero] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De min- en wynstrydt. 1717 Van waar komt dees verandering? Myn hart, dat van genuchten Voorheen gedurig zwanger ging, Helaas! loost niet als bange zuchten: Van waar komt dees verandering? 017110 - Dirck Buysero (naar het Frans van Philippe Quinault) - Min- en wyn-strydt. 1719 [...] D. t Is goed te zien dat gy in Vrankryk zyt geweest; Maar ik ben te dom van geest, En kan het Fransch zo wel niet als het duitsch bezeffen. L. Wel aan dan, nu je t zo verstaat, Zal ik een Duitsche deun opheffen, Gelukkig ben ik zo ze u slechts ter harte gaat. 017120 - Dirck Buysero - De Ryswyksche vredevreugd. 1697a d Vreede! Vrede in onze dagen, Klinkt alom de schelle Faam. Deze Zon ryst aangenaam Uit al doorlogs onweervlagen. Vrede, Vrede in onze dagen, Klinkt alom de schelle Faam. 017130 - Dirck Buysero - De Rijswijksche vredevreugd. 1697b d Vreede! Vrede in onze dagen, Klinkt alom de schelle Faam. Deze Zon rijst aangenaam Uit al doorlogs onweervlagen. Vrede, Vrede in onze dagen, Klinkt alom de schelle Faam. 017140 - Dirck Buysero - De triomfeerende min. 1680 Ziet hier Kupido inveen ongewoone stant. 017150 - Dirck Buysero - De triomfeerende min. 1680 ca. 017160 - Dirck Buysero - De verliefde poëet. 1721 H. WEl Radegond, dat hebt gy uyt de kunst geklaart, Dogh Ligtharts knegt is na myn dunkt ook prysens waard, Dat hy zoo net van pas het briefjen onderschepte, En u verstond, zoo haast als gy uw handen repte. 017170 - [Dirck Buysero] - De vryadje van Cloris en Roosje. 1688 C. Zoete en alderliefste Roosje, Zielsbeminde, lieve troosje, k Bid u, blyft een weinig staan. R. k Zeg u, Cloris, laat my gaan, k Moet myn Schaapjes gaan verweien. C. Engel, laat ik u geleien. R. t Is niet noodig, blyft maar hier. 017180 - [Joh. Bruynestein / Dirck Buysero] - De schoonste, of het ontzet van Schevening. 1717 G. Waarom hebtge Triton, nu zo lang op je hooren geblazen Of wast om my t slapen te beletten door uw razen, Zal ik met u nooit konnen leven in vrêe? Of benyd ge my neffens u te bewonen de zee? 017190 - Joh. Bruynestein / Dirck Buysero - Het zeemonster bevochten en overwonnen. 1683 017210 - Dirck Buysero (uitg. Jan van Hoogstraten [of Jan van Hoven?]) - De geschaakte gezusters. 1716 ca. T. Weet gy Aanschouwers, wie gy ziet? Ik ben de praal der Zanggodinnen, Wel waard om myn vermaak te Minnen; Ik ben noch onlust, noch verdriet: 017220 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Het boere opera, of Kloris en Roosje. 1700 Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet overtijd dat ik uyt vrijen peur? Ik ben zoo blank gelijk een zwaantje: En dat is der vrouwen kleur: Want zy graag wat blanks trouwen; Of zouden zy liefst van wat langs houwen? En ik ben de kortste niet, Maar daarom ook wel zoo dapper, Als je ziet. 017230 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Het boere-operaatje, of de bruyloft van Kloris en Roosje. Klucht-spel met zang en dans. 1706 017240 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1707a 017250 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1707b Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? 017260 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1707c Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank, gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017270 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1707d 017280 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Het boere-operaatje, of de bruyloft van Kloris en Roosje. 1712 ca. Ben ik niet een kittig Haantje, En is t niet over tijd dat ik uit vryen peur? Ik ben soo blank gelijk een Swaantje, En dat is der Vrouwen keur: 017290 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1720 ca. Ben ik niet een kittig Haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zoo blank, gelyk een Zwaantje, En dat is der Vrouwen kleur: 017300 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1727 ,, Ben ik niet een kittig Haantje, ,, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? ,, Ik ben zoo blank gelyk een Zwaantje, ,, En dat is der Vrouwen keur: 017310 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1730 017320 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1730 ca. Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank, gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017330 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1731 Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank, gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017340 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743a v Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen keur: 017350 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743b v Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen keur: 017360 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743c v Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017370 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743d v Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017380 - [Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp] - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743e v Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017390 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743f v Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017400 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1743f v Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen keur: 017410 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Boere opera, of Kloris en Roosje. 1760 017420 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - De bruiloft van Kloris en Roosje. 1781 Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017430 - Dirck Buysero / Jacob van Ryndorp - Een vermakelyke boeren bruyloft 1750 ca. Ben ik niet een kittig haantje, En is t niet over tyd dat ik uit vryen peur? Ik ben zo blank, gelyk een Zwaantje, En dat is der vrouwen kleur: 017440 - Dirck Buysero ~ of C. Sax - Arlekyn door liefde. 1715 ca. G. Wel Joost, weet gy voor my geen raad, In deezen myn bedroefde staat? Dat ik myn Izabel kan spreeken? Ik zal my noit aan u weer wreeken, Al maakten gy het noch zo bond. 017450 - J.D.E. Buzaglo (naar het Duits van Onbekend) - De edele hartstogten, of de zonderlinge ruiling. 1793 017460 - J. de Byl - Camos, of dEuxartze verwoestinge. 1750 ca. Rampzalig noodlot van myn half verkragten staat! Wat brouwd gy gruwelen! en stapeld kwaad op kwaad, De Zuylen van myn Throon; de Ridderen en Grooten, Diue eer myn zyde styfde; in t woên der donderklooten, 017470 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - Adelheide. [Toneelspel voor kinderen]. 1777 017480 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De bekwame leermeester. 1777 017490 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De belachelijke inbeelding. 1777 017500 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De dwaaze verkiezing. 1777 017510 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De gelukkige herstelling. 1777 017520 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De gestrafte grootspreker. 1777 017530 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De geveinsde 1777 017540 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De kinderpokken. 1777 017550 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - Kleed zonder galonnen. 1777 017560 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De kleine gouvernante. 1777 Wel nu juffertje! zult ge dan doen dat ik zeg?..... wilt ge u wel regt houden?..... ik vermoei me vergeefs om u een bevallig voorkoomen te geeven, want ik vind u dom genoeg om het telkens te vergeeten.... Ha, ha! ik merk wel dat ge er niet meêr om denkt dat ik Gouvernante ben, en dat deeze het regt heeft van zich te doen gehoorzaamen....... 017570 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De menuët. 1777 017580 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - Het ontdekte spook. 1777 017590 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De snoepsters. 1777 J. Francyntje komt nog niet om ons eeten te geeven, en t is al twaalf uuren. M. k Geloof het wel! Vader heeft er om een verre boodschap uitgestuurt, maar wil ik hem vraagen, of hy ons eeten wil geeven? J. Wel ja, dat zou wat weezen, hy zou ons een stuk geeven, en ik lust nu geen stuk: maar hoor, ik weet wat; Mevrouw Dulac, heeft Vader gisteren een Mangeltaart en een pot met Confituuren gestuurt; Jacob heeft t me flus verteld. 017600 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De speeler. 1777 017610 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De stiefmoeder. 1777 017620 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De styfhoofdige. 1777 017630 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De vernederde hoogmoed. 1777 017640 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - Verstandige zoon. 1777 017650 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - De vertaaling. 1777 F. De drommel haal dat woord. Gigas..... och! die vertaaling doet my zweeten.... gigas, gigas... Zuster, weet gy niet wat het woord gigas zeggen wil? M. Gigas;.... laat zien;.... wel ja, schaapenbout. Zie maar in de Dictionaire. F. Ha.. ha.. ha! dat is schoon gevonden! Hoe komt een schaapenbout in de Psalmen van David te pas? Myn Thema is eene verklaaring daar over; en myn Dictionaire heb ik niet by de hand. 017660 - [D.S.C. [= C. Swaberland]] - De wangunstige. 1777 017670 - C.H. - De bisschop voor Groningen. 1722 ca. Wat dreygt de ondergang van t groot Carthagoos vesten? Wat stort dien steylen kruyn, waer door dat sy ten lesten, Haer ondergang aenschout, als sich in vlam en roock Die luyster, eer en roem begroef en nederdoock? 017680 - C.H. - De bisschop voor Groningen. 1722 ca. Wat dreygdde dondergangh van t groot Carthagôs vesten? 017690 - C.H.S. - Den verdrukten vaderlander, herstelt. 1800 017700 - C.v.B. - Klucht van Lammert met syn neus. 1641a v L. Hoort Wijf eer ick vertreck heb ick noch wat te segghen, Komt hier en luystert gau, ick saltje gaen uytlegghen. W. Wel mijn Lammert-vaer wel al wat ghy my gebiet Soo veer t is in mijn macht, k en sal het laten niet. 017710 - C.v.B. - Klucht van Lammert met syn neus. 1641b v 017720 - C.v.B. - Klucht van Lammert met syn neus. Den tweeden druck. 1645 L. Hoort Wijf, voor mijn vertreck moet ick u noch wat seggen, Komt hier en luystert gaeu, ick saltje gaen uytleggen. W. Wel wel mijn Lammert-vaer al wat ghy my gebiedt, Soo verr t is in mijn macht, k en sal het laten niet. 017730 - Colijn Cailleu - Op die geboorte van die hertoginne van Savoye vrou Margriete. 1480 017740 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - t Bataafsch Atheene. Voorspel, gevolgt door de liefde van Mercurius en Herse, of de herschepping van Aglauros, ter gelegenheid van de verjar. van Sophia Frederika Wilhelmina, princesse van Oranje [...] 1770 017750 - [Maria Geertruida de Cambon - van der Werken] (naar het Frans van Abbé Bruté de Loirelle) - De bevredigde vyanden. 1772 A. Komt gy, myn Heer! ons in t eind het vonnis onzer dood aankondigen? V. Ik, myne waarde Adelaïde! Waant gy my bekwaam tot het volbrengen van dien barbaarschen last? Laas! wat wekt in u een denkbeeld zo vol afgryzen? 017760 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - Het dorpfeest, [...] ter gelegentheid der gezegende geboorte van haare doorluchtige Hoogheid, Mevrouwe de Princesse van Oranje en Nassauw, enz. enz. enz. 1770 ca. 017770 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Joseph Gaspard Dubois-Fontanelle) - Ericia, of de Vestaale. 1770 ca. 017780 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1778 ca. Ja! t bondgenootschap tracht Hamlet de Kroon te ontrukken, Alleen myn vriend om die op myne kruin te drukken. Die Prins, steeds eenzaam, schuw, vol angst en druk in t hart, Tracht noch de bitterheid te voeden van zyn Smart. Norcest, van wien ik meest het byzyn hadd te vreezen, Schynt door zyn afzyn zelf myn wensch van nut te weezen. 017790 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1779 017800 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Hamlet. 1786 017810 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - Het huwelyk van Figaro, of de dag van de zotheyd. 1786 F. Negentien voeten zes- en twintig. S. Kyk, Figaro! vind gy nu myn hoedje beter? F. Dat scheelt veel, myne bekoorlyke! ô wat is 017820 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - Het huwelyk van Figaro, of de dag van de zotheyd. 1789 017830 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Claude Guymond de la Touche) - Iphigenia in Tauris. 1771 ô Goon! die k beevend smeek voor dees gewyde Altaaren, Wilt myn standvastigheid, die gy beproeft bewaaren, Ontwind den naaren Droom, de myne ziel ontstelt! Zou hy geen teken zyn waar door ge uw toorn voorspelt? 017840 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Koning Lear. 1786 Het is dan hier , mynheer ! in deez geduchten wal, Die, door zyn sterktens, vaak al de aard verbaazen zal; 't Is in het diepst van een bosschaadje, en in deez streeken, Dat ik den Hertog van Cornwalles weer mag spreeken. 017850 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans / Engels van Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Koning Lear. 1791a v 017860 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar Jean-François Ducis / William Shakespeare) - Koning Lear. 1791b v 017870 - [Maria Geertruida de Cambon - van der Werken] (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smirna. 1770 017880 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smirna. 1776 017890 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - De morgenstond. Voorspel [bij] de geboorte van Willem VI. 1772 017900 - [Maria Geertruida de Cambon - van der Werken] - Het nieuwe jaar. 1770 ca. Welk een slag voor my! een bankroet van twee duizend guldens, en dat noch in een tyd, dat ik myne Dochter uit gaa trouwen! 017910 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken (naar het Frans van Jean François Ducis) - Oedipus aan het hof van Admetus. 1790 ca. Zyt gy t Polynices? Wat noopt u my te vergen, Uw naam, dien gy aan my ontdekte, te verbergen? Wat wondere ommekeer; wat ramp, heeft onverwacht U, zonder t minst gevolg in myn Paleis gebracht? 017920 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - De offerhande der Bataafsche veldedelingen aan Apollo 1770 017930 - [Maria Geertruida de Cambon - van der Werken] - Waar is t gezond oordeel? 1772 L. Vergeef my, Juffrouw! Gy negligeert te veel uwe bekoorlykheden. Een half uur aan t Toilet! t Is niet gepermitteert. Men heeft twee uuren nodig om zich wel te ajusteeren. Onze Juffers welke de bon-ton beminnen zouden u verschriklyk railleeren... Bezie met attentie deeze yde van uwe Coëffure, ze is niet in de order. E. Ik verkies die zoo! Gy verveelt my! 017940 - Maria Geertruida de Cambon - van der Werken - De zege-praal der min. 1767 017950 - Joannes Franciscus Cammaert - Adam ende Eva, uyt het lust-paradys gejaegt, in ballingschap. Aller-treurspelen-treurspel. 1746 Adam 017960 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - Den advocaet Patelin. 1754 Het gaet dan vast, schoon ick geen stuyver heb, te maecken Een kleed, en van het oud geheel int nieuw te raeken Selfs op deês dag. Het is waerachig al soo goed Melaets te syn als arm, en sonder kleedren. Bloed! 017970 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Alles bedenken wy niet altyd. 1763 017980 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1762 017990 - Joannes Franciscus Cammaert - Belphegor, vervormden helgeest, ofte ondersoecker van het leven der vrouwen. 1754 018000 - Joannes Franciscus Cammaert - Bloedige martel-kroon, ofte Maria Stuart, koninginne van Schotland, gebylt door kroonsucht van Elisabeth, koninginne van Engeland. 1747 Prins, Norfolks-hertog heeft my nu verscheyde maelen Ontboden: syne borst doorgloeden nieuwe straelen Van liefde, t zy uyt trouw oft sucht der kroon ontstaen. Den Graef, Mouray, kan (nu wy tsaem hier spreken) aen- Licht-hooren ons besluyt: hy moet om staetsche reden En laecken van de kroon deês Hofzael binne-treden. 018010 - Joannes Franciscus Cammaert - Bloedige martel-kroon, ofte Maria Stuart, koninginne van Schotland, gebylt door kroonsucht van Elisabeth, koninginne van Engeland. 1750 018020 - Joannes Franciscus Cammaert - Bloedige martel-kroon, ofte Maria Stuart, koninginne van Schotland, gebylt door kroonsucht van Elisabeth, koninginne van Engeland. 1785 ca. Prins Norfolk 018030 - Joannes Franciscus Cammaert - Bloedige nederlaeg ende dood van Saul, koning van Israel. 1751 2016 018040 - Joannes Franciscus Cammaert - Constantinus Rooms-keyser, de onnooselheyt van synen sone, Crispus, ende de boosheyt van syne vrouwe, Fausta, straffende. 1750 Op, moedge Helden, op: de Duytse-kroon-vyanden Moet men bloed-dorstend en moordsuchtig aen-gaen-randen En hunne trotse waen verdrucken. Den Romyn Moet zyn in t bloed versmoort; den Soon van Constantyn Als overwonne Slaef ghecht aen myn zegewagen... 018050 - Joannes Franciscus Cammaert - Constantinus roomsch keyser, de onnooselheyd van zynen zone Crispus, ende de boosheyd van zyne vrouwe, Fausta, straffende. 1773 018060 - Joannes Franciscus Cammaert - David, zegepraelende op Goliath. 1750 ca. Uw onverwagte komst my, Abner zeer verwonder Bevreest of Goliath weêr hadde uytgedondert Zyn smaed op Israël, en myne macht getemt, En door zyn woedend zwaird, in dysre vuyst beklemt Myn strydbre heyr-schaer had verslagen en geschonde Dus, bid ik, my verklaerd waerom gy word bevonden, 018070 - Joannes Franciscus Cammaert - David zegepraelende op Goliath. 1751 2016 018080 - Joannes Franciscus Cammaert - David, zegepraelende op Goliath, bli-eyndig treurspel, getrokken uyt de H. Schrifture. 1751 ca. 2016 018090 - Joannes Franciscus Cammaert - David zegepraelende op Goliath. 1773 018100 - Joannes Franciscus Cammaert - David zegepraelende op Goliath. 1774 2016 018110 - Joannes Franciscus Cammaert - Den deserteur. 1771 Kan men doen leet aen die wy minnen? Hoe willen gaen Hem rouw doen-aen! Kan men doen leet aen die wy minnen? t Is leet doen aen syn eyge sinnen, K min hem voor al myn levens-tyen. 018120 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De dochter qualyck bewaert. 1767 018130 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Pierre Corneille) - Dood-baerende stantvastigheyt in den graeve van Essex onder Elisabeth, koninginne van Engeland. 1750 018140 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De dry verliefde nichten. 1757 Waerlyck, myn Heer Baillu, gy zyt een Man vol deugden, Vol breyn, vol geest, die myn heel huysgesin tot vreugden En troost verstreckte, k bid, gedenckt t geên gy myn Man Belooft hebt voor syn dood, dat gy de sorge van Heel myn Familie met myn soud helpen draegen. 018150 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Esther ofte opgang van Mardocheus ende ondergang van Aman. 1749 2016 018160 - Joannes Franciscus Cammaert - Gestrafte minlust, ofte rampsaelige ontrouw in Maria van Arragon, vrouwe van den roomschen keyser Otho den derden. 1750 018170 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Den heere de Pourceaugnac. 1754 018180 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Onbekend) - Den hervonden man. 1757 Waerlyck, myn Heer, de liefd, en dat geduerig vryden Is niet dan dwaesheyt. Als gy vry waart, ghad geen lyden, T scheen, dat alt aerds-geluck in uw gebieden stont: Wel, waerom blyft gy niet daer gu soo wel bevond? 018190 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Onbekend) - Den hoogmoedigen. 1757 P. Bloed! is Liset nog niet gekomen? soude dese Arglistige myn komst wel tot een spot doen wese My self hier gevende den Randevou?... sacht, sy Is daer. L. Myn Vriend, Pasquin, uw Dienaeres. P. Siet my Uw Dienaer desgelyck: ha, Dienstmeyt van soo schoone Liefd-waerdige Meesters. L. Om danckbaer te beloone Dees complimenten, my ontbreeckt welsprekentheyt, 018200 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean-François Guichard) - Den hout-kliever, ofte de dry wenschen. 1770 C. Wat een onnooselheyt!... wat is sy lief en net! S. Ag! zyt het gy, Colin? C. Ag! zyt het gy, Suzet? S. Ja, waerelyck, maer k gaen weêr spoedig henetrede. Ey! wilt een oogenblick vertoeven op myn bede. 018210 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Joas seven-jaerig koning van Juda; van de moord bevrijd door Josoba, opgevoed onder het bestier van Joiada, en vruchteloos vervolgt door Athalia. 1748 Ick ben naer oude gwoont deês Tempel in-getreden Om tot den waeren God te stieren myn gebeden, En deês vermaerde feest met u te vieren gaen Van dat wy op den Berg hebben de wet ontfaên. 018220 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Den koning en den pachter. 1764 Ick weet niet waer my hene-wende, K weet niet waer ick myn stap set vry: Eenen slag is al deês elende Erger nog als de dood voor my. Waer ick myn oog keer taller zyde Verdriet ende ramp my bestryde! Ick voel, dat myn ziel in veel lyde Kiesen wilt, ag! en niet kan sy. 018230 - [Joannes Franciscus Cammaert] (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Den koning en den pachter. 1768 Ik weet niet waar ik my heene wenden, Ik weet niet waar ik zal heene gaan, Deesen slag voor my vol elenden, Doet nog meer als de dood my aan, 018240 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot) - Den kuyper. 1768 F. Neên, Ick en wil niet. Neên, neên, Ick en wil niet. Colin, laet my vry. Neên. Gaet dog heên, Gaet maer heên. Laet my vry, gaet maer heên. C. Maer, maer den Droes! Om welke reden Aen myn hert, T geen verlieft gy siet, Kont gy doen Sulk ongrechtigheden? Geeft uw hand aen my. 018250 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De landloopster, blyspel in twee deelen, gemengt met sangen. 1762 In dhoôp der tyde Van de vreugd Moet men niet myde Te zyn verheugt: 018260 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Onbekend) - Den lands-soldaet. 1770 C. Wat, noyt moede, Wat! Lucas sal volgen gaen, Niets doet spoede, Wy sullen, sullen t sien-aen L. Ja noyt moede, Ja, Lucas sal volgen gaen, t Doet mal spoede, Maecken wy een eynd daer-aen 018270 - Joannes Franciscus Cammaert - Mahomet den tweeden, Turcks-keyser, ofte moord-baerende liefde, uytgevrocht in Irena prinsesse van Griecken. 1748 018280 - Joannes Franciscus Cammaert - De meyt-meesters blyspel in twee deelen, gemengt met sangen keer-gedigt van de Serva Padrona, italiaens tusschenspel. 1764 018290 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Ninette in het hof, of de verliefde eygensinnigheyt. 1757 Aen het werck met moed en singe: De koelheyt Der Lommeringe, T soet beleyt Van t Vogenklinge In t werck verblyd Alle dinge. By hem, die myn teer hert versacht, Ick spin wondre trecke: Als darbeyd my met slaep verkracht De min komt my wecke, Myn Vriend, k ben uwe Bruyd, wy moren trouwen sullen: In een soo soet gepeys gaet al uw werck vervullen: Myn Lief Colaet, bedenck in t geên uw werck brengt-by, Dat de vrucht van uw sorg haest wesen sal voor my. 018300 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans / Italiaans van Charles Simon Favart, naar Legrenzio Vinc. Ciampi) - Ninette in het hof, ofte de verliefde eygensinnigheyt. 1762 018310 - Joannes Franciscus Cammaert (naar Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Olimpia. 1767 ca. 018320 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas dAllainval) - De onrust door den ryckdom. 1754 Ey my, ick kan niet meêr! het onderst is my boven Gekeert! 'k ben als gevilt, gestropieert: verschoven Zyn my de hersens. Dat, dat u den Duyvel hael' Kleyn Minne-goôdje! Bloed! wat eene helsche quael, 018330 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Rooms-moedigen Horatius, verwinnaer der Albaenen. 1751 Erkent, geminden Prins, myn liefdes-tederheden: Stemt in myn tranen: duld myn lyden, daer bestreden Deês teeren boesem mede word ende gepynt: Nu ick my sien dus-by aen alle zyd omheynt Met een gevreesden storm van eysselycke baeren: 018340 - Joannes Franciscus Cammaert - Salomon. 1750 ca. 018350 - Joannes Franciscus Cammaert - Salomon of Goddelyck orakel. 1762 018360 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Semiramis. 1750 ca. 018370 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Louis Anseaume) - Den soldaet tooveraer. 1768 018400 - Joannes Franciscus Cammaert - Straf ende dood van Balthassar, koning der Chaldeen, benevens de krooninge van Darius, koning van Meden. 1749 2016 018410 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Louis Poinsinet de Sivry) - Den tooveraer. 1769 Van dit Lynwaerd, dat ick strycke Ieder vouw hier terstond verdwijnt! Van myn hert niets kan doen afwycke Dongerustigheyt, die my pynt! Dit vuur en die vlam, Die k blasende doen schyne, T beeld is van myn hert en sin De liefde voed den brand daer in, En den rouw doet hem stracks verdwyne. 018420 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Twee gierigaerds. 1772 Hem, hem... Sy hoort my niet! t best gaen wy sonder vreese Wat singen Den Nachtegael binnen den nacht Verheugt met syn stem syne Gade! De Min altyd met dwang belade, Int gheym te spreken is gebracht. 018430 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jaegers en de melckverkoopster. 1764 K ben doornat achter en voor! Op den rug heel den nacht door, Van wind en regen ick beve! Vervrosen ben ick als steen, T lyf gebroken heel van-een, Ag! wat een droef beeste-leve, Wat een droef beeste-leve! 018440 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Onbekend) - Den valschen astrologant. 1763 Ag! wat al wonders my belaede! Wat al schoonheyt sonder gaede Kom ick tontdecken daer! De Maene met geen vals verklaar, Vals verklaer, Scheen aen myn oog te zyn eene aerdsche Ronde, Die staet op vaste gronde, Die staet op vaste gronde. 018450 - Joannes Franciscus Cammaert - De vreedheyd van Constantinus, roomsch keyser, uytwerkende op d'onnoozelheyd van zynen geylen zoon Crispus als ook straffende boosheid van zyne vrouwe Fausta. 1750 ca. Op, moedge Helden, op de duytsche kroon-vyanden Moet men bloedsdorstend en moordzugtig aen gaen rande, En hunne trotsche waen verdrukken, den Romeyn Moet zyn in t bloed versmoort, den zoon van Constantyn Als overwonnen slaef, ghecht aen myn zegen wagen... 018460 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Jacques Rousseau) - Den waersegger van het dorp. 1758 Al myn luck is my ontseyt, Ick ben mynen Minnaer quyt! Colin laet my vaere. Eylaes! vrandren konde hy! k wou van dit gepeys zyn vry, Eylaes! het blyft my beswaere. Hy minde meertyds, en myn onluck daer in leyt. Maer welck is die dan die hy komt voor my te minne? Sis seker dan wel schoon! Onwyse Herderine, Vreest gy de smerte niet, diek heden onderstaen? Conin kon wisslen my, uw beurt kan komen-aen. 018470 - Joannes Franciscus Cammaert (naar het Frans van Jean Jacques Rousseau) - Den waersegger van het dorp. 1762 018480 - S.F. Campenhout - De verliefde vryster. 1764 ca. 018490 - Eusebius Candidus (J. Placentius?) - Plausus luctificae mortis ad modum dialogi extemporaliter ad Eusebio Candido lusus. 1534 018490 - Eusebius Candidus (J. Placentius?) - Plausus luctificae mortis. 1532 018492 - Eusebius Candidus (J. Placentius?) - Plausus luctificae mortis. 1536 018500 - Eusebius Candidus (J. Placentius?) - Susanna. 1534 Sexcentae pestes, podagrae, pleureses malae Has puellas obtineant diu, quas senum Non miseret magis, quam si desissemus Vivere, aut omnino non essemus amandi compotes. 018510 - F. Henricus Canisius - Prae-nobili, generoso, & amplissimo Domino D. Iacobo de Ryck Toparchae de Claermes, Urbis Lovaniensis Consuli meritissimo, Feliciter finita Bruxellis Lite Vicennali Lovaniensem Communitatem tam cupitâ Victoriâ ad commune gaudium excitanti. Drama inter Lovaniensem Nympham, & duos Genios. 1661 018520 - F. Henricus Canisius - Drama inter Phoebum, et Lovaniensem Eremum, ac Minervam. 1661 018530 - Johannes de Canjoncle (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Brittannicus. 1693a v Hoe zal, Mevrouw, terwyl dat Nero zich verlust In zorgloos slaapen, hier gaan waaren ongerust? Zal Cezars moeder dus alleen zyn deur bewaaken? Door t Hof gaan doolen? k bid, ei! wil dit opzet staaken. 018540 - [Johannes de Canjoncle] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Brittannicus. 1693b v Hoe zal, Mevrouw, terwyl dat Nero zich verlust In zorgloos slaapen, hier gaan waaren ongerust? Zal Cezars moeder dus alleen zyn deur bewaaken? Door t Hof gaan doolen? k bid, ei! wil dit opzet staaken. 018550 - Johannes de Canjoncle (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Brittannicus. 1729 Hoe zal, Mevrouw, terwyl dat Nero zich verlust In zorgloos slaapen, hier gaan waaren ongerust? 018560 - Johannes de Canjoncle (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Brittannicus. 1764 Hoe! zal Mevrouw, terwyl dat Nero zich verlust In zorgloos slaapen, hier gaan waaren ongerust? Zal Cezars moeder dus alleen zyn deur bewaaken? Door t Hof gaan doolen? k bid, ei! wil dit opzet staaken. 018570 - Canoning Capucien - De souverynityt opgeheldert door Dullus Sanctus. 1790 ca. 018571 - Canoning Capucien - De souverynityt opgeheldert door Dullus Sanctus. Den nagt-raad der vonkisten. 018572 - Canoning Capucien - De souverynityt opgeheldert door Dullus Sanctus. Den verdienden loon. 018580 - E.U. Cardozo - Het huwelijk door bedrog. 1732 018590 - Carmelieten van Munsterbilsen - Baasa delens stirpem Jeroboami. 1776 018600 - Carmelieten van Munsterbilsen - Baasa uytroyende het geslacht van Jeroboam. 1776 018601 - Carmelieten van Munsterbilsen - Donnooselhyd van Arlequin. 1776 018610 - Carmelieten van Sint Winoxbergen - Den kloecken velt-oversten, prince, en rechter der kinderen van Israel Jephte. 1725 018620 - P.D. Caron - Bly-eyndige-kyvagie van Mr. Houtebeen met Els syn wyf. 1657 Ja kostje mijn dat wijs maecken, en soo weer te vreen stellen, Maer neen soo geck niet; al sou jy mijn noch soo seer quellen? So segh ick noch, dat jy de Hoer daer om niet in huys riep Om beld te wisselen: wantje al te yverich naer achter liep; 018630 - P.D. Caron - Bly-eyndige-kyvagie van Mr. Houtebeen met Els syn wyf. 1658 018640 - Casparus Casparius (Caspar Ens) - Auriacus. 1599 Stygia palude venio & umbrarum specu Relicto, ubi superis seoesim habitant dii Acheruntici, telluris in penetralibus; Ubi grauibus umbris spissa caligo omnia Obsessa opacat, nocteque aeterna premit. 018650 - Casparus Casparius (Caspar Ens) - Princeps Auriacus, sive libertas defensa. 1598 Stygia palude venio & umbrarum specu Relicto, ubi superis seoesim habitant dij Acheruntici, telluris in penetralibus; Ubi grauibus umbris spissa caligo omnia Obsessa opacat, noctèque aeterna premit. 018660 - Jacob Jacobszoon Cassiere - Een Present van Jonste, Vrientschap en Trouwe. 1559 018670 - Jacob Jacobszoon Cassiere - Tshertogenbosch: factie in Antwerpen 1561. 1562 018680 - Jacob Jacobszoon Cassiere - Tshertogenbosch: prologhe in Antwerpen 1561. 1562 018690 - Jacob Jacobszoon Cassiere - Tshertoghenbosch: spel van sinne in Antwerpen 1561. 1562 018700 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Pyramus ende Thisbe. 1533 ca. 018701 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Pyramus ende Thisbe. Schoon retorike amoureus bequame Es dit barblijke voor sulcken eersame. 1534 ca. 018710 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Historye van Pyramus ende Thisbe. // Schoon retorijcke amoureus bequame // Is dit baerblijcke voor zulcken eersame. 1573 018720 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Historie van Pyramus en Thisbe. 1612 Wat macher schuylen myn liefste maechskin Quelt u eenich swaermoedich vlaechskin, Doet my u klaechskin, als de vroetste: Al zout my kosten myn magher kraechskin, Om u zoudic noch waghen een waechskin, En slaen een slaechskin als de ghemoetste! 018730 - Matthys de Casteleyn (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Historie van Pyramus ende Thisbe, speel-wijse ghestelt by wijlent Heer Mathys de Casteleyn, priester ende excellent poët 1616 Menich goet exempel verwect Van amoureusheyt, waerment vertrect Die gheerne reyne gheneucht hoort, Twelck hier naer volghen zal perfect, Van zuyver liefde onbevlect, 018740 - Catharinisten (Aalst) - Sauls vall tot Davids klimm. 1663 David verslinghert hebbende den reuse Goliath, word blydelijk by Saul ghewillekoomt, de belovte sijner dochter bevestight van Jonathas, bevrind en begunstight met sijn over-kleed en wapenen: dan dIsraelsche Vrouwen hem boven Saul verheffende, doen sijne gunste veranderen in haat ende raserye, sijne belovte breken, ende Davids dood belistighen; twelck Jonathas wat matight, ende bevoordert het houwelijck met sijne tweede suster Michol. 018750 - Catharinisten (Aalst) (naar het Nederlands van Jan Hermansz. Krul) - Tyrannighe liefde ghedempt in Tiridatus coningh van Ponthus ende segenpraalende in Tygranus prins van Capadocia ende syne gemaelinne Polixena. 1700 018751 - D.V. Cats - Vertooninghen over de treffelijcke schier onwinbaere victorie van Breda, doort beleyt van syn Hoogheyt, den Prince van Orangie. Den 20 iuly 1637 belegert, ende den 10 october des selven iaers verovert. 1637 018760 - Jacob Cats - Koningklyke herderin Aspasia. 1655 ca. Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maeckt, wat dat ick sal beginnen; Mijn ziele suysebolt, mijn gheest is op de loop, Mijn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop. 018770 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1655a v Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maeckt, wat dat ick sal beginnen; Mijn ziele suysebolt, mijn gheest is op de loop, Mijn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop. 018780 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1655b v Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maekt wat dat ick sal beginnen; Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen overhoop. 018790 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1658 ca. Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maekt wat dat ik sal beginnen; Mijn ziele zuyzebolt, mijn geest is op de loop, Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen overhoop. 018800 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1658a v Daer heerscht een selsaem spook in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maekt wat dat ik sal beginnen; Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen overhoop. 018810 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1658b v Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseecker maeckt wat dat ick sal beginnen, Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen overhoop. 018820 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1658c v 018830 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1661 Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseecker maeckt wat dat ick sal beginnen, Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Mijn tochten zijn ontstelt en woelen overhoop. 018840 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1665a v Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseecker maeckt wat dat ick sal beginnen, Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Mijn tochten zijn ontstelt en woelen overhoop. 018850 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1665b v Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseecker maeckt wat dat ick sal beginnen; Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Mijn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop. 018860 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1665c v 018870 - Jacob Cats - Koningklyke herderin Aspasia. 1667 ca. 018871 - Daniel Elias Heidenreich, naar Jacob Cats - Die königliche Schäfferin Aspasia. 1672 018872 - Daniel Elias Heidenreich of Barthold Feind, naar Jacob Cats - Die königliche Schäfferin Aspasia. 1714 018880 - Jacob Cats - Konincklijcke harderin, Aspasia. 1678 Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maekt wat dat ick sal beginnen; Mijn ziele suysebolt, mijn Geest is op de loop, Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen over hoop. 018890 - Jacob Cats - Konincklijke harderin, Aspasia. 1695 Daer heerscht een selsaem spoock in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maekt wat dat ick sal beginnen; Mijn ziele suysebolt, mijn Geest is op de loop, Mijn tochten sijn ontstelt, en woelen over hoop. 018900 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1700 Daer heerscht een seldsaem spook in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maackt wat dat ik sal beginnen; Mijn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Mijn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop. 018910 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1710 ca. 2016 018920 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1712a o 018930 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1712b o 018940 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1726 Daar heerscht een seldsaem spook in mijn ontroerde sinnen, Dat my onseker maeckt wat dat ick sal beginnen; Myn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Myn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop. 018950 - [Jacob Cats] - Koninglyke herderin, Aspasia. 1726 ca. Daar heerscht een zeldzaam Spook in myn ontroerde zinnen, Dat my onzeker maakt wat dat ik zal beginnen, Myn Ziele zuyzebold, myn Geest is op de loop, Myn tochten zyn ontstelt, en woelen over hoop. 018960 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1741 ca. 018961 - A.G. Uhlich (naar het Nederlands van Jacob Cats) - Schäferspiel Elise 1744 018970 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1770 ca. 018980 - Jacob Cats - Aspasia 1787 2016 018990 - Jacob Cats - Koningklyke herderinne, Aspasia. 1793 Daar heerscht een seltsaem spook in myn ontroerde sinnen, Dat my onseker maeckt wat dat ick sal beginnen; Myn ziele suysebolt, mijn geest is op de loop, Myn tochten zijn ontstelt, en woelen overhoop. 019000 - Guilliam Caudron Jr. - Alcamene en Menalippe. 1719 019010 - Guilliam Caudron Jr. - Cesars-val uijt plicht-gunste. 1680 019020 - Guilliam Caudron Jr. - Chosroes. 1711 019030 - Guilliam Caudron Jr. - Chosroes. 1771 019040 - Guilliam Caudron Jr. - Vertoog der hoog-heldelijcke Roomsche daden uijt-gebrocht bij Horatius Cocles, Caius Mutius Schevola ende Manhaftige Clelia op t Aelsters lauer tonneel vertoogt door de Catharinisten 5 der Hoijmaend 1688 ende toegewijd door Jor. Cornelis Terlinden, prins; dheer Jan Bap.ta vander Elst, deken; dheer Philips de Craker, prins ende Nicolaes van Hecke, koning. Aande voor Edele Heere Borgemeester, Schepenen, ende raden der stede, ende lande van Aelst. 1688 ca. 019050 - Guilliam Caudron Jr. - Julius Caesar. 1770 ca. 019060 - Guilliam Caudron Jr. - Sauls vall tot Davids klemm. 1682 ca. 019070 - Guilliam Caudron Sr. - David en Saul. 1639/1682 019080 - Guilliam Caudron Sr. - Maximinus en Catharina. 1700 ca. 019090 - Guilliam Caudron Sr. - Nabugodonosor. 1610 ca. 019100 - Guilliam Caudron Sr. (naar het Latijn van J. van Zevecote) - Rosimonda. 1621 ca. 019110 - Ludovicus Cellotius Parisiensis e Societate Iesu - Chosroes. 1634 2016 019120 - Ludovicus Cellotius Parisiensis e Societate Iesu - S. Adrianus martyr tragoedia. 1634 2016 019130 - Ludovicus Cellotius Parisiensis e Societate Iesu - Sapor admonitus tragoedia. 1634 2016 019140 - [Jacob Celosse] - Vreucht-eyndigh spel. Waer in speelwijs vertoont, hoe de konst van Redenrijcke (ten leetwesen aller oprechte konstlievende) van vele in veel plaetsen mis bruyckt wordt: en ten anderen, hoe sy gebruyckt te worden behoort. 1610 019150 - Jacob Celosse - Leidens Orangie Lelie: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607 Wat brenght den tyt al met, wat gaet hy al vertooghen Want dat eerst lagh ter neer, bringht hy weer int verhoogen Dat men eerst sach verdroogen,, weder lievelick groeyd Wat overvloedich sproot, wort wel weder gesnoeyd, 019160 - [Jacob Celosse] - Locht, Aerde en Mensche. 1610 019170 - [Jacob Celosse] - T vyer en t water. 1610 019180 - Civis Academicus - Beaurepaire, de held der Fransche vrijheid. 1795 019190 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Droef-bly-eyndig vertoog op t beleg en over-gaen van Middelburgh, onder het beleyt van Wilhelmus den eersten, prince van Oranje etc. Gewonnen den 20 Febr. 1574. 1661 Den grooten Koningh Phlips, hoe blincken sijne Croonen! Hoe steygert sijnen voet op hoogh-verheve Throonen! Hoe werdt den Prins ontsien van Menschen sonder tal! Sijn Macht die werdt gheroemt de wereldt over al: 019200 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Droef-bly-eyndig vertoog op t beleg en over-gaen van Middelburg, onder het beleyt van Wilhelmus den eersten, prince van Oranje etc. Gewonnen den 20 Febr. 1574. 1662 Den grooten Koningh Phlips, hoe blincken sijne Croonen! Hoe steygert sijnen voet op hoogh-verheve Throonen! Hoe werdt den Prins ontsien van Menschen sonder tal! Sijn Macht die werdt gheroemt de wereldt over al: 019210 - Joost Claerbout (Klaerbout) - t Beleg en overgaan der stad Middelburg onder het doorluchtige beleid van Willem den eersten, prince van Oranje en Nassouw, enz., enz., enz. 1788 Den grooten Koning Phlips, hoe blinken zyne Kroonen! Hoe stygert zynen voet op hoog-verheve Throonen! Hoe werd den Prins ontzien van Menschen sonder tal? Zyn Macht die werdt geroemt de Wereld over al: 019220 - Joost Claerbout (Klaerbout) - De klucht van t kalf. 1662a d Daer heb ick weer voor de tweede reys een Deurwaerder ekregen, En soo hy noch eens komt en krijgt geen gelt dat ick sta verlegen, Soo sel ick wel moeten lijden dat mijn huys in de kaert staet, Daarom heb ick eweest met mijn Wijfje in beraat, 019230 - Joost Claerbout (Klaerbout) - De klucht van t kalf. 1662b d Daer heb ick weer voor de tweede reys een Deurwaerder ekregen, En soo hy noch eens komt en krijgt geen gelt dat ick sta verlegen, Soo sel ick wel moeten lijden dat mijn huys in de kaert staet, Daarom heb ick eweest met mijn Wijfje in beraat, 019240 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Oresto verdruckte onnooselheyt; en de ramp-salige Sibyna. 1662a d Van dat het Morgen-root komt door Aurora dagen, Soo ben ik in den Hof, en doen niet dan beklagen Mijn eindeloos verdriet, ick placht in roos en kruyt, En t geen den ommetreck verciert gelijck een Bruyt, 019250 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Oresto verdruckte onnooselheyt; en de ramp-salige Sibyna. 1662b d Van dat het Morgen-root komt door Aurora dagen, Soo ben ik in den Hof, en doen niet dan beklagen Mijn eyndeloos verdriet, ick placht in roos en kruyt, En t geen den ommetreck verciert gelijck een Bruyt, 019260 - Joost Claerbout (Klaerbout) - Bly-eyndig vertoog of vreede vreugd tusschen Engeland en de Nederlanden. 1654 019270 - Marten Claessens - Leven van den H. Apostel Jacobus. 1766 ca. 019280 - Ezra de Clercq van Jever - Dicht-luim of de klagende Hercules zonder knods. 1699 ca. 019290 - Ezra de Clercq van Jever - Ongelijk gevecht, of de gestrafte laster. 1766 t Lust m in Toneel-dicht hier te schetsen naar het leven Een woedend oorlog! een zeer ongelyk gevecht! Beminde Lezer, wil het my en Hans vergeven, Al is het zonder konst: al is het byster slecht. 019300 - Izaak de Clercq Hz. (naar het Engels van James Thomson) - Eduard en Eleonora. 1787 Verbant myn twyfeling. t Blykt, dunkt my, klaar, myn vrinden! Dat we in dit oord vergeefs den kryg ons onderwinden, Ontzet van onderstand, van vreemde hulp ontbloot, Nu t gantsche Westen ons verlaat in doorlogsnood. 019310 - Izaak de Clercq Hz. (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Meriones, koning van Krete. 1786 De raad, myn vrind, spreekt dan gedurig van de wetten Alleenlyk om zyn dwang te stouter door te zetten! Vorst Minos, hoe gestreng regeerde alleen en vry, Maar liet zyn nazaat slechts een grootsche slaverny, 019320 - Izaak de Clercq Hz. (naar het Engels van Richard Cumberland) - Saint Valori. 1791 R. Fitz-Allan, vind ik u; dit maakt my recht verblyd. Hoe Iaat is 't? F. t Is reeds dag, gerekend naar den tyd. R. Hoe! slaapt de zon dan noch? of heeft het zuiderstormen, Dat aarde en zee weêr tot een bajert dreigt te vormen, Haar slecht verzorgde lamp, in t eind, gantsch uitgedoofd? Wat toovernacht heeft ons van t hemelsch licht beroofd? t Is onnaturelyk. F. De wind, die dondrend brulde, Glendarlocks torens met een naar geloei vervulde, 019330 - Pieter le Clercq (naar het Engels van Joseph Addison) - De trommelslager; of het huisspook. 1748 ca. 019340 - Pieter le Clercq (naar het Engels van Joseph Addison) - De trommelslager; of het huisspook. 1750 ca. 019350 - Pieter le Clercq (naar het Engels van Joseph Addison) - De trommelslager; of het huisspook. 1752 019360 - M.A. de Clerq (naar het Frans van Pujoulx) - Het gevaarelyke der afweezigheid, of de huisselyke avondmaaltyd. 1790 Wat gy er ook tegen zeggen moogt, myn lieve Ambrozius, gy zyt de eenigste myner oude dienstboden, welken myne vrouw heeft gehouden: vóór myn vertrek bezat gy myn geheel vertrouwen, en ik geloof dat gy het zelve nog verdient; 019370 - [M.A. de Clerq] (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Vanglenne, of de karaktertoets. 1788 019380 - M.A. de Clerq of J. Houtman Thz. (naar het Frans van Louis-François Faur) - Montrose en Amelia. 1786 019390 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Crispyn, Mogol, of de gewaande Turk. 1718 Dit werken duurt te lang: het zou myn maar verdrieten, Daar lyt den bruy: kedaar, begomme is dat swieten, Ik werk van daag niet meer, wat scheelt my dat gebruy, Acht stuyvers kryg ik daags, noit meerder van de luy, 019400 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Doodt van Kajus Julius Caezar, grondlegger der Roomze monarchy. 1727 ca. 019410 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - De dwaze liefde, of rechtvaardige ballingschap. 1727 019420 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) (naar het Spaans van Onbekend) - De gewrooke bloedschande. 1720 Hebt, gy myn Boezemvriend, myn onluk wel verstaen Hoe Leonore zig te buiten heeft gegaen; Haar eer geschonden, Goôn! t geen ik moest zien en hooren, Dies spruit myn wraak hier uit, zou ik zo wel gebooren In luister, eer, en staat, verdraagen zulk een hoon? 019430 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) (naar het Frans van Allier) - Kamma, of spiegel van opregte trouw 1721 Zo is u t noodgeval dan eindlyk moe te plaagen, Wyl vrede u weêr verschynt, naa menige oorlogsvlaagen, Elk buigt met diep ontzag voor uwe hoogheid neêr, Geen Vorst die tegens u voortaan zoekt tegenweer. 019440 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1720a v 019450 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1720b v 019460 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1720c v 019470 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1720d v 019480 - [Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] - Krispyn bedrieger, en bedrooge actionist. 1721 K. Ja, Juliaan, de Rotterdammers, De Devenaartjes en Schiedammers, De Hagenaars, en al den brui Die werden egter groote lui. En zal t tot Uytregt ook zo weezen, Dan heeft men zeker niet te vreezen; Kom laaten wy ook met ons tweên In deeze Compagnie gaan treên. 019490 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Maakt uw reeckening selfs of een ander maaakt se uw te vooren. 1720 ca. 019500 - [Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] - Merodack én Silous. 1720 Het magtig Lisié gerukt uyt zyne handen, Een schrik voor Zusa, aan myn Broeder, de Vyanden Verstrooit, en teenemaal gedreeven op de vlugt, Geeft nu aan Merodack al vry wat meerder lugt: 019510 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720 ca. O ja Bedriegery, t is tyd de Nederlande Door uwe konst om t geld te brengen gants tot schande, Zo de Opperhoofden ons hier in niet wederstaan, Zal ons voornemen eer men t denkt van zelfs voortgaan: Daar toe dient Dwaasheit, schoon zy is uw vyandinne, Ten dienst van ons beleit vermeestren hunne zinnen, 019511 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720 ca. Zal nooit de droefheit die u t harte komt te prangen Vergaan! ô Koningin die t Waereldlyk gebiet, Met uw die Susteren heerst, hoop op het goed verlangen Van eene gulden eeuw, wiens zege rykdom giet Uit haare hoorn, welkers schatten De wyde Waereld van bestaat, 019520 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720a v 019521 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720a v 019530 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720b v 019531 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720b v 019540 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720c v 019541 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720c v 019550 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Voorspel op Nederland in gekheit. 1720d v 019551 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Nederland in gekheit. 1720d v 019560 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Rampzalige gunsteling. 1720 ca. Zou ik niet stellen, dat Sejanus aan dat boze Zou mede pligtig zijn, O Ja mevrouw dien loose en schendige verrâer, is aen Germanicus Zoo wel als Piso schelm. t nadenken zou men dus 019570 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Salomona Joodse martelaares. 1720 t Gaat met Jeruzalem, gelyk men ziet ten ende, De Hemel toont ons reeds eene algemeene Elende; Dat Voorgezicht dat ons is in de Lucht vertoont, Meld, dater niemand zy van Dwinglandy verschoont. 019580 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - De triompheerende onnozelheit. 1721 019590 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Valerius Severus, den standvastigen Kristen. 1727 019610 - [Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] - Wind negotie, of invendutie papier onder oud goed te koop. 1720e v K. Hy! Mengo. M. Hier myn Heer. K. Spreek Schelm, hebt gy myn Paard, Nog niet gezadelt; is myn goed ook wel bewaard En naar Vianen deze morgen al vertrokken? M. Voor zeker. K. Het is goed, zeg hebt gy al getrokken De intrest van t Papier t geen ik u gisteren gaf? 019620 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Wind-negotie, of invendutie-papier onder oud goed te koop. 1720a v 019630 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Wind-negotie, of invendutie-papier onder oud goed te koop. 1720b v K. Hy! Mengo. M. Hier myn Heer. K. Spreek Schelm, hebt gy myn Paard, Nog niet gezadelt; is myn goed ook wel bewaard, En naar Vianen deze morgen al vertrokken? M. Voor zeker. K. Het is goed, zeg hebt gy al getrokken De intrest van t Papier t geen ik u gisteren gaf? 019640 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Wind-negotie, of invendutie-papier onder oud goed te koop. 1720c v K. Hy! Mengo. M. Hier myn Heer. K. Spreek Schelm, hebt gy myn Paard, Nog niet gezadelt; is myn goed ook wel bewaard, En naar Vianen deze morgen al vertrokken? M. Voor zeker. K. Het is goed, zeg hebt gy al getrokken De intrest van t Papier t geen ik u gisteren gaf? 019650 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - De wind-negotie, of invendutie papier onder oud goed te koop. 1720d v 019660 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) - Wind-negotie, of invendutie-papier onder oud goed te koop. 1720f v K. Hy! Mengo. M. Hier myn Heer. K. Spreek Schelm, hebt gy myn Paard, Nog niet gezadelt; is myn goed ook wel bewaard, En naar Vianen deze morgen al vertrokken? M. Voor zeker. K. Het is goed, zeg hebt gy al getrokken De intrest van t Papier t geen ik u gisteren gaf? 019670 - Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg) (N.M.D.G.) - De bedriegelycke prockureur. 1731 = 1721 Kom Lysbet repje wat, en maakt de Kamer klaar, Myn Man komt dadlyck hier, zet alles uyt malkaar En zet hier Stoelen neer, waar toe zo lang dit sleuren. Zet Wyn en Glazen neer, voor Monsr. Prokureuren En Pypen en Toebak, maakt alles zo als t hoord, Je weet hoe dat myn Man zig adderzints verstoort. 019680 - Pieter Adriaanse Codde (naar het Spaans of Frans van Félix Lope de Vega y Carpio, of Jean Rotrou) - Alfreda. 1641 De Stave van dit Rijck, geswaeyd by mijn Voorzaten, Uw oude Koningen, my wettigh nagelaten Als naeste ergenaem; zo veel niet van de kroon Van Brittenland, van Naem, van Scepter en van Throon, 019690 - Pieter Adriaanse Codde (naar het Spaans of Frans van Félix Lope de Vega y Carpio, of Jean Rotrou) - Alfreda. 1658 019700 - Pieter Adriaanse Codde (naar het Frans van Jean de La Taille) - De bedrooge schaakers. 1672 H. Ik heb oprecht gebiecht van alle mijn secreten. B. Ia moêr, t was wel hoog tijt, zou ik het immers weten. H. Ik bender toe geparst om t jou te dienen an. Want ik, schoon of ik wil, t niet langer helen kan. 019710 - Pieter Adriaanse Codde - Herdoopers anslagh op Amsterdam. Den x. May: 1535. 1641a v Daer t altoos duyster is, daer de verdoemde zielen Hun eeuwig woonplaets is, daer Helsche Geesten krielen. Uyt t eyndelooze hol, en heete zwavel poel, Uyt t afgrond van elend, en opper Duyvels stoel, 019720 - Pieter Adriaanse Codde - Herdoopers anslagh op Amsterdam. Den x. May: 1535. 1641b v 019730 - Pieter Adriaanse Codde - s Herdoopers aenslag op Amsterdam, den X. Mey, 1535. 1662 Daer t altoos duyster is, daer de verdoemde zielen Hun eeuwig woonplaets is, daer helsche Geesten krielen, Uyt t eyndelooze hol, en heete zwavel poel, Uyt t afgrondt van elend, en opper Duyvels stoel, 019740 - Willem Coertse - De dood van Lodewyk de XVIde, koning van Frankryk en Navarre enz. enz. enz. 1793 019750 - Willem Coertse - De dood van Lodewyk de XVIde, koning van Frankryk en Navarre enz. enz. enz. 1793 019760 - Willem Coertse - De dood van Lodewyk de XVI, koning van Frankryk en Navarre. 1793 ca. 019770 - Willem Coertse (naar het Duits van Johan Rautenstrauch) - De held voor t vaderland. 1780 ca. 019780 - Willem Coertse (naar het Duits van Johan Rautenstrauch) - De jurist en de boer. 1778 019790 - [Willem Coertse] - Krispyns mislukte onderneming en belachlyke schaaking van een levendige dooden. 1777 019800 - [Willem Coertse] (naar het Duits van Onbekend) - Marie en Emilie; of de ongelukkige gevolgen van het kaartspel. 1779 019810 - Willem Coertse - Opening van het tooneelminnend genoodschap onder de zinspreuk: De deugd trotseert de nijd. 1776 019820 - Willem Coertse (naar het Engels van Onbekend) - De project smeedende kooplieden, of de belegde comparietie tot opbouw van de in verval zynde koophandel in America, gestoort, en de bedrooge gierigaart. 1777 019830 - [Willem Coertse] (naar het Duits van Onbekend) - De reizenden. 1777 V: Gy leest al zeer vlytig, myn lieve Juffer. M: Me nmoet al wat mogelyk is, doen, om die lange tyd te verdryven; 019840 - [Willem Coertse] (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - Het slaaven eiland. 1779 ca. E. Krispijn? K. Mijnheer! E. Zegt mij? wat zal ons overkomen, Hier aan dit strand? K. Het scheind wij hebben niets te schroomen, Dan slechts gebrek aan spijz, en daar na uitgeteerd Te sterven. E. Heeft dan t lot, mijn vreugd in smart verkeerd? Onz Reisgenooten zijn in deezen storm verdronken, En wij behouden! ach! was mij hun lot geschonken! Helaas! 'k beklaag hun, doch benij hun staat. 019850 - Willem Coertse (naar het Duits van Aug. Gottlieb Meissner) - Sophonisba. 1778 019860 - Willem Coertse (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Het wyven geklap, of de weederkaatzing. 1779 A. Ach! dat is alderliefst! dus verwacht gy thans uw Bruidegom? L. Niet anders; ik verwonder my dat hij er niet alreede is. Na zyn Brieven zou hy al zeer vroeg hier weezen. A. Dien goede Heer! Als hy maar geen ongeluk heeft gekreegen. L. Ik ben daar noch niet ongerust over. by een Reis van vyftien mylen kan men niet na de uren rekenen. 019870 - Ishack de Abraham Cohen de Lara - Aman y Mordochay. 019880 - Jac. Jansz. Colevelt - Droef-eyndend-spel, tusschen graef Floris, en Gerrit van Velsen. 1628 Ben ick, eylacy! niet dellendighst aller Vrouwen? Nu eere-loos ont-eert, die waende wis te trouwen, Maer t vuyl ontuchts bedrijf, heeft t lichaem (sonder schaemt) De Graef gebruycken doen, om also hoogh befaemt 019890 - Jac. Jansz. Colevelt - Hartoginne van Savoyen. 1634 De snel ghevlerckte tijt die door zijn zwacke leden Omringht des Aerdens cloot, door luyt beruchte reden, Verspreyt syn volle loop en mondighe gherucht, Tot dat syn zwangh-baer doen ten vollen is bevrucht. 019900 - A. Collalto (naar het Italiaans van Onbekend) - De Venetiaansche drielingen. 1781 019910 - Collège de S. Jean-Baptiste te Menin - Le faux devot. 1729 019920 - Collège de S. Jean-Baptiste te Menin - Jephté. 1729 019930 - Collegianten te Grandmont - De onnoselheyt verdruckt. 1760 019940 - J.A.K. Collizi (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbare zoon. 1777 Ouwe zot als ik ben! wat belet my dog langer te slapen! alle myne leden zyn nog slaapdronken. Maar... (hy geeuwt) slaapen! een zo schoone dageraad te verliezen! 019950 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Antwoort op de vraghe, uytghegheven by de Brabandsche Reden-rijck camer tWit Lavender, Uyt Levender Ionst tot Amsterdam. [...] [Op p (**) 2r]: Twelcom ontfangh, ghespeelt over tby-een-comen der redenrijcke tonghen, op de eyschende ytghesonden caerte, van tWit Levender, den 7. dach Julij, 1613, in Amsterdam. 1613 019960 - [Jan Sievertsen Colm / Kolm] - Battaefsche vrienden-spieghel. 1615 Ist waenweets ijver ijdel schim en schaeu gelijck De licht verdreven wint, al mijn versturven Rijck Ist proeff van trouheyts trou, ist lockraen Ziels gheweten, Waer toe dan hartloos wicht soo veel onnuts versleten? 019970 - [Jan Sievertsen Colm / Kolm] - Malle Jan Tots boerdige vryeri. 1633 ca. a v Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet Ghy selter ferweel op boorden, of ick en gaender niet, Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt, Daer heb ick mijn tongh gebeten boven ant verhemelt Van de mont mitje rasen, siet dat doet de besucste sackreerde Hans 019980 - [Jan Sievertsen Colm / Kolm] - Malle Jan Tots boerdige vryery. 1633 ca. b v Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet Ghy selter ferwiel op boorden, of ick en gaender niet, Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt, Daer heb ick mijn tongh gebeten boven ant verhemelt Van de mont mitje rasen, siet dat doet de besuckte sackreerde Hans. 019990 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Malle Jan Tots boertige vryery. 1647 Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet; Ghy selt er ferwiel op boorden, of ick en gaender niet: Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt, Daer heb ick mijn tongh gebeten boven an t verhemelt 020000 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Malle Jan Tots boertige vryery. 1662 Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet; Gy selter ferwiel op boorden, of ick en gaender niet: Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt, Daer heb ick mijn tongh gebeten boven an t verhemelt Van de mont mitje rasen, siet dat doet de besuckste sackreerde Hans. 020010 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Malle Jan Tots boertige vryery. 1666 Gort segen ons Best wat hebje al spuls met dit kliet; Ghy selt er ferwiel op boorden, of ick en gaender niet: Waerom en weet ick de snof niet, ja altijdt staet ghy soo en semelt, Daer heb ick mijn tongh gebeten boven an t verhemelt 020020 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - Nederlants treurspel. Inhoudende den oorspronck der Nederlandsche beroerten, tscheyden der edlen, tsterven der Graven van Egmont, Hoorn, ende der Batenborgers. 1616 Krioelich volck, wat port u moets gestegen parssen, My voorbood op de schaeu van swaert en harrenassen? Sinckt goude Sonne, sinckt achter de heuvlen neer; Sendt middel Hemel tot mijn Conincklijcke eer. 020030 - Jan Sievertsen Colm / Kolm - t Welcom-speeltjen. 1624 Noyt heughelijcker stondt hebt ghy Konst-rijcke Son Ghenieten konnen als u Daephnes glans verwon Deur reynheyts stralen, glijck u harte wert ontsteecken Om trefflijc van haer Kamp het volle Lof te spreecken. 020040 - Johannes Amos Comenius - Diogenes redivivus. 1658 Satis ne jam in salvo sum? Credi neminem jam occursurum mihi his in oris, cui plus ego quàm ille mihi, notus sim. Desistam progredi, ne extra Graeciam delatus in barbaros incidam, quos nec intelligam ipse, nec me illi. Quàm benè mihi est, quod praesentissimam effugi mortem, atroxque illud supplicium, quod monetae falsariis constitutum est. 020050 - Barent Comman (naar het Frans van Jean François Ducis) - Abufar, of de Arabische woestyn-bewoners. 1803 S. Ach! zuster! uw verhaal perst traanen uit myne oogen! Des gryzaarts ramp heeft my tot in myn ziel bewogen. Ja, waren wy geweest aan onze bezigheên, De klos waar myne hand, eer ik het merkte, ontgleên. Gelukkig hy, die dus, bezield door medelyden, De zwakken by kan staan, van ramp hen kan bevryden! Die in zyn levenskracht onschuldigen verweert, En de achtbre grysheid steeds, gelyk de Godheid, eert! O. Heeft myn verhaal zo sterk, myn zuster, u bewogen. Dan hoop ik, dat wy ook het uwe hooren mogen. Ja, hoe beklagenswaard des gryzaarts rampspoed is, t Verlaaten kind verdient geen minder deerenis: Dus doe ons van dat kind de lotgevallen hooren. 020060 - Barent Comman (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De twee neeven, of de Franschen te Seville. 1792 Myn meester blyft lang uit. t Is ruim één uur geleden Dat hy is heêngegaan, om by de komst op heden Van Don Bertrand te zyn; wyl eigentlyk die heer De rechte voogd is van Rosaura, die hy weer Komt haalen. Maar hy dient hier niet aan huis te komen; Dus heeft Mynheer voor hem een kamer reeds genomen In t Logement de Infante, en my belast aan haar Niets van Don Bertrands komst te laaten blyken. Maar, Gants bloed! wat leugens heeft hy my niet voor staan praaten, Die ik weêr op myn berurt dien heer moet hooren laaten, Zo hy hier by geval, éér dan myn meester, kwam! 020070 - Barent Comman - De twee neeven, of de Franschen te Seville. 1793 Dat heb ik daar excelent geklaard! Don Bertrand, die hier gekomen is om myn Meester van de voogdy over Rosaura te ontslaan, en haar uittetrouwen, gelooft waarlyk dat zy dood is; nu kan myn goede Heer haar vry, hoe zeer ook tegen haar zin, in schyn van zyne dochter naar zyn land brengen; en Bertrand, die als rechter in deeze stad aangesteld is, kan zig vermaaken met den moorder van onzen jongen Heer natespooren maar wat hoor ik daar? 020080 - Barent Comman (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Zoé. 1790 Zy is de myne... Ja... zy wierd voor my geboren... Natuur schiep ons één ziel... Heeft zy my niet verkoren Tot haar verlosser?... Ja;... ik word haar echtgenoot... Niets rukt my van haar af... Geen ramp, hoe zwaar, hoe groot, Al moest ik sterven, kan my Zoé doen verlaaten. 020090 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1651 020100 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1680 ca. 020110 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1683 020120 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1718 020130 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1719 020140 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1724 ca. 020150 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1750 ca. 020160 - Jan de Condé - Den lydenden en stervenden Christus. 1743 020170 - Guilliam Caudron Sr. - Passie Christi. 1721 020180 - Guilliam Caudron Sr. - Het spel vande passie ende het lijden Jeusu Christi vertooght ende ghespeelt op het Aalstersche lauwer tonneel der Cathrinisten binnen Aalst int jaar 1681. 1681 020190 - Frederik Cornelis de Coninck - Op den reghel Bedwonghen liefde baert veel onrust, leet en pijn: Maer vry verkoren trouw is heyl en medecijn. 1635 020200 - Frederik Cornelis de Coninck - Herdersche ongestadicheyt. 1638 020210 - Frederik Cornelis de Coninck - Op den reghel, de liefde en tgeval speelt somwijl met den mensch: // Maer waere trouw en deucht brenght hem noch tot sijn wensch. 1636 C. Volbrenght mijn wil, want u verlossingh en u leuen, Iae doot staet in tgewelt van mijnen lust geschreuen. B. Eer sal ik steruen Heer: ken ben geen licht maeght, Die om een kleyn ghewin haer eer tonteeren draeght; 020220 - [Frederik Cornelis de Coninck] - Liefdens behendicheyt. 1638 020230 - Th. de Coningh - Onderganck van de monarchye der Persen, ende het rampsaligh eynde van Darius, haer-luyder Coningh. 1635 020240 - [Thomas de Coningh] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Blindemannetje. 1739 T. Je bint al koddig in je doen, myn Heer: men mag je kwalyk zien of spreken, Je komt s avonds op je Hofsteê en s anderen daags voort, dat s een kluchtig teeken. 020250 - [Thomas de Coningh] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Blindemannetje. 1765 T. Je bint al koddig in je doen, myn Heer: men mag je kwalyk zien of spreken, Je komt s avonds op je Hofsteê en s anderen daags voort, dat s een kluchtig teeken. W. Neen, Teunis, ik ga vandaag niet, ik ga maar een half uur van hier, Om myn Neef de Schout te spreeken over een zaak, daar hy, op uw manier, My ook dienst in zult konnen doen. T. Hoor, is t om iemant een pots te speulen, Of schoon ik de Schout niet ben, ik ken zo wel kwaad doen als hy, als ze niet met u heulen. 020260 - [Thomas de Coningh] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De vakantie. 1707 B. Neen, bylo niet; ik kan my daar niet toe gewennen, gy hebt het goed te zeggen. G. Maar wat raakt u dat, Meester Barend, kan ik u dat dan met myn reden niet wederleggen? Dewyl dat gy toch weet dat het nu onwederspreekelyk zo weezen moet Dat wy saamen een Heer dienen, wat scheeld het ons nu wie hy is, of wat hy doet? 020270 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1782 020280 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1781a o 020290 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1781b o 020300 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1781c o 020310 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - De Mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. Met vervolg en tweede vervolg of slot. 1782 020320 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - Tweede vervolg of slot op het toneelspel De mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1782 020330 - A. Contraduc (Phil. Verbruggen) - Vervolg van De mof meesterknegt, of de vader met zijn zeeven dochters. 1781 020340 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams Auffgang. 1649 ca. 020350 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams wtganck. 1575 020360 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams wtgang. 1583 020370 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams wtgancg. 1603 020380 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams uytgangh. 1621 020390 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Abrahams vytganck. 1630 Hoe genadelijck handelt Godt met den Menschen, Met den Menschen, die deur haer verderflijck wenschen Alleen wederspannighe creatueren,, zijn, Als die tegen d'ordene der natueren,, sijn, Teghen redene, ia teghen Godes gebodt Gode verachten, om self te wordene Godt. 020400 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie vande blinde voor Jericho. 1582 Armoede swaer bedroeft oock den sienden menschen: En dolende Blintheyt queldt Rijcken nae wenschen. Wert hy dan niet met dubbelt verdriet bedroeft, De [= Die] alleen dees twee Jammeren teffens beproeft? 020410 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van de Blinde voor Jericho. Eerst gedruckt tot Haerlem, door Ant. Ketel, int jaer ons Heeren 1582. 1603 020420 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van de Blinde voor Jericho. 1630 Armoede swaer bedroeft oock den sienden menschen: En dolende blintheydt quelt Rijcken nae wenschen. Werdt hy dan niet met dobbel verdriet bedroeft, Die alleen dees twee jammeren teffens beproeft. 020430 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Vanden bruydt Christi. 1582 Sal dan, waerde Vader, u goetheyt lancmoedich ewelicken gram zijn ende ter wraecken spoedich? zult ghy het ontfermen stadelijck vergeten? zult ghy van my, u lieft, dan oock niet meer weten? 020440 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Tweede Comedie. Vande Egypsche vroeyvrouwen. 1582 Joseph deeuwighe sonne der waerheyt met zijn Broeders, elf sterren vol claerheyt, waren naden vleesch al lang gestorven, als des nietemin crachtich verworven 020450 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van Jsrael. Vertonende Jsraels zonden, straffinghe, belydinghe, ghebedt, beteringhe ende verlossinghe, uyt het thiende capit. Judicum. 1590 Ach leyder, hoe deerlijck doolt Israel mijn broeder Zonder enigh herder, zonder eenigh hoeder, Op zijn eyghen weghen, by hem zelf verkoren. En niemandt en helpt dit schaapken verloren, 020460 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van Israel. Vertonende Israels zonden, straffinghe, belydinghe, ghebedt, beteringhe ende verlossinghe [...] 1630 Ach leyder! hoe deerlijck doolt Israel mijn Broeder, Sonder eenigh Herder, sonder eenigh Hoeder, Op sijn eyghen wegen, by hem self verkoren. En niemant en helpt dit schaepken verloren Maer veel onthelpen hem, die door schijndeughts pleghen Hem yverigh locken op rechtschijnende onweghen. 020470 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie van lief en leedt. 1582 Beroert, beweecht, ontstelt in mijn inwendicheyt, Bemin ic tgene dat mijns herten blendicheyt van name, gedaente nochte wesen en kent. Wie hoorde oyt van liefde soo gheheel verblendt? 020480 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Der maeghdekens Schole. 1630 020490 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Comedie, vande rijckeman. Over lange jaren in rijme gestelt. 1582 Niet en geschieter, seydtmen recht, sonder sake, So ick u dan met spelen en rijmen vermake Wie twijfelt of ick en hake, na eenich ent Daert begeeren nae rent? 020500 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Troerspel vande kettersche werelt, die metten lippen den God des Hemels, maar metter herten tgheldt; des werelts God; dient ende eert. 1590 Want ick u oyt hebbe verlustight met kluchten, Met beuselmart, fabels en nieuwe geruchten, Oock oorbaarlijck geweest ben ick in uwer kisten, Met lieghen, bedrieghen en hendighe listen: 020510 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Vanden thien maeghden. 1630 020520 - Dirck Volckertsz. Coornhert - Vierschare. 1630 020530 - Denis Coppée - Lexecrable assassinat perpetré par les ianissaires en la personne du sultan Osman empereur de Constantinople, avec la mort de ses plus favoris. 1623 Il êt temps que ie mouvre à mes plus favorits, Ie nay que trop en moy ces hauts desseines nourrits Pour nourrir mes douleurs bourrelles de mon ame, Qui languissante vit sous sa palpable lame, Depuis le triste iour que dormant i'allay voir Un songe qui me fait tant de soucis avoir. 020540 - Denis Coppée - Miracle de Nostre Dame de Cambron arrivé en l'an 1326, le 8 avril, représenté en la présente Action, faicte par D. C. à l'honneur de la glorieuse Mère de Diev. 1647 020550 - Denis Coppée - Tragedie de S. Lambert patron de Liège dediée à Son Alteze Serenissime, par Denis Coppee Huitois. 1624 2016 020560 - Denis Coppée - La sanglante bataille d'entre les imperiaux et bohèmes donnee au parc de l'estoille La reddition de Prague et ensemble l'origine du trouble de Boheme. 1624 2016 020570 - Denis Coppée - La tres-saincte et admirable vie de madame saincte Aldegonde patrone de Mavbevge. 1622 2016 020580 - Lucas Cornelijssz - Dat spul van Palmen. 1556 ca. 020590 - J.W. van Cortenberghe (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de lÉpinoy) - Claudine van Florian. 1801 020600 - [Anna Corver-van Hattum] (naar het Frans van Françoise dIssembourg dHapponcourt de Graffigny) - Cénie. 1760 L. Zou Mericourt my zyn ontsnapt? Ik dagt hem de weg naar dit vertrek te hebben zien neemen. Neen: ik bedrieg my niet, Mynheer, Mynheer.... M. Hoe! vind ik die beminnelyke Lizette hier? L. Ja, Mynheer, het is die Lizette, die steeds aan uwe belangens getrouw is gebleeven, en die seedert een uur heeft gewacht, om u een oogenblik te mogen onderhouden. 020610 - Gerrit Corver - Raad als gy kunt. 1799 ca. Wat is zoter zaak dan het werken! hoe verdriet het my Advocaat te zyn, ô Fortuin! Fortuin! zonder de liefde en de Zanggodinnen zoude ik myn staat niet lang draagen; maar by geluk ben ik er al te voordeelig door gehandeld om my des te beklagen, zonder ondankbaar te zyn: het is aan myne bekwaamheid in de Poëzy, dat ik de kennis van Mevrouw Douci verschuldigt ben ik heb haar geest onderdanig gemaakt; ik zal wel haast haar hart verwinnen. 020620 - Marten Corver (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De jonge Africaansche dogter of juffer. 1770 Tot Carelstad zijt gij dan eindelijk wedergekeerd, dien Vriend die ik beweend heb werd my wedergegeven. Ik beschouw u: en gij verheugd mijn ziel. Maar, wat moet ik oordeelen van dat koel onthaal? 020630 - Marten Corver (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De jonge indiaane. 1770 ca. k Zie u te Charlestown dan eindlyk wederom: 020640 - Marten Corver (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De jonge indiaane. 1781 020650 - Jan Cos - Rampzalige arghlistigheit. 1663 020660 - Adriaan Cosijns - Maria Stuart. 1690 ca. 020670 - La Coste de Mézière - Le connoisseur 1766 020680 - Samuel Coster - Duytsche Academi, tot Amsterdam gespeelt. 1619 Der Philosophen Vorst seyt dat een groot ghemoet Niemant en wijckt, veel minder yemant hinder doet. Och waer die spreuck ghegrift in yeder eens ghedachten, Wy souden dan zo niet met vuyle leugens trachten Ons even menschen te verkliecken: maar in plaats Wanneer de leugentaal en achterklap yet quaats Begon te kakelen, het sy oock van wat luyden Behooren wy het quaat, zoot quaat is, wel te duyden, 020690 - Samuel Coster - Ghezelschap der goden vergaert op de ghewenste bruyloft van Apollo, vader en voeder van consten en constenaren, met eenighe en eerste Nederduytsche Academie, verzaemt op den eersten dach der Oegst-maent, int eerste jaer der stichtinghe. 1618 Wist ghy, Hollantsche Volck, hoe veel geleertheyt dede Tot vormeling van goede en menscheliicke zeden; Alle bemoeyingen zout ghy u voort ontslaen, En vaerden maer die Goddeliicke neering aen. 020700 - Samuel Coster - Iphigenia. 1617b v De zaack die loopt zo vreemt na dat ick daar van oordeel, Dat ick niet zegghen kan oft scha zou zyn of voordeel. Ziet eens Myceensche Vorst, ghy zyt alree ten hoof, (Inzonder by t ghemeene volck) in dat gheloof, Dat ghy schier niet ghelooft aan eenighe der Goden, 020710 - Samuel Coster - Iphigenia. 1617a v De zaack die loopt zo vreemt na dat ick daar van oordeel, Dat ick niet zeggen kan oft scha zou ziin of voordeel. Ziet eens Myceensche Vorst, ghy ziit alree ten hoof, (Inzonder byt ghemeene volck) in dat gheloof, Dat ghy schier niet ghelooft aan eenighe der Goden, Om dat ghy tegen streeft de bittere gheboden Van Hecate; 020720 - Samuel Coster - Iphigenia. 1626 De zaeck loopt nu soo vreemt na dat ick daer van oordeel Dat ickt niet seggen ken oft schaa sou sijn of voordeel. Ziet eens Myceensche Vorst, ghy sijt alree ten Hoof, En by t ghemeene volck bysonder in t geloof Dat ghy schier niet gelooft aen eenige der Goden: 020730 - Samuel Coster - Iphigenia. 1630a o 020740 - Samuel Coster - Iphigenia. 1630b o De saeck loopt nu so vreemd nae dat ick daer van oordeel Dat ick t niet seggen kan oft schaa sou zijn of voordeel: Siet eens Myceensche Vorst, ghy zijt alree ten Hoof, En by t ghemeene volck bysonder in t gheloof Dat ghy schier niet ghelooft aen eenighe der Goden: 020750 - Samuel Coster - Iphigenia. 1631 020760 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1619 020761 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1619 Hoort, Heeren hoort, hier koom ick aan, En moet u een nuwetje verslaan, Hoe dat ick onlangs ben ghevaren, Ken ick zo lang mijn lachen sparen. 020770 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1627 Hoort, Heeren hoort, hier koom ick aan, En moet u een nuwetje verslaan, Hoe dat ick onlangs ben ghevaren, Ken ick zo lang mijn lachen sparen. 020780 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1634a d 020781 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1634b d 020790 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Isabella. 1644 Hoort, Heeren hoort, hier koom ick aan, En moet u een nuwetje verslaan, Hoe dat ick onlanghs ben ghevaren, Ken ick soo langh mijn lachen sparen. 020800 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Italiaans van Onbekend) - Isabella. 1666 020810 - [Samuel Coster] - Itys. 1615 Twijffel van t goed toekomend ons belooft, Maeckt in voorspoet van sinnen ons berooft, Verleyt soo veer door valsche reen den mensch Dat hy veel meer, als t salich acht syn wensch. 020820 - Samuel Coster - Ithys. 1618 Twijffel van t goedt, toekomend ons belooft, Maeckt in voorspoet van sinnen ons berooft, Verleyt soo veer door valsche reen den mensch Dat hy veel meer, als t zalich acht zijn wensch. 020830 - Samuel Coster - Ithys. 1619 Twijffel van t goedt, toekomend ons belooft, Maeckt in voorspoet van sinnen ons berooft, Verleyt soo veer door valsche reen den mensch Dat hy veel meer, als t zalich acht syn wensch. 020840 - Samuel Coster - Ithys. 1643 Twijffel van t goedt, toekomend ons belooft, Maeckt in voorspoet van zinnen ons berooft, Verleyt soo veer door valsche reen den mensch, Dat hy veel meer, als t zalich acht zijn wensch. 020850 - Samuel Coster - Kallefs-val. 1628 M. Iaucke vaarje oock van Daegh na Haerlem, of blijfje hier? I. Mieuwes Maat tis mijn beurt niet. M. Gaan wom een Brandemores, of Rotterdammer Bier? Als dan sal ik jou mijn droomen gaan verhaalen. I. Droomen zijn meest bedrieghlijck. M. Altemet moghen zy faalen; Maar weet dat my t voorseggen seer selden misluckt is; 020860 - Samuel Coster - Korte verklaringh van de ses eerste vertoningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vrede, door last der E.E. Heeren Burgemeesteren, tAmsterdam op de markt vertoont, den 5 Junij 1648. 1648 ca. 020870 - Samuel Coster - Korte verklaring vande ses eerste vertoningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vrede, den 5 Junij 1648. 1648a v Amphion, Koninck van Thaebe, braght door zijne lieflijckheyt, en zachte regeringe de Stadt tot welvaert, liet toe alles wat toelatelijck was, sonder nochtans, dat Konincklijke achtbaarheyd te krenken, zo deede, na tijdts gelentheyd [sic, = gelegentheyd] ook Prins Wellem, op dat allerley slagh van volckeren hier in vrede en vryheyd mochte woonen, handelen, en nevens andere burgers haeren neringe oefenen. 020880 - Samuel Coster - Korte verklaringh van de ses eerste vertoningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vrede, door last der E E Heeren Burgemeesteren, tAmsterdam op de markt vertoont, zyn den 5 Junij 1648. 1648b v 020890 - Samuel Coster - Korte verklaring van de zes eerste vertooningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vreede. 1649 De eerste Vertooning Beelde uyt Amphion, Konink van Thaebe, braght door zijne lieflijkheydt en zachte regeringe de Stadt tot welvaert; 020900 - Samuel Coster - Korte verklaring van de zes eerste vertooningen, gedaen binnen Amsterdam, op de Eeuwige Vreede. 1649 ca. 020910 - Samuel Coster - Niemant ghenoemt, niemant gheblameert. 1620 Hier ben ick mager-kaack en vaal gheverwde Spijt, Die namandt goedt en gundt, maar barst van Haat en Nijt. Ick stort mijn vuyle gif in de bedurven menschen, Om datse dondergang der vromen zouden wenchen: 020920 - Samuel Coster - Polyxena. 1619 020930 - Samuel Coster - Polyxena. 1630 020940 - Samuel Coster - Polyxena. 1644 Myn Hector! die toch zo geluckigh waar geweest Als ghy, als ghy die daar u lichaem en u geest Voor Troyens vrydom hebt geoffert, och! so souden De Griecken smadig ons voor geen slavinnen houden, 020950 - [Samuel Coster] - Een boertighe clucht, ofte een tafel-spel van twee personagien, te weten, een quacksalver met zijn knecht. 1615 Edel, Onedel, Borghers en Boeren, Comt al de met ghebreken zijt beswaert, Hier is de Meester die wonder can uyt voeren, Deur sijn costelijcke Salf seer wijt vermaert: 020960 - [Samuel Coster] - Spel vande Rijcke-Man. 1615 In den begin Gods macht, Die t alles ken bestieren, Heeft t al wt niet ghewracht, Sy scheyden dach en nacht, Water en aerde bracht Voort alderley gheslacht Van kruyden en van dieren. 020970 - Samuel Coster - Rycke-man. 1621 In den begin Gods macht, Die t alles ken bestieren, Heeft t al uyt niet ghewracht; 020980 - Samuel Coster - Boere-klvcht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1627 T. Keesje, Keesje op as een man, nou wel op mijn vaer. K. Wel. T. Hoorjet wel. K. Ja alree man, Terstont ben ick klaer. Nou dan kselt wel sien, wijf hy wijf, benje al op, Alrie tgadt uyt, schadt ick, eer den Icker sijn schoenen an het, isse haesop 020990 - Samuel Coster - Boere-klucht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1633a v T. Keesje, Keesje op as een man, nou wel op mijn vaer! K. Wel. T. Hoorjet wel! K. Ja alree man, Terstont ben ick klaer. Nou dan k selt wel sien, wijf hy wijf! benje al op? Alrie t gat uyt, schat ick, eer den Icker sijn schoenen an het, isse haessop. 021000 - Samuel Coster - Boere-klucht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1633b v 021010 - Samuel Coster - Boere-klucht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1642 021020 - Samuel Coster - Boere-klucht, van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen. 1663 021030 - [Samuel Coster] - Spel van Tiisken vander Schilden. 1613 Ghy zijt wonderlijcke garen allegaer daer t nau,, is, En by namen dit jonge goet, en matroos, die te wonder gau,, is: Ghy slacht de hoenderen, dunckt my, ghy wilt enckel te boom, Voort, voort, hier of: wel, hoe staet ghy nu dus loom? 021040 - [Samuel Coster] - Spel van Tiisken vander Schilden. 1615 Ghy zijt wonderlicke garen allegaer daert nau is, En by namen dit jonge goet en Matroos, die te wonder gau,, is: Ghy slacht de Hoenderen, dunckt my, ghy wilt enckel te Boom, Voort, voort, hier of: wel, hoe staet ghy nu dus loom? 021050 - [Samuel Coster] - Spel van Tiisken vander Schilden. 1642 Ghy zijt wonderlicke garen allegaer daer t nau,, is, En by namen dit jonge goet, en matroos, die te wonder gau,, is: Ghy slacht de hoenderen, dunckt my, ghy wilt enckel te boom, Voort, voort, hier of: wel, hoe staet ghy nu dus loom? 021060 - [Samuel Coster] - Verthooninghen, ghedaan by die vande Nederduytsche Academi. Door bevel van de E. Heeren deser Stede Amsterdam: tot onthaal van zyne Koninglijcke Majesteyt van Bohemen. In t iaar 1621, den 6 Iunij. 1621 Verkoren 021070 - Samuel Coster - Vertoninghen, tot Amsterdam ghedaan door de Nederduytsche Academie op den inkomste van zijn Excellentie Maurits Prince van Orangien, &c. 1618a o Onverzocht ende uyt onze vrye wil zijn wy met alle de Burgeryen ghenegen geweest, om zo veel tot eere dezer Stede op de ghewenste komste van ziin Excellentie toe te stellen, als de kortheydt des tijts (die geen twee uren en was) ons toeliet. Op den drie-en-twintichsten dach in May, naemiddachs ten drie uren, t Iaar sesthien hondert ende achtien, hebben die van de Nederduytsche Academie, gehuurt thien steyger-schuyten, op elcken twee mannen tot bestieringe, daer beneffens verzien met personen als volght. 021080 - [Samuel Coster] - Vertoninghen tot Amsterdam ghedaan, op den inkomste van zijn Excellentie, Maurits, prince van Orangien, &c. 1618b o 021090 - Jac. Crabbe dJong - Palmire en Claudianes ware liefde, of, val van Galerio. 1661 021100 - Pieter Jacobus Crespyn - Lyden ende dood van Jesus Christus. 1786 021110 - J. van Crimpen - Naspel op Pindus. 1701 021120 - Petrus Jacobus Crispyn - Leven ende dood van den H. Marculphus. 1777 021130 - Pieter Jacob Crispyn - Dood van St. Markoen. 1777 ca. 021140 - Pieter Jacob Crispyn - Godfried van Bouillon. 1770 ca. 021150 - Pieter Jacob Crispyn - Leven en Doot van den Heyligen Anna. 1774 ca. 021160 - Pieter Jacob Crispyn - Leven van den Heyligen Marculphus. 1777 ca. 021170 - Pieter Jacob Crispyn - De nederlaege der Turcken; door de glorieuse waepenen van den segen-praelenden Roomschen Keyser Aquilonius Cesar. 1779 021180 - Pieter Jacob Crispyn - Den rampsaligen ondergank van Solimanus Keyser der Turcken. Als mede het beleg, ende ontset van Constantinopelen; en het veroveren der stadt Niceen en Bythinien. Als ook den oorlog, en het traktaet van vrede in Griecken; met het verlossen van het Heilig Land en stadt Jerusalem uyt de vreede dwingelandye van den vreeden Solimanus, door de gezegende waepens van Godefriedus de Bullion. 1770 021190 - Pieter Jacob Crispyn - Bley-eyndig treur-spel van den triumphanten Roomschen Keyser Aquilonius, den welcken zegen-praelt over de Turcken. 1753 021200 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Ioseph. 1536 Ut dura res est Dij, seruom pro libero Esse, alieni simul iuris & iniuriae? Iniquos adeo dominos hi seclum tulit Noctes diesque, plus satis usque est, & supèr, Quo facto aut dicto est opus, quietus ne sies. 021210 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1537a Ut dura res est Dij, servom pro libero Esse, alieni simul iuris & iniuriae? Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit Noctes diesque, plus satis usque est, & super, 021220 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1537b Ut dura res est Dii, servom pro libero Esse, alieni simul iuris & iniuriae? Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit Noctes diesque, plus satis usque est, & supèr, 021230 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1537c 021240 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1537d 021250 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1538 Ut dura res est Dii, servom pro libero Esse, alieni simul iuris & iniuriae? Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit Noctes diesque, plus satis usque est, & supèr, 021260 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1539 021270 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1540 Ut 021280 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1541 021290 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1542 021300 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1546a d 021310 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1546b d 021320 - Cornelius Crocus - Ioseph. 1547a d Ut dura res est Dij, servom pro libero Esse, alieni simul iuris & iniuriae? Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit Noctes diesque, plus satis usque est, & super, Quo facto aut dicto est opus, quietus ne sies. 021330 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph 1547b d Ut dura res est Dij, servom pro libero Esse, alieni simul iuris & iniuriae? Iniquos adeo dominos hoc seclum tulit Noctes diesque, plus satis usque est, & super, 021340 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1548 Ut dura res est Dii, servum pro libero Esse, alieni simul iuris & iniuriae? Iniquos adeo dominos hoc saeclum tulit. Noctes diesque, plus satis usque est, & supèr, 021350 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph, ad Christianae iuventutis institutionem, iuxta locus inventionis, veteremque artem nunc primum et scripta, et edita. 1549 021360 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph, ad Christianae iuventutis institutionem, iuxta locus inventionis, veteremque artem nunc primum et scripta, et edita. 1567 021370 - Cornelius Crocus - Comoedia sacra cui titulus Joseph. 1613 021380 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De belachchelyke hoofsche juffers. 1685a v Fr. Wat dunkt u van de hoofsche prijen? Fe. Die trotsheid staat ons niet te lijen. Fr. Weet, Ferdinand, dat zulk bezoek, Ik in de hoogste graad vervloek. 021390 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De belachchelyke hoofsche juffers. 1685b v Fr. Wat dunkt u van de hoofsche prijen? Fe. Die trotsheid staat ons niet te lijen. Fr. Weet, Ferdinand, dat zulk bezoek, Ik in de hoogste graad vervloek. 021400 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De belachchelyke hoofsche juffers 1753a o 2016 021410 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De belachchelyke hoofsche juffers 1753b o 021420 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1685 Andre leeren menschen zingen, Maar die konst die loopt om broot, Ik leer beesten klein en groot, Maar t zyn ook geen wondre dingen, 021430 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1717 021440 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1731a v Andren leeren menschen zingen, Maar die konst die loopt om broot, Ik leer beesten klein en groot, Maar t zyn ook geen wondre dingen, Want veel beesten hebben geest, En veel menschen worden beest. 021450 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1731b v 021470 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1747 021480 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond) - De gewaande advocaat. 1785 Andren leeren menschen zingen, Maar die konst die loopt om broot, 021490 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1686a Kom, kom, die zoo als ik noch hoopt lang Ziek te weezen, Moet voor geen reekening van de Apoteeker vreezen. Maar vijf en vijf maakt tien, en tien is twintig net. Voor een klistery die door dringent was, gezet De vierentwintigste November ten half achten, Om deze ingewanden te verkoelen te verzachten. 021500 - [Pieter de la Croix] - De ingebeelde zieke. 1686b Kom, kom, die zoo als ik noch hoopt lang Ziek te weezen, Moet voor geen reekening van de Apoteeker vreezen. Maar vijf en vijf maakt tien, en tien is twintig net. Voor een klistery die door dringent was, gezet De vierentwintigste November ten half achten, Om de ingewanden te verkoelen te verzachten. 021510 - Pieter de la Croix - De ingebeelde zieke. 1686c 021520 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1715 Kom, kom, die zoo als ik noch hoop lang Ziek te weezen, Moet voor geen reekening van de Apoteeker vreezen. Maar vijf en vijf maakt tien, en tien is twintig net. Voor een klistery, die doordringent was, gezet De vierentwintigste November ten half achten, Om de ingewanden te verkoelen, te verzachten. 021530 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1732 Kom, kom, die zo als ik noch hoop lang Ziek te weezen, Moet voor geen reekening van de Apotheker vreezen. Maar vijf en vijf maakt tien, en tien is twintig net. Voor een klisteery, die doordringend was, gezet De vierentwintigste November ten half achten, Om de ingewanden te verkoelen, te verzachten. 021540 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1760 Kom, kom, die zo als ik noch hoop lang ziek te weezen, Moet voor geen reekening van de Apotheker vreezen. Maar vyf en vyf maakt tien, en tien is twintig net, Voor een klisteery die doordringend was, gezet De vierentwintigste November ten half achten, Om de ingewanden te verkoelen, te verzachten. 021550 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De ingebeelde zieke. 1786 Kom, kom, die zo als ik noch hoop lang ziek te weezen, Moet voor geen reekening van de Apotheker vreezen. Maar vyf en vyf maakt tien, en tien is twintig net, Voor een klisteery, die doordringend was, gezet De vierentwintigste November ten half achten, Om de ingewanden te verkoelen, te verzachten. 021560 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, medicyn. 1685a v R. Kom volgme Wouter, want myn hert is vol verlangen. W. Hoe om een dief te zien bewerken en te hangen? Hy heeft u immers niet ontstoolen zo ik meen? R. My lust geen dief te zien bewerken, neen o neen: 021570 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, medicyn. 1685b v R. Kom volgme Wouter, want myn hert is vol verlangen. W. Hoe om een dief te zien bewerken en te hangen? Hy heeft u immers niet ontstoolen zo ik meen? R. My lust geen dief te zien bewerken, neen o neen: My lust het schoonste beeld dat immers is gebooren; 021580 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, medicyn. 1715 021590 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, medicyn. 1738a v R. Kom, volgme Wouter, want myn hart is vol verlangen. W. Hoe! om een dief te zien bewerken en te hangen? Hy heeft u immers niet ontstolen, zo ik meen? R. My lust geen dief te zien bewerken, neen, ô neen! 021600 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, medicyn. 1738b v R. Kom, volgme Wouter, want myn hart is vol verlangen. W. Hoe! om een dief te zien bewerken en te hangen? Hy heeft u immers niet ontstolen, zo ik meen? R. My lust geen dief te zien bewerken, neen, ô neen! My lust het schoonste beeld dat immer is gebooren... 021610 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, medicyn. 1784 R. Kom, volgme Wouter, want myn hart is vol verlangen. W. Hoe! om een dief te zien bewerken en te hangen? Hy heeft u immers niet ontstolen, zo ik meen? R. My lust geen dief te zien bewerken, neen, ô neen! 021620 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, muzikant. 1685 Ik ben dat dreigen moê, myn hart is vol verlangen, Myn vader dreigt ons op te sluiten als gevangen, Zo wy op zyn bevel niet in het klooster gaan: En gy weet, Bely, hoe dat onze zaaken staan. 021630 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, muzikant. 1727 021640 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Krispyn, muzikant. 1739 Ik bendat dreigen moê, myn hart is vol verlangen, Myn Vader dreigt ons op te sluiten als gevangen, zo wy op zyn bevel niet in het Klooster gaan: En gy weet, Bely, hoe dat onze zaaken staan. 021650 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Onbekend) - De meid juffrouw. 1685 J. Ik zeg dat ik het zo versta, daarom zwygme stil. A.M. Maar Vader. J. Hoor ik je noch. M. Sinjeur! J. Ik zeg dat ik geen tegen praaten hooren wil. M. Maar Sinjeur, het is jou eenigste Dochter. J. Maar Mary ik ben er eenigste Vader, 021660 - Pieter de la Croix (naar het Frans van Onbekend) - De meydt joufvrouw, getranslateerd uyt de werken van Mollière. 1735 ca. 021670 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Onbekend) - De meid juffrouw. 1739 J. Ik zeg dat ik het zo versta, daarom zwygme stil. A.M. Maar Vader. J. Hoor ik je noch? M. Sinjeur! J. Ik zeg dat ik geen tegenpraaten hooren wil. 021680 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert, naar Tirso de Molina) - De minnenydige van haar selve. 1678a d F. Nu zal ik t echte volk in s Graavenhaag verrijken In aantal. Ph. Of al die Acteon vvel gelijken. F. Zwijg, Philipijn, of spreek, t geen aangenamer luit, Want rijk, en kuisch, en schoon is mijn verkooren Bruid. 021690 - Pieter de la Croix (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert, naar Tirso de Molina) - De minnenijdige van haar zelve. 1678b d F. Nu zal ik t echte volk in s Graavenhaag verrijken In aantal. Ph. Of al die Acteon vvel gelijken. F. Zwijg, Philipijn, of spreek, t geen aangenamer luit, Want rijk, en kuisch, en schoon is mijn verkooren Bruid, P. Ja kuisch, gelijkze zijn, die aan het Hof verkeeren. 021700 - Pieter de la Croix (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De minnenijdige, van haar zelve. 1679 021710 - Pieter de la Croix (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De minnenydige, van haar zelve. 1725 021720 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De schynheilige. Zynde het gevolg van de blyspeelen, genaamt: Het gedwongen huwelyk, en Lubbert Lubbertsz. 1686 Zyn uwe lonken, Om herten tontvonken, En te doen branden in de minnegloed? Is uw schoon zingen, om herten te dwingen, Wrange Amaril, is dat uw hoogste goed? 021730 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - De vermakelyke rouw. 1685 K. Maar waerom of ik Rouw moet draagen? A. Ha, ha, ik lach om al dat vraagen. K. Ik ook, ha, ha, jou ouwe vaar, Uw Oom, uw Moejen alle gaar, 021740 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - De vermakelyke rouw. 1732a v Kr. Maar waerom of ik Rouw moet draagen? A. Ha, ha, ik lach om al dat vraagen. Kr. Ik ook, ha, ha, jou ouwe vaar, Uw Oom, uw Moeijen alle gaar, 021750 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Le Breton, sieur dHauteroche) - De vermakelyke rouw 1732b v Kr. Maar waarom of ik Rouw moet draagen? A. Ha, ha, ik lach om al dat vraagen. K. Ik ook, ha, ha, jou ouwe vaar, Uw Oom, uw Moejen allegaar, 021760 - [Pieter de la Croix] (naar het Frans van Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - De vermakelyke rouw. 1781 Kr: Maar waarom of ik Rouw moet draagen? A: Ha, ha, ik lach om al dat vraagen. 021770 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - So saen als dit voorseyde tafelspel was volspeelt, begonste die spelieden haer instrumenten, en die sanghers haer lippen te ruren, ende souden melodieuselijck gespeelt hebben, en hadden die twee personagien die dese naevolghende dialogue speelden, tselue niet beledt ghehadt, die in deser manieren begonsten te spreken, als hier naer volght. 1579 021780 - Cornelis Crul - Absurda dat is, vremdt bescheet. Twee doove personagien, wt Colloquia Erasmi Roterodammi. 1599 ca. 021781 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Absurda. Dat is, Vremdt bescheedt. 1611 Hou Lencius 021790 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Exequiae seraphicae, dat is: Minnebroeders uit-vaert. 1611 Wel Theotime van waer 021800 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Funus, dat is: het lijck. 1611 Wel, van waer komt ons Phedrus 021810 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Dialogus van dry personagien. Den meester. Den knecht. Den Coopman, ende synen vrient. Wt colloquie Erasmi ghenaemt Hippoplanus, dat is peertschalc oft roskam. 1611 Hou sachtelijc 021820 - Cornelis Crul (naar het Latijn van Desiderius Erasmus) - Dronckaert die wonder siet. 1611 Hou, zal ic vallen aenmerckt my doch ditte, Ic en zie nau waer ic gae oft zitte, Ic starre 021830 - Cornelis Crul - Tafel-spel van een dronkaert die by hemseluen spreect meynende dat hy wonder siet. 1599 ca. Hou, sal ick vallen aenmerckt my doch ditte Ick en sie nau waer ick gae oft sitte, Ick sterre al keeck ick deur de neuele Godt gheue de straten tvallen deuele Sy zijn soo vol putten ende kuylen Twaer om te vallen twee oft dry buylen Die droncken ware, ick meyne ter meer becoopt: Ou siedy niet waer ghy henen loopt 021831 - Cornelis Crul - Tafel-spel van een dronckaert die by hemselven spreect meynende dat hy wonder siet. 1600 Hou, sal ick vallen aenmerckt my doch ditte Ick en sie nau waer ick gae oft sitte, Ick sterre al keeck ick deur de neuele Godt gheue de straten tvallen deuele Sy zijn soo vol putten ende kuylen Twaer om te vallen twee oft dry buylen Die droncken ware, ick meyne ter meer becoopt: Ou siedy niet waer ghy henen loopt 021840 - Aquila Cruso - Euribates Pseudomagnus. 1615 ca. Salutem vobis me afferre plurimam Jussit Poeta sed argumentum vetuit Referre (quod tamen expectatur a Prologo) Nolit enim vos otiosos fore Spectatores & notâ metâ hujus fabulae Ultimam personam expectare languide Interim tamen vos oratos cupit 021850 - Cornelis van der Cruyssen - Schakinghe van Iudith, dochter van Keyser Otto den derden. 1642 Hier ben ick weer beneen, mijn bootschap wijst my aen, Hoe dat ick inder yl naer t Beemsche Hof moet gaen: Mijn Moeders last ick doe, en sal voort sonder toeven De krachten van mijn Boogh den Konincx Soon doen proeven; Dit s doorsaeck mijner komst: waer best ick hem ontmoet? Op t voor-hof, of de sael? t Is tijdt hy werdt begroet. 021860 - [Simon van der Cruyssen] (naar het Frans van Eust. Le Noble) - Ezopus. 1697a v 021870 - Simon van der Cruyssen (naar het Frans van Eust. Le Noble) - Ezopus. 1697b v C. Gy zult hem trouwen? R. Ja; dit s vast by my beslooten. C. Ezopus? R. Ja; hem zelfs. t is een gedaane zaak. C. En morgen? R. Morgen. C. Dat ik u niet toornig maak; Ik moet u, Rodope, eens vry myn hart ontblooten. Zeg my, zo jong, zo schoon, en, als de Meisjens thans, Beminnende t vermaak, meend gy te zyn gebooren, Naar dat gy hebt gehad zo groot getal Galans, Voor zulk een Bruidegom, die gy hebt uitverkooren? 021880 - Simon van der Cruyssen (naar Eust. Le Noble) - Ezopus. 1697c v 021890 - Simon van der Cruyssen - Het gouvernement van Sanche Panche, op het eyland Barataria. 1681 021900 - Simon van der Cruyssen - Het gouvernement van Sanche Panche, op het eiland Barataria. 1694 Zie dat hier alles is gereed, En k vinde u allebei verkleed, k Heb ook myn zelfs, niet zonder reeden, Dus, als gy ziet, meê gaan verkleeden: 021910 - Simon van der Cruyssen - Het gouvernement van Sanche Panche, op het eiland Barataria. 1709a v 021920 - [Simon van der Cruyssen] - Het gouvernement van Sanche Panche, op het eiland Barataria. 1709b v 021930 - [Simon van der Cruyssen] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Otho, met de dood van Galba, keizer van Romen. 1695 Albinus: Myn Heer, uw vrindschap doet my deze stoutheid waagen,'k Misbruikze, en weet heel wel dat ik u zal mishaagen, 021940 - [Simon van der Cruyssen] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De waarschynelyke tovery. 1691 Die Toveres, naar wien dat Aarde en Hel moet hooren, Heeft, voor een heerlyk huis, slechts deez Spelonk verkooren; De duisterheid, die haar staâg by blyft, nimmer zwicht, Schuift nooit haar sluijer op als voor een droevig licht: Zy wil zelfs t flaauwste licht nooit meerder ingang gonnen Als t geen de Geesten, in haar hol, verdraagen konnen. 021950 - [Simon van der Cruyssen] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De waarschynelyke tovery. 1729 Die Toveres, naar wien dat Aarde en Hel moet hooren, Heeft, voor een heerlyk huis, slechts deez Spelonk verkooren; De duisterheid, die haar staâg by blyft, nimmer zwicht, Schuift nooit haar sluijer op als voor een droevig licht: Zy wil zelfs t flaauwste licht nooit meerder ingang gonnen Als t geen de Geesten, in haar hol, verdraagen konnen. 021960 - Petrus Cunaeus - Dido. 1620 ca. 021970 - Joan Christ. Cuno (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaak, of de afschaduwing des Heilands. 1765 ca. 021980 - J.W. Curten (naar het Duits van Otto Heinrich von Gemmingen-Hornberg) - De huisvader. 1790 021990 - J.W. Curten (naar het Duits van Otto Heinrich von Gemmingen-Hornberg) - De huisvader. 1794 022000 - Martinus du Cygne S.J. - Codrillos. 1679 022010 - Martinus du Cygne S.J. - Dormientes. 1679 022020 - Martinus du Cygne S.J. - Dos. 1679 022030 - Martinus du Cygne S.J. - Fernandes. 1679 022040 - Martinus du Cygne S.J. - Franciscanus. 1679 022050 - Martinus du Cygne S.J. - Gemma. 1679 022060 - Martinus du Cygne S.J. - Gymnasium. 1679 022070 - Martinus du Cygne S.J. - Lytrum. 1679 022080 - Martinus du Cygne S.J. - Marsupium. 1679 022090 - Martinus du Cygne S.J. - Prandium. 1679 022100 - Martinus du Cygne S.J. - Sepultus. 1679 022110 - Martinus du Cygne S.J. - Villicus. 1679 022120 - D.P.R. - De bekeerde lichtmis, of roskam voor alle bedelaars: die zig gebrekkelyk vertoonen, en niet gebrekkelyk zyn. 1736 Wel magmen zeggen, dat de jonkheid menigmaal na geen goede raad wil hooren. Maar stopt voor alle zeede, lessen en deugdryke vermaningen har jeukige en eydel tuitende ooren. Dit heb ik aan myn zelvenbevonden, krek of t van daag eerst waar geschied. Want toen ik achtien jaren oud was, gaf ik de schiedspoel de zak, dat is gezeid, ik werkte niet, 022130 - D.P.R. - Het leven der hedendaagsche snoepers, of goetkoop-wyndrinkers. 1736 Hoor Beekerveeg en Lekkertand myn getrouwe knegts en goede vrinden, Maak dog niet als ik weder aan de kelder koom, dat ik hier een party klaploopers of dorstige wynsuypers mag vinden: Ik wil gy zult hen geen droppel tappen of het zal in myn byzyn geschien, Want al ben ik een Nathals zo mag ik in myn kelder geen klaplopers zien, 022140 - D.V.A. - Christelyke tragedie genaamt den Koopman, ofte het oordeel. Waarin de hoofdstukken der Gereformeerde en der Roomsche religiën, onpartydig en na waarheid worden voor oogen gestelt, [...] 1735 ca. 022150 - D.V.B. - De gewaande Chinaas-vaarder, of t onteerde weeutje ge-eerd. 1735 Hoor Elip [= Flip], ik wil gy zult uw tong-werk zo wat snoeren, En tegens my niet meer dees stoute reden voeren, Ik zal myn Izabel van dezen avond nog Doen schaken, weet ik ben een vyand van bedrog. 022160 - D.V.L. - De doorlugte voorbeelden der ouden. 1724 022170 - Jan van Daalen - Klucht van de aerdige Colicoquelle. 1654 Let wel op t geen ik zeg, hoorje Colicoquelle? Houdt daar, neemt deze Brief, en wilt die gaan bestelle, Je weet wel waar ik meen? gins tot de schoon Waardin. Wanneer als gy er komt, zo vraagt, is Juffrou in? 022180 - Jan van Daalen - Daardige Colicoquelle. 1668 Let wel op t geen ik zeg, hoorje Colicoquelle? Houdt daar, neemt deze brief, en wilt die gaan bestelle, Ie weet wel waar ik meen: gins tot de schoone Waardin. Wanneer als gy er komt, zo vraagt, is Iuffrou in? 022190 - Jan van Daalen - Daardige Colicoquelle. 1669 Let wel op t geen ik zeg, hoorje Colicoquelle? Houdt daar, neemt deze brief, en wilt die gaan bestelle, Ie weet wel waar ik meen: gins tot de schoone Waardin. Wanneer als gy er komt, zo vraagt, is Iuffrou in? 022200 - Jan van Daalen - Klucht van de jaloursze jonkker. 1654 J. Nou liefste ik ga heen, en kom zoo daatlijk weer, Het is hier dichte by. Hoor hier eens Haneveer; Wel heb je het gedaen, t geen ik je had bevoolen? H. Ja Jonkker, weest gerust. K. Waar meug je nou gaen doolen, Van avond, noch zoo laat? ik bidje blijft maar in. 022210 - Jan van Daalen - Klucht van de ialoursze jonkker. 1657 I. Katryna ik ga heen, en kom zoo daatlijck weer, Het is hier dichte by. Hoor hier eens Haneveer; Wel heb je het gedaen, t geen ik je had bevoolen? H. Ja Jonkker weest gerust. K. Waer meug je nou gaen dolen, 022220 - Jan van Daalen - Klucht van de ialoursze jonkker. 1660 I. Nou liefste ik ga heen, en kom zoo daatlijk weer, Het is hier dichte by. Hoor hier eens Haneveer; Wel heb je het gedaen, t geen ik je had bevoolen? H. Ja Jonkker weest gerust. K. Waer meug je nou gaen doolen, Van avond, noch zoo laat? ik bidje blijft maar in. 022230 - Jan van Daalen - De jalourse jonker. 1737 J. Katryna ik ga heen, en kom zoo daatlyk weer, Het is hier dichte by. Hoor hier eens Haneveer; Wel heb je het gedaen, t geen ik je had bevoolen? H. Ja Jonker weest gerust. K. Waer meug je nou gaen dolen, 022240 - Jan van Daalen - Klucht van de kale edelman. 1657a v Nuw ick door groot practijck, gekreegen heb dit kleet, Soo is de beste raet, die ick ter werelt weet Dat ick ter wyl ick nu weer ben van grooten aan,,sien Terstont uyt vrije gae, maer t ken geen open baen,,sien, 022250 - Jan van Daalen - Klucht van de kale edelman. 1657b v 022260 - Jan van Daalen - De klucht van de kale edelman. 1679 Als ik door groot practijck, gekregen heb dit kleet, Soo is de beste raet, die ick ter werelt weet Dat ik terwijl ik nu weer ben van grooten aan, sien Terstondt uyt vrije gae, maer ik ken geen openbaen sien, Helena is te Rijck, en adelijck van bloedt, En t meeste dat mijn quelt, dat is ick heb geen goet 022270 - Jan van Daalen - De kale edelman. 1737 Als ik door groot praktyck, gekregen heb dit kleet, Soo is de beste raet, die ick ter werelt weet Dat ik terwyl ik nu weer ben van grooten aan,,sien Terstondt uit vryen gae, maer ik ken geen openbaen sien, Helena is te ryk, en adelyk van bloedt, 022280 - Melchior van Daelhem - Willecom aenden prince Ferdinandus. 1614 022290 - Hendr. [of: D.] van Damme - De onverliefde minnaar. 1728 022300 - Isaacus van Damme (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Amphitrvo. 1617 Wie derft in stouticheyt sich selfs by my gelijcken? Wie is die my niet moet in onvertsaechtyet wijcken? My die soo wel t ghebruyck der jongher lieden ken En hier soo laet des nachts alleen op strate ben. 022310 - Isaacus van Damme (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - M. Accii Plavti Amphitrvo. Overgheset in de Nederduytsche tale. 1635 De Croon die k heb doen slaen, der Goden, om haer raet Te pleghen op mijn vraegh, ick teenemael verlaet. Ons werck is nu volbracht, en alles is ten ende, Raedts-plegingh houdt nu op, tot rust wy ons weer wende. 022320 - P.C. van Damme - Iustus en Trugona. Gespeelt op de Rijper kamer De Witte Rose. 1633 022330 - D. Dannoot - Aller wonderheden wonderen schat oft mirakel der mirakelen. 1670 022340 - D. Dannoot - ALLer WonDerheDen, WonDeren sChat, oft mirakel der mirakelen, geschiet in 1370, binnen Brussel. 1720 Naer dat Jerusalem verdelght was tot den gronde, Alwaer het Joodts gedrocht (vol boosheydt) had verslonden In dhongerigen buyck alt kostelyck gout-ciraet, Waer toe hun had gestierd hun boosaerdigen haet. 022350 - D. Dannoot - Davit ende Urias. 1677 ca. 022360 - D. Dannoot - De H. Roomsche kerck triompheert door de wapenen van Leopoldus I, onder t belijdt van Maximiliaan Emanuel ende Carel van Lorynen. 1697 022370 - Joannes David - Occasio arrepta neglecta, Huius commoda, illius incommoda 1605 022380 - Joannes David - Poesis tacens, pictura loquens, quibus occasio arrepta neglecta delineatur : formis aeneis Danielis Manassee. 1630 022390 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1652 022400 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1656 O my verouderde, my afgequijnde Man! Wat ben ick levens sat! och, moest ghy, moest ghy dan, Rampsalig nood-geval vermeerderen mijn dagen, Op dat ik saeg met dienst mijn Vaderland geslagen, 022410 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1659 022420 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1702 O my verouderde, my afgequijnde Man! Wat ben ik levens sat! och, moest gy, moest gy dan, Rampsalig nood-geval vermeerderen myn dagen, Op dat ik saeg met dienst mijn Vaderland geslagen, 022430 - Jeremias de Decker (naar het Latijn van George Buchanan) - Baptistes of Dooper. 1726 M. My verouderden, my afgequynden man! Wat ben ik levens zat! och, moest gy, moest gy dan, Rampzalig noodgeval vermeerderen myn dagen, Opdat ik zaeg met dienst myn Vaderland geslagen, 022440 - Demokritophilus - De inënting. 1768 Waar drommel wil hy nu weer hebben dat ik loop? Hy roept maar pokstof... wist ik ergens dat te koop Met de el of met het pont, ik zou het hem beschikken. Maar k loop myn beenen uit myn gat met al dat kwikken. Waar nu gegaan... Sint Louw.... wie heeft er pokstof... wie? 022450 - [Philippe Néricault Destouches] - Le philosophe marié ou le mari honteux de lêtre 1727 Ouy, tout mattache ici. Jy goûte avec plaisir 022460 - [Jan van Diest] - Een comedia ofte spel van Homulus, daer in bethoont wert, wat loon dat de sonde geeft naemelijck de doot, ende hoe den mensche dan alle creatueren verlaten, alleene zyn deucht staet hem daer bij. 1557 ca. 022470 - Jan van Diest - Een comedia ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde gheeft, namelijck de doot, ende hoe den mensch van alle creatueren verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. 1633 022480 - Jan van Diest - Een comedia ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde gheeft, namelijck de doot, ende hoe den mensch van alle creatueren verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. 1656 Waer om soude ick niet hebben een vrye moet? Dewijl my t geluc heeft gegeven groot goet, Ick heb alles genoegh wat mijn hert begeert Ick geloof dat niemant sy meer gelijcx bescheert, 022490 - [Jan van Diest] - Een comedia ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde gheeft, namelijck de doot, ende hoe den mensch van alle creatueren verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. 1661 [1656!] Waer om soude ick niet hebben een vrye moet? Dewijl myt geluc heeft gegeven groot goet, Ick heb alles genogh wat mijn hert begeert Ick geloof dat niemant sy meer gelijcx bescheert, 022500 - [Jan van Diest] - Een comedie of spel van Homulus, daer in getoond werdt, wat loon dat de sonde geeft, [...] 1670 ca. Waerom soude ik niet hebben een vrye moet Dewyl my t geluk heeft gegeven groot goed Ik heb alles genoeg wat myn herte begeert. Ik geloof dat niemant zy meer gelyk bescheerd, 022510 - Jan van Diest - Een comedie, ofte spel van Homulus, daer in betoont werdt, wat loon dat de sonde geeft, namelijk de doot, ende hoe den mensche van alle creaturen verlaten werdt, alleene sijne deucht staet hem daer by. 1701 Waerom soude ik niet hebben een vrye moet Dewijl my t geluck heeft gegeven groot goet Ick heb alles genoegh wat mijn herte begeert. Ick geloof dat niemant zy meer gelijck bescheert, Een schoon wijf ende kinder oock groot gesint, Alles dinck men in mijn huys genoegh vint, 022520 - Jacob van Dijk - De verlossinge van Israel uit Egipte. 1791 022530 - [Johannes van Dijk] (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - Euphemia, of de triomf van den godsdienst. 1769 Hoe! in dit doodbed, t welk mijn tranen steeds besproeyen, Daar eeuwige angsten met my waken, met my groeyen, Dat onophoudlyk my myn dood gedenken doet, Dat dagelyks myn hart het sterven leren moet; In deze zelve kist waar in myn stof zal rusten, Durf ik nog denken, aan die tedere, en zoete lusten, Wat zegge ik? aan een min byt Hemel-hof gedoemd! 022540 - Johannes van Dijk (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - De rampzalige gelieven, of de graaf van Comminge. 1773 In dit bedroefd verblyf geheyligd aan den dood, Daar steeds myn schuld vermeert, daar steeds myn leed vergroot, Sleep ik geduchte God, tot voor uw throon myn branden! 022550 - Johannes van Dijk (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - De rampzalige gelieven, of de graaf van Comminge. 1778 In dit bedroefd verblyf geheyligd aan den dood 022560 - J. van Dinteren - De gelukte vrouwelist, of de bedroge minnaar. 1722 K. Bonjour Marytje. M. Wel Karton, wat komt gy zeggen? K. Wat ik kom zeggen? ô! dat s zo niet uit te leggen, Wat ik kom zeggen? wel dat weet ik zelver niet. M. Wat is uw boodschap dan? K. ô! Nog al meêr verdriet! 022570 - Jeugd van Dixmuide - Sulcken leven, sulcken doodt, ofte Nero 1652 Nero eenen afkeer hebbende van Octavia syn Huysvrouw om haer onvruchtbaerheyt, ende onsteecken met onsuyver-liefde tot Sabinam Poppaeam, neemt voor hem de selve te trouwen tegen den danck van Seneca ende Princen. De misachte Octavia is hier over droevich, en beklaeght de voorgaende Moorden van Claudius haeren Vader en Britannicus haren broeder. 022580 - A. Dobbe - Der drie edelen vrijagie na Dorinde. 1730 ca. 022590 - Raphael Doekers - Idonia dogter van Lotharius, Koning van Vranckryk ende Liederick De Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1801 022600 - Jacob van der Does - Het houwelyck tussen Aeneas ende Lavinia. 1663 022610 - Jacob van der Does - Tragedie, ofte ongeluckige liefde van de koninginne Dido. 1661 022620 - Jacob van der Does - Tragedie ofte ongelukkige liefde van de koninginne Dido, [...] 1662 022630 - Jacob van der Does - Tragedie, ofte ongeluckige liefde van de koninginne Dido. 1663 022640 - Jacob van der Does - Tragedie, ofte ongeluckige liefde van de koninginne Dido. 1674 Onsterffelijcke Goôn! wie kan te recht beklagen Mijn ongeluck? helaes! ik die voor weynig dagen In silver blonck en gout, sit nu in t rouw-gewaet: Zoo siet men dat de doot geen mensch voor by en gaet: Al wat de gulde Son beschijnt met helle stralen Moet door de tijt vergaen en na den afgrond dalen: 022650 - Jacob van der Does - Tragedie, ofte ongelukkige liefde van de koninginne Dido. 1697 Onsterffelijke Goon! wie kan te recht beklagen Mijn ongeluk? helaas! ik die voor weinig dagen In silver blonk en gout, sit nu in t rouw-gewaet: Soo siet men dat de dood geen Mensch voor by en gaet: Al wat de gulde Son beschijnt met helle stralen, Moet door de tijd vergaen en na den afgrond dalen: 022660 - Johan vanvan Doesburg (naar het Frans van Pierre Corneille) - Theodore, maegt en martelares 1715 022670 - [Catharina Maria Doll Egges] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De graaf van Bourgondiën. 1798 H. En de vanen wappren Hoog in de lucht! En de zwaarden klettren Als t klaroen ons roept. P. Dat lied behaagt u? 022680 - [Catharina Maria Doll Egges] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - La Peyrouse. 1798 De nevel worstelt noch, en kampt met de zonne... noch verbergen de dampen de spiegelende vlakte der zee... zo bedekt, zo verdonkert de laster de deugd, en vormt ten haren nadeele afschuwlyke beeldtenissen, die eindlyk door de waarheid verslonden worden. Welk een verruklyk tooneel! reeds treed op het naast gelegene eiland een bergtop uit de dampen ten voorschyn; dunne wolken schynen nu noch aan den kop op en neder te dryven. 022690 - Catharina Maria Doll Egges (naar August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - La Peyrouse. 1799 ca. 022700 - [Catharina Maria Doll Egges] (naar het Frans van Onbekend) - De weldadige Zwitzer. 1798 D. Hoe schielyk vervliegt de tyd: het is reeds agt uuren. Om de verveeling te verjaagen, is er niets beter dan de arbeid; als men gewerkt heeft schynt de ochtend in een oogenblik vervloogen:... maar het is tyd om op het ontbyt te denken. J. Wat wilde gy, lieve man! D. U vraagen waarom wy niet ontbyten? of denkt gy dat ik nog geen kop koffy gewonnen heb? J. Word niet boos, kind lief! de wasch geeft my zulk een omslag; ik heb het volk eerst bezorgd. D. Gy hebt zeer wel gedaan, men moet geen vreemden laaten wacnten; maar ook zich zelven niet vergeeten. Wat doet Philibert? J. Hy is te vyf uuren reeds met Benoit uitgegaan. Zy zyn nog niet weerom. 022710 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Gaspard Abeille) - Argelia, koninginne van Thessalien. Onder de zinspreuk Gloria tribuit doctrina. 1713 Myn wacht, zend Phenix hier by my, met Timagene. Tree nader Klythia. Wel nu? wat doet Ismene? Raakt haar myn strengheid niet, noch staatsbelang, noch plicht, En blyft zy steeds verhard de ontrouwe Zuster? zwicht, Noch buigt zy voor myn magt? 022720 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Atys en Sangarida. 1723 Op Frygers, Frygers op. kom gaan wy, het word tyd. 022730 - [Guillaume Toussaint Domis] - De buitensporige waard. 1713 Neen, neen, ik wil er niet van hooren, Het is maar moeite en tyd verlooren, Gy zult hem trouwen, vatje t wel, 022740 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Cephalus en Prokris 1710 022750 - Guillaume Toussaint Domis (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Bertran de Cigarral. 1712 022760 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Onbekend) - Het dronkemans testament, of de uitvaart van meester Andries. 1720 A. Naar t water, naar t water, zo gy lust hebt om te drinken. F. Ja raas gy wat heen, gy hebt goed raazen, de vles hoort my, en ik zal ze ook hebben. A. Ja toch, gy zult ze hebben, dat zal zyn als ik ze uitgedronken heb. F. Wat drommel, 't is my al te veel getergt. Voort schelm, trek uw degen uit. 022770 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Madeleine Angélique Poisson, Dame Gabriel de Gomez) - Habis, of de vernietigde wraakgierigheid. 1718 O ja, gedoog, Vorstin, dat ik by uw geween Myn tranen meng, en deel in uw rampzaligheên. 022780 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar Jean de la Chapelle) - Telephon, koning van Messene. 1707a v Ja, nu ik, na veel druk, weêr adem haalen mag, En u met vreugd aanschouwe op deez gewenschten dag, Na dat ik, vol van vrees, zo lang heb moeten lyden, Wyl t bitter afzyn my zo vinnig kwam bestryden: 022790 - [Guillaume Toussaint Domis] (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - Telephon, koning van Messene. 1707b v Ja, nu ik, na veel druk, weêr adem haalen mag, En u met vreugd aanschouwe op deez' gewenschten dag, 022800 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van t tooneel, waar op de vertooningen in t blyeindend treur-spel van t Belegh en ontzet van Leyden, vertoont worden. 1670a v Het voorste van t Tooneel beelt aan beyde zijden af, een vermakelijke Lust-hof; in de zelve zietmen verscheyde aangename Prieelen, en ingangen van gaanderyen, met groen bebladerde telgen om en overgevlochten, zodat ze yder tot ingaan schijnen aan te lokken, om zich in des zelfs koele en belommerde schaduwen te ververschen en verlustigen. 022810 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden vant tooneel [...] int [...] Belegh en ontzet van Leyden. 1670b v 022820 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van t tooneel, waer op de vertooningen van t Belegh en ontzet van Leyden vertoont worden. Met de verklaringen der zelver zinnebeelden. 1682a d Het voorste van t Tooneel beelt aen beyde zyden af, een vermakelijke Lust-hof; in de zelve ziet men verscheyde aengename Prieelen, en ingangen van gaanderyen, met groen bebladerde telgen om en over-gevlochten, 022830 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van t tooneel, waer op de vertoningen in t bly-eyndend Treur-spel van t beleg en ontzet van Leyden, vertoont worden. 1682b d 022840 - Tobias van Domselaer - Beschrijving der sieraden vertoningen beleg en ontzet van Leiden. 1686 022850 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraden van t tooneel, (en de vertooningen) van 't Belegh en ontzet van Leyden [...] 1706 022860 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden en vertooningen, in het beleg en ontzet van Leyden. 1729 ca. 022870 - [Tobias van Domselaer] - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden, en vertooningen in het beleg en ontzet van Leyden. 1729a v Het voorste van t Tooneel beelt aen beyde zijden af, een vermakelyke Lusthof; in de zelve zietmen verscheyde aengename Priëlen, en ingangen van gaanderyen, met groen bebladerde telgen van Ligustrum, Kornoelien, Siringen &c. om en overgevlochten, zo datze yder tot ingaan schijnen aan te lokken, 022880 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden en vertooningen, in het Beleg en ontzet van Leiden. 1729b v 022890 - Tobias van Domselaer - Beschryving der sieraaden van het tooneel, met de verklaaring derzelver zinnebeelden en vertooningen, in het beleg en ontzet van Leyden. 1729c v 022900 - Alexander Donatus S.J. - Suevia. 1634 Tenuis ad urbem superat, & lucem labor. Ast aegra viridi membra declinans thoro Fessus quiescam. noctis exsolvat quies Evincta curis pector. O quales agis, Volubilique pandis è caelo faces Nox lumine interstincta nigrantem sinum! 022910 - Donysius Petavius Aurelianensis e Societate Iesu - Carthaginienses Tragoedia. 1634 2016 022920 - Donysius Petavius Aurelianensis e Societate Iesu - Sisaras. 1634 Praepes Tonantis famulus, Abramo satae Custosque Michael gentis huc celsa poli Submissus arce venio. Consueta labor Levare fessum gravibus aerumnis genus. 022930 - Donysius Petavius Aurelianensis e Societate Iesu - Dionysii Petavii Aurelianensis e Societate Jesu Usthazanes. 1634 2016 022940 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Béverly of de gevolgen der speelzucht. 1781 B. Myn zuster! hy komt nog niet weder. Wat valt die ongerustheid zwaar! H. Dit kwaad zyn wy gewoon, myn waarde zuster; maar Een andre ramp, een smart nog wreeder, Dreigt ons... Ik zwyg t u langer niet. 022950 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Beverley, of de gevolgen der speelzucht. 1785 022960 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Beverley, of de gevolgen der speelzucht. 1800 022970 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gaston en Bayard. 1785 022980 - Jan Gerard Doornik - Gaston en Bayard. 1786 022990 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gaston en Bayard. 1788 023000 - Jan Gerard Doornik - De graaf van Sternfeld. 1791 023010 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Pierre Ulric Dubuisson) - De oude vryer. 1791 Dewyl uw oom zich thans byna hersteld bevind, 023020 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Pedro de wreede, koning van Kastiliën. 1788 De nacht verdwynt allengs: het licht des dageraads Dringt eindlyk langsaam door tot in dees duistre plaats. 023030 - Jan Gerard Doornik - Pedro de wreede, koning van Kastiliën. 1789 023040 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Timoleon. 1796 023050 - Jan Gerard Doornik (naar het Frans van Louis Anseaume) - Het verloren lam. 1783 023060 - Reynier Dorema de Vries - Het aerdig juffertje. 1758 ca. 023070 - Reynier Dorema de Vries - Aerdige reyse van Mr. Simon, na madamme Vuylendreta. 1740 ca. 023080 - Reynier Dorema de Vries - Calandryn, of de man in baarens nood. 1739 023090 - Reynier Dorema de Vries - Paris en Aenone. 1747 023091 - Reynier Dorema de Vries - De regter van Florentiae. 1740 ca. 023100 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1536 023101 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1537 023102 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1539 023103 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1538 https://books.google.nl/books?id=EKPfr9W3xtwC&pg=PP10&dq=Homulus+Petri+Diesthemii&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwjd5LeK4Nj5AhWF7qQKHffYBHIQ6AF6BAgDEAI#v=onepage&q=Homulus%20Petri%20Diesthemii&f=false 023104 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1546 023105 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1540 023106 - Christianus Ischyrius (Christiaen Stercken) - Homulus Petri Diesthemii. 1541 023110 - Peter Dorland van Diest - Homulus. 1537 023111 - Peter Dorland van Diest - Homulus. 1538 023120 - Peter Dorland van Diest - Spieghel der salicheyt van Elckerlijck. 1495 ca. 023130 - Peter Dorland van Diest - Spieghel der salicheyt van Elckerlijck. 1499 ca. 023140 - Peter Dorland van Diest - Spieghel der salicheyt van Elckerlijck. 1500 ca. 023150 - Peter Dorland van Diest - Den spyeghel der salicheyt van Elckerlijc. Hoe dat elckerlijc mensche wert ghedaecht gode rekeninghe te doen. 1520 ca. 023160 - Peter Dorland van Diest - Den spyeghel der salicheyt van Elckerlijck Hoe dat Elckerlijc mensche wert ghedaecht Gode rekeninghe te doen. 1525 ca. Ick sie boven wt mijnen throne dat al dat is int smenschen persone leeft wt vresen onbekent Oec sie ic tvolc also verblent In sonden si en kennen mi niet voer god Opten aertschen scat sijn si versot. 023170 - Dorlandus - Homulus. 1599 ca. 023171 - Martinus Dorpius - Toevoegingen bij Plautus Aulularia. 1514 023180 - Jac. Cornelisz. van Dorsten - Lucidamor en Fluria. 1633 023190 - [B. Douwes] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De fabrikeur van Londen. 1775 W. Davidson! ... Hoe veele zorgen en verlegenheden hoopen zich op een, gedurende één enklen dag dat ik afwezig ben! Ik heb den geheelen nacht niet kunnen rusten... Davidson is het volk al te maal aan t werk? 023200 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius konink van Vrankryk en Liederyk de Buk eersten forestier van Vlaenderen 1696 023201 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius en Liederik de Buck. 1720 ca. 023220 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk, en Liederik de Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1780 ca. Hoe is den mensch verblind in t geen hy hier betragt! 023230 - Jan Droomers - Idonea, dogter van Lotharius, koning van Vrankryk, en Liederik de Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1800 ca. 2016 023240 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk, en Liederik de Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1800 ca. 2016 023250 - Jan Droomers - Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk, en Liederik de Buck, eersten forestier van Vlaenderen. 1800 ca. 023260 - Jan Droomers - De langh gewenste vrede-vreught en het heyligh gedencke van t H. Bloed J. Christus. 1698 023270 - Coenraet Droste - Achmet. 1708 K. Ick vrees indien ick waght die saeck bekent te maecken, Dat ick in ongenae sal van de Keyser raecken; Dat is voor mijns gelijck een voor-boo van de doodt. F. De tijdt is nogh niet rijp, het uytstel heeft geen noodt. 023280 - Coenraet Droste - Adonias. 1714 Mevrouw, belet my niet om u geluck te wenschen: Uw Soon heeft nu de gunst des Hemels en der Menschen. Hy sit op Davids Throon, gelijck hem was belooft, De Scepter in de handt, de Rijx-Kroon op het hooft; Daer hy van, aen het Volck, laet syn Oraeckels hooren. 023290 - Coenraet Droste - Agiatis. 1707 Schoon my mijn Prins omhelst, schoon ick hem magh aenschouwen, Nog derf ick nauwelijks mijn sinnen selfs vertrouwen, Mijn hert gevoelt een vreugdt, die het te boven gaet: Terwijl Archidamus weer voor mijn oogen staet. 023300 - Coenraet Droste - Althea. 1710 Soo ras de daegeraet sal aen de kim verschynen, En doen de duysternis door t nieuwe ligt verdwynen, Sal men het schricklijk Swyn, dat Land en Luyden quelt, Opsoecken in het Bosch, of dryven in het Veldt. 023310 - Coenraet Droste - Aristodemus. 1714 Vriendin stel u gerust, gy moet niet langer schroomen, Uw Minnaer is op weg, en sal haest weder komen: Hy weet wel, dat men hier heel seer naer hem verlangt, Om dat van syn verhael s Lands heyl of onheyl hangt. 023320 - Coenraet Droste - Arsinoë. 1707 C. Sosibius versoeckt uw Majesteyt te spreecken. A. Ick vrees dat de gesant my t hooft sal komen breecken, En my sijn oudt versoeck op nieuws sal stellen voor: Ick kan hem evenwel niet weygeren gehoor, 023330 - Coenraet Droste - Floris de vyfde van die naem, graaf van Hollandt &c. 1714 Het moet daer nu mee deur, de Jagt is vast gestelt, De laegen syn geleyt by het Wiltrijcke Velt. Graef Floris heeft belooft, dat hy sig daer sal vinden, De Sperwer op de hand, gevolgt van Brack en Winden, En sal sig leveren aen den bedeckten haet, Daer myn gemoet en t uw lang mee beswangert gaet. 023340 - Coenraet Droste - De Haegsche kermis. 1710 De plaets, daer gy nu staet, heb ik voorheen beslaegen, Gy moet den Onder-Schout best weten te behaegen; En hebt hem door gerief, gekregen tot uw vriendt, Men weet wel hoe men gunst van sneukelaers verdient. 023350 - [Coenraet Droste] - De Haagse kermis, [...] 2e druk vermeerdert met versierselen en tusschespellen op tenten, kramen en kermis spullen. 1712 ca. 2016 023360 - Coenraet Droste - De Haegsche kermis. 1761 023370 - Coenraet Droste - De Haegsche kermis. 1765 ca. 023380 - Coenraet Droste - Mariamne. 1714 Mevrouw, het sal u noyt aen reedenen ontbreecken, Om troostelijck beregt te konnen tegenspreecken: Schoon ick bekennen moet, dat gy rampsalig syt, En van het wreede lot steets veel besoecking lydt: Soo kan ick evenwel stilswygend niet verdragen, Dat gy met zugt op zugt, u selven doodt soudt plaegen: 023390 - Coenraet Droste - De minne-nydt. 1712 Vrouw, geeft het u vermaeck, dat gy meygt tegen spreecken, Om my, met onverstant, geduerig t hooft te breecken? Al wat my wel gevalt, soo ras als gy het merckt, Bevindt ick, dat gy daer hartneckig tegen werckt. 023400 - Coenraet Droste - De neus-wys. 1709 Neen Juffrouw, gy behoort geen laeger kuyf te draegen, Dat ick een Vryer was, soo soudt gy my behaegen. Om twintigh Waeffelen, wedt ick u tegen tien, Dat Joncker Eelbloet oock, u soo sal liever sien. 023410 - Coenraet Droste - Olympias. 1714 Mevrouw, Cassander vraegt, of hy mag binnen komen? Men hoeft voor geen gewelt, in Pidnâs Vesting schromen. Soo gy verseeckering wilt geven van uw woordt; Dat hy vry keeren mag, als hy sal zyn gehoort. 023420 - Coenraet Droste - Themistocles. 1707 Wat ongenucht, Mevrouw, vertoont sigh in uw weesen: Waer in ick, soo my dunckt, veranderingh kan leesen. Hoewel ick niet en weet wat ramp of tegenspoet De reden wesen kan, van een ontstelt gemoet. 023430 - Coenraet Droste - Theseus. 1714 Wat vreeschelijk geraes! wat moortkryt laet sig hooren, Dat onverwagt de rust komt van Athene stooren! De Stadt is niet in brandt; ick werdt geen vlam gewaer; En alles evenwel verbeeldt een groot gevaer. 023440 - Coenraet Droste - Vrouw Jacoba van Beyeren, gravin van Hollandt &ct. 1710 Ick heb, genadig Heer, uw Leger om gereden: Door Wagten is de Stadt den Toevoer afgesneden, Door Benden rontom heen is Gouda soo beset, Dat Vrouw Jacoba niet kan hopen op ontset. 023450 - Coenraet Droste - De weer-haen. 1714 ca. Hy. Hoe! Hanebol in Stadt? wat kan u herwaerts jaegen? Ha. Myn Heer, ik kom alleen naer uw gesontheyt vraegen: Ick vreesde, dat gy hier in t sieck bedt waert geraeckt, Mits gy daer langer bleeft, als gy hadt staet gemaeckt. 023460 - Guilielmus Druraeus - Alfredus. 1620 2016 023470 - Guilielmus Druraeus - Alfredus. 1628 2016 023480 - Guilielmus Druraeus - Alfredus. 1641 2016 023490 - Guilielmus Druraeus - Mors. 1620 023500 - Guilielmus Druraeus - Mors. 1628 023510 - Guilielmus Druraeus - Mors. 1641 2016 023520 - Guilielmus Druraeus - Reparatus. 1628 2016 023530 - Guilielmus Druraeus - Reparatus. 1641 2016 023540 - Jacobus Duarte - Weerdigen gunsteling. 1685 ca. 023550 - Pieter Dubbels (naar het Frans van Isaac de Benserade) - Dhoogmoedige prins, of gelukkige staat-zugt. 1655 Ach! wat swaarmoedigheit heeft u t verstant geraakt, Die u een vyant van u eigen schaduw maakt. O jonge blom! dat gy de bloessem van u leven In aklige eenzaamheit verslijt door rouw gedreven? 023560 - Pieter Dubbels (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De krooning van Darius. 1651 023570 - Pieter Dubbels (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De krooning van Darius. 1666 De droefheit maak nu voor de blijdschap plaats, en wijk. De goude vryheit voert de rijkstaf van dit Rijk. De vrede is op den Troon gezeten. k heb die stralen Van eendracht, liefde, en trou, zien van den hemel dalen. 023580 - Pieter Dubbels (naar het Frans van Philippe Quinault) - Tooneelspel zonder tooneelspel. 1671 De Nacht die giet met volle handt Haar zoete slaap uyt over t landt, Die rouw verdrijven doet, en vee en menschen ronkken; De zon, dat groote fakkellicht, Verbergt te ras zijn schoon gezicht, In Thetis schoot gezonkken, Om daar te nemen rust, En met zijn huiswaardin te boeten zijne lust. 023590 - Pieter Dubbels (naar het Frans van Alain le Métel dOuville) - De verraderijen van Arbiran. 1668 Neen, neen, gy zult door list mijn kuisheit niet verwinnen, Ach! waarom weigert gy, aanbidlijke aartsgodinne! De troosteresse van mijn quynend hert te zijn? Ghebt niet als wreetheit voor my over, en in schijn Eens engelins zo heeft den hemel, tot mijn zorge, Het herte van een rots, ô wonderwerk! verborgen. 023600 - Pieter Dubbels (naar het Frans van Alain le Métel dOuville) - De verraderijen van Arbiran. 1671 2016 023610 - Frederik Duim - Alexander en Artemize. 1751 Alsippe nader my, k wil een bevel u geven. En gy, vertrekt. kWord door nieuwgierigheit gedreven, U iets te vragen; k meen, dat ik in u beschouw t Afbeeltzel van een Prins dien ik in waarde houw, Dit denkbeelt heeft gespeelt Alsippe in myn gedachten, Van t uur af toenge eerst kwaamt aan my uw plicht betrachten, 023620 - Frederik Duim - De beraamde moort op Maurits, prins van Oranje. Door de zoonen van Joan van Oldenbarnevelt. Met de strafoeffeninge der mede-plichtigen. 1745 Ik weet geen veilger plaats dan deeze, om ons besluit, Omzichtiglyk beraamt, te nemen, om t eens uit Te voeren, Moeder moog van daanslag geenszins weten, Wy zouden in haar oog zyn roekloos en vermeten, 023630 - Frederik Duim - De beraamde moort op Maurits, prins van Oranje. Door de zoonen van Joan van Oldenbarnevelt. 1760 Ik weet geen veilger plaats dan deeze, om ons besluit, Omzichtiglyk beraamt, te nemen, om t eens uit Te voeren. Moeder moog van daanslag geenszins weten, Wy zouden in haar oog zyn roekloos en vermeten, Als of men onbedacht wou lopen in den doot. 023640 - Frederik Duim - De broedermoort, van Kornelis en Joan de Wit. 1744 ca. Myn Heer, dit s de plaats, geschikt voor uw verblyf; Zoek, in uwe eenzaamheit, Heer Ruwaart tydtverdryf, Of liever overdenk, en zie in uw gewisse, Wat gy besloten hebt; of uw geheimenisse, Eens mogte zyn ontdekt: terwyl zal ik van t Hof, Myn order halen. k ga, myn Heer, met uw verlof, 023650 - Frederik Duim - De broedermoort, van Kornelis en Joan de Wit. Gedrukt voor den autheur [...] 1744a o Myn Heer, dit s de plaats, geschikt voor uw verblyf; Zoek, in uwe eenzaamheit, Heer Ruwaart tydtverdryf, Of liever overdenk, en zie in uw gewisse, Wat gy besloten hebt; of uw geheimenisse, Eens mogte zyn ontdekt: 023660 - Frederik Duim - De broedermoort, van Kornelis en Joan de Wit. Gedrukt voor den autheur. 1744b o Myn Heere, dits de plaats, geschikt tot uw verblyf; Zoek, in uwe eenzaamheit, Heer Ruwaart tydtverdryf, Of liever overdenk, en zie in uw gewisse, Wat gy besloten hebt; of uw geheimenisse, 023670 - Frederik Duim - De doodt van Achilles. 1745 Wat voor verandring speure ik in Achilles wezen! Is dit het fors gezicht, t welk yder een moet vrezen, Wanneer de ontzachlykheit, koomt stralen de oogen uit? Ontdek my toch, waar uw zwaarmoedigheit uit spruit? 023680 - [Frederik Duim] - De gemartelde deugt binnen Thorn. 1728 Rampzalig Thorn! ô stadt! door my met zorg bewaakt; Hoe heeft myn oude ziel, al zwoegende, gehaakt Om uwe Vryheit, door de Wetten, vast te staven, Op dat Gewetensdwang geen burgers maakte slaven, 023690 - Frederik Duim - Het hondertjaarige jubilée, wegens het stichten van den Amsterdamsche Schouwburg. 1738 Wie voelt geen yvervuur ontfonken in zyne adren, Nu t groote Jubliée van s Schouburgs stant koomt nadren? Gesticht voor hondert jaar in vader Gysbrechts Stadt: Na dat men twee Blazoens in één gesmolten had, Twee Kamers, die de kunst voortzetten langs hoe styver; 023700 - Frederik Duim - Huig de Groot in t hof van Zweeden. 1742 Zyt welkom edlen Heer in Zweeden; uit het hof Van Vrankryk; daarge uw ampt bediend hebt met veel lof, Gy zyt herroepen, wyl haar Majesteit de jaren, Om zelve t Ryksgebied, met volle magt te aanvaren, Bereikt heeft, en is thans gezeeten op den troon; 023710 - Frederik Duim - Huig de Groot in t hof van Zweeden. 1760 Zyt welkom edlen Heer in Zweeden; uit het hof Van Vrankryk; daarge uw ampt bediend hebt met veel lof, Gy zyt herroepen, wyl haar Majesteit de jaren, Om zelve t Ryksgebied, met volle magt te aanvaren, Bereikt heeft, en is thans gezeeten op den troon; 023720 - Frederik Duim - Huig de Groot te Delft. 1743 Wat dodelyk gerucht vliegt over uit den Noorden! t Ontroert de harten, met verbaastheit, door deze Oorden! Elk staat verzuft, als waar me van een Blixem-schicht, Getroffen uit het hart, verbleekt is t aangezicht. 023730 - Frederik Duim - Huig de Groot te Delft. 1760 Wat dodelyk gerucht vliegt over uit den Noorden! t Ontroert de harten, met verbaastheit, door deze Oorden! Elk staat verzuft, als waar me van een Blixem-schicht, Getroffen uit het hart, verbleekt is t aangezicht. 023740 - Frederik Duim - Huig de Groot te Rostok. 1742 B. Zyt welkom Heer de Groot te Rostok, onder t dak Van uwe Dienaresse; ik bid neem uw gemak, Wylge ons verwaardigt hebt tot my in huis te komen. G. k Bedank u vriendelyk; ik hadde voorgenomen, Niet eer te ruste, dan te Lubek, van myn reis; 023750 - Frederik Duim - Huig de Groot te Rostok. 1760 B. Zyt welkom, Heer de Groot, te Rostok, onder t dak, Van uwe Dienaresse; ik bid, neem uw gemak, Wylge ons verwaardigt hebt tot my in huis te komen. G. k Bedank u vriendelyk; ik hadde voorgenomen, Niet eer te ruste, dan te Lubek, van myn reis; 023760 - Frederik Duim - Juba en Silene, of bedwonge minne en wraake. 1744 2016 023770 - Frederik Duim - De kwynende vryheit herstelt, in het eilant Vryekeur. 1749 Neen, de edle Vryheit kan het Slaafsche juk niet dragen; Myn minnelyk Gelaat kan al wat leeft behagen; Geen stervling leefterm t zy Onredlyk, of begaaft Met eene Redlykheit, die niet naar Vryheit draaft, 023780 - Frederik Duim - Het leven verwekt in den doode 1745 023790 - Frederik Duim - Menalippe; of, de bevechter van zich zelve. 1743 Myn Broeder! vinde ik u in s vyants legermagt! Na t lange omzwerven! Goôn! wie had zulks oit gedagt. De Vorst, bekommert om zyn zoone, laat u zoeken, Door afgezondenen. hy wil zich zelf verkloeken, 023800 - Frederik Duim - Het rechtsgeding van Johan van Oldenbarnevelt, Rombout Hogerbeets, en Huig de Groot. 1745 Hoe is t tot Utrecht, zyn de Staaten van het Sticht Gemoedigt, om het volk te houden in zyn plicht? Na dEed aan hen gedaan, en ons, niets te ondernemen, Dan t geen het Hof belast? of, willen zy vervremen 023810 - Frederik Duim - Het rechtsgeding van Johan van Oldenbarnevelt, Rombout Hogerbeets, en Huig de Groot. 1760 Hoe is t tot Utrecht, zyn de Staaten van het Sticht Gemoedigt, om het volk te houden in zyn plicht? Na dEed aan hen gedaan, en ons, niets te ondernemen, Dan t geen het Hof belast? of, willen zy vervremen Van ons, en doen hun woort, en de Uniet geen gestant? 023820 - Frederik Duim - De Siciliaansche vespers, of, gestrenge wraakoeffeninge, wegens t onthalzen van Konradyn, koning der beide Sicilien, en Fredrik, aarts-hertog van Oostenryk. 1743 Ja, Konradyn is doot; voer thans uw Staatzucht op, Tot in den hoogsten top; Rechtvaardigheit verschop; Verkracht t geweeten; Deugt in uwen boezem smoore; Vervloekte Hovaardye uw harte alleen bekoore; De naam Gravinne was te walglyk in uw zin; Men moeste u, knielende, doen hulde als Koningin; Vaar voort, en siere u op met purpre praalgewaden; 023830 - Frederik Duim - Vertooningen naa het laatste Bedryf [van De gemartelde deugt binnen Thorn]. 1728 Op de voorgront ziet men het Schavot, op het zelve Rosner, leggende in een kist, 023840 - Frederik Duim - Vertooningen voor t eerste Bedryf [van De gemartelde deugt binnen Thorn]. 1728 Op de voorgront ziet men twee Tafels, wederzyds op het Toneel; 023850 - Frederik Duim - De vlugt van Huig de Groot; uit het slot te Loevestein. 1742 Gedult! kunt gy gedult, myn waarde, in uwe elende Noch oefnen? myn gedult is lang geweest ten ende. Gy word misleid; men voed u slegts met ydle hoop; ô Neen, zy menen t niet; beloften zyn goed koop; 023860 - Frederik Duim - De vlugt van Huig de Groot; uit het slot te Loevestein. 1746 Gedult! kunt gy gedult, my waarde, in uwe elende Noch oefnen? myn gedult is lang geweest ten ende. Ge word misleid; men voed u slegts met ydle hoop; ô! Neen, ze menen t niet; beloften zyn goed koop; 023870 - Frederik Duim - De vlugt van Huig de Groot; uit het slot te Loevestein. 1760 Gedult! kunt gy gedult, my waarde, in uwe elende Noch oeffnen? myn gedult is lang geweest ten ende. Ge word misleid; men voed u slegts met ydle hoop; ô! Neen, ze menen t niet; beloften zyn goed koop; 023880 - Frederik Duim - Voorspel bij: Kwynende vryheit herstelt, in het eilant Vryekeur. 1749 Ai my! hoe naar staat mynen Hof! Hy geeft myn ziel tot treuren stof; Ik mis de geurige Oranje Vruchten, Die t hart vervulden met genichten, 023890 - Frederik Duim (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, bekeerde Turkinne. Het Fransche, van den Heere De Voltaire, naar de Duitsche vertalinge, niet gevolgt om redenen in het Berecht gemelt. Hier nevens de Ontmaskerden Amstelophilus; naar de vertalinge van den naamlozen Schryver, en Philomusus. Met eenige aanmerkingen op het befaamde eeuwgetyde. 1738 ca. C. Mevrouw, t behaage u op dees plaats den Vorst te wachten; Hy zal aanstonds hier zyn, ik ga myn plicht betrachten, Naar zyn begeerte. Z. ô Vreugd! hoe helder straalt gy uit Myne oogen, k veins niet meêr; Zaïre is thans de Bruid 023900 - G. Andr. Duircants (Duyrkants) - Klvcht, van licht-hartighe Ioosje. 1632 ca. Men seyt van loeren Piet maer dats de slach van loeren Al was het Meysjen arch, so konse de stricken en snoeren Soo niet vast maken of ic wist, met loosheyt en met list De Vrou, de meyt, het an te praten dat je niet anders wist 023910 - G. Andr. Duircants (Duyrkants) - Sistiliaen. 1628 Ambassade, vertreckt een weynigh inde sael, Tot dat ick wederom u inde Raed hier hael. 023920 - G. Andr. Duircants (Duyrkants) - Violense. 1632 Ist soo? ach! jae t, dat t voordeel tgheen ick meene, Mijn teghen strijt, en valt mijn dwars dus voor de scheenen, Bedwingher, kleyne Godt, noyt quam in mijn ghedacht U starckte, noch t ghebiedt dat ghy ghebiedt met macht. 023930 - Gerrit van Dulken - Don Diego. 1713 Sal ik dan nog in t end, na zo veel druk en rouw, t Geluk genieten van te zyn myn Prins zyn vrouw. Ach liefde, wat verteert gy deze ziel van binnen! Nog valt de pyn my ligt zo k Don Diego winne Mag door opregte trouw. Maar ag! wat voel ik pyn, Wyl zo veel trouwloosheid by s minnaars eeden zyn. 023940 - Gerrit van Dulken - De meid, kaptein, schutter en tamboer. 1714 Die heb ik weer gekraakt, terwyl ik in de kelder Wat schommelde, k zag eerst of t veylig was en helder, 023950 - Gerrit van Dulken - De meid, kaptein, schutter en tamboer. 1718 Die heb ik weer gekraakt, terwyl ik in de kelder Wat schommelde, k zag eerst of t veylig was en helder, 023960 - Gerrit van Dulken - De meid, kaptein, schutter en tamboer. 1735a o 023970 - Gerrit van Dulken - De meid, kaptein, schutter en tamboer. 1735b o 023980 - K. van Dulkenraad (naar het Frans van Adr.-Mich.-Hyac. Blin de Sainmore) - Joachim of de zegepralende ouderliefde. 1778 023990 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of t bedrooge betrouwen. 1653 Laat af, mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten, Zoo dikmaals tot mijn ramp ontsloten; laat, hier buiten, Uw vader eerst, mijn kind, kloekmoedig sterven; zoo Ghy my het leven wilt bevryden van een snoô En eerelooze doodt. laat my, ô Izabelle 024000 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of t bedrooge betrouwen. 1661 024010 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of t Bedrooge betrouwen. 1663 Laat los mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten, Zo dikmaals tot myn ramp ontsloten, laat, hier buiten, Uw vader eerst, mijn kind, kloekmoedig sterven; zoo Ghy my het leven wilt bevryden van een snoô En eerelooze doodt. 024020 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of t bedrooge betrouwen. 1669 Laat los mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten, Zoo dikmaals tot mijn ramp ontsloten; laat, hier buiten, Uw vader eerst, mijn kint, kloekmoedig sterven; zoo Ghy my het leven wilt bevryden van een snoô En eerelooze doot. laat my, ô Izabelle, 024030 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of t bedrooge betrouwen. 1679 024040 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of t bedrooge betrouwen. 1685 Laat los mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten, Zoo dickmaels tot mijn ramp ontsloten, laat, hier buyten, Uw Vader eerst, mijn Kint, kloekmoedig sterven; soo Ghy my het leven wilt bevrijden van een snoô En eerloose doot. laat my, ô Izabelle, 024050 - Joan Dullaart (naar het Spaans van Diego Ximénez de Enciso) - Alexander de Medicis, of t bedrooge betrouwen. 1713 Laet los mijn Izabel, wilt nu de deur niet sluiten, Soo dickmaals tot mijn ramp ontsloten, laat, hier buiten, Uw Vader eerst, mijn Kint, kloekmoedig sterven; soo Gy my het leven wilt bevrijden van een snoô En eereloose doodt. 024060 - Joan Dullaart (naar het Frans van Raymond Poisson) - Flavio en Juliette, of de getemde dartelheid. 1679 024070 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenie in Aulis. 1679 Ag. t Is Agamemnon, t is u Vorst, waak op, wilt hooren, Kent gy zijn stem niet die komt klinkken in uw ooren? Ar. Zijt gy het zelve Heer! wat oorzaak of u mag Dus herwaarts drijven, lang voor t krieken van den dag? 024080 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenie in Aulis. 1682 Ag. t Is Agamemnon, t is uw Vorst, waak op, wilt hooren, Kent gy zijn stem niet die komt klinkken in uw ooren? Ar. Zijt gy het zelve Heer! wat oorzaak of u mag Dus herwarts drijven, lang voor t krieken van den dag? 024090 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenie in Aulis. 1697a v Ag. t Is Agamemnon, t is u Vorst, waak op, wilt hooren, Kent ghy sijn stem niet die komt klinkken in uw Ooren? Ar. Zijt gy het selve Heer! wat oorsaak of u mag 024100 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenie in Aulis. 1697b v 024110 - Joan Dullaart - Jan van Leiden en Barent Knipperdolling, of oproer binnen Munster. 1660 R. Vetrekt, maakt u van hier, gy boos en zondig zaat, Eer s hemels gramschap u verdelght en neder slaat. J. Zoo broeders, dat gaat wel, dit is om zege strijden; Dus moet men t heilloos zaat, rontom aan alle zijden, Verdellegen tot stof. elk wapen zich met moet. 024120 - Joan Dullaart - Jan van Leiden, en Barent Knipperdolling, of oproer binnen Munster. 1662 R. Vetrekt, maakt u van hier, ghy boos en zondigh zaat, Eer s hemels gramschap u verdelght en neder slaat. J. Zo broeders, dat gaat wel, dit is om zege strijden; Dus moet men t heilloos zaat, rontom aan alle zijden, Verdellegen tot stof. elk wapen sich met moet. 024130 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampzalige majesteyt. 1652 Rampzaalge Jacobs zoon, wiens vetgezalfde hairen In een driedubble Kroon onlangs besloten waren, Toen ghy de last des Rijx, met goddelijk ontzag, Op uwe schoudren droegt en t volk bestierden; ach, Hoe zijtge nu verneêrt? verlaten Britze Koningk, Gevangen en veracht, gestooten uit uw woonink, Daar in ghy eertijts zat en praalde als een August. 024140 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1653 Rampzaalge Jacobs zoon, wiens vetgezalfde hairen In een driedubble Kroon onlangs besloten waren, Toen ghy de last des Rijx, met goddelijk ontzag, Op uwe schoudren droegt en t volk bestierden; ach, Hoe zijtge nu verneêrt? verlaten Britze Koningk, Gevangen en veracht, gestooten uit uw woonink, Daar in ghy eertijts zat en praalde als een August. 024150 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1660 024160 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1662 024170 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1663 024180 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1669 2016 024190 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1676 Rampzaelge Jacobs soon, wiens vetgezalfde hayren, In een driedubble Kroon onlangs besloten waren, Toen ghy de last des Rijx, met goddelijck ontsagh, Op uwe schoudren droeg, en t volk bestierden; ach, Hoe zijtge nu verneêrt? verlaten Britze Koningh, Gevangen en veracht, gestooten uit uw wooningh, Daer in ghy eertijdts sat en praelde als een August. 024200 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1678 2016 024210 - Joan Dullaart - Karel Stuart, of rampsalige majesteyt. 1706 2016 024220 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mitridates, koningk van Pontus. 1679 Arbaat, men heeft ons trouw verhaalt, in deeze nood, Dat Roome zegepraalt om Mitridates dood. De Roomers hebben by dEufraat hem aangegreepen; Bedroogen, in de nacht zijn voorzorg, hoe deursleepen; En, na een lang gevegt, zijn heele heir verspreid, 024230 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1670 ca. Leander, moeten wy dan twisten om de Bruyt? t Is goet, men sal dan sien wie van ons, met dien buyt Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten, Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten, 024240 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1672 ca. Leander, moeten wy dan twisten om de Bruyt? t Is goet, men sal dan sien wie van ons, met dien buyt Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten, Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten. 024250 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1672a v Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit? t Is goet, men sal dan zien wie van ons, met dien buit, Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten, Met hem, door slimme lust, de voeten dwars te zettem. 024260 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1672b v Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit? t Is goet, men zal dan zien wie van ons, met dien buit 024270 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontydigen loskop. 1692 Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit? t Is goet, men zal dan zien wie van ons, met dien buit, Zal deurgaan, dat geluk zyn medemaat beletten, Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten. 024280 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1700 ca. Leander, moeten wy dan twisten om de Bruyt? t Is goet, men sal dan sien wie van ons, met dien buyt Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten, Met hem door slimme list, de voeten dwars te zetten, 024290 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1728 ca. Leander, moeten wy dan twisten om de Bruyt? t Is goet, men sal dan sien wie van ons, met dien buyt Zal deurgaan, dat geluk zijn medemaat beletten, Met hem, door slimme list, de voeten dwars te setten, 024300 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1732 Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit? t Is goet, men zal dan zien wie van ons, met dien buit Zal deurgaan, dat geluk zyn medemaat beletten, Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten. 024310 - Joan Dullaart (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Oratyn en Maskariljas, of den ontijdigen loskop. 1767 Leander, moeten wy dan twisten om de Bruit? t Is goet, men zal dan zien wie van ons, met dien buit Zal deurgaan, dat geluk zyn medemaat beletten, Met hem, door slimme list, de voeten dwars te zetten. 024320 - Joan Dullaart (naar het Frans van Gillet de La Tessonnerie) - De regeerkunst, of wyze leermeester. 1667 024330 - Joan Dullaart - De stantvastige princes, of bedrooge stiefmoeder. 1669 t Is waar Princes, t is waar, dat Lucidamor trachten, Klelie, in valschen schijn van vrientschap, te verkrachten. Hy hadt d'onnoosle maacht niet ver van Faunus hol, Door vleyery, geleidt; de min maakt minnaars dol; Want nauwlijx was Klelie in t gras by hem gezeeten, Of dees verwaten schelm heeft, op een tijt, vergeeten De plicht en eere en trouw die een van edel bloedt Deurluchte maagden draagt, ô Hemel, hoe verwoet Kan liefde, zonder toom, een jongelingk doen vliegen, Dat hy zich zelfs bedrieght om andre te bedriegen. 024340 - Johan Jacob Dusterhoop - Amor en Psyche. By gelegenheid van het zeer gelukkig huwelyk haarer koninglyke hoogheid de princes Frederica Sophia Wilhelmina van Pruissen met Wilhelm den Vyfden, prins van Oranje en Nassau, erfstadhouder der vereenigde Nederlanden, geëxecuteerd. 1767 024350 - Johan Jacob Dusterhoop (naar het Frans van Alexandre Guillaume Mouslier de Moissy) - Belisarius. 1769 C. Zie daar! eindelyk zyn wy op dit verraadersch Slot aangekoomen; ik heb wel meer moeijelyke Jagten bygewoont, maar ik ben van al myn leven nooit zo afgemat geweest. T. Noch ik mede niet; dat verzeker ik u. C. Welk eene gekheid, lieve Tiberius, heeft toch Justinianus bevangen, zo oud een Rompslomp, als dit, in een nieuw Lusthuis te hervormen; en wel zo verre van deszelfs Hofhouding, en zo dicht bij de Bulgaaren gelegen, die zeer dikwyls, naar men zegt, in dit gedeelte van Thracie koomen stroopen? 024360 - [Joannes Duyf] - De nederlaag van Xerxes, koning van Persie. 1717a v Myn vrind nu heeft ons Heir zich eindlyk neer geslagen In t hart van Griekenland; hoe zal de waereld wagen, 024370 - [Joannes Duyf] - De nederlaag van Xerxes, koning van Persie. 1717b v 024380 - Jacob Duym - Belegheringhe der Stadt Antwerpen, by den Prince van Parma uyt crachte van sijne conincklijcke Majesteyt van Hispaignen, in den jaere 1584. Mitsgaders, het droevich overgaen der selver Stadt. 1606 Myn God 024390 - Jacob Duym - Benovde belegheringe der stad Leyden, uyt bevel des machtighen Conincx van Hispaingnen, in den jaere 1574. haer aen-ghedaen. Ende het wonderbaerlijck ontset daer op den derden dagh Octobris 1574 ghevolght. 1606 Nae sConincx bevel goet, 024400 - Jacob Duym - Benoude belegheringe, der stad Leyden. 1631 Nae s Conincx bevel goet, en des Commandeurs last, Soo dient nu dese Stad in grooter eyl verrast, O Leyden, Leyden stout, ghy sult nu moeten proeven Tgeen u aenstaenden is, ghy mocht u wel bedroeven: 024410 - Jacob Duym - Belegerin [sic] der stadt Leyden, door den conincx van Spangien in den jare 1574, ende het wonderbaerlijck ontset op den derden dagh van October 1574. 1634 024420 - Jacob Duym - Een bewys dat beter is eenen goeden crijgh, dan eenen gheveynsden Peys. Midsgaders tgene ghebeurt is inden jaere 1600. 1606 B. Singnoor Soldados, vvaer blijft ghy nu? W. Padro, que queris vestra merche? B. VVy moghen ons vvel cleeden met rou, Singnoor Soldados, vvaer blijft ghy nu? 024430 - Jacob Duym - De cloeck-moedighe ende stoute daet, van het innemen des casteels van Breda en verlossinghe der Stad. Onder het beleyd van den Hoogh-Gheboren Prins Graeff Mauritz van Nassau, etc. 1606 Hoe ongheliick gaet het nu in den Crijch te vverck, deen land vvord daer met rijck gevveldich, en seer sterc En dander vvord heel arm, en al die daer in vvoonen, Recht vvort in deen gebruyct, men siet tplat land verschoonen 024440 - Jacob Duym (naar het Latijn van Valerius Maximus) - De lieffde. 1599 ca. Ick heb hier een last wel teghen mijnen danck. Tmoet nochtans volbracht 024450 - Jacob Duym (naar het Latijn van Daniel Heinsius) - Het moordadich stuck van Baltasar Gerards, begaen aen den doorluchtighen Prince van Oraingnen. 1584. 1606 De goede God die dAerd en Hemel oock regeert, Die allen saken recht, naer sijn begeerte keert, Die elck het leven gheeft, en ygelick stelt vvetten, Die oock den donckeren nacht so haest can over setten, 024460 - Jacob Duym - Een Nassavshce (sic) Perseus, verlosser van Andromeda, ofte de Nederlantsche Maeght. 1606 Al die gheen die de dienst van Iupiter nu soecken, 024470 - Jacob Duym - Den spieghel der eerbaerheyt. 1600 V.b. Gaen 024480 - Jacob Duym - Den spieghel der getrouwicheyt. 1600 Och wat 024490 - Jacob Duym (naar Valerius Maximus) - Den spieghel der liefden. 1600 Ick heb 024500 - Jacob Duym (naar Valerius Maximus) - Den spieghel der rechtvoordering. 1600 O.w. Hou broer wilt ghy, thoeft niet lichten? G.v. Seker neef het, is my te cranck, Ick wil my claer, recht uyt bichten. O.w. Hou broer wilt ghy, thooft niet lichten? G.v. Ick en can my, schier niet richten, Nachtans sal ick, niet toeven lanck. 024510 - Jacob Duym (naar Hieronymus) - Den spieghel der reynicheyt, ghenomen uyt den Oudt-vader Hieronymo. 1600 VVat een schoon beelt, vvat een/ suyver bloeme verheven, Ia dallerschoonste die/ nu ter vverelt mach leven, Hebben myn ooghen hier/ op desen dach ghespeurt, Sy is voorvvaer vvel vvaert/ dat thert om haer vvat treurt, 024520 - Jacob Duym (naar het Grieks / Latijn van Homerus / Vergilius) - Den spieghel des hoochmoets, wesende Troiades, eensdeels uyt Homero, ende eensdeels uyt Vergilio ghenomen, ende in de ghedaente van een tragedie ghestelt door I. Duym. 1600 Hoe qualijck zijn de sulck, hier op dees werelt bedacht, Die betrouwende haer, op de over groote macht, Het wereltsche gheluck, al te veel gheloof gheven, En heerschende in haer, schoone hoven hoog gheacht, Voor seer haestige gheen, veranderingen beven, Noch en vreesen gheensins, de Goden hooch verheven, 024530 - I. Dwinglo - Der gheholpen weesen schvldige dancksegginge. Spelende prologe, dienende opt navolgende spel, [...] Der geholpen weesen schuldighe danksegginge, met een vermaninge aen alle staten van menschen tot vorder liefde. Ghespeelt binnen Schiedam, opten eerste januarij 1604 bij de Roode Roosen. 1604 024540 - I. Dwinglo - Volghen noch andere wercken, die voor en nae de loterye getoont sijn door rhethorices conste, die den gheest verschoont fijn. Om de ghetrouwe handelinge der treckers te ontdecken claerlick is voor de loterye dees prologe ghespeelt openbaerlick. 1604 024550 - I. Dwinglo - Schiedam: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607 Tot eer en prys des naems van onsen Heer der Heeren, (daer toe al smenschen doen behoort te zyn gericht) Tot lof dijens hogen Godts, die eerstmael heeft gesticht van aerd den mensch, om hem te dienen en te eeren: 024560 - E. (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - Rosa; of, de hermitagie aan de beek. 1802 024570 - E.D.S.M. (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Spaensche comedie, de mislukte liefde, en trouw van Rugero prins van Navarren. 1674 G. Ach hemel! hemel help! help eedelie! help vrinden! vervaarlijk ongediert! Lisardo lost de winden. roep volck. L. Hers eedelieden! spoeit, breng bus; geef stael, en spriet. Het gelt den Graef, help! help! G. Men doet met tieren niet. 024580 - E.G. (naar het Frans van Naland de Fatonville) - Arlequins Fransche bedryven, van de keyser in de maan. Vertoont op het Italiaansche theater, door de Commedianten des Konings tot Parys. 1699 024590 - E.W.G.B. - De gebooren Hollander of geforceerde Henri Quatre met zijn nieuw uitgevondene Engelsche rarekiek, geplaatst in het perk van St. James, vertoonende op de Engelsche oorlogskermis een meenigte staaltjes van Engelsche schelm-stukken gepleegt aan den vroomen Hollanders. Toegeweid aan de heeren Arnoldus Rutgerus Lambertus Koopmans en Petrus Statius. 1699 ca. 024600 - E.W.G.B. - De klagende roofzucht of de beledigde onschuld. 1781 024610 - M. Eberlein (naar het Duits van Stölz) - De gestrafte advokaet. 1792 024620 - Gaubier de Barrault (Sulpice Edme) - La fausse coquette. 1761 024630 - Constantinus van der Eecke - Bellerophon. 1755 024640 - Constantinus van der Eecke - Bellerophon. [...] Nae s mans eygen handschrift. [uitgeg. door J. de Man]. 1784 Wel, Stenobaea, hoe! waer zult gu toe vervoeren, Zult gy uws Konings Hof met zulk een schand bevloeren? Is Raetus, uw Gemael, zoo verr uyt uwen zin, Dat gy een ander zult opdraegen uwen min, En zelf het voedsel zyn om degte trouw te schenden? 024650 - Constantinus van der Eecke - Bellerophon. 1800 ca. Wel, Stenobaea, hoe! waer zult gu toe vervoeren, Zult gy uws Konings Hof met zulk een schand bevloeren? Is Praetus, uw Gemael, zoo verr uyt uwen zin, Dat gy een ander zult opdraegen uwen min, En zelf het voedsel zyn om degte trouw te schenden? 024660 - J. van den Eeckhout - Echtbreuk door liefde. 1700 ca. 024670 - [Jacques (Jacobus) van Eekhout] - Wonderlycke bekeeringhe ende kloeckmoedighe martelie van den seer Edelen en H. Martelaer Adrianus door den heydenschen Keyser Maximiliaen groot vervolgher der Christenen. In druck gegeven door Livinus Verkruysse, in t jaer 1743. 1743 ca. Terwijl in het verstant der Goden heeft gelegen Het goet bestier myns selfs, terwijl ik heb gedregen Door hunne goede gunst de Croon op t hooft, en ook Den Rijk-stok in de hand, noyt sag ik vremder spook 024680 - Jan Eellertsz - Menich Mensch en Onversadelijcke Begeerte. 1597 024690 - Govert van der Eembd (naar het Italiaans / Frans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder uyt Arcadien. 1618 Gaet henen, ghy die al-reede het grousame Dier hebbet op-gehitst, ende gheeft het gewoonlijke ken-teyken, noodigh ende even soo ghebruykelijck tot de naest-voor-handen jacht: gaet henen, weckende de oogen uyt het herte, en uyt de stemme den euvelen lust: 024700 - Govert van der Eembd - Haerlemse belegeringh. 1619 T Bloed-dorstigh herte was noch klem en vet van tbloed Der arme Borghery van Mechlen (die den hoed Des gulde vryheyds hem soo lievelijck aenboden) Doen den Tyran met macht en krijghs-volck is gevloden (Verduyvelt door de daed) na Zutphen, daer hy zat (Indien hem hongherde) sijn Tyghers-boezem at, 024710 - Govert van der Eembd - Nootdorp: spel van sinnen in Vlaardingen 1616. 1617 2016 024720 - Govert van der Eembd - Sophonisba. 1621 Glyck tnimmer-stil gerucht (dat altijdt woelt en zweeft, En stadich in de mondt van yder Mensche leeft) Brengt op de lippen tBoeck voort volck, twelck doort beschreven tVoorheen geschiede weckt, en doet weeromme leven, 024730 - Jac. van Egmont - De timmerman door liefde. 1753 024740 - Jac. van Egmont - De timmerman door liefde. 1758 024750 - Johannes van Ekels - De schoenlapper, of het geleende geweer. 1800 ca. 024760 - Willem den Elger (naar het Frans van Philippe Quinault) - De dood van Cyrus. 1716 O. Ja t oogwit van uw wensch, kan my alleen bekoren, Myn heer... Maar hoe wat brengt ons hier t geval te voren? t Behoort de koningin; dit deftige cieraad Bewyst ons dit genoeg: C. Kom Odatirsus laat Ons topnen, 024770 - Willem den Elger (naar het Frans van Philippe Quinault) - De doot van Cyrus. 1717 O. Ja t oogwit van uw wensch kan my alleen bekoren, Myn heer... Maar hoe! wat brengt ons hier t geval te voren? t Behoort de Koningin; dit deftige sieraat Bewyst ons dit genoeg. C. Kom, Odatirsus, laat Ons t opnen: door de min, die myne ziel doet blaken, Treft my ook alles wat de Koningin kan raken. 024780 - Willem den Elger (naar het Frans van Philippe Quinault) - De doot van Cyrus. 1724 024790 - Willem den Elger (naar het Frans van Marie Catherine Hortense de Villedieu Desjardins) - Manlius. 1699 024800 - Willem den Elger (naar het Frans van Thomas Corneille) - Pyrrhus, koning van Epieren. 1698 Kamilla, ja t is waar deez groote Huwlijks banden, Doen ons geleên verdriet, met een den Oorlog stranden, En de edle Pyrrhus door het geeven zijnes hands Verzeekert my op nieuw van de oppermagt des Lands; 024810 - [Willem den Elger] (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1698 K. Nou Wobbigje, weez wel te vreên. W. Ik wil niet, k zel er teuge gaen. K. Je meugt jou wel gelukkig houwen, Ongz Pleungtje zukken Hieer te trouwen, Wat droes wie mienje doch dat het is? 024820 - Willem den Elger (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1708 2016 024830 - Willem den Elger (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1712 ca. 024840 - Willem den Elger (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1735a v K. Nou Wobbigje, weez wel te vreen. W. Ik wil niet, k zel er teuge gaen. K. Je meugt jou wel gelukkig houwen, Ongz Pleungtje zukken Hier te trouwen, Wat droes wie mienje doch dat het is? 024850 - Willem den Elger (naar het Frans van Jean François Regnard) - Wagt me voor dat laantje. 1735b v K. Nou Wobbigje, weez wel te vreen. W. Ik wil niet, k zel er teuge gaen. K. Je meugt jou wel gelukkig houwen, Ongz Pleungtje zukken Hier te trouwen, Wat droes wie mienje doch dat het is? 024860 - Jacob Elias Michielz (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Jonker Windbuyl, of de driedubbele minnaar. Kluchtspel, gevolgt naer het Fransche van den heer Dancourt [door A.P.S. [= J. Elias]]. 1730 ca. 024870 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Jonker Windbuyl, of de driedubbele minnaer. 1730a v Is t waer Krispyn, mag ik geloof slaen aen uw reden? Is dan uw Heer, om met Lucille in d'echt te treden, Alreeds op weg, en zal hy hier noch zyn van daeg? Had niemand magt om hem te houden in den Haeg? 024880 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Jonker Windbuyl, of de driedubbele minnaer. 1730b v Is t waer 024890 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Jonker Windbuil, of de driedubbele minnaer. 1786 024900 - Jacob Elias Michielz (naar het Spaans van Onbekend) - De onverwagte wedervinding. 1716 Myn Heer, met uw verlof, ik bid wil me eens ontdekken, Tot hoe veer dat uw reis toch eindelyk zal strekken. Gy komt zo dra niet in een stad, of gy gaat weêr Aanstonds daar uit, wat hebt gy hier meê voor myn Heer? 024910 - Jacob Elias Michielz (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk, of de lykstaetsie van Krispyn. Kluchtspel. Gevolgd naer het Fransche van den heer De la Font [door A.P.S.]. 1730 ca. 024920 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk, of de lykstaetsie van Krispyn. 1730a v M. Ja tel zo veel gy wild: gy zult het dus bevinden. Acht dagen is t geleên dat wy door felle winden Gesmeeten wierden op dit Eyland. E. Wreed verdriet! Na gansche acht dagen tyds is al myn hoop te niet. 024930 - Jacob Elias Michielz (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk, of de lykstaetsie van Krispyn. 1730b v M. Ja tel zo veel gy wild: gy zult het dus bevinden. Acht dagen is t geleên dat wy door felle winden Gesmeeten wierden op dit Eyland. E. Wreed verdriet! 024940 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk of de lykstaatsie van Krispyn. 1784 Ja tel zo veel gy wild: gy zult het dus bevinden. Acht dagen is t geleên dat wy door felle winden Gesmeeten wierden op dit Eiland. | Wreed verdriet! Na gansche acht dagen tyds is al myn hoop te niet. 024950 - [Jacob Elias Michielz] - De spookende boer. 1715a v Ik zeg as noch, het best zel weezen Dat ik weêr spoek elyk veur deezen, En dat ik met ien groot gedruis 024960 - [Jacob Elias Michielz] - De spookende boer. 1715b v 024970 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De starrekyker by geval. 1721 Ik heb u wel voorzet dat al die ongenuchten, Dat droevig klaagen, en dat onophoudlyk zuchten, En alles wat de liefde u verder deet bestaan, De trotse Livia nooit aan het hart zou gaan; 024980 - [Jacob Elias Michielz] (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Het verliefde huysgezin. 1730a v k Ben eyndelyk alleen, en kan in veyligheyd Eens overleggen hoe het werk dient aengeleyd Om heer Oktaef te ontslaen van alle smart en zorgen. Ik houd hem met zyn knecht sint gistren hier verborgen: 024990 - Jacob Elias Michielz (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Het verliefde huysgezin. 1730b v k Ben eyndelyk alleen, en kan in veyligheyd Eens overleggen hoe het werk dient aengeleyd Om heer Oktaef te ontslaen van alle smart en zorgen. Ik houd hem met zyn knecht sint gistren hier verborgen: 025000 - Michiel Elias (naar het Frans van Pierre Corneille) - Attila, koning der Hunnen. 1685a v A. De Vorsten komen niet; t schynt zy myn last vergeeten. t Verdriet my langer hier te wachten; doet hen weeten Dat zy niet toeven, maar hun spoeden herwaarts aan. O. Heer Koning, waarom wilt gy u met hen beraân? 025010 - Michiel Elias - Attila, koning der Hunnen. 1685b v 2016 025020 - [Michiel Elias] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Attila, koning der Hunnen. 1743 A. De Vorsten komen niet; t schynt zy myn last vergeeten. t Verdriet my langer hier te wachten; doet hen weeten Dat zy niet toeven, maar hen spoeden herwaarts aan. O. Heer Koning, waarom wilt gy u met hen beraân? Waarom hen kennis van uw huwelyk gegeeven? 025030 - [Michiel Elias] - De bekeerde dronkaard. 1691a v Weest geschikt als een Dóchter, en gehoorzaam me als een Kind. Jonkheer Lodewyk, die u veel meêr als zyn zelf bemind, Heeft klinkende deugd, en kan je na je merite maintineeren. Hy zal je op zyn handen draagen,en, als een Afgod, eeren. 025040 - Michiel Elias - De bekeerde dronkaard. 1691b v Weest geschikt als een Dóchter, en gehoorzaam me als een Kind. Jonkheer Lodewyk, die u veel meêr als zyn zelf bemind, Heeft klinkende deugd, en kan je na je merite maintineeren. Hy zal je op zyn handen draagen,en, als een Afgod, eeren. 025050 - [Michiel Elias] - De ontvoogde vrouw. 1688 N. Och! och! ik kan t niet meêr verdraagen, Myn lieve Man, houw op. J. Zyn jou gezond, myn lieve wyf, die slaagen Zyn jou gezond, myn lieve wyf, 025060 - [Michiel Elias] - De ontvoogde vrouw. 1693 N. Och! och! ik kan t niet meer verdraagen, Myn lieve Man, houw op. J. die slaagen Zyn jou gezont, myn lieve wyf, Wat ist een nobel tydverdryf, Zomtyds zyn vrouwtjes rug te meeten. 025070 - [Michiel Elias] - De ontvoogde vrouw. 1730 N. OCh! och! ik kan t niet meer verdraagen, Myn lieve Man, hou op. J. Die slaagen Zyn jou gezont, myn lieve wyf. Wat is t nobel tydverdryf, 025080 - Willem Elias alias Vrancx - Ronsefael. 1548 025090 - Willem Elias alias Vrancx - Een esbatement van Tielebuys, die een jaer te vroech gheboren is ende wert herdraghen p. Willem Elias. 1548 025091 - Willem Elias alias Vrancx - Een esbatement van Tielebuys, die een jaer te vroech gheboren is ende wert herdraghen p. Willem Elias. 1548 025100 - Willem Elias alias Vrancx - Een esbatement van Tielebuys die een jaer te vroech gheboren is ende wert herdraghen p. Willem Elias. 1548 Och Lieve vrienden, ick moetu claghen van mynen grooten onghelucke myn Truye is doch ghestorven binnen .x. daghen waer inne ick hebbe alsulcken mishagen dat my therte dunckt te splyten van grooten drucke wye hoorden oyt van sulcken stucke dat sy haer soo haest ginck tot sterven gheven 025110 - Joannes Elincx - Tooneel der on-gebreydelde liefde. Vertoonende met zege-prael van een blyd eynde-spel naer druck geluck, in jaer-tellende vaersen gestelt. Verthoont door de tuchtige const-liefhebbers der redenrycke gulde van St. Jan, geseyt de Peoene op den 22 februarii 1688. 1688 Tgen aerDts Is kan DIe VreUght Van het geLUCk Vast DWInghen. Ja tUssChen t sUer gestreeL, DontroUW VergIft VerMIngen: De gUnst Van het geLUk DIe VooYt haer VreUght aen DrUC, 025120 - [Ellerus] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De dood van Hannibal. 1693 Denk niet, myn Heer, dat my de Kroon zo kan verblinden, Dat gy my schuldig aan ondankbaarheid zult vinden, Dat my uw goedheid, en uw gunst vergeeten is, En welk belang gy naamt in myn gevangenis, 025130 - [Ellerus] - De medevrysters. 1689a v Waar ben ik? en wie droes heeft me op deez plaats gebragt? Ik ben half dood van kou, en heel beslikt, t is nacht; Vervloekt zy eeuwiglyk die hoop van mest en steenen! t Is of myn lendenen gebrooken zyn. waar heenen Zal ik nu gaan; dewyl t zo donker is? naar wien? 025140 - [Ellerus] - De medevrysters. 1689b v Waar ben ik? en wie droes heeft me op deez plaats gebragt? Ik ben half dood van kou, en heel beslikt, t is nacht; Vervloekt zy eeuwiglyk die hoop van mest en steenen! t Is of myn lendenen gebrooken zyn. waar heenen Zal ik nu gaan; dewyl t zo donker is? naar wien? 025150 - Jan van Elsland - Dronke Brechtje. 1715 ca. Rampzalig werk! k scheur myn lever; (Ligt hoeden af, daar spreekt een Weever) Wat beesten ploegen ooit zo zuur Dan Weevers? k heb daar wel een uur Staan zuivren en kwaâ draaden knoopen, 025160 - Jan van Elsland - Dronke Brechtje. 1764 Rampzalig Werk! ik scheur myn leever (Ligt hoeden af, daar spreekt een Weever:) Wat beesten ploegen ooit zo zuur, Dan Weevers? k heb daar wel een uur 025170 - Jan van Elsland - Dronke Jaap de boer, op het concert. 1720 ca. Stae, Jaepje, stae.... Hoe ofme de kop zo conkeleweerlik, mag leggen maelen, As ien strongt in ien Pispot? stae zek.. of de pikken motme haelen. Ik heb in lang zo veul niet esoopen, as van deuzen dag: Vier mingeltjes Breemer, in ik, gaen saemes, kan ikje zeggen, inne nag (5) Heb ik dorst; dat keumt van al dat Liskereeren, dat krieuwelen in woelen. 025180 - Jan van Elsland - Dronke Jaap de boer, op het concert. 1725 ca. 025190 - Jan van Elsland - Dronke Jaap de boer, op het concert. 1730 ca. 025200 - Jan van Elsland - Dronke Jaap de boer, op het concert. 1731 025210 - Jan van Elsland - Morgenspraak tusschen Jaap en Kees, over den val van Faëton. 1731 ca. 025220 - J.V. Landsle [= Jan van Elsland] - Het lotery leeven. 1710 025230 - Laurens van Elsland - Jan onder de deecken. 1693 Kom hier eens Trijn, wat hoor ick seggen, dat gij bij andre durft gaan leggen? nu ick out ben? en afgeslooft en van mijn groene tijt berooft! 025240 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De Amerikaan. 1733 L. Is alles vaardig? S. Ja, myn Heer, gy kunt vertrekken, Wanneer gy wilt. L k Meen hier de tyd niet uit te rekken. De afwezenheid verwekt me een smartelyke pyn. k Wil morgen voor den dag noch uit Marsseille zyn. 025250 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De Amerikaan. 1756 025260 - Hendrik van Elvervelt - Arlekyn, edelman by geval. 1765 ca. Sintfelten wat bedroefder tyën! Daar valt geen Beursje meer te snyën. 025270 - Hendrik van Elvervelt - Arlekyn, edelman by geval. 1768 Sintfelten wat bedroefder tyën! Daar valt geen beursje meer te snyën. Al loopt men door het heele land, Men vind er niets meer voor de hand. 025280 - Hendrik van Elvervelt - Arlequin Tamerlan. 1737a v 025290 - Hendrik van Elvervelt - Arlequin Tamerlan. 1737b v 025300 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1761a v A. Hoe laat is t, Britto? B. t Zal haast tyd zyn, na gedachten, Dat wy uw Meesteres aan t venster moeten wachtren. A. k Wou dat de Jood, die haar so stipt gevangen houdt, Zelf in Turkye zat gevangen! B. t Is wat stout Gesproken, Heer, en niet geöorloofd aan de menschen, Dat ze, om een bagatel, elkanderen verwenschen. 025310 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1761b v 2016 025320 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1761c v 025330 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1779 025340 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De bedrogen officier. 1789 A. Hoe laat is t, Britto? B. t Zal haast tyd zyn, na gedachten, Dat wy uw Meesteres aan t venster moeten wachtren. A. k Wou dat de Jood, die haar so stipt gevangen houdt, 025350 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Cicero en Catilina. 1775 Laat af van langer voor myn dreigend lot te vreezen; t Vergrooten van t gevaar doet my te stouter weezen; Het nadren van den slag, die uw bekommring voed, Ver van vermindering, verdubbelt mynen moed. 025360 - Hendrik van Elvervelt (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1777 Hey, hey! waartoe dient al dat geeuwen en dat gaepen? k Had immers, als ik wou, nog langer konnen slaepen. Myn leên zyn nof zo zwaer als lood, en evenwel, Wanneer ik langer slaep, ben ik niet op myn stel. 025370 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Jean François Regnard) - Democritus, of de verliefde filosoof. 1742a v k Verwensch den dag die my t verstand dus wist te ontschaken, Dat ik me een Lyfknecht der Filosofie liet maken! t Is haast twee jaaren dat ik hier kwam, tot myn leed; Koud eeten, warmen drank, kwaê nachtrust, slecht gekleedt, 025380 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Jean François Regnard) - Democritus, of de verliefde filosoof. 1742b v 025390 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De drie gebroeders medeminnaars. 1734a v Dat s nomro één; en dat is nomro twee; de leste Is nomro drie, en naar t my toeschynt ook de beste. Drie beurzen vol met Goud! gewis men mag hem voor Gelukkig achten die thans woond by Philidoor: 025400 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De drie gebroeders medeminnaars 1734b v Dat s nomro één; en dat is nomro twee; de leste Is nomro drie, en naar t my toeschynt ook de beste. Drie beurzen vol met Goud! gewis men mag hem voor Gelukkig achten die thans woond by Philidoor: 025410 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De drie gebroeders medeminnaars. 1734c v 025420 - Hendrik van Elvervelt - De drie gebroeders medeminnaars. 1755 025430 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Joseph de La Font) - De drie gebroeders medeminnaars. 1784 025440 - Hendrik van Elvervelt - Het eiland van verwarring. 1765 Waar blyfje, Joost, kom voort, je moet van dezen morgen Het geld nog by den Heer van Nettenburg bezorgen; Ik heb er gisteren, zo waar niet om gedacht, En hy heeft zekerlyk al na de poen gewacht. Ik zal er tien percent, wyl t Maandgeld is, van trekken, En tien percent, ô bloed! dat is niet om te gekken. 025450 - Hendrik van Elvervelt - Het eiland van verwarring. 1765 ca. Joost, maakje vaardig, want je moet van dezen morgen Het geld nog by den Heer van Nettenburg bezorgen; Ik heb er gisteren, zo waar niet om gedacht, En hy heeft zekerlyk al na de poen gewacht. Ik zal er tien percent aan interest van trekken, En tien percent, ô bloed! dat is bylo geen te gekken. 025460 - Hendrik van Elvervelt - Het eiland van verwarring. 1780 025470 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans? van Onbekend) - De gewaande heidin, of de bedrogen gelukzoeker. 1746a v 025480 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans? van Onbekend) - De gewaande heidin, of de bedrogen gelukzoeker. 1746b v 2016 025490 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De glorieus, of de vernederde hoogmoed. 1738 Lizette komt noch niet: waar of zy toch mag blyven? Ik vrees dat zy den spot met my wat zoekt te dryven, Wyl zy my hier bescheidde, en blyft er zelf van daan. Kom, kom, vertrekken wy...maar neen, daar komt ze al aan. 025500 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De glorieus, of de vernederde hoogmoed. 1757a v P. Lizette komt noch niet: waar of zy toch mag blyven? Ik vrees dat zy met my den spot wat zoekt te dryven, Wyl zy my hier bescheidde, en blyft er zelf van daan. Kom, kom, vertrekken wy...maar neen, daar komt ze al aan. 025510 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De glorieus, of de vernederde hoogmoed. 1757b v 2016 025520 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - De Graaf van Warwick. 1765 Hoe, daar u t wreede Lot vervolgt met ongenucht, Daar uw Gemaal, onttroond, in bange boeiëns zucht, In t kort, daar ge Eduard, door uwe nederlaagen Gelukkig, tot uw spyt, Lankasters Kroon ziet draagen; Toont Margaretha nog, in haar bedroefden staat, Zo veel vernoegen en gerustheid in t gelaat? 025530 - Hendrik van Elvervelt - Guaskar en Rosamira. 1765 ca. G. Almagro, waarde vriend, ik moet het leven missen, Als ik myn Rosamier niet kryg. A. Dat kan ik gissen, ô Popajansche Prins! jouw heete minnegloed Zal jou doen sterven, schoon je nog wat leven moet. 025540 - [Hendrik van Elvervelt] - Guaskar en Rosamira. 1766 ca. G. Almagro, waarde vriend, ik moet het leven missen, Als ik myn Rosamier niet kryg. A. Dat kan ik gissen, ô Popajansche Prins! jouw heete minnegloed Zal jou doen sterven, schoon je nog wat leven moet. 025550 - Hendrik van Elvervelt - Guaskar en Rosamira. 1766 ca. 025560 - Hendrik van Elvervelt - Guaskar en Rosamira. 1768 G. Almagro, waarde vriend, ik moet het leven missen, Als ik myn Rosamier niet kryg. A. Dat kan ik gissen, ô Popajansche Prins! jouw heete minnegloed Zal jou doen sterven, schoon je nog wat leeven moet. 025570 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Henrik en Pernille. 1758 2016 025580 - Hendrik van Elvervelt (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Henrik en Pernille. 1771 Ha, ha, ha, ha! wie had daar ooit op durven hoopen, Dat dees myn aanslag zo gelukkig af zou loopen? 025590 - Hendrik van Elvervelt - De herberg. 1765 ca. Te. Al praatje als Brugman, ik wel doen. Tr. Het past geen Hospes; t is geen fatzoen. Te. Je weet er niet af en jy hebt abuis. Ik pas op myn dingen, pas jy op t huis. 025600 - Hendrik van Elvervelt - De herberg. 1768 Te. Al praatje als Brugman, ik wil het doen. Tr. Het past geen Hospes, t is geen fatzoen. Te. Je weet er niet af en jy hebt abuis. Ik pas op myn dingen, pas jy op t huis. 025610 - Hendrik van Elvervelt - Jan Rokes, of de gewaande Drie Koningen. 1765 ca. Wy komen hier uit de Ooster Landen, Vermoeit van honger en van dorst; En zouden wel de Star verpanden, Om eens te laaven onze Borst. Want schoon ons deeze Star verlichtte, Wy hadden spys en drank van doen, Vermits de honger ons verpligtte, Te loopen zonder kous of schoen. 025620 - Hendrik van Elvervelt - Jan Rokes, of de gewaande Drie Koningen. 1768 Wy komen hier uit de Oosterlanden, Vermoeid van honger en van dorst; En zouden wel de Star verpanden, Om eens te laaven onze borst. Want schoon ons deeze Star verlichtte, Wy hadden spys en drank van doen, Vermits de honger ons verpligtte, Te loopen zonder kous of schoen. 025630 - Hendrik van Elvervelt - Krispyn vry-metselaar. 1772 Waar of Krispyn vertoeft? de klucht moet haast beginnen, Waar door Clitander een beminde Bruid zal winnen. Het werk is wel beleid. Hy meent dat Heer Mondoor, Lucilles Oom, volstrekt hem tegen is, en voor 025640 - Hendrik van Elvervelt - De mislukte onderneming. 1747a v JO. Wel Jaepik leef je nog? ik miende waerlyk dat je Voor langen tyd de geest al had egeven, vatje; Om dat men nou zo lang niet van je heit gehoort. JA. Ligt hadje t wel ewenscht; maer t zou je rechtevoort 025650 - Hendrik van Elvervelt - De mislukte onderneming. 1747b v 025660 - Hendrik van Elvervelt (naar het Nederlands van Jan Baptist van Fornenbergh) - De ontwapende schildwagt. 1765 ca. Nu Joris, tracht wel op te passen, En laat u door geen list verrassen; Leander loert op myn Lucil, Die ik hem nimmer geven wil: 025670 - Hendrik van Elvervelt (naar het Nederlands van Jan Baptist van Fornenbergh) - De ontwapende schildwacht. 1768 Nu Joris! tracht wel op te passen, En laat u door geen list verrassen; Leander loert op myn Lucill, Die ik hem nimmer geven wil; 025680 - Hendrik van Elvervelt (naar het Duits van Gottlieb Konrad Pfeffel) - Philemon en Baucis. 1750 ca. 2016 025690 - Hendrik van Elvervelt - De slaapende boer. 1765 ca. P. Och kind, het is vergeefs dat wy er staat op maaken, 025700 - Hendrik van Elvervelt - De slaapende boer. 1768 ca. P. Och kind, het is vergeefs dat wy er staat op maaken: Jou vaêrtje slaapt vast, en zal zo schielyk niet ontwaaken. A. Het schynt evenwel, Moeder, of hy zich roert, en wakker worden zal. P. Och neen, dat s in den droom, en beurt wel meer, maar t is niemendal. 025710 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1773 Ce. Wat scheelt er aan? Myn Oom schynt ergens voor te vreezen. Co. Niets, niets, myn Nicht; gy moet maar op uw hoede weezen. Maar t licht gaat uit. Wilt gy eens schellen, Heer, myn Nicht Kan niet meer zien, zo min als ik. 025720 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1775 025730 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1778 Ce. Wat scheelt er aan? Myn Oom schynt ergens voor te vreezen. Co. Niets, niets, myn Nicht; gy moet maar op uw hoede weezen. Maar t licht gaat uit. Wilt gy eens schellen, Heer, myn Nicht Kan niet meer zien, zo min als ik. Breng ander Licht. 025740 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1779 025750 - Hendrik van Elvervelt - De vermaakelyke tweegevechten. 1767 Hoor, Dochter, t is, naar myn gedachten, Haast jaarig; en dat langer wachten Na heer Oktaaf, uw Bruidegom, Is dwaas, hy komt niet wederom: Dies hebbe ik reden om te vreezen, dat ook maar al te waar zal weezen, Het geene ons onlangs is gezeid, Te weeten, dat hy ons misleidt. 025760 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De verstandzoekster. Verçierd met een divertissement van zang en dans. De Fransche opera-comique, La chercheuse desprit, meerendeels gevolgd. 1758 S. Dat s recht van pas, Mevrouw, dat ik u hier ontmoet; Ik was gezind by u te komen. Zyt gegroet. G. Om welke reden, heer Subtiel? S. Ik zal t u zeggen: En om u in het kort myn meening uit te leggen, Ik wil hertrouwen. G. Gy, hertrouwen? S. Ja, gewis. G. Wel dat komt schoon, dewyl het ook myn oogmerk is. S. Is t mooglyk! wel dat kan my zonderling behaagen, En t geeft my meerder moeds om iets aan u te vraagen. G. Gy wilt my trouwen, dat kan ik wel denken. S. Neen, Dat is de zaak niet. G. Hoe verstaat gy t dan? S. Ik meen Uw Dochter, als het u behaagen kan, te trouwen. 025770 - Abraham Elzevier - Krispyn, schildwacht en procureur. 1729 Zo weet gy dan geen raadt te vinde Fransyn? om ooit myn Ziels beminde, Myn Leonoor, eens door de trouw, Te ontfangen tot myn Egte Vrouw? Helaas! wat smert! wat moet ik hooren! 025780 - [Abraham Elzevier of Abraham Nagtegael Klemens] - De arglistige juffer bedroogen, of gevlugte tooneelspeelster agterhaalt. 1724 ca. E. Zeg Hospes, kunnen wy hier van deez nagt logeeren? P. ô Ja myn Heer, k zal u volkomen reguleeren: Want by geluk, zo is 'er niet een bed bezet. E. Dat komt nog goed, ik wierd juist onderweeg belet, Zo dat t dus laat wierd, en ik al begon te schroomen. 025790 - [Abraham Elzevier of Abraham Nagtegael Klemens] - De arglistige juffer bedroogen of gevlugte tooneelspeelster agterhaalt. 1725 ca. E. Zeg Hospes, kunnen wy hier van deez nagt logeeren? P. ô Ja myn Heer, k zal u volkomen reguleeren: 025800 - Kornelis Elzevier (naar het Engels van John Jam. Heidegger) - Amadis en Oriane, of proef van stantvastige liefde. 1750 ca. Getrouwe deelgenoot van al mijn droevig leedt! Dewyl de Hemel nu met nevlen is bekleed, En dat de menschen t zoet des vasten slaeps genieten; Wat marren we om het eind van onze ziels verdrieten. 025810 - Kornelis Elzevier (naar het Engels van John Jam. Heidegger) - Amadis en Oriane, of proef van standvastige liefde. 1775 ca. 025820 - [Pieter Elzevier] - De broekdragende vrouw. 1666 Hoor, Liefste, wat ik heb te zeggen: Onz Buurman en zijn Huisvrouw leggen Gedurig in een groot gekijf. t Schijnt of zy t doen om tijdverdrijf. 025830 - Pieter Elzevier - De broek-dragende vrouw. 1722 Hoor, Liefste, wat ik heb te zeggen: Onz Buurman en zyn Huisvrouw leggen Gedurig in een groot gekyf. t Schynt of zy t doen om tydverdryf. 025840 - Pieter Elzevier - Klucht van de gestoorde vreught. 1664 Spot ghy Cypres Godinne met mijn Liefde? Ach Minne Godt, zoo is t mijn leedt, Dat ghy mijn hart oyt met uw schigt door griefde! Wat maeckt u Godlijckheyt zoo wreedt? Sal ick dan eeuwigh moeten derven t Geen dat ghy mijn geven kont? Gunt my veel liever dat ick sterve Door de smerte van mijn wont! 025850 - [Pieter Elzevier] - Klucht van Scheele Griet, of gestrafte wellust. 1662 H. Nu zijn wy naar ons wensch alhier ter plaats gekomen, De tijdt is nu vervult dat ik zal zonder schromen Genieten Venus vreugt, waar na ik heb gehaakt. F. O rechte sneukelaar! ik hoor je bent geraakt Van Lijsjes minnebrandt, die jou is aangevlogen. Ik vrees gy door dees teuk jou vinden zult bedrogen. 025860 - [Pieter Elzevier] (naar het Frans van Edmé Boursault) - De springende dokter. 1666 Wil toch het ongeluk niet van Lukrees verzwaren; Want zy bemind u, schoon zy t niet durf openbaren Aan haren vader, wiens ontzach zy poogt tontvliên, En kan niet toestaan om t vermaak van u te zien. 025870 - Pieter Elzevier (naar het Frans van Edmé Boursault) - De springende dokter. 1681 Wil toch het ongeluk niet van Lukrees verswaren; Want sy bemind u, schoon sy t niet durf openbaren Aan haren vader, wiens ontsach sy poogt tontvliên, En kan niet toestaan om t vermaak van u te sien. 025880 - Franciscus van den Enden (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria 1657 Simo verhaelt aen zijn dienaer Sosia, eerstelijck het eerlijcke leven van zijnen zoon Pamphilus: daer nae zijne Vryaedjgen; ten lesten openbaert hy uyt wat insicht hy voorgenomen heeft te veynzen, dat hy zijn zoon wil uithylicken: namentlijk om zijn gehoorzaemheyt, minne, en zinlijckheyt te toetzen. 025890 - Nicolaas van Vlooswyk - Philedonius. Tooneelspel vertoont en opgedragen aan de E.E. Heeren burgermeesters en regeerders van Amsterdam, in den doorluchtigen schouwburgh dezer stede, door jonge Latynisten, onder het beleit van Franciscus van den Enden, medicinae dr. 1656 ca. Philedonius, of Lusthart, stelt zijn geluck boven den Staet der Koningen en doorluchtige Helden, 025900 - Franciscus van den Enden - Philedonius. 1657 Quacumque vultu lucido terram aspicit Lustrator orbis aureo cinctus die, Seu cum rubentem purpuram mane induit, Seu cum diurna jam Fatigatus via Permensus aethram abnoctat hesperio mari, 025910 - Cornelius van Engelen (naar het Frans van Jean-Louis Aubert) - De verbeterde zoon. 1787a v A.F. Neen Mevrouw! Ik heb reeds te lang gedraald met u myn voornemen bekend te maaken; maar nu ik het eindelyk gedaan heb, moet ik er by blyven; Myne rust hangt er aan. 025920 - Cornelius van Engelen (naar het Frans van Jean-Louis Aubert) - De verbeterde zoon. 1787b v 025930 - Cornelius van Engelen (naar het Frans van François Huguet Armand) - De edelmoedigen. 1783 Ja! myn Vriend, het is heden al de tweede verjaardag dat ik hier ben aangekomen, en ik zégen nog dagelyks de Voorzienigheid, die my het besluit heeft doen nemen, om my, na zulk een aanzienelyk Fortuin gemaakt te hebben, herwaards te begeven, 025940 - [Roeland van Engelen] - De coninck van Napels, ofte in wanhoop, hoop speelwys verthoont op de Camer van de Gulde van S. Lucas, die men noemt de Violiere binnen Antwerpen. 1703 ca. Stelt my geen kranckhyt niuw, Octavi voor myn ogen; Maar ziit den drouven staat hou liifd my kompt vertogen, Hou ick nu ben verkleet, en dat door uwen raat Verduyster wat ick ben, met dit (my vrempt) gewaat. 025950 - Roeland van Engelen (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Pastor-fido verduyts. 1653 ca. 025960 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - Célina, of het kind des geheims. 1800 C. Waar loopt gy toch zoo schielyk heen, myne goede Tiennette? gy schynt haast te hebben. T. God dank, hoewel het hier in huis aan gene bezigheden ontbreekt, heb ik thans iets te doen waarvan ik gaarne verschoond had willen blyven. 025970 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Onbekend) - Charlotte Blanford, of de wedergevonden vader. 1800 Hoe? altoos gedruis! schrik op schrik! Zeedert dat deeze lastige Engelschen op onze Wateren rondzweven kan men geen ogenblik rust genieten; men leeft slechts om te sidderen. 025980 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de lÉpinoy) - De dragonders en de Benedictyner nonnen. 1799 025990 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Arm. Gouffé en L.M. Henriquez) - De ketellapper van Saint Flour. 1803 A. Maar wat deert u toch, Julien? en waarom wilt gij mij de oorzaak uwer droefgeestigheid niet ontdekken? J. Verschoon mij, lieve Angelica! als ik er u een geheim van maak: alleenlijk aan de vreeze om u te bedroeven is mijn stilzwijgen toeteschrijven. 026000 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - Het magnetismus. 1798 026010 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mariamne. 1794 026020 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Desaudras) - Middennacht. 1800 Zy zitten nog aan tafel, en het vuur brand reeds? Dubois is heden oplettend; ha! men weet wel waarom. Het is dan morgen den eersten January, dat geeft aanleiding tot overdenkingen: het eene jaar is niet uit of het ander begind, men heeft geen ogenblik tusschen beide om zich te herstellen, en dat is onaangenaam.... 026030 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - Roland de Monglave, of de zegepraal der onschuld. 1800 Ik bedank u, geliefde Isaure! dat gy uw verblyf verliet, om aan myne wenschen te voldoen, en de bekoorlyke banden des Huwelyks en der Liefde op nieuw vast te knoopen. 026040 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - De struikrovers van Kalabrien, of de onveilige wildernis. 1800a v F. Ik heb het u wel gezegd, myn Heer, dat wy eindelyk zouden verdwaalen. Nu zyn wy mooi in het midden van een Bosch, zodanig door stuiken en doornen omringd, dat het moeite zal kosten om een uitgang te vinden. C. Geduld slechts, wy zullen er wel uitkomen. 026050 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - De struikrovers van Kalabrien, of de onveilige wildernis. 1800b v 026060 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - De toveres Sidonia. 1799 026061 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - De toveres Sidonia. 1801 026070 - Desiderius Erasmus Roterodamus - Hecuba. 1506 026071 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba. 1507 026072 - Desiderius Erasmus Roterodamus - Hecuba. 1524 026073 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba. 1537 026074 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba. 1540 026075 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba. 1546 026076 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Hecuba 1567 026077 - Desiderius Erasmus Roterodamus - Hecuba. 1703 026080 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide 1506 026081 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar het Grieks van Euripides) - Iphigenia in Aulide 1507 Se. Horsum senior prodi tectis. Prodeo Sed quid molire novi Rex Agamemnon? Ag. Mox cognoris Se. Ocyus appropero, mea namque est Multum impigra, vigilque senecta Sic, ut & ipsis constet, & adsit Vigor, atque acies sua luminibus. 026082 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide 1524 026083 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide 1537 026084 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide. 1540 026085 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide. 1546 026086 - Desiderius Erasmus Roterodamus - Iphigenia in Aulide 1567 026087 - Desiderius Erasmus Roterodamus (naar Euripides) - Iphigenia in Aulide 1703 026090 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1779 Het is nu vastgesteld, ik moet my van daag nog een nieuwe rok laaten maaken, schoon ik geen stuiver bezit. - Men heeft waarschtig wel gelyk, dat men zegt, dat het niet erger is melaatsch, als arm, te zyn. Wie drommel zou my in dit gewaad voor een Advocaat groeten? 026091 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1786 026100 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1795 Het is nu vastgesteld, ik moet my van daag nog een nieuwe rok laaten maaken, schoon ik geen stuiver bezit. - Men heeft waarschtig wel gelyk, dat men zegt, dat het niet erger is melaatsch, als arm, te zyn. Wie drommel zou my in dit gewaad voor een Advocaat groeten? 026110 - Johannes Nicolaas Esgers - De bedrooge mof. 1781 H. Neen, Neen, Katryn, t zal niet gebeuren; Ik zoek me om hem het dood te treuren. K. Wel hoe juffrouw? hy is een man Van aanzien. H. ô! Dit aanzien kan Geensints zyne afkomst my bedekken, 026120 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Marc-Antoine-Jacques Rochon de Chabannes) - Gelukkiglyk. 1779 M.L. Eet myn man deezen avond by Dormene? M. Ja mevrouw, en daar en boven begeerd hy dat gy daar met hem gaat, niet teegenstaande uw hoofdpyn. M.L. Hy begeerd zulks Martha? - Hy begeerd het te vergeefsch! 026130 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Marc-Antoine-Jacques Rochon de Chabannes) - Gelukkiglyk. 1795 M.L. Eet myn man deezen avond by Dormene? M. Ja mevrouw, en daar en boven begeerd hy dat gy daar met hem gaat, niet teegenstaande uw hoofdpyn. M.L. Hy begeerd zulks Martha? - Hy begeerd het te vergeefsch! 026140 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Engels van George Colman Jr.) - Incle en Yäriko. 1779 Eene vierige begeerte naar ydle rykdom, na verganglyke schatten, deed my den onwaardeerbaarsten schat, deed my myn leeven waagen op een ligte kiel, en het geweld der ysselyke baaren trotseeren. - De wind verhief zich. -Een felle storm dreigde ons in de duistere afgrond der verbolge zee te storten - 026150 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Engels van George Colman Jr.) - Incle en Yäriko. 1795 Eene vierige begeerte naar ydle rykdom, na verganglyke schatten, deed my den onwaardeerbaarsten schat, deed my myn leeven waagen op een ligte kiel, en het geweld der ysselyke baaren trotseeren. - De wind verhief zich. -Een felle storm dreigde ons in de duistere afgrond der verbolge zee te storten - 026160 - Johannes Nicolaas Esgers - Loon der stantvastige liefde. 1779 026170 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Claude-Joseph Dorat) - De ongehuwde. 1779 Ik heb haar nog niet vernoomen! - schoon ik my zelve al tracht ter neêr te zetten, diend alles hier, om my van ogenblik tot ogenblik in grooter verleegenheid te brengen. Myn Vouw is deeze nacht van haar zuster Dursa te rug gekomen! - 026180 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Claude-Joseph Dorat) - De ongehuwde. 1795 Ik heb haar nog niet vernoomen! - schoon ik my zelve al tracht ter neêr te zetten, diend alles hier, om my van ogenblik tot ogenblik in grooter verleegenheid te brengen. Myn Vouw is deeze nacht van haar zuster Dursa te rug gekomen! - 026190 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas dAllainval) - Het school voor de burgers. 1781 Myn Lieve Benjamina! het zal deesen avond eindelyk dan gebeuren, dat gy met mynheer de Marquis van Monçade trouwt! Het spyt my zeer, dat het niet lang geschied is; en het schynt of het tydstip nooit zal komen. 026200 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas dAllainval) - Het school voor de burgers. 1796 Myn lieve Benjamina! het zal deesen avond eindelyk dan gebeuren, dat gy met mynheer de Marquis van Moncade trouwt! Het spyt my zeer, dat het niet lang geschied is; en het schynt of het tydstip nooit zal komen. 026210 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1786 ca, Helaas! wat wreedheden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw hand roosen doed gebooren worden, vind gy er de doornen van in uw hart. 026220 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1779 Helaas! wat wreedheeden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw hand roosen doed gebooren worden, vind gy er de doornen van in uw hart. 026230 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1795 Helaas! wat wreedheeden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw hand roosen doed gebooren worden, vind gy er de doornen van in uw hart. 026240 - Johannes Nicolaas Esgers - Tom Jones, te London. 1786 026250 - Johannes Nicolaas Esgers - Zacharias, of de ontaarde vader. Een ware geschiedenis. 1781 Gy hebt gelyk vriend! ik moest alle vrees verbannen; ik moest my van haare welmeenendheid, van haare oprechtheid verzeekerd houden, daar zy zelve, onlangs, aan myn huis zynde, de vraag, welke ik haar deed, na haar van myne achting verzeekerd te hebben, of zy my ook beminde: rondborstig, met ja, beäntwoordde. 026260 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1779 Neen Phanes! Neen! geen hart is ooit door felle slagen Verscheurd, als die ik voel. Hoe! moest ik dan verdragen, Dat m een slavin verried, die ik haar vryheid gaf, Moest ik dondankbre dan beminnen tot myn straf! 026270 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1786 026280 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1795 Neen Phanes! Neen! geen hart is ooit door felle slagen Verscheurd, als die ik voel. Hoe! moest ik dan verdragen, Dat m een slavin verried, die ik haar vryheid gaf, Moest ik dondankbre dan beminnen tot myn straf! 026290 - Chevalier dEstimauville de B. (naar het Nederlands van Cornelis van Hoogeveen) - La mort de Calas. 1780 LAurore commence à dissiper les ténébres de la nuit!... Le Soleil va quitter le sein des ondes, pour éclater les forfaits des humains!.... Le tems qui, comme un vain Phantôme, sévanouit devant nous, mavertit de rentrer en moi même... 026300 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Aballino, de groote bandiet. 1796 026310 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Aballino, de groote bandiet. 1798a v 026320 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Abällino, de groote bandiet. 1798b v 026330 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Frans van Nicolas Dezède, en Ernest baron de Manteuffel) - Augustus en Theodorus, of de twee pages. 1789 026340 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De dochter van Pharao. 1803 026350 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Drie vaders te gelijk! 1790 ca. 026360 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De dronkaart. 1800 ca. A. De deur uit, luiwammes! 026370 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Edwin en Sidonia, of de nachtmuts van den profeet. 1803 ca. 026380 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Ieder veege zyn eigen vloer. 1799 026390 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1800 ca. 026400 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1801 ca. 026410 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1803 026420 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Kwaade luim. 1799 U. Goeden dag kinderen. Alles is zeker nog in de rust? B. De genadige freule is in den tuin. U. Ja, die is altyd de eerste. Even als haar overledene moeder. t Was eene braave vrouw! Als de haan voor de derde maal kraaide, was zy met één sprong uit het bed. 026430 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Loon der waarheid. 1801 026440 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Onze Frits. 1803 026450 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Robert Maxwell, of de offerdood. 1798a M. Thomas! A. Wat belieft u, lieve moeder? M. Niets, dochter! ik roep Thomas. A. Thomas is ziek. M. Is hy ziek? De arme schelm! Laat dan een ander koomen. A. Kan ik t niet doen? M. Ja wel, als gy zoo goed wilt zyn. Ik verlang naar myn ontbyt, en heb er deezen morgen reeds driemaalen te vergeefs om gevraagd. A. Het ontbyt ja, lieve moeder. M. s Morgens na t opstaan moet ik myn kopjen thee en een beschuit hebben, anders worde ik flaauw; dat ben ik sederd vyftig jaaren zoo gewoon, en t is niet mooi, wanneer eene oude blinde vrouw uuren lang naar een weinig warm water wachten moet A. Vergeef t, lieve moeder! Hanna is beschuit gaan haalen. Gy weet hoe langzaam zy is. 026460 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Robert Maxwell. 1798b 026470 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De schrijf-lessenaar, of de gevaaren der jeugd. 1801 Veertig, één-en-veertig, twee-en-veertig, en een zilveren horlogie! Bravo, Flink! gij smeed het ijzer, terwijl het warm is. Hoe heette de man, die het boek over beroemde honden geschreeven heeft? Ik wenschte dat hij ook een boek over beroemde lakeijen schreeve, en ik wed, dat de nakoomlingschap nog van Flink zou spreeken! 026480 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De verhinderde reis. 1800 026490 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verwarring. 1803a o M. Heb ik het niet gedacht! Daar zitten zij altemaal te slaapen. D. Waarlijk! en zoo als het mij voorkoomt met allen ernst. Jacob! breng den trommel uit de stal eens spoedig boven. M. Uw vader slaapt nooit anders dan in allen ernst. 026500 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verwarring. 1803b o 026510 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1511 026520 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1513 026530 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1519 026540 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Amphitragoedia, cui nomen Edessa, sive Hester. 1549 Aeterne Mytra 026550 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Soter gloriosus. 1563a d Mg. Agedum piae sodales Tendamus ad sepulchrum. Mr. En nos tibi propinquas. Mg. Num pixides parastis? 026560 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Soter gloriosus. 1563b d Mg. Agedum piae sodales Tendamus ad sepulchrum. Mr. En nos tibi propinquas. Mg. Num pixides parastis? 026570 - P. Evenepoel - Een vrouw die dertel is, en soeckt haer man te plaegen, 1762 026580 - Cornelis Everaert - Esbatement van Aerm jnde Buerse. 1529 026590 - Cornelis Everaert - tSpel dat ghespeilt was voor de Aragoenoysen. 1528 026600 - Cornelis Everaert - Een tafelspeilken vander Beke. 1512 026610 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Berch. 1530 ca. 026620 - Cornelis Everaert - Esbatement van Boerdelick Pleghen ende Ghenoughelic Voortstel. 1526 026630 - Cornelis Everaert - Esbatement van den coopman die vyf pondt grooten vercuste. 1528 026640 - Cornelis Everaert - tSpel vanden crych. 1528 ca. 026650 - Cornelis Everaert - tSpel van dOnghelycke Munte. 1530 026660 - Cornelis Everaert - Esbatement van den Dryakelprouuer. 1528 026670 - Cornelis Everaert - tSpel van een sanders Welvaren. 1511 026680 - Cornelis Everaert - Spel van Ghemeene Neerrynghe. 1530 ca. 026690 - Cornelis Everaert - tSpel van Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe. 1526 026700 - Cornelis Everaert - Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe. 1528 ca. 026710 - Cornelis Everaert - tSpel van Groot Labuer ende Sober Wasdom. 1530 026720 - Cornelis Everaert - Een tafelspeilken vp een Hoedeken van Marye. 1530 026730 - Cornelis Everaert - tSpel van den Hooghen Wynt ende den Zoeten Reyn. 1528 026740 - Cornelis Everaert - tSpel van Joncheyt ende Redene. 1530 ca. 026750 - Cornelis Everaert - tSpel van eender Jubile. 1534 026760 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byde claerheyt. 1511 026770 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byden scepe. 1530 026780 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byden stede van Jherusalem jn glorien gheresen. 1527 026790 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria gheleken byden throon van Salomon. 1529 026800 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria Hoedeken. 1509 026810 - Cornelis Everaert - tSpel vander Nichte. 1530 ca. 026820 - Cornelis Everaert - Een spel vanden nyeuwen priestere. 1530 ca. 026830 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Pays. 1538 026840 - Cornelis Everaert - Esbatement van Scamel Ghemeente ende Trybulacie. 1528 ca. 026850 - Cornelis Everaert - tSpel van Sinte Pieter ghecompareirt byder duue. 1539 026860 - Cornelis Everaert - Esbatement van Stout ende Onbescaemt. 1527 026870 - Cornelis Everaert - tSpel van Tilleghem. 1539 026880 - Cornelis Everaert - Esbatement van tWesen. 1512 026890 - Cornelis Everaert - Esbatement vander Vigelie. 1526 026900 - Cornelis Everaert - Esbatement vanden Visscher. 1531 M. Suer broot, salich broot! W. Ten mach anders wesen niet. M Diet pacientich beaerbeyt tsynder noot. W. Suer broot, salich broot! M. Sy moetent beslaeven cleen ende groot, Die visschen willen in desen vliet. W. Suer broot, salich broot! M. Ten mach anders wesen niet. Met Godt zynse gheresen ziet, ic wilt bethooghen. 026910 - Cornelis Everaert - tSpel vande Wellecomme vanden Predicaren jnt Capyttele Provinciael. 1523 026920 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Wynghaert. 1533 026930 - Cornelis Everaert - Esbatement vande zeuen bloetsturtynghen. 1530 026931 - Bernardus Evrardus - Salomon. Comoedia sacra. 1564 Quid hacce nocte contigisse infantulo Dicam meo, sopore quod victus gravi Nec dormientem me excitarit, nec fame Urgente solita postularit ubera? 026940 - Corn. van Everdingen - Slagh in Vlaenderen; Spaenjens treurspel. 1670 Schep moedt mijn oversten, een kryghs-man vol van eer; Dood meer met zijn gesight: als veel bloôn met tgeweer. De dapperheyd vermant; een weecke leeft vol dughten: Der Meepsche schilt-knaep, moet voor trotse mavors vlughten: 026950 - Examour - De gehoonde prins in zyn hof-zaal. 1699 ca. 026960 - Don Experientia - Het Surinaamsche leven, tooneelschwyse verbeeld. 1771 ca. Hoor Goedbloed, luyster na myn seggen, Hoe k wil dat gy hetaan sult leggen: Je weet t is nog een week of vier, Dat dan een Schip vertrekt van hier Naar Holland, daarom so moet gy maar, Drie Oxhoofden Suyker houden klaar; 026970 - Hermanus Fredrik Eyben (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - Vrindschap en eerzucht. 1800 Julia! - ach, Julia! slechts één liefdelonk, slechts één troostwoord, en ik wil aan uwe voeten sterven! Julia! Maria, myne gade! Bronner, red uw vrind! Ha! dat was weder een verschrikkelyke droom - ongelukkige Waldau! 026980 - Hermanus Fredrik Eyben (naar het Duits van Johann Friedrich Jünger) - De wissel. 1798 026990 - F.D.B. - Den geestelyken krygsman, strydende tegens den listigen Satan, de bedriegelijke weereld, en het sordig vleesch. 1687 027000 - Bern. Ant. Fallee (naar het Frans van Arm. Croizette en Georg. Audigier Chateauvieux) - De blinden van Franconville. 1803 027010 - Bern. Ant. Fallee - Carolina en Walmond, of de geboette misstap. 1802 027020 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Gottfr. Wohlbrück) - De gelofte, of het uur der wraak. 1803 027030 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Onbekend) - De kloosterroof, of de graaf van Silbach. 1803 027040 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - De verbanning. 1803 027050 - J.Th. la Fargue - Kallistratus. 1742 027060 - J.Th. la Fargue (naar het Engels van Sam. Madden) - Themistokles, beminnaer zijns vaderlands. 1770 027070 - Christiaen Fastraets - Sint Trudo. 1562 027080 - Christiaen Fastraets - Spel van Sint Trudo. 1599 ca. 027090 - Charles Simon Favart - Les amours de Bastien et Bastienne. 1753 027100 - Charles Simon Favart - Bajocco et Serpilla. 1758 027110 - Charles Simon Favart - La fête du château. 1766 027120 - Charles Simon Favart - La fille mal gardée. 1760 027130 - Charles Simon Favart - La fille mal gardée, ou le pédant amoureux. 1761 027140 - Charles Simon Favart (naar het Italiaans van Legrenzio Vinc. Ciampi) - Ninette à la cour ou le caprica amoureux. 1761 027150 - Charles Simon Favart - Ninette à la cour. 1761 027160 - Charles Simon Favart - Raton et Rosette, ou la vengenance inutile. 1760 027170 - Charles Simon Favart - Raton et Rosette, ou la vengenance inutile. 1761 027180 - Charles Simon Favart - La soirée des boulevards. 1771 027190 - Charles Simon Favart - Soliman Second, où les trois sultanes, comedie. 1783 O. Très gracieux Sultan, votre esclave fidéle Attend vos ordres... Mot... Seignuer... Je parle envain. Seineur! S. Dis- moi, mon cher Osmin: Depuis quà tes soins, à ton zèle 027200 - Charles Simon Favart - Les vendanges de tempé. 1750 027210 - Mad. Favart & Guerin & H. - Les ensorcelés. 1760 027220 - [Hendrick Fay-dHerbe] - Esbatement in Mechelen. Van vier personagien. 1621 K Heb al den dach gepoeyt van Bachus edel sap. Maer lacen met ondahck liet ick mijn beste cap, Veruloeckt moet sijn het spel, dwelck my wou tegen loopen, Moch ik vreken mijn leet, ick sou hem tvel afstroopen, Die my brocht aen den dans, daer ick om ly den last, 027230 - [Hendrick Fay-dHerbe] - Willecom ghespelt opt ontfanghen van die Edele Heere Myn Heere Maximiliaen vander Gracht, Heere van Vremde, gecoren Prince Damour der Peoene binnen Mechelen. 1621 O Goden die gedult, vredtsaem sijt en lanckmoedich Den eenen leeft hier erm, den anderen voorspoedich Den Midas wort gheerdt, Minerua wort veracht Van donuerstant seer bot, dat naer geen const en tracht Maer wie sal sal sijn soo stout, vreesende v geboden Die vraghen sou waerom, gedooghdy sulcx ô Goden; 027240 - P. le Febure (P.L.V.) - Lucidorus en Lucella. 1636 027250 - Johan Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Merope. 1746 Vorstin, verdryf die naare en iedele gedachten: Geniet het heuglyk licht na donkere oweersnachten: De Goden hebben ons de zege en Vreê bereidt: Gevoel hun gunst zo wel als hunne grimmigheid. 027260 - Johan Feitama - Themistocles. 1731 027270 - [Johan Feitama] (naar het Frans van Melchior de Folard) - Themistocles. 1741 Laat my alleen: wilt voort den Gtiek, dien wy verbeiden, En in t geheim my tracht te spreeken, hier geleiden... Is t één der ballingen, wier trotsche vaderlandt Hen, om hunn deugden, straft, en uit zyn schoot verbandt, Zo dra het hen mistrouwt? zy smeeken alle daagen Om myne gunst, wyl ik den koning kan behaagen. Als zoon des grootsten Grieks treft my hunn ramp en leet. 027280 - [Johan Feitama] (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur dAubigny) - Theseus. 1740 Ja! Cleoné, t geval, dat my zo vaak deed beeven, Schynt my nu van zyn gunst verzekering te geeven. t Was weinig, toen ik aan Corinthe door myn magt Betoonde, dat de wraak, wanneer ik werd verächt 027290 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1764 Ja, t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen, Myne opperlandvoogdy in t einde u opgedraagen. Zorg dat men onzen Vorst en s hemels Opperheer In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer: 027300 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1770 Ja, t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen, Myne opperlandvoogdy in t einde u opgedragen. Zorg dat men onzen Vorst en s hemels Opperheer In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer: 027310 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. Onder de zinspreuk Studio fovetur ingenium. 1781 Ja, t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen, Myne opperlandvoogdy in t einde u opgedragen. Zorg dat men onzen Vorst en s hemels Opperheer In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer: 027320 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1803 Ja, t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen, Myne opperlandvoogdy in t einde u opgedragen: Zorg dat men onzen Vorst en s hemels Opperheer In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer: 027330 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1735 Tyranverdelgers, die geene andere Opperheeren, Dan t Godendom, uw Deugd, en Numaas Wet, wilt eeren; Ons aller Vyand toont dat hy ons eindlyk kent. Die wrevele Toskaan, het meesterschap gewent, Porsenna, die Tarquyn weêr op ons aan doet komen; Die Dwingeland, de steun des Dwingelands van Romen. 027340 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1756 Tyranverdelgers, die geene andere Opperheeren, Dan t Godendom, uw Deugd, en Numas Wet, wilt eeren! Onz aller Vyand toont dat hy ons eindlyk kent. Die wrevele Toskaan, het meesterschap gewent, Porsenna, die Tarquyn weêr op ons aan doet komen; 027350 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1798 Tyranverdelgers, die geene andere Opperheeren, Dan t Godendom, uw deugd, en Numaas wet, wilt eeren; Ons aller vyand toont dat hy ons eindlyk kent. Die wrevele Toskaan, het meesterschap gewent, Porsenna, die Tarquyn weêr op ons aan doet komen; Die dwingeland, de steun des dwingelands van Romen, 027360 - Sybrand Feitama - De christelyke wacht; ter zilveren bruilofte van Izaak Beukelaar en Cornelia Snappers, te Amsterdam, den XV van Wynmaand 1730. 1764 De morgenzon daagt op. Treed uit, getrouwe Zinnen! Komt; brengt u, neffens my, uw pligt opnieuw te binnen. Dees blyde stond, dees dag van ongemeene vreugd Vereischt een scherper wacht, dan ooit in ongeneugt, In rampspoed noodig is. 027370 - [Sybrand Feitama] - De christelyke wacht. 1772 De morgenzon daagt op. Treed uit, getrouwe Zinnen! Komt; brengt u, neffens my, uw pligt opnieuw te binnen. Dees blyde stond, dees dag van ongemeene vreugd Vereischt een scherper wacht, dan ooit in ongeneugt, In rampspoed noodig is. 027380 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Darius. 1735 Ga, Megabyzus, ga: gy zoekt vergeefs verschooning, Door zulk een uitvlucht, by de Zuster van uw Koning. Hoe groot een magt uw mond my op uw zinnen geeft, Dees proef betoont genoeg hoe t hart zulks tegenstreeft: 027390 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Darius. 1757 Gy, Megabyzus, veinst; gy zoekt vergeefs verschooning, Door zulk eene uitvlucht, by de Zuster van uw Koning. Hoe groot een magt uw mond my op uw zinnen geeft, Dees proef betoont genoeg hoe t hart dit tegenstreeft: 027400 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1720a d P. Wat zegt ge, Chremes? t Klinkt ons wonder vreemd in de ooren. Zou t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren, En u, ô Cineas! in zynen vollen raad, Wat gy ook aanbood, korts hoogmoedig heeft versmaad, 027410 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1720b d 027420 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1735 Wat zegt gy, Nicias? Dit klinkt ons vreemd in de ooren. Zou t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren, 027430 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1764 P. Wat zegt gy, Nicias? Dit klinkt ons vreemd in de ooren, Zou t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren, En u, ô Cineas, in zynen vollen Raad, Wat gy ook aanbood, korts hoogmoedig heeft versmaad, 027440 - Sybrand Feitama (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - Gabinia, martelaresse. 1735 027450 - Sybrand Feitama (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - Gabinia. 1756a v Door welk een droefheid word uw heldenhart bestreden, Daar ge u, als ieders vreugd, alöm ziet aangeebeden? Is t mogelyk, myn Vorst? Onttrekt gy uw gezicht De schouwtooneelen, die men u ter eere sticht? 027460 - [Sybrand Feitama] - Gabinia. 1756b v 027470 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Jonathan. 1735 027480 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Jonathan. 1771 M. Hou stand, myn Broeder! Ach! waar durft gy toe besluiten? Helaas! kan Merab u niet door haar traanen stuiten? J. Myn Zuster, Abner wacht me: ook is t geen weenens tyd. Verban uw laffen schrik, die my tot schand gedyd. 027490 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - De Machabeen. 1735 027500 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - De Machabeen. 1771 Myn Wacht! volvoer terstond den last, dien we u bevelen. Gy, ga Antigoné dien teffens mededeelen. Men treê naar t straftooneel met alle die Hebreen, En offere onze Goôn hun bloed, of hun gebeên. 027510 - Sybrand Feitama (naar het Frans van G. de Caux de Montlebert) - Marius. 1735 027520 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van G. de Caux de Montlebert) - Marius. 1757 C. Hoe kan u dit verblyf aan deze kunst betamen? Dier nuttelooze smart moet een Romein zich schamen: Het Lot vervolg hem; maar zyn ware heldenmoed Groeit aan, in t worstlen met den grootsten tegenspoed. 027530 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pertharitus, koning der Lombarden. 1735 027540 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pertharitus, koning der Lombarden. 1756 R. Ja, de eer, die hy my doet, verbittert myne zinnen. Unulphus, k zeg noch ééns, dat niets my kan verwinnen: Zyn heldendaden zyn het voorwerp van myn haat; Zyn hulde, aan my betoond, vernieuwt myn smart en smaad; 027550 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1735 027560 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1786 Gy, die ik heb vermoeit door al myn vruchtloos smeeken, O Goôn, die t misdryf straft, en t gastvryrecht beschermt, Doch op een Koning schynt vergramd, die onbezweken Uw deugden navolgt, zich eens droeven wees erbermt! 027570 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1755 Gy, die ik heb vermoeit door al myn vruchtloos smeeken, ô Goôn, die 't misdryf straft, en 't gastvryrecht beschermt, Doch op een Koning schynt vergramd, die onbezweken Uw deugden navolgt, zich eens droeven Wees erbermt! 027580 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1722 Hoe! Is Hercilia dan alle hoop benomen? Slaat gy geloof, Sabine, aan t geen men zegt in Romen? Dat Romulus, alleen met myne hand voldaan, In spyt van t hart, besluit tot zulk een wreed bestaan? 027590 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1735 027600 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1754 027610 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1754b o 027620 - Sybrand Feitama - De schadelyke eigenliefde, of de vrindschap der waereld. 1764 Getrouwe Stoet, die my, op mynen helschen wagen, In deze luchtstreek voert, eer t licht begint te dagen! Men stryk hier neêr, en berge in deze zware wolk All dezen toestel uit den naren jammerkolk; 027630 - Sybrand Feitama - De schadelyke eigenliefde, of de vrindschap der waereld. 1772 Getrouwe Stoet, die my, op mynen helschen wagen, In deze luchtstreek voert, eer t licht begint te dagen! Men stryk hier neêr, en berge in deze zware wolk All dezen toestel uit den naren jammerkolk; 027640 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Stilico. 1735 Ik sprak Placicia; en om haar hart te treffen, Myn Broeder, deed ik haar uw liefdegloed beseffen; Ik maalde uw wanhoop af, in al hare overmaat; Ik lei haar voor, hoe verr t gezag des Keizers gaat; 027650 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Stilico. 1755 Ik sprak Placidia; en om haar hart te treffen, Myn broeder, deed ik haar uw liefdegloed beseffen; Ik maalde uw wanhoop af, in al hare overmaat; Ik lei haar voor, hoe verr t gezag des Keizers gaat; 027660 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Titus Vespasianus. 1722 D. Laat me in myn hartzeer, hoe onbillyk t ook mag wezen: k Verdryf t, maar t keert; ik smoor t, maar t groeit weêr als voor dézen. Hoe t groote huwlyksfeest ons meer en meer genaakt, Hoe t, in myn weêrwil zelfs, my meerder kwelling maakt. 027670 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Pierre Corneille) - Titus Vespasianus. 1735 027680 - Sybrand Feitama - De triomfeerende poëzy en schilderkunst. 1724 2016 027690 - Sybrand Feitama - De triomferende poëzy, en schilderkunst. 1735 Hemel! waar vlucht ik heen, door angst op angst gedreven? Men staat my gansch verwoed, uit blinden haat, naar t leven. 027700 - Rhijnvis Feith - Inhoud van het treurspel C. Mucius Cordus. 1796 027710 - Rhijnvis Feith - C. Mucius Cordus, of de verlossing van Rome. 1795 Verheeven Burgerij, die aan 't geweld ontrukt, Thans voor geen magt op aard', dan die der Goden, bukt! 027720 - Rhijnvis Feith - C. Mucius Cordus, of de verlossing van Rome. 1796 027730 - Rhijnvis Feith - Ines de Castro. 1793a v 027740 - Rhijnvis Feith - Ines de Castro. 1793b v Ver van Pedro, sombre dreven! Zijt gij mij een wildernis. Eeuwig wil ik in u leeven, Als mijn Pedro bij mij is. - 027750 - Rhijnvis Feith (naar het Duits van Christoph Martin Wieland) - Ladij Johanna Graij. 1791 Gij zegeviert, Mijlord! Het lot van Engeland, De troon, de stem des Raads, t rust alles in uwe hand, En daar geheel een Volk eerlang uw wijsheid huldigt, Zijt gy al die grootheid aan u-zelv alleen verschuldigd. 027760 - Rhijnvis Feith - Lady Johanna Gray. 1787 Gij zegeviert, Mijlord! Het lot van Engeland, De troon, de stem des Raads, t rust alles in uw hand, En daar geheel een Volk eerlang uw wijsheid huldigt, Zijt gy al die grootheid aan u-zelv alleen verschuldigd. 027770 - [Rhijnvis Feith] - De patriotten. 1785 Eindelijk, mijn Dochter! wordt het, dunkt mij, tijd u te bepaalen. Valerius en Leander zijn beide geschikte partijen voor u . Sederd een jaar bezoeken ze ijverig mijn huis, en de geheele stad weet met welk een oogmerk. In t kort, gij zijt aan u zelve verpligt een keus te doen. 027780 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1784a o Rampzalig Voorwerp van gevloekten Zielendwang! Slachtoffer van t geweld! Helaas uw leven lang! O vruchtbre Moeder, die met zeven eedle Zoonen, Nog onlangs, uwe deugd zo roemrijk zaagt bekronen! Hoe is de tijd verkeerd! Waar schuilt in deezen nood De glorie van uw huis, de zegen van uw schoot? Gy zaagt hun dierbaar bloed door Epiphaan vergoten. Nog slechts een enkle blijft u ovrig van uw loten; Ach! ligt geen enkle meer! en deeze, mij zo waard! Zwerft, onbewust van t lot, hier voor zijn moed bespaard. 027790 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1784b o 027800 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1790 Rampzalig Voorwerp van gevloekten Zielendwang! Slachtoffer van t geweld! Helaas - uw leven lang! O vruchtbre Moeder, die met zeven eedle Zoonen, Nog onlangs, uwe deugd zo roemrijk zaagt bekronen! 027810 - Feras, quae tuâ culpâ pateris - Geessel der hedendaagsche paskwillanten. 1757 027820 - Mevr. de la Fite (naar het Frans van Onbekend) - De edelmoedige boer. 1780 027830 - Anton Flas - Den broederlycken haet teghen den onnooselen Joseph uyt-ghevrocht, wordt ghekasteydt door het scerp-hongerig sweerdt van de Goddelycke Rechtveerdigheyt. 1717 027840 - Anton Flas - Geluckigen op-gang, voorspoedigen voortgang, en rampsaeligen ondergang van den vermeten, trotsen, ende vraek-suchtigen Holofernes, Oppersten Hooft-man van het Leger des opgeblaesen Koning Nabucodonosor, Gesnevelt onder syn heyghen bloet-dorstig sweert, door de vroomdaedighe, ende noyt genoeg gepresen heldinne Judith, voor de berende stadt Betulien in syn velt-hutte. Sal speel-wys ten tonneele vertoont worden, door de Rym-konst minende Violiren, der Prochie, Heerlyckhede ende Vryhede van Berchem. 1752 027850 - Anton Flas - Gheluckighen op-gangh, voorspoedighen voort-gangh, ende ramp-salighen onder-gangh van den vermeten, trotsen, ende vraeck-suchtighen Holofernes, Oppersten Hooft-man van het Leger des op-geblasen Koningh Nabuchodonosor, Ghesnevelt onder syn eyghen bloedt-dorstigh sweert door de vroomdadighe, ende noyt ghenoegh ghepresen heldinne Judith, voor de berende stadt Bethulien in syne veldt-hutte. 1717 ca. 027860 - Anton Flas - Nydighe ende bloedighe vervolginghe van den goddeloosen keyser Decius, ende des geylen Quintianus landt-vooght van Sicilien, als oock de vast-gegronde, ende onbeweghelycke standtvastigheyt van de seer edele, ende treffelycke H. maghet Agatha, op het treur-tooneel ge-eyndight. 1717 027870 - Anton Flas - Verduldighe armoede geloont in vader Abraham. 1710 ca. 027880 - Anton Flas - Verduldighe armoede geloont in den Eeuwighen, ende gheluck-salighen schoot van den H. vader Abraham ende de onversaede, wellustighe gulsigheyt in den afgrondt der hellen gestraft. 1717 Een onversaeden Gier, een Rycken Vreck sal maecken Een Godt van synen Buyck; een Lazarus sal snaecken Naer een kleyn stucxken Broodt; doch hem geweygert wort, Dat voor de Honden wordt van Tafel neêr-gestort. 027890 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Carolus den V zeghenpraelende over Joannes Fredericus ceurvorst van Saxen ende Philippus landtgrave van Hessen, als oock andere Duytsche vorsten en steden, van het Protestant Verbondt. 1727 2016 027900 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Den christelycken ende onverwinnelycken ijver, van den seer treffelijcken bisschop Audas, ende van de vroomdadige campvechters Christi: Hormidas ende Suenes, eerste princen van Persiën, zeghen-praelt (door het vergieten van hun ey-gen bloedt) over de goddeloose vervolginghe van den bloedtgierighen Varanes, coninck van Persiën. 1727 027910 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Den H. Lambertus bisschop van Luyck, ghedoodt van Dodo, door het toe-doen van syne vraeck-gierige suster Alpaïs. 1720 ca. 027920 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De onverwinnelycke kloeckmoedigheyt van den H. Lambertus, bisschop van Luyck, om de lofweerdige, en noyt-genoech volpresen bedieninge van syn bisschoppelyck ampt, verryckt met de onverslenselycke en zegen-praelende croon van de goddelycke rechtveerdigheyt vergolden. 1748 027930 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De trotse, ongheruste ende bloedtgierighe dobbelheyt van Aretaphila, door de goddelycke rechtveerdigheydt ghestraft. Hooft-stoffe. 1727 Nicocrates door het voorspoedigh Zeghenpraelen, opgeblaesen neemt voor hem Phaedinum te doden; op dat hy sijne Vrouwe Aretaphila soude becomen: sijnen Broeder Leander met het Hofs-gevolgh dit ontradende, ende sijne Moeder Calibia hem daer toe aenporrende, volherdt in sijn boos voornemen. 027940 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De versmaetheyt des weirelts ende den waerachtigen roep Christi, afgebeeldt in den H. Trudo, apostel van Haspengouwe, [...] 1748 Godt laet daelen, uwe straelen, Op dit nieuw getrouwde paer. Geeft hun vruchten tot genuchten, En bewaert hun van gevaer: Een soet leven wilt hun geven, En hier naer de eeuwigheyt. 027950 - Gilbert de Flines - De ontrouwe voedster. 1719 2016 027960 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1657 H. Adieu Griet, dat gaat er op aan, kom soenme eens men kijntje. Hoe veel ist nu? G. t Is nu drie Vaan en een Pijntje. H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan. H. t Sa tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan, 027970 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1661 H. Adieu Griet, dat gaat er op aan, kom zoenme eens mijn Kijntje. Hoe veel ist nu? G. t Is nu drie Vaan en een Pijntje. H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan. H. t Za tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan, 027980 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1663 H. Adieu Griet, dat gaat er op aan, kom soenme eens mijn kijntje. Hoe veel ist nu? G. t Is nu drie vaan en een pijntje. H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan. H. t Sa tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan, 027990 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van den Italiaanschen schoorsteenveger. 1662 Arn. Ick heb nu lust om zulkken pots eens uyt te werken, Wy zullenze aan een slechten bloet eens uythijleken, datzet niet kan merken. Ado. k Seg noch, dat ikze ooyt zag, dat het my spijt. Arn. Ho, ho, daar zijn wel hondert die deeze Juffer hebben gevrijt, 028000 - [Melchior Fockens (Fokkens)] - Klucht van de verliefde grysert. 1659 Ik ben ten lesten weer geraakt in Amsterdam, Maar t is hier zo veylig niet, dat nu den Baas my vernam, t Is sulken boozen droes, hy liet me leevend zieden. Och was het niet geschied, ik sweert, t zou noyt geschieden, t Gat dat poopeltme, o! t hart is me zo benouwt, Staag dunkt me dat ik ons Sinjeur zie komen met de Schouwt, 028010 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klught van Hans Keyenvresser, zijnde een Hooghduytschen quacksalver, dewelcke een wonderlyke olij getrocken heeft uyt den aller-keyen-key van Amersfoort, om alle keyen te genesen. 1665a v Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt, Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt? De menschen en de boeren zyn t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen, Maar self, kijck eens, sulcke tandeloose beesten komen je naght en dagh bestryen, 028020 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quaksalver. 1665b v Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt, Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt? De menschen en de boeren zyn t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen, Maar self, kijck eens, sulcke tandeloose beesten komen je naght en dagh bestryen, 028030 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. 1669 Als een mensch evenwel schael in de kleeren is en mager in het gelt, Iser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt? De menschen en de Boeren zyn t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen, Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen, 028040 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. Uyt vermaeck gespeelt op de bruyloft van een paer eerlijcke luy. 1675 Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt, Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt? De menschen en de Boeren zyn t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen, Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryden, 028050 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Quacksalver. 1676 028060 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. 1679 Als een mensch evenwel schael in de kleeren is en mager in het gelt, Iser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt? De menschen en de Boeren zyn t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen, Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen, 028070 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. Uyt vermaeck gespeelt op de Bruyloft van een paer eerlijcke Luy. 1682 Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt, Iser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt? De menschen en de Boeren zyn t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen, Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen, 028080 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. 1696 028090 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. Uit vermaak gespeeld op de bruiloft van een paar eerlyke lui. 1709a v Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld, Is er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld? De menschen en de boeren zyn t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen, Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen; 028100 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. Uit vermaak gespeeld op de bruiloft van een paar eerlyke lui. 1709b v Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld, Is er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld? De menschen en de boeren zyn t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen, Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen; 028110 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. 1766 Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld, Is er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld? De menschen en de boeren zyn t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen, Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen; 028120 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1674a v Ghy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersins mijn slaven bend. Ick souw schier wel derven sweeren, Dat ghy uw Meester niet meer kendt. 028130 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1674b v Ghy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersins mijn slaven bend. Ick souw schier wel derven sweeren, Dat ghy uw Meester niet meer kendt. 028140 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1675 Ghy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersins mijn slaven bend. Ick souw schier wel derven sweeren, Dat ghy uw Meester niet meer kend. [...] F. So even kom ick eerst, gelijck gy siet, in Stat. V. Maer k bid u, seg my, wat verandering, en wat Verbleekte en dootsche Verf bespeur ik in uw wesen? F. Ach! t schijnt ghy uyt mijn Oog mijn Onluck weet te leesen. 028150 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1678 ca. Ghy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersins mijn slaven bend. Ick souw schier wel derven sweeren, Dat ghy uw Meester niet meer kend. 028160 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1679 028170 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1687 028180 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in t lazarushuis. 1696 Gy troep van Juffers, en van Heeren, Die andersins myn slaven bend, Ik zou u schier wel durven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028190 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1702 028200 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in t lazarus-huys. 1709a v Gy troep van Juffers, en van Heeren, Die andersins myn slaven bend, Ik zou u schier wel derven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028210 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in t lazarus-huys. 1709b v Gy troep van Juffers, en van Heeren, Die andersins myn slaven bend, Ik zou u schier wel derven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028220 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in t lazarus-huys. 1723 Gy troep van Juffers, en van Heeren, Die andersins myn slaven bend, Ik zou u schier wel derven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028230 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1730 ca. Gy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersins myn slaven bend, Ik souw u schier wel derven sweeren, Dat gy u Meester niet meer kend. 028240 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1732a v Gy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersins myn slaven bend, Ik zouw schier wel derven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028250 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1732b v 028260 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1732c v Gy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersins myn slaven bend, Ik zouw schier wel derven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028270 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in t lazarus-huys. 1732d v Gy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersins myn slaven bend, Ik zouw schier wel derven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028280 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in t lazarus-huys. 1732e v 028290 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1766 Gy troep van Juffers, en van Heeren, Die andersins myn slaven bend, Ik zou u schier wel derven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028300 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Min in t lazarus-huys. 1783 Gy Troep van Juffers, en van Heeren! Die andersints myn slaven bend, Ik zouw schier wel derven zweeren, Dat gy uw Meester niet meer kend. 028310 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1669 O Jupiter! Patroon der Gooden! Wel waerd geëert, bemint, gevreest; Mits ghy aan elck, die t had van nooden, Steets Vrind, en Hospes zijt geweest; 028320 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1673 028330 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1675 O Jupiter! Patroon der Gooden! Wel waerd geëert, bemint, gevreest; Mits ghy aan elck, die t had van nooden, Steets Vriendt, en Hospes zijt geweest, 028340 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1676 028350 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1679 O Jupiter! Patroon der Gooden! Wel waert ge-eert, bemint, gevreest; Mits ghy aan elck, die t had van nooden, Steets Vriendt, en Hospes sijn geweest, 028360 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1682 O Jupiter! Patroon der Gooden! Wel waert ge-eert, bemint, gevreest; Mits ghy aan elck, die t had van nooden, Steets Vriendt, en Hospes zijt geweest, 028370 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1696 O Jupiter! patroon der Goden, Wel waard geëerd, bemind, gevreest; Mids gy aan elk, die t had van noden, Steeds vriend, en hospes zyt geweest. 028380 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1709a v O Jupiter! patroon der Goden, Wel waard geëerd, bemind gevreest; Mids gy aan elk, die t had van noden, Steeds vriend, en hospes zyt geweest. 028390 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1709b v O Jupiter! patroon der Goden, Wel waard geëerd, bemind gevreest; Mids gy aan elk, die t had van noden, Steeds vriend, en hospes zyt geweest. 028400 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1716 028410 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1723 O Jupiter! patroon der Goden, Wel waard geëerd, bemind gevreest; Mids gy aan elk, die t had van noden, Steeds vriend, en hospes zyt geweest. 028420 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1766 O Jupiter! patroon der Goden, Wel waard geëerd, bemind, gevreest; Mids gy aan elk, die t had van noden, Steeds vriend, en hospes zyt geweest. 028430 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalousy. 1663 Hoe Iuffrouw! wijgert ghy met soo veel straffigheyt, t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt? Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen, En t vrolijck woort van jae, steets smooren door uw steenen? 028440 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalousy. 1679 Hoe Juffrouw! weygert ghy met soo veel straffigheyt, t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt? Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen, En t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen? 028450 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1680 Hoe Juffrou! weygert gy met soo veel straffigheyt, t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt? Hoe! sult ghy op het woort van trouw geduerig weenen, En t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen? 028460 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1682 Hoe Jufferouw! weygert ghy met soo veel straffigheyt, t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt? Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen, En t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen? 028470 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1696 Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid, t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen, En t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen? 028480 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1705 Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid, t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen, En t vrolyk woord van Ja steeds smooren door uw steenen? 028490 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1707 ca. Hoe Juffrou, weigerd gy met so veel straffigheid, t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen, En t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen? 028500 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1708 ca. Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid, t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen, En t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen? 028510 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1709a v Hoe Juffrou, weigerd gy met so veel straffigheid, t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen, En t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen? 028520 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1709b v Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid, t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen, En t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen? 028530 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1723 Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid, t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen, En t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen? 028540 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het minnydigh doolhof, ofte de verwarde jalouzy. 1728 ca. 028550 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1730a v Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid, t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen, En t vrolijk woord van Ja steeds smooren door uw steenen? 028560 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1730b v Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid, t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen, En t vrolyk woord van Ja steeds smooren door uw steenen? 028570 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1766 Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid, t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid? Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen, En t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen? 028580 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht vande weyery. 1665 De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht, So ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijt toe verwacht, Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren, Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vangst sal gebeuren. 028590 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1665b v De Weyman, wanneer hy sijn vermaek wil soecken in eenige Vogel-jacht, So ist hem noodig, niet alleen dat hy daer een bequame tijt toe verwacht, Maer dat hy daer en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren, Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vangst sal gebeuren. 028600 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht vande weyery. 1669 De Weyman, wanneer hy syn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht, Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tyt toe verwacht, Maer dat hy daer en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren, Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren. 028610 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1673 028620 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. Vertoondt op de bruyloft van A. Valckenier en J. V. Schoonevelt. 1675 De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht, Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijdt toe verwacht, Maer dat hy daer en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren, Daer hy verseeckert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren. 028630 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Weyery. 1676 028640 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1679 De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht, Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijdt toe verwacht, Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren, Daer hy verseeckert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren. 028650 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoont op de Bruyloft van A. Valckenier en J. V. Schoonevelt. 1682 De Weyman, wanneer hy syn vermaak wil soecken in eenige Vogel-jacht, Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daar een bequame tydt toe verwacht, Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en velden weet op te speuren, Daer hy verseekert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren. 028660 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Weyery. 1696 028670 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoond op de Bruiloft van A. Valckenier, en J. v. Schoonevelt. 1709a v De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht, Zo is t hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyd toe verwacht, Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren, Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren, 028680 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoond op de Bruiloft van A. Valckenier, en J. v. Schoonevelt. 1709b v De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht, Zo is hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyd toe verwacht, Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren, Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren. 028690 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery, vertoond op de bruiloft van A. Valkenier en J. v. Schoonevelt. 1766 De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht, Zo is hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyt toe verwacht, Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren, Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren. 028700 - Arend Fokke Simonsz. - Aanspraak, aan de Leden van het Tooneellievend genoodschap, onder de zinspreuk Oeffening Kweekt Kunst; by gelegenheid dat deszelfs tooneel werd geopend. 1784 028710 - Arend Fokke Simonsz. - Davids eerste zegepraal 1790 ca. 028720 - Arend Fokke Simonsz. - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1802 028730 - Arend Fokke Simonsz. - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1803 028740 - Arend Fokke Simonsz. - Het vredefeest. 1802 Wat blijde vreugd! de lieve vreê Brengt welvaart, heil en zegen meê! Weg is t gevaer! De zaek is klaer. t Juigcht alles op die blijde maer. 028750 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. (Eerste deel). 1803 028760 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. Tweede deel. 1803a v 028770 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. Tweede deel. 1803b v 028780 - Jan Fokke - Ferdinand en Leonore, of de gedwarsboomde doch zegevierende liefde. 1791 028790 - Jan Fokke - Margaretha van Henegouwen, gravin van Holland en Zeeland. 1775 D. Gantsch Zeeland juicht van vreugd, daar elk is opgetoogen Om uwe blyde komst, elk roemt het mededoogen Het geen gy blyken laat voor t droeve Vaderland: Men kent dien sterken gloed, waar door uw hart steeds brand, 028800 - Jan Fokke - Wolfaart van Borselen. 1780 Gy durft dan al t ontzag dus trouweloos verbreeken, En voert ons herwaards heen om u op ons te wreeken: Wie gaf u dit bevel? van waar komt u dees magt, Dat ge ons, in weêrwil van den Graaf, hebt opgebragt? 028810 - Francis de la Fontaine (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - DAmerikanen oft Alzire. Op den zin: Dolen is menschelyk, vergeven Goddelyk. 1739 Z. Schiet niet meer los. Houd op Het is Alvarez, mannen, k Heb zynen naem gehoort, wilt al uw boog ontspannen. A. Wat wilt dit zeggen? God! Z. Gyt gy Alvarez? A. Ja. Dat u geen vreeze baert dat ik u kom te na. 028820 - Francis de la Fontaine - Arminius. 1739 028830 - Francis de la Fontaine - Democritus. 1739 028840 - Francis de la Fontaine - Den speelder. 1739 028850 - Francis de la Fontaine - Theseus. 1739 028860 - Francis de la Fontaine - Het veranderlyk geval in Garibaldus en Dagobertus. 1739 Wat reden dwong den Vorst syn Raden te vergadren? Is Garibaldus t hooft van Schelmen, oft Verradren? Heeft hy aen misdaed van gequetste Hoogheyt dhand Geleent? oft is den Prins geraekt in het verstandt? 028870 - Francis de la Fontaine - De verliefden, ende laggenden. 1739 028880 - Francis de la Fontaine (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaira. 1740 ca. 028890 - Bernard (Barend) Fonteyn - Fortunatus beurs en vvensch-hoedt. 1643 Cassandra, t ongeluck heeft ons ghetreft soo seer, Als t luck uw Ouderen verheven had, wel eer, Doen sy in Hoofsche pracht, en welluft, tsaem besaten Het Graefschap Larganube, in voortijd nae-gelaten, By den Ligornsche Vorst. Uw Moeder uyt het bloed Van Konincklijcken Itam. Uw Vader op-gevoed By aijn Groot-vader, en niet minder van af-koomste, 028900 - Bernard (Barend) Fonteyn - Fortunatus soonen, op en onder-gangh. Tweede deel. 1643 Na dat t al-lichtend licht, omringht met gulde stralen Gedoken was in t West, en om de kust gingh dwalen In diamanten Coets, geruckt van Henxten voort Met vlammen op-gepronckt, aen t ysig kille Noord, Tot in het koele Oost: waer dat het op quam steygren Uyt Tethys bracke schoot, en aen my rust deê weygren, 028910 - [Bernard (Barend) Fonteyn] (naar het Engels van Francis Kirkman) - Mr. Sullemans soete vriagi. 1633 Myn hartje, mijn schatje, ick heb jouw soo lief, Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief, Ick hou jou, ick trou jou, voor al mijn lieve leven, Mijn huysraet en poppe goet wil ick garen toe geven. 028920 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - Mr. Sullemans soete vryagi. 1642 Mijn hartje, mijn schatje, ick heb jou soo lief, Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief, Ick hou jou, ick trouw jou, voor al mijn lieve leven, Mijn huysraet en poppe-goet wil ick garen toe geven. 028930 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - Monsieur Sullemans soete vryagi. 1643 Myn hartje, mijn schatje, ick heb jou soo lief, Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief, Ick hou jou, ick trou jou, voor al mijn lieve leven, Mijn huysraet en poppegoet wil ick garen toe geven. 028940 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - De soete vryagie van monseur Sulleman. 1649a o Mijn hartje, mijn schatje, ick heb jou soo lief, Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief, Ick hou jou, ick trouw jou, voor al mijn lieve leven, Mijn huysraet en poppe-goet wil ick garen toe-geven. 028950 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - Mr. Sullemans soete vriagie. Boertige klucht, gestelt op stemmen om gesongen en tusschen beyden gesproken te werden. 1649b o 028960 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Engels van Francis Kirkman) - Mr. Sullemans soete vriagie. Boertige klucht, gestelt op stemmen om gesongen en tusschen beyden gesproken te werden. 1649c o 028970 - Bernard (Barend) Fonteyn - Romilius en Pelagia. 1644 028980 - Bernard (Barend) Fonteyn (naar het Italiaans van Niccolò Secco) - Tranquilli de Mont en Fortunati, geluck en ongeluck. 1633 G. Hoe heuchlijck was de komst ons Vaders Fortunate! F. t Is waer Genura, dan Suster heb ghyt na praete Van hem te recht verstaen? G. Niet wel. Seght mijn, wat wast? F. Dat hy de vrienden tsaem eens wodt roepen ter gast Om t droef en bly maeltijdt op eenen stont te geven. 028990 - Nicolaes Fonteyn - Aristobulus. 1638 029000 - Nicolaes Fonteyn - Casta, ofte spieghel der kuysheyd. 1637 029010 - Nicolaes Fonteyn - Esther, ofte t beeldt der ghehoorsaamheid. 1638 029020 - Nicolaes Fonteyn - Triumphs-trompet, speelghewijs uytghebeeldt op t Veroveren van sHertoghen-bosch. 1629 C. Theophle brengt ghy hier dus ledigh door u leven In schauw van Olmen-boom? Th. Dit uur heeft my ghegheven Dien onghemeten God, wiens almacht talles wrocht, Die uyt het nieticht niet, my self ten voorschijn brocht; Die swangere Ackers voedt,en vult schaeps leghe uyren, Dees, segh ick, is dien God, die my doet ledigh kuyren Hier over klaver-groent, noch om t Gheberchte,waer Ick knauwend dryven sie den wit-bewolden schaer. Van oud en poesel Lam. 029030 - Pieter de Foordt - Genoveva van Brabant. 1756 ca. 029040 - Jelte Foppema - Aristophanis Senatus Consultum. Naar een oud onuitgeg. Ms. uit het Vaticaan; [...] Gedrukt bij Tiete Tietes, in het Jitzummer Bosch, alwaar men 's Winters van koude Lilt. 1761 029050 - C. van Foreest (naar het Frans van J.A. Jacquelin) - De keukenhelden. 1799 029060 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1680 G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen, Niemant en zal my dat weêrleggen t Geen ik van harten zo begeer. J. Daar hebje groot gelyk in Heer. G. Hebt gy mijn reden wel onthouwen. Dat ik mijn Dochter uit wil trouwen Aan een van mijns gelijken staat? Wie meent gy is het? Zo gy t raad Sal ik uw wijsheid hoog waardeeren. J. Hier plagt een Jonker te verkeeren.... 029070 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1681 029080 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1688 029090 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1707 G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen, Dat niemant my zal wederleggen t Geen ik van harten zo begeer. J. Daar hebje groot gelyk in, Heer. 029100 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1731a v 029101 - [Jan Baptist van Fornenbergh] - Duifje en Snaphaan. 1731b v G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen, Niemant en zal my dat weêrleggen t Geen ik van harten zo begeer. J. Daar hebje groot gelyk in Heer. 029110 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duyfie en Snaphaan [Jan Baptist van Fornenbergh, 1680]. 1720 ca. 029120 - G. Forster (naar het Sanskriet van Kâlidâsa) - Sakontala, of de beslissende ring. 1792 029130 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1750 ca. 029140 - K.L. Fournier - Arlequin poéet, voorspel der Molenaerinne. 1750 ca. 029150 - K.L. Fournier - Den bedrogen doktoor, of het phenix-feest. 1750 ca. 029160 - K.L. Fournier - De betooverden beker. 1750 ca. 029170 - K.L. Fournier (naar het Frans van Alain René Lesage) - Crispin medevryer van zynen meester. 1750 ca. 029180 - K.L. Fournier - Dankzegging. 1750 ca. 029190 - K.L. Fournier - Den dooven, of de volle herberg. 1750 ca. 029200 - K.L. Fournier (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard-Desforges) - Den dooven, of de volle herberg: blyspel in drie deelen. In onrym het Fransch stuk van Desforges vryelyk naergevolgd. 1760 ca. 029210 - K.L. Fournier (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - Het drievoudig houwelyk. 1750 ca. 029220 - K.L. Fournier - Den duivel in het huis. 1750 ca. 029230 - K.L. Fournier (naar het Frans van Renard Renard) - Den eenigen erfgenaam. 1750 ca. 029240 - K.L. Fournier (naar het Frans van Michel Guyot de Merville) - De gedwongene toestemming. 1750 ca. 029250 - K.L. Fournier - De gewenste wederkomst, of Mimy in het dorp. 1750 ca. 029260 - K.L. Fournier - Gille den schaeker, of het gestolen uerwerk. 1750 ca. 029270 - K.L. Fournier - Den houtkapper, of de drie wenschen. 1750 ca. 029280 - K.L. Fournier - Het kaffé-huis of de standvastige liefde. 1750 ca. 029290 - K.L. Fournier - Lucile. 1750 ca. 029300 - K.L. Fournier - De molenaerinne, of den spookende meulder. 1750 ca. 029310 - K.L. Fournier - Den muziek-nar. 1750 ca. 029320 - K.L. Fournier - Onrust in rykdom, of Arlequin hovenier. 1750 ca. 029330 - K.L. Fournier - Den schoenlapper, of den quaterne. 1750 ca. 029340 - K.L. Fournier (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas dAllainval) - De school der borgers. 1750 ca. 029350 - K.L. Fournier - De serenade. 1750 ca. 029360 - K.L. Fournier - Den tooverriem, of de bedrogen momboirs. 1750 ca. 029370 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De twee briefkens. 1750 ca. 029380 - K.L. Fournier - Verwagt my onder de linde. 1750 ca. 029390 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Den zieken door inbeelding. 1750 ca. 029400 - Frans Fraet - Een Present van Godt Loondt. 1553 029410 - Johannes le Francq van Berkhey - Claudius Civilis, hersteller der Bataafsche vryheid. 1764 Hoe lieffelyk zyn al de dalen Van myn gezeegend Vaderland, t Welk vrugbaalyk aan allen kant Gekoesterd wordt door s Hemels straalen! 029420 - Johannes le Francq van Berkhey - Claudius Civilis, hersteller der Bataafsche vryheid. 1765 ca. 029430 - Johannes le Francq van Berkhey - De Herdenker 1766 H. Wie klop daar? L. Een Dier. H. Welk een Dier? L. Een redelyk Dier. H. Wat is een redelyk Dier? L. Een Filosoof? H. Wat is een Filosoof? L. Een Denker. H. Maar myn Hond denkt ook. 029440 - Johannes le Francq van Berkhey - Het huwelyk van Telemachus en Antiope, in Ithaka. 1768 Gy weet het Mentor, met wat zorg en nyvre vlyt, 029450 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775 In welken heilstaat mag ik thans mijn Stad weêr zien, Daar de eeuwen mij, op nieuw, haar hulde en eere biên! Welk een geluk geleidt mijn schreden, Daar ik mij weder, in den drom Van Leydens juichend Dichterdom, Omringen zie van heerlijkheden! 029460 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775 2016 029470 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775 029480 - [Johannes le Francq van Berkhey] - Klugt van het zuiglam, of de casus dabilis. 1786 ca. Kom Vader lief, laat ons een zingen; ik heb zoo mooi een Liedje op den ouden hond, Jan Schop. 029490 - J. Franssoon - Giertjen Wouters. 1623 029500 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1635a d 029510 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1635b d 029511 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1635c d 029520 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1639 029521 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1640 029530 - Barend Fremery (naar het Duits / Engels van Christian Felix Weisse / William Shakespeare) - Roméo en Julia. 1786 029540 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De belachchelyke minnaar, of, de devote serenade. 1737 029550 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Jean Palaprat) - Het belachgelyk concert. 1769 Ambroos, het volk heeft lang gegeten. k Moet met de Koets eens, na den eeten, My wat verluchten. Zeg aen Jan: Dat hy de Paerden voort inspan. 029560 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De courant. 1768 t Is alles maer 029570 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Dichtkunst en Schouburg. 1772 029570 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De treurigheid by het lyden en sterven onzes heilands 1772 ca. 029580 - [Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam)] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dwepery, of Mahomet de Profeet. 1770 Hoe! zou ik voor t Bedrog, voor valsche wondertreeken Mijne oogen neêrslaen, en, het wierookvuur ontsteeken? Na ik de Dweperij van hier verbande? Neen. Zopire draeg de straf van t Godendom alleen; 029590 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Edipus. 1769 Zijn gij het Philocteet! wat slag van t noodlot doet U herwaerts koomen, daer de dood zoo ijslijk woed? Tergt gij dus onbeschroomt de gramschap onzer Goden? Geen mensch kwam roekloos hier en is hun straf ontvlooden; 029600 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De electriciteit, of Pefroen, met het schaeps-hoofd ge-electriceerd. 1746 R.Wel, Ot, ik dagt het niet, vandaeg, Zo laat te komen in den Haeg. O. Door al dat pleistren, dikwils stallen, Is ons den Avond overvallen. 029610 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De inënting. 1768 Nu, volgens afspraek, Gentiaen, By Kryn, den Hospes in de Zwaen, Kunt gy Mynheer en my verwagten. G. Maer, tot hoelaet? F. Ik denk by achten, Dan zullen wy wel buiten zyn. 029620 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Louis de Boissy) - Het leven is een droom. 1768 ca. Wat steile rotzen! 029630 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Het levendig orgel. 1742 Dus zyn wy eindlyk hier in Ryswyk, laet eens zien: Is dit de Hofsteê van Gerardus niet by wien Ik wezen moet? ô Ja! 'k zal hier een weinig wagten. Gantsch bloet! hoe zweet ik! die van dorst noch zal versmagten Op deeze dorre plaets; waer blus ik best den brand Die in myn keelgat is? 'k spuw dubbeltjes in 't zant. 029640 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De lotery. 1754 029650 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De uitvaert van het vryje metzelaersgilde. 1735 029660 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Het zonnehof, of het verlichte paleis van Phoebus. 1753 ca. 029670 - [Frey] (naar het Duits van Frey) - August von Kotzebue in Siberien. 1803 029680 - [Arent Jansz Fries] (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Het loon der minnen. Een treurspel oft tragoedie inhoudende de historie van Iphis ende Anaxarete. Wiens inhoudt vertelt word in het xiiij. boec der herscheppinge ofte transformatie beschreven door den Hoochgeleerden ende wijdtberoemden Poeet, Publ. Ovidius Naso. Speelsche wijs in Duyts overgeset. 1600 1. Hy die boven al inden hoochsten graet,, staet Wil u een ghesont en vrolick leven,, gheven. 2. En bewaren wat voor tvijants quaet,, saet, Hy die boven al 1. Die gun u dat ghy altijt den rechten straet,, gaet, 029690 - H. Frieseman (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De baron Albert van Thurneisen. 1793 029700 - H. Frieseman (naar het Frans van Aug. Jacq. Le Mierre dArgy) - Calas, of de gefolterde onschuld. 1793 R. Mama, t is reeds zes uur! M.C. Ik versta u lieve Kinders; gaat nu maar bij den Heer Caseing. A&R. Graag Mama! graag! C. ,,En gij zult mij verplichten, deeze commissie met allen mooglijken spoed ter uitvoer te brengen. 029710 - Pieter Fris - De geregtigheyt vol moedt, over het vertrek van de Nederlanschen Mars, uytgesproken op den ... Nov. 1688. 1689 029720 - Pieter Fris - De hoop vol vrees, over de lang verwachte, en noch beslooten uytspraak van slants vergadering, uytgesproken den 10. April, 1684 1684 029730 - Harmodius Friso (= Pieter Vreede) - Het gestoorde naaypartydje van Willem de V. 1786 k Heb in een dag of vier Prins Willem niet vernoomen. Zou hem ook ongeval of ramp zyn overkomen? Die goeje Willem is myn hert en oogenlust Nooit zag ik beter Mensch, zo hy in de armen rust. 029740 - Johan Fruytiers - Rijnsburg: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 029750 - Johan Fruytiers - Rijnsburg: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 029751 - Fugant carmina curas - Amarillis klacht, uit het derde bedryf van den getrouwen herder. 1717 029752 - Fugant carmina curas - Amarillis klacht, uit het derde bedryf van den getrouwen herder. 1728 O eenig voorwerp van myn zoete minnesmarte! Indien gy weeten kost, Mirtil, Wat dater omgaat in myn harte: Gewis, gewis gy zoud voor Amaril, 029760 - Leon de Fuyter - Bedekten verrader. 1646 Helaas! rampzaalge Vrouw, door klagten afgetreen: Ongelukkigh Koninks Kroost, hoe wort ge zo vertreen Van t wreede noot-lot? Goon! beschermt de Parsianen, Die u, in uwen Throon bestormen, door hun tranen Tot me-doogh; laat t gekarm, het steenen en t gezught, 029770 - Leon de Fuyter - Don Jan de Tessandier. 1654 P. De Cancelier die heeft mijn mening wel verstaan. F. Met leet, en tegen wil, men zou t gehoor versmaan. Ja selfs sijn ooren, om dien laster aen te hooren. P. Myn wraak is uyt mijn sught, mijn straf uyt smaat gebooren, De Voedtster van mijn plight, zou my gewis versmaan, Indien ik weygerden haar aan de hant te gaan; Men kan soo wel in t quaat, als goet sich selfs ont-eeren. 029780 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Don Jan, of de gestrafte ontrouw. 1716 D.P. Den Kancelier die heeft myn meening wel verstaan. D.F. Met leet, en tegen wil, men zou t gehoor versmaan, Ja selfs syn ooren, om dien laster aan te hooren, D.P. Myn wraak is uyt myn sugt, myn straf uyt smaat gebooren, 029790 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Juan Pérez de Montalván) - Stantvastige Isabella. In Nederduyts gerijmt. 1651 I. Myn Carel, waarde Lief ick sal u niet ontslaan Voor dat ick uyt u mont de oorsaack hen verstaan, Van u vertreck, helaes! C. Me-Vrouw hier gelt geen zughten Mijn ramp geeft my verlof, mijn liefde doet me vlughten 029800 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwerde-hof. 1647 k Ben nauwelijk t gevaar der golleven ontkomen Vrient Flooro, off Ik zie Palarmo in genomen Met ongemeene vreught, Ia tschijnt dat deze stat Alleen de blijdtschap van de heele Wereldt Vat. Ik bid mijn waarde vrunt, wilt my dogh kontbaar maaken De oorsaak van dees vreught die elk het hart doet blaaken, Verhaalt my hoe, en wat, en waarom, op dat ick My mee na deeze vreught, als andre borgren schik. 029810 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1656 029820 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1665 029830 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1668 029840 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1671 k Ben nauwelijks t gevaar der golleven ontkomen, Vriendt Floro, of ik zie Palermo ingenomen Met ongemeene vreugt; ja schijnt dat deze Stad Alleen de blijdtschap van de heele werelt vat. Indien ik iets vermach, wilt my doch kondbaar maken De oorzaak van dees vreugt, die elk het hart doet blaken; Verhaalt my hoe, en wat, en waarom, op dat ik My meê na deze vreugt, als andre burgren, schik. 029850 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Het verwarde hof. 1679 029860 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Het verwarde hof. 1699 k Ben nauwelijks t gevaer der golleven ontkomen, Vriendt Floro, of ik zie Palermo ingenomen Met ongemeene vreugt; ja schijnt dat deze Stad Alleen de blijdschap van de heele werelt vat. Indien ik iets vermach, wilt my doch konbaar maken De oorsaak van dees vreugt, die elk het hart doet blaken? Verhaalt my hoe, en wat, en waarom, op dat ik My meê na dese vreugt, als andre burgren, schickt. 029870 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos Verwarde hof. 1740 k Ben nauwelyks t gevaar der golleven ontkomen, Vriendt Floro, of ik zie Palermo ingenomen 029880 - v. G. (naar het Italiaans van Giulio Cesare Croce) - Kluchtighe comedie van Ardelia en Flavioos vryagie. 1629 De maerr die ghy my brenght luyt qualijck in mijn ooren Heer Lelio, vermidts ick uyt u ga bespooren, De wil uws Vaders: en is dat ghy daetlijck sult Vertrecken uyt ons stadt, op dat hier niemant vult U oor met ander quaet, het gheen u sin verscheyen Van wetenschap, die u sal tot veel glorie leyen. 029890 - G.C. - Iacobvs VI coningh van Schotlandt. 1639 029900 - G.E.L.M. - De jonge zwendelaar ontmomt. 1778 029910 - G.G. (naar het Frans van Onbekend) - Pasquin en Marforio, kamerdienaars van den bedkamer van den Konink van Vrankryk en Madame de Maintenon. 1706 029920 - G.K. - Toekomste van den Heyligen Gheest over de apostelen 1706 029930 - G.K. (G.K.K. of Al eenderley) - Bruylofts-spel, van drie personagien, ter eeren des eersamen ionghmans, Nicolaes Abeel, ende de eerbare ionghe dochter, Claesgen Claes, ghespeelt den vyfden Ianuary, 1622. 1622 029940 - G.S. (naar het Frans van J.H. Baron Ecker de Eckhof) - Vlucht van Stanislaus Lescinzky, koning van Poolen. 1780 ca. Wij zullen tijdelijk gekomen zijn, maijn Heer, draag zorg voor het olk wel te plaatsen, om acht te geeven op de voorbijgaanden. Hoe hard valt mij het volbrengen van dit bevel!.... ik ken hem; Hij is het beste Mensch, dat ik ooit gezien heb...... Ik heb zijn Vader gekend; en hij is de loflijke Zoon van dien grooten Landsvader.....hij zal gewis hier voorbij gaan.... ik vrees voor t oogenblik! 029950 - G.S. (naar het Frans/Duits van Marc Antoine Le Grand / Aug. Gottlieb Meissner) - De weederzydsche proef. 1779 K. Dus, my nieuwe Heer en Meester, is dit de wooning van Juffrouw Lucinde? E. Ja. K. Welke Pracht! welke Nettigheid! dus zie men, hoe nut het is, verstand te hebben; Voor weinig jaaren was Mejuffer noch eene kleine onaangeziene Kamenier, en nu E. Nu is het de Weduwe van een Pruissischen Geheimraad, en Erfgenaam van zyn vermogen; maar zekerlyk zou het niet tot bereiking van haare uitgaaven toekomen, als zy geen speelgezelschappen hield; van smorgens tot in de nacht is het huis vol Volk, de vreemde en de uitheemsche, de Practizyn en de Koopman, de jonge Raadsheer, en de verouderde Prezident, de 029960 - Hendrik van de Gaete - De belachelyke lettervitters. 1717 L. O Ja, myn Heer, het is gelyk ik heb gezegd; Heer Vroomaart zal heir aanstonts koomen, R. Dat heb ik tot myn smart venomen. L. Uw zaaken staan elendig slecht: 029970 - Hendrik van de Gaete - De brassende dienstmeiden. 1707 Nu zyn de Turken van de kust. Weg zyn ze! laat onz nu niet vreezen; Maar zonder treuren volyk weezen! Doch een ding maakt my ongerust. 029980 - Hendrik van de Gaete - De brassende dienstmeiden. 1709 Nu zyn de Turken van de kust. Weg zyn ze! laat onz nu niet vreezen; Maar zonder treuren volyk weezen! Doch een ding maakt my ongerust. 029990 - [Hendrik van de Gaete] - De metselaar door liefde. 1716 W. Ben jy daar Philip? ik souje soo hebbenlaten halen, Om te vragen, hoe dat je stont met het saat? Spreek sonder dralen. P. Mynheer, ik heb geen saat; nog van erten, boonen, ja schier van geen ding. Ik heb niets konnen winnen: t is een sonderling Nat jaar geweest; 030000 - Hendrik van de Gaete - De metselaar door liefde. 1718 W. Ben jy daar Philip? ik souje soo hebben laten halen, Om te vragen, hoe dat je stont met het saat? spreek! sonder dralen. P. Myn heer, ik heb geen saat; nog van erten, boonen, ja schier van geen ding. Ik heb niets konnen winnen: t is een sonderling 030010 - [Hendrik van de Gaete] - De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager. 1713 ca. L. Flodder, Flodder.... 030020 - [Hendrik van de Gaete] - De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager. 1714 ca. L. Flodder, Flodder.... F. Wat belieft Juffrouw? L. Hebt gy alles klaar, het geen ik u hebbe gezeyd? F. ô Jaa. L. Dat s braaf: gy zyt een Keuningin van een meyd: Nu, Heer Geenkuyt, zal t u wel rykelyk beloonen: Hy kend de waereld. Een schrander sneukelaar zal zig altyd tegen de meyd liberaal toonen. 030030 - A.A. Gaignan de lAmi (naar het Frans van A.A. Gaignan de lAmi) - De dood van Maria Antoinetta Anna, koninginne van Vrankrijk. 1793b o 030040 - A.A. Gaignan de lAmi (naar het Frans van Onbekend) - Elize. 1788 030050 - A.A. Gaignan de lAmi (naar het Frans van A.A. Gaignan de lAmi) - De dood van Maria Antoinetta Anna, koninginne van Vrankrijk. 1793a o 030051 - Gulielmus Gazaeus - Magdalis. 1589 030060 - Nicolaes Geeraerdts - Philantus. 1659 030070 - J.J. Geerts - Den oorspronk en Eerste wonderbaere Wonderheden van het heijlig Kruijs berustende in de Parochiale Kerk van het Graefschap van Gallemaerden. 1792 030080 - Willem Geest - Aldegonda en Barsime, of dubbelde ontschakingh. 1663 Wat baet de Voesterliên van Mavors steets te slapen, En snorcken onvermoeyt in klem van t stale wapen? War baet het dat men lijck op lijck gestapelt heeft? De vyanden vernielt? wat baet het dat men leeft Als werelt Goden van een ieder aengebeden? 030090 - Willem Geest - Diana en Endimion, of Apollo op Diana verlieft. 1699 ca. 030100 - Willem Geest - De vorstelycke herderinne, of de twee gelycke princessen. 1699 ca. 030110 - Wybrandus de Geest - Boëtius. 1711 T. Heer Cyprijaan, men moet dien Gryzaard gants verdelgen, Als men het Stamhout kwetst, zoo sterven al de teglen [lees: telgen] Men moet zijn groots gezag vermorzelen tot stof. C. Wat aanzien had dien man, niet aan dit Vorstlijk Hof; 030120 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1710 B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen, Wat reden zyn t dat gy zo vroeg zyt opgekomen, En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan? A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan; 030130 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1727a v B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen, Wat reden zyn t dat gy zo vroeg zyt opgekomen, En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan? A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan; Want Edelhart hier in t kort zal weezen. 030140 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1727b v B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen, Wat reden zyn t dat gy zo vroeg zyt opgekomen, En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan? A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan; Want Edelhart hier in t kort zal weezen. 030150 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Onbekend) - De gewaande tovery. 1785 Door welk een hoop wordt vaak myn hart gedreven Ze is als het licht dat schemert in t verschiet. Zy doet in my de zagte rust herleeven, En zy verdryft myn kwelling en verdriet. 030160 - Wybrandus de Geest - De manzieke vryster. 1700 J. Ja wel, wat al hartzeer en ellende onmoet my, in myn oude dagen. A. Nou, Vader, je moet over een strppijen kruisje zo zwaar niet draagen; Het Meisje is jong, en daar by los, dat hoop ik zal met er tyd wel overgaan. J. Overgaan? niet eerder, Moêr, als haar de leden van ouderdom krom staan, 030170 - [Wybrandus de Geest] - Philander en Kaliste. 1716 Dus ver is t wyfflend lot, dat meest door tegenspoeden, Ons maar een blikje toond, en elk op hoop gaat voeden, My gunstelyk geweest; ik ben, den Goôn zy lof Al zwervend hier geraakt van huis en maagschap of. 030180 - Wybrandus de Geest - De triomfeerende muzyk. 1698 De Zanglust port my om ruimborstig op te zingen, Myn stem te huuwen met vergoode Hemellingen; Ik praale op eene Troon van zuiver goud gesmeed, k Ben met de zelve stof verheerlykt, en gekleed. 030190 - Wybrandus de Geest - Valentinus. 1707 Gy weet Calphurnius, hoe Romen onder t juk Geperst lag door t geweld als t droevig ongeluk Van t noodlot haar versmolt in zilte tranen-plassen: Haar ondergang scheen nu by dagen aan te wassen. 030200 - [Wybrandus de Geest] - De wederspannige zoon. 1702 L. Maar is het waar Josephus wil u Vader u aan dat geslacht doen trouwen? j. Ja altewaar, en dat om dat er geld is, hy heeft my verlooft zeit hy, en hy wil zijn woord houwen. Ik heb my zoo veel het doenlijk was daar tegen aangeset, En ik hield hem voor oogen de eêlheid van ons geslacht, die door t hare zou worden besmet. 030210 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - De sipier van zich zelven. 1678 Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken; Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken, Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht, Verberg myn naam, en staat, in kleedren zo veracht. 030220 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - De sipier van zich zelven. 1679 Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe swackheén spreecken; Sie eerst de droeve stant, daar gy my in laat steecken, Dewijl ik door uw raedt, tot myne hulp bedacht, Verberg mijn naem, en staet, in kleedren soo veracht. 030230 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - De sipier van zich zelven. 1705 Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken; Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken, Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht, Verberg myn naam, en staat, in kleedren zo veracht. 030240 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - De sipier van zich zelven. 1737 Oktaaf, ai wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken; Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken, Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht, Verberg myn naam, en staat, in kleedren zo veracht. 030250 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1683a Ô onverduldige begeertens om te wreeken Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteeken! Verbólgen kinders van t hérdénken myner smart, Die k blindelings omarm mét myn wémoedig hart; Wilt uw gewéld op my tóch maatigen, én lyden, Dat ik my daar van moog voor weinig tyds bevryden; Om te óverweegen in een staat zo droef te môe, Wie ik stél in gevaar, én wie k vervólgen doe. 030260 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1683b Ô onverduldige begeertens om te wreeken Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteken! Verbólgen kinders van t hérdénken myner smart, Die k blindelings omarm mét myn wémoedig hart; 030270 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, óf goedertierenheid van Augustus. 1716 O onverduldige begeerten, die me ontsteeken Om Vaders moord, op een doorluchte wyzte wreeken! Verbólge kindren uit mistroostigheid geteeld, Die k blindlings heb gevólgd, gekoesterd én gestreeld, 030280 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1720 Ô onverduldige begeertens om te wreeken Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteken! Verbólgen kinders van t hérdénken myner smart, Dié k blindelings omarm mét myn wémoedig hart; 030290 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736a O onverduldige begeerten, die me ontsteeken Om Vaders moord, op een doorluchte wyz te wreeken! Verbólge kindren, uit mistroostigheid geteeld, Die k blinlings heb gevólgd, gekoesterd en gestreeld. 030300 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736b 030310 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736c O onverduldige begeerten, die me ontsteeken Om Vaders moord, op een doorluchte wyz te wreeken! Verbólge kindren, uit mistroostigheid geteeld, Die k blindlings heb gevólgd, gekoesterd én gestreeld. En nu myn ziel geboeid houdt, onder uw vermogen, 030320 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, anders stantvastige weduwe. 1660a d Aanbidlik Beeld! ô vuur, t welk onuitbluslik blaakt! Beheerster van een ziel, die yeder wetten maakt: Maar, die, die zelve ziel, u wetten weet te schrijven. Zult gy dan eewig straf, en ongevoelik blijven? 030330 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, anders stantvastige weduwe. 1660b d 030340 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, of stantvastige weduwe. 1716 030350 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Jean Rotrou) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1647 Valeien, rotzen, diep en donkre hoolen, gy Getuigen van mijn moeit en lijden, oopen my t Eind van mijn lossen loop: Ey zeg my wat verhoolen Bedrieglijk noodlot houd mijn beenen; om t gestoolen By u te zoeken, dat by u zich niet onthout? 030360 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Jean Rotrou) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1670 Valeien, rotzen, diep en donkre hoolen, gy Getuigen van mijn moeit en lijden, oopen my t Eind van mijn lossen loop: Ey zeg my wat verhoolen Bedrieglijk noodlot houd mijn beenen; om t gestoolen By u te zoeken, dat by u zich niet onthout? 030370 - Adam Karels van Germez (Zjermes) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1716 030380 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1645 G. Myn Heer, uw Hoogheid word uit s Konings naem beslagen. O. Hoe! boertge? G. k Volg mijn last, naer s Vorsten welbehagen. O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat diergelijke spel, niet weer In een bedroefde vreugd tot zijnen meester keer. 030390 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1666 030400 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1679a o G. Myn Heer, uw Hoogheid word uit s Konings naem beslagen. O. Hoe! boertge? G. k Volg mijn last, naer s Vorsten welbehagen. O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat dit onachtzaem spel, al eer t Zijn meester merkt, niet weêr door wraek in ernst verkeert. 030410 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1679b o G. Myn Heer, uw Hoogheid word uit s Konings naem beslagen. O. Hoe! boertge? G. k Volg mijn last, naer s Vorsten welbehagen. O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat dit onachtzaem spel, al eer t Zijn meester merkt, niet weêr door wraek in ernst verkeert. 030420 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1716 030430 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Vervolgde Laura. 1730 030430 - Adam Karels van Germez (Zjermes) - Vervolgde Laura. 1730 030430 - Adam Karels van Germez (Zjermes) - Vervolgde Laura. 1730 030440 - I. van Gerwen - Siet speel-wijs dit ,, bly t Wijn-rancxken vertoont,, 1615 030450 - Johannes Theodorus van Gesperden (naar het Latijn van Joh. Paul Crusius) - Wanckelbaer Fortuyn, ofte treur-bly-eyndich-spel van Croesus. 1636 Ha Jupijn! wat een schandt! sal t Croesus moeten lijden? Kan zijnen naem en deucht dien laster niet vermijden? 030460 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphos. 1555 2016 030470 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphos 1596 Storax seght: is Eschinus te nacht niet thuys ghecomen? Oft en hebdy niemanden oock vernomen Van den genenm die ick om hem hebbe ghesonden? Och tis een gemeyn seggen, en een out vermonden 030480 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1555a v Si. Draecht dit daer binnen: en vertrect te gadere: Sosia coemt ghy herwaerts, en my wat nadere Ick moet u een weynich spreken. So. Denct this al gheseyt Dat die spise inde bruyloft wel worde bereyt Dat is u meyninghe, ick weet int cleyre. Si. Neen, this al een ander dat ick begheyre. 030490 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1555b v 030500 - Cornelis van Ghistele (naar het Grieks van Sophocles) - Een tragedie, ghenaemt Antigone, bescreven eerst in Griecxsche, door den gheleerden Poeet Sophocles, ende daer na int Latine ouer gheset, ende nu in onser Duytscher talen Rhetorikelijck ghetranslateert, door Cornelis van Ghistele, vol schoonder sentencien, ende goede leeringhen. 1556 O Alder liefste sustere, en wtvercoren Ter droever uren zijn wy beyde gheboren Hoe soumen noch eenich quaet meer connen versieren Dan daer wi Oedipus kinderen door Gods bestieren 030510 - Cornelis van Ghistele - Eneas en Dido. 1551 030520 - Cornelis van Ghistele (naar Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1555a v Wat sal ick dan doen, Parmeno hier inne? Sal ick niet weder met bliden sinne Tot haer gaen, nu si my van selfs ontbiet? Oft sal ick mi ghelaten, dat ick sulck verdriet, En der hoeren spijt, niet en wil verdraghen? 030530 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1555b v Wat sal ick dan doen, Parmeno hier inne? Sal ick niet weder met blinden sinne Tot haer gaen, nu si my van selfs ontbiet? Oft sal ick mi ghelaten, dat ick sulck verdriet, 030540 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos, de derde Comedie, de welcke P. Terentius Afer int Latine bescreven heeft, nu eerst rhetorikelijck over ghestelt in onser Duytscher talen. 1555a v 2016 030540 - Cornelis van Ghistele (naar Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos, de derde Comedie, de welcke P. Terentius Afer int Latine bescreven heeft, nu eerst rhetorikelijck over ghestelt in onser Duytscher talen. 1555b v 030550 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos, de derde Comedie, de welcke P. Terentius Afer int Latine bescreven heeft, nu eerst rhetorikelijck over ghestelt in onser Duytscher talen. 1562 Al yst dat wy eerst nu, binnen corten tiden Tusschen ons beyde, ick moet beliden Kennisse ghemaect hebben: en dat daer deure Want ghi een stuck lants groot van valeure Ghecocht hebt, naest mijnder eruen gheleghen. 030560 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecira. 1555 Och hoe luttel liefhebbers, tsi ionckers oft boeren Vintmen o Sira die ons arm hoeren Sijn ghetrou, al spreken si schoone. Hoe dicwils swoer Pamphilus voor minen persoone 030570 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecira. 1596 Och hoe luttel liefhebbers, tsy ionckers oft boeren Vintmen (o Sira) die ons arm hoeren Sijn ghetrou, al spreken sy schoone. Hoe dickwils swoer Pamphilus voor mynen persoone 030580 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1555 2016 030590 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1596 Geta mijn groot vrient, en een ghemeynsaem knecht Van mijnder soorten, simpel en slecht: Quam ghisteren tot my, om een cleyn reste Die ic hem schuldich bleef doen wy rekenden leste: 030600 - Jan Hendrik Glazemaker (naar het Frans van Jean Louis Ignace Puget de la Serre) - De heilige Katerina, martelares. 1668 030610 - Jan Hendrik Glazemaker (naar het Frans van Jean Louis Ignace Puget de la Serre) - Thomas Morus, of de zegepraal des geloofs, en der standvastigheid. 1668 H. Myn Heer, waarôm wederstaat gy des Konings wil? M. Ik kan zijn misdrijf niet believen. Hy wil zonder oorzaak de Koningin verstoten. Hy wil van godsdienst veränderen, om zijn tweede huwelijk door een volkomen macht te bekrachtigen. En zou ik zijn schadelijke voorneemens prijzen? 030620 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1512 030630 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti. 1529 Nunc demum sentio quanta sit foelicitas, Et quanta quies, habuisse liberos patri Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo Animo moderarer filium annis paruulum, Praeterea tam bene conditum, ut nihil amplius In eo desiderare posses, tum quidem Viuebam, velut utranque in aruem dormiens, 030640 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia Acolasti 1530 Nunc demum sentio, quanta sit felicitas, Et quanta quies habuisse liberos patri Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo Animo moderarer filium annis paruulum, 030650 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti titulo inscripta 1533 030660 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1534 030670 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1535a d 030680 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1535b d 030690 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1535c d Nunc demum sentio quanta sit foelicitas, Et quanta quies, habuisse liberos patri Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo Animo moderarer filium annis parvulum, Praeterea tam bene conditum, ut nihil amplius 030700 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodogio [sic] comoedia Acolasti 1536a d 030701 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1536b d 2016 030710 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1538 030720 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta de filio prodigo. 1540 Nunc 030730 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta de filio prodigo. 1542 030740 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1549 030750 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta 1550 030760 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1554 Nunc demum sentio, quanta sit foelicitas, Et quanta quies, habuisse liberos patri Per omnia obsequentes. Ego quoad pro meo Animo moderarer filium annis parvulum, Praetereà tam bene conditum, ut nihil amplius In eo desiderare possis, tum quidem 030770 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1562 030780 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo. 1566 Nunc demum sentio, quanta sit foelicitas, Et quanta quies habuisse liberos, patri Per omnia obsequentes. Ego, quoad pro meo Animo moderarer filium annis parvulum, 030790 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1568 2016 030800 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1569 2016 030810 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1577 030820 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis: de hypocrisis falsa religione, ficta disciplina 1544 030830 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis. De hypocrisis praesertim pharsis aicae falsa religione ... 1564 030840 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis. De hypocrisis praesertim pharsis aicae falsa religione ... 1587 030850 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Morosophus de vera ac personata sapientia: comoedia non minus festiva, quam pia ... 1541 030860 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Morosophus de vera ac personata sapientia : comoedia non minus festiva, quam pia ... 1599 030870 - Pieter Govertsz. van Godewycx (naar het Latijn van Cornelius Schonaeus) - Witte-broots kinderen, of bedorve jongelingen. 1641 Waer magh de Jonge zijn, waer magh de lecker loopen? Hy is staegh uyt den huys by Tijsje met de knoopen, Hy is staegh op de vest, of achter in den Doel, Of by de lichte Claes, of by de mancke Roel, Of by de schelen Heyn, of by ons Jantje Laeuwen: Hy speelt staegh in het Hof met krampen en rabaeuwen; 030880 - Frans Godin - De krooninghdes keysers 1660 ca. 030890 - Frans Godin - Lucifers gesanten. 1658 030900 - Frans Godin - Nieuw Lucifers gesanten. 1658 ca. 030910 - Rijklof Cornelis van Goens - Arlequin heureux pecheur. 1798 030920 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Arlequin, of de gelukkige visscher. 1798 030930 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Betoverde lamp. 1797 De Moeder van Arlequin is bezig met het schoonmaken van haar kamer, zy stoft den grond, en schikt de meubels in orde. Arlequin zit op een kleremakers tafel, en is bezig met het maken van een kleed, tot welk werk hy echter weinig lust toont; elke reis, dat zyn Moeder niet naar hem ziet, springt hy van de tafel en vermaakt zich met zyn gewone grappen aan zyn rol eigen, 030931 - Rijklof Cornelis van Goens - La lampe merveilleuse. 1797 La Mere dArlequin est occupée a nettoyer sa chambre & darranger ses meubles. Arlequin est assis sur une table, occupé a faire un habit, pou lequel il montre cependant beacuoup de repugnance, chaque fois que sa Mere detourne la vue, il quitte son ouvrage & la table pour samuser à faire des lazzis, 030940 - Rijklof Cornelis van Goens - Circé. 1798 030950 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Italiaans van Onbekend) - Eutyme et Eucharis. 1798 030960 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Italiaans van Onbekend) - Eutymus en Eucharis. 1798 030970 - Rijklof Cornelis van Goens - Fleur dEpine, of de triomph van Arlequin door toverkunst. 1799 Lisbé doet alles wat in haar vermogen is, om Pierrot in zyne rust niet te storen; zy beveelt Fleur dEpine toch geen gerucht te maken; zy beziet haar werk en bekyft haar van tyd tot tyd. Pierrot begint te geeuwen en zich uit te rekken; eindelyk wordt hy wakker en gaat overeind zitten. 030980 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, regter. 1783 In. Gij spreekt zeer weinig, mijn lieve Nigt! sedert enigen tijd; voor uw reis naar Sevilie waart gij van een gantsch ander humeur. Is. Ach! ach! In. En gij zugt zeer sterk. Niet te spreken, en veel te zugten, mij dunkt, gij zijt gantsch niet wel, mijne waarde Isabelle? Is. Waarom heeft toch mijn vader mij naar een grote stad gebragt, mijn waarde Inès? 030990 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, rechter. Iets meer dan een vertaling. 1795 Gij spreekt zedert enigen tijd heel weinig, mijn lieve Nigt! voor uw reis naar Sevilien waart gij veel vrolijker. En gij zugt zeer sterk. - Niet te spreken, en veel te zugten, mij dunkt, gij zijt gansch niet wel, mijn waarde Isabelle? Is. Waarom heeft mijn vader mij toch naar een zo grote stad gebragt, mijn waarde Inès? 031000 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, regter. 1795 ca. 031010 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Rijklof Cornelis van Goens) - Laurette, of de onschuldige liefde. 1798 031020 - Rijklof Cornelis van Goens - Laurette ou lamour innocent. 1798 031030 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Gardel) - Mirsa. 1798 031040 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De ridder Bayard. Iets meer dan ene vertaling. 1798 031050 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Triomf der Fransche wapenen. 1798 031060 - Rijklof Cornelis van Goens - La triomfe des armes Françaises. 1798 031070 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - De twede Tartuffe, of de schuldige moeder. 1797 Mevrouw kan nu gerust wakker worden en my schellen, myn treurige arbeid is verricht. Het is nauwlyks negen uren en ik gevoel my reeds afgemat.... haar laatste bevel, naar bed gaande, heeft my den gehelen nacht slapeloos doen doorbrengen ,,Susanne! zeide zy, draag zorg dat morgen veel bloemen in huis gebracht worden, 031080 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Gardel) - De verstand-zoekster. 1798 031090 - Jan Goeree (naar het Frans van Paul Scarron) - Alcander, koning van Cyprus en Cilicië; of de gewaande zeeroover. 1707 Ja, gy beschreid een Vorst, wiens dappren arm en degen, Gantsch Cyprus hield in rust; en Asie allerwegen Beroerde: maar zijn val, Clarice, heeft gemaakt, Dat zyn geveste troon aan t wanken is geraakt, 031100 - Jan Goeree (naar het Frans van Paul Scarron) - Alcander, koning van Cyprus en Cilicië; of de gewaande zeeroover. 1741 Ja, gy beschreid een Vorst, wiens dappren arm en degen Gantsch Cyprus hield in rust, en Asië allerwegen Beroerde: maar zyn val, Clarice, heeft gemaakt, Dat zyn geveste troon aan t wanken is geraakt: 031101 - Jan Goeree (naar het Frans van Paul Scarron) - Alcander, koning van Cyprus en Cilicië; of de gewaande zeeroover. 1758 031110 - Jan Goeree - De Goudsblom-steeg. 1734a d J. Wel dat s of t weezen wil, Majombe, ik zogt naar uw, En k vinde u aan de deur? M. Naar my? dat doet me nuuw: k Heb thans geen vleys voor t mes, en kan u niet gerieven. J. t Zal ook niet noodig zyn, k heb dat naar myn believen Nu binnen myne deur, en onder t zelfde dak, Ik mis Marie niet eens, en heb nu meêr gemak; 031120 - Jan Goeree - De Goudsblom-steeg. 1734b d 2016 031121 - Jan Goeree - Jan Kool en Jochem Jool. 1727 Ik heb in vroeger tydt, toen ik myn neus nu en dan in een boek stak, wel geleezen, Dat er oudt tydts, my heugt het niet, vierderhande eeuwen plagten te weezen: De eerste was de Gouwe, daar in droomde men niet als van weelde, en alles was even playzant: De tweede was de Zilvre, maar wou men toen de knap hebben, dan moest de pleg al door t landt. 031122 - Jan Goeree - Jan Kool en Jochem Jool. 1734a d 031123 - Jan Goeree - Jan Kool en Jochem Jool. 1734b d 031124 - Jan Goeree - Jan Kool en Jochem Jool. 1758 031130 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1685 Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen! En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt, Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt, 031140 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1705 Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen! En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt, Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt, Waer door gy d aerdboom stut met onvermoeide schouderen Trotseert de heldefaem van uw doorluchtige ouderen, 031150 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1714 Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen, En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt, Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt, Waer door gy t aertrijk stut met onvermoeide schouderen, Trotseert de heldefaem van uw doorluchtige ouderen, 031160 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1730 031170 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1735 Zoo wort de heerschappy uw grootscheit opgedrongen, En uw manhaftigheit, bestorven op de tongen Der dankbare gemeente in hof-en burgervreugt, Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt, 031180 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1748 Zoo wort de heerschappy uw grootscheit opgedrongen, En uw manhaftigheit, bestorven op de tongen Der dankbare gemeente in hof-en burgervreugt, Ten hemel opgevoert! uw aengebore deugt, Waer door gy t aertrijk stut met onvermoeide schouderen, Trotseert de heldefaem van uw doorluchtige ouderen, 031190 - Joannes Antonides van der Goes (NVA) (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke tweelingen. 1670 Ho! 031200 - Joannes Antonides van der Goes (NVA) (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1677 T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus. P. Ik was in gedachten, Zyt gy t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten: T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet; Daarom bén ik bly, Heer Dókter, dat jy me ontmoet; 031210 - [Joannes Antonides van der Goes (NVA)] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1682 T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus. P. Ik was in gedachten; Zyt gy t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten? T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet; Daarom bén ik bly, Heer Dókter, dat jy me ontmoet; Want ik héb lang veurgehad men Heer wat raad te vraagen. 031220 - [Joannes Antonides van der Goes (NVA)] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1715 T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus. P. Ik was in gedachten; Zyt gy t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten? T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet; 031230 - Iz. Jan Alex. Gogel (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - De apothecar en de doctor 1796 ô Hoe zoet is t, vry van kommer, By een schoone maaneschyn, Na de hitte, onder t lommer, Wel vernoegd by een te zyn! 031240 - Iz. Jan Alex. Gogel (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - De apothecar en de doctor. 1803 ô Hoe zoet is t, vry van kommer, By een schoone maaneschyn, Na de hitte, onder t lommer, Wel vernoegd by een te zyn! 031250 - Job Gommersz - De bedrogen minnaars. 1565 031260 - Job Gommersz - Menich Mensche, Hoverdye en Gyerigheyt. 1565 031270 - Job Gommersz - Onser Lijever Vrouwen Hemelvaert. 1566 031280 - Cornelis van der Gon - Agelmond, eerste koning van Lombardije. 1702 t Is wel, Licorax 031290 - Cornelis van der Gon - Faramont, eerste koningh der France. 1700 031300 - Cornelis van der Gon - Faramond, eerste koning der France. 1701 031310 - Cornelis van der Gon - Gustavus de Eerste, hersteller van Zweeden. 1727 031310 - Cornelis van der Gon - Gustavus de Eerste, hersteller van Zweden, 1710 ca. 031320 - Cornelis van der Gon - Het scheeps leven. 1714a d E. Gedaan werk is goed rusten placht myn ouwe Besje te zeggen: En dan gong zer magre kikker billen hier of daar wat neêr te leggen. G. Wel Evert, dat hebbenwe in korte dagen al knapjes afgeleit: Daar is niemant op de Ree, van al de Schepen, die noch gedaan heit. 031330 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1714b d 031340 - Cornelis van der Gon - Het scheeps leven. 1720 ca. E. Gedaan werk is goed rusten placht myn ouwe Besje te zeggen: En dan gong zer magre kikker billen hier of daar wat neêr leggen. G. Wel Evert, dat hebben we in korte dagen al knapjes afgeleit: Daar is niemant op de Ree, van al de Schepen, die noch gedaan heit. 031350 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1731 031360 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1750 ca. 031390 - Pieter Gossey - De bekeeringe ende martelie van Catharina Koninginne van Georgie, onder den vreeden Cha-Abas Koning van Persien. 1782 Doorlugte Helden, ag! wat raed in deze tyden Om nu Yveria van rampen te bevryden? Men oort hoe dat den Turk tirannig moord en brand In Teflis zelfs den Vorst en Koning van het land Heeft hy gevangen en een vreede dood doen sterven; 031400 - Pieter Gossey - Leven en dood van den H. Wenceslaus, eersten koning van Bohêmen, benevens donmenschelyke vreedheid en rampzaligen uytgang van Drahomira de Luczko. 1790 ca. O Edel Maegd Godin! Diana van Euphesen! Zal ik noch langen tyd u toegeheyligt wezen, En dragen het çieraed, den maegdelyken glans, Tot pronksel van dees eeuw, in spyt van alle mans? 031410 - Pieter Gossey - De martel-dood van Catharina, koninginne van Georgia, onder den tyran Cha-Abas, koning van Persien. 1800 ca. Doorlugte Helden, ach! wat raed in deze tyden, Om nu Yveria voor rampen te bevryden? Men hoord hoe dat den Turk tyrannig moord en brand In Teflis, zelfs den Vorst en Koning van het Land Heeft hy gevangen en een vreede dood doen sterven; 031420 - Pieter Gossey - De martelie van de HH. Berardus, Petrus, Otto, Accursius, Adjutus, eerste martelaers der orden van den H. Seraphinschen Vader Franciscus; zynde op den 16. Januarii 1220. voor het Catholyk geloove gedood door den vreeden Miramolinus, Koning van Marocco. 1783 1 S. Help! help! daer is verraed! 2 S. Gevloekte moordenaeren Waer heén? 1 S. Slaet dood, ik merk, t zyn schelmen of barbaeren, Die na het leven staen van ons of onzen Vorst: Help daerd hier schilderen met t bloed uyt hunne borst. 031430 - Pieter Gossey - sWeirelds bedrog afgebeeld door Selenus, landsman: vermaekelyk bly-spel. 1800 ca. Hoort Mieken, komt eens hier, t word tyd, ik moet u spreken, Het is de Ouders pligt de fauten en gebreken Van hunne kinderen zorgvuldig gaê te slaen, En ook te straffen als zy iet hebben misdaen: 031440 - Goudanus - Baillju van Suydt-Hollandt, ofte ghetoomde vermetelheyt. 1630 031450 - Goudanus [= Cornelis Vlack?] - Commedy van Baillioot. Ghespeelt van seven Personaige, In de Gouts Bloeme met coraige Jeghens de Baillu Cloot. 1630 ca. 031460 - [Lodewijk de Graaf] (naar het Frans van Alain René Lesage) - De vermomde Krispyn. 1740 K. Ik vloog op uw gebod, Mejuffouw Marinette; waar in is t dat u myn dienst vermaakt? M. Is t de waarheid, dat gy uit den dienst van Klitander zyt ontslaakt? K. Gewis. Ik was daar toe genoodzaakt, om dat ik buiten staat was gekomen, Hem langer te onderhouden. M. Onderhouden! wat verstaje met dat onderhouden? my dunkt jy staat te droomen! 031470 - Hendrik de Graef (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, koning van Alba, of de valsche Tiberinus. 1669 L. Uw ongeval Mevrouw, heeft by het mjne niet. Ik bid Albina, troost u zelven in t verdriet. Laet my elendige een zee van tranen storten. A. Gy kent de pijn niet die mijn vreuchde komt verkorten, 031480 - [Hendrik de Graef] - Alcinea, of stantvastige kuysheydt. 1671 A. Heer Broeder, deze reên ontroeren mijne geest. K. Wel hoe Vorstin? Wat s dit? Waer zijn gy voor bevreest? A. Voor het gevaer ick vrees het welck mijn ziel komt drucken. K. Uw zegen star die rijst, verdooft s Rijx ongelucken, 031490 - [Hendrik de Graef] - Alcinea, of stantvastige kuysheydt. 1717 A. Heer Broeder, deze reên ontroeren myne geest. K. Wel hoe Vorstin? Wat s dit? Waer zijn gy voor bevreest? A. Voor t gevaer ick vrees, t welk myn ziel komt drukken. K. Uw zeegen-star die ryst, verdooft s Ryks ongelukken; 031500 - Hendrik de Graef (naar het Frans van Philippe Quinault) - Aurora, en Stella, of zusterlijcke kroon-zucht. 1665 De morgenzon quam noyt in t morgen-Oost te dagen Met heerelijcker glans, als toen mijn oogen zagen. Uw wederkomst mijn Heer, in t Barcelonis Rijck. Uw fiere moedigheyt neemt nimmermeer de wijck. 031510 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den dullen ammirael, of stryt om d'eer. 1670 Door t spoor des ongevals, 031520 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Joanna, koningin van Napels, of den trotzen dwinger. 1664 ca. A. Zoo heeft t zich alles in uw afzijn toegedragen. M. Ik sta om t geen gy zeght in mijne ziel verslagen. Hoe! is de Koningin vervallen tot dees staet? A. Ia zoo het zoo niet waer, zoo zou ons quader quaet Ontmoeten. Hymens toorts moet nu in Napels blaken, Of Napels zal in vuur door Mavors toorts geraeken. 031530 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Joanna, koningin van Napels, of den trotzen dwinger. 1669 A. Zoo heeft zich alles in uw afzijn toegedragen. M. Ik sta om t geen gy zeght in mijne ziel verslagen. Hoe! is de Koningin vervallen tot dees staet? A. Ia zoo het zoo niet waer, zoo zou ons quader quaet Ontmoeten. Hymens torts moet nu in Napels blaken, 031540 - Jean Baptiste Gramaye - Abraham et Maria. 1600 ca. 031550 - Jean Baptiste Gramaye - Ahasverus. 1600 ca. 031560 - Jean Baptiste Gramaye - Andromeda Belgica. 1600 Ut misera res est esse servum, liberum Non esse, miserâ miserior, Fuisse, sed non esse, sed miserrima Nescire & esse liberum. 031570 - Jean Baptiste Gramaye - Arsenius et Theodosius. 1600 ca. 031580 - Jean Baptiste Gramaye - Baiazetes. 1600 ca. 031590 - Jean Baptiste Gramaye - Catherina Barbara. 1600 ca. 031600 - Jean Baptiste Gramaye - Constantinus. 1594 031610 - Jean Baptiste Gramaye - Elias. 1594 031620 - Jean Baptiste Gramaye - Ernestus. 1600 ca. 031630 - Jean Baptiste Gramaye - Gertrudis. 1600 ca. 031640 - Jean Baptiste Gramaye - Isaias. 1600 ca. 031650 - Jean Baptiste Gramaye - Iudicium extremum. 1600 ca. 031660 - Jean Baptiste Gramaye - Iustinianus. 1600 ca. 031670 - Jean Baptiste Gramaye - Lutosae lapsus et restauratio hominis. 1600 ca. 031680 - Jean Baptiste Gramaye - Magi tres 1600 ca. 031690 - Jean Baptiste Gramaye - Mauritius. 1600 ca. 031700 - Jean Baptiste Gramaye - Perseus. 1600 ca. 031710 - Jean Baptiste Gramaye - Pyramus et Thisbe. 1600 ca. 031720 - Jean Baptiste Gramaye - Rex Saturnalium. 1600 ca. 031730 - Jean Baptiste Gramaye - Salomon. 1600 ca. 031740 - Jean Baptiste Gramaye - Susanna. 1600 ca. 031750 - Jean Baptiste Gramaye - Virtus Humana. 1600 ca. 031760 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1650a v S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal beleezen? B. Ben jy een Kommediant, en zie jy niet beter? t zal wis een Rederijker wezen Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt zoo niet wel. S. Swijg nou als een pissebed, t schijnt dat hy pronunceeren zel. 031761 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1650b v S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal beleezen? B. Ben jy een Kommediant, en zie jy niet beter? t zal wis een Rederijker wezen Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt zoo niet wel. S. Swijg nou als een pissebed, t schijnt dat hy pronunceeren zel. 031770 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1657 S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal belesen? B. Ben jy een Kommediant, en sie jy niet beter? t sal wis een Rederijker wezen Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt soo niet wel. S. Swijg nou als een pissebed, t schijnt dat hy pronunceeren zel. 031771 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1679 S. Wat duykers Vent is dit, wie of hy zal belesen? B. Ben jy een Commediant, en sie jy niet beter? t sal wis een Rederijker wesen Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt soo niet wel. S. Swijg nouw as een pessebed, t schijnt dat hy pronunceeren zel. 031780 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1680 ca. S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal beleesen? B. Ben jy een Kommediant, en zie jy niet beter? t sal wis een Rederijker wezen Van de Noortwijker Kamer. M. Goet. Neen, dat komt soo niet wel. S. Swijg nou als een pissebed, t schijnt dat hy pronunceeren zel. 031781 - Anoniem (naar Matthys Gramsbergen) - Piramus en Thisbe, of de bedrooge hartog van Pierlepon. 1700a v Ik weet niet wat ik zeggen zal, zo slecht gaat het met ons tappen, Men hoopte het zou net de vreê beteren, en het gaat er juist meê slappen: Staat onze kraan noch langer recht voorzeker word onze Baard dol, Want we plegen niet een dag te hebben, of wy hadden onze haard vol? 031790 - Anoniem (naar Matthys Gramsbergen) - Piramus en Thisbe, of de bedrooge hartog van Pierlepon. 1700b v Ik weet niet wat ik zeggen zal, zo slecht gaat het met ons tappen, Men hoopte het zou net de vreê beteren, en het gaat er juist meê slappen; Staat onze kraan noch langer recht voorzeker word onze Baard dol, Want we plegen niet een dag te hebben, of wy hadden onze haard vol? 031791 - Anoniem (naar Matthys Gramsbergen) - Piramus en Thisbe, of de bedrooge hartog van Pierlepon. 1752 Ik weet niet wat ik zeggen zal, zo slecht gaat het met ons tappen, Men hoopte het zou met de vreê beteren, en het gaat er juist meê slappen: 031800 - Matthijs Gramsbergen - Klucht van de levendighe doodt, of bedroogen kassier. 1649 M. Nou bengel, hoorje niet? F. Wel jae k, mit bey mijn oogen, En ik sie noch niet watje segt. M. Keer t aensicht na om hooge. Ha! k heb de snof al wegh, een Swaentje mit een Vos, Sie Baes, een Liewerick, en daer een Deense Os, 031810 - Hendrik Grantham - Mirtillo. 1650 ca. 031820 - [Hendrik Grantham / Anth. Spatzier] - Krispyn, goeverneur, en struykrover. 1738 ca. 031830 - Joh. Hendr. Grave - De vrede 1801 031840 - Pieter Francies de Grave - Den rampzaligen ondergang van Annaxartus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rozamonda, ten houwelyke te geven aen Apolidon, koning van Cypres, welken hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word; als mede de bekeeringe der genoemde Rozamonda, om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien. 1790 ca. Zal Annaxartus dan noch lang in vrede leven, Naer hy geweygert heeft zyn Dochter my te geven Tot eene echte Vrouw, ik zweire hem van neen, Want zulks hem strekken zal tot uytterlyk geween. 031850 - Pieter Francies de Grave - De rampzaligen ondergang van Annaxartus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rosamonda, ten houwelyke te geven aen Apolidon, koning van Cypres, welken hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word. Als mede de bekeeringe der genoemde Rozamonda, om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien. 1800 ca. Zal Annaxartus dan nog lang in vrede leven, Naer hy geweygert heeft zyn Dogter my te geven Tot eene echte Vrouw, ik zweire hem van neen, Want zulks hem strekken zal tot uytterlyk geween. 031860 - Pieter Francies de Grave - Den rampzaligen ondergang van Annaxartus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rosamonda ten houwelyke te geven aen Apolidon, Koning van Cypres, welke hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word; als-mede de bekeering der genoemde Rosamonda om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien 1800 ca. Zal Annaxartus dan noch lang in vrede leven, Naer hy geweygert heeft zyn Dochter my te geven Tot eene echte Vrouw, ik zweire hem van neen, Want zulks hem strekken zal tot uytterlyk geween. 031870 - H. s Gravensande - Aanspraak en afscheid: ter gelegenheid der opening en sluiting van deszelfs schouwtooneel. 1786. 1786 031880 - Jan Greeven - Constantia, of armoede en braafheid. 1801 031890 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van De Dalberg) - Gustaaf Adolph, of de edelmoedige koning. 1778 031900 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van De Dalberg) - Gustaaf Adolph, of de edelmoedige koning. 1779 W. Ik lees gedurig over de kracht der Vriendschap, en ik kan niet zeggen, dat myn hart er eenig belang in stelt! ___Deeze bezigheid vermoeit den geest, zonder dien op te wekken! 031910 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van Onbekend) - De virtuosen, of het leevend testament. 1799 031920 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van J. Perinet) - De vreesachtige uit vooroordeel, wegens zyne geboorte op zondag. 1799 031930 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van J. Perinet) - De vreesachtige uit vooroordeel, wegens zyne geboorte op zondag. 1800 031940 - Claude de Grieck - De betooverden mensch. 1670 M. t Verstandt, Onwetentheydt, komt vast, en diep te slapen, Al schoon het Schildt-wacht is. O. Is t hier niet wel geschapen? 031950 - Claude de Grieck - Den boom des levens. 1670 031960 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Anoniem / Pedro Calderón de la Barca) - Cenobia; met de doodt van kaizer Aureliaen. 1667 Toef koele schaduw toef, bleeck beeldt van mijn gedachten, Bezielde dweepery, waerschijnelijck betrachten, Zoo ghy een geest, oft schim van mijn inbeeldingen zijt, Dat u den windt doch niet te niet doe, noch en slijt, Vlucht niet zoo schichtig heen: maer wat zijn dit voor zaecken! 031970 - Claude de Grieck (naar het Frans van Paul Scarron) - Don Japhet van Armenien. 1657 M.A. t Besluyt is vreemt mijn Heer, dat gy hebt voorgenomen. A.E. Indien gy mijn bemindt, t zal al ten besten komen. 031980 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Antonio Mira de Amescua) - Den Grooten Bellizarius. 1658 Hoe heeft u moedigheit al om gevrijt den noot, En selver eenen schrick ghejaeght in Mavors schoot? Wat doen de Parca selfs voor uwe krachten vreesen, Is haer noyt missent Stael vergeefs in t Sandt geresen, Om u te sien, soo is met een gemeenen loop, Het ongeduldigh Volck te samen overhoop. 031990 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Antonio Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. [...] Den laatsten druk, merkelijk veranderd, zo als het tegenwoordig word vertoond [...] 1697a v Uw dapperheid alleen redde ons uit alle nood; Gy baarde in s Vyands Heir de nederlaag en dood. t Heelal, verbaast van uw doorluchtige oorlogsdaaden, Vreest voor uw arm, en roemd uw deugd en laauwerbladen. 032000 - [Claude de Grieck] (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Antonio Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. [...] Den laatsten druk, merkelijk veranderd, zo als het tegenwoordig word vertoond [...] 1697b v Uw dapperheid alleen redde ons uit alle nood; Gy baarde in s Vyands Heir de nederlaag en dood. t Heelal, verbaast van uw doorluchtige oorlogsdaaden, Vreest voor uw arm, en roemd uw deugd en lauwerbladen. 032010 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Antonio Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. 1724 Uw dapperheid alleen redde ons uit alle nood; Gy baarde in s Vyands heir de nederlaag en dood. t Heelal, verbaast van uw doorluchtige oorlogsdaaden, Vreest voor uw arm, en roemd uw deugd en lauwerbladen. Om u te zien, zo is met een gemeenen loop, Het ongeduldig volk te zamen overhoop. 032020 - Claude de Grieck (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1650 Ten is niet als te waer, o Krispe, dat de Kroonen (Hoe zy meer flikken, en aengehaemheyt thoonen) In als te valscher zijn, en hy die door het lot Naer eenen schepter staet, ontkent zijn swaerte, tot Dat hy hem voert, wel meer als dusent zoetigheden Hem schynen aengehecht, maer laes tzijn bitterheden Zoodanig opgepronkt, die hem te hebben meynt, Gevoelt hoe dat zijn zoet in eenen stont verdwynt. 032030 - Claude de Grieck - Herders-list ontdeckt ende gestraft in Hylas. 1644 Ghelijck wanneer de zee op t kalsten is gheseten, De dulligheydt des wints sich-selven derft vermeten, Te stooren haer, t gemack te rooven van Matroos, (Naer aert van het geluck,wiêns duer een kleyne poos, Stets maer sijn heerschin' heeft) soo vind' ick my te wesen; 032040 - Claude de Grieck - Liefde zonder zien verwekt. 1653 Dorante Spaens Ridder, ontmoet voor Toledo, daer hy naer toe wilde, Florange ende Cleander, edel-lieden van de selve stadt, handt-ghemeen, om de liefde van sekere Juffrouw Olimpe, mede aldaer woonachtigh, hy meynende t ghevecht te scheyden; raekter effen tusschen met Cleander den doodt-steek aen Florange geeft, 032050 - Claude de Grieck (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - Palene. 1650 032060 - Claude de Grieck (naar het Spaans van Juan Pérez de Montalván) - Samson, oft edel-moedighen Nazareen. 1660 ca. 032070 - Claude de Grieck (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Ulysses in t eylandt van Circe, oft, geen grooter toovery als liefde. 1668 An. Wy komen sonder vrucht ons vast te weer te stellen, Om dat ons, gansch verwoedt, twee Elementen quellen, En dat het ongeluck ons schier al binnen heeft. Ar. De zee, de winden, en wat ons meer tegen-streeft, Zyn nu gheschapen t end van onsen ramp te brouwen. 032080 - Joan de Grieck - Den dolenden pelgrim. 1699 ca. Den avondt (soo my dunckt) allengskens komt te naecken, En noch sit ick verwert in vier verscheyde saecken. Het Vleesch dat lacht my toe, den Hemel biedt my trouw, Den Duyvel enckel list, de Wereldt nae berouw. 032090 - Joan de Grieck - Den dolenden pelgrim. 1700 Den avondt (soo my dunckt) allengskens komt te naecken, En noch sit ick verwert in vier verscheyde saecken. Het Vleesch dat lacht my toe, den Hemel biedt my trouw, Den Duyvel enckel list, de Wereldt nae berouw. 032100 - Joan de Grieck - De ghedempte hoogh-moedt, ofte hoovaerdighe bedroghe maeght. 1700 Al langh ghenoch ghesocht; kheb maer myn tydt versleten, En noch en vond ick niet, het gheen ick wensch te weten. Men heeft my doen verstaen, dat nimmer mensch en sach, En daer ick menigh-mael noch in my self om lach; 032101 - Joan de Grieck - Den ghedempten hoogmoedt [Joan de Grieck, 1700]. 1720 ca. 032110 - Joan de Grieck - Klucht van de ghedwonghe Griet. 1700 Nu merck ick, docht te laet, in dees myn droeve daghen, Dat stercke beenen zyn, die welde konnen draghen: Eylaes, wat brouwt de min niet al te spaey berouw: Hoe wordt een Man vereydt, doort vleyen van een Vrouw. 032120 - [Joan de Grieck] (naar het Nederlands van C.v. B.) - Het belacchelyck kluchtspel van Lemmen met syn neus. 1700 ca. L. Hoort Vrouw eer ick vertreck, heb ick noch wat te segghen: Komt hier, en luystert toe, ick salt u gaen uyt-legghen. H. Wel Lemmen goeden Man, spreckt uyt, en vry gebiedt; In dien het my bevalt, ken sal het laeten niet. 032130 - Joan de Grieck (naar het Nederlands van C.v. B.) - Het belacchelyck kluchtspel van Lemmen met syn neus. 1700 032140 - Joan de Grieck (naar het Nederlands van C.v. B.) - Belaggelyk klucht-spel van Lemmen met syn neus. 1750 ca. 032150 - Joan de Grieck - Klucht-spel van Meester Coenraadt Bier-borst, heer van kannen en pinten. 1700 De poort-klock, soo my dunckt, was redlyck langh verlaeten, Als wy nogh op de banck al vast genaghelt saeten: k Heb noch een snelle biers soo lecker, locht, en mals, Een langhe poos daer nae met eenen vollen hals Ghegoten door de keel. Waerachtigh dat de wachten, Die mé van t Broerschap zyn met geen goey staey en wachten Naer t volck van Kockel-bergh, dat vrolyck langhst de baen, En lustigh op-ghetont, te poorte-waerts komt aen; 032160 - Joan de Grieck - Den uyt-ghetapten koop-man, ofte mis-luckten dragonder. 1700 t Is wel, ghelyck men zeyt, dat in veel onderwinden Het meest peryckel is; ghelyck ick kan bevinden In al myn handelingh: wat placht ick niet ghetier Te hebben om myn hoofdt: wat maeck t ick al bestier; 032170 - [Joan de Grieck] - Voorspel, over het bekomen van de langh-ghewenschten Peys 1700 D. Wel Klaes, hoe dus bedroeft: wat is u wedervaren? K. Een Exter op een boom, syn dat niet vremde Maeren? D.Een Exter op een boom, dat is naturelyck. K. Naturelycker ist, dat ick, en myns ghelyck Wensch, ende tracht nae Peys; 032180 - G. van der Groe - De billard. 1731 Laat een ander op de kaart Spelen, en zyn tyd passeren Lon, la lire, lire, la. Geen spel is er soo vermaart, T welk de Billes evenaart Van Toure, lire, lire, la, ut, re, mi, fa, sol, la. 032190 - Floris Groen - De gestrafte staatzugt. 1682 P. Vaer wel myn hert S. Vaer wel P. Ik daal ô! Waerde Vrouw Op dat ik door myn val te hooger steigeren zou, 032200 - Floris Groen - Geyle stiefmoeder. 1697 032210 - Floris Groen - Griekze Camma. 1698 032220 - Floris Groen - Bly-spel van den huwlyken staat. 1685 032230 - Floris Groen - De mislukte ontrouw. 1682 Geen felle donderbui vermengt met blixemslagen En kan zo aen de ziel de ziele zelf ontdragen, 032240 - [Floris Groen] - Monsieur La Grand en Madame Petiet. 1713 Z. Wat zal der langer nog gebeure, k Zeg dat ik nooyt voor goet sal keure, t Wanschape Huwelijk, K. Waarom niet, Z. Hy Trouwe met Madam Petit, Een klyne man voor een reusinne, Wat mag dien bengel dog beginne. 032250 - Floris Groen - Bly eindend treur-spel van den verlooren soon. 1677 032260 - Floris Groen - Bly eindend treur-spel van den verlooren soon. 1700 032270 - Floris Groen - De vrouw bewaarder bedroogen. 1707 032280 - [Floris Groen / Adriaan Peys] - De standvastige minnares, met de dood van Taneredo, prins van Salerne. 1699 Alphonso ik seg laet af myn Kint haer eer te steelen! Geen Geyle lust en kan in Hert of boesem speelen, Daer de eer geplaetst is sy het steunsel van mijn staet, Sou sig besoetelen met het alderslimste quaet, 032290 - Abraham Groenewoud - Geloofshervorming. 1719 032300 - Abraham Groenewoud - Verloore diämantring, of de verkwistende theedrinkster. 1719 032310 - Abraham Groenewoud - Violante en Valeran. 1711 032320 - Johannes Groethuyse - Catholicae religionis de fera idololatria triumphus vel Abenner 1740 ca. 032330 - Anoniem (Groeyen en bloeyen) - Herstelde eere aen het Alder-Heyligste Sacrament van Mirakel eerst ont-eert door de Joden, daer naer gevlucht voor de beldtstormers, af-gebeldt in den godtvruchtighen propheêt David koninck van Israël. Toneels-gewys op-gestelt, en verciert met volle chooren van t musieck. 1735 Wat schroomelyck gewelt? Ick voel de aerde beven En daevren, wat al vier, ten slinger uyt gedreven Verdwelmt myn oogh? de Lucht staet reys op reys in brant En weirlicht door de straelen des blixems.... hoe kant 032340 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640a o 032350 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640b d 032360 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640c o 032370 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1687 032380 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1698 032390 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sophompaneas. 1652 032400 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1601 Saevi tonantis hostis, exul patriae Coelestis, adsum, Tartari tristem specum Fugiens, & atram Noctis aeternae plagam. Odium bonorum sede me infaustâ extrahit Diros scelestâ mente versantem dolos. 032410 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1752 032420 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1798 032430 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1608 O qui futurae sortis immense arbiter Rerum potente fata moliris manu, Supreme mundi genitor, & genitor meus, Mundo prioris, omnia aequavi hactenus Imperia factis: si quid ulterius iubes Paratus asto: cuncta quae timeo feram: Hac lege veni. Quem tamen finem gravi Statuis labori? Nulla me vidit dies Secura: crevit ipse dum fertur labos, Maloque paruit semper in peius via. 032440 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1617 032450 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1627 O qui futurae sortis immense arbiter Rerum potente fata moliris manu, Supreme mundi genitor, & genitor meus, Mundo prioris, omnia aequavi hactenus Imperia factis: si quid ulterius iubes Paratus asto: cuncta quae timeo feram: Hac lege veni. Quem tamen finem gravi Statuis labori? Nulla me vidit dies Secura: crevit ipse dum fertur labos, Maloque paruit semper in peius via. 032460 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635a o 032470 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635b o 032480 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635c d 032490 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1639a d 032500 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1639b d 032510 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1645 032520 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1666 032530 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1670 O qui futurae sortis immense arbiter Rerum potente fata moliris manu, Supreme mundi genitor, & genitor meus. Mundo prioris, omnia aequavi hactenus Imperia factis: si quid ulterius jubes, Paratus alio: cuncta quae timeo feram: Hac lege veni. Quem tamen finem gravi Statuis labori? Nulla me vidit dies Secura: crevit ipse dum fertor labos, Maloque patuit semper in pejus via. 032540 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1682 032550 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1682 032560 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1714 032570 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1715 032580 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1740 ca. 032590 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1630 O qui per alta spatia stelliferi aetheris Sublime vectus, aureo curru sedens, Equis citatis flammeum spargis iubar, Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum Videre Thebae, profugus à Sidonio Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede? Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum Fama est creatum, Labdaco autem Laïum. 032600 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1631 032610 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1703 032620 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1755 O qui per alta spatia stelliferi aetheris Sublime vectus, aureo curru sedens, Equis citatis flammeum spargis iubar, Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum Videre Thebae, profugus à Sidonio Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede? Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum Fama est creatum, Labdaco autem Laïum. 032630 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1768 032640 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1802 O qui per alta spatia stelliferi aetheris Sublime vectus, aureo curru sedens, Equis citatis flammeum spargis iubar, Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum Videre Thebae, profugus à Sidonio Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede? Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum Fama est creatum, Labdaco autem Laïum. 032650 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635a v Rursum fugata nocte formosum caput Sol promit orbi, qualis è thalamo novus Surgit maritus veste purpurea nitens. Dies recurrens lege praescriptae vicis Dominum fatetur: & datum cerni jubar Omni ebore & auro rectius monstrat Deum, Intelligendae lucis habitantem plagam. 032660 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635b d 032670 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635c v Rursum fugata nocte formosum caput Sol promit Orbi, qualis è thalamo novus Surgit maritus veste purpurea nitens. Dies recurrens lege praescriptae vicis Dominum fatetur: 032680 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1639a d 032690 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1639b d 032700 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1645 Rursum fugata nocte formosum caput Sol promit orbi, qualis è thalamo novus Surgit maritus veste purpurea* nitens. Dies recurrens lege praescriptae vicis Dominum fatetur: & datum cerni jubar Omni ebore & auro rectius monstrat Deum, Intelligendae lucis habitantem plagam. 032710 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1670 Rursum fugata nocte formosum caput Sol promit orbi, qualis è thalamo novus Surgit maritus veste purpurea* nitens. Dies recurrens lege praescriptae vicis Dominum fatetur: & datum cerni jubar Omni ebore & auro rectius monstrat Deum, Intelligendae lucis habitantem plagam. 032720 - Johann Klaj (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1645 032730 - Pieter de Groot (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sophompaneas. 1635 Terwijl de Son den nacht verdrijft en wederom Sijn blinckend hooft ondekt, gelijck een bruydegom Eerst wt sijn staet-bed rijst, verciert met purpre kleren: De dagh nae doude beurt gewoon te wederkeren Erkend sijn opperheer: 032740 - Triller (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1723 032750 - Triller (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1748 032760 - Isaac de Groot - De bedrooge speck-dieven. 1653 Daer ist bruyn al veer gaende, de droes die schen dat vvijf trouvven; Ick segh dat hy saligh is, die dat goet kan vant lijf houvven. Schoon ik geen klagen heb, want t puyckje van de Stadt, Heb ick als t myn ge erft, geen hekel Veltse kadt (Hoe kuijs sy oock magh sijn) myn Tryn sou die beschamen, Ja datmer branden wou: Sy seijd gewilligh, Amen: 032770 - J. de Groot - Jacobus hertog van Montmouts. Gecomponeert binnen Gouda, by de Goud-Bloem, daer men schrijft, Uyt Jonsten Begrepen. 1678 ca. Hoe swerft en sweeft den Mens hier op des werelds perken. O God, hoe wonderlijk zijn uwer handen werken Voor t oog uws schepslen! gy set Vorsten op en af, Of voerde op den troon, of druktse in het graf. 032780 - Jacobus de Groot - Dronke Beely, anders het bedorven huishouden. 1779 Hoe kan t my steeds zo tegenloopen? Geen duivel is zelvs zo geplaagt, Het Wyv is wis weêr vol gezoopen, En dan word alles uitgevaagt; 032790 - Jacobus de Groot - Eugenia. 1723 032800 - Jacobus de Groot - Rolando gewaande Don Pedro, of den misleiden Jeronimo. 1779 Men zegt, daar is geen vreugde in een Huis, Of voor de deur, daar staat reeds al een kruis. Ja, ja, zoo is t. Ik heb het ondervonden, En ik verneem het nog ter déézer stonden. 032810 - [Andreas Gryphius] (naar het Nederlands van Joost van den Vondel) - Die Sieben Brüder, oder die Gibeoniter. Aus Vondels Niederländischen in das Hoch-Deutschen übersetzt 1698 032820 - [S. Guldemont] (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Virginia. 1698 K. Het gansche Rome, door mijn stout bestaan verbaast, Eischt reden van dit doen; t gemeene volk dat raast, Genoopt door s minnaars woede, en s moeders treur-gebeden: Laat ons Icilius, Plautie, en Rome ontleden, Mijn heer, het regt dat ik hebbe om Virginia Te schaken. Stel het tog niet langer uit, maat sta gewillig toe..... A. Helaas! K. Wie kan u nog doen zugten? Uit wat bekommering ontstaan deze ongenugten? 032830 - S. Guldemont (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Virginia. 1700 K. Het gansche Rome, door mijn stout bestaan verbaast, Eischt reden van dit doen; t Gemeene is droef, en raast, Genoopt door s Minnaars woede, en s Moeders treur-gebeden. Laat ons Icilius, Plautie, en Rome ontleden, Myn Heer, het regt dat ik hebbe om Virginia Te schaken. Stel het tog niet langer uit, maat sta gewillig toe..... A. Helaas! K. Wie kan u nog doen zugten? Uit wat bekommering ontstaan deze ongenugten? 032840 - Gerret van Gulik - Acis en Galaté. 1766 ca. 032850 - Gerret van Gulik - Alcides. 1766 ca. 032860 - Gerret van Gulik (naar het Frans van Louis Carrogis Carmontelle) - Alménorade. 1780 ca. S. Mijn waerde Hassan, kom en luister, zijt zo stom Gelijk het spraekloos hout, voor t geen gij hoort: kort om, Laet nimmer daer een woord van aen uw mond ontglippen. H. Mijn Heer, ik ben, t is waer de omzichtigste der lippen Van al de geen, die men vertrouwelingen heet, Ik hoor en zeg geen woord; spreek op, ik sta gereed. 032870 - Gerret van Gulik - Alménorade. 1780 ca. S. Mijn waerde Hassan, kom en luister, zijt zo stom Gelijk het spraekloos hout, voor t geen gij hoort: kortom, Laet nimmer daer een woord van aen uw mond ontglippen. H. Mijn Heer, ik ben, t is waer de omzichtigste der lippen Van al de geen, die men vertrouwelingen heet, Ik hoor en zeg geen woord; spreek op, ik sta gereed. 032880 - Gerret van Gulik - Biblis. 1766 ca. 032890 - Gerret van Gulik - Coronis. 1766 ca. 032900 - Gerret van Gulik - De triomf der kunsten. 1766 ca. 032910 - Gerret van Gulik - Der poëzye en Phoebus gunstgroet. Voorspel ter gelegenheid van het openen van het tooneel, onder zekere liefhebbers der tooneelpoëzye; ten zinspr. voerende: Uit liefde tot de kunst. 1754 Phoebus Dochter, Poëzy! Gy alleen kunt ons bekooren. Phoebus Dochter, Poëzy! Sta ons met uw hulpe by. Door u leeft en bloeit de kunst, Daer gy, in Apollos kooren Hemelgalmen ons doet hooren; Ach Godin! betoon ons gunst. Ach, Ach........ Ach Godin! betoon ons gunst. 032920 - Gerret van Gulik - Endimion. 1766 ca. 032930 - Gerret van Gulik (naar het Frans van Joseph Gaspard Dubois-Fontanelle) - Ericia, of de Vestaelsche maegd. Met de voorreden van den Fransche uitgever, en nareden van den schryver. 1770 Bescherm-Godinne van het magtig Roomsche Ryk, Doorluchte Maegd! geef ons van uwe gunst steeds blyk; ô Vesta! laet dit vuur door uw onsterfbren asem, Bezielt, nooit uitgaen, maer, dat eeuwiglyk zyn wasem, Ten Hemel stygt, daer t gloeit, op uw geducht Altaer; 032940 - Gerret van Gulik - Hesione. 1766 ca. 032950 - Gerret van Gulik - Het feest der minnaars. 1766 ca. 032960 - Gerret van Gulik - Jephta. 1766 ca. 032970 - Gerret van Gulik - Medus, koning van Medien. 1766 ca. 032980 - Gerret van Gulik - Minnareijen van Momus. 1766 ca. 032990 - Gerret van Gulik - Minnareijen van Venus. 1766 ca. 033000 - Gerret van Gulik - Omphale. 1766 ca. 033010 - Gerret van Gulik - Pomone. 1766 ca. 033020 - [Gerret van Gulik] - Vreugde en dankbaerheid 1756 Kom, Liefde, wil uw vreugde toonen, Nu lieve Lente ons weêr genaeckt. Zing in het groen met Phoebus zoonen, Wyl t lagchend Veld het oog vermaekt; Gy hebt nu stof Apollos lof In t geurige gebloemt te kweelen; Kom, zing voor t Negental wil haere ooren streelen. 033021 - Jean Guyot (Ioannes Guidonius Castiletanus) - Minervalia. In quibus scientiae praeconium, atque ignorantiae socordia consideratur. 1554 033021 - Gymnasium Jacobaeum Maastricht - Fides conjugalis sive Ansberta conjugis sui Bertulph e dura captivitate liberatrix, Ludis Ante-serialibus Theatro data A Studiosa Juventute Gymnasii Jacobaei, dum reverendus admodum ac aplissimus dominus D. Walterus D'Allimagne, .. 1725 033030 - Jan van Gysen - Agste en laatste Harlequin met de Rarekiek. 1711 Se dokke niet dat Harlekien 033040 - Jan van Gysen - Bekeerde zingende Harlequin, met de Rarikiek: van de Amsterdamse Kermis, naar Groot-Brittannien. 1714 033050 - Jan van Gysen - De betoverde geldkist. 1712 B. Katryn gy hebt dan nu myn meening wel verstaan: Maar draagt voor al toch zorg wanneer ik uit zal gaan, Dat Hendrik met myn kind toch niet en komt te spreeken, Of k zou. K. Maar is myn trouw u niet genoeg gebleken Myn Heer? dat gy my dat zo menigmaal belast, 033060 - Jan van Gysen - Bruilofts tafelspel tussen Apollo, Merkuur, Venus en Pallas. Ter bruiloft van Jac. van Oosterwyk, en Anna Bruyn. Ver-eenigt in Amsterdam den 13. Mey 1708. 1708 033070 - Jan van Gysen - De Vreeden op haar zeegen, en Mars in een rolwagen. 1714 033080 - Jan van Gysen - Derde Harlequin met de Rarekiek, vertoonende op een boertige wyse, de verrigting des Hertog van Tursis, op t eyland van Serdanje. 1711 Nu komse al er best weerom. 033090 - Jan van Gysen - Eerste Harlequin met de Rarekiek. 1711 SHeb al lang in beraad kestaan, 033100 - Jan van Gysen - Bedroefde Harlequin, met een grbrooke Rarikiek: in Grootbrittanjen. 1715 ô! Sankt Antoon de Padua, En Senoveva keef kena, 033110 - Jan van Gysen - Swervende Harlequin, zonder Rarikiek: in Grootbrittanjen. 1715 033120 - Jan van Gysen - Desperaate Harlequin, met de verborge Rarikiek: in Schotland. 1715 033130 - Jan van Gysen - Harlequin, met een nieuwe Rarikiek: in Londen. Vertoonende de dood van de Graaven Derwentwater en Kenmuure, nevens de vlugt van de Lord Nietisdaalen. 1716 033140 - Jan van Gysen - Harlequin, met de Raaikiek [= Rarikiek]: op de Amsterdamse Kermis. Verhaalende al zyn wedervaaren tzeedert laatst. 1716 033150 - Jan van Gysen - Onverwagte Vierde Harlequin, met de Rarikiek: verhaalende op een Boertige wyze alles wat er is gepasseert inde maant augustus en september, 1716. wegens het verlaaten van de stad Corfu. 1716 t Is ommers niet dan ydele wind 033160 - Jan van Gysen - Verkwikte Harlequin, met de herstelde Rarikiek: in Schotland. Verhaldende de Aankomst, verrigting, en vertrek van den pretendent aldaar. 1716 033170 - Jan van Gysen - Gewaapende Harlequin, met zyn Rarikiek: verhaalende op een boertige wys alles wat er is gepasseert in en om Belgrado. 1717 ca. 033180 - Jan van Gysen - Gewaapende Harlequin, rydende op een kameel; verzelschapt met zyn Turksche slaaf, naar de Amsterdamse kermis. 1717 ca. 033190 - Jan van Gysen - Wispeltuurige Harlequien, met zyn Rarikiek in Groot-Brittanjen. 1717 ca. 033200 - Jan van Gysen - Harlequin, met de Rarikiek: Van Barleduk naar de Amsterdamse kermis, vertoonde de toestand in Grootbrittannien. 1714 Se isse eyndlyk eens keluk, Se kom soo rekt van Barleduk, Se swiete soo ense kedraake, Om nog van deese kermis daake 033210 - Jan van Gysen - Herstelde Harlequin, met de opgelapte Rarikiek, in Grootbritanjen. 1714 033220 - Jan van Gysen - tZaamenspraak tusschen de Hollandsche Maagd en de Vreede, over de tegenwoordige toestand van zaaken. 1713 033230 - Jan van Gysen - Het houwelyk van Jorden en Baafje, of de bedrogen konstverkoper. 1714a v Wat staat my nu te doen om eerlyk te bestaan? Want Werken kan ik niet, en dOorlog is gedaan, Daar is te Werken, nog te Dienen, nog te Vaaren, En t beedlen is thans ook niet veel meê op te gaaren; 033240 - Jan van Gysen - Het houwelyk van Jorden en Baafje. of de bedrogen konstverkoper. 1714b v 033250 - Jan van Gysen - Het houwelyk van Jorden en Baafje. of de bedrogen konstverkoper. 1714c v Wat staat my nu te doen om eerlyk te bestaan? Want Werken kan ik niet, en dOorlog is gedaan, Daar is te Werken, nog te Dienen, nog te Vaaren, En t beedlen is thans ook niet veel meê op te gaaren; 033260 - Jan van Gysen - Het houwelyk van Jorden en Baafje. of de bedrogen konstverkoper. 1715 Wat staat my nu te doen om eerlyk te bestaan? Want Werken kan ik niet, en dOorlog is gedaan, Daar is te Werken, nog te Dienen, nog te Vaaren, En t beedlen is thans ook niet veel meê op te gaaren; 033270 - Jan van Gysen - De osse markt, of t vervolg van De varke markt. 1712a v 033280 - Jan van Gysen - De osse markt, of t vervolg van De varke markt. 1712b v J. Myn alderliefste Vrouw, t is door onnozelheid Geschied, gy had het op de Tafel neêr geleid, Ik bidje raast zo niet, en wilt na reeden horen. G. Zoon domme beest is nog nooit van geen Vrouw gebooren, 033290 - Jan van Gysen - De osse markt, of t vervolg van De varke markt. 1713 J. Myn alderliefste Vrouw, t is door onnozelheyd Geschied, gy had het op de tafel neêrgeleyd, Ik bidje raasd zo niet, en wilt na reden hooren. G. Zoon domme beest is nog nooyt van geen Vrouw gebooren, 033300 - Jan van Gysen - De osse markt, of t vervolg van De varke markt. 1720 J. Myn alderliefste Vrouw, t is door onnozelheyd Geschied, gy had het op de tafel neêrgeleyt, Ik bidje raasd zo niet, en wilt na reeden horen. G. Zoon domme beest is nog nooyt van geen Vrouw gebooren, 033310 - Jan van Gysen - Samen-spraak tusschen Mars en Venus, ter bruyloft van de Heer Pieter Sweedenryk en Me-juffrouw Alida Maria Arendsen. 1711 033320 - Jan van Gysen - Sesde Harlequin met de Rarekiek. 1711 Dat dokse wel, al wouse Kees 033330 - Jan van Gysen - Sevende Harlequin met de Rarekiek. 1711 033340 - Jan van Gysen - Tweede Harlequin met syn Rarekiek; Vader van Scharmoesje, en Kortezaantje. 1711 ô Sankt de Nys en Genoveef, 033350 - Jan van Gysen - De varke markt. 1712a o N. Ia Grietje Buur, het hoofd loopt my geen geen kleyntje om, k Heb daar wat kruyd gehaald, want ik heb thuis een kom Met Worste Vlees, zo schoon, men zoud der raauw in byten. G. My dunkt dat ik, van spyt, het Aardryk op zie splyten, 033360 - Jan van Gysen - De varke markt. 1712b o N. Ja Grietje Buur, het hooft loopt my geen geen [sic] kleyntje om, k Heb daar wat Kruyd gehaald, want ik heb thuis een kom Met Worste Vlees, zo schoon, men zoud der raauw in byten. G. My dunkt dat ik, van spyt, het Aardryk op zie splyten, 033370 - Jan van Gysen - De varke markt. 1713 N. Ja Grietje Buur, het hoofd loopt my geen geen kleyntje om, k Heb daar wat kruyd gehaald, want ik heb thuis een kom Met Worste Vlees, zo schoon, men zoud der raauw in byten. G. My dunkt dat ik, van spyt, het Aardryk op zie splyten, 033380 - Jan van Gysen - Varke markt. 1716 033390 - Jan van Gysen - De varkemarkt. 1727a d N. Ja Grietje Buur, het hoofd loopt my geen kleyntje om, k Heb daar wat kruyd gehaald, want ik heb thuys een kom Met Worste Vlees, zo schoon, met zoud der raauw in byten. G. My dunkt dat ik, van spyt, het Aardryk op zie splyten, 033391 - Jan van Gysen - De varkemarkt. 1727b d 033400 - Jan van Gysen - Varke markt. 1736 033410 - Jan van Gysen - Verleege Harlequin, met de Rarikiek in Schotland. 1714 033420 - Jan van Gysen - Verwonderde Harlequin, met een halve Rarikiek, in Grootbritanjen. 1715 033430 - Jan van Gysen - Vierde Harlequin, sonder Rarekiek. 1711 ô Skant! ô ramp! ô druk! ô wee! 033440 - Jan van Gysen - Vyfde Harlequin met de Rarekiek. 1711 Ha! ha! ô je! ô skaaldrement! 033450 - H. - Liefde en rampspoed, of het berouw der dwaaling. 1799 033470 - H.D.G. - De gekuypte vryster. 1663 R. Wat reen heeft Leonoor gegeven, Opt gene dat haer is geschreven Van Lodewijk: zeg was de Brief Haer aengenaem? A. Gelijck een Dief Die wech rooft t geen men pooght te houwen, 033480 - H.H. - De ontpachterde impostmeester, of de vernederende hoogmoed. 1699 ca. 033490 - H.P.T.B. - Don Jan Richardo, of het sterfhuis in vreugde. 1768 033500 - H.P.T.B. - De gevrijde zuster ontdekt. 1774 033510 - H.P.T.B. - Honi en Surdareg. 1766 Ho. O Kroon! die door uw glans en flikkerende gesteente. My yslyk hebt misleid; de zorg knaagd van t gebeente Myn Vleesch, myn Bloed, en.... Hoe komt gy zo spoedig aan? Ha. Daar staat een Afgezant, ô Vorst, aan uwe Laan. 033520 - H.P.T.B. - List boven list. 1774 033530 - H.P.T.B. - De voorbaarige kraamvrouw, of de aangenomen kinderen. 1778 033540 - H.P.T.B. - De wanhoopende corporaal, of de zwetser door den drank verwonnen. 1787 C. Hei! holla! hei! hoe! is er iemand in! waar zijn... H. Wat is er van uw dienst, mijn Heer! C. Geeft een Fles wyn!... Van daag il k al de zorg, die hart en ziel bekruipen, Door eenen frischen teug, eens lustig weg gaan zuipen! 033550 - H.W.P. (naar het Duits van Heinrich Gottlieb Schmieder) - De wrekers. 1801 033560 - Hadoux - Le dragon verd. 1772 033570 - Willem van Haecht - Antwerpen: den oorlof int ghemeyn in t Antwerps haechspel 1561. 1562 033580 - Willem van Haecht - Den willecom der Violieren op Thaech-Spel. 1562 033590 - Willem van Haecht - Den oerloff oft adieu van de Violieren van Antwerpen op dlantjuweel. 1562 033600 - Willem van Haecht - Antwerpens Violieren: Oordeel van Tmolus in Antwerpen 1561. 1562 Coemt nu alle ghy Nymphen en Naïadekens Met groene bladekens// wilt u nu vercieren Verlaet u rivieren Coemt oock ghy amoreuse en spreect baladekens 033610 - Willem van Haecht - Antwerpens Violieren: proloog in Antwerpen 1561. 1562 033620 - Willem van Haecht - Antwerpens Violieren: wellecome in Antwerpen 1561. 1562 W. Is t nu niet recht den tijt. R. Ick sou meynen jaet. P. Mer hier en dient gheen respijt. W. Oft het wordt te laet: 033630 - Willem van Haecht - dWerck der apostelen. 1599 ca. 033640 - [Willem van Haecht] - Een dialogus van twee personagien, deen gheheeten, den Vertroosten in Leyden, dander, Den Danckbaren Gheest. Ghecomponeert opde wonderlijcke verlossinghe van Leyden. Noch met meer andere Refereynen, Baladen, op den tijt voorleden, ende den tijt present. 1578 033650 - Petrus Haekt - De kloeck-moedige martelie van de H. Maghet Barbara. 1730 ca. Den lang gewenschten peys naer t Orlogs bitter lyden Wilt in de Reden-const ons meer en meer verblyden. Naer dat Prins Eugeen is van ons gebragt in t ligt De Liefde ontsteekt ons soodanig tot gedigt 033660 - Emanuel van Haever - Berlik berlak, of den doctor tooveraer, bly-spel in dry bedryven. 1780 ca. Is t dater imant is die zig wilt adresseren Voor zes pond op de hand, die kan zig angageren 033670 - Hendrik van Halmael (naar het Spaans van Francisco de Leiva Ramírez de Arellano) - Als men tniet verwagt, of de gewaande prins. 1713 Mevrouw laat af, van zo hartnekkiglyk te weenen, Uw oogen, die voorheen twee heldre zonnen scheenen, Zyn nu met wolken van een Reegenboog gedekt, Dat aan het gantsche hof tot naare droefheid strekt. 033680 - Hendrik van Halmael - De bedrieger erfgenaam bedroogen. 1714 T. Dit is het vertrek, daar den vroomen Reinier in is gesturven. Heeft hy wat goede daagen gehad, hy heeft ook genoeg gezwurven. Zyns gelyke, was van begaafdheid nooit bekend. Heeft zyn begin slecht geweest, hy had een goed end. 033690 - Hendrik van Halmael - De bedrooge cessionant. 1711 R. Zoete Aletje, lekkre meid, Hoe moet ik na jou verlangen! Ik ben in jou aanloklykheid, Veel meer als hier een Gevangen. [...] F. t Is, of jou de weerwolf by nagt en dag ryt, zo legje altyd te zingen. Of denkje de vrolykheid uit deze tralien te wringen? 033700 - [Hendrik van Halmael] - Crispyn en Crispiaan, bedriegers, of de gestrafte beurs en kelderplagen. 1708 Die, als het nog tyd is, zyn welvaart versuymt, Siet als een geslaage Veldheer hoe hy best veld ruymt. Als ik het bedenk, t geluk had ik als in banden, Maar het is verjaagt met een leger van tanden. 033710 - [Hendrik van Halmael] - Crispyn, bedrieger, of de gewaande baron. 1705 Ik ben bly, dat het begint te dagen, Zulk een nacht! zou de stoutste een schrik op t lyf jagen, Het heeft gestormt en gewaayt al was het een Orkaan, Ik docht zeeker, nou zal de waereld vergaan, 033720 - [Hendrik van Halmael] - Crispyn, boek- en kashouwer, bedrieger. 1706 t Moet een gauwert zyn, die t elk van pas kan maaken, Vrouw, moey jy je met jou, ik zal zorgen voor myn zaaken. Die Crispyn, daar jy zoo veel van hout, Word luy, en hoovaardig, dartel en stout. 033730 - Hendrik van Halmael - Crispyn, weezenplaag en bloedverzaaker. 1708 Wel hey ouwe vrind! beste maat, Ontmoet ik jou hier onverwagt op de straat? 033740 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De edelmoedige vrinden. 1711 t Geen voor deze de weg was, daar ik my op kon verblyen, Dat is nu het pad, dat ik nooit gaa zonder schreyen. Dit gebouw is de wooning van een Cordiaal Borst geweest, Maar nu is het die van een Gierigaard, en een Oud stinkend beest, Die het voor een klein stuk geld myn broodgever half heeft ontstolen. Deze Vrek, was de zorg voor myn jongen Heer bevolen. 033750 - [Hendrik van Halmael] - De fyne bedriegeryen ontdekt. 1713 Vrouw, geld winnen is konst, 't zyn sob're tyden, Loopen en draaven wil niet veel bedyen, t Is in Amsterdam op ver zoo goed niet, als t plag, Een paar schoenen kosten meer, als men wint op een dag: 033760 - [Hendrik van Halmael] - De fynman, jonker. 1709 D: Maar Moeder, of je al praat, wat zel ik by de Juffer doen? M: Wat jy 'er doen zult, je zult ze vryen met fatzoen. D: Met fatzoen, hoe verstaat zig dat? wat weet ik van vryen. Ik zal gaan vryen, en ik kan nog pas brood snyen. 033770 - [Hendrik van Halmael] - De gestrafte Pasquyn. 1713 L: Volg me, zeg ik, ik wil van dat gerucht de waarheid weeten. R: Mynheer, ik kan niet, ik ben te zwak, ik heb noch niet gegeeten. L: Ik ook niet, wy zullen flus eeten op ons gemak. R: Ik zeg noch, ik kan niet, ik ben te zwak. 033780 - Hendrik van Halmael - De gestrafte Pasquyn. 1724 L. Volg me, zeg ik, ik wil van dat gerucht de waarheid R. Mynheer, ik kan nict, ik ben te zwak, ik heb noch niet gegeeten. L. Ik ook niet, wy zullen flus eeten op ons gemak. R. Ik zeg noch, ik kan niet, ik ben te zwak. 033790 - Hendrik van Halmael - De geveinsde Kwaaker. 1708 K. Wel Juffrouw! k weet niet, je plagt wyzer te weezen, Gy laat jou van jou Vaâr voor een Kwaaker beleezen. L. Maar als t myn Vader zoo begeert, wat zal ik doen? Durf ik hem, die my lief heeft, tegen spreeken? 033800 - Hendrik van Halmael - De geveinsde Kwaaker. 1715 K. Wel Juffrouw! k weet niet, je plagt wyzer te wezen, Gy laat jou van jou vaâr voor een Kwaaker beleezen! My dunkt waarlyk, dat gy jou zot laat broên. L. Maar als t myn vader zo begeert, wat zal ik doen? 033810 - Hendrik van Halmael - De gezwoore bedrieger, bedrogen. 1711 2016 033820 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De herstelde zoon. 1711 2016 033830 - [Hendrik van Halmael] - Hoop en vrees, of de roemrugtige overtogt van Willem de IIIde, prince van Orange. 1709 Myn heer, vertrouw u niet te veel op uw Zoldaaten, Men mompelt in het heir van aars'len, van verlaaten, Van overloopen by uw Vyand, die dit strand Gewonnen heeft, en met zyn magten is geland. 033840 - Hendrik van Halmael - De koning van Luilekkerland. 1711 2016 033850 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De listige juffer betrapt. 1713 J. Myn zoon, vrees ik, dat Stads weelde niet kan verdraagen. Dat in de Stad gaan woonen, hoe zal ik het my noch beklaagen! Waarom bleef ik niet beeter een boer op het land? T. Om een boer te blyven, Sinjeur, had je te veel verstand. 033860 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De onberaaden minnaar gelukkig door t geval. 1713 J. Ik heb de gantsche nacht op het bed leggen wentelen, en steenen Dan vliegt my de Jicht in darmen, dan door de beenen. Dan plaagt my weêr een overdraagelyke pyn in t hoofd. t Is of al myn leeden geradbraakt zyn, en geklooft. 033870 - [Hendrik van Halmael] (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - dOngelyke broeders. 1709 Ik geloof waarlyk dat den honger myn Moer is geweest, Zy wroet my even in dmaag als een onversaat beest, Van myn geboorten af, heb ik my nooyt zat gegeeten, Al prop ik my tot de keel vol, zoo wil ik nog meer eeten, 033880 - [Hendrik van Halmael] - Overdaad en gierigheid. 1714 Mynheer, het goed geval begunstigt onverdacht, Myn treeden, gistren kwam uw dienaar onverwacht, Laat in den avond, na my zoeken. k Moet beklaagen, Dat ik niet thuis was, om myn dienst u op te draagen, 033890 - Hendrik van Halmael - De panlikker. 1704 A. Elendig is hy, die nog dienen moet in zijn oude dagen, Van een kind af heb ik de Levery-rok gedragen, K ben, en ik blijf kaal, of ik Trouw dien of niet, Ik krijg waarlijk, in di droevig Lakayen verdriet. 033900 - Hendrik van Halmael - De panlikker. 1716 A. Elendig is hy, die noch dienen moet in zyn oude daagen. Van een kind af heb ik de lievreyrok gedraagen. k Ben, en ik blyf kaal, of ik trouw dien, of niet. Ik kryg waarlyk in dit droevig lakaijen verdriet. 033910 - Hendrik van Halmael - De prins van Platte Marry, of de schijnheilige bedrieger. 1713 Wat zal het nu worden met onze Prins, en zyn kanalje? 't is nu al, schaf op, en zuip. Ondertusschen raakt den drank uit de kelder, en het vlees uit de kuip. De Slaager, Bakker, en Brouwer, wil niet meer borgen, En de kas heeft geen meer voorraad, als tot morgen. 033920 - Hendrik van Halmael - De prins van Platte Marry, of de schijnheilige bedrieger. 1724 033930 - Hendrik van Halmael - De schijnheylig, of de vermomde bedrieger. 1708 G. Dat is gereedenm trots de Droes en zyn Moer, Het tuig voor de Smit, en het paard voor het voer; De Zaadlaar staat ook nog te betaalen. Waar of wy weer nu op nieuw zullen dwaalen? 033940 - Hendrik van Halmael - t Schynheylig weeuwtje. 1711 C. Angniet! pas op de deur, ik gaa na de Kerk. Gaa stil naa agtren, en doe jou werk. Sluit de deur wel, dat op alles agt wert genoomen. A. Ja Vrou, ga jy maar, wilt in t minst niet schroomen. Ik versta m op de deur, hoe men die bewaart. C. Goeden avond: zie dan, dat j alles terwyl opklaart. A. Ik zal. 'k zie ook volk. 033950 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De verboode vleesverkooper bedroogen. 1709 B. Jy Dogter, maak kannen en glaasen schoon, en veeg onze kaamer. Nooit was my een geboortedag als heeden, aangenaamer. Ik verwagt veel Vrinden, die my hebben verjaart, Daarom wil ik haar onthaalen op een schootel eeten, en een frisse taart. 033960 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De verboode vleeschverkoper bedroogen. Gevolgt uit Phseudolus naar Plautus. 1712 033970 - Hendrik van Halmael (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De verliefde gryzaard betrapt. 1709 K. Wat schortje Lobbes, moet gy ny altyd verzellen? Of vreest gy dat ik zonder u myn zaaken niet kan bestellen? Gy loopt my achter de poort a; waser een Goutmyn in, Ik kan u niet kwyt raaken, wat ik ook verzin. 033980 - Hendrik van Halmael - Verstand en deugd. 1711 2016 033990 - Hendrik van Halmael - Vervolg van de eerste en tweede geveinsde Kwaker. 1711 Wel ik lach met de Waereltsche zaken; Een gezond Borst kan altyd fortuin maken; Dat zy de meeste de nek toekeerd, Is dat men haar gunst als zy vleid niet begeerd. 034000 - Hendrik van Halmael - Vervolg van De geveinsde Kwaaker. 1709 D. Ommers zyn er boose, die de goede benyen. Ik denk van den aap zoo dom niet te schyen, t Is my deugdelyk gemaakt van myn geneege vrindin, k heb haar ook getroost met een beeter gewin. 034010 - Hendrik van Halmael - Waarheid en loogen. 1700 W. Terwyl om hoog t heel Al besit een volle rust, Ben ik om t mensdom eens te zien om laag belust. Hier zynder, die, verdrukt door snood Bedrog en Loogen, Verlangen dat zy myn gezicht beschouwen moogen: 034020 - Hendrik van Halmael - Waarheid en loogen. 1715 Terwyl om hoog t heelal besit een volle rust, Ben ik om t mensdom eens te zien om laag, belust. Hier zyn er, die, verdrukt door snood Bedrog, en Loogen, Verlangen dat zy myn gezicht beschouwen moogen: 034030 - [Hendrik van Halmael] - Wysheid en zotheid. 1699 O Aangenaam Gezicht! van Velden en Valeyen, Daar 't oog zich overal zoo lustig kan verspreyen. 034040 - Hendrik van Halmael - De zedemeester en kantoorknegt, bedriegers. 1698a v 034050 - Hendrik van Halmael - De zedemeester en kantoorknegt, bedriegers. 1698b v 034060 - [Hendrik van Halmael] - De zedemeester en kantoorknegt, bedriegers. 1707 L. Seldrement, na huys: onze Jonker heeft my daar opgehouwen. De gansche nacht in de kroeg! zo mag ik haast de waardin trouwen. T is een hupse karonje: de tyd viel me daar byster kort: Zo onze Griet om dit bruyen niet knorrig word. 034070 - G. van Halmale - Algemene vreugde ter altydt aangenaame gedachte van het verjaaren der Alderdoorluchtigste Majesteit William. 1698 034080 - George Johannes Hammius (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - Eulalia Meinau, of de gevolgen eener hereenigde echtverbindtenis. 1792 Agt volle jaren boette ik, door waar berouw, een vergryp, het welk my myne eer, myne rust, ja, myn geheel geluk benam: 034090 - George Johannes Hammius (naar het Duits van Friedrich Julius Wilhelm Ziegler) - Eulalia Meinau, of de gevolgen eener hereenigde echtverbindtenis. 1798 Agt volle jaren boette ik, door waar berouw, een vergryp, het welk my myne eer, myne rust, ja, myn geheel geluk benam: 034100 - George Johannes Hammius (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De huwlyksgift. 1797 034110 - [Pieter Willem van Haps] - Het huwelyk door list. 1694 A. Waar ben je, Robbert? kom. hoe drommel zwiert de gek! R. Ik kan niet zien. O my! A. Daar bruid hy in den drek Met myn Japonsche rok. O Schelm! gy hebt gedronken. R. Een halfje maar, myn Heer. A. Wie heeft je dat geschonken Zo vroeg? t is kwalyk dag. 034120 - [Pieter Willem van Haps] - De mansmoêr. 1699 Ja, Moffinnetje, of Mette, als ik jou myn meening zel zeggen, Jy zelt jou Lichchaam aan dit huis geheel te kost moeten leggen; En hebje lust? zo bekykt het vry van bovenen tot beneên, En alle dagen moet jy et, getroost, nat fylen alleen: Want hoor, Schaap, men heeft hier blauwe en witte Italiaanze vloeren. Get, Mette! hoe snel zel jy jou dikke hammen moeten roeren! Want weet, ik ben de tweede meid, ik pas op t kind en ik naai, Ook maak ik fontanjens, en t beurd zomtyds wel dat ik braai. Maar jy zelt hier ander werk vinden, dat wil ik jou zweeren! 034130 - [Pieter Willem van Haps] - De mansmoêr. 1714 034140 - Pieter Willem van Haps - De mansmoêr. 1762 Ja, Moffinnetje, of Mette, als ik jou myn meening zel zeggen, Jy zelt jou Lichchaam aan dit huis geheel te kost moeten leggen; En hebje lust, zo bekykt het vry van bovenen tot beneên, En alle dagen moet jy et, getroost, nat fylen alleen: Want hoor, Schaap, men heeft hier blaauwe en witte Italiaanze vloeren. Get, Mette, hoe snel zel jy jou dikke hammen moeten roeren! Want weet, ik ben de tweede meid, ik pas op t kind en ik naai, Ook maak ik fontanjens, en t beurd zomtyds wel dat ik braai. Maar jy zelt hier ander werk vinden, dat wil ik jou zweeren! 034150 - [Pieter Willem van Haps] - Sophonisba. 1698 Sc. Emilius, myn Vriend, wat ongemeene zegen, Tot roem en welstand voor het roomsche volk verkreegen! E. Ze is u een eeuwige eer, en Rome ziet haar Staat Gehandhaafd door uw arm, verheerlykt door uw raad: 034160 - Pieter Willem van Haps - Sophonisba. 1714 Sc. Emilius, myn Vriend, wat ongemeene zegen, Tot roem en welstand voor het Roomsche volk verkreegen! E. Ze is u een eeuwige eer, en Rome ziet haar Staat Gehandhaafd door uw arm, verheerlykt door uw raad: 034170 - [Pieter Willem van Haps] - Sophonisba. 1733a v S. Emilius, myn Vriend, wat ongemeene zegen, Tot roem en welstand voor het Roomsche volk verkreegen. E. Ze is u een eeuwige eer, en Rome ziet haar Staat Gehandhaafd door uw arm, verheerlykt door uw raad: 034180 - [Pieter Willem van Haps] - Sophonisba. 1733b v Sc. Emilius, myn Vriend, wat ongemeene zegen, Tot roem en welstand voor het Roomsche volk verkreegen. E. Ze is u een eeuwige eer, en Rome ziet haar Staat Gehandhaafd door uw arm, verheerlykt door uw raad: 034190 - Pieter Willem van Haps - Verliefde Brechje. 1700 034200 - [Pieter Willem van Haps] - Verliefde Brechje. 1705 Zie zo, Reindert Luikesz, zo moetje mit jou malle bedryven vaaren; Nou is et meisje verliefd, hoe zelle wy et nou klaaren? Al watje begrypt en uitvoerd, je mient alles is goed, En je beelje in dat yder dan noch wel zwygen moet; En as ien ander iets doet dan weetje wel te spreeken, Dan zel t jou aan gien verwyting of schimpen ontbreeken. 034210 - [Pieter Willem van Haps] - Verliefde Brechje. 1720a v Zie zo, Reindert Luikesz, zo moetje mit jou malle bedryven vaaren; Nou is et meisje verliefd, hoe zelle wy et nou klaaren? Al watje begrypt en uitvoert, je mient alles is goed, En je beelje in dat yder dan noch wel zwygen moet; En as ien ander iets doet dan weetje wel te spreeken, Dan zel t jou aan gien verwyting of schimpen ontbreeken. 034220 - [Pieter Willem van Haps] - Verliefde Brechje. 1720bv Zie zo, Reindert Luikesz, zo moetje mit jou malle bedryven vaaren; Nou is et meisje verliefd, hoe zelle wy et nou klaaren? Al watje begrypt en uitvoert, je mient alles is goed, En je beelje in dat yder dan noch wel zwygen moet; En as ien ander iets doet dan weetje wel te spreeken, Dan zel t jou aan gien verwyting of schimpen ontbreeken. 034230 - [Pieter Willem van Haps] - Verliefde Brechje. 1786 Zie zo, Reindert Luikesz, zo moetje mit jou malle bedryven vaaren; Nou is et meisje verliefd, hoe zelle wy et nou klaaren? Al watje begrypt en uitvoert, je mient alles is goed, En je beelje in dat yder dan noch wel zwygen moet; En as ien ander iets doet dan weetje wel te spreeken, Dan zel t jou aan gien verwyting of schimpen ontbreeken. 034240 - Pieter Willem van Haps Sr. - Hollants vree-tonneel, of bly-eynt speel. 1648 2016 034250 - Anoniem (naar Onno Zwier van Haren) (naar het Nederlands van Onno Zwier van Haren) - Agon, sultan de Bantam. 1770 034260 - Anoniem (naar Onno Zwier van Haren) (naar het Nederlands van Onno Zwier van Haren) - Agon rex Banthami. 1799 ca. 034270 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1769 Ik ga dan eindelyk een stille rust genieten, Myn dagen zullen nu in vreed en vryheid vlieten! De zorgen die de Throon omringen van rondsom, Welk ieder dageraad en dachlicht brengd weêrom, Die zullen nu voortaan by my geen plaats meer vinden, En niet meer myne geest aan moeit en arbeid binden! 034280 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1770 034290 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1773 Ik ga dan, eindelyk, een vrye tyd genieten; Myn uuren zullen, thans, in rust en stilte vlieten! De zorgen, die gestâag omcingelen den Throon, En darbeid die bezwaard, in Vreede selv, een Kroon, Verdweenen voor myn oog, gaan anderen nu vinden, En aan bekommering en moeylykheden binden; 034300 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1775 ca. Ik ga dan eindelyk een stille rust genieten, 034310 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1779 Ik ga dan eindelyk, 034320 - Onno Zwier van Haren - Agon, sulthan van Bantam. 1786 Ik zal dan eindlijk eens een stille rust genieten; Mijn dagen zullen nu in vrede en vrijheid vlieten! De zorg en kommer, die geduriglijk rondom Den Rijksthroon zweeft, en die elk daglicht brengt weêrom, Zal nu in mijn gemoed voortaan geen plaats meer vinden, En langer niet myn geest aan moeite en arbeid binden! 034330 - [Onno Zwier van Haren] (naar het Frans van Alain-René Lesage, Louis Fuzelier en DOrneval) - Pietje, en Agnietje, en de doos van Pandora. 1779 Bekoorlyk beeld! gevolg van Jupiters gebied, Volmaakte schoonheid deeser aarde, Beminlyk werk van onbetaalbre waarde, Helaas! gy hoord myn stem, nog myne wenschen niet! 034340 - Onno Zwier van Haren - Willem de eerste prins van Oranje. 1773 M. Graaf Lodewyk hier ook in t eynde van de nacht! Gy binnen Delft, Mynheer, terwyl Verdugos macht De Friesche Grensen dreigd, en dat de Spaansche Benden Al-om zig na den Eems, of na de Lauwers wenden? Maar neen! uw overkomst is ons een vaste borg, Dat alles aan die zyd, is buiten vrees en zorg! L. Verdugo heeft, t is waar, versterkingen bekomen, En t Spaansche heyr heeft ook den togt reeds aangenomen En staat by Oldenzeel: maar ik kan nog niet zien Dat deese wendingen met rechten ernst geschien. 034350 - Onno Zwier van Haren - Willem de Eerste, prins van Oranje. 1779 2016 034360 - Harmodius Friso (= Pieter Vreede) - De bloed-raad, of de gevloekte zaamensweering op t Loo. 1786a v Zyt welkom, lieve Moord, myn steun en regtehand Die Vryheid voor my boeid en legt aan eenen band. k Heb U ontbode om meê, wyl ik U kan betrouwen, Den Bloed-Raad hier ter Steê, in veiligheid te houwen. k Gaf last dat den Soldaat, die op myn wenken vliegt, Moet zorgen, dat er ons geen mensch wie t zy bedriegt. Ik heb den ondergang van heel het Land beschooren, Men woede is uit haar zelf en door haar zelf geboren. Myn Grootheid die ik had en die my eigen scheen, Zien ik zo onverwagt tot veeler smart vertreên. Zy hebben dit gedaan, berokkend, afgesponnen, Maar hebben myne Wraak bedagtelyk niet verzonnen. 034370 - Harmodius Friso (= Pieter Vreede) - De bloed-raad, of de gevloekte zaamensweering op t Loo. 1786b v Zyt welkom, lieve Moord, myn steun en regtehand Die Vryheid voor my boeid en legt aan eenen band. k Heb U ontbode om meê, wyl ik U kan betrouwen, Den Bloed-Raad hier ter Steê, in veiligheid te houwen. k Gaf last dat den Soldaat, die op myn wenken vliegt, Moet zorgen, dat er ons geen mensch wie t zy bedriegt. Ik heb den ondergang van heel het Land beschooren, Men woede is uit haar zelf en door haar zelf geboren. Myn Grootheid die ik had en die my eigen scheen, Zien ik zo onverwagt tot veeler smart vertreên. Zy hebben dit gedaan, berokkend, afgesponnen, Maar hebben myne Wraak bedagtelyk niet verzonnen. 034380 - Harmodius Friso (= Pieter Vreede) - De twist der mogendheden, of de nydige keiser, in zyne onregtvaerdigheden tegengegaan. 1785 034390 - Elizabet Hartloop - Tobias. 1688 J.T. Is t mooglyk Vader, sluit den hemel dan t meedoogen! Dat hy zo lang mag zien dit deksel op uw oogen: t Geen zelfs de snootste hier op aarden wel geniet Is Vader als ontvreemd. O.T. O Jongeling, gy siet Door doogen uwer jeugd; hoe kan de jonge jaren t Beloop des werelts of Gods wil zig evenaaren, 034400 - [Anthony Hartsen] (naar het Duits van F.G. Freiherr von Nesselrode zu Hugenboett) - De adelyke landman. 1779 Wat slaapt myn Vader gerust! De vaak heeft hem hier in de schaduw bekropen. Ach! konde ik zyn arbeid daardoor verligten, k zou door een vuur voor hem loopen. Wat doet hy niet voor my! k Zal zyn lessen altyd bewaaren in myn hart. Wat verschilt hy met andere boeren! Hy kent gewis, en ligt tot zyn smart, De waereld ter degen; k had anders door hem nooit zo veel daarvan vernoomen. 034410 - Anthony Hartsen (naar het Duits van F.G. Freiherr von Nesselrode zu Hugenboett) - De adelyke landman. 1786 034420 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1770a v Ik de oogen neêrslaan voor zyn valsche wonderwerken! Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog versterken! Hem, dien k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên! Neen, Fanor! t Godendom verdelg me, als ge ooit zult zien Dat deeze hand, nog vry en zuiver, t oproer streele, Of dat ik in de list van die Verleider deele! 034430 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1770b v Ik de oogen neêrslaan voor zyn valsche wonderwerken! Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog versterken! Hem, dien k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên! Neen, Fanor! t Godendom verdelg me, als ge ooit zult zien Dat deeze hand, nog vry en zuiver, t oproer streele, Of dat ik in de list van die Verleider deele! 034440 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1783 Ik de oogen neêrslaan voor zyn valsche wonderwerken! Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog versterken! Hem, dien k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên! 034450 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - De moeder, vertrouwde van haare dochter. 1762 Le. Hoe! Lysje! komt ge alléén? waar blyft Emilia? Ly. Ze is by Mevrouw, Mynheer. Le. Zal zy hier komen? Ly. Ja. k Heb haar gewenkt dat ik voorüit zou wandlen; En haastte my om eerst met u iets af te handlen, Schoon zy t niet weet. Uw liefste en ik, Mynheer! Wy kennen uw gelaat, maar ook van u niets meer, Want wandlen gaande ontmoetten we u toevallig. 034460 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - De moeder, vertrouwde van haare dochter. 1783 Le. Hoe! Lysje! komt ge alléén? waar blyft Emilia? Ly. Ze is by Mevrouw, Mynheer. Le. Zal zy hier koomen? Ly. k Heb haar gewenkt dat ik voorüit zou wandlen; En haastte my om eerst met u iets af te handlen, Schoon zy t niet weet. Uw liefste en ik, Mynheer! Wy kennen uw gelaat, maar ook van u niets meer, Want wandlen gaande ontmoetten we u toevallig. 034470 - Anthony Hartsen (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1790 ca. Ik doogen neêrslaen voor zyn valsche wonderwerken! Ik dus het loos bedrog diens Dweepers nog versterken! Hem, dien k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên! Neen, Fanor! t Godendom verdelg me, als ge ooit zult zien Dat deeze hand, nog vry en zuiver, t oproer streele, Of dat ik in de list van die Verleider deele! 034480 - [Anthony Hartsen] (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De vrouw naar de waereld. 1777 M. Hendrik!.. hoort gy niet? Hendrik! H. Mynheer! Mynheer! M. De deur word opengedaan. Zie wie er is. H. Ik zal, Mynheer. M. Die onbarmhertige!.. Neen, dat is het rechte middel niet; dat is mis. Een verstandig man moet gedienstig, liefderyk, en zelfs toegeeflyk omtrent zwakheden weezen, 034490 - Anthony Hartsen (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De vrouw naar de waereld. 1784 M. Hendrik!.. hoort gy niet? Hendrik! H. Mynheer! Mynheer! M. De deur word opengedaan. Zie wie er is. H. Ik zal, Mynheer. M. Die onbarmhertige!.. Neen, dat is het rechte middel niet; dat is mis. Een verstandig man moet gedienstig, liefderyk, en zelfs toegeeflyk omtrent zwakheden weezen, 034500 - Anthony Hartsen (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevonden zoon. 1759 Myn lieve Buurman! laat ons lagchen; zucht zo niet; Vergeet toch nevens my luchthartig uw verdriet, Nadien myn Dochter, door myn raad tot min gedreeven, Uw treurend huisgezin in vreugd zal doen herleeven. 034510 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevonden zoon. 1761 Myn lieve Buurman! laat ons lagchen; zucht zo niet; Vergeet toch nevens my luchthartig uw verdriet, Nadien myn Dochter, door myn raad tot min gedreeven, Uw treurend huisgezin in vreugd zal doen herleeven. 034520 - [Anthony Hartsen] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevonden zoon. 1770 Myn lieve Buurman! laat ons lagchen; zucht zo niet; Vergeet toch nevens my luchthartig uw verdriet, Nadien myn Dochter, door myn raad tot min gedreeven, Uw treurend huisgezin in vreugd zal doen herleeven. 034530 - Anthony Hartsen (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevonden zoon. 1780 034540 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders) (naar Anthony Hartsen)] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mahomet. 1783 ca. Ik doogen neêrslaen voor zyn valsche wonderwerken! Ik dus het loos bedrog diens dweepers nog versterken! Hem, dien k uit Mecca bande, in Mecca hulde biên! Neen, Fanor! t Godendom verdelg m, als gooit zult zien Dat deêze hand, nog vry en zuiver, t oproer streele, Of dat ik in de list van die verleider deele! 034550 - Anthony Hartsen & Henri Jean Roullaud (naar het Duits van Heinrich Ferdinand Möller) - De graaf van Waltron. 1789 J. Wat schort u, Broertjelief? Gy ziet er zo oudbakken uit. P. Ja; dat hebt gy wel geraên. k Ben niet te bed geweest. Gy ken myn Kapiteit: hy is gewoon vroeg op te staan, En ziet het ook gaarne van ons. Toen wy hier van elkander scheidden, was het by vyven. J. Ik heb ook niet geslaapen, maar echter lust genoeg om nog een nachtje over te blyven. 034560 - Anthony Hartsen & Henri Jean Roullaud (naar het Duits van Heinrich Ferdinand Möller) - De graaf van Waltron. 1791 034570 - Anthony Hartsen of Lucas Pater (naar het Frans van Doucet [= Charles-Georges Coqueley de Chaussepierre]) - De heer Cassander, of de uitwerkingen van de liefde en het koperrood. [...] door den vertaaler verrijkt met eene narede achter het spel. 1778 ca. 034580 - Jan Jacob Hartsinck (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De deugdzaame armoede. 1776 Het is nog vroeg in den morgen... zeven uuren... mietje slaapt... ik ben niet vermoeid: het grootste geluk, dat my de Hemel gaf, 034590 - Jan Jacob Hartsinck (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - De deugdzaame armoede. 1787 034600 - Jan Jacob Hartsinck - De edelmoedige rykdom. 1780 034610 - [Jan Jacob Hartsinck] (naar het Frans van Louis de Boissy) - De Hagenaar te Enkhuizen. 1758 Heer Baron, om u de waarheid te zeggen, ik had de moeite wel kunnen sparen om my herwaarte te begeven, En den Haag, dat sejour du beau monde, dat middelpunt der politesse en van het leven, 034620 - Jan Jacob Hartsinck (naar het Frans van Louis de Boissy) - De Hagenaar te Enkhuizen. 1784 034630 - [Jan Jacob Hartsinck] (naar het Frans van Christophe Bartélemi Fagan) - De minderjarige. 1758a v Valerius! ik zeg noch eens, bedenk u wel, op het geen gy my verzoekt te doen. V. Oom! ik was zot, indien ik om al het goed der Waereld, uw fatsoen In de waagschaal wilde zetten, en u aan een weigring bloot stellen, ik wil zweeren, Dat myne zaaken met Julia op een voet staan, om niet te rug te kunnen keeren. 034640 - [Jan Jacob Hartsinck] (naar het Frans van Christophe Bartélemi Fagan) - De minderjarige. 1758b v Valerius! ik zeg noch eens, bedenk u wel, op het geen gy my verzoekt te doen. V. Oom! ik was zot, indien ik om al het goed der Waereld, uw fatsoen In de waagschaal wilde zetten, en u aan een weigring bloot stellen, ik wil zweeren, Dat myne zaaken met Julia op een voet staan, om niet te rug te kunnen keeren. 034650 - [Jan Jacob Hartsinck] (naar het Frans van Christophe Bartélemi Fagan) - De minderjarige. 1778 034660 - Johan Willem van Hasselt (naar het Duits van J.C. Lavater / Johann Wolfgang von Goethe) - Abraham en Izak. 1777 Welk een schone lente-nacht! Hoe stil en helder staet de maen! Hoe lieflijk rust haer schijnsel op dit gras! en vermengt zich tusschen de schaduwen van t geboomte! God van alle heerlijkheid! o Aenbiddenswaerdige! wederom een dag mijnes levens voorbij! Geprezen zij uw naem o Alzegenaer!... 034661 - Johan Willem van Hasselt (naar het Duits van J.C. Lavater) - Abraham en Izaac. Godsdienstig schouwspel. 1788 034670 - Maurits van Hattum - De orakel-vaas. 1740 Het is van daag nu al drie weeken, Is het wel waard om van te spreeken? Dat ik niet meer vong als een Aal; Ik hoop de kans die zal eens keeren; Zo niet, ik zeg t is drommels kaal: Dies laat ons hier, Aan dees Rivier, t Noch eens probeeren. 034680 - Maurits van Hattum - Het vermakelijk avont-uur. 1767 034690 - Maurits van Hattum en Louis Anseaume (naar het Frans van Alain René Lesage, en dOrneval) - De verkeerde waereldt. Ten deelen gevolgt naar het Fransche. 1742 K. Goosen hou je toch wel vast. G. Ja hou jy maar zelfs ter degen, Lou, la, Faldera, la, la. 034700 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1736 Tieranverdelgers, door geen Koningen geboôn, Dan door de Wetten, door uw Deugt, en Numaas Goôn, Weet dat de Vyant ons in t eind begint te kennen. Die Trotschen, die zich durfde aan meestertaal gewennen, 034710 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1752a v Gy, Dwinglantstoorders, die geen Koningen begeert, Maar Numaas Goôn, uw Deugt, en onze Wetten eert, Weet dat de Vyant ons in t eind begint te kennen. Die Trotschen, die zich durfde aan meestertaal gewennen, Porsenna, t steunsel van Tarquyns geweldnary, 034720 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1752b v Gy, Dwinglantstoorders, die geen Koningen begeert, Maar Numaas Goôn, uw Deugt, en onze Wetten eert, Weet dat de Vyant ons in t eind begint te kennen. Die Trotschen, die zich durfde aan meestertaal gewennen, Porsenna, t steunsel van Tarquyns geweldnary, 034730 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1753 Gy, Dwinglantstoorders, die geen Koningen begeert, Maar Numaas Goôn, uw Deugt, en onze Wetten eert, Weet dat de Vyant ons in t eind begint te kennen. Die Trotschen, die zich durfde aan meestertaal gewennen, Porsenna, t steunsel van Tarquyns geweldnary, 034740 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1785 034750 - Jan Haverkamp (naar het Frans van P. dAssezan [= Claude Boyer]) - Clotilde. 1732 C. Staak uw gevlei. L. Men kan het niet genoeg betuigen, Wat hart moet in dit hof voor uw gebiet niet buigen? Uwe overwinningen vermeeren dag op dag; Alreets in ééne maant, dat u dit Hof maar zag, 034760 - [Jan Haverkamp] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - De dood van Nero. 1709 t Is Otho. Hoe! myn Heer, zyt gy het? welke zorgen Doen u vol onrust, en verbaasdheid, in den morgen In Cesars hofpaleis verschynen, daar gy ziet Dat elk de zoetheid van de nachtrust noch geniet? 034770 - [Jan Haverkamp] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - De dood van Nero. 1720a v t Is Otho. Hoe! myn Heer, zyt gy het? welke zorgen Doen u vol onrust, en verbaasdheid, in den morgen In Cesars hofpaleis verschynen, daar gy ziet Dat elk de zoetheid van de nachtrust noch geniet? 034780 - [Jan Haverkamp] (naar Nicolas de Péchantrès) - De dood van Nero. 1720b v t Is Otho. Hoe! myn Heer, zyt gy het? welke zorgen Doen u vol onrust, en verbaasdheid, in den morgen In Cesars hofpaleis verschynen, daar gy ziet Dat elk de zoetheid van de nachtrust noch geniet? 034790 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1738 Vrees niet dat uw gezigt de Roomsche Krygsliên tergt, Nu dit Romeinsch gewaadt u voor hun oog verbergt. Gy zult hier Primus zien; ontdek hem uw gedachten. Maar waagt gy niets, myn Heer, als gy hem durft verwachten. 034800 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1741a v Vrees niet dat uw gezigt de Roomsche Krygsliên tergt, Nu dit Romeinsch gewaadt u voor hun oog verbergt. Gy zult hier Primus zien; ontdek hem uw gedachten. Maar waagt gy niets, myn Heer, als gy hem durft verwachten. 034810 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1741b v 034820 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1741c v Vrees niet dat uw gezigt de Roomsche Krygsliên tergt, Nu dit Romeinsch gewaadt u voor hun oog verbergt. Gy zult hier Primus zien; ontdek hem uw gedachten. Maar waagt gy niets, myn Heer, als gy hem durft verwachten. 034830 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Henri Richer) - Sabinus en Eponina. 1741d v Vrees niet dat uw gezigt de Roomsche Krygsliên tergt, Nu dit Romeinsch gewaadt u voor hun oog verbergt. Gy zult hier Primus zien; ontdek hem uw gedachten. Maar waagt gy niets, myn Heer, als gy hem durft verwachten. 034840 - [Jan Haverkamp] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Sertorius. 1722a v Aufidius, hoe komt die onrust in myn zinnen, Waar door myn hart niet meêr zyn driften kan verwinnen? De schrik, die tegen dank het snoot verraat my geeft, Maakt dat myn reden zelf all myne hoop weêrstreeft; 034841 - Jan Haverkamp (naar het Frans van Pierre Corneille) - Sertorius. 1722b v 034850 - [Jan Haverkamp / Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoord van Antoninus. 1713 Al. Heeft deze dag, myn Heer, twee Keizeren van Romen, U, en uw Broeder, tot een ryksverdrag doen komen, Verdeelende onder u des waerelds heerschappy? An. k Weet dat Severus dit begeerde; maar meent gy, 034860 - [Jan Haverkamp / Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoort van Antoninus. 1735a v Al. Zien we op deez dag, myn Heer, twee Keizeren van Romen, U, en uw Broeder, tot een ryksverdrag gekomen, Waardoor de heerschappy der Waerelt wordt verdeeld? An. k Weet dat Severus zulks begeerde; maar verbeeldt 034870 - [Jan Haverkamp / Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoort van Antoninus. 1735b v 034880 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - De aanslag op Antwerpen. 1780 Anjous onrustige aart sterkt my in myn vermoeden. Hy, die zyn krygsvolk naar deez legerwal doet spoeden, Smeed heimlyk een ontwerp tot nadeel van den Staat. Schoon onbewust van welk een list hy zwanger gaat Ducht elk een legerhoofd, volleerd in hoofsche streeken. 034890 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Aleid van Poelgeest. 1778 034900 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Aleid van Poelgeest. 1785 034910 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Claudius Civilis. 1779 2016 034920 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Claudius Civilis. 1795 034930 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Claudius Civilis. 1800 ca. 034940 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Elizabeth Woodeville, weduwe van Eduard den Vierden, koning van Engeland. 1784 034950 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Elizabeth Woodeville, weduwe van Eduard den Vierden, koning van Engeland. 1789 034960 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - De overwinning van Willem den Eersten, prins van Orange, of de aanslag op Antwerpen 1799 ca. 034970 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Robbert de Vries. 1777a v ô Ja. myn hartvrindin, beklaag myn ongelukken, En zyt getuige van de rampen die my drukken. Vergeefs heeft uwe raad van my meer moeds begeerd: Myn hart word eindeloos door droefheid overheerd. 034980 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Robbert de Vries. 1777b v 034990 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Robbert de Vries. 1778a o ô Ja. myn hartvrindin, beklaag myn ongelukken, En zyt getuige van de rampen die my drukken. Vergeefs heeft uwe raad van my meer moeds begeerd: Myn hart word eindeloos door droefheid overheerd. 035000 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - Robbert de Vries. 1778b o 035010 - Willem Haverkorn de Jonge Wzn. - De zegepraal der Onschuld. 1793 035020 - Jacobus Havius - Zariadres en Odatis, ofte geluckige droom-liefde, vertoonende de kracht der liefde en de vrye keur der selve. 1658 ca. O Nacht! die door den slaep en u verhole krachten, Die door een stille drift betovert ons gedachten, Die onse ziel beroert, en onse wijsheyt steelt, Die schijn van waerheyt toont, maer met de waerheyt speelt. 035030 - [Hazart] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De quel-geesten. 1681 Wat ster, ô Hemel, is t, daar k onder ben geboren, Dat my altijd, en waar ik wesen mag, Quel-Geesten, die mijn siel vermoorden, sijn beschooren! k Ontmoeter alle daag weer van een nieuwe slag: Maar dalderslimst is nog de vent van desen dag. 035040 - [Hazart] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Quelgeesten. 1718 ca. Wat ster, ô Hemel, is t, daar k onder ben geboren, Dat my altijd, en waar ik wesen mag, Quel-Geesten, die mijn siel vermoorden, sijn beschooren! k Ontmoet er alle daag weer van een nieuwe slag: Maar dalderslimst is nog de vent van desen dag. 035050 - Joh. Hazeu Corn.zn. - De zegepraal van Mr. J. Necker. 1789 035060 - Johannes Heckius / Van Heeck - Hecastus, comoedia sacra, a Joanne Heckio, Belga Deventriensi anno Di. 1594 et aetatis suae 14. 1594 035061 - Johannes Heckius / Van Heeck - La donna pudica 1594 ca. 035070 - [Abraham Heems] - Absalon, of de gestrafte heerschzucht. 1721 ca. D. Is t waar, Etheo, zeg, het geen gy my verhaalt? Zou myn ontaarde zoon, van eer en plicht verdwaald, Weêrom myn eernaam met de snoodste schand bevlekken, En my als muiteling en vyand tegen trekken? 035080 - Abraham Heems - Antipater, of de dood van Alexander en Aristobulus. 1723 P. Gy hebt Antipater op nieuws iets ondernomen? A. Ja, k zal wel eindlyk eens dien hoek te boven komen, Schoon t met uw bystand my nu tweemaal is mislukt. Niets is er dat myn ziel vol staatzucht meerder drukt, 035090 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1641a d Van al dees vryers, die met dagelijcx verkeeren, U dochter soecken aen, en mijne gunst begeeren, Betoonen van haer min wel taldermeeste blijck Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelijck. 035100 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1641b d Van al dees vryers, die met dagelijckx verkeeren U dochter soecken aen, en mijne gunst begheeren, Betoonen van haer min wel t aldermeeste blijck Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht ghelijck. 035110 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1641c d Van al de Vryers die met dagelijcx verkeeren U dochter soecken aen, en mijne gunst begeeren, Betoonen van haer min wel t aldermeeste blijck, Don Rodrig en Don Sanche in dienst en plicht gelijck, 035120 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1650 035130 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1662a d Van al dees Vryers, die met dagelijcks verkeeren, U Dochter soeken aen, en mijne gunst begeeren, Betoonen van haer Min wel t aldermeeste blijck Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelijck. 035140 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1662b d Van al dees Vryers, die met dagelijckx verkeeren U Dochter soecken aen, en mijne gunst begeeren, Betoonen van haer Min wel t aldermeeste blijck Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelijck. 035150 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1662c d 035160 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduitste Cid. 1669 035170 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduitste Cid. 1670 035180 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Verduytste Cid. 1678 035190 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1683 Van al dees Vryers, die met dagelijcks verkeeren U Dochter soeken aen, en mijne gunst begeeren, Betoonen van haer min wel t aldermeeste blijck Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht ghelijck. 035200 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1697a v Van al deez Vryers, die met dagelyks verkeeren Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren, Betoonen van haar min wel t aldermeeste blyk, Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk. 035210 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1697b v Van al deez Vryers, die met dagelyks verkeeren Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren, Betoonen van haar min wel t aldermeeste blyk, Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk. 035220 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1697c v Van al deez Vryers, die met dagelyks verkeeren Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren, Betoonen van haar min wel t aldermeeste blyk, Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk. 035230 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Verduytste Cid. 1700 035240 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduitste Cid. 1700 ca. Van al dees Vrijers, die met dagelijks verkeeren U Dochter soeken aan, en myne gunst begeeren, Betoonen van haar min wel t aldermeeste blijk Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelijk. 035250 - Johan van Heemskerk (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1710 ca. Van al dees Vrijers, die met dagelijks verkeeren U Dochter soeken aen, en mijne gunst begeeren, Betoonen van haer min wel t aldermeeste blijk Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelijk. 035260 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Verduytste Cid. 1725 Van al dees Vryers, die met dagelycks verkeeren, Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren, Betonen van haar Min wel t aldermeeste blijk Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk. 035270 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1732 Van al deez Vryers, die met dagelyks verkeeren, Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren, 035280 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. 1736 Van al deez Vryers, die met dagelyks verkeeren Uw Dochter zoeken aan, en myne gunst begeeren, Betoonen van haar min wel t aldermeeste blyk, Don Rodrig en Don Sanche, in dienst en plicht gelyk. 035290 - [Johan van Heemskerk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid, uit het Fransch van den Heer Corneille, zo als het zelve op den Amsteldamschen schouwburg word vertoond. 1760 G. Gy hebt het eindlyk weg, en word door gunst verheven Tot vordring van een staat, die my moest zyn gegeeven. De Koning u t bestier gunt van de Prins zyn Zoon. D. Dit blyk van eer, dat hy steld in myn huis ten toon, Wyst uit dat hy bemind het recht, en weet te achten De diensten die, weleer gedaan, hem nut toebragten. G. Hoe groot een Koning is, hy is een mensch, als wy, En valt met zyne keur wel aan de onrechte zy; Ja deez verkiezing toond aan die te Hoof verkeeren, Dat diensten, nu ter tyd gedaan, haar loon ontbeeren. D. Laat ons niet spreeken meêr vant geen niet diend tot vrê, De gunst heeft hier gehad by loon van dienst haar steê: t Kan zyn dat in uw keur wierd meêr waardy gevonden, Maar s Konings zinlykheid heeft zich aan my gebonden, 035300 - Willem Heemskerk - Hebreeusche heldinne. 1647 Zoo doende, zal de Zon der Assyriers ontduystren, En s Vorsten herssen-schael met stralen-glants omluistren: Zoo doende, stijgt sijn Throon tot dhoogste Majesteyt, Waer op hy, als een God, den opper-scepter zweit. 035310 - Jacob Heerman (naar het Frans van J. Mairet) - Chryseide en Arimants. 1639 035320 - J. van der Heiden - Cleander en Amaril, ofte gestadige liefde. 1681 035330 - David Elias Heidenreich (naar het Nederlands van Joost van den Vondel) - Rache zu Gibeon oder die sieben Brüder aus dem Hause Sauls. Meist nach dem Holländischen Josts van Vondel. 1662 035340 - Daniel Heinsius - Auriacus sive libertas saucia. 1602 Rerum beate rector, & magni parens NATVRA mundi: Vitaque, & Lex omnium In se fluentes quae trahis rerum vices, Iocoque inani ludis humanum genus, Lateque fusi sancta maiestas poli. 035350 - Daniel Heinsius - Herodes infanticida. 1632 Hic Betlehemi tecta surgentis jacent, Parvaeque turres; aula nascentis Dei Et prima nutrix. hic Idumaeae soror, Miraculorum mater & regum parens, Iudaea tellus, claudit extremum latus. 035360 - Daniel Heinsius - Herodes infanticida. 1649 035370 - Anth. van der Hel - t Spel van Trooijen, gemaakt 1666.. 1666 035380 - Jan Frederik Helmers - Dinomaché, of de verlossing van Athene. 1798 Rys, heilig kroost der goôn! ryst, achtbre priesterscharen! Gy zoekt niet vruchteloos een schuilplaats by de altaren. 035390 - Joannes Baptista Hendrix - De verdruckte godvrugtigheid, afgebeeld in t houwelijck, lyden en doodt van de H. Maget en Martelaeresse Godelieve. 1722 De schoonheyt, en den Lof, van u Dochter gepresen, Heer Ridder, is zoo wydt door naem en faem geresen, Dat men door heel het landt met groote wonderheydt, Verhaelen hoort haer deugt en haer godtvruchtigheydt, Ick souw (met u verlof) haer eens seer geiren spreken, 035400 - Joannes Baptista Hendrix - De verdrukte godvruchtigheyd, afgebeeld in t houwelyk, lyden en dood van de H. Maegd en Martelaeresse Godelieve. 1740 ca. De schoonheyd, en den lof van u dochter geprezen, Heer Ridder, is zoo wyd door naem en faem geresen, Dat men door heel het landt met groote wonderheyd Verhaelen hoort haer deugd en haer godvruchtigheyd: Ick zou (met u verlof) haer eens zeer geirne spreken. 035410 - Joannes Baptista Hendrix - De verdruckte godtvruchtigheyd afgebeeld in het houwelijck, lyden en dood vande H. Maghet en Martelaresse Godelieve. 1760 ca. 035420 - Robert Hennebo (naar het Frans van Guillaume Toussaint Domis) - De uytvaard van meester Andries. 1720 M. Na de Pomp, na de Pomp als gy lust hebt om te drinken. S. Gy hebt goed zeggen, de boutelje hoord my toe, en ik zal ze hebben. M. Dat zal dan zyn als ik die uitgedronken heb. S. Morbleu dat gaat te hoogh. Schelm de deegen uit. 035430 - Robert Hennebo - De uytvaard van meester Andries. 1767 ca. 2016 035440 - Christiaen Henricx - David ende Absalon. 1625 Het hert eens yegelicx in Isrel volgt hem na: Oy: laet ons vlieden: op gesellen: haest u dra; Dat ons den Jongelinc verrasschend niet ontsiele, En door de scherpt des sweerts de gansche Stadt verniele. 035450 - A. van Hensbroek - Het levendig gebraat. 1708 035460 - Elias Herckmans - Slach van Vlaenderen geschiedt tusschen den prince van Oranien ende den doorluchtighen eerts-hertogh Albertus. 1624 Helaes wat nare schrick my schrickelijck komt verschricken? Doet deur anxtvallicheydt uyt vrees mijn siele sticken, En smooren vant gheween in laeuwe tranen nat, Waer mee dees wangen bleeck gestadich syn bespat 035470 - Elias Herckmans - Tyrus belegheringhe en ondergangk door de laeste veroveringhe van Alexander de Groote, coninck van Macedonien de Derde monarch der bewoonder werelt, anno salutis 1627. Idus februarij. Op het spreeckwoort: Hooghmoet komt voor den val. 1627 035480 - J.B. Hermans - Het leven van Constantinus ende van de H. Helena. 1700 ca. 035490 - Peter de Herpener - Een factie oft spel, openbaerlijc vanden Violieren binnen Antwerpen ghespeelt [...] 1609 ca. Al dat ooren heeft wilt ghehoor gheven En met vreuchden leven,, maect verblijdinghe Luystert toe ic ben Fame van goede tijdinghe U naect bevrijdinghe,, van Mars den tirant Want,, nu Bestant,, is ghekomen hier int lant Syn een hant,, heef hy daer door verloren Al hadde hy hier elx doot ghesworen Synen moet is verloren,, zijnde des zeer kranc. 035500 - Peter de Herpener - Een factie oft spel, voer den coninck Philippus onsen ghenadichsten lantsheere, met vele andere edele heeren, openbaerlijc vanden Violieren binnen Antwerpen ghespeelt. 1609 ca. 035510 - [Will. Hessen] - Beleegering van Haarlem. 1739 O ja! van Vliet, t is waar, den dag staat haast gebooren, Waar in, de Vryheid zal met Haarlem gaan verlooren, Den Bloedhond naederd reets en dreigd ter kwaader uur, Zyn purpcre oorlogsvaên, te planten voor deez muur, ô Jammerlyken Tyd! ô Tyd! die my doet zaagen, Waar voor myn strydbaar hart, nu zugten moet en klaagen, 035520 - Will. Hessen - Orestes en Hermioné. 1725 035530 - W. van Heugelenburgh - Adriaan en Alida, ofte de herstelde min. 1689 035540 - W. van Heugelenburgh - Fleremont en Arbacis, ofte de spiegel der verdraegzaemheyt. 1658 035541 - W. van Heugelenburgh - Fleremont en Arbacis, ofte de spiegel der verdraegzaemheyt. 1658 035550 - W. van Heugelenburgh - Fleremont en Arbacis, ofte de spiegel der verdraegzaemheyt. 1679 035560 - [Christiaan van Heulen] (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1701a v P. Myn Hoed. C. De Prins verschynt; ik nader hem. P. Myn degen. C. Vervolg. P. Hoe vind myn hart om Agnes zich verlegen! Beminlyk voorwerp van myn pyn en ongenucht, 035570 - [Christiaan van Heulen] (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1701b v 035580 - Christiaan van Heulen (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1733 P. Myn hoed. C. De Prins verschynt; ik nader hem. P. Myn degen. C. Vervolg. P. Hoe vind myn hart om Agnes zich verlegen! Beminlyk voorwerp van myn pyn en ongenucht, Ik lyde, ik klaag om u, om u is t dat ik zucht. Dat een verliefde galm my t oor streel; wil beginnen. 035590 - [Christiaan van Heulen] (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1740a v P. Myn Hoed. C. De Prins verschynt; ik nader hem. P. Myn degen. C. Vervolg. P. Hoe vind myn hart om Agnes zich verlegen! Beminlyk voorwerp van myn pyn en ongenucht, Ik lyde, ik klaag om u, om u is t dat ik zucht. Dat een verliefde galm my t oor streel; wil beginnen. 035600 - Christiaan van Heulen (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1740b v 035610 - Christiaan van Heulen (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1740c v P. Myn Hoed. C. De Prins verschynt; ik nader hem. P. Myn degen. C. Vervolg. P. Hoe vind myn hart om Agnes zich verlegen! Beminlyk voorwerp van myn pyn en ongenucht, Ik lyde, ik klaag om u, om u is t dat ik zucht. Dat een verliefde galm my t oor streel; wil beginnen. 035620 - [Christiaan van Heulen] (naar het Frans van Edmond Crosnier) - De onbedreeve minnaar. 1699 Kar. Ik bid u, Izabel, wil my toch niet begeeven; Want zo k u derven moet, beneem ik my het leegven. Kat. Het leeven! Kar. Ja, Katryn. Kat. Het leeven! Och! myn Vrind, Zyt toch zo haastig niet, zie eerst wat gy begind; 035630 - [Christiaan van Heulen] (naar het Frans van Edmond Crosnier) - De onbedreven minnaar. 1752 035640 - [Cornelis de Hey] - Lydia, of de zegepraalende deugd. 1783 Wanneer zal t wreede lot ophouden my te plaagen? In armoede en verdriet, slyt ik myn oude dagen! Waar vind myn ziel thans troost? helaas! by niemand niet, t Is waar, ik heb één vriend, die my zyn hulp aanbiedt Maar ach! die têdre hulp zal mooglyk eens vermindren, 035650 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De bedrogen hout-vester, of het mislukte kolyk. Gedrukt onder de pers, en zijn alom te bekoomen, daar men ze vinden kan. 1758a o Ey Isabell laat uw belezen, Om meê van de Party te wezen, Van Avond op het Assembléé; Uw Broeder , dien ik sprak zo even, Die heeft my ook zyn woord gegeven. De Vriend Francisco gaat ook meê. 035660 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De bedrogen hout-vester, of het mislukte kolyk. 1758b o 035670 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De bedrogen hout-vester, of het mislukte kolyk. Gedrukt onder de pers, en zijn alom te bekoomen, daar men ze vinden kan. 1758c o 035680 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De hand-opening vry. 1757 035690 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - De vrye hand-opening verdedigt. 1756 K. Wel, Antje; wanneer of dat gebrui van de Kerk eens ten einde zal raken? Of wy, den ganschen dag, boenen, schrobben en schoonmaken, t Word, alle dag, door al die vergaringen, hier aen huis, alle momenten, weer vuil gemaekt. A. Ja, Keetje; ik heb ook, al lang, naer t eindigen van de Kerkelyke twisten gehaekt. En als dat geloop van die quezels, hier, alle dag, zoo moet duren, Zal ik my, tegen Alderheiligen, op een ander verhuren. 035691 - Ridendo dicere, quis vetat? [= Johannes van der Hey] - Vrye hand-opening verdedigt. 1757 035700 - Johannes van der Hey - Geessel der hedendaagse paskwillanten: door het kunstgenootschap: Feras, qu¾ tuâ culpâ pateris. 1757 J. Griet veeg de kamer ras uit, t word laet. En maek dat op ieder tafel, een konfoor met vier staet. G. Jae Baes, zorg daer niet veur, maek jy het vier maer aen t branden En kryg nog wat turf, wel foei t is fchanden Daer me in t veen weunen, dat je zukke kleine vierren stookt. 035710 - Gerr. van der Heyden - Flora in t Lazarushuis, of dolle blydschap. 1737 035720 - S. van der Heyden - Adellijkke juffer, of de bedroge trotsheyd. 1680 ca. 035730 - S. van der Heyden - De adellijkke juffer, of de bedroge trotsheyd. 1688 035740 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin, of de eenvoudige natuur. 1768a v Mijn lieve Annette, kom, laet ik uw lipjes drukken, En roosjes van uw kaekjes plukken. Dees frissche morgenstond Lacht ons aenminnig toe; de groen bewassche grond 035750 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin, of de eenvoudige natuur. 1768b v Mijn lieve Annette, kom, laet ik uw lipjes drukken, En roosjes van uw kaekjes plukken. Dees frissche morgenstond Lacht ons aenminnig toe; de groen bewassche grond Draegt paerels, die, door t oog de ziel met vreugd vervullen. 035760 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Bataefsche veldvreugd, ter gelegenheid van het huwelijk zijner doorluchtige Hoogheid Willem den Vijfde, Prinse van Oranje en Nassau, Erfstadhouder enz. enz. enz. en haere Koninglijke Hoogheid Frederica Sophia Wilhelmina, Prinsesse van Pruissen. 1767a v Hoe heerlijk schijnt de zon, met veel doorluchter straelen, Dan die zij gistren deedt op t vrolijk aerdrijk daelen; Haer gloed verjongt het jaer; zij schenkt in dit saisoen Weer nieuwe bloemen, en versiert den grond met groen Dat oog en hart verkwilt. 035770 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Bataefsche veldvreugd, ter gelegenheid van het huwelijk zijner doorluchtige Hoogheid Willem den Vijfde, Prinse van Oranje en Nassau, Erfstadhouder enz. enz. enz. en haere Koninglijke Hoogheid Frederica Sophia Wilhelmina, Prinsesse van Pruissen. 1767b v 035780 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767a v De dag verschynt, schoon traeg, aen s Hemelsch oosterkimmen, De zon zal langzaem uit de zoute plassen klimmen; De tyd, die als een schim onze oogen streeft voorby, Vertoond my zulks, en wil dat ik oplettend zy. 035790 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767b v 035800 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767c v De dag verschynt, schoon traeg, aen s Hemelsch oosterkimmen, De zon zal langzaem uit de zoute plassen klimmen; De tyd, die als een schim onze oogen streeft voorby, Vertoond my zulks, en wil dat ik oplettend zy. 035810 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - De dood van Calas. 1767d v De dag verschynt, schoon traeg, aen s Hemels oosterkimmen, De zon zal langzaem uit de zoute plassen klimmen; De tyd, die als een schim onze oogen streeft voorby, Vertoond my zulks, en wil dat ik oplettend zy. 035820 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767e v De dag verschynt, schoon traeg, aen s Hemels oosterkimmen, De zon zal langzaem uit de zoute plassen klimmen; De tyd, die als een schim onze oogen streeft voorby, Vertoond my zulks, en wil dat ik oplettend zy. 035830 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767f v 035840 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dood van Calas. 1767g v 035850 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - De dorpschoolmeester. 1768 Gaet stil, ordentelijk, naer huis, of k zal t je leren; Maekt geen geraes, of wacht de plak. Jou groote rekel! k zal je strak, Als jij weer t school komt, helder smeeren, 035860 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - De dorpschoolmeester. 1770 Gaet stil, ordentelijk, naer huis, of k zal t je leren; Maekt geen geraes, of wacht de plak. Jou groote rekel! k zal je strak, Als jij weer t school komt, helder smeeren, 035870 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768a v 035880 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768b v De komst der zon heeft nooit, in dit uitmuntend oord, Zoo schoon als dezen dag mijn zwoegend hart bekoord. 035890 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768c v De komst der zon heeft nooit, in dit uitmuntend oord, Zoo schoon als dezen dag mijn zwoegend hart bekoord. De zee schijnt vreedzaem, en de hemel, zonder wolken, En van geen wind gejaegt, belooft aen alle volken 035900 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768d v 035910 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De eerlyke misdadige. 1768e v 035920 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - Fanny, of het gelukkig berouw. 1770a v Wanneer zult gij mijn hart, ô Hemel! uitkomst geven? Hoe wonderlijk bestierd uw hand het menschlijk leven! Moet ik dan, die voorheen uw groote gunst genoot, Thans, in mijn ouderdom, aen doever van den dood; 035930 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - Fanny, of het gelukkig berouw. 1770b v A. Wanneer zult gij mijn hart, ô Hemel! uitkomst geven? Hoe wonderlijk bestierd uw hand het menschelijk leven! Moet ik dan, die voorheen uw groote gunst genoot, Thans, in mijn ouderdom, aen doever van den dood, 035940 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - Fanny, of het gelukkig berouw. 1770c v 035950 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Het feestvierend Leyden. 1774a o t Is tijd, om dubbel zorg voor uw belang te draegen, ô Tweedragt! daer de Vreugd dit oord in deeze dagen Doet juichen van rondöm, daer ijder als om strijd Haer eer en hulde biedt, ja gantsch het harte wijdt. 035960 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Het feestvierend Leyden. Uitgegeven door het tafel- en dichtlievend genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door arbeid verkreegen. 1774b o t Is tijd, om dubbel zorg voor uw belang te draegen, ô Tweedragt! daer de Vreugd dit oord in deeze dagen Doet juichen van rondöm, daer ijder als om strijd Haer eer en hulde biedt, ja gantsch het harte wijdt. 035970 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - Herdersvreugd, ter verjaringe van Daphnes. 1768 035980 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - Melanie, of de rampzalige kloosterdwang. 1770a v Laetäf: gij hebt mij reeds te hevig wederstaen. Ik overwoog mijn zaek, en houde mij daer aen Kunt gy dit wraken? Mijn fortuin word nu volslagen. Men heeft uw Zoon een echt, vol luister, voorgedragen, Met hoop op vordering, en eenen rang aen Hof. 035990 - Cornelis Heyligert (KWDAV) (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - Melanie, of de rampzalige kloosterdwang. 1770b v D.F. Laetäf: gij hebt mij reeds te hevig wederstaen. Ik overwoog mijn zaek, en houde mij daer aen. Kunt gij dit wraken? Mijn fortuin word nu volslagen. Men heeft uw Zoon een echt, vol luister, voorgedragen, 036000 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - Melanie, of de rampzalige kloosterdwang. 1770c v Laetäf: gij hebt mij reeds te hevig wederstaen. Ik overwoog mijn zaek, en houde mij daer aen. Kunt gij dit wraeken? Mijn fortuin wordt nu volslagen. Men heeft uw Zoon een echt, vol luister, voorgedragen, Met hoop op vordering, en eenen rang aen t Hof. Zou Melcour zien dat ik zijn heil vertrad in t stof? 036010 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Melanie, of de rampzalige kloosterdwang. 1770d v Laetäf: gij hebt mij reeds te hevig wederstaen. Ik overwoog mijn zaek, en houde mij daer aen. Kunt gij dit wraken? Mijn fortuin wordt nu volslagen. Men heeft uw Zoon een echt, vol luister, voorgedragen, Met hoop op vordering, en eenen rang aen t Hof. 036020 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] - Ter inwydinge van het Kunstgenootschap onder de zinspreuk: Kunst wordt door arbeid verkreegen. 1766 Getrouwe vriend, wiens hulp en bystand ik verwacht, Wiens edelaertigheid en vriendschap ik waardeere, Op wiens standvastigheid ik veilig my verlaet, Laet my niet vruchteloos naer uwe hulp verlangen! 036030 - Cornelis Heyligert (KWDAV) - Ter verjaringe van het kunstgenootschap onder de zinspreuk: kunst wordt door arbeid verkreegen. 1767 036040 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Ant. de La Roque) - Theonoé. 1771 Wat groote zegeprael, wat roem, wat majesteit, Wordt u, Axiamire! op dezen dag bereid! De Hemel wil thans zelf uw naerm en rang verhogen, Dit houdt mijn ziel geheel van blijschap opgetogen; 036050 - [Cornelis Heyligert (KWDAV)] (naar het Frans van Onbekend) - De zegeprael der reden over de liefde. 1768 036060 - Bernardus Heymbachius - HeymbachiusServatius1649 1649 036070 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraek. 1668a v K. Verraet! mijn lijfwaght, op! dat zy het leven derven. L. Vervloekte schelmen, k zweer by dhemel, gy zult sterven, Al vloodt gy snelder dan de tomeloze windt. B. O Hemel! die de deugt en trouwheyt zo bemindt, 036071 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1668b v K. Verraet! mijn lijfwaght, op! dat zy het leven derven. L. Vervloekte schelmen, k sweer by dhemel, gy zult sterven, Al vloodt gy snelder als de tomelooze windt. B. O Hemel! die de deugt en trouwheyt zo bemindt, 036080 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraek. 1678 036090 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraek. 1700 ca. K. Verraet! mijn lijfwacht, op! dat sy het leven derven. L. Vervloekte schelmen, k sweer by dhemel, ghy zult sterven, Al vloot ghy snelder als de tomeloose windt. B. O Hemel! die de deugt en trouwheyt zoo bemindt, Kan dontrouw dan in t hart der brave Kastiljanen Plaets vinden, die zoo lang getrouw (als onderdanen Hun pligt vereyst) ten dienst staegh leefden voor hun Heer. 036100 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraek. 1701 Verraet! mijn lijfwacht, op! dat sy het leven derven. Vervloekte schelmen, k sweer by dHemel, gy zult sterven. 036110 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1707 K. Verraad! myn Lyfwacht, op! dat zy het leeven derven. L. Vervloekte schelmen, k zweer, by dHemel, gy zult sterven, Al vlood gy snelder, als de toomelooze wind. B. O Hemel! die de deugd en trouwheid zo bemind, 036120 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1725 K. Verraad! myn Lyfwacht, op! dat zy het leeven derven. L. Vervloekte schelmen, k zweer, by dHemel, gy zult sterven, Al vlood gy snelder, als de toomelooze wind. B. O Hemel! die de deugd en trouwheid zo bemind, 036130 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1729 K. Verraad! myn Lyfwacht, op! dat zy het leeven derven. L. Vervloekte schelmen, k zweer, by dHemel, gy zult sterven, Al vlood gy snelder, als de toomelooze wind. B. O Hemel! die de deugd en trouwheid zo bemind, 036140 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1762a v 036150 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1762b v K. Verraad! myn Lyfwacht, op! dat zy het leeven derven. L. Vervloekte, k zweer, gy zult door myne handen sterven, Al vlood gy snelder dan de toomelooze wind. B. O Hemel! die de deugd en trouwheid zo bemind, 036160 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - Don Louis de Vargas, of edelmoedige wraak. 1783 K. Verraed! myn Lyfwagt, op! dat zy het leven derven! L. Vervloekte schelmen! k zweir by dHemel, gy zult sterven, Al vloot gy snelder als den toomeloozen wind. B. ô Hemel! die de deugd en trouwheyt zoo bemint, 036170 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Juan Ruiz de Alarcón y Mendoza) - De gestrafte kroonzught. 1650 U. Staatjongen, sta. Waar heen? wat is daar ginder? spreek! P. Mijn Heer, haar Majesteit, te heftig om de streek Van t wilt te volgen, viel onlukkig uit den zadel Door t struiklen van haar Paart, daar s nietmand van den Adel Ontrent, als Prins Alfons, en noch een knecht of twee; Dies zocht ik hulp. U. Wel aan dan, dat men darwaarts treê. 036180 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1663a v Nu ziet men eindlijk wat den hemel hadt beslooten; Na zoo veel jaren krijg, en zoo veel bloet vergooten, En darmen onderdaan te jammerlijk geplaagt, Daar Napels tot ons leet t gevoelen noch af draagt; 036190 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Veranderlik geval, of stantvastige liefde. 1663b v Nu siet men eindlik wat den hemel hadt beslooten; Na soo veel jaren krijgh, en soo veel bloet vergooten En darmen onderdaan te jammerlik geplaagt, Daar Napels tot ons leet t gevoelen noch af draagt; 036200 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1667 036210 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1669 036220 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1676 Nu ziet men eyndlijk wat den hemel hadt beslooten; Na zoo veel jaren krijgh, en zoo veel bloet vergooten En darmen onderdaan te jammerlijk geplaagt, Daar Napels tot ons leet t gevoelen noch af draagt; 036230 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1692 Nu siet men eyndlyck wat den hemel had besloten; Na soo veel jaren krijg, en soo veel bloet vergoten En darmen onderdaan te jammerlijck geplaegt, Daar Napels tot ons leet t gevoelen noch af draegt; 036240 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1696 036250 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyk geval, of stantvastige liefde. 1697 036260 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1701 Nu siet men eyndlijck wat den hemel had beslooten; Na soo veel jaeren krijg; en soo veel bloed vergooten. En darmen onderdaen te jammerlijck geplaegt, Daer Napels tot ons leet t gevoelen noch afdraagt; 036270 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1709 Nu siet men eyndlijck wat den hemel had beslooten; Na soo veel jaeren krijg; en soo veel bloed vergooten, En darmen onderdaen te jammerlijck geplaegt, Daer Napels tot ons leet t gevoelen noch af draagt? 036280 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyck geval, of stantvastige liefde. 1722 036290 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlijk geval, of stantvastige liefde. 1733a v Nu ziet men eindlyk wat den hemel had beslooten; 036300 - Dirck Pietersz. Heynck (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlijk geval, of stantvastige liefde. 1733b v Nu ziet men eindlyk wat den hemel had beslooten; Na zo veel jaren kryg, en zo veel bloed vergooten, En darmen Onderdaen te jammerlyk geplaagt, Daar Napels tot ons leet t gevoelen noch af draagt; 036310 - [Dirck Pietersz. Heynck] (naar het Spaans van Onbekend) - Het veranderlyk geval, of de standvastige liefde. 1733c v Nu ziet men eindlyk wat den hemel hadt beslooten; Na zo veel jaren kryg, en zo veel bloed vergooten, En darmen Onderdaan te jammerlyk geplaagt, Daar Napels tot ons leed t gevoelen noch af draagt; 036320 - Heyns, (non Petrus nec Zacharias) - De Son-bloom van Ketel: Spel van Sinnen. 1607 O tijt der miserien, O werelt vol plaghen, 036330 - Petrus Heyns - Berchem: factie in t Antwerps haechspel 1561. 1562 036340 - Petrus Heyns - Berchem: prologhe in t Antwerps haechspel 1561. 1562 036350 - Petrus Heyns - Prologhe ghespeelt veur tspel van sinnen in t Antwerps haechspel. 1562 036360 - Petrus Heyns - Berchem: tSpel van Sinnen in t Antwerps haechspel 1561. 1562 036361 - Petrus Heyns - Le miroir des mesnageres. Comedie treshonneste, representant la difference dune bonne & mauvaise mesnagere. Exhibée & mise en lumiere par M. , au Laurier. 1595 Les ans que jay, mes trecheres filles, mont bien fait cognoistre par experience, la seureté quil y a, à se taire, tellement que jenten bien que le parler doit estre bon, quand il vaut mieux que le taire. 036370 - Zacharias Heyns - Amsterdam, spel van sinne in Haarlem. 1607 Wee my elendich mensch, wee my katyvich man, Die nu niet meer en heb, die nu niet meer en kan, Waer sal ick henen gaen? 036380 - Zacharias Heyns - Bruylofts tafel-spel. 1625 Vrede en geluck u sy in dese feeste, Rou ende druck altijdt hier dongereeste, Weest te samen Met onse Bruydegom en Bruyd Net t betaemen Verheught en bly van geeste. 036390 - Zacharias Heyns (naar het Nederlands van Dirck Volckertsz. Coornhert) - Deuchden-schole ofte spieghel der jonghe-dochteren. Waer inne verthoont wort het verscheel ende duyt-komste van de deuchdige, zedige ende wanckelbare wulpsche Dochters, speelsche-wijse in rijm gestelt. 1625 U Ouders hebben u ter scholen hier gesonden, O waerde lieve jeucht, dewiile sy bevonden De deuchtsaemheyt in my, beneven het verstant, Om tonderwijsen die my nemen by de handt. 036400 - Zacharias Heyns - Sinne-spel van de dry hoofdeuchden. Onder het spreec-woort Sic itur ad astra. 1625 Ons machtich Helt den op-geblasen proncker Heer Lucifer, geseten leegh in t doncker, Een Koning stout van t grimmich stuer gespuys, Het welck sich hout in t twistich Helsche huys, 036410 - Zacharias Heyns - Pest-Spieghel. Waer in speelsche wyse, tot beteringhe des levens, claerlijck bewesen ende voor ooghen ghesteldt wordt, dat de peste niet by gheval, maer door Godes ghehengenisse, den menschen tot een straffe overcomt. 1602 036420 - Zacharias Heyns - Schiedams Roo Rosen: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 Weet ghy wel wat ick ben dat ghy my dus beziet? My selven een gequel, end' alle Mans verdriet. Ick ga, ick sta, ick loop, ick heb al mijn behagen, Als ick een ander hoor in sijn benautheyt klagen. In twedracht schep ick vreucht, in ondeucht hebbe lust, Nochtans so ben ick meest hier door seer ongerust. 036430 - Zacharias Heyns (naar het Latijn van Rodolphus Radclif) - Vriendts-Spieghel. 1602 Ghy voelt nu by u selfs o waerde lieve jeught Wat ons geleertheyt gheeft, ghy voelt nu wat een vreught, Int hert en int gemoet de wetenschap kan geven, Daer d ongeleertheyt steedts seer ongerust doet leven. 036440 - Cornelius Hillenius (Adolph Tectander Venator) - Een claer ende doorluchtich vertooch van dAlckmaersche kerckelicke gheschillen. Gheresen soo voor-heen, als insonderheyt int jaer 1608 ende 1609. Rijms-wyse als een spel van sinnen ghestelt. 1611a o H. Och wee my, dat ick oyt gheboren was. V. Wel Vrient, wat doet u soo kryten? 036450 - Cornelius Hillenius (Adolph Tectander Venator) - Een claer ende doorluchtich vertooch van dAlkmaersche kerckelicke gheschillen. Gheresen soo voor-heen, als insonderheyt int jaer 1608 ende 1609. Rijms-wyse als een spel van sinnen ghestelt. 1611b o 036460 - C. Hitters - De zegepraal der vaderlandsliefde, of Eerhart op het eiland de Hoop. 1796 036470 - J. van de Hoed - Koddige en ernstige saamenspraak, tusschen Jeronimus van Stuyteren, Abraham van Sukkelen en Hendrik van Stamperen, gehouden op planken en balken, van den nieuw gebouwt wordenden schouwburg. Op t Leydsche Plyn, te Amsterdam op Saturdag den 19 Juny 1773. Aan elkanderen gestommelt. 1773 036480 - Nicolaas Hoefnagel - De onmondige of het kind spreekt de waarheid. 1800 ca. K. Myn Oome heeft my hier gezegt te moeten koomen, vast zal hy my willen onderhouden over het geen ik hem gcpasseerde Week verhaald heb, betreffende het Schip van Oorlog de Jason, op de Reede van Vlissinge leggende; daar komt Oome, hy heeft twee Brieven in zyn Hand. Goede Morgen Oome. V. Ha! Goede Morgen Agatha, hoe heeft u Madamoisel het, is zy nog Ziek, of weet zy het al, dat het een opgeraapte Leugen is, daar men de Schout-by-Nacht van Kruiningen mede befchuldigd heeft? Zeg is t haar al bekend dat er nimmer zulk een geval gebeurd is, met Kapitein Story? 036490 - [Nicolaas Hoefnagel] - Gedimitteerde zee-capitein Andries de Bruyn, de miliairen dienst deezer landen ontzegt: of de matroozen rechtbank. 1781 ca. Hoe veel reeden men heeft om den Hemel dank te betuigen, dat men zyn Gezonden Lyf en Leeden uit een Bataillie brengt, zo neemd het niet weg, schoon my de Rechterarm voor het Vaderland den 5 Augustus wierd afgeschooten, 036500 - Nicolaas Hoefnagel - t Geheim van de mis, of bril voor de gemeene eenvoudige man; waar door men een bevatting van de tegenwoordige oorlog kan krygen enz. 1781 036510 - [Nicolaas Hoefnagel] - De gestrafte comptoirnar, of het bedrogen juffertje. 1775 Mejuffrouw zit gy nu te steenen en te klagen, Daar uw geluk begint gelyk de zon te dagen, Daar gy zult eerlang zyn een opgecierde Bruid? Kom Juffer pruil niet meêr, schut uwe droefheid uit! 036520 - Nicolaas Hoefnagel - De huichelaars op het Leydsche eeuw-feest; ten huize van de geklopte kastelyn, of de listen van waard Kochel en zyn vrouw Mager en Kwaat ontdekt. 1775 ca. Wat heb ik tegenwoordig een Volk te logeeren! Van beiderlei soort, zo Juffers als Heeren, Dus wy dees tyd nu ontfangen een zoete duit: Nu zy zullen het weeten zo als ik hen snuit. 036530 - Nicolaas Hoefnagel - De mislukte begrafnis, van de ouderwetse Nederlandsche patriot, of de vervoering door Luzifer; en twaalf van zyn by naam genoemde swarte engelen; met het lyk door de schoorsteen, 's avonds op den 31 Dec. 1781. 1781 036540 - Nicolaas Hoefnagel - De mislukte begrafnis, van de ouderwetse Nederlandsche patriot, of de vervoering door Luzifer; en twaalf van zyn by naam genoemde swarte engelen; met het lyk door de schoorsteen, 's avonds op den 31 Dec. 1781. 1782 036550 - Nicolaas Hoefnagel - Den ouderwetschen Nederlandschen patriot ontmaskert, of de bedroge verwagting van sommige kwalykgezinden. 1782 036560 - Nicolaas Hoefnagel - De bedrogen verwachting, of t Haagsche oproer, [...] 1783 ca. 036570 - Pieter t Hoen - Ritmer de Jonge, of het bederf der Nederlandsche zeden. 1793 036580 - Pieter t Hoen - Het beleg van Alkmaar, of de heldin. 1790 036590 - Pieter t Hoen - Het beleg van Alkmaar, of de heldin. 1795 036600 - Pieter t Hoen - De beste broeder. 1790 036610 - [Pieter t Hoen] - Het boere-geselschap, of de gehekelde hekelaars. Behandelende op eene vrije en onzijdige trant t verheerlijk [sic] Leijden, van Dr. J. le Francq van Berhheij [lees: Berkhey], en desself bevegters. 1775a ca. J. Goên avond Voolkje! goên avond! vind ik je al zoo vroeg by den ander? K. Wel jae Jaep, wij zijn zoo gekomen, om te spreken met malkander, En wat te drinken verstajet, t slegt weer, dat ons uijt het veld joeg, Verselt met een drommelsen dorst, dreef ons op een draf naa de kroeg. 036620 - Pieter t Hoen - Het boeren-gezelschap of de gehekelde hekelaars, behandelende [...] t verheerlijkt Leiden van dr. J. Le Francq van Berkhey, en deffelf [sic!] bevegters. 1775b ca. 036630 - Pieter t Hoen - De dankbaare schuldenaar. 1791 036640 - [Pieter t Hoen] - Eduard en Emilia, of de zegepraal der standvastige liefde. 1793 ca. 036650 - Pieter t Hoen - De eerlyke landman. 1782 036660 - Pieter t Hoen - De eerlyke landman. 1793 036670 - [Pieter t Hoen] - Frederik en Charlotte, of de edelmoedige belooning der deugd. 1793 036680 - Pieter t Hoen - Godefroij de Dwingeland en Robbert de Fries, of de redder van zijn vaderland. 1793 036690 - Pieter t Hoen - De goedhartige lichtzinnige. 1784 036700 - Pieter t Hoen - De goedhartige ligtzinnige. 1793 036710 - Pieter t Hoen (naar het Duits van Johann Christian Bock) - De Hollander, of wat vermag een vernuftig meisje niet? 1784 Drie wissels die vervallen zijn; en waar mede zal ik dezelve betaalen? in plaats van betaalen goederen te geeven, by de helgt schaade te lyden en er dan nog myne eer by te verliezen. 036720 - Pieter t Hoen (naar het Duits van Johann Christian Bock) - De Hollander, of wat vermag een vernuftig meisje niet? 1793 036730 - Pieter t Hoen - Jan van Schaffelaar, of de vaderlandsche held. 1791 036740 - Pieter t Hoen (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Karel de Negende, of de school der koningen. 1790 2016 036750 - Pieter t Hoen (naar het Frans van Marie Joseph Blaise de Chénier) - Karel de Negende, of de school der koningen. 1803 ca. 036760 - Pieter t Hoen - Klerdon. 1789 036770 - [Pieter t Hoen] - Klerdon. 1793 036780 - Pieter t Hoen - Lucas en Wolfhart, of loon naar werk. 1791 036790 - Pieter t Hoen - Mars in boeyen, of het herstel van de vreede. 1802 036800 - Pieter t Hoen - Ongelukkig vermoeden, of de geredde grenadier. 1790 036810 - Pieter t Hoen - Ritmer de Jonge, of het bederf der Nederlandsche zeden. 1782 036820 - Pieter t Hoen - Het verjaaringsfeest, of de te Amiens gesloten vrede. 1802 036830 - Pieter t Hoen - De wedergevonden vader, of de Bastille veroverd. 1790 036840 - Pieter t Hoen - De wedergevonden vader, of de Bastille veroverd. 1803 ca. 036850 - Pieter t Hoen - Werving van Willem den I. 1782 ca. 036860 - Pieter t Hoen - De werving van Willem den I. 1793 036870 - Arent Hoetink - Buonaparte te Milano, of de verlossing der Cisalpijnsche patriotten. 1800 036880 - Arent Hoetink - De hereende gelieven, of de ontdekte emigrant. 1799 ca. 036890 - Emanuel van der Hoeven (naar het Frans van Jean Palaprat) - Arlequyn Phaëton. 1724 Hier heb ik, na myn meening, de plaats gevonden, daar ik moet zyn. Maar wie zou konnen gelooven, dat het kleed van een Arlequin Een zoons zoon van Jupíter met huyd en hair bedekt, die de Poëeten, in hun vaarzen, zo hoog roemen, En, onder andere naamen, hem Intonsus Apollo noemen? De verscheide kleuren die op dit gewaad geborduurd staan, Zouden my veel eêr voor een zoon van de Reegenboog door doen gaan, Als van die van den blonden Phoebus: want wie zou konnen droomen, Dat ik deze verkleding, uyt puure potssery heb aangenoomen. K wil zelfs wel wedden dat het Heidinnitje Doris hier geen agt op zal slaan, Wyl ik hier kom om myn goedergeluk van haar te verstaan. 036900 - Emanuel van der Hoeven - De drie Hamburgers. 1727 Ca. Crispyn, wat datje zegt? wie zou oit slimmer konnen droomen? Jou Meester kondenze tot Hamburg niet houden, en hy staat hier te komen? Cr. t Is myn schuld niet Catryn, je weet dat ik aan Juffrouw Sophy de weet heb gedaan, Dat zy hem daar moest houden, em niet herwaarts laaten gaan; 036910 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De hovenier door liefde. 1717 L. Maar Liefste, praat wat gy wilt, t geen ik zeg heeft zyn reeden: Dat huwelyk! dat huwelyk! legt my zo swaar op myn leden. A. Hoor wyfje, swyg maer, ik weet het best wel voor myn kind. Als men een mysje, dat zulk een zeeker air heeft; die zekere vreugd bemind, 036920 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De hovenier door liefde. 1725 L. Maar liefste, praat wat gy wilt, t geen ik zeg heeft zyn reeden: Dat huwelyk! dat huwelyk! legt my zo swaar op myn leden. 036930 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Johann Friedrich von Cronegk) - De hovenier door liefde. 1755 L. Maar liefste, praat wat gy wilt, t geen ik zeg heeft zyn reeden: Dat huwelyk! dat huwelyk! legt my zo zwaar op myn leden. 036940 - Emanuel van der Hoeven (naar het Frans van Louis Drouin dit Dorimond) - Trapolyn. 1688 Myn waarde Trapolyn, myn lekkerbek, myn leeven! Aan wie dat al den dag des hemels schynt gegeeven. O afgod van myn ziel! indien ik om u ly, Ik weet heel wel dat gy weêr dubbeld lyd om my. 036950 - Emanuel van der Hoeven - Het viervoudig huwelyk. 1719 036960 - Emanuel van der Hoeven - Het viervoudig huwelyk. 1724 ca. L. Daar Piet, berg myn Mantel, maar wilt er wel acht op slaan, Wagt my met uw Makkers, in de herberg de Swaan. P. t Is goed myn Heer. L. Loop niet van honk op dat ze ons niet zouden verrassen. P. Neen, ik zal by der hand blyven, en wel op u passen. 036970 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De waarzegster. 1712 Wy zouden de zaak noit beeter naar onze zin konnen krygen, En zullen, dien ongelovigen Leonard nu wel haast van ons werk doen zwygen. Uw voorzorg, van gisteren, met het zeggen dat gy waart uitgegaan, Als hy hier quam, om te weeten hoe wy met zyn pistoolen staan, Gaf my tyd om die te doen schilderen, nevens t vertrek daar hy ze wederom meende te vinden: Daar en boven heb ik t Portrait gekregen van een myner vrinden: Heer Jonghart genaamd, dieze wegnam om dat hy aan Mevrouw Naar den Dief en omstandigheden vraage zouw. 036980 - [Emanuel van der Hoeven] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De waarzegster. 1715a v Wy zouden de zaak noit beeter naar onze zin konnen krygen. En zullen, dien ongelovigen Leonard nu wel haast van ons werk doen zwygen. Uw voorzorg, van gisteren, met het zeggen dat gy waart uitgegaan, Als hy hier quam, om te weeten hoe wy met zyn pistoolen staan, Gaf my tyd om die te doen schilderen, nevens t vertrek daar hy ze wederom meende te vinden: Daar en boven heb ik t Portrait gekregen van een myner vrinden: Heer Jonghart genaamd, dieze wegnam om dat hy aan Mevrouw Naar den Dief en omstandigheden vraage zouw. 036990 - [Emanuel van der Hoeven] - De waarzegster. 1715b v Wy zouden de zaak noit beeter na onze zin konnen krygen, En zullen, dien ongelovigen Leonard, nu wel haast van ons werk doen zwygen. Uw voorzorg, van gisteren, met het zeggen dat gy waart uytgegaan, Als hy hier quam, om te weeten hoe wy met zyn pistoolen staan, 037000 - Emanuel van der Hoeven (naar het Frans van Thomas Corneille) - De waarzegster. 1724 037010 - Willem van der Hoeven - Harlequin tovernaar & barbier. 1700 ca 037020 - [Willem van der Hoeven] - Arlequin, tovenaar en barbier. 1730a v Al lang genoeg aan myn kop gereutelt: t zal zoo moeten weezen, En die my tegenspreekt, die zal wel moogen vreezen, Je zegt, zy is myn dochter, en dan ben ik ook haar vaêr, En myn dochter zou het alleen naar haar zin hebben, dat vind ik zeker raar. 037030 - Willem van der Hoeven - Arlequin, tovenaar en barbier. 1730b v Al lang genoeg aan myn kop gereutelt: t zal zoo moeten weezen, En die my tegenspreekt, die zal wel moogen vreezen, Je zegt, zy is myn dochter, en dan ben ik ook haar vaêr, En myn dochter zou het alleen naar haar zin hebben, dat vind ik zeker raar. 037040 - Willem van der Hoeven - Belachchelyke lotery. 1719 M. Heb ik wel ooit verdiend die snô bejegeningen, Zo schandelyk? J. Ja, t is om uit zyn vel te springen. M. Hy heeft zo onbeschoft met my te werk gegaan, Als of ik Stad en Land verkogt had en verraân; 037050 - Willem van der Hoeven - De dood van Sultan Selim, Turksen keizer. 1717 Mag ik uw zegen wel in als voor waarheid houwen? Men moet een Christen slaaf niet al te veel vertrouwen. Waarom zo lang geheelt, dat Piali zo stout Als onbeschaamt myn lief met brieven onderhoud. 037060 - Willem van der Hoeven - De dood van Sultan Selim, Turksen keizer. 1731a v Mag ik uw zegen wel in als voor waarheid houwen? Men moet een Christen slaaf niet al te veel vertrouwen. Waarom zo lang geheelt, dat Piali zo stout Als onbeschaamt myn lief met brieven onderhoud Schoon of gy zegt, zy heeft die nimmermeer geleezen, 037070 - Willem van der Hoeven - De dood van Sultan Selim, Turksen keizer. 1731b v 037080 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1714a v Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen Verlichte, joeg de schik my straks ten bedden uit; Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit 037090 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1714b v 037100 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1733 037110 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743a v Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen Verlichtte, joeg de schrik my straks ten bedden uit; Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit Door een benauwde droom, schoon ydel; maar de droomen, Hoe nietig, doen den mensch, wanneer zy kwaat zyn, schroomen. 037120 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743b v Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen Verlichtte, joeg de schrik my straks ten bedden uit; Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit Door een benauwde droom, schoon ydel; maar de droomen, Hoe nietig, doen den mensch, wanneer zy kwaat zyn, schroomen. 037130 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743c v Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen Verlichtte, joeg de schrik my straks ten bedden uit; Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit Door een benauwde droom, schoon ydel; maar de droomen, Hoe nietig, doen den mensch, wanneer zy kwaat zyn, schroomen. 037140 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743d v 037150 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743e v Zo dra de gulde Zon met aangenaame straalen Het hoofd ter kimme uitstak, en bosschen, berg en daalen Verlichtte, joeg de schrik my straks ten bedden uit; Myn zachte en stille rust wierd onverwacht gestuit Door een benauwde droom, schoon ydel; maar de droomen, Hoe nietig, doen den mensch, wanneer zy kwaat zyn, schroomen. 037160 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1743f v 037170 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1779 037180 - Willem van der Hoeven - De doodelyke minnenyd. 1782 037190 - Willem van der Hoeven - Filipyns belachchelyke schaaking. 1712 Ko. Ach, Filipyn, wat raad, ik zal van hertzeer sterven. F. Dat zou niet kwaad weezen, want uwe vrinden die verlangen al om van u te erven. Je hebt nog een mooyje kats kop, daar elk gaaren een brok of had, Gelyk een hond, op een zieke koe loerd, zo loeren zy op uw schat. 037200 - Willem van der Hoeven - Filipyns belachchelyke schaaking. 1736 Ko. Ach! Filipyn, wat raad? ik zal van hertzeer sterven. F. Dat zou niet kwaad weezen, want uwe vrinden die verlangen al om van u te erven. Je hebt nog een mooije katskop, daar elk gaaren een brok of had, Gelyk een hond, op een zieke koe loerd, zo loeren zy op uw schat. 037210 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Onbekend) - De ingebeelde doode minnaers. 1720 ca. 037220 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Antonio Enríques Gómez) - Isabella, Princesse van Iberië. 1720 R. Begeef u in t gebergt, staakt mannen, staakt het jagen, De laage weg verdrinkt door zware reegenvlagen, t Schynt of het alles in dit onweer wil vergaan, Zie naar uw koning om. F. Helaas! wat gaat my aan! 037230 - Willem van der Hoeven - t Koffyhuis. 1712 S. Al weêr de kamer uit. Waar is de Meid? Anna, Anna. A. Juffrouw, ik kom. S. Je komt, als je gewoon bent, altyd te spâ; Je zult beter oppassen, en na je dingen kyken; Of wy zullen, als t Maai word, malkanderen niet gelyken; t Is, kom ik nu niet, zo kom ik morgen, je maakt het veel te bont. 037240 - Willem van der Hoeven - t Koffyhuis. 1715 037250 - Willem van der Hoeven - t Koffyhuis. 1734a v 037260 - Willem van der Hoeven - t Koffyhuis. 1734b v S. Al weêr de kamer uit. Waar is de Meid? Anna, Anna. A. Juffrouw, ik kom. S. Je komt, als je gewoon bent, altyd te spâ; Je zult beter oppassen, en na je dingen kyken; Of wy zullen, alst Maai word, malkander niet gelyken; t Is, kom ik nu niet, zo kom ik morgen, je maakt het veel te bont. 037270 - Willem van der Hoeven - t Koffyhuis. 1734c v S. Al weêr de kamer uit. Waar is de Meid? Anna, Anna. A. Juffrouw, ik kom. S. Je komt, als je gewoon bent, altyd te spâ; Je zult beter oppassen, en na je dingen kyken; Of wy zullen, alst Maai word, malkander niet gelyken; 037280 - Willem van der Hoeven - De nieuwe belagchelyke lotery, getrokken uit het oude blyspel van W. van der Hoeven. 1790 037290 - Willem van der Hoeven - De nieuwe belagchelyke lotery. 1799 037300 - Willem van der Hoeven - De rechter in zyn eigen zaak. 1718 S. DE gulde Vreê verdryft de woedende Oorlogsplagen, Wy zien de tenten om Valenze neêr geslagen Van Karels leger, daar zo menig moedig held, Voor t roofnest Tunis, in t alom bebloede veld 037310 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1693a v E. Zo wonder speeld t geval des waerelds met een mensch. Wat raamt gy van myn lot? C. Het gaat, tot noch naar wensch; Maar wat het eind zal zyn van uw vermeetel poogen, Kan zelfs geen Argus zien, al had hy duizend oogen. 037320 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1693b v 037330 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1707 E. Zo wonder speeld t geval des waerelds met een mensch. Wat raamt gy van myn lot? C. Het gaat, tot noch, naar wensch; Maar wat het eind zal zyn van uw vermeetel poogen, Kan zelfs geen Argus zien, al had hy duizend oogen. 037340 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1729a v E. Zo wonder speeld t geval des waerelds met een mensch. Wat raamt gy van myn lot? C. Het gaat, tot noch, naar wensch; Maar wat het eind zal zyn van uw vermeetel poogen, Kan zelfs geen Argus zien, al had hy duizend oogen. 037350 - Willem van der Hoeven - De schrandere tooneelspeelder. 1729b v 037360 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Franc. de Rojas Zorilla) - De vermomde minnaar. 1714 Zo dit nog langer duurt, zo hou ik voor gewis, En zeker, dat dit huis een heele Lynbaan is; Of dat zulks aan de meid haar boosheid kan behagen, Dat ik met dit gewigt myn nek zou stukken dragen. 037370 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Franc. de Rojas Zorilla) - De vermomde minnaar. 1717a v Zo dit nog langer duurt, zo hou ik voor gewis, En zeker, dat dit huis een heele Lynbaan is; Of dat zulks aan de meid haar boosheid kan behagen, Dat ik met dit gewigt myn nek zou stukken dragen. 037380 - Willem van der Hoeven (naar het Spaans van Juan Bautista Diamante) - De vermomde minnares. 1717b v P. Kan de eedle Staat-juffrouw u vergenoeging geeven Myn Dochter? E. Ja myn Heer, nooit zag ik van myn leeven Volmaakter; zy is vroom en deftig van gemoed. Al was zy aan het Hof des Konings opgevoed; 037390 - W. Hofdijk - Het beteugeld geweld, of Alkmaar op den zeventienden van Wynmaand 1799. 1801 037400 - Otto Christ. Fred. - De kluchtige opera. 1801 037410 - Otto Christ. Fred. Hoffham - Al stonder de galg op! Of de verydelde tooneelkomparitie. 1783 037420 - Otto Christ. Fred. Hoffham - De boerenschouwburg. 1801 Zo, jonges! nou is ons tonnieltje kangt; De dikkeraessies zinesteld, en t licht dat brangt: et lacht jen alles toe; nooit zou jen ummers zeggen Dat je in en hooischuer bint? me vind gien strooitje leggen: T is al zo puntig as je kent mit oogen zien. 037430 - Otto Christ. Fred. Hoffham - De broek. Voorspel, geschikt voor de vertooning van Medea. 1784 t Fatsoen is juist; ze is glad van zoomen, net geplooid: Nog deezen knoop, dan is de heldenbroek voltooid. Voortreflyk gulden vlies, t welk Colchos roemryk maakte! Dat Jazons dappere arm veroverde en ontschaakte! Nu zult gy, waardiger dan alle zyn trofeên, 037440 - Justus Hoflandt - Moordaadige kroonzucht, of yzere koning. 1666a o Wie zag in Persien de gulde Vreêbanieren Met meer gewimpel, om het hooft der Burgren zwieren, Als nu, nu dees mijn dolk, het spits van s vyants macht Verstompt heeft, en hun trots zoo ver te niet gebracht, 037450 - Justus Hoflandt - Moordaadige kroonzucht, of yzere koning. 1666b o 037460 - Justus Hoflandt - Moordaadige kroonzucht, of yzere koning. 1666c o Wie zag in Persien de gulde Vreêbanieren Met meer gewimpel, om het hooft der Burgren zwieren, Als nu, nu dees mijn dolk, het spits van s vyants macht Verstompt heeft, en hun trots zoo ver te niet gebracht, Dat ons verstaalde vuist, aan alle heerschappye 037470 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - De Boerenpatriotten 1796 037480 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Clarinde, of de rampzaalige door de liefde. 1796 ca. a d Ja, al myn smart, myn Prins! voel ik eensklaps verzoeten, Nu t my gelukken mag, u wederom te ontmoeten. Gy zyt voor my, als uyt de dooden opgestaan. Hoe menigmael heb ik, met de oogen vol getraan, Zins ons het wuft geluk de Zegepraal ontrukte, En onze Legermacht voor die des vyands bukte, Om uw, myn waarde Prins! om uw verlies geschreid! 037490 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Clarinde, of de rampzaalige door de liefde. 1796 ca. b d Ja, al myn smart, myn Prins! voel ik eensklaps verzoeten, Nu t my gelukken mag, u wederom te ontmoeten. 037500 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Cumma. 1796 037510 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Justina, of de onderwerping van Namen aan de gehoorzaamheid van ... Leopoldus II 1791 037520 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Den onbermhartigen schuld-eisscher of de deugdzaame in armoede. 1796 Al wyze, al goede God! beschikker onzer dagen! Die ons, door zegeninge en ook door geessel-slagen Beproefd, hoe zeer ons hart tot u genegen is, Aanvaard deês dag, aanvaard myn dank-erkentenis, Nu ik op nieuw gevoel de warme Zonne-straalen, Die gy, schoon onverdiend, op my laat nederdaalen...... 037530 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - De onverwagte redding. 1797 ca. 037540 - Jan Baptist Jozef Nicolaas Hofman - Ware Vaderlanders. 1788 037550 - Dirk van Hogendorp - Kraspoekol, of de slaaverny. (Een tafereel der zeden van Neerlands Indiën). 1800 Ach! waarom heeft onze goede meester ons gesteld onder het opzicht van zijne zuster, die haar vergenoegen en grootheid doet bestaan in de strafheid van haar huisbestier, en de slagen die zij laat uitdeelen? Tot nog toe ben ik bevrijd gebleven; maar wie kan een oogenblik zeker zijn? Een ongeluk wordt behandeld met even zoo veel strengheid als eene opzettelijk gepleegde misdaad! 037560 - Gijsbrecht van Hoghendorp (Hoogendorp) - Xerxes. Spel van de Rapen-Bloem van Delft. Spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 Wat Dulheyt onbesuyst? wat breynelose reden Drijft Griecken so verwaent in sijn verderf te treden? Wat steunsel vest hun hoop om mijn beroemt gewelt (Het welck den Hemel vreest, en maeckt de Góón ontstelt) 037561 - Gijsbrecht van Hoghendorp (Hoogendorp) - Xerxes. Spel der intrede van Wy rapen geneught 1617 037570 - Gijsbrecht van Hoghendorp (Hoogendorp) (naar het Latijn van Daniel Heinsius) - Truer-spel van de moordt, begaen aen Wilhem by der gratie Gods, prince van Oraengien, etc. 1617 Den blixem treft veel eer de kruyn van dhoochste Rotsen, En schijnt het avontuer veel eer verlust te trotsen De grootste Princen, dan tgemeen haer ongheacht. Wie paert sich nu by my in Conincklijcke macht? Wat Volck, wat Tael, wat Lant, daer Menschen doch in leven, Die voor myn Scepters roem niet schricken en niet beven? Waer henen men verreyst, waer henen men sich went, Den Castiliaenschen roem een yder is bekent. 037580 - Gijsbrecht van Hoghendorp (Hoogendorp) (naar het Latijn van Daniel Heinsius) - Treur-spel van de moordt, begaen aen Wilhem by der gratie Gods, prince van Oraengien, etc. 1639 Den blixem treft veel eer de kruyn van dhoochste Rotsen, En schijnt het avontuer veel eer verlust te trotsen De grootste Princen, dan tgemeen haer ongheacht. Wie paert sich nu by my in Conincklijcke macht? Wat Volck, wat Tael, wat Lant, daer Menschen doch in leven, Die voor myn Scepters roem niet schricken en niet beven? Waer henen men verreyst, waer henen men sich went, Den Castiliaenschen roem een yder is bekent. 037590 - Anfreas Hoius - Macchabaeus sive constantia. 1587 037600 - Anfreas Hoius - Macchabaeus sive constantia. 1595 037610 - Anfreas Hoius - Matthaeus. 1587 037620 - Anfreas Hoius - Matthaeus. 1595 037630 - Gregorius Holonius - Laurentias 1556 037640 - Joannes-Baptista Holvoet S.J. - Helus. 1717 037650 - Rochus de Honert - Auriacus. 1600 ca. 037660 - Rochus de Honert - Moses Nomoclastes (Latjn). 1634 ca. 037670 - Rochus de Honert - Thamara. 1600 ca. 037680 - Rochus de Honert (Honerdus) - Thamara. 1611 037690 - B. dHont - Het leven ende dood van den heyligen ende glorieusen pest-patroon Rochus van Montpellier. 1743 O onvermoeyde dood! hoe maeyt gy van de aerde Den draed des levens af? geen jong of oud-bejaerde Gy voor uw zeyssen swicht: gy spaert geen Keysers soon Ja geenen Keyser self, nog Koning op sijn throon. Het is een staele wet: die t leven is gegeven, Moet, eer hy t licht eerst sag, voor uwen zeyssen beven, 037700 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean Bernard Le Blanc) - Aben-Zaïd, keizer der Mogollen. 1738 I. Vertoef: na deeze plaats zal zich de Vorst begeeven. t Is dan gedaan? Hassan is thans niet meer in t leeven? N. Neen, Prins, ik heb my reeds tot myne wraak gewend, En Timoers grootheid neemt in t kort misschien een end: 037710 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1777 Vergun my, op myn komst, in dees beroerde daaken, My zelf een oogenblik aan t krygsgewoel tontschaaken. De groote Amelia geeft s Konings aanhang klem, Ik dien, gelyk gy weet, den Hertog tegen hem, 037720 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1786 037730 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar Antoine Marin Le Mierre) - Artaxerxes of, de bezoedelde onschuld. 1767a v A. Vaar eeuwig wel, Prinses! M. Vertoef, Arbaces! Goôn! A. Zo t Xerxes wist, Mevrouw, dat ik my hier vertoon, Dat ik zyn wreed bevel stoutmoedig durf braveeren, Myn overmaat van min zou my vergeefs verweeren: 037740 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Artaxerxes of, de bezoedelde onschuld. 1767b v A. Vaar eeuwig wel, Prinses! M. Vertoef, Arbaces! Goôn! A. Zo t Xerxes wist, Mevrouw, dat ik my hier vertoon, Dat ik zyn wreed bevel stoutmoedig durf braveeren, Myn overmaat van min zou my vergeefs verweeren: 037750 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Artaxerxes, of de bezoedelde onschuld. 1798 ca. 037760 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Onbekend) - De babbelaar. 1750 ca. k Ging met Leander uit. Ach! welk een lastig mensch! k Heb zulk een pijn in t hoofd dat ik hem schier verwensch. Veel meerder dan een uur liet hy niet af van spreken: Maar hy is, tot myn vreugd, mij, in het einde, ontweken. 037770 - Nicolaas Willem op den Hooff - Blyde aankomst van zyn Hoogvorstelyke Doorluchtigheid, Willem Karel Hendrik Friso. 1747 Wat felle Orkaan, wat woest geweld Verstoord de zagte rust der stille Waterzaalen! Laat af, gy die t Heeläl ontsteld, Zwigt, Winden! wilt uw drift bepaalen, 037780 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Deucalion en Pirrha. 1770 Wat heb ik verstaan!... Welk een droom!... 037790 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - De dood van Semiramis. 1741 Zal steeds het wreede Lot, wangunstig op myn daaden, Myn billyk inzigt, vl voorzigtigheid verraaden? Terwyl t myn Zuster diend, haar sonoode gruwlen duld, Haar hoogmoed ondersteund, en haaren wensch vervuld? 037800 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Fausta. 1744 Gezwooren Vyandin der rust van t aardsch geslacht, Verderflykst Monster, dat de Hel heeft voorgebragt; Vervloekte Staatzucht! Bron der yslykste euveldaaden! Vindtge altoos offers om uw wreedheid te verzaaden? 037810 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van B. le Roy) - Het feest der zotten. 1749a v Ontwaakt, ryst op, gy zotte Schaaren; t Is tyd dat gy uw blydschap uit. 037820 - Nicolaas Willem op den Hooff - De Franschman in Holland. 1750 ca. 037830 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De getrouwde philosooph, of de beschaamde echtgenoot. 1747 A. Ja: t houd my alles hier. Ik smaak met vreugde, in t end, Door zeedig tydverdryf, een zoet dat elk niet kend; k Leef hier gerust en stil, geen nyd kan my beroeren, Geen dolle Staatzucht kan myn zinnen hier vervoeren; 037840 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De getrouwde philosooph, of de beschaamde echtgenoot. 1765 037850 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Onbekend) - De gewaande toneelspelers; gevolgd naar het Fransche Impromtu de compagnie. 1750 ca. 037860 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - De Graaf van Warwik. 1764 Hoe! Daar het lot uw ramp ten toppunt stygen doet, Daar uw gemaal met schande in keetnen zuchten moet, Daar Eduard, in t eind, gelukkig door uw plaagen, Moedwillig durft betreên den zetel uwer maagen, Kan Margareet, gerust in haar rampzaalgen staat, Zó veel bedaartheid noch vertoonen in t gelaat! 037870 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Ant. Mira de Amescua) - De groote Bellizarius. 1763 Ja, Bellizarius moet dezen dag noch sneeven: Het uur van zyn triomf zy de eindpaal van zyn leeven. 037880 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Ant. Mira de Amescua) - De grooten Bellizarius. 1783 037890 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Louis de Boissy) - De Hagenaar in Noord-Holland; blyspel gevolgd naar den Franschman in Londen. 1750 ca. 037900 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De hovaardige schoonheid, of het bedurve kindje. 1750 ca. 037910 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean Bernard Le Blanc) - De juffrouw naar de mode. 1737 F. Myn waarde Violette, ach! waar zal ik my wenden? Verlaat my de ongetrouwe, om eenen onbekenden? Die ongestadige! daar k haar zo teer bemin? V. ô Ja, myn Heer, ze is zeer veranderlyk van zin. Geen onstandvastiger zag ik van al myn leeven. Op t enkele bericht, dat aan haar is gegeven, Heeft zy van hem en ook van zyn geboortestadt, Zulk een voordeelige verbeelding opgevat, Dat gy niet weinig werk (indien gy t hebt besloten) Zult vinden, om haar sterk vooroordeel om te stoten. 037920 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean Sauvé de La Noue) - Mahomet de Tweede. 1740 Dat Mahomet deez dag, myn vriend, hier aan zal koomen, Gevolgd van zyn Slavinn, heb ik naar wensch vernoomen. De luisterryke praal, die hier word toegesteld Tot een Triomph, vol pragt, weêrhoud hem noch in t veld. 037930 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean Sauvé de La Noue) - Mahomet de Tweede. 1763 Dat Mahomet, deez dag, myn vriend, hier aan zal komen, Geleidt door zyn Slavinn, heb ik, naar wensch, vernomen. De luisterryke praal, die hier word toegestelt Tot een triomph vol pragt, weêrhoud hem noch in t veld. 037940 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Melanide. 1759 M. Ik zie, k heb vruchteloos my na den Haag begeven. D. Zou t beter zyn geweest indien gy waart gebleven In t hart van Gelderland, alwaar gy, langen tyd, Het leed hebt uitgestaan, der felste en wreedste spyt? 037950 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Melanide. 1762 M. Ik zie, k heb vruchteloos my na den Haag begeven. D. Zou t beter zyn geweest indien gy waart gebleven In t hart van Gelderland, alwaar gy, langen tyd, Het leed hebt uitgestaan, der wezendlykste spyt? 037960 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - Melanide. 1786 037970 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De Menechmen, of de gelyke tweeling-gebroeders. 1750 ca. Ik ben gantsch ademloos: de Nikker haal myn knecht; De deugniet maakt my dol; die wagen gaat niet recht; All zyn onächtzaamheid wil ik niet meêr verdragen; Hy martelt myn gedult en tergt my alle dagen; 037980 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Onbekend) - De mildadige minnaar. 1750 ca. 037990 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Onbekend) - De minnaar, dichter en knecht. 1750 ca. 038000 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Nanine, of het verwonnen vooröordeel. 1760 Nu, spreek, Heer Graaf; gy moet u openbaaren, Gy moet, rondüit, u, jegens my, verklaaren. Noch gy, noch ik, wy zyn geen jeugdig paar; Gy zyt nu reeds twee jaaren Weduwnaar: 038010 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Nanine, of het verwonnen vooroordeel. 1786 Nu, spreek, Heer Graaf; gy moet u openbaaren, Gy moet, rondüit, u, jegens my, verklaaren. Noch gy, noch ik, wy zyn geen jeugdig paar Gy zyt nu reeds twee jaaren Weduwnaar: 038020 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - De nieuwe beproeving. 1758 L. Laat ons in deze Zaal treden. Gy zyt dan zo aanstonds eerst aangekomen? F. Ik heb zo terstond, by de eerste Herberg van t Dorp, voet aan land gezet, ik heb naar den weg van t Kasteel daar vernomen, Volgens het bevel van uw Brief, en gy ziet my in de toerusting die ge my voor hebt geschreven. Wat dunkt u van myn figuur? Kent gy er uw Kamerdienaar wel aan? Heb ik niet een al te Heerächtig air of postuur? 038040 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De onbescheidene minnaar. 1759 Verwacht geenszins, myn Zoon, dat ik, met straffe reden, Het moederlyk gezag kom voor uw oog ontleden. Altoos te vrede in t geen gy billyk onderstaat, Geef ik u hier geen les: maar liever goede raad; 038050 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Jean François Regnard) - De onverwachte wederkomst. 1750 ca. 038060 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Het orakel. 1747 T. In waarheid, myn Zoon, gy zyt wel onverdraachelyk! A. Maar, Mevrouw... T. Maar, myn Zoon! Waar komt gy van daan? A. Van een plaats alwaar myne oogen het schoonste dat Natuur ooit vormde, met verwondering, aanschouwden. T. En wat? Lucinde? A. Lusteloos door de warmte der Zon lag zy te slaapen op een bed van Roozen... T. Hebt gy u wel voor haar bedekt gehouden? A. Mevrouw...ik zeg u dat zy sliep. Een van haar schoone armen lag onder haar hoofd; de andere, uitgestrekt naar den kant alwaar ik my bevond, Scheen de bloemen te zoeken die rondöm haar gebooren wierden uit den grond. 038070 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Christian Fürchtegott Gellert / Germain François Poullain de Saint-Foix) - Het orakel. 1767 T. In waarheid, myn Zoon, gy zyt wel onverdraachelyk! A. Maar Mevrouw... T. Maar, myn Zoon! Waar komt gy van daan? A. Van een plaats al waar myne oogen het schoonste dat Natuur ooit vormde, met verwondering, aanschouwden. 038080 - Nicolaas Willem op den Hooff - De pellegrimagie na het eiland van Citherea. 1750 ca. 038090 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Christophe Bartélemi Fagan) - De pupille, of de liefde ontziet geen jaaren. 1750 ca. 038100 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - Het slaven eiland. 1750 ca. I. Oef.... Filipyn. F. Mijn Heer! I. Wat hebbenwe uitgestaan! Hoe zal t met ons hier op dit Eiland noch vergaan? F. Ja, slecht genoeg, mijn Heer. Wij zullen moeten zwerven, En eindlyk, uitgeteert van honger, moeten sterven. Zie hier, myns oordeels, klaar ons noodlot uitgedrukt. 038110 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van L.F. Delisle de la Drevetière) - Timon de menschenhater. 1749 T. Wat voorwerp houdt u op, Jupyn, Saturnus zoon? Verlaat uw traagheid en daal neder uit uw Troon; Beschouw myn tegenspoed, of eêr, uw eigen schande; Zie darmen Timon die zo vaak u t wierook brandde. 038120 - Nicolaas Willem op den Hooff - Timon de menschenhater. 1751 2016 038130 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van L.F. Delisle de la Drevetière) - Timon de menschenhater. 1759 Wie is er die my, nu, noch aanziet voor Mercuur? k Moet my herscheppen en verändren, yder uur, En, dus, by t Aardschgeslacht, als Afgezant der Goden, Myn last volbrengen en voldoen aan hun geboden. 038140 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Simon Joseph Pellegrin) - De nieuwe waereld. 1759 (voorspel) Wel nu, hoe is t, Mevrouw de Rede? Heeft uw berisping hier wat kracht? (spel) Zou t aardsche volk dan nooit zyn Moeer weêr begeeren? Het menschelyk verblyf is all myn zielsgeneugt. Zal ik dan nimmer derwaards keeren? Ach! Verre van myn kroost vinde ik voor my geen vreugd. 038150 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van L.F. Delisle de la Drevetière) - Voorspel van Timon de menschenhater. 1749 T. Wat voorwerp houdt u op, Jupyn Saturnus zoon? Verlaat uw traagheid en daal neder uit uw Troon; Beschouw myn tegenspoed, of eêr, uw eigen schande; Zie darmen Timon die zo vaak u t wierook brandde. 038160 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van L.F. Delisle de la Drevetière) - Voorspel van Timon de menschenhater. 1759 Wat voorwerp houdt u op, Jupyn, Saturnus zoon? Verlaat uw traagheid, en daal neder uit uw Troon; Beschouw myn tegenspoed, of eêr, uwe eigne schande; Zie darmen Timon dien, zo vaak, u t wierook brandde. 038170 - [Nicolaas Willem op den Hooff] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De vorstelyke wees, of het veröverd China. 1765 Kan t zyn dat, op deez dag, die t hart met schrik doorboort, Deez dag van razerny, verwoesting, brand en moord, Waaröp dit bloedig hof, ontsloten voor Tartaaren, Benevens t gantsch Heeläl, een prooi strekt voor Barbaaren, 038180 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Wat nieuws; met zang en dans; grootendeels gevolgd naar La Nouveauté. 1750 ca. Hier ziet gy van t verdriet de naare en duistre stroomen, Daar yder sterveling zijn tegenspoed betreurt Geen schijn van vreugd word hier vernomen Bekommernis of zorg regeert hier beurt om beurt. 038190 - [Nicolaas Willem op den Hooff] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1763 Toef, Ema; k volg u na, wáárheen gy ook moogt vluchten: 038200 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Zelmire. 1766 038210 - Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Frans van B. le Roy) - Het feest der zotten. 1749b v Ontwaakt, ryst op, gy zotte Schaaren; t Is tyd dat gy uw blydschap uit. Kunt gy noch slapen op t geluit Van zulke lieffelyke snaaren? 038220 - Cornelis Hoofman - Adelheide. 1717 Wat zegt gy nu, die my niet woud gelooven, Als ik u zey dat het nog veel te vroeg was? Zie t is nog nagt, de hemel staat vol sterren, En t is nog duister aan de morgenkimmen: 038230 - [Cornelis Hoofman] (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Amintas. 1711 Zoo wilt gy dan, o Silvia, Ver van t vemaak van t aangenaame minnen, Verslyten deeze lente van uwe jaaren: En hebt geen lust de zoete naam te hooren 038240 - Cornelis Hoofman - Papinianus, of regts-geleerde heldenmoed. 1723 038250 - Pieter Cornelisz. Hooft - Achillis en Polyxena, met Ayax en Ulisses reden-strijdt. 1600 ca. 038260 - Pieter Cornelisz. Hooft - Anth. van der Hel, TSpel van Troijen gespeelt opde Camer in Liefd Bloeijende A° 1606. 1606 038270 - Pieter Cornelisz. Hooft - Achillis en Polyxena, met Ayax en Ulisses reden-strijdt. 1614 Calchas Thestorydes, als ghy u ghinct vermeten Van Troyens onderganck,, der Goden wil te weten, Haa, weynich wist ghier van,, als ghy voorseyde dat Wy negen Jaren langh,, voor de Troyaensche stat Toe-brenghen zouden met,, verdriet en kommers maer Verwinnen tgodloos volck,, int thiend en laetste jaer. Want was den val na by van Troyens hooghe wallen, Door wiens handt zoude dien,, als door Achilles vallen? 038280 - Pieter Cornelisz. Hooft - Achillis en Polyxenas treurspel, met Ayax en Ulisses reden-strijdt. 1620 038290 - Pieter Cornelisz. Hooft - Achilles en Polyxenas treurspel. Met Ayax en Ulisses reden-strydt. 1739 038300 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1617 038310 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oórsprong der Hóllanderen. 1626 Dus lang onwaardelyck versmaadt, en op het schótst Bejeghent met de neck, geterght, getreên, getrótst, Door dwang geduldigh, t leedt verkrópt met ydel pratten, Heb ick Vinlandsche vróuw, en koningin der Catten: 038320 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1633 038330 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1636 038340 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1642 038350 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. Met de dood van zijn gemaalin Rycheldin. 1644 2016 038360 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. Met de dood van zijn gemaalin Rycheldin. 1657 Dus lang onwaerdelijk versmaedt, en op het schotst Bejegent met de nek, geterght, getreên, getrotst, Door dwang geduldigh, t leedt verkropt met ydel pratten, Heb ick Vinlandsche vrouw, en koningin der Katten: 038370 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. Met de dood van zijn gemaalin Rycheldin. 1668 038380 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1671 038390 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1677 038400 - Pieter Cornelisz. Hooft - Baeto, oft oorsprong der Hollanderen. 1704 038401 - Pieter Cornelisz. Hooft - Bruiloftspel. 1650 ca. Wt den besonden throon der Goden hooch van waerden, En wt mijn Moeders schoot coom ick gedaelt op Aerden; Een overselsaem luck van eenen Godt te sien Gebeurt ulieden, en ghij valt niet op u knien? 038410 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1613 Wie soud ghelooven, dat de gloory overvloedich Des heugelijcken Sons; wie, dat den schencker goedich Van t aenghename licht ter wereld, (t welck ghewis De soetste suster des ghewilden levens is) Wie, dat de schoonste der gheschaepene verveelde Een schepsel, daer oft siel oft siels ghelijck in speelde? Ghekomen ist soo ver, (helaes!) met my, wien (in Het bloeyen van mijn jeuchdt, en t weder, dat mijn min Soo minnelijck toeloech, al hadd het min ghedraghen) De blixem schielijck heeft en onvoorsiens gheslaghen, Versengt, verdort, en neerghesmeeten in het slick, Tot een uytveechsel snoodt, op eenen ooghenblick! 038420 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1618 038430 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1622 Wie soud ghelooven, dat de gloory overvloedich Des heugelijcken Sons; wie, dat den schencker goedich Vant aenghename licht ter wereld, (t welck ghewis De soetste suster des ghewilden levens is) Wie, dat de schoonste der gheschaepene verveelde Een schepsel, daer oft siel oft siels ghelijck in speelde? Ghekomen ist soo ver, (helaes!) met my, wien (in Het bloeyen van mijn jeuchdt, en t weder, dat mijn min Soo minnelijck toeloech, al hadd het min ghedraghen) De blixem schielijck heeft en onvoorsiens gheslaghen, Versengt, verdort, en neerghesmeeten in het slick, Tot een uytveechsel snoodt, op eenen ooghenblick! 038440 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1628 038450 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1633 038460 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velzen. 1636 038470 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1638 ca. O endlooz overvloedt van gloory, die men stoppen Met haren rijckdom, ziet, des hemels hooge toppen; O alverquikkend licht, dat s levens zuster zijt; Want, sonder u, men leeft, als waer ment leven quijt, 038480 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1638a d 038490 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1638b d 038500 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velsen, met de doodt van Graef Floris van Holland. 1644 2016 038510 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1649 038520 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1657 O endloos overvloet van glory! die men stoppen Met haren rijkdom, siet, des hemels hoge toppen: O alverquickend licht, dat s levens zuster zijt; Want, zonder u, men leeft, als waer ment leven quijt, 038530 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerd van Velsen. 1658 O endlooz overvloedt van gloory, die men stoppen Met haren rijckdom, ziet des hemels hooghe toppen; O alverquikkend licht, dat s levens zuster zijt; Want, sonder u, min leeft, als waer ment leven quijt, 038540 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraard van Velsen, met de dood van graaf Floris van Hollandt. 1662 O endloos overvloet van glory! die men stoppen Met haren rijkdom siet des hemels hoge toppen: O alverquikkend licht! dat s levens zuster zijt; Want, zonder u, men leeft, als waer ment leven quijt In roudraagende lucht, en troosteloose naarheit: 038550 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velsen, met de doodt van Graef Floris van Holland. 1668 038560 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velzen. 1671 038570 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen. 1677 038580 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraerdt van Velsen 1681 038590 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velzen. 1704 038600 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velzen; met de doodt van Floris den Vyfden, Graaf van Hollandt. 1706 O endlooz overvloedt van gloory, diemen stoppen Met haaren rykdom, ziet des hemels hooge toppen, O alverquikkend licht, dat s levens zuster zijt; Want, zonder u, men leeft, als waar ment leven quijt, 038610 - Pieter Cornelisz. Hooft - Geeraardt van Velzen; met de doodt van Graaf Floris den Vyfden, Graaf van Hollandt. 1736 038611 - Pieter Cornelisz. Hooft - De gewonde Venus. 1650 ca. 038620 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1605a 038630 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1605b 038640 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1615 Het vinnich stralen van de Son Ontschuyl ick in t Bosschage; Indien dit Bosje klappen kon, Wat melde t al vryage! 038650 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1620a d 038660 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1620b d Het vinnich stralen van de Son Ontschuyl ick in t Bosschage; Indien dit Bosje klappen kon, Wat melde t al vryage! 038670 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1636 038680 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1642 Het vinnigh stralen van de Son, Ontschuyl ik in t bosschaedje. Indien dit Bosje klappen kon, Wat melde t al vryaedje? 038690 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1644 Het vinnigh stralen van de Son, Ontschuil ik in t bosschaedje. Indien dit Bosje klappen kon, Wat melde t al vryaedje? 038700 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1657 Het vinnigh stralen van de Son, Ontschuil ik in t bosschaedje. Indien dit Bosje klappen kon, Wat melde t al vryaedje? 038710 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1659 038720 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1660 038730 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1661 038740 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida en Daifilo. 1662 038750 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1668 038760 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1671 038770 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida, behelzende de vryaadje van Tisiphernes en Daifilo. 1677 038780 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida en Daifilo. 1679 038790 - Pieter Cornelisz. Hooft - Granida. 1704 038791 - Pieter Cornelisz. Hooft - Senecaes Medea. 1610 ca. O Huwlijksgoôn; en ghij Lucjna schutsgodinneÊ Van t brujoftbed; en ghij djie Tiphys eersten temmer Der baeren, hebt geleert de nieuwe steven toomen; En ghij o strenge vorst der grondeloose meeren; Ghij Titan ook, die brengt den klaeren dagh ter werelt; En ghij die laet uw glimp gaen over t swijghend offer, 038792 - Pieter Cornelisz. Hooft - Mommery. 1650 ca. Dat ghij de strenge Min Die niemant wt en sondert Die van verstant en sin Berooft soo menich hondert, Wiens naem op Aerden dondert, Sonder sijn wapen siet, En sijt daer van verwondert, Noch van dit wapen niet. 038793 - Pieter Cornelisz. Hooft - Mommery. 1611 Dat ghy de strenghe Min Die niemandt uyt en sondert Die van verstant en sin Berooft soo menich hondert, Wiens naem op Aerden dondert, Sonder zijn wapen siet, En zijt daer af verwondert; Noch van dit wapen niet. 038800 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1636 038801 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1750 ca Wat zegt ghy daer Merkuur? weet ghy ons te bestellen Een Rechter zonder zucht, en dienstigh om te vellen Het vonnis over t fruyt? zoo maakt hem ons bekent. M. Een zoon van Troje gaat, Godinnen, hier ontrent Voor harder; fris en fraay, van leden welgeschaapen, En die zich des verstaet. Ik zie hem leggen slaapen (Oft mis ik? neen hy is t) daar onder ginssen boom. 038810 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1644 2016 038820 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1657 Wat zegt ghy daer Merkuur? weet ghy ons te bestellen, 038830 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1668 038840 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1671 038850 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1677 038860 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1700 ca. 038870 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1703 038880 - Pieter Cornelisz. Hooft - Paris oordeel. 1704 038890 - Pieter Cornelisz. Hooft - Het oordeel van Paris. 1748 038900 - Pieter Cornelisz. Hooft - Schijnheilig (Schynheilig). 1620 ca. 038910 - Pieter Cornelisz. Hooft - Het spel van Theseus en Ariadne. 1614 Dat yemand gae zijn eerst ghedaen belofte breken, Wanneer dat achterdeel, oft schade schijnt te steken, Int houden van zijn woordt, oft op dat hij so raeck Tot voordel groot van schijn, dats een vervloeckte saeck. Hoe wel dat menich Prins hier weynich op gaet passen, Met aertsche hoocheydt meent den Hemel hooch tontwassen; Maer die bereydt tot straf van schelmery, terstondt Velt sijn vermetel werck gebouwt op loose grondt: Want schielijck hij verliest tgelove sijner trouwen; En 'tgheen hy niemandt houdt, oock niemant hem wil houwen. 038920 - Pieter Cornelisz. Hooft - Ariadne spel van P.C. Hóóft. 1614a 038930 - Pieter Cornelisz. Hooft - Theseus ende Ariadne. 1614b 038940 - Pieter Cornelisz. Hooft - Theseus en Ariadne. 1628a d 038950 - Pieter Cornelisz. Hooft - Theseus en Ariadne. 1628b d 038960 - Pieter Cornelisz. Hooft - Theseus ende Ariadne. 1739 038970 - Pieter Cornelisz. Hooft - Vertooningen van de bruyloft van Peleus en Thetis. 1657 DEngelsche Thetis, waerd om Goden te verwarmen, 038980 - Pieter Cornelisz. Hooft - Vertooningen van de bruyloft van Peleus en Thetis. 1668 038990 - Pieter Cornelisz. Hooft - Dese vertooninghen zijn tAmsterdam van doude camer In liefd bloeijende vertoont, op de vieringhe vant bestand, den 5 meij 1609. 1609 039000 - Pieter Cornelisz. Hooft - Dese vertooninghen zijn tAmsterdam van doude camer In liefd bloeijende vertoont, op de vieringhe vant bestand, den 5 meij 1609. 1651 039010 - Pieter Cornelisz. Hooft - Op de vertooningen, over het twaelefjarig bestandt, gedaen by de Oude Kamer In Liefd Bloeyende, tAmsterdam. Den 5 May, des iaers 1609. 1657 039020 - Pieter Cornelisz. Hooft - Dese vertooninghen zijn tAmsterdam van doude camer In liefd bloeijende vertoont, op de vieringhe vant bestand, den 5 meij 1609. 1659 039030 - Pieter Cornelisz. Hooft - Op de vertooningen, over het twaelefjarigh bestandt, gedaen by de Oude Kamer In Liefd Bloeyende, tAmsterdam. Den 5 May, des iaers 1609. 1668 039040 - Pieter Cornelisz. Hooft - Op de vertooningen, over het twaalefjarigh bestandt, gedaan by de Oude Kamer In Liefd Bloeyende, tAmsterdam. Den 5. May, des Jaers 1609. 1704 039050 - [Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Vvare-nar, dat is: Aulularia van Plautus, nae s landts gheleghentheyt verduytschet: en ghespeelt in de eenighe en eerste Nederduytsche Academi. 1617 W. Her uyt, seg ick, her uyt: ick segje flucks her uyt. Sy wroet mit heur oogen as ien varcken mit zijn snuyt. R. O mijn rug, ó mijn kop, ó mijn neus, ó mijn wanghen. W. Ja, jae, je backes moet altemet vlieghen vanghen. 039060 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtige comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus; nae s landts gelegenheyt verduytschet, enz. 1626a o 039070 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtighe comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus; nae 's landts gelegenheyt verduytschet. 1626b o 039080 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtige comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus; nae 's landts gelegenheyt verduytschet, enz. 1628 039090 - [Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtige comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus; nae s landts gelegenheyt verduytschet, enz. 1630 W. Her uyt, seg ick, her uyt, ick segje flucks her uyt. Sy vroet mit heur oogen, as ien Varcken met sijn snuyt. R. O mijn rugh, o mijn kop, o mijn neus, o mijn wanghen. W. Ja, ja, je Backes moet altemet vlieghen vanghen. 039100 - [Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Cluchtige comedie van Warenar, dat is Aulularia van Plautus. 1638 039110 - [Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster] - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1656 W. Her uyt, segh ick, her uyt: ick segje flucks her uyt. Sy vroet mit heur oogen, als ien Varcken met sijn snuyt. R. O mijn rugh, o mijn kop, o mijn neus, o mijn wanghen. W. Ja, ja, je Backes moet altemet vlieghen vanghen. 039120 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1661 039130 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1667 039140 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1670 ca. 039150 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Ware-nar, dat is, Aulularia van Plautus, naa s landts gelegentheidt verduitscht. 1671 039160 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster - Ware-nar, dat is, Aulularia van Plautus, naa s landts gelegentheidt verduitscht. 1677 039170 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1678 039180 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is, Warenar met de pot. 1695 039190 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware-nar met de pot. 1698 W. Her uyt, seg ick, her uyt, ick segje flucks her uyt. Sy vroet mit heur oogen, als ien Varken met zyn snuyt. R. O myn rug, o myn kop, o myn neus, o myn wangen W. Ja, ja, je Bakkes moet altemet vliegen vangen. 039200 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Ware-nar, dat is, Aulularia van Plautus, naa 's lands gelegentheit verduitscht. 1704 039210 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is, Ware nar met de pot. 1709 039220 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is: Ware nar met de pot. 1724 039230 - Pieter Cornelisz. Hooft / Samuel Coster (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Aulularia van Plautus, dat is, Ware nar met de pot. 1729 039240 - Willem Dirksz Hooft (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Cluchtigh-spel, van Andrea de Piere, peerde-kooper. 1628 S. Gerbrich Buur, en Sybrich [lees: Dibbrich] selje haest voor den dagh komme, In Sinter Claes kerck sal hy legghen, ay hoort de klocke bromme? Ick heb het selfs ekeken voor zijn huys ande Baer, G. Maer watje seker seght. D. Ja Sybrich is het waer? 039250 - Willem Dirksz Hooft (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Andrea de Piere, peerde-kooper. 1634 039260 - Willem Dirksz Hooft (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Andrea de Piere, peerde-kooper. 1646 039270 - Willem Dirksz Hooft - Door-trapte Meelis de metsselaer. 1623 Nootlijck en bedruckt bevijn ick is het scheye, kHeb sulcken droeven giest, dat kmewel tot water sou schreye Hoek mijn krop neer swelch, hoese mijn mierder opwaers parst Ick moetet uyt krijten, want me dunckt dattet me te sijen uytbarst, Sulcken moeyen jonghen man selck die de hiele soomer moete misse En in donstuymighe zee, voor Duynkercke legghe visse Mijn dunckt datme de tijdt, wel hondert jaer sel valle langh, In as ick varder daynck, o mijn, maeck ick men hiel bangh Wantet nu oorloch is in wort hy daer e vanghe Soo wort hy lichelijck van heur op e hanghe, 039280 - Willem Dirksz Hooft - Heden-daeghsche verlooren soon. 1630 S. Wel Byte-biertje, wel hoe dus nochtrent staegh te gapen? B. Dat Loof ick wel, kheb vande nacht niet veel e slapen: Ick en t Heerschop waren gister avond op een Tocht. S.Ê T moet wesen, want ick hebje schier over al e socht, Op Kamers, en in Kelders, in alle Vaetse Kroeghe, Daer was schier niet een Kufje, oft ick gingt door snoffelen ende door smoeghen: 039290 - Willem Dirksz Hooft - Heden-daeghsche verloren soon. 1640 S. Wel Byte-biertje, wel hoe dus nochtrent staegh te gapen? B. Dat Loof ick wel, k heb vande nacht niet veel eslapen: Ick en t Heerschop waren gister avont op een tocht. S.Ê t Moet wesen, want ick hebje schier over al esocht, Op kamers, en in kelders, in alle vaetse Kroege, Daer was schier niet een kufje, oft ick gingt door snoffelen ende door smoeghen: 039300 - Willem Dirksz Hooft - Jan Saly. 1622 O mijn k en weet gien raet, kent langer in mijn hart niet verberghe, Want nacht op nacht, dach op dach komtme de liefd staechs weer terge. Tis nimmer ofte nimmer dat ick ien oogenblick heb rust, Om de waerheydt te segghen, k wou deuse brant was uyt eblust. 039310 - Willem Dirksz Hooft - Jan Saly. 1633 039320 - Willem Dirksz Hooft - Jan Saly. 1644 2016 039330 - Willem Dirksz Hooft - Klucht van Styve Piet. 1628a v 039340 - Willem Dirksz Hooft - Klucht van Styve Piet. 1628b v 039350 - Willem Dirksz Hooft - Klucht van Styve Piet. 1642 039360 - Willem Dirksz Hooft - Klvcht van Styve Piet. 1644 039370 - Willem Dirksz Hooft - Klvcht van Styve Piet. 1645 Wel waer mach hy blijven, dat hy soo langh mach wachten? Hy seyde te seuvenen te komen, en t is langh al over achten, t Is te bijster, t is sijn leve-daghen niet ebeurt, Ick kan t niet uytstaemren, soo bin ick op hem versteurt, 039380 - Willem Dirksz Hooft - Klucht, van Stijve Piet. 1679 039390 - Willem Dirksz Hooft - Klucht van Styve Piet. 1682 Wel waer mach hy blijven, dat hy so lang mach wachten? Hy seyde te seuvenen te komen, en t is langh al over achten, t Is te bijster, t is sijn levedagen niet ebeurt, Ick kan t niet uytstaemren, soo bin ick op hem versteurt, 039400 - J.W. Hoogendoorn - De dolleman gebonden. 1780 039410 - [Cornelis van Hoogeveen Jr.] - Zinnespel op het afsterven van den Welëdelen gestrengen Heere Mr. Johan van der Marck, Ae.z. 1772 Hoe! zou Schijnheiligheid haer opzet laeten vaeren, Nu niets haer hartewensch, haer vreugd moest evenaeren! Nu Kunstgenooschap zich in diepen rouw bevindt! 039420 - [Cornelis van Hoogeveen Jr.] (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1777a d Ben ik geen oude gek! k had langer konnen slaapen: Myn leden zyn nog zwaar.. ik doe schier niets dan gaapen.... Doch, waartoe langer nacht?.. daar door verloor ik ligt Het opgaan van de Zon, zo schoon voor myn gezicht, 039430 - Cornelis van Hoogeveen Jr. (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1777b d 039440 - Cornelis van Hoogeveen Jr. (naar het Duits van Johann Jakob Engel) - De dankbaare zoon. 1788 Ben ik geen oude gek! k had langer konnen slaapen: Myn leden zyn nog zwaar.. ik doe schier niets dan gaapen.. Doch, waartoe langer nacht?.. daar door verloor ik ligt Het opgaan van de zon, zo schoon voor myn gezicht, 039450 - Cornelis van Hoogeveen Jr. - De treurende Melpomene, overhet afsterven der konstrijke Juffer Petronella van Til. 1772 039460 - David Hooghuysen - De belachelyke wynproef. 1725 Twee Mossen aan één Kooren-aâr, 039470 - Frans van Hoogstraten (naar het Latijn van Johann Amos Comenius) - Den verrezen hondschen Diogenes. 1660 Ben ik noch niet genoeg in behouden Haven? ik geloof dat mij nu in dese streeck niemant bejegenen kan, of hij zal mij zoo weinigh, als ik hem, kunnen bekennen. Dat ik ophoude van voort te reisen, op dat ik niet buiten Grieken rakende, 039480 - Frans van Hoogstraten (naar het Latijn van Johann Amos Comenius) - Verrezen hondschen Diogenes, of beknopte verhandeling van wijsheid. 1672 Ben ik noch niet genoeg in behoude haven? Nu meen ik dat my niemand in deze streek zal bejegenen, of hy zal aen my zoo weinig kennisse hebben, als ik aen hem. Laet ik niet wyder voort reizen, op dat ik niet, buiten Grieken dwalende, onder de Barbaeren geraeke; 039490 - Frans van Hoogstraten (naar het Latijn van Johann Amos Comenius) - Verrezen hondschen Diogenes, of beknopte verhandeling van wysheid. 1710 Ben ik nog niet genoeg in behoude haven? Nu meen ik dat my niemand in deze streek zal bejegenen, of hy zal aan my zo weinig kennisse hebben, als ik aan hem. Laat ik niet wyder voort reizen, op dat ik niet, buiten Grieken dwaalende, onder de Barbaaren geraake; daar ik niet zou te regt komen, dewyl ik hunne taal niet kenne, nog zy de myne. 039500 - Frans van Hoogstraten (naar het Latijn van Johann Amos Comenius) - Verrezen hondschen Diogenes, of beknopte verhandeling van wysheid. 1719 Ben ik nog niet genoeg in behoude haven? Nu meen ik dat my niemand in deze streek zal bejegenen, of hy zal aen my zoo weinig kennisse hebben, als ik aen hem. Laat ik niet wyder voort reizen, op dat ik niet, buiten Grieken dwaalende, onder de Barbaaren geraake; daar ik niet zou te regt komen, dewyl ik hunne taal niet kenne, nog zy de myne. 039510 - Jan van Hoogstraten - Dafnis veldzang. 1748 Kom Amaril, t is Minnens tyd, De lieve Mey komt ons begroeten. t Mind alles wat hier leeft om stryd, De Roosjes voor uw voeten. Al t pluimgedierte kweelt verniewt van geest, en zin Om t lief vermaak der min. 039520 - [Jan van Hoogstraten] - Enéas of ondergang van Troje. 1710 E. t Geluk schynt my te groot, ô Vorst, en tonverwagt. P. My zelf. Maar schoon geen mens daar op kon zyn verdagt, Wie kan t besluit der Goon, of hun geheimen weten? Deez zegenryke dag doet tien Jaar leeds vergeten. 039530 - Jan van Hoogstraten - Éneas, of ondergang van Troje 1759 039540 - [Jan van Hoogstraten] - De geleerde advokaat, of de bespotte druivedief. 1707 A. Heb ik hier alles nu, of zyn er meerder stukken? G. Daar hebt gy t al, myn Heer. A. Wel zou t dan kunnen lukken, Dat deze zaak nog van de week wierd afgepleit? Party is klaar. G. Zo heeft my Meester my gezeit. En dat de heer Marquis hem daar op mag verlaten. 039550 - [Jan van Hoogstraten] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Medor en Angelica, of de schaking in de opera. 1711 Geen nader middel, om aan uw geluk te raken Als Isabel, op de eene, of de andre wyz te schaken. Indien zy anders daar toe wil verstaan. Zoo ja Ik ben t akkoord, om met haar heen te gaan. 039560 - Jan van Hoogstraten (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Medor en Angelica, of de schaking in de opera. 1720 ca. 039570 - [Jan van Hoogstraten] - Tys onverstand, of de bruiloft van Anne met er baard. 1724 Hoe is de Jeugd thans zo verblind, Dat zy zo avregts slaat aan t minnen? Zyn wy niet waardig meêr bemind? Wat meugt gy jonge Maats beginnen, 039580 - [Jan van Hoogstraten] - De verliefde kók. 1720 ca. Men mag wel zeggen dat de liefde veel uit kan werken, En veel vermag: dat heb ik eerst kunnen bemerken In de Vryagie van myn Heer Karel. Wat heeft hy niet al gedaan, Om wel in de gunst van zyn Leonoortje te staan, 039590 - [Jan van Hoogstraten] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De voogd gek tegens dank. 1710 Is dat nu niet een spyt? ô wee! Dat ik gien A, ken voor een B? Geen druk! geen schrift te konnen lezen! Daar ik zoo groot ben, en zoo oud: 039600 - [Jan van Hoogstraten en Jan Jacob Hartsinck] - Korte inhoud, beschryving en uitlegging der vertoningen, voor in en na het treurspel van Eneas of ondergang van Troje. 1759 039610 - Samuel van Hoogstraten - Dieryk en Dorothé, of de verlossing van Dordrecht. 1666 Stalmeester van den Graaf, wy hooren met behagen, Graaf Dieryx goede zorg, beducht voor list en lagen: Wy zullen, om de rust te voeden in den Staat, Voldoen zyn hoog bevel: en van uw wijsen raat Ons dienen. 039620 - Samuel van Hoogstraten - Hof-krakkeel, tusschen Pan, Kupido, en Uranius: wegens de heerschappy over de eerlijke jonkheit. 1669 Ik die door myn gebaer een yder doe verwondren, Die onder mensche schyn, en een Geyten voet van ondren, Die met een spitssen baert en gloeyend aengezicht t Heel al in Aerd en Zee verbeeld en t zonnelicht, Ben Pan, die alles voed wat oit Nature baerde. 039630 - Samuel van Hoogstraten - De Roomsche Paulina, ofte bedrooge kuisheit. 1660 Hier lijdt de vrientschap noodt, geprangt van liefde en minne, De vriendtschap tusschen my en Saturnijn; mijn zinnen Verdoolen in de liefde, die k zijn Bedt-genoot Paulina draag: zoo plicht als vriendtschap my geboot, 039640 - Samuel van Hoogstraten - Vryheit der Vereenighde Nederlanden. 1648 De vryheit is de eer van Batoos Zee-leewin, Sy heeft geen slaafse Nek, ik heb uyt kinder min Haar inborst self gevormt. Sy is uyt vreé gebooren En rekent haar geslacht van Caesar, die de schooren Van t Vreéden-ryk bevestâ zy toont noch onvervaart In onspoetâ dik genoegh haar Adelijken aart. Als Vorst Augustus kroon was heerelijk bepaerelt Met menigh Koningdom, zoo stilden hy de Weerelt Als Vader van de Vreé, doe teelde aan Belgika, De trotse Batoâ dees mijn lief Batavia. 039650 - Samuel van Hoogstraten [of Johan van Someren] - Bruylofts tafel-spel, of Parnassus eer-gaef, aan de edele heere Matthys Pompe, heer van Slingelandt &c. bailliu van Zuydt-Hollandt, &c. ende dedele jonck-vrouwe Maria Elisabeth Musch van Waelsdorp, in huwelyck vereenight den 22. november 1654. in s Graven-hage. 1654 Ick die Jupyns gebodt in dopper-Goden Sael, Als deerste Hemel-tolck door myn ver-nuften-tael, Soo dickmaels heb ge-uyt in t schitter van haer oogen, Ick die op s Vaders wil soo dickmael heb gevloghen, Den Aertkloot rond en om; Ick ben die trouwe kneght, Door wiens geoeffent breyn men alle twist besleght, 039653 - Samuel van Hoogstraten [of Johan van Someren] - Op het houwelijck van den Heer van Slingelandt, balliuw van Zuyd-Hollandt. Met de Vrouw van Waelsdorp. 1686 Ick die Jupijns gebodt in dopper-Goden zael, Als deerste Hemel-tolck door myn vernuft en tael, Soo dickmael heb ge-uyt int schittren van haer oogen, Ick die op s Vaders wil, soo dickmael heb gevlogen, Den Aerd-kloot, rond en om; Ick ben die trouwe knecht, Door wiens geoeffent breyn men alle twist beslecht. 039660 - [A. Hoppestein] - t Bedroge vals Jansje. 1707 Vrouw Moeder, ik moet u verhalen, Hoe dat ik al verscheyde malen gesien heb, dater veele zijn, Die hare sinnen vast op myn Setten, t zijn die deftige Heeren, Die dagelijks by Neef verkeeren. 039670 - [A. Hoppestein] (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Uit Senekaas treurspel, van Hippolytus. 1718 Godin, die uit het schuim der woeste Zee gebooren, Den naam van Moeder steets moogt hooren Van t tweelingpaar der Minnegoôn: Hoe onmeêdoogend quetst uw vuur en wreede schigten De harten! welk een gloed ontsteekt uw dartle Zoon! 039680 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van Onbekend) - Het blaadje is omgekeerd. 1798 039690 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van W. Thombrink) - De halve ring. 1794a d 039700 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van W. Thombrink) - De halve ring. 1794b d 039710 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van Johann Gottfried Lucas Hagemeister) - Het hoogste lot. 1795 039720 - Adriaan Hordijk Verstolk (naar het Duits van Joh. Dav. Beil) - De woestijn. 1794 039730 - G. van der Horst (naar het Frans van Pierre du Ryer) - Scevola. 1668 039731 - G. van der Horst (naar het Frans van Pierre du Ryer) - Scevola. 1679 ca. Wel hoe grootmachtigh Vorst? seght my wat welbehagen Ghy schept, van dagh tot dagh den oorlogh te vertragen? Daer zich de gantsche Aerd behoorden met gewelt En kracht te wapenen: voor my dic ben gestelt In t uiterste gavaer [sic] door Brutus trotsigheden; 039740 - Lambertus Hortensius - Equites. 1556 039741 - Lambertus Hortensius - Nebulae, 1556 039742 - Lambertus Hortensius - Plutus. 1556 039743 - Lambertus Hortensius - Ranae. 1556 039750 - De Hose - Turnhout: factie in t Antwerps haechspel 1561. 1562 Hoort hoort 039760 - De Hose - Turnhout: proloog in t Antwerps haechspel 1561. 1562 039770 - De Hose - Turnhout: spel van sinne in t Antwerps haechspel 1561. 1562 039780 - [Cornelis Meesz. van Hout] - Bruyloft-spel van Soet en Suer. 1599 ca. God groet u Heer Bruydegom met eewich wel,,varen Ende daer toe alle gheluck voorspoedich U en moet nimmermeer eenich ghequel,, naren God groet u Heer Bruydegom met eewich wel,,varen Ende ooc u vrou Bruyt, die ghy moecht door Gods bevel baren Vele schone vruchten verciert ootmoedich 039781 - Cornelis Meesz. van Hout - Bruyloft-spel van Soet en Suer. 1600 God groet u Heer Bruydegom met eewich wel,,varen Ende daer toe alle gheluck voorspoedich U en moet nimmermeer eenich ghequel, naren God groet u Heer Bruydegom met eewich wel,,varen Ende ooc u vrou Bruyt, die ghy moecht door Gods bevel baren Veele schone vruchten verciert ootmoedich 039790 - Jan van Hout - Heer Feit en Vrouw Slinge. 1599 ca. 039800 - Jan van Hout - Loterijspel (autograaf) / Vier des werelts staten 1. 1596 039801 - Jan van Hout - Loterijspel (korte versie) / Vier des werelts staten 2. 1596 039810 - Willem ten Houte (naar het Duits van Ewald Christian von Kleist) - De dood van Seneca. 1780 ca. S. t Is waar, Pompeja! t geen myn mond u kwam te melden. P. Wie weet welk ongeluk uw trouw nog zal vergelden! k Heb van den tabbaard my, met meer vermaak ontdaan, Dan ik t zwaarwigtig ampt voorheen heb aangegaan. 039820 - Willem ten Houte - Zoutman, of de Doggerbanksche helden. 1782 ca. Z. Doorluchte Heldenstoet! Gij, die voor t Vaderland, Voor Haardstede en Altaar uw goed en bloed verpandt; En altoos, onverzaagd, op vlotte Zeekasteelen, In t onbetembaar woên van t golvenheir wilt deelen: 039830 - S. van Houten - Susanna, of de zegepralende kuisheid. 1740 ca. 039840 - [Hendrik Houtkamp] - Het onverwachte huwelyk. 1762 S. Jae, jonker; Lodewyk zel mit men juffrouw trouwen; Heur vaertje wil et zoo: jy meugt je kop wel klouwen. Jy bint een milde hangs, en dangder ken ik niet: Ik hou et ook mit jou. K. ô Doodelyk verdriet! Is dit, is dit het loon van myn standvastig minnen? 039850 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Duits van Tobias Philipp, Freiherr von Gebler) - Clementina. 1781 039860 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De doortrapten. 1793 039870 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Indiaanen in Engeland. 1790 039880 - Joannes Houtman Thz. (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Indianen in Engeland. 1791 039890 - Joannes Houtman Thz. (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De Indiaanen in Engeland. 1797 039900 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Irene. 1784 Wat onverhoeds geval, dat my verbaasd doet staan, Verpligt den keizer met zyn hofstoet ons te ontgaan? k Zie, in een diepe stilte, als waar hier t ergst te schroomen, 039910 - Joannes Houtman Thz. (naar het Frans van Louis-François Faur) - Montrose en Amelia. 1788 039920 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Frans van Pierre Alexandre Pieyre) - De school voor de vaders. 1791 D: hoe, is mevrouw Courval...? A: Ze is uit om iets te koopen. D: Juist op het heetst' des dags. Wat zotheid! 'k Wil niet hopen, 039930 - [Joannes Houtman Thz.] (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Wie is zy? of het onbekende meisje. 1793 Op myne eer, kapitein! gy verstaat even zo weinig het vryen als ik het vechten. 039940 - [Johan Baptista Houwaert] - Amoureus gheest. 1583a d 039950 - [Johan Baptista Houwaert] - Amoureus gheest. 1583b d 039960 - Johan Baptista Houwaert - [Na de proloog]: Als dese voorschreven prologhe met vloeyender eloquentie gepronuntieert was, soo heeft hem verthoont een jonghelinck ghenaemt Begheirlijcke lust, die begonst te spreken tghene des hier naer volght. 1579 039970 - [Johan Baptista Houwaert] - Besueck van trooste 1583a d 039980 - [Johan Baptista Houwaert] - Besueck van trooste 1583b d 039990 - Johan Baptista Houwaert - So saen en cesserde dese soete hermonije niet, daer en presenteerden hen terstont twee ander personagien, waer van deen ghenaemt was die Conste, die ghelijck een sibille gheaccroutreert was, hebbende eenen passer inde hant, ende dander was een mans personagie naemelijck den Dronck, ghecleedt met ghescheurde habijten, ende met potten behanghen, die in deser manieren begonsten te spreken. 1579 040000 - Johan Baptista Houwaert - De Deucht en Constantia. 1599 ca. 040010 - Johan Baptista Houwaert / Cornelis van Ghistele - Tafel-spel van dry Personagiens. Het Herte, De ooghe en De Wille. 1621 040020 - Johan Baptista Houwaert - Jupiter en Yo. 1583a d 040030 - Johan Baptista Houwaert - Jupiter en Yo. 1583b d 040040 - Johan Baptista Houwaert - Leander ende Hero. 1621 040050 - Johan Baptista Houwaert - Het tweede spel van Leander ende Hero. 1621 040060 - Johan Baptista Houwaert - Het derde spel van Leander ende Hero. 1621 040070 - Johan Baptista Houwaert - Het vierde spel van Leander ende Hero. 1621 040080 - Johan Baptista Houwaert - [Na het willecome]: So saen en was den lesten reghel van dese congratulatie niet ghepronuntieert, daer en quamen inde plaetse van dese voorschreven twee orateuren, twee ander personagien, waer af den eenen ghenaemt was Menich bedruckt herte, ende dander Darm ghemeynte, die slechtelijck ghecleedt waeren, hebbende alem van ambachts-liieden inde hant, die met eenen droeuen voys in deser manieren begonsten te spreken. 1579 040090 - Johan Baptista Houwaert - Naerprologhe oft tzamenspraeck van twee personagiens. 1621 040100 - Johan Baptista Houwaert - Tragoedie van der Orloghen. 1599 ca. 040110 - Johan Baptista Houwaert - Oude mans met jonghe wijfs. 1621 040120 - Johan Baptista Houwaert - Die comedie van den Peys. 1599 ca. 040130 - [Johan Baptista Houwaert] - Sien, hooren en ghevoelen. 1583a d 040140 - [Johan Baptista Houwaert] - Sien, hooren en ghevoelen. 1583b d 040150 - Johan Baptista Houwaert - [Na de proloog]: Als doen het leste woordt van dese voorschreven prologe was ghepronuntieert soo hebben hen dry ander personagien voor die voorschreven tafel ghepresenteert, dit naevolghende tafel-spel sonder boeck-houwen wel vast ghespelt hebben. [Eerste persoon]: Vercondigher des Vredts 1579 040160 - Johan Baptista Houwaert - [Na de proloog]: Hier naer volght het tafelspel, dwelck begrijpt het vonnisse van Minos op het gheschil oft questie, tusschen den grooten Alexander, Hannibal van Carthago, ende Scipio den Romeyn. 1579 040170 - Johan Baptista Houwaert / Colyn Keyart - Het derde spel [van Zinnen van Narcissus ende Echo]. 1621 040180 - Johan Baptista Houwaert / Colyn Keyart - Narcissus ende Echo. 1621 040190 - Johan Baptista Houwaert / Colyn Keyart - Het tweede spel [van Zinnen van Narcissus ende Echo]. 1621 040200 - Johan Baptista Houwaert / Colyn Keyart - Onghetroosten ende den Welgheminden. 1621 040210 - Johan Baptista Houwaert / Jacob de Mol - Spelen van Zinnen van Aeneas ende Dido. 1621 040220 - Johan Baptista Houwaert / Jacob de Mol - Het tweede spel [van Zinnen van Aeneas ende Dido]. 1621 040230 - Johan Baptista Houwaert / JanSmeecken - Mars ende Venus. 1621 040240 - Johan Baptista Houwaert / Smeecken - Het tweede spel [van Zinnen van Mars ende Venus]. 1621 040250 - Johan Baptista Houwaert / Smeecken - Het derde spel [van Zinnen van Mars ende Venus]. 1621 040260 - [Aegidius van Hoven] (naar het Frans van Onbekend) - De gelukte vermomming. 1701 Ja; by de trouw van Flip! myn Heer, ik doe u weeten, Dat Naso voor een poos het lachchen zal vergeeten. k Weet, dat hy slim is, en dat, schoon ik heb gevleid, Al myne list by hem windeijren heeft geleid. 040270 - [Aegidius van Hoven] - Lof der musyk, kamer-spel, door lief-hebbers vertoond op de Kolveniers-Doelen tot Amsterdam, na het eindigen van het consert, gehouden door de Kunst-lievende Heer Josua Sanderus. 1699 P. Hoe dus verbaast, myn vriendt? waar loopt gy? in wat hoeken? M. Ach! om de Zang-kunst, die verloren schynt, te soeken, t Blijkt dat die Maagd een wyl de rug ons heeft gekeert, En met haar by zyn, t geen vervrolykt, niet verëert; 040280 - [Aegidius van Hoven] - Sabinus. 1702 Hoe! zult ge op dezen dag, waar in de Keizer doet Aan Rome zien, wat drift beheerscht zyn groot gemoed, Waar in hy fnuikt zyn roem, verbreekt bevestigde eeden, Om u, Mevrouw, met hem den Troon te doen betreeden, 040290 - [Aegidius van Hoven] - De student, stal-knecht. 1700 F. Maar, Meester Jan, mag ik haar wedermin ooit hoopen? J. Ja wel; het valt wat hard een blaauwe scheen te loopen; Myn Heer, het grimmeld van studenten aan de deur Den heelen dag; maar Errnst komt altyd zelve veur, 040291 - [Aegidius van Hoven] - Ter bruilofte van den heer Matthys Klaver, en me-juffrouw Maria Jacoba Bakkers 1701 2016 040300 - Aegidius van Hoven (naar het Frans van Philippe Quinault) - De verwarde minnaars. 1704 K. Hou daar dan, malle Gek; hoe kunje een mensch zo kwellen? Dat s al de tiende maal. J. Ik zou ze liever tellen, Dat ik, als jy, was. t Is nu ruim een jaar verleên, Hoe! moet ik met een zoen of tien dan zyn te vreên? 040310 - Jan van Hoven - Don Quichots verlossinge uit Siërra Morena. 1723 Zie zoo, dat zal myn maag, en darmen noch wat sterken; Het spreekwoort zeit: men moet braaf eeten, wil men werken: Hoewel ik nu niet doe, dat justem werken heêt, En niet en ploeg, of spit, dat juist de droppels zweet, Als t water van een dak, langs t bakkus henen glyen, 040311 - Jan van Hoven - Don Quichots verlossinge uit Siërra Morena. 1745 ca. 040312 - Jan van Hoven - Don Quichots verlossinge uit Sierra Morena. 1750 ca. 040320 - Jan van Hoven - Don Quichots verlossinge uit Sierra Morena. 1755 ca. 040330 - [Jan van Hoven] - De gewaande krygsman of nieuwmodesche minnaar. 1715 D. Maar Vader, wil my nog eens hooren. G. Maar wil my toch niet meêr verstooren. Gy zyd myn Docher, en gy zuld Hem trouwen, daarom heb geduld. 040340 - [Jan van Hoven] - Het huuwelyk door weddenschap. 1718 J. Zo, hebje dat gewed Sinjeur? G. Ja, Joris, ja, het iser deur: Gy zult de Juffers haast zien koomen, Dies sta niet langer hier te droomen; Maak alles vaardig zo t behoord. 040350 - Jan van Hoven - Rarekiek van de Amsterdamsche Kermis. 1715 Wie kyk nou in de Kermis-kas? Hum binne niet de wissewas; t Is niet sekt van de Franse mensen, Die weêr gekryg heb op hum pensen, Daar ik myn buik om stukke lak. 040360 - Jan van Hoven - Rarekiek van de Amsterdamsche Kermis. 1720 Wie kyk nou in de kermiskas? Hum binne niet de wissewas; t Is niet sekt van de Franse menssen, Die weêr gekryg heb op hum penssen, Daar ik myn buik om stukke lak. 040370 - Jan van Hoven - Rarekiek van de Amsterdamsche Kermis. 1728 2016 040380 - Jan van Hoven - De treurende Theems hersteld, door de krooning van George den Eersten, koning van Grootbrittanje, Vrankryk, Yrland, enz. 1714 Wat onverwagte ramp, ruist my gestaâg door de ooren! Wat naare weegalm is op nieu my weêr beschooren! Helaas, hoe weinig weet de fiere Theemsgodin, Hoe dat Brittanje, met een afgepynden zin, Haar hartenleed beklaagt, met schik hoe langs hoe droever. 040390 - Jan van Hoven - De treurende Theems hersteld, door de krooning van George den Eersten, koning van Grootbrittanje, Vrankryk, Yrland, enz. 1720 Wat onverwagte ramp, ruist my gestaag door de ooren! Wat naare weêrgalm is op nieu my weêr beschooren! Helaas, hoe weinig weet de fiere Thcemsgodin, Hoe dat Brittanje, met een afgepynden zin, Haar harten leet beklaagt, met schrik hoe langs hoe droever. Zy rust, en vleid zich zelf aan haaren bochtige oever, Onkundig van de ramp die my de ziel doorknaagt. Waak op ô Stroomnimph, rys, terwyl dat de ugtent daagt: 040400 - Jan van Hoven - De treurende Theems hersteld, door de krooning van George den Eersten, koning van Grootbrittanje, Vrankryk, Yrland, enz. 1728 2016 040410 - [Jan van Hoven] - Voorspel op Agamemnon, koning van Mycene. 1718 Beroemde kunst Godin, en gy ô Hemeraaden, Die met een wichtig Ampt, voor altoos zyt beladen; Jupyn, waar aan ik ben verkocht, Heeft my ootmoediglyk vezocht, Om myne zonnevaart, een kleene poos te rekken. 040420 - [Jan van Hoven] - Voorspel op Agamemnon, koning van Mycene. 1718 ca. Beroemde kunst Godin, en gy ô Hemelraaden, Die met een wichtig Ampt, voor altoos zyt beladen; Jupyn, waar aan ik ben verknocht, Heeft my ootmoediglyk verzocht, Om mynen zonnevaart, een kleene poos te rekken. 040430 - Jan van Hoven - Voorspel voor Agamemnon, koning van Mycene. 1720 Beroemde kunst Godin, en gy ô Hemelraaden, Die met een wichtig ampt, voor altoos zyt beladen; Jupyn, waar aan ik ben verknocht, Heeft my ootmoediglyk verzocht, Om mynen Zonnevaart, een kleene poos te rekken. 040440 - Jan van Hoven - Voorspel voor Agamemnon, koning van Mycene. 1728 Beroemde kunst Godin, en gy ô Hemelraaden, Die met een wichtig ampt, voor altoos zyt beladen; Jupyn, waar aan ik ben verknocht, Heeft my ootmoediglyk verzocht, Om mynen Zonnevaart, een kleene poos te rekken. 040450 - Jan van Hoven & Jan Pook - De gelukte list, op Driekoningen avond. 1715 V. Wel wis, ik zeg t is alles klaar En wel besteld. Annaatje, daar Is t zotte kleed om Egbert Jansen Te doen verkleên. A. Hoe zel hy danssen! Maar zeg, weet Flip en Roelant al Hoe dat men met hem leeven zal? En kunnen zy het liedje zingen. 040460 - J. Hugli - Willem Tell, of de grondlegging der Zwitsersche vrijheid. 1785 040470 - Hendrik van Huls - Boere vryagie tusschen Jasper Joosten en Keetje Gerritse. 1734 040480 - Hendrik van Huls - Boere vryagie tusschen Jasper Joosten en Keetje Gerritz. 1747 Wel goelyk meisje Hoe stapje zoo verby? Kom zetje een reisje Hier aan myn groene zy, Of laat ons met malkaer Wat kuyren hier of daer, Of eeten guns een roompje By Kniertje nigt of Klaer, Of Kreelis Noompje. 040490 - Hendrik van Huls - Boere vryagie tusschen Jasper Joosten en Keetje Gerritse. 1752 040500 - Hendrik van Huls - Boere vryagie tusschen Jasper Joosten en Keetje Gerritz. 1755 Wel goelyk meisje Hoe stapje zoo verby? Kom zetje een reisje Hier aan myn groene zy, Of laat ons met malkaer Wat kuyren hier of daer, Of eeten guns een roompje By Kniertje nigt of Klaer, Of Kreelis Noompje. 040510 - Hume - Le caffé, ou lEcossaise 1760 040520 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Athénais. 1711 040530 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Athénais. 1746 040540 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] - t Boere bedrog. 1710 ca. Ja Krelis neef, of jy wat praat, Myn liefde is in een slechten staat, Ook zie k geen kans heur vaâr te brengen, Dat hy myn heilik zal gehengen 040550 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] - De gewaande astrologist [herdruk van t Boere bedrog]. 1715 Hoor Krelisneef, of jy wat praet, Myn liefde is in iem slechten staet. k Zeg nog, k zel Jan nooit zo ver brengen, Dat hy ons hylik zel gehengen; 040560 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen - De gewaande astrologist [herdruk van t Boere bedrog]. 1721 040570 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen - De dubbelde schaking 1715 ca. Zegt voort Krispyn, laat my alleen, niet meêr te snappen, 040580 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen - De dubbelde schaking 1718 ca. Zegt 040590 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Charles Dufresny, sieur de La Rivière) - De dwarsdryfster. 1718 L. De Drommel mag de Dwarsdryfster, en t dwarsdryven haelen! E. Nou, nou Luikas.... L. Neen, kyk al wou je me dubbelt betaelen; Ik zeg t je, dat ik by je vrouw niet langer duuren kan. E. Je moet het zo quaelyk niet neemen, myn goeje man; 040600 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Charles Dufresny, sieur de La Rivière) - De dwarsdryfster. 1746a v L. De Drommel mag de Dwarsdryfster, en t dwarsdryven haelen! E. Nou, nou Luikas.... L. Neen, kyk, al wou je me dubbelt betaelen; Ik zeg t je, dat ik by je vrouw niet langer duuren kan. E. Je moet het zo quaelyk niet neemen, myn goeje man; 040610 - Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van Charles Dufresny, sieur de La Rivière) - De dwarsdryfster. 1746b v L. De Drommel mag de Dwarsdryfster, en t dwarsdryven haelen! E. Nou, nou Luikas.... L. Neen, kyk, al wou je me dubbelt betaelen; Ik zeg t je, dat ik by je vrouw niet langer duuren kan. E. Je moet het zo quaelyk niet neemen, myn goeje man; Want zy is met dien geest van dwarsdryven gebooren. 040620 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Charles Dufresny, sieur de La Rivière) - De dwarsdryfster. 1784 L. De Drommel mag de Dwarsdryfster, en t dwarsdryven haelen! E. Nou, nou Luikas.... L. Neen, kyk, al wou je me dubbelt betaelen; Ik zeg t je, dat ik by je vrouw niet langer duuren kan. E. Je moet het zo quaelyk niet neemen, myn goeje man; Want zy is met dien geest van dwarsdryven gebooren. 040630 - [Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - Zaïda. 1718 Is Fatima nog met den Koning in gesprek? En wil zyn Majesteit met my in dit vertrek 040640 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1719 Wat zorgen zyn t, myn Heer, die uwe ziel ontstellen? Wat nieuwe rampen, die u zonder eind dus kwellen.? De naare duisternis des nachts is nog niet gansch Verdweenen, door de komst en aangenaamen glans 040650 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1728 2016 040660 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1742 [= 1762 ca.] Wat zorgen zijn t, mijn Heer, die uwe ziel ontstellen? Wat nieuwe rampen, die u zonder eind dus kwellen? De naare duisternis des nachts is nog niet gansch Verdweenen, door de komst en aangenaamen glans 040670 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1742a v Wat zorgen zijn t, mijn Heer, die uwe ziel ontstellen? Wat nieuwe rampen, die u zonder eind dus kwellen? De naare duisternis des nachts is nog niet gansch Verdweenen, door de komst en aangenaamen glans 040680 - [Balthasar Huydecoper] - Achilles. 1742b v Wat zorgen zijn t, mijn Heer, die uwe ziel ontstellen? Wat nieuwe rampen, die u zonder eind dus kwellen? De naare duisternis des nachts is nog niet gansch Verdweenen, door de komst en aangenaamen glans 040690 - Balthasar Huydecoper - Achilles. 1742c v 040700 - Balthasar Huydecoper - J. Punt, in het caracter van Achilles, t laatste toneel des vierden bedryf. 1770 040710 - Balthasar Huydecoper - Achilles. 1786 040720 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of t edelmoedig verraad. 1722 V. DE gunst der Goden zette een kroon op myne hairen. Myn pligt is, Artaban, dien Rykschat te bewaaren. Het geen men door geboorte, of ander recht, verkrygt, Behoudt men licht. maar daar men met geweld toe stygt, En nadert zonder recht, tot smart van die t aanschouwen, Dat kan men anders niet, dan met geweld, behouwen. 040730 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of t edelmoedig verraad. 1732 040740 - [Balthasar Huydecoper] - Arzases, of t edelmoedig verraad. 1743a v De gunst der Goden zette een kroon op mijne hairen. Mijn pligt is, Artaban, dien Rijksschat te bewaaren. Het geenmen door geboorte, of ander recht verkrijgt, Behoudt men lichtelijk: maar daarmen eens toe stijgt 040750 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of t edelmoedig verraad. 1743b v 040760 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of t edelmoedig verraad. 1743c v 040770 - [Balthasar Huydecoper] - Arzases, of t edelmoedig verraad. 1743d v De gunst der Goden zette een kroon op mijne hairen. Mijn pligt is, Artaban, dien Rijksschat te bewaaren. Het geenmen door geboorte, of ander recht verkrijgt, Behoudt men lichtelijk: maar daarmen eens toe stijgt 040780 - [Balthasar Huydecoper] - Arzases, of t edelmoedig verraad. 1743e v De gunst der Goden zette een kroon op mijne hairen. Mijn pligt is, Artaban, dien Rijksschat te bewaaren. Het geenmen door geboorte, of ander recht, verkrijgt, Behoudt men lichtelijk: maar daarmen eens toe stijgt En nadert met geweld, tot smart van die t aanschouwen, 040790 - Balthasar Huydecoper - Arzases, of t edelmoedig verraad. 1743f v De gunst der Goden zette een kroon op mijne hairen. Mijn pligt is, Artaban, dien Rijksschat te bewaaren. Het geenmen door geboorte, of ander recht verkrijgt, Behoudt men lichtelijk: maar daarmen eens toe stijgt En nadert met geweld, tot smart van die t aanschouwen, Dat kanmen anders niet, dan met geweld, behouwen. 040800 - [Balthasar Huydecoper] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Edipus. 1720 Neen, toon me in deezen staat geen meêly meer, Mevrouw. Het derven van uw oog is my de grootste rouw. De eer van gehoorzaam zyn kan my geen vreugd meer geeven, Wanneer gy my beveelt, om zonder u te leeven. 040810 - Balthasar Huydecoper (naar het Frans van Pierre Corneille) - Edipus. 1735 040820 - Balthasar Huydecoper - De triompheerende standvastigheid, of verydelde wraakzucht. 1717a v 040830 - Balthasar Huydecoper - De triompheerende standvastigheid, of verydelde wraakzucht. 1717b v Is t noch geen tyd, Mevrouw, te bannen iot uw zinnen t Onwaardig voorwerp van uw zo geduldig minnen? Hem, die uw Liefde en trouw zo schandelyk beloont, Die eere en plicht vertreedt, en Goôn en menschen hoont? 040831 - Balthasar Huydecoper - De triompheerende standvastigheid, of verydelde wraakzucht. 1717c v 040840 - Constantijn Huygens - Tarquinius. 1615 040850 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis. 1653 040860 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis. 1657a v 040870 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis. 1657b v 040880 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis dr. 1658 040890 - Constantijn Huygens - Tryntje Cornelis dr. 1672 040900 - Julius Aysonius Huysinga (naar het Duits van Onbekend) - Een seer wonderlijcke ende vermakelijcke samen sprekinge, tusschen verscheyden persoonen, voornamelijck een coopman, ende des doots sentbode, aengaende den staet der ware gelucksaligheyt, waer in die van de Roomsche religie met menschlijcke Leeringhen en insettingen beladen, seer arbeyden, om in t eeuwige leven in te gaen, daer en tegen die coopman, door de H. Geest wedergeboorenende verlicht, uyt ghenaden het eeuwige leven verkrijght. [...] 1658 Indien yemant 040910 - I.C.A. (naar het Duits van F.G. Freiherr von Nesselrode zu Hugenboett) - De dubbelde kinderliefde. 1789 040920 - I.I.V.N. - Nederlantsche oorlogen. Met de wrede tieranni van Duc dAlba. Menich acht, het landt ghewonnen, Eer den Oorloch, is begonnen. 1632 040930 - I.N.S.L.M.N.S. - De bedriegery van de licht-verkeerde boef. 1662 Die t werken moe is, en met leegh gaen t gelt wil winnen, Die met wel handtgau zijn, en van geen loome zinnen. O spa je valt te zuur! en t broodt dat kost me sweet; Ik nu, door listen, al gemakkelijker weet Te raken aen de splint, als ploeg en paardt te drijven. O handt! o pandt! waer mee ik deftig weet te schrijven, 040940 - I.V.D.M.D.H. / J.V.D.M.D.H. (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den ghetrouwen herder. 1638 Gaet Gylieden die besloten hebt, dat vreeselijk wilt Dier, en geeft het gewoonlijck teecken vande aenstaende Jachte, gaet opwecken doogen mette Trompe, ende met u Stemme de Herten. 040950 - I.V.D.M.D.H. / J.V.D.M.D.H. (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1646 040960 - P.L. Iedema - Toegewelike toneelproewe: ofte een uittrekkeliik algemeen sedesporend ABC: ... 1790 ca. 040970 - Willem Imme (naar het Engels van Onbekend) - Delia en Adelaïde. 1786 040980 - [Willem Imme] - De edelmoedige zoon. 1791 040990 - Willem Imme (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Irene. 1783 Ach Zoë! waarom of de vorst toch voor ons swigt? Hy, en zyn Hofstoet wykt opt wreedst uit myn gezicht. Welke een verändering! wy zien van alle kanten, Ons op het strengst omringt van vreemde lyftrauwanten. Ik sta hier van verbaast; - Ja t Hof schynt heden my Verändert, in een naare en dorre woesteny. 041000 - Willem Imme - Irene. 1784 Ach Zoë! waarom of de vorst toch voor ons swigt? Hy, en zyn Hofstoet wykt opt wreedst uit myn gezicht. Welke een verandering! wy zien van alle kanten, Ons op het strengst omringt van vreemde lyftrawanten. Ik sta hier van verbaast; - Ja t Hof schynt heden my Verändert, in een naare en dorre woesteny. 041010 - Willem Imme - De jonge Walburg, of de gevolgen van het sentimenteele. 1790 Saartje: Ja Kaatje, je bent noch de eenigste van myne familie; en dat, na myne dood, al myn goedje op jou komt, is zeker; je zult ook alles hebben, myn goud en zulver; maar dat je me in eer en deugd oppast, [...] 041020 - Willem Imme - Lucas en Lucinde. 1782 t Bekoorend morgenrood, de oogstreelende Toneelen der natuur, de koesterende straalen der ryzende zon, dit alles, hoe treffend ook, schenkt my minder genoegen dan t heuglyk vooruitzigt, dat ik heeden, de beminnelyke Lucinde de myne zal noemen. 041030 - Willem Imme - Lucas en Lucinde. 1782 041040 - [Willem Imme] - Toets der gehoorzaamheid. 1788 041050 - Willem Imme - De verstandige echtgenoote. 1790 041060 - Willem Imme (naar het Engels van Onbekend) - Weldadige. 1788 041070 - Willem Imme - Zaïde. 1794 041080 - Johannes Immerzeel Jr. - De goedertierenheid van Titus. 1801a v 041090 - Johannes Immerzeel Jr. - De goedertierenheid van Titus. 1801a v 041100 - [Industria et Labore] - Goden twist, of Paris oordeel. 1721 O Grooten Donderaar! kan t wesen? dat myn Godheyd In zoo verworpen rijk gestelt is, dat myn lot leyd Gekluystert in een woôn, waer dat de pijn het al Vervuld door schrik, door strijd, door twist, en ongeval? 041110 - [Industria et Labore] - Sabinus. 1722 ca. Wat lukstar Roomen oit soo schoon sag op haar kimmen, Van t goude Capitool neerschynen, die aan t klimmen En t steygeren nog is, dan t luk van u, Mevrouw, Daar Vorst Vespasiaan, niet door de echte Trouw, 041120 - [Industria et Labore] (naar het Spaans van Onbekend) - De Spaensche Amasonen, of strijd om deer. 1722 R. Nu heb ick voor het lest, het Vyants macht doorstoten: C. Gelyck den lesten Keer, wanneer sy sich beslooten in dat verdroost Kasteel. R. ô neen, dat is nu niet, Gemerckt dat dese hand hun alle beyd doorriet: Sy syn door dese klingh voor Plutons throon geresen. 041130 - Simon Ingen (naar het Italiaans van Francesco Contarini) - De getrouwe herderin. 1658 041140 - A. Ising - Broêr Karel. 1795 ca. 041160 - J.D. - Veeneryk en Veeman twistende, wie voor de schoonste te houden zy, eene bruine, of eene blonde. 1712 041170 - J.D.R. - De snoepende minnaar in de turf-back. 1720 ca. Hyn, Hyn, jou verbruide Luiwammes, waar blijfje, zal ikje noch moeten koomen wekken? Wat! die verbruide licdoorens zemteren my zoo, dat ick vrees om myn schoenen aan te trekken. Hyn, Hyn, Hyn, wel is dat niet een groot verdriet, Daar heb ik die guit al drie vier malen geroepen, en nog en komt hy niet. 041180 - J.H. - Tijd, of ziel en lichaam. 1676 041190 - J.J.A. (naar het Frans van Pierre Ulric Dubuisson) - Trazimus en Timagenus, of den zegenpraal der vriendschap. 1788 Neen, Memnon, Timageên gaat nooit uit myn gedagten; 041200 - J.J.A. (naar het Frans van Pierre Ulric Dubuisson) - Trazinus en Timagenus, of den zegenprael der vriendschap. 1788b d 041210 - [J.J.R.] - Samenspraak gehouden in de andre wereld tusschen Jan van Gyzen en eenige andre versturve poeëten. 1722 041211 - Jacob Osdorp de Hase Zeelandus - De vryheijdt, Vaderlands opera in drie deelen/ 1786 ca. Ja ik moet Nederland Regeeren, Schoon het alles om zou keeren, Haar vryheyd moet verplet, Ik, Ik geef haar de wet, T Suster Tal sal ik wel Boejen Dan doe k met neerlands maagd, Al t geen dat mij behaagd. Ik zal Haar Rechten wel Besnoeijen 041220 - [J.P.M.] - Den omvergiffenis (sic) biddende hoorndrager. 1711 De Vrouwen die kunnen door haar vriendelyke trekken,. De allerslimste Man, betoovere en begekken, Ja al waar 't een Thymion, mensch hatende Atheniaan, Hy wiert door Vrouwe konst in 't minne net gevaan, Soo even waar t met my, agh! was ik noit gebooren, Had ik haar niet getrout, ik soud my soo niet stooren, 041230 - J.W. - Amsterdamse Kermis-klugt of Samenspraak tusschen Jan en Knelis. 1750 ca. 041240 - J.W. - Buure-klugt, gespeeld voor t huis van Kloria. 1750 ca. 041250 - J.W. - Vermakelyke-klugt, of zamenspraak tusschen Hans Dummel, Kaatje, Willemyn en Hendrik. 1750 ca. 041260 - Adriaen Jacopsz - De ghepredestineerde blinde. 1552 041270 - Rutgaert Jansen - Troost-Spel. Waer in de genade Christi den Gheloovigen toegheseydt, speelsg-ghewyse voor ooghen ghesteldt wort : Wtwysende de de [sic] historie: Vant vrouken by den put, Siet wat tgheloof vermach: t Wordt tot veel menschen nut ghegheven 1602 Waer zijt ghy, comt by, menich partydich,, gheest 041280 - Balthasar Janssens - Blyeindige Belgica tot verheffinge van t H. Sacrament. 1679 041290 - Lauris Jansz - Afval vant gotsalige weesen. 1599 ca. 041300 - Lauris Jansz - Die geboorte Johannes Babtista. 1578 041310 - Lauris Jansz - Die Mensch veracht die Redelickheijt. 1599 ca. 041320 - Lauris Jansz - Die Mensch wil die werlt bevechten. 1599 ca. 041330 - Lauris Jansz - tSpel van den Ontrouwen Rentmeester. 1599 ca. 041340 - Lauris Jansz - Spel van sinnen genaempt Ecce Homo. 1565 ca. 041350 - Lauris Jansz - dEenvoudige Mensch en Schijn van Deuchden. 1599 ca. 041360 - Lauris Jansz - De gebooren blinde. 1579 041370 - Lauris Jansz - Goetheijt, Lijefde en Eendracht. 1579 041380 - Lauris Jansz - Een spel van sinnen hoe Goodts Ordonancij elck mensch een staet stelt om in te leven. 1583 D. Wel Buerman, wat docht u, warent niet vreemde dingen, die sij onderlingen daer deden hooren? T. Jaet, certijn, thert ginck mijn ontspringen om tfraije bij brengen, dat sij dede hooren. 041390 - Lauris Jansz - Een spel van sinnen beroerende het Cooren, hoe dat daer veel maijterijs mee gespeelt wort. 1565 041400 - Lauris Jansz - Een spel van sinnen van Jesus onder die Leeraers. 1598 041410 - Lauris Jansz - Een gheestlijck spel van sinnen seer leerlijck: Hoe Christus sit onder die Leeraers: Luce int 2. cap. 1606 041420 - Lauris Jansz - Lieft boven al. 1579 041430 - Lauris Jansz - Meestal die om Paijs roepen. 1559 041440 - Lauris Jansz - Meestal verjaecht Neering. 1599 ca. 041450 - Lauris Jansz - Menich bedruct hart aen een droege chijsterne verleijt. 1577 041460 - Lauris Jansz - Mennich Goet Hart verlangt nae die Waerheijt. 1599 ca. 041470 - Lauris Jansz - Ons Lievenheers Minnevaer. 1599 ca. Noyt meer geplaecht, dat mijn soo ginck hinderen, Dan dit tegenwoordige, wel waert om weten: Ic heb seven die gesonste kinderen Die men mach vinden, en oick wel mogen eeten. 's Morgens, eer 't dach is, es die maech al gespleeten En soo onstelt, daer sou een waghen in hollen; Een broot twee of drie is soo haest versleeten. 041480 - Lauris Jansz - Ons Lieven Heers Minnevaer. 1764 Minnevaer klaegt dat hj geplaecht is met 7 kinderen, die van honger schreeuwen, en vrij wat lusten. Elxs behoefde wel s daeghs twe of drie bollen Soudt men haer buyck tot boven toe vollen Haer maech moet geen grond hebben....... 041490 - Lauris Jansz - De saijer die goet saet saijde. 1599 ca. 041500 - Lauris Jansz - Slecht En Recht. 1599 ca. 041510 - Lauris Jansz - tGeslacht der Menschen. 1599 ca. 041520 - Lauris Jansz - Twee Bedelaers. 1599 ca. 041530 - Lauris Jansz - Twee Rabbouwen. 1599 ca. 041540 - Lauris Jansz - Van Ons Lieven Heeren Minnevaer. 1583 041550 - Lauris Jansz - Spel van Vrou Lorts. 1565 041560 - Lauris Jansz - Werlts versufte maeltijt. 1599 ca. 041570 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Jean Antoine Romagnesi; ook toegeschreven aan Leonor Jean Christine Soulas dAllainval (of Dallainval) of aan Alain-René Le Sage) - Arlekyn Hulla. 1747 Z. Wat groot geluk, Fatime! Achmet heeft my verstooten, ik kan u naauwelyks myn vreugde beschryven; Myne afkeerigheid heeft hem zodanig verstoord dat hy my meestresse van my zelve laat blyven. F. Ik begryp dit niet, Mevrouw. Hoe! gy komt hier in dit Eiland aan als Slavin, Een ryke Koopman heeft u gekocht, hy trouwd u, gy verliest hem, en gy houd uw traanen noch in! 041580 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas dAllainval) - De lastigheid der rykdommen. 1739 Ik kan niet meêr! och! och ! hoe pynigd my de milt! Ik ben gerabraakt, ik ben lam, ik ben gevild: De dorst, de honger, vaak, vermoeidheid, alles plaagdme. Jou kleine Gaauwedief, ô Cupido! jy jaagdme. De droes moet jou en jou verliefde, met hun kwaalen, De Vrysters, ja my zelf en all de Paarden haalen. Ai... k meende dat ik daar myn nek gebrooken had; k Dacht dat ik noch op dat verbruide Postpaard zat. En wist niet dat ik reeds te Athéne ben gekoomen; Myn arme geest verdwaald: t is of ik leg te droomen. 'k Heb in zes Maanden, dat myn Meefter heeft bemind, Geen rust gehad: maar nagt op nagt, gelyk ontzind, Dan Serenades, dan weêr Baals; wie zou niet vreezen? 041590 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas dAllainval) - De lastigheid der rykdommen. 1751a v 041600 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas dAllainval) - De lastigheid der rykdommen. 1751b v Ik kan niet meêr; ik sterf; myn krachten zyn bezweeken; Ik ben gerabraakt, ik ben lam, k ben vol gebreken; k Word van de honger, dorst, en van de vaak, gebruid. ô Kleine gaauwedief, ô Cupido! jouw Guit! 041610 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De woekeraar edelman. 1740a v 041620 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De woekeraar edelman. 1740b v H. Licastes, neen, ik kan na deeze u nooit spreeken. L. Myn schoone ik bid... H. In welk gevaar gaat gy my steeken; Durfd gy u, in het huis uw s Meêminnaars, zo stout Vertoonen, op den dag wanneer hy met my trouwd? 041630 - [Jacques Japin] (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De woekeraar edelman. 1785 041640 - Dirk Jemans - Het leven der hedendaagse aansprekers, of de Caesars op hun troon. 1735 041650 - Dirk Jemans - Het leven der hedendaagse aansprekers, of de Ceasars op hun troon. 1738 041660 - Dirk Jemans - De verliefde maagd en bedrooge gryzaard. 1735 Wel Dochter zult gy dan nooit veranderen van zinnen? 041670 - Guillielmus Jennyn - David cadens et resurgens, tragicè exhibitus. 1663 Amoena liquens dulcis Elisii loca Adsum Tonanti missa, terrarum plagis, Quam scelere nemo laedat admisso diu, Vitiòve Superos, & polum impunè excitet, 041680 - Jeugd van Assenede - Verlosser of Geborte van Onzen Lieven Zalighmaecker Jesus Christus. 1777 041690 - Jeugd van Lokeren - De grootmoedige en bedrogene dogter. 1788 041700 - Jeugd van Lokeren - Ziet hier de rampzalige wraeck en weérwraeck van Aran en Titus. 1788 041710 - Jeugd van Lokeren - Ziet hier waere blyck van volle gehoorzaemheyd en victorieuzen zegenprael van den Yverigen patriarch Abram over vier nydge en vraekzuchtige Elemietsche koningen. 1776 041720 - Jezuïeten - Caesar. 1650 ca. 041730 - Jezuïeten - Cain. 1650 ca. 041740 - Jezuïeten - Cain et Abel. 1650 ca. 041750 - Jezuïeten - Christus iterum patiens. 1650 ca. 041760 - Jezuïeten - Diogenes. 1650 ca. 041770 - Jezuïeten - Jonathas. 1650 ca. 041780 - Jezuïeten - S. Ignatius. 1650 ca. 041790 - Jezuïeten - Saul et Dauid. 1650 ca. 041800 - Jezuïeten - Themis Zaleuci. 1650 ca. 041810 - Jezuïeten - Zeno. 1650 ca. 041820 - Jezuïeten van Mechelen - De lEmpereur Henry et Kunégunde. 1616 041830 - Jezuïeten van Mechelen - Flavius Belisarius. 1617 041840 - Jezuïeten van Mechelen - [Sebastianus] Aen den hoogweirdigsten Heer Petrus Govarts. 1770 ca. 041850 - Ioannis David S.J. - Occasio. 1605 041860 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca / Jezuieten van Gent - Absalon. 1625 I. Absalon regno Davidis Patris sui inhians, plebis animos sibi conciliare studet. II. Per Achitophelem militem cogit. III. Absalon delibererat cum cogitatum nefas perficere velit: tandem instigante Achitophele decernit patris sui regnum occupare. Mittit qui populum ad Sacrificium in Hebron peragenum invitent. 041870 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca / Jezuieten van Gent - Absalon rebellis in patrem. 1684 041871 - Jezuïeten - Absalonis Davidem patrem presequentis moesta catastrophe, hominum Creatorem suum atque redemptorem offendentium, perquam opportuna figura. 1621 041872 - Jezuïeten van Brussel - Absalon rebellis filius David mansuetus pater. 1650 041880 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca / Jezuieten van Gent - Dives epulo. 1612 ca. 041890 - Jezuïeten - Abraham immolaturus filium. 1745 041900 - Jezuïeten van Gent - Abraham vermaent tot den slacht-offer. 1745 041910 - Jezuïeten - Action theatrale des devx contraires estandarts: a scavoir de Iesvs Christ et de Lvcifer ov S. Ignace de Loyola Portant par tout le monde de victorieux estandart de Iesu contre celuy de Lucifer durant le premier siecle de la Compagnie de Iesv. 1640 041920 - Jezuïeten van Gent - Adam en Eva. 1772 041930 - Jezuïeten - Adolescens ad meliorem frugem conversus vi Dominicae passionis. 1636 041940 - Jezuïeten - Adonibezec. 1703 041950 - Jezuïeten van Kortrijk - Adonibezec. 1727 2016 041960 - Jezuïeten - Agar tragoedia. 1722 2016 041970 - Jezuïeten - Albert, cardinal et evesque de Liège. 1613 041980 - Jezuïeten - Alexander in scenam dabitur a Classis Humanitatis Studiosis in Gymnasio Societatis Jesu. 1731 041990 - Jezuïeten - Alexander et Aristubulus. 1700 042000 - Jezuïeten - Alexandre et Aristobule. 1718 2016 042010 - Jezuïeten - Allegoria pastoritia. 1635 042020 - Jezuïeten - Als niet comt tot iedt [...] den hooghveirdighen Faustulus. 1703 042030 - Jezuïeten - Aman. 1733 042040 - Jezuïeten - Aman et Mardochaeus tragoedia Aman en Mardochaeus treur-spel. 1763 042050 - Jezuïeten - Aman et Mardochaeus tragoedia Aman en Mardochaeus treur-spel. 1763 042060 - Jezuïeten - Les grands seront petits, & les petits seront grands. Luc. 18. ce qui se verifie dans les personnes dAman et Mardochée. 1666 042070 - Jezuïeten - Amantes commilitones. 1704 042080 - Jezuïeten - Amantes commilitones. 1733 042090 - Jezuïeten - Ambitio, sive Athalia, crudelis, impia, infelix. 1670 ca 042100 - Jezuïeten - Amicitia foedere sancita, duris rebus probata, morte firmata Griphum inter et Tindaridem nobiles Schythas. 1655 042110 - Jezuïeten - Amicitia in Phaedro & Charino. 1645 042120 - Jezuïeten - Amicitia vinculum indissolubile in Asmundo et Asuito. 1670 ca 042130 - Jezuïeten - Amicorum omnia communia. 1645 042140 - Jezuïeten - Amor Filii Dei in genus humanum. 1715 2016 042150 - Jezuïeten - Annibal. 1702 042160 - Jezuïeten - Antichrist 1729 2016 042170 - Jezuïeten - Antichristus 1729 2016 042180 - Jezuïeten - Arcus. 1702 042190 - Jezuïeten - Arimandus. 1717 2016 042200 - Jezuïeten - Aristobulus. 1719 2016 042210 - Jezuïeten - Arminius, Germaniae vindex, primus Augusti Caesaris victor. 1700 042220 - Jezuïeten - Asmundus et Asuitus. 1704 042230 - Jezuïeten - Astyages Harpagi ultor. 1733 042240 - Jezuïeten - Astyanax tragoedia 1766 042250 - Jezuïeten - Athalia. 1732 042260 - Jezuïeten - Athanes. 1745 2016 042270 - Jezuïeten van Ieper - B. Aloysius Gonzaga. 1719 042280 - Jezuïeten - B. Ioannem Calibitam ex angulo domus paternae, in quo tribus annis latuit, in scenam dabunt... studiosi Gymnasii Soc. Jesu Antverpiae, anno 1656, die 22. et 23. Junii. 1656 042290 - Jezuïeten - Baana et rechab tragoedia 1726 2016 042300 - Jezuïeten - Baasa delens stirpem Jeroboami. 1740 042310 - Jezuïeten van Gent - Baasa vernietigende het geslaght van Jeroboam. 1742 Wanneer Baasa sigh buytenspoorighlyck verhooveirdigt over den buyt ende syn Ryck, versekert Ela, dat die door den sone van Nadab sal ontnomen worden; het welcke den Koninck vreesende sweert met de syne de doodt van Senon, ende beveelt de sorge van hem te vatten aen Manahem; de welcke hy wel aenneemt, maer terstont hier over leedtwesen hebbende stelt vast Senon te hulpe te komen. 042311 - Jezuïeten van Gent - Den daezer. 1742 042320 - Jezuïeten - Baiazetes Ottomanus Turcarum Imperator. 1618 042330 - Jezuïeten - Baltassar. 1730 042340 - Jezuïeten - Baltassar. 1699 042350 - Jezuïeten van Ieper - Baltassar koninck van Babylonien. 1703 042351 - Jezuïeten van Ieper - Balthasar roy de Babylone. 1703 042370 - Jezuïeten - Balthassar tragoedia 1723 2016 042380 - Jezuïeten - Battus. 1723 2016 042390 - Jezuïeten - Begintsel ende voort-ganck vande Societeyt Iesu. 1640 042400 - Jezuïeten - De bekeeringe van Theodorús den jonghelinck. 1704 042410 - Jezuïeten - Belofte van noyt te lieghen. 1701 042420 - Jezuïeten - Benjamin dans les fers. 1726 2016 042430 - Jezuïeten - Benjamin ducendus in Aegyptum. 1726 2016 042450 - Jezuïeten - Blanda patrum segnes facit indulgentia natos. 1726 042460 - Jezuïeten - Blanda patrúm segnes facit indúlgentia natos. 1702 042470 - Jezuïeten - Blyde weder-komste. 1689 042480 - Jezuïeten van Kortrijk - Boëtius. 1639 042490 - Jezuïeten - Boëtius. 1700 042500 - Jezuïeten van Brugge - Caecus a Nativitate Comoedia 1724 2016 042510 - Jezuïeten - Carolus den Grooten Keyser ende Coninck van Vranckryck, verbreydende het Catholijck gheloof in den Noorden. 1702 042520 - Jezuïeten - Cartouchius incarceratus. 1731 042530 - Jezuïeten van Ieper - Certamen Tragoediam inter et Comoediam. 1727 2016 042540 - Jezuïeten van Antwerpen - Chaerea tragico-comoedia. 1712 2016 042550 - Jezuïeten - Charle-Magne. 1702 042560 - Jezuïeten - Charle-Magne empereur et roy de France, propagateur de la foy catholique dans le Nord. 1702 042570 - Jezuïeten - Eenen sekeren Edelman (die wy Charmides noemen) sigh meenende gestadiglyk siek te syn, wilt synen Soon Geneesmeester maaken: maar van synen Broede bedroogen synde, verandert van meeninge ende van voornemen. 1730 042580 - Jezuïeten - Chosroes. 1705 042590 - Jezuïeten - Chremes vreest voor t leven van synen sone. 1732 042600 - Jezuïeten - De Christelycke leeringhe verdruckt door de onachtsaemheydt, herstelt door de neerstigheydt ende kloecken iever van het dochterken Theophila 1686 042610 - Jezuïeten - Christelyke stantvastighijt van Titus Iaponooschen edelman ende van syne sonen Simon ende Matthaeus. 1680 ca. 042620 - Jezuïeten - Het Christen-saet van Iaponien. Oft de Martelie van Paulus Michi, Ioannes de Goto, ende Didacus Guizai Iaponoisen, Religiusen der Societeyt Iesv. 1628 042630 - Jezuïeten - Christen-saet van Japonien oft de martelie van Paulus Michi, Johannes de Goto ende Didacus Guizai, Japonisten. 042640 - Jezuïeten - Christi servatoris nostri adventus. 1670 ca 042650 - Jezuïeten - Christiana Ansolonii in hostem pietas. 1722 2016 042660 - Jezuïeten van Ieper - Christus judex. 1730 2016 042670 - Jezuïeten - Christus Patiens, pro Philota, servulo mortis reo. ex pio divi Bernardi apologo sermone tertio in natali D[omi]ni. 1670 ca 042680 - Jezuïeten - Christus redemptor allegoricè adumbratus. 1765 042690 - Jezuïeten - Chrysogonus. 1731 042700 - Jezuïeten van Brussel - Chrysomisus comoedia 1722 2016 042710 - Jezuïeten - La Clemence De Cyrus Tragedie 1717 2016 042720 - Jezuïeten - Clvchtigh ende iammerlyck eynde van kermissen ende maeltyden 1640 042730 - Jezuïeten - Codri regis in patriam pietas. 1670 ca 042740 - Jezuïeten van Gent - Coliphonius Comoedia. 1728 2016 042750 - Jezuïeten - Comoedia e corretione calendarii. 1772 042760 - Jezuïeten - Conradinus. 1699 ca. 042770 - Jezuïeten van Duinkerken - Getrouwe ende standvastige maer seer seldsaeme vriendschap in Damon en Pijthias sal vertoont worden door de studenten van de tweede ende derde schole binnen Dunckerke den 23 february, 1661. 1661 042771 - Jezuïeten - Constans Pythiae et Damonis Amor. 1701 042780 - Jezuïeten van Ieper - Constantini Orientis Imperatoris Tragoedia in scenam dabitur a supremae classis grammatices studiosis in gymnasio Societatis Jesu Ipris 24 Maii anni 1728. 1728 2016 042790 - Jezuïeten - Conturbat domum suam, qui sectatur avaritiam. 1733 042800 - Jezuïeten van Ieper - Core, Dathan et Abiron. 1728 2016 042810 - Jezuïeten - Corriolanus. 1670 ca 042820 - Jezuïeten van Ieper - CraesusLydorum rex tragoedia 1720 2016 042830 - Jezuïeten - Crispus. 1702 042840 - Jezuïeten - Cultus deiparae 1715 2016 042850 - Jezuïeten - Cyri in Armenium clementia. 1703 042860 - Jezuïeten - Cyrus 1723 2016 042870 - Jezuïeten - D. Servatii Tungrensium, Trajectensiumque Episcopi electio, protectio, gloria Reuerendissimo Domino D. servatio Qvynvkero Septimo Brugensium Episcopo initiatio, inauguratoque. 1630 042880 - Jezuïeten - Daniel. 1722 2016 042890 - Jezuïeten - Daniel. 1725 2016 042900 - Jezuïeten - Daniel. 1702 042910 - Jezuïeten - Daniel. 1743 042920 - Jezuïeten - Daniël. 1728 2016 042930 - Jezuïeten - Darius a suis crudeliter occisus. 1702 042940 - Jezuïeten - David 1714 2016 042950 - Jezuïeten - David 1725 2016 042960 - Jezuïeten - David. 1742 042970 - Jezuïeten van Antwerpen - David ad speluncam Engaddi. 1699 Ut Jonathas & Melchisua decernunt Davidem contra vim defendere, Abinadab, & Abner se offerunt speluncam Engaddi scrutari cogitantes; qui post vehemen[te]s iras acriter repelluntur. 042980 - Jezuïeten - David avulsus a Jonatha. 1742 042990 - Jezuïeten - David Pastor Rex, cithara mulcens Saulis furorem, funda triumphans Goliatum. Typus Christi Hominis Dei, Cruce furorem Nemesis placantis, cruce peccatum triumphantis. 1670 ca 043000 - Jezuïeten - David profugus et restitutus. 1650 ca. 2016 043010 - Jezuïeten - Davus dolis à Mago instructus Herum nimis severum adeò exagitat, ut non libertatem modò, sed & amplum pro servitute stipendium acquirat sibi. 1745 043020 - Jezuïeten - De blyde inkomste van syne conincklycke hoogheydt den cardinael Ferdinandvs infante van Spaignien 1635 043030 - Jezuïeten - De gheveynstheyt wort ondeckt in eenen doctoor van parijs. 1636 043040 - Jezuïeten - De roede van aaron verandert in slange 1744 043050 - Jezuïeten van Mechelen - Salomon unctus. 1749 043060 - Jezuïeten - De waerheyt ende de liefde 1637 043070 - Jezuïeten - Dei Matris in Philo Simonis benignitas. 1670 043080 - Jezuïeten - Den eerst-geboren Soon van David uyt Bethsabea. 1699 ca. 043090 - Jezuïeten - Den ghesonden siecken. 1711 043100 - Jezuïeten - Den heylighen martinvs bisschop van tovrs 1624 043110 - Jezuïeten - Den vrvchtbarighen aerbeyt der societeyt iesv door de vier deelen des wereldts 1640 043120 - Jezuïeten - Description de la cavalcade 1770 043130 - Jezuïeten - Desiderius. 1725 2016 043140 - Jezuïeten - Dido tragoedia 1726 2016 043150 - Jezuïeten - Diederick. 1700 043160 - Jezuïeten van Ieper - Diogene Romain. 1702 043170 - Jezuïeten van Ieper - Diogenes Romanus. 1702 043180 - Jezuïeten - Distractus. 1740 043190 - Jezuïeten - Divina providentia. 1705 043200 - Jezuïeten - De doot van Maria Stuarta, Coninginne van Schotlant, door het bevel van Elizabeth Coninginne van Engelant. 1702 043210 - Jezuïeten - Drama comicum amputandum putabam. 1640 ca. 043220 - Jezuïeten - Drama s. Theodorvs martyr 1639 043230 - Jezuïeten - Droeven vall van Aquilonius en onwetentheyd van Albanus. 1699 043240 - Jezuïeten - Duellum inter Christum, et Saulum. 1670 ca 043250 - Jezuïeten - Dunstan, opera in 3 deelen zal verbeeld worden van den minder-jarige jonkheid onder de bestieringe van de PP. der Societeit Jesu den 18 en 19 mey 1769. 1769 043260 - Jezuïeten - Duo Vexilla unum Christi alterum Luciferi 1722 2016 043270 - Jezuïeten - D eere Godts over de vier gewesten des werelts door de Societeyt Iesu IN HAER EERSTE EEVWE VERBREEDT. 1640 043280 - Jezuïeten - Eleazarus. 1726 2016 043290 - Jezuïeten - Eleazarus tragoedia 1725 2016 043300 - Jezuïeten - Etheocles. 1702 043310 - Jezuïeten - Euclio. 1670 043320 - Jezuïeten - Eustachius. 1672 2016 043330 - Jezuïeten van Gent - Eustachius drama como-tragicum 1629 Non nos avorum sanguis, aut Albâ genus Curibusve ductum, aut nobile extorre Ilio, Nervâque nuper nomen adscitum patre, Sed viva virtus tollit, & Nervas facit. 043340 - Jezuïeten van Aalst (?) - Affectus Sancti Aloysii mundo vale dicentis 043341 - Jezuïeten van Aalst (?) - Eustachius tragoedia. 043342 - Jezuïeten van Aalst (?) - Filius prodigus ad Patrem reversus. 043343 - Jezuïeten van Aalst (?) - In hodiernam juventutis insaniam 043344 - Jezuïeten van Aalst (?) - Magadalena poenitens. 043345 - Jezuïeten van Aalst (?) - Polyeuctus. 043346 - Jezuïeten van Aalst (?) - Pseudolus, comoedia Plautina. 043347 - Jezuïeten van Aalst (?) - Het verloren Kindeken Jezus gevonden in de tempel. 043348 - Jezuïeten van Aalst (?) - Maria Stuart. 043350 - Jezuïeten - Eustachius tragoedia 1710 2016 043351 - Jezuïeten - Eustachius tragoedia 1726 2016 043360 - Jezuïeten van Antwerpen - Everwachus tragico-comoedia 1711 2016 043370 - Jezuïeten - Excidium Hierosolymitanum 1727 2016 043380 - Jezuïeten - Exercitatio scholastica quinque classium. 1662 043390 - Jezuïeten van Ieper - Exodus tragoedia 1729 2016 043400 - Jezuïeten - Fide, sed cui, vide 1732 043410 - Jezuïeten - Fidei. 1705 043420 - Jezuïeten - Fides jnexpugnabilis d. Catharinae a Maximino varie tentata minis et promissis oppugnata semper invicta. 1670 ca 043430 - Jezuïeten - Filii jambri tragedia / de zonen van jambri treurspel 1769 043440 - Jezuïeten - Filius prodigus 1711 2016 043450 - Jezuïeten - Fortunae et amoris inconstantia in Eudocia. 1670 ca 043460 - Jezuïeten - [Geen titelblad, stuk over de broeders Machabeeën]. 1670 ca 043470 - Jezuïeten - Fremundus. 1725 2016 043480 - Jezuïeten - Fuga Mundi in Bernardo et Fratribus. 1728 2016 043490 - Jezuïeten - Fuga sancti Josephi in Aegyptum. 1728 2016 043500 - Jezuïeten - Gamostelus 1717 2016 043510 - Jezuïeten van Gent - Gloria posthuma virtutum Albertus. 1623 043520 - Jezuïeten - Gloria S. Benedicti Montes Sacri Cassinus, Serratus, Blandinius. In quibus, illius auspicijs, expulsis idolis, Dei, Deiparaeque cultus fundatus est. 1635 043530 - Jezuïeten - Godtvruchtigh ende vermaeckelick bedrogh. De Naturelijcke Liefde wort bedrogen van de Goddelijcke Liefde inden Heylighen Ionghelingh Ioannes Calybita. 1649 043540 - Jezuïeten - Gualberti in hostem clementia. 1743 043550 - Jezuïeten - Guatzettus. 1727 2016 043560 - Jezuïeten - H. Propheet Daniel. 1688 043570 - Jezuïeten - Haema-Christias oft tragicomedie, van het H. Bloet ons Heeren Iesv Christi, Hoe het selue ghegheuen is van den Machtigen Coninc van Hierusalem Baldvinvs, aen den Hoochgheboren Graue van Vlaenderen Theodoricus van Alsaten, die dat vvt het H. Lant gebrocht heeft ende ghestelt in de stadt van Brugghe in Vlaenderen, anno ons Heeren 1148. 1611 043580 - Jezuïeten - Hecuba. 1705 043590 - Jezuïeten - Heliodorus. 1715 2016 043600 - Jezuïeten - Heliodorus. 1728 2016 043610 - Jezuïeten - Henricus Daniae, Sueciae, et Norvegiae rex tragoedia. 1720 2016 043620 - Jezuïeten - Henricus Koninck van Denemarcken Noortwegen ende Sweeden. 1721 2016 043630 - Jezuïeten - Herina. 1701 043640 - Jezuïeten - Hermenegildus. 1721 2016 043650 - Jezuïeten - Hermenegildus verae fidei defensor. 1700 043660 - Jezuïeten - Hermenigildus den oudtsten sone vanden coninck Levigildus. 1702 043670 - Jezuïeten - Hermenigildus Hispaniae princeps martyr Leovigildi Visigothorum regis filius. 1658 043680 - Jezuïeten - Hermenigildus princeps Hispani¾ pro fide certans, patiens, occumbens. 1670 ca 043690 - Jezuïeten van Ieper - Anastasius. 1628 043700 - Jezuïeten - Heyligen Ludovicus. 1723 2016 043710 - Jezuïeten - Heylighen Joannes Baptista. 1704 043720 - Jezuïeten - Histriones malevoli conversi. 1743 043730 - Jezuïeten - Holofernes capite minutus. 1670 ca 043740 - Jezuïeten - Comedie de l'honnevr= indvstrie= et travail qvi excitent les hommes a inventer et exercer des arts et choses bonnes. 1625 043750 - Jezuïeten - Horatius sororicida. 1750 043760 - Jezuïeten - Lhypocrite demasqué. 1730 043770 - Jezuïeten - La Paix et reconciliation de deux illustres freres Iaromire et Udalric souverains de Boheme. Dediée à messeigneurs, messeigneurs les Rewart, Mayeur, eschevins, conseil et huict-hommes de la ville de Lille. Par la liberalité desquels les prix seront distribués. Par les Escoliers du College de la Compagnie de Jesus à Lille, le 10. septembre 1659. sur les 2. heures aprés midy 1659 1659 043780 - Jezuïeten - Ieroboam. 1616 043790 - Jezuïeten - Illustrissimo ac reverendissimo domino d. Henrico Josepho van Susteren decimo quarto Brugensium episcopo perpetuo Flandri¾ cancellario &c. felicibus auspiciis Mechlini¾ inaugurato Brugenses infulas gratulatur & applaudit l gymnasium Mechliniense Societatis Jesu anno mdccxvi. [achteraan: Argumentum convivalis applausus.] 1716 043800 - Jezuïeten - Innocentia puerilis in Puero Spirensi pro Ientaculo Caeleste Convivium à Jesulo referente. 1688 043810 - Jezuïeten - Innocentiae convivium. 1639 043820 - Jezuïeten - Jnsigne pietatis monumentum, in Jephte, devictis Ammonitis filiam suam unigenitam deo immolante. 1670 ca 043830 - Jezuïeten - Intecta S. Adriani et Natali¾ constantia. 1672 043840 - Jezuïeten - Ioannes Zemisces keyser van Constantinopelen, verwinder over syne vyanden door hulpe van de Moeder Godts Maria. 1638 043850 - Jezuïeten - Ioannes Zemisces keyser van Constantinopelen, verwinder over syne vyanden door hulpe van de Moeder Godts Maria. 1635 043860 - Jezuïeten - Ionathas. 1700 043870 - Jezuïeten van Aalst - De ionckheydt vanden H. Ioannes Baptista. Voorloper des Heeren. 1639 043880 - Jezuïeten - Iperuncus. 1702 043890 - Jezuïeten - Iperúncús. 1702 043900 - Jezuïeten - Isaac 1728 2016 043910 - Jezuïeten - Isaacius Angelus keyser vanden Oosten om sijn wulps, en overdadigh leven van Alexius synen broeder uyt den throon in eenen kercker ghestooten ende dooghen uytghesteken van Alexius synen soon door bystant van Balduinus Graef van Vlaenderen herstelt. 1666 043920 - Jezuïeten - Tragi-Comedie Isacius Angelus Keyser van Constantinopelen die verthoont sal worden door de Iongheydt van t collegie de societeyt Jesu, binnen Ipre, den... Mey 1629. 1629 043930 - Jezuïeten - Ismael. 1715 2016 043940 - Jezuïeten - Iustus Ucondonus Japon. 1700 043950 - Jezuïeten van Ieper - Jacob et Esau. 1724 2016 043960 - Jezuïeten - Jacobi et Francisci in Jesulum pietas, ejusque in pios fratres mutuus amor drama. 1722 2016 043970 - Jezuïeten - Jacobus den jongsten van de Machabeen treur-spel. 1740 043980 - Jezuïeten van Gent - Jacobus Machabaeorum natu-minimus. 1760 2016 043990 - Jezuïeten - La Paix et réconciliation de deux illustres frères, Jaromire et Udalric, souverains de Bohême... par les escholiers du collège de la Cie de Jésus à Lille, le 10 septembre 1659... de l'impr. d'I. et N. de Roche 1659 1659 044000 - Jezuïeten - Jaromirus getrauw aen sijnen broeder Vdalricus, Vdalricus ongetrauw aen sijnen broeder Jaromirus. 1680 ca. 044010 - Jezuïeten - Jdomeneus 1725 2016 044020 - Jezuïeten - Jephte tragoedia Jephte treur-spel. 1766 044030 - Jezuïeten - Jephte tragoedia Jephte treur-spel. 1766 044040 - Jezuïeten - Jephte Israelitarum vindex filiam pro salute patriae Deo immolans. 1670 ca 044050 - Jezuïeten van Brussel - Jephte tragoedia 1717 I. Jepthias de inito patrem inter & Ammonem certamine sollicita, pro felici pugnae eventu Deum precatur, & divinitus benè sperare jussa Patrem victorem ex Saphatia intelligit, hinc laeta socios convocat victori occursura. II. Jephte triumphanti occurrit Filia, sed subita voti recordatio tiumphum in luctum vertit. Subitus ille luctus duces malè habet, praecipuè verò Iephtiam, quae, si suid forte imprudens deliquit, a patre veniam petere statuit. 044060 - Jezuïeten - Jephthe. 1703 044070 - Jezuïeten van Ieper - Jesulum inter et Mariam ac Josephum quotidianum commercium. 1725 Puer Jesus è somnis excitandus a Matre invenitur orans, cumque illi Josephum artem fabrilem exercentem adit, eumque ajuvat: verum aliò advocato Josepho solus remanens, peracto a Patre injucto opere, piis indulget affectibus, crucis Mystriiis praeludit. 044080 - Jezuïeten - Jesus inter doctores inventus. 1747 044090 - Jezuïeten - Jhs Mra Jph Falco. 1668 044100 - Jezuïeten - Joakim rex juda tragoedia 1756 044110 - Jezuïeten van Gent - Joannes Baptista. 1771 044120 - Jezuïeten - Joannes Calybita. 1727 2016 044130 - Jezuïeten - Joas coninck van Juda Waerachtich afbeldt van de goddeliicke rechtveerdicheyt bermhertich tot de menschen... sal vertoont worden door de Jonckheyt der Soc. Jesu tot Antwerpen, den 9. en 10. Septembr. 1649 1649 044140 - Jezuïeten - Joas gedoodt. 1743 044150 - Jezuïeten van Brugge - Joas konink van Juda 1725 2016 044160 - Jezuïeten - Job 1761 044170 - Jezuïeten - Jonathas. 1701 044180 - Jezuïeten - Jonathas. 1725 2016 044190 - Jezuïeten van Ieper - Jonathas. Tragoedia exihibebitur a classis humanitatis studiosis in gymnasio Societatis Jesu Ipris, Ludis Bacchanalibus, Die 28. Februarij & 1. Martij 1726. 1726 2016 044200 - Jezuïeten - Jonathas. 1746 044210 - Jezuïeten - Jonathas. 1742 044220 - Jezuïeten - Jonathas. 1746 044230 - Jezuïeten - Jonathas et David, par amicorum. 1663 044240 - Jezuïeten - Jonckheijt. 1700 044250 - Jezuïeten - Jonckheyt. 1705 044260 - Jezuïeten van Aalst - Joseph. 1723 2016 044270 - Jezuïeten van Ieper - Joseph. 1725 044280 - Jezuïeten - Fuga sancti Josephi in Aegyptum. 1728 2016 044290 - Jezuïeten van Ieper - Joseph a fratribus agnitus. 1744 Varia de subtristi mariti animo suspicanti Aseneth nunciat Thiamis, Progregis [= Proregis] jussu adesse senem quemdam Hebraeum. quem suum quondam altorem jam dudum in Aegypto captivum, pridièque à se forte liberatum ubi laetus agnovit Joseph, varios illi vitae suae casus enarrat. 044300 - Jezuïeten van Antwerpen - Joseph fratres agnoscens. 1712 Tulerunt ergo viri (Fratres Josephi) munera, & pecuniam duplicem, & Benjamin: descenderuntque in Aegyptum, & steterunt coram Joseph. Quos cum ille vidisset, & Benjamin simul, praecepit dispensatori domûs suae, dicens: Introduc viros domum ... & instrue convivium. 044310 - Jezuïeten - Joseph patriarcha venditus exaltatus honoratus agnitus et adoratus. 1670 ca 044320 - Jezuïeten - Joseph Patriarcha, depressus, et deploratus. 1670 ca 044330 - Jezuïeten - Jovien. 1725 2016 044340 - Jezuïeten - Jovinian humilié par son ange, dédié à MM.SS. les prevost, jurez, eschevins et conseil de la ville Valenciennes, représenté par les escoliers du collège de la Cie de Jésu, le 10. Septembre 1643... de l'Impr. de la Vve P. Telu 1650 ca. 044350 - Jezuïeten - Jovinianus. 1725 2016 044360 - Jezuïeten - Judas-Machabée. 2016 044370 - Jezuïeten van Gent - Judicium Salomonis Het oordeel van Salomon Judicium Salomonis nobilissimis amplissimisque viris dominis senatoribus urbis Gandavensis mecaenatibus suis perpetuis exhibebitur a studiosa juventute gymnasii societatis Jesu Gandavi die 25. augusti MDCCLXVIII. 1768 044380 - Jezuïeten - Judith. 1702 044390 - Jezuïeten - Judith. 1705 044400 - Jezuïeten - Justinus. 1720 2016 044410 - Jezuïeten - Justum Dei judicium, seu Mauritius Orientis Imperator, in Scenam dabitur a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu Mechliniae... anno 1659, die 9. et 10. Septembris 1659 044420 - Jezuïeten - Tragoedie Kennethus... sal vertooght worden in het collegie der Soc. Jesu te Brugghe op den neghensten ende thiensten 10 Septemb. 1638 1650 ca. 044430 - Jezuïeten - Tragedie vanden Keyser Mauritius [Mavritivs], de welcke vertooght sal worden door de studenten van het collegie der societeyt Jesu binnn Berghen S. Winocx den ... Septemb. 1616. Men sal de prysen aen de jonckheyt uytdeelen, gejont van de Edele, Wyse ende Voorsichtige Heren, Myne Heeren den Baillu, Borghmeester ende Keurheers der stede van Duynckerque 1616 044440 - Jezuïeten - Klucht-spel getrokken uit de verbeteringe van den Almanach. 1772 044450 - Jezuïeten - De kracht vande goede Ende quaede op-voedinghe, bethoont in Wenceslaus ende Boleslaus gebroeders, Princen van Bemerlandt. 1637 044460 - Jezuïeten - La Terre abandonée et visitée de nouveau par la paix 1713 2016 044470 - Jezuïeten - La vierge marie dame des hongrois ov estienne: premier roy de hongri 1633 044480 - Jezuïeten - Drama Landelinus, in scenam dabitur a media et infima classe grammatices Soc. Jesu, die 15. aprilis, Antwerpiae 1639 [Texte imprimé] Publication : (S. l. n. d.) Description matérielle : 3 p. n. ch. ; In-4 ° 1650 ca. 044490 - Jezuïeten - Landelinus. 1719 2016 044500 - Jezuïeten van Ieper - Lapsus angelorum. 1721 2016 044510 - Jezuïeten - Lazarus. 1730 044520 - Jezuïeten - Lazarus a mortuis excitatus. 1728 2016 044530 - Jezuïeten - Le malade imaginaire comedie 1724 2016 044540 - Jezuïeten - Le martyr de theodore general d'ar- me'e de l'emperevr licine 1630 044550 - Jezuïeten - Legio theb¾a tragicocomoedia 1615 044560 - Jezuïeten - Lidericus sive justicia incorrupta, tragoedia, in scenam danda... a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu Mechliniae 15. Septembr. 1631. 1631 044561 - Jezuïeten van Gent - Tragoedie Lidericus oppersten jagher oft forestier van Vlaenderen. Sal vertoont worden door de studenten der scholen van de Societeyt Jesu binnen Ghendt den 6 en 7 sept. 1638. 1638 044570 - Jezuïeten van Gent - Liefde des Zone Gods tot het menschelyk geslacht afgebeeld in een konings zone stervende voor syn knecht. 1766 044580 - Jezuïeten - Lis inter Neptunum et Bacchum judice Apolline composita. 1670 ca 044590 - Jezuïeten - Louys le Debonnaire Empereur débouté de son throsne et restably... par les rhétoriciens du collège de la Cie de Jesus, le 10. de juin 1642... impr. d'A. Quinque 1642 1650 ca. 044600 - Jezuïeten - Lucifer Cain Abel. 044610 - Jezuïeten - Ludi seculares Societatis Iesu Anno Domini M.DC.XL. septem buccinae seu media quibus ad finem suum, salutem ac perfectionem suam, & proximorum, utitur. 1640 044620 - Jezuïeten - Ludus. 1678 044630 - Jezuïeten - Ludus divinae providentiae in Jacob et Esaú. 1699 044640 - Jezuïeten - Lvdvs saecvlaris de ortv et progressv societatis iesv 1640 044650 - Jezuïeten - Macha. 1743 044660 - Jezuïeten - Machabaei tragoedia 1691 2016 044670 - Jezuïeten - Manasses retabli sur le thrône. 1747 044680 - Jezuïeten - Manasses in scenam dabitur ab auctoribus et actoribus eloquentiae studiosis in collegio Soc. Jesu, Antwerpiae, februar. 1637. 1637 044690 - Jezuïeten van Kortrijk - Manasses conick van Juda. 1660 044700 - Jezuïeten - Manasses Coninck van het Ioodsche landt. 1632 044710 - Jezuïeten - Manasses filius Ezeciae regis juda poenitens. 1666 044720 - Jezuïeten van Gent - Manasses herstelt in syn ryk. 1764 044730 - Jezuïeten - Manasses pii Ezeciae filius impius, ob peccata regno privatvs; sed ob poenitentiam sibi rvrsvs et imperio restitutus. 1632 044740 - Jezuïeten - Manasses regno restitutus. 1747 044750 - Jezuïeten - Manasses Rex Juda, ob peccata regno privatus, sed ob poenitentiam restitutus. 1654 044770 - Jezuïeten - Manasses, coninck van Juda... sal vertoont worden den 10 September... 1653 [binnen Aelst] by de Weduwe C. Jaeghers 1650 ca. 044780 - Jezuïeten - Manassus Joodschen coningh. 1634 044790 - Jezuïeten - Manichaeus. 1727 2016 044800 - Jezuïeten - Marcii Coriolani pietas in matrem. 1699 044810 - Jezuïeten - Mardochaeus auctoribus eloquentiae studiosis, in scenam dabitur a juventute collegii Soc. Jesu Antverpiae, die 9. et 10. Septembris 1647... 1647 044820 - Jezuïeten - Mardochée enlevé par les adversités au comble dhonneurs, triomphe de larrogant Aman. 1662 044830 - Jezuïeten - Maria Magdalen¾ ad sepulchrum domini. 1729 2016 044840 - Jezuïeten van Antwerpen - Maria Magdalene ad sepulchrum Domini. 1726 2016 044850 - Jezuïeten - Marie Stuard, reyne d'Escosse, tragédie... représentée par les plus petites des pensionnaires de Madamoiselle Paye, le 10. de novembre 1644 1650 ca. 044860 - Jezuïeten - Marie Stuart. 1698 044870 - Jezuïeten - Maurice empereur du Levant. 1680 044880 - Jezuïeten - Mauritius, dabitur in scenam a scholo humanitatis Soc. Jesu. Antverpiae, die 5. Maii 1636. 1636 044890 - Jezuïeten - Tragico-comedie Mauritius den Keyser, die verthoont Sal worden den 10. September 1631, door de Jonckheydt van het collegie der Soc. Jesu, tot Cortryck. 1631 044900 - Jezuïeten - Mauritius imperator. 1695 044910 - Jezuïeten - Mauritius keyser vanden Oosten. 1693 044920 - Jezuïeten - Mauritius orientis imperator. 1700 044930 - Jezuïeten - Mauritius Orientis imperator. 1722 2016 044940 - Jezuïeten - Mauritivs Romanorvm jmperator metvens, fvgiens, captus, et moriens. 1661 ca 044950 - Jezuïeten - Megadorus. 1702 044960 - Jezuïeten - Megadorus. 1702 044970 - Jezuïeten - Menechmi Plautina contracta . 1680 ca. 044980 - Jezuïeten - Mendicorum importunitas. 1732 044990 - Jezuïeten - Mercurius 1727 2016 045000 - Jezuïeten - Mesa. 1744 045010 - Jezuïeten - Midas comoedia 1724 2016 045020 - Jezuïeten - Miles gloriosus 1711 045030 - Jezuïeten - Mirakel van Calvinus, ghedaen tot bevestinghe ende slot van sijne bedrieghelijcke, botte ende valsche Ketterye. 1638 045040 - Jezuïeten van Ieper - Mithridate. 1695 Mithridate declare à ses deux Fils Pharnax & Xiphares son dessin de prendre Rome. Mais Pompeius assistant au Sacrifice de Mars, anime ses troupes pour assieger Nymphée. Pharnax & Xiphare conspireront contre leur Pere. 045041 - Jezuïeten van Ieper - Mithridates. 1695 Mithridates geeft aens sijn twee Sonen Pharnax ende Xiphares sijnen aenslagh op Roomen te kennen. Daer-en-tusschen Pompeius den Afgodt Mars aenbiddende, verweckt sijn Volck tot het belegh van Nympheen. Pharnax ende Xiphares spannen te samen tegen hun Vader. 045060 - Jezuïeten - Mithridates. 1701 045070 - Jezuïeten - Mors divitibus superbis voluptariis ac crucis christi contemptoribus infelix pauperibus humilibus paeneitentibus ac crucis christi cultoribus felixa. a studiosa juventute gymnasii societatis Jesu, Gandavi ... septembris 1682. 1682 2016 045080 - Jezuïeten - Mundi diluvium 1721 2016 045090 - Jezuïeten - Mustapha ende Ziangir. 1727 2016 045100 - Jezuïeten - Naas tragoedia 1727 2016 045110 - Jezuïeten - Naboth. 1732 045120 - Jezuïeten - Neokephalaiôseôs error. 1732 045130 - Jezuïeten - Numitor et Amulius. 1722 2016 045140 - Jezuïeten - Occupationem pessimam dedit Deus filiis hominum. Mundum tradidit disputationi eorum. Eccles. cap. i. & iij. 1640 ca. 045150 - Jezuïeten - Omnibus amicitiae verae cultoribus ingens amoris et fidei exemplum in Tyndaro et Grypho. 1670 ca 045160 - Jezuïeten - Onnoosele 1686 045170 - Jezuïeten - Onnooselheyt van Hermenigildus. 1699 045180 - Jezuïeten van Gent - Judicium Salomonis Het oordeel van Salomon Het ordeel van Salomon opgedraegen aen de zeer edele, wyze ende voorzienige heeren, de heeren schepenen der stadt Gendt, [...] door de ongheyd van de latynsche scholen der societeyt Jesu binnen Gendt den 24. augusti MDCCLXVIII ... 1768 045190 - Jezuïeten - Lorgeuil humilié ou Aman. 1730 045200 - Jezuïeten - Ostanus et Taphernes. 1729 2016 045210 - Jezuïeten - Paena talionis in vinitore 1749 2016 045220 - Jezuïeten - Pamphilus. 1700 045230 - Jezuïeten - Parallelum inter Christum animam peccatis solventem ab ingrata vulnera ferentem, poenitenti condonantem, et immorien: et Joramirum, Bohemae regem Vdalricum fratrem vinculis liberantem ab ingrato vulnera ferentem poenitenti condonantem et prae amore tantum non immorientem. 1670 ca 045240 - Jezuïeten - Pastor Bonus. 1721 2016 045250 - Jezuïeten - Pastor bonus 1714 2016 045260 - Jezuïeten - Patrocinium. 1700 045270 - Jezuïeten - Paulus fugiens. 1729 2016 045280 - Jezuïeten - Paulus Kien. 1703 045290 - Jezuïeten - Pergentini et Laurentini in fide constantia. 1742 045300 - Jezuïeten van Gent - Pharao. 1773 045310 - Jezuïeten van Gent - Pharao. 1773 045320 - Jezuïeten van Antwerpen - Poena talionis in polyphonte messeniorum rege tragoedia 1713 2016 045330 - Jezuïeten - Polyphontes. 1732 045340 - Jezuïeten van Brussel - Potitus 1718 2016 045350 - Jezuïeten - Potitus puer, patre daemone tyranno maior. 1670 ca 045360 - Jezuïeten van Mechelen - Salomon unctus. 1749 045370 - Jezuïeten - Prospiticus Hypocrita. 1733 045380 - Jezuïeten van Ieper - Rebecca a creditoribus vexata. 1729 2016 045390 - Jezuïeten - Reconciliatio Jacob et Esau. 1732 045400 - Jezuïeten - Recta edvcatio 1639 045410 - Jezuïeten - Representations pieuses faictes en la represence royale de la Serenissime Infante Isabella Clara Eugenia lors quelle conduisoit de son palais a la religion de la S. mere Terese de Iesu en la ville de Gand cincq dames, et ce au iour de la presentation de la glorieuse Mere de Dieu, unicque patronesse de ladicte religion, iour aussy du glorieux martyr. 1623 045420 - Jezuïeten - Romulus et Remus. 1703 045430 - Jezuïeten van Antwerpen - Rustico-nobilis. 1723 2016 045440 - Jezuïeten - S. Aloysius Gonzaga. 1726 2016 045450 - Jezuïeten - S. Henricus pius, fortis, pacificus, imperator. 1655 045460 - Jezuïeten - S. Ignatius de Loiola, instelder der societeyt Jesu. Tragi-comedie, de welcke sal vertoocht worden door de studenten der selver societeyt binnen S. Winocx-berghe den 27 junij 1622. 1622 045470 - Jezuïeten - S. Joannes Gualbertus. 1713 2016 045480 - Jezuïeten - S. Sigismundus Burgundiae Rex. 1721 2016 045490 - Jezuïeten - S. Sigismundus Burgundiae rex peccans paenitens, punitus. 1670 ca 045500 - Jezuïeten - S. Stanislavs cracoviensis episcopvs et martyr 1630 045510 - Jezuïeten - Salamona septem Machabeorum mater gloriose cum filiis sub Antiocho patiens. 1670 ca 045520 - Jezuïeten van Gent - Salome 1728 2016 045530 - Jezuïeten - Salomon et Adonias. 1727 2016 045540 - Jezuïeten van Mechelen - Salomon unctus. 1749 045550 - Jezuïeten van Mechelen - Salomon unctus. 1749 045560 - Jezuïeten - Salomona et Jacobus. 1762 045570 - Sodaliteit van de Jezuïeten van Antwerpen - Salomona met haer zeven zonen Machabeen. 1756 Salomona bedroefd over de verdrukking van Israel, wakkert hare Zonen aen, om kloekmoediglyk voor de Wet te stryden; het welk zoo zy haer alle kragtig toezeggen, zend zy hun, om tegen het gebod van Antiochus aen God offerhande te doen, ende wilt haer tot den Koning begeven, om hem zyne woede ende wreedheyd te verwyten: maer zy word van Thamar wederhouden, dewelke haer te vergeefs naer haer eygen voorbeeld tragt aen te lokken tot het vynzen. Salomona ziende haere Kinderen wederkeeren, zend hun op het hooren van gerugt, de beulen te gemoed om hunne kloekmoedigheyd te doen blyken; ende vertrekt zelf, om voor hun te bidden. 045571 - Sodaliteit van de Jezuïeten van Antwerpen - Den allerkinderen-dag. 1756 045580 - Jezuïeten - Salomonis et Adoniae reconciliato. 1715 2016 045590 - Jezuïeten - Samaritana 1729 2016 045600 - Jezuïeten - Samaritanus 1721 2016 045610 - Jezuïeten - SAMUEL 1723 2016 045620 - Jezuïeten - Samuel 1724 2016 045630 - Jezuïeten - Samuel puer. 1723 2016 045640 - Jezuïeten - Sanctus Franciscus Xaverius. 1670 ca 045650 - Jezuïeten - Sapiens et fatuus. 1723 2016 045660 - Jezuïeten - Saul tragedie. 1729 2016 045670 - Jezuïeten - Saul. 1702 045680 - Jezuïeten - Saulus Christi fidem amplectens. 1743 045690 - Jezuïeten - Sebastianvs rex Monomotapae. 1636 045700 - Jezuïeten - Ghetrocken uuyt het vierde boeck der Coninghen, aen het laetste Capittel. 1633 045710 - Jezuïeten - Sedecias. 1638 045711 - Jezuïeten van Cassel - Goddeloosheyt ghestraft in Sedecias, Coninck van Ierusalem. 1663 045720 - Jezuïeten - Sedecias. 1728 045730 - Jezuïeten - Sedecias treur-spel. 1765 045750 - Jezuïeten van Ieper - Sédécie. 1698 045751 - Jezuïeten van Ieper - Sedecias. 1698 045760 - Jezuïeten - Sedecias. 1726 2016 045770 - Jezuïeten van Armentieres - Sedecias. 1728 2016 045780 - Jezuïeten - Sedecias. 1765 045790 - Jezuïeten - Sedecias Judae et Beniamin ultimus rex rebellis captus excoecatus. 1670 ca 045800 - Jezuïeten van Ieper - Sennacherib 1714 2016 045810 - Jezuïeten - Septem Fratres Machabaei. 1726 2016 045820 - Jezuïeten - Septenarivs brvxell¾ in septimontio romano illustratus et patri¾ sv¾ 1637 045830 - Jezuïeten - Sergius Paulus 1715 2016 045840 - Jezuïeten - SERVUS MALUS 1720 2016 045850 - Jezuïeten - SERVUS NEQUAM 1715 2016 045860 - Jezuïeten - Servus Nequam 1729 2016 045870 - Jezuïeten van Ieper - De seven broeders Machabeen. 1726 045880 - Jezuïeten - Severe empereur des Romains. 1745 045890 - Jezuïeten - Severinus Boëtius. 1701 045900 - Jezuïeten - Severus. 1704 045910 - Jezuïeten - Severus Romanorum imperator. 1745 045920 - Jezuïeten - Sicatora princeps Japoniae. 1697 2016 045930 - Jezuïeten - Siet voor eerst. 1703 045940 - Jezuïeten - Siet voor eerst wie ghy betrouwt, op dat op tlest u niet berouwt. 1703 045950 - Jezuïeten - Sigismundus Burgundionum rex. 1670 ca 045960 - Jezuïeten - Sigismundus coninck van Burgundien. 1639 045970 - Jezuïeten - Simon et Matheús, Titi Japonis filli. 1703 045980 - Jezuïeten - Simon et Mattheús titi japonis filii tragi-comoedia. 1703 045990 - Jezuïeten van Ieper - Sisara. 1733 046000 - Jezuïeten - Sisaras. 1721 2016 046010 - Jezuïeten - De Societeyt Iesu in haer eerste eeuvve cloeckelijck strijdende teghen de Ketterye, Afgoderye, ende Sonden. 1640 046020 - Jezuïeten - De Societyt Iesv van Iesvs Onsen Heere inghestelt ende onder dien naem nv hondert iaeren langh beschermt teghen haere vyanden. 1640 046030 - Jezuïeten - Solemnelen ende triumphanten Antwerpschen extraordinarischen omme-ganck vertooninghe der triumph-waghens, nieuwe Cavalcade door de studenten vande Paters der Societeyt Jesu, ende Processie: ghelijck den selven hem sal verthoonen ter oorsake vanden lanck-ghewensten becomen Vrede. Den 25. Maij 1698. 1698 046040 - Jezuïeten - Solijmús inocens parricida et nocens parriidij vindex. 1696 046050 - Jezuïeten - Solymannus. 1715 2016 046070 - Jezuïeten - Solymus. 1701 046080 - Jezuïeten - Stanislaus Kostka 1728 2016 046090 - Jezuïeten - Stantvastighijt. 1699 046100 - Jezuïeten - Stratiophilus. 1703 046110 - Jezuïeten van Gent - Susanna. 1762 046120 - Jezuïeten - Susanna Belgica, sive vi depressa, sed non oppressa innocentia in Genoveva ducum Brabantiae filia, uxore Sifride. 1670 ca 046130 - Jezuïeten - Svbiect de la tragicomedie de ioseph 1610 046140 - Jezuïeten - Sydrach, Misach, et Abdenago tragoedia. 1724 2016 046150 - Jezuïeten - Syrus comoedia 1732 046160 - Jezuïeten - Syrus à Patre pravos ob mores domui correctoriae addictus, callidè adeo Davi operâ sese extricat, ut hoc liberetur supplicio, & à Patre in gratiam recipiatur. 1733 046170 - Jezuïeten - Tarachus comoedia 1719 2016 046180 - Jezuïeten - Terballus. 1721 2016 046190 - Jezuïeten - Terballus Bulgari¾ rex jmpius, captus exc¾catus. 1670 ca 046200 - Jezuïeten - Terballvs tragÏdia. 1635 046210 - Jezuïeten - Thebais. 1711 2016 046220 - Jezuïeten van Ieper - Themistocles. 1696 Themistocles komt met sijnen Soon Diocles by het Legher der Persianen, ende stelt alleen naer Xerxes te gaen; aen den welcken, quaedt vermoeden hebbende vanden aenstaenden slagh, gheboodtschapt wordt eenen vremdelinck hem te willen spreken. Themistocles de oorsaecke van sijn komste uytgheleyt hebbende, wordt van Xerxes seer vriendelijck ontfanghen. 046221 - Jezuïeten van Ieper - Themistocles. 1696 Themistocles vient au Champ des Perses accompagné de son Fils Diocles, & se resoud daller seul trouver Xerxes; qui étant fort en peine sur le succés du combat, reçoit nouvelles, quun étranger luy veut parler. Themistocles aiant donné raison de sa venue, Xerxes le reçoit fort civilement. 046230 - Jezuïeten - Themistocles. 1723 2016 046240 - Jezuïeten - Themistocles. 1724 2016 046260 - Jezuïeten - Theodoricus 1729 2016 046270 - Jezuïeten - Theodoricus Arians-ketter, koninck der Gothen ende van Italien. 1632 046280 - Jezuïeten - Theodorus De Wereldt versmaedende. 1721 2016 046290 - Jezuïeten - Theophili mira per beatam Virginem. 1699 046300 - Jezuïeten - Theophilus 1724 2016 046310 - Jezuïeten van Ieper - Theozyta. 1718 046320 - Jezuïeten - Theresia 1721 Theresia lesende de levens der Martelaeren, vlamt naer de Martelie. De Goddelycke liefde beneffens t Geloof over haer herte zegenpraelende, stellen Theresia voor ooghen het exempel van sommighe Jonghe Maeghden, die voor t geloof gestorven syn: waer door Theresia soo ontsteecken wordt, dat sy vast stelt Maertelaererse te sterven Rodericus wordt deelachtigh van haer Hemelschs vier, ende sy maeken te gaeder verbont van t saemen naer Moorenlant te gaen om hun bloedt te vergieten. 046330 - Jezuïeten - Theresia Begheirigh tot de Martelie 1721 Theresia beweenende de cleyne fauten van haer jonkheyt, wort van Godt ghetroost, ende door syne Liefde versterckt: waer door sy vast stelt haere Ouders te verlaeten: hier toe verweckt sy oock haeren Broeder, ende vluchten te samen naar Mooren-lant. Den Vader ongerust synde in syne twee Kinderen, gebiet aen syne Knechten de selva al om te soecken, maar te vergeefs. Daer-en-tusschen Jacobus siende van ver eenen van hunne Knechten, gheveynst syn Suster te verlaeten, en wederom naer huys te keeren, waerom sy hem berispt over syne onstanvastigheyt: maer Jacobus bekennende, dat sulx naer en hadde gheveynst, vervoorderen te saemen hunnen wegh. 046340 - Jezuïeten - Thestylis levende ende stervende uyt liefde tot de H. Maghet Maria. 1702 046350 - Jezuïeten - Thijestes. 1699 046360 - Jezuïeten - Thijestes. 1705 046370 - Jezuïeten - Tragoedia. Thomas Morus. 1622 046371 - Jezuïeten van Kortrijk - Thomas Morus, Cancellier van Enghelant. Gemaeckt door de Rhetores van het Collegie der Societeyt Iesv tot Cortrijk, ende aldaer door de selve alleen vertoont den 10. September 1625. De Jaerlijksche Prijsen worden uytgedeylt door den ghewoonlijcke goed-jonstigheydt van mijne Edele ende voorsienighe Heeren des Magistraets van Cortrijk. Tot Cortryk, By Pieter Bouvet, woonende in de RysselStraete. 1625 046380 - Jezuïeten - Tijpus veri Amoris sive Gualbertus de vindicta subactâ Triumphans. 1680 ca. 046390 - Jezuïeten - Tiridate. 2016 046400 - Jezuïeten - Tite Japon 1729 2016 046410 - Jezuïeten - Titus Japon et duo eius filli Simon et Matthaeus non supplicio sed voto martyres. 1670 ca 046420 - Jezuïeten - Tobias redux. 1733 046430 - Jezuïeten - Tragedie: vanden h. Thomas aerts-bisschop van cantelbergh 1621 046440 - Jezuïeten - Tragi-com¾die theophilvs. 1632 046450 - Jezuïeten - Tragi-comoedia s. Wernervs martyr 1638 046460 - Jezuïeten van Oudenaarde (Judocus de Croock) - Tragicomedie s. Sebastien martyr 1635 046470 - Jezuïeten - Trebellius rex Bulgarorum. 1680 ca. 046480 - Jezuïeten - Trebellivs roy de bvlgarie 1637 046490 - Jezuïeten - Triomphe der Goddelycke liefde. 1631 046500 - Jezuïeten - Triumph der waerheydt. 1700 046510 - Jezuïeten - Triumph vande broederlycke liefde over den haedt behaelt van Naramoinus ende Neaubeadora sonen van den koningh triumphara. 1725 2016 046520 - Jezuïeten - Triumphante crooninghe vanden Keyser ende Keyserinne der Christelycke leeringhe door de H. Kercke. 1700 046530 - Jezuïeten - Triumphantelycken jubilé. 1700 046540 - Jezuïeten - Triumphus Crucis sive Maxentius a Constantino debellatus. 1670 ca 046550 - Jezuïeten - Triumphus justitiae et amoris in Zaleuco Locrensium legislatore. 1670 ca 046560 - Jezuïeten - Triumphus veri amoris in Francisco de Solis et Joanne Laurentio militibus Hispanis ad capellam pugnantibus et occumbentibus. 1670 ca 046570 - Jezuïeten van Gent - De trouwloosheid van Tryphon tot Jonathas. 1770 046580 - Jezuïeten - Tweedracht 1700 046590 - Jezuïeten - Tweedracht Tusschen de andere wetenschappen Ende Christelycke Leere met haeren aenhanck naer het bij brenghen van wederseijtsche vrúchten Wort minnelyck geslist Tot Schande der Weirelt Tot voordeel vande christelycke leer ende haere Liefhebsters Door het onwederlegghelyck vonnis Vande Goddelycke Wijsheijt. 1700 046600 - Jezuïeten - Twist tusschen de tragaedi ende comaedi over het ghebruyck des tonneels. 1699 046610 - Jezuïeten - Typhlogenomenus 1727 2016 046620 - Jezuïeten - Usumcassanus Persarum rex in scenam dabitur a classis humanitatis studiosis ludis bacchanalibus in gymnasio Societatis Jesu Cortraci die ... Februarii 1721 1721 2016 046630 - Jezuïeten - Veerdighen 1700 046640 - Jezuïeten - Veerdighen wille 1700 046650 - Jezuïeten - De verdruckte Christelycke leeringe in staet herstelt door den stantvastighen yver van het dochterken Catharina Clerx Keyserinne vande Schippers Capel. 1698 046660 - Jezuïeten - Verheffinghe van t H. Cruys door Heraclius verwinder van Cosrhoes. 1650 ca. 046670 - Jezuïeten van Belle - Het verlost Bethulien. 1726 2016 046680 - Jezuïeten - Villicus comoedia 1726 2016 046690 - Jezuïeten - Vindicta Christiana de Pereandro a Nicocle sumpta. 1670 ca 046700 - Jezuïeten - Vinitor. 1729 2016 046710 - Jezuïeten - Virga Aaronis versa in colubrum 1744 046720 - Jezuïeten van Ieper - Vitus puer. 1738 046730 - Jezuïeten - Vlúchte der weirelt inden H. Petrus de Morono. 1701 046740 - Jezuïeten - Voluptas somnium. 1638 046750 - Jezuïeten - De vrúcht Der Christelijcke Leeringhe sal verbeelt worden in De heijlige Theresia ende haren broeder Jacobús. 1699 046760 - Jezuïeten - Waerachtige. 1702 046770 - Jezuïeten - Wambanus 1701 046780 - Jezuïeten - Wambanus 1703 046790 - Jezuïeten - Wambanus. 1728 2016 046800 - Jezuïeten - Wederlycke liefde van Nisus ende Euryalus. 1700 046810 - Jezuïeten - Wet Godts. 1701 046820 - Jezuïeten van Aalst - Xenophon met syne twee soonen Ioannes ende Arcadius. 1662 046830 - Jezuïeten van Gent - Zacharias. 1728 Zacharias Baali à Rege offerendum Sacrificium edoctus, eum palam corripere statuit; id dissuadent Maazias & Azarias, sed ille à Deo monitus ut Joae impietatem exprobret, hoc fortiter agit & unà idolum dejicit: 046840 - Jezuïeten - Tragedie van den goddeloosen Keyser Zeno Isauricuus, Wonderlijcken ende schrickelijcken spieghel der goddelijcker straffe van Ketterije, ende Dronckenschap, Levendich in die staet begraeven door tbevel van sijn huysvrouwe Ariadna, anno 491 1620 046850 - Jezuïeten - Filii jambri tragedia / de zonen van jambri treurspel 1769 046860 - Jezuïeten - Zopyrus 1732 046870 - Jezuïeten (catechismus van de H. Lucia) - De heylighe Glaphyra maghet het waerachtigh geloove beleydende ende met alle pracht en eere des werelts spottende vertreckt uyt het hof. 1697 046880 - Jezuïeten (catechismus) - Augusta stervende voor het geloof. 1765 046890 - Jezuïeten (catechismus) - Groote vrúcht vande Christelijcke leeringhe Inde bekeeringhe vande S-S. Flavia Domitilla Roomsche Princesse Door twee haere Camenieren Marcellina ende Eúphrosijna 1700 046900 - Jezuïeten van Gent (catechismus) - Jephtias treurspel. 1748 046910 - Jezuïeten (catechismus) - Rosalia treur-spel 1742 046920 - Jezuïeten (catechismus) - Ruth ofte de ziele sich bereydende tot het H. Sacrament des Autaers; ter oorsake vande eerste communie. 1658 046930 - Jezuïeten (catechismus) - De stantvastigheyt in het Christen gheloof van Magdalena ende haere dochter Theresia. 1705 046940 - Jezuïeten (catechismus) - Thestylis stervende van liefde tot de H. Maget Maria. 1726 2016 046950 - Jezuïeten (Convict) - Iphigénie en Tauride tragédie en trois actes 1771 2016 046951 - Jezuïeten (Convict) - La mansuetude de Cyrus tragédie 1732 046951 - Jezuïeten (Convict) - Lécole des jeunes gens. 1771 2016 046952 - Jezuïeten (Convict) - Le grondeur 1732 046960 - Jezuïeten (Engels college) - Fratrvm discordia felix siue Stanislavs fvga victor. drama 1640 046970 - Jezuïeten (Engels college) - Sangvis sangvinem. tragoedia. 1640 046980 - Jezuïeten van Aalst - Achmetus et Melechus. 1660 ca. 046990 - Jezuïeten van Aalst - Aalst: als niet compt tot [tot] iedt en kent niet sijn selven niet ofte den hooghen gedempten moet sal vertoondt worden in den hooghveirdighen Faústilús. 1703 047000 - Jezuïeten van Aalst - Antichrist. 1728 047010 - Jezuïeten van Aalst - Bermhertige straffe Godts aenden Keyser Tiberius Mauritius overgesonden, ende met gewilligheyt aengenomen. Tot onderrichtinghe hoemen alle straffen ende teghenspoet in danck moet nemen 1655 047020 - Jezuïeten van Aalst - De Christelycke Sterckheydt ofte Marcvs ende Marcellianvs ghebroeders ende martelaers. 1657 047030 - Jezuïeten van Aalst - Clodoaldus prince van Denemarcken. 1680 047040 - Jezuïeten van Aalst - Clodovaeus van de dolinghe der afgoderye keerende tot het waerachtigh gheloof. 1698 047050 - Jezuïeten van Aalst - Cn. Pompeius treur-spel 1725 2016 047060 - Jezuïeten van Aalst - David en Goliath. 1731 047070 - Jezuïeten van Aalst - Esther. 1770 047080 - Jezuïeten van Aalst - Fremundus sone van den Hertog van Algaria de werelt vluchtende. 1729 2016 047090 - Jezuïeten van Aalst - Tragi-comedie ghedaghtenisse des doots, vertoont inden persoon vanden keyser Henricvs den Eersten 1624 I. De Sotticheyt als leytsman treckt op met alle soorten van meschen teghen de doodt, ende wort van haer verslaeghen. II. De cortheyt des levens wort door verscheyden bedietsels vertoont. III. De Doot triumpheert over alle menschen, ende dreycht tsamen Otto den derden Keyser van Roomen. IV. Den Keyser Otto sterft. 047100 - Jezuïeten van Aalst - De H. Pelagia ongheluckigh in haer ydelheyt, gheluckig in haere bekeeringe, heyligh leven ende doodt. Sal vertoont worden Door de Jonckheyt vanden Catechismus der Societeyt Jesul Binnen Aelst den 10 en 11 Iulij 1697. 1697 047110 - Jezuïeten van Aalst - Isaacius Angelus Keyser van Griecken-landt van synen Broeder ghedreven uyt het Ryck, van synen Sone weder-ghestelt. 1659 047120 - Jezuïeten van Aalst - Jepthe. Treur-spel sal vertoont worden door de Jonckheyt van de Scholen der Societeyt Jesu binnen Aelst, opghedraeghen aen myn edele en voorsienighe Heeren myn Heeren Ghedeputeerde der twee Steden ende Landen der Stadt van Aelst, door welckers miltheyt de jaerlycksche prysen zullen uyt-ghedeelt worden aen de voorschreve jonckeyt, den 10 september 1703. 1703 047130 - Jacobus de Keghel - Joseph venditus. 1660 ca. 047131 - Jacobus de Keghel - Ludovicus in vinculis 1660 ca. 047140 - Jezuïeten van Aalst - De leersucht ongestadigh, sal speel-wys verthoont worden in den toom-loosen Acephalos. 1698 047150 - Jezuïeten van Aalst - Lucius Cinna. Treur-spel, sal speel-wys vertoont worden door de studenten der scholen van de Societeyt Jesu binnen Aelst, den 25 januarii 1704. 1704 047160 - Jezuïeten van Aalst - Manasses koningh van Juda. 1665 047170 - Jezuïeten van Aalst - Manasses, Coninck van Juda. 1653 047180 - Jezuïeten van Aalst - Nabuchodonosor Coninck van Babylonien. 1633 047190 - Jezuïeten van Aalst - Nicephorus ende Sapricius. 1630 047200 - Jezuïeten van Aalst - Pergentinus en Laurentius broeders. 1728 2016 047210 - Jezuïeten van Aalst - Petrus van Luxemborgh een kindt. 1725 2016 047220 - Jezuïeten van Aalst - Ryckenvreck ende Lazarus. 1639 047230 - Jezuïeten van Aalst - Salomon, Coninck van Israël 1638 Salomon door t goet ghebruyck sijnder Wijsheydt gheluckigh. 047240 - Jezuïeten van Aalst - Saul. Treur-spel sal vertoont worden door de studenten der scholen van de Societeyt Jesu binnen Aelst den 9 September 1704. Opghedraeghen aen den seer Edelen, Wyse, ende Voorsienige Heeren myn Heeren Borgemester, ende Schepenen der Stede van Aelst door wiens miltheyt de jaerlycksche prysen worden uyt gedeylt. 1704 047250 - Jezuïeten van Aalst - Simo. 1728 047260 - Jezuïeten van Aalst - Terballus rechtveerdelijck van sijn rijck ende gesicht berooft van Trebellius Sijnen Vader. 1650 ca. 047270 - Jezuïeten van Aalst - Theodoricus Coninck van Italien. 1633 047280 - Jezuïeten van Aalst - Theresia met haeren broeder Jacobus. 1730 047290 - Jezuïeten van Aalst - Thomas Coninck van Arima uyt haet van het catholyck gheloof door de vreetheyt vanden keyser van Japonien Daifusama omghebracht. 1729 2016 047300 - Jezuïeten van Aalst - Triumph van het Christen Gheloove in Titus Prince van Japonien, ende de stantvastigheyt van syne sonen Simon ende Mattheus, van den Koninck van Bungo verscheydentlijck bevochten, altydt onvervvinnelijck, eyndelijck los ghelaten. 1664 047310 - Jezuïeten van Aalst - Den triumphe van Iacobus ende Justus gebroeders ende martelaers van Iaponien. 1661 047320 - Jezuïeten van Aalst - De tydelycke vvellusten, ghe-eyndight met de eeuvvighe Onghenuchten, verthoont in den Rycken Vreck. 1660 047330 - Jezuïeten van Aalst - Vruchten van leet-wesen in Henricus den II. Coninck van Enghelant ende Henricus den III. synen soon. 1666 047340 - Jezuïeten van Aalst - Wys naer schyn, en nochtans bot, Wort van ieder-een bespot. 1731 047350 - Jezuïeten van Aalst (catechismus) - Maria Stuarta koninginne van Schotlant door het bevel van haere nichte Elizabeth koninginne van Engelandt gedoodt. 1699 047360 - Jezuïeten van Aelst - Zedelyck schou-speel op dese woorden: Nemo, quam sibi sortem Seu ratio dederit, seu sors objecerit illâ Contentus vivit. Horat. lib. I. serm. I. Dat is. Niemant is met tsijn te vreden. 1666 047370 - Jezuïeten van Antwerpen - Abel. Opgedraegen aen de zeer Edele, wyze ende Voorzienige Heeren, de Heeren Borger-meesters ende Schepenen van Antwerpen. Zal vertoont worden Door de Jonkheid van de Scholen der Societeit Jesu binnen Antwerpen. 1772 047380 - Jezuïeten van Antwerpen - Abel tragoedia, nobilissimis amplissimisque dominis Consulibus [...] exhibebitur a studiosa juventute Gymnasii Societatis Jesu. 1772 047390 - Jezuïeten van Antwerpen - Adiatorix a studiosa juventute Gymnasii Societatis Jesu. Antwerpiae 9 september 1711. 1711 2016 047400 - Jezuïeten van Antwerpen - Aman et Mardochaeus. 1665 047410 - Jezuïeten van Antwerpen - Arsaces Armeniae rex in scenam dabitur ab auctoribus & actoribus eloquenti¾ studiosis in collegio societatis Iesu Antverpi¾ die [ ] ianuarij, M.DC.XXXIX 1639 047420 - Jezuïeten van Antwerpen - Asarhaddon, rex Assyriorum. 1730 047430 - Jezuïeten van Antwerpen - Astarches et Nearches. 1733 047440 - Jezuïeten van Antwerpen - Athanes 1745 2016 047450 - Jezuïeten van Antwerpen - B. Macarius sive Hayto ex rege Armeniae sacri ordinis Praemonstratensis canonicus. 1663 047460 - Jezuïeten van Antwerpen - Balthasar, sone van Nabuchodonosor, den lesten coninck van Babylonien. 1629 047470 - Jezuïeten van Antwerpen - Bardas tragicomoedia, acta à iuventute studiosa collegij Societatis Iesu Antverpiae, ferijs autumnalibus, anno 1616. 1616 I. Michaël Imperator ad liberiorem vitam aspirans, tutori suo Theoctisto nuntium remittit. II. Bardam avunculum suum adsciscit socium, ab eoque excitatur ad voluptates amplectendas. 047480 - Jezuïeten van Antwerpen - Constantia plus quam senilis in Eleazaro sene nonagenario; plus quam puerilis in VII Machabaeis fratribus; plus quam feminea in Salomona Machabaeorum matre de Antiocho epiphane triumphans. 1680 047490 - Jezuïeten van Antwerpen - D. Antonius magnus eremi cultor. 1633 I. Ea voce permotus Antonius, secum aliquantisper deliberans, viam perfectionis inire decernit. 047500 - Jezuïeten van Antwerpen - David. Sterck, gheluckich, ende goedertieren teghen sijne vijanden. 1625 I. Saul is victorieus ouer Amalec. II. Samuel is bedroeft om dat Saul van Godt is verworpen, ende bidt voor hem te vergheefs: maer wordt vermaent om te gaen tot het huys van Isai, om eenen nieuwen Coninck te saluen. 047510 - Jezuïeten van Antwerpen - Fausta 1745 047520 - Jezuïeten van Antwerpen - Den ghestraften Saul. 1660 047530 - Jezuïeten van Antwerpen - Illustrissimo ac reverendissimo Domino D. Guilielmo Philippo e Marchionibus de Herzelles ex abbate meritissimo perantiquae ac nobilissimae Abbatiae Divae Gertrudis XIII. Antverpiensium episcopo recens inaugurato in solemni ad cathedram suam adventu [achteraan, blz. 38:] applausus convivalis. 1743 Ob Thyrsidis mortem moestos Pastores novi diu expetiti approperantis nuncio Satyrus à Pane legtus recreat: hi laeti noc nuncium sociis, ut debito Thyrsin honore excipiant, latari properant. 047540 - Jezuïeten van Antwerpen - Impietatis Talio, sive Polyphontes patris ac filiorum interfector à filio interfectus. 1661 047541 - Jezuïeten - Polyphontes tragoedia 1769 047550 - Jezuïeten van Antwerpen - Inimicitiae fructus gloriosus S. Nicephoro remittenti, luctuosus Sapricio retinenti. 1660 047560 - Jezuïeten van Antwerpen - Ioannes Angliae rex. 1635 047570 - Jezuïeten van Antwerpen - Ioannes Protasius Arimandonus Arimae in Iaponia Rex filii fraude interfectus.. 1628 047580 - Jezuïeten van Antwerpen - Ioseph. 1629 047590 - Jezuïeten van Antwerpen - Ioseph tragicomoedia... dabitur studiosa juventute collegii Soc. Jesu Antverpiae, die 9. 10. & 11. septembr. 1648 1648 047600 - Jezuïeten van Antwerpen - Jacob. 1730 2016 047610 - Jezuïeten van Antwerpen - Joseph. 1729 047620 - Jezuïeten van Antwerpen - Julstus et Pastor. 1721 2016 047630 - Jezuïeten van Antwerpen - M. Attilius Regulus. 1730 Aemilia ob visam in somnis mariti calamitatem territa nuncio relatae per Metellum victoriae non nihil recreatur, &, Marcello suadente, cum filiis reduces è bello duces de Regulo interrogatura accedit. 047640 - Jezuïeten van Antwerpen - Mauritius Orientis imperator. 1661 047650 - Jezuïeten van Antwerpen - Miles gloriosus variè illusus. 1711 2016 047660 - Jezuïeten van Antwerpen - Moyses. 1733 047670 - Jezuïeten van Antwerpen - Moyses adoptatus. 1732 047680 - Jezuïeten van Antwerpen - Moyses legifer. 1733 047690 - Jezuïeten van Antwerpen - Nederlandt door oorlogh verdruckt verblydt door peys sal verbeeldt worden int Iodts-volck onder de Machabeen Mathatias ende Jvdas (Ghetrocken uyt de boecken der Machabeen). 1659 047700 - Jezuïeten van Antwerpen - Norbert 1627 Le Pape Paschal II. accueille magnifiquement lEmpereur Henry IV. pour le couronner: mais en est par iceluy traistreusement emprisonné. S. Norbert y assiste, comme aussi S. Conrard Evesque de Salsbourg, lequel sy oppose, mais en vain. 047710 - Jezuïeten van Antwerpen - Pseudo-alexander 1715 2016 047720 - Jezuïeten van Antwerpen - Reconciliatio Jacob et Esau. 1732 047730 - Jezuïeten van Antwerpen - Regnvm deo rebellem respuit, subditum asciscit. dabitvr in Savle ac Davide. 1637 047740 - Jezuïeten van Antwerpen - S. Stephanus per Deiparam primus Hungariae rex. 1688 047750 - Jezuïeten van Antwerpen - Sancta Romana et Apostolica Ecclesia a triplici hominum statu hierarchico religioso civili Ad eam, quâ nunc spectabilem l¾ti veneramur, dignitatem & gloriam evecta. 1682 047760 - Jezuïeten van Antwerpen - Sanctus puer Jesus singulari crucis amore ardens. 1678 2016 047770 - Jezuïeten van Antwerpen - Sapricio-Nicephorus. 1634 047780 - Jezuïeten van Antwerpen - Serenissimo Archeduci Ernesto, Belgii supremo Gubernatori. Societatis Iesu Iuventus studiosa. 1594 047790 - Jezuïeten van Antwerpen - Simeon obses in Aegypto. 1732 047800 - Jezuïeten van Antwerpen - Themistocles 1718 2016 047810 - Jezuïeten van Antwerpen - Themistocles. 1718 2016 047820 - Jezuïeten van Antwerpen - Sutor (quem nos Tranionem dicimus) ratus arte juridicâ plus divitiarum acquiri posse, quam sutrinâ, se advocatum fingit: quosdam argento emungit: verùm, detractâ larvâ, eò redigitur, ut se denuo Sutorem lubens fateatur. 1730 047830 - Jezuïeten van Antwerpen - Umfredus. 1629 047840 - Jezuïeten van Antwerpen - Versa est in luctum cythara mea. Iob : 30. 1662 047850 - Jezuïeten van Antwerpen - Victoria martyrum de ferocia tyrannorum in Procopio et Theodosia. 1664 047860 - Jezuïeten van Antwerpen - Wambani de Ervigio vindicta christiana. 1713 2016 047870 - Jezuïeten van Armentières - Sedecias. 1728 2016 047880 - Jezuïeten van Belle - Achan treurspel sal verthoont worden door de jonckheyt van de scholen der Societeyt Jesu, binnen Belle den [25] en [26] february MDCCXXII. 1722 Het Volck van Israël seghen-praelende over de veroverde stadt Jericho, sent Josue op het aenbrenghen van de Bespieders eene Cryghsbende om de Stadt Haï te veroveren, tot Bevel-hebbers aenstellende de twee Sonen van Achan; dese van hunne Moeder te vergeefs wederhouden sijnde, begeven hun tot desen Cryghs-tocht. Daer-en-tusschen verbroght Achan sijnen ghestolen buyt in eene sekerder ende veyliger plaetse. 047890 - Jezuïeten van Belle - Alexander den Grooten. 1730 2016 047900 - Jezuïeten van Belle - Athalia. 1728 2016 047910 - Jezuïeten van Belle - Bertulfus. 1661 Bertvlfvs niet-teghenstaende het ontraden van Ansberta ende de sijne, vaert naer Egypten. Wort op zee door die van Arabien voor slave wechgeleydt; ende van den Prince veroordeelt, om de ploegh te trecken. 047920 - Jezuïeten van Belle - Clodovaeus coninck van Vranckryck. 1722 2016 047930 - Jezuïeten van Belle - Daniel. 1624 047940 - Jezuïeten van Belle - Daniel in het belijden vanden waeren Godt standtvastigh, onder de verhongerde leeuwen ongehindert over sijne vyanden triompherende, sal vertoont worden door de studenten van de Paters der Societeyt Jesu binnen Belle den ]30] en [31] januarii 1633. 1633 047950 - Jezuïeten van Belle - Die wilt te wys syn, en is bot; Die wort van ider een bespot. 1722 2016 047960 - Jezuïeten van Belle - Hermenegildus coning van Spagnien. 1657 047970 - Jezuïeten van Belle - Herodes ascalonita. 1626 047980 - Jezuïeten van Belle - Isaacius Angelus, Keyser van Griecken-landt, vertoont door de Jonckheyt van het collegie der Soc. Jesu, binnen Belle, den van september 1660 1660 047990 - Jezuïeten van Belle - Joseph door syne broeders vercoght aen dIsmaëliten. 1724 Joseph ontweckt synde uyt den Slaep vertelt sijnen droom aen sijnen Vader: hier door vermeedert hy den haet van sijne Broeders tegen hem. 047991 - Jezuïeten van Belle (Antonius van Steenlant) - Joseramnus verwesen ter doot van Liderycus synen vader. 1643 048000 - Jezuïeten van Belle - Salomona. 1724 2016 048010 - Jezuïeten van Belle - Saul Ghestraft om sijne onghehoorsaemheydt teghen Godt door het bevvaeren van den besten buyt der veroverde Stadt Amelec Volghens de Schrifture. 1. Reg. Cap. 15 &c. 1664 048020 - Jezuïeten van Belle - Sedecias. 1728 2016 048030 - Jezuïeten van Belle - Trebellius Coninck van Bvlgarien Gevende, ende ontnemende sijn rijck aen sijnen oudsten soon Terballvs. ende Philippvs Bonvs Graeve van Vlaenderen Gevende, ende ontnemende sijn Graesfchap [sic] aen eenen droncken boer. 1678 048040 - Jezuïeten van Belle - Tycho. 1729 2016 048041 - Jezuïeten van Belle - Tycho. 1729 048050 - Jezuïeten van Breda - Breda novo pastore laeta hostium videt et ridet secura. Reverendissimo Domino D. Gaspari Nemio Antverpiensium praesuli dioecesim suam Bredanam visitanti in scenam dabitur à iuventute studios Societatis Jesu Breda. [...] Oct. M. DC. XXXV. 1635 048060 - Jezuïeten van Belle - Den Verloren Soon Blij-eyndigh Treur-spel VVulps door de Rijckdommen: Aerm door de VVulpsheyt: Bekeert door de Aermoede. 1662 048070 - Jezuïeten van Belle - Vervolginghe van Michael Arimandonus. 1625 048080 - Jezuïeten van Brugge - Actio declamatoria Habenda in aula Societatis Iesu, die 4. Ianuarij anno 1627. hora 2. 1627 048090 - Jezuïeten van Brugge - Agathocles et Amyntas tragoedia. 1715 2016 048100 - Jezuïeten van Brugge - Ambrosius door het bestier van Edeldom, Wijsheyt, ende Deught vervoordert tot het Bisdom van Milanen. 1663 048110 - Jezuïeten van Brugge - Clodoaldus visu ac prole orbatus utriusque restitutione felix. 1666 048120 - Jezuïeten van Brugge - D. Ioannis Chrysostomi Patriarch¾ Constantinopolitani gloriosa reductio, inconcussa libertas, piissima mors, Perillustri ac Reverendissimo Domino Domino Carolo vanden Bosch Nono Brugensium Episcopo, Perpetuo Flandri¾ Cancellario felicibus auspiciis optatissimae inaugurationis. 1651 048130 - Jezuïeten van Brugge - Damon et Pythias. 1730 048140 - Jezuïeten van Brugge - Dry-dobbel verlies van Sapricius door den haet teghen Nicephorus berooft vande liefde, hope, ende gheloof. 1656 048150 - Jezuïeten van Brugge - Den H. Franciscus De Borgia int hof van den keyser kloeckmoedigh, godtvruchtigh, ende het hof verlaetende... heere Franciscus de Baillencourt... Sal vertoont worden door de jonckheyt der scholen van de Societeyt Jesu. 1671 2016 048160 - Jezuïeten van Brugge - Herculis Averno domito ac caelo sustentato apotheosis relata ad illustrissimum ac reverendissimum Dominum D. Guilielmum Bassery decimum tertium Brugensium Episcopum. 1691 048170 - Jezuïeten van Brugge - Verborghen schat int openbaer ghebroght, ofte vande herstellinghe over 100. jaeren van het weerdigh H. Bloedt inde Stadt Brugghe bewaert, ende vande Triomph-feest, oft Honderdt-jaerigh Jubilé, met een Solemnele ende prachtighe Processie gheviert binnen Brugghe op den 3. van Mey 1686. Beschreven tot meerder kennis van het Jubilé selve, ende van het ghene inde Processie vertoont wordt. 1686 048180 - Jezuïeten van Brugge - Tweede deel. Kort verhael van het ghene vertoont wordt door de Jonckheyt vande Scholen der eerw: PP. vande Societeyt Jesu binnen Brugge. Soo door ruytery-benden, als tiomph-waghens inde solemnele Processie van het Honderdt-jaerigh Jubilé-Feest van de Herstellinghe van het H. Bloedt. 1686 048190 - Jezuïeten van Brugge - Iephte Israelis iudex. 1666 048200 - Jezuïeten van Brugge - Inexpectati comoedia. 1721 2016 048210 - Jezuïeten van Brugge - Ingratus in patrem filius. 1731 048220 - Jezuïeten van Brugge - Innocentia beatissim¾ virginis ope triumphans. 1724 2016 048230 - Jezuïeten van Brugge - Isaac. 1732 048240 - Jezuïeten van Brugge - Jacob et Esau. 1731 048250 - Jezuïeten van Brugge - Jonathas. 1733 048251 - Jezuïeten van Brussel - Jonathas tragi-comoedia 1733 048260 - Jezuïeten van Brugge - Joseph venditus. 1696 048270 - Jezuïeten van Brugge - Malum consilium consultori pessimum. 1731 048280 - Jezuïeten van Brugge - Manasses goddeloos, gestraft, ende bekeert. 1664 048290 - Jezuïeten van Brugge - Manlius Torquatus. 1724 048300 - Jezuïeten van Brugge - Mauritius keyser vanden Oosten, om sijn misdaet, naer sijn eyghen verkiesen in dese werelt van Godt ghestraft. 1634 048310 - Jezuïeten van Brugge - Mucius Scoevola. 1731 048320 - Jezuïeten van Brugge - Nabuchodonosor in zyn ryk herstelt. 1772 048330 - Jezuïeten van Brugge - Ongheluckigh eynde van Saül Eersten Coningh van Israel. 1700 048340 - Jezuïeten van Brugge - Patris indulgentiâ corruptus filius. 1732 048350 - Jezuïeten van Brugge - Salomon, wys door Gotds gave, sot door vrauwen-liefde; gestraft door oorloghe ende andere plaghen. 1633 048360 - Jezuïeten van Brugge - Sapor. 1731 048370 - Jezuïeten van Brugge - Sedecias. 1730 048380 - Jezuïeten van Brugge - Sidrach, Misach ende Abdenago. 1762 048390 - Jezuïeten van Brugge - Staurophilus. 1730 048400 - Jezuïeten van Brugge - Susanna. 1732 048410 - Jezuïeten van Brugge - Vader die uw Kind bemint. 1724 048420 - Jezuïeten van Brugge - Voorspoedighe wapenen van de vreese des Heeren, in de geluckige verlossinge van Vlaendren door Syne Keyserl. Hoogheyt Leopoldus afgebeelt in de victorie van den kloecken helt Iudas Machabaeus behaelt over Nicanor // 2. Machab. cap. 15. 1652 048430 - Jezuïeten van Brussel - Adam et Eva. 1718 2016 048431 - Jezuïeten van Brussel - Avarus quidam avaritiam detestatur. 1718 048440 - Jezuïeten van Brussel - Alexander et Mechtildis Alexandri regis Scotorum liberi. 1635 048450 - Jezuïeten van Brussel - Asarhaddon rex Assyriorum. 1733 048460 - Jezuïeten van Brussel - Assuerus deprimens Amanum exaltans Mardochaeum ope Estheris. 1682 048470 - Jezuïeten van Brussel - Avaritia punita, seu Mauritius orientis imperator. 1640 048480 - Jezuïeten van Brussel - Comedie isabelle 1613 048490 - Jezuïeten van Brussel - Conversio S. Augustini 1638 Amor Divinus & Profanus contendunt de Augustino, qui voluptate victus, Profano adhaerescit. 048491 - Jezuïeten van Brussel - Conversio S. Pauli arx Sion Romanae Ecclesiae, cujus doctrinam firmissimum religionis praesidium dum inclita confratrum confoederatorum congregatio divi tutelaris sui in templo R.R. P.P. Societatis Jesu annuam memoriam solenni ritu instauraret= dictione oratoria proposuit admodum reverendus dominus Antonius pro sacrae regiae majestatis suae in aula Bruxellensi & camera computuum capellanus. 1742 048500 - Jezuïeten van Brussel - De duobus vexillis Iesu Christi et Luciferi, sive S. Ignatius de Loyola Iesu Christi vexillum per orbem circumferens, adversus vexillum Luciferi, primo saeculo Societatis I[esu]. 1640 048510 - Jezuïeten van Brussel - Error tragicus in Iosepho Agnito Comicus in Chrysalis. 1638 048520 - Jezuïeten van Brussel - Euclio comoedia 1718 2016 048530 - Jezuïeten van Brussel - Iason comedia Leonina. 1618 048540 - Jezuïeten van Brussel - Ioseph Aegypti prorex a fratribus agnitus. 1650 048550 - Jezuïeten van Brussel - Iuventvs Edmundi. 1637 048560 - Jezuïeten van Brussel - Joannes in de wildernisse. 1761 048570 - Jezuïeten van Brussel - Joas, tragoedia exhibebitur a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu, Bruxellis 10 septembris 1663. 1663 Ioas qui per septem annos latuerat, à Joiada Pontifice coram populo in templo Rex inauguratur. Athalia plausu excita in templum accurrens Joiadae jussû educitur interficienda. Joas ejici è templo Idola jubet, cujus exemplo ad verum Dei cultum redit populus. 048580 - Jezuïeten van Brussel - Joseph a fratribus venditus. 1662 048590 - Jezuïeten van Brussel, Willem Kuypers - Joseph agnitus. 1713 Dum de subtristi mariti animo solicitam Aseneth solantur Ademrod & Thiamis, Josephus altorem quondam suum, quem dudum captum ab Aegyptiis fortè pridiè liberaverat, laetus agnoscit, eique varios vitae suae casus exponit. 048600 - Jezuïeten van Brussel - Josue dux Israel. 1657 048610 - Jezuïeten van Brussel - Judith. 1702 048620 - Jezuïeten van Brussel - Justus Ucondonus sive invicta in fide constantia. 1699 048621 - Jezuïeten van Brussel - Moyses aulam deserens amplissimis, nobillissimisque dominis Consulibus, caeterisque Bruxellensis reipublicae Senatoribus mecoenatibus suis in scenam dabitur Studiosa Juventute Gymnasii Societatis Jesu Bruxellis XXVIII Augusti M. D. CC. LIV 1754 048630 - Jezuïeten van Brussel - Pueri Hebraeorum. 1733 048631 - Jezuïeten van Brussel - Regis regum unigenitus Christvs patiens pro Philota servulo, mortis reo ex pio d. Bernardi apologo sermone iii. In natali domini. 1653 048640 - Jezuïeten van Brussel - Romanus Diogenes Constantinopolitanus imperator. 1633 Romanus Constantinum Imperatorem mortuum pro concione laudat, militemque donis devinciens ad iperium sibi fiam struit. In lusu aleae, simili ostenditur, quam periculosè imperium affectet Romanus. 048650 - Jezuïeten van Brussel - S. Petrus vinculis solutus. 1712 2016 048660 - Jezuïeten van Brussel - Sainct Gallican. 1630 048670 - Jezuïeten van Brussel - Mera deliratio Iesuitalis, Eene H. tragi-comedie ge-intituleert Den Salighen Ignatius de Loyola, oft Anti-Luther ... Vertoont in tCollegie der Iesuyten door de scholieren desselfs tot Bruessel ... op den tweeden ende derden augusti 1610. Ende nu overgheset uyt den Fransoyschen exemplare, ghedruckt tot Bruessel, by Rutgeert Velpius, ende Huybrecht Antoni ... 1610. 1610 2016 048680 - Jezuïeten van Brussel - Tragicomedia de San Antonio Magno. Sacada de la vida de San Antonio. 1608 048690 - Jezuïeten van Brussel - Sanctus Franciscus Xaverius apostolus Indiae et Iaponiae. 1660 048700 - Jezuïeten van Brussel - Sanctus Hermenigildus Hispaniae Princeps, Catholicae fidei adversus Arianos propugnator, et Christi Martyr. 1652 048710 - Jezuïeten van Brussel - Sapricio-Nicephorus. 1639 048720 - Jezuïeten van Brussel - Vier-hondert-jarighen zeghen-prael naer den gheluckighen slagh van Woeringen, door Joannes, van dien naem eersten Hertogh van Brabandt, met by-naem den Overwinner, den 30. Mey intjaer ons Heeren M.CC.LXXXVIII. 1770 048730 - Jezuïeten van Brussel - Wambanus gloriosè adeptus regnum gloriosius abdicans 1666 048740 - Jezuïeten van Cassel - Den vreedsamighen Abraham. 1703 De Hovelinghen van Abimelech aenghedreven sijnde door den haet, die sy draghen tot Abraham verwecken malkanderen om den selven te vervolghen, ende slaen raedt op wat maniere sy den Koninck van hem souden doen mistrouwen. 048741 - Jezuïeten van Cassel - Abraham le pacifique. 1703 Les Courtisans dAbimelech poussez par lenvie vers Abraham sexcitent lun lautre à le presecuter, & cherchent le moyen pour le rendre suspect au Roy de perfidie. 048750 - Jezuïeten van Cassel - Christelycke vraecke in Wamba coninck der Gothen in Spaignien. 1662 048760 - Jezuïeten van Cassel - David en Jonathas malkandren beminnende. 1682 048770 - Jezuïeten van Cassel - David voor-vluchtisch sal vertooght worden door de Jonkheyt van het Collegie der Societeyt jesu tot Cassel anno M.DC.XXXI den ( ) septembris. Ter eeren van den seer eerweerdighen ende edelen Heere myn Heere Martinus della Faille, Proost der edele ende wyt-vermaerde Collegiale kercke van Sinte Peeters tot Cassel Door wiens liberaelheydt de Jaerlycksche prysen sullen uytghedeylt worden aen de voorseyde Jonckheidt. Tot S. Omaers, by deWeduwe Charles Boscart, 1631. 1631 048780 - Jezuïeten van Cassel - Vertoogh-speel. Diogenes den Philosooph, Cynicus, dat is, beschimper ghenaempt, [sal vertooght worden, door de ioncheyt der Societeyt Iesv binnen Cassel. den [12] Junij 1637]. 1637 048790 - Jezuïeten van Cassel - Drama. De waerheyt. Te vertoonen door de Jonckheyt vant Collegie der Societeyt Iesu tot Cassel, den 14 septembris 1640. ten 3. uuren naer noen. 1640 048800 - Jezuïeten van Cassel - Eulogius tragi-comedie, in de welcke sal betoont worden dat de menschen eer door teghenspoedt, als door voorspoedt tot Godt ghetrocken worden, toe gheeyghent aen de edele, weerdighe, ende voorsienighe Heeren, mijn Heeren Bailliu, Burghmeester, ende Schepenen der Stede van Cassel. Door de jonckheyt van t collegie der Societeyt Iesu binnen Cassel, den 25 feburarii 1650. 1650 048810 - Jezuïeten van Cassel - Den H. Xaverius apostel vanden Oosten onderwijser ende Patroon der Ionckheyt. 1662 048820 - Jezuïeten van Cassel - Horatius. 1721 2016 048830 - Jezuïeten van Ieper - Joannes Michael ende Ignatius. 1732 048840 - Jezuïeten van Cassel - Le mal retourne à son autheur, Seneca. Representé en la personne de Polyphon Roy de Sicile. 1698 048850 - Jezuïeten van Cassel - Manasses. 1721 2016 048860 - Jezuïeten van Cassel - Naboth. 1732 048870 - Jezuïeten van Cassel - De ongheluckighe eersucht van Adonias het ryck syns vaders voor den tyt betrachtende in wiens plaetse Salomon ghestelt wort. 1666 048880 - Jezuïeten van Cassel - P. Gonzalvus Silveira. 1630 048890 - Jezuïeten van Cassel - Rechtveerdich oordeel Godts ofte Mauritius Keyser vanden Oosten. 1661 048900 - Jezuïeten van Duinkerken - Lamour triomphant de la mort, dans la personne dAsmonde mourant sur le cadavre de son Amis Asvite. 1683 048910 - Jezuïeten van Duinkerken - La Compagnie de Iesus esparse par tovt le monde. Representée en son iubile, cest a dire, la centiesme année de sa Confirmation du S. Siege. 1640 048920 - Jezuïeten van Duinkerken - Comedie Demipho Pour un jour Comte Imaginaire de Flandre par la plaisante invention de Phipippe le Bon Comte de Flandre. 1682 048930 - Jezuïeten van Duinkerken - Edmundus, een oprecht exempel van de wel opgebrachte jonckheijt sal vertoont worden door de Studenten van de eerste Schole van het Collegie der Societeti Jesu tot Dunckercke den 12 junii en 13, 1662. 1662 048940 - Jezuïeten van Duinkerken - De Gheboorte ons Heeren Christi Christi lanck ghewenscht, en gegeeven aen het menschelijcke gheslachte. 1682 048950 - Jezuïeten van Duinkerken - Den heyligen Guillielmus, hertogh van Aquitanien. Sal vertoont worden door de studenten van de derde schole der Societeyt Jesu, binnen Duynkercke. 1643 048960 - Jezuïeten van Duinkerken - Hooft baringhe ofte geboorte van de Goddinne Pallas uyt de heerssenen van Iupiter vertoont door de Studenten can de eester Scole in het Collegie der Societeyt Jesu binnen Duynkercke den 17 van Julius 1668. 1668 048970 - Jezuïeten van Duinkerken - Jephtias. 1730 2016 048980 - Jezuïeten van Duinkerken - Lhomme variable comme la lune, Nest jamais content de sa fortune. 1730 048990 - Jezuïeten van Duinkerken - Le mal retourne à son autheur. Seneca. Representé en la personne de Polyphon Roy de Sicile. 1697 049000 - Jezuïeten van Duinkerken - Moÿse exposé et trouvé. 1732 049010 - Jezuïeten van Gent - Abraham. 1705 049020 - Jezuïeten van Gent - Adiatorix in scenam dabitur ab studiosa juventute supremae classis grammatices Gymnasii Societatis Jesu Gandavi 27 Maii M. DCC. IX. 1709 2016 049021 - Jezuïeten van Antwerpen - Adiatorix in scenam dabitur ab studiosa juventute supremae classis grammatices Gymnasii Societatis Jesu Gandavi 27 Maii M. DCC. IX. 1711 2016 049022 - Jezuïeten van Antwerpen - Miles Gloriosus variè illusus. 1711 049030 - Jezuïeten van Gent - Aepytus tragoedia exhibebitur... A studiosa juventute Gymnasii Societatis Jesu Gandavi Septembris M. DCC. XXIII. Ludis autumnalibus. 1723 049040 - Jezuïeten van Gent - Agatha et tres ejus filii: Joannes, Michael, Ignatius. 1749 049050 - Jezuïeten van Gent - Stuk zonder titel; over Alexander en Mechtildis 1670 ca 049060 - Jezuïeten van Gent - Alexander Macedo. 1654 049070 - Jezuïeten van Gent - Aman. 1690 2016 049080 - Jezuïeten van Gent - Amasias. 1730 049090 - Jezuïeten van Gent - Amor filii Dei in genus humanum in Mesae filio adumbratus. 1751 Conquestos diu Moabitas de belli diuturnitate solatur Mysta, qui, quo pacto diutissima obsidione liberari queant oraculum consulturus, delubra petit. 049100 - Jezuïeten van Gent - Amor heroicus. 1736 049110 - Jezuïeten van Gent - Amor, sive Dei Filius rursus a peccatoribus crucifixus. 1718 2016 049120 - Jezuïeten van Gent - Andronicus. 1744 049130 - Jezuïeten van Gent - Aristobulus et Antigonus tragoedia. 1710 049140 - Jezuïeten van Gent - Athalia. 1733 2016 049150 - Jezuïeten van Gent - Avari comoedia in scenam dabitur ab Eloquentiae Studiosis Gymnasii Societatis Jesu Gandavi 26. Januarii 1750. 1750 049160 - Jezuïeten van Gent - Baasa delens stirpem Jeroboami. 1742 Dum obtentis spoliis & sceptro superbit arrogantiùs Baasa, Nadabi filium id erepturum Ela asserit. Quod timens Rex cum suis conspirat in mortem Senonis, eumque capiendi Manahemo committit curam, quam hic quidem assumit; verùm mox facti poenitens succurrere Senoni statuit. 049161 - Jezuïeten van Gent - Distractus. 1742 049170 - Jezuïeten van Gent - Baltassar tragoedia [...]: exhibebitur a studiosa juventute Gymnasii Societatis Jesu Gandavi die 5. septembris 1752. 1752 2016 049180 - Jezuïeten van Gent - Bamba Hispaniae rex tragoedia. 1718 049190 - Jezuïeten van Gent - Benjamin ducendus in Aegyptum. 1731 049200 - Jezuïeten van Gent - Blyden inganck van Phoebus ende Musen met de jonckheyt van het collegie der Societeyt Iesu aengheleyt door de Nymphe van Ghendt in de nievwe scholen ghemaeckt vande stadt ende ghe-opent in augusto met behoorlycke danck-segghinghe. 1664 049210 - Jezuïeten van Gent - Caecus a nativitate a Christo visu donatus. 1699 049220 - Jezuïeten van Gent - Caecus á nativitate â Christo visu donatus. 1699 049230 - Jezuïeten van Gent - Constantius. 1732 049240 - Jezuïeten van Gent - Cresphon tragoedia 1733 049250 - Jezuïeten van Gent - Cyrinus. 1729 2016 049260 - Jezuïeten van Gent - Cyrus. 1724 049270 - Jezuïeten van Gent - Cyrus. 1726 049280 - Jezuïeten van Gent - Danaus. 1750 049290 - Jezuïeten van Gent - Dardannus tragoedia, nobilissimis amplissimisque viris dominis summo praetori et senatoribus urbis Gandavensis munificis mecoenatibus exhibebitur a Studiosa Juventute Gymnasii Societatis Jesu Gandavi 3. septembris M.D.C.C.L. Lusis Autumnalibus. 1750 2016 049300 - Jezuïeten van Gent - David en Ionathas voorbeelt van oprechte vrientschap [...] de studenten der scholen van de societeyt Iesv binnen Ghendt. Sal vertoont vvorden den [!] ende [!] september 1651. 1651 2016 049310 - Jezuïeten van Gent - David tragoedia. 1724 Saul suos ad strenuè adversus Philistaeos pugnandum hortatus, ad certamen mittit: ipse interim instanten sibi cladem praesagiens, Israëlitas metu perculsos fugere ex Achima intelligit. Revertuntur territi belli Duces, quorum consilio Goliathi victori praemia proponere statuit. 049311 - Jezuïeten van Gent - Chremes filium suum Chaeream philosophiae animum cupiebat adjungere. 1724 049320 - Jezuïeten van Gent - De doodt aen rycke, hooveerdighe, wulpsche en versmaeders des Cruys Christi ongheluckigh aen aerme, ootmoedighe, leetwesighe en minnaers des cruys Christi. Geluckigh wort op-ghedragen aen de seer edele, wijse ende voorsienighe Heeren, mijn Heeren Hoogh-balliu ende Schepenen der stadt van Ghentdt. Vertoont door de Jonkheydt der Schôlen van t Collegie der Societyt Jesu, binnen de selve Stadt den 9. 10. en 11. september 1682. 1682 049330 - Jezuïeten van Gent - Demeae interludium. 1733 049340 - Jezuïeten van Gent - Divina misericordia in Absalone, occiso fratre Amnone, a patre David in gratiam admisso. 1750 049350 - Jezuïeten van Gent - De doodt van Agathocles tot verderf van synen vader Lysimachus koninck van Macedonien ende Thracien. 1699 049360 - Jezuïeten van Gent - Eliae sacrificium. 1736 049370 - Jezuïeten van Gent - Eustachius. 1748 049380 - Jezuïeten van Gent - Filiorum Infelix in Parento rebellio exhibebitur in Jarba Natu maioris Regis persarum filio. 1685 049390 - Jezuïeten van Gent - De wysheyt heeft voor haer een huys ghebouwt, Prov: 9. De Goddelycke wysheyt voor den Godts-dienst door den coninck Salomon; de menschelycke wysheyt voor de letter-konst door de Stadt van Ghendt. 1664 049400 - Jezuïeten van Gent - Heliodorus. 1749 049420 - Jezuïeten van Gent - Tragi-comedie, vanden heylighen en[de] onverwon[n]en bisschop van Milanen Ambrosivs [...] die verthoont zal worden van de ionckheyt des collegie der societeyt Iesv tot Ghendt, den xiiijsten. septembre 1617. 1617 049430 - Jezuïeten van Gent - Illustre Fidei coniugalis exemplum in Ansberta conjugem suum Bertulfum jugo servitutis Turcicae exemptum in patriam reducente. 1670 ca 049440 - Jezuïeten van Gent - Inconstantis fortunae lusus in tribus Constantinopoleos imperatoribus Isaacio Angelo, Alexio Comneno, Alexio Iuniore, a studiosâ juventute gymnasii societatis Jesu, Ganda. 1680 2016 049450 - Jezuïeten van Gent - Inconstantis Fortunae lusus in tribus Constantinopoleos imperatoribus Isaacio Angelo Alexio Comneno Alexio Iuniore. 1685 2016 049460 - Jezuïeten van Gent - Infida regni societas sub Antonino Caracalla et Geta imperatoribus: in scenam dabitur a classis humanitatis studiosis in Gymnasio Societatis Jesu Gandavi 18. february 1751. 1751 2016 049470 - Jezuïeten van Gent - Jesus onder de leeraers. 1734 049480 - Jezuïeten van Gent - Joannes Baptista. 1771 049490 - Jezuïeten van Gent - Joas interfectus. 1743 049500 - Jezuïeten van Gent - Jonathas Apphus. 1728 2016 049510 - Jezuïeten van Gent - Jonathas et David. 1732 2016 049520 - Jezuïeten van Gent - Joseph a fratribus adoratus. 1733 049530 - Jezuïeten van Gent - Joseph den Patriarch verthoont ende op-gedraeghen... den 9. 10. 11. ende 13. septembris 1655 by B. Manilius 1655 049540 - Jezuïeten van Gent - Joseph van syne broeders erkent. 1737 049550 - Jezuïeten van Gent - Joseph van syne broeders verkocht. 1735 049560 - Jezuïeten van Gent - Joseph venditus. 1731 049570 - Jezuïeten van Gent - Jovianus post Julianum Romanorum imperator. 1706 049580 - Jezuïeten van Gent - Judas Machabaeus. 1741 049590 - Jezuïeten van Gent - Judicium Manlianum. 1750 049600 - Jezuïeten van Gent - Judith Judaicae libertatis vindex. 1705 049610 - Jezuïeten van Gent - Judocus. 1729 2016 049620 - Jezuïeten van Gent - Jupiter Menecrates. 1733 2016 049630 - Jezuïeten van Gent - L. Papyrius Roomsch opper-heer. 1736 049640 - Jezuïeten van Gent - Lapsus angelorum. 1759 049650 - Jezuïeten van Gent - Maffo. 1730 049660 - Jezuïeten van Gent - Magdalena ende Theresia. 1736 049670 - Jezuïeten van Gent - Manasses regno restitutus. 1764 049680 - Jezuïeten van Gent - Martyrivm Romani Antiocheni diaconi ac Barvl¾ pveri ... / a Balthazare vander Beke, Oliverio Callant, Petro Havwe, Philippo Coppens. 1618 2016 049690 - Jezuïeten van Gent - Michael et Linus. 1747 049700 - Jezuïeten van Gent (naar Jean Baptiste Racine) - Mithridates; in scenam dabitur an eloquentiae classis studiosis in Gymnasio Societatis Jesu Gandavi die XXVII. januarii M.DCC.LI. 1751 Dum Xiphares, percepta parentis clade, sortem suam luget, et contrà vim, quam sibi à fratre inferendam praesagit, Arbatis opem implorat; Pharnaces partum sibi regnum gratulatus, inopinato de parentis in Pontum reditu nuncio percellitur, fratremque ad occupandum regnum nequicquam adhortatur. 049710 - Jezuïeten van Gent - Moyses gestelt op den nilus 1739 049720 - Jezuïeten van Gent - Nabuchodonosor regno restitutus. 1758 049730 - Jezuïeten van Gent - Nicephoro-Sapritius. 1658 049740 - Jezuïeten van Gent - Nobilis imaginarius. 1751 049750 - Jezuïeten van Gent - Het ongelijc leven en sterven vanden Rijcken-Vreck ende van Lazarus. 1641 Den Rycken-vreck beroemt sich over sijne rijckdommen: Lazarus beclaeght sijn ellenden. Daer wordt bereetschap ghemaeckt voor de aen-staende maeltijdt. Den Rycken-vreck sidt aen tafel, welcker brockelincxkens worden met versmaedinghe gheweyghert aen Lazarus. 049760 - Jezuïeten van Gent - Pantamatesterus comoedia 1729 2016 049770 - Jezuïeten van Gent - Parthenophila. 1730 2016 049780 - Jezuïeten van Gent - Pia Alexandri fuga et mors. 1735 049790 - Jezuïeten van Gent - Polycrito sive criticus. 1727 2016 049800 - Jezuïeten van Gent - Prusias. 1749 049810 - Jezuïeten van Gent - Pseudolus. 1750 049820 - Jezuïeten van Gent - Comoedia. Rustico-philosophus. 1732 049830 - Jezuïeten van Gent - Sapor. 1729 049840 - Jezuïeten van Gent - Sedecias tragoedia exhibebitur nobilissimis, amplissimisque viris dominis summo praetori et senatoribus urbis Gandensis. 1696 049850 - Jezuïeten van Gent - Sedecias. 1735 049860 - Jezuïeten van Gent - Sophia met haere dry dochters fides 1740 049870 - Jezuïeten van Gent - Stephana conversus. 1750 2016 049880 - Jezuïeten van Gent - Superbo Sapori alludit Iphaniophilus. 1729 049890 - Jezuïeten van Gent - Susanna. 1762 049891 - Jezuïeten van Gent - Symmachus et Boëtius. 1695 049900 - Jezuïeten van Gent - Theatrum pietatis et impietatis in duobus fratribus Jaromiro et Udalrico Bohemiae regibus. 1663 049910 - Jezuïeten van Gent - Timotheus. 1730 049920 - Jezuïeten van Gent - Titus ende Domitianus. 1749 049930 - Jezuïeten van Gent - Titus et Domitianus. 1749 049940 - Jezuïeten van Gent - Titus Manlius. 1730 049950 - Jezuïeten van Gent - Tryphonis in Jonatham perfidia. 1770 049960 - Jezuïeten van Gent - Verus et sincerus amor Davidis et Jonathae rebus prosperis conciliatus adversis magis accensus jn morte non extinctus. 1666 049970 - Jezuïeten van Gent - Verus et sincerus amor Davidis et Jonathae rebus prosperis conciliatus adversis magis accensus jn morte non extinctus. 1670 ca 049980 - Jezuïeten van Gent - Vinitores. 1731 049990 - Jezuïeten van Gent - Voor den armen. Maria Stuart treur-spel: zal vertoont worden door de dochers van den catechismus [...] in het collegie der Societeyt Jesu, binnen Gendt [...] op den 15. en 16. juny 1750 [...]. 1750 2016 050000 - Jezuïeten van Halle - Asmodaeus veritati inimicus exhibebitur in Menedemo. 1699 050010 - Jezuïeten van Halle - Curculio rusticus. 1679 050020 - Jezuïeten van Halle - Gloriosa e regno fuga in Alexandri Scotiae regis liberis Mathilde et Alexandro. 1697 050030 - Jezuïeten van Halle - Ioseph den Patriarche. 1633 050040 - Jezuïeten van Halle - Pompei Magni de grandi fortuna Catastrophe alludet Joco De nimia Granditate Centio Grandio. 1680 050050 - Jezuïeten van Halle - S. Iean Baptiste decapité par le commandement dHerodes. 1662 050060 - Jezuïeten van Hasselt - Manasses Rex Juda. 1743 050060 - Jezuïeten van Hasselt - Kluchtspel van Lammert met sijn neus 1743 050060 - Jezuïeten van Hasselt - Levigildus Visigothorum rex 1744 050070 - Jezuïeten van Ieper - Achan. 1733 050080 - Jezuïeten van Ieper - Achior dux Ammonitarum. 1724 2016 050081 - Jezuïeten van Ieper - Bacchus imaginarius ad saniorem mentem reducitur. 1724 2016 050090 - Jezuïeten van Ieper - Adam et Eva. 1724 2016 050091 - Jezuïeten van Ieper - Chrysogonus 1724 050100 - Jezuïeten van Ieper - Adiatorix. 1711 050110 - Jezuïeten van Ieper - Alexander. 1731 050120 - Jezuïeten van Ieper - Antipho et Phaedromus. 1731 050130 - Jezuïeten van Ieper - Apollonivs Tyanaevs. 1627 Domitianus verclaert tot erfghenamen van sijn Rijck de twee sonen van Flavius Clemens sijn rechsweer. Fulvius Valens Burchmeester van Roome vercrijcht van Domitianus de macht om Apollonius Tyanaeus uyt de vanghenisse te verlossen met dese conditie: dat Tyanaeus den selven dagh de Stadt verlaten moet. 050140 - Jezuïeten van Ieper - Asarhaddon. 1731 050141 - Jezuïeten van Ieper - Ludovicus, vertoont de groote vervolghinge der Japonoisen ten opsichte der Christene Kinderen. 1716 050160 - Jezuïeten van Ieper - Den bewaer-enghel verthoont in Raphaël den mede-geselle van den Ionghen Tobias. 1638 De Ballinghe kinders van Israël beweenen des vaderlants ellenden, hare gevangenisse ende slavernie. 050170 - Jezuïeten van Ieper - Blind-recht. Lideryc opperste jagher ofte forestier van Vlaendren, doet synen oudsten sone Ioseram onthoofden, die door den Raedt van Doornick verwesen was, om dat hy, uytstellende de betalinghe van dappelen, die hy van een arm vrauken hadde gekocht, beyde hare kinderen de doot versoorsaeckt hadde. Zal vertoont worden door de jonckheyt van t collegie der societeyt Jesu binnen Ipre den É mey 1634. 1634 050180 - Jezuïeten van Ieper - Catilina. 1727 2016 050190 - Jezuïeten van Ieper - Charinus et Parmeno. 1730 050200 - Jezuïeten van Ieper - Constantia. 1723 Constantiam de eventu pugnae navalis filioque Alphonso anxiam solantur proceres, uti & Jacobus, qui, quod Fratri in pugna comes non sit, & inglorius in aula haerere debeat, conqueritur: interim nuntiatur Victoria ab Alphonso relata. 050210 - Jezuïeten van Ieper - Cosmophila treur-spel. 1722 De Moeder bedroeft over de ydelheyt van Cosmophila bidt den Heer, dat hy haer van de selve soude af-trecken. Cosmophila besigh met haer op te toyen wort van haere Moeder berispt; maer sonder profijt. 050220 - Jezuïeten van Ieper - De auro abscondito ac hero ludificato. 1743 050230 - Jezuïeten van Ieper - Demetrius. 1726 2016 050240 - Jezuïeten van Ieper - Den h. Martinvs bischop van tovrs 1665 050250 - Jezuïeten van Ieper - Eer-vluchtigen Alexander. 1665 050260 - Jezuïeten van Ieper - Esther treur-spel toege-eyghent aen de edele, wyse ende voorsienighe heeren, myne heeren de Ghedeputeerde van de twee steden, ende landen van Aelst door welckers mildtheyt de jaerlycksche prysen sullen uytghedeylt worden. Sal verthoont worden door de studenten van het Gymnasium der Societeyt Jesu binnen Aelst den É September 1705. 1705 050270 - Jezuïeten van Ieper - Esther. 1758 050280 - Jezuïeten van Ieper - Fremundus 1722 050290 - Jezuïeten van Ieper - Fuga saeculi in Petro de Morono. 1730 2016 050300 - Jezuïeten van Ieper - Gabinia. 1746 050310 - Jezuïeten van Ieper - Den glorieusen strydt voor de wet Godts ende Victorie van Eleazarus ende de seven Machabeen ghebroeders met hunne moeder over den tyran Antiochus. 1664 050320 - Jezuïeten van Ieper - Henoch et Elias. 1730 2016 050330 - Jezuïeten van Ieper - Hermenegildus. 1722 2016 050330 - Minderbroeders van Tielt - Hermenegildus. 1742 Terwylen Lewigildus ongerust is van den uytval des Orlogs, soo versoekt Albanus Gesant van Hermenegildus den Vrede; maer Lewigildus voor bedrog vreesende, weygert den selven: Cherintus nochtans ende de Hovelingen hem den Vrede aenraedende, stelt hy vast synen Sone in gratie te ontfangen: Reccaredus synen jongsten Sone, dit verstaen hebbende, wil sig selven het leven benemen; maer Goisuintha syne Styf-moeder dit belettende, stelt vast Reccaredum op den Throon te stellen. 050331 - Minderbroeders van Tielt - Clucht [van] Grylardo, boer. 1742 050340 - Jezuïeten van Ieper - Herodes. 1724 2016 050350 - Jezuïeten van Ieper - Herodes. 1725 050360 - Jezuïeten van Ieper - Illustrissimo et reverendissimo Domino Domino Guilielmo Delvaulx decimo sexto Iprensium Episcopo. 1732 050370 - Jezuïeten van Ieper - Ioachimus met sijnen sone Iechonias. 1652 050380 - Jezuïeten van Ieper - Ionathas Machabaeus oppersten priester en capiteyn van het volck des heeren. 1662 050390 - Jezuïeten van Ieper - Jaddus. 1730 2016 050400 - Jezuïeten van Ieper - Jaromirus. 1743 Jaromirus Fratrem Udalricum vinculis ereptum, regni assumit Socium; hic tanti beneficii immemor, in Fratris perniciem conspirat. Udalricus Fratrem in venatione proditum, oculis & regno privatum, aulâ ejicit, Jaromirus ingratum Fratis detestatur animum. Udalricus poenitentiâ ductus, Bretislaum Filium ad Jaromirum mittit, pro se veniam deprecaturum, quam concessurus Jaromirus ad Fratrem revertitur, quem dum moribundum invenit, prae amore & dolore tantùm non immoritur. 050410 - Jezuïeten van Ieper - Jonathas Machabaeus opperste priester en capiteyn van het Volck des Heeren. 1662 050420 - Jezuïeten van Ieper - Joseph. 1721 Joseph droef wesende, om dat men op beschuldinge der afgunstige quaet vermoeden hadde van sijne gemeynschap met Vremdelingen, vervolgens soude moeten berooft worden van het ghesicht van sijnen Broeder Benjamin, onderbreckt den Zegenprael tsijnder eere van het Volck opgerecht. 050430 - Jezuïeten van Ieper - Jovianus. 1732 050440 - Jezuïeten van Ieper - Landelinus in scenam dabitur a medi¾ classis grammatices studiosis in gymnasio societatis Jesu Ipris 25. Junij 1723. 1723 2016 050450 - Jezuïeten van Ieper - Leander. 1730 2016 050460 - Jezuïeten van Ieper - Malum consilium consultori pessimum. 1730 050470 - Jezuïeten van Ieper - Manasses coninck van Ierusalem 1658 Den verdomden gheest van Achaz, groot-vader van Manasses, verweckt sijnen neve, nu Coninck gecroont tot alle boosheyt. Manasses versmaedt de deughden van sijnen vader Ezechias. Vernieuwt de dienst van den Afgodt Baal, ende begheeft sich tot alle sonden. tMeeste deel van het Hof voeght hem naer den Coninck. Momus berispt die soo lichtveerdichlijk haer gheloof ende manieren veranderen naer den tijdt. Manasses met de sijne doet offerande aen Baal, waar over Isaias hem berispende wort ter doodt verwesen. 050480 - Jezuïeten van Ieper - Manasses koninck van Juda. 1693 2016 050481 - Jezuïeten van Ieper - Manasses roy de Jude. 1693 2016 050490 - Jezuïeten van Ieper - Mauritius Keyser. 1641 Mauritius belaeden sijnde over de nederlaege die hy van Chaianus ontfanghen hadde doet hemtot den Peus versoecken. Chaianus beclaegende de doodt van sijne Kinderen die hy corts verlooren hadde, ontfanght den Ghesant van Mauritius, ende presenteert hem voor eenen cleynen prijs de ghevanghene te verlossen. De Coronels ende Overste van Mauritius Legher gram sijnde tegen Priscus hunnen Generael, seynden Phocas tot den Keyser om over hem te claeghen. 050500 - Jezuïeten van Ieper - Megaronides. 1733 050510 - Jezuïeten van Ieper - Nabvchodonosor wordt door sonde van Mensch in Beeste, ende door penitentie van Beeste wederom in Mensch verandert. 1634 050520 - Jezuïeten van Ieper - Noyt-gehoorde vreedheyt van de alderquaedste onder alle de vrauwen Elisabeth Koninginne van Engeland, tegen haere nichte Stuarta Koninginne van Schotland. 1760 ca. Wie zal in tranen-vloed aen myn gesicht verleenen Om soo den droeven staat van Schotland te beweenen? Wie zal uyt elke oog doen springen een fonteyn? Want droefheyt die maer sucht die is voor my te kleyn. 050530 - Jezuïeten van Ieper - De offerande van Abraham verbildende het lijden Onses Salichmaekers, ghemaeckt ende verthoont 1638 050540 - Jezuïeten van Ieper - Philomachus. 1731 050540 - Jezuïeten - Tragi-comedie, Onse Lieve Vrovwe van Peys. tot vereeringhe van het beeldt Maria Pacis= ghestelt voor het broodt-hvys door haere doorluchtichste hoocheydt Isabella Clara Evgenia Infante van Spanien infante van Spanien, &c. Verthoont binnen Brussel, den 22. september, 1626. Door de studenten der Societeyt Iesu. De prysen worden wt-ghedeylt door de miltheydt van de seer Edele Heeren den Magistraet van Brussel 1626 050550 - Jezuïeten van Ieper - Quo semel est imbuta recens servabit odorem testa diu. 1727 050560 - Jezuïeten van Ieper - Sepultus. 1745 050570 - Jezuïeten van Ieper - Solymannus. 1728 2016 050580 - Jezuïeten van Ieper - Syrus. 1732 050590 - Jezuïeten van Ieper - Thebais 1721 2016 050600 - Jezuïeten van Ieper - Themistocles. 1731 050610 - Jezuïeten van Ieper - Thomas. 1730 2016 050620 - Jezuïeten van Ieper - Thomas Morus. 1733 050630 - Jezuïeten van Ieper - Torquatus in filium severus pater. 1730 2016 050640 - Jezuïeten van Ieper - Tragoedie Eustachius in alle teghenspoet onwinbaer ende standtvastich. 1663 050650 - Jezuïeten van Ieper - Vray modelle des Evesques remontré en Sainct Iean lApostre. 1654 050660 - Jezuïeten van Kortrijk - Achab poenitens. 1737 050670 - Jezuïeten van Kortrijk - Adelphophilus comoedia. 1725 2016 050680 - Jezuïeten van Kortrijk - Adiatorix. 1730 050690 - Jezuïeten van Kortrijk - Alamus. 1729 050700 - Jezuïeten van Kortrijk - Amantium fides exhibebitur in Niso et Eurijalo. 1682 050710 - Jezuïeten van Kortrijk - Amicitia vera jn duobus Mercatoribus Europeo et Jndo. 1680 050720 - Jezuïeten van Kortrijk - Amor in parentem in tribus Japoni¾ fratribus. 1683 050730 - Jezuïeten van Kortrijk - Andronicus. 1745 050740 - Jezuïeten van Kortrijk - Andronicus. 1745 050750 - Jezuïeten van Kortrijk - Asami in Diogenem clementia. 1766 050760 - Jezuïeten van Kortrijk - Asmundus et Asuitus. 1746 050770 - Jezuïeten van Kortrijk - Athalia. 1730 050780 - Jezuïeten van Kortrijk - Athalia. 1730 050790 - Jezuïeten van Kortrijk - Balduinus imperator Constantinopolitanus. Baudewyn graeff van Vlaenderen ende Henegauwe, keyser van Constantinopolen. 1621 1. Baudewijn naer de doot sijns Moeders, wort Graeff van Vlanderen ghehult, ende slaet Rudders. 2. Den Vader verblijt wesende over de gheluckighe huldinghe sijns Soons, levert hem oock de regieringhe van Henegauwe, om dat hy door den ouderdom hem belast vondt. 050791 - Jezuïeten - Balduinus Grave van Vlaenderen, wort Keyser van Constantinopolen. In den welcken ende tsaemen in het ongheval vande Griecxsche Keysers Isaacius ende Alexius, wort de onstantvasticheyt van de Staten ende hoocheden deser werelt vertoont. 1624 050800 - Jezuïeten van Kortrijk - Boëtius, Borghmeester van Roomen. 1661 050810 - Jezuïeten van Kortrijk - Calvinus comoedia exhibebitur a mediae classis grammatices studiosis in gymnasio Societatis Jesu Cortraci die 28. Junii 1729 1729 2016 050820 - Jezuïeten van Kortrijk - Charmides. 1732 050830 - Jezuïeten van Kortrijk - Christus Patiens jn jsaaco 1731 050840 - Jezuïeten van Kortrijk - Christus Patiens, pro Philota, servulo mortis reo. Ex pio Divi Bernardi apologo sermone tertio in natali domini. 1685 050850 - Jezuïeten van Kortrijk - Clinia. 1733 050860 - Jezuïeten van Kortrijk (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - Hegio 1665 050861 - Jezuïeten van Kortrijk - Clodoaldus een prince van Denemarck syn verlooren kinderen, ende het H. Christen gheloove vindende door toedoen vanden keyser Carolus Magnus. 1665 050862 - Jezuïeten van Kortrijk - Clodoalde prince du royaume de D‹nemarck. Ieu & Conduite admirable de la Diuine Providence. 1673 050870 - Jezuïeten van Kortrijk - Contentio Figuristas inter et alias Classis de Patrocinio Sancti Josephi. 1730 050880 - Jezuïeten van Kortrijk - Cort-ryck van Demipho; Voor eenen dagh versierden graef van Vlaenderen, Door het ghenoeghlijck beleydt van Philippus den Goeden, Graef van Vlaenderen, Tot stichtelijcker leven gebrocht: Comedie-vvijs vertoont Op desen sin; T is een prijsbaer man, die sonder jemandt leedt te doen, een anders fauten verbetert. Senec. de irâ lib. 2. 1666 050890 - Jezuïeten van Kortrijk - Cyrus. 1733 050900 - Jezuïeten van Kortrijk - Davus door een Toveraer in arg-listigheden bedreven zynde, neemt synen al-te-straffen Meester dusdaeniglyk te quellen, dat hy niet alleen syne vreyheyt, maer ook eene ruyme vergeldinghe van synen dienst voor sig bekomt. 1745 050910 - Jezuïeten van Kortrijk - De godtvrvchticheyt der kinderen streckende tot ghelvck der ovders wordt bewesen in Xenophon raedts-heere van Constantinopolen. 1662 050920 - Jezuïeten van Kortrijk - Divae Theresae martyrium expetentis amor et puerilis innocentia. 1683 050930 - Jezuïeten van Kortrijk - Domitianus. 1732 050940 - Jezuïeten van Kortrijk - Donec eris felix, multos numerabis amicos; // Tempora si fuerint nubila, solus eris. Ovid. lib. I, Trist. Eleg. 8. 1730 050950 - Jezuïeten van Kortrijk - Ebrius in feretro. 1766 050960 - Jezuïeten van Kortrijk - Eduardus et Elfreda. 1692 050970 - Jezuïeten van Kortrijk - Eleazarvs ende de seven heylighe Machab¾i voorvechters van godts wet, des ovden testament. 1663 050980 - Jezuïeten van Kortrijk - Epicureus larvatus. 1726 2016 050990 - Jezuïeten van Kortrijk - Tragedie Evstachivs, ende sijne huysvrauwe Theopista, met hun soonen agapivs, ende theopistvs door teghenspoedt, eñ voorspoedt beproeft, met de martelie ghecroont. 1665 051000 - Jezuïeten van Kortrijk - Fraterna Charitas Martijrii Palma Coronata exhibebitur Jn Justino novenni puero. 1698 051010 - Jezuïeten van Kortrijk - De ghestrafte ghieicheyt, wordt vertoont in Mauritius [Mavritivs] Keyser vanden Oosten. 1657 Mauritius de nederlaghe van zijn volck verstaen hebbende, soo neemt voor self den vyant aen te tasten, kiest oversulx Alphonsus [?] zijn eersten-geboren sone tot mede-hulper in het rijck. Een gesandt [?] van den vyandt door zijn volck gevangen dient hem aen, dat de ghevanghen soldaeten met gelt verlost moeten worden, of anders seker zullen sterven; maer den ghierighen Mauritius weygert het rantsoen. 051020 - Jezuïeten van Kortrijk - Den Heylighen Franciscus Xaverius, Apostel van Indien ende Iaponien. 1662 051030 - Jezuïeten van Kortrijk - Illustri Japonum familia Thomas a Justina Coniuges: Jacobus a Justus filii pro Christo patiens. 1681 051040 - Jezuïeten van Kortrijk - Innocentia puerilis Beatissime virgini ad modum grata. In B hermanno 1682 051050 - Jezuïeten van Kortrijk - Isaacus Christi Patientis tijpus. 1699 051060 - Jezuïeten van Kortrijk - Jesus in templo inventus. 1728 051070 - Jezuïeten van Kortrijk - Jnvicta Alphonsi Cartheiae praefecti in Regem fides. 1682 051080 - Jezuïeten van Kortrijk - Jonathas. 1730 2016 051090 - Jezuïeten van Kortrijk - Joseph a fratribus venditus. 1699 051100 - Jezuïeten van Kortrijk - Jovinianus, Romanorum Imperator in scenam dandus a studiosis collegii soc. Jesu Cortraci, die 26. Maii, 1634 Publication : Cortraci : apud J. Ghemmerium, 1634 Description matérielle : 3 p. ; In-4 ° 1634 051110 - Jezuïeten van Kortrijk - Iustus Ucondonus in ballinckschap gesonden door Taycosama Keyser van Iaponien om syne onbevvegelycke stantvastigheyt in het catholyck geloof. 1691 051120 - Jezuïeten van Kortrijk - Den laetsten nacht van den Coningh der Assyrien Balthasar, met zynen Mane, Thecel, Phares, verklaert door de ghelijckenisse vanden Qvaeden Knecht. Matth. 24. Ende ghestelt tot leeringhe voor den sondaer Door de parabole vanden Rycken-Ghervsten. Luc¾ 12. 1662 051130 - Jezuïeten van Kortrijk - Landelinus. 1699 051140 - Jezuïeten van Kortrijk - Laus Deo semper pecuni¾ obediunt omnia, sive Plutus. 1693 051150 - Jezuïeten van Kortrijk - Leo Orientis imperator. 1699 051160 - Jezuïeten van Kortrijk - Lot ab angelis ductus é Sodoma. 1745 051170 - Jezuïeten van Kortrijk - Mardochaeus over den doodt-vyandt der Ioden Aman, door Godts ende Esthers goede gratie, triomferende. 1664 051180 - Jezuïeten van Kortrijk - Mauritius den Keyser. 1631 051190 - Jezuïeten van Kortrijk - Mauritius imperator. 1700 ca. 051200 - Jezuïeten van Kortrijk - De Menachmi. 1675 051210 - Jezuïeten van Kortrijk - Menecrates. 1680 051220 - Jezuïeten van Kortrijk - Morophilus. 1731 051230 - Jezuïeten van Kortrijk - Mtr Curtius Liefhebbers des vaderlant afbeelsel van Jesus Christus. 1686 051240 - Jezuïeten van Kortrijk - Mulier vidua. 1730 051250 - Jezuïeten van Kortrijk - Nabuchodonosor. 1732 051260 - Jezuïeten van Kortrijk - Nabuchodonosor. 1732 051270 - Jezuïeten van Kortrijk - Neophytus martyr. 1726 051280 - Jezuïeten van Kortrijk - Nicanor. 1726 2016 051290 - Jezuïeten van Kortrijk - Nisus et Eurialus. 1731 051300 - Jezuïeten van Kortrijk - Oprechte liefde van een moeder tot haeren sone in den H. martelaer Calliopius, ende sijne moeder Theoclia. 1671 051310 - Jezuïeten van Kortrijk - Pambo Eremita. 1731 051320 - Jezuïeten van Kortrijk - Philargyrus, dum Filio suo pro majori lucro alium atque alium vitae statum obtrudit, à Bombomachide Centurione ita ludus fit, ut liberam filio vitae electionem relinquat. 1737 051330 - Jezuïeten van Kortrijk - Philargyrus amentiae humanae exemplum. 1637 051340 - Jezuïeten van Kortrijk - Pueri duo Lusitani cum praeceptore a Jesu invitati. 1699 051350 - Jezuïeten van Kortrijk - Putagius. 1732 051360 - Jezuïeten van Kortrijk - S. Aloysius. 1731 051370 - Jezuïeten van Kortrijk - S. Hermenegilde fils de Leouigilde roy de Visi-Gots martyr pour la foy. 1669 051380 - Jezuïeten van Kortrijk - S. Josephus perditum Jesulum quaeritans, et in templo disputantem inveniens. 1728 051390 - Jezuïeten van Kortrijk - Salutaris mortis et judicij recordatio in Saladino et eius fratre Simbaldo. 1683 051400 - Jezuïeten van Kortrijk - Samuel Dei nuncius tragoedia / Samuel den bode van God treur-spel 1744 Samuël imminentis Heli domui cladis in somnis fit certior: obvios sibi Ophnim & Phineëm à peccatis absterrêre nititur: sed Illi graviter ei minantur si futurma cladem cuiquam notam facere audeat: Samuël tamen spretis minis, hanc Heli ingenuè declarat, qui suos puire decernit. 051401 - Jezuïeten van Kortrijk - Deus humiliabit calumniatorem 1744 051410 - Jezuïeten van Kortrijk - Samuel Dei nuncius tragoedia / Samuel den bode van God treur-spel 1744 Samuël wordt in den slaep verwittigt van den aenstaenden ondergank des huys van Heli: en tracht Ophni en Phineës, die hem ontmoeten, van de sonden af te-trecken; maer zy dreygen hem scherpelyk, ist dat hy derft de aenstaende nederlaeg aen imant kenbaer maken. Dog Samuël, de dreygementen misachtende, geeft den ondergank aen Heli opentlyk te kennen, den welke vast-stelt syne Sonen te bestraffen. 051411 - Jezuïeten van Kortrijk - God sal den valschen beclapper vernederen 1744 051420 - Jezuïeten van Kortrijk - Sancti Adriani in fide Constantia. 1681 051430 - Jezuïeten van Kortrijk - Sancti Landelini infelix fuga felicior reditus. 1693 051440 - Jezuïeten van Kortrijk - Sancto Patri Joanni Chrysostomo Greci¾ Limini Devoti Lumen oculorum per Jesum ceco-nato restitutum pro lumine ad litteras grecas addiscendas supplices Doctori Tirones Clientes Pr¾sidi. 1667 051450 - Jezuïeten van Kortrijk - Serpens in deserto exaltatus. 1731 051460 - Jezuïeten van Kortrijk - Sigismundus, Coninck van Bvrgondien. 1678 051470 - Jezuïeten van Kortrijk - Singularis in P: V: Pietas in Thestili. 1693 051480 - Jezuïeten van Kortrijk - Solijmannus. 1694 051490 - Jezuïeten van Kortrijk - Soo lanck gy sult geluckig zyn. 1730 051500 - Jezuïeten van Kortrijk - Theophilus. 1733 051510 - Jezuïeten van Kortrijk - Thomas Apostolus. 1745 051520 - Jezuïeten van Kortrijk - Thomas Japon. 1745 I. Michael Patris Regnum adeptus insolens in Aula Idolorum Cultum restaurat, &, Imperatoris mandato de exterminandis Christianus accepto, in illos acriùs invehitur: hinc Regis Ministris Thomae necem suadentibus, Principem è medio tollere statuit. II. Thomas exhibitum in somnis suum filiorumque martyrium Conjugi & liberis exponit, atque à Charidono ad Convivium in aulam evocatus, conceptâ moriendi spe, se, suosque ad Constantiam animat. 051530 - Jezuïeten van Kortrijk - Titus Manlius. 1730 2016 051540 - Jezuïeten van Kortrijk - Titus Manlius. 1726 2016 051550 - Jezuïeten van Kortrijk - Tragedie Romanvs Diogenes, emperevr de l'Orient. 1669 051560 - Jezuïeten van Kortrijk - Trebellivs christen coninck van bvlgarien 1659 051570 - Jezuïeten van Kortrijk - Triumphus verae amititiae inter Nicomachum et Emilianum. 1698 051580 - Jezuïeten van Kortrijk - Vita aduersis emendata in Manasse Jud¾a Rege. 1682 051590 - Jezuïeten van Kortrijk - Trevr-spel der vyandtschap onsaligh aen Sapricivs bly-eyndigh aen Nicephorvs 1664 051600 - Jezuïeten van Leuven - De christelycke leeringhe van vele misacht 1691 051610 - Jezuïeten van Lille - Celse. 1730 051620 - Jezuïeten van Lille - Pedantus, sçavant imaginaire. 1730 051630 - Jezuïeten van Maastricht - Adonibezec. 1754 ca. Judas verheugt sig tusschen de toejuygingen van syn Hof over den verslagen Adonibezec 051640 - Jezuïeten van Maastricht - Curtius amans patri¾ Christus amans natur¾ human¾. 1693 051650 - Jezuïeten van Maastricht - Een boer seer plomp van aert. 1755 Een Boer seer plomp van aert, gaet sich in stadt verhueren Aen eenen Advocaet: maer moet het haest besueren Door dUyt-gejaegden Knecht, die soo veel listen smeedt, Tot dat den Boer naer t Dorp, hy in genaede treedt. 051660 - Jezuïeten van Maastricht - Ergasilus ervaeren gaudief. 1700 051670 - Jezuïeten van Maastricht - Eumetus. 1755 051680 - Jezuïeten van Maastricht - Fames Samariae. 1755 051690 - Jezuïeten van Maastricht - Fino den dommen. 1754 ca. 051700 - Jezuïeten van Maastricht - Den hongers-noodt van Samarien. 1755 Anna, de welcke den Sone van Bala ge-eten hadt, beweenende het aenstaende lot van haeren Sone, verbergt Abimaël: Bala komt tot het beloofde gast-mael; 051710 - Jezuïeten van Maastricht - Iphigenia. 1730 051720 - Jezuïeten van Brussel - Joseph Aegypti prorex a fratribus agnitus. 1650 051721 - Jezuïeten van Maastricht - Joseph Aegijpti prorex 1694 051730 - Jezuïeten van Maastricht - Lubbert Lubbertse dommen knecht. 1755 Lubbert in de plaetse van den uyt-gejaegden La Jeunesse (die te vooren hier van door Fils verwittigt en af-gesprooken was) tot Knecht Calist aen-genoomen zynde, word van Fils onderweesen in de beleeftheyt, met verscheyde boodschappen overvallen, en door een Horologie in de getrouwigheyt beproeft. 051740 - Jezuïeten van Maastricht - Mutus daenonium habens. 1730 051750 - Jezuïeten van Maastricht - Otto, Derden Keyser van dien naeme. 1700 051760 - Jezuïeten van Maastricht - Rusticus in urbe famulans. 1755 051770 - Jezuïeten van Maastricht - Treurspel in Ursicius. 1682 051780 - Jezuïeten van Mechelen - Abia tragoedia. 1759 051790 - Jezuïeten van Mechelen - Achab moriens tragoedia. 1743 051800 - Jezuïeten van Mechelen - Achan. 1766 051810 - Jezuïeten van Mechelen - Achas. 1721 Sperans Eugenius oblivione temporis aboleri posse in filio de habitu suscepto opinionem, multâ eò ipsum pollicitatione, Cosmandro adnitente, conatur adducere. Sed frustrà. Genio plus aequo indulgentes, vel invitos Achas ad frugem Convertit pueros, mirâque eos suavitate pietatis cultum edocet. Quo Eugenius Comperto, Divino haec omnia ratus fieri consilio, non ei ampliùs molestus obtingit. Sed domum mittit Matri ad Templum futurum Comitem. 051820 - Jezuïeten van Mechelen - Adonias. 1769 051830 - Jezuïeten van Mechelen - Adonibezec tragoedia. 1755 051840 - Jezuïeten van Mechelen - Alexander en Mathildis treur-spel. 1720 2016 051850 - Jezuïeten van Mechelen - Alexander et Mechtildis regis Scotorum liberi 1657 051870 - Jezuïeten van Mechelen - Als den vader is te goed, het kind niet als ondeugden voed. 1765 051880 - Jezuïeten van Mechelen - Amasias. 1721 2016 051890 - Jezuïeten van Mechelen - Amasias rex Jud¾. 1771 051900 - Jezuïeten van Mechelen - Amicitia foedere sancita duris rebus probata morte firmata Griphum inter et Tindaridem nobiles Scythas. 1655 051910 - Jezuïeten van Mechelen - Amicitia in ph¾dro & charino. 1645 051920 - Jezuïeten van Mechelen - Amiras tragoedia. 1758 051930 - Jezuïeten van Mechelen - Andreas et Bela. 1752 051931 - Jezuïeten van Mechelen - Obliviosus. 1752 051940 - Jezuïeten van Mechelen - Andronicus tragoedia. 1743 051950 - Jezuïeten van Mechelen - Aristophanes hooveerdigheid bespot door Davus schalk beleyd. 1773 051960 - Jezuïeten van Mechelen - Asa. 1754 051970 - Jezuïeten van Mechelen - Asami in Romanum Diogenem clementia. 1753 051980 - Jezuïeten van Mechelen - Asarhaddon. 1756 051990 - Jezuïeten van Mechelen - Athalia. 1702 052000 - Jezuïeten van Mechelen - Athalia treur-spel 1758 052010 - Jezuïeten van Mechelen - Baasa delens stirpem Jeroboami. 1770 Dum ceptro superbit arrogantiùs Baasa, hoc per Nadabi filium ereptum iri praesagit Ela; quod timens Rex cum suis conspirat in mortem Senonis, eumque capiendi Manahemo committit curam, quam hic quidem assumit; verùm mox facti poenitens succurrere Senoni statuit. 052011 - Jezuïeten van Mechelen - Baasa heeft doodgeslaegen. 1770 Baasa door den bekomen zegen verwaendelyk opgeblazen, word door Ela in achterdenken gebracht, dat den zoon van Nadab hem het Ryk zal ontweldigen; t welk den Koning vreezende, sweert met de zyne de dood van Senon, en vertrout de zorge van hem te vangen aen Manahem, de welky hy wel op zig neemt; maer aenstonds hier over leetwezen hebbende, stelt vast Senon by te staen. 052012 - Jezuïeten van Mechelen - Durus herus famuli deluditur. 1770 052013 - Jezuïeten van Mechelen - Een al te strengen heer word van zyn knecht geplaegt. 1770 052020 - Jezuïeten van Mechelen - Baltassar treur-spel 1718 052030 - Jezuïeten van Mechelen - Bamba. 1762 052040 - Jezuïeten van Mechelen - Bertulfus. 1700 ca. 052050 - Jezuïeten van Mechelen - Boer die tegen danck, doctoor word met bedwanck. 1762 052060 - Jezuïeten van Mechelen - Cacophilus. 1761 052070 - Jezuïeten van Mechelen - Calista. 1750 052080 - Jezuïeten van Mechelen - Clodoalde tragedie 1703 052090 - Jezuïeten van Mechelen - Clodoaldus. 1703 052100 - Jezuïeten van Mechelen - Clodoaldus. 1703 052110 - Jezuïeten van Mechelen - Clodoaldus 1743 052120 - Jezuïeten van Mechelen - Cynindoxus venator gloriosus. 1732 052130 - Jezuïeten van Mechelen - Cyri in Croesum clementia. 1761 052140 - Jezuïeten van Mechelen - Damon et Pythias. 1729 052150 - Jezuïeten van Mechelen - Daniel super sapientes Babylonis consitutus. 1767 052160 - Jezuïeten van Mechelen - [Darius Coning van Babylonien.] 1757 052170 - Jezuïeten van Mechelen - Darius Medus, veri Dei cultum in Oriente restituens 1757 052180 - Jezuïeten van Mechelen - David exhibebitur a supremae classis grammatices studiosis in Gymnasio Societatis Jesu Mechliniae die ... Junii. 171... 1715 ca. 052190 - Jezuïeten van Mechelen - David tragoedia. 1732 Saul quovis demum astu Davidem statuit interficere. Frustra perorat Jonathas, ut amicum sibi servet. Itaque dum furibundus Resx exploratores in Davidem emittit, Jonathas (cum nihil aliud possit) latenti amico periculum nuniaturus properat. 052200 - Jezuïeten van Mechelen - David Goliathi victor. 1735 David, dum Patris jussu ad fratres in exercitu Saülis militantes cibos deportat, ex itinere fatigatus somnum carpit. Dormientem Angelus ad liberandum Goliatho Israël adhortatur. Expergefactus animum divinitus excitatum sentiens, vocanti Deo parêre statuit. 052210 - Jezuïeten van Mechelen - David poenitens. 1760 052220 - Jezuïeten van Mechelen - De bruyd der gezangen 1770 052230 - Jezuïeten van Mechelen - De waerheyd die baert nijd. 1766 052240 - Jezuïeten van Mechelen - Debitor evangelicus 1743 052250 - Jezuïeten van Mechelen - Demipho. 1717 052260 - Jezuïeten van Mechelen - Den borger edelman. 1764 052270 - Jezuïeten van Mechelen - Den val der engelen treur-spel 1744 052280 - Jezuïeten van Mechelen - Distractus 1768 052290 - Jezuïeten van Mechelen - Dromo. 1767 052300 - Jezuïeten van Mechelen - Een al te strengen heer wotd van zijn knecht geplaegt, Waer door zijn strenigheyd ten laesten hem mishaegt. 1770 052310 - Jezuïeten van Mechelen - Eleazarus tragoedia 1731 052320 - Jezuïeten van Mechelen - Eleazarus. 1745 052330 - Jezuïeten van Mechelen - Eliacim et Joachaz. 1763 052331 - Jezuïeten van Gent - Eliacim et Joachaz. 1753 052340 - Jezuïeten van Mechelen - Elias in coelum raptus 1759 Elias, dum Eliseum instantis sui raptûs ignarum ratus à se utcunque amolitur, Deum consulit. 052350 - Jezuïeten van Mechelen - Evilmerodachi in Joachin clementia. 1773 052360 - Jezuïeten van Mechelen - Evlogivs tragicomedie 1655 052370 - Jezuïeten van Mechelen - Flavius Belisarius. 1712 052380 - Jezuïeten van Mechelen - Fur delusus comoedia 1735 052390 - Jezuïeten van Mechelen - Gallicanus 1624 052400 - Jezuïeten van Mechelen - Gonzalus Silveria. 1638 Den Coninck van Monomotapa verstaen hebbende de kompste van Gonzalus, seynt te gemoet met ghiften Antonius Caiadus Portugais, den welcken hadde groot credijt, ende was fauorijt van den Coninck. 052410 - Jezuïeten van Mechelen - Haeres ex asse. 1764 052420 - Jezuïeten van Mechelen - Hanc dabit illusus morosi nasus avari. 1762 052430 - Jezuïeten van Mechelen - Heli tragoedia 1711 052440 - Jezuïeten van Mechelen - Heli treur-spel. 1711 052450 - Jezuïeten van Mechelen - Hermenigildus. 1730 052460 - Jezuïeten van Mechelen - Horatius sororicida 1761 052470 - Jezuïeten van Mechelen - Humfredus. 1639 052480 - Jezuïeten van Mechelen - Hypocrita comoedia 1747 052490 - Jezuïeten van Mechelen - Hyrcanus. 1717 052500 - Jezuïeten van Mechelen - Impius-illusus, den Goddeloozen bespot 1772 052510 - Jezuïeten van Mechelen - Inconsiderandus - Den onbedachten. 1771 052520 - Jezuïeten van Mechelen - Innocentia a Daniele defensa. 1719 2016 052530 - Jezuïeten van Mechelen - Ioannes Angliae rex. 1642 052540 - Jezuïeten van Mechelen - Iustum Dei iudicium in rebelles parentibus filios; in Iarba Persarum regis filio. 1656 052550 - Jezuïeten van Mechelen - Jacobus Machabaeorum natu minimus. 1722 2016 052560 - Jezuïeten van Mechelen - Jacobus Machabaeorum natu minimus. 1740 052570 - Jezuïeten van Mechelen - Jephtias. 1730 052580 - Jezuïeten van Mechelen - Joannes Damascenus Mariani cultus defensor egregrius. 1742 Joannes Damascenus sanctorum praecipue vero beatae virginis cultum qua verbis qua scriptis, nequicquam dissuadente aprie, defendere statuens ad praesidem accersitur. 052590 - Jezuïeten van Mechelen - Joas. 1709 052600 - Jezuïeten van Mechelen - Joas coninc van Juda. 1731 052610 - Jezuïeten van Mechelen - Joas coronatus. 1772 052620 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas. 1693 052630 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas 1768 052640 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas bly-eindig treur-spel 1764 052650 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas et Tryphon. 1737 052660 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas tragoedia 1716 052670 - Jezuïeten van Mechelen - Joseph uxorem ducens Aseneth 1764 052680 - Jezuïeten van Mechelen - Jovianus imperator 1737 052690 - Jezuïeten van Mechelen - Jovianus Keyser. 1737 052700 - Jezuïeten van Mechelen - Judith tragicomÏdia 1707 052710 - Jezuïeten van Mechelen - Judicium Salomonis. 1763 052720 - Jezuïeten van Mechelen - Ex avaro prodigus. Dum vitant stulti vitia, in contraria currunt. Hor. lib. 1, sat. 2. 1763 052721 - Jezuïeten van Mechelen - Den vreck geworden verquister. Zyt gy te mild, zyt gy te vreck, gy syt byna al even geck. 1763 052730 - Jezuïeten van Mechelen - Judith¾ de Holoferne triumphus. 1760 052740 - Jezuïeten van Mechelen - Juvenis Mercator. 1765 052750 - Jezuïeten van Mechelen - Kindeken Jesus gevonden in den tempel. 1730 052760 - Jezuïeten van Mechelen - Het kindeken Jesus gevonden in den tempel. 1762 052770 - Jezuïeten van Mechelen - L. Junius Brutus. 1751 052771 - Jezuïeten van Mechelen - L. Junius Brutus. 1751 052772 - Jezuïeten van Mechelen - Senex stolidè urbanus. 1751 052773 - Jezuïeten van Mechelen - Den plomp-beleefden ouden-man. 1751 052780 - Jezuïeten van Mechelen - Lex divina sub Antiocho patiens: in 2 leazaro et 7 Machabaeis cum matre triumphans. [...] In scenam dabitur a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu Mechliniae, die 10 et 11 septembris 1660 1660 052790 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius imperator. 1619 052800 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius orientis imperator ob avaritiam & crudelitatem punitus. 1697 052810 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius orientis imperator ob avaritiam & Crudelitatem punitus. 1697 052820 - Jezuïeten van Mechelen - Mechelen uyt-muntende door Godts-diensticheydt, vermaert door geleertheydt, edel door wapenen. 1679 052830 - Jezuïeten van Mechelen - Mechlinia pia, docta, nobilis. 1679 052840 - Jezuïeten van Mechelen - Men maekt voor sig een straf bereyd,, Als men verdrukt donnooselheyd. 1757 052850 - Jezuïeten van Mechelen - Menecrates. 1645 052860 - Jezuïeten van Mechelen - Menecrates. 1697 052870 - Jezuïeten van Mechelen - Midas. 1766 052880 - Jezuïeten van Mechelen - Miser e potente e misero potens Aman Mardochaeus 1680 052890 - Jezuïeten van Mechelen - Morhelius comoedia 1743 052900 - Jezuïeten van Mechelen - Mors Xerxis Persarum Regis. 1758 052910 - Jezuïeten van Mechelen - Moyses 1738 052920 - Jezuïeten van Mechelen - Nabuchodonosor regno restitutus 1765 052930 - Jezuïeten van Mechelen - Nabvchodonosor tragi-comedie 1631 052940 - Jezuïeten van Mechelen - Nicocles et Periander. 1732 052950 - Jezuïeten van Mechelen - Ostanus en Taphernes. 1773 052960 - Jezuïeten van Mechelen - De overlastige. 1764 052970 - Jezuïeten van Antwerpen - S. Polyeuctus tragoedia in scenam dabitur a supremae classis grammaticae studiosus in gymnasio societatis Jesu Antverpiae die 15. Maji 1709 1709 ca. 052980 - Jezuïeten van Mechelen - Polyeuctus tragoedia 1733 052990 - Jezuïeten van Mechelen - Punita Saulis posteritas tragoedia 1754 053000 - Jezuïeten van Mechelen - Quaeden raed aldermeest den raedtsman schaedt. 1770 053010 - Jezuïeten van Mechelen - Rarvm christian¾ pavpertatis docvmentvm in Chrysomiso. 1642 053020 - Jezuïeten van Mechelen - Ryks-versmading van de dry kinderen van jacobus konink van schotland 1768 053030 - Jezuïeten van Mechelen - Salomona. 1724 Antiochus superbiâ elatus, dum Judaeorum religionem funditus parat exscindere, illos ad esum Suïllae compellit; detrectantibus mortem decernit. Machabaeus & Aber Eleazari exemplo se mutuò adhortantur: cum reliquis filiis adveniens Mater, eos ad Dei legem servandam exstimulat. 053031 - Jezuïeten van Mechelen - Mortuus imaginarius. 1724 053040 - Jezuïeten van Mechelen - Salomona. 1756 053050 - Jezuïeten van Mechelen - Salomona met haer zeven zonen Machabeen. 1766 053060 - Jezuïeten van Mechelen - Samaria fame et obsidione liberata. 1750 053070 - Jezuïeten van Mechelen - Samaria [bevrijd]. 1750 053080 - Jezuïeten van Mechelen - Calistus comoedia. 1750 053090 - Jezuïeten van Mechelen - Calistus klucht. 1750 053100 - Jezuïeten van Mechelen - Sennacherib. 1765 053110 - Jezuïeten van Mechelen - Si quisquam exoptat sortem mutare priorem, pejorem hac ipsa, quam tulit ante, ferat. 1763 053120 - Jezuïeten van Mechelen - Sibi nocet ille, quisquis insonti nocet. 1757 053130 - Jezuïeten van Mechelen - Soo doude songen, pypen de jongen. 1731 053140 - Jezuïeten van Mechelen - Stanislaus Kostka de werelt verlaetende 1754 053150 - Jezuïeten van Mechelen - Staurophilus. 1729 053160 - Jezuïeten van Mechelen - Stavrostrophvs door de vreese te vergeefs bevochten door de goddelycke liefde over-wonnen 1641 053170 - Jezuïeten van Mechelen - Stratiophilus. 1703 053180 - Jezuïeten van Mechelen - Terwijl dat Thetis veyst. 1761 053190 - Jezuïeten van Mechelen - Titvm Iaponem tragico-comoediam s. Francisco Xaverio primo iaponvm apostolo sacram 1623 053200 - Jezuïeten van Mechelen - Trebellius Bulgarorum rex exhibebitur a studiosa juventute gymnasii Societatis Jesu. Mechliniae die 1. martii 1764. 1764 053210 - Jezuïeten van Mechelen - Trebellius Bulgarorum rex. 1650 ca. 053220 - Jezuïeten van Mechelen - UmbraeUmbra Eleazari 1740 053230 - Jezuïeten van Mechelen - Verbeeldinghe van der arbeydt, ende vruchten, der Societeyt Iesu in haere eerste eeuwe door het beschermen, ende vervoorderen des H. Gheloofs in de vier deelen des werelts. 1640 De Societeyt offert aen den Paus van Roomen het begryp van haeren Regel, ende verbindt haer door een bysonder belofte aen den Apostijcken Stoel om ghesonden te worden in de uytterste paelen des werelts, tot bekeeringhe der ongheloovighe. Ferdinandus Roomsch Keyser, ende Ioannes Koninck van Portugael, versoecken de Societeyt door haer Ambassadeurs van zijne Heyligheyt,de welcke haer mildelijk wordt gheiondt. 053240 - Jezuïeten van Mechelen - Vervolginge van het kindeken Jesus afgebeeld in de vervolginge van het kind Moyses 1760 053250 - Jezuïeten van Mechelen - Victrix innocentia in Leone orientis imperatore. 1697 053270 - Jezuïeten van Mechelen - Wanneer de ouders zijn verblind, men ongeschikte-kinders vind. 1773 053280 - Jezuïeten van Mechelen - Zoydono 1730 053290 - Jezuïeten van Mechelen (Alexander de Caluaert, Gisbertus Plempius, Joannes de Coninck en Joannes van Ryckenroy) - Den heylighen Sigismvndvs coningh van Burgundien. 1641 Den Koningh Sigismuns verweckt zijnen sone Sigericum tot de deucht, door het voor-hauden van de kloecke daeden van zijne voor-ouders. 053300 - Jezuïeten van Mechelen (Joannes-Baptista Holvoet S.J.) - Excellentissimo ac reverendissimo domino D. Joanni Henrico comiti a Franckenberg archiepiscopo Mechliniensi decimo primati Belgii sacrae caesareae ac regiae apostolicae majestatis suae consiliario actuali intimo &c. &c. in solemni ad cathedram suam adventu [achteraan, blz. 31-32:] Joanni Henrico Antistiti sacri gregis pastori drama pastorale. 1759 053310 - Jezuïeten van Menin - Crispe. 1731 053320 - Jezuïeten van Menin - Le medecin malgré-luy. 1731 053330 - Jezuïeten van Namen - Epaminondas. 1759 053331 - Jezuïeten van Namen - Le lion Belgique poursuivy par ses ennemis, decovrv par les armes victorievses de Sa Maieste Catholique, sovs la condvite de Son Excellence Don Francisco de Mello Comte dAssvmar &c. Chevalier de lOrdre de Christo, Commandeur de cinq Commandes en Portugal, Grand Maistre dHostel de la Reyne, Gentil-homme de la Chambre dv Roy, de son Conseil dEstat é de Guerre, General des Armees de Milan et dAlsace, Pleni-potentiaire pour la Paix universelle. Govvernevr et Capitaine Général des Pays-Bas et de Bourgogne. 1642 053340 - Jezuïeten van Oostende - Wreet-dadige eerzugt van Herodes koning der Joden, sal speel-wijs verthoont worden op het Stadt-huys deser Stede, door de Leersuchtige Jonkheydt der Latijnsche Scholen, onder de bestieringe der Priesters van het Oratorie S.J. 1742 053350 - Jezuïeten van Oudenaarde - Heden ist dat ghy sijne Stemme hoort en vvilt uvve herten niet verharden. Psalm 94. Sal verthoont worden in Radbodus Coninck van Vrieslandt. Le Chatiment de la Penitence differée dans la personne de Radbodus Roi de Frise. 1699 053360 - Jezuïeten van Oudenaarde - David de Gabaoniten bevredigende. 1771 053370 - Jezuïeten van Oudenaarde - Le diable ennemy de la verité sera representé en Demipho par les Escoliers du College de la Compagnie de Jesus a Audenarde le É et le É de Septembre 1694. 1694 053380 - Jezuïeten van Oudenaarde - Godefridus Bullionis, coninck van Jerusalem. 1702 053390 - Jezuïeten van Oudenaarde - Godefroy de Boullion, roy de Jérusalem. 1702 053400 - Jezuïeten van Oudenaarde - Ioseph 1652 053410 - Jezuïeten van Oudenaarde - Maacha. 1755 053420 - Jezuïeten van Oudenaarde - Maria Stuarta. 1698 053430 - Jezuïeten van Oudenaarde - Mauritius Keyser van Roomen. 1642 053431 - Jezuïeten van Gent - Joseph. 1645 053440 - Jezuïeten van Oudenaarde - Het onnoosel bloedt vergoten door Ugolinus, prince van Hetrurie in hem, ende syne sonen ghestraft. 1666 053450 - Jezuïeten van Oudenaarde - Heden ist dat ghy sijne Stemme hoort en vvilt uvve herten niet verharden. Psalm 94. Sal verthoont worden in Radbodus Coninck van Vrieslandt. Le Chatiment de la Penitence differée dans la personne de Radbodus Roi de Frise. 1699 053460 - Jezuïeten van Oudenaarde - Den rycken vreck in weelde ghestraft ende Lazarus in ellende gheloont. 1665 053470 - Jezuïeten van Oudenaarde - Theodemena. 1729 2016 053480 - Jezuïeten van Oudenaarde - Triomphe de la foy catholique representée dans les personnes de Marc et Marcelliain 1664 053490 - Jezuïeten van Oudenaarde - Zopyrus. 1699 053500 - Jezuïeten van Oudenaarde - Zopyrus. 1699 053510 - Jezuïeten van Roermond - Abel tragoedia. 1755 053520 - Jezuïeten van Roermond - Alexander soone van Alexander. 1660 053530 - Jezuïeten van Roermond - Cyri in Croesum clementia. 1755 053540 - Jezuïeten van Roermond - Cyrus Persarum rex. 1728 053550 - Jezuïeten van Roermond - Dulce bellum inexpertis. 1728 053560 - Jezuïeten van Roermond - Gloriosa e regno fuga in Alexandri Scotiae regis liberis Mathilde et Alexandro 1700 ca. 053570 - Jezuïeten van Roermond - Hymenaeum serenissimis princibus Guilielmo Hyacintho Nassavio ac Mari¾ Franciscae Furstenbergicae Neo-sponsis accinebat Gymnasium Societatis Jesu Ruraemundae [ ] Aprilis 1687. 1687 053580 - Jezuïeten van Roermond - Interludium conviviale perillvstri ac reverendissimo domino D. Andreae Crveseno quarto Ruraemondensivm episcopo Exhibendum in episcopale avla. Quâ Exellentissimos Amplissimos Nobilissimosque Dominos Superioris Geldri¾ Gubernatorum &c. nec non Supremos Statuum Ordines, huiusque Provinci¾ ac Urbium Optimates &c. in Solenne inaugurationis auspicium epulo excipit. 1651 053590 - Jezuïeten van Roermond - Ioannes Calybita. 1638 053600 - Jezuïeten van Roermond - Sapricio-Nicephorus. 1650 053610 - Jezuïeten van Roermond - Trebellius koninck van Bulgarien. 1617 2016 053611 - Jezuïeten van Roermond - Vertoogh-spel van het Leven des Heijlighen Henricus I. 1619 053620 - Jezuïeten van Ronse - Spelen 1738 053630 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Abraham. 1727 Dieu pour tenter Abraham luy ordonne de prendre son fils bien-aimé Isaac, & de le luy aller immoler sur une Montagne. Abraham se souvenant quil navoit ce fils que de Dieu, quoique combatu de lamour Paternel, nhesita point à le luy rendre: il se leva donc dès grand matin, & gardant un grand secret, prit avec luy Isaac & deux de ses Valets. 053640 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Benedictus 1724 2016 053650 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Daniel. 1731 053660 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Le diable peintre. 1731 053670 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Esther. 1723 2016 053680 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Eutropius 1722 2016 053690 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Hermannus 1724 2016 053700 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Jean Calybite. 1732 053710 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Jephté tragedie 1725 2016 053711 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Le medisant 1725 2016 053720 - Jezuïeten van Roermond - Joseph van syne broeders ghekent. 1694 Simeon voor sijne Broeders in Aegypten te pant gebleven synde, ende nu van hunne wederkomste twyffelende, wort tot Ioseph geroepen, den welcken hem dryght met de Doot te straffen, is het saecken dat syne Broeders hun woordt niet en houden, ende wederom en komen met Benjamin, door welck drygement Simeon verbaest synde, wordt vertroost door syne aengekome Broeders. 053730 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Juste Ucundone deposé de toute charge & banny par Taycosama Empereur du Japon pour sa constance inebranlable dans la foy catholique. 1689 053740 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Nicephorus ende Sapricius. 1630 053750 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Nicephorus ende Sapricius. 1663 053760 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Palimbius verweckt van de doodt. 1722 2016 053770 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Polyeucte. 1730 2016 053780 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Salomon koninck van Israel van synen vader ghestelt in het riick, van godt met wysheyt beghaeft, van de vrovwen verleyt tot afgoderye, van godt om syn sonden ghestraft, ghestorven met onsekerheyt van syn saligheyt. 1633 053790 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Saul onghehoorsaem wort berooft van siin riick ende leven, naer dat hy te vergeefs gesocht hadde David sijnen naervolgher des rijckx om te brenghen. 1626 053800 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Sigericus. 1717 053810 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Sigericus 1717 053820 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Triomphe de lamour divin sur lambition; sera representée en Alexandre Fils du Roy dEcosse. 1692 053830 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Un garçon nommé Bononte. 1727 2016 053840 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - De Werelt bedrogen ende overwonnen van den H. Joannes Calybita, sal verthoont worden door de Studenten van de derde Schole in tCollegie der Soc. Jesu, binnen Berghen S. Winnocx, den 29 Mey 1657. 1657 053841 - Jezuïeten van Cassel - De wereltsche ghenoechte is als eenen droom naer tontwaecken; psal. 72. 1665 053850 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen (catechismus) - Esther. 1722 2016 053860 - Jezuïeten (Franciscus Noel S.J.) - Philotas sive perfidia punita. 1717 2016 053870 - Jacob Jacopzoon Jonck - Naboth. 1620 053880 - Iz. de Jongh (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - Felix en Antje, of gelyk maakt het beste huwlyk. 1792 053890 - Iz. de Jongh (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller, bewerkt door Carl Mart. Plümicke) - Fiësko; of, de samenzweering te Genua. 1800 Niets meer! geen woord meer! - T is zoo klaar als de dag. (Zy werpt zich in een armstoel.) Voor myne oogen! eene beruchte cocquette! In t gezicht van geheel de Adel van Genua! - voor myne weenende oogen! 053900 - Iz. de Jongh (naar dArien) - Natuur en liefde in stryd. 1790 ca. 053910 - Iz. de Jongh (naar dArien) - Natuur en liefde in strijd. 1796 053920 - Jongheyd van Cappellen - Iverige blyck van gewillige gehoorzaemheyd, gebleken in den voornaemsten patriarch Abram, van God wonderlyk uytgezondert in gebenedydinge, om, naer t overwinnen vanden Helemitschen Koning, te worden eenen vader van veel volk. Daer tusschen de vernielinge van Sodoma en Gomora. 1783 053930 - Jongheyd van Caprijk - Euphemia, dochter van Elias konyng van China. 1770 053940 - Jongheyd van Caprijk - Koninginne Esther ende op-gang van Mardocheus. 1766 053950 - Jongheyd van Caprijk - Het wonderlyk leven ende droevigen uytgang van Samson, tot val-gebragt door een Philistynsche Vrouwe met naeme Dallila. 1766 053960 - Benedictijnen, Jonkheid van de Sint-Pietersabdij te Gent - Gedempte vraecke ende raempsaligen ondergang van Amurath, speel-wys vertoont. 1767 2016 053970 - Jonckheyd van Gent - De wonderbaere trouw van Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk. 1775 ca. 2016 053980 - Jonckheyd van Gent - Limella, dochter van Olaus, koning van Denemarken ... De wonderbaere trouw van Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk ... 1775 ca. Limella door de liefde ontsteken zynde tot Ormigerinus, poogt hem in haere liefde te trekken, t welk Ormigerinus hertnekkig weygert; Limella hier door tot vraek-zucht opgehitst, gaet tot Licurgus, hem aenporren om hier voer vraeke te nemen; Licurgus haer gehoor gevende, conterfyten het hand-schift van Ormigerinus en Sigrida zyne Vrouwe, schryvende verraederlyk twee brieven: Licurgus geeft de zaeke te kennen aen het Hof. 053981 - Jonckheyd van Gent - Verkende onnooselheydt van de H. Genoveva. 1766 Genoveva ontweckende uyt den slaep, 053990 - Jongheyd van Laerne - De heylige Genoveva, of de erstelde onnoozelheyd. 1774 054000 - Jonkheyd van Moerebeke - Zelim Soliman. 1772 054010 - Jonckeyt van Oostakker - Gelukkige omkomste van Saul Coning van Israël. 1772 054020 - Jongheyd van Sint Martens - Den standaerd der kloek-moedigheyd, af-gebeeld in de man-moedige Ildegerte, die ten houwelyke versocht word van Reynfroy koning van Zweden, maer te vergeefs trouwt sy met Fredericus koning van Norwegen. 1770 054030 - Jonghheyd van S. Martens-Leren - Het goddelos en heymelyk bedroog voorzien door Limella dochter van Olaus koning van Denemerken. 1772 054040 - Jonckheyd van Zeevergem - De doodt van Gundebert met het bly-eyndig lyden van Partharites gebroeders. 1756 054041 - Jonckheyd van Swynaerde - Zegenprael van Leopoldus, Roomschen keyser, en de nederlaege van Soliman. 1760 Vertoog, Den Sultan ontfangt eenen Brief van wegens den Keyser Leopoldus[...] Den Dievan hier op vergaedert synde wort besloten (door raet van den grooten Visier) tKeysers versoek te refuseren en hem den oorlog aen te doen: 054050 - Jor. B.D.A.Z. (naar het Frans van Onbekend) - De rooseliere van Salency, ofte den loon der deugdsaemheyd. 1775 054060 - Jacobus Jordaan - Fillis en Damon. 1743 054070 - [Laurens Jordaan (de Poét van t Gelukkig Eiland)] - Tafelspelletje, op het trouwfeest van die Twee de t Paartje zijn. 1658a v Van daar het lauwe suider windjen eeuwig speelt, En door mijn Moeders rijk zijn geurige adem deelt, En maakt een Hemel van dien gadeloosen Hof: Van daar af nam ik met den dageraat verlof: En dreef gelijx den wind van mijn bewooge schachten, Tot daar mijn Moeder sey, dat ik haar sou verwachten. 054071 - [Laurens Jordaan (de Poét van t Gelukkig Eiland)] - Tafelspelletje, op het trouwfeest van de twee die t paartje zijn. 1658b v Van daar het lauwe zuiderwindjen eeuwig speelt, En door mijn Moeders rijk zijn guerige adem deelt, En maakt een Hemel van dien gadeloozen Hof: Van daar af nam ik met den dageraat verlof: En dreef gelijx den wind van mijn bewooge schachten, Tot daar mijn Moeder zey, dat ik haar zou verwachten. 054080 - Henrik Jordis - Stockholms Parnas ofte inwijdingh van de konincklijcke schouburg. 1667 054081 - Henrik Jordis - Gooden pleijt. 1650 ca. 054090 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1709 Beminde Herderin, wat voel ik my verheugen, Terwijl mijn oogen van naby beschouwen [meu]gen Het geen daar ik naa tragt: k heb langen tijt gesogt Een middel, dat ik U te spreeken koomen mogt. 054100 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1730 054110 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1740 Beminde Herderin, wat voel ik my verheugen, Terwijl mijn ogen van naby beschouwen meugen Het geen daar ik naa tragt: k heb langen tijt gesogt Een middel, dat ik U te spreeken koomen mogt. 054120 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1750 ca. 054130 - Yede Jurjens - Klugt van het verken. 1709 G. Waar is mijn Dienaar? hou. H. Hier ben ik al mijn Heer; Wat is t dat u belieft? kom zeg my u begeer. G. Hoor Hans, gelijk gy weet, mijn Dogter die zal trouwen; Nu is t geresolveert de Bruiloft braaf te houwen: Nu geef ik u de last, als dat gy veerdig loopt; En t geen er noodig is tot deese toestel koopt, Daar is een braave Beurs, voorsien met hondert kroonen. H. Ik dagte, dat het waar een drooge blaas met boonen. 054140 - Yede Jurjens - Klugt van t varken. 1730 054150 - Yede Jurjens - Klugt van t verken. 1740 G. Waar is mijn Dienaar? hou. H. Hier ben ik al mijn Heer, Wat is t dat u belieft? kom zeg my u begeer. G. Hoor Hans, gelijk gy weet, mijn Dogter die zal trouwen, Nu is t geresolveert de Bruiloft braaf te houwen: Nu geef ik u de last, als dat gy veerdig loopt, En t geen er noodig is tot deese toestel koopt, Daar is een braave Beurs, voorsien met hondert kroonen. 054160 - Yede Jurjens - Klugt van t verken. 1750 ca. 054170 - J.H. Just (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smyrna. 1768 ca. 054180 - Justus Just [fictief] - De gestrafte ondeugd. 1760 ca. Helaas! waarde en tot myne Ziels vreugde, deugdsaame Telgen! eenige Troosteressen in alle myne droefheden! met de oogen van het diepste medelyden, zie ik u aan; een gestadige vreeze bekneld my het hart, geduurig dugt ik, dat uwen Vader, die (ag! ag! ik zeg het met innig Zielsverdriet) de slegtste aller Stervelingen is, ons door zyne God- en Eervergeete streeken ongelukkig maken, en tot een voor ons Nageslagt onuitwisbre schande verstrekken zal. 054190 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De dubbele vermomming. 1703 Selleweeken is het niet ien groote schangd, dat ik gien A ken veur ien B. Ik, die zo groot inne dik bin, as de beste Burger inne Steê? Kon ik nou leezen; wie weet wat er al is verborgen In deuze Brief. Maer, wat baet me nou al men zorgen? t Moet zeper wel wat moois weezen, want et was zo net toe edaen; Hier ezegeld, en daer ezegeld; licht zelder ien accoord in staen, Of ien goeje Akzingenaetzy: kedaer, wat kenne we t weeten, Of de fortuin al slaepende komt, en het ons in de pap geeft te eeten; Waerom niet? 054200 - François de Kaarsgieter (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De dubbele vermomming. 1740 Selleweeken is het niet ien groote schangd, dat ik gien A ken veur ien B. Ik, die zo groot inne dik bin, as de beste Burger inne Steê? Kon ik nou leezen; wie weet wat er al is verborgen In deuze Brief. Maer, wat baet me nou al men zorgen? t Moet zeper wel wat moois weezen, want et was zo net toe edaen; Hier ezegeld, en daer ezegeld; licht zelder ien accoord in staen, Of ien goeje Akzingenaetzy: kedaer, wat kenne we t weeten, Of de fortuin al slaepende komt, en het ons in de pap geeft te eeten; Waerom niet? ik zou de ierste niet weezen, die ze maekten tot ien groot Sinjeur, 054210 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1699 J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou verwiele woordjes niet verleijen. F. Maar hoor eens, myn Vriend. J. Ik zel et niet doen, zeg ik; daerom vertrek mit je beijen. K. Wel jemeni Kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien. F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien. 054220 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1707 J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjes niet verleijen. F. Maar hoor eens, myn vriend. J. Ik zelet niet doen, zeg ik; daerom vertrekt mit je beijen. K. Wel jemeni kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien. F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien. 054230 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1733a v J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjes niet verleijen. F. Maar hoor eens, myn vriend. J. Ik zel et niet doen, zeg ik; daerom vertrekt mit je beijen. K. Wel jemeni kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien. F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien. 054240 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1733b v J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjens niet verleijen. Maar hoor eens, myn vriend. F. Maar hoor eens, myn vriend. 054250 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Antoine Danchet) - Cyrus, Koning der Perssen en Meden. 1741 054260 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Spaans van Alain René Lesage, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Don Felix de Mendoza, of de verwarde argwaan. 1708 K. Hoe! nu k Elvire wil ten hoogsten zien verheven, En vast besloot om haar een Bruidegom te geeven, Verlaat zy t Hof? neen, Graaf, dit is myn reedlykheid Te veel misbruikt. G. Ik volgde al t geen uw Majesteit Gebood; myn zuster heeft myn brief alreeds geleezen; Zy keerd, en zal van daag in Saragossa weezen. 054270 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1701 D.P. Is zulks dan s Konings wil! heeft hy vast voorgenomen Om my te huwen aan de Infante? D.D. Hy zal komen Om aan uw Hoogheid zelf zyn wil te doen verstaan. De Ridders, Eedlen en al t Volk is aangedaan 054280 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De gewaande blinde. 1711 ca. R. Neen, Jasje, zie dat diend me niet, Ik zeg u dat gy voor je ziet, Gy zult me, al ben ik blind, niet doeken. J. Zie daar ik zou me schier vervloeken, 054290 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van De la Grange De la Grange) - Meleager. 1709 Nu dat den dag verschynt, zo lang gewenscht voor dezen, Dat Kalidoniem, bekneld door angst en vreezen, Met reên mag hoopen op eene uitkomst in haar smert; Daar t volk door t steeken der bazuin genodigd werd, 054300 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De minnelisten. 1694 Ia, t ambagt van de waereld te bedriegen, En met een stout gelaat, door helder liegen, Elk, zonder dat hy t weet, in slaap te wiegen, Daar in uitsteekend fyn te wezen; k zegje dat Is goed, maar t lukt wel best in t Hof of groote Stad. 054310 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean Palaprat) - Het ontdekte geheim. 1707 T. Ik zegje, neen. J. En ik zeg ja. T. Jy durft je dan inbeelden een reus in verstand te weezen? J. Ja, dat ben ik. T. Wel je bent te beklaagen. J. Zie daar, ik stel het aan t oordeel van je jufvrouw, dan hebje niet te vreezen. T. En ik t aan dat van je Heer. J. Ik wed, dat Leonoor toe zal staan, dat ik haar dingen in zulk een goede staat gebragt heb als ze nu zyn. T. En ik wil wedden, dat Ferdinand het zeggen zal, dat ik hem de beste diensten gedaan heb, en het met my eens is, naar allen schyn. 054320 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jacques Pradon) - Regulus. 1699 Myn Heer, t verheugd myn hert dat ik u zie by my, En Regulus waardeerd een Oorlogsheld als gy, Ny zal hier aanstonds zyn, gy zult hem straks beschouwen, En kund, al wachtende, my spreeken in vertrouwen. 054330 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De verstoorde serenade. 1708 F. Ik zeg je noch eens, en dat s zo goed als honderdmaal, naar ik reken, Onze Juffer is niet t huis; en je moet eens weêr komen wilje ze spreeken. S. Ik zal t dan eens hervatten. maar ik wou dat gy uw Juffer de tyding brogt, Dat ik een schoone snoer Paerlen aan een Persoon heb verkocht, Die hy uw jonge Juffer zal verëeren, met wien hy denkt te trouwen. 054340 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean François Regnard) - De verstrooide van gedachten. 1713 E. Zult gy een gansch geslacht dan altoos wederstreeven? MvK. Ja. E. Meent ge uw Dochter nooit ten huuwelyk te geeven? MvK. Neen. 054350 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean François Regnard) - De verstrooide van gedachten. 1729a v E: Zult gy een gansch geslacht dan altoos wederstreeven? K.: Ja. E: Meent ge uw' Dochter nooit ten huuwelyk te geeven? K. Neen. E. Als men daar van spreekt, schynt gy verstoord. K. O ja. E. Zult gy uw wreedheid nooit verzachten tot gena? 054360 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De verstrooide van gedachten. 1729b v E: Zult gy een gantsch geslacht dan altoos wederstreeven? Mevr. v. K.: Ja. E: Meent ge uw' Dochter nooit ten huuwelyk te geeven? 054370 - Dirk Kalbergen (naar het Engels van John Mason) - Muliassus de Turk. 1652 I. Den dagh die gaat voorby, maar ik zit hier gekluistert Onschuldigh, ach! ai zeg, waarom de Zon verduistert Van mijn geluk? daar ik veel vreught genieten kon: Maar laas! sis mijn ontrooft. Waar of men immer von Een Oom die wreeder was? A. Mevrou, t is waar, mijn Vader Is wreed en straf van aard; maar denkt dit werk wat nader, 054380 - D.J. Kamphuizen (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - De afgrond, of de smederijen van Noorwegen. 1800 ca. 054390 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Anton Matthias Sprickmann) - Carolina van Eerburg, of de rampen der liefde. 1788 J. In waarheid, mijne Sofie! om hier te Brussel, in dit logement, zoo den ganschen dag, onder het oog van zulk eene gestrenge moeder door te brengen, is verdrietig. S. Is verdrietig? Goedhartige Joanna! haast zoude ik u gelooven: maar het is immers mijne schuld niet? 054400 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1784a v 054410 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1784b v 054420 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1785 Dat toch de zorg in t einde uw teedre ziel ontvliede! Drukt u een eindloos leed, bedroefde Philaïde? Ik deel in uwe smart; doch kwel u niet te zeer... Het klaagen is vergeefsch; en Medon is niet meer. 054430 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Dormont en Julia, of de beloonde huwlijksliefde. 1779 054440 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde. 1786a o Hoe wreed verdrukt men ons hier op des vorsten slot, Waar ieder vliegt en beeft op Mortimers gebod, Zint hij in Bristol zelfs, hier zoo nabij gelegen, Als in gantsch Albion, een aanhang heeft verkreegen! 054450 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde, kroonprins van Engeland. 1786b o 054460 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde. 1796 054470 - [Petrus Johannes Kasteleijn] (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1783 054480 - [Petrus Johannes Kasteleijn] (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1787 054490 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1795ca 054500 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1796 054510 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1800 054520 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Sal. Gessner) - Erastes en Lucinde. 1786 Schoone deugd! versterk mijn harte, In zoo veel leed: Gij, Hemel! weet, Ja, Gij kent en ziet mijn smarte: Geef, geef troost aan t zwoegend harte! Zou de armoê ons geheel verdrukken, Ach! wil ons dan niet alle hoop ontrukken. Gij verlaat Uw schepslen niet; Zie, zie toch neêr op ons verdriet! Ja, reeds veertien jaaren woonen wij hier, in dit heerlijk oord, in deeze eenvouwdige hut, rondsöm met boomen en planten bezet, in stille éénzaamheid gelegen van den weg af. ô Gij hemelhooge boomen, gij gindschen heuvel, hoe dikwerf hoordet gij mijne geheime zuchten en klagten! welk eene sterkte heb ik noodig, om mijne traanen te verbergen, voor den vriend van mijn harte, voor de panden onzer liefde!...... 054530 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De graaf van Olsbach, of de belooning der deugd. 1778 K. Neem maar deeze Uniform weêr meede; want Mijnheer Gebruikt, wijl hij den dienst vaarwel zegt, haar niet meer. F. Heeft hij dan, inderdaad zijn afscheid reeds genoomen? K. Gewis!... Maar om wat reên, dat mag de drommel droomen. 054540 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christ. Friedr. Ferd. Anselm von Bonin) - De jufferlijke kamerdienaar. 1783 054550 - Petrus Johannes Kasteleijn - De marquis de Bouillé, of de herövering van St. Eustatius. 1782 054560 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Italiaans / Frans van Carlo Goldoni / Louis Sébastien Mercier) - Moliere. 1781 054570 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1786 054580 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1789 054590 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1793 054600 - Petrus Johannes Kasteleijn - De tooneelsluiting, met choorzangen en dansen. 1788 054610 - [Petrus Johannes Kasteleijn (A.v.D.)] - De schouwburg, of loon naar werk. Naspel, voor het tooneelspel Dormont en Julia, of de beloonde huwlijkliefde. 1780 Ondan[k]bre, die mijn roem, mijn glorie poogt te ontêeren, Die, blind voor t schoon der kunst, mijn luister durft braveeren! Ontzinde, die ontvonkt door spoorloos ijvervuur, In mij de werking wraakt der lagchende natuur! 054620 - C. Kastricum - De schadelyke soon, of de Joodse lichtmis. 1725 054621 - C. Kastricum - De schadelyke soon, of de Joodse lichtmis. 1732 By myn leven, Neel, gy sult door u werk niet komen, En t is morgen Sabba; hoe speelt gy zo de lomen? De Kindren haar goed legt hier nog over de vloer; Waar lykt dat na, seg, k wou de kramp in je gat voer: 054630 - Frans Keesen Jr. - De jaloersche dronkaart. 1774 ca. 2016 054640 - Abraham Kemp - Gorinchem: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 2016 054650 - Abraham Kemp - Bly-eind-spel. Beeld af hoe Bataviers soo veel en lange tijden, kloek hebben weder-staan haar vyant in het strijden. 1660 054660 - Abraham Kemp - Blij-eind-spel, op de vraag van de Kaamer tot Rijswijk: Beeld af, hoe Bataviers, soo veel en lange tijden, Kloek hebben weder-staen, haer vyant in het strijden. 1643 054670 - Abraham Kemp - Ick kenje niet. 1650 ca. 054680 - Abraham Kemp - Droeff-eyndich-spel, van de moordt van sultan Osman, keyser van Turckijen: gheschiet den 20sten Mey 1622. 1623 054690 - Abraham Kemp - Droeff-eyndich-spel, van de moort van sultan Osman, keyser van Turckyen: gheschiet den twintichsten Mey, Anno 1622. 1639 054700 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1661a o O Logge Wijn-Godt groote vrient! O braafste baas vanal de Hemel Goden! Gy doet ons noden Staagh op t geen ons dient; 054710 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1661b o 054720 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1670 ca. 054730 - Jacobus Kemp - De bedroogen smith. 1679 O Logge Wijn-Godt groote vrient! O braafste baas van al de Hemel Goden! Gy doet ons noden Staagh op t geen ons dient; 054740 - Jacobus Kemp - De bedroogen smith. 1726 054750 - Jacobus Kemp (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Medea, off wraek van verlaete min. 1665 Eght-Goden; en Godin, die tot het Kraembewaren Geheilght zijt; en u, door wiens vernuft de baren Aen riemen raekten, en de winden aen de ree; En u, gestoorde Got der overzeilde zee; En u, of helder Zon! die ons den dagh doet lighten; En u, o ligt des nagts! met u drie aengesighten, 054760 - Jacobus Kemp (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Medea, off wraak van verlaete min. 1738 054770 - Joannes Andreas Kempens - Achab. 1760 ca. 054780 - Joannes Andreas Kempens - Joas. 1730 ca. 054790 - Joannes Andreas Kempens - Tobias. 1730 ca. 054800 - Gerard Kempher (naar het Grieks van Euripides) - Helena in Egipte, of de gewaande-ontrouwe getrouw bevonden. 1737 Dit is de Nylstroom, die, verheerlykt allerwegen Door t schoon Najadendom, in plaats van milden regen En daauw, Egiptes grondt (zoodrá de hemelleeuw De zonnetoorts ontsteekt) met wit en smeltendt sneeuw Besproeidt, ten zegen van all de omgelegen landen. 054810 - Jan Willem Kerkhoven - Acontius. 1758 054820 - Jan Willem Kerkhoven - Hadewig. 1755 054830 - Guilielmus Ignatius Kerricx - Het gouvernement van Sancho Panca in t Eylant Barataria. 1700a d 054840 - Guilielmus Ignatius Kerricx - Het gouvernement van Sancho Panca in t Eylant Barataria. 1700b d 054850 - Colijn Keyart - Narcissus ende Echo. 1552 054860 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 1. 1581 054870 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 2. 1581 054880 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 3. 1581 054890 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 4. 1581 054900 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 5. 1581 054910 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 6. 1581 054920 - D. Kienemans - Herderszangen. 1722 054930 - Petro Antonio Kimpe (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - [Het leven is een droom] 1795 ca. 054940 - [Petrus Antonius Kimpe] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigimundus, zoon en kroon-prins van Bazilius, of: t leven is een droom. 1780 ca. Ach! ongelukkig paert, dat eeryds rasch in t lopen, 054950 - L. Kimsaque - David en Goliath. 1756 ca. 054960 - Johannes Kinker - Celia. 1792 Ongunstig noodlot, daar gij ieder hier doet beven En trouweloos verraadt, mij zijt gij trouw gebleven. Uw ijzren Scepter, wiens verheffing ziddring baart, Blinkt in mijn oogen schoon, en is mij alles waard. Hoe gaarne zie ik thans de Christnen triomferen! Kan een verwinnaar een vertrapten worm vernêeren? Neen! de ongelukkigen zijn, in hunn naauwen kring, Altijd het minst geschokt bij s noodlots wenteling. 054970 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801a o Ik vlucht dan vruchteloos! My blyft geen schuilplaats meer, Waar k veilig my verberg, voor hun onzalig woeden! Ook s aardryks schoot ontzegt me, in myne tegenspoeden, Een akelig verblyf, waar k niets dan rust begeer. 054980 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801b o 054990 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801c o 055000 - Johannes Kinker - Ericia, of de Vestaalsche maagd. ingericht om in de Min in t Lazarushuys ingelyfd te worden. 1799 C. Schept vreugd in t leven, Zo lang het lampjen schynt; Maar gy moogt beven, Wanneer het kwynt! E. En als het uitgaat, maagdenstoet, Denk, wat er dan gebeuren moet: Dan wordt gy levend, tot uw straf, Geworpen in het graf. 055010 - Johannes Kinker - Gabriëla van Faiël, geboren van Vergy. Vry gevolgd, naar het vierde en vyfde bedryf van Gabriëla van Vergy, treurspel. 1798 055020 - Johannes Kinker - De menscheid in t Lazarushuis, by den aanvang der negentiende eeuw. 1801 055030 - Johannes Kinker - Orosman de kleine of de dood van Zaïre. 1787 055040 - Johannes Kinker - Tafereel, der jongste lotgevallen van Europa, geëindigd door de vrede. 1802 055050 - Johannes Kinker - Van Rots. 1789 055060 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de lÉpinoy) - De blanke en de zwarte. 1798 055070 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Ducray Duminil) - Candor, of de grafkelder in het bosch. 1801 055080 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Pujos en Dabaytua) - Eleonore van Rosalba, of de puinhopen van Paluzzi. 1799 055090 - Joh. Kisselius - Selicour. 1799 Hoe schoon, hoe verrukkelyk is thans de morgenstond na het afgedreven onweder! hoe stil, hoe kalm is thans de vernieuwde natuur! alléén myn hart kent de vrede nietl - o vreedzaam oord!... hoe betoverend waren niet de ogenblikken die ik hier eens wegdroomde in de bedwelming ener misdadige liefde!... zwakke sterveling! schaam u van het te belyden! - moest een droom myn sluimerend geweten doen ontwaken, my de onverbreekbare eden ener eerste liefde herinneren? - o Cecilla! 055100 - Tooneelianus van Kleurenrym (Pieter Joh. Uylenbroek) - De vertrouweling, of de gewaande doode. 1794 Wel nu, beste Ilkarkrik! zaagt gy, in al uw leven, Ooit noodlot meer dan t myne aan t lot ten ptooi gegeven? Zaagt ge immer rampspoed, die den mynen overtrof? Gelyk een hond verjaagd zelfs uit myn eigen hof, 055110 - Tooneelianus van Kleurenrym (Pieter Joh. Uylenbroek) - De vertrouweling, of de gewaande doode. 1794 Wel nu, beste Ilkarkrik! zaagt gy, in al uw leven, Ooit noodlot meer dan t myne aan t lot ten ptooi gegeven? Zaagt ge immer rampspoed, die den mynen overtrof? Gelyk een hond verjaagd zelfs uit myn eigen hof, 055120 - Hendr. Herm. Klijn (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Adolph en Clara, of de twee gevangenen. 1802 055130 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1734 k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten! Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt, Dat ge u deez droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt! 055140 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1761 (a) k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten! Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt, Dat ge u deez droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt! 055150 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1768 k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten! Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt, Dat ge u deez droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt! 055160 - Daniel Knollius - Men zal op aanstaande woensdag den 14 july 1751. en volgende daagen, ten voordeele van Lucifer en zyne concubuynen, op t stadhuys van Amsteldam en Rotterdam, vertoonen de Inquisitie of de Eed door dwang, treurspel. Geinventeerd door Daniel Knollius, ... Ontcierd zoor zugten en weenen, en na het zelven; De donken aap, in de Doeliaanse porselyn winkel. Klugtspel. 1650 ca. 055170 - Daniel Knollius - Men zal op aanstaande woensdag den 14 july 1751. en volgende daagen, ten voordeele van Lucifer en zyne concubuynen, op t stadhuys van Amsteldam en Rotterdam, vertoonen de Inquisitie of de Eed door dwang, treurspel. Geinventeerd door Daniel Knollius, ... Ontcierd zoor zugten en weenen, en na het zelven; De donken aap, in de Doeliaanse porselyn winkel. Klugtspel. 1650 ca. 055180 - G. Kockaert - De verrysenisse O.H. Jesu-Christi, met alle syne openbaringhen. 1719 ca. 055190 - G. Kockaert - Verryssenisse ons heeren Jesu-Christi met alle syne openbaringhen ende Hemelvaert. 1706 055200 - Johannes Koenerding (I) of Koenderding (naar het Frans van Philippe Quinault) - Amalazonte. 1667 055210 - Johannes Koenerding (I) of Koenderding - De mildadige minnaer en kuische slavin. 1668 055220 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1717a V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken... K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken. V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn: Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn. 055221 - Johannes Koenerding (II) of Koenderding - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1717b 055230 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1750a v V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken... K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken. V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn: Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn. 055240 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1750b v V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken... K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken. V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn: Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn. 055250 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1784 V. Hoe, hondsfot, vindt ik je hier? ik zal u by den elleweeken... K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken. V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn: Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn. 055260 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Raymond Poisson) - De schrandere gek, of de groote Alexander. 1719 Ik zeg als noch, myn Heer, het is nu tien jaar geleeden, Dat we als twee Officieren onder een Compagnie reeden; Ik weet, datje Don Pedro de Buffalos zeit; Jy waart Ritmeester, en ik Corporaal toen ter tyd. 055270 - Alhardt Lodewijk Kok - Radt van avondtuuren. 1653 055280 - [Johannes Kommelyn Kasparsz.] (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelét, óf de knécht meester én de meester knécht. 1683 Ja, k zeg t, als noch, myn Heer, schoon gy het niet wilt weeten, Gy zyt een Zót, óf van een kwaade Geest bezeten. In t midden van de Nacht te komen in den Haag? Die door te kruissen met een hólle en leege maag? 055290 - [Johannes Kommelyn Kasparsz.] (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelét, of de knécht meester én de meester knécht. 1720 Ja, k zeg t, als noch, myn Heer, schoon gy het niet wilt weeten, Gy zyt een Zót, óf van een kwaade Geest bezeten. In t midden van de Nacht te komen in den Haag? Die door te kruissen met een hólle en leege maag? 055300 - [Johannes Kommelyn Kasparsz.] (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelet, of de knecht meester en de meester knecht. 1771 Ja, k zeg t, als nóch, myn Heer, schoon gy het niet wilt weeten, Gy zyt een Zót, óf van een kwaade Geest bezeten. In t midden van de Nacht te komen in den Haag? Die door te kruissen met een hólle en leege maag? 055310 - Harmanus Koning (naar het Duits van Onbekend) - Arteminia. 1720 ca. C. Ach! Arteminia. A. Ziet toe, waar zyn uw zinnen? Ik ben een Keizerin, wat wilt gy gaan beginnen? De Keizer ons bespied, en al het Hofgezin: Verzoekt een ander tot uwe ongebonden min. t Is waar, dat in het eerst van onze jonge dagen, Ik u genegenheid, en liefde heb gedraagen, 055320 - Harmanus Koning (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin Molière) - Jupiter en Amphitrion, of de twee gelijke Sosiaas. 1730 M. O schoone Nacht! vertoef, wil niet zo haast vertrekken, Ik moet u eerst den wil van Jupiter ontdekken. N. Hoe Majas zoon, zyt gy t? wel wie had ooit gedacht, Te zien een van de Goôn op de aarde in de nacht. 055330 - Jac. Koning - Ferdinand en Louise, of de zegepraal der vryheid. 1790 055340 - [Abraham de Koningh] - Achabs treur-spel. 1618 Dees snoo verdorven eeuw, dees ijsre stale tijden, Lief Suster, brenght de hant opt gladde wit Pampier, In deerste gulde eeuw in vreed men sich verblijden, Maer nu (laes!) ist verkeert in sWerelts dol ghetier: Al tgheen ick ra de Mensch moetwillich sy verstooten, Maer tboose leven is ten lesten al bepaelt, De sond hoe groot die is, die zoeckt men te vergrooten, Tot dat Gods rechte straff dit alles al betaelt. 055350 - Abraham de Koningh - Achab treur-spel. 1621 055360 - Abraham de Koningh - Amsterdams Wit Lavendel: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 Wie isser so verwaent, so preuts, so groots, so trots Dat hy de oorloog dwing? of boey de roede Godts? Wie sla de hant aen Mars, een die int stael gekloncken, Sijn leven voor den dienst sijns Conincx heeft geschoncken? 055370 - Abraham de Koningh - Amsterdams Wit Lavendel: spel van sinne in Vlaardingen 1617 ca. 055380 - Abraham de Koningh - Spel der intrede, van t Wit Lavendel, by de geroepene broederen te Vlaerdingen, daer geschreven wordt: Aensiet liefde. 1617 055390 - Abraham de Koningh - Tragedi-comedie, speel-wijse in dicht gestelt, over de doodt van Henricus de vierde, koning van Vrancrijk ende Naverrea: geschiedt den 14en maij 1610., ende uijtgeschreven 25. november anno 1610. Hoe Henri wordt van een Francois vermoort, s daegs na den dach, als men Maria kroonde, Dit schrift verhaalt. O ontrouw, nooijt gehoort, Dat een vassael zijns selfs Heer niet verschoonde! 1610 055400 - Abraham de Koningh - Hagars vluchte ende weder-komste. 1617 ca. Waer t sake dat de mensch in dit verganklijk leven, T geen anders niet en is dan een levende doodt, Hier rijkdom, eer end lust vergunt wierdt end gegeven; Hij weijgerden Godts rijk, al waert dat ment hem boodt, Hij soud int aertsche slijk, gewickelt inde sonde, Veel meerder zijn vermaekt, dan in des hemels hoop, Hij soude nimmermeer heijl-gierich zijn bevonden, Waer tijdelijke vreugdt voor deeuwige te coop. 055410 - Abraham de Koningh - Iephthahs ende zijn eenighe dochters trevr-spel. 1615 Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs goudt bekrans, Bral met mijn heerlickheyt, en glory-rijcken glans: De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen, Ghebied en heerst so wijt tot Traconitis lande. 055420 - Abraham de Koningh - Een schoone comedie van Jephthahs ende zyne eenighe dochters treurspel. 1616 Ick Ammon die mijn hooft met Ophyrs goudt becrans, Bral met mijn heerlijckheyt, en glory-rijcken glans: De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen, Ghebied en heerst soo wijt tot Traconitis landen. 055430 - Abraham de Koningh - Jephtas ende sijn eenighe dochters treurspel. 1628a d 2016 055440 - Abraham de Koningh - Jephtas ende sijn eenighe dochters treur-spel. 1628b d Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs goudt bekrans, Bral met mijn heerlickheyt, en glory-rijcken glans: De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen, Ghebiedt en heerst soo wijd tot Trocanitis lande. 055450 - Abraham de Koningh - Iephthahs ende zijn eenighe dochters treur-spel. 1630 ca. Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs Goudt bekrans, Bral met mijn heerlijckheyt, en glory-rijcken glans: De Rijck-staf die de Goon my peirlen inde handen, Ghebiedt en heerst soo wijd tot Trocanitis lande. 055460 - Abraham de Koningh - Maegden-spel, over de gelijkenisse Christi, van t Koningrijke der Hemelen bij de 5 wijse ende 5. dwase maegden. 1617 ca. 055470 - Abraham de Koningh - Simsons treur-spel. 1618 Hoewel dat ick ghevoel mijn sterckt so groot, en grof, Dat ick door dese handt versloegh ter neer int stof Een Leeuw, en drie-mael-thien, noch duysent mannen wacker: So is der Vrouwen kracht, (hoe teder en hoe swacker, Sy moghen zijn voor ons) veel starreker, alst blijckt, Dewijl dat myne kracht hier voor een Vrouw beswijckt. 055480 - Abraham de Koningh - t Spel van sinne, vertoont op de tweede lotery van dArme Oude Mannen ende Vrouwen Gast-huys. Tot lof, eere en leere de wijt-beroemder coopstadt Amstelredam. 1616 Eerbaere Borgery van Godt so rijck gesegent, Den armen ouden Man toch troostelijc bejegent Ic heb voor heen geweest een arbeyt-salig-man Maer creuple Outheyt doet dat ic niet wercken kan, k Heb nimmer op mijn bed den Costle tijt verluyert, Of met Dach-dievery naer darremoe ghekuyert, Dats ledich, luy en traegh, in vuyle boefs ghemack; 055490 - Abraham de Koningh - Het tweede dochters-speeltjen. 1617 ca. 055500 - A. Koster - Regnerus, prins van Zweeden. 1680 ca. 055510 - Dieverina van Kouwenhoven - Cleopatra [boven de tekst: Antonius en Cleopatre]. 1669 I. Houd moed, ô Koningin! C. Hoe, nu God Mavors donder, Soo dol dreund op mijn muur! en mijnen Vorst daer onder Ligt leid verplet helaes! ô Goôn! I. Bedaerd Mevrouw. Cle. Ick soeck mijn held vergeefs, dat dompeld my in rouw. Ach! heeft hy dan sijn Bruyd voor haer verlof verlaten Om t vyandlijck gestorm? 055520 - Jan Laurens Krafft - Iphigenie ofte Orestes en Pilades. 1722 055530 - Jan Laurens Krafft - Het lyden van onsen Heere Jesus Christus. 1736 Niet sonder groote schuld, noch sonder strafbaerheden En mag het s Heeren woord verdragen tegen reden; Dit Woord, de waere Wet, van Moïses eerst verklaert, Moet blyven ongeschent, en in syn eer bewaert. 055540 - Jan Laurens Krafft - Den spiegel der vrouwen verbeelt in de manmoedige Ildegerte koninginne van Norwegen. 1727 ca. R. Verwinster van den Prys! I. Geen winster van uw leven. R. Noyt heeft my eenig Helt soo kloeken slag gegeven Als gy, Mevrouw: de min gaf seker u de macht, Die my verwonnen slaef, staeg slag op slagen bracht. 055550 - Jan Laurens Krafft - Den spiegel der vrouwen, verbeeld in de manmoedige Ildegerte, koninginne van Norwegen. 1750 ca 055560 - Andries Kraft (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Alonzo, of de zegepraal der liefde. 1798 055570 - Andries Kraft - Czaar Peter III. 1801 Daar t Russisch rijksbewind aan mij is toevertrouwd, Daar ieder steeds op mij zijn oog gevestigd houd, Daar alles samen spant om Fedrowitz te onttroonen, En Anhalts erfprinses tracht in zijn plaats te kroonen; 055580 - [Jan Krap / Gerrit Paape] - Willem en Willemyntje, koning en koningin der Schoppen, of de mislukte reis naar de Republiek der Keezen. 1787 055590 - B. Kroes / Marten Frank Besteben - De bedroge bedriegers. 1646 055600 - Enoch Krook - Baléus en Merodach, of proef van goede opvoeding en lydzaamheid. 1718 Amites, edle Prins, k weet de beloftenis 055610 - [Enoch Krook] - De boerekermis. 1709 J. Nou, als t gezeid is, Kees. K. Ter eeren. J. Ik zal my in boerinne kleêren Verkleeden gaan, en in dien schyn, Als, uw Boerin, meê vrolyk zyn. 055620 - [Enoch Krook] - De buitenspoorige toebaksnuiver, of het huwelyk door snuiftoebak. 1697 K. Myn Heer, waar toe diend dit dat gy de Lyst, en Nommers, van Vaders Snuiftoebaks doozen hebt opgenoomen? Ach! ik vrees dat my dit heimelyk gesprek met u heel kwaalyk zal bekoomen. Gy weet hoe myn Vader u heeft afgezet. Ik bidje, vertrek. L. Ja, maar heel tegens reden. K. Schoon Dat zo is, ik moet, als een gehoorzaame Dochter past, opvolgen zyn geboôn: 055630 - [Enoch Krook] (naar het Frans van François de Soucy Sieur de Gerzan) - Cleomedes en Sophonisba. 1699 Is t mogelyk! Mevrouw, vind gy noch stof tot klaagen? Daar Florimant zyn min, ja trouw u op komt draagen? Gy, als gevangne, met uw Broeder, hier gebragt, Door Polidoor, ziet reeds uw beider lot verzacht, Moogt, onbespied, elkaâr, wanneer t u lust, gaan spreeken. Ik, die, als dienaar, nooit ben in myn pligt bezweeken, U, als vertrouwde, van myn meester Polidoor Ben toegevoegd, zal u, het geen ik momplen hoor, En dat ontwyflyk u tot groote vreugd zal strekken; Ja mindring van uw ramp, gantsch onbeschroomd, ontdekken. 055640 - Enoch Krook (naar het Frans van Samuel Chappuzeau) - Damon en Pythias. 1704 Helaas! moet gy my steets bedroeven? t is te veel, 055650 - Enoch Krook - De hedendaagsche waereld. 1710a v k Beken t ook, Zonderzorg, gy hebt my lang gediend, In t bloeijenst van myn jeugd waard ge al myn beste vriend, Benevens Wellust, die myn hoop was en verlangen, Zo dra ik hem van u had, als myn vriend, ontfangen. 055660 - [Enoch Krook] - De hedendaagsche waereld. 1710b v k Beken t ook, Zonderzorg, gy hebt my lang gediend, In t bloeijenst van myn jeugd waard ge al myn beste vriend, Benevens Wellust, die myn hoop was en verlangen, Zo dra ik hem van u had, als myn vriend, ontfangen. 055670 - Enoch Krook - Het herstelde kroonrecht door keizer Karel de Vijfde. 1703 Ach, Zatima! helaas! wat lot is ons beschooren, Nu Keizer Karel, met de Prins, in spyt der Mooren 055680 - [Enoch Krook] - Jan Crediet. 1706 Ik moet bekennen, Inwoonder, dat dit land waard is, te zyn geroemd: En deeze stad, niet te vergeefsch, een kleene waereld werd genoemd; Ik vind haar roem veel grooter, als daar van gezegt werd, door t beschouwen, De goede ordre in alles, de magt en rydom, de Vorstelijke gebouwen, 055690 - [Enoch Krook] - Meiavond. 1701 G. Wie klopt daar? J. De klopper. G. Wel, Vrind, wat is jou zeggen? J. k Heb hier een Kleêrben, om je goedren in te leggen. G. Wie stuurd u met die Ben? J. Wie, Jannetje Nicht. G. Hoe is die Ben zo zwaar? J. Wat zwaar, je meugt zelf zwaar zyn; de Ben is licht. 055700 - [Enoch Krook] - Mei-avond. 1744 G. Wie klopt daar? J. De klopper. G. Wel, Vriend, wat is jou zeggen? J. k Heb hier een Kleêrben, om je goedren in te leggen. G. Wie stuurd u met die Ben? J. Wie, wel Jannetje Nicht. G. Hoe is die Ben zo zwaar? J. Wat zwaar, je meugt zelf zwaar zyn; de Ben is licht. Het schort hier aan de deur, het kneld wat van ter zijen. Nu wakker, til wat op; wat zo! dat mag ik lijen. 055710 - [Enoch Krook] - De ondergang van Eigenbaat. Zynde een gevolg van de Tieranny van Eigenbaat. 1707 Misleide Zinnen, o! rampspoedige Onderdaanen Van Vrijekeur, ik heb meêlyden met uw traanen. Uw al te ligt geloof is oorzaak van uw kwaal, t Geen gy noch niet geloofd; hoe dikwils ik t herhaal. 055720 - [Enoch Krook] - Paris en Enone. 1712 Mevrouw, wat druk bezwaard staâg uw grootmoedig hart? Acht gy my waardig, om te deelen in uw smart? Zo wil den oorsprong my, van uw verdriet, ontfouwen, En t geen u pynt, Prinses, niet meer verborgen houwen. 055730 - Enoch Krook - Paris en Enone. 1713 055740 - Enoch Krook - Paris en Enone. 1717 055750 - [Enoch Krook] (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - Spiegel der wanschikkelyke tooneel stukken. 1715 Men ziet het volk, op t hooren van t Geschut, gansch Rustig en snel; Het steeken der Trompetten, en t geraas van dat gedroogde Kalfsvel, Hier te Lissebon, zo blymoedig scheep gaan, als ik wel van te vooren, Te Amsterdam de Oost-Indischsvaârs zag, aan de Montalbaans tooren: 055760 - Enoch Krook (naar het Frans van Jean Desmarets de Saint Sorlin) - De spiegel der zotten. 1699 P. Mejuffrouw Vrijeziel, uw Dienstmaagd, Goeijetrouw, 055770 - [Enoch Krook] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De spyt der verliefden. 1708 Wilt gy dat ik u zeg, dat gy my staâg ontrust; Wyl myn verborge vlam u was al lang bewust? Myn Medeminnaars gunst kan lichtlyk u misleiden; Ja, k vrees de strikken, die ik zie voor my bereiden. 055780 - [Enoch Krook] - Staatkunde. 1713 Europe, ei, wil u tot de Wanhoop niet begeven. Blyf by my, by Geduld, die, door Vrouw Hoop gesteven, Verwacht een uitkomst in ons lang geleên Verdriet: Schoon dat gy Zeevaart, en Vrouw Neering kwynen ziet; Den Boschgod Treuren, om het woên van s Oorlogsplaagen; 055790 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706a v Wat was t geluk my goed, dat, na my t onweêr scheide Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide: En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend, Die in t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend. 055800 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706b v Wat was t geluk my goed, dat, na my t onweêr scheide Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide: En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend, Die in t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend. 055810 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706c v Wat was t geluk my goed, dat, na my t onweêr scheide Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide: En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend, Die in t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend. 055820 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1719 Wat was t geluk my goed, dat, na my t onweêr scheide Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide: En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend, Die in t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend. 055830 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1734a v Wat was t geluk my goed, dat, na my t onweêr scheide Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide: En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend, Die in t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend. 055840 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1734b v 055850 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1758 055860 - [Enoch Krook] - Het verloste Braband en Vlaanderen, door den veldslag by Rammellies. 1706a v Myn waarde vrienden, die getrouw in ale zaaken, 055870 - [Enoch Krook] - Het verloste Braband en Vlaanderen, door den veldslag by Rammellies. 1706b v Myn waarde vrienden die getrouw in alle zaaken, 055880 - [Enoch Krook] (naar het Spaans van Sebastián de Villaviciosa, en Francesco de Avellaneda de la Cueva y Guerra) - De wispeltuurige minnaar. 1705 Heer Karel, wellekom. Ik ben op t hoogst verblyd, Dat ge, uit de Veldtocht, weêr gezond, gekomen zyt In s Gravenhaage, k heb niets van uw komst vernoomen. Wat zyn de reden, dat gy herwaarts zyt gekomen? 055890 - [Enoch Krook en Daniel Kroon] - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1705 R. Ik zeg noch eens, Emilia, wil my het hoofd niet breeken Met deze zotte praat, ik wil geen langer tegenspreeken, Noch, in het minste deel, van Eduard meêr hooren; myn besluit Is, dat gy met Heer Bartelomeus nu de bruid Zult zyn; versta je dat? J. Gebruid zult zyn, Sinjeur, dat zal wel zeker weezen. Want hy is niet... R. Hou je men altyd den mond, of he meugd vreezen. 055900 - Enoch Krook en Daniel Kroon - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1729a v 2016 055910 - [Enoch Krook en Daniel Kroon] - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1729b v Ik zeg noch eens, Emilia, wil my het hoofd niet breeken Met deze zotte praat, ik wil geen langer tegenspreeken, Noch, in het minste deel , van Eduard meêr hooren; myn besluit Is, dat gy met Heer Bartelomeus nu de bruid Zult zyn; versta je dat? 055920 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] (naar het Frans van Guyon Guérin de Bouscal) - Agis, koning van Lacedemoniën. Onder de zinspreuk Door yver bloeit de konst. 1701 Ja! Eudoxe, weet, dat nimmermeêr meer voorheenen, De ster van myn geluk zo heilryk is verscheenen. k Zie, door de dood myns Ooms, gekroond myn Vaders hoofd; Ja, wat nog meêr is, my ten huuwelyk beloofd Aan Koning Agis, 055930 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1703a v A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn, Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn. J. Ik zal, Moeder: maar t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen. J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meêr te borg haalen. 055940 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1703b v A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn, Maar houd het onder je rok, een mutsje Brandewyn. J. Ik zal, Moeder: maar t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen. J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meêr te borg haalen. 055950 - Enoch Krook en Daniël Kroon - Het bedurven huishouwen. 1728 055960 - Enoch Krook en Daniël Kroon - Het bedurven huishouwen. 1738a v A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn, Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn. J. Ik zal, Moeder; maar t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen. J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meer te borg haalen. 055970 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1738b v A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn, Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn. J. Ik zal, Moeder; maar t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen. J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meer te borg haalen. 055980 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - De nederlag [sic] der Seine, door den veldslag by Oudenaarden, t bemagtigen van Ryssel, en verdere overwinningen. 1709 Vendome en Oorlogslust de Prinsen hier ontmoeten; Wyl t gansche Leger juigd met blydschap en geschal, En, nevens Hoogmoed, hen eerbiediglyk begroeten. Waar door de Seine zich der Bondgenooten val 055990 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Den roemruchtige zegenpraal van de veldslag by Hoogstet. 1704a v Bedrog, en stout Geweld, gy, die, door List en Loogen Tracht op te vyzelen de Heerschzucht, en t vermoogen Van onzen ouden vriend de Seine, die met kracht Naar de Opperheerschappy der gantsche waereld tracht: 056000 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Den roemruchtige zegenpraal van de veldslag by Hoogstet. 1704b v Bedrog, en stout Geweld, gy, die, door List en Loogen Tracht op te vyzelen de Heerschzucht, en t vermoogen Van onzen ouden vriend de Seine, die met kracht Naar de Opperheerschappy der gantsche waereld tracht: 056010 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - De theezieke juffers. 1701 Hoe! is men hier noch bezig met Thee drinken? daar je weet dat wy uit moeten gaan? K. k Heb noch maar een kopje of twintig gedronken, wacht een oogenblik, strak heb ik gedaan. K. Ja wel! dat Thee drinken gaat tegenwoordig wel in zwang onder de vrouwen; Het geen er menig in deze tyd zyn hoofd doet klouwen. Maar de gemeene ommegang is, door het Thee drinken, onder de vrouwen dapper vermeerd; Zy krygen kennis aan malkander, schoon ze malkander nooit gezien hebben, of by malkander verkeerd; Want den eenen noodt den ander , en de genoode brengt er noch een meê, om de tyd te verdryven. 056020 - Daniël Kroon - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versiert met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1700a v F. Ja, myn gedachten zyn door t jaagen gantsch verward. Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smert. D. Is t ons geöoreloft, en zal t u niet mishaagen, Mevrouw, wat de oorzaak van uw droeheid is te vraagen? F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed, Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet. 056030 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1700b v 056040 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1716 F. Ja, myn gedachten zyn door t jaagen gantsch verward. Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smart. D. Is t ons geöoreloft, en zal t u niet mishaagen, Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen? F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed, Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet. 056050 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1724 F. Ja, myn gedachten zyn door t jaagen gantsch verward. Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smart. D. Is t ons geöoreloft, en zal t u niet mishaagen, Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen? F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed, Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet. 056060 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1746 F. Ja, myn gedachten zyn door t jaagen gantsch verward. Ik zoek een weinig rust, tot lichting voor myn smart. D. Is t ons geöoreloft, en zal t u niet mishaagen, Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen? F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed, Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet. 056070 - Anna Maria Krul - De werken van barmhartigheid, vertoond in t leeven van den heiligen Elisabeth, dochter des konings van Hongarijen. Gemalinne van Ludovicus, grave van Thuringen. 1721 Hoe word een ziel ontrust, bekommert met gedachten, Die tot een vaste staat den roep noch moet verwachten? Den Huwelyken Staat schynt goed en zoet te zyn: Den waarden Maagden Staat heeft echter beter schyn; Wat raad? wat hier gedaan? wat staat zal ik beleeven? 056080 - Anna Maria Krul - De werken van barmhartigheid, vertoond in t leeven van den heiligen Elisabeth, dochter des konings van Hongarijen. Gemalinne van Ludovicus, grave van Thuringen. 1734 Hoe word een ziel ontrust, bekommert met gedachten, Die tot een vaste staat den roep noch moet verwachten? Den Huwelyken Staat schynt goed en zoet te zyn: Den waarden Maagden Staat heeft echter beter schyn; Wat raad? wat hier gedaan? wat staat zal ik beleeven? Tot een van deze twee dient men zig te begeeven: 056090 - Jan Hermansz. Krul - Alcip, en Amarillis. 1639 056100 - Jan Hermansz. Krul - Alcip, en Amarillis. 1640a o 056110 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1640b o 056120 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1644a 056121 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1644c v 056130 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. 1650 056140 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. 1662 056150 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. Getrocken uyt Astrea. 1672 Eer noch de blonde Son het Hemels licht doed blosen En suygt de morgen-dou uyt vers ontloken Roosen; Eer noch Aurora selfs uyt hare Tente treed, En t lieflijk hemels blaeu met purper root bekleet; 056160 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1681 056170 - Jan Hermansz. Krul - Amsteldamsche vryage. 1628 Heughelijcke Lentens-tijdt, Die de soete Rey verblijdt: Rey der Herders, die de Min Met soo meenig Veldt-Goddin Eeren, in de soete Mey Met haer wel-vernoeghde Rey: 056180 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Société des cinq auteurs (Pierre Corneille e.a.)) - Blinden-minnaer van Smirne. 1648 Hoe nu? wat s dit? ik sie de tranen daar in doogen; De narmen kruysweeghs door malkander heen gebogen, En met een naar gheblick t ghesicht ten Hemel gaen, Dan wederom sijn hooft bedroeft ter aerde slaen. Wat of Filarke schort? hoe! ick begin te vreezen. 056190 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1639 Waer isser meerder lust aen t menschelijk behaegen Als door t bedoude gras int krieken vanden daeghen 056200 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1640a d 056210 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1640b d 056220 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1650 056230 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1662 056240 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1672 Waer isser meerder lust aen t menschelijk behaegen 056250 - Jan Hermansz. Krul - Dianaes treur-bly-eyndigh-spel. 1627 Tot eensaemheydt dwinght my een soete kracht des Mins, Om voeden mijn gedacht op mijn lief-waerde Prins: Prins, die mijn Ziel gebied: Prins, dien ick heb gesworen Te houden voor mijn Lief, en hertsen uyt-verkooren. 056260 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1628 Tot eensaemheyt dwingt my een soete kracht des mins Om voeden mijn gedacht op mijn lief-waerde Prins: Prins, die mijn ziel gebiet. Prins, dien ic heb gesworen Te houden voor mijn Lief, en hertsen wt-verkooren. 056270 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1634 Tot eensaemheydt dwinght my een soete kracht des Mins, Om voeden mijn ghedacht op mijn lief-waerde Prins: Prins, die mijn Ziel gebiedt. Prins, dien ick heb gheswooren Te houden voor mijn Lief, en hertsen uytverkooren: 056280 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1635 ca. 056290 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1640 056300 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1643 Tot eensaemheyt dwinght my een soete kracht des mins, Om voeden mijn gedacht op u, mijn waerde Prins; Prins, die mijn ziel gebiedt, Prins die ick heb ghesworen Te houden voor mijn Lief, en zielens uytverkoren, 056310 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1644a 056311 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1644c v 056320 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1650 056330 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1659 056340 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1679 ca. 056350 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1681 Tot eenzaemheyd dwingt my een zoete kracht des mins, Om voeden mijn gedacht op u, mijn waerde Prins; Prins, die mijn ziel gebied, Prins die ik heb gezworen Te houden voor mijn lief, en zielens uytverkoren, 056360 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1700 ca. 056370 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooghe Goosen. 1632 M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaeje dus pruylen. G. Iae Moer ick ben soo moeyelick, dat ick dorst ick ging staen huylen. M. Myn lieve seun wat ist? wie hettet jou edaen? G. Ick sweert dat ick niet licht weer sel by Lobberich gaen. 056380 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooghe Goosen. 1651 M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaje dus pruylen? G. Jae Moer, ick ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick gingh staen huylen. M. Myn lieve Seun wat ist? wie het et jou edaen? G. Ick sweert dat ick niet licht weer sel by Lobberich gaen. 056390 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooge Goosen. 1685 M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaje dus pruylen? G. Jae Moer, ick ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick gingh staen huylen. M. Myn lieve Seun wat ist? wie hettet jou edaen? G. Ick sweer dat ick niet licht weer sel by Lobberigh gaen. 056400 - Jan Hermansz. Krul - Drooghen goossen [J.H. Krul, 1632]. 1720 ca. 056401 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooge Goosen. 1727 M. Wat isser nou weer in de weeg, waerom gaeje dus pruylen? G. Jae Moer ik ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick ging staan huylen. M. Myn lieve Seun wat ist? wie hettet jou edaen? G. Ick sweer dat ick niet licht weer sel by Lobberig gaen. 056410 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1639 056420 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1640a o 056430 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1640b o 056440 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1644a 056440 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1644b 056441 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1644c v 056450 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1650 056460 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1662 056470 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1672 056480 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1681 056490 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1629 De laffe hoop, mijn Lief, die t leven spijsen moet, (En waer op dat ick heb drie Iaer mijn liefd gevoet) Vermach mijn langer niet met ydelheyd te peyen, Dewijl ick vruchteloos met smeecken, bidden, vleyen So menigh dagh aen dagh u weerliefd heb versocht, En in het minste deel noch niet te weegh gebrocht. 056500 - [Jan Hermansz. Krul] - Helena. 1634 Noyt had ick lief ghedacht, het gheen ick nu bevinde: Hoe vast dat aen een dingh de menschen haer verbinde; t Verloop des tijts getuyght haer tijts veranderingh, En maeckt een nieu begeert na t een, oft ander dingh, Mijn alder-hooghste lust (Me-Ioffrou) was wel eer, In oeffeningh des Krijghs, en dhandlingh van t geweer: 056510 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1635 Noyt had ick lief ghedacht, het gheen ick nu bevinde: Hoe vast dat aen een dingh de menschen haer verbinde; t Verloop des tijdts getuyght haer tijts veranderingh, En maeckt een nieu begeert na t een, oft ander dingh, Mijn alder-hoochste lust (Me-Ioffrou) was wel eer, In oeffeningh des Krijchs, en handlingh van geweer: 056520 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1640 056530 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1644a v 056531 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1644b v 056540 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1644 ca. 056550 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1681 056560 - Jan Hermansz. Krul - Hellevaert van Rodomond. 1645 056570 - Jan Hermansz. Krul - Hellevaert van Rodomond. 1648 Dorst Dorilissa Rodomond, met smaet, haer minne Afkeerigh weygren, onechtvaerdige Godinne Der liefde! ik meen u Cipresse Citheree? Die dees Princes, niet min mijn minne schuwen dee Dan Daphne, die de min van God Apol ontvluchten. 056580 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinge, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1644a ca. 056590 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinge, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen. 1681 056600 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinghe: gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer: Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1634 Naest heussche groetenis, en hert-grondige gunste, Die ghy (uyt liefde) draegt tot eerelijcke kunste: 056610 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinghe: gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer: Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634 1640 056620 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinge, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1699 ca. 056630 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel musyck-spel van Juliana, en Claudiaen. 1634 Ick sal op u begraesde kant Met Elsen tackjes dicht beplant Ha! Cristalijne vlieten, Wat rusten mijn vermoeyde leen, In soete vrueghd mijn tijt besteen, Wt vreucht mijn vreuchd genieten. 056640 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel musijck-spel van Juliana, en Claudiaen. 1640 056650 - Jan Hermansz. Krul - Musyk-spel van Juliana en Claudiaen. 1644a 056660 - Jan Hermansz. Krul - Musyk-spel van Juliana en Claudiaen. 1681 056670 - Jan Hermansz. Krul - Kracht der deughden. 1634 Soo wie een schoone Roos op t eelste siet ontdaen, En in sijn soetste fleur aen sijne Distel staen, 056680 - Jan Hermansz. Krul - Kracht der deughden. 1644 056690 - Jan Hermansz. Krul - Pastorael bly-eindigh-spel, van Cloris en Philida. 1631 056700 - [Jan Hermansz. Krul] - Pastorael bly-eindigh-spel, van Cloris en Philida. 1632 056710 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel bly-eindend-spel van Cloris en Philida. 1634 Gantsch moed en mat gherent, ben ick door t vluchtich Iaghen, Soo dat het rusten my sal zijn een welbehaghen Hier in dit dichte Bosch; ick set my gins wat neer, Op dat ick (heel vermoeyt) my mach bedaren weer. 056720 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel bly-eind-spel van Cloris en Philida. 1640 056730 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida. 1644a Ik voel my afgemat, door stijf en yvrig jagen. Den arbeyd kan de mensch, hoe kloek hy is, vertragen. Ik neem aen niemand proef, k word aen my zelf gewaer. Waer rusten wy ons best, op dat ik weêr bedaer? 056740 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel van Cloris en Philida. 1647 Gantsch moed en mat gherent, ben ick door t vluchtigh jaghen, Soo dat het rusten my sal zijn een welbehaghen, Hier in dit dichte Bosch; ick set my gins wat neêr, Op dat ick (heel vermoeyt) my mach bedaren weêr. 056750 - Jan Hermansz. Krul - Cloris en Philida. 1650 056760 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida. 1681 Ick voel my afgemat, door stijf en yvrig jagen. 056770 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida 1699 ca. 056780 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1632a v 056790 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1632b v 056800 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1634 Cy. Waerom hebt ghy, mijn Lief, van mijne liefd mistrouwe? Ce. Wt vreese dat ghy u belofte niet sult houwe. Cy. Wat oorsaeck heeft u vrees, dat sulcks soud geschien? Ce. Maar door dervaerentheyt, ghelijck wy daechlijcx sien. 056810 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1640 Cy. Waerom hebt ghy, mijn Lief, van mijn Liefd mistrouwe? Ce. Wt vreese dat ghy u belofte niet sult houwe. Cy. Wat oorsaeck heeft u vrees, dat sulcks soud geschien? Ce. Maar door dervaerentheyt, ghelijck wy daechlijcx sien. 056820 - [Jan Hermansz. Krul] - Rosemondt en Raniclis. 1643 Cy. Waerom hebt ghy, mijn Lief, van mijne liefd mistrouwe? Ce. Uyt vreese dat ghy u belofte niet sult houwe, Cy. Wat oorsaeck heeft u vrees, dat sulcks soud geschien? Ce. Maar door dervarentheyt, gelijck wy daeghlijcks sien. 056830 - Jan Hermansz. Krul - Rozemond en Raniclis. 1644a Cy. Myn Lief! waerom hebt gy, van mijne liefd mistrouwe? Ce. Uyt vreeze dat gy u belofte niet zult houwe, Cy. Wat oorzaek heeft uw vrees, dat zulks zoud geschien? Ce. Maar door dervarentheyd, gelijk wy daeglijks zien. 056840 - Jan Hermansz. Krul - Rozemond en Raniclis. 1681 Myn Lief! waerom hebt gy, van mijne liefd mistrouwen? 056850 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré dUrfé) - Rosilion en Rosanire. 1641 P. Helaes! nu is het tijdt van weenen en van klaegen; R. Mits ons het noodlot drukt in droeve nederlagen, P. Al wat het onluk heeft dat wordt ons opgelaen, R. Het is der Goden wil. P. Wie kan die tegen staen? De rampspoedt die ons treft heeft geen gelijck op aerde; R. En druckt, helaes! te zeer u Koninklijke waerde; P. De kroon staet in gevaer, ons leven selfs in noot, R. Wy in benautheyt, en mijn Broeder, laes ghedoot! 056860 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré dUrfé) - Rosilion en Rosanire. 1644a v 056870 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré dUrfé) - Rosilion en Rosanire. 1644a v 056880 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré dUrfé) - Rosilion en Rosanire. 1681 056890 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré dUrfé) - Rosilion en Rosanire. 1699 ca. 056900 - Jan Hermansz. Krul - Sellef-stryd. 1628 Wanneer een vuyle tocht de lust soeckt te begaen: Wat isser meerder lust, als lust te wederstaen? Wat ken een kuys gemoed met meerder lust vermaecken Als met een reyne gheest in Goddelijcke saecken? 056910 - Jan Hermansz. Krul - Sterre-faem. 1634 056911 - Jan Hermansz. Krul - Sterre-faem. 1644 Vliegt dan geswinde God uyt hooge Hemels wolken Naer Mijterlijke hoogt; bid daer de lieve volken; Ik meen de Musen, die steeds tot mijn diensten staen, Om datze houden my als t hooft van haer; ze gaen Tot eener die besproeyd is met het Hypocrene Nat, op wiens breyn-rijk hooft mijn stralen eertijds scheene; 056920 - Jan Hermansz. Krul - Sterre-faem. 1681 Vliegt dan, geswinde God, uyt hooge Hemels wolken Naer Mijterlijcke hoogt; bid daer de lieve volken, Ik meen de Musen, die steeds tot mijn diensten staen, Om datze houden my alst hooft van haer; ze gaen Tot eenen die besproeyd is met het Hypocrene Nat, op siens breyn-rijk hooft mijn stralen eertijds scheene; 056930 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1635 056940 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1640 056950 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1644a 056960 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1681 056970 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1699 ca. 056980 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1647 056990 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1663 057000 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1671 Alziende Goôn! kunt gy de spijt en smaet gedogen Die my bejegend is? ziet gy dit voor uw oogen, En duldge t, goede Goôn! ik bid u, staet my toe Dat ik, in plaats van wraek, de zon mijns levens doe Verdonkeren in de nacht van een ontijdig sterven; Moet een wanhoopende, als ik, dan levend swerven Met een verslagen geest, nu ik een trouwloos man Tot trouwigheyd, en liefd, met tranen niet en kan Bewegen? arme ziel! uw klachten zijn verlooren; Mijn zuchten te vergeefs; hoe, ben ik dan gebooren Tot dit rampzalig lot? zoo bid ik om dien dagh O Goôn! dat ik mijn lot van ramp verwislen magh Aen t eynd van mijn ellend, door t eynde van mijn leven. 057010 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1679 057020 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1701 Alziende Goôn! kunt gy die spijt en smaet gedogen Die my bejegend is? ziet gy dit voor uw oogen, En duldge t goede Goôn! ik bid u, staet my toe Dat ik, in plaats van wraek, de zon mijns levens doe Verdonkeren in de nacht van een ontijdig sterven; 057030 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1746 Alziende Goôn! kunt gy de spyt en smaat gedogen, Die my bejegend is? ziet gy dit voor uw oogen, En duldge t goede Goôn? ik bid u, staat my toe Dat ik, in plaats van wraak, de zon myns levens doe Verdonkren in den nacht van een ontydig sterven: 057040 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - De tirannische liefde. 1646 Goden! Ghy die t onrecht siet, waer mede ik vervolgt werd, bewilligt my mijn eynd, en die van mijn leven. Laet niet toe, dat een wanhopende tegens u op sta, en niet en manqueer in sijn plichten. Al te langen tijd is mijn arme ziel verslagen geweest, en heeft die strafheyd moeten dragen. 057050 - Jan Hermansz. Krul - t Vonnis van Paris, en donschaekinghe van Helena. 1637 057060 - Jan Hermansz. Krul - Liefdbloeyends offerande. 1681 Heeft Roma oyt geroemd op haer Romeynse daden, Soo roem ik heden dan het lof van dijn genaden, Ha goedertieren Goôn! die Rome gaeft dat luk En my tot dus lang hebt verlost uyt alle druk; 057070 - Jan Hermansz. Krul - Voorspel [op Diana]: Liefdebloeyends offerande. 1634 Liefd-Bloeyend Eedle Maecht, die hondert dertich Iaer, U spruytjes hebt gequeeckt, met hulpe van uw schaer Die in voorleden Eeuw handt-reykingh u bethoonde, En boven alle kunst, u kunst met lof bekroonde, 057080 - Jan Hermansz. Krul - Voorspel [op Diana]: Liefdebloeyends offerande. 1643 Heeft Roma oyt gheroemt op haer Romeynsche daden, Soo roem ik heden dan met lof van dijn genaden Ha goedertieren Goon! die Rome gaeft dat luck En my tot dus langh hebt verlost uyt alle druck; Waarmee de schrae Nijd met opgespalckte kaken, Haer bitre laster spoogh, om daer door dor te maken, De bloeyssels van mijn stam, en t weeldrig Eglentier, Dat in sijn groente blijft trots t groene Lauwerier, 057090 - Jan Hermansz. Krul - Liefdebloeyends offerande. 1644a Heeft Roma oyt gheroemt op haer Romeynsche daden, Zoo roem ik heden dan met lof van dijn genaden, Ha goedertieren Goon! die Rome gaeft dat luk En my tot dus lang hebt verlost uyt alle druk; Wanneer de schrale nijd met opgespalkte kaken, Haer bitre laster spoog, om daer door dor te maken, De bloeyssels van mijn stam, en t weeldrig Eglentier, Dat in sijn groente blijft trots t groene Lauwerier, 057100 - Jan Hermansz. Krul - Liefdebloeyends offerande. 1644 ca. 057110 - Rederijkers van Hasselt naar Jan Hermansz. Krul - Diana. Door Rederijke kamer De Roode Rooze / Hitte verkoelt. Opgevoerd 19 II 1787. 1787 057120 - Mathijs Kueser - Klucht, van Olef Brom, of het onghehoorsaem dochterken. 1646 F. Foey schaemje, durf jy van die Hodde-beck praten, Wouje sulcken uytsuyper onder jou deck laten? Al waer jy de Droes, soo wil icket niet lijen: Y. Wel Moertje machme so en Knecht niet kome vryen? Die genoech het, daer wy bey van kuene leven, Al bennen sijn Ouwers Banckerot geweest, wats daer aen misdreven? 057130 - Dirk Kuipers - De armoede. 1788 057140 - Lullius Kuttasius - David en Batseba of oorlog, pest of hongersnood. 1780 ca. ô Groote Koning die in t Philisteinsche Land, In alle kutten hebt uw styve lul geplant; Myn vorst, wat doet uw hier, vol zorg en ongenuchten, Eer het morgenrood genaakt, zoo eenzaam zuchten. 057150 - L.V.P. - Samenspraak tusschen Prinslief en Dwingelaart. 1758 ca. 057160 - Jan Antone Labare - Kruys-tocht door Diederyck van Elsatiën, Grave van Vlaenderen, en Ludovicus den Goeden, Koningh van Vranckryck. 1730 ca. 057170 - Jan Antone Labare - Kruys-tocht door Diederyck van Elsatiën, Grave van Vlaenderen. 1730 ca. 057180 - Jan Antone Labare - De trauwe van Marie de Valois, princesse van Bourgongne, en vrauwe van de seven-thien Neder-landsche proventien. Voor deerste-mael ten Tooneele gebracht; en vertoont door de Brughsche Lief-hebbers van de Nederduytsche Rijm-en-reden-konst op den 9. January 1727. 1727 057190 - Ignatius Jacobus Lafaut van Oygem - Het leven, wonderlyke bekeeringe en glorieuze dood van den H. martelaer Oswaldus, koning van Northumberland. Zal Speelwys ten Tonneele gevoerd worden door de Minnaers der Reden-Konst te Deerlijk. 1775 057200 - Laurens Jacobus Lamaison (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Clementine en Desormes. 1786 057210 - Laurens Jacobus Lamaison (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Clementine en Desormes. 1801 057220 - Lamber C. L. Hoyve? - Clays en Geene. Esbatement van 4 personagien. 1599 ca. 057230 - Amos Lambrechts - De bedroogen geld-zoeker. 1716 057240 - Amos Lambrechts - De bedroogen geld-zoeker, of de quaadtaardige dwingeland. 1740 057250 - Joos Lambrechts - Bethlehem, vertoondende de H. Kerstnacht. 1685 057260 - Joos Lambrechts - Rachel ofte thoonneel van oprechte liefde. Verthoonende door een herders-spel, den aerbeyt ende getrouwe liefde van den Aerdts-Vader Jacob, [...] 1662 057270 - Joos Lambrecht - Vlaemsche vrede-vreucht verthoont door Vlaemsche Maeght. 1659 057271 - Joos Lambrechts - Pantagrul. 1659 Daer is noch baet noch eer te krygen by de boeren, k' En sal, alsoo my dunckt, de ploegh niet lange voeren. Wel jae, een gast als ick, kloeckmoedigh, vol verstandt: Wat dunckt u waer tgeraen te blyven op het landt? 057280 - Arie Lamme (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1790 ca. t Besluit is vast, ik steek mij nog van deezen dag, 057290 - [Arie Lamme] (naar het Frans van François Huguet Armand) - De stem der natuur. 1783 Ik weet dat gij de zaak al vrij gemaklijk stelt, Maar ik voel best, kind, waar de schoen mij wringt en knelt. k Ben niet meêdogenloos, dit heb ik haar beweezen; Maar mijn geduld is nu ten hoogsten top gereezen. Hoe lief, hoe braaf Mevrouw bij u ook wezen mag, Ik wil dat zij vertrekk en wel van deezen dagh. 057300 - [Arie Lamme] (naar het Frans van François Huguet Armand) - De stem der natuur. 1786 Je spreekt er gemakkelijk over, Suson! ik denk evenwel dat ik er wat meer van weet dan jij; kwaadaartig ben ik niet, daar bewaart me de Hemel voor; maar ik kan met dat al die Mevrouw niet langer hier houden, al trek je nog zoo haar partij, en al komt ze je nog zoo beminnelijk voor, ahet is niet mogelijk, de tijden zijn duur, alles kost evenveel geld. 057310 - Arie Lamme - De vaderlandsche boer. 1800 057320 - P. Langedult - Christus lydende, en verheerlykt. 1680 057330 - P. Langedult - Christus lydende. Het aller-heylsaamste treur-spel. Eerste deel. 1684 057340 - P. Langedult - Christus lydende. Het aller-heylsaamste treur-spel. Eerste deel. 1714 057350 - P. Langedult - Christus lydende. Het allerheylsaamste treur-spel. Twede deel. 1684 057360 - P. Langedult - Christus lydende. Het allerheylsaamste treur-spel. Twede deel. 1714 057370 - P. Langedult - Christus opgewekt en verheerlykt. 1684 057380 - P. Langedult - Christus opgewekt en verheerlykt. 1714 057390 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720a v 057400 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720b v 057410 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720c v 057420 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720d v 057430 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720e v K. Ha! Monsieur Arlequyn! wees welkom goede vrind. A. Ho! Kapitano! waer na toe met zulken wind? K. k Gaa order geeven om de Schepen klaar te maaken, Waarmee ik hoop dit jaar in t Zuidland noch te raaken, En ryk te worden door een treffelyken buit. 057440 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Onbekend) - Arlequyn actionist. 1720f v K. Ha! Monsieur Arlequyn! wees welkom goede vrind! A. Ho! Kapitano! waar na toe met zulken wind? K. k Gaa order geeven om de Schepen klaar te maaken, Waarmee ik hoop dit jaar in t Zuidland nog te raaken, 057450 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1721 2016 057451 - Brussels handschrift naar Pieter Langendijk - Arlequyn actionist [Pieter Langendijk, 1720]. 1720 ca. 057460 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1750 ca. 2016 057470 - Pieter Langendijk - Arlequin actionist. 1780 ca. 057480 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De bedriegery van Cartouche, of de Fransche roovers. 1732 057490 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De bedriegery van Cartouche, of de Fransche roovers. 1760 057500 - Pieter Langendijk - Boertige beschryving van den Amsterdamschen Schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1751 J. Wet hoor ik, Kees? Zel hier ien hoope volk vergaêren, Om t Heerschip van ons Dorp, verstae je, te verjaeren? K. Jae, Jaepje, t is vry lag; eisch jy maer, by geval Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal: 057510 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1757 ca. J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren, Om t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren? K. Jae, Jaepje, t is vry lag; eisch jy maar, by geval, Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal: 057520 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1758 ca. J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren, Om t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren? K. Jae, Jaepje, t is vry lag; eisch jy maar by geval, Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal: 057530 - Pieter Langendijk - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1759 ca. J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren, Om 't Heerschip van ongs Dorp, verstae je te verjaeren? K. Jae, Jaepje, t is vry lag; eischt jy maar by geval, Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal: 057540 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1768 ca. J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren, Om t Hierschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren? K. Jae, Jaepje, t is vry lag; eisch jy maar, by eval, Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal: 057550 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen Schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1769 ca. 057560 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1770 ca. J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren, Om t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren? K. Jae, Jaepje, t is vry lag; eisch jy maar by geval, Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal: 057570 - Pieter Langendijk - Jaap de Boer in den Schouwburg, of boertige beschryving eener representatie van het treurspel Aran en Titus, en het kluchtspel De kwaê grieten. Door Pieter Langendyk. Nieuwe druk. 1800 ca. J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren, Om t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren? K. Jae, Jaepje, t is vry lag; eisch jy maar, by geval, Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal: 057580 - Pieter Langendijk (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - De conscientie beklapt, ofte overtuyging in t gemoed. 1730 ca. 057590 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1712a o Dit is de plek 057600 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1712b o Dit is de plek 057610 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1714 k Weet dat Quiteria, myn Lief, my nog bemint, En geen behaagen in haar dwaazen Bruigom vindt. Die is de plaats daar ik die Schoone moet verwachten, Om t overleggen wat wy hebben te betrachten. 057620 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1721a d k Weet dat Quiteria, myn Lief, my nog bemint, En geen behaagen in haar dwaazen Bruigom vindt. Die is de plaats daar ik die schoone moet verwachten, Om te overleggen wat wy hebben te betrachten. 057630 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1721b d 057640 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1736a v k Weet dat Quiteria, myn Lief, my nog bemint, 057650 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1736b v 057660 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1736c v 057670 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1750 ca. 2016 057680 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1786 057690 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1800 057700 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar en Kato. 1720 Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten. Dewyl een staatsorkaan dreigt, met felle krachten, Stel ik myn leevens lot in Katoos hand, een held, Die my bevryden kan voor t naderend geweld. 057710 - Pieter Langendijk - Julius Cezar en Kato. 1721 Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten. Dewyl een staatsorkaan dreigt, met felle krachten, Stel ik myn leevenslot in Katoos hand, een held, Die my bevryden kan voor t naderend geweld. 057720 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar, en Kato. 1738a v Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten. Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten, Stel ik myn levenslot in Katos hand, een held, Die my bevryden kan voor t naderend geweld. 057730 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar, en Kato. 1738b v Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten. Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten, Stel ik myn levenslot in Katos hand, een held, Die my bevryden kan voor t naderend geweld. 057740 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar en Kato. 1750 ca. Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten. Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten, Stel ik myn leevenslot in Katoos hand, een held, Die my bevryden kan voor t naderend geweld. 057750 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1715a v Woont hier het voorwerp van uw min? Die schoone aanvallige boerin, Daar zich een jongling van verstand aan kan vergaapen? Zodanig, dat hy s nachts van liefde niet kan slaapen; k Ben zeer belust om haar te zien. 057750 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1715b v Woont hier het voorwerp van uw min? Die schoone aanvallige boerin, Daar zich een jongling van verstand aan kan vergaapen? Zodanig, dat hy s nachts van liefde niet kan slaapen; 057760 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1721 2016 057770 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1730 A. Woont hier het voorwerp van uw min? Die schoone aanvallige boerin, Daar zich een jongling van verstand aan kan vergaapen? Zodanig, dat hy s nachts van liefde niet kan slaapen; 057780 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740a v Woont hier het voorwerp van uw min? Die schoone aenvallige boerin, Daar zich een jongling van verstand aan kan vergaapen; Zodanig, dat hy s nachts van liefde niet kan slaapen? 057790 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740b v Woont hier het voorwerp van uw min? Die schoone aanvallige boerin, Daar zich een jongling van verstand aan kan vergaapen; 057800 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740c v Woont hier het voorwerp van uw min? Die schoone aenvallige boerin, Daar zich een jongling van verstand aan kan vergaapen; Zodanig, dat hy s nachts van liefde niet kan slaapen? 057810 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740d v Woont hier het voorwerp van uw min? Die schoone aanvallige boerin, Daar zich een jongling van verstand aan kan vergaapen; Zodanig, dat hy s nachts van liefde niet kan slaapen? k Ben zeer belust om haar te zien. 057820 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1750 ca. 2016 057830 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1789 2016 057840 - Pieter Langendijk - Papirius, of het oproer der vrouwen binnen Romen. 1756 ca. 057850 - Pieter Langendijk - Papirius, of het oproer der vrouwen binnen Romen. 1760 Papirius, myn zoon, dien t by den raad van Romen Somtyds geoorlofd is op t Kapitool te komen, 057860 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720a v 057870 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720b v 057880 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720c v 057890 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720d v 057900 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720e v B. Hou op! hou op! met al dat knorren en bedillen! Wat raakt het u dat we in de Zuidzee handlen willen? E. Ik ben uw broeder. k Wil u raaden als een vrind. Hoor, dees Negotie agt ik anders niet dan wind. 057910 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1721 2016 057920 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1750 ca. 2016 057930 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1790 ca. 057940 - Pieter Langendijk - Spiegel der vaderlandsche kooplieden. 1756 ca. M. Oldvóóder, dóór stóót een schotelken. Wil stoe nigt vretten? De spies is kold geworden: ik sol er een luttel vuur onderzetten. Z. De Kok is in 't voorhuis, met de venezoenen, de pastyen en het koud gebraad, Dat tavond op tafel moet koomen. Mogen ze hier inkoomen, Kamaraad? Myn volk is' er ook met de piramiden. 057950 - Pieter Langendijk - Spiegel der vaderlandsche kooplieden. 1760 057960 - Pieter Langendijk - Tafelspel ter bruilofte van den heere Petrus Smids en jonckvrouwe Margareta Engelbregt. 1751 Hoe klopt myn hart van spyt! nu ik myn vyandinnen, De dochters van Apoll, den Jongeling zie beminnen, Den zoon van Ludolph, die vereeuwigd op Parnas, Zo lang hy leefde, een stut van Neêrlands dichters was. 057970 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in Joost van Vondelens Palamedes of vermoorde onschuld, verbeeld op den Amsterd. Schouwburg, den 30 Nov. 1720, denz, 7 en 9 Jan.ij 1721. 1720 057980 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in J. v: Vondelens Palamedes, of vermoorde onnozelheid. Verbeeld op den Amsterdamschen Schouwburg, den 30 Nov. 1720, en den, 2den, 7den, en 9den January, 1721. 1721 Verbeeldde een Vertrek, in de Legertent van den opperveldheer der Grieken, voor Troje. In het midden stont een koninklyke armstoel, waar uit de Gerechtigheid, verbeeld als een vrouw in t wit gekleed met een zwaerd in de eene, en een schaal in de andere hand, gevlucht was, schrikkende voor de roede der Dwingelandye, die de wetten en voorrechten met voeten tradt om de Staatzucht ten toon te doen klimmen; 057990 - Pieter Langendijk - Vertooningen in Palamedes. 1734 058000 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in J. v: Vondelens Palamedes, of vermoorde onnozelheid. Verbeeld op den Amsterdamschen Schouwburg, den 30 Nov. 1720, en den, 2den, 7den, en 9den January, 1721. 1750 ca. 2016 058010 - Pieter Langendijk - Vertooningen voor Arlequyn actionist. 1721 De wintnegotie zit op eenen troon van blaazen: Omdat zy wind voor goud verkoopt aan duizend dwaazen. Trouwloosheid, List, Bedrog, en valsch-verkregen goed, Zyn hoofd bedienden: dees verdryven de overvloed. 058020 - Pieter Langendijk - Vertooningen voor Arlequyn actionist. 1750 ca. 2016 058030 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelyks bedrog. 1714 J. Myn Heer, hoe langen tyd zal nog dit wandlen duuren? Ik bid verander: want die malle vieze kuuren Zyn nergens nut toe, en je maakt my schier ontzind. L. k Zal zoeken, Jan, zo lang tot ik haar wooning vind. J. Wiens wooning zoekje? L. Jan, durf ik t u wel vertrouwen? J. Ik ben een kaerel, die een ding kan by my houwen, En swygen als een mof, daar kan je vast op gaan. 058040 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1720 My 058050 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1721 2016 058060 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1750 ca. 2016 058070 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1754 J. Myn Heer, hoe langen tyd zal nog dit wandlen duuren? Ik bid verander: want die malle vieze kuuren Zyn nergens nut toe, en je maakt my schier ontzind. L. k Zal zoeken, Jan, zo lang tot ik haar wooning vind. J. Wiens wooning zoekje? L. Jan, durf ik t u wel vertrouwen? J. Ik ben een kaerel, die een ding kan by my houwen, En zwygen als een mof, daar kan je vast op gaan. 058080 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelyks bedrog. 1795 058090 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of t gevluchte juffertje. 1715 He! holla hei! Tryn, Griet, Neel, Klaar, holla! kanalje. Hei holla! hoor je niet! Waar steekt nou al t rapalje? Piet, Joost, Hein, Klaas, holla! daar komt geen mensch! wat s dat? De droes is met al t vee ligt op het haazepad. 058100 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of t gevluchte juffertje. 1721 2016 058110 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of t gevluchte juffertje. 1730a v Hei! holla! Grietje, Tryn en Klaar, holla! kanalje! Hei holla! hoor je niet! Waar steekt nou al t rapalje? Piet, Joost, en Klaas, holla! daar komt geen mensch! wat s dat? De droes is met al t vee ligt op het haazepad. 058120 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of t gevluchte juffertje. 1730b v 058130 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of t gevluchte juffertje. 1750 ca. 2016 058140 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of t gevluchte juffertje. 1784 2016 058150 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756a v X. Ei zeg, hoe smaakt i deeze les, Myn man! myn wyshoofd! Sokrates? S. Ik dank de goden, dir my met geduld versterken; Zodat uw gramschap niet byzonders uit kan werken; 058160 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756b v 058170 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756c v 058180 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1760 058190 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1712 Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren; Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren? Ik zeg nog eens, het zal toch nimmermeer geschiên. 058200 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1721 2016 058210 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1733a v Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren; Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren? 058220 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1733b v Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren; Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren? Ik zeg nog eens, het zal toch nimmermeer geschiên. Zoudt gy naar burgers; gy, naar burgers kinderen zien? 058230 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1750 ca. 2016 058240 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1789 Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren? 058250 - K. de Langhe - Abraham en de vernieling van Sodoma. 1756 ca. 058260 - K. de Langhe - Glorieuse Aenbidders van den Alderhoogsten. 1773 ca. 058270 - K. de Langhe - Nero, Keyser van Roomen. 1753 ca. 058300 - Juliana Cornelia de Lannoy - De belegering van Haerlem. 1770 V.V. Gy, Helden, om wier hoofd de wreedste rampen woeden; Maar grooter duizendmaal dan alle uw tegenspoeden: Doorluchtig Neêrlands Volk, dat, aan geen juk gewend, De Godheid en uw pligt alleen voor Meesters kent! 058310 - [Juliana Cornelia de Lannoy] - De belegering van Haerlem. 1796 058320 - Juliana Cornelia de Lannoy (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Cleopatra, koningin van Syriën. 1776 Verblyfplaats van den schrik, de wanhoop en den dood, Maar dierbaar in het oog der treurigste Echtgenoot! Vermoeid en afgepynd door zo veel zielsbenouwen, Komt u Cleopatra nog eens haar smart ontvouwen: 058330 - Juliana Cornelia de Lannoy (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Cleopatra, koningin van Syriën. 1781 ca. Verblyfplaets van den schrik, de wanhoop en de dood, Maer dierbaer in het oog der treurigste Echtgenoot! Vermoeyd en afgepynd door zo veel zielsbenouwen, Komt u Cleopatra nog eens haer smert ontvouwen: 058340 - Juliana Cornelia de Lannoy - Leo de Groote. 1767a v M. Ja, t Oosten juicht met recht, doorluchtig Opperheer! Zie hier den grooten dag van onze blydschap weêr. De Godheid, die, wanneer t haar lust, het heil der menschen Op aarde-zelf ten top kan voeren, naar hun wenschen, 058341 - Juliana Cornelia de Lannoy - Leo de Groote. 1767b v M. Ja, t Oosten juicht met recht, doorluchtig Opperheer! Zie hier den grooten dag van onze blydschap weêr. De Godheid, die, wanneer t haar lust, het heil der menschen Op aarde-zelf ten top kan voeren, naar hun wenschen, 058350 - A. Latham - Water en broodts vaersen, of druck in luck en luck in druck. 1668 ca. 058360 - Gabr.-Ch. de Lattaignant, Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - Bertholde à la ville. Parodie de Ninette à la cour. 1761 058370 - Cornelius Laurimanus - Esthera Regina. 1560 Z. Quid Charca? veráne sunt intus quae dixeras? C. Sunt ueriora ueris. Z. Non possum satis Credere, ain iratum regem post dapsiles Mensas, post uina & gaudia? C. Et quidem admodum. Z. Qua de re quaeso? aut quid tanem regis animum Ita commouit, ut in medijs gaudijs inter epulas Succenseat? num dicta factáue displicent? 058380 - Cornelius Laurimanus - Esthera Regina. 1563 Z. Quid Charca? veráne sunt intus quae dixeras? C. Sunt ueriora ueris. Z. Non possum satis Credere, ain iratum regem post dapsiles Mensas, post uina & gaudia? C. Et quidem admodum. Z. Qua de re quaeso? aut quid tanem regis animum Ita commouit, ut in medijs gaudijs inter epulas Succenseat? num dicta factáue displicent? 058390 - Cornelius Laurimanus - Exodus sive transitus maris rubri. 1562 058400 - Cornelius Laurimanus - Miles Christianus. 1565 Te video Miles Christiane (licet nouus Dicendus es tyro potius) ingens quippiam Alto premere animo ac versare identidem, Gestire etiam subinde & quam breui putas Victoriam te consequi, iam cernere. 058410 - Cornelius Laurimanus - Nabath. 1562 ca. 058420 - Cornelius Laurimanus - Thamar. 1565 ca. 058430 - Cornelius Laurimanus - Tobias. 1565 ca. 058440 - Robert Lawet - Al swerels ghebruucken ydelheyt. 1571 058450 - Robert Lawet - Gheestelick Meyspel van tReyne Maecxsele ghezeyt de ziele. 1570 ca. 058460 - Robert Lawet - Een schoon gheestelick spel van den Helighen Sacramente. 1571 058470 - Robert Lawet - Een schoon gheestelick spel van zinnen van het Taruwe graen ende tCrocke saet. 1582 058480 - Robert Lawet - Een gheestelick spel van zinnen rethoryckelick ghestelt op den Vader Onse. 1577 058490 - Robert Lawet - Jhesus ten twael jaeren oudt. 1568 ca. 058500 - Robert Lawet - Judich ende Holifernes. 1577 058510 - Robert Lawet - Meest Elcken en dOnruste Conscientie. 1569 ca. 058520 - Robert Lawet - De vadere des huusghezins. 1570 058530 - Robert Lawet - De verlooren zoone. 1583 058540 - Le Boeuf - De onstandvastige herder, of de triomph van Hymen op de liefde. 1803 ca. 058550 - Joan Leerius - De Amerikaan, of de edelmoedige vyand. 1777 058560 - Joan Leerius - De Amerikaan, of de edelmoedige vyand. 1800 ca. 058570 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1668 K. Hoe is het noodlot my zo drukkig! Eilaas! wat ben ik ongelukkig! L. Zeg op, wat is er dat u kwelt? Uw geest is tenemaal ontstelt. 058580 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1679a K. Hoe is het noodtlodt my zo drukkig? Eilaes! wat ben ik ongelukkigh! L. Zeg op, wat iser dat u kwelt? Uw geest is tenemaal ontstelt. Gy schijnt in razerny te blaken. Wilt ons uw kwalen kondig maken. 058590 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1679b K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig! Eilaes! wat ben ik ongelukkig! L. Zeg op, wat iser dat u kwelt? U geest is tenemaal ontstelt. Gy schijnt in razerny te blaken. Wilt ons uw kwalen kondig maken. 058600 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershart. 1683a v K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig? Eilaes! wat ben ik ongelukkig! L. Zeg op, wat is er dat u quelt? U geest is tenemaal ontstelt. Gy schynt in razerny te blaken. Wilt ons uw kwalen kondig maken. 058610 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershart. 1683b v K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig? Eilaes! wat ben ik ongelukkig! L. Zeg op, wat is er dat u quelt? U geest is tenemaal ontstelt. Gy schynt in razerny te blaken. Wilt ons uw kwalen kondig maken. 058620 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1697 K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig! Eylaes! wat ben ik ongelukkig! L. Zeg op, wat is er dat u quelt? U geest is t enemaal ontstelt. 058630 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1720 K. Hoe is het noodtlodt my zo drukkig? Eylaes! wat ben ik ongelukkig! L. Zeg op, wat iser dat u quelt? U geest is teenemaal ontstelt. Gy schynt in razerny te blaken. Wilt ons uw kwalen kondig maken. 058640 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershart. 1729 K. Hoe is het noodlot my zo drukkig? Eilaas! wat ben ik ongelukkig! L. Zeg op, wat is er dat u kwelt? U geest is tenemaal ontstelt. Gy schynt in razerny te blaken. Wilt ons uw kwalen kondig maken. 058641 - Anoniem (naar Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw) - Der Hausknecht oder der lächerliche Zwei-Kampf. 1748 C. Nein, nein, nichts stillt den Schmerz, den ick empfinden musz, Wie sich die Zeit vermehrt, vermehrt sich mein Verdrusz. L. Mein Kind, mein Clargen, sprich, was dir izt immer fehlet, Was deine Ruhe stört und dein Gemüthe quälet. 058650 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Félix Lope de Vega y Carpio) - Kosroés. 1656 Syra. Hoe! gy waardeert uw bloed by t bloed van Mijnen Zoon? Syroés. Mevrouw! uw woedery is oorzaak van uw hoon. Syra. Die lesch aan mijn ontzag maakt mijne toorn verwoeder. Syroés. k Eer u als Koningin, k houw hem voor mijnen broeder. 058660 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Duits van Andreas Gryphius) - Leo Armenius. 1659 Het bloed, dat gy vergeefs hebt voor de kroon gewaagt, De wonden, die gy schier aan all uw leden draagt, Den onbeloonden dienst, het zwaar zorgvuldig leven, Dat gy zo menigmaal in groot gevaar most geven, 058670 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefden-doktoor, anders de geneesmeester van de liefde. 1666 058680 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1680a v Helaas, hoe lastig is het leven! Met recht mogt wel te kennen geven Een Wijzgeer van den ouden tijd, Waar goedren zijn, daar vind men strijd; En daar t een onluk werd vernomen Het ander strax daar by zal komen. 058690 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1680b v Helaas, hoe lastig is het leven! Met recht mogt wel te kennen geven Een Wijzgeer van den ouden tijd, Waar goedren zijn, daar vind men strijd; En daar t een onluk werd vernomen Het ander strax daar by zal komen. k Was maar met eene vrouw gepaart, Die is nu dood, en onder daard. 058700 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1696 Helaas, hoe lastig is het leven! Met recht mogt wel te kennen geven Een Wyzgeer van den ouden tyd, Waar goedren zyn daar vind men stryd; 058710 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Duits van Andreas Gryphius) - Klucht van Pyramus en Thisbe, ofte boertig treurspel. 1669 A. My dunkt, heer broeder, de Redenrijkers maken wat lang toestel, hoe is et zullen zy beginnen? L. Zy zeggen, dat zy terstont klaar zyn. M. Goe dingen hebben tijdt van doen, en zo zal t ongetwijffelt met hunne zake mede wezen. L. My dunkt zy komen, ik hoor daat gerucht aan de Deur. 058720 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toveres Circe. 1670 U. Wat landtschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaren? Wy hebben langen tijdt gezwurven op de baren Van dongemete zee, ons vreemdt en onbekent. U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen endt, 058730 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toverés Circe. 1690a v U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren? Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend. U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end, 058740 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Toverés Circe. 1690b v U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren? Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend. U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end, Vermits al dit gebergt, dat wy hier zien voor oogen, Heel onbewoond gelykt, om t woest en wild vertoogen Vant [= Van] t warrig kreupelbosch. K. Deez naare wildernis Vertoond ons, dat die maar een dorre landstreek is. 058750 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toverés Circe. 1690c v U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren? Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend. U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end, 058760 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vryer-zieke vryster, of t huwelik van niet. 1662 Den morgenstond is lang gekomen, En ik en heb noch niet vernomen Die geen die hier tans wezen zou; Want deze trage Staat-juffrouw Mijn zorg zal einden of doen groejen. 058770 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vryer-zieke vryster, of t huwelik van niet. 1666 Den morgenstond is lang gekomen, En ik en heb noch niet vernomen Die geen die hier tans wezen zou; Want deze trage Staat-juffrouw 058780 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1671 De morgenstond is lang gekomen, En ik en heb noch niet vernomen De geen die hier tans wezen zou; Want deze trage Staat-juffrouw Mijn zorg zal einden of doen groeijen. 058790 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1678 058800 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1701 058810 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1710 058820 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1725 058830 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1729a v De morgenstond is lang gekomen, En ik en heb noch niet vernomen De geen die hier tans weezen zou; Want deze traage Staatjuffrouw Myn zorg zal enden of doen groeijen. 058840 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1729b v 058850 - Johan van Leeuwen (Paulatim ad superos gradus) - De listige bedriegeres, of bedroge gierigheid. 1720 058860 - V. Lemaire (naar het Frans van Onbekend) - Latude, of vyf-en-dertig jaren opsluiting. 1795 ca. 058870 - V. Lemaire (naar het Frans van Onbekend) - Een morgen te Trianon. 1795 ca. 058880 - Jasper Lemmers (naar het Frans van De Brosse) - De blinden gaauoog. 1663 058890 - Jasper Lemmers (naar het Frans van De Brosse) - De blinden gaauoog. 1669 058900 - [Jasper Lemmers] - De boere koopman. 1682 A. Wel, Bolletje, is nou alles klaar, volgens ons afspreeken? F. Sijme Boll, draag geen zorg: de jongens zijn al in t pak gesteeken. A. Maar zel t wat lijken? F. Heel wel; selderment, het staat er zo fraay. Prutje lijkt natuulijk een Aap, en Hachje een Papegaay. En ik hebze wel onderrecht watze moeten doen, alsse in de Boers huis komen. 058910 - [Jasper Lemmers] (naar het Frans van Charles de Beys) - Het gasthuis der gekken. 1688 Ik merk aan uw gelaat, en uw ontsteld gemoed, Dat gy zyt, door de vlugt, geraakt in tegenspoed: Gy staat verzet, verstomd, en waand in uw gedachten, Dat ik uw hartewee medoogend zal verzachten. 058920 - [Jasper Lemmers] (naar het Frans van Charles de Beys) - Gasthuis der gekken. 1689 ca. Ik merk aan uw gelaat, en uw ontsteld gemoed, Dat gy zyt, door de vlugt, geraakt in tegenspoed: Gy staat verzet, verstomd, en waand in uw gedachten, Dat ik uw hartewee medoogend zal verzachten. 058921 - Jasper Lemmers - Het gasthuys der gekken. 1720 ca. 058930 - [Jasper Lemmers] - De jalourse Lammert. 1680 L. Wel, Koenraad, zag j hem weêr, wilt zonder kommer spreeken. K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken. Was ik als jy, k zout ongemerkt slegs laaten gaan, Dat s mijn gevoelen. L. Neen, ik kan dat niet verstaan, 058940 - [Jasper Lemmers] - Jalourse Lammert. 1681 L. Wel, Koenraad, zag j hem weêr, wilt zonder kommer spreeken. K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken. Was ik, als jy, k zou t ongemerkt slegs laaten gaan, Dat s mijn gevoelen. L. Neen, ik kan dat niet verstaan, Je paat gelijk een Sot. K. Ei, wilje niet vergrammen, Wat zulje winnen als het hoofdsieraad der rammen, Ten minsten in den schijn; want naar dat ik Jufftouw Heur aard ken, heeft zy nooit gewankeld iner Trouw, 058950 - Jasper Lemmers - De jalourse Lammert. 1682 ca. 058960 - [Jasper Lemmers] - De jalourse Lammert. 1727 L. Wel, Koenraad, zag j hem weêr? wilt zonder kommer spreeken. K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken. 058970 - Jasper Lemmers - Het noodzaakelyk bedrog. 1694 L. Karel, heb je alles wel bezorgt, en ben je nu klaar Met je zaaken? K. Ja, Juffrouw, gelykje ziet, de Baar Staat hier al op zyn plaats. L. Indien er iets was vergeeten, Zo was ons voorneemen gebrooken, moetje weeten, 058980 - Jasper Lemmers (naar het Frans van Jean Desmarets de Saint Sorlin) - Scipio. 1651 058990 - Jasper Lemmers - Scipio en Olinde of kuysche veldtheer. 1657 059000 - [Jasper Lemmers] - Scipio en Olinde. 1671 Manhafte Ridders, die u dapperheyt voor dezen Zo loflijk hebt getoont tot hulp der Karthagezen, Zult ghy nu dulden dat in deze starkke wal Een jongling ons benaut, terwijl dat Hannibal Vermindert met zijn macht het roemen der Romeynen, 059010 - Hartog Lemon - Bella. 1789 059020 - [François Lentfrinck] (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Hovaardye in armoede. 1764a v G. Wat dunkt u van die deur, wie zal die daar ontdekken, Terwyl ze ons nacht en dag tot goed gebruik kan strekken? I. Myn lieve broeder, ach! hoe woelt gy tot uw straf! Wat wacht gy van een huis, dat zo veel blyken gaf 059030 - [François Lentfrinck] (naar Ludvig Holberg) - Hovaardye in armoede. 1764b v Wat dunkt u van die deur, wie zal die daar ontdekken, Terwyl ze ons nacht en dag tot goed gebruik kan strekken? Myn lieve broeder, ach! hoe woelt gy tot uw straf! Wat wacht gy van een huis, dat zo veel blyken gaf 059040 - François Lentfrinck - Lucius Valerius Potitus. 1775 059050 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Thomas Corneille) - Ariadne. 1693 Ia, Arkas, myne kwaal verdubbeld: k zie, met schroomen, En schrik, Pirithoüs te Naxus aangekoomen. Wat smart dat ik my uit myn liefde ook heb voorspeld, k Schiep echter hoop, zo lang ik die zach uitgesteld. 059060 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Thomas Corneille) - Ariadne. 1731 Ja, Arkas, myne kwaal verdubbelt: k zie, met schroomen, En schrik, Pirithoüs te Naxus aangekoomen. Wat smart dat ik my uit myn liefde ook heb voorspelt, k Schiep echter hoop, zo lang ik die zag uitgesteld. 059070 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ariadne. 1737 059080 - [Katharina Lescailje] (naar het Frans van Antoinette Ligier de la Garde, Mme. Deshoulières) - Genserik. 1685 Zoek andre reên tot troost van myn elendig leeven: Voorbeelden kunnen nooit myn druk verligting geeven; Schoon t noodlot heeft noch meêr rampzaaligen gemaakt, Is daarom minder wreed de kwelling die my raakt? 059090 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Antoinette Ligier de la Garde, Mme. Deshoulières) - Genserik. 1731 Zoek andre reên tot troost van myn elendig leeven: Voorbeelden kunnen nooit myn druk verlichting geeven. Schoon t noodlot heeft noch meer rampzaligen gemaakt, Is daarom minder wreed de kwelling die my raakt? 059100 - Katharina Lescailje - Genserik. 1737 059110 - [Jan Haverkamp / Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoord van Antoninus. 1731 ca. Al. Heeft dezen dag, myn Heer, twee Keizeren van Romen, U, en uw Broeder, tot een ryksverdrag doen komen, Verdeelende onder u des waerelds heerschappy? An. k Weet dat Severus dit begeerde; maar meent gy, 059120 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1688 T verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten, Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten. Maar, goôn! hoe dier wreekt nu de dochter s vaders dood, Braaveerende myn magt in t midden van haar nood, 059130 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1731 t Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten, Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten. Maar, Goôn! hoe dier wreekt nu de Dochter s Vaders dood, Braveerende myn magt in t midden van haar nood, 059140 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1737 059150 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1744a v Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten, Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten. Maar Goôn! hoe dier wreekt nu de Dochter s Vaders dood, Braveerende mijn mgt in t midden van haar nood, Door de onweerstaanbre kraght van haare glans betooverd; Ja Iölé alleen heeft Herkules veroverd. 059160 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1744b v t Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten, Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten. Maar, Goôn! hoe dier wreekt nu de Dochter s Vaders dood, Braaveerende myn magt in t midden van haar nood, 059170 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1684 059180 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1685a v O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren, Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myn ooren: Ga daar t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat! Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat, 059190 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1685b v O Moeijelyk Gespook, dat al myn rust durft stooren, Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myne ooren: Ga daar t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat! Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat, 059200 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1730a v O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren, Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myn ooren: Ga daar t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat! Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat, 059210 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1730b v O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren, Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myn ooren: Ga daar t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat! Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat, 059220 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1731 O moeijelyk Gespook, dat al myn rust durft stooren! Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myne ooren: Ga daar t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat: Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat, 059230 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1737 059240 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1757a v 059250 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1757b v 059260 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan lHermite) - Herodes en Mariamne. 1791 O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren, Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myne ooren; Ga daar t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat! Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat: 059270 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. dAssezan [= Claude Boyer]) - Kassandra. 1731 Ja, Pylades, t is waar; der Grieken moed en magt Heeft Azië eindelyk in hun geweld gebragt: Elk komt van yder oord, om onze vloot te ontmoeten, En Agamemnon in zyn zegepraal te groeten. 059280 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. dAssezan [= Claude Boyer]) - Kassandra. 1737 059290 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. dAssezan [= Claude Boyer]) - Kassandra. 1753 2016 059300 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1692 Ia, Nicomedes, het behaagd my dat myne oogen, In uw grootmoedig hart, noch zegepraalen moogen, En daar regeeren met een onbepaalde magt, Dat ik, na dat gy wierd alom gevreesd, geächt, 059310 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomédes. 1731 Ja, Nicomedes, het behaagt my, dat myne oogen In uw grootmoedig hart noch zegepraalen moogen, En daar regeeren met een onbepaalde magt; Dat ik, na dat gy wierd alom gevreesd, geächt, 059320 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1734 2016 059330 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1737 059340 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean Rotrou) - Wenseslaus koning van Poolen. 1686 A. Ia, k ly groot ongelyk, zo gy my niet wilt hooren. W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. W. Leen my uwe ooren, Myn Zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen.... Ach! O hemel! buigt zyn hart, beweegd hem deezen dag, 059350 - Katharina Lescailje - Wenseslaus, Koning van Poolen. 1715a v A. Ia, k ly groot ongelyk zo gy my niet wilt hooren. W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. Leen my uw ooren. Myn zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen..... Ach! O hemel! buigt zyn hart, beweegd hem deze dag. 059360 - Katharina Lescailje - Wenseslaus, Koning van Poolen. 1715b v 059370 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean Rotrou) - Wenceslaüs, Koning van Poolen. 1731 A. Ja, k ly groot ongelyk, zo gy my niet wilt hooren. W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. W. Leen my uwe ooren, Myn Zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen.... Ach! O Hemel! buig zyn hart: beweeg hem deezen dag, 059380 - Katharina Lescailje - Wenceslaus, Koning van Poolen. 1737 059390 - Roeland van Leuve - Cezars dood. 1723 Myn Vrienden, deeze zaak vereist ons overleg; s Lands vryheid, ons weleêr zo dierbaar, is haast weg. Het veege oogenblik is zekerlyk gekomen, Waar in de vryheid gaat te gronde, en zouw Romen, Die s waerelds oppermagt alleen in zig besluit, Haar vryheid derven? 059400 - Roeland van Leuve - Cezars dood. 1730 059410 - Roeland van Leuve - Cezars dood. 1775 059420 - Roeland van Leuve - Eudochia, keyzerinne te Konstantinopelen. 1723 Om s hemels wysheid na te speuren, Is t menschelyk vernuft te klyn, Myn Vader liet slegs naa aan myn Een hondert Kroonenm Erf te beuren. 059430 - Roeland van Leuve - Eudochia, keyzerinne te Konstantinopelen. 1730 059440 - Roeland van Leuve - Gestrafte boosheyd. 1723 N. Neen neen het is vergeefs! hoe gy ook smeekt of bid. Ik sweer t u dat uw man, zoo wel geluistert zit Dat hy niet straffeloos, zyn kerker zal ontspringen. L. Heer! N. Vertrek! hier gelt geen klagt, nog hande vringen Zyn hooft voldoet alleen. 059450 - Roeland van Leuve - Gestrafte boosheid. 1730 059460 - Roeland van Leuve - L. Brutus Junius, vaderlijke gestrengheidt of vrijheid waardiger als bloed. 1725 059470 - [Roeland van Leuve en Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De doodt van Julius Cezar. 1728 Dees dag, die ieders hart door vreugdt schynt op te beuren, Vereischt, Mevrouw, dat ik uw droefheit af moet keuren. Gy weenen by triomf, en lof, en eergeschal! Daer t prachtig Rome voor den scepter bukken zal 059480 - [Roeland van Leuve en Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De doodt van Julius Cezar. 1736 059490 - Leyten - Martelie van den heiligen Laurentius. 1740 ca. 059500 - Jacobus Libenus S.J. - Alexius. 1635 ca. 059510 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph. 1634 Quò me laborum mole tantorum gravem, Durisque fractum rebus, infaustum patrem, 059520 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph Agnitus. 1639 059530 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph Patri redditus. 1656 059540 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph venditus. 1639 059550 - Jacobus Libenus S.J. - Umfredus. 1624 ca. 059560 - Jan Gerrit Liepoldes - Philipyn gewaande baron, of de gierige vrek, door list bedroogen. 1735 Hoor Isabel, spreekt myn niet meer van Frederik aan myn ooren; Kan zo een ligte kwant uw zinnen nog bekoren? Daar by ook kaal; en ik wil u aan niemant geven, Als die zo veel heeft, daat gy tzamen van kunt leven: 059570 - Jan Gerrit Liepoldes - De schoenlapper kapiteyn, of Krispyns koddige schakinge. 1735 Wat baat het Zorgen, niemendal; Kom dan lustig aan het werken, Ik zweer dat ik nimmer zal Droefheid meerder laten merken; Hy za wilt dan lustig zyn, 059580 - Petrus Ligneus (Van den Houte) - Dido, ex quatuor prioribus (potissimum primo et quarto) libris Eneidos Virgilii desumpta et Lovanii olim publice exhibita. 1559 059590 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van P. de Cérou) - De minnaar poëet en knecht. 1760 ô Hemel! wat heb ik gedaan! hoe zal ik het, om my uit deze moeijelykheden te redden, verder maken? Ik heb dit gewaad aangenomen om door dat middel in dienst van de bekoorelyke Lucinde te geraken, En dat zonder eenig ander uitzigt, dan om het geluk te hebben van haar te zien, Met haar te spreken, en by alle gelegentheden myn dienst aan te kunnen biên. 059600 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van P. Cérou) - De minnaar poeet en knecht. 1774 Hemel! wat heb ik gedaan! ben ik dan gebooren om buitenspoorigheden te bedryven? hoe zal ik het verder maaken? 059610 - Cornelis Jacob van der Lijn (naar het Frans / Engels van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1761 Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen; En niet één aan my! Zie daar hondert Guinjes aan een Onder-Officiier, alleen om dat hy zyn pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen. Een jaarlyks inkomen aan den Uitvinder van zeker werktuig, dat nergens anders toe dienen kan, naar ik gis, Als om een party luije Ambachtslieden den arbeid lichter te maken. Een dito aan een Stuurman, om dat hy (zo men zeid) ervaaren is. Verscheide Eerämpten aan lieden van studie; en aan my word waarachtig niets gegeven! Ondertusschen ben ik tot groot nut van het gantsch Heeläl; daar is geen Mensch die ooit zo veel merkwaardigs heeft geschreven; 059620 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1774 Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen; En niet één aan my! Zie daar honderd Guinjes aan een Onder-Officiier, alleen om dat hy zyn pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen. 059630 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1775 Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen; En niet één aan my! Zie daar honderd Guinjes aan een Onder Officiier, alleen om dat hy zyn pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen. Een jaarlyks inkomen aan den Uitvinder van zeker werktuig, dat nergens toe dienen kan, Als om een party luije Ambachtslieden den arbeid ligter te maken. Een dito aan een Stuurman, Die (zo men zeid) ervaaren is. Verscheide Eerämpten aan lieden van studie; maar aan my word niets gegeven! Ondertusschen ben ik tot groot nut van het Heeläl; daar is geen Mensch die ooit zo veel merkwaardigs heeft geschreven; 059640 - [David Lingelbach] - Appollonius, koningh van Tyrus. 1662 Ghy Ridders die met my, met wapentuigh wilt schorssen De kracht van uwe borst, om doorloogs last te torssen, Wat bouwt uw brein voor raet, voor t smeulend oorloogs vier? Gedompelt wel van ons, maer t geen eerlangh weer hier, Jae fieder (?) als voor heen, in lichte laegh wil branden: 059650 - David Lingelbach - Het boeren huwelyk sluiten. 1774 059660 - David Lingelbach - Cleomenes. 1687 Wat swarigheid, myn Heer, benéveld uw gedachten, Hoe! Cleoménes, moet ik op myn komst verwachten, Dat gy, die nimmermeer besweekt in tégenspoed, Nu zucht, én tékens toond van een ontstéld gemoed? 059670 - David Lingelbach - Cleomenes. 1729a v Wat swarigheid, myn Heer, benéveld uw gedachten, Hoe! Cleoménes, moet ik op myn komst verwachten, Dat gy, die nimmermeer besweekt in tégenspoed, Nu zucht, én tékens toond van een onstéld gemoed? 059680 - David Lingelbach - Cleomenes. 1729b v 059690 - David Lingelbach - De dood van Maria Stuart. 1695 Het lust ons eer wij nog de droeve dood beklaagen Van Britlands Koningin het vorig welbehagen t Herdenken, en t Geluk dat Engeland genoot Toen Koning Wilhem, met een toegruste Vloot En aangegroeide macht, door ongestuime baaren Tot hijl van t Britsche Rijk kwam over zee gevaren. 059700 - [David Lingelbach] - De liefde van Amintas en Amarillis. 1686 Na droefheid zal u vreugd verspreiden overal Arkadien, ô zalig dal! 059710 - [David Lingelbach] - Amarillis. 1713 ca. De milde Ceres heeft ô Zoon gebeden Dat gy door uwe kunst Alleenig die Godin ter gunst Verandren zoud de ziels genegentheden Van Amarillis, die uw wet veracht. 059720 - David Lingelbach (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. 1669a v 059730 - [David Lingelbach] (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. 1669b v De Hemelzaalen zijn vervult met glanssen, Die schitterende, in dallerlaaghste transsen Neêrdaalen, met een aangenamer licht Al hier voor heene oit straalde, en t hel gezicht Der Gooden, door t aanschouwen kon behagen: 059740 - David Lingelbach (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. Rreurspel [sic]. 1681 059750 - David Lingelbach - Sardanapalus. 1699 Waar heen, myn Zoon! wat drift verrukt uw fiere zinnen? Hoe Ninias, betoontge u dus ontaard door t minnen, En weegt t belangen van Attalia u meer, Als Vaders wraak ten zoen van zyn beledigde eer? 059760 - David Lingelbach - Sardanapalus. 1737 Waar heen, myn Zoon! wat drift verrukt uw fiere zinnen? Hoe Ninias, betoontge u dus ontaard door t minnen, En weegt t belangen van Attalia u meer, Als Vaders wraak, ten zoen van zyn beledigde eer? 059770 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1664a v t Schijnt of ik door de vreughd mijn drift niet kan betomen Klarine, nu ik heb uyt uwe mondt vernomen, Hoe Izabel my mindt: en dat zy mede voelt Het vuur, dat zo lang heeft in dese borst gewoelt. 059780 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1664b v 059790 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1679 059800 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1684 059810 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaer. 1708 t Schijnt of ick door de vreugt mijn drift niet kan betoomen 059820 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1729a v 059830 - [David Lingelbach] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1729b v t Schynt of ik door de vreugd myn drift niet kan betomen Klarine, nu ik heb uit uwe mondt vernomen, Hoe Izabel my mint: en dat zy mede voelt Het vuur, dat zo lang heeft in deze borst gewoelt. O Liefde! die myn ziel gebragt hebt tot meêdoogen, Ik zal u dankbaar zyn, nu zy, het geen haar oogen Eerst kwetsten, weder heelt. ô aangename nagt! In u ontmoet my t geen ik nimmer had verwagt. 059840 - David Lingelbach (NVA) - De bekeerde alchimist, of bedroogen bedrieger. 1680 J. Katryn, nu durf ik immers hoopen, Dat onze vond wél af zal loopen? K. O Juffrouw, k bén zó in men kracht! t Is alles wonderlyk bedacht Om dézen kwiedam uit te stryken. 059850 - [David Lingelbach (NVA)] - De bekeerde alchimist, of bedroogen bedrieger. 1714 J. Katryn, durf ik dan eindlyk hoopen Dat Fredruiks vond wél af zal loopen? K. Ja, hoopen, Jufvrouw, zei Piet Joost Korts voor hy sturf, is lydens troost. 059860 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1687 Gy ziet vrolyk de harten in pyn, Wilt niet minnen, maar minnelyk zyn, enz. G. Waar benje, Bélitje? is Joris weêr gekomen? B. Neen, Juffouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet! 059870 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1690a v B. Gy ziet vrolyk de harten in pyn, Wilt niet minnen, maar minnelyk zyn, enz. G. Waar benje, Bélitje? is Joris weêr gekomen? B. Neen, Juffouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet! 059880 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1690b v 059890 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1734a v G. Waar ben je, Bélitje? is Joris weêr gekomen? B. Neen, Juffrouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet! Die guit die schaamt hém langer niet. 059900 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1734b v B. Gy ziet vrolyk de harten in pyn, Wilt niet minnen, maar minnelyk zyn, [enz.] G. Waar benje, Bélitje? is Joris weêr gekomen? B. Neen, Juffrouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet! Die guit die schaamt hém langer niet. B. Ik héb hem sint dat hy flus uitging niet vernoomen. 059910 - Pieter Linthorst - Deugd en ondeugd, of de gevaarlyke gevolgen van de dweepzucht. 1801 059920 - Pieter Linthorst - De majoor Breekyzer op het vredefeest te Nederoord. 1802 059930 - Pieter Linthorst - De patriotten van 1797. 1801 059940 - Livinus Brecht - Euripus. 1549 Siccine Cupido spiritu afflatus novo Euripus esse noster amens deiit, Ducem sequutus tetricum Dei metum? Evasit ungues ille nostros improbus, Artes, dolosque compedes & retia? 059941 - Livinus Brecht - Euripus. 1568 059950 - W.C. Lochman - Wanhoop en redding. 1803 059960 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken, eerste vertoog; behelzende Kees en Klaartje, of de vrouw is de baas. 1788 059970 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken. Tweede vertoog; behelzende de onverwachte wederkomst van Loenderdon. Waarin de schrijver zig zelve bedoeld. 1789 059980 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken. Derde vertoog, behelzende: Harlekijn, burgemeester te Uberhuzen. 1789 059990 - [Herman van Loghem] (naar het Frans van Jean François Regnard) - Krispyn, testateur en gelegateerde, of de erfgenaam door list. 1725a v L. Goên dag, Krispyn. Wel wat mag u toch herwaarts jaagen? K. k Word hier gezonden van Erastes, om te vraagen, Of Oom Gertontes wat gerust heeft van de nacht. L. Zeer weinig. 060000 - Herman van Loghem (naar het Frans van Jean François Regnard) - Krispyn, testateur en gelegateerde, of de erfgenaam door list. 1725b v L. Goên dag, Krispyn. Wel wat mag u toch herwaarts jaagen? K. k Word hier gezonden van Erastes, om te vraagen, Of Oom Gerontes wat gerust heeft van de nacht. 060010 - [Herman van Loghem] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Surena, veldheer der Parthen. 1738 Ormene, ik wil van vreugd, noch bruiloftsfeesten hooren: Gy weet niet welk een ramp my t noodlot heeft beschooren. k Ben in Seleucië gekomen, om t verbond Waar op de vrede met de Parthen is gegrondt, Te staaven, door in decht met Pacorus te treeden. 060020 - G. Lombardi (naar het Frans van Onbekend) - Adelaïde en Alemaro. 1797 060030 - C. Lonius - De bedroogen woekeraar, of de smous in het hoerhuys. 1760 ca. M. Grietje, Grietje, waar zyt gy? G. Ik ben in de Eetzaal, Mevrouw, om alles klaar te maaken. M. Steek het Vuur maar aan: want de Vrinden zullen haast komen, en ontsteekt de kaarsen op de hangblakers in de Gang, en in het Portaal. Maar hoe komt daar zo een streep in de muur? G. Ik weet het niet, Mevrouw. M. Altyd, ik weet het niet; en ik weet het wel; dat komt, dat men niet recht door de Gang kan gaan, maar altyd tegens de Muuren legt te slingeren, met de kanten van de Rokken, of Emmers; zult gy dan nooit nettigheyd leeren, jou rechte Morsebel. 060040 - G. Lookefier - Maasland: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603 060050 - G. Lookefier - Maasland: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 Ick, Die vant duyster rijck, het roestich Schepter draach. Ick, die in dnare nacht ijder door schrick vertzaaagh. Ick, die der vroomen trots (die schynen heylig tleven) Door tHels schricklick gespoock van Haat en Nijt doe beven. 060060 - Gerard van Loon - Plautianus. 1711 Hoe! daar ik zag, myn Heer, uw huwlyksfeest volbragt, En staat ten top van eer gevoerd, by elk geacht, Gevierd, en aangebeên: het vorstelyk vermogen Begunstigd van de Goôn, zoo zeer ten top getoogen, 060070 - Gerard van Loon - Plautianus. 1760 ca. 060080 - Adriaan Loosjes Pz. - Bijna. 1791 060090 - Adriaan Loosjes Pz. - C.F. Gellert. 1786 060100 - Adriaan Loosjes Pz. - Capellen tot den Poll. 1785 060110 - Adriaan Loosjes Pz. - Charlotte van Bourbon. 1792 060120 - Adriaan Loosjes Pz. - Cuenna. 1791 Neen! Vivonne! Zo, zo gelukkig kan uwe Zuster niet zijn in de armen van den grooten Lodewijk.... 060130 - [Adriaan Loosjes Pz.] - Dirk de bekker. 1799 Hoe gelukkig zijn wij, mijne Sophia! als wij ons lot bij dat van zoveel honderd anderen vergelijken. 060140 - Adriaan Loosjes Pz. (naar het Duits ? van Onbekend) - Eleonora Hamilton. 1790 Indien ik dus den Wolga en den Don veréénig, zal het voor mijne onderdaanen mogelijk zijn, van deeze Hoofdstad te water de Zwarte Zee te bereiken: Is mij de verééniging van de Twerza en Msta niet gelukt? waarom zou ik in dit ontwerp niet slaagen? 060150 - Adriaan Loosjes Pz. - Emilia van Nassau. 1786 060160 - Adriaan Loosjes Pz. - Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren. 1790 2016 060170 - Adriaan Loosjes Pz. - Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren. 1791 060180 - Adriaan Loosjes Pz. - De gebroeders Naerebout. 1792 M. Is Frans niet thuis, kind! ik kwam eens kijken hoe of je lui het maakte. S. Och wat zou mijn man thuis weezen. Hij is altijd wip de deur uit. En ik weet haast niet, of hij op het land of in het water leeft. 060190 - Adriaan Loosjes Pz. - Gevaarts en Gyzelaar. 1786 060200 - Adriaan Loosjes Pz. - De gouden medaille. 1793 P. Nu, wat zegt ge van uw stuk, man? A. t Is zo considerabel veranderd, mijn Heer! dat ik het waarlijk zelf niet meer zou gekend hebben, wat kan de hand van een bekwaamen Criticus veel doen. P. Ik deed het met de grootste genegenheid zo voou u, als voor uwe heele familie. 060210 - Adriaan Loosjes Pz. - De graaf van Egmond gevangen. 1792 In waarheid, mijn Heer! Gij oordeelt al te streng. dit volk is geen volk om aanhoudend verdrukking te lijden - Men moet het den teugel wat vieren, of het wordt hardnekkig en slaat agter uit. 060220 - [Adriaan Loosjes Pz.] - De helleveeg. 1790 Haal slaê! kropslaê! Zie zo. Die storm is alweêr over, zei de stuurman, en er kwam een bui opzetten, nog eens zo dik, als er geweest was. Wel Peet Joosten! dat Jacomijntje is een wijf. 060230 - Adriaan Loosjes Pz. - De Hollanders op het einde der 18e eeuw. 1791 goeden dag, Heer Schönfeld, gij schijnt in eene zeer goede luim. 060240 - Adriaan Loosjes Pz. - Huig de Groot en Maria van Reigersbergen. 1794 H. Zo lachende, zo vrolijk in uwe eenzaamheid, mijn lieve! M. Ha! zijt gij daar - jaa ik staa te lachen, daar ik dat portrait bekijk. - H. Wiens portrait hebt gij nu onder handen. M. ôVan een verbaasd geleerd man. H. Houdt gij u zo op met de portraiten van geleerden? M. Dat zou mij immers wel voegen, De Groot, daar ik op het punt staa om de vrouw van een zo verbaasd geleerd man te worden. H. ô Altijd boert gij ook met mijne geleerdheid. Loop ik er dan bij u zo meê te koop? 060250 - Adriaan Loosjes Pz. - De hulk of de hervinding. 1793 P. Dat was gister avond hier nog al vrolijk, moeder! o die matroozen, en dat zeevarend volk mag ik toch graag lijen. S. Jaa, maar zij zijn zo korsel van hoofd, en dat nog het ergst van allen is: zij kunnen bijna geen vrouw, die beneden de veertig is, ongemoeid laaten. 060260 - Adriaan Loosjes Pz. - Louise de Coligny. 1803 2016 060270 - Adriaan Loosjes Pz. - Menzikof 1785 060280 - Adriaan Loosjes Pz. - De sentimenteele. 1785 Charlotte, mijn Charlotte! uw tederheid... ô smarte! Hoe kwijnt thans zonder u mijn half bezwijmend harte. Charlotte, mijn Charlotte! uw traantjes, ach hoe teêr.... Nog bigglen ze in mijn geest langs uwe kaakjes neêr. Hoe traden wij verrukt door t stil en somber boschje, En ieder blaadje zelfs van t geurig bloementrosje Was met den daauw besproeid van onze treurigheid. Mij dunkt; k zie, hoe uw hart thans om uw Koosje schreit; Straks zag ik nog uw oog in vreugde-traantjes drijven. 060290 - Adriaan Loosjes Pz. - De slag bij Nieuwpoort 1786 060300 - Adriaan Loosjes Pz. - Stezimbrotus, of de gestrafte ongehoorzaamheid. 1785-96 060310 - Adriaan Loosjes Pz. - Het verlooren schaap. 1785-96 060320 - [Adriaan Loosjes Pz.] - Vlucht van Huig de Groot. 1785 M. Het Glas is weder leêg. Twee uuren zijn verloopen, Zins ik de Koffer sloot t wordt tijdt, dat ik haar open. H. k Bekcn t; uw schrandre vond heeft veel, dat mij behaagt, En is een meesterstuk der vrouwen, als hij slaagt. Had ik een ruimer borst, en was mijn lichaam sterker; k Ontkwam gezond en frisch door deeze kist mijn kerker. 060330 - Adriaan Loosjes Pz. - De vrijburger. 1786 060340 - Adriaan Loosjes Pz. - De vroome. 1792a o 060350 - Adriaan Loosjes Pz. - De vroome. 1792b o 060360 - Adriaan Loosjes Pz. - Wat Tyler. 1793 M. Hoe ziet gij weêr zo treurig, Betty. Het lijkt,dat gij weer over iets peinst. B. Wel, t is immers heel ongelukkig moeder zo den heelen dag te werken, en dan tegen den avond nog geen geld te hebben om zijn brood te kunnen koopen. 060370 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1785-96 060380 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1790 M. De schipper breekt zijn woord. Hij zou ons hier verbeiden, Om langs het beste pad ons na zijn schip te leiden. J. t Ligt hier ter linkerzij - mijn kind! k zal derwaards gaan, Om van dat misverstand de reden te verstaan. Vertoef hier met uw kroost. 060390 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1796 M. De schipper breekt zijn woord. Hij zou ons hier verbeiden, Om langs het beste pad ons na zijn schip te leiden. J. t Ligt hier ter linkerzij - mijn kind! k zal derwaards gaan, Om van dat misverstand de reden te verstaan. Vertoef hier met uw kroost. 060400 - Adriaan Loosjes Pz. - De zwaarhoofd. 1790a o 060410 - Adriaan Loosjes Pz. - De zwaarhoofd. 1790b o Ik bid u, mijn Ferdinand! leg dat boek toch eens neder. Houd éénmaal op met u zelven te kwellen. 060420 - Cornelis Loots - Aanspraak van den acteur Ward Bingley, aan het Amsteldamsch Publiek, uit naam der acteurs en actrices des Schouwburgs; by het sluiten van het tooneel, den yden Mei, 1796. 1796 Een eeuwge wisseling is t waereldrond beschoren; De stroom des tyds bruischt voort, en de eeuwen vliegen heen; 060430 - Cornelis Loots - Aanspraak van den acteur Ward Bingley, aan het Amsteldamsch Publiek, uit naam der acteurs en actrices des Schouwburgs; by het sluiten van het tooneel, den 5den Mei, 1798. 1798 De lente, omtuild met bloemenkransen, Zweeft door de velden hupplend rond; De landjeugd wyd haar spel en danssen, En t loflied kinkt uit aller mond; 060440 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1795 K. De gantsche stad zegt dat mynheer een schatryk man is. P. Den Hemel zy dank! ik kan leven. K. Wanneer ik myne liverei bezie... P. Dan beziet gy een bruinen rok. K. Die eene kleur heeft als rhabarber. P. Hy is goed. K. Noch kraag, noch opslag. 060450 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1796 060460 - [Cornelis Loots] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1797 K. De gantschen stad zegt dat mijnheer een schatrijk man is. P. Den Hemel zy dank! ik kan leven. K. Wanneer ik mijne livrei bezie.... P. Dan beziet gij een bruinen rok. K. Die eene kleur heeft als rhabarber. 060470 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1799 K. De gantsche stad zegt dat mynheer een schatryk man is. P. Den Hemel zy dank! ik kan leven. K. Wanneer ik myne livrei bezie.... P. Dan beziet gy een bruinen rok. K. Die eene kleur heeft als rhabarber. 060480 - Cornelis Loots (naar het Engels van William Richardson) - De Indianen. 1799 060490 - Cornelis Loots (naar het Duits van Heimbert Paul Hinze) - De lykroof. 1798 060500 - Cornelis Loots (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - Het roode kapje. 1796 060510 - Cornelis Loots - De vrede op t vasteland. 1801 Nooit stond dees rots zoo pal in t hart van doceaan. Benyders van myn roem, gy grimt my machtloos aan! k Zag volk by volk, gedwee, onkundig van zyn waarde, Voor dAfgod knielen, die zyn wetten geeft aan de aarde. 060520 - Joannes Chrysostomus Loots - Gloriosus B. Matris Theresae de subacto mundo triumphus. 1639 060530 - Joannes Chrysostomus Loots - Pompeius Magnus. 1635 060540 - J. Lorentz (naar het Frans van dAubigny) - De Kruiwagens of onzigtbare trap. 1803 ca. 060550 - Cornelis Lorié - Sint Nicolaas, of het gestrafte bijgeloof. 1785 060560 - Cornelis Lorié - Sint Nicolaas, of het gestrafte bijgeloof. 1786 2016 060570 - Cornelis Lorié (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1785 By dag en nagt, De jonge Helene, Men droevig ziet weene, En stort haar klagt. 060580 - H.W. Lozeman - Garther, of het verwarde huishouden. 1790 ca. Ik moet somtyds om myne Buuren lagchen, somtyds zou ik om hen schreyen: zulke zotheden te begaan, en die met den naam van voorzigtig, schrander, vooruitziende, en wat niet al meer te dopen. 060590 - Henrick Lubaeus Jr. - Mahomet en Irena, of liefd in wreetheydt. 1657 Wie kan nu dhalve Maen van t Turcksche Rijck beteuglen? 060600 - J.C. Ludeman (= Franciscus Lievens Kersteman) - Koning Chosmadroes; de afschaffing der koningen, of het jaar zeventien honderd vyf en negentig. 1790 ca. 060610 - Evert Luydens - Hartog van Savoyen in prosa uyt t Engels nooyt gedrukt 1670 ca. 060620 - Evert Luydens - List zonder voordeel. 1660 060630 - Evert Luydens - Klucht van de list sonder voordeel. 1670 ca. Ia wel wat zegjer of Jillis Janssz, wiltse zo aenleggen alst is geseyt? Zieje weet wel datter zoo wat moet wezen om te cieren t lijf van een moye Meydt. Versoeckt dat hy een paer Stricken voor mee [sic] koopt, en een ringh die fijn,, is 060640 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Abimelech. 1628 060650 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Amnon. 1617 Adsum, cubile languidum, & moestum larem Pertaesus & faecunda curarum atria. Thamara dolorem miscet; ah! nequeo miser; Thamara furorem inflammat, & me fascino Occidit; ille risus & forma lepos, Ille nitor, illa gratia & vernus decor, Illa aemulantes purpuram & rosas genae, Oculique vinctaeque aureo mundo comae, Et quicuid aegro triste cordolium facit. 060660 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Amnon. 1628 060670 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Anastasius sive perfidia fulminata. 1620 ca. 060680 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Bustum Sodomae. 1615 060690 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Bustum Sodomae. 1628 060700 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Carcer Babylonius. 1610 060710 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Carcer Babylonius. 1613 Infida semper Solyma! non unquam semel 060720 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Dives Epulo. 1613 Quod Indus & quod Bactrius picto sinu Venale portant, Divitesque Ormusij 060730 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Iephthe. 1608 060740 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Iephthe. 1613 O qui potenti cuncta moliris manu, 060750 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Iephthe. 1628 060760 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Sampson. 1628 060770 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Sampson. 1635 060780 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Saul. 1621 Ex quo tonanti Numini, & sceptro meo Populus rebellis, purpuram eripuit mihi, Tunc, cùm ambiêre Gentico more, aureo Cultu superbum Principem, & cocco & gravi Lituo tremendum; saepè paenituit reos, Nec unum in uno Rege suspirant malum, 060790 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Saul. 1628 Ex quo tonanti Numini, & sceptro meo Populus rebellis, purpuram eripuit mihi, Tunc, cùm ambiêre Gentico more, aurëo Cultu superbum Principem, & cocco, & gravi Lituo tremendum; saepè paenituit reos, Nec unum in uno Rege suspirant malum: 060800 - Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca - Sedecias. 1628 060810 - Steven Theunisz. van der Lust - Herstelde hongers-dwangh, of Haerlems langh en strenghe belegeringhe, ende overgaen der selver stadt, door het scherpe swaerdt der ellenden. 1660 Ick kom vol anghst en schrick, met duysent ongelucken, Het schijnt den Bloedt-hont wil t gantsch Neerlant onderdrucken; Verdrucken niet alleen, maer dempen al haer macht, Door Moort en Tyranny, en Helsche Vrouwen-kracht, En pijnlijck sterven en de galghen, vyer en raden, t Verwoesten van de Steen is by hem een genaden. 060820 - Steven Theunisz. van der Lust - Herstelde hongers-dwangh, of Haerlems lang en strenge beleegeringe, ende het overgaen der selver stadt, door het scherpe zwaard der ellenden. 1706 Ick kom vol angst en schrick, met duysent ongelukken, Het schynt den Bloed-hont wil t gants Neerlant onderdrukken; Verdrucken niet alleen, maar dempen al haar macht, Door Moort en Tyranny, en Helsche Vrouwen-kracht, En pynlyk sterven en de galgen, vyer en raden, t Verwoesten van de Steen is by hem een genaden; 060830 - Steven Theunisz. van der Lust - Kindermoordt, van Herodus, begaen aende Betleemsche Zuygelingen. 1644 060840 - Steven Theunisz. van der Lust - Kinder-moort van Herodes, begaen aen de Bethlehemsche Suygelinghen; speels-wijs vertoont op Allerkinderen-dagh [...] by de Reden-camer van Liefd Boven Al, binnen Haerlem. 1645 060850 - Steven Theunisz. van der Lust - Kinder-moort van Herodes, begaen aen de Bethlehemsche suyghelinghen; speels-wijs vertoont [...] by de reden-kamer van Lied [sic!] Boven Al. 1662 060860 - Steven Theunisz. van der Lust - Kinder-moort van Herodes, begaen aen de Bethlehemsche suyghelinghen; speels-wijs vertoont [...] by de reden-kamer van Lied [sic!] Boven Al. 1705 060870 - Steven Theunisz. van der Lust - Kindermoord van Herodus, begaan aende Bethlehemsche zuigelingen. 1705 060880 - Steven Theunisz. van der Lust - Ongheblanckette Maria Stuart, coninginne van Schotlandt, en ghewaende coninghin van Engelandt; gedoemt ende gestraft. 1652 Al is de Coninghs Troon besaeyt met Diamanten, 060890 - Steven Theunisz. van der Lust - Petrus tryumph-spel. Gespeelt by de hondert ende twee-en-dertich jarighe reden-kamer, onder t woord Liefd Boven Al. 1635 060900 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Elias Schlegel) - Canut. 1785a v 060910 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Elias Schlegel) - Canut. 1785b v 060920 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus, of de grondlegging van het Atheensch gemeenebest. 1785a v Bedrukte Philaïde! is t altoos tyd van treuren? Moet dan een eindloos wee uw teder hart verscheuren? k Vier dus, hoe billyk ze is, myn smart den toom niet; neen. Prins Medon leeft niet meer: t is vruchtloos dat men ween. De Goden slaan geen acht op ons zwaarmoedig smeeken: Geen reeds gestorven Held keert weêr uit s afgronds streeken. Uw liefde is veel te groot, te trouw, te teêr van aart. Eene al te strenge deugd is zelfs berispenswaard. 060930 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus, of de grondlegging van het Atheensch gemeenebest. 1785b v 060940 - Jacob Lutkeman (naar het Frans van Jean François Marmontel) - De Heracliden. 1756a v D. Mag ik, de woede ontvlucht van Argos en Mycene, Thans adem haalen in het wydberoemde Athene? I. ô Ja; wy zyn verstrikt aan t doodlykste ongeval. Zie u beveiligd in Minervaas trotsen wal. Dees tempel van Jupyn doe uwe vrees vermindren. 060950 - Jacob Lutkeman (naar het Frans van Jean François Marmontel) - De Heracliden. 1756b v 060960 - [Jacob Lutkeman] (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - Het verkeerd vertrouwen. 1780 P. Wat meen je... dat ik gek ben? C. Charlotte, help my toch dien onbescheiden man overreên. P. Je dienaar! Ik laat my zo weinig foppen als een ander. C. Maar, lieve Pips!. P. Neen, neen. C. Die lompert!. C. Nog slechts agt dagen. P. Gekheid. Ik wil nergens naar hooren. Myn woord is myn zegel. Morgen middag myn geld, of t huis uit. C. Alle hoop is voor ons verlooren. 060970 - [Jacob Lutkeman] (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De wispelturige. 1766 Ei, Mejuffrouw! spreek 'er niet zo van. Wy behoeven elkanders geluk niet te beyden; 060980 - [Jacob Lutkeman] (naar het Duits van Johann Friedrich Krauseneck) - Zama. 1777 Z. Ik zal Elviro hier dan wederom aanschouwen! Dit uur heeft hy bepaald... en wie zou hem mistrouwen? Hy is zo vriendelyk, bevallig, zacht van aart Zyn wreede rampspoed zelf maakt hem beminnenswaard. 060990 - Jacob Lutkeman (naar het Duits van Johann Friedrich Krauseneck) - Zama. 1779 061010 - Rudolf Lydius - Princelyke slaaf 1684 061020 - [Rudolf Lydius] - Princelyke slaaf 1707 R. Bezet de pas. D. Naar t woud. F. Gy langs de zeekant heên. S. Dat s t schriklykst monsterder dat ooit de zon bescheen. R. t Beklom, gelyk een schim, de steil-getopte bergen, Ja t scheen de blixem zelvs in snelligheid te tergen. 061030 - Lynceus - De bedrogen landsdief. 1750 061040 - [Philip Fredrik Lynslager / Pieter Johannes Uylenbroek] (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De korte dwaling. 1791 Men houde ook zelfs in deugd de maat: Te veel is zeker altyd kwaad. Tys was verknocht door de echtebanden, En Lysje was de vrouw van Tys: 061050 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart [of: Marie Justine Benoîte Favart - du Ronceray en J.B. Lourdet de Santerre]) - Annette en Lubyn. 1780 2016 061060 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart [of: Marie Justine Benoîte Favart - du Ronceray en J.B. Lourdet de Santerre]) - Annette en Lubyn. 1781 061070 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart [of: Marie Justine Benoîte Favart - du Ronceray en J.B. Lourdet de Santerre]) - Annette en Lubyn. 1790 061080 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - Het dorpfeest. 1788 061090 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Roosje en Colas. 1783 Ach! 061100 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Anseaume) - De soldaat door dwang. 1782 061110 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Anseaume) - De soldaat door dwang. 1779 061120 - [Philip Fredrik Lynslager] (naar het Engels / Frans van Joseph Addison / Philippe Néricault Destouches) - Het trommelend huisspook, of de echtgenoot waarzegger. 1776 Komt, jongens! laat ons vrolyk weezen! Mevrouw is uit wandelen, en dewyl het zeer schoon weêr is, zal zy niet dan tegen het middagmaal thuis komen. Juffrouw Magdalena, onze huishoudster, legt een bezoek af by haar petemoei. 061130 - [Philip Fredrik Lynslager] (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jaagers en het melkmeisje. 1778 k Ben tot op myn hemd toe nat; k Slaap des nachts als op een rad, Blootgesteld aan wind en regen: k Ben bevroren en heel styf, 061140 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jaagers en het melkmeisje. 1783a v 061150 - Philip Fredrik Lynslager (naar Louis Anseaume) - De twee jaagers en het melkmeisje. 1783b v k Ben tot op myn hemd toe nat; k Slaap des nachts als op een rad, Blootgesteld aan wind en regen: k Ben bevroren en heel styf, 061160 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jaagers en het melkmeisje. 1794 k Ben tot op myn hemd toe nat; k Slaap des nachts als op een rad, Blootgesteld aan wind en regen: k Ben bevroren en heel styf, 061170 - [Philip Fredrik Lynslager] - De vlugt van Eneas, of de dood van Dido. 1785 Toe, jongens, brengt het goed naar boord; Maakt voort, Eer de een of de ander ons verstoort; Maakt voort! Als t is gedaan dan kryg je wat. Een glaasje met Schiedammer nat. 061180 - Philip Fredrik Lynslager - De vlugt van Eneas, of de dood van Dido. 1788 ca. 061190 - Philip Fredrik Lynslager - De vlugt van Eneas, of de dood van Dido. 1792 Toe, jongens, brengt het goed naar boord; Maakt voort! Eer de een of de ander ons verstoort; Maakt voort! Als t is gedaan dan kryg je wat. Een glaasje met Schiedammer nat. 061200 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Zoé. 1785 Zy was voor my geboren... Zy behoort my... Natuur schiep voor beiden slechts ééne ziel... Zy heeft my voor haar verlosser verkoren; ik beschouw my als haaren echtgenoot!... 061210 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Zoé. 1798 061220 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Onbekend) - De zyden schoenen, of de hoogduitsche schoenmaakster. 1779 061230 - Philip Fredrik Lynslager (naar het Frans van Onbekend) - De zyden schoenen, of de hoogduitsche schoenmaakster. 1792 Een gantsche nacht, in drek en stof, Te danssen, springen, Is veel te grof; t Zyn malle dingen: Men mat zich of. 061240 - Philip Fredrik Lynslager - De zyden schoenen of de Hoogduitsche schoenmaakster. 1793 De Baron en Jacob komen van het Bal. De eerste heeft over zyn Uniform een Domino, met een overrok bedekt, en de laatstgenoemde heeft een Mantel om en een Lantaarn in de hant. 061250 - M.*** (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Merope. 1776 Groote Vorstin, wilt u dit droef gedacht ontmaeken; Het onweêr baert nu rust, wilt haere soetheyd smaeken. Door dHemel desen staet den zeeg en vré besit: Gy hebt syn haet gevoelt, syn weldaên ook geniet. 061260 - M.C.P. - De onschuldige Susanna, of de verdrukte doch zegenpraalende kuisheidt. 1770 ca. Myn Martha! neen! k laat my niet troosten: t is gewis Dat na die Droomen, my een onheil nakende is. Myn Jojakim wou my zoo wel als gy bewyzen: Dat ligtgeloovigheidt aan droomen nooit te pryzen Maar altoos wraakbaar zy, 061270 - M.D.B. (naar het Nederlands van Van Schon Swaartz) - Histoire secrète et anecdotique de linsurrection Belgique, ou Vander-Noot. 1790 061280 - M.M. (naar het Latijn van Georgius Macropedius) - Aluta. 1566 ca. 061300 - M.S.D. - De rampsalige min, treurspel voor Kupido. 1661a v 061310 - M.S.D. - De rampsalige min, treurspel voor Kupido. 1661b v Ick sag geen blyder dagh als dese oyt geschapen, Nu ick by u alleen de grootste gunst mag rapen Volmaeckte Leonoor; die door u aangesicht Aen-minnig van gelaet Wilhelmo hebt verplicht, 061320 - [M.S.N.] - De rampsalige min. Treurspel voor Kupido. 1661a v Ick sag geen blyder dag als dese oyt geschapen, Nu ick by u alleen de grootste gunst mag rapen Volmaeckte Leonoor; die door u aangesicht Aen-minnig van gelaet Wilhelmo hebt verplicht, 061330 - M.S.N. - De rampsalige min, treurspel voor Kupido. 1661b v 061340 - [M.S.N.] - De rampsalige min, treurspel voor Cupido. 1661c v Ick sag geen blyder dag als dese oyt geschapen, Nu ick by u alleen de grootste gunst mag rapen Volmaeckte Leonoor; die door u aangesicht Aen-minnig van gelaet Wilhelmo hebt verplicht, 061350 - [M.S.N.] - Rampsalige min. Treurspel voor Kupido, het tweede deel. 1661a v K. Gy Heeren wel te pas van Godt den al-verwinnaar Wensch ick u goeden dag. R. Hoe staat het met de minnaar? Wat nieuws brengt gy ons mee? K. Nu is het raat besluyt Geeyndigt voor het Hof, Wilhelmo iser uyt. 061360 - [M.S.N.] - Rampsalige min, treurspel voor Kupido. Het tweede deel. 1661b v K. Gy Heeren wel te pas van Godt den al-verwinnaar Wensch ick u goeden dag. R. Hoe staat het met de minnaar? Wat nieuws brengt gy ons mee? K. Nu is het raat besluyt Geeyndigt voor het Hof, Wilhelmo iser uyt. 061370 - M.V. - De weldenkende en vrij-sprekende rentenier. 1779 061380 - Abraham Maas (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De graaf van Olsbach, of de belooning der deugd. 1778 K. Schik de uniforme, die daar legt, maar aan een kant; Hy zal ze denkelyk niet meer gebruyken, want.... F. Ik ben nieuwsgierig, of hy nog weêrom zal komen, Dan of hy in t geheel zyn afscheid heeft genomen. 061390 - [Abraham Maas] (naar het Duits van Th.G. von Hippel) - De man naar de klok. 1792 061400 - Abraham Maas (naar het Deens van Ludvig Holberg) - De maskerade. 1777 L. Hoe laat is t Hendrik? H. k Denk het tyd is om te ontbyten. Wat zyn wy tydig op. Het zou my waarlyk spyten Zoot nog te vroeg was. Wil eens op t Horlogie zien. L. Te vroeg! is t mogelyk? hoe drommel kan t geschiên? t Is na den middag, en vier uuren reeds geslagen. 061410 - [Abraham Maas] - De opening van Apolloos tempel. 1773 061420 - Abraham Maas (naar het Frans van Nic. Bricaire de La Dixmerie) - Saint-Far en Sophia, of de onverwachte wedervinding. 1799 Hoe veele onaangenaame wederwaardigheden my myne voorgaande, vrolyke en verpligtende leevenswyze, omtrent myne natuurgenooten, ook hebbe veroorzaakt en op den hals gehaald, heb ik echter dat character nog niet kunnen afleggen, maar de zucht, om myne medemenschen te verpligten, is my tot hier toe bygebleeven... Neen! 061430 - [Abraham Maas] - Tot middennacht, of list tegen list. 1791 061440 - [Abraham Maas] (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - De wantrouwige. 1794 O: Geen mensch in t gansche huis?.. t Is echter laat genoeg... Hier moet hy woonen. F: Ja!.. Wie klopt daar toch zoo vroeg? 061450 - Govert van Maater (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - Arria en Petus. 1719 Wat naare droefheid dooft den glans van uw gelaad? Mevrouw zeg me eens waar deez verandring uit ontstaat: Want gistren waart gy nog vernoegd en wel te vreden, En heden vind ik u met droeve zorg bestreeden: 061470 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720e v Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven, Ik mot er noch om lachen, wat waaren ze daar bezig met Premien te neemen en te geeven Op de Zuid en op de West. daar was zulk een gedruis en geraas Op de eetzaal, dat men niet hooren nog zien kon: toen op de plaats Daar hadt je t gaande; k docht vast dat ze handgemeen zouwen raaken, 061480 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720f v Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven, Ik mot er noch om lachen, wat waaren ze daar bezig met Premien te neemen en te geeven Op de Zuid en op de West. daar was zulk een gedruis en geraas Op de eetzaal, dat men niet hooren nog zien kon: toen op de plaats Daar hadt je t gaande; k docht vast dat ze handgemeen zouwen raaken, 061481 - [Govert van Maater] - Het dolhuis der actionisten. 1720g v Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven, Ik mot er noch om lachen, wat waren ze daar bezig met Premien te neemen en te geeven Op de Zuid en op de West daar was zulk een gedruis en geraas 061490 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720a v 061500 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720b v Ha! ha! die Actionisten maaken een drommel van een leven, Ik mot er noch om lachen, wat waren ze daar bezig met Premien te neemen en te geeven Op de Zuid en op de West. daar was zulk een gedruis en geraas 061510 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720c v 061520 - Govert van Maater - Het dolhuis der actionisten. 1720d v 061530 - [Govert van Maater] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Don Jan, of de gestrafte vrygeest. 1719 Wel Meester Gusman naar ik hoor is uw Mevrouw Heel opgetogen en ontsteld, dat wy zo gouw Zyn opgekroon, ja k hoor dat ze ons in alle hoeken Vervolgt en naajaagt: maar ik vrees dat al haar zoeken Vergeefsch zal zyn in t eind: want tusschen ons gezeid; Elvire heeft die zaak heel qualyk overleid. 061540 - [Govert van Maater] - Filida. 1720 Driewerf gelukkig, hy, die, t Stads gewoel ontweeken, Te recht geniet t vermaak van deeze streeken! 061550 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Adamus fabula Christianae pietatis. 1552a v O increata in unitate Trinitas, Et Omnium inuisibilium & uisibilium AEterne conditor Deus, quot undique Premunt me amaritudines, angustiae, Et miseriae, nullus malorum finis est. Dolor unus alium parturit, quo sit prior Doloris initium noui, una calamitas, Ad proximam est aliam gradus. Fames, sitis, AEstus, gelu, morbi mali, curae graues Sese indies reciprocant, nullus datur Securitati uel quieti usquam locus. 061560 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Adamus. 1552b v O increata in unitate Trinitas, Et omnium inuisibilium & uisibilium AEterne conditor Deus, quot undique Premunt me amaritudines, angustiae, Et miseriae, nullus malorum finis est. Dolor unus alium parturit, quo sit prior Doloris initium noui, una calamitas Ad proximam est aliam gradus. Fames, sitis, AEstus, gelu, morbi mali, curae graves Sese indies reciprocant; nullus datur Securitati uel quieti usquam locus. 061570 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1535 Mecastor improbum est genus hoc hominum; diem Totum hic sedebo, et nemo erit qui porrigat Vel crustulum panis vel haustum aquae. Ego quidem Sto, restito, sedeo, resideo, nemo omnium Invitat aut salutat, at quasi stupidum Me truncum habent &, si alloquor, muti silent. Multo secus Beata, Greta, Bertula Et Metta convicaneae me tractitant. Verum improbum id genus, quod urbes incolit. 061580 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1539a v Mecastor improbum est genus hoc hominum, diem Totum hic sedebo, & nemo erit qui porrigat, Vel crustulum panis uel haustum aquae, ego quidem Sto, restito: sedeo, resideo, nemo omnium Inuitat aut salutat, at quasi stupidum Me truncum habent, &, si alloquor, muti silent. Multo secus Beata, Greta, Bertulam Et Metta conuicaneae me tractitant. Verùm improbum id genus, quod vrbes incolit, 061590 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1539b v 061600 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1543 061610 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1544 Mecastor improbum est genus hoc hominum: diem Totum hic sedebo, & nemo erit qui porrigat Vel crustulum panis uel haustum aquae, ego quidem Sto, restito, sedeo, resideo, nemo omnium Inuitat aut salutat, at quasi stupidum Me truncum habent. &, si alloquor, muti silent. Multo secus Beata, Greta, Bertulam Et Metta conuicaneae me tractitant. Verum improbum id genus, quod urbes incolit. 061620 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1552 Me castor improbum est genus hoc hominum: diem Totum hîc sedebo, & nemo erit qui porrigat Vel crustulum panis uel haustum aquae, ego quidem Sto, restito, sedeo, resideo, nemo omnium Inuitat aut salutat, at quasi stupidum Me truncum habent, &, si alloquor, muti silent. 061630 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1553 Me castor improbum est genus hoc hominum: diem Totum hîc sedebo, & nemo erit qui porrigat Vel crustulum panis uel haustum aquae, ego quidem Sto, restito, sedeo, resideo, nemo omnium Inuitat aut salutat, at quasi stupidum Me truncum habent, & si alloquor, muti silent. 061640 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1558 061650 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1538a d In agrum adibo Andrisca frumentarium Videbo quid me absente uerna sarrijt, Si ab insitis fruges nouas zizanijs Purgauerit. Tu satage, ne qua sit mihi Mora prandii, cum rediero, atque ut singula Haec uasa disponantur (ut decet) probe. Profecto matremfamilias nil ita decet, Ac munditer curare rem domesticam. Audis ne satis Andrisca quod tibi impero? 061660 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1538b d In agrum adibo Andrisca frumentarium, Videbo quid me absente verna sarrijt, Si ab insitis fruges nouas zizanijs Purgauerit: tu satage, ne qua sit mihi Mora prandii, cum rediero, atque vt singula Haec vasa disponantur (vt decet) probè, Profects matremfamiliâs nil ita decet, Ac munditer curare rem domesticam. Audis ne satis Andrisca quod tibi impero? 061670 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca 1540 In agrum 061680 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1543 In agrum adibo Andrisca frumentarium. Videbo quid me absente verna sarrijt, Si ab insitis fruges nouas zizanijs Purgauerit: tu satage, ne qua sit mihi Mora prandij cum rediero, atque ut singula Haec vasa disponantur (ut decet) probè. Profectò matrem familiâs nil ita decet, Ac munditer curare rem domesticam. Audis ne satis Andrisca quod tibi impero? 061690 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1545 In agrum adibo Andrisca frumentarium Videbo quid me absente uerna sarrijt, Si ab insitis fruges nouas zizanijs Purgauerit. Tu satage, ne qua sit mihi Mora prandij, cum rediero, atque ut singula Haec uasa disponantur (ut decet) probe. Profectò matrem familias nil ita decet, Ac munditer curare rem domesticam. Audis ne satis Andrisca quod tibi impero? 061700 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Andrisca. 1553 061701 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - 1541 061710 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus evangelicus, seu evangelica de filio prodigo parabola. 1537 Boni parentis esse ego arbitror suis Sic providere liberis, ne quid siet Quod obsiet naturae, honori aut moribus. Quandoquidem in hoc non genuit, ut vivant modo, Sed ut probe vitam atque honeste transigant. Ob id usque in hanc senectam inexhaustus labor Haec occupavit artua annis pristinis Mentemque discruciavit, ah, cura anxia Animique sollicitudo multo maxima. Parthos, Syros, Medos, Arabas et Italos, Delum, Paphum, Pontum Cyprumque et Graeciam, Per saxa et ignes horridos, per stridulas Syrtes, mare invium atque itinera devia, Insomnis, impiger quoque peragravi et his Temporibus albitudinem accivi ocius. 061720 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus. 1540a d Boni parentis esse ego arbitror, suis Sic prouidere liberis, ne quid siet Quod obsiet naturae, honori aut moribus. Quandoquidem in hoc non genuit, ut vivant modo, Sed ut probe vitam atque honeste transigant. Ob id vsque in hanc senectam inexhaustus labor Haec occupavit artua annis pristinis. Mentemque discruciavit ah cura anxia Animique sollicitudo multo maxima. Parthos, Syros, Medos, Arabas, & Italos, Delum, Paphum, Pontum Cyprumque & Graeciam Per saxa & ignes horridos, per stridulas Syrtes, mare inuium, atque itinera deuia, Insomnis, impiger quoque peragraui, & his Temporibus albitudinem acciui ocyus. 061730 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus. 1540b d 061740 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus evangelicus, seu evangelica de filio prodigo parabola. 1541 061750 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus. 1552 Boni parentis esse ego arbitror, suis Sic providere liberis, ne quid siet Quod obstet naturae, honori aut moribus. Quandoquidem in hoc non genuit, ut vivant modo, Sed ut probe vitam atque honeste transigant. 061760 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Asotus. 1554 061770 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1540a d B.us Prodi uxor. B.a Hem. B.us Memento adire tempori Forum cupedinarium et mercarier Capos duos anatesque totidem et anserem Armumque arietis dexterum. Nam vesperi Epulari et exporrigere frontem destino. Scis nempe carnivalia. B.a Atqui paucula Nostrae familiae sufficere equidem reor, Quae ex corte nostra facile suppeditavero. B.us Apage cohortales aves. Nam et optimos Mihi quosque cum suis uxorculis viros Accivero. B.a Num pastor aderit? B.us Quid rogas? Primas erit. Quid absque Bitho Bacchius? Hunc suaviter (si fors ferat) mulgebimus. 061780 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1540b d 061790 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1540c d B.us Prodi uxor. B.a Hem. B.us Memento adire tempori Forum cupedinarium, & mercarier Capos duos, anatesque totidem,&t anserem, Armumque arietis dexterum. nam uesperi Epulari et exporrigere frontem destino. Scis nempe carnivalia. B.a Atqui paucula Nostrae familiae sufficere equidem reor, Quae ex corte nostra facile suppeditavero. B.us Apage cohortales aves. Nam et optimos Mihi quosque cum suis uxorculis viros Accivero. B.a Num pastor aderit? B.us Quid rogas? Primas erit. Quid absque Bitho Bacchius? Hunc suaviter (si fors ferat) mulgebimus. 061800 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1541 B.us Prodi uxor. B.a hem. B.us Memento adire tempori. Forum cupedinarium, & mercarier Capos duos, anatesque totidem, & anserem, Armumque arietis dexterum. Nam uesperi Epulari & exporrigere frontem destino, Scis nempe carniualia. B.a Atqui paucula Nostrae familiae sufficere equidem reor, Quae ex corte nostra facile suppeditauero. B.us Apage cohortales aues. nam & optimos Mihi quosque cum suis uxorculis uiros Acciuero. B.a num Pastor aderit? B.us quid rogas? Primas erit. Quid absque Bitho Bacchius? Hunc suaviter (si fors ferat) mulgebimus. 061810 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Bassarus. 1553 B.us Prodi uxor. B.a hem. B.us memento adire tempori. Forum cupedinarium, & mercarier Capos duos, anatesque totidem, & anserem, Armumque arietis dexterum. Nam uesperi Epulari & exporrigere frontem destino, Scis nempe carniualia. B.a Atqui paucula Nostrae familiae sufficere equidem reor, Quae ex corte nostra facile suppeditauero. 061820 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1539a d Mi vir, quid evocas me ad aestum et aëra? Quin intus ea quae erant iubenda, dixeras? H. Ut delicata, ut tenera facta es, mea rosa! Quin palla vel calyptra operuit has genas? E. Etiamne rides? H. Egone? E. Tu nae. Iam iocis Et ineptiis missis, anime, dic seria. H. Cura apparari vesperum convivium Et delicatum et splendidum: sint frixa, sint Elixa, sint assata, sint liquata, sint Quaecunque sint in copia. Nam vesperi Nobis viri primarii cum uxoribus Laetissime excipiendi, honeste ac blanditer Tractandi erunt. E. Convivium, mi vir, recens? Convivae, Hecaste, denuo? Calent adhuc Verua, calent foci calentque chytropodes; Et denuo, mi Hecaste, convivae et recens Convivium? H. Si quid calet, iam ferveat. 061830 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1539b d 061840 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1540 Quotquot theatro nostro adestis, tum viri Tum feminae, novam sacramque fabulam Vobis hilariter offero, cui nihil Inest pudendi sceleris aut lasciviae. At Quemadmodum Unusquilibet vel Hecastus hic (Qui candide vobis modo exhibebitur) Post gloriam, luxum et voluptates suas Subito subinde ab omnibus desertus ad Mortem feratur horridam, videbitis. ---- Nemo omnium mortalium felicior Me vivit usquam gentium. quod nesciam Si quidlibet meam ad beatitudinem Queat addier. Formosa coniunx, filii Acres, venustae filiae, ampla familia est. 061850 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1541 061860 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1549 Nemo omnium mortalium foelicior Me uiuit usque gentium. quòd nesciam 061870 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hecastus. 1552 Quotquot theatro nostro adestis, tum viri Tum feminae, novam sacramque fabulam Vobis hilariter offero, cui nihil Inest pudendi sceleris aut lasciviae. At Quemadmodum Unusquilibet vel Hecastus hic (Qui candide vobis modo exhibebitur) Post gloriam, luxum et voluptates suas Subito subinde ab omnibus desertus ad Mortem feratur horridam, videbitis. 061880 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Hypomone, seu patientia. 1554 En pius Iobus innocens, timens Deum, et Expers mali, percussus ulcere pessimo In sterquilinio sordido putris iacet, Testaque saniem radit, orbatus suis Et liberis et praediis, et omnibus Quibus ante felix floruit solaciis. Nisi quod amici tres virique nobiles Solandi eum venere tandem gratia, Maesti, dolentes, lacrimantes plurimum, Quos admodum tamen onerosos sentiet, Sibique probro et scommate adversarier. 061900 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Jesus scholasticus. 1556 M. Cognata, salve plurimum in sancto osculo. Quam gaudeo in Deo salutari meo, Quod post tot annos denuo videre te Merui tuo cum filio et puero meo. E. O virgo mater incluta domini mei, Non creduas quanto aniculam hanc me gaudio Perfuderis, nec creduas quanta hic puer Nunc gestiet laetitia, ubi dominum suum Coram videbit, qui in utero exsiluit meo, ut debuit, Nondum editus prae gaudio praesentiae. Accede matrem, gnate mi, domini tui et Coram aspice tibi coaevum Iesuah, Propter quem in utero gestiebas gaudio. 061910 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Josephus. 1544 Multo omnium vita aulica est miserrima, Subiecta variis casibus et incommodis. Iam quasi neci sit destinatus, hostibus Virum obiicit, iam non secus quam si infimus Sit militaris cacula, quolibet ejicit. Non sinit eum umquam vivere ex sententia, Neque curam habere liberis neque coniugi. Quam modo (licet mandata regis urgeant) Tamen relinquere insalutatam domi Nec debeo, nec audeo, nisi perpeti Litem, odium, et indignationem mavelim. Sed eccam eam. Nostram moram redarguet. 061920 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Josephus. 1553 Multo omnium vita aulica est miserrima, Subiecta variis casibus et incommodis. Iam quasi neci sit destinatus, hostibus Virum obiicit, iam non secus quam si infimus Sit militaris cacula, quolibet eiicit. 061930 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus. 1574 061940 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1541a d Uxor mea est paulo ac uelim tenacior. Domi meae uolui meis cum fratribus Ientarier, ientaculumque in prandium, Et prandium in coenam, atque coenam uesperam in Noctem profundam ducere. 061950 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1541b d 061960 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1542 Uxor mea est paulò ac velim tenacior, Domi meae volui meis cum fratribus Ientarier, ientaculúmque in prandium, Et prandium in coenam, atque coenam vesperam in Noctem profundam ducere. Ast illa haud scio Quos quaerat in scirpo (vt ferunt) nodos, meam Excusat aut post pocula aegritudinem, 061970 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1545 061980 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1550 061990 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1552 Uxor mea est paulo ac velim tenacior. Domi meae volui meis cum fratribus Ientarier, ientaculumque in prandium Et prandium in cenam atque cenam vesperam in Noctem profundam ducere. Ast illa haud scio Quos quaerat in scirpo (ut ferunt) nodos. Meam Excusat aut post pocula aegritudinem, 062000 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1557 Uxor mea est paulo ac velim tenacior. Domi meae volui meis cum fratribus Ientarier, ientaculumque in prandium Et prandium in cenam atque cenam vesperam in Noctem profundam ducere. Ast illa haud scio Quos quaerat in scirpo (ut ferunt) nodos. Meam Excusat aut post pocula aegritudinem, Aut crastinum fastidium, suum deinde Incommodum et fratrum omnium dispendium. 062010 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1574 062020 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Lazarus mendicus. 1589 062030 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1536 Recta Petrisce ludum adi scholasticum. Quaedam priusquam abibo huic mandavero, Atque in macellum postea ablegauero. P. Quonam pater proficisceris? num vesperi Rediturus? G. id refert tua prorsus nihil; Tu recta adi ludum vltro litterarium, Didascaloque nuntia me iam adfore, Ad coenam enim mihi hoc die invitandus est. Caue deprehendam abesse te, cum venero. P. Non deprehendes, unde oritur haec tibi De me pater suspectio? G. Pareto, abi. 062040 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1540 062050 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1541a v 062060 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1541b v 062070 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Petriscus. 1553 062080 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1535 Cum aetatis huius & peracti temporis Rationem habeo, consydero haud me paucula Paschalia edisse ova, nam rugosa fit Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque Respersa tempora. quin & ipse filius, Iam natus annos quindecim puellulam Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi Gravem hanc senectutem graves curae omnium Rerum domesticarum, & immitis iugum Mariti, & ingens liberûm curatio. 062081 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1537 ca. 062081 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Aluta. 1537 ca. 062090 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1539a Cum aetatis huius & peracti temporis Rationem habeo, consydero haud me paucula Paschalia edisse ova, nam rugosa fit Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque Respersa tempora. Quin et ipse filius, Iam natus annos quindecim, puellulam Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi Gravem hanc senectutem graves curae omnium Rerum domesticarum et immitis iugum Mariti et ingens liberum curatio, Quibus locupletandis honestandisque diu Noctuque pervigilo. Nam ob istuc Dyscolum, Gnatum meum, qui grandior natu est, scholis Pridem docendum tradidi; et mirum in modum Proficeret, id si liceat (heu) per improbam Didascalorum amentiam, qua tenerior Pueri cutis diverberatur: et eadem Est omnibus crudelitas doctoribus, Quasi sit rigore docendum, haud clementia. 062100 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1539b Cum aetatis huius & peracti temporis Rationem habeo, consydero haud me paucula Paschalia edisse oua, nam rugosa fit Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque Respersa tempora. quin & ipse filius, Iam natus annos quindecim, puellulam Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi Grauem hanc senectutem graues curae omnium Rerum domesticarum, & immitis iugum Mariti, & ingens liberum curatio, Quibus locupletandis honestandisque diu Noctuque peruigilo. Nam ob istuc Dyscolum, Gnatum meum, qui grandior natu est, scholis Pridem docendum tradidi; et mirum in modum Proficeret, id si liceat (heu) per improbam Didascalorum amentiam, qua tenerior Pueri cutis diuerberatur, & eadem Est omnibus crudelitas doctoribus. Quasi sit rigore docendus haud clementia. 062110 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1544 Cum aetatis huius & peracti temporis Rationem habeo, considero haud me paucula Pascalia edisse oua, nam rugosa fit Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque Respersa tempora. quin & ipse filius Iam natus annos quindecim, puellulam Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi Grauem hanc senectutem graues curae omnium Rerum domesticarum, & immitis iugum Mariti, & ingens liberûm curatio. Quibus locupletandis honestandisque diu Noctuque peruigilo. Nam ob istuc Dyscolum, Gnatum meum, qui grandior natu est, scholis Pridem docendum tradidi: et mirum in modum Proficeret, id si liceat (heu) per improbam Didascalorum amentiam, qua tenerior Pueri cutis diverberatur: et eadem Est omnibus crudelitas doctoribus, Quasi sit rigore docendus haud clementia. 062120 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1552 Cum aetatis huius & peracti temporis Rationem habeo, considero haud me paucula Paschalia edisse oua, nam rugosa fit Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque Respersa tempora. 062130 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1553 Cum aetatis huius & peracti temporis Rationem habeo, considero haud me paucula Paschalia edisse oua, nam rugosa fit Cutis, genaeque flaccidae, canis quoque Respersa tempora. quin & ipse filius Iam natus annos quindecim, puellulam Me pernegat. Sed neque parum accelerant mihi Grauem hanc senectutem graues curae omnium Rerum domesticarum, & immitis iugum Mariti, & ingens liberûm curatio. 062140 - Georgius Macropedius (Joris van Lancvelt) - Rebelles. 1558 062150 - Adr. van Maerlen - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1796 062160 - Lazare Maes - Geboorte Christi. 1770 062170 - Pieter F. Maes - Waere afbeeldinge van stantvastige liefde in Alciades koning van Spagnien en in Celida. 1782 062180 - Pieter F. Maes - Ziet Agnes veynst haer zot, mits men haer niet laet trouwen / Met dien die zij bemint, men dwingt haer tot den ouwen; / Dog door haer dwaezen schyn en t Hoverniers geweld / Den Gryzen moet aen zy, Leander houdt het veld. 1782 062190 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1615 062200 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1616 Imbellis, excors, gentis opprobrium tuae, Quousque anhelum proditi ad labem imperî Gressum fatigas? siste; iam satis est fugae, Ignauus vt sis. aude, age, superbos retrò 062201 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1620 062210 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1634a d 2016 062220 - Carolus Malapertius S.J. - Sedecias. 1634b d Imbellis, excors, gentis opprobrium tuae, Quousque anhelum proditi ad labem imperî Gressum fatigas? siste; iam satis est fugae, Ignauus vt sis. aude, age, superbos retrò Referre vultus; nullus à tergo est metus. 062230 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Elektra. 1714 O Nacht! getuige van een ondaad die 'k moet wreken, Wiens stilheid ik zo vaak ontruste met myn smeken, O ongevoelige getuige van myn smart! 'k Zal u geen tranen meêr opoffren; neen, myn hart Reeds moede, om langer dus wanhopende te leven, Wil onbeschroomt zich aan zyn drift nu overgeven. 062240 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Elektra. 1732 O Nacht! getuige van een ondaad, die k moet wreken, Wiens stilheid ik zo vaak ontruste met myn smeken, O ongevoelige getuige van myn smart! k Zal u geen tranen meêr opoffren; neen, myn hart Reeds moede, om langer dus wanhopende te leven, Wil onbeschroomt zich aan zyn drift nu overgeven. 062250 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Elektra. 1751 O Nacht! getuige van een ondaad, die k moet wreken, Wiens stilheid ik zo vaak ontruste met myn smeken, O ongevoelige getuige van myn smart! k Zal u geen tranen meêr opoffren; neen, myn hart 062260 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - Krispyn kapitein. 1706 L. Wat zegt gy, komt myn Man aan u zyn min betoonen, Als hoopende, dat gy, met weêrmin hem zult loonen? I. O ja, noch dagelyks ontdekt hy my zyn min, Doch na ik merken kan, Mevrouw, beeld hy zich in 062270 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - De juffer kapitein. 1707 Leo. Wat zegt gy, komt myn Man aan u zyn min betoonen, Als hoopende, dat gy, met weêrmin hem zult loonen? I. O ja, noch dagelyks ontdekt hy my zyn min, Doch na ik merken kan, Mevrouw, beeld hy zich in 062280 - Philip Malfait de Jonge (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - Krispyn kapitein. 1741 062290 - [Philip Malfait de Jonge / N.L.] (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur dAubigny) - Manlius Capitolinus. 1711a v t Gewicht van zulk een groot geheim is u bewust, Albinus, en ik stel me op uwe trouw gerust. Dit tuigd de wraakzucht, die ge in myn gezicht ziet blaken. Gerechte Goôn! wanneer zal eens dat uur genaken, 062300 - Philip Malfait de Jonge / N.L. (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur dAubigny) - Manlius Capitolinus 1711b v 062310 - Karel van Mander - David. 1609 ca. 062320 - Gerrit Manheer - Henriëtte, of de twee brieven. 1787 062330 - Gerrit Manheer - Jansje, of de onverwachte terugkomst. 1782 062340 - Gerrit Manheer - Jansje, of de onverwachte terugkomst. 1793 062350 - Gerrit Manheer - De spelonk van Strozzi, of de ondeugd door zichzelve gestraft. 1800 T. Hier zyn wy er eindelyk. S. Myn Heer! Myn Heer! - T. Het is hier alles ruuw, zeer ruuw, doch dit zegt niets... De ware Natuur onderzoeker ontziet noch moeite, noch gevaren. - Onze groote voorgangers hebben nimmer gevreesd en zouden, des noods, in den afgrond zyn nedergedaald, om de groote wonderen der ontsaglyke schepping naar te speuren. 062360 - Johannes Frederiekus Mansvelt - Klucht van de dolle vryagie. 1670 062370 - [Rudolph Marcus] (naar het Frans van Jean Louis Ignace de la Serre) - Farnabazes, of de edelmoedige gunsteling. 1744 S. t Blyft alles nog geheim, en niemand is ontwaakt In Hecatompylos, schoon reeds de dag genaakt. Hoe komt, ô duistre nacht! my uwe gunst te stade! A. Ja, t nootlot, en de nacht, slaan elk om stryd u gade. 062380 - Rudolph Marcus (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Jugurtha. 1759 Deeze algemeene vreugd, ô Koning! doet ons hoopen Dat de Africaansche twist eens zal ten einde loopen, Wyl Scaurus zich bereid, tot staaving van uw recht, Dat hy, als Afgezant, uw beider lot beslecht. 062390 - Jan de Marre - Het eeuwgetyde van den Amsterdamschen Schouwburg. 1738a v Myn Zuster, die de Deugd bestormt, En t menschdom van zyn aart misvormt; Staat ons des Schouwburgs heil te aanschouwen? Zal hy de zegetekens bouwen? 062400 - [Jan de Marre] - Het eeuwgetyde van den Amsterdamschen Schouwburg. 1738b v Myn Zuster, die de Deugd bestormt, En t menschdom van zyn aart misvormt; Staat ons des Schouwburgs heil te aanschouwen? Zal hy de zegetekens bouwen? 062410 - [Jan de Marre] - Het eeuwgetyde van den Amsterdamschen Schouwburg. 1738c v Myn Zuster, die de Deugd bestormt, En t menschdom van zyn aart misvormt; Staat ons des Schouwburgs heil te aanschouwen? Zal hy de zegetekens bouwen? 062420 - [Jan de Marre] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Het feest der liefde. 1741 2016 062430 - [Jan de Marre] - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1736 ô Neen; t is vruchteloos: wil my niet meer mishaagen; Laat my in eenzaamheit dit ongeval beklaagen: t Is noodig dat ik eens myn levensloop beschouw, Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw, 062440 - Jan de Marre - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1741 Ga heen; t is vruchteloos: wil my niet meer mishagen; Laat my in eenzaamheid dit ongeval beklagen: Myn rampspoed eischt dat ik myn levensloop beschouw, Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw, 062450 - Jan de Marre - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1761a v Ga heen; t is vruchteloos: wil my niet meer mishagen; Laat my in eenzaamheid dit ongeval beklagen: Myn rampspoed eischt dat ik myn levensloop beschouw, Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw, 062460 - Jan de Marre - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1761b v 062470 - [Jan de Marre] - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1761c v 062480 - [Jan de Marre] - Jacoba van Beieren, gravin van Holland en Zeeland. 1786 Ga heen; t is vruchteloos: wil my niet meer mishagen; Laat my in eenzaamheid dit ongeval beklagen: Myn rampspoed eischt dat ik myn levensloop beschouw, Of ik verdacht kan zyn van wankling in myn trouw, 062490 - [Jan de Marre] - Marcus Curtius. 1734 M. Wat drukt uw ziel myn Heer, dat gy steeds vol gedachten, U zelven pynigt, door zo veel verborge klagten? A. Ach! vraagt gy, Martius, naar de oorzaak van myn leet? Daar gy den droeven staat van t zuchtend Rome weet, 062500 - Jan de Marre - Marcus Curtius, of de liefde voor t vaderland. 1758a v M. Wat drukt uw ziel myn Heer, dat gy steeds vol gedachten, U zelven pynigt, door zo veel verborge klagten? A. Ach! vraagt gy, Martius, naar de oorzaak van myn leed? Daar gy den droeven staat van t zuchtend Rome weet, 062510 - Jan de Marre - Marcus Curtius, of de liefde voor t vaderland. 1758b v 062520 - Vincent Mathijsz - Welcomsspel ter camer van Vlissingen. 1642 Eer dat het Roomsche Rijck beheerste dien van Gent, 062530 - J. Mattelaer, Kruisbroeders van Kortrijk - Prudentia generosa, zegepraelende over den heydenschen Maradanus. 1715 Melesiunta en Heradius weygert aen Maradanus den ghewoonelijcken Tribuyt. Maradanus verstaen hebbende dafvallinghe van Melesiunta en Heradius doet Sacreficie aen sijnen Af-godt. 062540 - J. Mattelaer, Kruisbroeders van Kortrijk - Straffe der goddeloose ondancbaerheyt in Ioas Coninck van Ierusalem en Iuda Anno Mundi 3120. 1663 062550 - [Jan Jacob Mauricius] - Het campement. 1742 GM Op! Oorlog! Oorlog! GV Vrede en rust. GM Op! Wapen! Wapen! GV Vreugd en lust! GM t Geschal van keteltrom, en trommels, en trompetten, t Gebulder van kanon, granaaten, en musketten Ontsteekt in s Krygsmans hart een nieuwen Oorlogsgloed. GV Het vleidende geluid der zachte hardersfluiten, En harpen, en simbaal, en vedelen, en luiten Verquikt het oor, en troost het angstige gemoed. 062560 - [Jan Jacob Mauricius] - Europa verkwikt op t gezicht der vrede. 1712 Hoe lang, ontmenschte dwingelanden, Zal ik uw haatelyke banden Nog moeten draagen tot myn leed? Houd, houd in t einde eens op van wreed En onverbiddelyk te weezen. 062570 - Jan Jacob Mauricius - Europa verkwikt op t gezicht der vrede. 1735 062580 - [Jan Jacob Mauricius] - Het Leidsche studenten leeven. 1717 Maar Dieuwert, zal ik al die naare talmeryen, En die melankolieke praat Dan eeuwig aan myn ooren moeten lyën? Hy weet niet beter, of zyn zoon is kandidaat. 062590 - [Jan Jacob Mauricius] - Het Leidsche studentenleeven. 1735a v Maar Dieuwert, zal ik al die naare talmeryën, En die melankolieke praat Dan eeuwig aan myn ooren moeten lyën? Hy weet niet beter, of zyn zoon is kandidaat. 062600 - Jan Jacob Mauricius - Het Leidsche studentenleeven. 1735b v Maar Dieuwert, zal ik al die naare talmeryën, En die melankolieke praat Dan eeuwig aan myn ooren moeten lyën? Hy weet niet beter, of zyn zoon is kandidaat. 062610 - [Jan Jacob Mauricius] - Het Leidsche studentenleeven. 1735c v 062630 - [Jan Jacob Mauricius] - Merval, of de menschenvriend. 1794 062631 - Jan Jacob Mauricius - Navolging uit Euripides. 1753 062640 - [Jan Jacob Mauricius] (naar het Italiaans / Duits van Jacopo Angiolo Nelli) - Pimpinon. 1745 Wie wil my? wie zal my? ik ben een Kamermeisje, ik doe alles. Ik versta my op alles, wat behoort. Ik ben een goeije gulle meid. Ik draag het hart niet hoog, en ben ook niet geldgierig. Ik schik my tot goed en kwaad. Ik zoek met eere door de waereld te geraaken, En myn fortuin te maaken. Zo kryg ik metter tyd een stuivertje te hoop, En nog een man toe, op de koop. 062650 - [Jan Jacob Mauricius] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De promotie van den ingebeelden zieken. 1742a v Scavantissimi Doctores, Medicinae Professores, Die hier te saam vergaderd zyt, En gy, ô andere Mesjores, 062660 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelinq Molière) - De promotie van den ingebeelden zieken. 1742b v 062670 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De promotie van den ingebeelden zieken. 1797 062680 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1712 Nu hier uw Vyand met den dageraad zal weezen, Die reeds, gelyk gy ziet, in t Oosten is verreezen, En Amasis, misleid door myne veinzery, Zyn hartsgeheim alleen heeft toevertrouwd aan my, 062690 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1735a v Nu Amasis hier met den dageraad zal weezen, Die reeds, gelyk gy ziet, in t Oosten is verreezen, En die tyran, misleid door myne veinzery, Dit gantsche Hof alleen heeft toevertrouwd aan my, 062700 - [Jan Jacob Mauricius] (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1735b v 2016 062710 - Jan Jacob Mauricius (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1735c v Nu Amasis hier met den dageraad zal weezen, Die reeds, gelyk gy ziet, in t Oosten is verreezen, En die tyran, misleid door myne veinzery, Dit gantsche Hof alleen heeft toevertrouwd aan my, 062720 - [Jan Jacob Mauricius] (naar het Frans van François Joseph Chancel, dit La Grange) - Sesostris, koning van Egipte. 1786 Nu Amasis hier met den dageraad zal weezen, Die reeds, gelyk gy ziet, in t Oosten is verreezen, En die tyran, misleid door myne veinzery, Dit gantsche Hof alleen heeft toevertrouwd aan my, Zo is het tyd, myn Prins, u van die plaats te spreeken, 062730 - Jan Jacob Mauricius - [Zesde toneel van het] Voorspel tot opening van den Hollanschen Schouwburg te Hamburg, ter eere van den Hoogedel. Raad, met de dankzegging na het spel, [...] 1753 k Ga zeggen aan de Maats, Dat zy terstond beginnen. 062740 - Jan Jacob Mauricius - Voorspel, tot opening van den Hollandschen Schouwburg te Hamburg, ter eere van den hoogedelen en hoogwyzen Raad, met de dankzegging na het spel. 1740a o 062750 - Jan Jacob Mauricius - Voorspel, tot opening van den Hollandschen Schouwburg te Hamburg, ter eere van den hoogedelen en hoogwyzen Raad, met de dankzegging na het spel. 1740b o 062760 - Jan Jacob Mauricius - De vreugde, voorspel, vertoond op den Haagschen Nederduitschen Schouwburg, ter eere der doorluchtigste verjaarfeesten van den 28. Febr. en 8. Maart 1754. 1753 062770 - Jan Jacob Mauricius - De vreugde, voorspel, vertoond op den Haagschen Nederduitschen Schouwburg, ter eere der doorluchtigste verjaarfeesten van den 28. Febr. en 8. Maart 1754. 1754a v 062780 - Jan Jacob Mauricius - De vreugde, voorspel, vertoond op den Haagschen Nederduitschen Schouwburg, ter eere der doorluchtigste verjaarfeesten van den 28. Febr. en 8. Maart 1754. 1754b v 062790 - [Joan. van Meeckeren] (naar het Engels van Onbekend) - De bedroge mening. 1715 ca. t Is na my voorstaat, ruym geleeden zeeven weeken, Dat gy van Luttelpies uw neef my wilde spreeken, Die gy my voorsloeg om te trouwen tot myn man, Vermits hy zulks verdiende om zyn bekwaamheid, 062800 - Joan. van Meeckeren (naar het Spaans van Miguel de Cervantes Saavedra) - De doorlugtige dienstboden. 1714 S. Wel, gy hebt eindelyk uw zin, en t spel gewonnen; Voor my, ik wenschte wel om twintig Patakonnen, Dat g om een lepel, zo veel spels niet had gemaakt. Waar me je Frans betigt, dat hy hem heeft getaakt. 062810 - [Joan. van Meeckeren] (naar het Frans van Lambert Lambert) - De tovery zonder tovery. 1696 An. Wat groot geluk komt gy voor andrcn te genieten, Die t eenzaam leeven niet mishaagd, of kan verdrieten, Maar, buiten t hoffelyk gewoel, een rust gebeurd, Die ik heb nimmermeêr in hoovelings bespeurd. As. Als ik haar derven moest die k lang zo teêr beminden, Zo kost ik in het Hof geen meêr behaagen vinden, Gelyk ik eertyds had gedaan; k verliet, met vreugd, De dertle weelden, en de wellust van myn jeugd, Om hier in deze plaats myn overige daagen, Wanhoopend weezende, met zuchten en met klaagen, Te slyten, dat de tyd verzacht heeft en geblust. My was niets overig gebleeven, dan een lust Tot weetenschappen, k dachtniet langer om t beminnen, Ik wierd naauwkeurig, en van opgetoogen zinnen, Ja, brande van begeerte, om myn verrukte geest Te dringen in t geheim des hemels; dit s geweest Het eenigste dat my, dus eenzaam, kon bekooren; 062820 - Herm. Meerkamp - Coridon en Silvia, of de getrouwe harder en harderin. 1738 O; Dagh; O; blyde Son, die met Uw gulde stralen, Van sHemels hoogen trans, komt op de Aarde dalen, Die menschen Vee en Kruyd, ja lles wat er leeft Verkwikt, verheugt, verblyd, en nieuwe lusten geeft 062830 - Herm. Meerkamp - De drie comptoirknegts. 1736 Och; 062840 - Joh. Meerman (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - t Huwelyk tegen wil en dank 1764 Ik kome ten eersten weerom. Past wel op t Huys, en laat alles in orde zyn. 062850 - A.B. van Meerten - Schilperoort [?] - De tweelingbroeders. 1803 ca. 062860 - [Menkema Sr .] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1777 Ik had geenszins verwacht, bevallige Zaïre! u zo haast in deze plaats zo oogschynelyk veranderd te zien; wat streelende hoop, of welke veel belovende uitzigten verkeeren uwe dagen van verdriet in dagen van genoegen? 062870 - J. Menkema Jr. (naar het Frans van François-Antoine Quétant) - De hoefsmit. 1784 k Zing, in den vroegen morgen, Verheugd, en bly van zin; k Verdryf dus alle zorgen, Den slaaplust en de min. 062880 - J. Merckaert - De verryssenisse van onsen Saligmaeker Jesus Christus. 1750 ca. 062890 - [Pr. Merkman den Jonge] - Brutus en zijner zoonen treurspel. 1725 062900 - Joos de Mettere - Bekeeringe ende Martelie van den heyligen Dionisius Areopagita 1731 ca. 062910 - Joos de Mettere - Bekering van Maria-Magdalena. 1733 ca. 062920 - Joos de Mettere - Martelie van de H. Vincentius. 1731 ca. 062930 - Dirk Metz - Cecilia. 1697 Wat of mijn Vader meent, dat ik na hem sal hooren? O neen! dat gaat niet aan: veel eerder ik doorboore, Sal mijn beheerscher zijn hoe by myn smeeken komen. Hoe groot hy sy geacht; hoe hoog zijn schatten stijgen. 062940 - Dirk Metz - Dimpna. 1699 062950 - Dirk Metz - Maria Magdelena en Martha. 1702 062960 - Dirk Metz - Rampsalige staat des mensch. 1697 062970 - Dirk Metz - Theodora martelaeresse. 1694 062980 - J.B. de Meulemeester - Komt al naer Caster toe die wilt ons Klucht aenschouwen. 1781 062990 - [J. van der Meulen] - De verovering der koninghlycke stadt Buda. 1687 De Coninglijcke vest vant noyt verwonnen Offen 063000 - Peter Meulewels - Timon Misanthropos. 1636 Goedthertich Iupiter! gast-vrijen tafel-vrindt! Ghebuerlijck huysgenood! Saturni grootste kindt! 063010 - H. van Meurs (naar het Frans van Ch. Collé) - Henry Quatre, of de jagt-party van Hendrik den Vierden. 1790 ca. 063020 - H. van Meurs (naar het Frans van Ch. Collé) - Henry Quatre, of Henrick de Vierde op de jagt. 1784 063030 - Cornelis Meyer (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Edelmoedige liefde van Dom Pedro infant van Portugael, ende Agneta van Castro. 1720 ca. Myn Soon die volgt my niet: ick sien t, hy komt te vresen Dat hier sijn helde deugd te hoog zal zijn gepresen. Rodrigue door uw hulp betoont gy dat uw bloedt Is aen ons bloedt verknocht, ick prys uw kloek gemoet. 063050 - Cornelis Meyer - De gestrafte boosheydt door Carel de Stoute, hertog van Bourgognien, rechtveirdig gepleegt aan synen gouverneur van Zeelandt. 1716 ca. 063060 - [Cornelis Meyer] - Den gheveynsden blindeman. 1716 ca. R. Neen Jaspar, neen, ô neen: al dat en dient my niet, Al ben ick blint, ick sien uw valscheyt... J. Wat verdriet En ongeluck zal my in t laest nog overkomen Door uw mistrouwsaemheyt op my? R. Ja, ja, mijn dromen 063070 - [Cornelis Meyer] (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Den ghewillighen hoorendraegher, ofte schole der jalousy. 1716 ca. E. Beatrix swygt, want siet, in dit myn droevig leven Kan niemant wie het zy my troost of bystant geven. B. Hoe t Houwijck dat gaet doen uw Suster met een Heer Van aensien in dees stad, bekommert u soo seer, Dat gy ontroostbaer zijt: gy moet u selfs verblyen, Om dat uw Suster krygt die u wel eer quam vryen. 063080 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel VI, keyser van t christenryk, ofte nederlaeg van Achmet den III. Turckschen Sultan, door den onverwinnelycken held, Prins Eugenius van Savoyen, opper-veld-oversten de Christenen. 1717 Een saek van groot gewicht, gy Heeren, is de reên Waerom van desen dag ik op den Thoon verscheen; Gy weet, dan, hoe verplicht wy sijn om onse landen Te schraegen voor den val, op dater niets in handen Van t ongeloovig volck mag vallen, van ons ryck, 063090 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel VI, keyser van t christenryk, ofte nederlaeg van Achmet III, Turkschen sultan, door prins Eugenius van Savoye, [...] 1718 ca. 063100 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Karel den VIen. Roomsch Keyser, ofte nederlaegh van Achmet den III. Turckschen sultan, door den onverwinnelycken heldt Prins Eugenius van Savoyen, opper-veld-oversten der christenen, 1720 2016 063110 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel VI, keyser van t christenryk, ofte nederlaeg van Achmet III, Turkschen sultan, door prins Eugenius van Savoye, [...] 1738 Een saeck van groot gewicht, gy Heeren, is de reên Waerom van desen dag ik op den Thoon verscheen; Gy weet wel hoe verplicht wy zijn om onse Landen Te schraegen voor den val, op dat er niets in handen 063110 - Cornelis Meyer - Zegenprael van Carel den VI. keyzer van t christen ryk, of: Nederlaeg van Achmet den III., Turschen sultan, door den onverwinnelyken held prins Eugenius van Savoyen, opper-veld-oversten der christenen. 1730 ca. 063120 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel den VI. keyser van t Christenryk, ofte nederlaeg van Achmet III, Turkschen sultan, door prins Eugenius van Savoye, [...] 1740 ca. Een saek van groot gewicht, gy Heeren is de reên Waerom van desen dag ik op den Throon verscheen: Gy weet wel hoe verplicht wy zyn om onse Landen Te schraegen voor den val, op dater niets in handen Van t ongeloovig volk mag vallen van ons Ryk, 063130 - Cornelis Meyer - Zegen-prael van Carel den VI. keyser van t christenryk, ofte nederlaeg van Achmet III. Turkschen sultan, door prins Eugenius van Savoye, [...] 1752 063140 - Cornelis Meyer - Zegenprael van Carel VI., keyser van Oostenryk, ofte Nederlaege van Achmet den III., Turkschen sultan. 1780 ca. 063150 - [Cornelis Meyer] (naar het Frans van Bellay) - t Zegen-praelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus. 1717 ca. Al is het dat myn Landt in volle vré komt rusten, Nog voel ick in mijn leen de min ontroerde lusten, Waer door mijn treurig hert geslaegen tallen kant Ligt in een swaer verdriet te midden in den brandt, 063151 - [Cornelis Meyer] (naar het Frans van Bellay) - t Zegen-praelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus. 1716 ca. Al is het dat myn Land in vollen vré komt rusten, Noch voelik in myn leen de min ontroerde lusten, Waer door myn treurig hert geslagen tallen kant Ligt in een swaer verdriet te midden in den brand, 063160 - Cornelis Meyer (naar het Frans van Bellay) - t Zegen-praelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus. 1718 ca. 063161 - Cornelis Meyer - Het zegen-praelende geloof, afgebeelt in Thomas Morus. 1787 063170 - [Jan Meyer] - De Amsteldamsche speelpop. 1748 063180 - [Jan Meyer] - De bedrogen schoolvos, of gelukkige Drie-konings-dag. 1747 Wanneer zal ik t geluk verwerven, Eer mij de drift der min doet sterven, 063190 - [Jan Meyer] - Gelukkige schaaking, of driedubbele wedervinding. 1746 063200 - [Jan Meyer] - De herstelde trouw, in het eiland Vryendaal. 1748 063210 - [Jan Meyer] - Ibrahim en Isabella. 1746 063220 - [Jan Meyer] - De nieuwmodische kermis, of vryheids marktdag. 1748 Kom hier myn Sysiphus! Gy listige aller spooken! t Word tyd dat wy, naar wensch, ons schanden zien gewrooken. Ziet gy Gedoemde! dan myn zwarte Piktoorts niet Aan t branden, en de wraak alreeds daar in verschiet? 063230 - Jan Meyer - De triompheerende vryheid en godsdienst, of zegepraal der Batavieren, over de heuchelyke geboorte van Z.D.H. den grave van Buren, prinse van Oranje en Nassau, enz. 1748 T. Wel hoe! verjaagd men ons! myn Toeverlaat, Bedrog! Rampzaalge Medgezel! myn Vriend, ach! leeft gy noch? Moest ons te ontzinde Trouw dan uit het Hof verbannen, En door de Vryheids-zeef het kaf van t kooren wannen; Nu legt ons beider hoop bedolven in het zand. B. Zo gaat het; als de geest van t langbedwelmd verstand Eens wakker word; dan kunnen twist, noch toveryën, Dien echten hemel-telg in t minste meer verleijen. 063240 - [Jan Meyer (Nosce te ipsum)] - Arlequin ambassadeur naar het onderaardsche ryk. 1743 063250 - [Jan Meyer (Nosce te ipsum)] - Arlequin, ambassadeur by den koning van het onderaardsche ryk I. 1743 063260 - [Jan Meyer (Nosce te ipsum)] - Arlequin, ambassadeur by den koning van het onderaardsche ryk II, uit het maleyts vertaalt. 1743 063270 - Jan Meyer - Vrolyke byeenkomst, of verhandeling tusschen [...] ter gelegentheid van de verheffing van de Prinse van Oranje en Nassau. 1747 Wel sapperloot, dat s eerst een leven! t is of gangsch Amsterdam op stelten ryd, 063280 - Jan Meyer - Het twede deel of vervolg der Vrolyke byeenkomst, of verhandeling, tusschen [...] ter gelegentheid van de verheffing van de Prinse van Oranje en Nassau. 1747 Wel sapperloot, dat s eerst een leven! t is of gangsch Amsterdam op stelten ryd, 063290 - Jan Coenraad Meyer (naar het Duits van Emanuel Schikaneder) - De toverfluit. 1799a v 063300 - Jan Coenraad Meyer - De toverfluit. 1799b v Ter redding! ter redding! of ik ben verloren! Een giftige slang, my ten offer verkooren! Barmhartige goden! reeds naderd zy my - Ach, goden! helpt! Ach staat my by! 063310 - Jan Coenraad Meyer (naar het Duits van Emanuel Schikaneder) - De toverfluit. 1802 063320 - Jan Coenraad Meyer (naar het Duits van Frikke) - De verlooving, of hoe deedt de oom in de comedie? 1799 Zo, nu ben ik gereed! Ik zou ook niets meer kunnen doen. (Hij staat op, neemt een boek en wandeld heen en weêr.) Carolina! Al wederom, Carolina? Ach! lief, beminnenswaardig schepsel: waarom beheerscht uwen naam, altoos myn gedachte? ô! Hoe ongelukkig is hy, wiens toestand aan den mynen gelyk is! 063330 - Jan Coenraad Meyer (naar het Duits van Frikke) - De verlooving, of hoe deedt de oom in de comedie? 1800 Zo, nu ben ik gereed! Ik zou ook niets meer kunnen doen. (Hij staat op, neemt een boek en wandeld heen en weêr.) Carolina! Al wederom, Carolina? Ach! lief, beminnenswaardig schepsel: waarom beheerscht uwen naam, altoos myn gedachte? ô! Hoe ongelukkig is hy, wiens toestand aan den mynen gelyk is! 063340 - Jan Coenraad Meyer - t Zal laat worden. 1801 063350 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ghulde vlies. 1667a v Doorluchtighste Oorlóghsmaaghdt, en Konstvooghdesse, Die Steên, en Staaten queekt door stael, en lessen, O Pallas, verder niet reikte onze reis. Hier bloeit het Lusthóf van het Rijkspaleis 063360 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ghulde vlies. 1667b v Doorluchtighste Oorlóghsmaaghdt, en konstvooghdesse, Die steên, en staaten queekt door staal, en lessen, O Pallas, verder niet reikte onze reis. Hier bloeit het Lusthóf van het rijkspaleis 063370 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ghulde vlies. 1668a v 063380 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ghulde vlies. 1668b v 063390 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Gulde vlies. 1679 063400 - Lodewijk Meijer (naar het Frans van Pierre Corneille) - Gulde vlies. 1684 Doorluchtigste Oorlogsmaegt, en Konstvoogdesse, Die Steên, en Staten queeckt door staal, en lessen, O Pallas; verder niet reyckte onse reys. Hier bloeyt het Lusthof van het Rijckspaleys 063410 - [Lodewijk Meijer] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De looghenaar. 1658 k Heb eindelyk den Rók verwisselt voor den Deeghen, En van myn Vader t gheen, daar ik na stondt, verkreeghen; Dies geef ik al t gesnor der Rechten nu den schop, En schik my, na mijn zin, dus op zijn Krijghsmans op. 063420 - [Lodewijk Meijer] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De looghenaar. 1667 k Heb eindelyk den Rók ghelaaten om den Deeghen, En van myn Vader t gheen, daar ik na stondt, verkreeghen; Dies gheef ik al t ghesnor der Rechten nu den schop, En schik my, na mijn zin, dus op zijn Krijghsmans op. 063430 - [Lodewijk Meijer] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De loogenaar. 1699 k Heb eindelyk den Rók gelaaten om den Degen, En van myn Vader t geen, daar ik na stond, verkreegen; Dies geef ik al t gesnor der Rechten nu de schop, En schik my, na myn zin, dus op zyn Krygsmans op. 063440 - [Lodewijk Meijer] (naar het Frans van Pierre Corneille) - De loogenaar. 1721 k Heb eindelyk den Rók gelaaten om den Degen, En van myn Vader t geen, daar ik na stond, verkreegen; Dies geef ik al t gesnor der Rechten nu de schop, En schik my, na myn zin, dus op zyn Krygsmans op. 063450 - Lodewijk Meijer - Mathilde oft verloofde kooningsbruidt. 1652 ca. 063460 - Lodewijk Meijer - Verloofde koninksbruid. 1668 ca. 063470 - Lodewijk Meijer - Verloofde koninksbruidt. 1668a o F. Laat lós, Mêvrouw, laat lós: uwreeden quetst mijn oor; Ghy pooght vergheefs...... V. Houw standt, mijn zoon, en gheef ghehoor, Nócht wraak zo reukeloos den trouwen raadt uws Moeders. F. Die mijn doorluchte kling, ter schennis van Broeders, Verwaaten aanhitst, met ghevaar van lijf, en eer. 063480 - Lodewijk Meijer - Verloofde koninksbruidt. 1668b o 063490 - Anoniem (naar Lodewijk Meijer c.s. (NVA)) (naar het Nederlands van Lodewyk Meijer c.s. (NVA)) - Närrische Wette. 1699 ca. 063500 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, koning van Alba, anders de gewaande Tiberinus. 1669 L. Albina, uwe ramp kan by mijn ramp niet halen. Ik, ik moet schreien, gy kunt uwe rou bepalen. A. Gy kent mijn rou niet, zo gy duwe grooter acht. L. Neen, neen; Agrippa, zoo moorddadig omgebracht, Was wel uw broeder, maar mijn minnaar. Welk verschelen! 063510 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, óf de gewaande Tibérinus. 1677 ca. L. Albina, uwe ramp kan by myn ramp niet haalen. Ik, ik moet schreijen, gy kunt uwe rouw bepaalen. A. Gy ként myn rou niet, zo gy duwe grooter acht. L. Neen, neen; Agrippa, zo moorddadig omgebragt 063520 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, of de gewaande Tiberinus. 1678 L. Albina, uwe ramp kan by myn ramp niet haalen. Ik, ik moet schreijen, gy kunt uwe rouw bepaalen. A. Gy ként myn rouw niet, zo gy duwe grooter acht. L. Neen, neen; Agrippa, zo moorddadig omgebragt Was wél uw broeder, maar myn minnaar. Welk verscheelen! 063530 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, óf de gewaande Tibérinus. 1678 ca. L. Albina, uwe ramp kan by myn ramp niet haalen. Ik, ik moet schreijen, gy kunt uwe rouw bepaalen. A. Gy ként myn rouw niet, zo gy duwe grooter acht. L. Neen, neen; Agrippa, zo moorddadig omgebragt 063540 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, of de gewaande Tiberinus. 1714 L. Uw ramp, Albina, kan by mynen ramp niet haalen! Ach laat my schreijen! gy kunt uwe rouw bepaalen. A. Gy ként myn rouw niet, zo gy de uwe grooter acht. L. Helaas! Agrippa, zo moorddadig omgebragt, 063550 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa of de gewaande Tiberinus. 1734a v L. Uw ramp, Albina, kan by mynen ramp niet haalen! Ach laat my schreyen! gy kunt uwe rouw bepaalen. A. Gy ként myn rouw niet, zo gy de uwe grooter acht. L. Helaas! Agrippa, zo moorddadig omgebragt, Was wel uw broeder, maar myn minnaar. Welk verscheelen! 063560 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar Philippe Quinault) - Agrippa of de gewaande Tiberinus. 1734b v L. Uw ramp, Albina, kan by mynen ramp niet haalen! Ach laat my schreyen! gy kunt uwe rouw bepaalen. A. Gy ként myn rouw niet, zo gy de uwe grooter acht. L. Helaas! Agrippa, zo moorddadig omgebragt, Was wel uw broeder, maar myn minnaar. Welk verscheelen! 063570 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Desmarres) - De Amsterdamsche dragonnade. 1714 K. Je moet wél op t huis passen, Griet, én de deur vast toegeslooten houwen. G. En de vénsters ook, men Heer, je meugt je er gerust op vertrouwen. K. En jy, pas op de stal; de boer komt daatelyk met hooi, Maak dat er niet rrm bryzeltje van wég raakt. 063580 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Desmarres) - De Amsterdamsche dragonnade. 1715 K. Je moet wél op t huis passenm Griet, én de deur vast toegeslooten houwen. G. En de vénsters ook, men Heer, je meugt je er gerust op vertrouwen K. En jy, pas op de stal; de boer komt daatelyk met hooi, Maak dat er niet een bryzeltje van wég raakt. 063590 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1678a o Ia geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En haare gramschap schynt ten deele alreê verzoet Dewyl Oréstés hier zyn Pyladés ontmoet. 063600 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1678b o 063610 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1678c o Ia geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En haare gramschap schynt ten deele alreê verzoet, Dewyl Oréstés hier zyn Pyladés ontmoet. 063620 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1715 Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En zyne gramschap schynt ter deele alreeds verzoet, Nu hier Orestes dus zyn Pyladés ontmoet. 063630 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1723a v Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En haare gramschap schynt ter deele alreê verzoet, Dewyl Orestes hier zyn Pylades ontmoet. 063631 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - Andromache. 1723b v 063640 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1744a v Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet, Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet. 063650 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromaché. 1744b v Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet, Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet. 063660 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1744c v Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet, Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet. 063670 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1744d v Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet, Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet. 063680 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Andromache. 1744e v Ja geen gemeene gunst, ô trouwste myner vrinden, Geniet ik van t geluk, nu t my u weêr doet vinden; En zyne gramschap schynt ten deele alreeds verzoet, Nu hier Orestes dus zyn Pylades ontmoet. 063690 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - Voorspel. Mét muzyk, én danssen. Vertoond op de Amsterdamsche Schouwburg, Den 3. van Louwmaand des Jaars 1689. én eenige volgende dagen. 1689 Hoe, Edle Dicht-kunst, gaat gy dus myn Burgt, én my Al zuchtend, zonder uw gezigt eens op te slaan, voorby? Waar toe dit mymeren, myn waarde, die voordeezén Myn trouwe Voedster waard, tót troost van Oude én Weezen. 063700 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De Dichtkunst én de Schouwburg; voorspél, met muzyk én danssen. Den 3de én eenige vólgende dagen in January 1689. vertoond, voor de Ed Gr. Achtb. Heeren Burgermeesteren, én voor de Keurvórst én Keurvórstinne van Brandenburg. 1719 Hoe, Edle Dichtkunst, gaat gy dus myn Burgt, én my Die u zo teêr bemin, al zuchtend stil voorby? Waartoe dit mymeren, myn waarde, die voordeezen Myn trouwe voedster waart, tót troost van Oude én Weezen. 063710 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dokter tegens dank. 1680a o F. Houd smoel, óf anders meugje vreezen; Wie pikken óf hier voogd zél weezen? Voort, geef me géld, én daer méê wel. W. Ik wéd, dat ik t wél laeten zél: 063720 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dokter tegens dank. 1680b o F. Houd smoel, of anders meugje vreezen; Wie pikken óf hier voogd zél weezen? Voort, geef me géld, én daer méê wel. W. Ik wéd, dat ik t wél laeten zél: Jy zélt nou nae myn pypen danssen, En wérken gaen. F. Gansch duizend Franschen! Wat is t een lastig tydverdryf, Gekwéld te weezen mét een wyf! 063730 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, óf de dókter tégens dank. 1680c o F. Houd smoel, of anders meugje vreezen; Wie pikken óf hier voogd zél weezen? Voort, geef me géld, én daer méê wel. W. Ik wéd, dat ik t wél laeten zel: 063740 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dokter tegen dank. 1711a v F. Hou smoel, óf anders meugje vreezen! Wie pikken óf hier voogd zél weezen? Voort, geeft me géld, en daer meê wel. W. Ik wéd, dat ik t wél laeten zél: 063750 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - Fielebout, of de dokter tegen dank. 1711b v F. Hou smoel, óf anders meugje vreezen! Wie pikken óf hier voogd zél weezen? Voort, geeft me géld, en daer meê wel. W. Ik wéd, dat ik t wél laeten zél: Jy zélt nou nae myn pypen danssen, 063760 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, óf de dokter tegens dank. 1712 F. Hou smoel, óf anders meug je vreezen! Wie pikken óf hier voogd zél weezen? Voort, geef me géld, en daer meê wél. W. Ik wéd, dat ik t wél laeten zél: 063770 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dókter tégens dank. 1716 063780 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dókter tégens dank. 1752a v F. Hou smoel, óf anders meugje vreezen! Wie pikken óf hier voogd zél weezen? Voort, geeft me géld, en daer meê wel. W. Ik wéd, dat ik t wél laeten zél: 063790 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dókter tégens dank. 1752b v 063800 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Fielebout, of de dokter tegens dank. 1789 F. Hou smoel, of anders meugje vreezen! Wie pikken of hier voogd zel weezen? Voort, geeft me geld, en daer meê wel. W. Ik wed, dat ik t wel laeten zel: 063810 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1689 H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poëeten te raaden, Zy zyn zoo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden. W. Onze pligt is, wél te s1099 D 40peelen, t wél maaken staat aan hén. E. Je weet wél, dat ik van die eigenzinnige niet bén. 063820 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1702a v H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poeëten te raaden, Zy zyn zo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden. W. Onze plicht is wél te speelen, t wél maaken staat aan hen. E. Je weet wél dat ik van die eigenzinnige Rymertjes niet bén. 063830 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1702b v H. Myn heer, men heeft weinig dank van Poeëten te raaden, Zy zyn zo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden. W. Onze plicht is wél te speelen, t wél maaken staat aan hen. E. Je weet wél dat ik van die eigenzinnige Rymertjes niet bén. 063840 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1704a o H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poëeten te raaden, Zy zyn zoo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden. W. Onze pligt is, wél te speelen, t wél maaken staat aan hen. E. Je weet wél dat ik van die eigenzinnige Rymertjes niet bén. 063850 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1704b o H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poeëten te raaden, Zy zyn zoo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden. W. Onze plicht is wél te speelen, t wél maaken staat aan hen. E. Je weet wél dat ik van die eigenzinnige Rymertjes niet bén. 063860 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Adrien Thomas Perdou de Subligny) - De gelukte list, óf bedrooge mof. 1744 H. Myn Heer, men heeft weinig dank van Poeëten te raaden, Zy zyn zo kwintig, ik durf dat pak niet op my laaden. W. Onze plicht is wél te speelen, t wél maaken staat aan hen. E. Je weet wél dat ik van due eigenzinnige Rymertjes niet bén. 063870 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelijk van Orondates en Statira. 1670 R. Hezione kom, laat ons sterven. H. Laat ons leeven Mêvrouw, en t ongeluk trots onder doogen streeven. R. Hoe veel Tierannen, in een vloekgespan verknocht, Doorpijnigen mijn ziel, waar ben ik toegebroght! 063880 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1678b v R. Hézioné, kom laat ons stérven. H. Laat ons leeven Mêvrouw, én t ongeluk tróts onder de oogen streeven. R. Hoe veel Tierannen, in een vloekgespan verknócht, Doorpynigen myn ziel! waar bén ik toegebrógt! 063890 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1715a v R. Hézioné, kom laat ons stérven. H. Laat ons leeven Mevrouw, én t ongeluk tróts onder de oogen streeven. R. Hoe veeltierannen, in een vloekgespan verknócht, Doorpynigen myn ziel! waar bén ik toe gebrógt! 063900 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1715b v R. Hézioné kom, laat ons stérven. H. Laat ons leeven Mevrouw, én t ongeluk tróts onder de oogen streeven. R. Hoe veel tierannen, in een vloekgespan verknócht, Doorpynigen myn ziel! waar bén ik toe gebrógt! 063910 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1736a v R. Hézioné, kom, laat ons stérven.H. Laat ons leeven Mevrouw, en t ongeluk tróts onder de oogen streeven R. Hoe veel tierannen, in een vloekgespan verknócht, Doorpynigen myn ziel! waar bén ik toe gebrogt! 063920 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1736b v R. Hézioné kom, laat ons stérven. H. Laat ons leeven Mevrouw, én t ongeluk tróts onder de oogen streeven. R. Hoe veel tierannen, in een vloekgespan verknócht, Doorpynigen myn ziel! waar bén ik toe gebrógt! 063930 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - Het huwelyk van Orondates en Statira. 1678a v R. Hézioné, kom laat ons stérven. H. Laat ons leeven Mêvrouw, én t ongeluk tróts onder de oogen streeven. R. Hoe veel Tierannen, in een vloekgespan verknócht, Doorpynigen myn ziel! waar bén ik toegebrógt! 063940 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraardt. 1671 L. Heer Karel, uw gevry schijnt my een zeldzaam werk, Daar Izabelle, van haar Broeder opgeslooten, Zoo weinig uw gezelschap heeft genooten. K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de Kerk; 063950 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraardt. 1679 L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zéldzaam wérk, Daar Izabélle, van haar Broeder opgeslooten, Zo weinig uw gezélschap heeft genooten. K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de Kérk; 063960 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraardt. 1681a v L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zéldzaam wérk, Daar Izabélle, van haar Broeder opgeslooten, Zo weinig uw gezélschap heeft genooten. K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de Kérk; 063970 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraardt. 1681b v L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zéldzaam wérk, Daar Izabélle, van haar Broeder opgeslooten, Zo weinig uw gezélschap heeft genooten. K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de Kérk; 063980 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, óf gierige Geeraard. Vermeerderd met een voor en naspel. 1713 L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zéldzaam wérk, Daar Izabelle, van haar Broeder opgeslooten, Zo weinig uw gezélschap heeft genooten. K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de kérk; 063990 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraard. 1727 064000 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraard. 1750a v L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zeldzaam werk, Daar Izabelle, van haar Broeder opgeslooten, Zo weinig uw gezelschap heeft genooten. K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de kerk; Maar ik heb haar mijn smart, en lyen, 064010 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - De malle wedding, of gierige Geeraard. 1750b v L. Heer Karel, uw gevry schynt my een zeldzaam werk, Daar Izabelle, van haar Broeder opgeslooten, Zo weinig uw gezelschap heeft genooten. K. Ik sprak haar nooit, dan in het uitgaan van de kerk; Maar ik heb haar myn smart, en lyen, 064020 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De schaakingen. 1763 Ik beken et men Heer, k heb over deuze Oegst niet te klaegen, Alhoewel dat de Garst al vry wat leid neêrgeslagen, En dat het Hooi, deur t natte weer ook vry wat heit eleên; Maer met de Rogge en de Haver, brust et noch zo al ien endje heen. 064030 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1670 J. Maar rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken. Kom, Pieter; k heb geen tijdt. Ik moet nog andre zaaken Bestellen, die gy my hier door belet. P. Zie daar, Die spijker noch, Mevrouw, en daar meê is het klaar. 064040 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1677a v J. Maar rép u wat. Gy moet een eind van klóppen maaken. Kom, Pieter; k héb geen tyd. Ik moet nóch andre zaaken Bestéllen, die gy my hier door belét. P. Zie daar, Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar. 064050 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1677b v J. Maar rép u wat. Gy moet een eind van klóppen maaken. Kom, Pieter; k héb geen tyd. Ik moet nóch andre zaaken Bestéllen, die gy my hier door belét. P. Zie daar, Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar. 064060 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1677c d J. Maar rep u wat. Gy moet een eind van kloppen maken. Kom, Pieter; k heb geen tijdt. Ik moet noch andre zaaken Bestellen, die gy my hier door belet. P. Zie daar, Die spyker nogh, Mevrouw, en daar meê is het klaar. 064070 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spoockend weeuwtje. 1678 J. Maar rep u wat. Gy moet een eind van kloppen maken. Kom, Pieter; k héb geen tijd. Ik moet noch andre zaken Bestellen, die gy my hier door belet. P. Zie daar, Die spyker nogh, Mevrouw, en daar meê is het klaar. 064080 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1684 J. Maer rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken. Kom, Pieter, k heb geen tijdt. Ik moet nog andre saken Bestellen, die gy my hier door belet. P. Sie daer, Die spyker nog, Mevrouw, en daar meê is het klaer. 064090 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spoockend weeuwtje. 1697 J. Maer rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken. Kom, Pieter, k heb geen tijd. Ik moet nog andre saken Bestellen, die gy my hier door belet. P. Sie daer, Die spyker nog, Mevrouw, en daar meê is het klaer. 064100 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spoockend weeuwtje. 1705 J. Maer rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken. Kom Pieter, k heb geen tijd. Ick moet nog andre saken Bestellen, die gy my hier door belet. P. Sie daer, Die spyker nog, Mevrouw, en daar meê is het klaer. 064110 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1706 J. Maer rep u wat. Gy moet een eynd van kloppen maken. Kom Pieter, k heb geen tijd. Ick moet noch andre saken Bestellen, die gy my hier door belet. P. Sie daer, Die spyker noch, Mevrouw, en daer meê is het klaer. 064120 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1713 J. Maar répje wat. Je moet een eind van kloppen maaken. Kom, Pieter, sammel niet, ik moet nóch andre zaaken Bestellen, die je my hier door belét. P. Zie daar, Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar. 064130 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1715a o J. Maar rép je wat. Je moet een eind van kloppen maaken. Kom, Pieter, sammel niet, ik moet nóch andre zaaken Bestellen, die je my hier door belét. P. Zie daar, Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar. 064140 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1715b o 064150 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - Het spookend weeuwtje. 1720 J. Maar rép u wat. Gy moet een eind van klóppen maaken. Kom, Pieter; k héb geen tyd. Ik moet nóch andre zaaken Bestéllen, die gy my hier door belét. P. Zie daar, Die spyker nóch, Mêvrouw, én daar meê is het klaar. 064160 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat, in het eiland van Vrije Keur. 1679a v K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, mét haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064170 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat, in het eiland van Vrije Keur. 1679b v K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, mét haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064180 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat, in het eiland van Vrije Keur. 1679c v K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, mét haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064190 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat, in het eiland van Vrije Keur. 1679d v K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, mét haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064200 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrye Keur. 1679e d K. Wat zegt gy, Ondeugd? is [UBA Is] Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hof heeft noch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zelve dichte by Het hof, met haar gevolg, in t huis van Veinzery. 064210 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het Eiland van Vryekeur. 1680a v K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Réênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, mét haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064220 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het Eiland van Vryekeur. 1680b v K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Réênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, mét haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064230 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vryekeur. 1705a v K. Wat zégt gy, Ondeugd? Is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, met haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064240 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vryekeur. 1705b v K. Wat zégt gy, Ondeugd? is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, mét haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064250 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrye Keur. 1706 K. Wat zégt gy, Ondeugd? is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, mét haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064260 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrye Keur. 1728 K. Wat zégt gy, Ondeugd? is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar kómst vernomen? O. Ja, Reênvanstaat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, met haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064270 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] (naar het Italiaans van Francesco Sbarra) - Tieranny van Eigenbaat in het eiland van Vrye Keur. 1738 K. Wat zégt gy, Ondeugd? is Mêvrouw in stad gekomen, En t heele hóf heeft nóch niets van haar komst vernomen? O. Ja, Reên van staat onthoudt zich zélve dichte by Het hóf, met haar gevólg, in t huis van Veinzery. 064280 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - Voor- en naspel, gemaakt en vertoond te worden by De malle wedding of Gierige Geeraard, blijspel, op den 28 van Lentemaand, 1679. 1679 Zie naar om laag uit uwe Troon, Hoe wy mét zingen, én mét speelen, O Vórst, én Vader van de Góôn, Gehoorzaam zyn op uw beveelen. 064290 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - Voor- én naaspél, gemaakt om vertoond te worden by Gierige Geeraard. Op den 28en van Maert, 1679. 1713 Zie naar om laag uit uwen troon, Hoe wy met zingen, én met speelen, O Vórst, én Vader van de Góôn, Gehoorzaam zyn op uw bevélen. 064300 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - De vrijer in de kist. 1678a v M. Och Lieven! de beenen staan me onder myn lyf, én trillen, Ik bén zo ontstéld, L. Men moet daar zoo zwaar niet aan tillen, Ga wat zitten, stél u gerust, t zal alles wél gaan. Gy zyt hier zéker, én vry. Doe me maar mét der haast verstaan, Wat er tuwent schort; want ik kan geen slót krygen uit uw briefje. 064310 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De vryer in de kist. 1678b v 064320 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - De vryer in de kist. 1704 M. Och Lieven! de beenen staat me onder myn lyf, én trillen; Ik bén zo ontsteld. L. Men moet daar zo zwaar niet aan tillen; Ga wat zitten, stél u gerust, t zal alles wél gaan. Gy zyt hier zéker én vry. Doe me maar met er haast verstaan, Wat er tót uwent schort: want ik kan geen slót genoeg krygen uit uw briefje. 064330 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De vryer in de kist. 1739a v M. Och Lieven! de beenen staan me onder myn lyf, én trillen; Ik bén er van ontstéld? L. Men moet daar zo zwaar niet aan tillen, Ga wat zitten, stél u gerust, t zal alles wél gaan. Gy zyt hier zéker, en vry. Doe me maar met er haast verstaan, 064340 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA)] - De vryer in de kist. 1739b v M. Och Lieven! de beenen staan me onder myn lyf, én trillen; Ik bén er van ontstéld! L. Men moet daar zo zwaar niet aan tillen, Ga wat zitten, stél u gerust, t zal alles wél gaan. Gy zyt hier zéker, en vry. Doe me maar met er haast verstaan, 064350 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) - De vryer in de kist. 1739c v M. Och Lieven! de beenen staan me onder myn lyf, én trillen; Ik bén zo ontstéld! L. Men moet daar zo zwaar niet aan tillen; Ga wat zitten, stél u gerust, t zal alles wél gaan. Gy zyt hier zéker, en vry. Doe me maar met er haast verstaan, Wat er tót uwent schort: want ik kan geen stóf genoeg krygen uit uw briefje. 064360 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1678a v J. Ik zég nóch ééns, t zyn grillen al dat verliefd weezen. H. t Is waar Vader; maar jy waart ook verliefd voor dézen; Want zonder dat hadje jou eigen meid niet getrouwd, Daarje my by gewonnen hébt. J. t Heeft me genoeg berouwd. 064370 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1678b v J. Ik zég nóch ééns, t zyn grillen al dat verliefd weezen. H. t Is waar Vader; maar jy waart ook verliefd voor dézen; Want zonder dat hadje jou eigen meid niet getrouwd, Daarje my by gewonnen hébt. J. t Heeft me genoeg berouwd. 064380 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1704 J. Ik zég nóch ééns, t zyn grillen al dat verliefd weezen. H. t Is waar Vader; maar jy waart ook verliefd voor deezen: Want zonder dat hadje jou eigen meid niet getrouwd, Daarje my by gewonnen hébt. J. t Heeft me ook genoeg berouwd. 064390 - Andries Pels (NVA) (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1722 064400 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhébbelyke liefde. 1753 064410 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De wanhebbelyke liefde. 1789 Ik zeg noch eens, t zyn grillen al dat verliefd weezen. 064420 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De vermiste molenaar. 1713 Waarachtig, men Heer, de liefde is een gekklyk ding, zo je t wel overweegt: Want eer dat je die malligheid in t hoofd kreegt, Leiddeje ommers het zoetste en t vermaakelykste leeven Dat men kan wenschen; waarom niet in dien staat gebleeven? 064430 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De vermiste molenaar. 1714 Waarachtig, men Heer, de liefde is een gekklyk ding, zo je t wel overweegt: Want eer dat je die malligheid in t hoofd kreegt, Leiddeje ommers het zoetste en t vermaakelykste leeven Dat men kan wenschen; waarom niet in dien staat gebleeven? 064440 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven weeuwtje. 1718 Waerentig, men Heer, de liefde is een gekklyk ding, zo je t wel overweegt: Want eer dat je die malligheid in je harssens kreegt, Leiddeje ommers zulk een zoet en vermaekelyk leeven. Wel waerom, als jy er je wel by vindt, in dien staet niet gebleeven? 064450 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven weeuwtje. 1733a v Waerentig, men Heer, de liefde is een gekklyk ding, zo je t wel overweegt: Want eer dat je die malligheid in je harssens kreegt, Leiddeje ommers zulk een zoet en vermaekelyk leeven, 064460 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven weeuwtje. 1733b v Waerentig, men Heer, de liefde is een gekklyk ding, zo je t wel overweegt: Want eer dat je die malligheid in je harssens kreegt, 064470 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven weeuwtje. 1733c v Waerentig, men Heer, de liefde is een gekklyk ding, zo je t wel overweegt: Want eer dat je die malligheid in je harssens kreegt, Leiddeje ommers zulk een zoet en vermaekelyk leeven. Wel waerom, als jy er je wel by vindt, in dien staet niet gebleeven? 064480 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven weeuwtje. 1733d v 064490 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Pieter Anthony de Huybert van Cruyningen] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het onbesturven weeuwtje. 1791 064500 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia. 1683a v Ag. Ia, Agamémnon is t, uw Vórst, die u komt wékken; Kén my aan myne stém, ik héb u iets te ontdékken. Ar. Myn Heer, hoe! zyt gy t zelf? wat zaaken van gewigt Doen u hier komen voor het ryzen van het licht? 064510 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz] (naar Jean Baptiste Racine) - Ifigenia. 1683b v Ag. Ia, Agamémnon is t, uw Vórst, die u komt wekken; Kén my aan myne stém, ik héb u iets te ontdékken. Ar. Myn Heer, hoe! zyt gy t zélf? wat zaaken van gewigt Doen u hier komen voor het ryzen van het licht? 064520 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia, in Aulis. 1715 Ag. Ja, Agamemnon is t, uw Vórst, die u komt wekken; Kén my aan myne stém, ik heb u iets te ontdekken. Ar. Myn Heer, hoe! zyt gyt zélf? wat zaaken van gewigt Doen u hier komen voor het ryzen van het licht? 064530 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia. 1722 064540 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia, in Aulis. 1736a v A. Ja, Agamemnon is t, uw Vorst, die u komt wekken; Ken my aan myne stem, ik heb u iets te ontdekken. A. Myn Heer, hoe! zyt gy t zelf, wat zaaken van gewigt Doen u hier komen voor het ryzen van het licht? 064550 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia in Aulis. 1736b v A. Ja, Agamemnon is t, uw Vórst, die u komt wekken; Kén my aan myne stém, ik heb u iets te ontdekken. A. Myn Heer, hoe! zyt gy t zélf? wat zaaken van gewigt Doen u hier komen voor het ryzen van het licht? 064560 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia, in Aulis. 1736c v A. Ja, Agamemnon is t, uw Vorst, die u komt wekken; Ken my aan myne stem, ik heb u iets te ontdekken. A. Myn Heer, hoe! zyt gy t zelf? wat zaaken van gewigt Doen u hier komen voor het ryzen van het licht? 064570 - [Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Ifigenia, in Aulis. 1781 Ag. Ja, Agamemnon is t, uw Vorst, die u komt wekken; Ken my aan myne stem, ik heb u iets te ontdekken. Ar. Myn Heer, hoe! zyt gy t zelf, wat zaaken van gewigt Doen u hier komen voor het ryzen van het licht? 064580 - Lodewijk Meijer c.s. (NVA) / Thomas Arendsz (naar het Frans van Philippe Quinault) - Roeland. 1686 A. Ach! hoe gevoel ik my ontroert, Nu Min mét men Eer oorlog voert. Ik en weet wie van bei t zal winnen: Myne Roem ménigmaal verovert myne zinnen; Ménigmaal heeft de Min het gebied. [...] T. Is t mogelyk, Mevrouw, dat gy geen meer verlangen Betoont om t dier geschénk dat Roeland zénd te ontfangen? 064590 - Egbert Meynertsz. - Amsterdam: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 Ist niet iammer dat die edel Jotsche natie soo schendich afwijckt tot haerder blamatie verlatende die oprechte leuende fonteijn die haer soo vriendelijck wt puerder gratie 064600 - Everard Meyster - Het eerste deel der Goden land-spel om Amersfoort, van 't nieuwe stad-huys binnen Amsterdam. Gespeelt, en vertoont aldaer. 1655 ca. 064610 - Everard Meyster - Het eerste [en tweede] deel, der Goden Land-spel om Amersfoort, van t nieuw stad-huys binnen Amsterdam [...]. Met uytleggingh verlicht en verciert, door D.v.W. 1656 ca. 064620 - Everard Meyster - Hemelsch land-spel, of Goden-kout, der Amersfoortsche landdouwen. Bevattende den buytensten opstal van 't nieuwe stad-huys. 1655 Ghy Hemelsche gesant, die op uw wijcken drief Veel snelder als een Gier, of eenigh Kijken-dief, Wanneerse uyt de Lucht komt op een proey aenvallen; Akst Water oppet Land, waer Dijck doorbreeck, en Wallen Ten onversienst de bouw, en stee-luy op den hals. 064630 - Everard Meyster - Het tweede deel van t hemelsch land-spel, bevattende all t binnenst onder van t nieu stad-huys binnen Amsterdam. 1655 Hoort Hemel-lieden hoort, gy onder-aerdsche volk, Verdaghvaert hier ter stee, doors hemels vlugge tolck, Om t Steeden Stad-huys voorts van binnen, als van buyten Naer eysch haerer waerdy volkomelijck te uyten: Wien heeft van uwer all dit s Werelts Wonder-werck, Dit prael-stuck ongemeen, soo schoon, soo hegt, als sterck, Ten nausten over al, of kennelijck door-keecken? 064640 - Everard Meyster - Key-klucht van jock en ernst, op de steen-uyle-vlucht deser wereldt. In Dolen-bergh gedicht en verdicht. 1661 Wie dat sijn tijd verslijt in leedige gedachten, Die is geen eere waerd; maer eereloos te achten: Met recht en reen wort een goed werck ge-eert, geloont, Bysonder waer sich oyt een meerstere-stuck vertoont. 064650 - Everard Meyster - Klucht van de spits-hoedige menschen, met hooge verdiepingen en lage verstanden. 1671 ca. 064660 - [Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel)] - Thamars-ontschakingh, of, verdoolde-liefde van Amnon. Op de Sin, Waer de Liefde heftigh brant, Daer is dwaesheyt in t verstant. 1646 O Wonderlijcke kracht, die my doet eensaem dwalen, ô! Soete liefdens-dwangh, aen wien sal ick verhalen Mijn heymelijcke liefd? mijn hopeloose min? Die my het hert doorsnijt, mits ick geen troost en vin, 064670 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars-ontschakingh, of, De verdoolde liefde van Amnon. 1647 O Wonderlijcke kracht, die my doet eensaem dwalen, ô! Soete liefdens-dwangh, aen wien sal ick verhalen, Mijn heymelijcke liefd? mijn hopeloose min? Die my het hert doorsnijt, mits ick geen troost en vin. 064680 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of, de verdoolde liefde van Amnon. 1659 064690 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1660 O Wonderlijcke kracht, die my doet eensaem dwalen. ô! Soete liefdens dwangh, aen wien sal ik verhalen, Myn heymelijcke liefd? myn hoopeloose min? Die my het hert door-snijt, mits ick geen troost en vin, O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064700 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1670 064710 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1680 064720 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1684 064730 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1696 O Wonderlycke kracht, die my doet eensaem dwalen, O soete liefdens dwang, aan wien sal ick verhalen Mijn heymelijke liefd, mijn hopeloose min, Die my het hert door-snijt, mits ick geen troost en vin, O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064740 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon 1688a v O Wonderlijcke kracht, die my doet eensaem dwalen, O soete liefdens dwangh, aan wien sal ick verhalen Mijn heymelijke liefd, mijn hopeloose min, Die my het hert door-snijdt, mits ick geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064750 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon 1688b v 064751 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1691 064760 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1695 064770 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1698 ca. 064780 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1699 O Wonderlyke kracht, die my doet eensaem dwalen, O soete liefdens dwangh, aen wien sal ick verhalen Mijn heimelijcke liefd, mijn hoopeloose min, Die my het hert door-snijd, mids ick geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064790 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1699 ca. 064800 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1701 O Wonderlyke kracht, die my doet eensaem dwalen, O soete liefdens dwang, aen wien sal ik verhalen Mijn heymelyke liefd, mijn hoopeloose min, Die my het hert door snijd, mids ick geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064810 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1707 O Wonderlijke kracht, die my doet eensaem dwalen, O soete liefdens dwang, aen wien sal ik verhalen Mijn heimelijke liefd, mijn hoopeloose min, Die my het hert door-snijd, mids ik geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064820 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1709 O Wonderlyke kracht! die my doet eenzaam dwalen, O zoete liefdens dwang! aan wien zal ik verhalen Myn heymelyke liefd, myn hoopelooze Min, Die my het hert doorsnyd, mids ik geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064830 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon. 1710 O Wonderlyke kracht! die my doet eensaem dwalen, ô Soete liefdens dwangh! aen wien sal ik verhalen Mijn heymelyke liefd, mijn hoopeloose min, Die my het hert doorsnijt, mits ik geen troost en vin? ô Strenge slaverny! ô wreede moorderinne! 064840 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon. 1715 O Wonderlijke kracht! die my doet eensaem dwalen, ô Soete liefdens dwangh! aen wien sal ik verhalen Mijn heymelijke liefd, mijn hoopeloose min, Die my het hert doorsnijt, mits ik geen troost en vin? ô Strenge slaverny! ô wreede moorderinne! 064850 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon. 1720 ca. O Wonderlijke kracht! die my doet eensaem dwalen, O soete liefdens dwang! aen wien sal ik verhalen Mijn heimelijke liefd, mijn hoopeloose min, Die my het hert doorsnijt, mits ik geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede moorderinne! 064860 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1723 064870 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh of de verdoolde liefde van Amnon. 1724 O Wonderlijke kracht! die my doet eensaem dwalen, ô Soete liefdens dwangh! aen wien sal ik verhalen Mijn heimelijke liefd, mijn hoopeloose min, Die my het hert doorsnijt, mits ik geen troost en vin? ô Strenge slaverny! ô wreede moorderinne! 064880 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1733 O Wonderlyke kracht! die my doet eenzaem dwalen, O zoete Liefdens dwang! aen wien sal ik verhalen Myn heymelyke liefd, myn hoopeloose Min, Die my het hert doorsnyt, mits ik geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064890 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschakingh, of de verdoolde liefde van Amnon. 1735 O Wonderlyke kracht, die my doet eensaem dwalen, O soete liefdens dwang! aen wien sal ik verhalen Mijn heimelyke liefd, mijn hoopeloose min, Die my het hert door nyt. [sic, lees: doorsnyt,] mids ick geen troost en vin? O strenge slaverny! O wreede moorderinne! 064900 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1740a v O Wonderlyke kracht! die my doet eenzaam dwalen, O zoete liefdens dwang! aan wien sal ik verhalen Mijn heimelyke liefd, mijn hoopeloose Min, Die my het hert doorsnyd, mits ick geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064910 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1740b v O Wonderlyke kracht! die my doet eenzaam dwalen, O zoete liefdens dwang! aan wien sal ik verhalen Mijn heimelyke liefd, mijn hoopeloose Min, Die my het hert doorsnyd, mits ick geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064920 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1745 ca. 064930 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking of de verdoolde liefde van Amnon. 1748 O Wonderlijke kragt! die my doet eenzaam dwalen, O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen Mijn heymelijke Liefd, mijn hoopeloze Min, Die my het Hert doorsneyd, mits ick geen troost en vin? 064940 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1752 O Wonderlijke kragt! die my doet eenzaam dwalen, O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen Mijn heymelijke Liefd, mijn hoopeloze Min, Die my het hert door snijd, mids ick geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 064950 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1759 O Wonderlyke kracht! die my doet eensaem dwalen, O soete liefdens dwang! aen wien sal ik verhalen Myn heimelyke liefd, myn hoopeloose min, Die my het hert door snyd, mits ik geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede moorderinne! 064960 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1760 ca. 064970 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1763 ca. O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaam dwalen, O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen Mijn heymelijke Liefd, mijn hoopeloze Min, Die my het Hert doorsneyd, mits ik geen troost en vin? 064980 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1765 O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaem dwalen, ô Zoete liefdens dwang! aen wien zal ik verhalen Myn heimelyke liefd, myn hoopelooze min, Die my het hert door snyd, mits ik geen troost en vin? ô Strenge slaverny! ô wreede moorderinne! 064990 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1768 ca. O Wonderlijke kragt! die my doet eenzaam dwalen, O zoete Liefdens-dwang! aen wien zal ik verhalen Mijn heymelijke Liefd, mijn hoopeloze Min, Die my het Hert doorsneyd, mits ik geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 065000 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1774 O Wonderlijke kragt! die my doet eenzaam dwalen, O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen Mijn heymelijke Liefd, mijn hoopeloze Min, Die my het Hert doorsneyd, mits ik geen troost en vin? 065010 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1782 O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaam dwalen, O zoete Liefdens-dwang! aan wien zal ik verhalen Myn heymelijke liefd, myn hoopelooze Min, Die my het Hert doorsneyd, mits ik geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 065020 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1783 O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaam dwalen, O zoete liefdensdwang! aan wien zal ik verhalen Myn heimelyke liefd, myn hoopelooze min, Die my het hert doorsneid, mits ik geen troost en vin? O strenge slaverny! ô wreede Moorderinne! 065030 - Jacob Coenraeds Meyvogel (Mayvogel) - Thamars ontschaking, of de verdoolde liefde van Amnon. 1801 O Wonderlyke kragt! die my doet eenzaam dwalen, O zoete liefdens dwang! aan wien zal ik verhalen, Myn heimelyke liefd, mijn hoopelooze min, Die my het hert doorsnyd mits ik geen troost en vin? 065040 - Michael Michaelis - Koningin Elysabeth 1. 1629 065050 - Michael Michaelis (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Sigismunda. 1645 065060 - Michael Michaelis - Spel van koningin Elysabeth. 1629 065070 - Johannes Michaelius (naar het Latijn van Marc Antoine Muretus) - Julius Caesar, ofte kaiser-moorders. 1645 Wie dat Natuirs geheym 065080 - Jan van Mieris (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Aminta. 1660 Maer sult gy Silvia, dees jonge en frisse leden De lente van u jeugt so vrugteloos besteden? Verre afgesondert van al t soet dat Venus bied? Nog sou den soete naem van lieven moeder niet 065090 - Abraham van Mildert (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Harcilia. 1632 ca. 065100 - Abraham van Mildert - Boertighe clucht van Sr. Groengeel. 1631 I. O Goossen man myn Breur is e sturven, hu, hu, Zel jy der nu wel in huys gaen durven. G. hu, hu. I. Doet het vry, wel hoe? men drincter wijn. G. fa la dra. Jannetje ic wil wel, wanneer sel het syn. G. I. fa la dra. 065110 - Abraham van Mildert - Boertighe clucht van Sr. Groengeel. 1633 065120 - Abraham van Mildert - Boertighe clucht: van Sr. Groen-Geel. 1643 065130 - Abraham van Mildert - Virginias treur-spel. 1618 065140 - Minderbroeders Recollecten - De goddeloose sententie des doodts van den tyran Maximus over Calliopius. 1725 2016 065150 - Minderbroeders Recollecten - De ongheluckighe hoogmoedigheyt van Longinaldus 1727 2016 065160 - Minderbroeders Recollecten van Megen - Den godloosen zal in zyne kwaatwilligheid vernietigt worden, verbeeld in de onzalige dood van Theodoricus, Koning van Italiën, &c. vertoont door de jongelingen der Latysche schoole van de stadt Megen, onder de bestiering der Minderbroeders Recollecten. 1739 065170 - Minderbroeders Recollecten van Megen - Misbruyck der Ryckdommen. 1723 Den Rijcken-Vreck zyn geluckig Lot verheffende, terwijlen Lazarus van honger bezwyckt, liggende voor de deure, wort van de Wulpsheydt aengedreven, de Godtsdienstigheydt hem dit ontradende: Doch besluyt met zyn Gasten den dag in Slempen over te brengen, waer-over de Dienaers hun verheugen. 065180 - Minderbroeders Recollecten van Megen - Zegenpralinge der Machabeen over de onmenschelyke wreetheid van den koning Antiochus. 1756 065190 - Petronella Moens - Johanna Gray. 1789 Is dit de scheemring reeds? o God! wat lijdt dit hart! Elk oogenblik vergroot mijn zielängst en mijn smart. Vriendin! de jongste nagt van uw onschuldig leeven Verdwijnt; gij zult deez dag, de wraak ten offer, sneeven.... 065200 - Petronella Moens - Johanna Gray. 1793 Is dit de scheemring reeds? o God! wat lijdt dit hart! Elk oogenblik vergroot mijn zielängst en mijn smart. Vriendin! de jongste nagt van uw onschuldig leeven Verdwijnt; gij zult deez dag, de wraak ten offer, sneeven.... 065210 - [Cornelis Gerard Moeringh] - Alexander, en Artemisia. 1734 Geen worstelaar in kragt, geen held, gewoon te winnen; Geen Wysgeer in t verstand is meester van de zinnen; Hoe onvermoeid men kampt, hoe min de moed bezwykt; Hoe sterk de reden pleit, somwyl geen hartstogt wykt. Voor t menschdom is dit een van dallerzwaarste plaagen, Een haatlyk twéégevegt in t naauw gemoed te dragen. 065220 - Cornelis Gerard Moeringh - Alexander, en Artemisia. 1737 Geen worstelaar in kragt, geen held, gewoon te winnen; Geen Wysgeer in t verstand is meester van de zinnen; Hoe onvermoeid men kampt, hoe min de moed bezwykt; Hoe sterk de reden pleit, somwyl geen hartstogt wykt. Voor t menschdom is dit een van dallerzwaarste plaagen, Een haatlyk twéégevegt in t naauw gemoed te dragen. 065230 - Cornelis Gerard Moeringh - Artaxerxes. 1738 065240 - Cornelis Gerard Moeringh - De bedroge geldgierige koppelaars. 1737 065250 - Cornelis Gerard Moeringh - De belachgelyke redeneerder. 1740 Ik heb aan plaats, nog Stad, my nimmer slaafs verbonden, Om iets, te zoeken: maar ik heb dat nooit gevonden! Want hoe ik zogt in Oost, in West, of in wat land, Ik vond tot myn verdriet t wanschapen misverstand! 065260 - Cornelis Gerard Moeringh - De dood van Seneca. 1743 In t uchtend krieken van het blozend morgen licht, Als t roofziek woud-gediert naar duistre holen zwicht, Om daar zyn nagtprooi in het aaklig grot te knagen, Schept geen vernuftig brein in vadzig dons behagen: Maar wil met vlyt besteên den arbeidzamen dag, Dien t sterfelyk gezicht zo ruim bespieglen mag, 065270 - [Cornelis Gerard Moeringh] - De gehoorende filosoof door slagen bevredigd. 1738 Een weêrglas in je huis is voor de wijse lien; Wat weêr t zal maken, is ligt aan dat hoofd te zien. Wat zal t nog waaien! jéé t voorspelt ons zware buien. Sinjeur is op zijn ergst, wanneer de bomen ruien. 065280 - Jacob de Mol (naar het Latijn van Vergilius?) - Aeneas en Dido. 1599 ca. 065290 - Jan de Mol - Bedrogen lichtmis. 1671 065300 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Aurora. 1550 ca. 065310 - Johannes Molanus (van der Meulen) - De agno Dei. Ubi in fine latinis belgicae strophae intermiscentur. 1550 ca. 065320 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Hercules. 1550 ca. 065330 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Iudicium Minois. 1550 ca. 065340 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Judicium Salomonis. 1550 ca. Quid hoc rei est? hac nocte tota infans meus Non variit; perij mesera, nimis male Formido ne puero quid acciderit mali, Itane profundus me sopor sepeliverit, Balare ut hunc (ut assolet) non senserim, aut Teneris papillas prensitare palmulis? 065350 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Occiditur a Davide Goliath. 1550 ca. 065360 - Johannes Molanus (van der Meulen) - Sacchaeus. 1550 ca. 065370 - Ferdinand de Molde - dEdelmoedige harder, of geluckige ongevallen. 1663 Myn Schoone, k bid vergeeft aan my dit stout bestaan! Uw aangenaam gezicht heeft dit alleen gedaan, Dat ick vrymoedig my quam by Mevrouw vervoegen. Ach laat myn dienstbaarheyt, ick bid, u doch vernoegen. 065380 - [Molenhof] - De krollende Ritzaart, met de gulden legenden van Jan van Tongeren. 1658 Myn lieve Klaartje buir, ist waer! is t waer! ist waer! Ik hoor men oren uit, dien rechten dreumelaar, Dien droogaart by de luy, die viezen semel knoper, Die, heer bewaarme mond, beveinsden flits verkoper, So stuurs en nors in huis? k beklaagje in men hart. 065390 - Molenhof - De krollende Ritzaart, met de gulden legenden van Jan van Tongeren. 1659 Myn lieve Klaartje buir, is t waar! is t waar! ist waar! Ik hoor men oren uit, dien rechten dreumelaar, Dien droogert by de luy, die viezen semel knoper, Die, heer bewaarme mond, beveinsden flits verkoper, So stuurs en nors in huys? k beklaagje in mijn hart. 065400 - C. Mons - Op & Ondergang van Mas an Jello of Oproer binnen Napels nooyt gedrukt 1700 ca. 065410 - C. Mons - Klugt van de Overl: van de Snyders oft nagejaagde Niet nooyt gedrukt 4° 1762 [sic] 1661 065420 - Montanier - Horatius. 1700 ca. 065430 - Hendrik Moor(s) - Engelsche tragedie, ghemaeckten geck. 1630 065440 - Hendrik Moor(s) - Engelsche tragedie: ghemaeckten geck. 1631 065450 - Hendrik Moor(s) - Hel, en hemel-vaert: van Theodore en Constancy. 1630 065460 - Hendrik Moor(s) - Olimphia. 1635 065470 - Frans-Willem Moreel - Seer wonderlycke ende miraculeuse opbouwinge der wyt-vermaerde Kercke van Lebbeke. 1724 ca. 065480 - Daniel Mostaert - Mariamne. 1640 Myn harte breekt van spijt, mijn aêren zijn aen t zieden, k Vervloek t rampzaeligh uer, toen my mijn vrienden rieden Aen dezen vreemdeling. Ik ben mijns levens zat. En t heerschen met hem moê. Mijn geest getuyght my, dat Godt dit vervloekte huys zal t onderst booven keeren, 065490 - Daniel Mostaert - De moord der onnoozelen. 1639 Hoe dubbel is het hof, hoe duyster is zijn grond. Wat anders denckter t hart, wat anders spreekt de mond. Men is er altijdt uyt, om andren te verkloeken. Met wat een schijn van zucht, en vlytigh onderzoeken Geliet zich dIdumeêr naer heyl van t kind te staen, Als of hyt waer gezint met ons te bidden aen. 065500 - [Daniel Mostaert] - De moord der onnozelen. 1643 065510 - A. du Moulin - Polyxena. 1700 ca. 065520 - Andreas du Moulin - Harderszang. 1687 065530 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1687a v A. Neen, mortje, spreek me van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen, Ik ken hem voor myn kind niet, k wil hem niet zien voor myn oogen. J. Nou, Vader lief, nou man, r is evenwel jou eigen vleis en bloed, Hy pleegt je liefste kind te weezen, als hy nou belofte van beterschap doed, Is t dan niet wel? ken dat je toorn niet verzachten? 065540 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1687b v A. Neen, mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen, Ik ken hem voor myn kind niet, k wil hem niet zien voor myn oogen. J. Nou, Vader lief, nou man, r is evenwel jou eigen vleis en bloed, Hy plegt je liefste kind te weezen, als hy nou belofte van beterschap doed, Is t dan niet wel? ken dat je toorn niet verzachten? 065550 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1687c v A. Neen, mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen, Ik ken hem voor myn kind niet, k wil hem niet zien voor myn oogen. Ja. Nou, Vader lief, nou man, t is evenwel jou eigen vleis en bloed, Hy plegt je liefste kind te weezen; als hy nou belofte van beterschap doed, Is t dan niet wel? ken dat je toorn niet verzachten? 065560 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1700 A. Neen, Mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen, Ik ken hem voor myn kind niet, k wil hem niet zien voor myn oogen. 065570 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje. 1751a v A. Neen, Mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen, Ik ken hem voor myn kind niet, k wil hem niet zien voor myn oogen. J. Nou, Vader lief, nou man, t is even wel jou eigen vleis en bloed, Hy plegt je liefste kind te weezen, als hy nou belofte van beterschap doed, Is t dan niet wel? ken dat je toorn niet verzachten? 065580 - Andreas du Moulin - De lichtmis, of mal mortje mal kindje; 1751b v A. Neen, Mortje, spreekme van die guit niet, ik zal dat lichtmissen niet langer gedoogen, Ik ken hem voor myn kind niet, k wil hem niet zien voor myn oogen. Ja. Nou, Vader lief, nou man, t is evenwel jou eigen vleis en bloed, Hy plegt je liefste kind te weezen; als hy nou belofte van beterschap doed, 065590 - Bernardus Mourik - Het buiten Amstels vermaak op het ys. 1752 ca. 065600 - [Bernardus Mourik] - De slagt-tyd, of de verkeerde huyshousters. 1758 ca. Wat is de zorg één last byzonder zwaar en zuur? Zo lang men leefd op Aard, heeft men geen éénen Uur Dat men niet Beesig is, met Schatten na te jaagen; k Verlang om ééns van al die zorg te zyn ontslaagen. t Is alle Daagen van den éénen Plaats na dâar; 065610 - Bernardus Mourik - De Amsterdamse hartdraverye, of het leeven der vleeshouwers. 1759 Wat is de zorg één last byzonder zwaar en zuur? Zo lang men leefd op Aard, heeft men geen éénen Uur Dat men niet Beesig is, met Schatten na te jaagen; k Verlang om ééns van al die zorg te zyn ontslaagen. t Is alle Daagen van den éénen Plaats na dâar; 065630 - Bernardus Mourik - De wintersche vermaakkelykheden, in de kunstige schaatszeryders. 1752 ca. 065640 - Bernardus Mourik - Het Y, vermaak op het ys, in de arren-sleeden. 1752 ca. 065650 - [M. Muller van den Bos, geboren van den Broeck] (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De advokaaten. 1801 065660 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1760 ca. Naer dat ik nu het Ryk myns Vaders moet bestieren, Soo wil ik dat elk Prins my zal als Koning vieren En volgen myn Gebod, in t gon ik zal gebien Tot voordeel van myn Ryk; daerom gy Edellien, Die my gesworen hebt dat gy ten allen tyden Zult waegen lyf en bloed om voor den Vorst te stryden, T welk ik u loonen zal, om uw genegentheyt, En gunste die gy draegt aen myne Majesteyt. 065670 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1770 ca. 065680 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1776 065690 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1776 ca. 065700 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderlyk Bloed, van Onzen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1780 ca. Naer dat ik nu het Ryk myns Vaders moest bestieren, Zoo wil ik dat elk Prins my zal als Koning vieren, En volgen mijn gebod, in t geen; ik zal gebiên Tot voordeel van myn Ryk; daerom gy Edelliên, Die my gezworen heb, dat gy ten allen tyden Zult waegen lyf en bloed, om voor den Vorst te stryden, T welk ik u loonen zal, om uw genegentheyd, En gunste die gy draegd aen myne Majesteyt. 065710 - [Guilielmus de Muyn] - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1780 ca. Naer dat ik nu het Ryk myns Vaders moet bestieren Zoo wil ik dat elk Prins my zal als Koning vieren, En volgen mijn gebod, in t gon ik zal gebien Tot voordeel van myn Ryk, daerom gy Edel liên, Die my gezworen heb, dat gy ten allen tyden Zult waegen lyf en bloed, om voor den Vorst te stryden, T welk ik u loonen zal, om uw genegentheyd, En gunste die gy draegd aen myne Majesteyt. 065720 - Guilielmus de Muyn - Het alderheyligste en onwaerderelyk Bloed, van Onsen Saligmaeker Jesus Christus gebenedyd, [...] 1789 065730 - Hendrick van der Muyr - Klucht vande ketel-boeter. 1644a d Potten en Ketelen leck, hou Vroukens, comter uyt, En isser niet wat lekens dicht te maken? Ick loop, ick ren over-al, en roep over-luyt: Potten en Ketelen leck, hou Vroukens, comter uyt, 065740 - Hendrick van der Muyr - [Herdrukt als:] Klucht van Frans Joppen en Gerritge de Licht. 1644b d Potten en Ketelen leck; hou? Vroukens komter uyt, En isser niet wat leckens dicht te maecken? Ick loop, ick run over al: en roep overluyt Potten en Ketelen leck; hou? vroukens komter uyt 065750 - [Hendrick van der Muyr] - Vreeds-triumph-gedicht, gecomponeert en retorijckelijcken vertoont by de Camer, Vernieut wt liefden, tot Gorinchem, op den generalen vreeds-triumph dach, ghecelebreert den 5. Mey 1609. Handelende van tghemeen Wantrouwich gevoelen, contrarie opinien ende andere vruchten, spruytende wtet waelff Jarich Bestant over de ghemeene Nederlanden. 1609 Ick als een moedich god wt Thracyen gheboren, Heb nu wel veertich Iaer mijn woonplaets hier vercoren, Hier in dit Nederlant int machtich Nederlant, Alwaer ic mijnen stoel en heersching heb geplant. 065760 - Gommarus Muysenhol - Conspicilia Batavica brillen, brillen, pro doctoribvs Vallis Vmbrosae 1609 ca. 065770 - Gerard Muyser - De Blyschap. Voorspel, ter gelegenheid van de plegtige verjaaring van Haare Koninglyke Hoogheid, mevrouwe de Princesse Gouvernante, enz, enz, enz. 1754a o 065780 - [Gerard Muyser] - De Blyschap. Voorspel, ter gelegenheid van de plegtige verjaaring van Haare Koninglyke Hoogheid, mevrouwe de Princesse Gouvernante, enz, enz, enz. 1754b o 065790 - [Gerard Muyser] - Dankzegging van den schouwburg aan de ed. achtb. heeren regeerders der stad Utrecht en allen, die met hunne tegenwoordigheid deszelfs vertooningen vereerd hebben, divertissement. 1757 ca. 065800 - Gerard Muyser (naar het Frans van Pierre-Antoine de La Place) - Het gered Venetië 1755a o 065810 - [Gerard Muyser] (naar het Frans van Pierre-Antoine de La Place) - Het gered Venetië. 1755b o P. Denkt gy me langer door gevlei in slaap te wiegen? Wat wilt ge? Ik hoor niets meer. k Laat my niet meer bedrigen. J. Ik bid, bedaar, uw vreeze is ongegrond. Myn heer! Mishandel my, die schier van droefheid sterf, niet meer. Ei, hoor een vriend, die verr van ondeugd te bedoelen, Dies te ongelukkiger uw bittren haat moet voelen!... 065820 - Gerard Muyser (naar het Frans van Pierre-Antoine de La Place) - Het gered Venetië 1760 Denkt 065830 - [Gerard Muyser / Philip Zweerts] (naar het Frans van J.B.L. Gresset) - Eduard de Derde. 1761a v 065840 - Gerard Muyser / Philip Zweerts (naar het Frans van J.B.L. Gresset) - Eduard de Derde. 1761b v Neen, myn besluit staat vast; uw raad weerhoudt my niet; Wat kan men vreezen in een afgrond van verdriet? Ik maak een eind of van myn ramp, of van myn leven, Hem past de boei, die naar de vryheid niet durft streeven. 065850 - G.B. Mysoet - Drie Maegden. 1790 ca. 065860 - [N.N. en E.B.I.S.K.A (Simon Engelbrecht, Johan Blasius, Johannes (I) Koenerding of Koenderding en Thomas Asselijn)] (naar het Frans van Jean Rotrou) - De Griekse Antigone. Met een voor- en nabericht tegens de dichtkonstige onderzoeker. 1670 O Voorbeelt van de doodt! gy hebt voor my bereyt Een zee van tegenspoet, door u vergeetelheyt. Mijn raat blijft radeloos, haar toelegh is verhoolen. O nacht! u donkre floers heeft door de slaap ontstoolen 065870 - N.v.M. - Tragedie van den bloedigen Haegh, ofte broeder-moort van beyde De Witten. Geschiet Den 20 van Oostmaent 1672. Binnen Schraven Haghe. 1672 ca. 065880 - N.v.M. - Tragedie van den bloedigen Haegh, ofte broeder-moort van beyde De Witten. Geschiet Den 20 van Oostmaent 1672. Binnen Schraven Haghe. 1672 ca. Op trotse Ridderschap op edele Batavieren Wilt met dOranje-verf nu uwe helmen cieren, 065890 - N.v.M. - Tragoedie ofte broeder-moort van Jan en Cornelis de Wit 1672 ca. 065891 - [N.v.M.] - Broeder-moort, gepleeght aen Jan de Wit, raet-pensionaris van Holland,en Cornelis de Wit, ruwaardt van Putten, geschiedt den 20. Aug. 1672. in s Gravenhage. 1699 Op trotse Ridderschap, op edele Batavieren, Wilt met dOranje-verf nu uwe helmen cieren; Gespt nu het harnas aen, aenvaert het schittrend swaert, Kom moedigt u ten strijt, beschreyt het Oorlogs-paert, 065900 - N.v.M. - Op den 20 Aug. 1672 binnen 's Gravenhage. 1672 ca. 065910 - N.v.M. - Tragoedie van den bloedigen Haeg, ofte broeder-moort van Jan en Cornelis de Wit, geschiedt den 20 van ooghst-maend 1672. binnen sGravenhage. 1672 ca. Op trotse Ridderschap, op edele Batavieren, Wilt met dOranje-verf nu uwe helmen cieren; Gespt nu het harnas aen, aanvaart het schittrend swaert; 065920 - Abraham Nagtegael Klemens - Lijksermoen over het omkomen van Steven vander Klok, in zyn leven koster, schoolmeester en dootgraver te Slagvoort, op het klinkend eilandt, 28 Febr. 1718. Uitgesproken door Bartholomeus Ortels, pastoor der gemeente aldaar. Op rijm gestelt door Jan de Wasser. 1719 065930 - Abraham Nagtegael Klemens - Steven van der Klok, schoolmeester, koster, dootgraever en klokkeluider, enz. enz. te Slagvoort. Mitsgaders de uitvaert van zyn grootje. 1722 065940 - Abraham Nagtegael Klemens - Steven van der Klok, schoolmeester, koster, dootgraever en klokkeluider, enz. enz. te Slagvoort. Mitsgaders de uitvaert van zyn grootje. 1722 ca. Daer leit de brui! ik scheier nou van daeg meê uit. t Is heilge dagh. ook dient de klok noch wel éluit Te worden. t loopt nae twaelve. en t werkvolk zit te schooven. Die me zoo zagh, zou die van my zulks wel gelooven? 065950 - Abraham Nagtegael Klemens - Steven van der Klok, schoolmeester, koster, dootgraever en klokkeluider, enz. enz. te Slagvoort. Mitsgaders de uitvaert van zyn grootje. 1722 ca. Daer leit de brui! ik scheier nou van daeg meê uit. t Is heilge dagh. ook dient de klok noch wel éluit 065960 - Abraham Nagtegael Klemens - Het toevalligh bedrog mislukt. 1719 065970 - Abraham Nagtegael Klemens - De uitvaart van Steven vander Klok, in zijn leven schoolmeester, koster, doodgraver, mitsgaders klokkeluider, te Slagvoort op t klinkende eilant. 1728 Och! Bouwen, stel het toch met Lobbrich noch wat uit. 065980 - [Abraham Nagtegael Klemens] - De verwaende luiaert, of de getrouwe tegens dank. 1722 065990 - Abraham Nagtegael Klemens - Verwaende luiaert, of de getrouwe tegens dank. 1740 ca. 066000 - Abraham Nagtegael KLemens - De verwaande luiaart, of de getrouwe tegens dank. 1740 ca. 066010 - Naigeon - Les Chinois. 1759 Qune Fête Pour ce soir se trouve prête 066011 - Petrus Nannius - Vinctus. 1550 ca. 066020 - Lodewijk Theodoor Nassau - De Noord Amerikaan in Holland, of de bedrogen hoogmoed. 1778 066030 - P. Nederhoven (naar het Frans van Jean Rotrou) - t Verwarde huwelyk. 1667 L. Ergaste, mag ik u verhaal voor waarheit houwen? E. Ia. L. Wil mijn vader my aan Iulia doen trouwen, En mijn Aurelia aan Proculus? wat schijn Van waarheit is hier in? of hoe kan t mooglijk zijn! 066040 - Pieter van de Neste - De martelie van den noyt-volprezen ridder en martelaer Sebastiaen en zyn gezellen, onder de tyranny van den roomschen Keyzer Diocletianus. 1800 ca. Hoe wonder word den mensch van de Fortun gedreven Gelyk m' in t woeste Myr de schepen nu ziet zweven Geduerig, heên en weêr, gelyk den wind die waeyd, Zoo word men nu helaes! van de Fortuyn gedraeyd. ô Wispeltuerig rad! hoe komt gy ons te sleuren Hoe perst gy ons gemoed met rampen en malheuren; 066050 - Pieter van de Neste - De onafscheydbaere en standvaste liefde van Abila, dogter van den wreeden Heraclius Koning van Persiën, en Aristides, Persiaens edelman, om welke liefde zy beyde het leven verloren hebben. 1799 Wat aengenaem vermaek heeft men nu in ons landen, Den oorlog is voorby, den zomer is voor handen; Want al het jeugdig kruyd, komt weder op zyn pas, Ons schapkens zyn weêr bly, en eten t groene gras. Komt laet ons met vermaek, te saem een deuntjen spelen. 066060 - Christina Leonora de Neufville (naar het Frans van Pierre de Morand) - Childerik. 1738a v C. Wy zien, na zo veel rouw, in t eind den dag verschynen, Die t yslyk nawee van den treurtyd doet verdwynen, Door Gellons dood verwekt. Prinsesse, ik heb voldaan Aan alles wat een Zoon, een Koning moest bestaan; 066070 - [Christina Leonora de Neufville] (naar het Frans van Pierre de Morand) - Childerik. 1738b v Wy zien, na zo veel rouw, in t eind den dag verschynen, Die t yslyk nawee van den treurtyd doet verdwynen Door Gellons dood verwekt. Prinsesse, ik heb voldaan Aan alles wat een Zoon, een Koning moest bestaan; 066080 - Christina Leonora de Neufville (naar het Frans van Pierre de Morand) - Childerik. 1738c v 066090 - Christina Leonora de Neufville (naar het Frans van Pierre de Morand) - Childerik. 1783 066100 - Jan Neuye - Eneas, of vader des vaderlants. 1664 Eneas, mijne Soon, en gy Askaan, die de Ouderen Een leidstar strekte; toen op uwe Vaders schouderen Anchises uyt de brant vanTrojen wiert getorst. Hier sietge Latium; dat lant, daer gy ten Vorst En Bouheere ingewijt een werelt-stad sal stichten, De kroon van Alba; daar de sluyer kronen swichten, En offeren haar schat. Den Morenhuit bevlekt. Brengt al uyt Indus kust wat ons ten opbou strekt: 066110 - [Jan Neuye] - Eneas, of vader des vaderlants. 1667 Eneas, mijne Soon, en gy Askaan, die de Ouderen Een leidstar strekte; toen op uwe Vaders schouderen Anchises uyt de brant vanTrojen wiert getorst. Hier sietge Latium; dat lant, daer gy ten Vorst En Bouheere ingewijt een werelt-stad sal stichten, De kroon van Alba; daar de sluyer kronen swichten, En offeren haar schat. Den Morenhuit bevlekt. Brengt al uyt Indus kust wat ons ten opbou strekt: 066120 - [Jan Neuye] - De gewroke Lucretia, of Romen in vryheit. 1669a v Sagh Romen, uit dAlbaen gesproten, uw gebiet Een trotser dwinger dan Tarquyn de Trotse; die t Latijnse burgerrecht, en vrye willekeuren Op t wetloos Raethuis dart Pompilius inset scheuren, En Numaâs parkement met Tullius moordery Bevlekken, of oit geest onrustiger dan my? 066121 - [Jan Neuye] - De gewroke Lucretia, of Romen in vryheit. 1669b v Sagh Romen, uit dAlbaen gesproten, uw gebiet Een trotser dwinger dan Tarquyn de Trotse; die t Latijnse burgerrecht, en vrye willekeuren Op t wetloos Raethuis dart Pompilius inset scheuren, En Numaas parkement met Tullius moordery Bevlekken, of oit geest onrustiger dan my? 066130 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Italiaans van Carlo Goldoni / Giulio Piccini) - De adelyke tuinierster. 1768 ca. 066140 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1764a o 066150 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1764b o 066160 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1768 066170 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - Bartholde in de stad. 1768 ca. 066180 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Garnot / Lemonnier) - De bedroogen bailliuw. 1768 ca. 2016 066190 - [Jacob Toussaint Neyts Cary] (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Blasius den Lapper. 1768 ca. Ba. Wat soekt gy dan? Bs. Ik? niet. Ba. k Wil t weeten. Bs. t Is myn Hoed. Ba. Uw hoed? wild gy gaan uit? Bs. Neen, neen, myn Vrouwtje soet. Ba. Hoe, neen! Bs. Alleenlyk ik gaan... Ba. Alweer uw Geld verteeren. Bs. Neen seg ik u. Ik heb van daag te veel affairen. 066200 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De Boheemster. 1768 ca. Als men verwagt genugt en vreugt Met reeden, en regt men sig verheugt, Maar als men dunkt daanstaande pyn, Dat moet uit t hooft gesteeken zyne 066210 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Opera van de Bohemienne ofte wel den bedrogen gieregaert. Opera comique in twee acten. Verthoont door de yverige brûgsche jonckheijt in het nieuw Concerthuijs op de Oûde Beûse den XXVII 9bre MDCCLVI. 1757 066220 - [Jacob Toussaint Neyts Cary] (naar het Frans van Stanislaus Hippolyte Lacombe en Pierre Sodi) - Den charlatan. 1768 ca. Voor alle soorte van Quaalen Kan mhier Middels haalen; Opent maar eens uw Mond, Die wel wil betaalen Is op t oogenblik gesond, 066230 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jacques André Naigeon) - De Chineesen. 1768 ca. 2016 066240 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1769 ca. 066250 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1770 ca. Kan men zyn liefdes voorwerp kwellen? Als men het weet? Kan men zyn liefdes voorwerp kwellen? Het is zig blood aan droefheid stellen. 066260 - [Jacob Toussaint Neyts Cary] (naar het Frans van Louis Anseaume) - Den doctoor Sangrado. 1768 ca. Om alle Quaalen te geneesen Die men moet vlugten, Dugten, En men moet vreesen, 066270 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Dazemar Dazemar) - Het dorpsche weez-meisje. 1768 ca. 2016 066280 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De dwaaling van een oogenblik, of het vervolg van Julie. 1773 ca. 2016 066290 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De greffier in den trog. 1769 ca. 066300 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Onbekend) - De houthakker. 1769 ca. 066310 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - De Huron. 1769 ca. 066320 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Julie. 1768 ca. Wel, wel, een oogenblik; ik kome weder. Ah! ik wist wel dat men het gebragt had. De schoone Kleederen! hoe dat dit blinkt! dit is het schoonste! Juffrouw zal daer mede bekoorelyk zyn. Men mag dit schoone huiwelyksgiften noemen. 066330 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De klompjes. 1770 ca. 066340 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De koning en den pagter. 1768 ca. ,, Ik weet hier geen besluit te haalen. ,, Of waar my wenden in dees nood, bis. ,, Dees rampen zyn my blixemstraalen bis ,, Gevaarelyker als de dood. 066350 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smirna. 1770 ca. 066360 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1768 ca. F. Neen, neen, neen, t is al voor niet, Neen, neen, t is al voor niet. C. Wat mag u dog in dherssens wennen Waarom baard gy my dit verdriet- bis, 066370 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Lucile. 1768 ca. 066380 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Lucile. 1769 ca. 066390 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Armand dArtois) - De mangelaers. 1768 ca. 066400 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - Mazet. 1769 2016 066410 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Mimi in het Hof. 1756 2016 066420 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Opera Mimi, ofte de Opgereghte Liefde. Opera in drij acten, ghespeelt door de ijverige brûgsche jonckheijdt in het nieuw Concert huijs. 1757 066430 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Onbekend) - De molenaerster van Gentilly. 1769 ca. 066440 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Th. lAffichard) - De onverwachte ontmoeting. 1769 ca. 066450 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Th. lAffichard) - De onverwagte ontmoeting. 1770 ca. 066460 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van François-Antoine Quétant, en Louis Anseaume) - De paarde-smit. 1769 2016 066470 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De pragtige, of de grootmoedige minnaar . 1768 ca. 066480 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De qualyk bewaarde dogter. 1764 066490 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De qualyk bewaarde dogter. 1769 ca. De liefde doet, my voor haar wyken t Kloekste Gemoed Moet voor haar stryken, Den Held Caesar 066500 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Raton en Rosette. 1768 ca. O Lange tyden, Die my doen lyden! Sonne laat uw straalen Op dAarde daalen, 066510 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean Auguste Jullien dit Desboulmiers) - Reken niet zonder uw weerd. 1768 Geen achterdogt, geen zwarigheden, Geen quynery, geen tederheden, Geen tederheden, Geen quynery; 066520 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Alexandre Frédéric Jacques de Masson, marquis de Pezay (of Charles Simon Favart)) - Het rooze-feest, of de rooze-maegd van Salenci. 1768 ca. 066530 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Rosa en Colas. 1769 066540 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De schoone Arséna. 1768 ca. 066550 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Silvain. 1768 ca. H. Zeg my, beminde vriend, wat druk uw hert mag terge, Verbergd gy u aen my? Dugt gy, dat ik zou vergen eene bekentenis die gy in t hert vermagt? S. T is niet, myn lieve vrouw, t is niet met al. De jagt 066560 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van François-Antoine Quétant) - De slot-maker. 1768 ca. 2016 066570 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De soldaat door dwang. 1769 ca. 2016 066580 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Soldaat door dwang. 1775 ca. 066590 - [Jacob Toussaint Neyts Cary] (naar het Frans van Onbekend) - Den soldaat tooveraar. 1768 2016 066600 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De spreekende schildery. 1768 ca. 2016 066610 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De Sympathie, opera in een deel. 1768 ca. 066620 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De toets der vriendschap. 1768 ca. ,, Wat mag dog myne onroering weezen? ,, 'k Zie met schaemte het dagligt aen; ,, Zou ik my zelven moeten vreezen? ,, Is deer myn wet niet meer voortaen? ,, Coraly speeld zy in myn zinnen? ,, Die schat wierd my in d'hand gesteld, ,, Door Blandfort, dien ik zoo beminne. ã ô! Vriendschap, veel meer waerd als geld, â, Gy zyt niet uit myn hert gedreeven; ã Indien die ooit voor liefde zwigt, ã Ik ben onwaerdíg van te leeven, ,, Onwaerdíg dat de dag my ligt. 066630 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Onbekend) - Tom Jones. 1768 ca. ,,Waerom zyt gy zoo wreed, ô reden! ,,In t pligt dat my bevolen werd? 066640 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Tom Jones. 1769 ca. Waerom zyt gy zo wreed, ô reden? In t pligt dat my bevolen werd? Gy zugt, Sophie, en durft niet treden In t onderzoek van uwe smert. Myn hand bestikt hier roozen mede, En laes! de doorn is in myn hert. 066650 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Antoine Alexandre Henri Poinsinet) - De toveraer. 1768 ca. 066660 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Onbekend) - De tuiniers. 1768 ca. ô Lieve Tuin, die ik bemin, Gy betaeld my wel de waerde; Om dat ik naerstig daerde Van uwe schoot Spitte en begoot, 066670 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De twee gierigaerds. 1769 ca. Hum! hum! hum!... Zy hoort my niet, laet ons zingen. ,,Van t nagtegaaltje in den nagt, ,,De stem verheugd de meêgezelle: ,,Als min zig voeld door dwang verzellen ,,In t duister het zyn troost verwagt. 066680 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jagers en het melk-meysje. 1768a d 066690 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jagers, en het melk-meysje. 1768b d 066700 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - De twee jagers, en het melk-meysje. 1770 066710 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Pierre Laujon) - De verliefde van vyftien jaren, of het dubbeld feest. 1768 ca. G. Maer zeg my dog, myn heer, in den ouderdom van Joffrouw Helena.... op haer agtiende jaar.... maar bedagt te zyn op een Klooster! P. Maer! in den ouderdom van den jongen Lindor... op zyn vyfiiende jaer.... niet anders te denken als om te trouwen! 066720 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Louis Anseaume) - Het verlooren lam. 1768 Ah! Ah! Colinette, ah! Colinette, eilaas! wat trek! Uw schoonheid maakt my dol en gek Ik ben op een schoon hoef gezeeten, De rykste Heer van heel het land k Zou zonder min van gluk maar weeten; Maar nu verdraeid z al myn verstand. 066730 - Jacob Toussaint Neyts Cary - De vrekken boer. 1800 ca. 066740 - Jacob Toussaint Neyts Cary - Opera Phaëton. Vrijaege tusschen Phaëton ende Vesta. 1757 066750 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemire en Azor. 1765 ca. S. Wat wonderlyk geval! een klaer verligt paleis! Behuisraed, en verçiert, in alles na den eisch, Alwaer ik niemant zie. A. Myn Heer, laet ons vertrekken. t Is hier niet goed: 'k verdenk.... S. En wat? A. Dat t allegaar zyn tovertrekken Waer aen ik niet met al bevat. 066760 - Jacob Toussaint Neyts Cary (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemire en Azor. 1768 ca. S. Wat wonderlyk geval! een klaer verligt paleis! Behuisraed, en verçiert, in alles na den eisch, Alwaer ik niemant zie. A. Myn Heer, laet ons vertrekken. t Is hier niet goed: 'k verdenk.... S. En wat? A. Dat t allegaar zyn tovertrekken Waer aen ik niet met al bevat. 066770 - Hendrick Niclaes - Comoedia Ein Gedicht des Spels van Sinnen dorch H.N. [Op B7r na een voorrede en boven het eigenlijke spel: Ein gedicht des Spels van Sinnen: welcker den Affal der Minschen betüget]. 1575 066780 - Gr. Nicolini (naar het Frans van Alain-René Lesage, Louis Fuzelier en DOrneval) - Arlequin Endimeon. 1743 066790 - Gr. Nicolini - Arlequin in t graf, of de verrezene Arlequin. 1742 066800 - Gr. Nicolini - Arlequin slaaf, of de gelukkige wanhoop. 1742 066810 - Gr. Nicolini - De bedrooge doctoor, of de vlugt van Arlequin, en Colombine, in het eyland Liliput. 1742 066820 - Gr. Nicolini - Elk zijn beurt, stilzwijgend kluchtspel. 1742 066830 - Gr. Nicolini - De geboorte van Arlequin, of het proefstuk der dwaasheid. 1742 066840 - [Gr. Nicolini] (naar het Frans van Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée) - De tover-bruyloft, of het huwelyk door tovery. 1743 066850 - Gr. Nicolini - De vlucht van Arlequin en Colombine, in het eiland Lilliput, of de bedrooge doctoor. 1742 066860 - Gr. Nicolini - Yder heeft zijn beurt. 1742 066870 - P. Nieri (naar het Frans van Onbekend) - De slaaf vrygemaakt door den dans. 1761 066880 - W. Nieupoort - Schiedam: Proloog in Schiedam 1603. 1603 066890 - Guilliam van Nieuwelandt - Aegyptica, ofte Aegyptische tragoedie van M. Anthonius en Cleopatra, ghespeelt op de reden-rijcke camer vande Violiere den 1. mey, 1624. 1624 066900 - Guilliam van Nieuwelandt - Claudius Domitius Nero. 1618 De liefde tot 066910 - Guilliam van Nieuwelandt - Ierusalems verwoestingh, door Nabuchodonosor. 1635 Ick ben de gramschap Godts, van boven afgesonden, De geessel van den Heer, en straffe van de sonden, Ick ben t verslindich vier, ik ben het snijdich sweert, Dat yders leven cort, en dat het all verteert, Ick maeck het aerdtrijck leegh, k verwoest de stercke Steden So het niet menighmael, aen Godt wert afghebeden. 066920 - Guilliam van Nieuwelandt - Livia tragoedie. 1617 066930 - Guilliam van Nieuwelandt - Salomon. 1628 Donrustelijcke wraeck, doet mijnen geest hier dwaelen, Die om zijn rust, de wraeck, wraeck-girich noch moet haelen, Ick koom uyt t doncker velt, waer dat noyt son en scheen; Maer waer door duysterniss al swerels licht verdween, Waer dat de grouwsaem vrees, in eensaemheydt gheseten, Knaeght aen haer vreesich hert, en geeft haer zielen t eten. 066940 - Guilliam van Nieuwelandt - Saul tragoedie. 1617 Den grouwel, anghst, en vrees, brengh ick voor mijn ghesellen, Door den stinckenden wegh uyt t diepste van der hellen, Dees slanghen het fenijn, van mijnder raserny, Met desen helschen brandt, brengh ick tot straf met my, (En is dit niet ghenoech, siet, dit sijn mijne vruchten, Verghetentheyt, berouw, boosheydt, en onghenuchten, 066950 - Guilliam van Nieuwelandt - Treur-spel van Sophonisba Aphricana. 1635 066960 - Guilliam van Nieuwelandt - Treur-spel van Sophonisba Aphricana. 1639 T scheen dat den Roomschen hals voor t sweert ter aerden lach, Wanneer by Trebia verloren wert den slach: Doen oock als wy t verlies by Trasymenus leden, Daer wy met tegenspoet in groot onweder streden: 066970 - Mart. Nieuwenhuijzen (naar het Engels van William Shakespeare) - Desdemona. 1789 066980 - Nicasius Nieuwland - Amsterdamsche doelisten en Amersfoortsche kroegisten. 1699 ca. 066990 - [D.J. Nijs] - De verwoestinge van Jeruzalem, (door Christus voorzeyd) onder den bloeddorstigen tyran Nero, Vespasianus en Titus, keyzers van Roomen. 1782 ca. E. Laet ons Kleederen en Palmtakken spreyden Op dAerd, want Jesus komt. T. ô Komst van ons verblyden! 067000 - [D.J. Nijs] - De verwoestinge van Jeruzalem, (door Christus voorzeyd) onder den bloedzugtigen tiran Nero, Vespasianus en Titus, keyzers van Roomen. 1782a d 1. J. Laet ons ons kleederen en Pallem-takken spreyden Op daerd , want Jesus komt. 2. J. ô Komst van ons verblyden! 3. J. Men roep met vreugde-stem: welvaeren en geluk, Gezegent moet hy zyn , die ons bevryd van druk. 4. J. Den zoon van David ist, die uyt den naem des Heeren Op eene ezelin zig tot ons stad komt keeren. C. Jeruzalem , uw ramp ontroert myn teer gemoed En perst my uyt de oog een bittren traenen-vloed. Og of gy kennis had van t geen u dient tot vrede: Maer uwe oog , verblind door zonde , mist de rede. Uw stad zal zyn een poel van jammer en geween, Verwoest tot in den grond, zoo dat den eenen steen, Niet op den andren zal tot zyne rustplaets blyven. 067010 - [D.J. Nijs] - De verwoestinge van Jeruzalem, (door Christus voorzeyd) onder den bloeddorstigen tyran Nero, Vespasianus en Titus, keyzers van Roomen. 1782b d 2016 067020 - Pierre-Claude Nivelle de la Chaussée - Diane et Endimeon. 1742 Dieu de lAmour vous êtes Vainqueur, Un seul de vos Traits nous a brûlé lAme: Dieu de lAmour vous êtes Vainqueur, Regnez Comblez nos Ardeurs. 067030 - Franciscus Noel S.J. - Accianus. 1717 067040 - Franciscus Noel S.J. - Allegoriae. 1717 067050 - Franciscus Noel S.J. - Amor. 1717 067060 - Franciscus Noel S.J. - Caecus videns. 1717 067070 - Franciscus Noel S.J. - Henricus Sueciae, Norvegiae, Daniae rex. 1717 067080 - Franciscus Noel S.J. - Herodes. 1717 067090 - Franciscus Noel S.J. - Jesus laesus. 1717 067100 - Franciscus Noel S.J. - Lucifer. 1717 067110 - [Adriaan van Steyn (bew. Joannes Nomsz)] - Urbanus en Isabel, duo drama. Zoals hetzelve vertoond is op den Amsterdamschen schouwburg, tusschen één der bedryven, van de Min in t Lazarushuys. 1778 U. Mejuffrouw! wil uw gunst aan deez bedroefde toonen Die om een Aalmoes bid, de Hemel zal t, ô Schoone Indien gy my wat geeft, U Loonen naar waardy. I. Ik zeg je Snaak gaa heen, ik heb geen tas op zy: 067120 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1771 Vergun aan Lizus de eer van heimlyk u te spreken. Schoon hy uw vyand dient, zyn aart is u gebleken. De fiere Amelia houd zich aan s konings zy, En weet dat ik dien vorst, ten dienst van Foix, bestry; 067130 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1772 Vergun aan Lizus de eer van heimlyk u te spreken. Schoon hy uw vyand dient, zyn aart is u gebleken. De fiere Amelia houd zich aan s konings zy, En weet dat ik dien vorst, ten dienst van Foix, bestry; 067140 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia. 1775 Vergun aan Lizus de eer van heimlyk u te spreken. Schoon hy uw vyand dient, zyn aart is u gebleken. De fiere Amelia houd zich aan s konings zy, En weet dat ik dien vorst, ten dienst van Foix, bestry; 067150 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Amelia, of de hertog van Foix. 1784 Vergun aan Lizus de eer van heimlyk u te spreken. Schoon hy uw vyand dient, zyn aart is u gebleken. De fiere Amelia houd zich aan s konings zy, En weet dat ik dien vorst, ten dienst van Foix, bestry; 067160 - Joannes Nomsz - Amosis. 1767 Z. Hoe! daar we Egiptes heir in t eind zien zegepralen, Daar t volk met alle pracht held Belus in zal halen, Daar deze prins, ten loon van t roemrykst krygsbeleid, Deez dag verheven word tot de eerste waardigheid; 067170 - Joannes Nomsz - Amosis. 1777 Hoe! daar we Egiptes heir in t eind zien zegepralen, Daar t volk met alle pracht held Belus in zal halen, Daar deze prins, ten loon van t roemrykst krygsbeleid, Deez dag verheven word tot de eerste waardigheid; 067180 - Joannes Nomsz - Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza. 1775a v C. Vrindin, laat af: uw troost kan niet dan nutloos wezen; Men troost vergeefs een hart dat alles heeft te vreezen. E. Gy vreest misschien te veel. C. Te veel? ach! welk een taal! Wie vreest te veel voor t hoofd van vader en gemaal? 067190 - Joannes Nomsz - Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza. 1775b v C. Vrindin, laat af: uw troost kan niet dan nutloos wezen; Men troost vergeefs een hart dat alles heeft te vreezen. E. Gy vreest misschien te veel. C. Te veel? ach! welk een taal! Wie vreest te veel voor t hoofd van vader en gemaal? 067200 - Joannes Nomsz - Anthonius Hambroek, of de belegering van Formoza. 1795 067210 - Joannes Nomsz - Apolloos welkomgroet aan zyne doorluchtige hoogheid, Willem den Vyfden [...] toen zyne doorl: hoogheid den Amsteldamschen schouwburg met hoogst deszelfs tegenwoordigheid vereerde. 1768 ca. 067220 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Athalia. 1771 ô Ja! ik kom hier God in zynen tempel nadren. Ik kom, naar t oud gebruik van onze vrome vadren, Den grooten dag waarop het volk van Israël, Weleer van Sinaï het Goddelyk bevel, Door Mozes hand, ontfing, hier plegtig met u vieren. Men zag Gods heiligdom voordezen grootsch versieren; Waarna t geheiligd volk, saamvloeijende in deez walâ Zich naar den voorhof spoedde, op t schel bazuingeschal, 067230 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Athalia. 1780 ca. 067240 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Bajazet. 1771 A. Kom, volg. De keizerin zult gy hier straks aanschouwen. Wy kunnen middlerwyl hier spreken in vertrouwen. O. En sints wat tyd, mynheer, durft gy een plaats betreên Wier ingang zelfs ons oog verboden was voorheen? De dood is immers t loon van die t Seraïl betreden. 067250 - Joannes Nomsz - Bartholomeus las Casas. 1785 Mijn landgenooten! staat; laat ons niet verer treden. Uw gryze vorst zoekt rust voor zyn vermoeide leden; Maar meer noch voor zyn geest, die, deerlyk afgepynt, Bezwykt, daar noch zyn kroost, Emire, niet verschynt. 067260 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. Verrykt met leerzame aanteekeningen, door den Heere De Voltaire. 1771 Van hen wier jeugdig hart Chimene meest waardeert, En wier verliefd gemoed myn voorspraak sterkst begeert, Mynheer, moet ieders drift omtrent uw dochter wyken, Voor die Don Sanche en Don Rodrigo ons doen blyken. 067270 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. Verrykt met aanteekeningen, door de Voltaire. 1772a v Van hen wier jeugdig hart Chimene meest waardeert, En wier verliefd gemoed myn voorspraak sterkst begeert, Mynheer, moet ieders drift omtrent uw dochter wyken, Voor die Don Sanche en Don Rodrigo ons doen blyken. 067280 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - De Cid. Verrykt met aanteekeningen, door de Voltaire. 1772b v Van hen wier jeugdig hart Chimene meest waardeert, En wier verliefd gemoed myn voorspraak sterkst begeert, Mynheer, moet ieders drift omtrent uw dochter wyken, 067290 - Joannes Nomsz - Cora, of de Peruanen. 1784 2016 067300 - Joannes Nomsz - De Doggerbankers. 1782a o 067310 - Joannes Nomsz - De Doggerbankers. 1782b o 067320 - Joannes Nomsz - De driftige. 1782 2016 067330 - Joannes Nomsz (naar het Engels van Onbekend) - Het eigenbelang. 1791 Zo vroeg in den morgen hier, mijnheer Towsend? Nu, gij komt als waart gij geroepen: de morgen is schoon, en uw boezemvriend, Thompson, word uit de stad hier verwacht bij mijn meester en meesteres, en het is altijd aangenaam wanneer twee vrinden elkander ontmoeten. 067340 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Alexis Piron) - Ferdinand Cortez, overwinnaar van Mexico. 1764 Gy, tolk der goôn, wier kracht gy dwaaslyk durft betoogen, Getuige van myn schande en van hun onvermogen! Tracht gy, in t midden van den wreedsten tegenspoed, De rust te schenken aan myn felontroerd gemoed? 067350 - Joannes Nomsz - Ferdinand Cortez, overwinnaar van Mexico. 1764 ca. 067360 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Alexis Piron) - Ferdinand Cortez, overwinnaar van Mexico. 1769 Gy, tolk der goôn, wier kracht gy dwaaslyk durft betoogen, Getuige van myn schande en van hun onvermogen! Tracht gy, in t midden van den wreedsten tegenspoed, De rust te schenken aan myn felontroerd gemoed? 067370 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gabriëla van Vergy. 1789 Faïel!... Hy beeft, hy zucht!... ach! t vuur in hem ontstoken 067380 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gabriëla van Vergy. 1792 2016 067390 - Joannes Nomsz - De geldzuchtige. 1791 Het slaat daar half twaalf op de dorpklok; mijn lieve kinderen zullen welhaast uit school komen; zij moeten eeten, en ik heb bijna zelve niets. Hemel! moeten zij dan lijden voor mijne onvoorzichtigheid? Onbarmhartige en eerlooze Schrapenburg! 067400 - Joannes Nomsz - De graaf van Rennenberg. 1789 Zou t waar zijn, Van Den Berg, dat, midden in de rampen Waarmede ons vaderland, en Nassau, heeft te kampen, De fiere Parma, u en mij zo wél bekend, Zo grootsch aan Rennenberg hier een gezantschap zend? 067410 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean François de la Harpe) - De Graaf van Warwik. 1771 Hoe! daar t wangunstig lot u ramp by ramp doet duchten, Daat t uw gemaal zo wreed doet in den kerker zuchten; Daar Eduard, in t eind gelukkig door uw leed, Zo stout Lancasters troon in t Britsche hof betreed; 067420 - Joannes Nomsz - Hassan, of de Algerijnen. 1789 F. Bedroog t gezigt u niet? Z. Ik heb mij niet bedrogen? Ik zag den jongen held, door oorlogsdrift bewogen, Op zijn geharnast paard, met uit getogen kling, Daar t oorlogsvolk, zo t scheen, van hem bevel ontfing. 067430 - Joannes Nomsz - Hassan, of de Algerijnen. 1789 ca. 067440 - Joannes Nomsz - Hellevaart van Orpheus. 1799 ca. 067450 - [Joannes Nomsz] - De hemelvaart van Sebaldus. 1786 2016 067460 - Joannes Nomsz - De hertogin van Coralli. 1784 Zy rust noch die myn rust voor eeuwig heeft benomen! Ik ben alleen in t slot: dus heb ik niets te schroomen Van t zuchtend huisgezin, dat, door myn list misleid, t Gewaande sterven van myn gemalin beschreit. 067470 - Joannes Nomsz - De hertogin van Coralli. 1796 2016 067480 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De huigchelaar. 1789 P. Kom, volg my, Filipote! Ik ben te veel verbolgen... E. Gy gaat met zulk een spoed, dat niemant u kan volgen. P. Wel, volg my niet, myn kind: zie u door my verschoond Van uw beleefdheid, die gy noodloos my betoont. 067490 - Joannes Nomsz - Iemant en Niemant. 1768 Wie lyd er meer dan ik in alle waerelddeelen? Wanneer een snoode dief een ander gaat bestelen, Wanneer een lasteräar zijn naasten schandlyk hoont, In t kort, het zy een vrouw haar egaês voorhoofd kroont, 067500 - Joannes Nomsz - Iemant en Niemant. 1776 Wie lyd er meer dan ik in alle waerelddeelen? Wanneer een snoode dief een ander gaat bestelen, Wanneer een lasteräar zyn naasten schandlyk hoont, In t kort, het zy een vrouw haar egaês voorhoofd kroont, 067510 - [Joannes Nomsz] - Jephtah, of de liefde tot het vaderland. 1793 ca. 067520 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De landloopster. 1764 ca. 2016 067530 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De landloopster. 1776 067540 - [Joannes Nomsz] - Lodewyk de zestiende, koning van Vrankryk. 1793 067550 - Joannes Nomsz - De man van vertrouwen. 1781 In waarheid, lieve broêr! het zy gy t kwalyk neemt of niet, ronduit gezegd, uw handelwyze is vreemd. Denkt gy, door overal te praten van elks zaken, En t zeggen t geen gy weet, dat ge u zult vrinden maken? 067560 - Joannes Nomsz - Maria Antoinette van Oostenryk, koningin van Vrankryk. 1794 067570 - Joannes Nomsz - Maria van Lalain, of de verovering van Doornik. 1778a v Doorluchte heldenstoet, die voor s lands rechten stryd, My eene erkentnis toont, die gy niet schuldig zyt, En my, die niets verricht dan t gene ik moet verrichten, Door uwe deugd versterkt in t doen van heldenplichten, 067580 - Joannes Nomsz - Maria van Lalain, of de verovering van Doornik. 1778b v 067590 - Joannes Nomsz - Maria van Lalain, of de verovering van Doornik. 1783 Doorluchte heldenstoet, die voor s lands rechten stryd, My eene erkentnis toont, die gy niet schuldig zyt, En my, die niets verricht dan t gene ik moet verrichten, Door uwe deugd versterkt in t doen van heldenplichten. 067600 - Joannes Nomsz - Maria van Lalain, of de verovering van Doornik. 1798 ca. 067610 - Joannes Nomsz - Michiel Adriaansz de Ruiter. 1780 De Westermaatschappy, beheerschster dezer landen, Stelt, naar myn wensch, myn zoon! myn ampt dan in uw handen! Voor my, k ben afgeleefd, my walgt dust hoog gebied. Den kleinen levenstyd die my noch overschiet Begeer ik meest den dienst des Hemels toe te wyden. U voegt het, in myn plaats, ten dienst des lands, te stryden. Uw vader, door zyn rang gewillig af te staan, Was gistren opperhoofd, thans is hy onderdaan, k Voldeed als hoofd des lands den pligt my voorgeschreven, Ik zal van rang ontbloot u blyk van achting geven; Opdat Guineaas kust,op t zien myns voorbeelds, leer Wat zy verschuldigd is aan haren nieuwen heer. 067620 - Joannes Nomsz - Michiel Adriaansz de Ruiter. 1781 De Westermaatschappy, beheerschter deezer landen, Stelt, naar myn wensch, myn zoon! myn ampt dan in uw handen! Voor my, k ben afgeleefd, my walgt dus t hoog gebied. Den kleinen levenstyd die my noch overschiet 067630 - Joannes Nomsz - Michiel Adriaansz de Ruiter. 1793 067640 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Nina, of de door liefde gewordene zinloze. 1793 ca. E. Uw goede mening, en het belang dat gy neemt in de onglukken van Nina, verflaawen dan niet!... G. Juist in tegendeel, Juffer Elize! wie toch zou niet getroffen zyn door haar ellendigen toestand? 067650 - Joannes Nomsz - Oldenbarneveld 1787a v Hoe! daar Europe een oog op Maurits houd geslagen, Daar hy van zynen moed gantsch Neêrland doet gewagen, Daar een verächtlyk volk, door gierigheid gekweld, Een volk dat zyn geluk alleen in rykdom stelt, 067660 - Joannes Nomsz - Oldenbarneveld. 1787b v 067670 - Joannes Nomsz - De oude rok. 1789 Neen t praatje is geenzins overlegd, t Is juist zoo als ik heb gezegd; Ik heb t zo even zelf aan t Postkantoor vernomen: t Schip van uw man is reeds van Tessel aangekomen. 067680 - Joannes Nomsz - Ripperda, of de inneming van Haarlem. 1779 Soldaten, door wier moed dees lang bestormde wallen Der Kastiljanen wraak thans zyn ter prooi gevallen, Toont, na t voleinden van den gloriryksten stryd, Dat gy noch yvrig voor t belang uws veldheers zyr, 067690 - Joannes Nomsz - Romanus. 1762 067700 - Joannes Nomsz - Romanus. 1764 ca. 067710 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De Scythen. 1788 Indatires! myn zoon! wie zyn die vreemdelingen, 067720 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Semiramis. 1801 Mitraan! t bevel door t hof, in t heimelyk, gegeven, Heeft eindlyk Arsases weêr in uw arm gedreven. Hoe drukt de koningin te Babel, door de pracht Uit haar vernuft geteeld, en sterke vindingskracht, 067730 - [Joannes Nomsz] - Simson. 1793 ca. ô Schoone Delila! op uw verzoek, de streken Van Gaza, myn paleis en myn bestier ontweken, 067740 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Soliman de Tweede, of de drie sultanes. 1775a v O. Genadige opperheer! de trouwste van uw slaven, Wacht hier uw hoog bevel; om op uw wenk te draven... Hy zwygt! Ik spreek vergeefs. Gewis, naar allen schyn... S. Zeg me eens oprecht, myn waarde Osmyn! 067750 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Charles Simon Favart) - Soliman de Tweede, of de drie sultanes. 1775b v O. Genadige opperheer! de trouwste van uw slaven, Wacht hier uw hoog bevel; om op uw wenk te draven... Hy zwygt! Ik spreek vergeefs. Gewis, naar allen schyn... S. Zeg me eens oprecht, myn waarde Osmyn! 067760 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Titus. 1765a v Prinses, men ziet in t eind vorst Titus wederkeeren, En t volk hem tegentreên, dien ze als hunn meester eeren. De weg is met gebloemte en lauwren overdekt. Zie hoe de vorst elks hart door deugden tot zich tekt. 067770 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Titus. 1765b v Prinses, men ziet in t eind vorst Titus wederkeeren, En t volk hem tegentreên, dien ze als hunn meester eeren. De weg is met gebloemte en lauwren overdekt. Zie hoe de vorst elks hart door deugden tot zich tekt. 067780 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Titus. 1767 067790 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Titus. 1780 ca. 2016 067800 - Joannes Nomsz - Het verijdeld huwlijks ontwerp. 1791 Juffrouw! in één woord gezegd, daar ik in alles uw vertrouwling ben, en, zo ik mij niet bedrieg, mij uw vertrouwen nooit onwaardig heb gemaakt, zoude ik eenig recht hebben vrijuit met u te spreken, te meer daar ik dat doen wil om uwe zwaarmoedigheid te verlichten. 067810 - Joannes Nomsz - Vrinschap en liefde tegen de mode. 1789 Zeg me eens, war mag toch de oorzaak wezen Der smart, die zigtbaar is te lezen In t oog van mijn Cornelia? Dat zich uw hart van last ontsla 067820 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Het weeskind van China. 1782 Kan t zyn, myn Asseli! dat in t afgryslyk uur Daar alles dryft van bloed, daar t gruwzaam oorlogsvuur Dit hof reeds open zet voor woedende Tartaren, Daar t licht haast, als t heeläl, een prooi word dier barbaren, 067830 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1777 Bevallige Zaïre, ik had geenszins verwacht Uw smart in dit serail zo ras te zien verzagt. Wat hoop, of wat geluk, herschept, zo ik t mag vragen, Uw dagen van verdriet in aangename dagen? 067840 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1781 Bevallige Zaïre, ik had geenszins verwacht Uw smart in dit serail zo ras te zien verzagt. Wat hoop, of wat geluk, herschept, zo ik t mag vragen, Uw dagen van verdriet in aangename dagen? 067850 - [Joannes Nomsz] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1789 Bevallige Zaïre, ik had geenszins verwacht Uw smart in dit serail zo ras te zien verzagt. Wat hoop, of wat geluk, herschept, zo ik t mag vragen, Uw dagen van verdriet in aangename dagen? 067860 - Joannes Nomsz (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre. 1790 ca. Bevallige Zaïre, ik had geenzins verwacht Uw smert in dit serail zo ras te zien verzagt. Wat hoop, of wat geluk, herschept, zo ik t mag vraegen, Uw dagen van verdriet in aengenaeme dagen? 067870 - Joannes Nomsz - Zingha, koningin van Angola. 1791 Kan t zijn dat gij, mijn vorst! van zorg voor t rijk ontheven, Tot uw vermaak en rust streeds herwaarts word gedreven? Of liever, dat een prins, die al t vermaak der kroon In rust genieten kan, zich ophoud bij de doôn? 067880 - Joannes Nomsz - Zoroaster. 1768 Z. Alorus, ja; t ontwerp om andre stervelingen, Door list of door geweld, ons dwangjuk op te dringen, Is scrikkelyk: natuur schiep alle menschen vry, En wil dat de eene mensch des andren broeder zy. 067890 - Joannes Nomsz - Zoroaster. 1781 Alorus, ja; t ontwerp om andre stervelingen, Door list of door geweld, ons dwangjuk op te dringen, Is schrikkelyk: natuur schiep alle menschen vry, En wil dat de eene mensch des andren broeder zy. 067900 - Jan Nooseman (Noozeman) (naar het Frans van Jean Rotrou) - De gelukkige bedriegery. 1649 De Zon, gelijk zy plag, verlaat de boorden van Den Oceaan, en geeft de wereld minnlijk an Haar goetheid deel, elx oog en hart den dag begroeten; Maar ik zal eeuwig in een nacht verteeren moeten. 067910 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - Getemde snorker. 1649 DIe mindt, en krijght dat hem gelockjes-steenen geven Gewenschte oogen, magh met recht vol vreughde streven, t En sy de minne-tocht den Minnaer kiesen doet Iets lieflijcks, welckers na-smaeck uyt-valt als ien roet. 067920 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - Getemde snorker. 1650 Die mindt, en krijght dat hem gelockjes-steenen geven Gewenschte oogen, magh met recht vol vreughde streven, t En zy de minne-tocht den Minnaer kiesen doet Iets lieflijcks, welkers na-smaeck uyt-valt als ien roet 067930 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - Holbolligen Rombout. 1661a d 067930 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - De holbollige Rombout. 1661b d 067950 - [Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman)] - Romboud, of de getemde snorker. 1715 ca. Die mint en krygt dat hem gelukjes steenen geven, Gewenste oogen, mach met recht vol vreugden streven, Het zy de minne-togt den Minnaar kiezen doet, Iets lieflyks, welkers na smaak uitvalt als roet. 067960 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - Hollebollige Rombout, of de getemde snorker 1723 067970 - Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman) - De hollebollige Rombout, of de getemde snorker. 1724 067980 - [Jan (of Jelis / Gilles) Nooseman (Noozeman)] - De hollebollige Rombout, of de getemde snorker. 1732 Die mint en krygt dat hem gelukjes steenen geven, Gewenste oogen, mach met recht vol vreugden streven, Het zy de minne-togt den Minnaar kiezen doet, Iets lieflyks, welkers nasmaak uitvalt als roet. 067990 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - De bedrooge dronkkaart, of dronkke-mans hel. 1649 K. Al weer t gat uit? Wel hebje de Drommel in jou huis gezien? F. De Wijven en de Hennen (als zy eyeren leggen) kakelen al in 't gemien. D. Jou nacht-raaf, schant heb j'er van datje mijn kijndt zoo handelt; Heur Vaar (goet man) die het een are weg gewandelt, Sy het dusken leven aan hem niet gezien, vertrout heur dat vry toe. 068000 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - De bedrooge dronkkaart, of dronkke-mans hel. 1663 068010 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - De bedrooge dronkkaart, of dronkke-mans hel. 1679 K. Al weer t gat uit? Wel hebje de drommel in jou huis gezien? F. De Wijven en de Hennen (als zy eyeren leggen) kakelen al in t gemien. D. Jou nacht-raaf, schant hebjer van dat je mijn kijndt zoo handelt; Heur Vaar (goet man) die het een are weg gewandelt 068020 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1646 E. Wel Pleuntje, was hy blijd toen jy de boodschap bracht? P. Dat denck ick wel, men siet hoe t katje streelt en lacht Als men heur speck aenbiet, hy kon hem nau bedwingen Doe k sey dat jy te nacht van Aeltjen eens wout singen, En dat daer niet als sijn bywesen toe ontbrack; Och Pleuntje, seyd hy, gaet, ick kom, ick volg u strack: Ick sal mijn eerst met wijn, en leckre smullerijen Versien, werrentich vrou die vent die weet van vrijen, Hy duwden in mijn vuyst een moye dicke duyt. 068030 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1657 Wel, Pleuntje 068040 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1672 068050 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1679a v E. Wel Pleuntje, was hy blijd toen jy de boodschap bracht? P. Dat denck ick wel, men siet hoe t katje streelt en lacht Als men heur spekc aenbiet, hy kon hem nauw bedwingen Doe k sey dat jy te nacht van Aeltjen eens wout singen, 068060 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Beroyde student. 1679b v 068070 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Hans van Tongen, razende-liefdens-eynd. 1644 Indien de liefde blint was, gelijck de ouwe wyve seggen, Soo souse mijn, die nu siende ben, dus niet gevangen leggen: Want had ick mijn oogen gesloten doen ick dit vroutjen sagh, Soo waer ick soo haest niet verlieft geworden, och! desen dagh, 068080 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Hans van Tongen, of kluchtige toover-liefde. 1660 068090 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstant, of vrouwen parlement. 1659 T. Wel wat geschreeuw is dat? wel lieve deugt, wel Neeltje, Hoe sieje soo bebloet? N. Dat doetmen mijn juweeltjen Ick meen mijn helschen droes! T. Wie segje? wie? jou man? Dat hem de roest vreet, by gans doot was ik er an, 068100 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstant, of vrouwen parlement. 1671 T. Wel wat geschreeuw is dat? wel lieve deugt, wel Neeltje, Hoe sieje soo bebloet? N. Dat doetmen mijn juweeltjen, Ick meen mijn helschen droes. T. Wie segje? wie? jou man? Dat hem de roest vreet, by gants doot was ik er an, 068110 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstandt, of vrouwen parlement. 1672 068120 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstandt, of vrouwen parlement. 1680 T. Wel wat geschreeuw is dat? wel lieve deugt, wel Neeltje, Hoe sieje soo bebloet? N. Dat doetmen mijn juweeltjen? Ick meen mijn helschen droes T. Wie segje? wie; jou man, Dat hem de roest vreet, by gants doot was ik er an Ik sou dien dikken schelm dat smyten wel verleeren. 068130 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Krijn Onverstant of vrouwen parlement. 1726 T. Wel wat geschreeuw is dat? wel lieve deugt, wel Neeltje, Hoe sieje soo bebloet? N. Dat doetmen mijn juweeltjen, Ick meen mijn helschen droes T. Wie segje? wie, jou man? Dat hem de roest vreet, by gants doot was ik er an Ik sou dien dikken schelm dat smyten wel verleeren. 068140 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaertje. 1645 068150 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaartje. 1650 C. Hoe vaerje Man, wat schorter noch, sulje haest voort raecken G. Ick bedenck wat ick meer van doen heb. C. Men sou eer een vaendel volckx riet maecken Als jou, wat veur sulcken gestel, t is geen Oostindise reys Ghy komt licht morgen weer. G. De picken op u vleys, Men kan in een nacht soo veel krijgen, als somtijdts in al sijn dagen Het lijf heet valck: o ick soeck niet reuckeloos mijn jonge leven te wagen: Maer wijf k ga nou van huys, en siet ick laetje vooght, Doch ist datje t ambacht wel bedient, soo wordje licht altijdt soo verhooght. 068160 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaartje. 1661 068170 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaertje. 1669 K. Hoe vaerje Man, wat schort er noch, sulje haest voort raecken? G. Ick bedenck wat ick meer van doen heb. K. Men sou eer ene vaendel volcks riet maecken Als jou, wat veur sulcken gestel, t is geen Oost-Indise reys, 068180 - Jelis / Gilles Nooseman (Noozeman) - Lichte Klaertje. 1681 2016 068190 - Pieter Nootmans - Spel van den bloedigen slach van Pavyen, gheslagen tusschen den victorieusten roomschen keyser Carel de Vijfde, ende den stoutmoedighen coninck Franciscus Primus van Vranckrijck. 1627 Godtsalighe Vader (wiens Almacht is bevolen, Het Heylich te betreen me u gewyde solen, Wiens geestelijc gebiet, tgeen tRoomsche Ampt betracht Heeft t warrich tegen-volck tot Godts gehoor ghebracht) 068200 - Pieter Nootmans - Borias, ofte wulpsche-mins-tocht trevr-spel. Eerst vertoont op de Amsterdamse Academie, anno 1627, ende nu wederom vertoont op de Ionge Bataviersche kamer van s-Graven-Hage, anno 1635. 1635 Waerom dwingt Liefd en Min na Eensaemheyd te haken? Waerom wil sy de lust van sWerelds Vreugd versaken? Waerom ist dat sy steedts verwisselt plaets, op plaets? En schept uyt suchts-gesteen, laes! al te weynig baets? 068210 - Pieter Nootmans - Ulysses. 1629 Na dat dalsiende oog, dalwerckend sHemels waerheyd, Gescheyden had van een, de duysternis en klaarheyd, Na dat op daardsche woon, mijn schepter had geswayt, Heb ik uyt clomp des aardtrijcx my den mensch gedrayt. 068220 - Pieter Nootmans - Verthoningen over de victorie van s Hertogen-Bosch. 1629 Roem-rijck Bataafsche Maagt! gy die door doorloogs daden, Uws Famaas-clinck-trompet, gans daartrijck cond versaden, Ghy die door deuchd uws stael, u Volckren-dwingland noemt, En door gesteygerd lof, een gulde vryheyt roemt, Wat eer of preutscher lof, can Heerlijck dy geschieden, 068221 - Pieter Nootmans - Verthoningen over de victorie van s Hertogen-Bosch. 1629b Roem-rijck Bataafsche Maaghd! ghy die door dOorlooghs daden, Uws Famaes-klinck-trompet, gantsch daartrijck kond versaden, Ghy die door deughd uws stael, u Volckren-dwinghland noemt, En door ghesteygherd Lof, een gulde vryheyd roemt, Wat Eer of preuscher Lof, can heerlijck dy geschieden, Dan meer en meer door kracht, in dOorlogh te ghebieden? 068230 - Pieter Nootmans - P. Nootmans Verthooninghspel ter eeren van... den prince Fredrick Hendrick, grawe van Nassaw... over t kloeckmoedig inneemen der sterke stadt s Hartogen-Bos. 1630 068240 - Rob Norel - De listige minnaars, of de jonker boer, en boer jonker 1705 Wat regt de liefde wongderen uyt, Door Bregjes toverlonken, S is als het regte Bachus kruyt, Waar van men word smoor dronken. 068250 - Nores - La Precaution inutile, ou la fille mal gardee 1801 068260 - Nores - De onnutte voorzorg, of de kwalijk bewaarde dochter. 1801 Louise brengt het voedzel aan het pluimgedierte van de hoeve; zy ziet vervolgens rond of zy haar minnaar Colin, die gewoonlyk voor dat hy naar zyn werk gaat, de pachthoeve voorby komt, nog niet gewaar wordt; 068270 - [Nostra MusaVirtus] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Het school der zeden, of de gevolgen van een slecht levensgedrag. 1778 068280 - Nostra MusaVirtus (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - Het school der zeden, of de gevolgen van een slecht levensgedrag. 1781 068290 - A. van Nunem - Petro Aloisio Farneze, hertog van Parma en Placenza. 1738 A. ô Ja, de Aardsdwingland sterv, niets kan myn toorn weerhouwen; Maar kan ik me in dit stuk tans op uw hulp vertrouwen? Blyft gy standvastig? tot Farnezes dood gereet? P. Hoe! twyffelt gy hier aan? is u dien dierbren Eedt, Korts toegezworen, niet genoegsaam tot een Teeken Dat ik volhard, at ik die snoodheit zoek te wreeken? 068300 - Pieter Nuyts - Admetus, en Alcestis. 1694 A. De diensten, die gy my kwaamt in myn ramp te toonen, Zal ik, Heer Krater, staâg met dankbaarheid beloonen; Volhard in zulk een deugd. K. De diensten, die k u doe, Doorluchte Admetus, komt nooit die vergelding toe. 068310 - Pieter Nuyts - Admetus en Alcestis. 1700 A. De diensten, die gy my kwaamt in myn ramp te toonen, Zal ik, Heer Krater, staâg met dankbaarheid beloonen; Volhard in zulk een deugd. K. De diensten, die k u doe, Doorluchte Admetus, komt nooit die vergelding toe. 068320 - Pieter Nuyts - Admetus, en Alcestis. 1720 A. De diensten, die gy my kwaamt in myn ramp te toonen, Zal ik, Heer Krater, staâg met dankbaarheid beloonen; Volhard in zulk een deugd. K. De diensten, die k u doe, Doorluchte Admetus, komt nooit die vergelding toe. 068330 - Pieter Nuyts - Admetus, en Alcestis. 1752 A. De diensten, die gy my kwaamt in myn ramp te toonen, Zal ik, Heer Krater, staâg met dankbaarheid beloonen; Volhard in zulk een deugd. K. De diensten, die k u doe, 068340 - A. van Oevel of Hubert van der Meers (naar het Latijn van Cornelius Schonaeus) - Lacchelicke cluchte van een Boer die in een calfs-vel benaeyt was. 1615 ca. Ick mach my wel ongheluckich heeten, Want met rust mach ick drincken noch eeten Soo vexseert my het Wijf aen mijn ooren, Dan leytse my dit, dan weer dat te vooren 068350 - [A. van Oevel of Hubert van der Meers] (naar het Latijn van Cornelius Schonaeus) - Lacchelijcke cluchte van een boer die in een calfsvel benaeyt was. 1619 Ick mach my wel ongheluckich heeten, Want met rust mach ick drincken noch eeten Soo vexseert my het Wijf aen mijn ooren, Dan leytse my dit, dan weer dat te vooren 068351 - Anoniem - Klught van de boer in t kalfs-vel. 1649 068360 - [Hendrik Ogelwight Jr.] (naar het Frans van Auguste Étienne Xavier Poisson de La Chabeaussière) - Azemia, of de wilden. 1791 Zij vluchten: dit by hen nog onbekend geweer Doet hen altyd door zyn geluid verschrikken; Maar zo zy door den tyd eens leerden dat niet meer Te vreezen, zouden zy in weinig oogenblikken, 068370 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - Het geschenk, of de gelukkige misvatting. 1797a o Zie daar weder een nieuwjaars dag! dats goed; ik wou dat er alle weken een was.. ik! - maar ik ben zeer ongerust; ik hoor dagelyks zeggen: men heeft DIT verboden, men heeft DAT verboden; myn hemel! 068380 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - Het geschenk, of de gelukkige misvatting. 1797b o 068390 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - Het geschenk, of de gelukkige misvatting. 1803 068400 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Jean-Elie Bédéno Dejaure) - Louise en Volsan. 1791 Hoe vreesselyk is myn toestand! Ik bemin Volsan; ja ik bemin myn neef: ik zoek vergeefs de indrukken, die hy op myn hart gemaakt heeft te vernietigen; zy waren de vruchten der eerste oogwenken, die hy op my sloeg, toen myn oom my uit het klooster hier bragt: 068410 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Mathilde. 1800 068420 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Onbekend) - De medeminnaars. 1801 068430 - [Hendrik Ogelwight Jr.] (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Men doet wat men kan, niet wat men wil. 1787 Inderdaad , eene nieuwe onderneming heeft vele zwarigheden in. Waar, duivel! was myn verstand, toen ik het ontwerp vormde om een schouwburg op te richten? t Is waar, myn tooneel is gebouwd, myne schermen zyn gereed, myne stukken bepaald... niets ontbreekt my dan slechts tooneellisten om ze te doen spelen. Zeker, hier heb ik reeds twintig brieven van lieden, die zich tot het tooneel aanbieden, maar de vrees van eene kwade keuze te doen heeft my tot noch toe wederhouden iets te kiezen. Laat ons evenwel zien, en een besluit nemen, anders blyf ik dezelfde die ik ben. 068440 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Nina, of de zinnelooze door liefde. 1789 E. Zal dan uw tedre zucht tot Nina nooit vermindren? G. Juffrouw Elize, neen! wien gaat haar ramp niet aan? E. Zy slaapt in t gindsche bosch. Draagt zorg haar niet te hindren. Wy kunnen haar van hier gemaklyk gadeslaan. 068450 - Hendrik Ogelwight Jr. - Nina of de zinnelooze door liefde. 1791 909 83 068460 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De pruik en de das. 1797 068470 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De pruik en de das. 1800 068480 - [Hendrik Ogelwight Jr.] (naar het Frans van Alexandre Frédéric Jacques de Masson, marquis de Pezay (of Charles Simon Favart)) - Het rozenfeest van Salenci. 1793 B. Neem alles wèl waar; ik zal t noteeren. Ce. Maar ach! Colin wy moeten scheiden... B. Zy heeft een verliefde zucht gelaaten. Co. Zo haast? Ce. Morgen vroeg zullen wy elkander hier weder vinden. 068490 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Alexandre Frédéric Jacques de Masson, marquis de Pezay (of Charles Simon Favart)) - Het rozenfeest van Salencia. 1792 068500 - Hendrik Ogelwight Jr. - Het roozenfeest van Salencia. 1794 Cecelia zit aan haar deur met eenig handwerk bezig zynde, en verheugd zich dat zy de Roos ontfangen zal. Hier op komt Colyn die met haar over den Schout spreekt en haar meld dat deze op haar verliefd is. 068510 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Nicolas Julien Forgeot) - De schulden. 1791 Dubois! Dubois! noch niet te rug, na een uur afwezigheid; wat talmery!... geduld.... dorst ik intusschen een bezoek by Lucinde afleggen... Maar het is daartoe te vroeg, ik wenschte haar alle oogenblikken te zien, en het is niet dan bevende dat ik voor haar verschyn. Daar ik dikwerf, zo koel van zin, Heb kunnen zeggen: k min u teder! Waarom herzeg ik t nu niet weder, In t hevig blaken van myn min? 068520 - [Hendrik Ogelwight Jr.] - Twee arias uit De schulden. 1794 Zo ge ooit met schulden zyt bezwaard, Dan met ene oude vrouw gepaard, Dit slaat uw vreugd ter neder. ==== ô Vriendschapsgloed! ô heil der aard! Uw invloed streele en sterk dit harte; Dat ieder neiging, u onwaard, 068530 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - Toberne, of de Zweedsche visschers. 1798 Komt, in stilte, allen nader, En verbergt u in dit dal: Voorzigtigheid en moed te gader Zyn u nuttig in t geval. 068540 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van H.A. Richaud - Martelli) - De twee Figaroos. 1802 068550 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - De verbeterde dwaas. 1788 J. Ha, ha, zyt gy daar? A. Myn arme jacob! J. Myn lieve Albertine! A. Gy bemint my dan? 068560 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Joseph Patrat) - De verbeterde dwaas. 1796 068570 - [Hendrik Ogelwight Jr.] (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De visitandines. 1796 068580 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De visitandines. 1799 068590 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De visitandines. 1803 068600 - Hendrik Ogelwight Jr. - De vrindenraad, of het welgelukt ontwerp. 1790 W. Goeden morgen, vrind Adeler! Reeds zo vroeg aan uwe landrechterlyke bezigheden? A. Ha! beste Wild! Ik overzag en overdacht uw plan ter verbetering van Waldheims landgoederen, en was dus niet als landrechter aan het werk. 068610 - Hendrik Ogelwight Jr. - Waldheim. 1789 Zie daar dan weder den noodlottigen dag geboren, waarop wy aan onzen harden en onmeêdoogenden heer het zweet onzes aangezigts moeten opofferen. ô Vlek, waarin ik ben opgevoed, welks welvaard ik heb gezien, welks gezegende grond ons altoos heeft kunnen voeden, zyt gy het weleer bloeijende Slichtenfeld? 068620 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De wanhoop van Jocrisse. 1790 ca. D. T is dan te zeggen, monsieur Jocrisse, dat het onnut is u te berispen, en te hopen dat gy u zult verbeteren? J. Neen, Mynheer! t is niet onnut, want ik verbeter my dagelyks; maer wat heb ik dan heden weder misdaen? laet zien! D. Wat gy misdaen hebt?... Vraegt liever wanneer gy niet misdaen hebt.... gy doet alles slegt. 068630 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De wanhoop van Jocrisse. 1791 ca. D. T is dan te zeggen, Monsieur Jocrisse, dat het onnut is u te berispen, en te hopen dat gy u zult verbeteren? J. Neen, Mynheer! t is niet onnut, want ik verbeter my dagelyks; maer wat heb ik dan heden weder misdaen? laet zien! D. Wat gy misdaen hebt?... Vraegt liever wanneer gy niet misdaen hebt.... gy doet alles slegt. 068640 - Hendrik Ogelwight Jr. (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - De wanhoop van Jocrisse. 1798 D. t Is dan te zeggen, monsieur Jocrisse, dat het onnut is u te berispen, en te hopen dat gy u zult verbeteren? J. Neen, mynheer! t is niet onnut, want ik verbeter my dagelyks; - maar wat heb ik dan heden weder misdaan? - laat zien! 068650 - Barbara Ogier - Baucis en Philemon. 1693 068651 - Barbara Ogier - De dolende poesis. 1694 068652 - Barbara Ogier - Den betwisten doodslag in het schuldig gemoet van den Grooten Alexander 1700 068653 - Barbara Ogier - De dood van Achilles. 1683 068660 - Barbara Ogier - De dood van Clytus. 1709 068661 - Barbara Ogier - De getrouwe Panthera. 1677 068662 - Barbara Ogier - De overwonnen Mars en de triumpherende Peijs. 1699 068663 - Barbara Ogier - De verrijckte academia. 1694 068664 - Barbara Ogier - Verwellecominghe op de saele van Pictura aen syne Keurvorstelycke Doorluchtigheydt Maximiliaen Emanuel by de gratie Godts Hertogh van Beijeren ende vanden opper-Paltz. 1693 Hoe leydt Antwerpia soo bitterlijck en treurt, Met klachten diet ghewelf der Hemelen doorscheurt Tot aen der Goden Throon? haer ooghen slapend leken Van Christalijne vocht, ghelijck twee water-beken. 068665 - Barbara Ogier - Het verwert Paradijs. 1700 068670 - Barbara Ogier (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Ferdinand, oft Spaenschen sterrekijker. 1714b ca. Myn Heer met u verlof naeyt my gheen ooren aen Ghy hebt haar noyt bemint, hoe sal ick dat verstaen Gy minter veel tis waar, maer boven al de Joffren Hebt gy Lucretia u ziel en hert gaen offren: 068671 - [Barbara Ogier] (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Ferdinand, oft Spaenschen sterrekijker. 1714a ca. 068672 - Barbara Ogier (naar het Frans van Thomas Corneille) - Den Spaenschen sterrekyker. 1712 ca. 068673 - Barbara Ogier - Zeghen-praelende academia inde openinghe van haeren nieuwen bouw [...] op de camer der versaemde consten gheseydt de gulde van S. Lucas. Den 21. november 1694 1694 068680 - Guillam Ogier - Belachelyck misverstant ofte boere-geck, speel gewys uyt-gebeelt door G. Ogier. Verthoont den 18. October 1680. op de camer vanden Olyf-tack binnen Antwerpen. 1680 ca. Dat noemtmen eenen Dief, die eens maer vvordt bevonden Ghestolen thebben, maer, tgeheym en maeckt geen Sonden: O Dieven door u Hert! hoe lachtge alsge siet tKastyen aen een Dief om dat hem Recht geschiet En dat u loosheyt can het groot Schandael verborgen Voor Roe, en Brande-marck, oft hanghen en vervvorghen, 068690 - Guillam Ogier - Belachelyck misverstant, ofte boere-geck, speel-gewys uyt-gebeelt door G. Ogier. Vertoont den 18. October 1680 op de kamer vanden Olyf-tack binnen Antwerpen. Men vintse te Coop, tAntwerpen, by de Weduwe Huyssens by de Borse. 1715 Dat noemtmen eenen Dief, die eens maer wort bevonden Gestolen thebben, maer, tgeheym en maeckt geen Sonden: O Dieven door u Hert! hoe lachtge alsge siet tKastyen aen een Dief om dat hem Recht geschiet En dat u loosheyt can het groot Schandael verborgen Voor Roe, en Brande marck, oft hanghen en vervvorghen, 068700 - Guillam Ogier - De gierigheydt. Verthoont op de kamer vanden Olyf-tack den 18. february anno 1678. 1682a d Ha kleter, klickspil, Dant, gy op-gestreelde Pop Gy vaderlyck verdriet, wat steeckt u in de Kop Wat let u dertel Vleesch? Segh waerom wilde trouwen Als met u Arremoe my in het Graf te douwen? 068710 - Guillam Ogier - De gierigheydt. Verthoont op de kamer vanden Olyf-tack den 18. february anno 1678. 1682b d Ha kleter, klickspil, Dant, gy op-gestreelde Pop Gy vaderlyck verdriet, wat steeckt u in de Kop Wat let u dertel Vleesch? Segh waerom wilde trouwen Als met u Arremoe my in het Graf te douwen? 068720 - Guillam Ogier - De gierigheydt. Speels-gewys verthoont op de kamer van den Olyf-tack Den 18. Februari Anno 1678. binnen Antwerpen. 1715 068730 - Guillam Ogier - De gramschap. Verthoont op de kamer vande Violier den 18. october anno 1645. binnen Antwerpen. 1682a d Wat wilde ghy-lie hier allemael hebben? wats u begeeren? Hebde u Leven gheen Botsgesellen gaen sien, veeren? Het schynt soo dit Volck hier staet en gaept over hoop Datter wat wonders te beschicken is: ba ghebt uw gaepen goeden coop. 068740 - [Guillam Ogier] - De gramschap. Verthoont op de kamer vande Violier den 18. october anno 1645. binnen Antwerpen. 1682b d Wat wilde ghy-lie hier allemael hebben? wats u begeeren? Hebde u Leven gheen Botsgesellen gaen sien, veeren? Het schynt soo dit Volck hier staet en gaept over hoop Datter wat wonders te beschicken is: ba ghebt uw gaepen goeden coop. 068750 - Guillam Ogier - De gramschap. Speel-gewys verthoont op de Kamer van de Violier Den 18. October Anno 1645. Binnen Antwerpen. 1715 068760 - Guillam Ogier - De gulsigheydt.Verthoont op de kamer vanden Olyf-tack den 18. october anno 1639. binnen Antwerpen 1682a d Ick mach mijn sotten lust met reden nu wel beklaegen Dat ick my oyt begaf omt houwelijck te waegen Met eenen jongen Man die anders niet en doet, Als soecken syn vermaeck met tquisten van mijn goet. 068770 - Guillam Ogier - De gulsigheydt. Verthoont op de kamer vanden Olyf-tack den 18. october anno 1639. binnen Antwerpen 1682b d Ick mach mijn sotten lust met reden nu wel beclaegen Dat ick my oyt begaf om t houwelijck te waegen Met eenen jongen Man die anders niet en doet, Als soecken sijn vermaeck met t quisten van mijn goet. 068780 - Guillam Ogier - De gulsigheydt. Speel-gewys verthoont op de Kamer van den Olyf-tack Den 18. October Anno 1639. Binnen Antwerpen. 1715 068790 - [Guillam Ogier] - Haat en nydt. 1671 Dat steken en naayen, dat drillen en draajen, ben ik zoo moe als kouwe pap. Ia kouwe pap moet zijn. drooghbroot kan ik met al t gelap Niet genoeg winnen. t Is al eetje broodtje droog, maar niet te dier; Sou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt et in t vier. 068800 - [Guillam Ogier] - Haat en nydt. 1678 Dat steken en naayen, dat drillen en draaijen, ben ik zoo moe als kouwe pap. Ia kouwe pap moe zijn. drooghbroot kan ik met al t gelap Niet genoeg winnen. t Is al eetje broodtje droogh, maar niet te dier; Sou ik dan noch werpen, neen, neen, daar leyt et in t vier. 068810 - Guillam Ogier - Haat en nydt. 1681 068820 - Guillam Ogier - Den haet en nydt. Verthoont op de kamer vande Violiere den 18. october anno 1647. binnen Antwerpen. 1682a d Dat steken en naeyen, dat drillen, en draeyen ben ick soo beu als cou Pap Ja cou Pap beu syn. droogh broodt en can ik met alt gelap Niet genoegh vvinnen: tis al eer Brooyken droogh, maer niet te gierigh Dou ick dan noch vvercken? neen, neen, daer leger. 068830 - Guillam Ogier - Den haet en nydt. Verthoont op de kamer vande Violiere den 18. october anno 1647. binnen Antwerpen. 1682b d Dat steken en naeyen, dat drillen, en draeyen ben ick soo beu als cou Pap Ja cou Pap beu syn. droogh broodt en can ik met alt gelap Niet genoegh vvinnen: tis al eer Brooyken droogh, maer niet te gierigh Dou ick dan noch vvercken? neen, neen, daer leger. 068840 - Guillam Ogier - Haat en nydt. 1699 Dat steken en naayen, dat drillen, en draeijen, ben ick soo moe als kouwe pap Ja kouwe pap moe zijn, drooghbroot kan ik met al t gelap Niet genoeg winnen. t Is al eetje broodtje droog, maar niet te dier; Sou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt et in t vier. 068850 - Guillam Ogier - Haat en nydt. 1701 068860 - Guillam Ogier - Den haet en nydt. Speel-gewys verthoont op de Kamer vande Violiere Den 18. October Anno 1647. Binnen Antwerpen. 1715 068870 - Guillam Ogier - Haat en nyd. 1726a Dat steeken en naayen, dat drillen en draajen, ben ik zoo moe als kouwe pap. Ja kouwe pap moe zyn. droogbrood kan ik al t gelap Niet genoeg winnen. t Is al eet je broodje droog, maar niet te dier; Zou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt et in t vier. 068880 - [Guillam Ogier] - Haat en nyd. 1726b Dat steken en naayen, dat drillen en draajen, ben ik zoo moe als kouwe pap. Ja kouwe pap moe zyn. droogbrood kan ik met al t gelap Niet genoeg winnen. t Is al eetje broodje droog, maar niet te dier; Zou ik dan noch werken, neen, neen, daar leytet in t vier. 068890 - [Guillam Ogier] - Haat en Nyd. 1726c Dat steken en naayen, dat drillen en draajen, ben ik zoo moe als kouwe pap, Ja kouwe pap moe zyn. droogbrood kan ik met al t gelap Niet genoeg winnen. t Is al eet je broodje droog, maar niet te dier; Zou ik dan noch werken, neen, neen, daar leyt et in t vier. 068900 - Guillam Ogier - De hooveerdicheydt. Kluchts-gewys vertoont op de Kamer vande Violiere den 18. October Anno 1644. Binnen Antwerpen. 1682a d F. Ioos wat sey de Was-maecker als ghem quaemt versoecken Om een Flambeeuw op borgh? I. Hy swoer wel duysent vloecken Eer hy my gaf bescheet op tgeen dat ick versocht 068910 - Guillam Ogier - De hooveerdicheydt. Kluchts-gewys vertoont op de Kamer vande Violiere den 18. October Anno 1644. Binnen Antwerpen. 1682b d F. Ioos wat sey de Was-maecker als ghem quaemt versoecken Om een Flambeeuw op borgh? I. Hy swoer wel duysent vloecken Eer hy my gaf bescheet op tgeen dat ick versocht 068920 - Guillam Ogier - De hooveerdigheydt. Kluchts-gewys vertoont op de Kamer vande Violiere Den 18. October Anno 1644. Binnen Antwerpen. 1715 2016 068930 - Guillam Ogier - De onkuysheydt. verthoont op de kamer vande Violiere den 18. october anno 1646. binnen Antwerpen. 1682a d Myn Engeltjen, waer is den ganck? houdt een weynigh spraeck Ick gaen mynder vaerden Maer tis een vreemde saeck Dat de maeghdekens altydt spytigh sijn als mhun ter goeder trouwen. 068940 - Guillam Ogier - De onkuysheydt. verthoont op de kamer vande Violiere den 18. october anno 1646. binnen Antwerpen. 1682b d Myn Engeltjen, waer is den ganck? houdt een weynigh spraeck Ick gaen mynder vaerden Maer tis een vreemde saeck Dat de maeghdekens altydt spytigh sijn als mhun ter goeder trouwen. 068950 - Guillam Ogier - De onkuysheydt. Speel-gewys verthoont op de Kamer vande Violiere Den 18. October Anno 1646. Binnen Antwerpen. 1715 068960 - Guillam Ogier - De traegheydt. Speel-ghewys verthoont op de Kamer vanden Olyf-tack. den 18. october anno 1677. binnen Antwerpen. 1682a d Ist altydt seker, het geluck met tHaeyr te vatten? Gy spreeckt heel onbedacht, de Menschen syn geen Katten Die spelen met tgeluck, als sy met Muysen doen. tGeluck is Wanckelbaer, den Avont, en den Noen 068970 - Guillam Ogier - De traegheydt. Speel-ghewys verthoont op de Kamer vande Violier Den 18. October Anno 1645. Binnen Antwerpen. 1682b d Ist altydt seker, het geluck met tHaeyr te vatten? Gy spreeckt heel onbedacht, de Menschen syn geen Katten Die spelen met tgeluck, als sy met Muysen doen. tGeluck is Wanckelbaer, den Avont, en den Noen 068980 - Guillam Ogier - De traegheydt. Speel-gewys verthoont op de Kamer van den Olyf-tack Den 18. October Anno 1677.Binnen Antwerpen. 1715 068990 - Reynier Olivier van Zonhoven - Van t Gevecht der dry Horatien ende Curiatien, ende der zuster moord Horatij, met des zelven gevolg. 1616 O Wanckelbaar geluk! o, ongerusten tijd! Die dikwijls my bedroeft, en zelden my verblijdt, Veranderlijk geval! die onverziens veel dingen Zoo wel tot ons verderf als tot ons heil kont bringen 069000 - J. Olland - Dametas en Phillis. 1791 069010 - Willem van Ollefen Caspersz. - Aanspraak der Heeren Acterende Leden, van het Tooneeloefenend Genootschap, ter spreuke voerende, Oefening Kweekt Kunst; vergaaderende te Amsteldam: bij de opening van hun tooneel, op den 14 van Oogstmaand. MDCCLXXXV. 1785 Kunstkweekend Vriendechoor, wiens gunst wij hoog waardeeren, t Genoegen, van gezond u weder te zien keeren, Spoort onzen ijver aan, om u, op onze beurt, Te toonen dat ons hart uw vriendschap waardig keurt 069020 - Willem van Ollefen Caspersz. - De directeur in verlegenheid. 1800 069030 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van E.B.J. Delrieu) - De jaloersche tegen dank. 1798 069040 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Adr.-Mich.-Hyac. Blin de Sainmore) - Joachim, of de zegepraal der ouderliefde. 1777 F. Wat is de Hemel helder! Hoe aangenaam is t weer! kom, waarde Nigt, laat ons een fris lugtje scheppen .....ach! waarom altoos droefgeestig? 069050 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Adr.-Mich.-Hyac. Blin de Sainmore) - Joachim, of de zegepraal der ouderliefde. 1778 Wat is de Hemel helder! 069060 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Adr.-Mich.-Hyac. Blin de Sainmore) - Joachim, of de zegepraal der ouderliefde. 1785 069070 - [Willem van Ollefen Caspersz.] - Mevrouw Bentinck, of de Batavische moeder. 1782 069080 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Guillaume François Desfontaines de la Vallée Fouques) - De minnaar standbeeld. 1794 069090 - Willem van Ollefen Caspersz. - De minnaar standbeeld. 1795 Celimene zit, by het openen van t Tooneel, op een bank van groene zooden, peinzende op een brief dien zy in haar hand heeft, en besluit om haaren Minnaar Dorval , ondanks alle zyne brieven, tog haare hand te weigeren, om het verdriet te ontgaan door haar in heuren eersten Echt geleden. Middelerwyl vertoont zig Frontin voor het hek, doch Rozette tevens aankomende, geeft hem een teken van te wachten, en te rug te gaan. Rozette komt hier op by Celimene en poogt by haar te onderzoeken* of zy Dorval liefde toedraagt, het welke deeze zo zeer verstoord, dat zy vertrekt en Rozette alleen laat. 069100 - Willem van Ollefen Caspersz. - De ontstuimige [sic?] avond. 1799 069110 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - Het trommelend huisspook, of de echtgenoot waarzegger. 1784 069120 - Willem van Ollefen Caspersz. (naar het Frans van Carlo Goldoni) - De weldadige knorrepot. 1782 069130 - [Willem van Ollefen Caspersz.] - Willem de vijfde, prins van Oranje, [...] 1781 ca. 069140 - Lieve van Ollefen - Clarissa, of de mislukte boosheid. 1781 069150 - Lieve van Ollefen (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De goede moeder. 1785 L. En twyfelt gy aan myn verdriet! M. Ja waarlyk, ik geloof u niet. L. Wie zou t ook immer durven denken; De heiligste eeden dus te krenken, 069160 - Lieve van Ollefen - Het ligten van den derden man; of Henry Quatre geprest. 1780 ca. R. Ja Hendrik, het ga, hoe het ga, de Staat moet het geëischte volk hebben. H. Goed Mynheer, schaf er dan maar raad in. R. Wat raad in schaffen, wat raad in schaffen, dat is geen zeggen, wy Reders kunnen niet gaan ronselen. 069170 - Lieve van Ollefen - De revolutie in Amsteldam. 1795 069180 - Lieve van Ollefen - Het revolutionaire huishouden. 1798 ca. 069190 - Lieve van Ollefen - De schoenmaaker poëet. 1785a v Wel ja! wel zeker! t is geen wonder! De goeje sukkel mot er onder: t Is by me ziel geen kleinigheid, Die op me schouwers wordt geleid! De heele week te motten peezen, En s maandags nog niet vry te weezen! 069200 - Lieve van Ollefen - De schoenmaaker poëet. 1785b v Wel ja! wel zeker! t is geen wonder! De goeje sukkel mot er onder: t Is by me ziel geen kleinigheid, Die op me schouwers wordt geleid! 069210 - [Lieve van Ollefen] - De verwarring 1786 J. Maar mondje toe - geloof me, ik mogt om goed of leven, Niet willen, dat men mij den schuld daarvan kon geeven. H. Wat denkt gij , hangebast! dat ik niet zwijgen kan? 069220 - Lieve van Ollefen - De werving voor het vaderland, ten dienste van Neêrlands oorlogsvloot, of de wonderlijke en klugtige koophandel in matrozen-soldaaten, [...] 1780 ca. 069230 - Lieve van Ollefen / Willem van Ollefen Caspersz. - Clarissa, of de mislukte boosheid. 1784 ô Wonderdaadige natuur! Verbaazend kunstgewrocht, nooit naar waardy gepreezen! Welk een verborgen hemelvuur Doortintelt myn gemoed! - ja t kan niet anders weezen. 069240 - Lieve van Ollefen en Elizabeth Wolff-Bekker (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De onverwachte hinderpaal, of het beletzel zonder beletzel. 1786 H. t Is om te lachen! nu, ik volg mijn eigen hoofd: O! schikte ik mij naar uw bevelen, Dan ware ik van verstand beroofd. P. Zie daar mijn losbol; hij is boos; wat mag er scheelen? H. Is dit manier van doen? het is met ons gedaan 069250 - Dirk Onderwater (naar het Duits van Maria Christiane Elizabeth Bürger-Hahn) - Adeleide, gravin van Teck. 1799 069260 - Dirk Onderwater (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Het doodshoofd, of de vogelkooijen. 1799 069270 - Dirk Onderwater - De eerlijke eigenzinnige. 1795 C. Jammer is het dat we nu al gereed zijn! - Hoe laet is t ? H. Twaelf uuren. C. Nog twee uuren voor eetenstijd! - t Is ontzettend wat die man heeft moeten uitstaen. - Hoe heet hij? H. Heemskerk. C. Zoo intevriezen, en noch in noch uit te kunnen! dat moet eene onlijdelijke koude zijn: en die witte beeren, die hem geduurig aengevallen hebben! - Het moeten toch aertige mooie dieren zijn, witte beeren! dat veele dieren er toch zoo goêlijk uitzien en tevens zoo wreed zijn kunnen! 069280 - Dirk Onderwater (naar het Duits van Onbekend) - Noch de een, noch de ander. 1801 069290 - Dirk Onderwater (naar het Duits van Friedrich Gustav Hagemann) - Sint Maerten, of de gestoolen ganzen. 1799 069300 - Dirk Onderwater (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De speeler, of revenge-praeg. 1799 ca. H. Jacob, Jacob! hoort hij niet? he! J. Uwe genade? H. Wees zo goed, en J. Gelieft uwe genade ten bedde? oogenbliklijk, H. Het is reeds klaar dag, mijn vriend! J. Zo! is het reeds hm! zo, zo, H. Kom toch tot u zelven! 069310 - Dirk Onderwater (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verzoening, of de broedertwist. 1798 Is hij die s volks heil verpest, Zich met zweet en traenen mest, 069320 - A. van Oosten Jr. - Het berouw. Zynde een tafereel vervolg op, Romeo en Julia, tooneelspel, naar het Hoogduitsch. van Weisse door P.J. Uylenbroek. 1803 069330 - A. van Oosten Jr. - De verleiding der jeugd, of de deugdzaame ouders. 1801 069340 - Dirk Anthonisz. Opmeer - Klucht van Tryn Ratels. 1660 Hey sta koragie, k hebbe de lieve tijt van, k Wil weer na de kroegh, om daer een volle kan, man Soo lustich met een snirs, te veegen, dat het stae zeydt; De kop is my op rul, want de kloot noch niet en leydt, 069350 - Oratorianen - Hesione Belgica sive serenissimi cardinalis Ferdinandi Hispaniarvm infantis semper Avgvsti semper victoris ad belgii liberationem praelvdia principi mechliniam ingredienti. 1635 069360 - Oratorianen - Judicium divae Caeciliae Virginis, de impudicâ gentilium Poëtarum Poësi Triumphantis. 1650 ca. 069370 - Oratorianen - Sapricius et Nicephorus. 1670 ca 069380 - Oratorianen - De verdruckte Godtvruchtigheijdt afgebeeld in het Hauwelijck, Lijden, ende Doodt vande h: Maghet en Martelaresse Godelieve. 1732 069390 - Oratorianen - Zeno Imperator. 1640 069400 - Oratorianen van Mechelen - Absalom. 1650 ca. 069410 - Oratorianen van Mechelen - Absalonis in patrem rebellio. 1650 ca. 069420 - Oratorianen van Mechelen - Absalonis in Patrem rebellio punita. 1772 069430 - Oratorianen van Mechelen - Adonias, occupans regnum. 1776 069440 - Oratorianen van Mechelen - Adonias et Salomon. 069450 - Oratorianen van Mechelen - Aeternus Pater in Jephte. 1650 ca. 069460 - Oratorianen van Mechelen - Alexander et Aritobulus. 1650 ca. 069461 - Oratorianen van Mechelen - Alexander Pontifex Martyr. 1643 069470 - Oratorianen van Mechelen - Aman. 1777 069480 - Oratorianen van Mechelen - Aman. 1777 069490 - Oratorianen van Mechelen - Aman et Mardochaeus. 1699 ca. 069500 - Oratorianen van Mechelen - Avaritia punita. 069510 - Oratorianen van Mechelen - Brandende ende lichtende lanterne. 1650 ca. 069520 - Oratorianen van Mechelen - Carolus. 1650 ca. 069530 - Oratorianen van Mechelen - D. Petro Govarts. 1650 ca. 069540 - Oratorianen van Mechelen - David poenitens. 1650 ca. 069550 - Oratorianen van Mechelen - Den H. Libertus Martelaer 1631 069560 - Oratorianen van Mechelen - Destructio Jerosolymitana sub Sedecia. 1650 ca. 069570 - Oratorianen van Mechelen - Divina charitas. 1650 ca. 069580 - Oratorianen van Mechelen - Divina Charitas vixtrix. 1650 ca. 069590 - Oratorianen van Mechelen - Elias. 1650 ca. 069600 - Oratorianen van Mechelen - Fides. 1650 ca. 069610 - Oratorianen van Mechelen - Figura et Veritas. 1650 ca. 069620 - Oratorianen van Mechelen - Fornax. 1650 ca. 069630 - Oratorianen van Mechelen - Incomparabilis Heros Maria Stuarta Scotorum Regina quae; qua constantia vicennalem carcerem tulit eadem impi¾ securi Regiam cervicem feriendam dedit tragicè exhibebitur. 1731 069640 - Oratorianen van Mechelen - Innocentia triumphans. 1650 ca. 069650 - Oratorianen van Mechelen - Inopia et copia Samariae sub rege Joram. 1763 069660 - Oratorianen van Ronse - Inopia et Copia Samariae sub rege Joram. 1766 069670 - Oratorianen van Mechelen - Interitus. 1650 ca. 069680 - Oratorianen van Mechelen - Invica Sebastiani in fide constantia. 1650 ca. 069690 - Oratorianen van Mechelen - Jephte. 1650 ca. 069700 - Oratorianen van Mechelen - Joannes Baptista typus ministri evangelici in scenam dabitur a studiosâ Juventute Scholae Publicae Mechliniensis sub moderamine presbyterorum congregationis oratorii Domine Jesu. in Aula Collegii die 25 et 26 Augusti M. DCC. LX. 1760 069710 - Oratorianen van Mechelen - Josaphat. 069720 - Oratorianen van Mechelen - Joseph se fratribus manifestans. 1650 ca. 069730 - Oratorianen van Mechelen - Justus ende Pastor voor het waer geloof sich vrywillighlyck ter doodt begevende. 069731 - Jezuïeten van Gent - Justus martelaer sal vertoondt worden door de studenten van Grammatica in t Collegie der Societeyt Jesu. 1639 069740 - Oratorianen van Mechelen - Limella. 1650 ca. 069750 - Oratorianen van Mechelen - Lucerna ardens. 1650 ca. 069760 - Oratorianen van Mechelen - Manasses. 1650 ca. 069770 - Oratorianen van Mechelen - Maria Stuart. 1650 ca. 069780 - Oratorianen van Mechelen - Mater supra modum mirabilis sive Salomona septem suos filios deducens ad martyrium In scenam dabitur à studiosa juventute scholae publicae Mechliniensis sub moderamine R.R. presbyterorum congregationis Oratorii domini Jesu ... 1750. ... = De zeer wonderbaare moeder ofte Salomona leydende haar zeven zoonen tot de martelie Sal speel-wys vertoont worden door de leerzugtige jonkheydt der openbaare scholen van de stadt van Mechelen ... 1750. ... 1750 069790 - Oratorianen van Mechelen - Mulier Hebraea. 1650 ca. 069800 - Oratorianen van Mechelen - Nero. 069810 - Oratorianen van Mechelen - Ninive. 1650 ca. 069820 - Oratorianen van Mechelen - Obedientia Abrahae. 1650 ca. 069830 - Oratorianen van Mechelen - Perfectio evangelica sive Antoium eremum ingrediens. 1650 ca. 069840 - Oratorianen van Mechelen - Polyeuctus. 1650 ca. 069850 - Oratorianen van Mechelen - Prudentia carnis. 1650 ca. 069860 - Oratorianen van Mechelen - Rumoldus. 1650 ca. 069870 - Oratorianen van Mechelen - Sanctissimum Sacramentum. 1650 ca. 069880 - Oratorianen van Mechelen - Saul et David. 069890 - Oratorianen van Mechelen - Sisaras. 1650 ca. 069900 - Oratorianen van Mechelen - Theodoricus. 1650 ca. 069910 - Oratorianen van Mechelen - Theognostus. 1650 ca. 069920 - Oratorianen van Mechelen - Triumphus Ecclesiae. 1650 ca. 069930 - Oratorianen van Mechelen - Ulysses. 1650 ca. 069940 - Oratorianen van Mechelen - Wyngaerd des Heeren ofte Abessalom. 1728 069950 - Oratorianen van Ronse - Adonibezec. 1774 069960 - Oratorianen van Ronse - Athalia, reverendo domino Benedicte de Ruddere, per-antiquae collegiatae Sancti Hermetis Rothnacis canonico. Exhibebitur a studiosa juventute Collegii Oratorii Domini Jesu. Rothnaci XXIII. & XXIV. Augusti M. DCC. LXXVI. 1776 069970 - Oratorianen van Ronse - Laurentius animi virtute vincens ignis naturam, exhibebitur ab alumnis colegii Rothnacensis sub moderamine pesbyterorum Oratorii D. J. [...] 26 Aug. 1748 069980 - Oratorianen van Ronse - Laurentius door de kloeckmoedighydt des ghemoedts overwinnende de nature van t vier. 1748 069990 - Oratorianen van Ronse - Oppressa patientia exaltata sive Griseildis. 1775 Walterus cum suis, Conjugis suae Griseildis virtutes Laudibus extollens, probatam diu ejus Constantiam ulterius experiri decernit. // Walterus met zyn gevolg, pryzende de deugden van zyne huysvrouwe Griseildis, stelt vast haer lang-beproefde verduldigheyd meer te ondervinden. 069991 - Oratorianen van Ronse - Die zyn Kinders mind te zot, Vind de zelve tot zyn spot. 1775 070000 - Oratorianen van Ronse - Revolutio imperii Sinarum ad Tartoros facta circa annum Domini 1644. 1723 070001 - Oratorianen van Ronse - Sisara tragoedia reverendo Petro Ignatio De Bisschop, in alma universitate Lovaniensi sacrae Theologiae Doctori regenti. 1772 070010 - G. van Os - Ferdinand van den Heuvel, of de beloonde deud (sic). 1802 ca. 070020 - G. van Os - Robert, of de gestrafte struikrovers. 1803 L. Bedaer toch, mijn waerde mevrouw! wie weet of het wel zo is? men heeft u misschien niet wel onderricht. S. Gij wilt mij vertroosten, Lotje! dan het zal maer al te waer zyn, bedenk zijnen hoogen ouderdom, kan men wel nader onderricht hebben van zijn overlijden, dan van een man, die reeds meer dan twintig jaeren hier in de stad gewoond heeft? 070030 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1646 070040 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1650 070050 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Adelphi. 1663 2016 070060 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1646 070070 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1650 070080 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Andria. 1663 2016 070090 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1646 070100 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1650 070110 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Eunuchus. 1663 2016 070120 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1646 070130 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1650 070140 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Heautontimorumenos. 1663 2016 070150 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1646 Voorwaer seer weynige Minnaars zijnder te vinden, die hare hoeren getrou blyven Syra. Ia hoe dickwils swoer dese Pamphilus Bacchis, Hoe heylighlijck, dat het een yegelijck soude hebben kunnen gelooven, Dat hy nimmer-meer by haer leven een vrou soude thuys halen: En siet hy heefter een thuys gehaelt. 070160 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1650 070170 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Hecyra. 1663 2016 070180 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1646 070190 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1650 070200 - Henricus Osterharius (naar het Latijn van Publius Terentius Afer) - Phormio. 1663 2016 070210 - Joachim Oudaan - Haagse broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca. 070220 - Joachim Oudaan - Haagse broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca. Ik voel de vrees, nu t Stuck beraamt is, en aan t rypen, My nader om het hert, en veel benauder, nypen, Om duitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval Hier toestaande, ons mischien in t net verstrikken zal: 070230 - Joachim Oudaan - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca. Ik voel de vrees, nu t Stuk beraamt is, en aan t rypen, My nader om het hert, en veel benauder, nypen, Om duitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval Hier toestaande, ons mischien in t net verstrikken zal: 070240 - [Joachim Oudaan] - Haagse broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca. Ik voel de vrees, nu t Stuk beraamt is, en aan t rypen, My nader om het hert, en veel benauder, nypen, Om duitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval Hier toeslaande, ons mischien in t net verstrikken zal: 070250 - [Joachim Oudaan] - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca. Ik voel de vrees, nu t Stuk beraamt is, en aan t rypen, My nader om het hert, en veel benauder, nypen, Om duitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval Hier toestaande, ons mischien in t net verstrikken zal: 070260 - Joachim Oudaan - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca. Ik voel de vrees, nu t Stuk beraamt is, en aan t rypen, My nader om het hert, en veel benauder, nypen, Om duitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval Hier toestaande, ons mischien in t net verstrikken zal: 070270 - [Joachim Oudaan] - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca. Ik voel de vrees, nu t Stuk beraamt is, en aan t rypen, My nader om het hert, en veel benauder, nypen, Om duitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval Hier toestaande, ons mischien in t net verstrikken zal: 070280 - Joachim Oudaan - Haagsche broeder-moord, of dolle blydschap. 1702 ca. Ik voel de vrees, nu t Stuk beraamt is, en aan t rypen, My nader om het hert, en veel benauder, nypen, Om duitkomst, dan voorheen: wie weet wat ongeval Hier toestaande, ons mischien in t net verstrikken zal: 070290 - [Joachim Oudaan] - Iohanna Grey, of gemartelde onnoselheyt. 1648a v Hoe anders schikt den mensch, hoe anders schikt het Godt! Hoe weynig daghtje, dat soo akelijcken lot, U, in soo korten stond, Heer Suffolck, op sou komen, Toen Vrou Iohanna wierd ten troon gesalft, en Romen En wat na Roomsheit roock, most even-schightig voort, 070291 - Joachim Oudaan - Iohanna Grey, of gemartelde onnoselheyd. 1648b v 070300 - Joachim Oudaan - Johanna Grey, of de gemartelde onnozelheyd. 1712 Hoe anders schikt den mensch, hoe anders schikt het Godt! Hoe weynig dachtje, dat zoo akelijken lot, U, in zoo korten stond, Heer Suffolk, op zou komen, 070310 - Joachim Oudaan - Johanna Grey, of de gemartelde onnozelheyd. 1730 ca. Hoe anders schikt den mensch, hoe anders schikt het Godt! Hoe weynig dachtje, dat zoo akelijken lot, U, in zoo korten stond, Heer Suffolk, op zou komen, 070310 - Joachim Oudaan - Johanna Grey, of de gemartelde onnozelheyd. 1731 ca. Hoe anders schikt den mensch, hoe anders schikt het Godt! Hoe weynig dachtje, dat zoo akelijken lot, U, in zoo korten stond, Heer Suffolk, op zou komen, 070320 - [Joachim Oudaan] - Koningh Konradyn en hartoogh Frederijck. 1649 t Is naght, maar tschijnt geen naght, so leeft het op de straat: Ick hoor gemenght gerught van Burger en Soldaat, Sout Brand sijn? al de Lught staat rood; of ist int daagen? Neen; toorts en pecktou-pan ontsteecken tligt by vlaagen; k hoor Trommel slagh! t is verd; men steeckter de Trompet! 070330 - Joachim Oudaan - Koning Konradyn, en hertog Frederyk. 1712 t Is nacht, maar t schijnt geen nacht, zoo leeft het op de straet: Ik hoor gemengt gerucht van Burger en Soldaat, Zou t brand zijn? al de lucht staat rood: of is t in t dagen? Neen: toorts en pektouw-pan ontsteeken t licht by vlagen; 070340 - Joachim Oudaan - Koning Konradyn, en hertog Frederyk. 1730 ca. t Is nacht, maar t schijnt geen nacht, zoo leeft het op de straat: Ik hoor gemengt gerucht van Burger en Soldaat, Zou t brand zijn? al de lucht staat rood; of is t in t dagen? Neen; toorts en pektouw-pan ontsteken t licht by vlagen; 070340 - Joachim Oudaan - Koning Konradyn, en hertog Frederyk. 1731 ca. t Is nacht, maar t schijnt geen nacht, zoo leeft het op de straat: Ik hoor gemengt gerucht van Burger en Soldaat, Zou t brand zijn? al de lucht staat rood; of is t in t dagen? Neen; toorts en pektouw-pan ontsteken t licht by vlagen; 070350 - Joachim Oudaan - Servetus. Het vyfde bedryf. 1712 V. Myn zoon, gy ziet van schrik bestorven om uw kaken, Zoo wit en ongedaan gelyk een linne-laken. B. Och vader zoud ik niet! ik weet nauw wat ik doe, Wat ziet de goede God, wat ziet en laat hy toe! 070360 - Joachim Oudaan - Servetus, treur-spel. Het vyfde bedryf. 1730 ca. V. Myn zoon, gy ziet van schrik bestorven om uw kaken, Zoo wit en ongedaan gelyk een linne-laken. B. Och vader zoud ik niet! ik weet nauw wat ik doe, Wat ziet de goede God, wat ziet en laat hy toe! 070360 - Joachim Oudaan - Servetus, treur-spel. Het vyfde bedryf. 1731 ca. V. Myn zoon, gy ziet van schrik bestorven om uw kaken, Zoo wit en ongedaan gelyk een linne-laken. B. Och vader zoud ik niet! ik weet nauw wat ik doe, Wat ziet de goede God, wat ziet en laat hy toe! 070370 - Joachim Oudaan - Het verworpen huis van Eli, den hooge-priester, en rechter Israëls. 1671 Gy amptenaars van t hof, die Arons kerk-altaren Voor deze buytemuur, enhofpoort moet bewaren, En gy trawanten die by beurte uwe wacht Te Silo, t hoofd des rijks, bewaard by dag, by nacht; 070380 - Joachim Oudaan - Het verworpen huis van Eli, den hooge-priester, en rechter Israëls. 1712 Gy amptenaars van t hof, die Arons kerk-altaren, Voor deze buyte muur, en hofpoort moet bewaren, En gy trawanten, die by beurte uwe wacht, 070390 - Joachim Oudaan - Het verworpen huis van Eli, den hooge-priester, en rechter Israëls. 1730 ca. Gy amptenaars van t hof, die Arons kerk-altaren, Voor deze buyte muur, en hofpoort moet bewaren, En gy trawanten, die by beurte uwe wacht, 070390 - Joachim Oudaan - Het verworpen huis van Eli, den hooge-priester, en rechter Israëls. 1731 ca. Gy amptenaars van t hof, die Arons kerk-altaren, Voor deze buyte muur, en hofpoort moet bewaren, En gy trawanten, die by beurte uwe wacht, 070400 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1678a Is er ymant mijns gelijck, In het Helsch of Hemelrijck? K roem op Blixem noch op Donder; Paphos kroon en draegh ick niet, Maer die pracht leyt noch ver onder Mijn almogende gebiet. 070410 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1678b Iser ymant mijns gelijck In het Helsch, of Hemels Rijck? k Roem op Blixem, noch op Donder; Paphos kroon en draegh ick niet; Maer die Pracht, leyt noch ver onder Mijn Almogende gebiet. 070420 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1678c Is 070430 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1685 Iser ymant mijns gelyck In het Hels, of Hemels Ryck? k Roem op Blixem, noch op Donder; Paphos kroon en draegh ick niet; Maer die Pracht, leyt noch ver onder Myn Almoghende gebiet. 070440 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1691 Iser ymant mijns gelijck In het Helsch, of Hemels Rijck? k Roem op Blixem, noch op Donder; Paphos kroon en draegh ick niet; Maer die Pracht, leyt noch ver onder Mijn Almogende gebiet. 070450 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1696 070460 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1699 070470 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1701 Iser ymant mijns gelijck In het Helsch, of Hemels Rijk? k Roem op Blixem, noch op Donder; Paphos kroon en draeg ick niet; Maer die Pracht, leyt noch ver onder Myn almoghende gebiet. 070480 - Aernout van Overbeke - De amoureuse Zodiac, figuerlijk gedemonstreert, en seer propertjes, en muzijkael gezongen; op minnekijn; den 31. May 1667. 1709 Is er ymant mijns gelijk In het Helsch, of Hemels Rijk? k Roem op Blixem, noch op Donder; Paphos kroon en draeg ik niet, Maer die Pracht leyt noch ver onder Mijn almogende gebiet. 070490 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1719a 070500 - Aernout van Overbeke - De amoureuse zodiac. 1719b 070510 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1678a Fyn man, ongevoeligh knecht, Deed men u niet beter recht, Datmen u in plaets van stoelen, Een gescherpten heeckel gaf, Want ghy kont het doch niet voelen, En je gat weet nergens af. 070520 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1678b Fijn man, Ongevoeligh knecht, Deed men u niet beter recht, Datmen u in plaets van Stoelen, Een gescherpten Heeckel gaf? Want ghy kont het doch niet voelen; En je Gat weet nergens af. 070530 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1678c 070540 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1685 Fijn man, Ongevoeligh knecht, Deed men u niet beter recht,, Datmen u, in plaets van Stoelen, Een gescherpten Heeckel gaf? Want ghy kondt het dog niet voelen; En je Gat weet nergens af. 070550 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1691 Fijn man, Ongevoeligh knecht, Deed men u niet beter recht, Dat men u in plaets van Stoelen, Een gescherpten Heeckel gaf? Want ghy kont het doch niet voelen; En je Gat weet nergens af. 070560 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1696 070570 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1699 070580 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1701 Fyn 070590 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1709 Fijn man, Ongeveelig knecht, Deed men u niet beter recht, Dat men uw, in plaets van stoelen, Een gescherpte Heekel gaf? Want gy kont het doch niet voelen: En je Gat weet nergens af. 070600 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1719a 070610 - Aernout van Overbeke - De contra vyf sinnen. 1719b 070620 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1678b Ick ben geen Roelandt, noch geen dappre Amadis; Ik ben uyt Scudery sijn Herssens niet gevallen; In sulke Snorckery en hadd ik nooyt gevallen: Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw Dienaer is; Ik ben, ik ben, ik ben de Intree wan het Spel. Maer, soo gy vraeght, hoe dat ik verder ben geheeten? Ik dee mijn Masques aen, om dat ghy t niet soudt weten; De Liefd is ook vermomt: bemint my evenwel. 070630 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1678c Ick 070650 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1685 Ick ben geen Roelandt, noch geen dappre Amadis; Ik ben uyt Scudery sijn Herssens niet gevallen; In sulke Snorckery en had ik nooyt gevallen: Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw dienaer is; Ik ben, ik ben, ik ben de Intree wan het Spel. Maer, soo gy vraeght, hoe dat ik verder ben geheeten? Ik deê mijn Masques aen, om dat ghy t niet soudt weeten; De Liefd is ook vermomt: bemint my evenwel. 070660 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1691 Ick ben geen Roelandt, noch geen dappre Amadis; Ik ben uyt Scudery sijn Herssens niet gevallen; In sulke Snorckery en hadd ik nooyt gevallen: Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw Dienaer is; Ik ben, ik ben, ik ben de Intree wan het Spel. Maer, soo gy vraeght, hoe dat ik verder ben geheeten? Ik deê mijn Masques aen, om dat ghy t niet soudt weten; De Liefd is ook vermomt: bemint my evenwel. 070670 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1696 070680 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1699 070690 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1701 Ick ben geen Roelandt, noch geen dappre Amadis; Ik ben uyt Scudery sijn Herssens niet gevallen; In sulke Snorckery en had ik nooyt gevallen: Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw Dienaer is; Ick ben, ick ben, ick ben de intree wan het Spel. Maer, soo gy vraegt, hoe dat ick verder ben geheeten? Ik deê mijn Masques aen, om dat ghy t niet soud weten; De Liefd is oock vermomt: bemint my evenwel. 070700 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1709 Ik ben geen Roeland, nog geen dappre Amadis; Ik ben uyt Schudery zijn Herssens niet gevallen; In sulke Snorkery en hadd ik nooyt gevallen: Maer soo gy weeten wilt, wie dat uw Dienaer is; Ik ben, ik ben, ik ben de intree wan het Spel. Maer soo gy vraegt, hoe dat ik verder ben geheeten? Ik deê mijn Masques aen, om dat gyt niet soud weten; De Liefd is ook vermomt: bemint my evenwel. 070710 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1719a 070720 - Aernout van Overbeke - Op het ballet, gedanst den tweeden bruyloftsdag van den Heere R.H. en Vrouwe M.v.V. 1719b 070730 - Aernout van Overbeke - Vyf sinnen 1678a k Placht mijn somtijts in te beelden, Dat ick mijn Gevoel was quijt, Tot ick Cloris weder streelde, Dan was eerst mijn hart verblijdt, En van boven tot beneên, Kroop die vreught door al mijn leên, Al t gevoelen quam by een. 070740 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1678b k Placht my somtijts in te beelden, Dat ik mijn Gevoel was quijt; Tot ik Cloris weder streelde, Dan wierdt eerst mijn hart verblijdt: 070750 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1678c 070760 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1685 k Placht my somtijdts in te beelden, Dat ik mijn Gevoel was quyt; Tot ik Cloris weder streelde, Dan wierdt eerst mijn hart verblijdt: 070770 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1691 k Placht my somtijts in te beelden, Dat ik mijn Gevoel was quijt; Tot ik Cloris weder streelde: Dan wierdt eerst mijn hart verblijdt: 070780 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1696 070790 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1699 070800 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1701 k Placht my somtijts in te beelden, Dat ick mijn Gevoel was quijt; Tot ick Cloris weder streelde; Dan wiert eerst mijn hart verblijt. 070810 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1709 k Plagt my zomtijts in te beelden, Dat ik mijn Gevoel was quijt; Tot ik Cloris weder streelde, Dan wiert eerst mijn hart verblijt. 070820 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1719a 070830 - Aernout van Overbeke - Tafelspel van de vyf sinnen 1719b 070840 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1678a Wie beroemt sich op hooge gedachten, En braveert op Augustus troon, t Geluck der ontmenschte Goon? Die door alle d onlijdelijckheen Vier en water verdroegh; storm en swaert heeft geleen; En t Gevoelen niet achte, Wanneer hy nu stack in sijn dringenste noot, En geen uytkomst en sagh dan de bleeke doot. 070850 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1678b Wie, beroemt zig op hooge gedachten, En braveert op Augustus troon t Geluck der ontmenschte Goon? Die door alle donlijdelijkheen Vier en water verdroegh; storm en swaert heeft geleen; En t Gevoel niet verachte, Wanneer hy nu stack in sijn dringenste noot; En geen uytkomst en sagh dan de bleecke Doot. 070860 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1678c 070870 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1685 Wie, beroemt sich op hooghe gedachten, En braveert op Augustus troon t Geluck der ontmenschte Goon? Die door alle donlijdelijkheen Vier en water verdroegh; storm en swaert heeft geleen; En t Gevoel niet verachte, Wanneer hy nu stack in sijn dringhenste noot; En geen uytkomst en sagh dan de bleecke Doot. 070880 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1691 Wie, beroemt sich op hooge gedachten, En braveert op Augustus troon t Geluck der ontmenschte Goon? Die door alle donlijdelijkheen Vier en water verdroegh; storm en swaert heeft geleen; En t Gevoel niet verachte, Wanneer hy nu stack in sijn dringenste noot; En geen uytkomst en sagh dan de bleecke Doot. 070890 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1696 070900 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1699 070910 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1701 Wie 070920 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1709 Wie beroemt zig op hooge gedagten, En Braveert op Augustus troon, t Geluk der ontmenschte Goon? Die door alle d onlijdelijkheen Vier en water verdroeg; storm en swaert heeft geleen; En t Gevoel niet verachte, Wanneer hy nu stak in sijn dringenste noot, En geen uytkomst en sag dan de bleeke Doot. 070930 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1719a 070940 - Voor Aernout van Overbeke - De verkeerde vyf sinnen. 1719b 070950 - Adriana van Overstraten - Dolsey en Amelia. 1789 Verschriklijk denkbeeld! k voel mijn teedre ziel doorbooren. Voor altijd is mijn hoop, mijn blijdschap dan verlooren.. Mijn bloed, dat ik getroost voor t vaderland vergoot, Werd nu het doodlijkst gift, voor u, mijn Echtgenoot! 070960 - Adriana van Overstraten - Dolsey en Amelia. 1793 Verschriklijk denkbeeld! k voel mijn teedre ziel doorbooren. Voor altijd is mijn hoop, mijn blijdschap dan verlooren.. Mijn bloed, dat ik getroost voor t vaderland vergoot, Werd nu het doodlijkst gift, voor u, mijn Echtgenoot! 070970 - [Nic. van Overveld Gzn.] - Philoneüs en Thirene. 1720 Ph. Weerhou my niet, myn vriend, in t loozen myner zuchten, Ik kan door deeze weg alleen myn ramp ontvluchten. H. Zult gy dan vol van rou naar t echtaltaar gaan treên? 070980 - G. v. P. - Het verwarde huyshouden. 1708 070990 - G. v. P. - Het verwarde huyshouden. 1710 071000 - P.A. (naar het Frans van Ant.-Vinc. Arnault) - Robinson Crusoë op zyn eiland 1790 071010 - P.A. - Willem, of de wraakgierige stadhouder. 1787 071020 - P.D.N. - De dub: swagerschap, of het levende juweel. 1661 ca. Tis wel 071030 - P.D.N. - De dubbelde swagerschap, of het levende juweel. 1743 t Is wel elendig, dat de luy malkander tegenwoordig zoo met hoorens leggen te plaagen, 071040 - P.G.C. - Schuldige eer-betooninge aen t Sacrament. 1757 071050 - Moor, P.J. de - Alcanders dood, of: dheersch-zugtige vriende-moord. 1802 Wel Narbas, mag ik thans op t zien van Tarsis hoôpen? Ik bem ook wel bewust, wat oorzaak my doet noôpen, Voor t lot myns Vaders, en dat myn hart van schrik Verscheurd word, en myn geest verdwaeld dat oogenblik Dat zelfs aan wreed bevel my stut om hem te volgen. 071060 - P.L.K. - Den insolvente boedel. 1800 ca. 071070 - P.Q.X.W. - Klucht van hontghe bijt my niet. 1649a v 071080 - P.Q.X.W. - Klucht van hontghe bijt my niet. 1649b v L. Ie lieght het ten is niet waer verstaeje dat wel. J. Niet veel te lieghen Jonghe of ick bruje op je vel. L. Jy my op mijn vel smijten, jy daer op touwen, Jy mocht eens beginnen ik meen dat ik t je zal brouwen. 071090 - Gerrit Paape - Agis, of de republiek Sparta. 1788 071100 - Gerrit Paape - Alexander. 1792 071110 - Gerrit Paape - De belegering van s Hertogenbosch, of Kees is thuis. 1795 Welk een afgryslyk gedonder. Het schynt of de Franschen voorneemens zyn, om den ganschen Bosch tot een puinhoop te maaken. o! Hoe veele oorlogen heb ik, in myn jeugd, gezien en bygewoond; maar geen eenen oorlog zo als deezen! Neen! neen! ik herhaal het; geenen eenen oorlog zo als deezen! Toen moesten de arme zoldaten vegten en hun schuldloos bloed laaten vergieten, om den eenen of anderen Vorst te believen; om beleedigingen te gaan wreeken, die hun volstrekt niet aangingen, of om hunne even zo onschuldige natuurgenooten den hals te breeken, om dat deeze verächte en sidderende wurmen den kop uit het stof dorsten heffen, en tegen de Koningen en Prinsen zeggen dorsten: Gy onderdrukt, gy verplettert ons. 071120 - Gerrit Paape - De boggels. 1789 071130 - Gerrit Paape - Caligula. 1792 071140 - Gerrit Paape - Claudius en Messalina. 1792 071150 - Gerrit Paape - Claudius, tot keizer verheven. 1792 071160 - Gerrit Paape - Het congres der Oostersche koningen, of de zegepraal van het despotismus. 1792 071170 - Gerrit Paape - Democritus, of de gebannen filozoof. 1789 071180 - Gerrit Paape - De edelmoedige liefde. 1777 071190 - Gerrit Paape - Elize, of, de afschaffing der kloosters in Frankrijk. 1790 071200 - Gerrit Paape - De Fransche vaderlander, of de rechten van de mensch, en de voorschriften van den waaren godsdienst, door het volk zelf geëerbiedigd. 1790 071210 - Gerrit Paape - De gelukkige emigranten. 1788 071220 - Gerrit Paape - Jozephus, of de zegepraal des bijgeloofs en der aristocratie. 1790 ca. 071230 - Gerrit Paape (naar het Frans van Onbekend) - De koninglijke vlugt. Nationaal blijspel, gevonden in de Tuilleries te Parijs. 1790 [= 1791] 071240 - Gerrit Paape - De municipaal, die niet is, zo als hy behoord te weze. 1796 071250 - Gerrit Paape - De ondergang van de republiek Abdera, of de zegepraal der kikvorschen. 1789 071260 - [Gerrit Paape] - De partyzugt. 1787 071270 - Gerrit Paape - Het patriotismus. 1787 071280 - Gerrit Paape - Petrus de kluizenaar, of de eerste beginzelen der kruistochten. 1792 071290 - Gerrit Paape - De rang zonder verdiensten, of de afschaffing van de adel, de titels, de wapens en het livrei, in Frankrijk. 1790 071300 - Gerrit Paape - De schimmen van Karel de Negende en Catharina de Medicis aan het hof van Lodewijk den Zestienden; of, de gelukkige omwenteling in Frankrijk. 1790 071310 - Gerrit Paape - De slymgasten. 1796 071320 - Gerrit Paape - Sphrodias en Olynthia, of het vaderland en de liefde. 1788 071330 - Gerrit Paape - Stille in den lande, of het nut der dagbladen. 1796 071340 - Gerrit Paape (naar het Duits van Onbekend) - Twee horologien en geen geld in de zak. 1792 Georg. Zijt gij haast gereed, Mijnheer Geisner? Geisner. Nog eenige oogenblikekn geduld. Uit nieuwsgierigheid, om de lugtbol te zien opgaan, had ik bijna mijn pligt vergeeten. Georg. Dat was voorzeker de eerste keer van uw leeven. 071350 - Gerrit Paape - Urbanus de tweede. 1792 071360 - [Gerrit Paape] - De vaderlander. 1787 Ik ben.... een... Vader... lander!... Ja! zo waarlyk als Cris...pyn, de Opperste der agter...lappen, leeft, dat ben ik! 071370 - Gerrit Paape - De vergoding van keizer Claudius. 1792 071380 - [Gerrit Paape] - De verliefde meisjes, of de couranten. 1787 Beminlyke Ligthart! heb ik dan de taal uwer oogen verkeerd verstaan? - Hebt gy dan niet regelrecht tot het hart gesproken, 071390 - Gerrit Paape - Het verloste Nederland, of de nationale conventie. 1796 071400 - Gerrit Paape - De verovering van het Heilige Graf. 1792 071410 - Gerrit Paape - De verwoesting van de stad Graave, of de verschriklyke uitwerkzels der dwinglandy. 1795 071420 - Gerrit Paape - De vlugt van Willem den Vyfden, of de zegepraal der Bataafsche vryheid. 1795 ca. 071430 - Gerrit Paape - De vlugt van Willem den Vyfden, of de zegepraal der Bataafsche vryheid. 1795 ca. 071440 - Gerrit Paape - De vrijheid [Gevaerts en de Gyselaar]. 1786 071450 - Gerrit Paape - Vryheid; gelykheid; broederschap, of de zaak tot een uittersten gedreeven. 1795 071460 - Gerrit Paape - De wijsgeer. 1792 071470 - Gerrit Paape (G.P.) - Gamba, of de martelaer. 1776b o 071480 - Gerrit Paape (T.H.) - Gamba, of de martelaer. 1776a o 071490 - G. Paauw - Wraakzucht van Prins Paladius. 1657 071500 - [Joan van Paffenrode] - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1661 Men magh wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden. Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaat my van het lijf even als de sneeu van het veld; Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloerschen nar word gequelt. 071510 - Joan van Paffenrode - De bedroge gierigheydt, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1663 Men mach wel segghen dat een quaedt Huwelik is een hel op der aerden. Wat heb ick al gheleden sins mijn ouders my dus ongelijck paerden! Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het velt; Want geen tongh en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar wordt gequelt, 071520 - [Joan van Paffenrode] - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1665 Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden. Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaat my van het lijf even als de sneeu van het veld; Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloerschen nar word gequelt. 071530 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1669a v Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden, Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het veld, Want geen tong en kan uyten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt, 071540 - Joan van Paffenrode - Bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1669b v Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden, Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het veld, Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt, 071550 - Joan van Paffenrode - De bedroge gierigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1670 Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden, Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het veld, Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt, 071560 - Joan van Paffenrode - De bedroge gierigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1671 071570 - Joan van Paffenrode - Boertige comedie van Hopman Ulrich. 1672 071580 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1675a v Men mag wel seggen dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden, Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijck paerden! Het vlees gaet my van het lijf even als de sneeu van het veld, Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt, 071590 - Joan van Paffenrode - Bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1675b v Men mag wel seggen, dat een quaed Huwelijk is een hel op der aerden, Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld, Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt, 071600 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1683a v 071610 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1683b v 071620 - Joan van Paffenrode - De bedroge girigheyd, ofte boertige comoedie van hopman Ulrich. 1693 Men mag wel seggen, dat een quaat Huwlijk is een hel op aerden. Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld; Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt, 071630 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1697a v Men mag wel seggen, dat een quaat Huwlijk is een hel op aerden. Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld; Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar word gequelt, 071640 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1697b v 071650 - [Joan van Paffenrode] - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1698a d Men mag wel seggen, dat een quaet Huwelijk is een hel op aerden. Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld; Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar wort gequelt, 071660 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheyt. 1698b d 071670 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1700 071680 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1705 Men mag wel zeggen, dat een quaad huwlijk is een hel hier op aerden. Wat heb ik al geleden zins mijn ouders my dus ongelijk paarden? Het vleesch gaat my van het lijf, even als de zneeuw van het veld; Want geen tong en kan uiten hoe ik van mijnen jaloerschen nar word gequeld. 071690 - [Joan van Paffenrode] - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1709 Men mag wel seggen, dat een quaet Huwelijk is een hel op aerden. Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld; Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar wort gequelt. 071700 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1711a d 2016 071710 - Joan van Paffenrode - Hopman Ulrich, of de bedroge gierigheid. 1711b d Men mag wel seggen, dat een quaet Huwelijk is een hel op aerden. Wat heb ik al geleden sins mijn ouders my dus ongelijk paerden! Het vlees gaet my van het lijf, even als de sneeu van het veld; Want geen tong en kan uytten hoe ik van mijnen jaloersen nar wort gequelt, 071720 - Joan van Paffenrode - Den onder-gang van ionk-heer Willem van Arkel. 1662 Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluymen, Doet my bekommering dik bed en leger ruymen, En hout my dus te roer. Ik heb voorleden nacht In plaets van slapen met getrentel door gebracht, 071730 - Joan van Paffenrode - Den ondergangh van Willem van Arkel. 1669a v Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluimen, Doet my bekommering dik bed en leger ruimen, En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht In plaets van slape met getrentel door gebragt. 071740 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1670 Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluimen, Doet my bekommering dik bed en leger ruimen, En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht In plaets van slapen met getrentel door gebragt. 071750 - Joan van Paffenrode - Den ondergangh van Jr. Willem van Arkel. 1671 071760 - Joan van Paffenrode - Treurspel van Jonckere Willem van Arkel. 1672 071770 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1676a v 071780 - Joan van Paffenrode - Onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1676b v Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluimen, Doet my bekommering dik bed en leger ruimen, En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht, In plaets van slapen met getrentel door gebragt. 071790 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1676c v Terwijl een yder leyt en rust op sachte pluimen, Doet my bekommering dik bed en leger ruimen, En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht, In plaets van slapen met getrentel door gebragt. 071800 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van ionk-heer Willem van Arkel. 1683a v 071810 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1683b v 071820 - Joan van Paffenrode - De onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1693 Terwijl een yder leyt en rust op sagte pluymen, Doet my bekommering dik bed en leger ruymen, En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht In plaats van slapen met getrentel door gebragt. 071830 - Joan van Paffenrode - Willem van Arkel. 1697a v Terwijl een yder leyt en rust op sagte pluymen, Doet my bekommering dik bedden leger ruymen En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nacht, In plaats van slapen, met getrentel doorgebragt 071840 - Joan van Paffenrode - Onder-gang van jonk-heer Willem van Arkel. 1697b v 071850 - Joan van Paffenrode - Willem van Arkel. 1700 Terwijl een yder leid en Rust op zagte pluimen, Doet my bekommering dik bed en leger Ruimen En houd my dus te Roer. Ik heb voorleden nacht, In plaats van slapen, met getrentel doorgebragt 071860 - Joan van Paffenrode - De ondergang van Willem van Arkel. 1705 Terwijl een yder leid en rust op zagte pluimen, Doet my bekommering dik bed en leger ruimen En houd my dus te roer. Ik heb voorleden nagt, In plaats van slapen, met getrentel doorgebragt 071870 - [Joan van Paffenrode] - Willem van Arkel. 1711a d 071880 - Joan van Paffenrode - De ondergang van Willem van Arkel. 1711b d 2016 071890 - [Joan van Paffenrode] - De klucht van Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. Op het spreeck-woort: als oud-mal begint te scheuren, soo is er geen stoppen aen. 1657 Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aan mijn selven in dees mijn oude dagen. Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet? Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 071900 - Joan van Paffenrode - Oud-Mal, ofte boertige comoedie van Sr Filibert [...] 1663 Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aan mijn selven in dees mijn oude dagen: Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet? Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 071910 - Joan van Paffenrode - Oud-Mal, ofte boertige comoedie van Sr Filibert [...] 1669a v Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen: Wat helpet, ofje alles wat je droomt al hebt en geniet? Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 071920 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1669b v Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aan mijn selven in dees mijn oude dagen: Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet? Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 071930 - Joan van Paffenrode - Oud-Mal, ofte boertige comoedie van Sr Filibert [...] 1670 Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aan mijn selven in dees mijn oude dagen: Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet? Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 071940 - Joan van Paffenrode - Out mal, ofte boertige comedie van St. Filibert. 1671 Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die de weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen: Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet? Als Venus eens de ooren op steekt, ze maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 071950 - Joan van Paffenrode - Oud-Mal ofte boertige conoedie van Sr. Filibert. 1675a v Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die de weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen: Wat helpet, of je alles watje droomt al hebt en geniet, Als Venus eens de ooren op steekt, ze maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 071960 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1675b v Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die de weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen: Wat helpet, of je alles watje droomt al hebt en geniet. Als Venus eens de ooren op steekt, ze maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 071970 - Joan van Paffenrode - Oud-mal ofte boertige komedie van Sr. Filibert. 1683a v 071980 - Joan van Paffenrode - Oud-mal ofte boertige komedie van Sr. Filibert. 1683b v 071990 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1693 Het spreekwoort seyt niet te vergeefs, t sijn sterke beenen die de weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aen mijn selven in dees mijn oude dagen: Wat helpet, ofje alles watje droomt al hebt en geniet, Als Venus eens de ooren op steekt, se maekt haest, dat het je altemael ontschiet, 072000 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1697a v 072010 - Joan van Paffenrode - Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1697b v 072020 - Joan van Paffenrode - Filibert, of oud mal. 1700 072030 - Joan van Paffenrode - Filibert, of oud mal. 1705 Het spreekwoord zeid niet te vergeefs, t zijn sterke beenen die de weelde konnen dragen, Dat bevind ik nu aan mijn zelven in dees oude dagen: Wat helpt et, of je alles wat je droomt al hebt en geniet, Als Venus eens de ooren op steekt, ze maakt haast, dat het je al te maal ontschiet, 072040 - Joan van Paffenrode - Klucht van Sr. Filibert, genaemt Oud-Mal. 1711a d 2016 072050 - Joan van Paffenrode - Filibert, of oud mal. 1711b d 2016 072060 - Jan Palensteyn - Buda, anders Offen. 1686 072070 - Jan van Panders - Bousard, of de menschlievende lootsman. 1779 072080 - Jan van Panders - Bousard, of de menschlievende lootsman. 1781 072090 - Jan van Panders - Frederik de Rechtvaardige. 1781a o J. Wie weet hoe lang wy nog zullen moeten wachten? 072100 - Jan van Panders - Frederik de Rechtvaardige. 1781b o 072110 - Jan van Panders - Frederik de Rechtvaardige. 1781c o 072120 - Jan van Panders - De gewaapende uittogt. 1787 072140 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1539a d Quia Paedotribae est non literis, sed moribus Bonis potissimum instituere suum gregem: Ad conscribendum Samariten animum appuli: Blanditias & gulam ut fugiant: si sapere avent. 072141 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1539b d Quia Paedotribae est non literis, sed moribus Bonis potissimum instituere suum gregem: Ad conscribendum Samariten animum appuli: Blanditias & gulam ut fugiant: si sapere avent [...] Non dubium est quin salutem gnatus oderit Quin pessum eat, olim ego impurum illum diabolum Lenonem iniquum, persilentem, pessimum Plagiarium, indignum facit, qui sic meum Adoptatitium mihi ephebum filium, Rerum imperitum, illiciat in frands malas. 072142 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1539c d 072143 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1540a Quia paedotribae est non literis, sed moribus Bonis potissimum instituere suum gregem, Ad conscribendum Samariten animum appuli, Blanditias et gulam ut fugiant, si sapere avent. 072144 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1540b Non dubium est 072145 - Petrus Papeus - Samarites comoedia de Samaritano evangelico. 1542 072150 - Jean Bapt. de Pape - Des menschens verlossinge, door de geboorte onses Saligmakers Jesu Christi, [...] 1715 ca. 072160 - Jean Bapt. de Pape - Des menschens verlossinge, door de geboorte onses Saligmakers Jesu Christi, [...] 1780 072170 - Jean Bapt. de Pape - Thonneel-spel vanden oorlogh tusschen Carolus VI, keyser van Oostenryck, ende Soliman III, keyser der Turcken [...] 1717 ca. Mits dat t gewichtigh is den Oorlogh te beginnen, Wil ick door wysen Raedt eerst rypelijck versinnen Hoe dat ick alder-best, t Venetiaensch gewelt Sal brenghen onder voet op t water en op t Velt 072180 - [Arnoldus Gualterius van Parck] (naar het Latijn van Janus Erasmius) - Den tragoedischen Seneca. 1679 072190 - Karel Passé (naar het Frans van Gernevalde) - De zwarte man, of de zwaarmoedige Engelschman. 1779 072200 - David Pasteur - De Russen in Noord-Holland, of Vrijhart en Saartje. 1800 072210 - Lucas Pater (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De dood van Cajus Gracchus. 1733 Hoe! daar ons Gracchus thans den blyde Vreede bied, En Rome een eind van all zyne ongelukken ziet, Ja, daar de Raad, en zelf uw Vader, met verlangen, Hem hier in t Hof wagt, om hem naar zyn staat te ontfangen; 072220 - [Lucas Pater] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De dood van Cajus Gracchus. 1752 Hoe! daar de vrede ons word door Gracchus aangeboôn; Daar al ons leed verdwynt, door t wys bestier de Goôn; Ja, daar de Raad, daar zelfs uw Vader, vol verlangen, Dat Opperhoofd van t Volk wenscht in dit hof te onfangen; Kan t echter zyn dat hy, die in uw liefde blaakt, Door zyne komst, Mevrouw, u dus verlegen maakt? 072230 - [Lucas Pater] (naar het Frans van Alexis Piron) - Gustavus. 1761a v Rudolf, hebt gy den last, dien ik u gaf, volbragt? Neemt, in myn afzyn, elk myn hoog bevel in acht? Laat zich het Deensche Volk de Ryksvoogdy gevallen, Nu my Stokholm verpligt te blyven in zyn wallen? 072240 - [Lucas Pater] (naar het Frans van Alexis Piron) - Gustavus. 1761b v Rudolf, hebt gy den last, dien ik u gaf, volbragt? Neemt, in myn afzyn, elk myn hoog bevel in acht? Laat zich het Deensche Volk de Ryksvoogdy gevallen, Nu my Stokholm verpligt te blyven in zyn wallen? 072250 - [Lucas Pater] (naar het Frans van Alexis Piron) - Gustavus. 1784 072260 - Lucas Pater (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaak, of de afschaduwing des Heilands. 1774 072270 - Lucas Pater (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaäk, of afschaduwing des Heilands. 1783 Niet meer, myn Zoon! niet meer: de slaap bevangt myne oogen. Een groot gedeelte van den nacht is reeds verlogen Geduurend ons gesprek, en wy bemerkten t niet. 072280 - [Lucas Pater] - De juichende Schouwburg. 1763a v Beschermers van Parnas, die myn Tooneel helpt schraagen! Het zy ze, in hoogen staat, een wigtig ampt bekleed! t Zy ge aan het koopbeleid uw zorg hebt opgedraagen, 072290 - Lucas Pater - De juichende Schouwburg. 1763b v 072300 - [Lucas Pater] - Leeuwendaal hersteld door de vrede. 1749 Beroemde Zuilen van myn uitgebreiden Straat! Voorzichtigheid, die my versterkt door trouwen raad! Geweld en Oorlog, die myn hoofd kroont met laurieren! k Wil dat gy hier, in t open veld, Daar uw beleid, uw kracht myn heir deed zegevieren, My alle, met Belang, oprecht uw meening meld. 072310 - Lucas Pater (naar het Engels van Arthur Murphy) - Het onbewoonde eiland. 1774 Rust, moede spieren! rust, myne afgematte hand! Vergeet een korte poos uw arbeid aan dit strand! Ach! of de Hemel gaf dat ik dien kon vergeeten! ô Heesters! naamloos kruid, dat dees vanéén gespleten, 072320 - Lucas Pater (naar het Engels van Arthur Murphy) - Het onbewoonde eiland. 1774 ca. 072330 - Lucas Pater (naar het Engels van Arthur Murphy) - Het onbewoonde eiland. 1783 Rust, moede spieren! rust, myne afgematte hand! Vergeet een korte poos uw arbeid aan dit strand! Ach! of de Hemel gaf dat ik dien kon vergeeten! ô Heesters! naamloos kruid, dat dees vanéén gespleten, 072340 - Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud - Deugdzame jalouzie of beloonde vaderliefde. 1779 ca. 072350 - [Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Olimpia. 1764a v C. k Zie myne altaargelofte eerlang ten eind geloopen. Ja, Sosthenes! k surf van de Goôn vergiffnis hoopen. k Zal min ontroerd van geest en eedler zyn van aart. k Herleef. S. Het krygsvolk, by Epheze tsaam vergaêrd, Welks heldenmoed voorheen uw Vader kon bekooren, Heeft in myn byzyn reeds u hulde en trouw gezworen. 072360 - [Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud] (naar Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Olimpia. 1764b v C. k Zie myne altaargelofte eerlang ten eind geloopen. Ja, Sosthenes! k surf van de Goôn vergiffnis hoopen. k Zal min ontroerd van geest en eedler zyn van aart. k Herleef. 072370 - Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Olimpia. 1782 C. k Zie myne altaargelofte eerlang ten eind geloopen. Ja, Sosthenes! k durf van de Goôn vergiffnis hoopen. k Zal min ontroerd van geest en eedler zyn van aart. k Herleef. S. Het krygsvolk, by Epheze ssaam vergaeêrd, Welks heldenmoed voorheen uw Vader kon bekooren, Heeft in myn byzyn reeds u hulde en trouw gezworen. 072380 - [Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Edmond Cordier de Saint Firmin) - Zarucma. 1765 Gy, Dienaars van myn wet, wier vlyt u dag aan dag, t Vertrouwen waardig maakt van myn gestaafd gezag! Gy, door wier hulp de kroon gevest is op myn hairen! Gaat daadlyk aan myn Volk myn hoog bevel verklaaren. 072390 - Lucas Pater, Anthony Hartsen, Jacob Lutkeman, Herm. Asschenberg & Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Edmond Cordier de Saint Firmin) - Zarucma. 1800 ca. Gy, Dienaers van myn wet, wier vlyt u dag aen dag, t Vertrouwen waerdig maekt van myn gestraefd gezag! Gy, door wier hulp de Kroon gevest is op myn hairen! Gaet daedlyc aen myn volk myn hoog bevel verklaeren. 072400 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - Arlequin Savoyard. 1780 ca. Neen Cato myn Vader wilt, maer k zal hem nooyt beminnen, Niemand als Leander blyft staen in myne zinnen, 072410 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - Arlequin Savoyard. 1780 ca. Neen Cato myn Vader wilt, maer k zal hem noyt beminnen Niemant als Leander blyft staen in myne zinnen, Ik agt den rykdom niet, k verkies een regt gemoed t Is nog erg genoeg getrauwt schoon men dan liefde doet 072420 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - Arlequin Savoyard. 1780 ca. Neen Cato myn Vader wilt, maer k zal hem noyt beminnen Niemant als Leander blyft staen in myne zinnen, Ik agt den rykdom niet, k verkies een regt gemoed, t Is erg genoeg getrouwd schoon men dan liefde doet, 072430 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - De boere kermis, of: Zegenpraelende liefde: bly-spel in een deel. 1800 ca. O schoone en lieve bloemen, 072440 - Ferdinand Frans [= F.J.] de Pauw - Geestige naer-klucht. 1800 ca. Waer loop ik nu naer toe, geen geld, geen eten en zonder kleeren; 072450 - Michel de Pauw - Theophilus. 1724 ca. 072460 - [Andries Pels] - Didoos doot. 1668a v Wien voegt de kroon zoo wel op t hooft, Als t hooft der Goden? Die al de vreugd, daer t hart op is te nooden, Of schenkt of rooft. 072470 - [Andries Pels] - Didoos doot. 1668b v Wien voegt de kroon zoo wel op t hooft, Als t hooft der Goden? Die al de vreugd, daer t hart op is te nooden, Of schenkt of rooft. 072480 - Andries Pels - Didoos doot. 1672 072490 - Andries Pels - Didoos doot. 1682 Wien voegt de kroon soo wel op t hooft, Als t hooft der Goden? Die al de vreugd, daer t hart op is te nooden, Of schenckt of rooft. 072500 - Andries Pels - Didoos dood. 1701 Wie voegd de kroon zo wel op t hoofd, Als t hoofd der Goden? Die al de vreugd, daer t hart op is te nooden, Of schenkt of roofd. 072510 - [Andries Pels] - Didoos doot. 1710 ca. Wien voegt de kroon zoo wel op t hooft, Als t hooft der Goden? Die al de vreugd, daer t hart op is te nooden, Of schenkt of rooft. 072520 - [Andries Pels] - Didoos doot. 1728 Wien voegt de kroon zoo wel op t hooft, Als t hooft der Goden? Die al de vreugd, daer t hart op is te nooden, Of schenkt of rooft. 072530 - [Andries Pels] - Julfus. 1668a v I. Neen Laïs, altijd die sekreten, En dat gefutsel; k wil het weten; Of aârs ziet toe, je kentje man. L. Ie trektje dat nouw zoo hart an, Of dit het ierst was; k zel het myen, k Beloof het jouw, op aâre tyen. 072540 - [Andries Pels] - Julfus. 1668b v I. Neen Laïs, altijd die sekreten, En dat gefutsel; k wil het weten; Of aârs ziet toe, je kentje man. L. Ie trektje dat nouw zoo hart an, 072550 - [Andries Pels] - Julfus. 1672 I. Neen Lais, altijd die sekreten, En dat gefutsel; k wil het wéten; Of aârs ziet toe, je kentje man. L. Je trektje dat nou zoo hart an, 072560 - [Andries Pels] - Julfus. 1679 072570 - [Andries Pels] - Julfus. 1685 I. Neen, Lais, altijd die sekreten, En dat gefutsel, k wil het weeten; Of aârs siet toe, je kent je man. L. Je trek je dat nouw soo hart an, Of dit het ierst was; k zel het myen, k Beloof het jouw, op aâre tyen. 072580 - Andries Pels - Julfus. 1701a v I. Neen, Lais, altyd die sekreeten, En dat gefutsel, k wil het weeten; Of aêrs zie toe, je kend je man. L. Je trekt je dat nouw zo hart an, Of dit het ierst was; k zel het mijen, 072590 - Andries Pels - Julfus. 1701b v 072600 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans / Italiaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Anoniem) - De schilder door liefde. 1682 Blyf daar, niet nader, k zal jou daatelyk wél roepen Wanneer het tyd is. Waar vind ik het réchte huis? Hier is het; neen ik héb abuis: Wat droes t scheelt nóch wél drie vier stoepen. 072610 - Andries Pels (NVA) - Den Siciliaan of liefde schilder. 1682 ca. 072620 - Andries Pels (NVA) (naar het Frans / Italiaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Anoniem) - De schilder door liefde. 1716a v Blyf daar, niet nader, k zal jou daatelyk wél roepen Wanneer het tyd is. Waar vind ik het réchte huis? Hier is het; neen ik heb abuis: Wat droes t scheelt nóch wél drie vier stoepen! 072630 - [Andries Pels (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Anoniem) - De schilder door liefde. 1716b v 072640 - [Andries Pels (NVA)] - De verwaande Hollandsche Franschman. 1684a o M. Myn Heer, een brief. R. Dat s goed; wat bén ik in verlangen! Van waar komtze? M. Uit den Haag. R. Wanneer hébt gy ze ontfangen? M. t Was gister avond by half tienen, én ik zócht U overal, daar ik de wilde Fransman dócht Te vinden, zelf in all de huizen daar men samen Va Toeti speelt. R. Michiel, t was u een kunst te raamen Waar wy geweest zyn. Maar geef hier de brief, én ga Roep Stoffel daadlyk hier, mét Jakomyntje dra. 072650 - [Andries Pels (NVA)] - De verwaande Hollandsche Franschman. 1684b o M. Myn Heer, een brief. R. Dat s goed; wat bén ik in verlangen! Van waar komtze? M. Uit den Haag. R. Wanneer hébt gy ze ontfangen? M. t Was gister avond by half tienen, én ik zócht U overal, daar ik de wilde Fransman dócht Te vinden, zelf in all de huizen daar men samen Va Toeti speelt. R. Michiel, t was u een kunst te raamen Waar wy geweest zyn. Maar geef hier de brief, én ga Roep Stoffel daadlyk hier, mét Jakomyntje dra. 072660 - [Andries Pels (NVA)] - De verwaande Hollandsche Franschman. 1717a v M. Myn Heer, een brief. R. Dat s goed, wat ben ik in verlangen! M. Ze is van myn Heer. R. Ik zie t. Wanneer hebt gy ze ontfangen? M. t Was gister avond by half tienen, en, ik zócht U overal daar ik den wilden Franschman dócht Te vinden, zelf in al de huizen daar men tzaamen Va tutti speelt. 072670 - [Andries Pels (NVA)] - De verwaande Hollandsche Franschman. 1717b v M. Myn Heer, een brief. R. Dat s goed, wat ben ik in verlangen! M. Ze is van myn Heer. R. Ik zie t. Wanneer hebt gy ze ontfangen? M. t Was gister avond by half tienen, en, ik zócht U overal daar ik den wilden Franschman dócht Te vinden, zelf in al de huizen daar men tzaamen Va tutti speelt. R. Michiel, t was u een kunst te raamen Waar wy geweest zyn; dóch naar t schryven van uw Heer, Moet hy hier uit den Haag voor elven zyn, óf eer. 072680 - Adriaan Peys (naar het Frans van Claude la Rose, sieur de Rosimond [non Molière]) - Ladvocat sans estude. Dadvocaet sonder study. Door Molliere. 1680 De Drommel speelter me, die Vogel wil niet singen, Ick fluyt mijn selven mat, dats wel een Duvels dingen. t Is al om niet gefluyt, hy wil niet leeren, bloet Die Vogel, die is van een Ezel uytgebroet. 072690 - [Adriaan Peys] (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin Molière) - Amphitrion. 1670 Al sachjes schoone Nacht, verhaest u niet soo seer, Gy kont een grooten dienst aen Jupiter bewijsen, En ick kom hier seer spoedigh rijsen, Om U te seggen sijn begeer, 072700 - Adriaan Peys (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - De dochter kappiteijn, oft mijn heer de Witt. 1695 A. Wel hoe mijn heer de Wit, waer nu na toe, zoo laet? L. Mevrou de Swart, mij wat vertreden langs de straet. A. t Zal daetlijk Avont zijn. L. Daer zal mij niemant steelen. A. Zoo t laet is eer gij komt? L. Wilt dan de knecht beveelen Te wachten aen de poort, tot dat ik weder kom. 072710 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Klucht-spel, van het gedwongen houwelyck, of mariage forcè. 1680 S. k Ben in een omsien thuis, doet soo ick heb bestelt. L. Seer wel mijn Heer, ick sal. S. Maar brenghter yemant gelt, Soo doet my haelen, k moet Jeronimo gaen spreken, Van een gewichte saek, blijft dan in geen gebreken, Het Huys gelijck t behoort te vagen, hoorje wel! 072720 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Klucht-spel, van het gedwongen houwelyck, of mariage forcè. 1682 S. k Ben in een omsien thuis, doet soo ick heb bestelt. L. Seer wel mijn Heer, ik zal S. Maar brengter yemant gelt, Soo doet my haelen, k moet Jeronimo gaen spreken, Van een gewichte zaak, blijft dan in geen gebreeken, 072730 - Adriaan Peys (naar het Frans van Thomas Corneille en Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - De gemaeckte rouw. 1680 T. Crispyn waer blyft gy? hoe en zyt gy noch niet klaer? C. Ja Heer, ick ben hier al, maer t is geweldig raer U Vader, Oomen en u Nichten en u Neven, Cozyns, en Moeyen zyn gesont en in t leven, Daers niemand die verstand van sterven krygt, en gy Ghy kleet u in de Rouw. T. Ha! ha! C. Ghy lacht heer en zyt bly, 072740 - Adriaan Peys (naar het Frans van Thomas Corneille en Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - De gemaeckte rouw. 1682 ca. T. Crispijn waer blijft gy? hoe en zijt gy noch niet klaer? C. Ja Heer, ick ben hier al, maer t is geweldig raer U Vader, Oomen en u Nichten en u Neven, Cozijns, en Moeyen zijn gesont en in t leven, Daers niemand die verstand van sterven krijgt, en gy Ghy kleet u inde Rouw. T. Ha! ha! C. Ghy lacht heer en zijt bly, 072750 - Adriaan Peys (naar het Frans van Thomas Corneille en Noël Le Breton, sieur dHauteroche) - Klucht van de gemaeckte rouw. 1685 T. Crispijn waer blijft gy? hoe en zijt gy noch niet klaar? 072760 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Gentilhome bourgois, ofte burgerlycken edelman. 1675 ca. S. Komt binnen, terwijl wy mijn Heer zijn komst verwachten. D. Treet toe, want hier ist dat gy moet u eer betrachten. S. Is t klaer! L. Ja Heer. S. Laet sien: t is boven het gemeen. D. Is het yet nieus mijn Heer? S. Het is een voisken, t geen Ick had aen desen doen tot een vereering maecken; 072770 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Gentilhome bourgois, ofte burgerlycken edelman. Na de copye. In s Gravenhage, gedruckt by L. van Dyck. 1690 ca. 072780 - [Adriaan Peys [M.M.]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Clucht van George Dandin. Ghecalculeert naer den hedendaegschen Merediaen. 1662 [= na 1669] De mensch is met een Wijf elendigh aen-gheslaghen Soo sy den tytel wil van Adel Juffrouw draghen En yder een kan sien uyt dees mijn Houwlijckx bant Wat dat het segghen wil een Wijf uyt Edel-lant. 072781 - [Adriaan Peys [M.M.]] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Klucht van George Dandin. Gecalculeert naer den hedensdaegschen Meridiaen. 1672 De mensch is met een Wijf elendigh aengeslagen, Soo sy den tytel wil van Adel Juffrouw dragen; En yder een kan sien uyt dees mijn Houwlijks bant, Wat dat het seggen wil een Wijf uyt Edel-lant. 072790 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - De getrouwen harder. 1671 S. Is dan mijn groene jeugt u daerom toevertrout, Dat gy tot vrouwe lust die gaende maecken soudt? Om mijn gedachten met een laffe min te voeden? 072800 - Adriaan Peys - Hatelycke liefde van den Gotschen Noran ende Julia. 1661 ca. Julia de Goddinnen der Cuysheydt Palls ende Diana aenroepende, wordt van Tamera die sich uyt de helle verthoont, tot alle boosheyt aenghestoockt: 072810 - Adriaan Peys (naar het Frans van Claude Boyer) - De liefde van Jupiter en Semele. 1699 Gaet Cupidoos terstont doet de Prins ontwaken, De soetheyt van u stem, sal haer haest wacker maken. Toont hem luyste van den onder dageraet: Weckt op het lieve loncke, 072820 - [Adriaan Peys] - De maeltyt van Don Pederoos geest, of de gestrafte vrygeest. 1699 O Hemel heeft u wil myn, dan alleen doen leven, Om aan een duble, Doot myn Siel ten roof te geven, En gaaf myn een Soon alleen, maer tot myn Straf: Soo een ewege wee myn op de aard verstelle, 072830 - Adriaan Peys (naar het Frans / Spaans van Alain le Métel dOuville / P. Calderón de la Barca) - De nacht-spookende joffer. 1670 Wat dunkt u van den Haeg, Carill, kanse u bevallen? k Heb nergens t Iofferschap, in soo een glans sien brallen Van schoonheyt, en cieraet, t hoovaerdigh metselwerck Heft sich ten hemel, waer doranje-tack, het merck Van dese Prins in gloeyt, 072840 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1680 Bedroefde tijding voor een hart, dat vierig blaakt! Ay my ramzalig mensch! waar ben ik toe geraakt! Gy zegt, Silvester, dat mijn Vader staat te komen. S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen 072850 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1681 O. Bedroefde tijding voor een hart, dat vierig blaakt! Ai my rampzalig mensch! waar ben ik toe geraakt! Gy zegt, Silvester, dat myn Vader staat te komen. S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen My uit te trouwen? 072860 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1696a d O. Bedroefde tyding voor een hart, dat vierig blaakt! Ai my, rampzalig mensch! waar ben ik toe geraakt? Gy zegt, Silvester, dat myn Vader staat te komen? S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen My uit te trouwen? 072870 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1696b d O. Bedroefde tyding voor een hart, dat vierig blaakt Ay my rampsalig mensch! waar ben ik toe geraakt! Gy segt, Silvester, dat myn Vader staat te komen. S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen My uyt te trouwen? 072880 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1727 O. Bedroefde tyding voor een hart, dat vierig blaakt! Ai my, rampzalig mensch! waar ben ik toe geraakt? Gy zegt, Silvester, dat mijn Vader staat te komen? S. Ja. O. Heden? S. Heden. O. En dat hy heeft voorgenomen My uit te trouwen? S. Ja. O. En met de Dochter van Signoor Geronte, he? S. Signoor Geronte. O. Ik kan Niet meêr, en dat zy van Taranten is ontboden, 072890 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Scapyn. 1732 072900 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1695 Hoe nu lafherte en onbeweegbre Nacht-Diaan, Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staan, Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straalen Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praalen 072910 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1697a d 072920 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1697b d Hoe nu laf-herte en onbeweegbre Nagt-Diaan, Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staen, Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straelen Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praelen 072930 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1697c d 072940 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1700 072950 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1708 072960 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1715 ca. 072970 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1720 ca. Hoe nu lafherte en onbeweegbre Nacht-Diaan, Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staan, Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straalen Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praalen 072980 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1725 ca. 072990 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida. 1732 Hoe nu laf herte en onbeweegbre Nacht-Diaan, Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staan, Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straalen Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praalen 073000 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1751a v Hoe nu laf herte en onbeweegbre Nacht-Diaan, Wyl gy de tenten ziet voor uwe Hooftstad staan, Verlicht gy noch, ô spyt! met uw gepunte straalen Het heir der Kristenen? vergeefs de Turken praalen 073010 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1751b v 073020 - Adriaan Peys (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - De toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1751c v 073030 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vrouw, rechter en party van haar man. 1746 B. t Is wonder dar jou tong niet moê is van al t snappen: Maak toch een eind daar van. J. Beatris, k laat my kappen Tot hondert stukken, zo myn Baas niet zot is... B. Stil. Zeg, waarom is hy gek. J. Om dat hy trouwen wil. 073040 - Adriaan Peys (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vrouw, rechter en party van haar man. 1781 B. t Is wonder dar jou tong niet moê is van al t snappen: Maak toch een eind daar van. J. Beatris, k laat my kappen Tot hondert stukken, zo myn Baas niet zot is... B. Stil. Zeg, waarom is hy gek. J. Om dat hy trouwen wil. 073050 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De burgerlyke edelman. 1700a v Z. Komt in, terwyl dat wy myn Heer zyn komst verwachten. D. Treed toe, want hier is t dat gy moet u eer betrachten. Z. Is t klaar? L. Ja Heer. Z. Laat zien: t is boven het gemeen. D. Is het iets nieuws, myn Heer? Z. Het is een voisje, t geen Dat ik van hem heb op een Lofgedicht doen maken; 073060 - Adriaan Peys (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De burgerlyke edelman. 1700b v Z. Komt in, terwyl dat wy myn Heer zyn komst verwachten. D. Treed toe, want hier is t dat gy moet u eer betrachten. Z. Is t klaar? L. Ja Heer. Z. Laat zien: t is boven het gemeen. D. Is het iets nieuws, myn Heer? Het is een voisje, t geen Dat ik van hem heb op een Lofgedicht doen maken; 073070 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De burgerlyke edelman. 1728a v Z. Komt in, terwyl dat wy myn Heer zyn komst verwachten. D. Treed toe, want hier is 't dat gy moet u eer betrachten. 073080 - [Adriaan Peys] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De burgerlyke edelman. 1728b v 073090 - [Adriaan Peys of Jan Vos] (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Korte inhoud van de toveryen van Armida, of het belegerde Jeruzalem. 1683 Armida verschijnt in de Nacht op een vurige Draak in de Lucht, met een Toorts in de hand; doet door bezweeringe de helderschijnende Maan in Bloed veranderen, en belast den vliegenden Helsche Geest Polinos de lucht te ontroeren, op dat het stormen der Kristenen van Jerusalem afgeweert mogt werden; 073100 - Philander [= ?] (naar het Italiaans van Onbekend) - De bruiloft van de vetpot. Nieuw bly-einde-spel, getrokken uit de verhandeling van de mildadigheit, door den eenigsten opper-herder. In t Nederl. vertaelt door den herder Philander. 1687 073110 - Alan Philomusus - De tooverende krygsman, of de listigheid der vrouwen. 1765 ca. 073120 - Christoffel Pierson - Dagobert, koning in Vrankrijk. 1714 Neen Andronik, mijn hert vlugt die gevresde banden, Waar mede ik my aan t bloed van Cunibert verpande: De Hof-zaal van Clichi met al haar Bruylofs-pragt 073130 - Christoffel Pierson (naar het Frans van Pierre Corneille) - De edelmoedige Laodice, koningin van Arménien. 1712 Zouw myn Armenie na Romens welbehagen t Staatzuchtig Ryksbestier van Prusias verdragen? O neen ik haat bedwang, en wil als Koningin Weer heerssen in myn land, gelyk van aanbegin: 073140 - Christoffel Pierson (naar Anoniem (non Racine nec Crébillon)) - Mithridates, koning van Pontus. 1678 B. Zyt welkom. D. k Dank u Heer. B. Wat brengt mijn vriend voor tijding Van onsen Grieksen krijg? D. Heel weynig tot verblijding Want alles is verwoest; en vriend en vyand rooft Op dingesetenen; delend is ongelooft 073150 - Jan Pieters - Adams antwoord. 1699 ca. 073160 - [Isaac de Pinto] (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De knorrepot, of de gestoorde doctor. 1695 Lo. Maar, Zuster, waar toe dit uitstel, en meêr tyd versleeten? Le. Hoor, Broêr, zo dra Oom van Ryswyk komt, zo zullen wy het weeten. Lo. Dat zal te lang duuren, wy dienden het wel eerder te verstaan. Le. Gy hebt Krispyn na Oom, en ik heb Katryn na Juffrouw Elizabeth doen gaan, 073170 - Isaac de Pinto (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De knorrepot, of de gestoorde doctor. 1753 Lo. Maar, Zuster, waar toe dit uitstel, en meêr tyd versleeten? Le. Hoor, Broêr, zo dra Oom van Ryswyk komt, zo zullen wy het weeten. Lo. Dat zal te lang duuren, wy dienden het wel eerder te verstaan. Le. Gy hebt Krispyn na Oom, en ik heb Katryn na Juffrouw Elizabeth doen gaan, Om te verneemen of ze haast hier zullen koomen. 073180 - Fredericus Piroüel - Divus Alexander cognomento carbonarius. 1639 2016 073190 - Fredericus Piroüel - Divus Canutus martyr. 1639 Iacent sepulti Danicis hostes vadis: Cinctusque frontem laureâ, exuvias tholo Fixi dicatas patrio, Dirae priùs Regnata pesti maria securis vehunt Opes carinis: rettuli pacem salo. 073200 - Fredericus Piroüel - Elko abbas Lidlumensium, ordinis praemonstratensis. 1639 2016 073210 - Fredericus Piroüel - Pseudo-Balduinus vulgo peregrinus Longobardus. 1639 2016 073220 - Alexander Pisart - Broedermoort gestraft in Domitianus, XII keyser van Roomen. 1699 ca. 073230 - Alexander Pisart - Constantia. 1715 ca. 073240 - Alexander Pisart - Samson. 1716 ca. 073250 - Cornelis Plaat - Beleg en ontset van Alkmaar, voorgevallen in den jaare 1573. 1733 Wat is een yders hert in deeze tyd verslagen? 073260 - JohannesPlaisant (Jean le Plaisant) - Clericus eques. 1534 073270 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - De bedrooge vryjers. 1679 Mo. Ja wel kedaer Juffrouw, zoo goed ezeyd as ezweegen, Je hebt zeper al en braaf kaerel totje Bruygom ekregen: Karel is een man as duyzend, enne wel emaakt van lijf, en leên. Ma. Ja, Modde, ik bener oock dubbeld wel meê te vreên. Maar zacht! daar komt hy aan. Ka. Goeden avond uytgeleezen, Als ik u niet en zie schijnt ider uur my wel een jaar te wezen, Ik leef al treurende wanneer ick de glans van uw schoone oogen mis: Dan schijnt den dag my nacht, en t licht my duysternis. 073280 - Joan Pluymer (Pluimer) - De blyde inkomst van zyn Keurvorstelyke Doorluchtigheid van Beyeren in de Spaansche Nederlanden. 1723 2016 073290 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - De buitenspoorige jaloersche. 1681 Ik moet eens na Reinaard gaan; ik kan niet van hem duuren, elk uur is me een dag, Elk dag een week, en elk week een maand, sint ik met hem een verdrag Heb ingegaan, dat hy mijn Vrouw tot overspel zou zien te beweegen, k Moet eens hooren hoe ver dat hy er nu al heeft gekreegen, 073300 - Joan Pluymer (Pluimer) - Engeland, en in Engeland Europe verlost van slaaverny. 1723 MGy Adelaar, die t Hoofd der Goden door de lucht Op uwe wieken voert, staa, staak uw snelle vlucht: Een droeve Jammerzang komt door de wolken breeken. J. Het is een Vrouwe Stem, zy schynt by na bezweeken, 073310 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Krispyn, starrekyker. 1709 k Bid, Izabel, zeg my de reden, Waarom uw Vader is te onvreden, Waarom hy my verbied voortaan Met u niet meerder om te gaan, 073320 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Krispyn, starrekyker. 1728a v k Bid, Izabel, zeg my de reden, Waarom uw Vader is te onvreden, Waarom hy my verbied voortaan Met u niet meerder om te gaan, 073330 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Krispyn, starrekyker. 1728b v k Bid, Izabel, zeg my de reden, Waarom uw Vader is te onvreden, Waarom hy my verbied voortaan, Met u niet meerder om te gaan, 073340 - Joan Pluymer (Pluimer) - Op den Vrede, geslooten in den jaare 1697, den 20 september. 1723 Ziet hier Kupido in een ongewoone stand, 073350 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van Nicolas Pradon) - Piramus en Thisbe. 1723 Ik kan myn ziels geheim en smert U niet verbergen O Likas! nu myn zoon en Thisbe my steets tergen, Door hunne Min. Gy ziet haer wederkomst ten hoof, Die my zoo doodlyk is; en, zoo ik vast geloof, Heeft Belus de Vorstin voor Piramus gesprooken, Die zyne minnevlam nog meer zoekt op te stoken. 073360 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Reinout in het betoverde hof, zynde het gevolg van Armida. Met konst- en vliegwerken, verscheidene sieraaden en balletten. 1697a v K. Wel aan, gezeegend Paar, deez plaats is u beschooren Tot uw vermaak en lust. A. Myn Hert, myn Uitverkooren, De liefde, hoord gy t wel? heeft ons deez plaats bereid. Hier zullen wy gerust, myn Lief, in veiligheid 073370 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Reinout in het betoverde hof, zynde het gevolg van Armida. Met konst- en vliegwerken, verscheidene sieraaden en balletten. 1697b v 073380 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Reinout in het betoverde hof, zynde het vervolg van Armida. Met konst- en vliegwerken, verscheidene sieraaden en balletten. 1747 K. Wel aan, gezeegend Paar, deez plaats is u beschooren Tot uw vermaak en lust. A. Myn Hert, myn Uitverkooren, De Liefde, hoord gy t wel? heeft ons deez plaats bereid. Hier zullen wy gerust, myn Lief, in veiligheid Genieten onze min, hier zal ons niemand strooren; 073390 - Joan Pluymer (Pluimer) - Reinout in het betooverde hof, zijnde het gevolg van Armida: speel-wys opgestelt met konst en vliegwerken, verscheyde çiraeden en balletten. 1780 ca. K. Welaen, gezegent Paer, deês plaets is u beschooren Tot uw vermaek en lust. A. Myn hert, myn uytverkooren, De liefde, hoord gy t wel? heeft ons deês plaets bereyd Hier zullen wy gerust, myn Lief, in veyligheyd Genieten onze min, hier zal ons niemant stooren? 073400 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury (non Molière)) - School voor de jaloerschen. Uit het Fransch van Mollière. 1691 L. Och! de droefheid daar ik in steek kan gantsch geen troost verdraagen, Ei! zwyg, Beatris, laat my maar myn leed beklaagen, Spreek my van geen vermaak; want myn droefheid en myn pyn Is al te groot. B. Hoe is t, Juffrouw, hoe benje zo mistroostig? Wat zal dit zyn? 073410 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - School voor de jaloerschen. Uit het Fransch van Mollière. 1722a v L. Och! de droefheid daar ik in steek kan gantsch geen troost verdraagen, Ei! zwyg, Beatris, laat my maar myn leed beklaagen, Spreek my van geen vermaak; want myn droefheid en myn pyn Is al te groot. B. Hoe is t, Juffrouw, hoe benje zo mistroostig? Wat zal dit zyn? 073420 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - School voor de jaloerschen. Uit het Fransch van Mollière. 1722b v 073430 - Joan Pluymer (Pluimer) - Stryd tusschen Minerva en Merkurius. 1723 2016 073440 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - De verliefde Lubbert. 1678 M. Ba es t moôgelaiken, zau kik ook gevoôr laijen Van zijn impartinentie? es hay zo dul in zijn vraijen? Schaelet hem niet wie hay ansprekt? G. Neen, als het maar een rok An het, en een huif op, al was t een beusem stok, 073450 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - De verliefde Lubbert. 1680 ca. M. Ba es t moôgelaiken, zau kik ook gevoôr laijen Van zijn impartinentie? es hay zo dul in zijn vraijen? Schaelet hem niet wie hay ansprekt? G. Neen, als het maar een rok An het, en een huif op, al was t een beusem stok, Lubbert zouer op verlieven; ô hy het hier so lang geloopen waaren, Jy bent op Sinte Lichtmis hier eerst in de burt kome varen: 073460 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1686a o I. Helaas! het is vergeefs. J. Hou Juffrouw! hou! blyf staan. Hoe, weet je nou niet meer hoe ver jy maar moogt gaan? I. Maar laat my doch... J. Neen, neen; jy zult my niet bepraaten. Ik weet myn last, jou broêr zou my.. het zal niet baaten Wat jy ook zegt. 073470 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1686b o I. Helaas! het is vergeefs. J. Hou Juffrouw! hou! blyf staan. Hoe, weet je nou niet meer hoe ver jy maar moogt gaan? I. Maar laat my doch... J. Neen, neen; jy zult my niet bepraaten. Ik weet myn last, jou broêr zou my... het zal niet baaten Wat jy ook zegt. 073480 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - Den verloren schildwacht. 1699 ca. 073490 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1730a v I. Helaas! het is vergeefs. J. Hou Juffrouw! hou! blyf staan. Hoe, weet je nou niet meer hoe ver jy maar moogt gaan? I. Maar laat my doch... J. Neen, neen; jy zult my niet bepraaten. Ik weet myn last, jou broêr zou my... het zal niet baaten Wat jy ook zegt. 073500 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1730b v I. Helaas! het is vergeefs. J. Hou Juffrouw! hou! blyf staan. Hoe, weet je nou niet meer hoe ver jy maar moogt gaan? I. Maar laat my doch... J. Neen, neen; jy zult my niet bepraaten. Ik weet myn last, jou broêr zou my... het zal niet baaten Wat jy ook zegt. 073510 - Joan Pluymer (Pluimer) (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht [...] door dheer Molliere. 1750 ca. 073520 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van J.N. Vernoy, dit Saint-Georges (of: F.L de Sévigny)) - De verlooren schildwacht. 1782 073530 - Joan Pluymer (Pluimer) - Vertooningen by de treurspelen van Medea [en in De nederlaag van Hannibal]. 1723 Die van Tessalien en Colchos opgetoogen, Zien vrouw Medeaas konst en wonderlyk vermogen; Zy staat gereet om hen de krachten van haar kruid Te toonen, en de winst van Colchos ryke buit; Waar door zy Vaderland en Vader durft verraaden, Om zich in weelde met haar Minnaar te verzaaden; Maar zy zal haare straf meê krygen op haar beurt, Die steets met naberouw ellendig word betreurt. 073540 - Joan Pluymer (Pluimer) - Vertooningen [by de treurspelen Medea en] in De nederlaag van Hannibal. 1723 Hier opent zich t Tooneel des Oorlogs. De Afrikaanen, En Romers staan gereet, om, met hun strydbre Vaanen, Te reikken op elkaar; de dappre Hannibal, Staat als een ysre rots in tegenspoeden pal, Trotseerende t gevaar. De Veldheer der Romeinen, 073550 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel [op Geeraard van Velzen en Warenar met de pot door Pieter Cornelisz. Hooft] vertoond ter openinge van de Schouwburg in Sprokkelmaand 1678. 1678a d Ik zie de landstreek, daar de wijste letterhelden Van allen eeuwen af veel wonderen van melden. Gints rijst tot aan de lucht de hooge Helikon: Daar vloeid de Hippokreen, de zuivre Hengstebron, Die Pegasus ontsluit, als hy Auroor doet daagen, En baant de Zon een spoor voor zijn vergulde wagen. 073560 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel [op Geeraard van Velzen en Waarenar met de pot door Pieter Cornelisz. Hooft] vertoond ter openinge van de Schouwburg in Sprokkelmaand 1678. 1678b d 073570 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel, vertoond ter openinge van de Schouwburg in Sprokkelmaand 1678. 1692 Ik zie de landstreek, daar de wyste letterhelden Van allen eeuwen af veel wonderen van melden. Gints ryst tot aan de lucht de hooge Helikon: Daar vloeid de Hippokreen, de zuivre Hengstebron Die Pegasus ontsluit, als hy Auroor doed daagen, En baand de Zon een spoor voor zyn vergulde wagen. 073580 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel [op Geeraard van Velzen en Waarenar met de pot door Pieter Cornelisz. Hooft] ter openinge van de Schouwburg in Sprokkelmaand 1678. 1724 Ik zie de landstreek, daar de wyste letterhelden Van allen eeuwen af veel wonderen van melden. Gints ryst tot aan de lucht de hooge Helikon: Daar vloeid de Hippokreen, de zuivre Hengstebron. 073590 - [Joan Pluymer (Pluimer)] - Voorspel. Toegepast op de tegenwoordige tyd, en op J. V. Vondels Batavische gebroeders, of onderdrukte vryheid. 1690 k Most, op Jupyns bevel, het Aardryk ommezwerven. k Heb duizenden door t loot, en zwaard, en vlam zien sterven. Nu sta ik vaardig om weêr Hemelwaarts te gaan, En daar des Waerelds stant in t kort te doen verstaan. 073600 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel, toegepast op den tegenwoordige tyd; en op J. V. Vondels Batavische gebroeders; of onderdrukte vryheid. 1692 k Most, op Jupyns bevel, het Aardryk ommezwerven. k Heb duizenden door t lood, en zwaard, en vlam zien sterven. 073610 - Joan Pluymer (Pluimer) - Voorspel, toegepast op den tegenwoordige tyd; en op J. V. Vondels Batavische gebroeders; of onderdrukte vryheid. 1724 k Most, op Jupyns bevel, het Aardryk ommezwerven. k Heb duizenden door t lood, en zwaard, en vlam zien sterven. Nu sta ik vaardig om weêr Hemelwaarts te gaan, En daar des Waerelds stant in t kort te doen verstaan. 073620 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrék. 1685a v Wat doet, Elisabéth, u tóg in droefheid leeven, Daar ik u van myn min verzékering héb gegeeven? Ik zie u zuchten in het midden van myn vreugd; Berout het u, dat gy, in t béste van uw jeugd, My dat genoegen gaaft om u te mogen minnen? 073630 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrék. 1685b v Wat doet, Elisabéth, u tóg in droefheid leeven, Daar ik u van myn min verzékring héb gegeeven? Ik zie u zuchten in het midden van myn vreugd; Berout het u, dat gy, in t béste van uw jeugd, My dat genoegen gaaft om u te mogen minnen? 073640 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrék. 1685c v 073650 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrek. 1756a v Wat doet, Elizabéth, u tóg in droefheid leeven, Daar ik u van myn min verzékring héb gegeeven? Ik zie u zuchten in het midden van myn vreugd; Berout het u, dat gy, in t béste van uw jeugd, My dat genoegen gaaft om u te mogen minnen? De liefde alleenig heeft vermeestert onze zinnen. 073660 - [Joan Pluymer (Pluimer)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De vrék. 1756b v 073670 - [Joan Pluymer (Pluimer) / M. van Breda] (naar het Frans van Gaspard Abeille [of: Jean François Juvenon de La Thuillerie]) - Krispyn, poëet, en officier. 1685 K. Ja heer, myn aanslag is nu tot het eind gebragt; t Is verder noch gelukt, dan ik zelf had verwacht. Ik breng u hier in t huis van uw beminde, waarlyk Het had veel werks; doch t lukt in t eind noch hoe bezwaarlyk. k Heb by mevrouw Sophy; de moeder door myn list Vry wat credit gemaakt. V. Maar om wat reden is t, Dat ik verkleed most zyn? wil my nu openbaaren Wat dat beduid, gy kost het flus my niet verklaaren. 073680 - Antoine Alexandre Henri Poinsinet - Gilles, garçon peintre, zamoureux-t-et rival. 1761 073690 - Antoine Alexandre Henri Poinsinet - Le cercle ou la soirée a la mode, comedie épisodique 1765 073700 - Izaack Polaert - J. Polaerts Phineus ofte straff nae loon. Mundis variabilis. 1660 ca. 073710 - [Elias du Pomaré] (naar het Frans van Michel Boyron) - De koppelaar uit spyt, of de geschaakte boer. 1702 Dit Jaar, myn Heer, heeft geen windeiren u gelegt In uwe koopmanschap; en, tusschen ons gezegt, Nu, zedert twintig jaar, hebt gy veel meêr gewonnen, Als ooit voorheen; gelyk uw boeken tuigen konnen, Die ik gehouden heb in uwen dienst, myn Heer. 073720 - Elias du Pomaré (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Virginia. 1704 073730 - Jan Pook - Derde Harlequin met de rarekiek. op de grenzen van Vrankryk; vertoonende t voorgevallene in Vlaanderen. 1709a d Wel k lach me slap, zo zeper waar! 073731 - Anoniem - Derde Harlequin met de rarekiek, van de Amsterdamse kermis. 1709 ca. Nou magze met twie hante de oor 073732 - Anoniem - Derde Harlequin met de rarekiek. op de grenzen van Vrankryk; vertoonende t voorgevallene in Vlaanderen. 1709 ca. Wel k lach me slap, zo zeper waar! 073740 - Jan Pook - De dood van Eigenbaat, of de herstelde Wil, in het eiland van Vryekeur. 1709 ca. Wat wreedheit Eigenbaat! hoe kund gy my zo hoonen? Is dit myn lievde en trouw, met wederlievde loonen? Is t dit dat gy my eêr zo duur bezwoerd? maar ach! Wat eeden houd gy toch? uw loon dat is beklag En na berouw, voor die, u keurd voor zyn behoeder. 073750 - [Jan Pook] - Hans Koekop, of de gemaakte waterzucht. 1712 Ja Jufvrouw ik moet jou beklagen Om t geen je daaglyks moet verdragen Van je ouwe Grootje: ze is te straf Op jou! en na myn dunkt te byster Styfhoofdig. Zou men zo een Vryster Tot trouwen dwingen, met te laf 073760 - Jan Pook - Harlequin, Reyzende met zyn Rarekiek, van Wynendaal 1709 Mooy fraai kurjeus, wie wilze kyk, De raritee; niete gelyk? Allon Mesjeurs; hier is mervelje; t Is maar twie duit; ze is nonparelje. 073761 - Jan Pook - Harlequin reysende met zyn rarekiek van Wynendaal en Ryssel naar de Amsteldamse kermis. 1709 Mooy fraai kurieus, wie wilze kyk, De raritee; niete gelyk? Allon Mesjeurs; hier is mervelje; t Is maar twie duit; ze is nonparelje. 073770 - Jan Pook - Hollebolligen lachende docter, of de bereysde Hans Zing-Zang. 1709 Goeyen dag, Messieurs, ik verzoek datje t my niet kwalyk neemt, Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemd, Zo wens ik dat je meens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen? Ben jy het zeg? Is het dan met jou welgevallen Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou Het niet gaarn doen tegen den zin van jou; 073780 - [Jan Pook] - Den hollebolligen lagchende dokter, of de bereysde Hans Zing-Zang. 1710a d Goeyen dag, Messieurs, ik verzoekt dat je t my niet kwalyk neemt, Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemd, Zo wens ik dat je meens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen. Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou Het niet gaarn doen tegen den zin van jou; 073790 - Jan Pook - Den hollebolligen lagchende dokter, of de bereysde Hans Zing-Zang. 1710b d Goeyen dag, Messieurs ik versoekt dat je t my niet kwalyk neemt, Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemd, Zo wens ik dat je meens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen. Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou Het niet gaarn doen tegen den zin van jou; 073800 - Jan Pook - Den hollebolligen lachende dokter, of de bereysde Hans Zing-Zang, verhalende al de gevallen van zyne reyze door de waereld. 1715a v 073810 - Jan Pook - Den hollebolligen lachende dokter, of de bereysde Hans Zing-Zang, verhalende al de gevallen van zyne reyze door de waereld. 1715b v Goeyen dag, Messieurs ik versoek datje t my niet kwalyk neemt, Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemd, Zo wens ik dat je meens wyst wie dat den Hospis is onder jou alleen [= allen]. Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou Het niet gaarn doen tegen den zin van jou, 073820 - Jan Pook - Den hollebolligen lachende docter, of de bereysden Hans Zing-Zang. 1724 073830 - [Jan Pook] - Den hollebolligen lachende docter, of de bereysden Hans Zing-Zang. 1728 Goeyen dag, Messieurs ik versoek datje t my niet kwalyk neemt, 073840 - Jan Pook - Den hollebollige lachende dokter, of den bereysden Hans Zing-Zang. 1740 ca? Goeyen dag, Messieurs ik versoek datje t my niet kwalyk neemt, Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemt, Zoo wens ik datje meens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen. Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou Het niet gaarn doen tegen den zin van jou; 073841 - Jan Pook - Den hollebolligen lachende dokter, of de bereysden Hans Zing-Zang. 1750 ca? Goeyen dag, Messieurs, ik versoek datje t my niet kwalijk neemt, Dat ik hier zo stout in kom; en om dat ik hier ben vreemt, Zo wens ik datje meens wyst wie dat den Hospis is onder jou allen. Ben jy het, zeg? Is het dan met jou welgevallen Dat ik myn kraam hier eens te markt breng? want ik zou Het niet gaarn doen tegen den zin van jou; 073850 - Jan Pook - Tweede Harlequin met de rarekiek, vertoonende, de oorlogs gevallen in Vlaanderen. 1709 Nou magse met twie hante de Oor Wl krab; ma foi! ze bin ferloor. 073860 - Jan Pook (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon, of de schyn-menschen-hater. 1710 V. Wy danken u, myn Heer; t is nu al meêr als wel: Ik Heb myn tyd van doen. T. Ei Vleijery! k bid stel Uw haastigheit wat uit? kunt gy uw eerbieds plichten By Juffer Zotheid, op geen ander tyd verrichten. 073870 - Henricus de Pooter - T dor wert groeyende. Onbeteugelde liefdsvlam uytbraeckende (als baeckermoedere van alle quaet) het monster der ketterye goddeloos besoetelende het herte van Henricus den VIII., coninck van Groot Brittannien, ende donberoerelycke standvastigheydt herlevende in Thomas Morus, cancellier van t selve Brittanien syn bloedt voor Christo uytstortende. 1732 ca. 073880 - Post gaudia luctus - Phantasia. Kluchts-gewijs vertoont, op de Amsteldamsche Schouburgh, Den 2. Maart, Anno 1645. 1645 073890 - [Elisabeth Maria Post] (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller) - Don Karlos, kroonprins van Spanje. 1789 073900 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1650 Gaet ghy te samen heen, die t schrickelijck boos-aerdigh Wildt Swijn omçingelt hebt, en geef met eenen vaerdigh t Gewoone teecken van ons voor-genomen Iacht; Blaes op de hoorn, op dat het heesch geluyt de maght Des slaeps uyt doogen drijf: u keel-geluyt laet strecken Om yeders herte tot manhaftheydt op te wecken. 073910 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1678 Gaet gy te samen heen, die t schrickelijck boos-aerdig Wildt Swijn omçingelt hebt, en geef met eenen vaerdigh t Gewoone teecken van ons voor-genomen Jacht; Blaes op de hoorn, op dat het heesch geluyt de maght Des slaeps uyt doogen drijf: u keel-geluyt laet strecken Om yeders herte tot manhaftheydt op te wecken. 073920 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1695a d Gaat gy te samen heen, die t schriklijk en boosaardig Wild Zwijn omçingelt hebt, en geeft met eenen vaardig t Gewoone teeken van ons voorgenomen Jagt; Blaast op de hoorn , op dat het heesch geluit de magt Des slaaps uit de oogen drijf; laat al uw roepen strekken Om ieders herte tot manhaftigheid te wekken. Was ooit Arcadia van Harders van Diaan Voorzien , die zich de Jagt ter herte lieten gaan, Heeft eenig eêl gemoed, door eerzugt aangedreven; Zorg dragende voor t bosch, sig ooit ter jagt begeven, Die toon het heden, en die volge my op t spoor, Daar t Wild op t ruime veld bezet is; dat s u voor: 073930 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Den getrouwen herder. 1695b d 073940 - David de Potter Lodowyxzoon (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - De getrouwen herder. 1696 Gaat gy te samen heen, die t schriklijk en boosaardig Wild Zwijn omçingelt hebt, en geeft met eenen vaardig t Gewoone teeken van ons voorgenomen Jagt; Blaast op de hoorn , op dat het heesch geluit de magt Des slaaps uit de oogen drijf; laat al uw roepen strekken Om ieders herte tot manhaftigheid te wekken. Was ooit Arcadia van Harders van Diaan Voorzien , die zich de Jagt ter herte lieten gaan, Heeft eenig eêl gemoed, door eerzugt aangedreven; Zorg dragende voor t bosch, sig ooit ter Jagt begeven, Die toon het heden, en die volge my op t spoor, Daar t Wild op t ruime veld bezet is; dat s u voor: 073950 - David de Potter Lodew.zn. & Cornelis Boon van Engelant (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Dorinda. 1735 Dat ik van dezen nacht niet sliep, kan ik inschikken, Dewyl het monster, dat het gansche lant doet schrikken, Bezet is, en, naer ik verstaen hebbe overal, Alleen het vellen daar noch aen ontbreken zal. 073960 - Reynier Pouwelsz - Cristenkercke. 1599 ca. 073970 - Predikheren van Lier / Franciscus Woons - De ghetrouwe liefde van Ansberta tot Bertulfus. Sal vertoont worden door de studenten van het collegie der paters predickheeren binnen Lier den 12. en 13. augusti 1680. 1680 073971 - Clodius Presbiter - sMenschen Gheest van tVleesch verleyt. 1560 ca. 073971 - Franciscus Woons - Ansberta tot Bertulfus 073980 - Jan Prins - Die daet der tirannen. 1599 ca. 073990 - Jan Prins - Mennich Eenvoudich Mensch soeckt Lijefdebewijs. 1597 074000 - A. Produc - Antimoffiana of de president en de pensionaris, gezworen vyanden van den Mof meesterknecht. 1781 074010 - Reynier vande Putte - Een spel van sinnen vande menswerdinge Christi. 1610 ca. 074020 - Pieter Pypers (naar het Frans van Claude Joseph Dorat) - Adelaïde van Hongarye. 1793 Wat ysselyke droom heeft my met schrik vervuld! De bliksem dreigt myn kruin, de schorre donder brult... Ofschoon de wroeging rust, kan s Hemels wraak, verbolgen, Den slaap zelv waapnen, om de boosheid te achtervolgen. 074030 - Pieter Pypers (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De akademi-vrienden. 1801 074040 - Pieter Pypers (naar het Frans van Bernard Joseph Saurin) - Béverlei 1781 M.B. Myn waarde Henriëtte, ik zie hem nog niet komen. Wat foltering is de ongerustheid! H. De ongerustheid, myne zuster, is by ons reeds eene hebbelykheid geworden; doch daar komt eene andere foltering by, die veel wreeder is: als ik het toch zeggen moet, de armoede... 074050 - Pieter Pypers (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - Euphemia, of de zegepraalende godsdienst. 1793 2016 074060 - Pieter Pypers (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Felix, of de vondeling. 1790 Neen! nooit bedryf ik zuylk een kwaad, Schoon ik myn leven moest verliezen. Weläan! veelëer word ik soldaat: Voorlang wilde ik dien staat verkiezen. 074070 - Pieter Pypers (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - De graaf van Comminge, of de ongelukkige gelieven. 1788 Moet ik, geduchte God! daar k steeds myn schuld vergroot, Zelfs in dit naar verblyf, geheiligd aan den dood, Voor uwen troon geknield, nog kwynen in myn boeijen! Comminge voelt zyn vlam nog in Arsène groeijen! Ja, in myn hairen kleed weêrspannig en verhard, Bestryd my, meer dan ooit,t geweld der minnesmart! 074080 - Pieter Pypers (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - De graaf van Comminge, of de ongelukkige gelieven. 1798 074090 - Pieter Pypers (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De Malabaarsche weduwe. 1789 Een edele Indiaan heeft zynen geest gegeeven: Gy, onderzoek dan of zyn weduw, trouw gebleven Aan onze zeden, en t gebruik van dit gewest, Deez dag, haar roem, door hem in t graf te volgen, vest. 074100 - Pieter Pypers (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De Malabaarsche weduwe. 1796 074101 - Pieter Pypers - Byvoegselen en veranderingen, in het treurspel De Malabaarsche weduwe. 1796 074110 - Pieter Pypers (naar het Frans van François-Louis Gand le Bland, bailli Du Roullet) - Ifigenia in Aulis. 1801 Diana! doof voor klagt, vergeefsch eischt ge, aan dit strand, Dat offer u te slagten; Vergeefsch doet ge aan ons heir uw medehulp vewachten, En hoopen op den wind, geketend door uw hand. 074120 - Pieter Pypers (naar het Frans van Étienne Morel de Chédeville) - De karavaan van Groot Kairo. 1788a v 074130 - Pieter Pypers (naar het Frans van Étienne Morel de Chédeville) - De karavaan van groot Kairo. 1788b v 074140 - Pieter Pypers (naar het Frans van Étienne Morel de Chédeville) - De karavaan van groot Kairo. 1803 074150 - Pieter Pypers (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Lausus en Lydia. 1777 JA, edelmoedigste der koningklyke zielen, Zie vorst Mezentius voor uwe schoonheid knielen. Moest hy een konings-telg in ketenen doen slaan, Om zelf in ketenen der min geboeid te gaan? 074160 - Pieter Pypers (naar het Frans van François Thomas Marie de Baculard dArnaud) - Merinval, of de gevolgen der wraakzucht. 1788 074170 - Pieter Pypers - Het mislukt verraad op Amersfoort. 1776a o Hoe griefd gy t hart, ô Stad, van uwen Burgervader, Als ik dit boek, t verhaal uws lotgevals, doorblader! Wat rampen moest gy niet, zints uw geboortedag, Zints men den eersten steen op uwen gronden lag, 074180 - Pieter Pypers - Het mislukt verraad op Amersfoort. 1776b o Hoe griefd gy t hart, ô Stad, van uwen Burgervader, Als ik dit boek, t verhaal uws lotgevals, doorblader! Wat rampen moest gy niet, zints uw geboortedag, Zints men den eersten steen op uwe gronden lag, 074190 - Pieter Pypers - Nephta, koningin van Egypte. 1794 De blyde zon verryst welhaast aan purpren transen; De hemel word verheugd; Het aardryk word verblyd door nieuwgeboren glanssen, En deelt in s hemels vreugd; 074200 - Pieter Pypers (naar het Frans van Claude Joseph Dorat) - Pepyn, koning der Franschen. 1790 074210 - Pieter Pypers (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Semiramis. 1801 074220 - Pieter Pypers - Stephanus, de eerste christen bloedgetuige. 1790 ô Ja, zulks was uw wensch. Ik heb dan deezen nacht, Geliefde christenschaare! om u, hier doorgebragt. Hoe lang valt my de tyd, zo verr van u gescheiden!.. Daar is, daar is uw stal, ô schaapen myner weiden. Ofschoon uw harder met zyn lighaam u verliet, Bleef zyne ziel by u... neen, die verlaat u niet. 074230 - Pieter Pypers - De twee standbeelden. 1798 074240 - Pieter Pypers (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemire en Azor. 1783 S. Wat wonderlyk geval! Een prachtig lustgebouw, Verlicht, met huissieraên op t heerlykste overlaaden, Doch eenzaam.... A. Och! mynheer, ik bid, laat my u raaden... t Is hier niet pluis. Ik vrees.... S. Wat of men vreezen zou? A. Dat alles wat wy zien wel tovery kon weezen. 074250 - Pieter Pypers (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemire en Azor 1786 074260 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van J.F. Mimaut) - De doctor der dwaazen. 1802 074270 - Jan de Quack Jansz. - De edelmoedige schoenlapper. 1800 074280 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Het gewaand consult. 1799 074290 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van Jos. Alex. P. Ségur le Jeune, en Emm.-Mercier Dupaty) - De klugtige Opera. 1802 Waarlyk men moet toestaan dat de dagen te kort zyn voor een Autheur van dramas,... 074300 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van F. Roger) - De knecht van twee meesters. 1801 074310 - Jan de Quack Jansz. (naar het Frans van F. Roger) - De knecht van twee meesters. 1802 074320 - Quem saepe transit casus, aliquando invenit - De vernederde hoogmoed. 1757 074330 - Catharina Questiers de Hoest (naar het Spaans van Antonio Enríques Gómez) - Casimier, of gedempte hoogmoet. 1656 Se. De saack die leyt Me-vrouw, gelijck ick daatlick zeyden, C. Het geeft my wonder dat den Adel soo ken scheyden, Van haar gerechtigheyt. St. Wat soude wy dogh doen? Syn hooghmoet is zoo groot, dat hy begint te woên, Ja dreyghtse met de doot, die hem wil weder-streven, 074340 - Catharina Questiers de Hoest (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Den geheymen minnaar. 1655 S. T is niet geraân, Mevrou, schoon gy met boog en pylen Gewapent zijt, zoo diep in t naare bos te ylen. C. t Schijnt alles voor my vliet, nu k niet te schieten vindt. S. Waar toe dees wapens doch, daar gy de harten bint, En moort, allenig met de stralen van uw oogen? 074350 - Catharina Questiers de Hoest (naar het Spaans van Onbekend) - Dondanckbare Fulvius, en getrouwe Octavia. 1665 Wat wanhoop perst u ziel 074360 - Salomon Davidsz Questiers - Griecxsen Amadis, die in een vrouwen kleet hem selfs bracht uyt den noot, en Bilarts valsche schijn leyt hem tot in de doot. 1633 074370 - Joannes Franciscus Quintianus Stoa - Tragedie de passione Domini Nostri Jesu Christi. Theoandrathanatos. 1518 Pro! quanta vobis forsan admiratio Erit: quod atris angelus sit vestibus: Et qui repostus candide vestis color. Venio tonantis missus eterno polo: Ubi refulgent siderum tot lampades: Et quo profundas respicit terras pater. 074380 - Pieter Rabus - Conflictus Thaliae et Barbariei Authore D. Erasmo. Dat is, stryd tussen Thalie (eene der Zang-godinnen) en Barbaries (de woestheid, of Bastaardy.) door D. Erasmus. Een geschrift, dat nooit voor dezen is gedrukt. 1684 074381 - Pieter Rabus - Stryd tusschen Thalie en Barbaries. 1693 074390 - Pieter Rabus - Conflictus Thaliae et Barbariei Authore D. Erasmo. Dat is, stryd tussen Thalie (eene der Zang-godinnen) en Barbaries (de woestheid, of Bastaardy.) door D. Erasmus. Een geschrift, dat nooit voor dezen is gedrukt. 1697 T. Help Goden! wat is dit voor een gedrocht, dat ik van verre zie opkomen! Ik bidde, laat ons t eens bezien. K. Jemy! wat een gevaarte van lichaam! het stoot by na met het hoofd tegen de starren. Ik weet waarachtig niet wat het zy. 074391 - Pieter Rabus - Stryd tusschen Thalie en Barbaries. 1703 074400 - Alettha van der Radt - Carolus de Tweede, coninck van Engelant. 1665 ca. 074410 - J. Rammazeyn - Jockende ernst, of het loon der goede, en straf der quade. 1671 074420 - J. Rammazeyn - Jockende ernst, of het loon der goede, en straf der quade. 1709 Heeft Godt niet yder mensch geheel opregt en goet Geschapen nae zijn Beelt, en met zijn Geest gevoet, Oock mildelijck gedeelt, om eeuwiglijck te leven? O jae; Maer darme menfch van t goede afgedreven, 074430 - Carel Alexander van Ray (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De gebuuren. 1802 074440 - Carel Alexander van Ray (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - De vrouw met twee mannen. 1803 074450 - Carel Alexander van Ray (naar het Frans van Louis François Archambault, dit Dorvigny) - Waarom niet? 1803 074460 - Carel Alexander van Ray (naar het Frans van A.M.J. Chastenet de Puységur) - De weldadige rechter. 1800 074470 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc (naar het Frans van J.P.A. de Razins de Saint-Marc) - De kinderlijke liefde. 1779 074480 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc - Kinderlijke liefde. 1791 074490 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc (naar het Frans van J.P.A. de Razins de Saint-Marc) - De verbeterde hoogmoed. 1779 074500 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc - De verbeterde hoogmoed. 1791 074510 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc (naar het Frans van J.P.A. de Razins de Saint-Marc) - Het vertrouwen verkeerd gestelt. 1779 074520 - J.P.A. de Razins de Saint-Marc - Vertrouwen verkeerd gestelt. 1791 074530 - Egbert Meynertsz. - Amsterdam: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 074540 - Rederijker te Somergem - Felicia of dHerstelde onnoozelheyd van Thebasile in het hof van de Roomschen keyzer Adolphus door Adolphius graeve van Barcelona. 1750 ca. 074550 - [Rederijkers] - Drahomyra. 074560 - [Rederijkers] - Dry-dobbel jaer-schrift. zegenpraeL Der trYoMpherenDen rooMs keYser LeopoLDUs en neDerLaeg Van soLIMan. 1755 074570 - Rederijkers van Nukerke - Glorieuse martelie van de Heylige Agatha Maget ende martelaresse, Gemarteliseert door t bevel van Quiatianus President van Sicilien, bevel-hebber van Decius Roomsch Keyser in t Jaer ons Heeren 254. 1764 074571 - Rederijkers van Nukerke - Glorieuse martelie van de Heilige Agatha. 1763 074572 - [Rederijkers van Nukerke] - De malfortune, afgebeeld in den ondergang van Stanislaus L Lesziensky; [...] 1787 074580 - [Rederijkers] - Martelie van de heylige maeget Caecilia. 1733 074590 - [Rederijkers] - Mauritius. 1770 ca. 074600 - [Rederijkers] - Merope, weduwe van Cresfonte. 1777 074610 - [Rederijkers] - Objecta movent potentias. Triumphante waepenen behaelt, al van Leopoldus Keyzer over de Turcksche macht in t onset van Weenen. 1777 074630 - Rederijkers van Tiegem - Donsterffelycke lauwerieren geplukt op het Slag-Velt van Fontenoy Door den Onverwinnelycken Heldt Ludovicus den XV. Coning van Vrankryk ende Navarre &c. iegen. Guillielmus Augustus Hertog van Cumberlandt op de II. Dag van Meye 1745. Als ook het overgaen van de Stadt Doornyk met haere Citadella &c. 1771 074640 - Rederijkers - Robertus standvastigheyt ende onnoosele dood, Graeve van Modena, uytgewerckt miraekeleuselyck door Richarda syne gemalin. 1679 074650 - Rederijkers - Stanislaus Augustus Poniatowski, tegenwoordigen koning van Polen in handen der vloek-verwanten met syne wonderlyke verlossinge door hun opper-hoofd Kosinski. 1792 Als ik met ryp vernuft, den Staet gaen overwegen 074660 - Oratorianen van Ronse - Superbia punita sive Aman. / De gestrafte hoogmoedt ofte Aman treur-spel, sal verthoont worden door de Latynsche Jonkheydt van het Collegie fer Priesters van het Oratorie tot Ronsse. Tot Ghendt, by Petrus de Goesin, Boeckdrucker wooneode in dOutburgh. 1699 ca. 074670 - [Rederijkers] - Tiumphanten Roomschen Keyser Leopoldus. 1736 074671 - Rederijkers van Nukerke - Den val ende erstelling van Lupoldus, Graef van Fribourg door Conrardus, Keyser van Roomen. 1797 074680 - Rederijkers - Triumphanten Roomschen Keyser Aquilonius. 1750 074700 - Rederijkers van Aalst (Barbaristen) - Den Bloedighen Haeg ofte Broeder moort van beyde De Witten. 1699 074710 - [Rederijkers van Aalst (Barbaristen)] - Saligh eynde van Philemon, Appolonius, Arianus: beschreven door Baronius, ende andere; end int boeck der HH. op den 8. van Meerte. 1663 074720 - Rederijkers van Aalst (Barbaristen) - Vicit vim veritas: vanden H. martelaer Wenceslaus. 1631 074730 - [Rederijkers van Alsemberghe] - Voor-stellinge uyt-ghegehven door den lof-weerden en deught-samen Sr. Ian Waeleweyn 1667 074740 - [Rederijkers van Amsterdam] - De Brabantsche reden-riik-kamers vertooninghe, vertoont op dincomste van syn princelijke excellentie den 23. may binnen Amsteldam. Anno 1618. 1618 Acht ofte neghen van verscheyden ghemeene Burghers end Ambachts-lieden, vertoonende den oproerighen stant der Inwoonders van Roma tegen den Raedt. Die Roomsche Burgerij oneenich muyteneert, Berooft van Vrijheydt, en hun goede oude Wetten, Haer siende, teghen recht en reden, over-heert, In rasery verhit, wil haer daer teghen setten. 074750 - [Rederijkers van Antwerpen] - Acartus, Coninck van Persen. 1620 ca. [Fragment, lied] O Fortuna wanckelbaer Wree lichtveerdighe Goddinne, Ghy en Cupido, te gaer, Rooft den mensch van Siel, en sinne, Die u mint Eert, en dint Donrust vint In schijn van minne. 074760 - [Rederijkers van Antwerpen] - Antwerpen (Wt ionsten versaet): spel van sinne in Gent. 1539b 074770 - [Rederijkers van Antwerpen] - Antwerpen: spel van sinne in Gent. 1539d T. God groet u eerwaerdige Heeren ongheblaemt, Alsoot betaemt. V. Ick woude dat ghe waert versaemt Daermen u mocht spoelen, tegen tschrifts gevoelen, 074780 - Rederijkers van Antwerpen - Godt-minnende liefde ghegront in het herte van Ludovicus den III. Coninck van Polen, vanden Paus Silvester den VII. ghenaemt beschermer des Gheloofs. 1682 074790 - [Rederijkers van Antwerpen] - Pastorale van Eurestes. 1620 ca. [Fragment, lied] Vaert wech gherucht, Gheween, ghesucht, Druck, droefheyt, ancxt en lijden, Ons naeckt ghenucht, Want Phoebus vlucht Den nacht comt ons verblijden. 074800 - Rederijkers van Antwerpen - Tragedie van Perseus en Andromeda. 1635 074810 - Rederijkers van Asper - Ziet hier den getrouwen en onverwinnelyken Prins Belisarius. 1798 074820 - [Rederijkers van Astene] - De wulpse vracks vlam uytgevrocht door Mahomet, in Irena. 1775 074830 - [Rederijkers van Avelghem] - Den Heyligen Wenceslaus, koning van Bohemen, verraederlyk vermoord door de onmenschelyke vreedheyd van synen eygenen broeder Boleslaus, aengedreven door de boosheyd van Drahomira. 1779 074840 - [Rederijkers van Avelghem] - Victorieuze wapens van Leopoldus, Eersten Roomschen Keyzer door bystant van dalder stryd-baersten Helden den hertog van Loreynen en den keur-vorst van Beyeren en den hertog van Brabant. 1780 074850 - [Rederijkers van Avelghem] - Vreedheyd van Atalia, met haeren ondergang, en met den rampzaligen ondergang van Joas, Amasias, Osias, nu genaemt Azarias en Achas met den gelukzaligen opgang van Ezechias koningen van Judëen. 1779 074860 - [Rederijkers van Axel] - Axel: spel van sinne in Gent. 1539b 074870 - [Rederijkers van Baesrode] - Den Dronkaert, die zyns Broers berispingen veragt, / Word door verscheyden list, tot beternis gebragt. 1801 074880 - [Rederijkers van Baesrode] - Leven en dood van den H. Wenceslaus, eersten koning van Bohemen, gekroont door den Roomschen keyzer Otto den Eersten; benevens donmenschelyke vreedheyd en rampzalige uytgang van Drahomira de Luczko. 1780 074890 - [Rederijkers van Baesrode] - Merope, bly- eyndig treur-spel, zal door de Konst-iverige rhetorike Minnaers, voerende voor kenspreuk: WIe MIsprYst hIer De Const? 1s aL 't onWetent, JaLoUrs, WrekagtIg VoLk, binnen de commune van Baesrode, canton van Lebbeke. 1798 074900 - [Rederijkers van Baesrode] - Natuerlyke en gestrafte vreedheyt van Zelim, Turks Keyzer, tegen zynen wettigen zone Mustapha. 1788 074910 - [Rederijkers van Baesrode] - De onvergelykelyke Sephonisba, in kuyssche liefde uytmundende tot Massanissa, koning van Numidiën, benevens haere schaeking, door Leonides, koning van Sparten. 1801 074920 - Rederijkers (Schoen-makers) van Belle - Glorieuse martelie van de twe HH. gebroeders Crispinus en Crispinianus, onder de regering van Maximianus, [...] 1739 Schoon of wy t Roomsche Ryk nu komen te regieren, En over menig Land den Septer laeten swieren, Doch ofer Legers groot daer liggen in het Veld, Om zoo myn vyand vreed met overgroot geweld, Te jagen op de vlucht, en of ik op de baren 074921 - [Rederijkers (Schoen-makers) van Belle] - Glorieuse martelie van de twee HH. gebroeders Crispynus en Crispynianus, onder de bloed-dorstige regeringe van Maximilianus roomsch keyzer. Eerst speel-gewys vertoond door de Schoen makers van Belle. 1760 ca. Schoon of wy t Roomsche Ryk nu komen te regeiren, En over menig Land den Septer laeten swieren, Doch ofer Legers groot daer liggen in het Veld, Om zoo myn vyand vreed met overgroot geweld, Te jagen op de vlucht, en of ik op de baren, 074930 - [Rederijkers van Belleghem] - De standvastigheyd in de liefde in Thimocratus koning van Creten ende Cryfylla dochter van den koning van Arracon. 1783 074940 - [Rederijkers van Belzeele] - Den ouden Briesak vol van sorg, en vol benouwen / Raed syne Dochter, dat sy niet en soude trouwen; / Doch Klipperman door list, en syn welsprekenheyd, / Heeft door syn slim bedrijf den ouden Grol misleyd. 1773 074950 - [Rederijkers van Belzeele] - Den ouden Huyberechts, verlieft op eene Maegd, / En aen dit aerdig Dier syn hert en ziel opdraegt: / Beoogt aendachtig nu; hoe zijn verliefde ziel / Onlukkig uyt de leer, van syn Beminde viel. 1773 074960 - [Rederijkers van Belzeele] - De verdrukte Jsraëlieten, verlost door Godts dienaer, den H. propheet Moyses, uyt de gevreesde klouwen van den hoogvaerdigen Pharao, koning van Egypten, die om syne verwaendheyt veel plaegen onderstaet. 1773 074970 - [Rederijkers van Berchem] - De gestrafte vreedheyd van den blasphemeerenden godelozen reuze Goliath door de heldadigheid van den godminnenden David nieuw gezalfden Koning van Israël, mits Godt voorziende het rampazalig eynde van Saul. 1798 074980 - [Rederijkers van Berchem] - Het overbiddelyck recht van Lederyck de Beuck Grave van Vlaender over synen sone Joseramus. 1732 074990 - [Rederijkers van Berchem] - Rampzaligen ondergang van Themerarius zoon van den Koning van Persien. 1798 075000 - [Rederijkers van Berchem] - De scheuringe van Engelant ende t zeghen-praelende gheloof af-gebeelt in Thomas Morus, cancellier van Enghelandt, onder de dwingelandye van Henricus den VIII ende Anna Bolena. 1725 075010 - [Rederijkers van Berlaere] - De Barbaersche vreedheyd, gepleegt (: uyt kroon-zugt:) door Constantyn, in t vermoorden van synen vader, en broeder, als ook de bekeeringe, en marteli,e van Catharina Koninginne van Georgia; onder den bloed-dorstigen, en onmenschelyken tyran Cha-Abas, Koning van Persien, benvens synen rampzaligen ondergang. Mitsgaeders de erstelde vryheid, van den gevluchten Koning Tamaras: door den weergaloozen veld oversten Murab. 1801 075020 - [Rederijkers van Berlaere en Zele] - Wilt nu in vreugd aenschouwen den lofwaerden zegenprael van den aldervictorieusten Roomschen Keyzer Carel den VI. behaelt op Achmet Turkschen Sultan, arts vyand van t Christendom, door den overwinnelyken en roemwaerdigen prins Eugenius van Savoyen; opper veld-heer der Christene. 1802 075030 - Rederijkers van Beveren - Daniels profecy. 1780 075040 - [Rederijkers van Beveren] - Emilia, of de verdrukte princess. 1792 075050 - [Rederijkers van Beveren] - De gedwongene toestemming. 1792 075060 - [Rederijkers van Beveren] - Tragedie van de zeven hoofd-zonden, duyvel, weireld ende vleesch, den ondergang van Antechrist, zinkende levendig in daerde. 1784 075070 - Rederijkers van Bilsen (Veldbloem) - 1751 075071 - Rederijkers van Bilsen (Veldbloem) - Wederspannigen eersucht begaan en gestraft in het verradelyk vloek-gespan tegens Petrus Alexiowitz keyser van Rusland [...] Ten tonneel gestelt binnen de stad Bilsen [...] door de redenrycke camer der veld-bloem [...] Reuck, vult, en verheugt met Hemels zeegen. 1788 De Eersucht roemende op haare macht en heerschappye, gaat tot Alexis Petrowitz in slaap hem oprukkende om zynen Vader in syn afweesen het Ryk afhandig te maaken, t welk de Vaderlyke vreese trachtende te stutten word door den Duyvel verdreeven, en aan de Eersucht in t hert van Petrowitz plaats gegeven. 075080 - [Rederijkers van Bornhem] - Vindinge van het H. Kruys Christi door de Godts eer-betrachtende Helena ende haeren zone Constantinus Roomsch Keyzer. 1772 075090 - [Rederijkers van Brugge] - Brugge: spel van sinne in Gent. 1539b 075100 - Rederijkers van Brussel - Den herstelden Muleasen op den throon van Tunis, door de kloeckmoedige, en helde dapperheyt van Keyser Carel den V. Bly-eyndend-treur-spel ... Sal verthoont worden op het Brusselsche const-tonneel, door rechte vrywillige, reden-const-voedende lief-hebbers, schuylende onder den roem-rycken tytel van t Heyligh Cruys voor op-schrift voerende Fulget Cruycis Misterium. Op-gedragen aen den Hoogh, ende Edelen geboren Heere Philippus de Villegas, Hooft-man ende Protecteur der selve vergaderinge ... 1724 1724 075110 - [Rederijkers van Brussel] - De Bervoete Bruers. 1559 075120 - [Rederijkers van Brussel] - Brussel: spel van sinne in Gent. 1539b 075130 - Rederijkers van Brussel - Den doodelycken minnenyd. 1762 075140 - [Rederijkers van Brussel] - Drie Sotten. 1559 075150 - Rederijkers van Brussel - Hipermnestra. 1768 075160 - Rederijkers van Brussel - Hipermnestra. 1768 075170 - Rederijkers van Brussel - Pygmalion Koning van Tyrus ende Cyprus. 1763 075180 - Rederijkers van Brussel - Den Roomschen edelmoedigen Scevola. 1764 075190 - Rederijkers van Brussel - Sigismundus prins van Polen, of het leven is eenen droom. 075191 - Anoniem - Sigismundus, zoon en kroon-prins van Bazilius, koning van Polen; of t leven is een droom. 1800 ca. 075200 - [Rederijkers van Brussel] - Twee Sotten. 1559 075210 - Rederijkers van Brussel - Zegen-prael vant waer Catholyk geloof afgebelt door Thomas Morus Kancelier van Engeland, gerecht onder donbillige geweldenaery, ende laster-weerdige echt-scheydinge, van Henrik den achtsten ende Anna Bolena des selven eerloos bysit. 1770 ca. 075220 - [Rederijkers van Buggenhout] - Onthoofdinge van den heyligen Joannes Baptist. 1771 075230 - [Rederijkers van Buggenhout] - Verdrukte onnoozelheid van Helena, dogter van Antonius, koning van Constantinopelen. 1789 075240 - [Rederijkers van Buggenhout] - De weergalooze en ontbreekbaere [sic] stantvasige, vedrukte [sic] liefde, bewezen in Cobonus, zoon en kroon prins van Philantes, koning van Spagnien, en Pecavia, koopmans dogter van Florencien. 1802 075250 - [Rederijkers van Caester] - aUDoMarUs LeVen Wort CLaer Vertoont. 1730 2016 075260 - [Rederijkers van Calken] - Blyde bekeeringe van Euphemia princesse van China, als ook derstellinge van t Christene geloove in het zelve ryk, verrigt door den god-lievenden en onverwinnelijken Keyzer Theodosius. 1797 075261 - Rederijkers van Brussel - De Christelycke liefde van Arnesta tot Basethes onder Alexander koninck van Roomen: beneffens het verderf van Achmetes Turcks keyser. 1747 075270 - [Rederijkers van Calken] - Zppv4 9m9 ovviwer vviv vu pmu Zum pu rlmqmwqqmmu fym i tun uoi tlv. Uxt9, upusut, tl, ttlu9xre, tnoxlut9tl, cntyu 6k9u, mkmdf, uxfet9, ekilr, et9, ltt9 rtntyu [sic!]. 1797 075280 - [Rederijkers van Caprijk] - Geveynsde krankzinnigheyd. 1775 075290 - [Rederijkers van Caprijk] - t Zegenpraelende geloof ofte standvastige trouwe van Thomas Morus, tegen de ontrouwe van Henvricus den VIII. 1775 075300 - [Rederijkers van Caster] - Hier siet men verspreyen het licht van het katholyk geloof door Petrus, eersten Paus. 1771 075310 - [Rederijkers van Caster] - Lauwer-kroone der martelie bekomen door den H. Procopius. Siet de reden-spreuk nu bloeyt vol glans weder in Caster groeit. 1781 075320 - Rederijkers van Dadizeele - Het leven ende doodt van den Heylighen Rochus. 1725 2016 075330 - Rederijkers van Dadizeele - De martelie van den Heyligen rudder Sebastianus. 1729 075340 - Rederijkers van Dadizeele - De op-bauwinghe, plonderinghe, brandt der Kercke, ende miraeckelen van Onse Lieve Vrauwe van Dadizeele. 1732 ca. 2016 075350 - [Rederijkers van Daesdonck] - Jeruzalem onder Vespasianus. 1777 075360 - [Rederijkers van Daesdonck] - Zynen oorspronck van t broederschap van dHeilige Dryvuldigheyt. 1777 075370 - [Rederijkers van De Lier] - De wortel van Retoorijka. 1604 Springt uut der muijten // nu al int gereije en comt hier buijten // als de cuukuuck inden meije, als men u zeije. // In elcken contreije is dat ick onbeije // u grote eerbaerheijt. 075380 - [Rederijkers van Deerlijk] - Hans den Boer. 1767 075390 - [Rederijkers van Deerlijk] - Malfortuyne, afgebeeld in den ondergang van Stanislaus, verkoren wordende koning van Polen 1767 075400 - [Rederijkers van Deerlijk] - De onnoselheyd gestraft in den persoon van Crispus, zoon van Constantinus, Roomsch keyzer; door de woedende en min-lustige Fausta. 1787 075410 - [Rederijkers van Deerlijk] - Ziet hier den godvruchtigen iver-lust van Audas bisschop. Zal in Tranquillitas tDeerlyk nu vast verbeeld worden. Ter herberge van Joannes Snoeck in St. Columba by de Kerk. 1785 075420 - Rederijkers van Deftinge - Cosroes. 1769 075430 - [Rederijkers van Deizne] - Deinze: spel van sinne in Gent. 1539b 075440 - [Rederijkers van Delft] - Delft: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 075450 - Rederijkers van Delft - Delft: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 075460 - [Rederijkers van Denderbelle] - Als wy moeten naer Geil gevoert zyn op een waegen, Zullen van elf, wel twelf hier ezels ooren draegen; Den Nyd geeft dikwils naem, zy zyn half gek, of zot, Dog beter zoo te zyn, als dwaes, lomp ende bot. 1803 075470 - [Rederijkers van Denderbelle] - Bon Jean. 1760 075480 - [Rederijkers van Denderbelle] - Het leven en sterven van den hyligen Martinus, oft den arm-jonistgen soldaet geworden bisschop. 1760 075490 - [Rederijkers van Denderbelle] - Den regtveirdigen ondergang van den tiran Crescentius, en zegenpraelende victorie van den Roomschen Keyzer Otho III. Als mede donnoozele dood van de Modeenschen graef Robertus, en gestafte min-lust in dontrouwe Maria van Arragon, gemalin van den Keyzer Otho. 1788 075500 - [Rederijkers van Denderbelle] - Wonderlyke tragedie van Saris en Claro, herder en herderinne, onder Leilio, koning van Spagnien, naer de nederlaeg van Tuto, koning van Marocco, benevens de oversinninge van Heldromandus, Koning van Portugael, mitsgaders zynen zone Bremundo, gestryd-pleegt door des zelfs koningen. 1803 075510 - Rederijkers van Dendermonde - Fraternalis amor. Den getrouwen slot-voogd nu gesyd sipier van sich selven, word... speel-wys vertoont door de konst-minnende distelieren onder de bescherminge van den heyligen Rochus op hunne gilde-kamer binnen Dendermonde, den 28-29 en 30 augusty 1740. 1740 075520 - Rederijkers van Dendermonde - Fraternalis amor Treur-blinde vreetheyt aen Tyndar coninck der Creten en de gheschende trouw aen Amesia syne huysvrouwe begaen door Phocion Griecx keyser [...] verthoont [...] door de ... ionckheydt vande confrerie [...] de Destelieren [...] binnen [...] Dendermonde, den [ ] february 1695. 1695 2016 075530 - [Rederijkers van Dendermonde] - Hazan. 1763 075540 - [Rederijkers van Dendermonde (Fraternalis Amor)] - De gevluchte verliefde ofte de stantvaste min van Renald en Constantia. 1743 075550 - [Rederijkers van Dendermonde (Fraternalis Amor)] - Ontugte liefde van Casandra hertoginne van Bourgondien. 1788 075560 - Rederijkers van Denderwindicke - Het leven en de dood van Cirus Koning van Persien 1762 075570 - [Rederijkers van Dentergem] - Het seltsaem leven ende doodt van den heyligen ende glorieusen pest patroon Rochus van Montpellier. 1750 075580 - [Rederijkers van Deurle] - Oswaldus. 1776 075590 - [Rederijkers van Deynse] - Leven ende dood van den H. Rochus. 1777 075600 - [Rederijkers van Deynse] - Maria Stuart. 1772 2016 075610 - [Rederijkers van Dordecht, De Fonteinisten] - Dordrecht: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 2016 075620 - [Rederijkers van Drongen] - Zegen-prael van Keyser Carel den VI. over de wonderlyke nederlaege van Achmet III. Turkschen Sultan 1764 075630 - [Rederijkers van Edinge] - Edinge: spel van sinne in Gent. 1539b 075640 - Rederijkers van Edinge - Verlichte duysterheyt in het leven van Epictetus en Astion. 1768 075650 - [Rederijkers van Eecke] - Roem-rycken zegen-prael van het H. Cruys behaelt door den Keyzer Heraclius zal tonneel-wys vertoont worden door d gebroeders der reden-rycke gilde met kentspreuck Verblyders in t Cruys 1752 075660 - [Rederijkers van Eecke] - Voorbeeld van vast geloof. 1773 075670 - [Rederijkers van Elsegem] - Assuerus. 1732 075680 - [Rederijkers van Elsegem] - Conrardus en Lupoldus. 1739 075690 - [Rederijkers van Elst] - Martelie van Appollonia geaccuseert door Decius. 1749 075700 - [Rederijkers van Etichove] - Het leven van den H. Donatus Martelaer Patroon tegen de Rampen van donder en blixem &c. 1770 075710 - [Rederijkers van Etichove] - Martelie ende doodt van Eleazarus. 1751 075720 - [Rederijkers van Etichove] - Martelie van den heyligen Eustachius Velt-heer der Romeynen, Zegenpraelende door het waer Geloove over de Vreetheden van den Heydenschen Keyser Trajanus. 1769 075730 - [Rederijkers van Etichove] - Rampzaligen ondergang van Maxentius. 1750 075740 - [Rederijkers van Etichove] - Zegeprael Leopodus. 1755 075750 - Rederijkers van Gent - Apollo in zyne glorie. 1776 075760 - Rederijkers van Gent - Bloed van Christus naer een droevige tragedie, aengerecht onder Bauduinus door Noradyn. 1776 075760 - Rederijkers van Gent - Den edelmoedigen ende roem-ruchtigen Balduinus grave van Vlaenderen, droef-eyndigh treur-spel. Sal speel-wys verthoont worden [...] op den 28. 29. en 30. juny 1750 konst-minnende ende ieverige jonckheyt van retorica. 1750 075770 - [Rederijkers van Gent] - Den grooten ende kloecken velt-heer Belisarius 1684 075780 - Rederijkers van Gent - Lofbaere jubel-croon. 1757 075790 - [Rederijkers van Godveirdegem] - Waere wonderbaere victorie van Keyzer Carel den Zesden 1784 075800 - [Rederijkers van Gouda] - Gouda: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 075810 - Rederijkers van Gouda - Gouda: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 Och Heer hoe zijn gheturbeert myn zinnen,, binnen, 075820 - Rederijkers van Grimminge - Den heyligen roozen-krans, vergunt vande reyne Maegd en Moeder Gods Maria, aen den H. Dominicus, met de zegenprael van Don Jan van Oostenryk, bevogten op den Turckschen zee-admirael Alis Bassa. 1802 075830 - Rederijkers van Haarlem - Spel van sinnen van een coninck genaempt Proetus Abantus. 1589 075840 - Rederijkers van Haarlem - Spel genaempt devangelische maeltyt. 1592 075850 - [Rederijkers van Haarlem] - Haerlems juweel: tot nut vande oude arme uyt liefden ten thoon ghestelt nae de voorghegevene caerte van t Speelcorentken. Spel van Sinnen. 1608a v Y. Ey vleesschelick willeken. V. Swijcht Ydel begeeren. Y. Sijt ghy gaen duycken. V. Dat meucht ghy nu sien. Y. O vyandich pilleken. V. Ghy hels verteeren. Y. Ey Vleesschelick willeken. V. Swijcht Ydel begeeren. Y. Secht noch eens stillken. V. Het soude u deeren. 075860 - [Rederijkers van Haarlem] - Haerlems Juweel: tot nut vande oude arme uyt liefden ten thoon ghestelt nae de voorgegevene caerte vant Speelcorentken. Spel van sinnen. 1608b v I. Ey vleesschelick willeken. V. Swijcht Ydel begeeren. I. Sijt ghy gaen buycken. V. Dat meucht ghy nu sien. 075870 - [Rederijkers van Haarlem] - Haerlems juweel: tot nut vande oude arme uyt liefden ten thoon ghestelt nae de voorgegevene caerte vant Speelcorentken. Spel van sinnen. 1608c v Y. Ey vleesschelick willeken. V Swijcht Ydel begeeren. 075880 - [Rederijkers van Haarlem] - Haarlemse Pellicanisten: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 075890 - Rederijkers van Haarlem - Haarlemse Pellicanisten: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 075900 - [Rederijkers van Haarlem] - Haarlemse Wijngaertranken: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 075910 - Rederijkers van Haarlem - Haarlemse Wijngaertranken: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 075920 - Rederijkers van Haarlem - Een spel van sinnen van de hel van t brouwersgilde genaempt. 1595 ca. 075930 - Rederijkers van Haarlem - Een batement vanden kat maecker. 1578 Ist vis dach? Dat dient mij wel te weten al, Oft ic tavont stockvis eten sal. Dat waer mijn mutsken geset opt cromme. Wat ist ock? Dan, ic gever niet een omme. 075940 - Rederijkers van Haarlem - Dijt is een batemente [volgt de tekst van het spel] 1595 ca. 075950 - Rederijkers van Haarlem - Spel van de Minckijsers. 1595 ca. 075960 - Rederijkers van Haarlem - Een spel van sinnen op een questie wie haer hier in swerrelts foreest op den toecomende troost verlaeten aldermeest. 1595 ca. 075970 - [Rederijkers van Hasselt] - Amnon en Thamar. 1610 Och hoe lustich staet den tyt nu int saysoene; 075980 - [Rederijkers van Hasselt] - Bruer Willeken. 1565 075990 - [Rederijkers van Hasselt] - Tspel van Josue. 1593 076000 - Rederijkers van Hasselt - Moord door eyge-moord gewroken of Jeronimo marschalk van Spanjen. 1767 076001 - Rederijkers van Hasselt - Christelyken yver door Polieucte ende Nearcus. 1755 2016 076010 - [Rederijkers van Hasselt] - Op- en Onder-gank van Semiramis koningin van Babilonien en Assirien; treur-spel ten tooneel gestelt door de reden-ryke kamer der roode roos, binnen de stad Hasselt. 1768 076020 - [Rederijkers van Hasselt] - Die trauwe. 1595 076030 - [Rederijkers van Ieper] - Ieper: spel van sinne in Gent. 1539b 076040 - Rederijkers van Ieper (Rozieren) - De vraeck-gierigheydt vertoont in Gallus coninck van Babylonien, jegens Batavia syne moeder ende synen jonghsten broeder : op-gedraegen aen [...] Petrus Van der Espt [...] Petrus Grente [...] ende aen alle gulde-Broeders der oudt-vermaerde redenrijcke gulde van de heylige groot-moeder Godts Anna, (met ken-spraeke) Roozieren binnen Ipre. Zal vertoont worden [...] den 5. 6. 7. 8. 10. ende 11. augusti 1743. 1743 2016 076050 - [Rederijkers van Kaprijk] - Den kloekmoedige martelie van den vromen Roomschen velt-heer Eustagius, onder de tirannie van Trajanus Roomsch Keyser in t jaer ons Heeren Jesus Christus 103. 1754 076060 - [Rederijkers van Kaprijke] - Kaprijke: spel van sinne in Gent. 1539b 076070 - [Rederijkers van Kerkhove] - Den triumphanten Roomschen Keyser Aquilonius beklaegende synen ook den droeven val van syne dochter Cunegildis, ende donnooseel onwetendheyd van synen soon Albanus. 1800 076080 - Rederijkers van Koewacht - Dontdekte Heerschappye. 1776 076090 - [Rederijkers van Kortrijk] - Kortrijk: spel van sinne in Gent. 1539b 076100 - [Rederijkers van Kortrijk (Barbaristen)] - Margarita de Cortona, haere bekeeringe. 1732 076110 - [Rederijkers van Kortrijk (Barbaristen)] - Sedecias coninck van Iuda: door Nabuchodonosor verheven; door zyne zonden van Ghod verlaeten. door zyne weder-spannicheyd ghevanghen ende verblind. 1661 076120 - Rederijkers van Kortrijk (Barbaristen) - Tot lof van het alderheylighste Sacrament bestaende in de groote dieverye, heylig-schenderye, en weg-draegen der Heiligh Hostien. 076130 - [Rederijkers van Kortrijk (dHovelingen)] - Clodoaldus Prince van Denemercken. 1700 ca. 076140 - [Rederijkers van Kortrijk (dHovelingen)] - Natalia en Adrianus, zegen-praelende over t heydendom. 1716 076150 - [Rederijkers van Kortrijk (Fonteinisten)] - Den Heylighen Martelaer Herminigildvs 1663 076160 - [Rederijkers van Kortrijk (Fonteinisten)] - Justus Ucondonus opper-velt-heer vanden coninck Taycosoma, Voor het Catholijck Gheloof gesonden in ballinckschap. 1698 076170 - [Rederijkers van Kortrijk (Fonteinisten)] - Mariamne. 1664 Herodis naer het innemen van heel Iudea, door cracht van wapenen, verblijt hem over sijne victorie, vereert sijn vrienden, maeckt Ananelum tot eenen hoogh Priester en doet sommige van sijn vyanden dooden. 076180 - Rederijkers van Kortrijk (Fonteinisten) - Temerarius onrechtveerdigh op den throon gestelt, ende Cleomedes onnoosel uyt svaders ryck vluchtende. 1714 ca. 076190 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders)] - Kluchte, ofte esbatament: vertooghende de dwaesheyt van sommighe ouders, die al haer middelen ende rijck-dommen zijn bestedende, om haere kinderen door de studien groot te maecken. 1661 076200 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders)] - tOnverbiddelick recht in Lydericus teghen Ioseramnus zynen sone. 1664 076210 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders)] - Sebastianus. 1731 076220 - [Rederijkers van Kortrijk (Kruisbroeders)] - Vaders achtbaerheydt oorsaecke van des kinders wel, oft qualyck-vaert aenghemerckt in Adolphus ende Eumelus. 1661 076230 - [Rederijkers van Leffinge] - Leffinge: spel van sinne in Gent. 1539b 076240 - [Rederijkers van Leiden] - Leiden: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 076250 - Rederijkers van Leiden - Leiden: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 076260 - Rederijkers van Lerbeeck - 1764 076270 - Rederijkers van Lier - Den bedrogen hoog-moet. 1768 2016 076280 - Rederijkers van Lier - Bedrogen Normandieschen edelman. 1768 2016 076290 - Rederijkers van Lier - Eyndeloos groeyenden ende glori-rycken triumphs-telgh door dhooge Goddelyckheit toegepast aen den ridderlycken helt Gummarus. 1714 076300 - Rederijkers van Lier - Het dor wert groeyende. Den goddeloozen, dog daer naer tot god keerenden Nabuchodonosor, koning van de Caldeërs. doôr de gilde-broeders der Rhetoryke Den groeyenden Hellicon. 1768 2016 076310 - Rederijkers van Lier - Tdor word groyende. Henricus den VIII. koning van Groot Brittannien, ende over de vervloekte ketterye zegenpraelt den held van Christus Thomas Morus, cancellier van Engeland. treurspel, door de gilde-broeders der Rhetoryke den Groeyenden Helicon. 1768 2016 076320 - Rederijkers van Lier - Uyt jongsten verzaemt Joseph van syne broeders verkogt. 1768 2016 076330 - [Rederijkers van Lier] - Zaïre. 076340 - [Rederijkers van Lier] - Zaïre. 076341 - Rederijkers van Lier - Tussenspel bij Dorides ende Clorinia. 1650 ca. 076342 - Rederijkers van Lier - 1650 ca. 076343 - Rederijkers van Lier - Martellus ende de eerbare Larunda. 1650 ca. 076344 - Rederijkers van Lier - De ghepelde ende naeckte weirelt. 1650 ca. 076350 - [Rederijkers van Loo] - Loo: spel van sinne in Gent. 1539b 076360 - Rederijkers van Mechelen - Den gedempten hooghmoedt van den Coninck Balthasar ende de zegen-praelende onnooselheydt vanden Propheet Daniel. 1714 076370 - [Rederijkers van Mechelen] - Willecom opt ontfanghen van Maximiliaen vander Gracht. 1621 076380 - [Rederijkers van Meenen] - Meenen: spel van sinne in Gent. 1539b 076390 - [Rederijkers van Meesen] - Meesen: spel van sinne in Gent. 1539b 076400 - [Rederijkers van Nazzareth] - Beginsel en instellinge van het aerts-broederschap van den heyligen Roosen-Crans, gejont door dAlder-heylighste Maget Maria, aen den heyligen Dominicus. Zal tonneel wys verthoont worden door de Redenkonst-minnende Jonkheid en Roose-Broeders der Prochie van Nazareth, op den 8., 11., en 24. September 1769. 1769 076410 - [Rederijkers van Nazzareth] - Het seldsaem treur-geval van Idonia, dochter van Lotarius. 1769 076411 - Rederijkers van Nieuwenhove (Waregem) - Bly-eyndig treur-spel vant alder-heiligste ende onwaerderelyck bloed, van onsen beminnelyken zaligmaeker Jesus Christus gebenedyd, naer eene droeve tragedie aen-geregt in't land van Palestynen, onder Boudewyn, koning van Jerusalem [...]. Zal speel-wys vertoont worden [...]. Op den 8 [...] en 17 september 1769 076420 - [Rederijkers van Nieuwkerke] - Nieuwkerke: spel van sinne in Gent. 1539b 076430 - [Rederijkers van Nieuwpoort] - Nieuwpoort: spel van sinne in Gent. 1539b 076440 - Rederijkers van Nineve - Tyrannigh rycx-bestier in Durst, Koningh van Schotlandt. 1714 076450 - Rederijkers van Noker - Den rampsaligen ondergank van Soliman, Keyser der Turcken. Alsook de verlossing van Jeruzalem, door de gezegende waepenen van Godefridus de Bullion, Hertog van Lorrynen. 1797 076460 - [Rederijkers van Noordwijk] - Noordwijk: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 076470 - Rederijkers van Noordwijk - Noordwijk: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 I.G.Ou quade begheerte, waer zijdy Neve? Oft lighdy en droomt, ist nu tijt om slapen? Q.B. Wetsa hey ghey, trect op het zel, haelt in een reve. I.G.Ou quade begheerte, waer zijdy Neve? Oft lighdy en droomt, ist nu tijt om slapen? 076481 - [Rederijkers van Nukerke] - Beginsel ende oorsprong, des arts-broederschap van den H. Roosen-crans. 1751 076483 - Rederijkers van Nukerke - Stantvastige en triumphante bekeeringe van Euphemia dochter van Elias Coning van China. 1769 076484 - [Rederijkers van Nukerke] - Triomphante victorien, behaelt door den regtveerdigen dienaer Gods Josuê 1797 076490 - [Rederijkers van Oostacker] - Heel regtveerdigen ondergank van Apollidon. 1773 076500 - [Rederijkers van Ooteghem] - Den heyligen Blaisius. 1750 076510 - Rederijkers van Oudegem - De grouwelyke kwaedwellige vraeke, door Golo gepleegt, aen de heylige Genoveva, midsgaders haere herstelde onnoozelheyd door haeren wettigen man Sifroy, paltsgraef van Trier. 1793 ca. 076520 - [Rederijkers van Oudenaarde] - Audenaerde: spel van sinne in Gent. 1539b 076530 - Rederijkers van Oudenaarde - Eustachius. 1754 076540 - [Rederijkers van Petegem] - Keyser Heracius vorst van Roomen. 1732 076550 - [Rederijkers van Petegem] - Schromelyke beroeten tegen de Goddelyken Dienst door Jacobus Blommaert. 1773 076560 - [Rederijkers van Puyvelde] - Ontset van de vermaerde stad van Halle. 1777 076570 - Rederijkers van Ronse, S. Hermes - Saul eersten Coninck van Israel, waer in den goddelijcken segen sal straelen over David tegen Sauls boos ghemoet. 1715 076580 - Rederijkers van Saint Denys - De ondergang der weireld. 1776 076590 - [Rederijkers van Schiedam] - Schiedam: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564 076600 - Rederijkers van Schiedam - Schiedam: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614 076601 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Vrijagie van Herders en Herderinnen (Herders Vrijagie). 1650 ca. 076602 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) / Guillam Ogier - Beyken. 1650 ca. 076603 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Willekom van den Prins. 1650 ca. 076604 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - De klucht van Platten Dierick. 1650 ca. 076605 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Schotse Quinten. 1664 076606 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Cluchte van den Soldaet (= Den uytghetapten Koopman ofte Mislukten Dragonder van Joan de Grieck 1670 ca. 076607 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - De heylighe Genoveva ofte herkende onnoselheyt 1670 ca. 076608 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Clucht vanden Moet willighen Boots-gesel 1671 076609 - Rederijkers van Sint-Niklaas (Gout-blomme) - Den Cluchtige Vrijagie (Hackelaer) 1673 076610 - Rederijkers van Sint-Niklaas - Monzongo koning van Verragua en slave onder den naem van Zambiza 1793 076620 - Rederijkers van Sint-Pieters-Leeuw - De martelie van de seven Machabëen, van hunne moeder Salamone, en van Elazar. 1765 076630 - Rederijkers van Sint-Truiden - De doodt van de doorluchtige graven Egmondt en Hoorn. 1751 Philippus den II. Koninck van Spagnien, stelt Margareta van Parma als Gouvernante der Nederlanden. Margareta van Parma wordt als Gouvernante door de Staten ende Adel des Landts met alle plegtigheydt ontfangen. Verbeeldende den Raedt der algemeyne Staten, met by-wesen der Regente, Margareta van Parma. Wilhelm den Eersten Prince van Oranien, gewaerschouwt zynde het voornemen van den Hertog van Alba, vermaent de Graven Egmondt en Hoorn, om by tydts het Hof te verlaten, en hun met hem naer Duytslandt te retireren, welck sy weygeren, den Prince nemende van hun syn afscheyt, versoeckt hun, om hem te volgen, dog te vergeefs. Den Hertog van Alba, door haet en nydt op de Graven van Egmondt en Hoorn ontsteken zynde, doet het Hof en allen de Straeten met Krygs-Volck besetten. 076640 - Rederijkers van Sinte Mertens Lennicke - Verduldighe armoede geloont in den schoot vn den H. Vader Abraham. 1761 076650 - [Rederijkers van Somergem] - Gestrafte rebellie onder keyser Carel den V. door Don Francois Pissarro Viceroy in Peru, vertoont in den rebel Almagro. 1775 1. Uytgang. Keyser Carel, bedugt zynde, dat zynen Viceroy in Peru door de menigvuldigheyd van voorspoed ende zegenprael op dIndiaenen behaelt, mogte door opgeblazentheyd geraken tot rebellie, besluyt met zynen raed eenen anderen Regent naer dIndiën te zenden, om in zyne plaetse als Onderkoning te regeren, ende zend tot dies Petrus Alverado met eene magtige Vlote naer Peru. 2. Uytg. Den Viceroy gehoort hebbende dat Petrus Alverado op Zee is met eene Vlote, beraed met de zyne van hun het landen te beletten. 3. Uytg. Petrus Alverado met zyne Vlote op Zee zynde, verheugt zig dat hy t Land van Peru in t gezigte krygt met meyninge van aldaer wel ontfangen te worden, dog word door de Pissaristen het landen belet, tot dat eyndelinge Don Jan Pissarro met hem tot verdrag komt, ende naer de landinge tsamen ten Hove gaen. 4. Uytg. Petrus Alverado ten Hove zynde by den Viceroy beloven zy elkanderen getrauwigheyd, ende wagten tsamen af de voordere orders van den Keyser. 5. Uytg. Den rebel Almagro zig verheugt thoonende over dankomst der Vlote vleyd zig over t volk te gebieden in weerwil van aldien word hy voor den Viceroy ten hove ontboden om rekeninge te geven van zyn gedrag. 076660 - Rederijkers van Somergem - Roemweirdige Victorie door beschouwing van het Heylig Kruis, in t firmament by afbeeltenis aen den keyser Constantinus toereykende t Lauwer-loof in den Veldstryd tegen den Tiran Maxentius. 1776 ca. 1. Uytg. Den koning Maxentius op den Troon met zyne Edele vergadert zynde verheft hem als eenen aerdschen Godt te zyn, ende stelt vast den Roomschen Keyzer te beoorlogen ende hem zelve voor Keyzer te doen erkennen; sent ten dien eynde twee Ambassadeurs tot den Keyzer. 2. Uytgang. Den Roomschen Keyzer hem verheugende dat hy zonder oorlog is levende, verschynen de Ambassadeurs van Maxentius, die hem den oorlog (van wegen hunnen Vorst) aenzeggen; Constantinus zend Filandus, en Marcellus in Ambassade tot Maxentius om den vrede te blyven behouden. 3. Uytgang. Maxentius hem beroemende op zyne groote Legermagt doet zyne Edele den Eed van getrouwigheyd doen; Daerentusschen verschynt Filandus, en Marcellus, de welke verzoeken den vrede te blyven behouden; Dog te vergeêfs: Maxentius beroept hunnen Vorst ten stryde. 4. Uytgang. Den Keyzer verlangende naer de komste van zyne Ambassadeurs, ontfangt van hun de tydinge dat Maxentius niet en is te bevredigen, ontbied zyne Keyzerinne, de welke van haeren Zoon verstaet, dat Maxentius geheel het Roomsch Ryk tot hem wnt trekken; Den Keyzer doet zyne Leger-magt vergaeren, en begeeft hem met veel droefheyd tot ruste: terwylent verschynt eenen Engel die hem ontwaekt, en aenmoedigt tot den stryd; geeft hem een kruys en verzekert hem de Victorie. 5. Uytgang. Maxentius moedigt zyn volk tot den aenstaenden stryd, de welke alien onderstand beloven te doen. 6. Uytgang. Den Keyzer met het Kruys in de hand geeft zyn volk den moed tot het stryden, beveelt hun, dat zy hun betrouwen zouden stelien op het Kruys, t welke zy al te zaemen beloven te doen. 076670 - [Rederijkers van Somergem] - Den verwaenden arch-list van Cha-Abas koning van Persien, verthoont in de standvastige Martelie van Catharina van Georgien koninginne van Yverien. 1775 076680 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - Den droeve tragedie van het lyden ende sterven van onsen Jesus Christus. 1756 076690 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - Oorspronck der bekeeringe van Constantinus. 1750 076700 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - Den standaert des geloofs ende wonderlycke bekeeringe afgebeelt door Saulus grooten vervolgher der Christenen den opganck des catholickx geloofs, den onderganck van den vreeden Keyser Nero, met de martilisatie van de heylige apostels Petrus en Paulus. 1754 076710 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - Triumpherenden oorlog verwonnen door Godefridus de Buillon hertog van Loreynen, eersten Christenen Coninck van Jerusalem, door den bystant van dandere Christene princen zegen-praelende over Solimanus, coninck der stadt Nycaeën gelegen in het landt van Bythinien. 1757 076720 - [Rederijkers van St. Pieters-Ayghem] - De verlossinghe van den mensch door de geboorte ons saligmaekers Jesu Christi. 1750 076730 - [Rederijkers van St. Salvators] - Met permissie zal vertoond worden ... Elizabeth koninginne van Engeland tegen haere nigte Maria Stuart koninginne van Schotland ... in het réthoryk van St. Salvators gezeyd H. Kerst, op den 17. en 25. der maend april ... 1774. 1774 076740 - [Rederijkers van St. Salvators gezeyd H. Kerst] - Vermaekelyke klugte van Grimpaert 1770 ca. 076750 - [Rederijkers van St. Salvators gezeyd H. Kerst] - Zegen-prael van Carel den VI. ... nederlaeg van Achmet III. Turkschen Sultan. 1770 ca. 076760 - [Rederijkers van Stokkem] - Tragediae oft droevige en beweegelyke vertooning van t bitter leyden ende doodt, van Christus, zoone van den onsterffelyken Godt en zaligmaeker des werelds. 1700 076770 - Rederijkers van Sulsique - Leven en martelie van Georgius. 1750 076780 - [Rederijkers van Tielt] - Tielt: spel van sinne in Gent. 1539b 076790 - [Rederijkers van Tienen] - Thienen: spel van sinne in Gent. 1539b 076800 - Rederijkers van Tongeren - Bloedigen onderganck van Sigismundus, koninck van Bourgondien: Treur-spel ten schouburg gestelt by de konst en Reden-rycke Kamer der Witte Lelie binnen de stadt Tongeren. Op maendagh den 12. September 1763. 1763 076810 - [Rederijkers van Tongeren] (naar Jean Baptiste Racine) - De glorieuse martelie van de heylige Laurentius ende Sixtus den tweeden Paus, mitsgaders der Vroomdadige Marterlaeren Hypolitus, Romanus, [...] onder de [...] tyrannie van den keyser Valerianus, Anno Domini 261. Ten schouwburg gestelt by de [...] Kamer der Witte Lelie binnen [...] Tongeren 1751 076820 - Rederijkers van Vollezeel - Cruys-tocht van Jerusalem door Diederyck van Elsatien, Graeve van Vlaenderen, en Ludovicus den Goeden, Koningh van Vranckryck. 1765 076830 - [Rederijkers van Vurste] - Triumpherende victorien al van t oostenrycks huys. 1777 076840 - [Rederijkers van Wacken] - Alzire. 1770 076850 - [Rederijkers van Waerschoot] - Christus dierbaer bloet. 1777 076860 - [Rederijkers van Waerschoot] - Sultans kloeke leger-magt. 1777 076870 - [Rederijkers van Winoks-Bergen] - Winoks-Bergen: spel van sinne in Gent. 1539b 076880 - Rederijkers van Zele - Joannes Baptista. 1801 076890 - [Rederijkers van Etichove (naar Jan Laurens Krafft)] - Den spiegel der vrouwen verbeelt in de edelmoedige en kloeke heldinne Ildegerte. 1756 076900 - [Jan de Regt] - De nacht-wachts. 1708 ca. J. Wat is myn maat een trage stapper. Waar blyfje Lou? L. Hier ben ik, snapper. Hoe raasje altyd zo, zeg eens vent? J. Jou ouwe schildpad daar je bent, 076910 - Jan de Regt - De nachtwachts. 1709 J. Wat is myn maat een traage stapper, Waar blyfje, Lou? L. Hier ben ik, snapper. Hoe raasje altyd zo, zeg eens, vent? J. Jou ouwe schildpad daar je bent, Men diend je langer voort te sleepen. 076920 - Jan de Regt - Mengel-dichten [...] en kluchtspel De nacht-wachts. 1718 J. Wat is myn maat een traage stapper. Waar blyfje, Lou? L. Hier ben ik, snapper. Hoe raasje altyd zo, zeg eens, vent? J. Jou ouwe schildpad daar je bent, Men diend je langer voort te sleepen. Indien je, in looze boeve kneepen, Niet gauwer waart, als in je gaan, 076930 - Jan de Regt - De nacht-wachts. 1723 076940 - Jan de Regt - De nacht-wachts. 1733 J. Wat is myn maat een traage stapper. Waar blyfje, Lou? L. Hier ben ik snapper. Hoe raasje altyd zo, zeg eens, vent? J. Jou ouwe schildpad daar je bent, 076950 - Jan de Regt - De nacht-wachts. 1779 076960 - Hendrik Willem Regtering (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Dionys de tyran. 1759 Verblinde heerschzucht, snood en wreed staatkundig poogen, Onöverwinbre glansch van t onbepaald vermogen, In welk een poel van ramp hebt gy my neêrgestort! Door knaging fel verscheurt, door gruuwlen aangeport. 076970 - Hendrik Willem Regtering (naar het Frans van Pierre Carlet de Chamblain de Marivaux) - Schoole voor de moeders. 1759 L. Ja, gy zyt heel vermomt, en indien gy, voortaan, onder deze livrei voor myn bloedverwant gaat, Geloof ik, dat gy hier gerust kunt verschynen, t is uw air maar alleen dat niet voegt by t gewaad. E. Daar is niet voor te vrezen; en van ons verwantschap heb ik zelfs niet eens, toen ik hier kwam, willen gewagen. Ik verzogt u te spreken, men heeft my gezegt dat gy hier waard te vinden, zonder meerder te vragen. 076980 - Hendrik Willem Regtering (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De verkwister, of de eerlyke bedriegster. 1757 F. Ik wensch u goeden dag. P. Uw Dienaar en uw Vrind. F. Is Cléon by der hand? P. Al over lang, myn kind. F. Kan ik hem spreken? P. Neen; ik heb zo straks vernomen, Dat hy in geen kwartier noch zal te voorschyn komen. 076990 - [Hendrik Willem Regtering] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De verkwister, of de eerlyke bedriegster. 1763 F. Ik wensch u goeden dag. P. Uw Dienaar en uw Vrind. F. Is Cléon by der hand? P. Al over lang, myn kind. F. Kan ik hem spreken? P. Neen; ik heb zo straks vernomen, Dat hy in geen kwartier noch zal te voorschyn komen. 077000 - [Hendrik Willem Regtering] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De verkwister, of de eerlyke bedriegster. 1780 F. Ik wensch u goeden dag. P. Uw Dienaar en uw Vrind. F. Is Cléon by der hand? P. Al over lang, myn kind. F. Kan ik hem spreken? P. Neen; ik heb zo straks vernomen, Dat hy in geen kwartier noch zal te voorschyn komen. 077010 - Bartholomeus Rekker (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De graaf Benjowsky, of de zamenzweering op Kamtschatka. 1796 H. Schaak den koning! 077020 - Bartholomeus Rekker (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De graaf Benjowsky, of de samenzweering op Kamtschatka. 1799 077030 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van Cornelius Hermann von Ayrenhoff) - De geleerde vrouw. 1797 077040 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van Onbekend) - De gelukkige inval. 1798 077050 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van Carl Steinberg) - De hand der wrake. Een vervolg op De jagers. 1799 077060 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De herfstdag. 1799 077070 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De jagers. Een tafereel der zeden van het land. 1798 M. Rudolf! Rudolf! De kaerel schynt doof. Hei, Rudolf! R. Wat is t? M. Ik moet u iets zeggen. R. Ik heb geen tyd : de oude heer is knorrig, omdat wy noch niet weg zyn. Daar, ik zal,.. houd eens vast... M. Uw geweer? Ik ben een schelm, zo ik het aanraak! R. Hoho! dat zal de oude heer u wel beduiden. 077080 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De jagers. Een tafereel der zeden van het land. 1803 077090 - [Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam] (naar het Duits van H.W. Lawaetz) - De temperamenten. 1797 077100 - Bartholomeus Rekker & Johannes van der Stam (naar het Duits van Onbekend) - Het vermogen der vaderlijke liefde. 1798 077110 - J. Remery - Het juichend Nederland over de gelukkige geboorte van den jongen erfstadhouder der Vereenigde Nederlanden [...] 1748 077120 - Lieven Carel Rens (naar het Frans van Ch.-Pierre Colardeau) - Caliste. 1777a v Montalde is beschroomt Lothario te volgen Voor t dagligt, tot een plaets, waer op hy is vefbolgen. Uyt dit gehaet verblyf getreên een dobbel jaer, k Vloek daer den dief myns min, k vloek een geweldenaer. 077130 - Lieven Carel Rens - Caliste. 1777b v Montalde is beschroomt Lothario te volgen Voor t dagligt, tot een plaets, waer op hy is verbolgen. Uyt dit gehaet verblyf getreên een dobbel Jaer, k Vloek daer den dief myns Min, k vloek een geweldenaer. 077140 - Adriaan F.G. Renterghem - Gabrielle van Vergy. 1796 ca. 077150 - Adriaan F.G. Renterghem (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gabrielle van Vergy. 1800 ca. 077160 - Adriaan F.G. Renterghem (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Heerschappij der gewoonten / weduwe van Malabar / Mal. weduwe. 1789 077170 - Iveraers van Rethorica - Den droeven ende ongelukkigen val van onse eerste ouders Adam ende Eva. Zal Speel-wys vertoond worden door eenige leersugtige Iveraers van Rethorica op den Overslag, op den 27 April 1766. 1766 077180 - Joannes Reuchlin - Scenica Progymnasmata hoc est Ludicra praeexercitamenta. 1520 Muliercularum est misera conditio Hercule 077190 - Joannes Reuchlin - Sergius vel capitis caput. 1520 ca. Cum me & meos contemplor a natalibus 077200 - Jacob Revius - Haman. 1630 077210 - Jacob Revius - Haman. 1634 Xerxes, dien wy alhier oock Ahasueros noemen, In voorspoet en geluck waer hogelijck te roemen Indien hem quaden raet niet altemet en bracht Tot saken die voorheen wel dienden bet bedacht. 077220 - Willem Reyers de Lange - Spel van sinnen van Paulus ende Barnabas gesonden tot Lijstern en Derben tot den heijden om te prediken ende maecken een crepel gaende. 1610 ca. 077230 - Michiel Reygersz - Het saet van Rhetorica. 1599 ca. 077240 - Michiel Reygersz - De tonghe. 1599 ca. 077250 - Michiel Reygersz - De voorleden tijt. 1599 ca. 077260 - Oliverius Reylof - Craesus. 1735 077270 - Oliverius Reylof - Gedeon. 1735 077280 - Oliverius Reylof - Jonathas. 1735 077290 - Oliverius Reylof - Philippus Macedoniae rex. 1735 Optata Patriae tecta, Pellaeas opes, Et dulce quidquid pectori semper fuit, Post longa fessus spatia, post duras vices, Iterum reviso sospes, & teneo redux. 077300 - P.V. Reynegom - Jesus Christus, ofte vermoorde Onnooselheyt. 1642 077310 - L. van Rhyn (naar het Duits van Gotthold Ephraim Lessing) - De schat. 1786 077311 - Anoniem - Den schat of de bruyloft van Janot 1792 077320 - N. Richter - Eendragt. 1699 ca. 077330 - Gerrit de Ridder - Vertooning in de Gekroonde na haar dood, treurspel. Tusschen het vierde en vyfde bedryf, daar Agnes doorstoten word. 1753 Ziet hier de zuyvre deugd de blanke borst doorkerven, Geen schoonheyd noch geen deugd bevryt haar voor dien slag, Noch geen onnozelheyd behoed haar voor het sterven: Oprechtheyd werd verdrukt, als Nyd vry woeden mag. 077340 - Gerrit de Ridder - Zamenspraak tusschen Tomas en Kreel, dienende tot een voorspel voor de Bruyloft van Kloris en Roosje. 1748 Gants hondert duizent selleweken! k Heb haast myn oogen uit ekeken: Dat Haagje is recht uit gezeid, In zwier, in pracht, en kostlykheid Al vry verandert, k mot et pryzen Het lyken altegaar Pallyzen. 077350 - Gerrit de Ridder [bij Focquenbroch] - Promotie van Marten, door den professoor Joorisvaar. Dienende tot een voorspel voor de min in t Lazarushuys. 1748 Kom Jongetjes, kom zoete maats, Een ider voegt hem op zyn plaats, En luistert toe met open ooren, Omt geene dat ik zeg, te, hooren. Je luy moet stil zyn, of de gart, Die zelje voelen, hoe zy smart, Als jy my komt in t spreeken hindren: Daarom zit neer en zwyg als kindren. 077360 - Jacobus de Ridder - Het bedrogen houwelijk van Grisaert en Piret. 1766 077370 - Jacobus de Ridder - Het bloedig moord-thonneel in don Renory. 1754 D.R. Eylaes! us Broeder schryft, dat ik vyf dâeg voor desen! Van Spagnes Koninkx Raed, eyndelyk ben verwesen Tot... Ey neemt! leest het Self!. M. Hoe! doemen mynen man? Vervloekte moorders bend! hoort hier den inhout van... 077380 - Jacobus de Ridder - Den heyligen roozen-krans vergunt van de reyne maegd en moeder Godts Maria aen den H. Dominicus, met den zegenprael van Don Jan van Oostenryk, bevochten op den Turckschen zee-admirael Alis Bassa. 1783 Wat reden had gy Zoon, dat gy de hoogste staeten, Dat gy het Hemels Hof en Kroone hebt verlaeten? Waerom, ô lieven Zoon, getreden op de aerd? En waerom uyt dees Maegd als Godt en mensch gebaert? 077390 - Jacobus de Ridder - Het leven ende dood van de edele h. maget Gertrudis; als mede van haere doorlugtige ouders Pysinus ende Ida, eerste hertog ende hertoginne van Braband, benevens den droevigen ondergang vanden minneloosen jongen hertog van Atrasien. 1757 077400 - Jacobus de Ridder - Het leven ende martelie van den h. Blasius. 1761 077410 - Jacobus de Ridder - Het leven, martelie, ende eerste mirakelen der zeer edele, doorluchtige ende H. maegd en martelaresse Barbara, gedood door haeren vreeden en onnaturelyken vader Dioscurus onder Martianus [...] 1780 077420 - Jacobus de Ridder - Maria Verjonden kragtdaedigen H. Roosen-krans, eerst ingestelt door den h. patriarch ende predickheer Dominicus. 1752 077430 - Jacobus de Ridder - Maria Verjonden kragtdaedigen H. Roosen-krans, eerst ingestelt door den h. patriarch ende predickheer Dominicus. 1754 ca. 077440 - Jacobus de Ridder - Martelie van de Roomsche Susanna. 1750 077450 - Jacobus de Ridder - Den sorghvuldigen herder der christenen, en de glorieuse martelie van den H. Martelaer Quintinus, onder Diocletianus en Rictiovarus landtvoogd van Vranckryck. 1751 077460 - Jacobus de Ridder - Stijn en Lijn, op hun verborgen houwelijk. 1755 077470 - Jacobus de Ridder - De zegenpraelende Heilige Kerk, in de vind- en hervindinge van het gemartelt lichaem van den heiligen Quinctinus. 1752 077480 - [Ridendo decere verunt, opus veritat] - Elk red zich zo hij het beste kan, of het huwelijk door een ambt. 1796 Waarlijk het volk begaat een groote dwaasheid, om hem tot regent aan te stellen, die met geen talenten begaaft is. Wat valt mij dat ambt lastig, 077490 - W.Ph. du Rieu - Tafel-spel, ghecelebreert tot Monster voor Mauritius van Nassau. 1589 C. Doorluchtighe Hooghgeboren Vorst, ghenadighe Heere, H. Wy heeten u Excellentie wil-kom int Monstersche perc: C. Metten Edelen, Staten ende ander Meere: H. Doorluchtighe, hoochgheboren Vorst, ghenadighe Heere: C. Ghezeghent zy den inganc uwer inhuldinghe zeere, H. Wy zijn al tsamen verblijt over dit goet werc, 077500 - Frans Rijk (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Absalon. 1741 Ac. Wat hoor ik! Hemel! ach! myn heer, wy zyn verlooren, Zo gy, uitbarstende in uw ongeduld en tooren, Uw wraak niet wederhoud tot een bekwaamer tyd. Ab. Achitofel, ik kan niet zwygen; k barst van spyt: 077510 - [Frans Rijk] (naar het Frans van P. dAssezan [= Claude Boyer]) - Agamemnon. 1684 O: Ja, Pylades, t is waar: de Grieken Zegepraalen Van Azië: elk komt, om den veldheer in te haalen. Mycene juygt van vreugd: het vólk, van alle kant, By één vergaderd, wacht der Grieken vloot aan strand: En gy, myn vrind, gy, door de zelve drift gedreeven, Hebt uyt Phocida, u meê herwaards aanbegeven. 077520 - Frans Rijk (naar het Frans van P. dAssezan [= Claude Boyer]) - Agamemnon. 1727 Ja, Pylades, t is waar: de Grieken Zegepraalen, 077530 - [Frans Rijk] (naar het Frans van P. dAssezan [= Claude Boyer]) - Agamemnon. 1741 O: Ja, Pylades, t is waar: de Grieken zegepraalen Van Azië: elk komt, om den veldheer in te haalen. Mycene juygt van vreugd: het volk, van alle kant, By één vergaderd, wacht der Grieken vloot aan strand: 077540 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1699 Men kan, ô vremdeling, genoegsaam uit de trekken Uws wezens, dat gy zyt van edlen aard, ontdekken: De Majesteit, de gy door uw gezigt verbeeld, toont, dat ge uit Koningen of Goden zyt geteeldt. 077550 - Frans Rijk - Andromeda. 1702 Men kan, ô vremdeling, genoegsaam uit de trekken Uws wezens, dat gy zyt van edlen aard, ontdekken: De Majesteit, die gy door uw gezigt verbeeld, Toont, dat ge uit Koningen of Goden zyt geteeldt. 077560 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. Vercierd met zang, dans, konst, en vliegwerken. 1715 Men kan, ô vremdeling, genoegsaam uit de trekken Uws wezens, dat gy zyt van edlen aard, ontdekken: De Majesteit, die gy, door uw gezigt, verbeeld, Toont, dat ge uit Koningen, of Goden zyt geteeldt. 077570 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1730 Men kan, ô Vremdeling, genoegsaam uit de trekken Uws wezens, dat gy zyt van edlen aard, ontdekken: De Majesteit, die gy, door uw gezigt, verbeeld, Toont, dat ge uit Koningen, of Goden zyt geteeldt. 077580 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1739a o Men kan, ô Vreemdeling, genoegzaam uit de trekken Uws wezens, dat gy syt van edlen aard, ontdekken: De Majesteit, die gy, door uw gezigt verbeeld, Toont, dat ge uit Koningen, of Goden zyt geteeldt. 077590 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1739b o 077600 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Andromeda. 1778 077610 - Frans Rijk (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Athalia. 1716 A. Ja, ik kom Isrels God, in zynen Tempel, looven; Dewyl de dag verjaert, dat wy de wet van boven Ontfingen op den berg. hoe is die tyd verkeert! Hoe plechtig wierd die dag by t heilig volk ge-eert! 077620 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Atreus en Thyestes. 1711 Nu kan ik my in t kort 077630 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Atreus en Thyestes. 1751 Nu kan ik my in t kort van mynen vyand wreeken; Dewyl Aurora, die in t oosten door komt breeken, 077640 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Bajazet. 1684 A. Kom, vólgme: op deze plaats zult gy Róxane aanschouwen, Wy kunnen middlerwyl elkandren onderhouwen. O. Sint welk een tyd, myn Heer, durft gy deez plaats betreên, Wiens toegan zelfs aan t oog verboden was? voorheen Had ons een wisse dood die stoutheid doen betaalen. 077650 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Paul Scarron) - De belachchelyke erfgenaam, of onbaatzuchtige juffer. 1710 Hoor, Heer, als ik recht uit zal spreeken, zonder vleijen: Helena zoekt u slechs wat om den tuin te leijen: Zy doelt alleen op geld; zo lang u dat ontbreekt, Is t vruchtloos, dat gy met haar van trouwen spreekt. 077660 - Frans Rijk (naar het Frans van Paul Scarron) - De belachchelyke erfgenaam, of onbaatzuchtige juffer. 1733 Hoor, Heer, als ik recht uit zal spreeken, zonder vleijen: Helena zoekt u slechts wat om de tuin te leijen: 077670 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Berenice. 1684 A. Vertoef myn vrind; k geloof, dat ge u verwonderd houd Van all de Heerlykheid, die hier uw oog aanschouwt. Dit heimelyk vertrek, doorwrócht in all zyn deelen, Beslecht veeltyds t geheim van Titus ziels krakkeelen. Dit is de plaats daar hy zich vaak aan t hóf onttrekt, 077680 - Frans Rijk (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Berenice. 1735 Vertoef myn vrind; k geloof, dat ge u verwonderd houd Van all de Heerlykheid, die hier uw oog aanschouwt. Dit heimelyk vertrek, doorwrócht in all zyn deelen, Beslecht veeltyds t geheim van Titus zielskrakkeelen. 077690 - Frans Rijk (naar het Frans van Jean François Regnard) - De dobbelaar. 1736a v Het is hoog dag, na k merk! de haan kraait overal, En wekt de gansche buurt, langs straat en burregwal. Wat is het moeilyk en verdrietig, alle nachten Na zulk een Losbol, op een stoel te zitten wachten! 077700 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De dobbelaar. 1736b v Het is hoog dag, na k merk! de haan kraait overal, En wekt de gansche buurt, langs straat en burregwal. Wat is het moeilyk en verdrietig, alle nachten Na zulk een Losbol, op een stoel te zitten wachten! 077710 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Don Pedroos geest, of de gestrafte baldaadigheid. 1721 Rampzaalge Vader, ach! wat smaad beleeft gy niet! Wat lyd ge niet al smart en bitter zielsverdriet! Hy, daer ik heul en troost van meende te verwerven, Doet my nu dag op dag wel duizend dooden sterven. 077720 - Frans Rijk (naar het Frans van Thomas Corneille) - De dood van Sinoriks, koning van Galatien. 1722 Ia, Phedimus. t is waar, schoon t uw onmooglyk schynt, Dat een grootmoedig hart, omringt van eer, noch kwynt, Dat Sinoriks, ten tóp van mogendheid verheeven, Nóch door een zucht tot iets volmaakter word gedreeven, 077730 - Frans Rijk (naar het Frans van Thomas Corneille) - De dood van Sinoriks, koning van Galatien. 1729 Ia, Phedimus, t is waar, schoon t uw onmooglyk schynt, Dat een grootmoedig hart, omringt van eer, nog kwynt, 077740 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Rousseau) - De doorsleepen vleijer. 1708 K. Maar zeker, zeker, Juffrouw, zonder gekken, is het waar? Je Vader en Karel zyn die goeije Vrinden met malkaâr? A. De beste van de waereld. K. En heeft hy zelf geschreven, Dat hy tot je huwlyk met Karel zyn stem heeft gegeeven? 077750 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Rousseau) - De doorsleepen vleijer. 1728 K. Maar zeker, zeker, Juffrouw, zonder gekken, is het waar? Je Vader en Karel zyn die goeije Vrinden met malkaâr? A. De beste van de waereld. K. En heeft hy zelf geschreven, Dat hy tot je huwlyk met Karel zyn stem heeft gegeeven? 077760 - [Frans Rijk] - De hedendaagsche bankroetier achterhaalt. 1713 ca. Ja wel, Vrouw, of het u tegen de borst stoot, dat kan my niet schelen; Dat loopen en draaven, om het dagelyks kosje, begint me te vervelen. Wat is de negotie anders, als een bedelaars ambacht, dat ons sobertjes voed? 't Is om een foutu vyf, of zes per cento datj men koopen en verkoopen moet: Zoo dat men, om een kleintje, een grooten handel moet dryven, En schrikkelyk blokken, zo men duyzend pond winst s jaarlyks op zyn rekening afwilschryven. 077770 - [Frans Rijk] - De hedendaagse bankroetier achterhaalt. 1713a v Ja wel, Vrouw, of het u tegen de borst stoot, dat kan my niet schelen; Dat loopen en draven om het dagelyks kosje begint me te vervelen. Wat is de negotie anders, als een bedelaars ambacht, dat ons sobertjes voed? t Is om een foutu vyf of zes per cento dat men koopen en verkoopen moet: Zoo dat men om een kleintje een grooten handel moet dryven, En schrikkelyk blokken, wil men duyzend pond winst s jaarlyks op zyn rekening afschryven. 077780 - Frans Rijk - De hedendaagse bankroetier achterhaalt. 1713b v Ja wel, Vrouw, of het u tegen de borst stoot, dat kan my niet schelen? Dat loopen en draven om het dagelyks kosje begint me te vervelen Wat is de negotie anders, als een bedelaars ambacht, dat ons sobertjes voed? t Is om een foutu vyf of zes per cento dat men koopen en verkoopen moet: Zoo dat men om een kleintje een grooten handel moet dryven, En schrikkelyk blokken, wil men duyzend pond winst s jaarlyks op zyn rekening afschryven. 077790 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Hester, of de verlossinge der Joden. 1719 Zyt gy het, waarde Elize? ô aangenaame dag! Dank zy den Hemel, dat ik u aanschouwen mag. Gy, die, mede uit de stam van Benjamin gesprooten, De waardste zyt geweest van al myn speelgenooten: 077800 - Frans Rijk (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - De juffer kapitein. 1707 A. O ja, myn vader is na Amsterdam gereên, Des ben ik meester van my zelf en moër alleen, En meenme een dag, of twee by u te diverteeren. L. Nicht, uw gezelschap zal my op het hoogst vereeren. 077810 - Frans Rijk (naar het Frans / Spaans van Antoine Jacob Montfleury / Diego & José de Figueroa) - De juffer kapitein. 1720 O ja, myn vader is na Amsterdam gereên; 077820 - Frans Rijk (naar het Frans van Desmarres) - Krispyn dragonder. 1714a v R. Nou Griet, gelyk ik gezeid heb: pas wel op, sluit het huis ter degen: Want daar loopen veel bedelaars langs straat, die groote dievery plegen. G. t Is wel, men Heer. R. En jy, Wessel, ga aanstonds na de stal, Om t hooi op te doen, dat onze boer tegen de middag brengen zal; Maar voer eerst de paerden en kwytje als een stalknegt met eeren, Zonder de haver in Sjampu te metamormozeeren. 077830 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Desmarres) - Krispyn dragonder. 1714b v R. Nou Griet, gelyk ik gezeid heb: pas wel op, sluit het huis ter degen: Want daar loopen veel bedelaars langs straat, die groote dievery plegen. G. t Is wel, men Heer. R. En jy, Wessel, ga aanstonds na de stal, Om t hooi op te doen, dat onze boer tegen de middag brengen zal; Maar voer eerst de paerden en kwytje als een stalknegt met eeren, Zonder de haver in Sjampu te metamormozeeren. 077840 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Desmarres) - Krispyn dragonder. 1754a v R. Nou Griet, gelyk ik gezeid heb: pas wel op, sluit het huis te degen: Want daar loopen veel bedelaars langs straat, die groote dievery plegen. G. t Is wel, myn Heer. R. En jy, Weiffel, ga aanstonds na de stal, Om t hooi op te doen, dat onze boer tegens de middag brengen zal; Maar voer eerst de paerden, en kwytje als een stalkecht met eeren, Zonder de haver in Sjampu te metamorfozeeren. 077850 - Frans Rijk (naar het Frans van Desmarres) - Krispyn dragonder. 1754b v 077860 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Phedra en Hyppolitus. 1683 Ja, Theramenus, ik verterk, k wil my begeeven, Van deze kust, mijn ziel, door twijffeling bedreeven, Word innerlijk beschaamt, dat ik dus traag mijn tijd, Steeds tusschen hoop en vrees, hier in Trezene slijt, 077870 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Phedra en Hyppolitus. 1724a v 077880 - Frans Rijk (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Phedra en Hippolitus. 1770 077890 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1696 Word gy dus verre door de droom eens vrouws, vervoert? Kan t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert! Een hart, zo vaak beproeft, in t heetst der oorelogen, Word dat door schyngevaar van eenen droom bewogen? 077900 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1707 Word gy dus verre, door de droom eens vrouws, vervoert? Kan t mooglyk zyn, dat die uw groot gemoed ontroert! Een hart, zo vaak beproeft, in t heetst der oorelogen, Word dat door schyngevaar van eenen droom bewogen? 077910 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1724a v Word gy door t droomen van een vrouw dus ver vervoert? Kan t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert! Een hart, zo vaak beproeft, in t heetst der oorelogen, Word dat door schyngevaar en laffe vrees bewogen? 077920 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1740 ca. Word gy door t droomen van een vrouw dus verr vervoert? Kan t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert! Een hart, zo vaak beproeft, in t heetst der oorelogen, Word dat door schyngevaar en laffe vrees bewogen? 077930 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1750 ca. Word gy dus verre, door de droom eens vrouws, vervoert? Kan t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert! Een hart, zo vaak beproeft, n t heetst der oorelogen, Word dat door schyngevaar van eenen droom bewogen? 077940 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1754 Word gy door t droomen van een vrouw dus verr vervoert? Kan t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert! Een hart, zo vaak beproeft, in t heetst der oorelogen, Word dat door schyngevaar en laffe vrees bewogen? 077950 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1760 ca. Word gy door t droomen van een vrouw dus verr vervoert? Kan t mooglyk zyn, dat dit uw groot gemoed ontroert! Een hart, zo vaak beproeft, in t heetst der oorelogen, Word dat door schyngevaar en laffe vrees bewogen? 077960 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Rodogune, Prinsesse der Parthen. 1687 L. Wy zien nu eindelyk die groote dag verschynen, Wiens heldre glans een nacht van onrust doet verdwynen: Die groote dag, die, door een huwlyk, met den Parth Ons zal veréénigen, de wraakzucht uit het hart Verbannen, en met één het bloedig oorlóg staaken, 077970 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Rodogune, Prinsesse der Parthen. 1721 077980 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Rodogune, Prinsesse der Parthen. 1744 Wy zien nu eindelyk dien grooten dag verschynen, 077990 - Frans Rijk (naar het Frans van Pierre Corneille) - Rodogune, Prinsesse der Parthen. 1785 Wy zien nu eindelyk dien grooten dag verschynen, Wiens heldre glans een nacht van onrust doet verdwynen: 078000 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Thebaïs, of vyandlyke broeders. 1680 Zy zyn dan heen, Olimpe? O duldelooze smart! O gadelooze pyn! hoe drukt gy s Moeders hart? Moest ik een weinig rust met zoo veel zuchten koopen? Een vloed van traanen hielt myn droevige oogen open Zes maanden lang, en schiep ik nu vermaak ik rust? 078010 - [Frans Rijk] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Thebaïs, of vyandlyke broeders. 1719 Zy zyn dan heen, Olimpe? O duldelooze smart. O gadelooze pyn! hoe drukt gy s Moeders hart? 078020 - Frans Rijk (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Het vroutje van Ephesen, of luit gekreeten, haast vergeeten. 1741 Kom, Likas, scheppen wy wat âam, in d'open lucht, Terwyl Chrizante, uw Heer, van liefde kermt en zucht, Om dat Mevrouw, die in het graf hier zit te weenen By t lyk van haaren Man, hem geen gehoor wil leenen. 078030 - Frans Rijk & Herman van Loghem (naar het Frans van Pierre Corneille) - Polieukte, Armenisch martelaar. 1724b v 078040 - [Frans Rijk (of Jan van Hoven)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1695 Ja, Krispus, t zy hoe groot een Kroon is van vermoogen, De glans is valsch, die van haar afstraald in onze oogen. Die van den Hemel met een Scepter word vereerd, Kent haar bekommring niet, voor hy ze zelfs Regeerd: 078050 - [Frans Rijk (of Jan van Hoven)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1735 Ja, Krispus, t zy hoe groot een Kroon is van vermoogen, De glans is valsch, die van haar afstraald in onze oogen. Die van den Hemel met een Scepter word vereerd, Kent haar bekommring niet, voor hy ze zelfs regeerd: 078060 - [Frans Rijk (of Jan van Hoven)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1762 Ja, Krispus, t zy hoe groot een Kroon is van vermoogen, De glans is valsch, die van haar afstraald in onze oogen. Die van den Hemel met een Scepter word vereerd, Kent haar bekommring niet, voor hy ze zelfs regeerd: 078070 - Frans Rijk (of Jan van Hoven) (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1782 Ja, Krispus, t zy hoe groot een Kroon is van vermoogen, De glans is valsch, die van haar afstraald in onze oogen. Die van den Hemel met een Scepter word vereerd, Kent haar bekommring niet, voor hy ze zelfs regeerd: 078080 - [Frans Rijk & Herman van Loghem] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1736 Gy, die Tierannen haat en neerbonst van den Troon, Geen Koningen erkent, noch duld, dan Numaas Goôn, En wet en handvest, door s Lands Vaderen beschreeven, Houd tot uw richtsnoer, om daar stiptlyk naar te leeven. 078090 - Jac. de Rijk - De besteedster van meisjes en minnemoers, of school voor de dienstmeiden. 1692 H. Maar, Jan, zal je nu genoeg konnen veinzen; want de Besteedster is als de Duivel zo loos? J. Zo veel Mofs schud men haast uit de mouw, en al kwam t uit, zy is weer niet boos, 078100 - [Jac. de Rijk] - De besteedster van meisjes en minnemoers, of school voor de dienstmeiden. 1728 H. Maar, Jan, zal je nu genoeg konnen veinzen? want de Besteedster is als de Duivel zo loos; J. Zo veel Mofs schud men haast uit de mouw, en al kwam t uit, zy is weer niet boos, Ze zou t meê, gelyk wy, voor een klucht moeten aanmerken. Ei, sy het geen gedagten dat men haar sal bedriegen. Betrapt ze ons; evenwel oremus, dan zal ik myn konst toonen, en ik zal je als de beste Maakelaar, gaan liegen. 078110 - Jac. de Rijk - De dagdief, of de timmerman door liefde. 1696 I. Is dat uitblyven, Trui? men mag immers niets op jou vertrouwen. T. Dat deed Ott, je Vryers knecht, die my zo lang heeft opgehouwen: Zo als ik uit het Timmermans huis kwam, ontmoete hy me voor de deur; 078120 - [Jac. de Rijk] - De dagdief. 1725 ca. I. Is dat uitblyven, Trui? men mag immers niets op jou vertrouwen. T. Dat deed Ott, je Vryers knecht, die my zo lang heeft opgehouwen: Zo als ik uit het Timmermans huis kwam, ontmoete hy me voor de deur; Hy vroeg: waar van daan, Truitje? ik zei: van Baas Duimstok, die moet morgen een Boekekas maaken voor Sinjeur. 078130 - Jac. de Rijk - De dagdief, of de timmerman door liefde. 1717 078140 - [Jac. de Rijk] - De dagdief, of de timmerman door liefde. 1778 I. Is dat uitblyven, Trui? men kan immers niets op jou vertrouwen. T. Dat deed Ott, je Vryers knecht, diie [sic] my zo lang heeft opgehouwen: Zo als ik uit het Timmermans huis kwam, ontmoete hy me voor de deur; Hy vroeg: waar van daan, Truitje? ik zei: van Baas Duimstok, die moet morgen een Boekekas maaken voor Sinjeur. 078150 - [Jac. de Rijk] - Krispyn, jufvrouw en notaris. 1698 ca. Hoor, myn Heer, zoje zelf niet na de Snyer gaat, moogje vrezen, Dat je Bruygoms pak noch in geen week gedaan zal wezen. Maar hoe? wat s dit te zeggen? hoe dus bedrukt van gelaat, Daar je met de schoone Helena op t punt van Trouwen staat? 078160 - Jac. de Rijk - Krispyn, jufvrouw en notaris. 1737 Hoor, myn Heer, zoje zelf niet na de Snyer gaat, moogje vrezen, Dat je Bruygoms pak noch in geen week gedaan zal wezen. Maar hoe? wat s dit te zeggen? hoe dus bedrukt van gelaat, Daar je met de schoone Helena op t punt van Trouwen staat? 078170 - Colijn van Rijssele - Het eerste spel van de Spieghel der minnen. 1577 Soo alle der cruyden precieusheyt, Precieusheyt,, bringhen der natueren, Natueren, dies vatende melodieusheyt, Melodieusheydt, daer therte by crijght berueren Tberueren, der vogelkens verdueren Tverdueren, haers sanghs is een verlichtinghe Verlichtinghe, der amoureuser figueren Figueren daer Venus op seyt betichtinghe Betichtinghe,, ende ionstelijcke stichtinghe Stichtinghe,, daer dorperheydt blijft en vervrosen Vervrosen,, in deuchdelijcke omvlichtinghe Omvlichtinge,, daer reynicheyt staet in prosen Dies maeck ick hier een hoed van roosen. 078180 - Colijn van Rijssele - Het tweede spel van de Spieghel der minnen. 1577 Heere Godt hoe come ick in dese dolacie Dus hoogh te minnen? tis een temptacie Dies therte in eeuwigher lamentacie Vloeyt telcker spacie. 078190 - Colijn van Rijssele - Het derde spel van de Spieghel der minnen. 1577 Owy wat iammerlijcker saken, Noyt soo beschaemt hoe sal ickt maken, Dat Dierick de Hollandere dus gaet al quelende? Hy is bedect, zijn lijden helende, 078200 - Colijn van Rijssele - Het vierde spel van de Spieghel der minnen. 1577 N. Vercoren nichte wilt v verhooghen, De stadt van Dordrecht sie ick met oogen, Godts eeuwighe gracie gheefs ons te goede. Hoe meuchdy varen? K. Ick ben al moede Des sceeps, dat so laueerde en draeyde, 078210 - Colijn van Rijssele - Het vijfde spel van de Spieghel der minnen. 1577 Ontbeyt ghy en sult my niet ontswingen, Ghy moet noch singhen Den sanck die ghy my hebt ghesonghen Eer ghy van hier gaet. Waer isse? wt den slape moet ic ontspringen Och alle mijn dinhgen Is droom, bedroch, der vreucht ontspronghen, Die my dangier,, staet. 078220 - Colijn van Rijssele - Het seste spel van de Spieghel der minnen. 1577 I.g. Hoort broerken hoort. V.s. Wat macher braden? I.g. Wat rampe comt voort. V.s. Ick doet met staden. I.g. Siet neefken, wat hebbe ick hier gheladen? V.s. Het dunckt my een cruycke ghevult met drancke. 078230 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het derde spel. 1561 O wy wat iammerlijcker saken, Noyt soo beschaemt hoe sal ickt maken, Dat Dieric de Hollandere dus gaet al quelende? Hy is bedect, zijn lijden helende, 078240 - Colijn van Rijssele - Het derde spel vanden Spieghel der minnen. 1617 O wy wat jammerlijcker zaken, Noyt zoo beschaemt hoe zal ict maken, Dat Dieric de Hollandere dus gaet al quelende? Hy is bedect, syn lijden helende, 078250 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het eerste spel. 1561 Soo alle der cruyden precieusheyt, Precieusheyt,, bringhen der natueren, Natueren,, dies vatende melodieusheyt, Melodieusheydt,, daer therte by crijght berueren Tberueren, der vogelkens verdueren Tverdueren,, haers sanghs is een verlichtinghe Verlichtinghe,, der amoureuser figueren Figueren daer Venus op seyt betichtinghe Betichtinghe,, ende ionstelijcke stichtinghe Stichtinghe,, daer dorperheydt blijft en vervrosen Vervrosen,, in deuchdelijcke omvlichtinghe Omvlichtinge,, daer reynicheyt staet in prosen Dies maeck ick hier een hoed van roosen. 078260 - Colijn van Rijssele - Het eerste spel vanden Spieghel der minnen. 1617 Zoo alle der kruyden precieusheyt, Precieusheyt,, bringen der natueren, Natueren,, dies vatende melodieusheydt, Melodieusheydt,, daer therte by krijght berueren Tberueren,, der Vogelkens verdueren Tverdueren,, haers sanghs is een verlichtinghe Verlichtinghe, der amoureuser figueren, Figueren daer Venus op zeydt betichtinghe Betichtinghe,, ende jonstelijcke stichtinghe Stichtinghe,, daer dorperheydt blijft en vervrosen Vervrosen,, in deuchdelijcke omvlichtinghe Omvlichtinge,, daer reynicheyt staet in prosen. Dies maec ic hier een Hoedt van Rosen. 078270 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het tweede spel. 1561 Heere God hoe come ic in dese dolacie Dus hooge te minnen? tis een temptacie, Dies therte in eeuwigher lamentacie Vloeyt telcker spacie. 078280 - Colijn van Rijssele - Het tweede spel vanden Spieghel der minnen. 1617 Heere Godt hoe kome ic in dese dolatie Dus hooghe te minnen? tis een temptatie, Dies therte in eeuwigher lamentatie Vloeyt telcker spatie. 078290 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het vierde spel. 1561 N. Vercoren nichte wilt v verhooghen, De stadt van Dordrecht sie ick met oogen, Godts eeuwighe gracie gheefs ons te goede. Hoe meuchdy varen? K. Ick ben al moede Des scheeps, dat so laueerde en draeyde, 078300 - Colijn van Rijssele - Het vierde spel vanden Spieghel der minnen 1617 N. Verkoren Nichte wilt v verhooghen, De stadt van Dordrecht sie ick met oogen, Godts eeuwighe gratie gheefs ons te goede. Hoe meuchdy varen? K. Ick ben al moede Des scheeps, dat so laveerde en draeyde, 078310 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het vijfde spel. 1561 Ontbeyt ghy en sult my niet ontswingen, Ghy moet noch singhen Den sanc die ghy my hebt ghesonghen Eer ghy van hier gaet. Waer isse? wt den slape moet ick ontspringen Och alle mijn dinhgen Is droom, bedroch, der vreucht ontspronghen, Die my dangier,, staet. 078320 - Colijn van Rijssele - Het vijfde spel vanden Spieghel der minnen. 1617 Ontbeyt ghy en zult my niet ontswingen, Ghy moet noch zinghen Den zanc die ghy my hebt ghezonghen Eer ghy van hier gaet. Waer isse? wt den slape moet ic ontspringen Och alle mijn dinhgen Is droom, bedroch, der vreucht ontspronghen, Die my dangier,, staet. 078330 - Colijn van Rijssele - Spiegel der minnen: het zesde spel. 1561 I.g. Hoort broerken hoort. V.s. Wat macher braden? I.g. Wat rampe comt voort V.s. Ick doet met staden. I.g. Siet neefken, wat hebbe ick hier gheladen? V.s. Het dunckt my een cruycke ghevult met drancke. 078340 - Colijn van Rijssele - Het zesde ende laetste spel vanden Spieghel der minnen. 1617 I.g. Hoort Broerken hoort. V.s. Wat macher braden? I.g. Wat rampe, komt voort. V.s. Ick doet met staden. I.g. Siet Neefken, wat hebbe ic hier gheladen? V.s. Het dunct my een kruycke ghevult met drancke. 078350 - Freerk Rinses - Een comedische samenspraak, tusschen den Pretendent, en zyne aanhangers, den Graaf van Derwentwater, Kenmure, Nithsdale, met zyn vrouw, als mede een Schotse Veldt-Overste, en syn Lyfknecht, en de Dienaars van den Konink, met den Scherp-rechter: geschiedt in Schotlandt en Engelandt. 1716 078360 - Simon Rivier - Aanspraak ter opening van de Schouwburg buiten Rotterdam. 1780 078370 - Simon Rivier - Afscheid van den Middelburgschen schouwburg. 1790 078380 - Simon Rivier - Amida, of de verloste Afrikaansche slaaf. 1779 Myn waarde Meester, rust; herneem uw moed en kracht, De dikke schemering heeft ons aan s Roovers magt, En s Haviks oog, in t diepst van t naare woud verborgen; Ik hoop de aanstaande nacht zal myn getrouwe zorgen Niet minder gunstig zyn, in t bergen van Myn Heer; De sombre duisternis brengt ons voor morgen weêr, Door s Hemels goede hulp, in aangenaamer wyken: Het zonnelicht kan ons den verdren weg doen blyken En toonen, door zyn glans, waar we allerveiligst zyn. 078390 - Simon Rivier - Apollo, Melpomené, en Thaliä. 1779 078400 - Simon Rivier - Bato, eerste patriot, vader der Batavieren en balling voor de vrijheid. 1786 078410 - Simon Rivier - De belegering en t ontzet der stad Alkmaar. 1789 078420 - Simon Rivier - De boer en de koe, of het rechtvaardige rechtsgeding van Willem, den Goeden, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. 1782 Waar mag uw Vader zyn, die ons en t Dorp verliet, Om over t ongelyk, door den Baljuw geschied, Zich zelv aan onzen Graaf hartgrondig te beklaagen? Wy zyn hem, na verloop van zes of zeven dagen, Kort op den voet gevolgd: wie weet wat ongeval, Hem, aan dit Graaflyk Hof, nog overkomen zal. 078430 - Simon Rivier - De boer en de koe, of het rechtvaardige rechtsgeding van Willem, den Goeden, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. 1790 Waar mag uw Vader zyn, die ons en t Dorp verliet, Om over t ongelyk, door den Baljuw geschied, Zich zelv aan onzen Graaf hartgrondig te beklaagen? Wy zyn hem, na verloop van zes of zeven dagen, Kort op den voet gevolgd: wie weet wat ongeval, Hem, aan dit Graaflyk Hof, nog overkomen zal. 078431 - Cornelis van Ryssen - t Ondekte verraad. 1708 O. Myn waardste k bid vertoef H. Mevrouw, God Phebus bruyd Drijft zelf de logge slaap de vaak ten oogen uyt. De stad is vol gejuig, en antwoord op het roepen Dat Oldiades leef, die d'Africaanse troupen De snee vant Roomse swaard deed voelen, en vol glans Nu op zyn Zeegen-koets praald met de Lauwre-krans. 078440 - Simon Rivier - Dank-vaers ter sluiting van het tooneel, onder de directie van den heer W. Bingley, op den 23sten Juny des Jaars 1788, te Vlissingen, begonnen, en door de Nablyvende-Leeden geëindigd den 14den September, in den zelven Jaare. [Gevolgd door:] Vaersjes van Tomesvaer. 1788 078450 - Simon Rivier - Dankvaers, van Tomesvaêr, ter gelegenheid der sluiting van het Nederduitsch tooneel in s Gravenhage, op donderdag den 14den Maart, 1782. 1782 078460 - Simon Rivier - Diderik de Vijfde, graaf van Holland, Zeeland en heer van Vriesland, met den dood van Goedevaart, hertog van Lotheringen, en overweldiger deezer landen. 1782 078470 - Simon Rivier - Diderik de Vyfde, graaf van Holland; met de dood van Godevaart van Lotharingen, overweldiger deezer landen. 1790 W. Wat droevig ongeval! Is onze Legermagt, Door Hertog Godevaart, byna tot niet gebragt? G. Bedroef u niet te veel om s waerelds wisselingen, Waardoor hy Hollands Staat vereend met Lotheringen. 078480 - Simon Rivier - Diderik den Eerste, graaf van Holland, Zeeland, en heer van Vriesland. 1775 ca. 078490 - Simon Rivier - De doodslag uit broedermin. 1778 M. Ach! Moeder, waar, waar mag myn waarde Vader toeven? Zyn Wachttyd is reeds om. A. Hoe, kan u zulks bedroeven? Uw Vader, als Soldaet, is altoos van zyn tyd Geen Meester. Mogelyk betoont hy zyne vlyt Ten dienst der Officiers moet iets voor hen verrichten, Of ziet, op hun bevel, zich ergens toe verpligten, 078500 - Simon Rivier (naar het Frans van Max.-Jean Boutillier) - De drie gebogchelden. 1777 Ja waarlyk ik beklaag u zeer Dat gy dus word gebruid, Mynheer, Daar gy de Juffer reeds te vooren Tot uwe liefde kost bekooren; 078510 - Simon Rivier - Fransois van Brederode, of het belegerde Rotterdam. 1775 2016 078520 - [Simon Rivier] - Hertog Willem de Vyfde, bygenaamt de Dolle, Graaf van Holland, Zeeland, en Henegouwen, en heer van Vriesland. 1774 M. Beschermer van den Staat, die meenigmaal voor deezen Ons Graaflyk huis ten stut en steunzel plagt te weezen, Gy moet, zo t u behaagt, ons weêr behulpzaam zyn. k Zie hoe myn echtgenoot van dag tot dag zyn pyn 078530 - Simon Rivier - Inleiding, dienende ter gelegenheid der opening van het tooneel te Vlissingen, op de 12den july, 1779. door de Rotterdamsche tooneelspeleren. Afscheid der Rotterdamsche tooneelspeleren, uit de stad Vlissingen op de 28sten july, 1779. 1779 078540 - Simon Rivier - De jeugdige Michiel Adriaansz. de Ruiter, te Vlissingen in de touwbaan van de heeren Lampsins. 1788 078550 - [Simon Rivier] - Josephus de Tweede, Roomsch keizer, en de dief uit nood. 1800 ca. 078560 - Simon Rivier (naar het Duits van J.M. Miller) - Karel van Burgheim en Emelia van Rosenau, of de edelmoedige minnaar. 1785 078570 - Simon Rivier - De lof der Vriesen met de dood van Koning Willem, tweede graaf van Holland, Zeeland en heer van Friesland. 1796 ca. 078580 - Simon Rivier - De Middelburgsche kermisvreugd. 1783 078590 - [Simon Rivier] - Het ontzet van Dordrecht, met de nederlaag van Jacoba van Beijeren, gravinne van Holland, Zeeland en Henegouwen. 1784 Wat heeft men Dordrechts wal, om de onzen te bedwingen, Nu zeven weeken lang, schier daaglyks zien bespringen, By t kraakend sabelslaan op beukelaar en helmet, Die men met brein en bloed der menschen ziet besmet! 078600 - Simon Rivier - Het ontzet van Dordrecht, met de nederlaag van Jacoba van Beijeren, gravinne van Holland, Zeeland en Henegouwen. 1790 Wat heeft men Dordrechts wal 078610 - [Simon Rivier] - De Spanjaard buiten Rotterdam, verjaagd door de burgerlyke heldendaaden. 1780 078620 - [Simon Rivier] - Triomf der Doggerbanksche helden en die der andere heldendaaden, met den dood van Bentinck. 1782 Wat bergen van verdriet, wat dalen van bederf, Wat Zeën van ellend benaderen myn erf! Zoo t noch een Vyand was uit vyands bloed gesprooten! Maar t is, integendeel, een myner Bondgenooten, 078630 - Simon Rivier - Triomf der Doggerbanksche helden en die der andere heldendaaden, met den dood van Bentinck. 1790 Wat bergen van verdriet, wat dalen van bederf, Wat Zeën van ellend benaderen myn erf! Zoo t noch een Vyand was uit vyands bloed gesprooten! Maar t is, integendeel, een myner Bondgenooten, 078640 - Simon Rivier - Het tweede jubel der Unie van Utrecht. 1780 078650 - Simon Rivier - De verovering van den Briel, of grondlegging der Batavische vryheid. 1777 078660 - Simon Rivier (naar Marten Frank Besteben) (naar het Nederlands van Besteben) - Vlissinge Geus, of Vlissings verwerping van t Spaansche juk en aanneeming der bescherming des prins van Oranje; geschied op Paaschdag, den 8sten April, 1572. M.F. Bestebens Vlissingen Geus gedeeltelyk gevolgd. 1783 078670 - Pieter Rixtel - Grooten Robbert. 1672a v 078671 - Pieter Rixtel - Grooten Robbert. 1672b v 078680 - Pieter Rixtel - Grooten Robbert. 1732 078690 - Pieter Rixtel - Grooten Robbert. 1742 Zoo dwingt uw dapperheit, al wien u tegenstaat, Uw Schiltleeuw, die zyn klaauw in t hart der Britten slaat, Verlang, om, van zyn bandt ontketent, voort te springen, En, hongrig op den roof, in Schotlant door te dringen, 078700 - W. Robyn - Ferdinandt en Oratyn, of t tooneel der dwaesheyt. 1647 078710 - J. Rochefort - Apollo hersteld op den Parnassus. 1802 078720 - J. Rochefort - La fontaine 1803 078730 - J. Rochefort - De fontyn, van de liefde en die van de haat, of de minnarijen van Mirtil en Silvia. 1803 078740 - J. Rochefort - Isabelle en Don Ferdinand, of het Indiaansch feest. 1802 078750 - J. Rochefort - Telemachus, op het eiland van Calipso. 1803 078760 - J. Rochefort (naar het Nederlands van J. Rochefort) - Télémaque dans lisle de Calipso. 1803 078770 - Theodoor D. Rodenburgh - Alexander. 1618 Ter Wereldt isser niet waer Ouders meer na haken, Noch t gheen zorghvuldghe Vaders meerder ken vermaken, 078780 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Anna Rodenburghs trouwen Batavier. 1617 ca. 2016 078790 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Anna Rodenburgs trouwen Batavier. 1635 078800 - Theodoor D. Rodenburgh - Aurelia. Op de regeld: Die Godt vreest, windt het meest; voor de lof-waerde kamer In Liefd bloeyende. 1632 A. Terentia, de jacht was heughelijck. T. Mijn heer de oorsaak was dat wy te velden waren eer de bloosende Auroor was uijt haer tent getreden. A. Waer over dat wij zeer voorsichtelijke deden de vroege morgen-stondt ter Jacht te nemen waer. 078810 - Theodoor D. Rodenburgh - Batavierse vryagie-spel. 1616 Vriendt Piracles wat ist? wat salment doch toe duyden? Dat, laecy, onse Land, de Bataviersche luyden, 078820 - Theodoor D. Rodenburgh - Batavierse vryagie spel. 1622 078830 - Theodoor D. Rodenburgh - Batavierse vryagie-spel. 1634a d 078840 - Theodoor D. Rodenburgh - Batavierse vryagie-spel. 1634b d 078850 - Theodoor D. Rodenburgh - Bruylofts eer-gaef, aen deersamen, vromen, en deughd-lievenden Sr. Lucas van Valckenburgh en Susanna Koeymans. 1619 Myn woorden zullen tuyghen, 078860 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra Hertoginne van Borgonie, en Karel Baldeus. 1617 De Minne-togt mijns hert verkracht dees tere borst, En dwinght Casandra tot het gheen zy noyt en dorst Dees zinneloose tongh wt anghste niet vertrouwen, Ach arme wighten zijn de bloode laffe Vrouwen. 078870 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra Hertoginne van Borgonie, en Karel Baldeus. 1632 De Minnetogt mijns hert verkracht dees tere borst, En dwinght Casandra tot het geen zy noyt en dorst Dees zinneloose tongh uyt angste niet vertrouwen, Ach arme wighten zijn de bloode laffe Vrouwen. 078880 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra van Borgonie en Karel Baldeus. 1634 2016 078890 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra, hertoginne van Bourgonje en Karel Baldeus. 1642 078900 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra van Borgonie en Karel Baldeus. 1646 De Minne-tocht mijns hert verkracht dees teere borst, En dwinght Casandra tot het gheen sy noyt en dorst, Dees sinneloose tongh uyt anghste niet vertrouwen, Ach! arme wighten zijn de bloode laffe vrouwen. 078910 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Casandra, hertoginne van Bourgonje en Karel Baldeus. 1663 078920 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1617 De neyghing mijnes herts stelt zulke strickte wetten Die mijn vry-willge wil keurs-wissling kan beletten: 078930 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1629 078940 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1645a d 078950 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1645b d 078960 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hertoginne Celia en Grave Prospero. 1666 De neyghing mijnes herts stelt sulke strickte wetten Die myn vry-willge wil keurs-wissling kan beletten: Gegrond-paeld is myn liefd, onbreecklyk is myn trouw, In spyt van Aristip so werd ik Prospros vrouw; 078970 - Theodoor D. Rodenburgh - Hertoginne van Savoye en Don Juan de Mendossa. 1619 078980 - Theodoor D. Rodenburgh - Hertoginne van Savoye en Don Juan de Mendossa. 1619 078990 - Theodoor D. Rodenburgh - Hertoginne van Savoye en Don Juan de Mendossa. 1619 079000 - Theodoor D. Rodenburgh - Hertoginne van Savoyen en Don Juan de Mendossa 1619 079010 - Theodoor D. Rodenburgh - Hoecx en Cabeliaws, oft Hartoch Karel den Stouten, en Bataviana. 1628 Myn Vader Hertoch Phlips den Goeden, die my liet De Nederlanden tot mijn Erfdeel, en tgebiedt Van Belgicaes ghewest, wiens Glorieuse Name dOmring des Weirlts begalmt, met ghelaurierde Fame: 079020 - Theodoor D. Rodenburgh - Hoecx en Cabeliaws, tweede deel, oft hartoch Karel den Stouten, en Bataviana. 1628 B. TAf-zijn van Hertogh Karel zijn gemeent verdriet; Hoewel Heer Vredrijck als stadthouder hier gebiedt; De Landen kunnen zijn beheersching niet verdraghen. R. kZie de Gemeenten seer betoonen hun mishaghen:: 079030 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Ialoersche stvdenten. 1617a d 079040 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Jalourse studentin. 1617c d Verheughelijcke Lent, Liefds terghster, ha verquickster Van onze jeughdens bloedt, recht minnende beschickster 079050 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Jaloersche studenten. 1644 079060 - Theodoor D. Rodenburgh - Keyser Otto den Derden en Galdrada, derde deel. 1617 (colophon 1618) 2016 079070 - Theodoor D. Rodenburgh - Keyser Otto den Derden en Galdrada, eerste deel. 1616 De septer die ick voer de vrancken eerst beheerden: Ha grooten Karel die Romaynse asems leerden 079080 - Theodoor D. Rodenburgh - Keyser Otto den Derden en Galdrada, eerste deel. 1617 De septer die ick voer de vrancken eerst beheerden: Ha grooten Karel die Romaynse asems leerden Met glori dynen naem 079090 - Theodoor D. Rodenburgh - Keyser Otto den Derden, en Galdrada, tweede deel. 1617 2016 079100 - Theodoor D. Rodenburgh - Mays treur-bly-eynde-spel. 1634 Wie dat de zwinghe loop des Hemels goude waghen, Vier daghen duystren doet en nachten weer doet daghen, Wiens stralens glinster glants soo traechlijck onder gaet En brenght ons vaerdigh weer de lieve Daghelraet, 079110 - [Theodoor D. Rodenburgh] - Melibea, derde deel. 1617 [= 1618] Het aerdts-cieraetzel dringhd verscheyden reuken uyt: De bloem-Goddinne vlecht Apollos krenzel spruyt. 079120 - Theodoor D. Rodenburgh - Melibea, eerste deel. 1618 079130 - Theodoor D. Rodenburgh - Melibea, tweede deel. 1617 079140 - Theodoor D. Rodenburgh - Nieuwe-jaers-gift, In Liefd Bloeyende. 1619 079150 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Spaans van Gaspar de Aguilar) - tQuaedt syn meester loondt. 1618 079160 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Spaans van Gaspar de Aguilar) - t Quaedt syn meester loont. 1631 079170 - [Theodoor D. Rodenburgh] - Rodomont en Isabella. 1618 Myn eyghen eyghenschap ontruckten my t ghezicht, Door toverije van het Paragonne licht: Angelica ick meen, de Phenix aller schoonheyt, Waer in t puyckx schoonste schoon verweendelijck ten toon leyt. 079180 - [Theodoor D. Rodenburgh] - Rodomont en Isabella. 1633 Myn eyghen eyghenschap ontruckten myt ghezicht, Door toverije van het Paragonne licht: Angelica ick meen, de Phenix aller schoonheyt, Waer in t puyckx schoonste schoon verweendelijck ten toon leyt. 079190 - Theodoor D. Rodenburgh - Sigismund en Manuella. 1635 Ick strijde met my zelfs; alleen om het verkies Wat raedsaemst is ghedaen: want hoe ick kies, k verlies, k Heb Philomella gantsch mijn liefde opgezwooren. Tracht ick na haer ondienst, zoo gaet gheheel verlooren 079200 - Theodoor D. Rodenburgh - Sigismund en Manuella, tweede deel. 1636 In verwarringh ick my vinde, Want ick my seer hefithg binde Aen mijn trouw tot Philomel En hoe lief mijn herte wonde 079201 - Theodoor D. Rodenburgh - Tafel-spel, oft Bruylfts eer-gaef. 1619 079210 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Vande trouwe liefd van Cypriaen en Orania. 1618a v 079220 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Vande trouwe liefd van Cypriaen en Orania. 1618b v 079230 - Theodoor D. Rodenburgh - Vrou Iacoba, erf-gravinne van Hollandt, etc. 1638 Ach sluymerende slaep! Rust-schepper voor de ziel, Vermits de wercklijkheyt van t zinne-koor verviel In aengename stilt, belettende de woelingh Van gheugenissens ampt; die overhoopt gevoelingh 079240 - [Theodoor D. Rodenburgh] (naar het Engels van Cyril Tourneur) - Wraeck-gierigers treur-spel. 1618 Fy Hertoch vleesch-lust-beelt, die t leven zijt onwaert, Gelijck zijn zoon, die rechtelijck heeft zijn vaders aert. En ghy zyn bastert, in vuyl overspel ghewonnen, Waer in men wulpsheyts grillen nickerlijcke vonnen. 079250 - Theodoor D. Rodenburgh (naar het Engels van Cyril Tourneur) - Wraeck-gierigers treur-spel. 1634 Fy Hertogh vleesch-lust-beelt, die t leven zijt onwaert, Gelijck zijn soon, die rechtelijck heeft zijn vaders aert, En ghy zyn bastaert, in vuyl overspel ghewonnen, Waer in men wulpsheyts grillen nickerlijcke vonnen. 079260 - P.F. Rodrigos - Mimi in t hof. 1769 079270 - P.F. Rodrigos - Den ontrauwen ende geylen echtschender prins Jazon, ofte gevrocken vraeck van Medea en Hypsipile. 1769 079271 - Emanuel Rodriguez - Rodericus fatalis. 1631 Vindex Tonantis, illa cui rubens polo Fulmen rotatur, quaeque trepidantem quatit Regina Mundum, Caelitum liqui plagas, Pave ô Vitissa! sceleribus tandem tuis Funesta venio: grande te exitium manet. 079272 - Emanuel Rodriguez - Rodericus fatalis. 1645 Vindex Tonantis, illa, cui rubens polo Fulmen rotatur, quaeque trepidantem quatit Regina mundum, Caelitum liqui plagas. Pave, ô Vitissa: sceleribus tuis Funesta venio: grande te exitium manet. 079273 - Emanuel Rodriguez - Herodes saeviens. 1645 079280 - Hans Roelandt - Schiedams Vygheboom: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 2016 079290 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1629 Hoe soud ick meerder eer op Aerden connen wenschen Dan wel te zijn gheacht, in vree, van alle menschen; Ick heb in swaren strijdt mijn Scepter soo gheswayt, Dat mijn rumoerigh Rijck in stille ruste leyt 079300 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1630 ca. 079310 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1631 079320 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1632 079330 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1634 Hoe soud ick meerder eer op Aerden connen wenschen Dan wel te zijn gheacht, in vree, van alle menschen; Ick heb in zwaren strijt mijn Scepter soo ghezwayt, Dat mijn rumoerigh Rijck in stille ruste leyt, 079340 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1638a d 079350 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1638b d 079360 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1639 079370 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1643 079380 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1651 079390 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1657 079400 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1660 079410 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1661 Hoe soud ik meerder eer op Aerden konnen wenschen, Dan wel geacht te zijn, in vreê, van alle menschen, Ick heb in swaren strijdt mijn Scepter soo gesweyt, Dat mijn rumoerigh Rijck in stille ruste leyt, 079420 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1662 Hoe soud ick meerder eer op Aerden konnen wenschen[,] Dan wel te zijn gheacht, in vreê van alle menschen[,] Ick heb in zwaren strijdt mijn Scepter soo ghesweyt, Dat mijn rumoerigh Rijck in stille ruste leyt, 079430 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1667 079440 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1668 079450 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1681 079460 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1694 Soo komt men voort en voort, de Koning my ontsiet, Daer is noch Prins noch Heer die my geen eer en biedt, Ick heb soo veel door kracht van mijne handt verkregen, Dat alles wat ick wil daer en mag niemandt tegen, 079470 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1700 079480 - Hendrik Roelandt(s) (naar het Engels van George Chapman naar Juan Pérez de Montalván) - Biron. 1725 079490 - Anna van der Horst, nu Roelfzema - De belegering van Groningen in het jaar 1672. 1772 Verheven Rang van Staat! raadsherelijke kleren, Betoverende glimp voor hun die graag regeren, Misleid door t blinkend niet, dat van haar luister straalt, Met hoe veel zweet en zorg word steeds uw glanz betaald! 079500 - Frederik Roest - Van den droeve Iulia. 1633 079510 - Arent Roggeveen - t Nederlantsche treur-spel, synde de verkrachte Belgica, vertoonende donheylen daer in voorgevallen; tsedert den 25. Oct. 1555. tot den 10. July 1584. daeraen volgende. 1669 Hier siet ghy t Nederlandt in praght en schoonen luyster, Hier siet ghy t Nederlandt bevrijt vau t nevel duyster, Hier sit het Nederlandt gelijck een Koningin; In pracht en overdaet in voorspoet en gewin, 079511 - Arent Roggeveen - Tweede deel, van de verkrachte Belgica, Beginnende met de komste (vanden Hartogh van Alba) inde Nederlanden, en eyndight met de Doot van Prins Willem de I. 1669 De groote Werelts Vorst die niet alleen dees landen Regeert, maer oock bestiert de onderaertse strande, Hy die de Sonne heeft geduerigh als een hoet, Tot decksel van syn Lant syn schatten en syn goet; Die den Americaen en Africaen doet beven, En met geboge knien Op-offeren haer leven, Oock al haer schatten Ryck, als gout dat swaer metael Buyght voor sijn Majesteyt als slaven altemael; 079520 - [Jan Roman] - De edelmoedige minnaar, of broederlijke vrienden. 1715 Het spreek woord 079530 - J.A. Rombaut - De doorlugtigen Keyzer Jozefus den IIe. 1779 ca. 079540 - P. Rommens - David. 1700 ca. 079550 - P. Rommens - De Marteldood van St. Sebastiaen. 1751 ca. 079560 - G.D. Rons - Den bloedighen nacht-loop van Domitius Nero, ende den vraeck-suchtighen Macrobius over de ontseyde liefde van Felicia. 1670 ca. Verkroppend Vorsten hert! kont ghy u Vorst niet weren? Soo laet t gekropte hert selfs hare rampen teren, Soo laet u bange lust, tot laef u eygen bloedt, Dat dorstig gy het merrgh uyt u gebeente vroet, 079570 - Jacob Pieterse Rontzaet - Roockeloos Leven. 1636 079580 - Gerard Roos (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Socrates. 1769 Gy weet myne waarde hartsvriendin, en myne waarde boezemvrienden, wat geld ik ulieden by het laatste feest van Ceres heb doen winnen. Ik begeef my op heden in t huwlyk, en verwagt by deze gewigtige tyds gelegenheid dat gy niet te kort zult schieten in ulieder plicht. 079590 - Paul François Roos - Suriname verheugd, by de aankomst der Nederl. vloot, op den 11 Juny 1782. 1783 Wat kan het Woud 079591 - Jean Adolphe de Roovere - De stoeffers 1783 079600 - Frits A. Rosenveldt - Ja of neen 1800 ca. 079610 - Jacobus Rosseau - Aran en Titus, of wraak en weerwraak, boertig berymt. 1716 Wie sal den Adelaar syn scharpe snaater stompen, Nu Titus diksnoet als een dolle droes op klompen Syn Dapperheyt betoont, gelyk een oorlogs man; Ja kapt het Gotse volk, als stronte in de pan. 079620 - Jacobus Rosseau - Aran en Titus (Rosseau) 1758 079630 - Jacobus Rosseau - De belagchelyke waterzugt. 1718 Altyd dat knoeyen, dat bruyen en dat stampen, Ben ik al soo moe, gelyk gespoogen spek: ô Robdop! Nog een klop, Op zyn kop, 079640 - Jacobus Rosseau - De booter-markt. 1710 ca. Maandag houwen zijn myn Vaartje Krenkt nooyt ymand zijn fatzoen, Ik heb meê dat zelve aartje, Want ik mag het graag eens doen; 079650 - Jacobus Rosseau - De booter-markt. 1718 t Maandag houwen zyt myn Vaartje Krenkt nooyt ymand zyn fatzoen, Ik heb meê dat zelve aartje, Want ik mag het graag eens doen; 079660 - [Jacobus Rosseau] - De booter-markt. 1791 t Maandag houwen zyt myn Vaartje, Krenkt nooyt ymand zyn fatzoen, Ik heb mee al dat zelve aartje, Want ik mag het graag eens doen; 079670 - Jacobus Rosseau - De helsche kermis, twaalf vertoningen. 1718 Faëton die is aan t hollen, Met zyn Vaders maagre knollen, Roept, en schreeuwd niet aârs, als ô! Dog hier baat geen droevig kryten. 079680 - Jacobus Rosseau - Krispyn wyvebeul. 1732 ca. 079690 - Jacobus Rosseau - Medea, boertig berijmd. 1722 079700 - Jacobus Rosseau (naar het Spaans van Onbekend) - De snoevende minnaar, of gewaande graaf. 1735 ca. 079710 - Jacobus Rosseau - De triompherende harderin. 1734 079720 - Jacobus Rosseau - De triompherende harderin. 1735 ca. Hoe is myn hart beklemd! waar keer ik? naar wat hoeken, 079730 - Jacobus Rosseau - De verkeerde waereldt 1732 ca. 079740 - Jacobus Rosseau - De verliefde grysaart. 1732 079750 - Jacobus Rosseau - De welmenende bedrogen. 1714 Ka. Y Juffrouw! zyt gerust en laat dog al dat treuren, Gy siet u Vaders geest en hoe dat zyn humeuren Steets zyn ontstelt, gewis, hy daalt al na zyn graf. Kr. Gy siet dat hy op my verbittert is en straf, 079760 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1708 Sie zo, dat gater weer op uyt, belast, en belaaden, En of ik wat verkoope zal, dat weet ik niet, dog dat mogt de drommel van te vooren raaden; Waar nu het eerst heen, naa t Turf-Schip? Kooperberg? of nieuwe Fontyn? 079770 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of de vermaakelyke Krispyn. 1717 079780 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of de vermaakelyke Krispyn. 1718 Sie zo, dat gater weer op uyt, belast, en belaaden, En of ik wat verkoope zal, dat weet ik niet, dog dat mogt de drommel van te vooren raaden; 079790 - Jacobus Rosseau - Zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1724 Siezo, dat gaet er weer op uyt, belast en belaaden, 079800 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1729 079810 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1744 079820 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1749 079830 - Jacobus Rosseau - De zingende kramer, of de vermakelyke Krispyn. 1760 ca. 079840 - Jacobus Rosseau - De singende kramer, of vermakelyke Krispyn. 1765 ca. 079850 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1773 079860 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1780 ca. Sie zo, dat gaat er weer op uit, belast en belaaden, En of ik wat verkope zal, dat weet ik niet, dat mogt de drommel van te voren raden Waar nu eerst heen, na t Turf Schip? Kooper-berg? of nieuwe Fontein? Kom ik mag eens een veertjen opschieten, en dat zal myn wegwyzer zyn, Want wat bruyd het my waar ik myn goed verkoop al waar t by de nikker op de hellenbrugs haven. 079870 - Jacobus Rosseau - De zingende kraamer, of vermaakelyke Krispyn. 1786 079880 - Jacobus Rosseau - De zingende matroos, of vermakelyke bootsgezel. 1735 Na lang zwerven ben ik eindelyk weêr in myn Vaderland gekomen, Dog niet zonder droefheid en vreugd, wondre gezigten en koddige dromen, Nu eens met een vette beurs, dan met een zak zonder munt of kruis, Nu gekleet trots Craesus, dan met de mantel van Diogenes zo kaal als een luis. 079890 - P. van Rossum - Selim, ofte geluckigh ongeluck. 1664 079900 - P. van Rossum (of Jan Lemmers) - Aelius Sejanus. 1666a o 2016 079910 - P. van Rossum (of Jan Lemmers) - Aelius Sejanus. 1666b o 079920 - P. van Rossum (of Jan Lemmers) (naar het Frans van Jean de Magnon) - Aelius Sejanus. 1667 2016 079930 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1705 L. Hebt gy myn last verricht, Thyrenus? T. De Trojaan Heeft ons den stilstant, naar uw voorschrift, toegestaan. L. Verhaal my verder, hoe t in t leger stondt geschapen. T. Ik zag Eneas voor zyn tent, in t glinstrent wapen, 079940 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1710 L. Hebt gy myn last verricht, Thyreneus? T. De Trojaan Heeft ons den stilstant, naar uw voorschrift, toegestaan. L. Verhaal my verder, hoe t in t leger stondt geschapen. T. Ik zag Eneas voor zyn tent, in t glinstrent wapen, 079950 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1715 L. Hebt gy myn last verricht, Thyrenus? T. De Trojaan Heeft ons den stilstant, naar uw voorschrift, toegestaan. L. Verhaal my verder, hoe t in t leger stondt geschapen. T. Ik zag Eneas voor zyn tent, in t glinstrent wapen, 079960 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1735 079970 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1736a v 079980 - Lucas Rotgans - Eneas en Turnus. 1736b v L. Hebt gy myn last verricht, Thyrenus? T. De Trojaan Heeft ons den stilstant, naar uw voorschrift, toegestaan. 079990 - Lucas Rotgans - Scilla. 1709 Ja, Minos, aan t geschenk, dat ik u heb gegeeven, En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven. t Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt, En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant; 080000 - Lucas Rotgans - Scilla. 1711 Ja, Minos, aan t geschenk, dat ik u heb gegeeven. En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven. t Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt, En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant; 080010 - Lucas Rotgans - Scilla. 1715 Ja. Minos, aan t geschenk, dat ik u heb gegeven, En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven. t Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt, En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant. 080020 - Lucas Rotgans - Scilla. 1731 JA, Minos, aan t geschenk, dat ik u heb gegeeven. En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven. t Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt, En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant; 080030 - Lucas Rotgans - Scilla. 1735 080040 - Lucas Rotgans - Scilla. 1751 080050 - Simon Roth (naar het Latijn van Georgius Macropedius) - Aluta. 1557 080060 - Simon Roth (naar Georgius Macropedius) - Rebelles. 1557 080070 - Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Pierre-Antoine de La Place) - Adéla, Gravinne van Ponthieu. 1762 T. Terwyl Vorst Meledyn Jerusalem voor 't woeden Van brand-en moordzucht, na de plondring, tracht te hoeden, Zult gy, Soldaaten, die zyn dierbre gunst geniet, Zyn glori staaft, en u, door hem, verwinnaars zie, 080080 - [Henri Jean Roullaud] (naar het Nederlands van Pieter Langendijk) - Alexandre le Grand, ou le païsan roi. 1751 Es-ce ici que demeure lobjet de votre amour, cette charmante Paisanne, à laquelle un jeune homme desprit peut sattacher, ensorte quil en perde le repos? Je languis de la voit. 080090 - [Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Aristomenes. 1755 Gy, t hoofd des achtbren Raads, Aristomenes vrind, Gy vormt u, zonder hem, een ander staatsbewind! 080100 - Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Aristomenes. 1763 Gy, 't Hoofd des achtbren Raads, Aristomenes vrind, Gy vormt u, zonder hem, een ander staatsbewind! 080110 - [Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Aristomenes. 1786 080120 - [Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Blaise en Babet. Zynde het vervolg van De drie landbouwers. 1788 080130 - Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De drie landbouwers. 1787 080140 - Anthonis de Rovere - Quiconque vult salvus esse. 1527 080150 - B. le Roy (naar het Frans van Michel Guyot de Merville) - De gedwongene toestemming. 1762 L. De vreugd van u te zien, Cléantes, is my te aangenamer, wyl ik u niet had verwacht. Hoe! Gy verlaat Amsterdam, in een tyd dat alle vermaaklykheeden aldaar regeeren? Dit had ik nooit gedacht. C. Myn waarde Lizimon, men is niet altyd in dezelfde gesteltenis, en men verändert door de jaaren; Want, alle vermaaklykheden, die my eertyds bekoorden, beginnen my thans te verveelen, en de ondervinding doet vééltyds onze zinnen bedaaren. 080160 - B. le Roy - Heracliet en Democriet. 1763 De Boer, vervolgt werdende van den Krygsman, die hem met het ontbloote geweer in de hand, over het Toneel en weder binnen dryft. Verschynt Heracliet en Democriet, de waereld belachende en beschreijende. 080170 - B. le Roy - Jason en Medea. 1762 Jason slapende onder aan een Boom. Gloriezucht treedt uit een Wolk, die daarop terstond om hoog ryst. Moedt en Dapperheid volgen hem; zy spooren te gelyk Jason in den slaap aan om het Gulde Vlies te winnen, waarna zy vertrekken. 080180 - B. le Roy - De pellegrimagie na het eiland Citherea. 1754 Wat felle Orkaan, wat woest geweld Verstoord de zagte rust der stille Waaterzaalen! Laat af, gy die t Heeläl ontsteld, Zwigt, Winden! wilt uw drift bepalen, En ondersteunt de magt van Cythereaas Held. 080190 - B. le Roy (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Triomph van de voorleden tyd. 1759 I. Hoe! t Is dan heden, Katryn, dat de Echtgenoot die myn Moeder my heeft toegeschikt hier aan zal koomen? K. Ja, en teffens die geen die zy voor haar heeft verkooren: zy trouwt met den Vader, en gy met den Zoon, dit heeft zy voorgenoomen. I. Maar wat denkt myn Moeder, dat zy meent te hertrouwen met haar vyf-en-zestigste jaar? Daar het, boven dat, Haar bewust is welk een bedurven Huishouden zy met myn Vader heeft gehad? 080200 - B. le Roy (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Triomph van den tegenwoordige tyd. 1759 Wel nu, Myn Heer en Meester, wy zien ons dan, eindlyk, afgedankt? En van die loshoofdige Hortense en die looze Klarine, na dat zy ons als Ganzen hebben weten te ontpluimen, Met de uiterste smaad noch verächt? Ik heb u wel gezegt, dat het om onze beurs was te doen, en dat zy maar laagen op haare luimen. Gy hebt u ook willen verwyderen, en nu zietge, et all uw verstandig beleid, Hoe de tyd onze zaaken verändert, en wel voonamentlyk door onze afweezendheid. 080210 - B. le Roy (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - Triomph van den toekomenden tyd 1759 D. Eindelyk, waarde Brabands-krak, bevinde ik my, naar een jaarige reis, hier weder te Amsterdam, In het Huis van myn Zuster, en indien de Hemel myn meening kwam Te ondersteunen, zoud gy wel haast haar Echtgenoot zyn. B. Byget! Waurden Daumon, k vereuge my dat gy op uwe reis zo nen vrind als ik ik ben ebt gevonden. Feliciteer u, dat ik ik door een aungewente goedmoedigheid my aun u eb verbonden. 080220 - [B. le Roy] - De zomer, of het feest van Ceres. 1751 Dit Divertissement neemt een aanvang met het Orchester, dat een Ouverture speelt. Met het openen van het Gordyn speelt het zelve een Air, waar op Lisicas op het Toneel verschynt, dragende op de schouderen twee Zakken met Koorn. Hy is gevolgt van eenige Landploegers, Koornzaaijers, Koornmaaijers en Koorndorsschers, welke met hun allen een Ballet danssen. 080230 - Bartholomeus Ruloffs - Beurtzangen in de Triumph der liefde, of elk zyn beurt is niet teveel: Pantomime door den Heere Albartus Schipper 1785 ca. 080240 - [Bartholomeus Ruloffs] (naar het Frans van Michel Guyot de Merville) - Bevredigde vyanden. 1785a v A. Gy komt, op dat uw mond ons deerlyk ongeval, Door t vonnis van den dood, myn heer, voltooijen zal?.. V. Adelaïde! hoe...! Durft gy myn ziele ontroeren!.. Ben ik bekwaam, een last, zo schriklyk, uit te voeren? 080250 - Bartholomeus Ruloffs (naar Michel Guyot de Merville) - Bevredigde vyanden. 1785b v A. Gy komt, op dat uw mond ons deerlyk ongeval, Door t vonnis van den dood, myn heer, voltooijen zal?.. V. Adelaïde! hoe...! Durft gy myn ziele ontroeren!.. Ben ik bekwaam, een last, zo schriklyk, uit te voeren? 080260 - [Bartholomeus Ruloffs] (naar het Frans van Onbekend) - Byvoegsel tot de visschers. 1793 ca. De S. Wie is die andre, die mede in de zaak durft spreeken? S. t Is onze schoonbroêr, die opzettlyk hier verscheen Om ons besluit te wederstreeven, De S. Zo t slechts een schoonbroêr is vind ik in t minst geen reên.. 080270 - [Bartholomeus Ruloffs] - Byvoegsel tot de visschers. 1793 ca. De S. Wie is die andre, die mede in de zaak durft spreeken? S. t Is onze schoonbroêr, die opzettlyk hier verscheen Om ons besluit te wederstreeven. De S. Zo t slechts een schoonbroêr is vind ik in t minst geen reên.. 080280 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Clementina en Desormes. 1788 080290 - Bartholomeus Ruloffs - Clementina en Desormes. 1788 080300 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Czaar Peter de Groote. 1799a v Dat elk zyn stem nu paar 080310 - Bartholomeus Ruloffs - Czaar Peter de Groote. 1799b v Dat elk zyn stem nu paar En zyne vlyt doe merken. Wanneer we zingende, yverig werken, Valt altyd de arbeid minder zwaar. 080320 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Czaar Peter de Groote. 1801 080330 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jean Nicolas Bouilly) - Czaar Peter de Groote. 1803 Dat elk zyn stem nu paar En zyne vlyt doe merken. Wanneer we zingende, yverig werken, Valt altyd de arbeid minder zwaar. 080340 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1775a v 080350 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1775b v 080360 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1780 Zie daar ons heerlyk lot!.... Beklaagenswaardig land, Door welk een woest gespuis zie ik u overmand!... Houzaren, Ruitery, Dragonders en Soldaaten En ligte troepen, woest, onzinnig, uitgelaaten, Met pak en zak verzeld.... Zie daar een helschen stoet, 080370 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1782a v Zal men dien men mint belaagcn? Waarom zyn hart, Gekweld door smart? Zal men dien men mint belaagen, En zyn eigen hart niet plaagen? 080380 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1782b v 080390 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1784 Zal men die men mint belaagen? Waarom zyn hart Gekweld door smart? Zal men die men mint belaagen? 080400 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1786 Zie daar ons heerlyk lot!.... Beklaagenswaardig land, Door welk een woest gespuis zie ik u overmand!... Houzaaren, ruitery, dragonders en soldaaten En ligte treoepen, woest, onzinnig, uitgelaaten, 080410 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier (of: Michel Jean Sedaine)) - De deserteur. 1787 Zie daar ons heerlyk lot!.... Beklaagenswaardig land, Door welk een woest gespuis zie ik u overmand!... Houzaaren, ruitery, dragonders en soldaaten En ligte treoepen, woest, onzinnig, uitgelaaten, 080420 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - De dragonder te Diedenhoven. 1790 Dusincère is nog niet te rug! Zekerlyk wederhouden hem ecnige krygszaaken. Ik ondertusschen, buiten zyn gezelschap zynde, draag myne tegenspoeden met meer moeite. Wanneer de braave jongman by my is, my zyne oplettendheden en tedere zorgvuldigheden bewyst, leer ik dezelven vergeeten. Verhaten van de geheele waereld, heb ik niemant buiten hem, die my eenigen troost zou verleenen... ô Streelende vrindschap, stort gestadig uwen balsem over de wonden van myn harte, en, wanneer ik niet meer zal leeven, wanneer, ten eenigen dage, myn jeugdige vrind even gelyk ik onder het juk van den ouderdom zich zal moeten krommen, en door zwakheden zal overvallen worden, ô geef dan, dat hy ook op zyne beurt, even als ik nu, eenen anderen Dusincère, die medelyden met zyne zwakheden weet te hebben en die te verligten, ontmoete! 080430 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De edelmoedige vriendschap. 1782a v 080440 - Bartholomeus Ruloffs - De edelmoedige vriendschap. 1782b v 080450 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Onbekend) - Fredrik, vrijheer van der Trenk, in zyne gevangenis. 1792a v Rampspoedige als ik ben!... ô Trenck! zie hier uw graf. Hier, waar men schepsels boeit, die t snoodste kwaad bedreeven, Hier zal men aan t verraad het schuldloost offer geeven: Hier boeit men my... en hier leg ik het leven af!... 080460 - Bartholomeus Ruloffs - Fredrik, vrijheer van der Trenk, in zyne gevangenis. 1792b v Rampspoedige als ik ben!.. ô Trenck! zie hier uw graf. Hier, waar men schepsels boeit, die t snoodste kwaad bedreeven, Hier zal men aan t verraad het schuldloost offer geeven: Hier boeit men my... en hier leg ik het leven af! 080470 - Bartholomeus Ruloffs - Geveinsde zotheid door liefde. 1795 ca. 080480 - Bartholomeus Ruloffs - Geveinsde zotheid door liefde. 1795 ca. 080490 - [Bartholomeus Ruloffs] - Gezangen in Arlequin herbergier en taartjesbakker, pantomime door Albartus Schippers. 1785 ca. 080500 - Bartholomeus Ruloffs - Gezangen van de Rei van Klarissen, in Vondels Gysbreght van Aemstel. 1781 ca. 080510 - [Bartholomeus Ruloffs] - Gezangen van de rei van Klarissen, in Vondels Gysbrecht van Aemstel. 1790 ca. ô Kersnacht! die, door heldre straalen, De middagzon, by t heerlykst praalen, In schoonheid, glans en luister tart: Wy kerkgenooten, eensgezinden, 080520 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Hennuyer, bisschop van Lizieux. 1779a o 080530 - Bartholomeus Ruloffs - Hennuyer, bisschop van Lizieux. 1779b o 080540 - Bartholomeus Ruloffs - Hennuyer, bisschop van Lizieux. 1779c o 080550 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Augustin Nadal) - Hester. 1777 Men stell zich s hemels gunst voor oogen; Zyn goedheid streefde ons aller hoop voorby; wie ons gevaar verhaalt roemt tevens zyn vermogen; Dat dit dan onze zangstoff zy. 080560 - Bartholomeus Ruloffs (naar Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - Huwelyk van Antonio, het vervolg op Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1791a v Dat deze hoed, u opgezet door my, Waarmeê gy moogt pronken, Van uw geluk een kenmerk zy: De vrindschap heeft u dien geschonken, 080570 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - Huwelyk van Antonio, het vervolg op Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1791b v 080580 - Bartholomeus Ruloffs - Het huwlyk van Antonio, het vervolg op Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1793 Lieve kind, Het is wel de aartigste gebeurtenis van allen. Myn tyd, zoo aartig! gy hoorde al uw leeven lang Niets vreemder Hoor: hem, dien ze hielden voor een blinden, 080590 - Bartholomeus Ruloffs - Inwyding van den Amsteldamschen Schouwburg. 1774a v 080600 - Bartholomeus Ruloffs - Inwyding van den Amsteldamschen Schouwburg. Met zang en dans. 1774b v 080610 - Bartholomeus Ruloffs - Inwyding van den Amsteldamschen Schouwburg. 1774c v D. Wat voert u, zo verheugd en driftig, herwaard heen, Waar ik in eenzaamheid myn deerlyk lot beween? Of zyt gy mynen ramp en tegensped vergeeten? Y. Gy hebt reeds lang genoeg den tyd in rouw gesleeten. 080620 - Bartholomeus Ruloffs - Inwyding van den Amsteldamschen Schouwburg. 1774d v D. Wat voert u, zo verheugd en driftig, herwaard heen, Waar ik in eenzaamheid myn deerlyk lot beween? Of zyt gy mynen ramp en tegensped vergeeten? Y. Gy hebt reeds lang genoeg den tyd in rouw gesleeten. 080630 - Bartholomeus Ruloffs - Jephta. 1779a v 080640 - Bartholomeus Ruloffs - Jephta. 1779b v Langs dezen weg zal t juichend krygsvolk trekken. Dat elk van ons in de overwinning deel, 080650 - Bartholomeus Ruloffs (naar Alexander-Vincent Pineu Duval) - De kanonik van Milano, of ongenodigde gasten. 1790 ca. 080660 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De kanonik van Milano, of ongenodigde gasten. 1797 080670 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Alexander-Vincent Pineu Duval) - De kanonik van Milano, of onverwachte gasten. 1791 080680 - Bartholomeus Ruloffs - Kersnacht. 1794 080690 - Bartholomeus Ruloffs - Kersnacht. 1796 080700 - Bartholomeus Ruloffs - Komst der herderen te Bethlehem. 1795 080710 - Bartholomeus Ruloffs - Komst van Willem den Eersten, prins van Oranje, te Leyden. 1780a v 080720 - Bartholomeus Ruloffs - Komst van Willem den Eersten, prins van Oranje, te Leyden. 1780b v 080730 - Bartholomeus Ruloffs - Komst van Willem den Eersten, prins van Oranje, te Leyden. 1780c v 080740 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1792a v F. Neen, neen, t zal niet geschiên. C. Maar waarom wilt ge my niet minnen, Daar ik, door uw gelaat te zien, Steeds opgetoogen ben van zinnen? 080750 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1792b v 080760 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Nicolas Médard Audinot en F. A. Quétant) - De kuiper. 1793 By het openen van t Tooneel, zyn Fanchette en Colyn by elkander, en spreeken onderling over hunne liefde. Fanchette verhaalt vervolgens haren Minnaar, dat Martyn hem de winkel af wil jaagen, onder voorwendsel dat hy te lui is om te werken, 080770 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Jean-Elie Bédéno Dejaure) - Lodoïska. 1796a v Waar toch leid gy ons heen? 080780 - Bartholomeus Ruloffs - Lodoïska. 1796b v 080790 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Sébastien Mercier) - Natalia. 1777a v 080800 - Bartholomeus Ruloffs - Natalia. 1777b v 080810 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans / Italiaans van Pierre Baurans, naar Jacopo Angiolo Nelli) - Pandolfus en Zerbina, of de meid meesteres. 1793a v Spaê zien genaaken Hetwelk men wacht; Geen rust te smaaken Den gantschen nacht; 080820 - Bartholomeus Ruloffs - Pandolfus en Zerbina, of de meid meesteres. 1793b v 080830 - Bartholomeus Ruloffs - Pandolfus en Zerbina, of de meid meesteres. 1793c v 080840 - Bartholomeus Ruloffs - Pandolfus en Zerbina, of de meid meesteres. 1795 By het opgaan van het Gordyn, ziet men Pandolfus, alleen, by eene kleine tafel gezeten zynde. Hy beklaagt zig dat men hem reeds drie uuren lang naar zyn Chocolaade heeft laaten wachten, en dat hy te goed is omtrent de nukken van zyne Meid , die hem in alles wederstreeft. Voorts wil hy zyn gezag doen gelden, en schreeuwt dierhalven meer dan eens om Zerbina, doch welke egter, ondanks zyn schreeuwen, nog niet te voorschyn komt. Pandolfus zulks moede geworden zynde keert zig hier op om, en ziet, Scapyn, die zonder spreeken op het Tooneel gekomen is, achter zyn stoel staan, zonder eenige de minste beweeging te maaken. 080850 - [Bartholomeus Ruloffs] - Phillis en Doris, of de triumpheerende minnaar. 1780 ca. 080860 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1791a v Men zing, met zing, laat nu de vreugd ons hart bestieren. Men zing, weläan, Laat ons nu bly ten onzent gaan. t Zal morgen feesttyd zyn, 080870 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - Richard Leeuwenhart, koning van Engeland. 1791b v Men zing, met zing, laat nu de vreugd ons hart bestieren. Men zing, weläan, Laat ons nu bly ten onzent gaan. t Zal morgen feesttyd zyn, Want de oude Mathuryn Zal t trouw-verjaaren vieren. 080880 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De schoone Arsène. 1789a v Ach! welk een smart Treft hem die, ongeveinsd in t minnen, En door geene ontrouw te overwinnen, Een schoone volgt, met een wanhoopend hart. k Zag, van naby, den dood... Myn ziel bleef onbewoogen, Geen bange nood, geen afgrond, schokte my; Maar nu ik min en voel hoe sterk verliefdheid zy, Nu schroom ik voor aanvallige oogen: Hunne onbepaalde magt streeft alle magt voorby. Myn rust, myn lot hangt af van hun vermogen. Maar welk een smart Treft hem die, ongeveinsd in t minnen. enz. 080890 - Bartholomeus Ruloffs - De schoone Arsène. 1789b v Ach! welk een smart Treft hem die, ongeveinsd in t minnen, En door geene ontrouw te overwinnen, Een schoone volgt, met een wanhoopend hart. k Zag, van naby, den dood... Myn ziel bleef onbewoogen, Geen bange nood, geen afgrond, schokte my; Maar nu ik min en voel hoe sterk verliefdheid zy, Nu schroom ik voor aanvallige oogen: Hunne onbepaalde magt streeft alle magt voorby. Myn rust, myn lot hangt af van hun vermogen. Maar welk een smart Treft hem die, ongeveinsd in t minnen. enz. 080900 - Bartholomeus Ruloffs - De schoone Arsene. 1791 909 83 080910 - [Bartholomeus Ruloffs] (naar het Frans van Louis Carrogis Carmontelle) - De schrik is t meest. 1789 T. Mynheer de graaf zie hier uw kamer. G. Ze munt niet zeer uit; doch een nacht is rasch voorby. T. Mynheer, het is de beste kamer van het geheel huis, en geen mensch heeft nog op dit bed geslaapen, sedert de matrassen uitgeklopt zyn. G. Wilt ge dit voor my bergen? 080920 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Anseaume) - De spreekende schildery. 1781 Voor een meisje, jong en aardig, Vry gegeod, beminnenswaardig; Houdt me een ieder, die my ziet. Steeds aangezocht en aagnebeden... Waarom ben ik niet te vreden? Maar, helaas! ik ben het niet. 080930 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Anseaume) - De spreekende schildery. 1783a v 080940 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Louis Anseaume) - De spreekende schildery. 1783b v 080950 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Alexandre Louis Bertrand Robineau Beaunoir) - De tafelvrinden. 1788a B. Wel Pieter, my dunkt gy zyt met het schikken van borden van daag wakker in de weer? P. Mynheer!.. B. Krygen we heden hier menschen ten eeten? P. Neen, mynheer. B. Voor wien zet gy dan zo veele borden? P. Voor mevrouws goede vrienden. B. Mevrouws goede vrinden?... P. Ja, myn heer. Gy weet zekerlyk dat heden de Marquis met zijn oom en myn heer Goudheuvel zich hier zullen laaten vinden? 080960 - Bartholomeus Ruloffs - De tafelvrinden. 1788b 080970 - Bartholomeus Ruloffs - Thomasvaêr tegen Pieternel op den laatsten avond van den jaare 1799. Uitgesproken in het kluchtspel: de Bruiloft van Kloris en Roosje. 1800 080980 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - Tot middennacht, of list tegen list. 1790 M. Hier zyn wy by myne wooning. Zyt gy nu eerst aangekomen? F. Op het oogenblik, mynheer de marquis. Zo als ik van de diligence af was, ben ik u ontmoet. Ik ging om my, nopens uwe wooning, te doen onderrichten, terwyl wy elkanderen bejegenden. Deze stad heeft een trotsch voorkomen. Met zal er zich met gemis van parys, naar ik zien kan, niet ligt beklaagen. 080990 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Jean Bourlin Dumaniant) - Tot middennacht, of list tegen list. 1803 081000 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De twee gierigaards. 1787a v Hem! hem!.. Zy hoort my niet... ligt zal ze my verstaan zo k zing... Gelyk in t woud de nachtegaal, zyne egaê streelt door zyn gezangen, 081010 - Bartholomeus Ruloffs - De twee gierigaards. 1787b v Hem! hem!.. Zy hoort my niet... ligt zal ze my verstaa[n] zo k zing... Gelyk in t woud de nachtegaal, zyne egaê streelt door zyn gezangen, 081020 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Thomas dHèle (Thomas Hales)) - Twee woekeraards, of de schaaking en de diefstal. 1798a v 081030 - Bartholomeus Ruloffs (naar Thomas dHèle (Thomas Hales)) - Twee woekeraards, of de schaaking en de diefstal. 1798b v 081040 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Adrien-Nicolas Piédefer Marquis de la Salle dOffémont) - De visschers. 1793a v Bernard staat my geheel wel aan: Hy komt myn dochter vraagen. Het is niet zot van hem gedaan, Want ze is om te behaagen. 081050 - Bartholomeus Ruloffs - De visschers. 1793b v 081060 - Bartholomeus Ruloffs - De visschers. 1794 Jacques komt met een Tabakspyp in de mond op het Tooneel, en verblyd zich, dat Bernard zyne Dochter ten huwelyk gevraagd heeft. Hier op versschijnt [sic] Simone die, Suzette gaande aan den Schout, uit willende huwelyken, maar in t geheel met de keuze van Jacques niet te vreede is. 081070 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Willem Tell, beschermer der Zwitserse vryheid. 1791a v 081080 - Bartholomeus Ruloffs - Willem Tell, beschermer der Zwitserse vryheid. 1791b v Myn waarde Melchtal, spreek; wat heeft, zo onverwacht, U Underwald ontvoerd en herwaart heen gebragt? Gantsch Uri zal zich in uw wederkomst verblyden. Uw vrinden zullen thans meer hoopen, minder lyden. 081090 - Bartholomeus Ruloffs (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Willem Tell, beschermer der Zwitserse vryheid. 1795 081100 - Bartholomeus Ruloffs / J. la Plas - Nieuwjaars wensch van Thomasvaêr, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, door J. la Plas. Gedaan in den Amsterdamschen schouwburg, den vierden January des jaars 1790. 1790 081110 - Bartholomeus Ruloffs / J. la Plas - Nieuwjaars wensch van Thomasvaêr, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, gedaan in den Amst. schouwburg, den 2n Jan. 1792. 1792 081120 - Bartholomeus Ruloffs / J. la Plas - Nieuwjaars wensch van Thomasvaêr, op de Bruiloft van Kloris en Roosje, gedaan in den Amsterdamschen schouwburg, den 1sten January, des jaars 1793. 1792 081130 - Bartholomeus Ruloffs / Joost van den Vondel - Tafereel der huwelyksliefde, door J. van Vondel 1790 ca. Waer wert oprechter trou, Dan tusschen man en vrou Ter weerelt oit gevonden? [...] Twee zielen, gloênde aen een gesmeet 081140 - Bartholomeus Ruloffs / Wybrandus de Geest - Zangstukken in de Geveinsde zotheid door liefde. 1790 ca. Ja, k zal altyd voor u blaaken, Schoone, die myn hart bekoort! 081150 - Fabricius Ruremundanus (naar het Grieks van Gregorius Nazianzenus) - Tragoedia Christus patiens / Divus Gregorius Nazianzenus Theologus; latino carmine reddita per Franciscum Fabricium Ruremundanum 1550 Utinam nec irrepsisset in pratum inuidus Serpens, nec huius in recessibus draco Latuisset olim, non enim generis parens Costae propago perpetrasset hoc scelus Amore dementata ligni, quo parem Se dijs futuram fraude lusa credidit: Nec coniugi illa persuasisset suo Ut vesceretur fructu abomibabili, Qui mox utrique cessit infoeliciter. 081160 - Abraham Gerbrandszoon van Rustingh - t Eerste deel van den Verlooren prins van Paphos, of Maharba en Astrea. 1658 081170 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1685 In t Jaar van ik weet niet hoeveel, doe, De Son, scheen tot den Avont toe,m 081171 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1698a v Wie zal den Adelaar een veer ten maars uit plucken, Dewyl Andronicus, de Gotsche Leew doet bucken, En knielen, onder t jok, dat Romen, voor altyt, Voor alles, wat op aart maar vreten kan, beryt? 081172 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1698b v Wie zal den Adelaar een veer ten maars uit plukken, Dewijl Andronicus, de Gotsche Leew doet bukken, En knielen, onder t jok, dat Romen, voor altijt, Voor alles, wat op aart maar vreten kan, beryt? 081173 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1698c v 081174 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1710 ca. Wie zal den Adelaar een veer ten naars uit plucken, Dewyl Andronicus, de Gotsche Leew doet bucken, En knielen, onder t jok, dat Romen, voor altyt, Voor alles, wat op aart maar vreten kan, beryt? 081175 - Salomon van Rusting - Aran en Titus, of wraak en weer-wraak. 1712 081180 - Salomon van Rusting - De quacksalver op de markt 1685 Zie zoo! zie zoo! zie zoo! zie zoo! Hier is de konst in Folio. Kom hier by my al wie wat schort Op dat je nu geholpen wordt Hier is geen Doctoor noch Chymist Al had hy noch zoo veel verquist Noch ook geen Meester Chirurgijn, Noch Anatomisch Practizijn Wiens grootste kennis Compareert By t slegste dat ik heb geleert: 081181 - Salomon van Rusting - De quaksalver op de marct 1700 Sie zoo, zie zoo, zie zoo, zie zoo Hier is de konst in Folio, Kom hier by my al die wat schort Op dat gy nu geholpen wort. 081182 - Salomon van Rusting - De kwakzalver op de markt 1710 ca. 081190 - Anoniem (naar het Nederlands van Salomon van Rusting) - De kwakzalver in folio; op de Kallevaartjesveensche kermis 1774 Ei lieve kaik! kaik Kreelis maet, Wat raer ien vengt daer gingter staet; Vlak boven op ien hout Schavot, Hy schreuwd en raest geliek ien Zot! 081200 - Mattheus de Ruus(s)cher (naar het Frans van Joseph de La Font) - De schipbreuk, of de lykstaatsie van Krispyn. 1762 081210 - [Adriana van Ryndorp] - De driftige minnaars, of arglistige juffrouw. 1723 Wel Jaantje, benje daar? dat s zoet: Ik kom jou juist recht in t gemoed. Wat heb ik menschen moeten spreeken! k Wensch vaak ik haar den hals zag breeken, Om dat het my gestaâg verbied, Dat ik uw byzyn niet geniet. 081220 - [Adriana van Ryndorp] - De driftige minnaars, of arglistige juffrouw. 1724 Wel Jaantje, benje daar? dat s zoet: Ik kom jou juist recht in t gemoed. Wat heb ik menschen moeten spreeken! k Wensch vaak ik haar den hals zag breeken, Om dat het my gestaâg verbied, Dat ik uw byzyn niet geniet. 081230 - Jacob van Ryndorp - Bekeerde Kwaaker, of bedrooge bruydegom. 1710 L. Katrijn het is dan waar? K. Gelooft het vry Mevrou, Jan Knol of Knollenburgh. L. O duldeloose rou. 081240 - Jacob van Ryndorp - Bekeerde Kwaaker, of bedrooge bruydegom. 1719 L. Katryn, het is dan waar? K. Gelooft het vry, Mevrouw; Jan Knol, of Knollenburg. L. O duldelooze rouw! 081250 - Jacob van Ryndorp - Beschryving der sieraden, vertooningen, danssen en veranderingen van het tooneel gebruikt in het vertoonen van de belegering van Belgrado. Daar nevens de triomph en krygsfortuin van Zyne Keizerlyke Majesteit Karel de Zesde tot hertog van Brabandt... voor de eerste maal vertoond op vrydag den 22. october 1717 te Leyden op den schouwburg van Jacob van Ryndorp. 1699 ca. 081260 - Jacob van Ryndorp - Blyden geboorten dag van Fredrik, de Vierde, koning der Dennen, Nooren, en Wennen, &c, &c, &c. 1703 081270 - Jacob van Ryndorp - De blyde geboorten-dag van Frederik IV, koning der Dennen, Nooren, en Wennen, &c, &c, &c. 1733 Laat ons de nyd ten dienst, altzaamen opwaarts stygen, Om daardoor Plutoos, gunst op t hoogste, te verkrygen. Getrouwe geesten van den duistren Acheron Ik heb de Nyd ten dienst, zo vaardig als ik kon, My op het Aardryk hier begeeven, gansch verbolgen. 081280 - Jacob van Ryndorp - Derde Meydag, of verhuys tyd. 1708 K. Het verhuysen brengt beswaaren Daar de Meit me werd geplaagd, En men sou het Bedstroo spaaren Dat men togh noyt over draagd. 081290 - [Jacob van Ryndorp] - De gaauwheidt betrapt. 1718 081300 - Jacob van Ryndorp - De geschilderde minnaars in het Haagsche bosch. 1733 Het Haagsche bosch heeft geen gelyken; En waarlyk t hoeft ook niet te wyken, Voor t schoonst gezigt, dat is gewis. Te meêr, wyl hier de hofstee is, Waar dat myn waarde Leonoore, Myn Engellief is op gebooren. 081310 - [Jacob van Ryndorp] (naar het Frans / Spaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Thomas Corneille / De Villiers / Louis Drouin dit Dorimond / Tirso de Molina) - De gestrafte vrygeest. 1721 P. Schep moed, verliefde ziel, uw minnaar is in t leven, En heeft, door zyn beleid, den vyand weggedreven. Ja dAfrikaen, die ons zocht te overrompelen, is Geslagen, en gevlucht. A. Philidia, is t wis? 081320 - Jacob van Ryndorp (naar het Frans / Spaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Thomas Corneille / De Villiers / Louis Drouin dit Dorimond / Tirso de Molina) - De gestrafte vrygeest. 1736 P. Schep moed, verliefde ziel, uw minnaar is in t leven, En heeft, door zyn beleid, den vyand weggedreven. Ja, dAfrikaen, die ons zocht te overrompelen, is Geslagen, en gevlucht. A. Philidia, is t wis? 081330 - Jacob van Ryndorp (naar het Frans / Spaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Thomas Corneille / De Villiers / Louis Drouin dit Dorimond / Tirso de Molina) - De gestrafte vrygeest. 1760 P. Schep moed, verliefde ziel, uw minnaar is in t leven, En heeft, door zyn beleid, den vyand weggedreven. Ja dAfrikaen, die ons zocht te overrompelen, is Geslagen, en gevlucht. A. Philidia, is t wis? 081340 - Jacob van Ryndorp - De hellevaart van dokter Joan Faustus. 1731a d Hoe yslyk gloeit de Hel haar licht, Zo pynelyk in ons gezicht, Daar nu het ander deel der Volken, Bescheenen word van frissche wolken, En van een blyden dagenraad! 081350 - Jacob van Ryndorp - De hellevaart van dokter Joan Faustus. 1731b d 081360 - Jacob van Ryndorp - Het oordeel van Paris over de drie twistende Godinnen. 1733 t Beminde voorwerp van de Grieksche Koningin, Geperst door t noodloot, om Enone te verlaaten, Doet door die perzing voor de Goden he begin. De Schat- en Mingodin verwisselt alle Staaten. 081370 - Jacob van Ryndorp - Koningh William zegepraalend in Yerland. 1690a v 081380 - Jacob van Ryndorp - Koningh William zegepraalend in Yerland. 1690b v 081390 - Jacob van Ryndorp - Koning William zegepraalend in Ierland. 1731 081400 - Jacob van Ryndorp - Krispyn soldaat, koopman en advocaat. 1728 081410 - Jacob van Ryndorp - De listige minnaar betrapt. 1716 ca. 081420 - Jacob van Ryndorp (naar het Frans van Onbekend) - School der minnaars 1711 D. Wanneer men mist goed drank en spys, Is Venus ruim zo kout als ys; Maar als men lekker heeft gedronken, Zo komt de min het hart ontvonken, 081430 - Jacob van Ryndorp (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Tertuffe, of de schynheilige bedrieger. 1733 Te regt vervloekt een knecht, met mond, met hart, en zinnen, De diensten van een Heer, genegen tot het minnen. Wie is in zulk een dienst niet stadig ongerust! Wie brand niet als dat Volk zyn heete vlammen bluscht! 081440 - Jacob van Ryndorp - Verklaringe der vertoningen over de bruyloft van Peleus en Thetis, toegepast op den oorlogh, en de gewenste vreede. 1720 ca. t Is Bruiloft, open Hof, by Goden en Godinnen. Een yder is vol vreugt, nu Peleus tot zyn Bruid De schoone Tetis krijgt tot loon van trouwe Minne; Maer ziet hoe dat de Nijd der Goden blyschap stuit, En niet als onheil, twist, en scheuringe kan maaken. Wat kan de snoode Nijd al lastergal uitbraken! 081450 - Jacob van Ryndorp - De bruyloft van Peleus en Thetis, met het oordeel van Paris over de drie twistende Godinnen, Juno, Pallas en Venus. Uytgebeelt door sierelyke vertooningen en verscheyde danssen. 1733 081460 - Jacob van Ryndorp - De bruyloft van Peleus en Thetis, met het oordeel van Paris over de drie twistende Godinne, Juno, Pallas en Venus. Uytgebeelt door Sierelyke vertooningen en verscheyde danssen. 1733 ca. 081470 - Jacob van Ryndorp - Versierzelen tusschen de bedryven van de Haagsche kermis. 1712 ca. Hoe yslyk gloeit de Hel haar licht, Zo pynelyk in ons gezicht, 081480 - Jacob van Ryndorp - Voorspel op Konink William zegepraalend in Yerland. 1700 081490 - Jacob van Ryndorp - Voorspel voor Arminius. 1719 081500 - [Jacob van Ryndorp] - Voorspel voor de zieke door inbeelding; tussenvoeging en danssen achter de bedryven: het naspel of promotie 1717 VerIaat, verlaat uw kudden, knapen, Ontlast u van de zorg voor t vee; Laat, Herderinnen, uwe schapen, Zig neêrslaan in geruste vreê. 081510 - Jacob van Ryndorp (NVA) (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of de verliefde reizigers. 1690a v L. Krispyn. K. Myn Heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn Paerd, En t uwe; roep de knecht, K. Zeer wel; maar hier s de Waerd. K. Didon, hospes, didon, onz Sieval, hooy, mangere, Antandé foe, Monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere For tie Sieval, en ons; mooi, klaar Champagnes wyn. 081520 - Jacob van Ryndorp (NVA) (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of de verliefde reizigers. 1690b v L. Krispyn. K. Myn Heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn Paerd, En t uwe; roep de knecht; K. Zeer wel; maar hier s de Waerd. K. Didon, Hospes, didon, onz Sieval, hooy, mangere, Antandé foe, Monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere For tie Sieval, en ons; mooi, klaar Champagnes wyn. 081530 - Jacob van Ryndorp (NVA) (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of de verliefde reizigers. 1715 L. Krispyn. K. Myn Heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn Paerd, En t uwe; roep de knecht; K. Zeer wel; maar hier s de Waerd. K. Didon, Hospes, didon, onz Sieval, hooy, mangere, Antandé foe, Monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere For tie Sieval, en ons; mooi, klaar Champagnes wyn. 081540 - Jacob van Ryndorp (NVA) (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, óf verliefde reizigers. 1717 L. Krispyn. K. Myn heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn paerd, En t uwe; én roep de knécht, K. Zeer wel; maar hier s de waerd. K. Didon, hospes, didon, onz sieval, hooi, mangere, Antandé foe, monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere For tie sieval, én ons; mooi, klaar Champagnes wyn. 081550 - [Jacob van Ryndorp (NVA)] (naar het Frans van Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of verliefde reizigers. 1753a v L. Krispyn. K. Myn heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn paerd, En t uwe; én roep de knécht, K. Zeer wel; maar hier s de waerd. K. Didon, hospes, didon, onz sieval, hooi, mangere, Antandé foe, monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere For tie sieval, én ons; mooi, klaar Champagnes wyn. 081560 - [Jacob van Ryndorp (NVA)] (naar Jean de la Chapelle) - De geschaakte bruid, of verliefde reizigers. 1753b v L. Krispyn. K. Myn heer, wat is uw wil? L. Bezórg myn paerd, En t uwe; én roep de knécht, K. Zeer wel; maar hier s de waerd. K. Didon, hospes, didon, onz sieval, hooi, mangere, Antandé foe, monsir? L. O wie, o wie. K. Bon chere For tie sieval, én ons; mooi, klaar Campagnes wyn. 081570 - Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) - De visscher door liefde. 1715a o Wie weet, myn broeder, welk een lot ons is beschooren! Ja, van dit uur is al onse agting reeds verlooren; Wy hebben ons vergeefs met ydle hoop gevlyd, De Prins zal wyffelen in zyn geneegenthyd. 081580 - Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) - De visscher door liefde. 1715b o 081590 - Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) (onder pseudoniem Jacob de Vrijer) - De dood van Philippus koning van Macedonien. 1716 Staat dit te dulden voor een Griekze Koninginne, Dat zy verstooten word uit lust tot dertle minne, En haar die schandvlek dan noch aangewreeven word Dat zy, ô spyt! haare eer onteerde en doet te kort, 081600 - Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) (onder pseudoniem Jacob de Vrijer) - Het oude koffyhuis, of de Haagsche Mercuur gehekelt, door Pasquin, Juvenalis en Mercurius. 1712 E. Hoe Heer, heeft zy een kind gekregen? F. O Jâ, zy is daar van gelegen. E. Die fiere baute, k beken heel graag, Zy is de schoonste van den Haag, Liet zig dat trotze dier bestruiven! 081610 - [Jacob van Ryndorp ~ (e.a.) (onder pseudoniem Jacob de Vrijer)] - Pulcheria, of doorluchtige Amazoone. 1716 ca. Hoe, Dochter! zult gy dan uw Vader wederstreven, Die, naast den Hemel, u het leven heeft gegeven? Die zyne zorgen voor uw wel zyn steeds besteed; Is t u bekend hoe ver, dat gy uw plicht vergeet? 081620 - S. - Blaise le Savetier. 1760 081630 - S. - Diable a Quatre. 1760 081640 - [S.] (naar het Duits van Johann Friedrich Jünger) - De schaaking. 1803 ca. 081650 - D.S. - Het eerste deel van den half-backen Fop, behelsende sijn vryagie tot den trouw-dagh toe. 1660 Nou ben ick ierst ien Quant die by de Juffers mach gaeen uyt vryen, O bloet hoe sel men Grietje nou worstelen, en mit men liefde stryen, As icker liefde toon! daaer is niet soo zwaaer of soo groot, Dat haeer van mijn sel scheyden, as allien de bliecke Doot. 081660 - D.S. - Het tweede deel van Fop. 1660 Nu heb ick de holle, bolle fortuyn ¾en mijn zijd ick zweer by den os zijn nieren, By Jochem Konkel, by Kaele-kop dat ick Fop ier langh wat aeers sel lieren, Dien verbranxsten Jorden, dat r¾eghs hooft, dien hange-bast, Hy Grietje te verwerven daeer ick beter, as hy heb op-epast, 081670 - S.I.K. - De gehyme raad, van Vrankryck vergaadert, op t eyndige des jaars 1703. 1703 081680 - S.v.P. (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - De werfofficieren. 1793 081690 - Bernardinis Stephonius Sabinus S.J. - Crispus. 1634 Haec illa tellus fraudibis Phaedrae gravis 081700 - Bernardinis Stephonius Sabinus S.J. - Flavia. 1634 2016 081710 - Jac. Sammers (Zammers) (naar het Nederlands van Willem Ogier) - Klucht van den moetwilligen boots-gesel. 1669 Wat wil je hier altemael hebben, wat doe je hier te staen? Hebje je leven geen Bootgesellen meer scheep sien gaen? Het schijnt zoo dit volck hier staet en gaept over hoop Datter iets wonders te beschikken is, jy lui hebt et gapen goed koop. 081720 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - De gramschap, of, moetwilligen boots-gesel. 1672 081730 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - Klucht van den moetwilligen boots-gesel. 1677 081731 - Jac. Sammers (Zammers) - Klucht van den moetwilligen boots-gesel. 1679 081740 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - Klucht van de moetwilligen boots-gesel. 1687 081750 - [Jac. Sammers (Zammers)] (naar Willem Ogier) - De moetwillige bootsgezel. 1697 Wat wil je hier altemael hebben, wat doe je hier te staen? Heb je je leeven geen Bootgezellen meer scheep zien gaen? Het schynt zo dit volk hier staet en gaept over hoop. [sic, een punt] Dat er iets wonders te beschikken is, jy lui hebt et gapen goed koop. 081751 - Jac. Sammers (Zammers) - Klucht van de moetwilligen boots-gesel. 1704 081760 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - Klucht van de moetwilligen boots-gesel. 1698 081770 - [Jac. Sammers (Zammers)] (naar Willem Ogier) - Klucht van de moetwilligen boots-gesel. 1714 081780 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - Klucht van den moedwillighen boots-gesel. 1714 ca. Wat wilje hier altemaal hebben, wat doeje hier te staan? Hebje je leven geen Bootsgesellen meer scheep sien gaan? Het schijnt soo dit Volk hier staat en gaapt over hoop Dater yets wonders te beschikken is, jy luy hebtet gapen goed koop. 081790 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - De moetwillige bootsgezel. 1739a o Wat wilje hier altemael hebben? wat doeje hier te staen? Heb je je leven geen Bootsgezellen meer scheep zien gaen? Het schynt zo dit volk hier staat en gaapt over hoop, Dater iets wonders te beschikken is, jy lui hebtet gapen goet koop. 081800 - Jac. Sammers (Zammers) (naar Willem Ogier) - De moetwillige bootsgezel. 1739b o 081810 - Jacobus van der Sanden - De bloyende konsten of lauwer-krans van Apelles door de Koninglijke Academie van Antwerpen opgezet tooneels-gewyze aen . . . Petrus Josephus Verhaghen, benoemd eersten schilder van . . . Maria Theresia en Josephus II . . . Verwellekomt binnen Antwerpen 5. juny 1774. 1774 Zoo haest myn oude Borgt na de komst der Romynen Begonst in Handel, konst en Scheepvaert uyt te schynen; Heeft Mercuer door bevel van Jupyn, opt versoek Van Pallas, mijn Vrindin , afgemerkt desen hoek Aen Scaldis regten boord, om daer een stad te stigten, Omringd met vette Wey, Wout, Landau , schoon gesigten; 081820 - Jan Sandra - De faamroovende raadsheer door list ondekt. 1730 ca. 081830 - Jan Sandra - De gestrafte Jesuit, of min-zieke pater. 1732 081840 - Jan Sandra - De minzieke pater, of gestrafte jesuit. 1773 081850 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Lichte Wigger. 1617 Phoebus heeft ons nu van zijn stralen berooft, En den dag ontrocken door tdalen van sijn gulden hoofd Doch Luna comt weer in plaets by nacht over ons schijnen, End als Sol merghen op staet, sal Luna weer verdwijnen. 081860 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Lichte Wigger. 1635 Phoebus heeft ons nu van zijn stralen berooft, En den dagh ontrocken doort dalen van zijn gulden hooft Doch Luna comt weer in plaets by nacht over ons schijnen, End als Sol morghen op staet, sal Luna weer verdwijnen. 081870 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Snappende Siitgen. 1620 081880 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Snappende Sytgen. 1624 S. Goen dagh Klaesgen, goen dagh moer, waer komje van daen? K. Ick heb aen de marckt geweest. S. En ick souwer nae toegaen, Jees dats wel schone butter, sy is als een gout so geel, Wat geeffje voort pont wel? K. vier en oortje min. S. Dats niet te veel. 081881 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Van teen op taer, soo wordmen niet dol. 1624 Maer watte dingen! tsijn wonderen boven wonderen, Onse meydt pist oft slach-regende, en sy vijst oft donderen. Lecht het niet te kort an (sey Pouwels) gaeter soo met voort: Wel wel (sprack dove Dirck) ick hebt mijn leven niet gehoort, (5) tIs wat vremds voor mijn, ick en kant niet bedencken, Sou een vrijster een kint kennen krijgen, sonder heur maechdom te krencken? 081882 - Gerrit Cornelisz. van Santen - Van t een op t aer soo wordmen niet dol. 1637 Maer watte dingen! tsijn wonderen boven wonderen, Onse meydt pist oft slach-reghende, en sy vijst oft donderden. Lecht het niet te kort an (sey Pouwels) gaeter soo met voort: Wel wel (sprack dove Dirck) ick hebt mijn leven niet gehoort, (5) tJs wat vremds voor mijn, ick en kant niet bedencken, Sou een vrijster een kint kennen krijghen, sonder heur maechdom te krencken? 081890 - I. Lucassoon Sasch - Gouda: spel van sinne in Haarlem 1606. 1607 Ay my!, ay my!, wat heb ick al te lyden 081900 - I. Lucassoon Sasch - Gouda: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 Het Hooft is heel beroyt, de Leden zijn ontstelt, Dzinnen lopen verstroyt, mistroostig over tvelt, Gedachte werdt gequelt, hebb inwendig onvrede, Die my over veel Jaer (dat nu schiet) hadd vertelt, Ick hadde hem geschelt; Wat gebeurt my alrede? 081910 - Joost Sasselee - De ballingschap van Willem I, prins van Oranje. 1738 k Wil nog voor t laatst my aan dat schander hoofd wel wagen, Hy komen Marnax. wat hy ook heeft voor te dragen, k Blyf Meester van een hart, dat hoop nog vrees, noyt zal Verzetten van de trou, die ik in dit geval, Heb aan de rust van t Land, en aan de Vorst besworen. 081920 - [Joost Sasselee] - De belachgelyke bankroetier. 1738 T. Nou zal ik rust hebben, kom ik myn Wyf te spreken. Dartig guldens te winnen, met me zelfs een dag of drie in een quaje zaak te steken: Dat is regt een winter-teering voor een man van myn fatsoen. Griet kom beneden! G. Wat is er nou weer te doen? Zit er een pik-draat in je keel? mot je die weer deur slikken? 081930 - C. Sauer (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Eugenius, erfprins van Dalmatiën. 1800 E. Wij zijn verdwaald! Slimba! zo digt blj de Residentie dit voorspeld mij niets goeds. S. Reeds drie dagen deze aanhoudende regen. De paarden voelen geen grond meer, en thans, nu wij zo nabij ons doelwit zijn, dit schriklijke onweder! E. Slimba! ik vrees den Hertog te zien. O! de plotslijke dood mijner moeder Z. Voor drie maanden ontfingen wij de tijding even na de gewonnen veldslag bij Solina, toen wij het leger betrokken. 081940 - C. Sauer (naar het Duits van Joh. Wilh. Steinmuller) - Misdaad en grootmoedigheid, of de inboorling van Batavia. 1803 081950 - C. Sauer (naar het Duits van Heinrich Beck) - De schaakmachine. 1803 B. Ha! zeer belangryke bezigheden, naar ik zie, Waarschynlyk weer naar het gezelschap? Bs. Heden is het by my. B. Dat geschied dikwils. Bs. Verveelt u dat? B. Tusschenbeiden zeer sterk. Bs. O! Ik verschoon u van er by te zyn. B. Zeer goedaartig! Ik ben in alle geval in staat my zelven daarvan te verschonen. Bs. En toch verveelt het u? 081960 - F. du Sauzet - Ino en Melicertus. 1700 ca. 081970 - F. du Sauzet - Simma. 1700 ca. 081980 - F. du Sauzet - Tiberius. 1700 ca. 081990 - [J. Fr. du Sauzet] (naar het Frans van Henri Lamb. dErbigny de Thibouville) - Thelamirus. 1743 Der Goden gunst schynt, op dees langgewenschten dag, 082000 - C. Sax - De gewaande zeedigheidt betrapt. 1715 Wat ben ik niet een nobelen baas, Niet waar seg Jan, jouw houte Claas, 082010 - Dierick Scabaelje - Een aerdighe komedie van eyghen bate. 1614 082020 - Dierick Scabaelje - Spel des gheschils tot Athenen, ghenomen uyt het 17 cap. van de Handelingen der Apostelen. 1617 Tis waer dat ick wel eer van dees Atheense Stadt Hebb deur tgerucht ghehoort ende verstaen, hoe dat Men hier veel konsten leert in al dees hooghe Scholen, Ick prijs de konsten nut, die niet onkunstich dolen. 082030 - Dierick Scabaelje - Spel van des Heeren wyngaard. 1614 082040 - Dierick Scabaelje - Spel des oproers tot Ephesien 1614 De eenich eeuwich Godt, sie Schepper is van al, Dien God, die is die was, dien God die wesen sal Dien God die deur de kracht, syns woort soo wert bevonden, Dat als hy sprack het wert, syn wercken daer al stonden, 082050 - Josephus Justus Scaliger (naar het Grieks van Sophocles) - Ajax lorarius, stylo tragico translatus. 1574 2016 082060 - Josephus Justus Scaliger (naar het Grieks van Sophocles) - Ajax lorarius, stylo tragico translatus. 1591 Iam video, Ulysse, saepe te venatice Captasse, ut artes hosticas praevorteres. 082070 - Josephus Justus Scaliger (naar het Grieks van Sophocles) - Ajax lorarius. 1600 082080 - [Pieter Schaak] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Steyl-oor, of de schijnheylige bedrieger. Waer in is nagevolgt de Tartuffe van den Heer J.B.P. de Moliere. 1674 Me. Kom voort, en repje, Klaar, zo raak ik hier van daan. Ma. Dus haastig Moeder lief? men kan u naau begaan. Me. Blijf, Machtelt, blijf; waer toe die wereltse manieren, Van uytgeley te doen? wat vraag ik na die swieren? 082090 - [Pieter Schaak] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Steyl-oor, of de schijnheylige bedrieger. 1677 Me. Kom voort, en repje, Klaar, zo raak ik hier van daan. Ma. Dus haastig Moeder lief; men kan u naau begaan. Me. Blijf, Machtelt, blijf; waer toe die wereltse manieren, Van uytgeley te doen? wat vraag ik na die swieren? 082100 - [Pieter Schaak] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Steiloor, of de schynheilige bedrieger. 1713 Me. Kom voort, en repje, Klaar, zo raak ik hier van daan. Ma. Dus haastig Moeder lief; men kan u naauw begaan. Me. Blyf, Machtelt, blyf; waer toe die wareldze manieren, Van uitgelei te doen? wat vraag ik na die zwieren? 082110 - Pieter Schaak; A.V.B. - Arodiant en Polines, of verloste onnoselheyt. 1664 082120 - [Jan C. van Schaghen] - Vryagie van Alleran van Sacxen en Adelasie, dochter van Keyser Otto den derden. 1632 082130 - J.B. Schaken (Rederijkers van Lier) - Het ryk van Israël in de hoogen ouderdom van den heldadigen vorst David, dor, wordt groeyende, door het nieuw bestier van synen uytverkooren zoon [...] Salomon [...] in het rechtveerdigh straffen van den oproerigen Adonias [...] door d'ieverige ende konst-minnende gilde-broederen, geseyt Den groeyenden boom [...]; In Rym-klanck by een vergaedert door J. B. Schaken. 1768 2016 082140 - A. la Schasz - De vrede, of het dubbel huwelyk, door een nieuwstyding. 1801 082150 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Het committé van vierentwintigen; en de geest van Willem den Vijfden in zijn geweezen eetzaal, op het Binnenhof in den Haag. 1795 082160 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Crispijn, of de geremoveerde staatsraad. 1797 ca. Zwijg, in s Hemels naam! zwijg van geweeren, pligt, veräntwoording, en al die duiveljagerij! - Wat heeft een Volksvertegenwoordiger, - en dat nog onëindig meer zegt, wat heeft een Staatsraad daar mede te maaken? - 082170 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De dood van den Hollandschen eijerboer, als een vervolg op Het testament van den Hollandschen eijerboer. 1782 082180 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Dorvant, of de zegepraal der liefde. 1779 082190 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Dorvant, of de zegepraal der liefde. 1786 082200 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel. 1778 Ik kan het niet helpen Meester Brodding! ik geloof dat in de daad onze zaaken den kreeftengang gaan; Gij spreekt geduurig...... M.B. Ik bid u, mijn Vriend! stel uw hooft gerust; 082210 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel. 1786 082220 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De geest van doctor Schasz, in de kerk; in de raadzaal en in de kroeg. 1796 082230 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De geplaagde Hollander, of de lastige nabuur. 1779 082240 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De geplaagde Hollander, of de lastige nabuur. 1786 082250 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Holdwich, of de mof, commis door bedrog. 1779 082260 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Holdwich, of de mof, commis door bedrog. 1786 082270 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Jurjen Lankbein, of de mof commis. 1778 082280 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Jurjen Lankbein, of de mof commis. 1786 082290 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De kwakzalver van staat, of de dood van Hansworst. 1796 Hansworst! Hansworst! Hij hoort mij niet. Tot de Hansworsten incluis zijn doof voor de gebiedende stem hunner heeren! vermaledijde gelijkheid! Alles is in order. Waereld! gij wilt bedroogen zijn; wel nu! ik zweer het u, gij zult bedroogen worden. Hansworst! Hansworst! Hansworst! Hansworst komt. 082300 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Lucifer en Beëlsebub, of het drommelsche committé van raadgeving. 1796a o 082310 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Lucifer en Beëlsebub, of het drommelsche committé van raadgeving. 1796b o 082320 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De misrekening, zynde een tweede vervolg op Het Engelsche en Americaansche kaart-spel. 1778a v 082330 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De misrekening, zynde een tweede vervolg op Het Engelsche en Americaansche kaart-spel. 1778b v 082340 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De misrekening, zynde een tweede vervolg op Het Engelsche en Americaansche kaart-spel. 1786 082350 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Staats-spook, of de ene duivel er uit, en de andere in zijn plaats. 1798 082360 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Het testament, of de laatste wil van den Hollandschen eijerboer. 1780 082370 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Het testament, of de laatste wil van den Hollandschen eijerboer. 1786 082380 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Het verdrag, zijnde het derde vervolg op het Engelsche en Americaansche kaart-spel, in drie bedrijven. 1778 Wel lieve Hemel! is dat talmen! ik zou, dunkt mij, in een uur zoo veel wegs afgelegt hebben, als Mr. Brodding op een dag; trouwens wij vallen niet zeer driftig. Ei! Mijn Heer! ik bid u, haast u wat, of gij komt er niet. 082390 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Het verdrag, zijnde het derde vervolg op Het Engelsche en Americaansche kaart-spel. 1786 082400 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De verdrukte wildeman, zijnde een vervolg op Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel 1778a v D.W. Is t mooglijk! .... van een ondraaglijken last verlost!.... mijn eigen Heer! en zoo veele voordeelen!.... de Hemel zij gedankt! nu kan ik het hoofd opsteeken!.... mijne kinderen zullen welvaaren, ja, zij zullen de vrugten van mijn geluk smaaken; 082410 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De verdrukte wildeman, zijnde een vervolg op Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel 1778b v 082420 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - De verdrukte wildeman, zijnde een vervolg op Het Engelsche en Amerikaansche kaart-spel 1786 082430 - J.A. Schasz (Pieter t Hoen) - Willem en Kees, op een mosselpartij, of de zeeven zoonen en het hoerenkind. 1797 K. Dogt ik et niet, dat de mosselen mijn waren. Ja! kijk, zo mot et gaan. W. Mijn de mosselen! K. Verdomt, dat niet! Hou een beetje, kammeraad! neen! mijn de mosselen. W. Wel daar zal de dit en de dat doorheen slaan! De mosselen zijn mijn, zeg ik je! en, de mosselen zellen de mijnen blijven, al zou de duivel om de schelpen danzen. Hier de mosselen. K. Hier de mosselen. W. Hier de mosselen, Hondsvot! K. Hier de mosselen, SatanskindI W. AI zou ik dan dood bij de mosselen neervallen; kijk, jandome! ze zellen de mijnen weezen. Hier, zeg ik. K. Daar, zeg ik. 082440 - [Lambertus Schenkelius] - Tragoedia Sanctae Catharinae 1590 ca. 082450 - Lambertus Schenkels - Martyrium S. Catharinae 1589 082451 - Juventus studiosa Leuven - Martyrium septem fratrum Machabaeorum. 1733 082460 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante. 1710 Myn Vader weigert dan dit heusch verzoek zyn zoon? En rooft al willens deer der Kalidonsche kroon, Door Meleagers lof tot aan t gesternt verheeven? Zo heeft deeze arm vergeefs gantsch Azië doen beeven, En onzen nagebuur het sluimeren belet; Nu gy myn oorlogsmoet door weigring paalen zet. 082470 - Lucas Schermer - Atalante in het hof van Kalidon. 1711 Myn Vader weigert dan dit heusch verzoek zyn zoon? En rooft al willens deer der Kalidonsche kroon, Door Meleagers lof tot aan t gesternt verheeven? Zo heeft deeze arm vergeefs gantsch Azië doen beeven, En onzen nagebuur het sluimeren belet; Nu gy myn oorlogsmoet door weigring paalen zet. 082480 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante. 1712 Myn Vader weigert dan dit heusch verzoek zyn zoon? En rooft al willens d eer der Kalidonsche kroon, Door Meleagers lof tot aan t gesternt verheeven? Zo heeft deeze arm vergeefs gantsch Azië doen beeven, En onzen nagebuur het sluimeren belet; Nu gy myn oorlogsmoet door weigring paalen zet. 082490 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante. 1725 082500 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante [in het hof van Kalidon]. 1730 082510 - Lucas Schermer - Meleager en Atalante. 1743 082520 - Albartus Schippers - Beurtzangen, in de triumph der liefde, of elk zyn beurt is niet te veel. 1699 ca. 082530 - [Albert Schippers] - De belachelyke zieken, geschikt om als een schimmespel, gespeeld te worden, tusschen de Min in t lazarushuis, blyspel [door W.G. van Focquenbroch]. 1785 ca. 082540 - Albert Schippers - De ontrouwe koningin, of den dood van Martinus en Nicolaas; treur en tusschenspel. Om het vertoonen, by De min in t lazarus huys. 1784 082560 - Jan Jacobsz. Schipper - Ariane. 1644 082560 - Jan Jacobsz. Schipper - Onvergelijkelijke Ariane, of verloste kuysheyt uyt Romen. 1644 082570 - Jan Jacobsz. Schipper - Onvergelijkelijke Ariane, of verloste kuysheyt uyt Romen. 1646 [1656?] De rouw, die my beving, toen Antoninus storf, Liet mijn gemoed nooit toe, dat iemandt ooit verworf, Dat ik, tot loon van liefd, hem wederliefd betoonde. Nu wilde ik dat zy my, indien ik mis, verschoonde, Dewijle dat mijn geest nu op een ander speelt. 082580 - Jan Jacobsz. Schipper - Onvergelijkelijke Ariane, in Thessalien. 1656 Soo veel gelukkigen kan ik naeu in mijn oogen, Beken ik, zonder smert, mijn waerde lief, gedogen, Na onze worsteling uyt menig ongeval, Dat ik my ook niet zie in dit gelukkig tal. Hoe lange wilt gy my noch laten in verlangen? 082590 - Jan Jacobsz. Schipper - Tomas Morus, den grooten kanselier van Engelant, met et verstooten der koningin Katryne. 1659 Vertrekt. Schoon my t geval tot Koning heeft verheven, Noch kan ik evenwel niet zo gerustigh leven, Of dongerustigheyt zaeyt haar verdrietigh zaed In t diepst van mijn gemoed. Ik wil, in deze staet, Dat ik, door mijne Kroon, zy van mijn onderdanen Bemint, en vyanden tot mijn ontzag vermanen: 082600 - Jan Jacobsz. Schipper (naar het Frans van Onbekend) - Verovering van Rhodes, met de onnozele bloed-schande. 1741 082610 - Jan Jacobsz. Schipper (naar het Frans van Onbekend) - Verovering van Rhodes, met donnozele bloed-schande. 1640 Hoe kan het slinx geval de grootste Princen dreygen, En brengen tot verderf? de werelt schijnt er eygen En wat er bodem torst schijnt in er maght gestelt. Zy doet, ondanx de Vorst, dik buygen, met gewelt, De lendnen van t gebiet; dat bleek toen zy dien dwarssen En schrikkelijke slagh sloeg op het rijk van Parssen, 082620 - Izaak Schmidt - Agatha. 1785 Hij slaapt! mijn zang heeft hem in dommeling gesust. Rust dierbaar pand; ach dat uw sluimring, meer gerust Als die der moeder, u tot wasdom moog gedijen! Dat uitzicht kan alleen haar in den druk verblijên: Een ander uitzicht streelt haar niet, Tot flikkring in den nacht van t bange ziels verdriet. Daar zal uw lieve Vader weezen, Het is zijn klop, ook schijnt de dag alreeds gereezen. Weg traanen, tolken van den toestand van mijn hart, Veroorzaak toch geen smart Aan t puik der mannen. 082630 - Izaak Schmidt - Cantate ter inwyding van het zomer-concert. 1770 ca. Welkom in het buitenleeven, 082640 - Izaak Schmidt - Lucas en Clarisse. 1769 C. 6 Bloemtjes, malsch en fris van bladen, Wat zyt gy schoon, wat riekt gy zoet! Uw geur die nimmer kan verzaden, Heeft my myn arbeid ruim vergoed. 082650 - Izaak Schmidt - De Zuider-Haaks. 1786 C. Ik mag mij wel haasten met de pot, wijl Aaltje over een korte poos uit school zal komen. Hoe laat zou het wezen? F. Ik geloof over half twaalf. C. Wel dan begin ik te schroomen 082660 - Hendrick Albertszoon Schoenmaker - Florius en Marcebilla. 1634 082670 - Hendrick Albertszoon Schoenmaker - Geneughelijcke klucht van een droncken man ende sijn wijf. Gespeelt in 1634. 1636 082680 - Hendrick Albertszoon Schoenmaker - 7 H.A. Schoenmakers vastelavonts klught van een jong getrout paar [...] Gespeelt in 1633. 1636 082690 - Scholte - Nieuwjaarswensch. 1787 082700 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1602 Gaudes, Saphira, fundum nostrum ex animi sententiâ 082701 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1614a 082710 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1628 2016 082720 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1639 082730 - Cornelius Schonaeus - Ananias. 1646 082740 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1603 082750 - Cornelius Schonaeus - Baptistes 1609 082751 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1618 082752 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1618 082753 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1639 Hactenus in vastae vitam exegi solitudine, Ab humano procul amotus commercio. At nunc divini instinctu spiritus, hominum Invisam coetus: non ut me illorum similem 082760 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1646 Hactenus in vasta vitam exegi solitudine, Ab humano procul amotus commercio. At nunc divini instinctu spiritus, hominum Invisam coetus: non ut me illorum similem 082761 - Cornelius Schonaeus - Baptistes. 1672 2016 082770 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1599 082780 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1639 082790 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1646 082791 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1672 2016 082800 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1596 082810 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1599 Summas tibi gratias ago benignissime 082820 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1602 Summas tibi gratias ago benignissime Deus, pro maximâ tuâ erga me clementiâ. Qui non solùm ea, quibus corpusculi necessitas Eget, verùm alia etiam plurima, quae ad gloriam, Et honorem spectant, liberaliter mihi es Largitus hactenus. Tu insidias, & fraudes, quibus Homines idolatrae, & impii me fallere, 082830 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1628 2016 082840 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1639 Summas tibi gratias ago benignissimè Deus, pro maxima tua erga me clementia Qui non solum ea quibus corpusculi necessitas Eget, verum alia etiam pluriam, quae ad gloriam, Et honorem spectant, liberaliter mihi es Largitus hactenus. Tu insidias, & fraudes quibus Homines idolatrae, & impii me fallere, 082850 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1646 082851 - Cornelius Schonaeus - Daniel. 1672 2016 082870 - Cornelius Schonaeus - Dyscoli. 1603 082870 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1603 082870 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1603 082870 - Cornelius Schonaeus - Cunae. 1603 082871 - Cornelius Schonaeus - Dyscoli. 1639 B. Adesdem fili, paucis te volo. Dictum puta Mater. nempe ut recte curetur, quod modo mihi dabas Negotii. B. Immo aliud. P. Quid? an est, quod eo amplius Efficere possem? B. Intro te confer, & effer quos in musaeo habes. 082872 - Cornelius Schonaeus - Dyscoli. 1646 082873 - Cornelius Schonaeus - Dyscoli. 1672 2016 082880 - Cornelius Schonaeus - Fabula comica; in commendationem aedificii, egenis senibus Harlemi extruendi: scripta, aut lusa potius Cornelio Schonaeo Goudano 1607 Gaudeo me jam inde ab adolescentia fuisse eo Animo, ut nihil minus putem perire, quàm Quod confertur in egenos, atque pauperes: Tales potissimùm, qui aetate infirmi, ac debiles, Domi insuper ringuntur, & cruciantur inediâ. 082880 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiotae. 1609 082890 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1590 082891 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1592 082892 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1594 082893 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1595 082894 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1598 082895 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1599 Aeterne caeli & terrae conditor Deus, quibus Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconijs? Cujus benignitatem ac clementiae Inexhaustae fontem nunquam in me sensi claudier. 082896 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1604 Aeterne caeli & terrae conditor Deus, quibus Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconijs? Cuius benignitatem, ac clementiam Numquam in me sensi claudier. 082897 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1614a Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessêre nuptia. 082898 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1614b 082899 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1639 Aeterne coeli & terrae conditor Deus, quibus Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconijs? Cujus benignitatem ac clementiam Nunquam in me sensi claudier. 082900 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1646 Aeterne caeli & terrae conditor Deus, quibus Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconijs? Cujus benignitatem ac clementiam Nunquam in me sensi claudier. 082901 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1652 082902 - Cornelius Schonaeus - Iosephus. 1672 Aeterne coeli & terrae conditor Deus, quibus Te laudibus celebrabo, quibus efferam praeconiis? Cujus benignitatem ac clementiam Nunquam in me sensi claudier. 082910 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1592 Salutem vobis exoptamus plurimam Viri colendi 082920 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1594 082930 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1595 082940 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1598 082950 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1599 Est isthuc per Iovem datum mihi, feliciter, Ac prosperè ut eveniant, quae facio omnia. Nam in quamcunque orbis partem cum meo accedo Exercitu, metus continuò maximus, Ingensque illic exoritur trepidatio. 082960 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1604 082970 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1614a Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessêre nuptia. 082980 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1614b 082990 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1620 082991 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1639 Est isthuc per Iovem datum mihi, feliciter, Ac prospere ut eveniant, quae facio omnia. Nam in quamcunque orbis partem cum meo accedo Exercitu, metus continuo maximus, Ingensque illic exoritur trepidatio. 083000 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1652 083001 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1672 2016 083020 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1572 083030 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1581 Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multò omnium mihi verissimum Est visum, vulgò quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessere nuptiae: 083040 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1591 083041 - Cornelius Schonaeus - Iuditha. 1646 Est isthuc per Iovem datum mihi, feliciter, Ac prosperè ut eveniant, quae facio omnia. Nam in quamcunque orbis partem cum meo accedo Exercitu, metus continuo maximus, Ingensque illic exoritur trepidatio. 083050 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1592 083060 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1594 083070 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1595 Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multò omnium mihi verissimum Est visum, vulgò quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessere nuptiae: 083080 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1598 083090 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1599 Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multò omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: 083100 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1604 Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multò omnium mihi verissimum Est visum, vulgò quod frequens dici solet: Sortem ille contigisse felicissimam, 083110 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1614a Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessêre nuptia. 083120 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1614b 083130 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1639 Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: 083140 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1646 Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: 083150 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1652 083151 - Cornelius Schonaeus - Naaman. 1672 2016 083160 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. De instauratione Hierosolumae. 1570 Nunquam profectò aequè ac modò seruitus mihi Onus visum est & miserum, & graue: cúm ad plurima Quae hic perpetior incommoda tantum patriae Acedit desiderium: à qua quò diutius Absum, hoc reuisendae eius cupiditate mens Accenditur impotentius. 083161 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1591 083162 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1594 083163 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1595 083164 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1598 083165 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1599 Nunquam profectò aequè ac modo servitus mihi Onus visum est & miserum, & grave: cùm ad plurima 083166 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1604 083170 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1614a Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessêre nuptia. 083171 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1614b 083172 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1639 Nunquam profecto aequè ac modo servitus mihi Onus visum est & miserum, & grave: cum ad plurima Quae hîc perpetior incommoda, tantum patriae Acedit desiderium: à qua quo diutius Absum, hoc revisendae ejus cupidate mens Accenditur vehementius. Hei misero mihi, 083173 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1646 083174 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1652 083175 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1592 083175 - Cornelius Schonaeus - Nehemias. 1672 2016 083180 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1602 A. Deum immortalem! quidnam hoc est nouae rei? Nonne omnes hi, loquentes quod audiuimus Dudum, Galilaei sunt? H. Certe sunt? A. Quid igitur Mihi accedit, quod, quae loquebantur, planè intelligerem? 083181 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1614a 083190 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1628 2016 083200 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1639 A. Deum immortalem! quidnam hoc est novae rei? Nonne omnes hi loquentes quod audivimus Dudum Galilaei sunt? H. Certe sunt? A. Quid igitur Mihi accedit, quod, quae loquebantur, plane intelligerem; 083210 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1646 083220 - Cornelius Schonaeus - Pentecoste. 1672 2016 083230 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1592 083240 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1594 083250 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1599 083260 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1646 083270 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiota. 1672 2016 083280 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiotae. 1618 Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessêre nuptia. 083290 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiotae 1614b 083300 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiote. 1639 083310 - Cornelius Schonaeus - Pseudostratiotes. 1620 083320 - Cornelius Schonaeus - Saulus conversus. 1570 083330 - Cornelius Schonaeus - Saulus conversus. 1571 083340 - Cornelius Schonaeus - Saulus conversus. 1581 083350 - Cornelius Schonaeus - Saulus conversus. 1591 083360 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1592 Quam vereor ne mihi horum obsit cunctatio, Illisque prosit, quos ego odi pessimè. Sed eccum cessator adest tandem Sosia. Agedum, huc ad me concede verbero. quid, malùm, Te isthic remoratum est tam diu? aut ubi in via Ociose destitisti? quid taces scelus? 083370 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1594 083380 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1595 083390 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1598 083400 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1599 Quam vereor ne mihi horum obsit eunctatio, 083401 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1604 Quam vereor ne mihi horum obsit cunctatio, Illisque prosit, quos ego odi pessimè. Sed eccum cessator adest tandem Sosia. Agedum, huc ad me concede verbero. quid, malùm Te illic remoratum est tam diu? aut ubi in via Ociose destitisti? quid taces scelus? 083402 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1614a Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessêre nuptia. 083403 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1614b 083404 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1639 Quam vereor ne mihi horum obsit cunctatio, Illisque prosit, quos ego odi pessime. Sed eccum cessator adest tandem Sosia. Agedum, huc ad me concede verbero. quid malum Te illic remoratum est tam diu? aut ubi in via Ociosè destitisti? quid taces scelus? 083405 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1646 083406 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1652 083407 - Cornelius Schonaeus - Saulus. 1672 2016 083410 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1599a Salutem, spectatores humanissimi, Vobis precamur plurimam, felicia, Laeta, atque prospera exoptantes omnibus, 083420 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1602 Ipsâ re nunc verum esse comperio, frequèns Vulgò quod dici consueuit: vitae optimam Ei optigisse sortem, cui ex animi sententia Cessere nuptiae: cuique talis contigit Vxor, quae non tam maiorem stemmatibus, & Generis nobilitate, aut magnifica dote, quàm sua Probitate, ac virtute se commendat viro. 083430 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1628 2016 083440 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1639 Ipsa re nunc verum esse comperio, frequens Vulgò quod dici consuevit: vitae optimam Ei optigisse sortem, cui ex animi sententia Cessere nuptiae: cuique talis contigit Uxor, quae non tam majorum stemmatibus, & Generis nobilitate, aut magnifica dote, quam sua Probitate, ac virtute se commendat viro. 083450 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1646 083460 - Cornelius Schonaeus - Susanna. 1672 2016 083470 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1570 083480 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus, comoedia sacra et nova, a multis mendis quibus antè scatebat repurgata, atque diligenter recognita. 1580 083490 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1591 083500 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1592 083510 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1594 083520 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1595 083530 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1598 083540 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1599 Quis te Deus caeli, terraeque conditor, Mortaliumque plastes, dignis efferat Laudibus? & ad inuictam tuam potentiam Caecutienti non stupescat pectore? 083550 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1604 083560 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1609 083570 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1611 083571 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1614a Multum, diuque cogitanti, & miserias, Calamitatesque clam commentanti meas, Tandem multo omnium mihi verissimum Est visum, vulgo quod frequens dici solet: Sortem illi contigisse felicissimam, Cui ex animi sententia cessêre nuptia. 083572 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1614b 083580 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1615 083581 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1620 083582 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1639 Quis te Deus caeli, terraeque conditor, Mortaliumque plastes, dignis efferat Laudibus? & ad inuictam tuam potentiam Caecutienti non stupescat pectore? 083583 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1646 083584 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1652 083585 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1652 083586 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1672 083587 - Cornelius Schonaeus - Tobaeus. 1674 083590 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1599 083600 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1602 T. Deum immortalem! quidnam hoc monstri, aut prodigii Est? serua me miserum. Perij, interij planissimè. S. O populares, date viam quâ fugere liceat, Remouete quicquid me posset remorarier. 083610 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1628 2016 083620 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi . 1639 T. Deum immortalem! quidnam hoc monstri, aut prodigii Est? serva me miserum. Perij, interij planissime. S. O populares, date viam qua fugere liceat, Removete quicquid me posset remorarier. 083630 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1646 083631 - Cornelius Schonaeus - Triumphus Christi. 1672 2016 083640 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1602 Nae ego hominum qui viuunt sum infelicissimus! Neque usquam gentium quenquam reperiri posse existimo, Cui omnes vitae commoditates aequè aduersae sient, Utpote qui non solùm perpetuâ caecitate (quâ Nullum homini grauius accidere potest malum) Sed paupertate etiam, rerumque omnium Inopia discruciatus fuerim hactenus. 083650 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1628 2016 083660 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1639 Nae ego hominum qui vivunt sum infelicissimus! Neque usquam gentium quenquam reperiri posse existimo, Cui omnes vitae commoditates aeque adversae sient, Utpote qui non solum perpetua caecitate (qua Nullum homini gravius accidere potest malum) Sed paupertate etiam, rerumque omnium Inopia discruciatus fuerim hactenus. 083670 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1646 083671 - Cornelius Schonaeus - Typhlus. 1672 2016 083680 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1599 083690 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1629 Nae ego hominum, qui vivunt, sum infelicissimus, Cui tam molesta, ac rixosa uxor contigit. Quae non humaniter me, atque ut bonam uxorem Decet, tractat, sed quae miserum durissimis Quotidie, atque adeo indignis exercet modis, 083700 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1646 083701 - Cornelius Schonaeus - Vitulus. 1672 2016 083710 - Cornelius Schonaeus en Haarlemse rederijker - Voor-reden ende tusschen-spraken van t voorgaende Latijns spel. 1607 Edele, onedle, soo mannen als vrouwen, Stadsluyden, huysluyden die hier ontrent zijn, U gunst tot dArmen oud, alles goets toebetrouwen Van Goetgunstighen die te verwachten ghewent zijn. 083720 - Everhard Jan Benjamin Schonck (naar het Duits / Frans van Christian Fürchtegott Gellert / Saint-Foix) - De godspraak. 1777 083730 - Everhard Jan Benjamin Schonck (naar het Duits van Christian Fürchtegott Gellert) - Silvia. 1777 083740 - Everhard Jan Benjamin Schonck (naar het Grieks van Theocritus) - Vertaling des vijftienden zangs van Theokritus, gezegd de Syrakusische vrouwen, of de vrouwen het feest van Adonis vierende. 1780 ca. G. Is vrouw Praxinoë te huis? P. Ja wel vriendin. Maar he! waar komt gij toch zoo laat van daan? treed in. 083741 - Everhard Jan Benjamin Schonck - De toverkracht der liefde. 1779a L. Hoe! zoo vroeg daags in deze laan? D. 083741 - Everhard Jan Benjamin Schonck - De toverkracht der liefde. 1779b L. Hoe! zoo vroeg daags in deze laan? D. 083750 - Jan van Schoonderhagen - Een schoon spel van dry personagien, ghestelt op desen teghenwoordighen tijt, tot onderwijs ende stichtinghe der goetwilligher ghemeynten van desen Nederlanden. 1585 Och bedriechelijcke werelt onghelijck u schijns,, loos Allen u beloeften die loont ghy metter daet,, quaet. 083760 - J. Schout (Schouten) - Ketel: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603 083770 - J. Schout (Schouten) - Ketel: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617 2016 083780 - J. Schout (Schouten) - De Corenbloem van den Haghe: Spel van Sinnen. 1607 Och hoe wonderlicken loopen ni de tijden, 083790 - J. Schout (Schouten) - Der reden-ryckers stichtige aenwijsinghe, van des werelts dwael-paden met hare verwerringe, veroorzaect door smenschen eyghen-wijs vernuft. [...] [Op A1r]: Spel van sinnen. Een voorredens ontwerp, speel-wijs ter nut verklaert, tot lief hertshelden [sic] trou int verwelkomen goedich, die na des redens konst int beleydt van ons kaert, hebben naervolgh ghejont, ten dienste eerlic vroedich, Rhetorica in lof wt zuyver lust behoedich. 1616 083800 - R. Schouten - De triumph der Liefde. 1770 083810 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Het leven is maer droom. Blij-eyndigh Treur-spel, vertoont in de wonderlycke op-voedinghe van Sigismundus, Prince van Polen, door de Vrije Liefhebbers ende der Rijmer-Konste binnen Brussel. Met een bevallige Kluchte van de Gilde-broeders van Koeckelberg, daerop passende. 1647 Ach! ongheluckigh peert, dat eertyts rasch in t loopen, Jae snelder als den windt, soo deirlyck moet bekoopen, Met af-ghestroopte leen, en gants doorhackelt lijf, Het proef-stuck van u kracht, en van u mal bedrijf. 083820 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prinçe van Poolen. 1654 Ach! ongelukkich paert, dat eertijds rasch in t loopen, Ja snelder als den wind, soo deerlijk moet bekoopen, Met af-ghestroopte leen, en gants doorhakkelt lijf, Het proef-stuk van u kracht, en van u mal bedrijf. 083830 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of t leven is een droom. 1662 083831 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of t leven is een droom, bly-eyntig treur-spel; vertoont op dAmsterdamsche Schouwburg 1668 083840 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of t leven is een droom. 1668 Ach! ongelukkig paart, dat eertijds rasch in t lopen, Ia snelder als den wind, zo deerlijk moet bekopen, Met af-gestroopte leen, en gants doorhakkelt lijf, Het proef-stuk van u kracht, en van u mal bedrijf. 083850 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of t leven is een droom. 1677 083860 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of t leven is een droom. 1677 ca. 083870 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of t leven is een droom. 1679 Ach! ongelukig paert, dat eertijts rasch in t lopen, Ja snelder als den wind, soo deerlijk moet bekopen, Met afgestroopte leen, en gants door hakelt lijf, Het proef-stuk van u kracht, en van u mal bedrijf. 083880 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of t leven is een droom. 1695 Ach! ongelukkich paert, dat eertijts rasch in t loopen, Ja snelder als den wind, soo deerlijk moet bekoopen, Met af-ghestroopte leen, en gants doorhackelt lijf, Het proef-stuck van u kracht, en van u mal bedrijf. 083890 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prinse van Polen, of het leeven is een droom. 1705 Ach! ongelukkig paert, dat eertyds rasch in t loopen Jae snelder dan de windt, zo deerlyck moet bekoopen, Met afghestroopte leên, en gants doorhakkelt lyf, Het proefstuk van uw kracht, en van uw mal bedryf. 083900 - J. Schouwenbergh (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prinse van Polen, of het leeven is een droom. 1707 083910 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prince van Poolen, of t leven is een droom. 1720 ca. Ach! ongeluckig paert, dat eertyts rasch in t loopen, Ja snelder als den wind, soo deërlyck moet bekoopen, Met afgestroopte leen, en gants doorhackelt lyf, Het proef-stuck van u kracht, en van u mal bedryf, 083920 - [J. Schouwenbergh] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, prinse van Polen, of het leeven is een droom. 1738 Ach! ongelukkig paert, dat eertyds rasch in t loopen, Ja snelder dan de wind, zo deerlyk moet bekoopen, Met afgestroopte leên, en gantsch doorhakkelt lyf, Het proefstuk van uw kracht, en van uw mal bedryf. 083930 - [Rederijkers van Koekelberg] - Meester Koenraet, makende den dronckaert. 1647 083940 - [J. Schouwenbergh] - Sigismundus. 1800 ca. Ach! ongelukkig paert, dat eertyds rasch in t lopen, Ja snelder als den wind, zoo deirlyk moet bekopen Met afgestroopte leên, en gants door hakelt lyf, Het proefstuk van u kracht, en van u mal bedryf, 083950 - [J. Schouwenbergh / Nicolaas Willem op den Hooff] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, Prins van Polen, of het leven is een droom. 1767a Al te ongelukkig paard, dat, in uw toomloos rennen, Veel sneller dan de wind, geen teugel wilde erkennen, Hoe dúúr betaalt ge, in t eind, door t plettren uwer leên, De proeven van uw kragt, en van uw spoorloosheên! 083960 - J. Schouwenbergh / Nicolaas Willem op den Hooff (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigismundus, Prins van Polen, of het leven is een droom. 1767b Al te ongelukkig paard, dat, in uw toomloos rennen, Veel sneller dan de wind, geen teugel wilde erkennen, Hoe dúúr betaalt ge, in t eind, door t plettren uwer leên, De proeven van uw kragt, en van uw spoorloosheên! 083970 - [Cornelius Schrevelius] - De klugtige schoenlapper, of de nieuwe hondeslager. 1702 083980 - François Schröder - Dokter en koppelaar. 1717 ca. Wat baart my t werken al verdriet, Had ik veel geld ik dêe het niet; Maar die tot werken is gebooren, Moet werken, of hy gaat verlooren. 083990 - [Johannes Schröder] - De buitenspoorige minnaar. 1718 084000 - Johannes Schröder (naar het Frans van Pierre Corneille) - Horace. 1709 Sta mijne zwakheid toe, gedoog mijn ongenucht: t Is niet oneigen, dat een ziel door zucht op zucht Zich zelf ontlast, als zy door smarten wordt gedrongen. De moedigste word zelf wel eens van vreez besprongen; 084010 - [Johannes Schröder] - De vrystermarkt. Onder de zinspreuk Suum cuique vitium est. 1713 Neen, Flodder, zwyg van Izabel; k Beken met u, en weet het wel, Dat zy in felle haat ontsteeken, Zich trachten zal op my te wreeken. 084020 - Johannes Schröder - De Schermerhornsche vrystermarkt. Onder de zinspreuk Suum cuique vitium est. 1743 084030 - André van der Schuer - Maegdelijk bezoek van Maria by Elizabeth. 1709 084040 - J.F. van der Schueren (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De weduwe van Malabar, of het gezag der gewoonten. 1785 084050 - J.F. van der Schueren (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - De weduwe van Malabar, of het gezag der gewoonten. 1785 084060 - Johan Herman Schuymer Jr. - Mahomet. 1800 Ach, wanneer zult gy, ô groote Mahomet! aan my ongelukkigen bassa eens weder een gelukkig uur verleenen! nimmer, neen, nimmer, want gy deed in de zo traag voor my verloopen nachr my weder nieuwe rampen aankonidigen, daar gy my bekend liet maken dat ik ook dit kasteel Goletta zoude moeten verlaten, uit dit gewest vlugten, en als een banneling zal moeten rondzwerven. 084070 - Joh. Sophia Schyff (naar het Frans van Phil. Franç. Nazaire Fabre d'Églantine) - Het mislukt ontwerp, of de twee preceptors. 1801 084080 - Simon Schynvoet - De kistkruiper of bedrooge vryer. 1776 L. Heer Leonard, hoe staat het leven? Sta toe, dat ik my de eer mag geven Om u te spreeken, en met een Van u te hooren.... L. Hoe! wat reên! Hebt ge ook vermaak om my te kwellen? 084090 - Charles Sebille (naar het Frans van Jean François Regnard) - De dobbelaar. 1741a v Dus leg ik, nachten lang, te geeuwen en te gapen, Terwyl ik, arme Droes! nooit op myn bed mag slapen; En wacht met ongeduld, door t waken afgepynd, Dat eindlyk met den dag myn Mester ook verschymt. 084100 - [Charles Sebille] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De dobbelaar. 1741b v Dus leg ik, nachten lang, te geeuwen en te gaapen, Terwyl ik, arme Droes! nooit op myn bed mag slapen En wacht met ongeduld, door t waken afgepynd, Dat eindlyk met den dag myn Meester ook verschynt. 084110 - [Charles Sebille] (naar het Frans / Engels van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet) / William Shakespeare) - De dood van Cesar. 1740a v De waereld juiche thans, nu Cesar zal regeeren; Nu Romens wrok op hem in achting zal verkeeren; Nu deze waereldstad u, om uw deugd en moed, Als haren Koning; Steun en Overwinnaar groet! 084120 - Charles Sebille (naar het Frans / Engels van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet) / William Shakespeare) - De dood van Cesar. 1740b v 084130 - Charles Sebille (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pompejus. 1737a v Men zie door Cesars kling Pomprjus overwonnen, En hoe de slaverny van Rome schynt begonnen; Hoe, by Pharsalië, wierd in één stryd volvoert, t Geen langen tyd de Goôn en t Noodlot had beroert. 084140 - Charles Sebille (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pompejus. 1737b v 084150 - Charles Sebille (naar Pierre Corneille) - Pompejus. 1737c v Men zie door Cesars kling Pomprjus overwonnen, En hoe de slaverny van Rome schynt begonnen; Hoe, by Pharsalië, wierd in één stryd volvoert, t Geen langen tyd de Goôn en t Noodlot had beroert. 084160 - Charles Sebille (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De schelmeryen van Cartouche. 1722 V. Word gy dan tot myn troost in t minst nog niet gewaar. G. k Hoor, Lompeknoet, uw Meeminnaar Zal in de stad, nog deezen avond koomen, Aan de Angoumoise Poort, daar heb ik zulks vernomen. 084170 - [Frans Seegers (Zegers)] (naar het Frans / Spaans van Jean Baptiste Poquelin Molière / Louis Drouin dit Dorimond / Tirso de Molina) - Gestrafte vrygeest. 1720 Rampzaalge Vader! wat verdriet beleeft gy niet? Gevreesde Hemel! die zoo klaar inwendig ziet, Ja alle herten kent, door uw doordringende oogen, Ach! word doch eindlik eens met al myn ramp bewoogen! 084180 - Frans Seegers (Zegers) - Krispyn praktisyn. 1720 Hoe! zal dan Floris triomferen van die geen, Die van my werd beinind, geviert, en aangebeên? Zal ik dan lyden dat een minnaar, haar onwaardig, Zal zégenpraalen van myn min? Daar steeds myn hert, myn ziel, en zin, Tot Isabelles hulp, en dienst, altyd is vaardig. 084190 - Frans Seegers (Zegers) - Mustaffa Soliman, of de verwoede wraaksugt. 1719 084200 - Frans Seegers (Zegers) (naar het Spaans van Onbekend) - De triomferende deugd, of de verydelde wellust. 1740 ca. Dus werd de Moorse Maan 084210 - E. Seignard - Het minziek juffertje. 1776 084220 - E. Seignard (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De dood van Arria en Petus. 1774 084230 - E. Seignard (naar het Frans van Pierre Laurent Buirette de Belloy) - Gaston en Baiard 1777 t Is vruchteloos dat Bresse op hulp en voordeel wacht Van t krachtloos woeden der Veneetsche legermagt; De muiterij der Stad doet ons niet langer schroomen, Niets wacht haar dan gevaar: gij zijt bij ons gekomen: 084240 - W.H. Sels - Dorval. 1782 Neen. Ik behoor niet onder het getal der gelukkigen. - Myne ziel heeft geen deel in de voorrechten van een gerust leeven. - Alle myne vleijende vooruitzichten zyn verdweenen. - Myn hart is vervuld van driften, voor welken de natuur siddert, en waar in het zich echter poogt te verlustigen, als of er wellust in gruwelen kon geproefd worden. 084250 - W.H. Sels - Dorval. 1790 2016 084260 - W.H. Sels - Kleon. 1782 084270 - W.H. Sels - Kleon. 1790 2016 084280 - W.H. Sels - De minijverige. 1782 084290 - W.H. Sels - De minyverige. 1790 2016 084300 - W.H. Servois (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Tancrède, treurspel, vertaald uit het Fransch, door een der leden der redenryke Baptisten Royaarts gulde binnen Bergen S. Winnoks. 1785 084310 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keyser. 1657 B. Vaar wel mijn lief. A. Vaar wel. B. Ik kus uw waarde mondt. 084320 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keyser. 1661 084330 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keizer. 1662 B. Vaer wel mijn lief. A. Vaer wel. B. Ik kus u waerde mont. Noch eens vaer wel. t Is tijdt ik voor de morgenstondt Mijn afscheit neem. t gevaer dat komt my tijdig wecken. 084340 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyser. 1665 084350 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyzer. 1670 ca. 084360 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan. Met de doodt van Bayaset de I, turks keyzer. 1671 084370 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyzer. 1672 084380 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I. Turks Keyzer. 1678 B. Vaar wel mijn lief. A. Vaar wel. B. Ik kus u waarde mont. Noch eens vaar wel, t is tijt ik voor de morgenstond Mijn afscheyt neem. t Gevaar dat komt my tydig wecken. t Bestand dat is ten eynd, ik moet door dwang vertrecken. 084390 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doodt van Bayaset de I, Turks keyser 1685 B. Vaer wel mijn lief. A. Vaer wel. B. Ik kus u waerde mont. Noch eens vaer wel, t is tijdt ik voor de morgenstont Mijn afscheyt neem. t Gevaer dat komt my tydig wecken, t Bestant dat is ten eynd, ik moet door dwang vertrecken, Doch steun op s hemels gonst en Schepper van t Heel-al, Die gun my dat ick u haest ale [= als] Bruyt genieten sal. 084400 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyzer. 1690 ca. 084410 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de doot van Bayaset de I., Turks keyser. 1719 B. Vaer wel mijn lief. A. Vaer wel. B. Ik kus u waerde mont. Noch eens vaer wel, t is tijdt ik voor de morgenstont Mijn afscheyt neem. t Gevaer dat komt my tydig wecken. 084420 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de dood van Bayaset de I, Turks keizer. 1736 B. Vaar wel myn lief. A. Vaar wel. B. Ik kus u waarde mont. Noch eens vaar wel. t Is tydt ik voor de morgenstondt Myn afscheit neem. t Gevaar dat komt my tydig wekken. t Bestandt dat is ten eindt, ik moet door dwang vertrekken; Doch steun op s hemels gonst en Schepper van t Heel-al: Die gun my dat ick u haast als Bruidt genieten zal. 084430 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - Den grooten Tamerlan, met de dood van Bayaset de I, Turks keizer. 1745 084440 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1659 Assuerus dartlen disch verstrekt een werelts wonder. t Gerucht verspreit zich door t gansch aardrijk als den donder. Zijn ongemeene pracht gelijkt zijn heerschappy. Waar dat de weelde bralt, vertoont de hovaardy , Die voor geen droeve star, aan t blaauw gewelf, zal tzaagen. Twee starke pylaars zijn haar nodig om te schraagen. 084450 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1662 084460 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1667 084470 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1698 084480 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, oft verlossing der Jooden. 1732 Assuerus 084490 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, of de verlossing der Jooden. 1751a v A. Assuerus mogentheid verstrekt een waerelts wonder, t Gerucht verspreit zich door t gansch aardryk als den donder. M. Die vreugd en heerlykheid, als wierd een Vorst gekroont, En hondert dagen en noch tagtig is vertoont, Is nu aan deeze Stad, aan Susa, opgedragen. De koninglyke disch en vreugd duurt zeven dagen. Alwaar t gemeene volk zo wel als dAdel, smaakt Het kostelyk banket, en zich daar vrolyk maakt. 084500 - Johannes Serwouters (naar het Spaans van Félix Lope de Vega y Carpio) - Hester, of de verlossing der Jooden. 1751b v A. Assuerus mogentheidt verstrekt een waerelts wonder: t Gerucht verspreit zich door t gansch aardryk als den donder. M. Die vreugd en heerlykheid, als wierd een Vorst gekroont, En hondert dagen en noch tagtig is vertoont, Is nu aan deeze Stad, aan Susa, opgedragen. De koninglyke disch en vreugd duurt zeven dagen. Alwaar t gemeene volk zo wel als dAdel, smaakt Het kostelyk banket, en zich daar vrolyk maakt. 084510 - Johannes Serwouters - Den Trotsen Leo, en Philippus de Goede, koningen van Siciljen. 1658 Een minnaar en soldaat, om haar geluk te vinden, Ontzien noch hagelbuy, gevaar, noch noorde winden: De hoop om tot hun wit te raken, noopt den moedt. Hier woont de schoon Auroor, de zon, die yder voedt, En met haar heldre glans het aardtryk strekt voor leeven. 084520 - Johannes Serwouters - Den trotsen Leo, en Philippus de Goede, koningen van Siciljen. 1719 084530 - Gerrit Severins van Cuilla - Tragoedia, ofte treur-spel, van Ceyx ende Halcyone. 1632 Wat isser voor een mens? wie isser doch op aerden? Hoe wijs in sijn beleyt, hoe rijck, hoe groot van waerden, Hoe deftigh van vernuft, hoe moedigh van verstant, De grootste van het hoff, de kloeckste van het lant; Hoe hoog, hoe diep geleert, hoe trots hy weet te spreken, 084540 - Gerrit Severins van Cuilla - Tragoedia, ofte treur-eynd-spel, van Jason en Medea. 1632 Lof zy de groote Goon, die, door haer goede gaven, Ons hebben aen-gebracht gesont in dese haven, Door dongestuyme zee, door menich ongeluck, En hebben ons gestiert het eynde vande druck; Daer in wy menichmael schier waren als versteecken, Maer zijn, door haer genad, in droefheyt noyt besweken. 084550 - Gerrit Severins van Cuilla - Klucht van Pieter Soet-Vleys. 1632 O ganse bloet! och, och! ey siet me moer iens blasen, De Nicker houdt de kaers soo sel dat varken rasen, Om dat ick heb verteert twie blancken juyst aen gelt, O bloet! hoe wort ien mens oock van ien wijf e quelt! Neen, keysers, keysers, neen, ick sellet angders klaeren, Ick selme, by gans bloet, oock mit ien meysje paeren. 084560 - Anoniem (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Aanhangzel op de Spanjaarden in Peru, of de dood van Rolla. 1801 084570 - Rich. Brinsley Sheridan (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Aanhangzel op Kotzebue, de Spanjaarden in Peru, of de dood van Rolla; of 5e bedryf van Pizarro, treurspel. 1796 V. Vergeef het vermogen uwer bekoorlykheden! E. Foei! met den tyd waart gy mogelyk nog wel in staat om een wonder te doen. V. En wat dan? E. Eene vrouw met haar eigen schoonheid in onmin te brengen. V. Gy zyt zeer bitter. E. Waarom stoort gy myne liefelyke droomen? V. Wat droomde gy dan? 084580 - Joannes-Baptiste Signor - Eustachius. 1769 084590 - Karel Jozef Signor - Het zielzalig onderhoud ofte de 12 artikelen des geloofs. 1801 ca. 084600 - Pieter Jozef Signor - Gefopte Franschman. 1778 084610 - Pieter Jozef Signor - Leven en dood van den heyligen Eligius bisschop van Doornyk [...]. Bly-eyndig tooneel-stuk [...] zal voor d'eerste reyze (:unanimes:) opgeheldert worden [...] op de geprefixeerde dagen den 25 [...] fruyt-maend, [...] 3 en 6, slag-mand [!]. M, DCC IIIIxx, XVI. 1796 084611 - Pieter Jozef Signor - Het leven ende doodt van den H. Eligius patroon van de prochie ende graefschap van Moen. Sal ten thooneel verthoont worden [...] op den 8. en den 9. en den 15. en den 22. september 1754 door de const-minnende jonckheyt van de prochie ende graefschap van Moen/ 1754 084620 - Pieter Jozef Signor - Meza, koning van Moab. 1784 084630 - Pieter Jozef Signor - Ontzet van Halle, in Henegauw, beschermt door het mirakuleus Beeld Maria. Bevogten door den Turksch-visier Selima en den Turkschen Aga-Abdul, arabiersche Moor; Op het verzoek vande Apostaeten Clevius en Olivier, Templiers in Brussel. 1801 084640 - Pieter Jozef Signor - Wonderbaere herstelling van den graev Lupoldus. 1786 084650 - Pieter Jozef Signor / Rederijkers van Nukerke - Martelie van de Heylige Maget Agatha. 1797 084651 - [Pieter Jozef Signor / Rederijkers van Nukerke] - De onnooselheyt, gestraft in den persoon van Crispus, (Zoon van Constantinus Roomsch Keyser,) door de woedende en min-vadge Keyserinne Fausta. 1800 084660 - Pieter Jozef Signor / Rederijkers van Nukerke - Trionphante Victorien, behaelt door den Rechtveerdigen Dienaer Gods Josue. 1797 084670 - Gysbert de Sille - Joodt van Malta, ofte wraeck door moordt. 1645 084680 - Josephus Simonis - Zeno tragoedia. 1649 084690 - C.F. Sintenis (naar het Duits van Onbekend) - Richard Flemming, of de deugdzame staatsdienaar en misleidde vorst. 1802 084700 - [Jan Six] - Medea. 1648 O! welkom! waerdtste vriend! wat goedertiere reyen Der sterren, komen hier mijn Hercules geleyen? Ghy quaemt ter goeder uur nu tot Corinthen aan, Op wat plaets hebt ghy eerst van mijn geluck verstaen? 084710 - [Jan Six] - Medea. 1679 O, Welkom! waardste vriend! wat goedertiere reyen Der sterren, komen hier mijn Hercules geleyen? Gy kwaamt ter goeder uur nu tot Corinthen aan. Op wat plaats hebt gy eerst van mijn geluk verstaan? 084720 - Jan Six - Medea. 1680 084730 - Jan Six - De onschult. 1654 084740 - Jan Six - Onschult. 1662 Wat of ik zeggen zal, Heer Reinowt, van uw buyen? Me dunkt gy neemt nu voor het minnen uit te luyen: Dat schyntme zeker vreemt: hoe zal ik dit verstaan? Voor dezen preest gy my dat werk zo ernstig aan; 084750 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Apollo over de inwydinghe vande Neerlandtsche Academia de Byekorf. 1617 DAlgoede Goden alle dingh ten besten schicken, En niet alleen en voen, maer oock te met verquicken Den sterffelijcken mensch, om die alzoo te bet Te rechten nae t rechtsnoer van dalghemeene wet; 084760 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraert van Velsen lyende. 1628 Hier op der aerden tot verderf ben ick verschenen Wt takelighe Nest, daer niet dan claghen, weenen, En tandeknarssen is, om een voornemen seeck. Siet eens wie dat ick ben? Ick ben de woede Wraeck 084770 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraert van Velsen lyende. 1637 084780 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraerdt van Velsen lyende. 1657 084790 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraerdt van Velsen, lyende. 1663 084800 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geeraerd van Velsen lyende. 1665 084810 - Suffridus Sixtinus (= Sjoerd Sytzes) - Geraerdt van Velsen lyende. 1681 Hier op der aerden tot verderf ben ick verschenen Uyt t akelige Nest, daer niet dan klagen, weenen, En tandeknarssen is, om een voornemen saeck. Siet eens wie dat ick ben , ick ben de woede Wraeck, Omcingelt met de schaer van vaerdige Gesanten, Meest al van mijn geslacht en nauwe bloedwerwanten, Die altijdt aen de zij van Mars ten oorlog gaet, Gewapent en gehart, en die dit yzer staet Soo uet [sic, = net] gekloncken om de nau-geprangde leden, Waer aen het Mulcibers Sicylsche Reusen smeden. 084820 - Pieter Slooff - Susanna. 1739 084830 - J. van der Sluys (Ars Superat Fortunam) - De schipbreuk, of het feest der Engelsche matroozen. 1753 ca. a v 084840 - J. van der Sluys (Ars Superat Fortunam) - De schipbreuk, of het feest der Engelsche matroozen. 1753 ca. b v 084850 - Mattheus Smallegange (naar het Italiaans van Torquato Tasso) - Aminta. 1660 Wie doch sou gelooven dat onder menschelijke gedaente, en onder dit Herders gewaedt een Godt soude verborgen zijn? niet slechts eenigen Bos-Godt, of van den gemeenen hoop der Goden; maer onder de groote, en hemelsche den alder-machtigsten: 084860 - Smeeken - Hue Mars en Venus tsaemen bueleerden. 1551 084870 - Jan Smeken - De Sacramente vander Nyeuwervaert. 1499 ca. 084880 - Jan Smeken - Hertoge Karle. 1515 ca. 084890 - Dierick de Smet - Al hoy. 1599 ca. 084900 - Ludolph Smids (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De deboosjant, of de Mostellaria van Plautus. 1686 G. Robbert! t geen alhier geschiedt Dat is jou werk. R. Het roert u niet. G. Wat breng je daer voor volk te zaamen! Je hoorje, zeker, wat te schaamen 084910 - Ludolph Smids (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De debousjant, of de Mostellaria van Plautus. 1720 ca. 084920 - Ludolph Smids - Ter geboorte-vermaaning van de Heer Jean de Wolf, den 27. January 1718. 1718 ARION, ORPHEUS en al die t Clavier verstaan Tree nader, om, met my, naar Heer DE WOLF te gaan, Om met harpliederen van allerhande soorte, Te vieren blydelyk het feest van zyn geboorte. 084930 - Ludolph Smids - Jaarfeest op de Geboortedags-keeringe van de Heer Jacob de Wilde, Handhaver der hoog eedele Medalie-kunde; den 14. December 1690. 1690 Arion, Orpheus en al die t Clavier verstaan Tree nader, om, met my, naar Heer De Wolf te gaan, Om met harpliederen van allerhande soorte, Te vieren blydelyk het feest van zyn geboorte. 084940 - [Ludolph Smids] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De geschaakte Cinthia. 1688 Myn dienaars! draagt zorge, dat voortaan myn wapens blanker zyn; Ik wil nooit meêr te velde trekken, als by zonneschyn, Om, zonder bloed te vergieten, myn vyand aan te randen, En, met de straalen van dit harnas, tot poejer te verbranden: Want my dunkt dat het wel eens tyd is dat ik myn degen spaar, En zyn vreesselyke sneê bewaar. 084950 - [Ludolph Smids] - Konradyn, koning van Napels en Sicilien. 1686 K. Oprechte halsvrind! en myn eenigste! verbie, Verbie my t swygen niet. F. O Konradyn! ik sie Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten, Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten. 084960 - [Ludolph Smids] - Konradyn, koning van Napels en Sicilien. 1715 ca. K. Oprechte halsvrind! en myn eenigste! verbie, Verbie my t swygen niet. F. O Konradyn! ik sie Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten, Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten. 084970 - Ludolph Smids - Konradyn. 1714 ca. K. Oprechte halsvrind! en myn eenigste! verbie, Verbie my t swygen niet. F. O Konradyn! ik sie Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten, Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten. 084980 - [Ludolph Smids] - Konradyn, koning van Napels en Siciliën. 1736a v 084990 - Ludolph Smids - Konradyn, koning van Napels en Siciliën. 1736b v K. Oprechte halsvriend! en myn eenigste! verbie, Verbie my t zwygen niet. F. O Konradyn! ik zie Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten, Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten, 085000 - [Ludolph Smids] - Konradyn, koning van Napels en Siciliën. 1750 K. Oprechte halsvrind! en myn eenigste! verbie, Verbie my t zwygen niet. F. O Konradyn! ik zie Dat dit verkroppen van uw klachten, en die stilten, Van dagh tot dagh, u doen verteeren, en versmilten, Verborgen droefheid knaagd den taajen hartaêr af. 085010 - Ludolph Smids - Lykfeest van Aristobulus oft Eerste deel van t huys der Machabeen en Aristobulus en Marianne Treurspel (Zynde het generaal ontwerp) 1700 ca. 085020 - Ludolph Smids - Roderik, of de verkrachte Florinde. 1744 T. Wat rampen smeedt ghy niet, ô reukeloze min, Nu gy de Koning stort die dartle dwaasheit in. Schend hy Florinde? S. k zag hem met die Juffer spelen, En, onder t gaan, haar handt en sachten boesem strelen; Dan stondt hy stil, en sprak op t allerdrokst haar aan: Doch, t geen hy vergde, scheen die Maagt niet te verstaan; 085030 - Ludolph Smids - Roderik, of de verkrachte Florinde. 1759 085040 - Ludolph Smids - De spookende minnaar, of de verdrukte gelieven. 1744 085050 - Ludolph Smids - De spookende minnaar, of de verdrukte gelieven. 1759 085060 - Ludolph Smids - Zegenpralende Cloris of het Verlaten Groningen, (het Eerste Bedryf en een Gedeelte van het Tweede) 1700 ca. 085070 - Joannes Smidt (naar het Frans van Nicolas-Marc Desfontaines) - Eurymedon en Pasithea, of geluckigh bedrogh. 1668 A. Waar vlucht gy heen mijn lief? ay hoort mijn bange klachten: Een zoet gezicht van u kan all mijn druck verzachten. P. Het schijnt ghy maar alleen om my te tergen leeft, En dat u stout bestaan de schaamt verlooren heeft. 085080 - Peter Smidts - De dood van Boë |