Den christelijken tijd-verdryver, ofte geestelijk raadzel-boek. Amsterdam, Joannes Kannewet, ca. 1752.
Uitgegeven door Marti Roos
Red. dr. A.J.E. Harmsen, Universiteit Leiden.
Facsimile bij Ursicula
Zie het artikel van Marti Roos: Kleyne Bloem-hofje ofte Schriftuurlijck Raetsel-boeckje en Den Christelycken Tyd-verdryver ofte Geestelijk Raedsel-boek
In deze uitgave zijn evidente zetfouten gecorrigeerd en gemarkeerd met een asterisk.
Continue
[
fol. A1r]

DEN

Christelijken Tijd-Verdryver,

OFTE

Geestelijk Raadzel-Boek:

Bestaande in

t’Negentig uytgekipte Schriftuurlijke
Raadzeltjes uyt het, Oude ende Nieuwe Testament,
met haare Schriftuur-plaatzen
aangeweezen.


Zeer stigtelijk by een verzameld voor de
Jeugd, en alle Christelijke Persoonen
zeer nut en dienstbaar.

Vermeerderd en Verbeterd door G. F.

[Vignet: hoofd met twee vleugels]

Tot AMSTERDAM,
____________________________
By JOANNES KANNEWET, Boekverkooper
in de Nes over de Brakke-grond, in de
Gekroonde Jugte Bybel.



[fol. A1v]

Aan de Jonge Jeugd.
    HOord toe gy Jonge Jeugd,
    Raad altijd naar de Deugd,
    Zoo zijt gy wel beraaden,
    Het en zal u niet schaaden,
    Dat gy u zoeten-tijd,
    In Deugtzaamheyd verslijt:
    Hier en kund gy worden wijs
    En Verkrijgen Lof en Prijs
_______________________________________

Aan den Christelijken Leezer,

BEminden Leezer, den Mensch is altoos genegen te weeten vreemden Geschiedenissen, daarom veele Historien, waar onder dikmaals meer Fabulen, dan Waarheeden zijn. Ende alzoo het Leezen der Historien groote aangenaamheyd tot het leezen en scherpzinnigheyd des verstands maakt: Hebbe ik met vlijt het Geestelijke Bloem-hofken door geloopen, vermeerderd en verbeterd, om de Jeugd, als mede Oude Lieden, in haare by-eenkomste, met Christelijke Tijdkortinge te dienen.

                                        Uwer aller ootmoedige Dienaar,

                                GERRIT FREDRIK.

                                                        Vaard wel.
Continue
[
fol. A2r]

DEN

Christelijken Tijd-Verdryver,


Ofte

Geestelijk Raadzel-boek:

Bestaande in

t’Negentig uytgekipte Schriftuurlijke

Raadzeltjes, uyt het Oude ende Nieuwe Testament, met haar Schriftuur-
plaatzen aangewezen.

Raad ZEgt mijn dan, wie is die Man, Wiens tijd men niet uyt reekenen kan?
Antw. Godt, Job 36: 26.
Raad Het was een Kind, zeer bemind, Ouder dan zijn Moeder; Het zoog haar Borst, en ’t gaf haar het Voeder?
Antw. De Heere Christus, de Eeuwige Zoone Godts, uyt de Maaget Maria een Mensch gebooren, Micha 5: 1.
Raad Wien was de eerste Propheet?
Antw. Adam, als hy zeyde: Dit is Vleesch van mijnen Vleesche, en Been van mijnen Been, Gen. 2.
Raad Godt gaf een Gebod, en meenden ’t niet, Het wierd volbragt en ’t geschiede niet?
Antw. Als Godt gebood Abraham zijn Zoon Isaäc, te Offeren, Gen. 22: 11, 12.
Raad Wat voor een Bruydegom heeft de kostelijkste Bruyd-schat bekomen?
Antw. Adam, Godt gaf hem alles, Gen. 1: 29.
[fol. A2v]
Raad Wien is d’Eersten Smit geweest?
Antw. Tubul-Cain, de Zoone Lamech, Gen. 4: 22.
Raad Wien verkocht om een Vrucht de grootste Schat, Die nooyt geen Konink en bezat?
Antw. Adam, Gen. 3.
Raad Wie is de eerste Kleer-maaker geweest?
Antw. Godt de Heere, Gen. 3: 21.
Raad Wie heeft het dierste Moes gegeeten?
Antw. Esau, want die verkogt het recht zijner Eerst-geboorte aan Jakob, om een Linsen Moes, Gen. 25: 35.
Raad Mijn Vader won mijn te vooren, Eer hy zelfs was gewonnen of gebooren: Mijn Moeder ik zeg u zeeker en ras, Die droeg mijn eer zy zelfs gedragen was; Noch weet ik hoe men ’t verdroege, Doen men de vierde-part van de Wereld versloege; Noch ben ik de zelfde Man, Die mijn Groot-moeder de Maagdom benam?
Antw. De drie eerste vragen is Cain, zijnde d’eerste Zoon van Adam en Eva; Adam was noyt gewonnen nog gebooren, maar gemaakt: Eva en was noyt gedragen, want die heeft geen Moeder gehad: Als Cain Abel dood sloeg, waaren ’er maar 4 Menschen in de Wereld Het vierde is Abel, dien d’eerste is geweest, die in den Buyk der Aarden is in-gegaan, welk zijn Groot-moeder was, Gen. 4.
Raad Waar heeft het onvernuftige Dier, het vernuftige Gespijst?
Antw. Aan de Beeke Krith, daar de Ravens den Propheet Elias Brood en Vlees brachten, 1 Kon. 17.
Raad Wien heeft zijn Moeder geslagen en gestooten, en heeft daar niet aan gezondigt?
Antw. Adam, met spitten en spaden in de Aarde, welk zijn Moeder was, Gen. 3: 17.
Raad In wat plaats heeft een Man Duyzend verslagen?
[fol. A3r]
Antw. Tot Lechi, want daar versloeg Simson 1000 Man, Jud. 15: 15.
Raad Zegt mijn op dit pas, wien d’ eerste Schipper was?
Antw. Noach, Gen. 7: 7.
Raad Wien heeft ’er het langst gevast onder allen Koningen, die ooyt geweest zijn?
Antw. De Koninginne Esther, want die vasten drie Nachten en drie Dagen, Esther 4.
Raad Welk is de eerste Academie geweest?
Antw. Den Toorn van Babilon, want daar werden alle Talen en Spraaken in kort geleerd, Gen. 11.
Raad Wien heeft een aangesteeken Vuur, door de kragt des Gebeds uyt geblust?
Antw. Aaron den Hoogen-Priester, Num. 16: 46.
Raad Wien was de standvastigste van alle?
Antw. Den Patriarch Abraham, Gen. 22: 1.
Raad In wiens Hof is het gevaarlijkste geweest om in te gaan;
Antw. In ’t Hof van den Konink Ahasuerus, Esther 4: 11.
Raad Zegt mijn dan op dit pas, Wien de gehoorzaamste Vrouwe boven alle was?
Antw. Zara, Gen. 16: 5.
Raad Welke Jonk-vrouwen, zijn door haar Danzen in den Echten-staat gekomen?
Antw. De Jonk-vrouwen tot Silo, Jud. 21: 21.
Raad Wie heeft Gestolen, en daar niet aan gezondigt,
Antw. Jacob, want hy stal door den raad zijns Moeders, den zeegen zijns Broeders Ezau, Gen. 27: 6.
Raad Welk Konink heeft de Vreede op het alderdierste gekogt?
Antw. Menahem, Konink van Israël, want hy gaf den Assyrischen Konink Duyzend Centeners, 2 Reg. 15: 16.
[fol. A3v]
Raad Wat Boer was Rijker dan de Machtigste Konink, En had maar een slechten Hut tot zijn Wooning?
Antw. Adam, want Godt had hem de geheele Wereld, met alles wat daar in was gegeven, daar de Koningen, maar een gedeelte der zelve bezitten, Gen. 2.
Raad Wat voor een Heer heeft zijn Knecht op het hoogste geprezen;
Antw. De Heere Christus, want die getuygt en prijst van Johannes de Dooper, Matth. 11: 11.
Raad Dan tot dezer stonden, Wien is de sterktste van alle Menschen bevonden;
Antw. Jacob, want Godt zegt zelve, gy hebt met Godt en Mensche gekampt, en hebt boven gelegen! gy en zult niet meer Jacob maar Israël heeten, Gen. 32: 28.
Raad Waar rusten de Weg, doen hy moede was?
Antw. Daar de Heere Christus, by de Samaritaansche Vrouwe aan de Water-put zat, Joh. 4: 9.
Raad Wat Krijgs-Heer, heeft met 300 Stomme Knechten, zijn Vyands-land bedorven?
Antw. Simsom, want die heeft met 300 Vossen, der Philistijnen Koorn op het Veld Verbrand, Jud. 15: 4, 5.
Raad Wien heeft de zeekerste Almanach, van het goed en quaad Weder gemaakt?
Antw. Christus, want hy zegt: als het Avond geworden is, zegt gy: schoon Weder, want de Hemel is rood, en des Morgens heeden Onweder, want den Hemel is droevig rood, Matth. 14.
Raad Wien heeft het Wonderlijkste gezien, van alle Menschen?
Antw. Noach, met zijn Huys-gezin, want die hebben de eerste en tweede Wereld gezien, Gen. 7: 8.
Raad Wien heeft de krachtigste Spijze gegeeten?
[fol. A4r]
Antw. De Propheet Elias, want den Engel gaf hem Geroost brood met wat Water, en hy ging doen door de kragt der zelve Spijze, zonder Eeten of Drincken 40 Dagen en Nachten, 1 Reg. 19: 8.
Raad By wien is de wonderlijkste Krijgs-macht gezien?
Antw. By den Propheet Elisa, als de Konink van Assyrien Dothan Belegerd hadde, bad Elisa den Heere, dat hy zijn Jongen d’oogen opende, en doen was de Berg vol Vyrige Paarden Wagenen, rondom Elisa. 2 Reg. 6: 17.
Raad Wien heeft de wonderlijkste Schip-vaard gedaan?
Antw. De Propheet Jonas, als hy in den Walvis, drie Dagen en drie Nachten, wijd en breed in het Meyr om gezwommen heeft, Jona 1: 17.
Raad Wien heeft de dierste belofte gedaan, en volbragt?
Antw. Jeptha, want het kosten hem zijn eenigste Dochter, Richt. 11: 35.
Raad Wien prezenteerde zig te geeven voor zijn Bruyd, al wat men van hem eysten?
Antw. De Jonge Vorst van Sichem, Gen. 34.
Raad Het Schip en had geen Kiel noch Steven, Geen Anker noch Touwen daar beneven, Geen Mast noch Zeylen, Nochtans voer het veele Meylen, In korten tijd, Tot het zijn Vragt werde quijt?
Antw. Jonas: Walvis, Jona 2.
Raad Wiens Oogen zijn gehouden, dat zy die geen niet en kenden, die haar het leven was?
Antw. De twee Discipelen van Emmaus. Luc. 24.
Raad Mijn Vader is mijn Groot-vader, mijn Moeder is mijn Suster, en mijn Broeder mijn Oom?
Antw. Moab, en Ammon, welke Loth by zijn beyde Dochters gegenereerd hadde, Gen. 19.
[fol. A4v]
Raad Wien is de konstigste Beeld-houwer geweest?
Antw. Godt de Heer: want die heeft uyt een Ribbe het schoonste Vrouwen-beeld gemaakt, dat ooyt ter Wereld gezien is geweest, Gen. 2: 22.
Raad Wien heeft zijn Dood op het alderdierste gewroken?
Antw. Simsom, Jud. 16.
Raad Wiens Huysvrouw, is gebooren en niet gestorven, nog begraven.
Antw. Loths Huysvrouw, die is veranderd in een Zout-steen, Gen. 19: 29.
Raad Het graf dat at, Die daar in zat die bad, Het Graf dat leefde, En die daar in zat die beefde?
Antw. Jonas in den Walvis, Jona 1.
Raad By wat Stad, heeft d’eene Fonteyne uyt den ander gedronken?*
Antw. By de Stad Sichar, was een Fonteyne, daar Christus van de Samaritaansche Vrouwe, te drincken begeerde, Joh. 4: 9.
Raad Wien heeft de dierste Melk gedronken?
Antw. Sisera, de Veldheer des Konink Jabins, dien Jaël Melk gaf te drincken, en daar na met een Nagel, door de Slaap van ’t Hoofd sloeg, dat hij stierf; Jud. 4: 19, 20, 21.
Raad Wat Heer, heeft door al te veel Wijn te drincken, zijn Kop verlooren?
Antw. Holofernus, als hy met liefde op Judith ontsteeken, Dronken zijnde, van haar op ’t Bedde de Kop wierd af gehouwen, Jud. 13.
Raad In wat Zee is een Vis gevangen, die Geld in zijn Mond hadde.
Antw. In de Zee Genezareth, daar Petrus op het bevel Christi, met den Hengel een Vis ving, dien een Stater in den Mond hadde, daar den Didragma meede betaald wierde, Matth. 17: 27.
[fol. A5r]
Raad Wien heeft voor een Koninklijke waardigheyd een Doods-hoofd gekoozen?
Antw. De Dochter Herodias, Matth. 14: 8.
Raad Wat Mensch, heeft op de alderwonderlijkste Waagen gezeeten?
Antw. De Propheet Elias, want die is met een Veyrige Wagen op genoomen.
Raad Ik dooden ’er Duyzend, en verlosten ’er Een?
Antw. Het Ezels Kinnebacken, daar Simpson Duyzend Man meede versloeg, en als hij van dorst dachte versmachten uyt dronk, Jud. 15: 16.
Raad In wat Stad hebben de konstige Pottebackers gewoond?
Antw. Tot Lachem, en tot Kaseba, 1 Chron. 4: vers 22.
Raad Wien heeft het prachtigste Gast-maal aangerecht?
Antw. Den Konink Ahasuerus, welk duerden 180 Dagen lang, Esth. 1: 1.
Raad Wien heeft het langste op zijn Zijde gelegen?
Antw. De Propheet Ezechiel, want die moeste Drie-honderd negen-en-veertig Dagen, op zijn lincker, en veertig Dagen op zijn rechter Zijde legge, en dragen de Misdaad Israëls, Ezech. 4.
Raad Wien heeft het langste gestaan van alle Menschen?
Antw. Loths Huysvrouw: want die staat noch ten hedigen Dage, Gen. 19.
Raad Waar heeft den eenen Dood den anderen verslonden?
Antw. Doen Christus de Heere des Levens, met den Dood kampte, en den zelven overwon, Hosea 13: 14. 1 Cor. 15: 55.
Raad Wat Mensch heeft de Heerlijkste Graf-steen laaten maaken?
[fol. A5v]
Antw. Joseph van Arimathea, want daar heeft het Lichaam van den Heere, der Heeren, en Koning aller Koningen in gelegen, Matth. 27: 60.
Raad In wat tijd is Moses in het beloofde Land gekomen?
Antw. Naar zijn Dood, te weeten, als hy by de Heere Christus in zijn verklaaringe nevens Elias op den Berg Thabor verscheen. Matth. 17: 5.
Raad Welk is de domste ende onvernuftigste Creatuur van alle Menschen bevonden?
Antw. Den Konink Nebucadnezer, want dien heeft zeeven Jaar op Handen en Voeten gekroopen, Kruyd, en Gras met de Beesten op het Veld gegeeten, Dan. 4: vers 32, 33.
Raad Waar heeft de Levende Spijs van de Dooden ontfangen?
Antw. Aan de Wijnbergen Thimnath, daar Simson den Leeuw verslagen hadden, en daar naar Honing van de zelve nam, Jud. 14: 8.
Raad Die niet en sprak als door Godts Geest, En niet en zondigt in ’t minst noch meest, De vraag is dezen, Of die ook zal Zalig wezen?
Antw. Neen, want het was Beliams Ezelinne, Num. 22.
Raad In wiens Hand zijn de zeeven Sterren gezien, en waar staat het?
Antw. In de Hand des Zoons Godts, die zich aan Johannis in Menschelijk gedaante openbaarde, Apoc. 1: 16.
Raad Waar heeft een Dier zijn Meester by het Leven behouden?
Antw. Als Biliams Ezelinne, den Engel in den Weg zag staan, die zelve zeyde: indien den Ezelinne niet geweeken hadde, voor mijn Aangezichte, zoo zoud gy gedood zijn geweest, Num. 22: 23.
[fol. A6r]
Raad Wat Heer is het af-snijden des Baards, op het qualijkst bekomen?
Antw. Den Jongen Konink Hanum, doen hy de Gezanten Davids, de Baard op de een zijde af sneed; waar over David vertoorende, een Krijg aan ving, en hem van Land en Leeven beroofde, 2 Sam. 10: 4.
Raad Waar heeft het Vleesch Gebrand, en is evenwel niet Verbrand?
Antw. Tot Jerusalem, als de Apostelen en Discipelen Tongen Vyerig wierden, en Branden in de toekomste des H. Geest, zoo dat ’er Vyer-vlammen tot haare Monden uyt voeren, zonder dezelve te beschadigen Actor. 2: 3, 4.
Raad In wat tijd, is de grootste ende profijtelijkste Maaltijd gedaan, die ooyt geschied is.
Antw. Ten tijden Christi, als hij 4000 Mannen, behalven Vrouwen en Kinderen, met vijf Garsten-brooden, en 2 Visschen spijsde, en nog 12 volle Korven met Brokken over bleven, Matth. 14: 17.
Raad By wat Stad heeft een Quade Boom op een Goede Boom gezeten?
Antw. By Jericho, als de groote Zondaar en Tollenaar Zaccheus, op den Vijge-boom zat, Luc. 19, vs. 4. Want Christus de Godloozen by Quade Boomen vergelijkt, Matth. 7: 18.
Raad Een Boer was in het Veld, En zag des Vyands hoopen, Af komen met geweld Te plunderen en stroopen, Doen doch dien rouwen Quant, Nam een Stok in zijn Hand, en ging haar doen te keer, Zes-honderd vielen neer, Die daar bleven in ’t Zand, Raad, wien was dezen Quant?
Antw. Samger sloeg 600 Philistijnen met een Ossen-stok, Jud. 3: 31.
Raad Waar heeft Brood, Brood van nooden gehad?
[fol. A6v]
Antw. Als Christus 40 Dagen en Nachten vaste, dat hem ten laasten hongerde, Matth. 4: 4.
Raad Al eer ik noch kon gaan of spreeken, Voer, ik in een groote Beeke, Met een Scheepken vaardig, Dat was gemaakt zeer aardig, Zonder Yzer ofte Hout, Heel konstig zonder fout: Doen quam de waardigste van ’t Land, Bood mijn haar Rechterhand?
Antw. Moses, als hij noch een Kind zijnde, van zijn Moeder, met een Biezen Kistken in de Nijl werd gezet, en van des Konings Pharaos Dochter werd op genomen, Exod. 2.
Raad Wien heeft het Vyer uyt een Steen-rotze voortgebracht?
Antw. Den Engel Godts, aan Gideon, Jud. 6: 21.
Raad Ik wierd aan genomen voor een Konings Zoon, En vereerd met een Gouden Kroon, Doch ik trad hem met de Voet, Wierd een Schaap-herder goet.
Antw. Mosis, Exod. 3.
Raad Wat voor Lieden hebben de Vruchtbaartste Boomen gezien,
Antw. Adam en Eva, Johannes en Ezechiël, want die hebben buyten twijfel, de Vruchtbaarste Boomen gezien, die Godt zelve geplant hadde in ’t Paradijs, Gen, 2: 8. Dog Johannis en Ezechiël, in een Geestelijk Gezichte den Boom des Levens, Apoc. 22: 2. Ezech. 47: 12.
Raad Ik zoek een hoog Verstand, Uyt liefde tot een Man, Liet ik mijn Vaders-land, En reysde wijt daar van, Uyt puyre liefde reyn, Ik Koningin certeyn, Trok van het Oost ten Weste, En vond die ’k zogt ten lesten?
Antw. De Koningin van ’t Rijk Arabien, kwam tot Jerusalem, om Salomons Wijsheyd te hooren, 2 Chron. 9: 1.
[fol. A7r]
Raad By wat Stad hebben twee Menschen een geheel Heyr-leger aan gegreepen?
Antw. Tot Michmas, want Jonathan zeyde tot zijn Waapen-drager: Komt laat ons tot de Onbesneeden in vallen, misschien zal ons de Heere Heyl geven, 1 Sam. 14: 9.
Raad Waar heeft de Heer aan zijn Knecht om verlof gebeden?
Antw. In de Woesteyne, want de Heere bad Mose zijn Knecht, Exod. 32: 10.
Raad Wien heeft de Heerlijkste Gasten gehad?
Antw. Den Patriarch Abraham, by wien Godt zelfs en zijn Engelen, de Heerlijkste Gast is geweest, Gen. 18.
Raad Wien heeft zijn Gast-maal op ’t dierste betaald?
Antw. Den Konink Beltzazar: want het kosten hem zijn Rijk en Leeven, Dan. 5.
Raad De Zalige, bad d’Onzaligen om de zaligheyd, en d’ Onzaligen gaf de Zaligen de zaligheyd?
Antw. Joseph van Arimathea, bad Pilatus om het Lichaam Christi: en Pilatus gaf hem het Lichaam Christi, Matth. 27.
Raad Door wat middel zijnder Leeuwen zonder Stok, Keetenen, of Banden getemt?
Antw. Door ’t Gebed Daniëls, Dan. 6.
Raad Door wiens Lichaam is het grootste Mirakel, naar zijn Dood geschied?*
Antw. Door het Lichaam des Propheets Elisa: want daar wierd een Dooden in zijn Graf geworpen, raakten de Beenderen Elisa aan, en wierd weder levendig, 1 Reg. 13.
Raad In wat tijd heeft het Yzer in’t Waater gedreven: als Hout?
Antw. Ten tijden Elisa den Propheet, als de Man Hout hakte, zijn Bijl in ’t Water viel, en dreef, 2 Reg. 6.
[fol. A7v]
Raad In wat tijd en plaatze, heeft de Zon en Maane stil gestaan?
Antw. Ten tijden Josua, als hy zeyde: de Zon sta stil te Gibeon, en de Maane in ’t Dal Askelon, en de Zon en de Maan stonden stille, Josua 10: 13.
Raad Wien is op Zee het alderdiepste in ’t Water gevallen?
Antw. Jonas, want hy voer met den Walvis in den alderdiepsten Af-grond, Jona 2: 3.
Raad Wat Mensch is niet in de Wereld gebooren, en heeft ’er nochtans in geleeft?
Antw. Adam d’eerste Mensche, is van Aarde gemaakt, en niet gebooren, Gen. 1.
Raad Wien heeft de zeltzaamste Droog-doek gehad?
Antw. Christus, als hem Maria Magdalena zijn Voeten, met haar Hoofd-hayr, heeft af-gedroogt, Matth. 26.
Raad Wie hebben de Wonderlijkste Dag gezien?
Antw. Josua, ende de Kinderen Israëls; want zoo een Dag heeft voor nog naar geweest, Josua 10: 14.
Raad Wat Vrouw, is Ongebooren gestorven?
Antw. Eva, want die was niet Gebooren, maar van Adams Ribbe gemaakt, en eyndelijk gestorven. Gen. 1.
Raad Wat Volk konder met een woord, (recht te spreeken,) haar leeven behouden.
Antw. Die van Ephraim: want zy moesten spreeken Schibboleth, en spraken Sibboleth, en moesten daarom sterven, Jud. 12: 6.
Raad Wien isser gebooren, die zijn Dood beschreyd wierd, 93. Jaar te vooren?
Antw. Joseph, Gen. 37.
Raad Waar is de alderschoonste Mensche, het alderveragste geworden?
[fol. A8r]
Antw. Tot Jerusalem, daar de Heere Christus om onzer Zonden wille zoodanig is toe-gerust, dat hy meer een Worm dan een Mensch gelijk was, Matth. cap. 27. Joh. 19: 5. Psal. 22.
Raad Wien heeft het beste deel verkooren?
Antw. Maria, de Zuster Martha, want Christus zegt zelve, Martha, Martha, Ik zeggen u dat Maria heeft het beste Deel verkooren.

            Doet gy ook desgelijk,
            Tragt naar het Hemelrijk;
            Raad naar Deugden en Eere,
            Zoo zal den Heer der Heere,
            Alle Onheyl van u wenden,
            Tot een geluckig Enden.
____________________________

In een Stichtelijke by-een-komst,
of Huys-Catechisatie.

Stemme: Van de 10 Gebooden.
1. O Jesu! die zoo geerne naderd,
Al waar maar Twee of Drie alleen,
In uwen Naame zijn vergaderd,
Kom ook tot ons in ’t midden treen.

2. Wy zijn wel d’eer en gunst niet waardig,
Dat gy komt onder onze Dak;
Doch gy brengt mee en schenkt ons vaardig,
Wat ooyt ons armen Ziel ontbrak.

3. Dus kom, en woon by ons zoo blijklijk,
Wees van ’t Gezelschap zoo de Kroon,
Dat onder ons u Woord zoo rijklijk,
In alle tucht en Wijsheyd woon

4. Wilt ons verheugen en verlichten,
Door uwen Geest, dat wy malkaar

[fol. A8v]
Met Woorden en met Werken stichten,
En elk een goed Geweet bewaar.

5. Laat ons met Lofzangen, Psalmen,
En Geestelijke Lied’ren t’zaam,
Uw Eer en Glory steeds uyt galmen
Maakt ons tot alles goeds bequaam.

6. Trekt ons zoo met uw liefde koorden,
Dat wy ook trekken eene lijn,
En nimmer uw’s of uwer Woorden,
Ons mogen schamen, waar wy zijn.

7. O Heyl-zon! licht ons met uw klaarheyd,
En wijs ons uw oprechte Baan;
Geleyd en leyd ons in uwe waarheyd,
En leer ons uwe weegen gaan

8. Bewaar ons, dat wy nimmer koomen
Op ’t Pad van ’t Boos en Godloos-rot,
Het welk, uyt weelde met de Vroomen,
En met haar beste wercken spot.

9. Laat onze lust in uwe Wet* zijn,
Ja laat ons daar op, Nacht en Dag,
Met overdenking zoo gezet zijn,
Dat Hert en Mond het tuygen mag.

10. Uw liefde, goedheyd en genaden,
Verheug ons meer dan Koorn of Wijn:
Dat alles ons als drek en schade
By u en uwe kennis schijn.

11. Geeft, dat het noyt ons mag verdrieten
By u, of in u Dienst en werk?
De blijdschap, diew ’in u genieten,
Verleen ons moet, en maak’ ons sterk.

12. Fonteyn van alle vreugd en zoetheyd,
Verwerpt ons niet om elke feyl;
Heere wy vertrouwen op uw goedheyd:
Onz’ Hert verheugd zich in uw Heyl.


EYNDE.
Continue

Tekstkritiek:

fol. A4v: ? er staat: )
fol. A7r: grootste er staat: grooste
fol. A8v: Wet er staat: Wiet