Staat en inventaris van de nalatenschap van Don Gio dy Straatslypio y Pluggio
Toegevoegd aan Anna Folie etc., ca. 1706
Uitgegeven door Marti Roos
Red. dr. A.J.E. Harmsen, Universiteit Leiden.
Facsimile
In deze uitgave zijn evidente zetfouten gecorrigeerd en gemarkeerd met een asterisk.
Continue
Rond 1706 verscheen de Lyste van rariteyten, die verkocht sullen werden ten huyse van Anna Folie in twee delen; elk deel werd vergezeld door een Lyste van spreekwoorden, op verscheyde voorvallen toepasselijk. Enkele exemplaren zijn samengebonden met een vervolg: Staat en inventaris van de nalatenschap van Don Gio dy Straatslypio y Pluggio.
Wij geven deze drie teksten uit volgens het convoluut 1193 F 15 in de UB van Leiden, dat alle drie de onderdelen bevat. Zie de bibliografie.
Continue

[
p. 1]

STAAT

EN

INVENTARIS

van de Nalatenschap van

DON GIO dy STRAATSLYPIO

Y PLUGGIO,

In sijn Ed: Leven Agent van Mas
Anjello, en Vettewarier, resi-
derende tot
Boxdehoe.

[Vignet: Faam]

Gedrukt in Arabien, midden op de Sand-
Zee, in ’t vervalle Kasteel van den
Rasenden Roeland.


[p. 2: blanco]
[p. 3]

STAAT en INVENTARIS van alle de Goederen, Roerende en Onroerende, Actien, Penningen ende Crediten; mitsgaders In en Uytschulden: geen ter weereld uytgesonderd, die Don Gio dy Straatslypio y Pluggio, in sijn Ed: Leven Agent van Mas Anjello, en Vettewarier, residerende tot Boxdehoe, ende aldaar op den 39 van Krolmaand, in ’t Jaar dat de blinden niet konden sien, deser weereld overleden, met ’er dood effective heeft ontruymt en nagelaten.

ONROERENDE GOEDEREN.

EERSTELIJK DE HALSHEERLIJKHEYT VAN DEN OVERLEDENE.
DE Ambachts-Hals-Heerlijkheyt genaamt Poepelaroe, staande ende gelegen op de punt van den Berg Aetna, belend ten Oosten den Luytenant Generaal van Schaatsenburg Marquis Eurus, ende ten Wes- [p. 4] ten den Ridder Zephyrus, strekkende voor van de gevel tot achter aan ’t eynde van ’t dak toe, ten Prothocolle geregistreert op No. 0301. Met alle des selfs Tienden, Visseryen, Vrydommen, Conditien, Servituyten, Recht ende Gerechtigheden. Belast met een Schuld-Rentebrief van vijf grooten Hollands, volgens de selve Brief daar van zijnde, by den Overleden ten behoeve van den Groot Jager-Meester van Alblasserdam voor den Gerechte van Pluto gepasseert op den 41 van Flers-maand, in den Jare dat die gene, die honger hadden, niet versadigd waren, specialijk gehypothequeerd op de voorsz Hals-Heerlijkheyt, op renten loopende tegen den penning elf en dertig.
    Waar op de renten zijn te quaads, t’ sedert de laatste reys dat se betaald zijn.
    NB. De voorsz Hals-Heerlijkheyt moet alle jaren aan den oppersten Leen-Baas verheergewaden met een half dozijn Alykruyken uyt Groenland.
    Een stuk extraordinaris schoon Weyland, daar de Bokken van Pharao op weyden, groot, by de Bommelse Maat, eene Mergen, twaalf Gemeten en seventien honderd acht en tachtig Roeden, gelegen aan de Oost-zyde van de Sant-Zee in de Polder van Nergens-huysen, [p. 5] belend ten Noord-Oosten, den Dijk van de Middelandse Zee, ende ten Zuyd-westen den Toorn van Babylon.
    ’t Selve Land is verhuurd aan den Vetweyer van de Pontus Euxinus, om en voor de somme van seven en t’negentig gulden en tien stuyvers. En is de huur te goeds t’sedert St. Jutmus.
    Een stuk Saay-land, groot 667 Roeden, 12 Gemeten en 2 Mergen, belend ten Zuyd-Oosten de Piek van Canarien, en ten Noord-Westen den Berg Hecla op Spitsbergen.
    ’t Selve Land is jegenwoordig besaayd met Alants wortelen en geconfyte Qué-peren.
    Een Huys ende Erve, staande ende gelegen aan de Oost-zyde van de Kroost-Zee, op het Eyland Pottemos, belend ten Noorden den Dominateur Generaal Marquis Boreas, en ten Zuyden den Badstoof-meester van Groenland Monsr. Auster, strekkende voor van de Peuy tot achter aan den Dorpel toe, ten Prothocolle geregistreerd op No. 0201.
    ’t Selve Huys is verhuurd aan den Loots van Grand Cairo op Molquern, om ende voor de somme van drie Realen Amsterdams.
    Waar op de huur is te goeds t’sedert de laatste reys, dat den huurder betaald heeft.

[p. 6]
SCHEPEN.
    Een extraordinary wel beseyld Fregat-schip genaamd Balk-hanger, zijnde een Commissie- Vaarder, gemonteerd met 41 stukken Canon, jegenwoordig op reys, doch volgens de laatste Brabandse Brieven leggende in de Vyver van den Secretaris van Carthago, op 1 Vadem kley-grond, de wind Suyp schijt frest. ’t Selve Fregat is belast met een Bijl-brief, inhoudende noch per reste een Maurisje, vulgo, een vijf-groot Hollands, en soo die afgelost word, sal de voorsz Kaper vry en onbelast zijn. Ende nademaal jegenwoordig vele kostelyke en rijkgelade Koopvaardy schepen op Zee zijn, soo werd’er niet getwijffelt, of de voorsz Kaper sal’er ten minsten een dozijn of twee van opdoen: doch alsoo de namen noch onbekend zijn soo van de Schepen als van de Schippers, die genomen sulIen werden, soo werd het selve alhier gebracht voor Memorie.
    Een Poon-Schuyt lang over steven 1 1/2 voet, wijt 2 7/8 voet, en ruym in ’t hol 7 3/8 voet, alle Rijnlandse voeten: met alle des selfs Zeylen, Touwen, Ankers en Victailje: zijnde jegenwoordig aan den Oever van de Oost-Zee op [p. 7] de Schelvisch-vangst uyt: en nademaal de selve ten minsten wel een scheeps-lading vangen sal: soo werd de lading gewaardeerd op een somme van seven grooten Hollands: sulks het selve hier als een effect op den Invenraris werd gebracht.
SCHULD-RENTE-BRIEVEN.
    Een Schuld-Rente-Brief van drie Ducaten Capitaal, ten lasten van den Drilmeester van Porto Longone, ende by den selven den 47 van Frulmaand, des jaars dat de stommen swegen, ten behoeve van den Overleden voor den Gerechte van Sneek gepasseerd, specialijk gehypothequeerd op zekere Huysinge sonder Erve, staande ende gelegen op het Sluysje tusschen Ceuta en Gibralter.
Waar op de Renten zijn te goeds, t’sedert dat se onbetaald zijn.
Een dito groot vijf en twintig Cruzaden, waar van’er acht in een stuyver Hollands gaan, ten lasten van den Groot Aalmoessenier van ’t Weeshuis tot Deutenburg op Spitsbergen: ende by den selven den 69 van Drinkmaand des Jaars dat de Paling placht te kruypen, ten behoeve van den Overledene voor den Gerechte van [p. 8] Nostradamus gepasseerd, specialijk gehypothequeerd op zekere Huysinge ende Erve, staande ende gelegen op ’t onbekende Zuydland.
Waar op de Renten zijn te goeds, soo lang se niet betaald worden.
LIJF-RENTEN.
    Een Lijf-rente van twee gulden min een kroon ’s jaars, ten lyve van Joannes Numerator, Telder Generaal van de Koorn-wind-molens, op de Sand-Zee (des overledens Couzijn Paternel) van dato den 28 van Kroonmaand, in ’t jaar dat het valsch geld niet gangbaar was.
    Waar op de Lijf-renten staan ontfangen te worden ’s jaars daar aan als se betaald zijn.
    Een dito van een Sestehalf ’s jaars, ten lyve van Willemijntje Bokkekeutel, Huysvrouw van Evert Scheefbek, Turftonster Generaal van Roelevaartjes-veen, (des Overledens Nicht Maternel) van dato den 49 van Houtmaand, in ’t jaar dat een brandende telhout meer warmte gaf als een swavelstok.
Waar op de Lijf-renten zijn te goeds soo lang se niet ontfangen worden.
[p. 9]
OBLIGATIEN.
    Een Obligatie inhoudende twee en dertig Penningen Hollands, ten lasten van den Professor van de Waygats, ende by den selve den 7 van Fopmaand des jaars dat de Bokken hoornen droegen, onder de hand geteykend, op intresse loopende tegens nul per Cento.
    Waar op de Intressen zijn te goeds t’sedert de dood van Hannibal.
    Een dito inhoudende drie en seventig stuyvers Frans-geld, ten lasten van den Starost Biblobolsky, ende by den selven den 83 van Peulmaand des jaars dat de Boonen langwerpig en de Erten rond waren, onder de hand geteykend, op intresse loopende tegens 1/2 per Cento ’s maands.
    Waar op de Intressen zijn te goeds t’sedert de laatste maand die betaald is.
    Een dito inhoudende acht en tachtig Vetmannekens Kleefs-geld, ten lasten van den Schoon-zoon van Aeneas: ende by den selve den 33 van Fleurmaand des jaars dat de Boonen rolden als Erten, ten behoeve van den Overledene onder de hand geteykend, op intresse loopende tegens 1 1/4 per Cento in ’t jaar.
[p. 10]
    Waarop de Intressen zijn te goeds t’sedert de Kermis van Jafanapatnam.
BOEK-SCHULDEN.
    Joannes Nequam is schuldig aan desen Boedel per reste de somme van seven gulden min drie stuyvers, over leverantie van Boekweytemeel, door den Overledene aan den selve op de waag tot Rome geleverd.
    Georgius Bokkius is schuldig aan desen Boedel de somme van negen deuyten, over leverantie van vijf Koekjes, door den Overledene aan den selve geleverd.
    Isacus à Bonâ Palude is schuldig aan desen Boedel de somme van ses stuyvers en een half, over leverantie van een pintje Wijn, door den Overledene aan den selve verkocht, als blijkt volgens de acte van den Makelaar Nebulo, van dato den 37 van Rookmaand, des jaars dat de wijn nat was en echter wel smaakte.
    Hieronimus Calabasje is schuldig aan desen Boedel de somme van kak t’ half groot, over leverantie van een snees Schelvisschen, door den Overledene aan den selve geleverd, volgens de Attestatie daar van gegeven, en by Jan Averechtse geteykend.
[p. 11]
    Jan Jorisz Bolk-vanger is schuldig aan desen Boedel de somme van een Amsterdamsche stooter, over leverantie van een half Maatje grauw Erten, door den Overledene aan den selve geleverd.
    Godefridus Hard-draverius is schuldig aan desen Boedel de somme van eene gulde en tien stuyvers, over leverantie van een Hard-Draver, door den Overledene aan den selve geleverd.
WINKEL-WAREN.
    Een half Beuytelaartje Yerse Boter.
    Een dito sterke Gelderse Boter.
    Een dito Friesse Boter, doch extra spekkig.
    Een dito onbruykbaar door de soutigheyt.
    Een dito verssche Engelse Boter, waar van over acht jaren de Pekel ontloopen is.
    9/16 £ Overmaasse Boter vol witte stippels.
    5/9 £Delfse Boter leggende in een vaatje van een nieuwe inventie, sonder handen gemaakt en op de top-punt van een Bamboes gegroeyd.
    Twee stukken Kudde-Boter.
    Twee dito Osse-Boter, seer bequaam om over gekookte Alants-wortel geëmployeerd te worden.
[p. 12]
    Twee dito Rams-Boter, nooyt meer gesien, goed om Rammelaars mê te freuyten.
    Twee dito Hooy-Boter half beschimmeld.
    Ses dito Barn-netels-boter, seer goed om daar van een saus over Blompap met uyen te maken.
    Drie dito Knof-looks-boter.
    3/16 £ouwe Jutfaasse Kaas, overgebleven uyt de Kaasbak van Agamemnon.
    Een extra puyks puykse Edamse Kaas, welkers binnenste ingewanden door 199 Battaillons en 579 Esquadrons Mieren in eene vouragering jammerlijk verslonden zijn.
    Een halve Komijnde Kaas, gemaakt in de bovenste vlakte van den Berg Vesuvius.
    Een dito, welkers binnenste door een geheel Korporaalschap Muysen tot een totale ruïne gebracht is.
    Een dito, daar omtrent soo veel Maayen in zijn als een koe hayren op sijn huyt heeft.
    Drie halve dito, daar Mahomet, Bajazet en den Grooten Tammerlan voor desen van lieten halen.
    65 Groene Leuy-lekkerlandse Kasen met krenten.
    Acht dito Schyteldoekhavense.
    Een halve ouwe Parmesaan-kaas, overge- [p. 13] schoten van de Tafel van den eersten Hartog van Parma.
    11 5/16 Lood Kaarssen sonder pit van vier in een pond.
    3 1/2 Lood dito korte sessen sonder smeer.
    1 3/8 Lood dito lange sessen sonder smeer en pit.
    17 Looden dito korte achten, gemaakt van Bokke-talk.
    15 1/2 Lood dito lange achten, gemaakt van Osse klaauwen.
    13 7/4 Lood dito korte tienen, gemaakt van Esels smeer.
    25 11/3 Lood lange tienen, gemaakt van varkens-reusel.
    17 18/19 Lood dito Nacht-kaarssen, gemaakt van Rams-smeer.
    Een groot stuk Rookvleys, doch niet bequaam om te eten.
    Een dito 7/8 beschimmeld.
    11 Stukken Rookvleys van een Baviaan.
    Dertien dito van een Krokodil.
    Acht dito van een Olyphant.
    Nege dito van een Kasuaris.
    Vijf dito van een vliegende Plat-luys.
    Twee dito van een ongebore Buffel.
    35 £ uytgedroogde Met-worst.
[p. 14]
    15 1/2 Ellen dito sonder darmen.
    11 Vaamen dito sonder vleys.
    Drie Stoop dito, zijnde de darmen met onbekende Grieksche Characters beschreven.
    11 Zyden Spek sonder mager.
    Tien dito sonder vet.
    12 dito, zijnde soo geel als saffraan.
    Drie dito, door de Rotten, Muysen, Honden en Katten tot de beentjes toe afgeknabbelt.
    7 1/4 Stuks afgeklove Hammen, wegende yder 19 7/8 £.
    18 dito sonder beenen’er in.
    Drie dito sonder swoord of spek.
    Vijf dito rykelijk versien met wormgaatjes.
    Een winkel-doos, daar in anderhalve Note-muskaat.
    Een dito, daar in drie Kruyd-nagelen.
    Een dito, daar in 7 stukjes Foelie.
    Een dito, daar in anderhalf lood Peper.
    Een dito, daar in 5 lood smakeloose Gengevaar.
    Een dito, daar in drie lood uytgedroogde salie-blaatjes.
    Een Fardeel, daar in een lood Pijp-kaneel. Anderhalve lege Kisjes met witte Kandy.
    Een dito met bruyne Kandy.
[p. 15]
    1 1/4 Lood Brood-suyker.
    Een Kisje, daar in een lood poeyer Suyker.
    Een volle Kist van 1 15/16 £ witte puyk Barbados Suyker.
    3 5/11 £ Jamaike dito.
    1 7/16 £ Karibes dito.
    1 1/2 £ bruyne Poeyer Suyker, alias Negerstront.
    11 11/11 £ Surinaamse dito.
    9 8/9 £ Isequeepse dito.
    2 7/8 Lood uytstekende slechte Corinten.
    1 1/4 £ noch slechter dito.
    1 7/15 Drachma curieuse Mallagomse lange Rozynen.
    4 5/8 lege Korven met ronde Rozynen.
    3 £ nieuwe tienjarige dito, voor de Stokers extra puyk.
    11 ledige Vaatjes met Condaatse Vygen.
    12 dito Tonnetjes met Villa-novase dito.
    8 Stukken Franse Pruymen sonder steenen.
    Vier dito Steenen sonder Pruymen.
    18 1/4 Stukken sonder Pruymen en steenen.
    1 4/8 Oxhoofd Kandy-Syroop sonder smaak.
    1/4 1 Stuk bruyne Syroop sonder couleur.
    1 1/8 Stoop puyk sterke Genuasen Oly.
    7/16 Stoop dito Sivielse Oly.
    1 5/16 Stoop dito rosse gelen Oly.
[p. 16]
    6 11/8 Stoop dito Majorksen Oly.
    1 1/4 Quarteel onbruykbare stinkende Traan.
    2 9/10 Quarteel dito, die noch niet gevangen is, doch op leverantie ingekocht.
    2 7/12 £ Walvisch-vinken.
    Drie Pinten drooge Raap Oly.
    3/16 Stoop dito in een glase Fles sonder gat.
    Acht Kluwens alderhande Katoen.
    19 Lood alderley soort van papiere Sakken. Een groote Balans met eenen arm.
    Een dito sonder schaar.
    Twee Blikke Bekke-schalen tot de groote Balans.
    Twee houte Schalen met verrotte touwen.
    Twee Kopere Bekke-schalen, door ’t gebruyk bômeloos geworden.
    Drie Blikke dito sonder rand.
    Vier kleyne houte Bekke-schaaltjes, goed om tot séven te gebruyken.
    1 1/2 £ alderhande soort van groot Gewicht.
    Twee Lood dito kleyne Gewichten.
    Een Stoops Maat,van Pot-aard gemaakt.
    Een Kan ’s Maat, van Post-papier gefabriceerd.
    Een Pints dito, van een Hoornse-wortel gemaakt.
    1/2 dito van een Rams-hoorn gemaakt.
[p. 17]
    Een Muddetje, van een Osse-klaauw gemaakt.
    Een halve dito, van een Warmondse Knol gemaakt.
    25 Brooden noch wat slimmer als bedorve Kaaybrood.
    Een groote Smelt-ketel, van Brusselse aarde gemaakt, waar in 0 £ smeer gelijk gesmolten kan werden.
    Een kleyne dito, van een uytgeholde komkommer gemaakt.
    Twee Vaatjes met soeten Azijn.
    Een hok met vers Sout, doch lang bedurven geweest.
    Eenige verdere Rommeling van Planken, Potten, Lepels, Scheppers, Maten en séven, niet waardig om hier in te insereren.

IMBOEL EN HUISRAAD.

GOUD.
    Een curieuse Goude Ketting sonder schalmen en slot.
    Een dito Ring sonder beugel.
    Een dito Hayrnaalde aan twee zyden valsch.
    Een dito Penninkje, waar op seer proble- [p. 18] matiquement verbeeld staat de conjunctie van Mars en Venus.
SILVER.
    Een Silver Schenk-bord sonder rand of bodem.
    Een dito Lampet-schotel sonder bodem.
    Ses dito Lepels sonder stelen.
    Drie dito sonder blâden.
    Twee dito sonder steelen of blâden.
    Een dito Snuyter sonder handvat.
    Een dito Mostert-pot sonder bodem.
    Een dito Kandelaar sonder pijp.
LINDEN.
    Ses paar Lakens tot een Ledekant van een el lang en 3/4 el breed.
    Drie paar Sloopen met gepikeerde gaatjes.
    Tien paar ongeweve Servetten, zijnde het Lavendel-blommetje.
    Acht dito, zijnde het Amsterdamse Naaykussentje.
    Vier dito, zijnde het Roosje.
    Twee Tafel-lakens vol mot-gaatjes.
    Drie Hand-doeken sonder vat’er aan.
[p. 19]
    Twee Kappen sonder Slippen.
    Vier Slippen sonder Kappen.
    Acht Trek-mutsen sonder Banden.
    Vier Banden sonder Trek-mutsen.
    Twee paar ongeplooyde Lubbens.
    Drie Mans Hembden sonder kragen.
    Drie Vrouwe dito sonder mouwen.
    Twaalf Neusdoeken van ses uyt een elle.
    De achterste Slip van het Bruyds Hembd van des Overledens Over-groot-moeder.
    Acht Schortekleen sonder Banden.
    Acht Banden sonder Schortekleen.
    Twee Neerstikken sonder gaten.
    Een Gat sonder Neerstik.
BEDDEGOED.
    Een curieus Bed sonder Tijk en Veren.
    Een dito Peuluw.
    Twee dito Hoofd-kussens.
    Een witte Deken sonder Wol.
    Twee groene dito.
    Een Chitse dito sonder Bloemen.
    Een Bed met Mosselschulpen gevuld.
    Een dito Peuluw.
    Drie dito Hoosfd-kussens.
    Vier Dekens van koperdraat geweven.
[p. 20]
    Wolle en Sye.
    Een swarte Rok, soo goed als nieuw, uytgesondert dat het rechter-pand vermist word.
    Een swarten Broek sonder beenen.
    Anderhalve oude Onder-broek van groene Baay.
    Een paar curieuse versoolde Koussen.
    Een gecouleurde Rok sonder knoopen of knoop-gaten, seer weynig gedragen.
    Ses Trijpte Kussens, sonder yets’er in.
    Een Roklijf sonder Baleynen.
    Drie Vrouwe Samâren sonder plooyen.
    Drie roode Vrouwe Rokken sonder splitgaten.
    Twee Manteltjes sonder Mouwen.
    Drie Potdoekse Borstrokken sonder rijgveters.
    Vier gâre Sjerpen sonder zye.
    Een fyne Castoor Hoed sonder rand.
    Een dito sonder Bol.
    Een paar Spaans-lere Schoenen, sonder Polvyen.
    Een paar dito sonder solen.
    Een wolle Aperokje van den Overledene.
    Een Ledekants-behangsel sonder Rabat en Gordynen.
[p. 21]
    Een curieuse Paruyk, driemaal vertrenst.
    Een oud Greyne Manteltje van des Overledens Over-Groot-Vader.
KOPER.
    Een kopere Geld-kist wegende 3 £.
                            daar in
        3 Kopere Ducaten.
        6 Vergulde Piauter Penningjes.
        Een Obligatie ten lasten van ’t Kakhuys.
    Waar van de jaarlijkse Renten met een Purgatie moet werden betaald.
    Een kopere Blaker sonder Pijp.
    Een dito sonder handvat.
    Een dito Koffy-kan sonder bodem.
    Twee dito Visch-ketels sonder randen.
    Drie dito Asch-ketels sonder hengels.
    Vier dito Tangen sonder beenen.
    Een dito Tabaks-tesje sonder rand.
    Een dito Rasp sonder gaatjes.
    Een dito Lamp sonder pijp.
    Een dito Kandelaar sonder gat’er in.
    Een dito Snuyter sonder greep.
    Twee dito Thee-ketels, voor de rariteyt met eenige gaatjes versien.
    Twee dito Slot-strijk-ysers sonder deksels.
[p. 22]
    En dito Broeder-pan sonder bodem.
    Een dito Tafel-ring sonder rand.
TIN.
    Een tinne Water-pot sonder oor.
    Twee dito met gaatjes in de bodems.
    Een dito Olipodrigo Schotel, wegende 7 Lood min 3 £.
    Twee dito Schotels sonder randen.
    Twee dito sonder bodems.
    Een dito sonder bodem en rand.
    Drie dito Peper-bossen sonder gaatjes.
    Een half dozijn dito Taaffel-borden, waar van’er ses tot teeken hunner Ouderdom met eenige motgaatjes versien zijn.
    Twee dito Thee-ketels sonder pypen.
    Drie dito Kruyd-doosen sonder deksels.
    Een dito Lamp sonder voet.
    Twee dito Kommetjes sonder oortjes.
    Drie Pap-lepels sonder stelen.
    Vier dito Pap-kommetjes sonder bodems.
    Een dito Bedde-pan sonder rand.
    Een dito Water-fles sonder gat’er in.
    Een dito Koffy-kan met drie kopere kraantjes, die nooyt konnen loopen, alsoo’er de sleutels in vast gesoudeerd zijn.
[p. 23]
    Twee dito Kandelaars sonder voeten.
    Een dito Komfoortje sonder handvat.
    Een dito Soutvat sonder bodem.
    Twee Vorken sonder tanden.
HOUTWERK.
    Een Sakkerdane-houte Kas sonder deuren.
    Een dito van Wageschot van achteren open.
    Een dito sonder Kap’er op.
    Een dito sonder bodem en deuren.
    Twee Mantel-houtjes sonder knoppen.
    Een Spiegel sonder lijst.
    Twee dito sonder glasen.
    Een Lessenaar sonder deksel.
    Een dito met een nacht-slot sonder bodem.
    Een dito sonder rand met een kruys-slot.
    Een Taaffel sonder pooten.
    Een dito sonder blad’er op.
    Een Leun-stoel sonder leunen.
    Twee dito sonder mat of sporten.
    Ses Stoelen sonder matten.
    Een Kaars-lâ sonder bodem.
    Een Was-tobbe sonder duygen.
    Een dito sonder bodem.
    Een dito sonder hoepen ’er om.
    Een Leuywagen sonder steel.
[p. 24]
    Een Kantoor-stoel van 12 ellen hoog en 14 Vademen breet, om dat den Overledene veel had te schryyen.
PORCELEYN.
    Een curieuse Stel van vyven op de beste Kas, waar van’er drie sonder bodem en twee aan stukken zijn.
    Een groote Lampetschotel met een scheur dwars’er deur.
    Een dito sonder rand.
    Een dito sonder bodem.
    Een half dozijn Boter-schoteltjes, waar van’er ses aan stukken zijn.
    Een hals dozijn Taaffel-borden, waar van er drie sonder rand en drie gescheurd zijn.
    12 Thee-kopjes en Bakjes sonder voetjes.
    Een Trek-pot sonder oor en tuyt.
YSERWERK.
    Een Tang sonder handvat.
    Een Boekweyte-koeks-pan sonder steel.
    Een dito sonder blad.
    Een Ketting sonder schalmen.
    Een Treeft sonder pooten.
    25
[p. 20]
    Een As-pot sonder bodem.
    Drie Priemtjes om de Wormen uyt de naars te halen.
BLIKWERK.
    Twee Markt-emmers sonder hengels.
    Twee dito sonder bodems fraay beschilderd.
    Twee dito Vulnis-blikjes vol gaatjes.
    Een dito Sla-emmertje sonder gaatjes, wel eer gebruykt door de Dienst-meyt van Numa Pompilius, door den selve aan den Overledene gelegateerd.
    Een dito Nacht-blaker sonder pijp.
    Een dito Spreek-hoorn sonder gat’er in.
    Een dito Suyker-bos sonder rand.
    Een dito sonder bodem, noch vol Suyker zijnde.
    Een dito Braad-spit daar de Mot in is.

BOEKEN.

IN FOLIO.
1 HEt Draaybort van de Weerelt, beschreven en vers burlesque door den Draayer van Phernambucq.
2 Alle de Mathematise Werken van [p. 26] Giovanni Baleyno, Stads Rok-lijf-maker van Bagdad, behelsende seer curieuse en Mathematise reflectien, nopende het approprieren der lappen tot een Rok-lijf, met kopere Platen sonder figuren.
3 De laatste Woorden van Laïs, met curieuse Aanteykeningen verciert voor Christophoro Nayero. 2 voll.
4 Het Leven en Oorlogsdaden van Rosemi Popaulsky.
5 De Nachtblaker der Blinden, in Heldendicht beschreven door Gio Snutero. opus expertum. 1 tom. 3 voll.
6 De Chirurgicale Operatien van Sr. Benedictus, op menschenvel geschreven.
7 De Spiegel der Snykonst, beschreven door den Constapel van ’t Schip Reynuyt. bis.
IN QUARTO.
1 DE Harpsangen van Arion. 2 vol. groot mediaan papier.
2 De Africaanse Kordewagen, en vers burlesque beschreven door Jacomo Kruyero. Opus rarum.
[p. 27]
3 De Konst der Scheepsvaart, over ruym hondert Jaren beschreven door Neptunus.
4 De Konst om Alykruyken en Garneelen te braden, beschreven door de Kok van den Waywode van Ysland. 2 deelen.
5 De Bloetbeuling der Benaauden, beschreven door Henrico Poultronnio. met figuren. bis.
6 De Drilkonst der Amazonen door Alexander de Groote.
7 De Slijpsteen der Gedachten door Mattheus Ulenspiegel. met fig.
8 De Opkomst en Wasdom der Krakebeyen, en vers Critique beschreven door Gregorio Walberio.
9 De Vertroosting der Bedrukten, door Pluto. cum fig. manuscript.
IN OCTAVO.
1 DE Morgenwekker der Gevangenen door Sturio Bullepesio.
2 De Schrik der Quaatdoenders, door Joannes Patibulus, in een driehoek beschreven. met fig. 3 deelen 7 banden.
[p. 28]
3 De Fabricagie der Trek-schuyten, door Charon.
4 Beschryving van ’t Eylant Barataria door Sanche Panche. met Platen.
5 De Konst der Vestingbouw, door den Ingenieur van de Lammen-Schans. vol fig. seer raar.
6 De Plicht der Doctoren, door Aesculapius. 2 deelen. Liber prohibitus.
7 De Onwetentheyt der Apothekers door Gregorius quid pro quo. 7 deelen. fr. bant. Liber prohibitus.
8 Joannis Laplanderius Beschryving van het Spinnekops-saat. 3 deelen.
9 Joachimus Krouwerius van de vermeenigvuldiging der Luysen, met curieuse Loode Platen. 9 deelen.
10 Gregorius Poulpeknousky Beschryving der Inwoonders van de Spaanse Zee, nevens hare Optocht tegens die van de Noord-Zee. 6 deelen.
11 Pegrecopius van de Outheyt en Opkomst der Oyevaars. 8 voll. 1 deel.
12 Christophorus Vlooyinga van de Nuttigheyt van ’t byten der Vlooyen: met de knaphandige Aanteykeningen van Joannes à Knipsky. met fig. 13 deelen.
[p. 29]
13 Lobbius Smeerpoesius van de heerlyke kragt en werking des Kattestronts.
14 Wilhelmus Krotensis van de aart, nuttigheyt, kracht, wetenschap, en werking van ’t edele Krotesop.
15 Hay Ebn Jokdhan Strijt van de tanden der Menschen kinderen tegens een warme Westphaalse Ham, met de seer heylsame en playsierige Aanteykeningen van Joannes Ore vinoso.
16 Jacobus Blikkerius Overheerlyke Demonstratien van ’t gebruyk der blikke Kranen. 7 deelen. met platen.
17 Quirinus Visberius van ’t leven en bewegen der Zeequallen, met uytvoerige Kantteykeningen van 1 vaam lang. vol fig. fr. bant.
18 Joanna Suypsattia eerste Bewegingen en Overdenkingen over ’t uytvinden van de Kraam-anijs. met fig. bis.
19 Levinus Oud-Beyerlandensis van de Konst van ’t Plukken en Eten der Aartbeyen: met de soete Aanteykeningen door Jeronimo Sacharo.
20 Manlius Vulcanius nieuwe uytvinding van ’t vangen der Rook in een Visnetje: opgedragen aan Mas Anjello.
[p. 30]
21 Lijste van Rariteyten en Spreekwoorden. Seer raar. bis.
IN DUODECIMO.
& minori Formâ.
1 JOannes Korvius over de Konst in ’t approprieren der Rozijnkorven tot Vloermatten. vol platen.
2 ’t Gemak en Nuttigheyt der Rustbanken, door Philippus Piger.
3 Porcus Wesopotensis Polityke Reflectien over ’t uytdrinken van een leeg Jenever Anker. 3 deelen. vol fig.
4 Chilo Jeukerius Natuurlyke Gedachten over de Strijt der Koestaarten tegen de Strontvliegen. 7 deelen.
5 Philibertus Hangoorius Opentlyke en deftige Disputatien over ’t neerhangen der Ooren van de Varkens. cum notis Variorum.
6 Porcus Porcorum heerlyke Redenvoering over de Sprakeloosheyt en verdraagsaamheyt van de Vlooyen.
7 Vogelius eerste Mathematise beginselen, om een Huys uyt de gront te doen opwassen. vol figuren.
[p. 31]
8 Marcus Juridicus Out-Boxdehoesrecht, getrokken uyt het Wet-boek van Philopater. 5 deelen.
9 Joannes Calvus Natuurlyke Consideratien over ’t dragen van gelapte en gescheurde Mantels en breede Hoeden. met platen. 3 deelen.
10. Rudolphus As-beerius Polityke Bedenkingen over ’t stuyven en uytgieten der Asketels, met de Critique Observatien en Kantteekeningen van Joachimus Hellebarderius.
11 Petrus Petroselinus Curieuse Beschryving van ’t saayen, maayen, wassen, voortteeling, gebruyk, aart, kracht en werking van het kerven en eten der Pieterselie: cum notis Joannis Sulmonis. vol fig. 9 deelen.
12 Josua Drayensis Draaykolk der Gedachten, nevens alle des selfs afdeelingen en oorspronk van haar Werking, seer geleert in ’t Latijn beschreven en vertaalt door Bernardus Inscius, Professor Ignorantiae.
13 Cajus Incognitus Apologie tegens de fameuse Laster-tongen van de twee deftige Heeren Breauté en Lekkerbeet- [p. 32] je, nevens hare Edelmoedige Aanspraken tegens hare machtige Heyr-legers. met platen. bis.
14 Pantagruel over de Opkomst, Uytvinding, Nuttigheyt en Gebruyk der voorledene, tegenwoordige en toekomende Naars-wissen: met de seer uytvoerige en geleerde Annotatien van Gregorius Vegattius. editio optima. cum figuris & Indice locupletissimo. 3 deelen.
15 Plato Invisibilis, Boek sonder Letters en Characters, van ’t gene in ’t Platonisch Jaar geschieden sal: met de onbekende Aanteykeningen van Josephus Futurus. 6 voll. 1 tom.
16 Fondamentele Bewijs-redenen dat de Rook uyt de Bergen Aetna, Vesuvius en Hecla komende, veroorsaakt wort door ’t Tabak rooken van Vulcanus pijpje, daar een scheeps lading Tabak in gaat, seer beknopt door een Oog-getuyge by een gestelt genaamt Clemens Fumator.
17 Vitae Rarissimorum Virorum Hodierni temporis, inter quos praecipuè excellunt Aesopus, Mattheus Ulenspieglius, Joannes [p. 33] Tamboerensis, Amadis à Gaule, Nicolaus Stultus, Joannes Strontius, Laurentius à Sevenhuysen & alii. Liber rarus & nunquam impressus. Auctore, Nicolao Parvo. cum fig. 7 tom. 3 voll.
18 De Schranderheyt der Sotten, opgeheldert, uytgebreyt en in Heldendicht beschreven door Joannes Stultissimus, Poëta laureatus.
19 De Kracht van de Tinctura Aalsvellii, nevens hare souvereyne Remedie, omme door de selve een dooden hont wederom levendig te maken, seer net in ’t Fransch beschreven door Pierre Alêne.
20 Petrus Viator seer aanmerkelyke en gevaarlyke Reys, met het Jacht Slingerenburg, van de Konkel-bay, door de Waygats, na Buyksloot, mitsgaders syne periculeuse ontmoetingen en oorlogen tegens de Pygmeen. Met curieuse houte platen versiert, nevens sijn onsichtbaar Portrait, door hem selfs naaukeurig in Potaarde geëtst.
21 Het Complimenteer-boek van Oursson en Valentijn, opgedragen aan de [p. 30] Ridder met de Swaan, alias, Cornelius Olor: seer levendig vertaalt uyt het Dorts-Engels door Joachimus Poddegroesius. met tinne platen.
22 Antonius Pes Heerlyke Demonstratien, dat een Mensch soo wel eelt op sijn Neus sou konnen hebben als onder sijn Voeten, met verscheyde allegorien van geleerde Mannen verrijkt. vol ysere platen.
23 Adriani Ebrii Oratio Scholastica de arte multè bibendi, per se habitâ sub praesidio Dom. Professoris Gerardi Insatiabilis.
24 l’Introduction du Monsieur Guilleaume de Tourbe dedans la Palais du Sr. Sanche Panche, quand il avoit trouvé l’art de faire des Tourbes. Enriché avec toutes fortes des Figures en taille douces. en Veau.
25 Felis Niger Natuurlijk bewijs, dat een Muys nooyt over een Kat sal konnen triompheren: nevens eenige Ontwerpen, om met elkanderen een of en defensive Alliantie te sluyten. met fig.
26 Janssonius Senex Out Muntboek van alle Medailles, die’er in 6000 Jaren geweest zijn, soo in hout als in [p. 30] Potaart, alle seer konstig na de originelen gedrukt. groot 8 Quartôs min 1 heel en 4 halve bladen. sonder platen, doch met figuren.
27 De bondige Bewijsredenen, dat een Walvisch duysentmaal meer water van nooden heeft om te badineren met sijn Ega, als een Kikvorsch: nevens de verklaring van den Outvader der Walvisschen over die materie gedaan, ten tyde van Plinius: door een Oog en Oorgetuyge beschreven, genaamt, Gualterus Rana. 7 deelen.
28 Abrahamus Stercus Manhaftige en Onsterffelyke Daden van den Hopman Dominicus Ulrich: nevens syne beklaagchelyke redenen tegens de Bril van ’t Secreet, die hem gevangen nam: beschreven door Donna Vettekous, versiert met curieuse gele platen, die onder aan de selve bril hongen. 3 deelen.
29 Joannes Worstius Philosophische verhandeling over de uytvinding, nuttigheyt en ’t hedendaagsche gebruyk der Worsthoorntjes: met seer veel [p. 30] moeyte, yver, wakker en schranderheyt op een Koedarm geschreven: lange Jaren om zijn fraayigheyt bewaart zijnde tusschen de duygen van Dikkedemus Pekelius. met fig.
30 Eenige Arithmeticale Questien over onbekende Verschillen, die nooyt bekent zijn geweest, en nooyt bekent sullen worden: seer distinct en accuraat uytgerekent door Mr. Joris Botmuyl, Schoolmeester Generaal van de Inwoonders van ’t machtige en volkryke Keyser-rijk Groenlant. Gedrukt in ’t naarst van de nacht sonder kaars, met curieuse en deftige platen versien door den hooggeleerde en altijt volprese Baviaan Alykrukibus. 5 deelen.
31 Manier van Procederen voor den Gerechte van Pluto: door Rhadamantus. R. G. met de seer geleerde aanteykeningen van Joannes Infernalis. Juris Neutrius Doctor. Liber rarus.
MUSICALE INSTRUMENTEN.
    Een Noteboome omgekeerde Fiool, met de Snaren binnewaarts.
[p. 37]
    Een dito Fleuyt, met het Mond-stuk binnewaarts.
Het Vel van een Olyphants-poot, geapproprieerd tot een Sakpijp.
    Een curieuse Dwars-fleuyt, gemaakt van een Mugge-poot.
Een Fleuyt van Pot-aard, door den Overledene selfs gefabriceerd, gevende een seer melodieus geluyt.
    Twee curieuse Cassignetten, door den Overledene gemaakt uyt de Bodem van een deuyts doosje.
RARITEYTEN.
    Een curieus Kabinet: daar in de navolgende Rariteyten.
        Een geanatomiseerde goude Tor.
        Een Aap sonder billen.
        Een half-gebore Puystebyter.
        Ses Mieren-eyeren.
        Een Kolkse Koek in ’t geraamte.
        Een Hondje sonder Aars-gat.
        Twaalf vergulde Mossel-schulpen.
        Een opgevulde Draak.
        Twee verdroogde Gauwdiefs-kuyten.
        Twee gevilde Esels-billen.
[p. 38]
        Ses Mugge-tanden van de grootste soort.
        Ses Aard-akers uyt het Veld van Tullia.
        ’t Geraamte van de Petemeuy van Octavia, vercierende ’t uytterlyke Toppunt van de geanatomiseerde Hayrnaalde van Lucius.
        ’t Eukjes-brandertje van Cleopatra, daar Marcus Antonius sijn Eukje kaars op placht te setten.
        Een stukje van de Swavelstok, waar mede Herostratus den Tempel van Diana tot Ephesen in brand stak.
        Een leeg Vaatje van 4 Stoop vol Nectar uyt de Kelder van Jupiter: door Ganimedes aan den Overledene vereert.
CONTANTEN.
    In den Boedel bevonden, by nacht sonder kaars, de navolgende Specien, te weten
        Een Kloy-daalder.
        Een Vijf-groot die nooyt de Munt gepasseerd is.
        Drie Uytrechtse Deuyten.
        Vier Zeeuwse dito.
        Vijf Hollandse dito.
        Een valsche Ducaton.
[p. 39]
        Een Kopere Rijks-daalder met Silver overblasen.
        Twee valsche Dubbeltjes.
        Drie Kleefse Stuivers.
        Vier Brabandse dito.
        Een Daalder die geen seven Oortjes waardig is.
        Een halve enkelde Drie-stuyver.
        Een Quâ Vier-stuyver.
        Een sakje Sesthalven van weynig waardy.
POTSTUKKEN.
    Een Penning, verbeeldende de Vrede tusschen de Rotten en Muysen.
    Een dito, verbeeldende ’t Beleg en Innemen van Buyk-sloot.
    Een dito, verbeeldende ’t Commissaris- huysje van de Veer-schippers tot Negroponte.
    Een dito, verbeeldende de Schermutseling van Ajax en Ulysses in’er swarte kleeren.
    Een dito, verbeeldende ’t Pourtrait van den eerste Stalmeester van Napels.
    Een dito, verbeeldende de Klompmakery van Boscoop.
    Een dito, verbeeldende de Lijkstatie van den doorluchtigen Thijl Ulenspiegel.
[p. 40]
    Een dito, verbeeldende de Baarden der 12 Roomsche Keysers.
    Een dito, verbeeldende Pluto op een witten Bok.
    Een dito, verbeeldende het Dans-school van Kralingen.
    Een dito, verbeeldende ’t knaphandig en galand snyen van Louwtje van Sevenhuysen.
    Een dito, verbeeldende de verschyning van Hypsipile voor Rhadamant en Minos.
    Een dito, verbeeldende ’t Scherm-school van Schoonderloo.
    Een dito, verbeeldende Jupiter op de Kater-jacht.
    Een dito, verbeeldende de begluuring van Diana op den slapenden Endymion.
[p. 41]
LASTEN JEGENS DE VORENSTAANDE BATEN EN EFFECTEN.
EN EERSTELIJK VAN DE BETAALDE DOODSCHULDEN.
    Betaald aan den Secretaris van Boxdehoe, de somme van drie Vetmannekens, voor den Impost op ’t begraven van het Lijk van den Overledene, volgens Biljet en Quitantie.
    Vereerd aan de Knecht van de Koster, de somme van twee Mannetjes deuyten, voor het brengen van de Roef.
    Betaald aan een Gilde-broeder van St. Josephs Gilde tot Boxdehoe voorsz, de somme van twee Blanken, over leverantie van een Doodkist met het bekleeden van dien, volgens een onsichtbare Rekening en Quitantie.
    Betaald aan de Heeren Doodgravers, de somme van drie Fransche stuyvers, om daar voor Brandewijn te drinken, ten tyde, wanneer het Graf sou geopend en klaar gemaakt werden.
    Betaald of wel Vereerd aan de veertien Dragers, die het Lijk van den Overledene ter [p. 42] Aarde hebben gebracht, yder een enkelde Stooter.
    Betaald aan Giovanni Precatori, Commissaris van de Aansprekers der Dooden, alias, Bidders, de somme van drie Vijf-grooten, voor het Recht en Salaris van de drie Bidders, op de Begraaffenis gediend hebbende, &c. volgens een Rekening en Quitantie sonder letters.
    Vereerd aan de voorsz drie Bidders tot een fooytje, yder een Friesch Oortje, voor haar extraordinaire dienst en oppassen, als men se niet van nooden had.
    Betaald aan Donna Veuglia, de somme van twee Spaansche Matten, voor huur van de Pel en Mantels, op de Begraaffenis gebruykt zijnde: volgens een Rekening en Quitantie met Potloot geschreven.
    Betaald aan de Na-neef van Jan Pietersz van Sneek, de somme van veertien stuyvers, over leverantie van Handschoenen en Rouwbanden voor de Dragers, Bidders en Koetsiers, volgens een Rekening en Quitantie aan duysend stukken gescheurd.
    Betaald aan Mattheus Wagenensis, Commissaris van de Huur-koetsiers, de somme van een Reaal, voor huur van ses Rouw-koet- [p. 43] sen en een Lijk-koets, op de Begraaffenis gediend hebbende: volgens een Rekening en Quitantie geschreven op een Swiep.
    Betaald aan den Koster Flip Hangoor, de somme van twee Patacons, voor de Kerke Gerechtigheyt, ’t versetten der Stoelen en Banken, ’t lichten der Zark, en sijn Salaris (mede niet te vergeten) volgens Quitantie sonder Rekening.
    Betaald aan Gio Klompio, de somme van drie Deuyten, over leverantie van een paar Haagsche Rouw-klompen voor de Dienstmaagd van den Overledene: volgens een Rekening en Quitantie geteykend op de Polvye van de rechter Klomp.
    Betaald aan Georgius Rokkius, Mr. Kleermaker, de somme van seven Oortjes, over leverantie van een Rouw Samaar en Rok, mede voor de voorsz Dienstmaagd: volgens Quitantie op den El geteykend.
    Betaald aan Lydia Kuyvius, de somme van vijftien Stuyvers, Kleefs-geld, over leverantie van een Rouw-muts en een Neerstik, mede voor de voorsz Dienstmaagd: volgens Quitantie by de selve in de Vrong van de Muts genaayd.
    Betaald aan Wyvetje Stops, de somme van [p. 44] elf Deuyten, over leverantie van een paar Rouw-koussen voor de voorsz Dienstmaagd: volgens een Rekening en Quitantie geschreven in de holligheyt van de rechter kous.
    Betaald aan Jeroen Kraan, de somme van elf Stuyvers, Brabands Permissie-geld, over leverantie van 12 Stoop Wijn op het Doodmaal geconsumeerd, op de gesondheyt van den Overledene: volgens een Rekening en Quitantie, seer fraay op een Half-pints Romer gegraveerd.
    Betaald aan Ewout Buffels, Mr. Beenhakker, de somme van seven Stuyvers, over leverantie van een Koe-poot, by de Vrienden op het Doodmaal geconsumeerd: volgens een Quitantie geteykent op de onderste klauw.
    Betaald aan Grietje Klaas, de somme van drie Deuyten, over huur van Tinne Borden, Schotels, Kannen en Glasen, op het Doodmaal gebruykt: volgens een Rekening en Quitantie geschreven op de Bodem van een Stoops Kan.
    Betaald aan Jaques Boulanger, Mr. Bakker, de somme van seven Grooten Hollands, over leverantie van Brood, Koekjes en Krakelingen op het Doodmaal geconsumeerd, volgens een Rekening en Quitantie seer def-
[p. 45]
tig met een stoute hand geschreven op een deuyts Timpje.
    Betaald aan twee Pelgrims, yder een halve Stuyver, voor ’t afleggen van ’t Lijk van den Overledene.
    Betaald aan Joannes Ignotus Medicinae Doctor de somme van negen Deuyten, over gedane Visiten en leverantie van Medicamenten in de laatste siekte van den Overledene, volgens een Rekening en Quitantie die onleesbaar geschreven is.
    Betaald aan Petrus Quid pro quo: Apothecaris, de somme van dertien Deuyten, voor het setten van een doordringend Klisteer aan den Overledene: volgens een gêle Quitantie vercierende het uytterste Top-punt van de Klisteer-speuyt.
    Betaald aan Casparus Pauper de somme van twee Groot min drie Stuyvers, voor sijn oppassen en nachtbraken in de siekte van den Overledene: volgens een Quitantie, door den selve al slapende op rijm in sijn Musijkboek geschreven.
    Betaald aan Justus lnsolator, Mr. Bleyker, de somme van een Quaartje, voor het wassen en bleyken van het Dood-goed: volgens een Rekening en Quitantie, door den selve seer [p. 46] accuraat met een Gieter vol Inkt op een half-vel Papier geschreven.
Ten tweeden, van Legaten.
    Den Overledene heeft by syne Testamentaire Dispositie den 49 van Draaymaand des Jaars dat een Stront soo goed was voor de Boeren als een Pannekoek, voor den Notaris Philippus lncognitus en onzekere Getuygen tot Boxdehoe gepasseerd, gelegateerd te weten,
    Aan Giovanni Blasius, sijn Testateurs Posterianus; Met en onder dese Conditie nochtans, dat den selve Legataris gehouden sal zijn soo lang in de selve te blasen, als hy Testateur uyt de selve seer éloquent geblasen heeft of dat by manquement van dien den selve sal zijn en blyven versteken van ’t selve Legaat, en wederom moeten komen, devolveren en versterven op sijn Testateurs Erfgenamen ab Intestato, die volgens ’t Recht van Versterf tot Boxdehoe voorsz in gebruyk, de naaste daar toe bevonden sullen werden gerechtigd te zijn, &c.
    Aan Petrus Dansator, sijn Testateurs beste paar Spaans-lére Schoenen sonder sôlen, om- [p. 47] me daar meê een ’s Jaars ter gedachtenis van den Overledene op een Boere Kermis te danssen.
    Aan Mattheus Calvus, sijn Testateurs beste Castoorhoed sonder Bol.
    Aan Jacobus Nauta, Deken van het Groot Schippers-Gilde tot Bender, sijn Testateurs Poon-schuyt: Met en onder dese Conditie en belastinge nochtans, dat den selve, sijn leven lang geduurende, gehouden sal zijn, omme alle sijn Testateurs Erfgenamen ab Intestato, eens ’s Jaars, op een Somerse dag in de Winter uyt spelen te varen: ’t welk den selve gehouden sal zijn, voor de overlevering van ’t voorsz Legaat, by Acte Declaratoir, voor twee Notarissen en vier Getuygen te passeren, behoorlijk te accepteren.
    Ende aan Antje Smuls, sijn Testateurs jegenwoordige Dienstmaagd, sijn Testateurs beste Leuywagen sonder Steel: Ende dat in erkentenisse van alle soodanige getrouwe en onweêrgadeloose diensten, als de selve aan hem Testateur in syne siekte bewesen heeft: Mits dat de selve niets sal hebben te pretenderen voor hare Defloratie en Kraam-kosten, mitsgaders niet voor de Alimentatie van haar Kind, by hem Testateur aan haar in plattig- [p. 48] heyt geprocreërd, en op haren Inventaris onder de Letter l geproduceerd.
    Alle welke voorsz Legaten hy Testateur begeerd, dat, sonder eenige de minste aftrek van de Falcidie of andere Portien in Rechten bekent, binnen den tijd van 99 jaren na sijn Overlyden sullen moeten werden voldaan.
    Sulks al het selve alhier als een Last op desen Inventaris werd gebracht.
    Ten derden, Schulden die op het Overlyden noch te betalen stonden.
    Geertje Jans de Boter-Boerin komt van desen Boedel de somme van eene Patacon, over leverantie van een Vaatje Versche Boter: volgens een Rekening, geschreven door een Boer die niet lesen kan.
    Godesfridus Caseus komt van desen Boedel de somme van drie Grooten Hollands, over leverantie van Edamsche Kaas, in de Winkel van den Overledene: volgens een Rekening, seer curieus met een verroeste Spyker gegraveert op een Komijnde Kaas.
    Den Thesaurier van den Berg Aetna komt [p. 49] van desen Boedel de somme van elf en dertig Stuyvers, Kleefs-geld, over de Ordinaire Verponding, de Anno nullo, van de voorsz Hals-Heerlijkheyt van Poepelaroe: volgens een Sommatie-biljet, seer fraay op een Aarswis gedrukt.
    Den Ontfanger van den selve Berg komt noch van desen Boedel de somme van 0 Guldens, 0 Stuyvers, 0 Penningen, over de Extraordinaire Verponding van den selve Jare, wegens de voorsz Hals-Heerlijkheyt, volgens een Sommatie-biljet, seer deftig geschreven op de huyd van een Plugge.
    Giovanni Kraayero, Pachter van den Impost op ’t Sout, Seep, Heere en Redemptie Geld, van den Termijn, ingegaan na dat de voorgaande geëxspireerd was, over Boxdehoe, en den Resorte van dien, komt van desen Boedel ter die’er sake, de somme van negen Grooten Vlaamsch: volgens een Biljet, gedrukt op een Sout-maat.
    Frederik Suypers, Pachter van den Impost op de Coffy en Thée, &c. van den Termijn, geëxspireerd ’s Jaars daar aan na dat se ingegaan was, over Boxdehoe voorsz en den Resorte van dien, komt van desen Boedel ter dier sake, de somme van eene Stuyver Frans- [p. 50] geld: volgens een Sommatie-biljet, seer curieus gedrukt op de Linker Mouw van een Kraayer.
    Stoffel Grypert, Gaarder van het Meulen en Penning-geld over de Polder Nergenshuysen, etc. komt van desen Boedel de somme van seven Oortjes, over het Meulen en Penning-geld van de Landeryen deses Boedels, van den jare 0102: volgens een Biljet geschreven op een Oester-schulp.
    Wilhelmus Schaar-oogius, Mr. Kleermaker, komt van desen Boedel de somme van twee en twintig Deuyten, over het maken van een Aperok voor den Overledene, nevens de leverantie van eenige Lappen en Gâren daar toe specterende: volgens een Rekening, door den selve geschreven, die niet leesbaar is.
    Joannes Vinosus, Wijnkooper, komt van desen Boedel de somme van vyf Gulden Frans- geld, over leverantie van een dubbeld Anker Grand Bourdery Conjacque Wijn, door den selve aan den Overledene op des selfs 25 Jarige Trouwdag geleverd: volgens een Rekening, geschreven in de holligheyt van een Vier-Stoops Vaatje.
    Govardus Bier-buykius, Biersteker, komt van desen Boedel de somme van negen Stuy- [p. 51] vers, over leverantie van een Kinnetje Bremer Bier, door den selve aan den Overledene op sijn 37 Verjaardag geleverd: volgens een Rekening, geschreven in het Deksel van een Tinne Bier-kan.
    Mattheus Pileus, Hoede-Kramer, komt van desen Boedel de somme van ses Stuyvers, over leverantie van een fyne Castoor-Hoed, door den selve aan den Overledene op des selfs Trouw-dag geleverd: volgens een Rekening geschreven in de Bol van de selve Hoed.
    Giovanni Candela komt van desen Boedel de somme van twee Deuyten, over leverantie van de Nacht-kaars, door den Overledene op sijn Bruylofts-nacht gebrand: volgens een Rekening, seer aardig gegraveert op een Koning-kaarsje.
    Adrianus Pictor, Mr. Klad-schilder, komt van desen Boedel de somme van ses Brabandsche Oortjes, over Arbeyds-loon in ’t uytschilderen van den Overledene, nevens de leverantie van het Ovaal voor des selfs Pourtrait: volgens een Rekening, seer actif met eene groove Pinceel in eene trek op een houte Tabaks-doos geschreven.
    Gio Blatero, Klapwaker van den Donderdam, komt van desen Boedel de somme van [p. 52] 1 5/11 Braspenning, over een Maand Waakgelt in de straat, daar den Overledene in gewoond heeft: volgens een Rekening, seer uytvoerig geschreven op de Bak-boorts-zy van de Klap.
    Marcus Incendiarius, Pype-brander Generaal van de Hooge en Lage Swaluw, komt van desen Boedel de somme van drie Engelsen Brabands Geld, over ’t uytbranden van een gros gebroke lange Pypen, volgens een Rekening seer cierlijk met groene Houts-kool in de holligheyt van een Tabaks-pijps-ketel geschreven.
    Adrianus Tonsor, Mr. Chirurgijn, komt van desen Boedel de somme van twaalf Mannetjes Deuyten, over Twaalf Jaren Scheerloon van des Overledens Bokke-baard: volgens een Rekening, seer meesterlijk met een Scheermes op een blauwe Sark gegraveert.
    Den selve komt noch van desen Boedel de somme van seven Grooten min drie Stuyvers, voor het genesen van des Overledens Onderlaags linker Bil, de welke door ’t omvallen van een Ketel kout water seer jammerlijk gebrand was: volgens een Rekening, seer deftig met een Spadeltje op een Ceroen-pleyster gegraveert.
[p. 53]
    Petrus Timmeriensis, Mr. Timmerman, komt van desen Boedel de somme van seven Fransche Oortjes, over arbeyds-loon en leverantie van Materialen, by den selve verdiend en geleverd in het repareren van des Overledens Huys, Winkelplanken en Poon-schuyt seven Jaren lang: volgens een Rekening, seer konstig op een Eyke Krul geschreven.
    Theodorus Vitriarius, Mr. Glase-maker, komt van desen Boedel de somme van 1 1/3 Piaster Turks-geld, over 37 Jaren arbeyds-loon en leverantie van Materialen, by den selve verdiend en geleverd in ’t maken en verstellen der Glasen van den Overledene, volgens een Rekening, seer Wonderlijk met een Knopper spel op de kant van een grove Ruyt geschreven.
    Martinus Blatta komt van desen Boedel de somme van 7/8 Rijksdaalder, voor het binden en innaayen van 7 Folianten, 5 Quarten, 3 Octtaven en 1 Duodecimo: volgens een Rekening, seer prompt op de Naay-bank geschreven.
    Philippus Ephippiopoeus, Mr. Sadelmaker, komt van desen Boedel de somme van 1/8 Ecus, voor het maken van de Sadel van des Overledens Harddraver, het Laken over de selve en [p. 54] het Borduursel: volgens een Rekening, seer koddig op de kop van een verguld Spykertje geschreven.
    Cornelius Agger komt van desen Boedel de somme van 37 Dubbeltjes, over leverantie van een geheele Scheeps-lading lege Aamen vol Raap-Oly in de winkel van den Overledene; volgens een Rekening, seer stout met een Vosse-staart vol Oly op des Overledens onderdeur geschreven.
    Michael Caementarius, Mr. Metselaar, komt van desen Boedel de somme van drie Stuyvers, over arbeyds-loon en leverantie van Materialen, by den selve verdiend en geleverd in ’t repareren der Hals-Heerlijkheyt van Poepelaroe: volgens een Rekening, seer aardig met een Truweel op een roode Pan geschreven.
    Christophorus Reynwoutius komt van desen Boedel de somme van vijf Stuyvers, over leverantie van een Snees Antwerpsche Pagadders, door den selve aan den Overledene in den tijd van 10 Weken geleverd: volgens een Rekening, door den selve extraordinair fraay met sijn elleboog, in absentie van sijn Rechter-hand, op ’t eynde van een ongedrukte Antwerpsche Courant geschreven.
[p. 55]
Aldus desen Inventaris gemaakt door ’t op en aangeven van Messieurs Jacobus Nusquam en Florentius Nemo, in qualité als Executeurs van den Testamente van den voorsz Overledene Don Gio dy Straatslypio y Pluggio, ende als Voogden over de Minderjarigen daar in geraakt: de welke (op Huyden den 87 van Krolmaand, des Jaars, dat de Paarde-stronten Vleugels hadden, Comparerende voor my Rudolphus Scriba, Notaris Publijcq, by den Hove van Japan geadmitteerd, tot Boxdehoe residerende, ende voor de nagenoemde Getuygen) verklaarden den vorenstaanden Inventaris te wesen deugdelijk en oprecht, sonder hares wetens yetwes ter quader trouwe achtergehouden of verswegen te hebben: Belovende syluyden Comparanten, ingevalle na desen yetwes tot harer kennisse mochte komen, ’t zy tot voor of nadeel van desen Boedel, desen Inventaris daar mede te sullen amplieren en vermeerderen: Presenterende syluyden Comparanten de deugdelijkheyt van dien, des noods en daar toe versocht zijnde, nader op haarluyder Mannelyke Waarheyt, als Mennonist-gesind zijnde, te verklaren. Aldus gepasseerd binnen Boxdehoe voorsz, ter Presentie van Mattheus Surdus en Nicolaus Cae- [p. 56] çigenus als Getuygen ten desen specialijk geroepen en versocht, alsoo’er wat te vegen en likken was. Die de Minute deses nevens de Comparanten en my Notario onderteykend hebben ten Dage, Maande en Jare voorsz.

                                                            QUOD ATTESTOR

                                                        RUDOLPHUS SCRIBA.

                                                                    NOTS. PUBL.

Continue