RAMP.
Door venster-sterren overhemeld, wemelt
Het straatweb, met verkeer dat raast.
En afgrond nevens afgrond kaatst
Het vergezicht
Vol spoorberg-ruggen.
Voor een botsing vlucht
Het volk. Twee vlammenplassen wassen
Uit wagenwrakken
In gluip-gloor, hoog naar t somber zwerk gericht.
Het aarzelt vaal
Met beurtelings verzwakken,
Terwijl t geslicht
Plaveisel zucht.
Een straat
Geslingerd van de grasterrassen
Vlaagt neer op t staal.
De spanten krakken,
De raderborden slaan ineen
En walming zwalpt van t steen.
Hendrik de Vries (1896-1989): De nacht. Apeldoorn 1920.
"