Bloemlezing Zuid-Afrikaanse literatuur

Naar een bloemlezing uit de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur



Vanaf 1800 verschijnen de eerste drukpersen in Zuid-Afrika. Weliswaar is bijna op hetzelfde moment Zuid-Afrika als Nederlandse kolonie verloren gegaan, maar dat had niet tot gevolg dat het Nederlands verdween. Tot 1925 bleef het Nederlands naast het Engels de officiële taal van Zuid-Afrika. Maar ook na 1925 bleven er schrijvers - Nederlandse immigranten in Zuid-Afrika of Zuid-Afrikanen die naar Nederland verhuisden - die in het Nederlands over Zuid-Afrika hebben geschreven. Deze bijzondere positie van het Nederlands heeft geleid tot een grote hoeveelheid in het Nederlands geschreven literatuur over Zuid-Afrika; geschreven door mensen die gedurende langere of kortere tijd in Zuid-Afrika gewoond hebben, en tussen 1800 en 2000 deel hebben uitgemaakt van deze samenleving. Tot nu toe is deze Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur nog nauwelijks bestudeerd.
    In de maanden februari-mei 2001 is aan de opleidingen Nederlands en Dutch Studies van de Universiteit Leiden een werkgroep georganiseerd over de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur. De werkgroep heeft zich een praktische taak gesteld: de samenstelling van een bloemlezing uit de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur vanaf 1800.
    De leden van de werkgroep zijn: Rachelle Conradie, Elisa Diallo, Marjolijn Engelsman, Jhotie Geerlof, Peter Groenendijk, Katherine Hermans, Suzanne Huisman, Rikkie Keller, Geert Langendorff, Barbara Neugebauer, Tineke Nieuwenhuis, Susanne Stals, Tsveta Velinova, Patricia de Werdt en de docenten Eep Francken (Nederlands) en Olf Praamstra (Dutch Studies).
    Tijdens de werkzaamheden werd al snel duidelijk dat het aantal teksten en auteurs veel te groot was om gedurende één semester door één werkgroep uitputtend te bestuderen. Wat dat aangaat is bij de afsluiting van de werkgroep de taak nog niet voltooid. Niettemin willen de deelnemers de uitkomsten van hun werk nu al via het internet aanbieden aan geïnteresseerden. Het voornaamste argument daarvoor ligt in de onbekendheid van deze tak van de Nederlandse literatuur. Zelfs deze voorlopige selectie uit de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur maakt duidelijk dat het hier gaat om een verzameling buitengewoon interessante teksten, die veel te lang onbekend is gebleven.
    Elke student heeft één schrijver uit de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur uitverkoren die hij een plaats in de bloemlezing gunt, en daarbij een geschikt fragment uit diens werk gekozen. Ook leverde ieder een begeleidende kleine scriptie met relevante informatie over de uitverkoren schrijver en een verantwoording van de keuze.
    Hierdoor treedt meteen een groot probleem op: voor de opname van een auteur is de persoonlijke voorkeur van een groepslid doorslaggevend. Een schrijver die volgens ieders oordeel in de bloemlezing thuishoort, komt er niet in als hij van geen van de deelnemers de eerste voorkeur is. Dit relativeert al meteen het belang van de bloemlezing die u hier aantreft.
    De werkgroep heeft bij herhaling gesproken over de vraag, wat met het oog op de bloemlezing precies wel en niet tot de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur gerekend moet worden. "Nederlandstalig" is vrij streng opgevat: de teksten moeten herkenbaar zijn als Nederlands, zeker niet Afrikaans. Maar overigens leverde de selectie moeilijkheden op. Als belangrijk uitgangspunt gold aanvankelijk dat de auteurs langere tijd in Zuid-Afrika verbleven moesten hebben, maar dit beginsel bleek een aantal deelnemers in grote moeilijkheden te brengen. Hun auteur bleek maar kort (in een enkel geval zelfs helemaal niet) in Zuid-Afrika verbleven te hebben, maar om verschillende andere redenen mogelijk toch weer wel te beschouwen als behorend tot de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur.
    Met het oog op de tijd moest van een principiële oplossing van dit vraagstuk worden afgezien. De werkgroep besloot, iedere deelnemer de vrijheid van zijn eigen selectie te gunnen. Er is dus nu nog geen sprake van een bloemlezing volgens een duidelijk beginsel, maar eerder van een aantal verantwoorde keuzes van individuele neerlandici. Wel hebben de deelnemers kennis gemaakt met de problemen die in dit opzicht vastzitten aan het maken van bloemlezingen en het afbakenen van een aantal teksten dat als een apart onderdeel van de Nederlandse letterkunde beschouwd kan worden.
    Hieronder volgen de geselecteerde fragmenten, met daarbij een korte samenvatting van de toelichting. Tot de volledige toelichting kunt u doordringen via doorklikken.
   
Eep Francken en Olf Praamstra zullen op basis van het werk van de studenten een bloemlezing in boekvorm publiceren.

Joseph Suasso De Lima

Joseph Suasso De Lima (1791-1858) werd in Amsterdam geboren, in een Portugees-joods familie. Hij bekeert zich echter op jonge leeftijd tot het christendom en word lid van de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij promoveert in de rechten en werkt een aantal jaren in Amsterdam. In 1816 vertrekt hij naar Nederlands Indië, waar hij twee jaar werkt als staatsambtenaar. In 1818 verhuist hij naar de Kaap de Goede Hoop, waar hij tot aan zijn dood blijft.
In Kaapstad wordt Joseph Suasso De Lima een belangrijke figuur van de Nederlandstalige gemeenschap. Hij wordt bekend als journalist, boekhandelaar en boekverzamelaar en vooral als gelegenheidsdichter. Als taal- en letterkundige speelt hij een belangrijke rol in de strijd tussen de Nederlandse en de Engelse taal in de kolonie. Door zijn taal te blijven gebruiken in zijn gedichten en zijn couranten, draagt hij bij aan de handhaving van het Nederlands als cultuurtaal aan de Kaap.
Het grootste deel van de gedichten van Suasso De Lima verschijnt in couranten, of als pamfletten. Daarnaast verschijnen twee dichtbundels van hem, Gedichten in 1825 en Nieuwe Gedichten in 1840. Het gedicht ‘Het Hollandsche Taal’, dat gekozen is als fragment, komt uit Nieuwe Gedichten.

                                    Elisa Diallo

FRAGMENT


Melt Brink

Het werk van Melt Brink (1842-1925 valt in te delen in drie fasen. In de eerste fase van zijn schrijverschap (1867-1887) schreef Melt Brink veertien Nederlandstalige toneelstukken voor de rederijkerskamer Aurora.
In de volgende periode (1884-1903) hield Melt Brink zich voornamelijk bezig met het schrijven van komische en nationalistische versjes. Melt Brink nam in deze periode voor een deel afstand van het Nederlands als literaire taal. Hij maakte in deze periode namelijk ook gebruik van een nieuwe schrijftaal: het Kaaps-Hollands.
    In de derde fase (1904-1921) van zijn carrière ging Brink zich weer toeleggen op het schrijven van toneel. Hij deed dit niet langer in het Nederlands, maar maakte gebruik van het Kaaps-Hollands.
    Als je het oeuvre van Melt Brink in zijn geheel overziet dan blijkt al snel dat hij geen hoogstaande literatuur heeft opgebracht. Toch is hij wel degelijk van groot belang voor deze bloemlezing omdat hij een aantal Nederlandstalige stukken heeft geschreven en hiermee een belangrijke bijdrage leverde aan de Nederlandstalige literatuur in Zuid-Afrika.
    Het werk dat ik heb gekozen voor de bloemlezing is ‘De slagers van Gent’ uit 1877. Dit werk is afkomstig uit de eerste fase van Brinks schrijverschap, de fase waarin Melt Brink zich uitsluitend bediende van de Nederlandse taal. Het stuk is interessant omdat het wordt gezien als het meest ambitieuze dat Melt Brink heeft voortgebracht.
    Er is echter een grote kanttekening te plaatsen bij de keuze voor de ‘Slagers van Gent’. Het lijkt in eerste instantie namelijk niet te voldoen aan een van de gestelde criteria. Het stuk verbeeldt namelijk een episode uit de Nederlandse geschiedenis en lijkt niks te maken te hebben met Zuid-Afrika. Als je dit werk echter plaatst in zijn context, blijkt dat het wel degelijk betrekking heeft op Zuid-Afrika. Melt Brink is gewoon heel slim te werk gegaan, hij koos ervoor om een actueel Zuid-Afrikaans conflict te gieten in een historisch jasje. Het stuk gaat met andere woorden wel degelijk over de Zuid-Afrikaanse situatie en past daarom in de bloemlezing.
                                    Suzanne Huisman

FRAGMENT



E.F.E. Douwes Dekker

Ernest François Eugène Douwes Dekker werd geboren op acht oktober 1879 te Pasoeroean, Oost-Java. Hij was Indo-Europeaan, een hoedanigheid die in zijn werk en verdere leven nog de nodige weerslag zou hebben. Net als zijn oudoom, de vermaarde Multatuli, had hij nogal wat opstandige trekjes in zijn karakter zitten. Zijn leven kenmerkt zich door de vele moeilijke situaties waarin hij steeds weer terechtkwam. Al op jonge leeftijd, hij had net zijn middelbare school afgerond, stond hij voor een lastige keuze. Hij had geen werk, weinig vooruitzichten en moest toch aan geld komen. Hij besloot naar Zuid-Afrika af te reizen, waar op dat moment de Boerenoorlog in volle gang was, om aan de kant van de Afrikaners mee te vechten. Als medestrijder kwam hij namelijk in aanmerking voor een volwaardig burgerschap. De oorlog bood hem dus de mogelijkheid opnieuw te beginnen. De hele onderneming liep op niets uit. Al na een paar maanden werd hij door de Engelsen gevangen genomen en verscheept naar Ceylon, het huidige Sri Lanka. Al zijn belevenissen - de heenreis, het soldatenleven en zijn gevangenschap - heeft hij uitvoerig beschreven in diverse artikelen. Deze zijn in een schitterende stijl geschreven en geven bovendien een heel mooi tijdsbeeld. Eén stuk, Selekatsnek, springt er met kop en schouders bovenuit, en verdient een naderekennismaking.

                                Geert Langendorff

FRAGMENT


J.J. Groeneweg

Jacobus Johannes Groeneweg, geboren op 1 juli 1870 te Woerden, vertrok in 1912 naar Zuid-Afrika. Na een jaar als vice-hoofd van de Modelschool in Bloemfontein te hebben gewerkt, werd hij leraar in Pretoria. In zijn vrije tijd schreef hij boeken. Dat waren voornamelijk avonturenboeken voor jongens, maar ook studieboeken en schoolleesboekjes. Daarnaast bewerkte hij werken van Vondel voor het Afrikaans.
Groeneweg stierf op 14 maart 1945 in Middelburg (Transvaal).
Zijn eerste jongensboek verscheen in 1923 en had als titel Onder ’t Zuiderkruis. De Haagse Dirk mag met zijn oom mee naar Zuid-Afrika om daar zijn school af te maken. Hij moet hard werken, maar beleeft daarnaast allerlei spannende avonturen.
Het boek is geen literair hoogstandje, maar is wel typisch koloniaal. De spanning tussen blank en zwart is aanwezig; beide groepen hebben geen contact met elkaar. Bovendien wordt de zwarte bevolking weergegeven als zijnde primitief, zorgeloos en onwetend. De blanke heeft de zware taak op zich genomen voor de zwarte te zorgen en hem te beschaven. De laatste is daardoor in alle opzichten inferieur aan de eerste. Het fragment geeft hier een goed beeld van. Door het kolonialisme op deze manier te beschrijven, maakt Groeneweg het legitiem.
Er is ook sprake van een identiteitscrisis, maar Groeneweg doorziet dit niet. Hij is er juist zelf slachtoffer van. De groepstegenstelling is duidelijk.
Zuid-Afrika wordt beschreven als een prachtig, exotisch land van en voor blanken en een boek als Onder ’t Zuiderkruis moet het voor de Europese jongensaanlokkelijkmaken.

                                    Patricia de Werdt

FRAGMENT


Aster Berkhof

Aster Berkhof staat bekend als een populaire schrijver; een schrijver voor en van het volk dus. Een groot deel van zijn oeuvre kan men bestempelen als lichtvoetig en makkelijk leesbaar proza.
Zijn schrijverschap kent echter ook een andere kant. Van zijn hand verschenen en verschijnen ook werken die over sociale, religieuze of ethische problemen handelen. Het bekendste en beruchtste voorbeeld van het ‘serieuze’ werk van Berkhof is Het Huis van Mama Pondo. Het boek verschijnt in 1971. Het is een felle aanklacht tegen de apartheid en een beschuldiging richting de blanke overheersers in Zuid-Afrika.
Het is een verhaal over de teloorgang en verstrooiing van een familie als gevolg van de apartheidspolitiek. De familie Tugela staat symbool voor de gehele zwarte bevolking. De gruwelijke dingen die de fictieve Tugela’s overkomen, overkwamen in het echt duizenden zwarten.
Er moet nog wel opgemerkt worden dat Berkhof’s verhaal een beschrijving van buitenaf blijft. Bovendien is het verhaal soms ongeloofwaardig en te ongenuanceerd omdat zoveel ellende in één familie wat overdreven is en omdat de meeste zwarten een positieve of heldhaftige rol krijgen toebedeeld terwijl de blanken een negatieve rol spelen. Hier tegenover staat dat Berkhof één van de eerste schrijvers is geweest die duidelijk tegen de apartheid heeft gekozen. Hij heeft dit gedaan door er een goed leesbaar en op de werkelijkheid gebaseerd verhaal over te schrijven. Hij heeft een statement willen maken en het is daarom ook verklaarbaar waarom de nadruk (soms te sterk) komt te liggen op de levens van de onderdrukten. Dat een bepaalde groep mensen (als bijv. een familie) heel veel ellende kan overkomen is o.a. tijdens het functioneren van de waarheid- en verzoeningscommissie wel gebleken. Verder moet niet vergeten worden dat de familie Tugela zoals gezegd symbool staat voor allen die onderdrukt werden tijdens de apartheid.
Het Huis van Mama Pondo past goed in de bloemlezing omdat het een belangrijke episode uit de geschiedenis van Zuid-Afrika op een toegankelijke manier weergeeft. Berkhof heeft de situatie zoals die in Zuid-Afrika was met eigen ogen gezien en bovendien heeft hij zich d.m.v. studie verdiept in de achtergronden ervan

                                    Tineke Nieuwenhuis

FRAGMENT


Emma Crebolder

Emma Crebolder (1942) schrijft over Zuid- en Oost-Afrika in eerlijke, zachtmoedige bewoordingen. Haar hart vertaalt wat zij observeert en van haar hand vloeien de gedichten en verhalen als kleine cultuurtableau’s, als momentopnamen van iets ‘groters’, even zwevend tussen verten, tussen continenten die werelden schijnen op zich. Delicaat en zuiver wil zij haar waarneming-en verwoorden, het verborgene onthullend, het stille aanduidend, de talloze diepere ‘dingen’ belichtend, juist waar ze veelal over het hoofd worden gezien.
Vanaf het eerste moment dat deze Nederlandse auteur in aanraking kwam met Afrikaanse talen en culturen, heeft zij getracht daarvan te getuigen op haar eigen welsprekende wijze. Intensieve studies van Swahili, Ewe (Kerewe), Zuid-Afrikaans en Hausa verschaften haar toegang tot hetgeen zij verlangde te beschouwen én begrijpen: het eeuwenoude gedachtegoed van de verschillende Zuid- en Oost-Afrikaanse stammen. Gedachtegoed zoals het heden leeft onder mensen aan wie men doorgaans voorbijgaat.

                                    Rikkie Keller

FRAGMENT


Emma Huismans

Emma Huismans werd geboren in 1948 in Nederland. Ze verhuisde in 1952 naar Zuid-Afrika. Daar moest ze als vijfjarige een nieuwe taal leren. Ze groeide op als kind van verafrikaanste Nederlandse immigranten. Emma Huismans heeft ze aan de Kaap gewerkt als journalist. Ze tekende verhalen op van de mensen in de townships om hun verhalen aan de buitenwereld kenbaar te maken. De verhalen van die mensen waren nodig voor mensenrechtenorganisaties en soms konden ze gebruikt worden om aanklachten in te dienen. Huismans was actief betrokken bij een verzetsorganisatie. In 1990 is ze naar Nederland teruggekeerd.
Huismans maakt in haar verhalen een mooie brug tussen het persoonlijke en het politieke. Door haar boosheid en betrokkenheid bij wat er gebeurt, maar ook doordat haar privé-leven telkens verbonden blijkt te zijn met haar werk en haar strijd tegen de apartheid. Emma Huismans heeft niet vanaf de zijlijn toegekeken, ze is actief geweest in het verzet. Daardoor is haar werk representatief voor een periode die nu gelukkig voorbij is. Als (literaire) activiste geeft Huismans de lezer een kijkje in de keuken van het verzetswerk.
Tegelijkertijd twijfelt Huismans in haar werk aan alles dat ze wel of juist niet heeft gedaan. Het geweld waar ze bij betrokken was, werkt vervreemdend en ze is zich terdege bewust van haar positie en haar privileges. Huismans schrijft over de verschillende bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika en maakt de spanningen voelbaar. Haar visie op gebeurtenissen wordt verdiept wanneer ze naar Nederland komt en daar verder schrijft. Haar belangrijkste thema is ontheemding. Al deze elementen maken haar werk interessant.

                                    Katherine Hermans

FRAGMENT


Conny Braam

De Bokkeslachter van Conny Braam is een geromantiseerd verhaal over Berend Schuitema, een Zuid-Afrikaanse vluchteling. Het verhaal gaat over de jeugd van Schuitema in Klerksdorp waar zijn familie, verarmde immigranten uit Nederland, terechtgekomen was. Als kind ondervindt hij al discriminatie tussen bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika. Zijn vader stapt over naar de Engelse kerk en gaat voor de Engelsen werken. Zijn familie behoort tot de arme blanken en hoort bij het blanke ‘uitschot’ (white thrash). Verder kan de lezer Schuitema’s vlucht naar Nederland volgen, waar hij de ik-persoon (Braam) ontmoet. Samen zetten ze PLUTO en later de AABN (Anti-ApartheidsBeweging Nederland) op.
Schuitema haalt niet voldoende bevrediging uit de acties van het AAN, en sluit zich, na een ontmoeting met Breyten Breytenbach, aan bij een agressieve blanke tak van het ANC. Breytenbach wordt tijdens één van deze acties gearresteerd en beschuldigt Schuitema van verraad. Schuitema zelf ontkomt tijdens deze actie door te vluchten naar Botswana. Hij keert terug naar Nederland, maar krijgt uiteindelijk zo’n heimwee naar zijn land, dat hij terugkeert en zich vrijwillig meldt bij de Zuid-Afrikaanse politie. Tot een proces komt het echter niet, en onder het stigma van verrader trekt hij zich anoniem terug in een rustig dorp. Overigens verricht hij in deze periode nog steeds werkzaamheden voor het ANC.

                                    Barbara Neugebauer

FRAGMENT


Henk van Woerden

Skilder en skrywer Henk van Woerden word in 1947 in Leiden gebore. Hy verhuis op negejarige ouderdom met sy ouers na Kaapstad. Hy word groot in apartheid Suid-Afrika, beleef groot gebeurtenisse soos die aanslag op Verwoerd en sien hoe apartheid mense vervreem van mekaar, maar met geweld instand gehou word. Van Woerden remigreer uiteindelik in Mei 1968 na Europa, deels as gevolg van die toestand in die land en deels om sy kunsloopbaan te bevorder.
In 1998 publiseer hy Een mond vol glas, die slotdeel van sy drieluik oor Suid-Afrika. Sy eerste twee werke, Moenie kyk nie (1993) en Tikoes (1996), verskyn kort net daarvoor. Oor sy debuut, Moenie kyk nie, skryf die jurie van de Libris Literatuur Prijs 1994: "Van Woerden toont zich een schrijver die op bijna laconieke wijze een schrijnend verhaal weet te vertellen, in een taal die tintelt van zintuiglijkheid en blijk geeft van een groot stilistische beheersing". Behalwe ’n nominasie vir de Libris Literatuur Prys word hierdie debuut bekroon met die Geertjan Lubberhuizenprys.
Een mond vol glas, waaruit die fragment vir die bloemlesing geneem is, is genomineer vir die Generale Bank Literatuurprys 1999. Vertalings in verskeie tale het al verskyn, so ook ’n Afrikaanse vertaling deur Antjie Krog (2000).
In Een mond vol glas rekonstrueer Van Woerden die lewensverhaal van Demitrios Tsafendas, meer bekend as die geestelik versteurde Griek wie in 1966 die Zuid-Afrikaanse eerste minister Hendrik Frensch Verwoerd om die lewe gebring het. Hierdie daad beskou Van Woerden as die beëindiging van apartheid en die aankondiging van die stadige begin tot integrasie en die gebeurtenis en persoon wat dit te weeg gebring en asook sy moontlike motiverings belangriker aandag in die geskiedenis behoort te ontvang.
Die verklaring van die moord was destyds sy psigies versteurdheid, veral ook deur Tsafendas se opmerking na die moord dat ’n lintwurm in hom vir hom opdrag gegee het om die moord te pleeg. Die verklaring is destyds voorgehou sonder om verder aandag te gee aan Demitrios Tsafendas, die persoon en hoe hy die geskiedenis van Suid-Afrika drasties verander het. Tsafendas was van gemengde afkoms (half Grieks, half Swazi) en Van Woerden redineer dat dit ook ’n belangrike feit is om in ag te neem as moontlike motivering vir die moord. Diegene van gemengde afkoms was erg benadeel en byna nie as mense gesien nie, "wandelende objekte van skaamte" en die resultaat van kolonialisme en slawerny is.
Die lewensverhaal van Tsafendas word uiteindelik ’n metafoor vir die Suid-Afrikaanse trauma onder apartheid. Op ’n persoonlike wyse verweef Van Woerden sy eie ervaring van die Suid-Afrikaanse trauma tydens apartheid met die vertelling van die lewensverhaal van Tsafendas en, in ’n mindere mate, dié van Hendrik Verwoerd - want sy storie is reeds vertel.
Van Woerden hoort in hierdie bloemlesing met ’n fragment uit Een mond vol glas, vir sy belangrike ideologiese daad om die belang van Tsafendas se verhaal in die geskiedenis van Suid-Afrika te beklemtoon, ook gee Van Woerden nuwe betekenis aan die moord op Verwoerd deur dit met die einde van apartheid te verbind en trek hy die belangrike verband tussen apartheid en die Nederlandse emigrasie na Suid-Afika. Sonder Van Woerden sou die bloemlesing onvolledig wees om ’n beeld van Nederlandse Zuid-Afrikaanse literatuur te gee.

                                    Rachelle Conradie

FRAGMENT



Nynke van Hichtum

Nynke van Hichtum is een belangrijk figuur in de Nederlandse jeugdliteratuur: veel van haar werk wordt vandaag de dag nog steeds gelezen. Slechts weinigen weten echter dat zij in de periode 1899-1901 drie boeken schreef, die zich in Zuid-Afrika afspelen: Oehoehoe (1899), Oehoehoe in de wildernis (1900) en Een kafferse heldin (1901). Deze scriptie wil de lezer nader kennis laten maken met een van deze werken: Oehoehoe.
    Oehoehoe is een van de eerste kinderboeken waarin Zuid-Afrika centraal staat. Van Hichtum wil haar lezertjes een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld van de Kaffers laten zien. Dit vind ik een belangrijke reden om haar in onze bloemlezing op te nemen. Ze vertelt niet zo maar een spannend verhaal dat zich net zo goed in een willekeurig ander land had kunnen afspelen. Nee, het gaat echt om het overbrengen van de cultuur van de Kaffers. Jonckheere prijst Van Hichtum vanwege "een opmerkelijk goede kennis van zaken en een sensitief inlevingsvermogen".
    Hoewel kolonialisme niet in de tekst zelf naar voor komt, is de tekst wel vanuit een koloniaal, of liever: Europees, perspectief geschreven. Dit blijkt als eerste uit de soms paternalistische houding van de alwetende verteller tegenover de kaffer en als tweede uit de wel erg negatieve beschrijving van Zulukoning Tsjaka.

                                    Suzanne Stals

FRAGMENT



J. van Melle

Bart Nel, de opstandeling van Johannes van Melle (1987 — 1953) verschijnt in 1936. Het boek wordt door Van Melle zelf in het Afrikaans vertaald en verschijnt in 1942 onder de titel En ek is nog hy, bij de tweede druk veranderd in Bart Nel.
    Bart Nel
geniet veel populariteit in Zuid-Afrika, waar de schrijver tot de klassiekers hoort, voornamelijk na de jaren zestig. In Nederland is Bart Nel, de opstandeling om verschillende redenen in de vergetelheid geraakt.
    Het verhaal speelt in het noorden van Zuid-Afrika in de jaren 1914-1918 waar Bart Nel, een jonge boer, met zijn vrouw Fransina en zijn twee kinderen woont en zijn land bewerkt. Zijn leven krijgt een onverwachte wending als hij hoort dat Zuid-Afrika met de gehate Engelsen in de Eerste Wereldoorlog moet meevechten. Bart sluit zich aan bij een opstand, de Rebellie, zoals die in Zuid-Afrika bekend staat, tegen de deelname aan de oorlog aan de kant van Engeland. Deze opstand mislukt en Bart belandt in de gevangenis.
    Tegen de achtergrond van deze gebeurtenissen toont Van Melle in dit boek hoe extreme externe omstandigheden gevolgen kunnen hebben voor menselijke relaties. Trots, onbegrip, misverstand, eenzaamheid, bitterheid: ze drijven Bart Nel en Fransina uit elkaar met totale vervreemding als eindresultaat. De rechtlijnige, sterke Bart raakt alles kwijt als gevolg van zijn trouw aan zijn principes — grond, vrouw en kinderen.
    Het gekozen fragment van het slot van het boek is een illustratie van wat hij verliest in deze rumoerige tijd en van wat hij behoudt.

                                    Tsveta Velinova

FRAGMENT



Continue


Terug naar de thuispagina van de Opleiding Nederlands