Bloemlezing Zuid-Afrikaanse literatuur



DE SLAGERS VAN GENT VAN MELT BRINK

B- werkgroep Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur
Naam: Suzanne Huisman
Studentnummer: 9804099
Docenten: Eep Francken en Olf Praamstra

Inleiding

Het maken van een bloemlezing over ‘Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur’ is makkelijker gezegd dan gedaan. Zo heb ik de nodige obstakels moeten overbruggen om mijn keuze te kunnen verantwoorden. In eerste instantie was mijn keus snel gemaakt, Melt Brink (1842-1925) leek de ideale kandidaat voor onze bloemlezing. Als schrijver van een groot aantal Nederlandstalige toneelstukken, zou hij een ereplaats moeten krijgen in onze bloemlezing.
    Toch bleken er een aantal haken en ogen zitten aan mijn keuze. Zo was het zeer moeilijk om een Nederlandstalig toneelstuk van Brink te pakken te krijgen. Zijn Nederlandstalige stukken zijn namelijk nooit gedrukt. Uiteindelijk is het mij toch gelukt om een kopie van het manuscript van ‘De slagers van Gent’ te pakken te krijgen. Dit dankzij de medewerking van de lieftallige Hanna Botha, de bibliothecaresse van de J.S. Gericke bibliotheek te Stellenbosch.
    Toen ik uiteindelijk de beschikking had over ‘De slagers van Gent’ bleek het echter zeer moeilijk te zijn om mijn keuze voor dit werk te verantwoorden. Na oppervlakkige lezing leek dit werk namelijk niet te voldoen aan de door onze werkgroep gestelde criteria. Het stuk verbeeldt namelijk een episode uit de Nederlandse geschiedenis en lijkt absoluut niks te maken te hebben met Zuid-Afrika, zoals wel zou moeten volgens onze criteria. Als je dit werk echter plaatst in de tijd van ontstaan, blijkt dat het wel degelijk verband houdt met Zuid-Afrika. Melt Brink is gewoon heel slim te werk gegaan, hij koos ervoor om een actueel Zuid-Afrikaans conflict te gieten in een historisch jasje. Het werk heeft met andere woorden indirect wel degelijk betrekking op Zuid-Afrika en past daarom in onze bloemlezing.

1.Het leven van Melt Jacobus Brink (1842-1925)

Melt Brink werd op 16 mei 1842 in Kaapstad geboren. Zijn vader was een onfortuinlijke zakenman, waardoor de familie Brink regelmatig met grote geldproblemen kampte. Door deze economische druk is de familie verplicht geweest om van hot naar her te verhuizen. Zo vertrok het gezin in 1849 uit Kaapstad om een boerenbestaan te gaan leiden in Saldanhabaai. Later zou het gezin nog diverse malen verhuizen om het geluk elders te beproeven. Door de voortdurende omzwervingen van de familie Brink heeft Melt slechts de meest elementaire schoolopleiding bij elkaar kunnen schrapen.
    De gebrekkige schoolopleiding van Melt Brink is een geliefd topos in de beschrijvingen over zijn leven. Toch heeft Melt Brink wel enig onderwijs genoten. Zo kreeg hij vanaf zijn negende jaar onderwijs van een Hollandse stuurman. Van hem leerde Melt lezen, schrijven en rekenen. In 1856 verhuisde het gezin terug naar Kaapstad, waar Melt de Hollandse school ‘Tot nut van het Algemeen’ bezocht. Verder kreeg Melt vanaf 1865 onderwijs aan het Suid-Afrikaanse college.
    Ondanks het feit dat Brink wel enig onderwijs heeft genoten dankte hij zijn vorming vooral aan zijn eigen inspanning en zijn enorme drang tot ontwikkeling. Zo las hij in zijn jeugd veel werk van Hollandse schrijvers als Cats, Bilderdijk, Tollens, Van Zeggelen en De Génestet. Deze dichters hebben een grote invloed gehad op zijn poëzie. Toch is het niet zo dat hij uitsluitend de poëzie van Cats en de domineedichters las. Uit een onderzoek naar de inhoud van zijn boekenkast blijkt dat hij ook geïnteresseerd was in proza en drama. Zijn collectie bestond overigens niet alleen uit Nederlandse literatuur, hij bezat ook veel werk van buitenlandse schrijvers, zij het vooral in vertalingen uit Nederland.
    In 1867 kreeg Brink een aanstelling op het kantoor van de Landmeter-Generaal. Hier werkte hij veertig jaar lang als tekenaar van landkaarten en diagrammen. In 1908 verliet hij dit kantoor om met pensioen te gaan.
Een grote slag trof Brink in het jaar 1919 toen zijn vrouw Nanet Albertien Combrink, met wie hij in 1870 getrouwd was, stierf. De rest van zijn levensdagen bracht hij in alle rust door in zijn villa in Kaapstad.

2. Het oeuvre van Melt Brink

Het oeuvre van Melt Brink valt grofweg in drie verschillende fasen uiteen. De eerste fase van zijn werkzaamheden als schrijver beslaat de periode van 1867 tot 1887. Het werk uit deze periode staat in het teken van zijn betrokkenheid bij de rederijkerskamer Aurora. Deze rederijkerskamer had als doelstelling de instandhouding van de Nederlandse taal. Melt Brink was een van de hoofdfiguren van deze kamer. Mede dankzij zijn inspanningen maakte Aurora een periode van grote bloei mee.
    Er werd veel werk voorgedragen en opgevoerd door Aurora, ook werd er veel oorspronkelijk werk geschreven door de leden van deze kamer. In het laatstgenoemde blonk vooral Brink uit. Hij schreef in de periode 1869 tot 1877 veertien Nederlandstalige stukken, die allemaal zijn opgevoerd. Deze stukken zijn overigens pas later gedrukt in het Kaaps-Hollands. Het waren vooral klucht- en blijspelen die zeer geliefd waren bij de Hollandssprekende bevolking in Zuid-Afrika. Toch schreef Melt Brink ook enige ernstige drama’s zoals De slagers van Gent uit 1877.
    De veertien toneelstukken die Brink in deze periode schreef handelen over het algemeen over het nationale streven van de Afrikaanse bevolking. Volgens Kannemeyer geven deze stukken een goed beeld van het maatschappelijk leven aan de Kaap en van de gebeurtenissen in de Vrijstaat en Transvaal.
    In de tweede fase (1884-1903) van zijn werkzaamheden als schrijver hield Brink zich bezig met het schrijven van komische en nationalistische verzen. Deze verschenen aanvankelijk in kranten en tijdschriften en werden later gebundeld in zeven delen Grappige stories en ander versies en drie verzamelingen Nationale en Afrikaanse Gedigte.
    Melt Brink belicht in deze verzen de menselijke tekortkomingen en gebreken en geeft een komische kijk op maatschappelijke wanpraktijken. Deze verzen zijn didactisch en moraliserend van aard en waren bij een groot publiek geliefd. Melt Brink wordt hierdoor regelmatig vergeleken met Jacob Cats, een enkeling noemt hem zelfs de Afrikaanse Jacob Cats.
    Het belang van deze gedichten is dat Melt Brink met dit werk het gewone volk leesstof verschafte in een tijd dat niemand anders dat deed. Zijn dichtende tijdgenoten hielden zich vooral bezig met ernstige gevoelspoëzie, terwijl de gewone mens behoefte had aan vrolijke versjes. Met zijn gedichten speelde Melt Brink in op de behoefte van het gewone volk.
    In deze periode schreef Melt Brink overigens niet uitsluitend korte gedichten. Hij schreef tevens de grote berijmde vertellingen Die reis naar Kaapstad van oom Gijsbert Graan en zijn ondervindingen aldaar en Die storie van Klaas Windvool die ou Hotnot. Deze werken genoten een enorme populariteit, die vooral te danken is aan het vertellende vermogen van Melt Brink.
    Melt Brink nam in dit werk voor een deel afstand van het Nederlands als literaire taal. In deze periode maakte hij namelijk gebruik van twee talen. De gedichten met een ernstige boodschap schreef hij nog altijd in het zogenaamde Hoog-Hollands. Voor zijn komische verzen en zijn berijmde vertellingen ontwikkelde hij echter een nieuwe schrijftaal, die hij aanduidde met de term Kaaps-Hollands. Het Kaaps-Hollands is een soort verafrikaanst Nederlands, dat meer weg heeft van het Afrikaans dan van het Nederlands.
    In de derde fase (1904-1921) van Brinks carrière werd zijn dichtwerk overschaduwd door het werk van de dichters van de tweede Afrikaanse taalbeweging, zoals F.E. Celliers, C. Louis Leipoldt en Totius. De grappen en grollen van Brink voldeden niet meer aan de eisen die destijds aan poëzie werden gesteld, waardoor hij vernietigende kritieken kreeg. Hij besloot zich daarom toe te leggen op het schrijven van toneel.
    In deze periode schreef Melt twintig toneelstukken en tien samenspraken in het Kaaps-Hollands. Hij schreef zowel komische als ernstige stukken. Deze toneelstukken hebben meestal een makkelijke intrige en een losse bouw. Het accent ligt vooral op de uiterlijke actie en er is weinig verdieping in de karakters. Ook deze werken genoten weer een enorme populariteit bij het gewone volk.

De plaats van Melt Brink in de letterkunde

Als je het gehele oeuvre van Melt Brink overziet dan wordt het duidelijk dat hij geen hoogstaande literatuur heeft voortgebracht. Hij moet echter niet onderschat worden, aangezien hij wel degelijk van groot cultuur- en literair-historisch belang is geweest. Hij neemt dan ook een zeer belangrijke plaats in de letterkunde.
    Zo is zijn werk van groot belang omdat hij op een bepaald moment ging schrijven in het Kaaps-Hollands. Door het gebruik van deze overgangsvorm is Melt Brink een belangrijke schakel geweest tussen de Hooghollandse letterkunde waaruit hij voortkwam en de Afrikaanse waartoe hij geleidelijk overging om nooit geheel daarbij aan te sluiten.
    Ook op een ander punt vormt het werk van Melt Brink een belangrijke schakel in de literatuurgeschiedenis van Zuid-Afrika. Ook al bezit zijn drama weinig literaire waarde toch heeft het enorm bijgedragen aan het behoud van het toneel in Zuid-Afrika. In een tijd dat er weinig toneel geproduceerd werd, schreef Brink diverse toneelstukken in het Kaaps-Hollands. Zo heeft hij gedurende de periode dat er nog geen Afrikaans toneel bestond de kaars van de Hollands-Afrikaanse toneeltraditie brandend gehouden.
    Verder vervulde zijn literatuur een belangrijke functie in het Zuid-Afrika van zijn tijd. In een tijd dat niemand anders dit deed, verschafte Brink het gewone volk leesstof met zijn grappige versjes. Hij mag dan misschien niet beschouwd worden als een kunstenaar van groot formaat, hij is wel degelijk een volkskunstenaar van grote betekenis geweest.   
    Ook de enorme populariteit van zijn werk maakt dat Melt Brink een belangrijke plaats vervult in de Zuid-Afrikaanse letterkunde. Zijn boeken werden veelvuldig gelezen en zijn toneelstukken werden regelmatig opgevoerd. Zijn werk vervulde zo een belangrijke functie in het maatschappelijk leven van zijn tijd.
    Het is verder van groot belang dat het werk van Melt Brink zeer maatschappijbetrokken is. Melt Brink liet met zijn werk zijn licht schijnen over allerlei maatschappelijke gebeurtenissen uit zijn tijd. Zijn werk geeft dus een beeld van het Zuid-Afrika van zijn tijd. Dit maakt zijn werk tot een belangrijk cultuurhistorisch document.

4. De taalproblematiek

Melt Brink is met recht een interessant en belangwekkende figuur te noemen. Er valt echter een grote kanttekening te plaatsen bij mijn keuze voor deze schrijver. Deze kanttekening houdt verband met de taal die Melt Brink in zijn latere werk ging gebruiken.
    Ondanks dat hij een voorstander was van het Nederlands als officiële schrijftaal, ging hij op een zeker moment over op het Kaaps-Hollands. Kennelijk vond hij het Nederlands niet langer geschikt als literaire taal. Het gebruik van deze overgangsvorm had als gevolg dat Brinks publiek gewend raakte aan een taal die niet meer Nederlands was, en toen de afwijking eenmaal begonnen was, moest het eindstadium wel Afrikaans worden. Zijn Kaaps-Hollandse werk wordt dan ook gezien als een van de sterkste aanvallen op de Nederlandse schrijftaal. Hierdoor zou je kunnen zeggen dat Melt Brink in feite niet thuishoort in een bloemlezing over Nederlandstalige literatuur in Zuid-Afrika.
    Je kan het echter ook anders bekijken. Melt Brink ging niet zo ver als zijn schrijvende tijdgenoten die het Nederlands geheel afschreven en overgingen op het Afrikaans. In de tweede fase van zijn werk bediende hij zich als het ware van twee talen. Voor zijn ernstige poëzie bleef hij het Nederlands gebruiken. Voor zijn komische verzen en zijn berijmde vertellingen ontwikkelde hij echter een nieuwe taalvorm die hij aanduidde met de term ‘Kaaps-Hollands.’ Hij zocht hiermee als het ware naar een synthese tussen de Afrikaanse en de Nederlandse taal. Je zou hieruit kunnen opmaken dat hij de Nederlandse taal in elk geval voor een deel wilde behouden.
Dat hij inderdaad behoud van de Nederlandse taal voor ogen had blijkt uit zijn deelname aan de oprichting van het maandblad De Goede Hoop. Dit maandblad was een Nederlandstalig verweer tegen de toenemende verengelsing aan de Kaap na 1900. In deze tijd was er meer verzet tegen deze verengelsing. Er ontstond bij dit verzet een zekere twijfel of men een Nederlands- of Afrikaanstalig offensief moest voeren. Het maandblad De Goede Hoop verkoos de Nederlandse taal boven de Afrikaanse. Dit blijkt daaruit dat Afrikaanse stukken slechts met tegenzin werden geduld in dit blad.
    Deze feiten wijzen erop dat Melt Brink er op uit was om het Nederlands in elk geval voor een deel te behouden. Het paradoxale is echter dat hij uiteindelijk zijn eigen doel voorbij schoot door over te gaan op het Kaaps-Hollands. Door het gebruik van deze overgangsvorm, werden zijn lezers namelijk geconfronteerd met een taal die niet meer Nederlands was. Aangezien zijn werk zeer geliefd was, raakte een zeer grote groep mensen gewend aan een nieuwe schrijftaal. Onbedoeld heeft hij zo de overgang van het Nederlands naar het Afrikaans vergemakkelijkt.
Ondanks dit onvoorziene effect vind ik dat Melt Brink een zeer belangrijke vertegenwoordiger is geweest van de Nederlandstalige literatuur in Zuid-Afrika. Zo heeft hij jarenlang in het Nederlands geschreven. En ook toen het niet meer gebruikelijk was om de Nederlandse taal te gebruiken, bleef hij een deel van de Nederlandse taal behouden door niet geheel over te gaan op het Afrikaans, maar gebruik te maken van een overgangsvorm tussen beide talen.

5. Verantwoording van mijn keuze

Het werk uit de eerste fase van het oeuvre van Melt Brink lijkt mij het meest relevant voor deze werkgroep. Naast het feit dat dit werk in zuiver Nederlands is geschreven, zijn er nog een aantal argumenten te noemen die deze keuze onderbouwen.

Allereerst is het zo dat hij in deze periode een sleutelfiguur was in de Hollandse beweging aan de Kaap. Melt Brink zette zich in deze tijd namelijk enorm in voor het behoud van de Nederlandse taal en cultuur. In een tijd dat er nauwelijks Nederlands toneel was door de toenemende verengelsing, schreef Brink veertien Nederlandstalige stukken voor de opvoering. Zodoende leverde Brink een belangrijke bijdrage aan de Nederlandstalige literatuur in Zuid-Afrika, waardoor hij een ereplaats verdient in onze bloemlezing.
    Ook is het zo dat deze Nederlandstalige stukken zeer geliefd waren. Ze zijn veelvuldig opgevoerd en vervulden zo een belangrijke functie in het uitgaansleven van de Nederlandstalige bevolking aan de Kaap. Zijn werk is hierdoor niet alleen Nederlandstalig, maar heeft ook daadwerkelijk gefunctioneerd in Zuid-Afrika. Daarom is dit werk van Melt Brink volgens mij bij uitstek geschikt voor een bloemlezing met de titel Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur.
Verder is het zo dat Brink in deze periode een nauwe relatie onderhield met Nederland. Hij ondervond dan ook veel waardering vanuit ons land. Hij kreeg in 1873 zelfs een erepenning van Willem III. Ook werd hij gekozen tot lid van de maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden. Men zag hem in deze periode kennelijk als een belangrijke vertegenwoordiger van de Nederlandse taal en cultuur in Zuid-Afrika. Dit maakt dat het ook historisch gezien zeer rechtvaardig is om een werk van Melt Brink op te nemen in onze bloemlezing.
    Het werk dat ik wil voordragen voor onze bloemlezing is De slagers van Gent uit 1877. Naast het feit dat dit werk uit de eerste periode van Brink carrière afkomstig is, heb ik nog een aantal argumenten om deze keuze te verantwoorden.
    Allereerst is het zo dat dit werk als het meest ambitieuze stuk van Brink wordt gezien. Dit werk ondervond dan ook een zeer grote waardering. Dit blijkt onder andere uit een bericht in de Zuid-Afrikaan van 22 juli 1877. Volgens dit bericht vloeide het stuk over van treffende passages. Overigens werd het stuk ook later nog gezien als het hoogtepunt van Brinks ernstige toneelwerk. Het stuk geeft dus een zeer goede indruk van het kunnen van de auteur.
Een probleem is echter dat dit stuk een episode uit de Nederlandse geschiedenis verbeeldt. Omdat het niet over Zuid-Afrika gaat, zou je het makkelijk kunnen verwerpen. Toch is het nuttig om het stuk wat nauwkeuriger te bestuderen. De maatschappelijke context waarin dit stuk is ontstaan is namelijk van zeer groot belang. Het stuk verscheen vlak na de Engelse annexatie van Transvaal in 1877. Melt Brink koos weliswaar voor een historische inkleding, maar liet zich inspireren door deze politieke gebeurtenis. Hij gebruikte dus een episode uit de Nederlandse geschiedenis om gestalte te geven aan een actuele Zuid-Afrikaanse gebeurtenis. Het stuk weerspiegelt hierdoor niet alleen een belangrijke eigenschap van Melt Brink, namelijk zijn maatschappijbetrokkenheid, maar is tevens van groot historisch belang.

6. De Inhoud

De slagers van Gent speelt zich af tijdens de Tachtigjarige Oorlog, enkele dagen nadat Gent door Spaanse troepen is overmeesterd. De Spaanse bevelhebber Graaf D’Ulloa laat toe dat zijn soldaten al moordend en plunderend door de straten trekken. Temidden van deze gruwelijkheden bloeit er iets op tussen Maria, de dochter van de uitgeweken Spaanse edelman Don Hernandez, en Don Juan.
    Een paar Spaanse soldaten dringen Don Hernandez’ huis binnen om goud te zoeken. Zij worden gegrepen door de schoonheid van Maria en bedreigen haar maagdelijkheid. Don Hernandez tracht zijn dochter te beschermen en er ontstaat een schermutseling, waarbij de oude man een van de soldaten vermoordt. Hierop wordt hij door de andere soldaten meegevoerd naar de veldheer Graaf D’Ulloa. Don Juan verschijnt later en treft een ontredderde Maria aan. Hij belooft haar dat hij Don Hernandez zal redden.
Wat Maria niet weet is dat hij de zoon is van Graaf D’Ulloa. Hij rekent er dan ook op dat zijn smeekbeden zijn vader zullen overtuigen om Don Hernandez vrij te krijgen. Zijn vader houdt echter voet bij stuk en Don Hernandez wordt ter dood veroordeeld.
De volgende dag doen de dappere slagers van Gent een poging om Don Hernandez te bevrijden. Ondanks hun zeer dappere en krachtige optreden, moeten ze uiteindelijk het onderspit delven. Een soldaat probeert Don Hernandez te doden, maar Don Juan springt voor zijn ‘schoonvader’ in de bres. Hij wordt echter door een van zijn vaders soldaten overmeesterd en afgevoerd. Er is nu niemand meer die Don Hernandez kan behoeden voor zijn tragische lot.
Nadat Don Hernandez is opgehangen keren twee soldaten terug naar diens huis om nogmaals goud te zoeken. Weer kunnen zij het niet nalaten om Maria lastig te vallen. Gelukkig arriveert Don Juan net op tijd om een van Maria’s belagers te doden. Hij vertelt Maria dat haar vader dood is en maakt zijn ware identiteit bekend. Beiden zien in dat hun liefde geen toekomst heeft. Maria kan namelijk niet trouwen met de zoon van haar vaders moordenaar. Zij besluiten daarom een einde te maken aan hun relatie.
Als Juan even weg is duikt een van de soldaten weer op. Hij is door Graaf D’Ulloa gestuurd om Maria te vermoorden. Juan en de Graaf zijn net op tijd om haar laatste woorden te vernemen. Nobel als zij is haalt zij Juan over om zich met zijn vader te verzoenen. Nu ziet ook zijn vader in dat Maria een ‘engel’ is.

7. Het genre, de compositie en de stijl

De ernstige toneelstukken van Brink worden gekarakteriseerd als melodrama’s. Het is dan ook zinvol om De slagers van gent vanuit het kader van het melodrama te bekijken. Bij nadere bestudering blijkt dit stuk namelijk veel melodramatische kenmerken te vertonen.
Allereerst is het zo dat de karaktertekening van de personages uit dit stuk typisch melodramatisch is. In een melodrama zijn de personages volledig goed of slecht. Ook zijn de personages volledig stabiel, ze maken geen enkele vorm van karakterontwikkeling door. In De slagers van Gent zijn ook slechts typisch goede en slechte personages aanwezig.
Zo is Don Juan een echte held, met alleen goede eigenschappen. Hij is hoffelijk, rechtvaardig, dapper en trouw. Ook Maria is een door en door deugdzaam personage. Deze twee deugdzame personages worden bijgestaan door de zeer dappere slagers van Gent.
Tegenover al deze typisch goede personages staat een aantal volledig slechte personages, zoals Graaf D’Ulloa. Dit is een echte schurk die over lijken gaat om zijn doel te bereiken. Zo is hij zelfs bereid om Maria te laten vermoorden om Juan en Maria van elkaar te scheiden. Toch is er wel een zekere kanttekening te plaatsen bij de slechtheid van Graaf D’Ulloa, aangezien hij aan het einde van het stuk wel inziet dat Maria een ‘engel’ is. Maar hij betuigt geen spijt voor zijn daad, hij komt dus niet tot inkeer. Graaf D’Ulloa wordt bijgestaan door zijn soldaten, die door en door verdorven zijn.
Ook de compositie van dit stuk is typisch melodramatisch. In een melodrama worden de helden voortdurend geconfronteerd met problemen, die direct moeten worden opgelost. Zodra het ene gevaar is geweken, dient het volgende zich al weer aan. Zo ontstaat de zogenaamde episodische structuur, waarin de verschillende losse gebeurtenissen elkaar snel opvolgen.
Ook in De slagers van Gent worden de held en de heldin voortdurend geconfronteerd met nieuwe wreedheden van hun tegenstanders. Zo ontstaat de snelle opeenvolging van allerlei losse gebeurtenissen, die bekend staat als de episodische structuur.
Verder bevat het stuk allerlei typische melodramatische gemeenplaatsen. In een melodrama bevat het plot allerlei vaste elementen als een onbekende afkomst, de ongelijke strijd en de terugkeer van een doodgewaande liefde. De onbekende afkomst van Don Juan en de ongelijke strijd tussen de Gentenaren en de Spanjaarden die in dit stuk aan de orde worden gesteld zijn dus typisch melodramatische elementen.
De stijl van dit stuk vind ik zeer wijdlopig. De personages houden soms lange redevoeringen, waarin ze eigenlijk heel weinig zeggen. Ook zegt men vaak hetzelfde in verschillende bewoordingen. De stijl is verder pathetisch te noemen. De personages doen regelmatig allerlei sterk emotioneel getinte uitroepen. Ze zuchten, kermen en huilen wat af in dit stuk. Ik vind het stuk daarom soms wat overdreven overkomen. Maar ook deze brede en pathetische stijl is weer uitstekend in te passen in het genre van het melodrama.
Het is in het kader van het genre van het melodrama nog relevant om te kijken naar het einde van het stuk. Dit stuk heeft een uiterst ongelukkig einde. Het ongelukkige einde werd in een melodrama vaak gebruikt om een zekere verontwaardiging op te roepen bij het publiek. Het is niet ondenkbaar dat Brink met dit einde hetzelfde doel voor ogen had. Als we de maatschappelijke context erbij betrekken is het heel goed mogelijk dat Melt Brink de mogelijkheden van het melodrama gebruikte om een zekere verontwaardiging op te wekken over de Britse Annexatie van Transvaal.

8. Het werk als onderdeel van de koloniale literatuur

Het stuk speelt zich af tijdens de Tachtigjarige oorlog enkele dagen nadat Gent door de Spaanse troepen is ingenomen. De Gentenaren worden door de Spanjaarden op zeer gewelddadige wijze onderdrukt. In dit stuk is geen sprake van een koloniale situatie in enge zin, toch is er wel degelijk sprake van een ongelijke machtsverdeling, hetgeen typerend is voor de koloniale literatuur.
    Naast deze essentiële voorwaarde van de koloniale literatuur komen er in dit werk nog een aantal typische koloniale onderwerpen aan bod. Zo is er in dit werk een enorme spanning aanwezig tussen de Spanjaarden en de Gentenaren. De Spanjaarden trekken al moordend en plunderend door de Gentse straten en maken zo het leven van de Gentenaren zuur. Deze spanning tussen de kolonisten en de gekoloniseerden is een belangrijk motief in de koloniale literatuur.
    Een ander belangrijk motief dat in dit werk te vinden is, is het zogenaamde Romeo en Juliamotief. Dit motief houdt in dat er sprake is van een liefdesaffaire over de groepsgrenzen heen. In dit stuk bloeit er iets op tussen de Gentse Maria en de Spaanse Don Juan. Deze liefdesaffaire levert de nodige conflicten op.
Tot nu toe heb ik vrijwel uitsluitend gekeken naar het niveau van het verhaal. Ik heb echter al eerder gewezen op het grote belang van de maatschappelijke context waarin dit werk is ontstaan. Het is dan ook heel goed mogelijk om de lijn door te trekken naar de koloniale situatie in Zuid-Afrika zelf. Brinks werk is dan op te vatten als een afspiegeling van de koloniale situatie in Zuid-Afrika. De overmeestering van Gent door de Spanjaarden staat dan symbool voor de Britse annexatie van Transvaal. En de Engelsen zijn dan net als de Spanjaarden wrede en hebzuchtige overheersers, terwijl de Afrikaners net als de Gentenaren deugdzame onderdrukten zijn.
In dit kader bezien is het werk van Brink in feite op te vatten als een protest tegen de koloniale situatie in Zuid-Afrika. De woorden van het personage Don Hernandez (p. 27 en 28) zijn in dit opzicht zeer belangwekkend. Hernandez zegt namelijk dat Filips II de Hollanders zelfbestuur zou moeten geven. De lijn nog verder doortrekkend zou je kunnen concluderen dat Brink via deze woorden zijn visie geeft op de ideale verhouding tussen Zuid-Afrika en Engeland.
    Ten slotte wil ik nog even stilstaan bij een ander belangrijke component van de koloniale literatuur, en wel de grote rol van het verleden. In de koloniale literatuur wordt het zoeken naar identiteit gekoppeld aan het verleden. Terwijl men op zoek gaat naar de nationale identiteit gaat men terug in de tijd. Ook bij dit werk is deze tendens aanwezig. Door de identificatie van de strijd van de opstandige Nederlanden met die van de boerenrepublieken verschaft Brink de Afrikaners een legitieme voorgeschiedenis. Brink zoekt als het ware een verleden om het Afrikaanse volk een zekere identiteit te geven.
    Het mooie van dit werk is overigens dat Brink zijn publiek niet alleen een verleden geeft, maar ook een toekomst. Zijn publiek kent de rest van de Nederlandse geschiedenis. En net zoals de Nederlanden uiteindelijk onafhankelijk zijn geworden zal Zuid-Afrika er in slagen om de Engelsen te verdrijven.

9. De gekozen fragmenten

Dit werk is volgens mij vooral van belang door de grote actuele waarde die het bezit. Het is daarom zinvol om fragmenten in de bloemlezing op te nemen die in verband staan met de politieke boodschap die in dit werk verborgen ligt. Vooral de woorden van Don Hernandez zijn in dit verband zeer relevant. Zijn uitspraken bevatten namelijk regelmatig een politieke boodschap.
¤Ik wil in dit verband pleiten om in elk geval een uitspraak van Don Hernandez op te nemen in de bloemlezing. Er zijn in dit stuk in elk geval twee fragmenten waarin Don Hernandez een belangrijke uitspraak doet. Het eerste fragment betreft een passage op bladzijde 27 en 28. Op deze pagina’s doet Hernandez een belangwekkende politieke uitspraak. Hij geeft aan dat Filips II er goed aan zou doen om de Nederlanders zelfbestuur te geven. Indirect geeft Brink met de woorden van zijn personage zijn visie op de ideale relatie tussen Zuid-Afrika en Engeland.
¤Het tweede fragment bevindt zich op bladzijde 94 en 95. Don Hernandez zegt hier dat de onrechtvaardigheid van zijn lijden de verontwaardiging van het volk zal opwekken en zo de ondergang van de Tiran zal bewerkstelligen. Als je deze uitspraak plaatst in het kader van de situatie in Zuid-Afrika, dan doet Brink hiermee een voorspelling over de toekomst van Zuid-Afrika. De toeschouwer weet immers dat de Nederlanden het Spaanse juk inderdaad van zich af hebben geworpen. Brink overtuigt zo zijn toeschouwer dat het Zuid-Afrika op ten duur net zo zal vergaan.
¤Ik heb uiteindelijk gekozen voor het laatstgenoemde fragment. Dit omdat ik deze uitspraak heel mooi vindt. Het brengt het stuk naar een hoger niveau. Door deze uitspraak bevat het stuk niet alleen een grote actuele waarde, maar tevens een zekere profetische waarde. Met deze uitspraak geeft Brink zijn visie op de toekomst van Zuid-Afrika. Hij geeft zijn toeschouwer hoop op een rooskleurige toekomst.

10. De relatie tussen de gekozen fragmenten en de definitie van NZAL

Ik heb al eerder aangegeven dat de auteur Melt Brink een ereplaats dient te krijgen in onze bloemlezing vanwege zijn belangrijke bijdrage aan de Nederlandstalige literatuur in Zuid-Afrika. De vraag die ons nu rest is of de gekozen fragmenten wel voldoen aan de criteria die wij stellen aan Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur. Het werk dat in onze bloemlezing mag worden opgenomen dient namelijk aan een aantal criteria te voldoen. Zo moet het werk zijn geschreven door een auteur die langere tijd in Zuid-Afrika gewoond heeft. Melt Brink is geboren en gestorven in Zuid-Afrika en voldoet dus ruimschoots aan het gestelde criterium.
    Ook moet de literatuur gaan over Zuid-Afrika. Na oppervlakkige lezing van De slagers van Gent zou je kunnen concluderen dat dit werk niet in onze bloemlezing past. Het werk verhaalt een episode uit de Nederlandse geschiedenis en gaat dus niet over Zuid-Afrika. Toch moet je als lezer verder kijken dan je neus lang is. Als je het niveau van het verhaal loslaat en het verhaal plaatst in de historische context, wordt duidelijk dat er een parallel is tussen de situatie in Gent en de situatie in Zuid-Afrika. Melt Brink gebruikt als het ware een historische verpakking om zijn visie te geven op een actueel Zuid-Afrikaans conflict. Het werk gaat wel degelijk over Zuid-Afrika en hoort daarom in onze bloemlezing.

11. Het fragment

Het door mij gekozen fragment betreft het 6e toneel van de tweede afdeling van het vijfde bedrijf. Het fragment beslaat de bladzijden 92, 93, 94 en 95. Het gaat mij hierbij vooral om de uitspraak van Hernandez op pagina 94, 95. Ik heb de tekst ongewijzigd overgenomen, ook de taalfouten heb ik laten staan, de verbeteringen staan in voetnoten. Ook het handschrift van Brink is hier en daar onduidelijk, deze onduidelijkheden heb ik ook aangegeven in de voetnoten.

Bibliografie

Antonissen, R.: Die Afrikaanse letterkunde van aanvang tot hede. Derde, hersiene uitgawe. Elsiesrivier, 1965.
Besselaar, G.: Zuid-Afrika in de letterkunde. Amsterdam [enz.], 1914.
Bosman, F.C.L.: Drama en toneel in Suid-Afrika. Dl. II (1856-1912). Pretoria, 1980.
Brink, Melt: De slagers van Gent. 1877. Dokumentesentrum, J.S. Gericke-bibliotheek, Stellenbosch.
Conradie, E.: Hollandse skrywers uit Suid-Afrika, ’n kultuur-historiese studie. Dl. II (1875-1905). Kaapstad/Pretoria, 1949.
Dekker, G.: Afrikaanse literatuurgeschiedenis. Tweede, bygewerkte druk. Kaapstad [enz.], 1937.
Gorp, van H, D. Delabastita, R.Ghesquiere: Lexicon van literaire termen. Zevende, herziene druk. Groningen/Deurne, 1998.
Glorie, I.: ‘ ’n klein alleenstaande koppie op ’n kaalvlakte? Melt Brink en zijn venster op de wereld.’ In: Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans, 3 (1996) 2: 122-145.
Kannemeyer, J.C.: Geskiedenis van die Afrikaanse literatuur. 2e hersiene en bygewerkte uitgawe. Kaapstad/Pretoria, 1984.

Continue


Terug naar de Bloemlezing Zuid-Afrikaanse literatuur
Terug naar de thuispagina van de Opleiding Nederlands