Dit is een onderdeel van CenetonIncipits.html. Klik hier voor het hele document.

eer,
In oeffeningh des Krijchs, en hand’lingh van geweer:



056530 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1640




056540 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1644




056550 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1644 ca.




056560 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1681




056570 - Jan Hermansz. Krul - Hellevaert van Rodomond. 1645




056580 - Jan Hermansz. Krul - Hellevaert van Rodomond. 1648
Dorst Dorilissa Rodomond, met smaet, haer minne
Afkeerigh weyg’ren, onechtvaerdige Godinne
Der liefde! ik meen u Cipresse Citheree?
Die dees Princes, niet min mijn minne schuwen dee
Dan Daphne, die de min van God Apol ontvluchten.



056590 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinge, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1644




056600 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinge, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen. 1681




056610 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinghe: gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer: Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1634
Naest heussche groetenis, en hert-grondige gunste,
Die ghy (uyt liefde) draegt tot eerelijcke kunste:



056620 - Jan Hermansz. Krul - Inleydinghe: gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer: Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634 1640




056630 - Jan Hermansz. Krul - Inleydingee, gedaen op de Amsteldamsche musyck-kamer, Je blyft in eelen doen, in Mayo 1634. 1699 ca.




056640 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel musyck-spel van Juliana, en Claudiaen. 1634
Ick sal op u begraesde kant
Met Elsen tackjes dicht beplant
Ha! Cristalijne vlieten,
Wat rusten mijn vermoeyde leen,
In soete vrueghd mijn tijt besteen,
Wt vreucht mijn vreuchd’ genieten.



056650 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel musijck-spel van Juliana, en Claudiaen. 1640




056660 - Jan Hermansz. Krul - Musyk-spel van Juliana en Claudiaen. 1644




056670 - Jan Hermansz. Krul - Musyk-spel van Juliana en Claudiaen. 1681




056680 - Jan Hermansz. Krul - Kracht der deughden. 1634
Soo wie een schoone Roos op ’t eelste siet ontdaen,
En in sijn soetste fleur aen sijne Distel staen,



056690 - Jan Hermansz. Krul - Kracht der deughden. 1644




056700 - Jan Hermansz. Krul - Pastorael bly-eindigh-spel, van Cloris en Philida. 1631




056710 - [Jan Hermansz. Krul] - Pastorael bly-eindigh-spel, van Cloris en Philida. 1632




056720 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel bly-eindend-spel van Cloris en Philida. 1634
Gantsch moed’ en mat gherent, ben ick door ’t vluchtich Iaghen,
Soo dat het rusten my sal zijn een welbehaghen
Hier in dit dichte Bosch; ick set my gins wat neer,
Op dat ick (heel vermoeyt) my mach bedaren weer.



056730 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel bly-eind-spel van Cloris en Philida. 1640




056740 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida. 1644




056750 - Jan Hermansz. Krul - Pastorel van Cloris en Philida. 1647
Gantsch moed’ en mat gherent, ben ick door ’t vluchtigh jaghen,
Soo dat het rusten my sal zijn een welbehaghen,
Hier in dit dichte Bosch; ick set my gins wat neêr,
Op dat ick (heel vermoeyt) my mach bedaren weêr.



056760 - Jan Hermansz. Krul - Cloris en Philida. 1650




056770 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida. 1681
Ick voel my afgemat, door stijf en yvrig jagen.



056780 - Jan Hermansz. Krul - Mey spel van Cloris en Philida 1699 ca.




056790 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1632a v




056800 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1632b v




056810 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1634
Cy. Waerom hebt ghy, mijn Lief, van mijne liefd’ mistrouwe?
Ce. Wt vreese dat ghy u belofte niet sult houwe.
Cy. Wat oorsaeck heeft u vrees, dat sulcks soud’ geschien?
Ce. Maar door d’ervaerentheyt, ghelijck wy daechlijcx sien.



056820 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1640




056830 - [Jan Hermansz. Krul] - Rosemondt en Raniclis. 1643
Cy. Waerom hebt ghy, mijn Lief, van mijne liefd’ mistrouwe?
Ce. Uyt vreese dat ghy u belofte niet sult houwe,
Cy. Wat oorsaeck heeft u vrees, dat sulcks soud’ geschien?
Ce. Maar door d’ervarentheyt, gelijck wy daeghlijcks sien.



056840 - Jan Hermansz. Krul - Rosemondt en Raniclis. 1644




056850 - Jan Hermansz. Krul - Rozemond en Raniclis. 1681
Myn Lief! waerom hebt gy, van mijne liefd mistrouwen?



056860 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1641
P. Helaes! nu is het tijdt van weenen en van klaegen;
R. Mits ons het noodlot drukt in droeve nederlagen,
P. Al wat het onluk heeft dat wordt ons opgelaen,
R. Het is der Goden wil. P. Wie kan die tegen staen?
De rampspoedt die ons treft heeft geen gelijck op aerde;
R. En druckt, helaes! te zeer u Koninklijke waerde;
P. De kroon staet in gevaer, ons leven selfs in noot,
R. Wy in benautheyt, en mijn Broeder, laes ghedoot!



056870 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1644a v




056880 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1644b v




056890 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1681




056900 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Honoré d’Urfé) - Rosilion en Rosanire. 1699 ca.




056910 - Jan Hermansz. Krul - Sellef-stryd. 1628
Wanneer een vuyle tocht de lust soeckt te begaen:
Wat isser meerder lust, als lust te wederstaen?
Wat ken een kuys gemoed met meerder lust vermaecken
Als met een reyne gheest in Goddelijcke saecken?



056920 - Jan Hermansz. Krul - Sterre-faem. 1634




056930 - Jan Hermansz. Krul - Sterre-faem. 1681
Vliegt dan



056940 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1635




056950 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1640




056960 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1644




056970 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1681




056980 - Jan Hermansz. Krul - Theodorus en Dianira. 1699 ca.




056990 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1647




057000 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1663




057010 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1671
Alziende Goôn! kunt gy de spijt en smaet gedogen
Die my bejegend is? ziet gy dit voor uw oogen,
En duldge ’t, goede Goôn! ik bid u, staet my toe
Dat ik, in plaats van wraek, de zon mijns levens doe
Verdonkeren in de nacht van een ontijdig sterven;
Moet een wanhoopende, als ik, dan levend’ swerven
Met een verslagen geest, nu ik een trouwloos man
Tot trouwigheyd, en liefd, met tranen niet en kan
Bewegen? arme ziel! uw klachten zijn verlooren;
Mijn zuchten te vergeefs; hoe, ben ik dan gebooren
Tot dit rampzalig lot? zoo bid ik om dien dagh
O Goôn! dat ik mijn lot van ramp verwislen magh
Aen ’t eynd van mijn ellend, door ’t eynde van mijn leven.



057020 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1679




057030 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1701
Alziende Goôn! kunt gy die spijt en smaet gedogen
Die my bejegend is? ziet gy dit voor uw oogen,
En duldge ’t goede Goôn! ik bid u, staet my toe
Dat ik, in plaats van wraek, de zon mijns levens doe
Verdonkeren in de nacht van een ontijdig sterven;



057040 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - Tirannige liefde. 1746




057050 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Georges de Scudéry) - De tirannische liefde. 1646




057060 - Jan Hermansz. Krul - ’t Vonnis van Paris, en d’onschaekinghe van Helena. 1637




057070 - Jan Hermansz. Krul - Liefdbloeyends offerande. 1681




057080 - Jan Hermansz. Krul - Voorspel [op Diana: Liefdebloeyends offerande]. 1634
Liefd’-Bloeyend’ Eed’le Maecht, die hondert dertich Iaer,
U spruytjes hebt gequeeckt, met hulpe van uw schaer
Die in voorleden Eeuw’ handt-reykingh u bethoonde,
En boven alle kunst, u kunst met lof bekroonde,



057090 - Jan Hermansz. Krul - Voorspel [op Diana]: Liefdebloeyends offerande. 1643
Heeft Roma oyt gheroemt op haer Romeynsche daden,
Soo roem ik heden dan met lof van dijn genaden
Ha goedertieren Goon! die Rome gaeft dat luck
En my tot dus langh hebt verlost uyt alle druck;
Waarmee de schrae Nijd met opgespalckte kaken,
Haer bit’re laster spoogh, om daer door dor te maken,
De bloeyssels van mijn stam, en ’t weeld’rig Eglentier,
Dat in sijn groente blijft trots ’t groene Lauwerier,



057100 - Jan Hermansz. Krul - Liefdebloeyends offerande. 1644




057110 - Jan Hermansz. Krul - Liefdebloeyends offerande. 1699 ca.




057120 - Rederijkers van Hasselt naar Jan Hermansz. Krul - Diana. Door Rederijke kamer De Roode Rooze / Hitte verkoelt. Opgevoerd 19 II 1787. 1787




057130 - Mathijs Kueser - Klucht, van Olef Brom, of het onghehoorsaem dochterken. 1646




057140 - Dirk Kuipers - De armoede. 1788




057150 - Lullius Kuttasius - David en Batseba of oorlog, pest of hongersnood. 1780 ca.
ô Groote Koning die in ’t Philisteinsche Land,
In alle kutten hebt uw styve lul geplant;
Myn vorst, wat doet uw hier, vol zorg en ongenuchten,
Eer het morgenrood genaakt, zoo eenzaam zuchten.



057160 - L.V.P. - Samenspraak tusschen Prinslief en Dwingelaart. 1758 ca.




057170 - Jan Antone Labare - Kruys-tocht door Diederyck van Elsatiën, Grave van Vlaenderen, en Ludovicus den Goeden, Koningh van Vranckryck. 1730 ca.




057180 - Jan Antone Labare - Kruys-tocht door Diederyck van Elsatiën, Grave van Vlaenderen. 1730 ca.




057190 - Jan Antone Labare - De trauwe van Marie de Valois, princesse van Bourgongne, en vrauwe van de seven-thien Neder-landsche proventien. Voor d’eerste-mael ten Tooneele gebracht; en vertoont door de Brughsche Lief-hebbers van de Nederduytsche Rijm-en-reden-konst op den 9. January 1727. 1727




057200 - Ignatius Jacobus Lafaut van Oygem - Het leven, wonderlyke bekeeringe en glorieuze dood van den H. martelaer Oswaldus, koning van Northumberland. Zal Speelwys ten Tonneele gevoerd worden door de Minnaers der Reden-Konst te D’eerlijk. 1775




057210 - Laurens Jacobus Lamaison (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Clementine en Desormes. 1786




057220 - Laurens Jacobus Lamaison (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - Clementine en Desormes. 1801




057230 - Lamber C. L. Hoyve? - Clays en Geene.
Esbatement van 4 personagien. 1599 ca.





057240 - Amos Lambrechts - De bedroogen geld-zoeker. 1716




057250 - Amos Lambrechts - De bedroogen geld-zoeker, of de quaadtaardige dwingeland. 1740




057260 - Joos Lambrechts - Bethlehem, vertoondende de H. Kerstnacht. 1685




057270 - Joos Lambrechts - Rachel ofte thoonneel van oprechte liefde. Verthoonende door een herders-spel, den aerbeyt ende getrouwe liefde van den Aerdts-Vader Jacob, [...] 1662




057280 - Joos Lambrechts - Vlaemsche vrede-vreucht verthoont door Vlaemsche Maeght. 1659




057290 - Arie Lamme (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1790 ca.
’t Besluit is vast, ik steek mij nog van deezen dag,




057300 - [Arie Lamme] (naar het Frans van François Huguet Armand) - De stem der natuur. 1783
Ik weet dat gij de zaak al vrij gemaklijk stelt,
Maar ik voel best, kind, waar de schoen mij wringt en knelt.
’k Ben niet meêdogenloos, dit heb ik haar beweezen;
Maar mijn geduld is nu ten hoogsten top gereezen.
Hoe lief, hoe braaf Mevrouw bij u ook wezen mag,
Ik wil dat zij vertrekk’ en wel van deezen dagh.



057310 - [Arie Lamme] (naar het Frans van François Huguet Armand) - De stem der natuur. 1786
Je spreekt er gemakkelijk over, Suson! ik denk evenwel dat ik er wat meer van weet dan jij; kwaadaartig ben ik niet, daar bewaart me de Hemel voor; maar ik kan met dat al die Mevrouw niet langer hier houden, al trek je nog zoo haar partij, en al komt ze je nog zoo beminnelijk voor, ahet is niet mogelijk, de tijden zijn duur, alles kost evenveel geld.



057320 - Arie Lamme - De vaderlandsche boer. 1800




057330 - P. Langedult - Christus lydende, en verheerlykt. 1680




057340 - P. Langedult - Christus lydende. Het aller-heylsaamste treur-spel. Eerste deel. 1684




057350 - P. Langedult - Christus lydende. Het aller-heylsaamste treur-spel. Eerste deel. 1714




057360 - P. Langedult - Christus lydende. Het allerheylsaamste treur-spel. Twede deel. 1684




057370 - P. Langedult - Christus lydende. Het allerheylsaamste treur-spel. Twede deel. 1714




057380 - P. Langedult - Christus opgewekt en verheerlykt. 1684




057390 - P. Langedult - Christus opgewekt en verheerlykt. 1714




057400 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720a v




057410 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720b v




057420 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720c v




057430 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720d v




057440 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1720e v
K. Ha! Monsieur Arlequyn! wees welkom goede vrind.
A. Ho! Kapitano! waer na toe met zulken wind?
K. ’k Gaa order geeven om de Schepen klaar te maaken,
Waarmee ik hoop dit jaar in ’t Zuidland noch te raaken,



057450 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Onbekend) - Arlequyn actionist. 1720f v
K. Ha! Monsieur Arlequyn! wees welkom goede vrind!
A. Ho! Kapitano! waar na toe met zulken wind?
K. ’k Gaa order geeven om de Schepen klaar te maaken,
Waarmee ik hoop dit jaar in ’t Zuidland nog te raaken,



057460 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1721




057470 - Pieter Langendijk - Arlequyn actionist. 1750 ca.




057480 - Pieter Langendijk - Arlequin actionist. 1780 ca.




057490 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De bedriegery van Cartouche, of de Fransche roovers. 1732




057500 - Pieter Langendijk (naar het Frans van Marc Antoine Le Grand) - De bedriegery van Cartouche, of de Fransche roovers. 1760




057510 - Pieter Langendijk - Boertige beschryving van den Amsterdamschen Schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1751
J. Wet hoor ik, Kees? Zel hier ien hoope volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ons Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maer, by geval
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057520 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1757 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar, by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057530 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1758 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057540 - Pieter Langendijk - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1759 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eischt jy maar by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057550 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1768 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Hierschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar, by eval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057560 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen Schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1769 ca.




057570 - [Pieter Langendijk] - Boertige beschryving van den Amsterdamschen schouwburg, en het vertoonen van Aran en Titus. 1770 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057580 - Pieter Langendijk - Jaap de Boer in den Schouwburg, of boertige beschryving eener representatie van het treurspel Aran en Titus, en het kluchtspel De kwaê grieten. Door Pieter Langendyk. Nieuwe druk. 1800 ca.
J. Wet hoor ik, Kees, zel hier ien hoope Volk vergaêren,
Om ’t Heerschip van ongs Dorp, verstae je, te verjaeren?
K. Jae, Jaepje, ’t is vry lag; eisch jy maar, by geval,
Al wat je wilt, wangt nou betaelt men niemendal:



057590 - Pieter Langendijk (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - De conscientie beklapt, ofte overtuyging in ’t gemoed. 1730 ca.




057600 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1712a o




057610 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1712b o




057620 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1714
’k Weet dat Quiteria, myn Lief, my nog bemint,
En geen behaagen in haar’ dwaazen Bruigom vindt.
Die is de plaats daar ik die Schoone moet verwachten,
Om t overleggen wat wy hebben te betrachten.



057630 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1721a d




057640 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1721b d




057650 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1736a v
’k Weet dat Quiteria, myn Lief, my nog bemint,



057660 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1736b v




057670 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamácho. 1736c v




057680 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1750 ca.




057690 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1786




057700 - Pieter Langendijk - Don Quichot op de bruiloft van Kamacho. 1800




057710 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar en Kato. 1720
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn leevens lot in Katoos hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057720 - Pieter Langendijk - Julius Cezar en Kato. 1721




057730 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar, en Kato. 1738a v
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn levenslot in Kato’s hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057740 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar, en Kato. 1738b v
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn levenslot in Kato’s hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057750 - Pieter Langendijk (naar het Frans van François Michel Chrétien Deschamps) - Julius Cezar en Kato. 1750 ca.
Laat ons den grootsten der Romeinen hier verwachten.
Dewyl een staatsorkaan my dreigt, met felle krachten,
Stel ik myn leevenslot in Katoos hand, een held,
Die my bevryden kan voor ’t naderend geweld.



057760 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1715
A. Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen?
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen;



057770 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1721




057780 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1730
A. WOont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen?
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen;



057790 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740a v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aenvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen;
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen?



057800 - [Pieter Langendijk] - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740b v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen;



057810 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740c v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aenvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen;
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen?



057820 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1740d v
Woont hier het voorwerp van uw’ min?
Die schoone aanvallige boerin,
Daar zich een jong’ling van verstand aan kan vergaapen;
Zodanig, dat hy ’s nachts van liefde niet kan slaapen?
’k Ben zeer belust om haar te zien.



057830 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1750 ca.




057840 - Pieter Langendijk - Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het poëetemaal. 1789




057850 - Pieter Langendijk - Papirius, of het oproer der vrouwen binnen Romen. 1756 ca.




057860 - Pieter Langendijk - Papirius, of het oproer der vrouwen binnen Romen. 1760




057870 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720a v




057880 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720b v




057890 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720c v




057900 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720d v




057910 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1720e v
B. Hou op! hou op! met al dat knorren en bedillen!
Wat raakt het u dat we in de Zuidzee hand’len willen?
E. Ik ben uw broeder. ’k Wil u raaden als een vrind.



057920 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1721




057930 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1750 ca.




057940 - Pieter Langendijk - Quincampoix, of de windhandelaars. 1790 ca.




057950 - Pieter Langendijk - Spiegel der vaderlandsche kooplieden. 1756 ca.




057960 - Pieter Langendijk - Spiegel der vaderlandsche kooplieden. 1760




057970 - Pieter Langendijk - Tafelspel ter bruilofte van den heere Petrus Smids en jonckvrouwe Margareta Engelbregt. 1751
Hoe klopt myn hart van spyt! nu ik myn vyandinnen,
De dochters van Apoll, den Jongeling zie beminnen,
Den zoon van Ludolph, die vereeuwigd op Parnas,
Zo lang hy leefde, een stut van Neêrlands dichters was.



057980 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in Joost van Vondelens Palamedes of vermoorde onschuld, verbeeld op den Amsterd. Schouwburg, den 30 Nov. 1720, denz, 7 en 9 Jan.ij 1721. 1720




057990 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in J. v: Vondelens Palamedes, of vermoorde onnozelheid. Verbeeld op den Amsterdamschen Schouwburg, den 30 Nov. 1720, en den, 2den, 7den, en 9den January, 1721. 1721




058000 - Pieter Langendijk - Vertooningen in Palamedes. 1734




058010 - Pieter Langendijk - Vertooningen, in J. v: Vondelens Palamedes, of vermoorde onnozelheid. Verbeeld op den Amsterdamschen Schouwburg, den 30 Nov. 1720, en den, 2den, 7den, en 9den January, 1721. 1750 ca.




058020 - Pieter Langendijk - Vertooningen voor Arlequyn actionist. 1721




058030 - Pieter Langendijk - Vertooningen voor Arlequyn actionist. 1750 ca.




058040 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelyks bedrog. 1714
J. Myn Heer, hoe langen tyd zal nog dit wand’len duuren?
Ik bid verander: want die malle vieze kuuren
Zyn nergens nut toe, en je maakt my schier ontzind.
L. ’k Zal zoeken, Jan, zo lang tot ik haar wooning vind.
J. Wiens wooning zoekje? L. Jan, durf ik ’t u wel vertrouwen?
J. Ik ben een kaerel, die een ding kan by my houwen,
En swygen als een mof, daar kan je vast op gaan.



058050 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1720
My



058060 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1721




058070 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1750 ca.




058080 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelijks bedrog. 1754
J. Myn Heer, hoe langen tyd zal nog dit wand’len duuren?
Ik bid verander: want die malle vieze kuuren
Zyn nergens nut toe, en je maakt my schier ontzind.
L. ’k Zal zoeken, Jan, zo lang tot ik haar wooning vind.
J. Wiens wooning zoekje? L. Jan, durf ik ’t u wel vertrouwen?
J. Ik ben een kaerel, die een ding kan by my houwen,
En zwygen als een mof, daar kan je vast op gaan.



058090 - Pieter Langendijk - Het wederzyds huwelyks bedrog. 1795




058100 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1715
He! holla hei! Tryn, Griet, Neel, Klaar, holla! kanalje.
Hei holla! hoor je niet! Waar steekt nou al ’t rapalje?
Piet, Joost, Hein, Klaas, holla! daar komt geen mensch! wat ’s dat?
De droes is met al ’t vee ligt op het haazepad.



058110 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1721




058120 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1730a v
Hei! holla! Grietje, Tryn en Klaar, holla! kanalje!
Hei holla! hoor je niet! Waar steekt nou al ’t rapalje?
Piet, Joost, en Klaas, holla! daar komt geen mensch! wat ’s dat?
De droes is met al ’t vee ligt op het haazepad.



058130 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1730b v




058140 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1750 ca.




058150 - Pieter Langendijk - De wiskunstenaars, of ’t gevluchte juffertje. 1784




058160 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756a v
X. Ei zeg, hoe smaakt i deeze les,
Myn man! myn wyshoofd! Sokrates?
S. Ik dank de goden, dir my met geduld versterken;
Zodat uw gramschap niet byzonders uit kan werken;



058170 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756b v




058180 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1756c v




058190 - Pieter Langendijk - Xantippe, of het booze wyf des filozoofs Sokrates beteugeld. 1760




058200 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1712
Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;
Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren?
Ik zeg nog eens, het zal toch nimmermeer geschiên.



058210 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1721




058220 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1733a v
Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;
Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren?



058230 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1733b v
Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;
Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren?
Ik zeg nog eens, het zal toch nimmermeer geschiên.
Zoudt gy naar burgers; gy, naar burgers kinderen zien?



058240 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1750 ca.




058250 - Pieter Langendijk - De zwetser. 1789
Zwyg, zwyg van Karel: want ik wil van hem niet hooren;Altyd van Karel my te talmen aan myne ooren?



058260 - K. de Langhe - Abraham en de vernieling van Sodoma. 1756 ca.




058270 - K. de Langhe - Glorieuse Aenbidders van den Alderhoogsten. 1773 ca.




058280 - K. de Langhe - Nero, Keyser van Roomen. 1753 ca.




058290 - Juliana Cornelia de Lannoy - Belegering van Haerlem 1769




058300 - Juliana Cornelia de Lannoy - De belegering van Haerlem. 1770a v
V.V. Gy, Helden, om wier hoofd de wreedste rampen woeden;
Maar grooter duizendmaal dan alle uw tegenspoeden:
Doorluchtig Neêrlands Volk, dat, aan geen juk gewend,
De Godheid en uw’ pligt alleen voor Meesters kent!



058310 - Juliana Cornelia de Lannoy - De belegering van Haerlem. 1770b v




058320 - [Juliana Cornelia de Lannoy] - De belegering van Haerlem. 1796




058330 - Juliana Cornelia de Lannoy (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Cleopatra, koningin van Syriën. 1776
Verblyfplaats van den schrik, de wanhoop en den dood,
Maar dierbaar in het oog der treurigste Echtgenoot’!
Vermoeid en afgepynd door zo veel zielsbenouwen,
Komt u Cleopatra nog eens haar smart ontvouwen:



058340 - Juliana Cornelia de Lannoy (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Cleopatra, koningin van Syriën. 1781 ca.
Verblyfplaets van den schrik, de wanhoop en de dood,
Maer dierbaer in het oog der treurigste Echtgenoot’!
Vermoeyd en afgepynd door zo veel zielsbenouwen,
Komt u Cleopatra nog eens haer smert ontvouwen:



058350 - Juliana Cornelia de Lannoy - Leo de Groote. 1767
M. Ja, ’t Oosten juicht met recht, doorluchtig Opperheer!
Zie hier den grooten dag van onze blydschap weêr.
De Godheid, die, wanneer ’t haar lust, het heil der menschen
Op aarde-zelf ten top kan voeren, naar hun wenschen,



058360 - A. Latham - Water en broodts vaersen, of druck in luck en luck in druck. 1668 ca.




058370 - Gabr.-Ch. de Lattaignant, Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - Bertholde à la ville. Parodie de Ninette à la cour. 1761




058380 - Cornelius Laurimanus - Esthera Regina. 1560
Z. Quid Charca? veráne sunt intus quae dixeras?
C. Sunt ueriora ueris. Z. Non possum satis
Credere, ain’ iratum regem post dapsiles
Mensas, post uina & gaudia? C. Et quidem admodum.
Z. Qua de re quaeso? aut quid tanem regis animum
Ita commouit, ut in medijs gaudijs inter epulas
Succenseat? num dicta factáue displicent?



058390 - Cornelius Laurimanus - Esthera Regina. 1563
Z. Quid Charca? veráne sunt intus quae dixeras?
C. Sunt ueriora ueris. Z. Non possum satis
Credere, ain’ iratum regem post dapsiles
Mensas, post uina & gaudia? C. Et quidem admodum.
Z. Qua de re quaeso? aut quid tanem regis animum
Ita commouit, ut in medijs gaudijs inter epulas
Succenseat? num dicta factáue displicent?



058400 - Cornelius Laurimanus - Exodus sive transitus maris rubri. 1563




058410 - Cornelius Laurimanus - Miles Christianus. 1565
Te video Miles Christiane (licet nouus
Dicendus es tyro potius) ingens quippiam
Alto premere animo ac versare identidem,
Gestire etiam subinde & quam breui putas
Victoriam te consequi, iam cernere.



058420 - Cornelius Laurimanus - Nabath. 1562 ca.




058430 - Cornelius Laurimanus - Thamar. 1565 ca.




058440 - Cornelius Laurimanus - Tobias. 1565 ca.




058450 - Robert Lawet - Al swerels ghebruucken ydelheyt. 1571




058460 - Robert Lawet - Gheestelick Meyspel van tReyne Maecxsele ghezeyt de ziele. 1570 ca.




058470 - Robert Lawet - Een schoon gheestelick spel van den Helighen Sacramente. 1571




058480 - Robert Lawet - Een schoon gheestelick spel van zinnen van het Taruwe graen ende tCrocke saet. 1582




058490 - Robert Lawet - Een gheestelick spel van zinnen rethoryckelick ghestelt op den Vader Onse. 1577




058500 - Robert Lawet - Jhesus ten twael jaeren oudt. 1568 ca.




058510 - Robert Lawet - Judich ende Holifernes. 1577




058520 - Robert Lawet - Meest Elcken en dOnruste Conscientie. 1569 ca.




058530 - Robert Lawet - De vadere des huusghezins. 1570




058540 - Robert Lawet - De verlooren zoone. 1583




058550 - Le Boeuf - De onstandvastige herder, of de triomph van Hymen op de liefde. 1803 ca.




058560 - Joan Leerius - De Amerikaan, of de edelmoedige vyand. 1777




058570 - Joan Leerius - De Amerikaan, of de edelmoedige vyand. 1800 ca.




058580 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1668
K. Hoe is het noodlot my zo drukkig!
Eilaas! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u kwelt?
Uw geest is t’enemaal ontstelt.



058590 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1679a
K. Hoe is het noodtlodt my zo drukkig?
Eilaes! wat ben ik ongelukkigh!
L. Zeg op, wat is’er dat u kwelt?
Uw geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schijnt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058600 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1679b
K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig!
Eilaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is’er dat u kwelt?
U geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schijnt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058610 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershart. 1683a v
K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig?
Eylaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u quelt?
U geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schynt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen konidig maken.



058620 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1683b v




058630 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1697
K. Hoe is het noodtlot my zo drukkig!
Eylaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u quelt?
U geest is t’ enemaal ontstelt.



058640 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershert. 1720
K. Hoe is het noodtlodt my zo drukkig?
Eylaes! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is’er dat u quelt?
U geest is t’eenemaal ontstelt.
Gy schynt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058650 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Onbekend) - Broershart. 1729
K. Hoe is het noodlot my zo drukkig?
Eilaas! wat ben ik ongelukkig!
L. Zeg op, wat is ’er dat u kwelt?
U geest is t’enemaal ontstelt.
Gy schynt in razerny te blaken.
Wilt ons uw kwalen kondig maken.



058660 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Lope Félix de Vega Carpio) - Kosroés. 1656
Syra. Hoe! gy waardeert uw bloed by ’t bloed van Mijnen Zoon?
Syroés. Mevrouw! uw woedery is oorzaak van uw hoon.
Syra. Die lesch aan mijn ontzag maakt mijne toorn verwoeder.
Syroés. ’k Eer u als Koningin, ’k houw hem voor mijnen broeder.




058670 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Duits van Andreas Gryphius) - Leo Armenius. 1659
Het bloed, dat gy vergeefs hebt voor de kroon gewaagt,
De wonden, die gy schier aan all’ uw leden draagt,
Den onbeloonden dienst, het zwaar zorgvuldig leven,
Dat gy zo menigmaal in groot gevaar most geven,



058680 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefden-doktoor, anders de geneesmeester van de liefde. 1666




058690 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1680a v
Helaas, hoe lastig is het leven!
Met recht mogt wel te kennen geven
Een Wijzgeer van den ouden tijd,
Waar goedren zijn, daar vind men strijd;
En daar ’t een onluk werd vernomen
Het ander strax daar by zal komen.



058700 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1680b v
Helaas, hoe lastig is het leven!
Met recht mogt wel te kennen geven
Een Wijzgeer van den ouden tijd,
Waar goedren zijn, daar vind men strijd;
En daar ’t een onluk werd vernomen
Het ander strax daar by zal komen.
’k Was maar met eene vrouw gepaart,
Die is nu dood, en onder d’aard.



058710 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De liefdendokter. 1696
Helaas, hoe lastig is het leven!
Met recht mogt wel te kennen geven
Een Wyzgeer van den ouden tyd,
Waar goedren zyn daar vind men stryd;



058720 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Duits van Andreas Gryphius) - Klucht van Pyramus en Thisbe, ofte boertig treurspel. 1669
A. My dunkt, heer broeder, de Redenrijkers maken wat lang toestel, hoe is ’et zullen zy beginnen?
L. Zy zeggen, dat zy terstont klaar zyn.
M. Goe dingen hebben tijdt van doen, en zo zal ’t ongetwijffelt met hunne zake mede wezen.
L. My dunkt zy komen, ik hoor daat gerucht aan de Deur.



058730 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toveres Circe. 1670
U. Wat landtschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaren?
Wy hebben langen tijdt gezwurven op de baren
Van d’ongemete zee, ons vreemdt en onbekent.
U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen endt,



058740 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toverés Circe. 1690a v
U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren?
Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren
Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend.
U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end,



058750 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw - Toverés Circe. 1690b v
U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren?
Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren
Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend.
U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end,
Vermits al dit gebergt, dat wy hier zien voor oogen,
Heel onbewoond gelykt, om ’t woest en wild vertoogen
Vant [= Van] ’t warrig kreupelbosch. K. Deez’ naare wildernis
Vertoond ons, dat die maar een dorre landstreek is.



058760 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - De toverés Circe. 1690c v
U. Wat Landschap mag dit zyn? K. Wie kan u dat verklaaren?
Wy hebben langen tyd gezwurven op de baaren
Van de ongemeete zee, ons vreemd en onbekend.
U. Ik zorg ons ongeluk heeft hier meê noch geen end,



058770 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vryer-zieke vryster, of ’t huwelik van niet. 1662
Den morgenstond is lang gekomen,
En ik en heb noch niet vernomen
Die geen die hier tans wezen zou;
Want deze trage Staat-juffrouw
Mijn zorg zal einden of doen groejen.



058780 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - De vryer-zieke vryster, of ’t huwelik van niet. 1666
Den morgenstond is lang gekomen,
En ik en heb noch niet vernomen
Die geen die hier tans wezen zou;
Want deze trage Staat-juffrouw



058790 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1671
De morgenstond is lang gekomen,
En ik en heb noch niet vernomen
De geen die hier tans wezen zou;
Want deze trage Staat-juffrouw
Mijn zorg zal einden of doen groeijen.



058800 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1678




058810 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huwelik van niet. 1701




058820 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1710




058830 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1725




058840 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1729a v
De morgenstond is lang gekomen,
En ik en heb noch niet vernomen
De geen die hier tans weezen zou;
Want deze traage Staatjuffrouw
Myn zorg zal enden of doen groeijen.



058850 - Adriaan Bastiaenszoon de Leeuw (naar het Frans van Antoine Jacob Montfleury) - Het huuwelyk van niet. 1729b v




058860 - Johan van Leeuwen (Paulatim ad superos gradus) - De listige bedriegeres, of bedroge gierigheid. 1720




058870 - V. Lemaire (naar het Frans van Onbekend) - Latude, of vyf-en-dertig jaren opsluiting. 1795 ca.




058880 - V. Lemaire (naar het Frans van Onbekend) - Een morgen te Trianon. 1795 ca.




058890 - Jasper Lemmers (naar het Frans van De Brosse) - De blinden gaauoog. 1663




058900 - Jasper Lemmers (naar het Frans van De Brosse) - De blinden gaauoog. 1669




058910 - [Jasper Lemmers] - De boere koopman. 1682
A. Wel, Bolletje, is nou alles klaar, volgens ons afspreeken?
F. Sijme Boll, draag geen zorg: de jongens zijn al in ’t pak gesteeken.
A. Maar zel ’t wat lijken?
F. Heel wel; selderment, het staat ’er zo fraay.
Prutje lijkt natuulijk een Aap, en Hachje een Papegaay.
En ik hebze wel onderrecht watze moeten doen, alsse in de Boers huis komen.



058920 - [Jasper Lemmers] (naar het Frans van Charles de Beys) - Het gasthuis der gekken. 1688
Ik merk aan uw gelaat, en uw ontsteld gemoed,
Dat gy zyt, door de vlugt, geraakt in tegenspoed:
Gy staat verzet, verstomd, en waand in uw gedachten,
Dat ik uw hartewee medoogend zal verzachten.



058930 - [Jasper Lemmers] (naar het Frans van Charles de Beys) - Gasthuis der gekken. 1689 ca.
Ik merk aan uw gelaat, en uw ontsteld gemoed,
Dat gy zyt, door de vlugt, geraakt in tegenspoed:
Gy staat verzet, verstomd, en waand in uw gedachten,
Dat ik uw hartewee medoogend zal verzachten.



058940 - [Jasper Lemmers] - De jalourse Lammert. 1680
L. Wel, Koenraad, zag j’ hem weêr, wilt zonder kommer spreeken.
K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken.



058950 - [Jasper Lemmers] - Jalourse Lammert. 1681
L. Wel, Koenraad, zag j’ hem weêr, wilt zonder kommer spreeken.
K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken.
Was ik, als jy, ’k zou ’t ongemerkt slegs laaten gaan,
Dat ’s mijn gevoelen. L. Neen, ik kan dat niet verstaan,
Je paat gelijk een Sot. K. Ei, wilje niet vergrammen,
Wat zulje winnen als het hoofdsieraad der rammen,
Ten minsten in den schijn; want naar dat ik Jufftouw
Heur aard ken, heeft zy nooit gewankeld in’er Trouw,



058960 - Jasper Lemmers - De jaloursse Lammert. 1682 ca.




058970 - [Jasper Lemmers] - De jalourse Lammert. 1727
L. Wel, Koenraad, zag j’ hem weêr? wilt zonder kommer spreeken.
K. Ik weet niet, Heer, waar dat je uw hoofd al meê moogt breeken.



058980 - Jasper Lemmers - Het noodzaakelyk bedrog. 1694
L. Karel, heb je alles wel bezorgt, en ben je nu klaar
Met je zaaken? K. Ja, Juffrouw, gelykje ziet, de Baar
Staat hier al op zyn plaats. L. Indien ’er iets was vergeeten,
Zo was ons voorneemen gebrooken, moetje weeten,



058990 - Jasper Lemmers (naar het Frans van Jean Desmarets de Saint Sorlin) - Scipio. 1651




059000 - Jasper Lemmers - Scipio en Olinde of kuysche veldtheer. 1657




059010 - [Jasper Lemmers] - Scipio en Olinde. 1671
Manhafte Ridders, die u dapperheyt voor dezen
Zo lof’lijk hebt getoont tot hulp der Karthagezen,
Zult ghy nu dulden dat in deze starkke wal
Een jongling ons benaut, terwijl dat Hannibal
Vermindert met zijn macht het roemen der Romeynen,



059020 - Hartog Lemon - Bella. 1789




059030 - [François Lentfrinck] (naar het Deens van Ludvig Holberg) - Hovaardye in armoede. 1764a v
G. Wat dunkt u van die deur, wie zal die daar ontdekken,
Terwyl ze ons nacht en dag tot goed gebruik kan strekken?
I. Myn lieve broeder, ach! hoe woelt gy tot uw straf!
Wat wacht gy van een huis, dat zo veel blyken gaf



059040 - [François Lentfrinck] (naar Ludvig Holberg) - Hovaardye in armoede. 1764b v
Wat dunkt u van die deur, wie zal die daar ontdekken,
Terwyl ze ons nacht en dag tot goed gebruik kan strekken?
Myn lieve broeder, ach! hoe woelt gy tot uw straf!
Wat wacht gy van een huis, dat zo veel blyken gaf



059050 - François Lentfrinck - Lucius Valerius Potitus. 1775




059060 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Thomas Corneille) - Ariadne. 1693
Ia, Arkas, myne kwaal verdubbeld: ’k zie, met schroomen,
En schrik, Piritho¨s te Naxus aangekoomen.
Wat smart dat ik my uit myn liefde ook heb voorspeld,
’k Schiep echter hoop, zo lang ik die zach uitgesteld.



059070 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Thomas Corneille) - Ariadne. 1731
Ja, Arkas, myne kwaal verdubbelt: ’k zie, met schroomen,
En schrik, Piritho¨s te Naxus aangekoomen.
Wat smart dat ik my uit myn liefde ook heb voorspelt,
’k Schiep echter hoop, zo lang ik die zag uitgesteld.



059080 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Ariadne (Lescailje). 1737




059090 - [Katharina Lescailje] (naar het Frans van Antoinette Ligier de la Garde, Mme. Deshoulières) - Genserik. 1685
Zoek and’re reên tot troost van myn elendig leeven:
Voorbeelden kunnen nooit myn druk verligting geeven;
Schoon ’t noodlot heeft noch meêr rampzaaligen gemaakt,
Is daarom minder wreed de kwelling die my raakt?



059100 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Antoinette Ligier de la Garde, Mme. Deshoulières) - Genserik. 1731
Zoek and’re reên tot troost van myn elendig leeven:
Voorbeelden kunnen nooit myn druk verlichting geeven.
Schoon ’t noodlot heeft noch meer rampzaligen gemaakt,
Is daarom minder wreed de kwelling die my raakt?



059110 - Katharina Lescailje - Genserik. 1737




059120 - [Katharina Lescailje] (naar het Frans van Nicolas de Péchantrès) - Geta, of de broedermoord van Antoninus. 1731 ca.
Al. Heeft dezen dag, myn Heer, twee Keizeren van Romen,
U, en uw Broeder, tot een ryksverdrag doen komen,
Verdeelende onder u des waerelds heerschappy?
An. ’k Weet dat Severus dit begeerde; maar meent gy,



059130 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1688
T verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten,
Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten.
Maar, goôn! hoe dier wreekt nu de dochter ’s vaders dood,
Braaveerende myn magt in ’t midden van haar nood,



059140 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1731
’t Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten,
Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten.
Maar, Goôn! hoe dier wreekt nu de Dochter ’s Vaders dood,
Braveerende myn magt in ’t midden van haar nood,



059150 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1737




059160 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1744a v
Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten,
Ziet Euritus geveld, my meester van zyn staaten.
Maar Goôn! hoe dier wreekt nu de Dochter ’s Vaders dood,
Braveerende mijn mgt in ’t midden van haar nood,
Door de onweerstaanb’re kraght van haare glans betooverd;
Ja Iölé alleen heeft Herkules veroverd.



059170 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean François Juvénon la Tuilerie) - Herkules en Dianira. 1744b v
Verwonne Echalië, van alle hoop verlaaten,



059180 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1684




059190 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1685a v
O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren,
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myn ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat!
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059200 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1685b v
O Moeijelyk Gespook, dat al myn rust durft stooren,
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myne ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat!
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059210 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1730a v




059220 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1730b v
O Moeijelyk Gespook! dat al myn rust durft stooren,
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myn ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat!
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059230 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1731
O moeijelyk Gespook, dat al myn rust durft stooren!
Vernieuw uw wreede reên nooit weder aan myne ooren:
Ga daar ’t is eeuwig nacht; nacht vol van nyd en haat:
Laat af te vloeken op myn leeven, kroon en staat,



059240 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1737




059250 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1757a v




059260 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1757b v




059270 - Katharina Lescailje (naar het Frans van François Tristan l’Hermite) - Herodes en Mariamne. 1791




059280 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. d’Assezan) - Kassandra. 1731
Ja, Pylades, ’t is waar; der Grieken moed en magt
Heeft Azië eindelyk in hun geweld gebragt:
Elk komt van yder oord, om onze vloot te ontmoeten,
En Agamemnon in zyn zegepraal te groeten.



059290 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. d’Assezan) - Kassandra. 1737




059300 - Katharina Lescailje (naar het Frans van P. d’Assezan) - Kassandra. 1753




059310 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1692
Ia, Nicomedes, het behaagd my dat myne oogen,
In uw grootmoedig hart, noch zegepraalen moogen,
En daar regeeren met een onbepaalde magt,
Dat ik, na dat gy wierd alom gevreesd, geächt,



059320 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomédes. 1731
Ja, Nicomedes, het behaagt my, dat myne oogen
In uw grootmoedig hart noch zegepraalen moogen,
En daar regeeren met een onbepaalde magt;
Dat ik, na dat gy wierd alom gevreesd, geächt,



059330 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1734




059340 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Pierre Corneille) - Nicomedes. 1737




059350 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean Rotrou) - Wenseslaus koning van Poolen. 1686
A. Ia, ’k ly groot ongelyk, zo gy my niet wilt hooren.
W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. W. Leen my uwe ooren,
Myn Zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen.... Ach!
O hemel! buigt zyn hart, beweegd hem deezen dag,



059360 - Katharina Lescailje - Wenseslaus, Koning van Poolen. 1715a v
A. Ia, ’k ly groot ongelyk zo gy my niet wilt hooren.
W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. Leen my uw ooren.
Myn zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen..... Ach!
O hemel! buigt zyn hart, beweegd hem deze dag.



059370 - Katharina Lescailje - Wenseslaus, Koning van Poolen. 1715b v




059380 - Katharina Lescailje (naar het Frans van Jean Rotrou) - Wenceslaus, Koning van Poolen. 1731
A. Ja, ’k ly groot ongelyk, zo gy my niet wilt hooren.
W. Vertrek. A. Helaas! W. Laat ons alleen. W. Leen my uwe ooren,
Myn Zoon. L. Wat is uw wil? W. Aan u te zeggen.... Ach!
O Hemel! buig zyn hart: beweeg hem deezen dag,



059390 - Katharina Lescailje - Wenceslaus, Koning van Poolen. 1737




059400 - Roeland van Leuve - Cezar’s dood. 1723
Myn Vrienden, deeze zaak vereist ons overleg;
’s Lands vryheid, ons weleêr zo dierbaar, is haast weg.
Het veege oogenblik is zekerlyk gekomen,
Waar in de vryheid gaat te gronde, en zouw Romen,
Die ’s waerelds oppermagt alleen in zig besluit,
Haar vryheid der’ven?



059410 - Roeland van Leuve - Cezar’s dood. 1730




059420 - Roeland van Leuve - Cezar’s dood. 1775




059430 - Roeland van Leuve - Eudochia, keyzerinne te Konstantinopelen. 1723
Om ’s hemels wysheid na te speuren,
Is ’t menschelyk vernuft te klyn,
Myn Vader liet slegs naa aan myn
Een hondert Kroonenm Erf te beuren.



059440 - Roeland van Leuve - Eudochia, keyzerinne te Konstantinopelen. 1730




059450 - Roeland van Leuve - Gestrafte boosheid. 1730




059460 - Roeland van Leuve - Gestrafte boosheyd. 1723
N. Neen neen het is vergeefs! hoe gy ook smeekt of bid.
Ik sweer ’t u dat uw man, zoo wel geluistert zit
Dat hy niet straffeloos, zyn kerker zal ontspringen.
L. Heer! N. Vertrek! hier gelt geen klagt, nog hande vringen
Zyn hooft voldoet alleen.



059470 - Roeland van Leuve - L. Brutus Junius, vaderlijke gestrengheidt of vrijheid waardiger als bloed. 1725




059480 - [Roeland van Leuve en Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De doodt van Julius Cezar. 1728
Dees dag, die ieders hart door vreugdt schynt op te beuren,
Vereischt, Mevrouw, dat ik uw’ droefheit af moet keuren.
Gy weenen by triomf, en lof, en eergeschal!
Daer ’t prachtig Rome voor den scepter bukken zal



059490 - [Roeland van Leuve en Jacob Clijburgh (Kleyburg of Clyburg)] (naar het Frans van Marie Anne Barbier) - De doodt van Julius Cezar. 1736




059500 - Leyten - Martelie van den heiligen Laurentius. 1740 ca.




059510 - Jacobus Libenus S.J. - Alexius. 1635 ca.




059520 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph. 1634
Qvò me laborum mole tantorum gravem,
Durisque fractum rebus, infaustum patrem,



059530 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph Agnitus. 1639




059540 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph Patri redditus. 1656




059550 - Jacobus Libenus S.J. - Joseph venditus. 1639




059560 - Jacobus Libenus S.J. - Umfredus. 1624 ca.




059570 - Jan Gerrit Liepoldes - Philipyn gewaande baron, of de gierige vrek, door list bedroogen. 1735
Hoor Isabel, spreekt myn niet meer van Frederik aan myn ooren;
Kan zo een ligte kwant uw zinnen nog bekoren?
Daar by ook kaal; en ik wil u aan niemant geven,
Als die zo veel heeft, daat gy t’zamen van kunt leven:



059580 - Jan Gerrit Liepoldes - De schoenlapper kapiteyn, of Krispyns koddige schakinge. 1735
Wat baat het Zorgen, niemendal;
Kom dan lustig aan het werken,
Ik zweer dat ik nimmer zal
Droefheid meerder laten merken;
Hy za wilt dan lustig zyn,



059590 - Petrus Ligneus (Van den Houte) - Dido, ex quatuor prioribus (potissimum primo et quarto) libris Eneidos Virgilii desumpta et Lovanii olim publice exhibita. 1559




059600 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van P. de Cérou) - De minnaar poëet en knecht. 1760
ô Hemel! wat heb ik gedaan! hoe zal ik het, om my uit deze moeijelykheden te redden, verder maken?
Ik heb dit gewaad aangenomen om door dat middel in dienst van de bekoorelyke Lucinde te geraken,
En dat zonder eenig ander uitzigt, dan om het geluk te hebben van haar te zien,
Met haar te spreken, en by alle gelegentheden myn dienst aan te kunnen biên.



059610 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van P. Cérou) - De minnaar poeet en knecht. 1774
Hemel! wat heb ik gedaan! ben ik dan gebooren om buitenspoorigheden te bedryven? hoe zal ik het verder maaken?



059620 - Cornelis Jacob van der Lijn (naar het Frans / Engels van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1761
Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen;
En niet één aan my! Zie daar hondert Guinjes aan een Onder-Officiier, alleen om dat hy zyn’ pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen.
Een jaarlyks inkomen aan den Uitvinder van zeker werktuig, dat nergens anders toe dienen kan, naar ik gis,
Als om een party luije Ambachtslieden den arbeid lichter te maken. Een dito aan een Stuurman, om dat hy (zo men zeid) ervaaren is.
Verscheide Eerämpten aan lieden van studie; en aan my word waarachtig niets gegeven!
Ondertusschen ben ik tot groot nut van het gantsch Heeläl; daar is geen Mensch die ooit zo veel merkwaardigs heeft geschreven;



059630 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1774
Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen;
En niet één aan my! Zie daar honderd Guinjes aan een Onder-Officiier, alleen om dat hy zyn’ pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen.



059640 - [Cornelis Jacob van der Lijn] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De wedergevondene dochter en edelmoedige minnaar. 1775
Wat al lastig nieuws! wat al gunsten, aan meer dan twintig Persoonen bewezen;
En niet één aan my! Zie daar honderd Guinjes aan een Onder Officiier, alleen om dat hy zyn’ pligt heeft betracht. Een voortreffelyke vergelding! maar laat ons verder leezen.
Een jaarlyks inkomen aan den Uitvinder van zeker werktuig, dat nergens toe dienen kan,
Als om een party luije Ambachtslieden den arbeid ligter te maken. Een dito aan een Stuurman,
Die (zo men zeid) ervaaren is. Verscheide Eerämpten aan lieden van studie; maar aan my word niets gegeven!
Ondertusschen ben ik tot groot nut van het Heeläl; daar is geen Mensch die ooit zo veel merkwaardigs heeft geschreven;



059650 - David Lingelbach - Appollonius, koningh van Tyrus. 1662




059660 - David Lingelbach - Het boeren huwelyk sluiten. 1774




059670 - David Lingelbach - Cleomenes. 1687
Wat swarigheid, myn Heer, benéveld uw gedachten,
Hoe! Cleoménes, moet ik op myn’ komst verwachten,
Dat gy, die nimmermeer besweekt in tégenspoed,
Nu zucht, én tékens toond van een ontstéld gemoed?



059680 - David Lingelbach - Cleomenes. 1729a v
Wat swarigheid, myn Heer, benéveld uw gedachten,
Hoe! Cleoménes, moet ik op myn’ komst verwachten,
Dat gy, die nimmermeer besweekt in tégenspoed,
Nu zucht, én tékens toond van een onstéld gemoed?



059690 - David Lingelbach - Cleomenes. 1729b v




059700 - David Lingelbach - De dood van Maria Stuart. 1695
Het lust ons eer wij nog de droeve dood beklaagen
Van Britlands Koningin het vorig welbehagen
’t Herdenken, en ’t Geluk dat Engeland genoot
Toen Koning Wilhem, met een toegruste Vloot
En aangegroeide macht, door ongestuime baaren
Tot hijl van ’t Britsche Rijk kwam over zee gevaren.



059710 - [David Lingelbach] - De liefde van Amintas en Amarillis. 1686
Na droefheid zal u vreugd verspreiden overal
Arkadien, ô zalig dal!



059720 - [David Lingelbach] - Amarillis. 1713 ca.




059730 - David Lingelbach (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. 1669a v




059740 - [David Lingelbach] (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. 1669b v
De Hemelzaalen zijn vervult met glanssen,
Die schitterende, in d’allerlaaghste transsen
Neêrdaalen, met een aangenamer licht
Al hier voor heene oit straalde, en ’t hel gezicht
Der Gooden, door ’t aanschouwen kon behagen:



059750 - David Lingelbach (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De liefde van Diana en Endimion. Rreurspel [sic]. 1681




059760 - David Lingelbach - Sardanapalus. 1699
Waar heen, myn Zoon! wat drift verrukt uw fiere zinnen?
Hoe Ninias, betoontge u dus ontaard door ’t minnen,
En weegt ’t belangen van Attalia u meer,
Als Vaders wraak ten zoen van zyn beledigde eer?



059770 - David Lingelbach - Sardanapalus. 1737




059780 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1664a v
’t Schijnt of ik door de vreughd mijn drift niet kan betomen
Klarine, nu ik heb uyt uwe mondt vernomen,
Hoe Izabel my mindt: en dat zy mede voelt
Het vuur, dat zo lang heeft in dese borst gewoelt.



059790 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1664b v




059800 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1679




059810 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1684




059820 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaer. 1708
’t Schijnt of ick door de vreugt mijn drift niet kan betoomen



059830 - David Lingelbach (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1729a v




059840 - [David Lingelbach] (naar het Frans van Philippe Quinault) - De spookende minnaar. 1729b v
’t Schynt of ik door de vreugd myn drift niet kan betomen
Klarine, nu ik heb uit uwe mondt vernomen,
Hoe Izabel my mint: en dat zy mede voelt
Het vuur, dat zo lang heeft in deze borst gewoelt.
O Liefde! die myn ziel gebragt hebt tot meêdoogen,
Ik zal u dankbaar zyn, nu zy, het geen haar oogen
Eerst kwetsten, weder heelt. ô aangename nagt!
In u ontmoet my ’t geen ik nimmer had verwagt.



059850 - David Lingelbach (NVA) - De bekeerde alchimist, of bedroogen bedrieger. 1680
J. Katryn, nu durf ik immers hoopen,
Dat onze vond wél af zal loopen?
K. O Juffrouw, ’k bén zó in men kracht!
’t Is alles wonderlyk bedacht
Om dézen kwiedam uit te stryken.



059860 - [David Lingelbach (NVA)] - De bekeerde alchimist, of bedroogen bedrieger. 1714
J. Katryn, durf ik dan eind’lyk hoopen
Dat Fredruiks vond wél af zal loopen?
K. Ja, hoopen, Jufvrouw, zei Piet Joost
Korts voor hy sturf, is lydens troost.



059870 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1687
Gy ziet vrolyk de harten in pyn,
Wilt niet minnen, maar minnelyk zyn, enz.
G. Waar benje, Bélitje? is Joris weêr gekomen?
B. Neen, Juffouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet!



059880 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1690a v
B. Gy ziet vrolyk de harten in pyn,
Wilt niet minnen, maar minnelyk zyn, enz.
G. Waar benje, Bélitje? is Joris weêr gekomen?
B. Neen, Juffouw. G. Wél wat is dat wachten een verdriet!



059890 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1690b v




059900 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1734a v
G. WAar ben je, Bélitje? is Joris weêr gekomen?
B. Neen, Juffrouw.
G. Wél wat is dat wachten een verdriet!
Die guit die schaamt hém langer niet.



059910 - David Lingelbach (naar Jelis Nooseman) - De ontdekte schyndeugd. 1734b v




059920 - Pieter Linthorst - Deugd en ondeugd, of de gevaarlyke gevolgen van de dweepzucht. 1801




059930 - Pieter Linthorst - De majoor Breekyzer op het vredefeest te Nederoord. 1802




059940 - Pieter Linthorst - De patriotten van 1797. 1801




059950 - Livinus - Euripus. 1549
Siccine Cupido spiritu afflatus novo
Euripus esse noster amens deiit,
Ducem sequutus tetricum Dei metum?
Evasit ungues ille nostros improbus,
Artes, dolosque compedes & retia?



059960 - W.C. Lochman - Wanhoop en redding. 1803




059970 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken, eerste vertoog; behelzende Kees en Klaartje, of de vrouw is de baas. 1788




059980 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken. Tweede vertoog; behelzende de onverwachte wederkomst van Loenderdon. Waarin de schrijver zig zelve bedoeld. 1789




059990 - J. Loenderdon [= Gerrit Paape] - De emigrant te Hoboken. Derde vertoog, behelzende: Harlekijn, burgemeester te Uberhuzen. 1789




060000 - [Herman van Loghem] (naar het Frans van Jean François Regnard) - Krispyn, testateur en gelegateerde, of de erfgenaam door list. 1725a v
L. GOên dag, Krispyn. Wel wat mag u toch herwaarts jaagen?
K. ’k Word hier gezonden van Erastes, om te vraagen,
Of Oom Gertontes wat gerust heeft van de nacht.
L. Zeer weinig.



060010 - Herman van Loghem (naar het Frans van Jean François Regnard) - Krispyn, testateur en gelegateerde, of de erfgenaam door list. 1725b v
L. Goên dag, Krispyn. Wel wat mag u toch herwaarts jaagen?
K. Ôk Word hier gezonden van Erastes, om te vraagen,
Of Oom Gerontes wat gerust heeft van de nacht.



060020 - [Herman van Loghem] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Surena, veldheer der Parthen. 1738
Ormene, ik wil van vreugd, noch bruiloftsfeesten hooren:
Gy weet niet welk een’ ramp my ’t noodlot heeft beschooren.
’k Ben in Seleucië gekomen, om ’t verbond
Waar op de vrede met de Parthen is gegrondt,
Te staaven, door in d’echt met Pacorus te treeden.



060030 - G. Lombardi (naar het Frans van Onbekend) - Adelaïde en Alemaro. 1797




060040 - C. Lonius - De bedroogen woekeraar, of de smous in het hoerhuys. 1760 ca.




060050 - G. Lookefier - Maasland: spel van sinne in Schiedam 1603. 1603




060060 - G. Lookefier - Maasland: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Ick,



060070 - Gerard van Loon - Plautianus. 1711
Hoe! daar ik zag, myn Heer, uw huw’lyksfeest volbragt,
En staat ten top van eer gevoerd, by elk geacht,
Gevierd, en aangebeên: het vorstelyk vermogen
Begunstigd van de Goôn, zoo zeer ten top getoogen,



060080 - Gerard van Loon - Plautianus. 1760 ca.




060090 - Adriaan Loosjes Pz. - Bijna. 1791




060100 - Adriaan Loosjes Pz. - C.F. Gellert. 1786




060110 - Adriaan Loosjes Pz. - Capellen tot den Poll. 1785




060120 - Adriaan Loosjes Pz. - Charlotte van Bourbon. 1792




060130 - Adriaan Loosjes Pz. - Cuenna. 1791
Neen! Vivonne! Zo, zo gelukkig kan uwe Zuster niet zijn in de armen van den grooten Lodewijk....



060140 - [Adriaan Loosjes Pz.] - Dirk de bekker. 1799
Hoe gelukkig zijn wij, mijne Sophia! als wij ons lot bij dat van zoveel honderd anderen vergelijken.



060150 - Adriaan Loosjes Pz. (naar het Duits ? van Onbekend) - Eleonora Hamilton. 1790
Indien ik dus den Wolga en den Don veréénig, zal het voor mijne onderdaanen mogelijk zijn, van deeze Hoofdstad te water de Zwarte Zee te bereiken: Is mij de verééniging van de Twerza en Msta niet gelukt? waarom zou ik in dit ontwerp niet slaagen?



060160 - Adriaan Loosjes Pz. - Emilia van Nassau. 1786




060170 - Adriaan Loosjes Pz. - Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren. 1790




060180 - Adriaan Loosjes Pz. - Frank van Borselen en Jacoba van Beijeren. 1791




060190 - Adriaan Loosjes Pz. - De gebroeders Naerebout. 1792
M. Is Frans niet t’huis, kind! ik kwam eens kijken hoe of je lui het maakte.
S. Och wat zou mijn man t’huis weezen. Hij is altijd wip de deur uit. - En ik weet haast niet, of hij op het land of in het water leeft.



060200 - Adriaan Loosjes Pz. - Gevaarts en Gyzelaar. 1786




060210 - Adriaan Loosjes Pz. - De gouden medaille. 1793
P. Nu, wat zegt ge van uw stuk, man?
A. ’t Is zo considerabel veranderd, mijn Heer! dat ik het waarlijk zelf niet meer zou gekend hebben, wat kan de hand van een’ bekwaamen Criticus veel doen.
P. Ik deed het met de grootste genegenheid zo voou u, als voor uwe heele familie.



060220 - Adriaan Loosjes Pz. - De graaf van Egmond gevangen. 1792
In waarheid, mijn Heer! Gij oordeelt al te streng. dit volk is geen volk om aanhoudend verdrukking te lijden - Men moet het den teugel wat vieren, of het wordt hardnekkig en slaat agter uit.



060230 - [Adriaan Loosjes Pz.] - De helleveeg. 1790
Haal slaê! kropslaê!
Zie zo. Die storm is alweêr over, zei de stuurman, en ’er kwam een bui opzetten, nog eens zo dik, als ’er geweest was. Wel Peet Joosten! dat Jacomijntje is een wijf.



060240 - Adriaan Loosjes Pz. - De Hollanders op het einde der 18e eeuw. 1791
goeden dag, Heer Schönfeld, gij schijnt in eene zeer goede luim.



060250 - Adriaan Loosjes Pz. - Huig de Groot en Maria van Reigersbergen. 1794
H. Zo lachende, zo vrolijk in uwe eenzaamheid, mijn lieve!
M. Ha! zijt gij daar - jaa ik staa te lachen, daar ik dat portrait bekijk. -
H. Wiens portrait hebt gij nu onder handen.
M. ôVan een verbaasd geleerd man.
H. Houdt gij u zo op met de portraiten van geleerden?
M. Dat zou mij immers wel voegen, De Groot, daar ik op het punt staa om de vrouw van een zo verbaasd geleerd man te worden.
H. ô Altijd boert gij ook met mijne geleerdheid. Loop ik er dan bij u zo meê te koop?



060260 - Adriaan Loosjes Pz. - De hulk of de hervinding. 1793
P. Dat was gister avond hier nog al vrolijk, moeder! o die matroozen, en dat zeevarend volk mag ik toch graag lijen.
S. Jaa, maar zij zijn zo korsel van hoofd, en dat nog het ergst van allen is: zij kunnen bijna geen vrouw, die beneden de veertig is, ongemoeid laaten.



060270 - Adriaan Loosjes Pz. - Louise de Coligny. 1803




060280 - Adriaan Loosjes Pz. - Menzikof 1785




060290 - Adriaan Loosjes Pz. - De sentimenteele. 1785
Charlotte, mijn Charlotte! uw tederheid... ô smarte!
Hoe kwijnt thans zonder u mijn half bezwijmend harte.
Charlotte, mijn Charlotte! uw traantjes, ach hoe teêr....
Nog bigglen ze in mijn’ geest langs uwe kaakjes neêr.
Hoe traden wij verrukt door ’t stil en somber boschje,
En ieder blaadje zelfs van ’t geurig bloementrosje
Was met den daauw besproeid van onze treurigheid.
Mij dunkt; ’k zie, hoe uw hart thans om uw Koosje schreit;
Straks zag ik nog uw oog in vreugde-traantjes drijven.



060300 - Adriaan Loosjes Pz. - De slag bij Nieuwpoort 1786




060310 - Adriaan Loosjes Pz. - Stezimbrotus, of de gestrafte ongehoorzaamheid. 1785-96




060320 - Adriaan Loosjes Pz. - Het verlooren schaap. 1785-96




060330 - [Adriaan Loosjes Pz.] - Vlucht van Huig de Groot. 1785
M. Het Glas is weder leêg. - Twee uuren zijn verloopen,
Zins ik de Koffer sloot - ’t wordt tijdt, dat ik haar open.
H. ’k Bekcn ’t; uw schrandre vond heeft veel, dat mij behaagt,
En is een meesterstuk der vrouwen, als hij slaagt.
Had ik een ruimer borst, en was mijn lichaam sterker;
’k Ontkwam gezond en frisch door deeze kist mijn’ kerker.



060340 - Adriaan Loosjes Pz. - De vrijburger. 1786




060350 - Adriaan Loosjes Pz. - De vroome. 1792a o




060360 - Adriaan Loosjes Pz. - De vroome. 1792b o




060370 - Adriaan Loosjes Pz. - Wat Tyler. 1793
M. Hoe ziet gij weêr zo treurig, Betty. Het lijkt,dat gij weer over iets peinst.
B. Wel, ’t is immers heel ongelukkig moeder zo den heelen dag te werken, en dan tegen den avond nog geen geld te hebben om zijn brood te kunnen koopen.



060380 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1785-96




060390 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1790
M. De schipper breekt zijn woord. Hij zou ons hier verbeiden,
Om langs het beste pad ons na zijn schip te leiden.
J. ’t Ligt hier ter linkerzij’ - mijn kind! ’k zal derwaards gaan,
Om van dat misverstand de reden te verstaan.
Vertoef hier met uw kroost.



060400 - Adriaan Loosjes Pz. - De watergeuzen. 1796
M. De schipper breekt zijn woord. Hij zou ons hier verbeiden,
Om langs het beste pad ons na zijn schip te leiden.
J. ’t Ligt hier ter linkerzij - mijn kind! ’k zal derwaards gaan,
Om van dat misverstand de reden te verstaan.
Vertoef hier met uw kroost.



060410 - Adriaan Loosjes Pz. - De zwaarhoofd. 1790a o




060420 - Adriaan Loosjes Pz. - De zwaarhoofd. 1790b o
Ik bid u, mijn Ferdinand! leg dat boek toch eens neder. Houd éénmaal op met u zelven te kwellen.



060430 - Cornelis Loots - Aanspraak van den acteur Ward Bingley, aan het Amsteldamsch Publiek, uit naam der acteurs en actrices des Schouwburgs; by het sluiten van het tooneel, den yden Mei, 1796. 1796
Een eeuwge wisseling is ’t waereldrond beschoren;
De stroom des tyds bruischt voort, en de eeuwen vliegen heen;



060440 - Cornelis Loots - Aanspraak van den acteur Ward Bingley, aan het Amsteldamsch Publiek, uit naam der acteurs en actrices des Schouwburgs; by het sluiten van het tooneel, den 5den Mei, 1798. 1798
De lente, omtuild met bloemenkransen,
Zweeft door de velden hupplend rond;
De landjeugd wyd haar spel en danssen,
En ’t loflied kinkt uit aller mond;



060450 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1795
K. De gantsche stad zegt dat mynheer een schatryk man is.
P. Den Hemel zy dank! ik kan leven.
K. Wanneer ik myne liverei bezie...
P. Dan beziet gy een’ bruinen rok.
K. Die eene kleur heeft als rhabarber.
P. Hy is goed.
K. Noch kraag, noch opslag.



060460 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1796




060470 - [Cornelis Loots] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1797
K. De gantschen stad zegt dat mijnheer een schatrijk man is.
P. Den Hemel zy dank! ik kan leven.
K. Wanneer ik mijne livrei bezie....
P. Dan beziet gij een’ bruinen rok.
K. Die eene kleur heeft als rhabarber,



060480 - Cornelis Loots (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Armoede en grootheid. 1799
K. De gantsche stad zegt dat mynheer een schatryk man is.
P. Den Hemel zy dank! ik kan leven.
K. Wanneer ik myne livrei bezie....
P. Dan beziet gy een’ bruinen rok.
K. Die eene kleur heeft als rhabarber.



060490 - Cornelis Loots (naar het Engels van William Richardson) - De Indianen. 1799




060500 - Cornelis Loots (naar het Duits van Heimbert Paul Hinze) - De lykroof. 1798




060510 - Cornelis Loots (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - Het roode kapje. 1796




060520 - Cornelis Loots - De vrede op ’t vasteland. 1801
Nooit stond dees rots zoo pal in ’t hart van d’oceaan.
Benyders van myn’ roem, gy grimt my machtloos aan!
’k Zag volk by volk, gedwee, onkundig van zyn waarde,
Voor d’Afgod knielen, die zyn wetten geeft aan de aarde.



060530 - Joannes Chrysostomus Loots - Gloriosus B. Matris Theresae de subacto mundo triumphus. 1639