Dit is een onderdeel van CenetonIncipits.html. Klik hier voor het hele document.

f = LijstCeneton.html#052230>052230 - Jezuïeten van Mechelen - De bruyd der gezangen 1770




052240 - Jezuïeten van Mechelen - De waerheyd die baert nijd. 1766




052250 - Jezuïeten van Mechelen - Debitor evangelicus 1743




052260 - Jezuïeten van Mechelen - Demipho. 1717




052270 - Jezuïeten van Mechelen - Den borger edelman. 1764




052280 - Jezuïeten van Mechelen - Den val der engelen treur-spel 1744




052290 - Jezuïeten van Mechelen - Distractus 1768




052300 - Jezuïeten van Mechelen - Dromo. 1767




052310 - Jezuïeten van Mechelen - Een al te strengen heer wotd van zijn knecht geplaegt, Waer door zijn strenigheyd ten laesten hem mishaegt. 1770




052320 - Jezuïeten van Mechelen - Eleazarus tragoedia 1731




052330 - Jezuïeten van Mechelen - Eleazarus. 1745




052340 - Jezuïeten van Mechelen - Eliacim et Joachaz. 1763




052350 - Jezuïeten van Mechelen - Elias in coelum raptus 1759
Elias, dum Eliseum instantis sui raptûs ignarum ratus à se utcunque amolitur, Deum consulit.



052360 - Jezuïeten van Mechelen - Evilmerodachi in Joachin clementia. 1773




052370 - Jezuïeten van Mechelen - Evlogivs tragicomedie 1655




052380 - Jezuïeten van Mechelen - Flavius Belisarius. 1712




052390 - Jezuïeten van Mechelen - Fur delusus comoedia 1735




052400 - Jezuïeten van Mechelen - Gallicanus 1624




052410 - Jezuïeten van Mechelen - Gonzalus Silveria. 1638
Den Coninck van Monomotapa verstaen hebbende de kompste van Gonzalus, seynt te gemoet met ghiften Antonius Caiadus Portugais, den welcken hadde groot credijt, ende was fauorijt van den Coninck.



052420 - Jezuïeten van Mechelen - Haeres ex asse. 1764




052430 - Jezuïeten van Mechelen - Hanc dabit illusus morosi nasus avari. 1762




052440 - Jezuïeten van Mechelen - Heli tragoedia 1711




052450 - Jezuïeten van Mechelen - Heli treur-spel. 1711




052460 - Jezuïeten van Mechelen - Hermenigildus. 1730




052470 - Jezuïeten van Mechelen - Horatius sororicida 1761




052480 - Jezuïeten van Mechelen - Humfredus. 1639




052490 - Jezuïeten van Mechelen - Hypocrita comoedia 1747




052500 - Jezuïeten van Mechelen - Hyrcanus. 1717




052510 - Jezuïeten van Mechelen - Impius-illusus, den Goddeloozen bespot 1772




052520 - Jezuïeten van Mechelen - Inconsiderandus - Den onbedachten. 1771




052530 - Jezuïeten van Mechelen - Innocentia a Daniele defensa. 1719




052540 - Jezuïeten van Mechelen - Ioannes Angliae rex. 1642




052550 - Jezuïeten van Mechelen - Ivstvm Dei ivdicivm in rebelles parentibvs filios; in Iarba Persarvm regis filio 1656




052560 - Jezuïeten van Mechelen - Jacobus Machabaeorum natu minimus. 1722




052570 - Jezuïeten van Mechelen - Jacobus Machabaeorum natu minimus. 1740




052580 - Jezuïeten van Mechelen - Jephtias. 1730




052590 - Jezuïeten van Mechelen - Joannes Damascenus Mariani cultus defensor egregrius. 1742
Joannes Damascenus sanctorum praecipue vero beatae virginis cultum qua verbis qua scriptis, nequicquam dissuadente aprie, defendere statuens ad praesidem accersitur.



052600 - Jezuïeten van Mechelen - Joas. 1709




052610 - Jezuïeten van Mechelen - Joas coninc van Juda. 1731




052620 - Jezuïeten van Mechelen - Joas coronatus. 1772




052630 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas. 1693




052640 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas 1768




052650 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas bly-eindig treur-spel 1764




052660 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas et Tryphon. 1737




052670 - Jezuïeten van Mechelen - Jonathas tragoedia 1716




052680 - Jezuïeten van Mechelen - Joseph uxorem ducens Aseneth 1764




052690 - Jezuïeten van Mechelen - Jovianus imperator 1737




052700 - Jezuïeten van Mechelen - Jovianus Keyser. 1737




052710 - Jezuïeten van Mechelen - Judicium Salomonis. 1763




052720 - Jezuïeten van Mechelen - Judith tragicomÏdia 1707




052730 - Jezuïeten van Mechelen - Judith¾ de Holoferne triumphus. 1760




052740 - Jezuïeten van Mechelen - Juvenis Mercator. 1765




052750 - Jezuïeten van Mechelen - Kindeken Jesus gevonden in den tempel. 1730




052760 - Jezuïeten van Mechelen - Het kindeken Jesus gevonden in den tempel. 1762




052770 - Jezuïeten van Mechelen - L. Junius Brutus. 1751




052780 - Jezuïeten van Mechelen - Lex divina sub Antiocho patiens: in 2 leazaro et 7 Machabaeis cum matre triumphans... in scenam dabitur a studiosa juventute Gymnasii Soc. Jesu Mechliniae, die 10 et 11 septembris 1660 1660




052790 - Jezuïeten van Mechelen - Lidericvs sive ivstitia incorrvpta 1631




052800 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius imperator. 1619




052810 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius orientis imperator ob avaritiam & crudelitatem punitus. 1697




052820 - Jezuïeten van Mechelen - Mauritius orientis imperator ob avaritiam & Crudelitatem punitus. 1697




052830 - Jezuïeten van Mechelen - Mechelen uyt-muntende door Godts-diensticheydt, vermaert door geleertheydt, edel door wapenen. 1679




052840 - Jezuïeten van Mechelen - Mechlinia pia, docta, nobilis. 1679




052850 - Jezuïeten van Mechelen - Men maekt voor sig een straf bereyd,, Als men verdrukt d’onnooselheyd. 1757




052860 - Jezuïeten van Mechelen - Menecrates. 1645




052870 - Jezuïeten van Mechelen - Menecrates. 1697




052880 - Jezuïeten van Mechelen - Midas. 1766




052890 - Jezuïeten van Mechelen - Miser e potente e misero potens Aman Mardoch¾us 1680




052900 - Jezuïeten van Mechelen - Morhelius comoedia 1743




052910 - Jezuïeten van Mechelen - Mors Xerxis Persarum Regis. 1758




052920 - Jezuïeten van Mechelen - Moyses 1738




052930 - Jezuïeten van Mechelen - Nabuchodonosor regno restitutus 1765




052940 - Jezuïeten van Mechelen - Nabvchodonosor tragi-comedie 1631




052950 - Jezuïeten van Mechelen - Nicocles et Periander. 1732




052960 - Jezuïeten van Mechelen - Ostanus en Taphernes. 1773




052970 - Jezuïeten van Mechelen - De overlastige. 1764




052980 - Jezuïeten van Mechelen - Polyeuctus. 1733




052990 - Jezuïeten van Mechelen - Polyeuctus tragoedia 1733




053000 - Jezuïeten van Mechelen - Punita Saulis posteritas tragoedia 1754




053010 - Jezuïeten van Mechelen - Quaeden raed aldermeest den raedtsman schaedt. 1770




053020 - Jezuïeten van Mechelen - Rarvm christian¾ pavpertatis docvmentvm in Chrysomiso. 1642




053030 - Jezuïeten van Mechelen - Ryks-versmading van de dry kinderen van jacobus konink van schotland 1768




053040 - Jezuïeten van Mechelen - Salomona. 1756




053050 - Jezuïeten van Mechelen - Salomona met haer zeven zonen Machabeen. 1766




053060 - Jezuïeten van Mechelen - Samaria fame et obsidione liberata. 1750




053070 - Jezuïeten van Mechelen - Samaria fame et obsidione liberata. 1750




053080 - Jezuïeten van Mechelen - Samaria fame et obsidione liberata. 1750




053090 - Jezuïeten van Mechelen - Samaria fame et obsidione liberata. 1750




053100 - Jezuïeten van Mechelen - Sennacherib. 1765




053110 - Jezuïeten van Mechelen - Si quisquam exoptat sortem mutare priorem, pejorem hac ipsa, quam tulit ante, ferat. 1763




053120 - Jezuïeten van Mechelen - Sibi nocet ille, quisquis insonti nocet. 1757




053130 - Jezuïeten van Mechelen - Soo d’oude songen, pypen de jongen. 1731




053140 - Jezuïeten van Mechelen - Stanislaus Kostka de werelt verlaetende 1754




053150 - Jezuïeten van Mechelen - Staurophilus. 1729




053160 - Jezuïeten van Mechelen - Stavrostrophvs door de vreese te vergeefs bevochten door de goddelycke liefde over-wonnen 1641




053170 - Jezuïeten van Mechelen - Stratiophilus. 1703




053180 - Jezuïeten van Mechelen - Terwijl dat Thetis veyst. 1761




053190 - Jezuïeten van Mechelen - Titvm Iaponem tragico-comoediam s. Francisco Xaverio primo iaponvm apostolo sacram 1623




053200 - Jezuïeten van Mechelen - Trebellius Bulgarorum rex exhibebitur a studiosa juventute gymnasii Societatis Jesu. Mechliniae die 1. martii 1764. 1764




053210 - Jezuïeten van Mechelen - Trebellius Bulgarorum rex.




053220 - Jezuïeten van Mechelen - Umbrae. 1740




053230 - Jezuïeten van Mechelen - Verbeeldinghe van der arbeydt, ende vruchten, der Societeyt Iesu in haere eerste eeuwe door het beschermen, ende vervoorderen des H. Gheloofs in de vier deelen des werelts. 1640
De Societeyt offert aen den Paus van Roomen het begryp van haeren Regel, ende verbindt haer door een bysonder belofte aen den Apostijcken Stoel om ghesonden te worden in de uytterste paelen des werelts, tot bekeeringhe der ongheloovighe. Ferdinandus Roomsch Keyser, ende Ioannes Koninck van Portugael, versoecken de Societeyt door haer Ambassadeurs van zijne Heyligheyt,de welcke haer mildelijk wordt gheiondt.



053240 - Jezuïeten van Mechelen - Vervolginge van het kindeken Jesus afgebeeld in de vervolginge van het kind moyses 1760




053250 - Jezuïeten van Mechelen - Victrix innocentia in Leone orientis imperatore. 1697




053260 - Jezuïeten van Mechelen - Vreck geworden verquister. 1763




053270 - Jezuïeten van Mechelen - Wanneer de ouders zijn verblind, men ongeschikte-kinders vind. 1773




053280 - Jezuïeten van Mechelen - Zoydono 1730




053290 - Jezuïeten van Mechelen (Alexander de Caluaert, Gisbertus Plempius, Joannes de Coninck en Joannes van Ryckenroy) - Den heylighen Sigismvndvs coningh van Burgundien. 1641
Den Koningh Sigismuns verweckt zijnen sone Sigericum tot de deucht, door het voor-hauden van de kloecke daeden van zijne voor-ouders.



053300 - Jezuïeten van Mechelen (Joannes-Baptista Holvoet S.J.) - Excellentissimo ac reverendissimo domino D. Joanni Henrico comiti a Franckenberg archiepiscopo Mechliniensi decimo primati Belgii sacrae caesareae ac regiae apostolicae majestatis suae consiliario actuali intimo &c. &c. in solemni ad cathedram suam adventu [achteraan, blz. 31-32:] Joanni Henrico Antistiti sacri gregis pastori drama pastorale. 1759




053310 - Jezuïeten van Menin - Crispe. 1731




053320 - Jezuïeten van Menin - Le medecin malgré-luy. 1731




053330 - Jezuïeten van Namen - Epaminondas. 1759




053340 - Jezuïeten van Oostende - Wreet-dadige eerzugt van Herodes koning der Joden, sal speel-wijs verthoont worden op het Stadt-huys deser Stede, door de Leersuchtige Jonkheydt der Latijnsche Scholen, onder de bestieringe der Priesters van het Oratorie S.J. 1742




053350 - Jezuïeten van Oudenaarde - Heden is’t dat ghy sijne Stemme hoort en vvilt uvve herten niet verharden. Psalm 94. Sal verthoont worden in Radbodus Coninck van Vrieslandt.
Le Chatiment de la Penitence differée dans la personne de Radbodus Roi de Frise. 1699





053360 - Jezuïeten van Oudenaarde - David de Gabaoniten bevredigende. 1771




053370 - Jezuïeten van Oudenaarde - Le diable ennemy de la verité sera representé en Demipho par les Escoliers du College de la Compagnie de Jesus a Audenarde le É et le É de Septembre 1694. 1694




053380 - Jezuïeten van Oudenaarde - Godefridus Bullionis, coninck van Jerusalem. 1702




053390 - Jezuïeten van Oudenaarde - Godefroy de Boullion, roy de Jérusalem. 1702




053400 - Jezuïeten van Oudenaarde - Ioseph 1652




053410 - Jezuïeten van Oudenaarde - Maacha. 1755




053420 - Jezuïeten van Oudenaarde - Maria Stuarta. 1698




053430 - Jezuïeten van Oudenaarde - Mauritius Keyser van Roomen. 1642




053440 - Jezuïeten van Oudenaarde - Het onnoosel bloedt vergoten door Ugolinus, prince van Hetrurie in hem, ende syne sonen ghestraft. 1666




053450 - Jezuïeten van Oudenaarde - Heden is’t dat ghy sijne Stemme hoort en vvilt uvve herten niet verharden. Psalm 94. Sal verthoont worden in Radbodus Coninck van Vrieslandt.
Le Chatiment de la Penitence differée dans la personne de Radbodus Roi de Frise. 1699





053460 - Jezuïeten van Oudenaarde - Den rycken vreck in weelde ghestraft ende Lazarus in ellende gheloont. 1665




053470 - Jezuïeten van Oudenaarde - Theodemena. 1729




053480 - Jezuïeten van Oudenaarde - Triomphe de la foy catholique representée dans les personnes de Marc et Marcelliain 1664




053490 - Jezuïeten van Oudenaarde - Zopyrus. 1699




053500 - Jezuïeten van Oudenaarde - Zopyrus. 1699




053510 - Jezuïeten van Roermond - Abel tragoedia. 1755




053520 - Jezuïeten van Roermond - Alexander soone van Alexander. 1660




053530 - Jezuïeten van Roermond - Cyri in Croesum clementia. 1755




053540 - Jezuïeten van Roermond - Cyrus Persarum rex. 1728




053550 - Jezuïeten van Roermond - Dulce bellum inexpertis. 1728




053560 - Jezuïeten van Roermond - Gloriosa e regno fuga in Alexandri Scotiae regis liberis Mathilde et Alexandro 1700 ca.




053570 - Jezuïeten van Roermond - Hymenaeum serenissimis princibus Guilielmo Hyacintho Nassavio ac Mari¾ Francisc¾ Furstenbergic¾ Neo-sponsis accinebat Gymnasium Societatis Jesu Rur¾mund¾ [ ] Aprilis 1687. 1687




053580 - Jezuïeten van Roermond - Interludium conviviale perillvstri ac reverendissimo domino D. Andreae Crveseno quarto Ruraemondensivm episcopo Exhibendum in episcopale avla. Quâ Exellentissimos Amplissimos Nobilissimosque Dominos Superioris Geldri¾ Gubernatorum &c. nec non Supremos Statuum Ordines, huiusque Provinci¾ ac Urbium Optimates &c. in Solenne inaugurationis auspicium epulo excipit. 1651




053590 - Jezuïeten van Roermond - Ioannes Calybita. 1638




053600 - Jezuïeten van Roermond - Sapricio-Nicephorus. 1650




053610 - Jezuïeten van Roermond - Trebellius koninck van Bulgarien. 1617




053620 - Jezuïeten van Ronse - Spelen 1738




053630 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Abraham. 1727
Dieu pour tenter Abraham luy ordonne de prendre son fils bien-aimé Isaac, & de le luy aller immoler sur une Montagne. Abraham se souvenant qu’il n’avoit ce fils que de Dieu, quoique combatu de l’amour Paternel, n’hesita point à le luy rendre: il se leva donc dès grand matin, & gardant un grand secret, prit avec luy Isaac & deux de ses Valets.



053640 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Benedictus 1724




053650 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Daniel. 1731




053660 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Le diable peintre. 1731




053670 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Esther. 1723




053680 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Eutropius 1722




053690 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Hermannus 1724




053700 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Jean Calybite. 1732




053710 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Jephte’ tragedie 1725




053720 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Joseph van syne broeders ghekent. 1694




053730 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Juste Ucundone deposé de toute charge & banny par Taycosama Empereur du Japon pour sa constance inebranlable dans la foy catholique. 1689




053740 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Nicephorus ende Sapricius. 1630




053750 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Nicephorus ende Sapricius. 1663




053760 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Palimbius verweckt van de doodt. 1722




053770 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Polyeucte. 1730




053780 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - SALOMON | KONINCK VAN ISRAEL | VAN SYNEN VADER GHESTELT IN HET RIICK, | VAN GODT MET WYSHEYT BEGHAEFT, | VAN DE VROVWEN VERLEYT TOT AFGODERYE, | VAN GODT OM SYN SONDEN GHESTRAFT, | GHESTORVEN MET ONSEKERHEYT VAN SYN SALIGHEYT. 1633




053790 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Savl onghehoorsaem wort berooft van siin riick ende leven, naer dat hy te vergeefs gesocht hadde David sijnen naervolgher des rijckx om te brenghen. 1626




053800 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Sigericus. 1717




053810 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Sigericus 1717




053820 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Triomphe de l’amour divin sur l’ambition; sera representée en Alexandre Fils du Roy d’Ecosse. 1692




053830 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - Un garçon nommé Bononte. 1727




053840 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen - De Werelt bedrogen ende overwonnen van den H. Joannes Calybita, sal verthoont worden door de Studenten van de derde Schole in t’Collegie der Soc. Jesu, binnen Berghen S. Winnocx, den 29 Mey 1657. 1657




053850 - Jezuïeten van Sint Winoxbergen (catechismus) - Esther. 1722




053860 - Jezuïeten (Franciscus Noel S.J.) - Philotas sive perfidia punita. 1717




053870 - Jacob Jacopzoon Jonck - Naboth. 1620




053880 - Iz. de Jongh (naar het Duits van Christoph Friedrich Bretzner) - Felix en Antje, of gelyk maakt het beste huwlyk. 1792




053890 - Iz. de Jongh (naar het Duits van Johann Christoph Friedrich Schiller, bewerkt door Carl Mart. Pl¨micke) - Fiësko; of, de samenzweering te Genua. 1800
Niets meer! geen woord meer! - ’T is zoo klaar als de dag. (Zy werpt zich in een’ armstoel.) Voor myne oogen! eene beruchte cocquette! In ’t gezicht van geheel de Adel van Genua! - voor myne weenende oogen!



053900 - Iz. de Jongh (naar d’Arien) - Natuur en liefde in stryd. 1790 ca.




053910 - Iz. de Jongh (naar d’Arien) - Natuur en liefde in strijd. 1796




053920 - Jongheyd van Cappellen - Iverige blyck van gewillige gehoorzaemheyd, gebleken in den voornaemsten patriarch Abram, van God wonderlyk uytgezondert in gebenedydinge, om, naer ’t overwinnen vanden Helemitschen Koning, te worden eenen vader van veel volk. Daer tusschen de vernielinge van Sodoma en Gomora. 1783




053930 - Jongheyd van Caprijk - Euphemia, dochter van Elias konyng van China. 1770




053940 - Jongheyd van Caprijk - Koninginne Esther ende op-gang van Mardocheus. 1766




053950 - Jongheyd van Caprijk - Het wonderlyk leven ende droevigen uytgang van Samson, tot val-gebragt door een Philistynsche Vrouwe met naeme Dallila. 1766




053960 - Jonkheid van de Sint-Pietersabdij te Gent - Gedempte vraecke ende raempsaligen ondergang van Amurath, speel-wys vertoont. 1767




053970 - Jonckheyd van Gent - De wonderbaere trouw van Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk. 1775 ca.




053980 - Jonckheyd van Gent - Limella, dochter van Olaus, koning van Denemarken ... De wonderbaere trouw van Idonea, dochter van Lotharius, koning van Vrankryk ... 1775 ca.
Limella door de liefde ontsteken zynde tot Ormigerinus, poogt hem in haere liefde te trekken, ’t welk Ormigerinus hertnekkig weygert; Limella hier door tot vraek-zucht opgehitst, gaet tot Licurgus, hem aenporren om hier voer vraeke te nemen; Licurgus haer gehoor gevende, conterfyten het hand-schift van Ormigerinus en Sigrida zyne Vrouwe, schryvende verraederlyk twee brieven: Licurgus geeft de zaeke te kennen aen het Hof.



053990 - Jongheyd van Laerne - De heylige Genoveva, of de erstelde onnoozelheyd. 1774




054000 - Jonkheyd van Moerebeke - Zelim Soliman. 1772




054010 - Jonckeyt van Oostakker - Gelukkige omkomste van Saul Coning van Israël. 1772




054020 - Jongheyd van Sint Martens - Den standaerd der kloek-moedigheyd, af-gebeeld in de man-moedige Ildegerte, die ten houwelyke versocht word van Reynfroy koning van Zweden, maer te vergeefs trouwt sy met Fredericus koning van Norwegen. 1770




054030 - Jonghheyd van S. Martens-Leren - Het goddelos en heymelyk bedroog voorzien door Limella dochter van Olaus koning van Denemerken. 1772




054040 - Jonckheyd van Zeevergem - De doodt van Gundebert met het bly-eyndig lyden van Partharites gebroeders. 1756




054050 - Jor. B.D.A.Z. (naar het Frans van Onbekend) - De rooseliere van Salency, ofte den loon der deugdsaemheyd. 1775




054060 - Jacobus Jordaan - Fillis en Damon. 1743




054070 - [Laurens Jordaan] - Tafelspelletje, op het trouwfeest van de Twee de ’t Paartje zijn. 1658a v
Van daar het lauwe suider windjen eeuwig speelt,
En door mijn Moeders rijk zijn geurige adem deelt,
En maakt een Hemel van dien gadeloosen Hof:
Van daar af nam ik met den dageraat verlof:
En dreef gelijx den wind van mijn bewooge schachten,
Tot daar mijn Moeder sey, dat ik haar sou verwachten.



054080 - [Laurens Jordaan (de Poét van ’t Gelukkig Eiland)] - Tafelspelletje, op het trouwfeest van de twee die ’t paartje zijn. 1658b v
Van daar het lauwe zuiderwindjen eeuwig speelt,
En door mijn Moeders rijk zijn guerige adem deelt,
En maakt een Hemel van dien gadeloozen Hof:
Van daar af nam ik met den dageraat verlof:
En dreef gelijx den wind van mijn bewooge schachten,
Tot daar mijn Moeder zey, dat ik haar zou verwachten.



054090 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1709




054100 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1730




054110 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1740




054120 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1750 ca.




054130 - Yede Jurjens - Klugt van ’t varken. 1709




054140 - Yede Jurjens - Den trotsen eedelman, of verstoorde minnaar. 1730




054150 - Yede Jurjens - Klugt van ’t verken. 1740




054160 - Yede Jurjens - Klugt van ’t verken. 1750 ca.




054170 - J.H. Just (naar het Frans van Nicolas-Sébastien Roch de Chamfort) - De koopman van Smyrna. 1768 ca.




054180 - Justus Just [fictief] - De gestrafte ondeugd. 1760 ca.
Helaas! waarde en tot myne Ziels vreugde, deugdsaame Telgen! eenige Troosteressen in alle myne droefheden! met de oogen van het diepste medelyden, zie ik u aan; een gestadige vreeze bekneld my het hart, geduurig dugt ik, dat uwen Vader, die (ag! ag! ik zeg het met innig Zielsverdriet) de slegtste aller Stervelingen is, ons door zyne God- en Eervergeete streeken ongelukkig maken, en tot een voor ons Nageslagt onuitwisbre schande verstrekken zal.



054190 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De dubbele vermomming. 1703
Selleweeken is het niet ien groote schangd, dat
ik gien A ken veur ien B.
Ik, die zo groot inne dik bin, as de beste Burger
inne Steê?
Kon ik nou leezen; wie weet wat ’er al is verborgen
In deuze Brief. Maer, wat baet me nou al men zorgen?
’t Moet zeper wel wat moois weezen, want ’et was zo
net toe edaen;
Hier ezegeld, en daer ezegeld; licht zelder ien accoord
in staen,
Of ien goeje Akzingenaetzy: kedaer, wat kenne we
’t weeten,
Of de fortuin al slaepende komt, en het ons in de pap
geeft te eeten;
Waerom niet?



054200 - François de Kaarsgieter (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De dubbele vermomming. 1740
Selleweeken is het niet ien groote schangd, dat
ik gien A ken veur ien B.
Ik, die zo groot inne dik bin, as de beste Burger
inne Steê?
Kon ik nou leezen; wie weet wat ’er al is verborgen
In deuze Brief. Maer, wat baet me nou al men zorgen?
’t Moet zeper wel wat moois weezen, want ’et was zo
net toe edaen;
Hier ezegeld, en daer ezegeld; licht zelder ien accoord
in staen,
Of ien goeje Akzingenaetzy: kedaer, wat kenne we
’t weeten,
Of de fortuin al slaepende komt, en het ons in de pap
geeft te eeten;
Waerom niet? ik zou de ierste niet weezen, die ze maekten tot ien groot Sinjeur,



054210 - François de Kaarsgieter (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1699
J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou verwiele woordjes niet verleijen.
F. Maar hoor eens, myn Vriend. J. Ik zel ’et niet doen, zeg ik; daerom vertrek mit je beijen.
K. Wel jemeni Kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien.
F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien.



054220 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1707
J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjes niet verleijen.
F. Maar hoor eens, myn vriend. J. Ik zel’et niet doen, zeg ik; daerom vertrekt mit je beijen.
K. Wel jemeni kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien.
F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien.



054230 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1733a v
J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjes niet verleijen.
F. Maar hoor eens, myn vriend. J. Ik zel ’et niet doen, zeg ik; daerom vertrekt mit je beijen.
K. Wel jemeni kijeren! dan binje wel wreed van hart. J. Ja, zo hard, as ien stien.
F. Laat ons noch dezen nacht hier blyven, en morgen zullen wy dan zien.



054240 - [François de Kaarsgieter] (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - Het groot vermoogen van juffers oogen, of de betoverde kelk. 1733b v
J. Neen, zeg ik je, je zelt me deur jou ferwiele woordjens niet verleijen.
Maar hoor eens, myn vriend. F. Maar hoor eens, myn vriend.



054250 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Antoine Danchet) - Cyrus, Koning der Perssen en Meden. 1741




054260 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Spaans van Alain René Lesage, naar Lope Félix de Vega Carpio) - Don Felix de Mendoza, of de verwarde argwaan. 1708
K. Hoe! nu ’k Elvire wil ten hoogsten zien verheven,
En vast besloot om haar een Bruidegom te geeven,
Verlaat zy ’t Hof? neen, Graaf, dit is myn reed’lykheid
Te veel misbruikt. G. Ik volgde al ’t geen uw Majesteit
Gebood; myn zuster heeft myn brief alreeds geleezen;
Zy keerd, en zal van daag in Saragossa weezen.



054270 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Spaans van Luis Vélez de Guevara y Dueñas) - De gekroonde na haar dood. 1701
D.P. Is zulks dan ’s Konings wil! heeft hy vast voorgenomen
Om my te huwen aan de Infante? D.D. Hy zal komen
Om aan uw Hoogheid zelf zyn wil te doen verstaan.
De Ridders, Eed’len en al ’t Volk is aangedaan



054280 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De gewaande blinde. 1711 ca.
R. Neen, Jasje, zie dat diend me niet,
Ik zeg u dat gy voor je ziet,
Gy zult me, al ben ik blind, niet doeken.
J. Zie daar ik zou me schier vervloeken,



054290 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van De la Grange De la Grange) - Meleager. 1709
Nu dat den dag verschynt, zo lang gewenscht voor dezen,
Dat Kalidoniem, bekneld door angst en vreezem.
Met reên mag hoopen op eene uitkomst in haar smert;
Daar ’t volk door ’t steeken der bazuin genodigd werd,



054300 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Gabriel Gilbert) - De minnelisten. 1694
Ia, ’t ambagt van de waereld te bedriegen,
En met een stout gelaat, door helder liegen,
Elk, zonder dat hy ’t weet, in slaap te wiegen,
Daar in uitsteekend fyn te wezen; ’k zegje dat
Is goed, maar ’t lukt wel best in ’t Hof of groote Stad.



054310 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean Palaprat) - Het ontdekte geheim. 1707
T. Ik zegje, neen. J. En ik zeg ja. T. Jy durft je dan inbeelden een reus in verstand te weezen?
J. Ja, dat ben ik. T. Wel je bent te beklaagen. J. Zie daar, ik stel het aan ’t oordeel van je jufvrouw, dan hebje niet te vreezen.
T. En ik ’t aan dat van je Heer. J. Ik wed, dat Leonoor toe zal staan, dat ik haar dingen in zulk een goede staat gebragt heb als ze nu zyn.
T. En ik wil wedden, dat Ferdinand het zeggen zal, dat ik hem de beste diensten gedaan heb, en het met my eens is, naar allen schyn.



054320 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jacques Pradon) - Regulus. 1699
Myn Heer, ’t verheugd myn hert dat ik u zie by my,
En Regulus waardeerd een Oorlogsheld als gy,
Ny zal hier aanstonds zyn, gy zult hem straks beschouwen,
En kund, al wachtende, my spreeken in vertrouwen.



054330 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De verstoorde serenade. 1708
F. Ik zeg je noch eens, en dat ’s zo goed als honderdmaal, naar ik reken,
Onze Juffer is niet t’ huis; en je moet eens weêr komen wilje ze spreeken.
S. Ik zal ’t dan eens hervatten. maar ik wou dat gy uw Juffer de tyding brogt,
Dat ik een schoone snoer Paerlen aan een Persoon heb verkocht,
Die hy uw jonge Juffer zal verëeren, met wien hy denkt te trouwen.



054340 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean François Regnard) - De verstrooide van gedachten. 1713
E. Zult gy een gansch geslacht dan altoos wederstreeven?
MvK. Ja.
E. Meent ge uw’ Dochter nooit ten huuwelyk te geeven?
MvK. Neen.



054350 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) (naar het Frans van Jean François Regnard) - De verstrooide van gedachten. 1729a v
E: Zult gy een gansch geslacht dan altoos wederstreeven?
K.: Ja. E: Meent ge uw’ Dochter nooit ten huuwelyk te geeven?
K. Neen. E. Als men daar van spreekt, schynt gy verstoord. K. O ja.
E. Zult gy uw’ wreedheid nooit verzachten tot gena?



054360 - François de Kaarsgieter (Constantia et Labore) - De verstrooide van gedachten. 1729b v
E: Zult gy een gantsch geslacht dan altoos wederstreeven?
Mevr. v. K.: Ja.
E: Meent ge uw’ Dochter nooit ten huuwelyk te geeven?



054370 - Dirk Kalbergen (naar het Engels van John Mason) - Muliassus de Turk. 1652




054380 - D.J. Kamphuizen (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - De afgrond, of de smederijen van Noorwegen. 1800 ca.




054390 - Joh. Kamphuys - Jan Pietersz. Coen, voorstander der Bataviase vrijheid. 1762
Schep moed myn Amptgenoot, ik hoop, in weynig uuren,
Zal onze Macht hier zyn; dan kunnen wy verduuren,
Door ’s Hemels hulp gestaeft, de Wederwaerdigheên,
Die ons tot heeden toe, zo fel hebben bestreên.



054400 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Anton Matthias Sprickmann) - Carolina van Eerburg, of de rampen der liefde. 1788




054410 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1784a v




054420 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1784b v




054430 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Friedrich von Cronegk) - Codrus. 1785
Dat toch de zorg in ’t einde uw teedre ziel ontvliede!
Drukt u een eindloos leed, bedroefde Philaïde?
Ik deel in uwe smart; doch kwel u niet te zeer...
Het klaagen is vergeefsch; en Medon is niet meer.



054440 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Dormont en Julia, of de beloonde huwlijksliefde. 1779




054450 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde. 1786a o
Hoe wreed verdrukt men ons hier op des vorsten slot,
Waar ieder vliegt en beeft op Mortimers gebod,
Zint hij in Bristol zelfs, hier zoo nabij gelegen,
Als in gantsch Albion, een’ aanhang heeft verkreegen!



054460 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde, kroonprins van Engeland. 1786b o




054470 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Eduard de Derde. 1796




054480 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1783




054490 - [Petrus Johannes Kasteleijn] (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1787




054500 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1795ca




054510 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1796




054520 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Friedrich Justin Bertuch) - Elfride. 1800




054530 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Sal. Gessner) - Erastes en Lucinde. 1786
Schoone deugd! versterk mijn harte,
In zoo veel leed:
Gij, Hemel! weet,
Ja, Gij kent en ziet mijn smarte:
Geef, geef troost aan ’t zwoegend’ harte!
Zou de armoê ons geheel verdrukken,
Ach! wil ons dan niet alle hoop ontrukken.
Gij verlaat Uw schepslen niet;
Zie, zie toch neêr op ons verdriet!
Ja, reeds veertien jaaren woonen wij hier, in dit heerlijk oord, in deeze eenvouwdige hut, rondsöm met boomen en planten bezet, in stille éénzaamheid gelegen van den weg af. - ô Gij hemelhooge boomen, gij gindschen heuvel, hoe dikwerf hoordet gij mijne geheime zuchten en klagten! - welk eene sterkte heb ik noodig, om mijne traanen te verbergen, voor den vriend van mijn harte, voor de panden onzer liefde!......



054540 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Johann Christian Brandes) - De graaf van Olsbach, of de belooning der deugd. 1778
Kar. Neem maar deeze Uniform’ weêr meede; want Mijnheer
Gebruikt, wijl hij den dienst vaarwel zegt, haar niet meer.
F. Heeft hij dan, inderdaad zijn’ afscheid reeds genoomen?
Kar. Gewis!... Maar om wat reên, dat mag de drommel droomen.



054550 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Christ. Friedr. Ferd. Anselm von Bonin) - De jufferlijke kamerdienaar. 1783




054560 - Petrus Johannes Kasteleijn - De marquis de Bouillé, of de herövering van St. Eustatius. 1782




054570 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Italiaans / Frans van Carlo Goldoni / Louis Sébastien Mercier) - Moliere. 1781




054580 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1786




054590 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1789




054600 - Petrus Johannes Kasteleijn (naar het Duits van Onbekend) - Olintes. 1793




054610 - Petrus Johannes Kasteleijn - De tooneelsluiting, met choorzangen en dansen. 1788




054620 - [Petrus Johannes Kasteleijn (A.v.D.)] - De schouwburg, of loon naar werk. Naspel, voor het tooneelspel Dormont en Julia, of de beloonde huwlijkliefde. 1780




054630 - C. Kastricum - De schadelyke soon, of de Joodse lichtmis. 1732
By myn leven, Neel, gy sult door u werk niet komen,
En ’t is morgen Sabba; hoe speelt gy zo de lomen?
De Kind’ren haar goed legt hier nog over de vloer;
Waar lykt dat na, seg, ’k wou de kramp in je gat voer:



054640 - Frans Keesen Jr. - De jaloersche dronkaart. 1774 ca.




054650 - Abraham Kemp - Gorinchem: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617




054660 - Abraham Kemp - Bly-eind-spel. Beeld’ af hoe Bataviers soo veel en lange tijden, kloek hebben weder-staan haar vyant in het strijden ... 1660




054670 - Abraham Kemp - Blij-eind-spel, op de vraag van de Kaamer tot Rijswijk:
Beeld’ af, hoe Bataviers, soo veel en lange tijden,
Kloek hebben weder-staen, haer vyant in het strijden. 1643





054680 - Abraham Kemp - Ick kenje niet. 1650 ca.




054690 - Abraham Kemp - Droeff-eyndich-spel, van de moordt van sultan Osman, keyser van Turckijen: gheschiet den 20sten Mey 1622. 1623




054700 - Abraham Kemp - Droeff-eyndich-spel, van de moort van Sultan Osman, Keyser van Turckyen: gheschiet den twintichsten Mey, Anno 1622. 1639




054710 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1661a o
O Logge Wijn-Godt groote vrient!
O braafste baas vanal de Hemel Goden!
Gy doet ons noden



054720 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1661b o




054730 - Jacobus Kemp - De bedrogen smith. 1670 ca.




054740 - Jacobus Kemp - De bedroogen smith. 1679
O Logge Wijn-Godt groote vrient!
O braafste baas van al de Hemel Goden!
Gy doet ons noden
Staagh op ’t geen ons dient;



054750 - Jacobus Kemp - De bedroogen smith. 1726




054760 - Jacobus Kemp (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Medea, off wraek van verlaete min. 1665




054770 - Jacobus Kemp (naar het Latijn van Lucius Annaeus Seneca) - Medea, off wraak van verlaete min. 1738




054780 - Joannes Andreas Kempens - Achab. 1730 ca.




054790 - Joannes Andreas Kempens - Joas. 1730 ca.




054800 - Joannes Andreas Kempens - Tobias. 1730 ca.




054810 - Ger. Kempher (naar het Grieks van Euripides) - Helena in Egipte, of de gewaande-ontrouwe getrouw bevonden. 1737




054820 - Jan Willem Kerkhoven - Acontius. 1758




054830 - Jan Willem Kerkhoven - Hadewig. 1755




054840 - Guilielmus Ignatius Kerricx - Het gouvernement van Sancho Panca in ’t Eylant Barataria. 1700




054850 - Guilielmus Ignatius Kerricx - Het gouvernement van Sancho Panca in ’t Eylant Barataria. 1700




054860 - Colijn Keyart - Narcissus ende Echo. 1552




054870 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 1. 1581




054880 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 2. 1581




054890 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 3. 1581




054900 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 4. 1581




054910 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 5. 1581




054920 - Jan vanden Kiele - Sint Jans Openbaringhe cap. 6. 1581




054930 - D. Kienemans - Herderszangen. 1722




054940 - Petro Antonio Kimpe (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - [Het leven is een droom] 1795 ca.




054950 - [Petrus Antonius Kimpe] (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Sigimundus, zoon en kroon-prins van Bazilius, of: ’t leven is een droom. 1780 ca.
Ach! ongelukkig paert, dat eeryds rasch in ’t lopen,



054960 - L. Kimsaque - David en Goliath. 1756 ca.




054970 - Johannes Kinker - Celia. 1792




054980 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801a o




054990 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801b o




055000 - Johannes Kinker - Eeuwfeest by den aanvang der negentiende eeuw. 1801c o




055010 - Johannes Kinker - Ericia, of de Vestaalsche maagd. ingericht om in de Min in ’t Lazarushuys ingelyfd te worden. 1799
C. Schept vreugd in ’t leven,
Zo lang het lampjen schynt;
Maar gy moogt beven,
Wanneer het kwynt!
E. En als het uitgaat, maagdenstoet,
Denk, wat er dan gebeuren moet:
Dan wordt gy levend, tot uw straf,
Geworpen in het graf.



055020 - Johannes Kinker - Gabriëla van Faiël, geboren van Vergy. Vry gevolgd, naar het vierde en vyfde bedryf van Gabriëla van Vergy, treurspel. 1798




055030 - Johannes Kinker - De menscheid in ’t Lazarushuis, by den aanvang der negentiende eeuw. 1801




055040 - Johannes Kinker - Orosman de kleine of de dood van Zaïre. 1787




055050 - Johannes Kinker - Tafereel, der jongste lotgevallen van Europa, geëindigd door de vrede. 1802




055060 - Johannes Kinker - Van Rots. 1789




055070 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - De blanke en de zwarte. 1798




055080 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Ducray Duminil) - Candor, of de grafkelder in het bosch. 1801




055090 - Joh. Kisselius (naar het Frans van Pujos en Dabaytua) - Eleonore van Rosalba, of de puinhopen van Paluzzi. 1799




055100 - Joh. Kisselius - Selicour. 1799
Hoe schoon, hoe verrukkelyk is thans de morgenstond na het afgedreven onweder! hoe stil, hoe kalm is thans de vernieuwde natuur! alléén myn hart kent de vrede nietl - o vreedzaam oord!... hoe betoverend waren niet de ogenblikken die ik hier eens wegdroomde in de bedwelming ener misdadige liefde!... zwakke sterveling! schaam u van het te belyden! - moest een droom myn sluimerend geweten doen ontwaken, my de onverbreekbare eden ener eerste liefde herinneren? - o Cecilla!



055110 - Tooneelianus van Kleurenrym (Pieter Joh. Uylenbroek) - De vertrouweling, of de gewaande doode. 1794
Wel nu, beste Ilkarkrik! zaagt gy, in al uw leven,
Ooit noodlot meer dan ’t myne aan ’t lot ten ptooi gegeven?
Zaagt ge immer rampspoed, die den mynen overtrof?
Gelyk een hond verjaagd zelfs uit myn eigen hof,



055120 - Tooneelianus van Kleurenrym (Pieter Joh. Uylenbroek) - De vertrouweling, of de gewaande doode. 1794
Wel nu, beste Ilkarkrik! zaagt gy, in al uw leven,
Ooit noodlot meer dan ’t myne aan ’t lot ten ptooi gegeven?
Zaagt ge immer rampspoed, die den mynen overtrof?
Gelyk een hond verjaagd zelfs uit myn eigen hof,



055130 - Hendr. Herm. Klijn (naar het Frans van Benoît Joseph Marsollier des Vivetières) - Adolph en Clara, of de twee gevangenen. 1802




055140 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1734
’k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten
Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten!
Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt,
Dat ge u deez’ droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt!



055150 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1761
’k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten
Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten!
Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt,
Dat ge u deez’ droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt!



055160 - Gov. Klinkhamer (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaïre, of de koningklyke slavin. 1768
’k Begryp het my geensins Zaïre, wat gedagten
Gy smeedt, wat uitkomst gy in deeze plaats kunt wagten!
Wat averechtsche waan uw hart en zinnen streeldt,
Dat ge u deez’ droeve plaats zoo aangenaam verbeeldt!



055170 - Daniel Knollius - Men zal op aanstaande woensdag den 14 july 1751. en volgende daagen, ten voordeele van Lucifer en zyne concubuynen, op ’t stadhuys van Amsteldam en Rotterdam, vertoonen de Inquisitie of de Eed door dwang, treurspel. Geinventeerd door Daniel Knollius, ... Ontcierd zoor zugten en weenen, en na het zelven; De donken aap, in de Doeliaanse porselyn winkel. Klugtspel.




055180 - Daniel Knollius - Men zal op aanstaande woensdag den 14 july 1751. en volgende daagen, ten voordeele van Lucifer en zyne concubuynen, op ’t stadhuys van Amsteldam en Rotterdam, vertoonen de Inquisitie of de Eed door dwang, treurspel. Geinventeerd door Daniel Knollius, ... Ontcierd zoor zugten en weenen, en na het zelven; De donken aap, in de Doeliaanse porselyn winkel. Klugtspel.




055190 - G. Kockaert - De verrysenisse O.H. Jesu-Christi, met alle syne openbaringhen. 1719 ca.




055200 - G. Kockaert - Verryssenisse ons heeren Jesu-Christi met alle syne openbaringhen ende Hemelvaert. 1706




055210 - Johannes Koenerding (I) of Koenderding (naar het Frans van Philippe Quinault) - Amalazonte. 1667




055220 - Johannes Koenerding (I) of Koenderding - De mildadige minnaer en kuische slavin. 1668




055230 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1717
V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken...
K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken.
V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn:
Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn.



055240 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1750a v
V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken...
K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken.
V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn:
Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn.



055250 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1750b v
V. Hoe, Hondsfot, vind ik je hier? ik zal u by den elleweeken...
K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken.
V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn:
Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn.



055260 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Alain René Lesage) - Krispyn, medevryer van zyn heer. 1784
V. Hoe, hondsfot, vindt ik je hier? ik zal u by den elleweeken...
K. Zacht, myn Heer, laat ons wat ordentelyker spreeken.
V. Jou hangebast! jou schurk! K. Ik bid, noem my Krispyn:
Die eertytels zyn juist niet nodig, tusschen jou en myn.



055270 - [Johannes Koenerding (II) of Koenderding] (naar het Frans van Raymond Poisson) - De schrandere gek, of de groote Alexander. 1719
Ik zeg als noch, myn Heer, het is nu tien jaar geleeden,
Dat we als twee Officieren onder een Compagnie reeden;
Ik weet, datje Don Pedro de Buffalos zeit;
Jy waart Ritmeester, en ik Corporaal toen ter tyd.



055280 - Alhardt Lod Kok - Radt van avondtuuren. 1653




055290 - Johannes Kommelijn Kasparsz. (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelét, óf de knécht meester én de meester knécht. 1683




055300 - [Johannes Kommelijn Kasparsz.] (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelét, of de knécht meester én de meester knécht. 1720
Ja, ’k zeg ’t, als noch, myn Heer, schoon gy het niet wilt weeten,
Gy zyt een Zót, óf van een kwaade Geest bezeten.
In ’t midden van de Nacht te komen in den Haag?
Die door te kruissen met een hólle en leege maag?



055310 - [Johannes Kommelijn Kasparsz.] (naar het Frans van Paul Scarron) - Jodelet, of de knecht meester en de meester knecht. 1771




055320 - Harmanus Koning (naar het Duits van Onbekend) - Arteminia. 1720 ca.




055330 - Harmanus Koning (naar het Latijn/Frans van Titus Maccius Plautus en Jean Baptiste Poquelin) - Jupiter en Amphitrion, of de twee gelijke Sosiaas. 1730
O schoone Nacht! vertoef, wil niet zo haast vertrekken,
Ik moet u eerst den wil van Jupiter ontdekken.
Hoe Maja’s zoon, zyt gy ’t? wel wie had ooit gedacht,
Te zien een’ van de Goôn op de aarde in de nacht.



055340 - Jac. Koning - Ferdinand en Louise, of de zegepraal der vryheid. 1790




055350 - [Abraham de Koningh] - Achabs treur-spel. 1618
Dees snoo verdorven eeuw’, dees ijs’re stale tijden,




055360 - Abraham de Koningh - Achab treur-spel. 1621




055370 - Abraham de Koningh - Spel der intrede, van ’t Wit Lavendel, by de geroepene broederen te Vlaerdingen, daer geschreven wordt: Aensiet liefde 1617




055380 - Abraham de Koningh - Amsterdams Wit Lavendel: spel van sinne in Vlaardingen 1617 ca.




055390 - Abraham de Koningh - Amsterdams Wit Lavendel: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Wie



055400 - Abraham de Koningh - Tragedi-comedie, speel-wijse in dicht gestelt, over de doodt van Henricus de vierde, koning van Vrancrijk ende Naverrea: geschiedt den 14en maij 1610., ende uijtgeschreven 25. november anno 1610. Hoe Henri wordt van een Francois vermoort, ’s daegs na den dach, als men Maria kroonde, Dit schrift verhaalt. O ontrouw, nooijt gehoort, Dat een vassael zijns selfs Heer niet verschoonde! 1610




055410 - Abraham de Koningh - Hagars vluchte ende weder-komste. 1617 ca.




055420 - Abraham de Koningh - Iephthahs ende zijn eenighe dochters trevr-spel. 1615
Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs goudt bekrans,
Bral met mijn heerlickheyt, en glory-rijcken glans:
De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen,
Ghebied en heerst so wijt tot Traconitis lande.



055430 - Abraham de Koningh - Een schoone comedie van Jephthahs ende zyne eenighe dochters treurspel. 1616
Ick Ammon die mijn hooft met Ophyrs goudt becrans,
Bral met mijn heerlijckheyt, en glory-rijcken glans:
De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen,
Ghebied en heerst soo wijt tot Traconitis landen.



055440 - Abraham de Koningh - Jephtas ende sijn eenighe dochters treurspel. 1628a d




055450 - Abraham de Koningh - Jephtas ende sijn eenighe dochters treur-spel. 1628b d
Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs goudt bekrans,
Bral met mijn heerlickheyt, en glory-rijcken glans:
De Rijck-staf die de Goon my peirlen in de handen,
Ghebiedt en heerst soo wijd’ tot Trocanitis lande.



055460 - Abraham de Koningh - Iephthahs ende zijn eenighe dochters treur-spel. 1630 ca.
Ick Ammon die mijn Hooft met Ophyrs Goudt bekrans,
Bral met mijn heerlijckheyt, en glory-rijcken glans:
De Rijck-staf die de Goon my peirlen inde handen,
Ghebiedt en heerst soo wijd’ tot Trocanitis lande.



055470 - Abraham de Koningh - Maegden-spel, over de gelijkenisse Christi, van ’t Koningrijke der Hemelen bij de 5 wijse ende 5. dwase maegden. 1617 ca.




055480 - Abraham de Koningh - Simsons treur-spel. 1618




055490 - Abraham de Koningh - ’t Spel van sinne, vertoont op de tweede lotery van d’Arme Oude Mannen ende Vrouwen Gast-huys. Tot lof, eere en leere de wijt-beroemder coopstadt Amstelredam. 1616
Eerbaere Borgery van Godt so rijck gesegent,
Den armen ouden Man toch troostelijc bejegent
Ic heb voor heen geweest een arbeyt-salig-man
Maer creup’le Outheyt doet dat ic niet wercken kan,
’k Heb nimmer op mijn bed den Costle tijt verluyert,
Of met Dach-dievery naer d’arremoe ghekuyert,
Dats ledich, luy en traegh, in vuyle boefs ghemack;



055500 - Abraham de Koningh - De noodinge der wijsheidt. 1617 ca.




055510 - A. Koster - Regnerus, prins van Zweeden. 1680 ca.




055520 - Dieverina van Kouwenhoven - Cleopatra [boven de tekst: Antonius en Cleopatre]. 1669
I. Houd moed, ô Koningin! C. Hoe, nu God Mavors donder,
Soo dol dreund op mijn muur! en mijnen Vorst daer onder
Ligt leid verplet helaes! ô Goôn! I. Bedaerd Mevrouw.
Cle. Ick soeck mijn held vergeefs, dat dompeld my in rouw.
Ach! heeft hy dan sijn Bruyd voor haer verlof verlaten
Om ’t vyandlijck gestorm?



055530 - Jan Laurens Krafft - Iphigenie ofte Orestes en Pilades. 1722




055540 - Jan Laurens Krafft - Het lyden van onsen Heere Jesus Christus. 1736
Niet sonder groote schuld, noch sonder strafbaerheden
En mag het ’s Heeren woord verdragen tegen reden;
Dit Woord, de waere Wet, van Moïses eerst verklaert,
Moet blyven ongeschent, en in syn’ eer bewaert.



055550 - Jan Laurens Krafft - Den spiegel der vrouwen verbeelt in de manmoedige Ildegerte koninginne van Norwegen. 1727 ca.
R. Verwinster van den Prys! I. Geen winster van uw leven.
R. Noyt heeft my eenig Helt soo kloeken slag gegeven
Als gy, Mevrouw: de min gaf seker u de macht,
Die my verwonnen slaef, staeg slag op slagen bracht.



055560 - Jan Laurens Krafft - Den spiegel der vrouwen, verbeeld in de manmoedige Ildegerte, koninginne van Norwegen. 1750 ca




055570 - Andries Kraft (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Alonzo, of de zegepraal der liefde. 1798




055580 - Andries Kraft - Czaar Peter III. 1801
Daar ’t Russisch rijksbewind aan mij is toevertrouwd,
Daar ieder steeds op mij zijn oog gevestigd houd,
Daar alles samen spant om Fedrowitz te onttroonen,
En Anhalts erfprinses tracht in zijn plaats te kroonen;




055590 - [Jan Krap / Gerrit Paape] - Willem en Willemyntje, koning en koningin der Schoppen, of de mislukte reis naar de Republiek der Keezen. 1787




055600 - B. Kroes / Marten Frank Besteben - De bedroge bedriegers. 1646




055610 - Enoch Krook - Baléus en Merodach, of proef van goede opvoeding en lydzaamheid. 1718
Amites, ed’le Prins, ’k weet de beloftenis



055620 - [Enoch Krook] - De boerekermis. 1709
J. Nou, als ’t gezeid is, Kees. K. Ter eeren.
J. Ik zal my in boerinne kleêren
Verkleeden gaan, en in dien schyn,
Als, uw Boerin, meê vrolyk zyn.



055630 - [Enoch Krook] - De buitenspoorige toebaksnuiver, of het huwelyk door snuiftoebak. 1697
K. Myn Heer, waar toe diend dit dat gy de Lyst, en Nommers, van Vaders Snuiftoebaks doozen hebt opgenoomen?
Ach! ik vrees dat my dit heimelyk gesprek met u heel kwaalyk zal bekoomen.
Gy weet hoe myn Vader u heeft afgezet. Ik bidje, vertrek. L. Ja, maar heel tegens reden. K. Schoon
Dat zo is, ik moet, als een gehoorzaame Dochter past, opvolgen zyn geboôn:



055640 - [Enoch Krook] (naar het Frans van François de Soucy Sieur de Gerzan) - Cleomedes en Sophonisba. 1699
Is ’t mogelyk! Mevrouw, vind gy noch stof tot klaagen?
Daar Florimant zyn min, ja trouw u op komt draagen?
Gy, als gevang’ne, met uw Broeder, hier gebragt,
Door Polidoor, ziet reeds uw beider lot verzacht,
Moogt, onbespied, elkaâr, wanneer ’t u lust, gaan spreeken.
Ik, die, als dienaar, nooit ben in myn pligt bezweeken,
U, als vertrouwde, van myn meester Polidoor
Ben toegevoegd, zal u, het geen ik momp’len hoor,
En dat ontwyflyk u tot groote vreugd zal strekken;
Ja mind’ring van uw ramp, gantsch onbeschroomd, ontdekken.



055650 - Enoch Krook (naar het Frans van Samuel Chappuzeau) - Damon en Pythias. 1704
Helaas! moet gy my steets bedroeven? ’t is te veel,



055660 - Enoch Krook - De hedendaagsche waereld. 1710a v
’k Beken ’t ook, Zonderzorg, gy hebt my lang gediend,
In ’t bloeijenst van myn jeugd waard ge al myn beste vriend,
Benevens Wellust, die myn hoop was en verlangen,
Zo dra ik hem van u had, als myn vriend, ontfangen.



055670 - [Enoch Krook] - De hedendaagsche waereld. 1710b v
’k Beken ’t ook, Zonderzorg, gy hebt my lang gediend,
In ’t bloeijenst van myn jeugd waard ge al myn beste vriend,
Benevens Wellust, die myn hoop was en verlangen,
Zo dra ik hem van u had, als myn vriend, ontfangen.



055680 - Enoch Krook - Het herstelde kroonrecht door keizer Karel de Vijfde. 1703
Ach, Zatima! helaas! wat lot is ons beschooren,
Nu Keizer Karel, met de Prins, in spyt der Mooren



055690 - [Enoch Krook] - Jan Crediet. 1706
Ik moet bekennen, Inwoonder, dat dit land waard is, te zyn geroemd:
En deeze stad, niet te vergeefsch, een kleene waereld werd genoemd;
Ik vind haar roem veel grooter, als daar van gezegt werd, door ’t beschouwen,
De goede ordre in alles, de magt en rydom, de Vorstelijke gebouwen,



055700 - [Enoch Krook] - Meiavond. 1701
G. Wie klopt daar? J. De klopper. G. Wel, Vrind, wat is jou zeggen?
J. ’k Heb hier een Kleêrben, om je goed’ren in te leggen.
G. Wie stuurd u met die Ben? J. Wie, Jannetje Nicht.
G. Hoe is die Ben zo zwaar? J. Wat zwaar, je meugt zelf zwaar zyn; de Ben is licht.



055710 - [Enoch Krook] - Mei-avond. 1744
G. Wie klopt daar? J. De klopper. G. Wel, Vriend, wat is jou zeggen?
J. ’k Heb hier een Kleêrben, om je goed’ren in te leggen.
G. Wie stuurd u met die Ben? J. Wie, wel Jannetje Nicht.
G. Hoe is die Ben zo zwaar? J. Wat zwaar, je meugt zelf zwaar zyn; de Ben is licht.
Het schort hier aan de deur, het kneld wat van ter zijen.
Nu wakker, til wat op; wat zo! dat mag ik lijen.



055720 - [Enoch Krook] - De ondergang van Eigenbaat. Zynde een gevolg van de Tieranny van Eigenbaat. 1707
Misleide Zinnen, o! rampspoedige Onderdaanen
Van Vrijekeur, ik heb meêlyden met uw traanen.
Uw al te ligt geloof is oorzaak van uw kwaal,
’t Geen gy noch niet geloofd; hoe dikwils ik ’t herhaal.



055730 - [Enoch Krook] - Paris en Enone. 1712
Mevrouw, wat druk bezwaard staâg uw grootmoedig hart?
Acht gy my waardig, om te deelen in uw smart?
Zo wil den oorsprong my, van uw verdriet, ontfouwen,
En ’t geen u pynt, Prinses, niet meer verborgen houwen.



055740 - Enoch Krook - Paris en Enone. 1713




055750 - Enoch Krook - Paris en Enone. 1717




055760 - [Enoch Krook] (naar het Spaans van Agustín Moreto y Cavaña) - Spiegel der wanschikkelyke tooneel stukken. 1715
Men ziet het volk, op ’t hooren van ’t Geschut, gansch Rustig en snel;
Het steeken der Trompetten, en ’t geraas van dat gedroogde Kalfsvel,
Hier te Lissebon, zo blymoedig scheep gaan, als ik wel van te vooren,
Te Amsterdam de Oost-Indischsvaârs zag, aan de Montalbaans tooren:



055770 - Enoch Krook (naar het Frans van Jean Desmarets de Saint Sorlin) - De spiegel der zotten. 1699
P. Mejuffrouw Vrijeziel, uw Dienstmaagd, Goeijetrouw,



055780 - [Enoch Krook] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De spyt der verliefden. 1708
Wilt gy dat ik u zeg, dat gy my staâg ontrust;
Wyl myn verborge vlam u was al lang bewust?
Myn Medeminnaars gunst kan lichtlyk u misleiden;
Ja, ’k vrees de strikken, die ik zie voor my bereiden.



055790 - [Enoch Krook] - Staatkunde. 1713
Europe, ei, wil u tot de Wanhoop niet begeven.
Blyf by my, by Geduld, die, door Vrouw Hoop gesteven,
Verwacht een uitkomst in ons lang geleên Verdriet:
Schoon dat gy Zeevaart, en Vrouw Neering kwynen ziet;
Den Boschgod Treuren, om het woên van ’s Oorlogsplaagen;



055800 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706a v
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055810 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706b v
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055820 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1706c v
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055830 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1719
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055840 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1734a v
Wat was ’t geluk my goed, dat, na my ’t onweêr scheide
Van myne meesters vloot, gy, met uw schip, my preide:
En noch te meêr, toen ik daar vond myn konings vriend,
Die in ’t geheim zyns mins zo trouw hem heeft gediend.



055850 - [Enoch Krook] - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1734b v




055860 - Enoch Krook - De triomfeerende medeminnaars, in het konstpaleis. 1758




055870 - [Enoch Krook] - Het verloste Braband en Vlaanderen, door den veldslag by Rammellies. 1706a v
Myn waarde vrienden, die getrouw in ale zaaken,



055880 - [Enoch Krook] - Het verloste Braband en Vlaanderen, door den veldslag by Rammellies. 1706b v
Myn waarde vrienden die getrouw in alle zaaken,



055890 - [Enoch Krook] (naar het Spaans van Sebastián de Villaviciosa, en Francesco de Avellaneda de la Cueva y Guerra) - De wispeltuurige minnaar. 1705
Heer Karel, wellekom. Ik ben op ’t hoogst verblyd,
Dat ge, uit de Veldtocht, weêr gezond, gekomen zyt
In ’s Gravenhaage, ’k heb niets van uw komst vernoomen.
Wat zyn de reden, dat gy herwaarts zyt gekomen?



055900 - [Enoch Krook en Daniel Kroon] - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1705
R. Ik zeg noch eens, Emilia, wil my het hoofd niet breeken
Met deze zotte praat, ik wil geen langer tegenspreeken,
Noch, in het minste deel, van Eduard meêr hooren; myn besluit
Is, dat gy met Heer Bartelomeus nu de bruid
Zult zyn; versta je dat? J. Gebruid zult zyn, Sinjeur, dat zal wel zeker weezen.
Want hy is niet... R. Hou je men altyd den mond, of he meugd vreezen.



055910 - Enoch Krook en Daniel Kroon - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1729a v




055920 - [Enoch Krook en Daniel Kroon] - Krispyn, barbier, dansmeester, pagie en graaf. 1729b v
Ik zeg noch eens, Emilia, wil my het hoofd niet breeken
Met deze zotte praat, ik wil geen langer tegenspreeken,
Noch, in het minste deel , van Eduard meêr hooren; myn besluit
Is, dat gy met Heer Bartelomeus nu de bruid
Zult zyn; versta je dat?



055930 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] (naar het Frans van Guyon Guérin de Bouscal) - Agis, koning van Lacedemoniën. Onder de zinspreuk Door yver bloeit de konst. 1701
Ja! Eudoxe, weet, dat nimmermeêr meer voorheenen,
De ster van myn geluk zo heilryk is verscheenen.
’k Zie, door de dood myns Ooms, gekroond myn Vaders hoofd;
Ja, wat nog meêr is, my ten huuwelyk beloofd
Aan Koning Agis,



055940 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1703a v
A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn,
Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn.
J. Ik zal, Moeder: maar ’t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen.
J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meêr te borg haalen.




055950 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1703b v
A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn,
Maar houd het onder je rok, een mutsje Brandewyn.
J. Ik zal, Moeder: maar ’t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen.
J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meêr te borg haalen.



055960 - Enoch Krook en Daniël Kroon - Het bedurven huishouwen. 1728




055970 - Enoch Krook en Daniël Kroon - Het bedurven huishouwen. 1738a v
A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn,
Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn.
J. Ik zal, Moeder; maar ’t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen.
J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meer te borg haalen.



055980 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Het bedurven huishouwen. 1738b v
A. Jantje, daar is een flesje, ga heen en haal by Tryn,
Maar houd het onderje rok, een mutsje Brandewyn.
J. Ik zal, Moeder; maar ’t geld. A. Zeg dat ik haar morgen zal betaalen.
J. Moeder, ik durf by Tryn geen Brandewyn meer te borg haalen.



055990 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - De nederlag [sic] der Seine, door den veldslag by Oudenaarden, ’t bemagtigen van Ryssel, en verdere overwinningen. 1709
Vendome en Oorlogslust de Prinsen hier ontmoeten;
Wyl ’t gansche Leger juigd met blydschap en geschal,
En, nevens Hoogmoed, hen eerbiediglyk begroeten.
Waar door de Seine zich der Bondgenooten val



056000 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Den roemruchtige zegenpraal van de veldslag by Hoogstet. 1704a v
Bedrog, en stout Geweld, gy, die, door List en Loogen
Tracht op te vyzelen de Heerschzucht, en ’t vermoogen
Van onzen ouden vriend de Seine, die met kracht
Naar de Opperheerschappy der gantsche waereld tracht:



056010 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - Den roemruchtige zegenpraal van de veldslag by Hoogstet. 1704b v
Bedrog, en stout Geweld, gy, die, door List en Loogen
Tracht op te vyzelen de Heerschzucht, en ’t vermoogen
Van onzen ouden vriend de Seine, die met kracht
Naar de Opperheerschappy der gantsche waereld tracht:



056020 - [Enoch Krook en Daniël Kroon] - De theezieke juffers. 1701
Hoe! is men hier noch bezig met Thee drinken? daar je weet dat wy uit moeten gaan?
K. ’k Heb noch maar een kopje of twintig gedronken, wacht een oogenblik, strak heb ik gedaan.
K. Ja wel! dat Thee drinken gaat tegenwoordig wel in zwang onder de vrouwen;
Het geen ’er menig in deze tyd zyn hoofd doet klouwen.
Maar de gemeene ommegang is, door het Thee drinken, onder de vrouwen dapper vermeerd;
Zy krygen kennis aan malkander, schoon ze malkander nooit gezien hebben, of by malkander verkeerd;
Want den eenen noodt den ander , en de genoode brengt ’er noch een meê, om de tyd te verdryven.



056030 - Daniël Kroon - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versiert met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1700a v
F. Ja, myn gedachten zyn door ’t jaagen gantsch verward.
Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smert.
D. Is ’t ons geöoreloft, en zal ’t u niet mishaagen,
Mevrouw, wat de oorzaak van uw droeheid is te vraagen?
F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed,
Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet.



056040 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1700b v




056050 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1716
F. Ja, myn gedachten zyn door ’t jaagen gantsch verward.
Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smart.
D. Is ’t ons geöoreloft, en zal ’t u niet mishaagen,
Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen?
F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed,
Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet.



056060 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1724
F. Ja, myn gedachten zyn door ’t jaagen gantsch verward.
Ik zoek een weinig rust, tot lichting van myn smart.
D. Is ’t ons geöoreloft, en zal ’t u niet mishaagen,
Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen?
F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed,
Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet.



056070 - [Daniël Kroon] - De toets der minnaars in het konstpaleis van Fenix. Versierd met baletten, zang, musyk en konstwerken. 1746
F. Ja, myn gedachten zyn door ’t jaagen gantsch verward.
Ik zoek een weinig rust, tot lichting voor myn smart.
D. Is ’t ons geöoreloft, en zal ’t u niet mishaagen,
Mevrouw, wat de oorzaak van uw droefheid is te vraagen?
F. Kost gy het binnenste doorzien van myn gemoed,
Gy zaagt haast de oorzaak van het geen my treuren doet.



056080 - Anna Maria Krul - De werken van barmhartigheid, vertoond in ’t leeven van den heiligen Elizabeth, dochter des konings van Hongarijen. Gemalinne van Ludovicus, grave van Thuringen. 1721




056090 - Anna Maria Krul - De werken van barmhartigheid, vertoond in ’t leeven van den heiligen Elizabeth, dochter des konings van Hongarijen. Gemalinne van Ludovicus, grave van Thuringen. 1734




056100 - Jan Hermansz. Krul - Alcip, en Amarillis. 1639




056110 - Jan Hermansz. Krul - Alcip, en Amarillis. 1640a o




056120 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1640b o




056130 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1644




056140 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. 1650




056150 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. 1662




056160 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Alcip en Amarillis. Getrocken uyt Astrea. 1672
Eer noch de blonde Son het Hemels licht doed blosen
En suygt de morgen-dou uyt vers ontloken Roosen;
Eer noch Aurora selfs uyt hare Tente treed,
En ’t lieflijk hemels blaeu met purper root bekleet;



056170 - Jan Hermansz. Krul - Alcip en Amarillis. 1681




056180 - Jan Hermansz. Krul - Amsteldamsche vryage. 1628
Heughelijcke Lentens-tijdt,
Die de soete Rey verblijdt:
Rey der Herders, die de Min
Met soo meenig Veldt-Goddin
Eeren, in de soete Mey
Met haer wel-vernoeghde Rey:



056190 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Société des cinq auteurs (Pierre Corneille e.a.)) - Blinden-minnaer van Smirne. 1648
Hoe nu? wat ’s dit? ik sie de tranen daar in d’oogen;
De narmen kruysweeghs door malkander heen gebogen,
En met een naar gheblick ’t ghesicht ten Hemel gaen,
Dan wederom sijn hooft bedroeft ter aerde slaen.
Wat of Filarke schort? hoe! ick begin te vreezen.



056200 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1639
Waer isser meerder lust aen ’t menschelijk behaegen
Als door ’t bedoude gras int krieken vanden daeghen




056210 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1640a d




056220 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1640b d




056230 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1650




056240 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1662




056250 - Jan Hermansz. Krul (naar het Frans van Onbekend) - Celion en Bellinde. 1672
Waer isser meerder lust aen ’t menschelijk behaegen



056260 - Jan Hermansz. Krul - Dianaes treur-bly-eyndigh-spel. 1627




056270 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1628
Tot eensaemheyt dwingt my een soete kracht des mins
Om voeden mijn gedaht op mijn lief-waerde Prins:
Prins, die mijn ziel gebiet. Prins, dien ic heb gesworen
Te houden voor mijn Lief, en hertsen wt-verkooren.



056280 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1634
Tot eensaemheydt dwinght my een soete kracht des Mins,
Om voeden mijn ghedacht op mijn lief-waerde Prins:
Prins, die mijn Ziel gebiedt. Prins, dien ick heb gheswooren
Te houden voor mijn Lief, en hertsen uytverkooren:



056290 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1635 ca.




056300 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1640




056310 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1643
Tot eensaemheyt dwinght my een soete kracht des mins,
Om voeden mijn gedacht op u, mijn waerde Prins;
Prins, die mijn ziel gebiedt, Prins die ick heb ghesworen
Te houden voor mijn Lief, en zielens uytverkoren,



056320 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1644




056330 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1650




056340 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1659




056350 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1679 ca.




056360 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1681
T



056370 - Jan Hermansz. Krul - Diana. 1700 ca.




056380 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooghe Goosen. 1632
M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaeje dus pruylen.
G. Iae Moer ick ben soo moeyelick, dat ick dorst ick ging staen huylen.
M. Myn lieve seun wat ist? wie hettet jou edaen?
G. Ick sweert dat ick niet licht weer sel by Lobberich gaen.



056390 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooghe Goosen. 1651
M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaje dus pruylen?
G. Jae Moer, ick ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick gingh staen huylen.
M. Myn lieve Seun wat ist? wie het ’et jou edaen?
G. Ick sweert dat ick niet licht weer sel by Lobberich gaen.



056400 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooge Goosen. 1685
M. Wat isser nou weer in de weegh, waerom gaje dus pruylen?
G. Jae Moer, ick ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick gingh staen huylen.
M. Myn lieve Seun wat ist? wie hettet jou edaen?
G. Ick sweer dat ick niet licht weer sel by Lobberigh gaen.



056410 - Jan Hermansz. Krul - Klucht van Drooge Goosen. 1727
M. Wat isser nou weer in de weeg, waerom gaeje dus pruylen?
G. Jae Moer ik ben soo moeyelijck, dat ick dorst ick ging staan huylen.
M. Myn lieve Seun wat ist? wie hettet jou edaen?
G. Ick sweer dat ick niet licht weer sel by Lobberig gaen.



056420 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1639




056430 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1640a o




056440 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1640b o




056450 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1644




056460 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1650




056470 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1662




056480 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1672




056490 - Jan Hermansz. Krul - Faustina. 1681




056500 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1629
De laffe hoop, mijn Lief, die ’t leven spijsen moet,
(En waer op dat ick heb drie Iaer mijn liefd’ gevoet)
Vermach mijn langer niet met ydelheyd te peyen,
Dewijl’ ick vruchteloos met smeecken, bidden, vleyen
So menigh dagh aen dagh u weerliefd’ heb versocht,
En in het minste deel noch niet te weegh gebrocht.



056510 - [Jan Hermansz. Krul] - Helena. 1634
Noyt had ick lief ghedacht, het gheen ick nu bevinde:
Hoe vast dat aen een dingh de menschen haer verbinde;
’t Verloop des tijts getuyght haer tijts veranderingh,
En maeckt een nieu begeert na ’t een, oft ander dingh,
Mijn alder-hooghste lust (Me-Ioffrou) was wel eer,
In oeffeningh des Krijghs, en d’hand’lingh van ’t geweer:



056520 - Jan Hermansz. Krul - Helena. 1635
Noyt had ick lief ghedacht, het gheen ick nu bevinde:
Hoe vast dat aen een dingh de menschen haer verbinde;
’t Verloop des tijdts getuyght haer tijts veranderingh,
En maeckt een nieu begeert na ’t een, oft ander dingh,
Mijn alder-hoochste lust (Me-Ioffrou) was wel