Dit is een onderdeel van CenetonIncipits.html. Klik hier voor het hele document.

Ceneton incipits

Incipits van de toneelstukken die in Ceneton beschreven zijn
Bijgehouden tot 6 februari 2015

000010 - [B.H. van A.] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Zemier en Azor. 1772
S. Wat wonderlyk geval! een Paleys heel verlicht
Gemeubelt, rykelyk verciert, niemant ontmoeten
In dat gebouw? A. Myn Heer, ik raed u dat gy swicht
Wilt gy voorsichtigh doen; laet ons den deur-steyl groeten
Het schynt my hier verdacht. S. Hoe soo? A. ’T is ’t grootste wonder
En maer enk’le guychelery
Misschien is ’t toovery
Misschien is ’t.... S. Dat het soo zy;



000020 - A.B. (Adriaan Booth?) - Apollo, op het feest der Eendracht. 1780 ca.
ô Ja; ’k zie op deez’ dag me een heuch’lijk Feest bereiden;
Niets zal, ô Vriendschap! thans ons van elkander scheiden;
Wij, door het Godendom verbonden aan elkaâr;
Ontvangen hier, verëent, de hulde op één Altaar.



000030 - A.B.C.D. - De bankbreeker door list. 1763a v
L. Hoe laat is ’t Frederik?
F. Ik weet het niet te deeg, maar het moet al heel laat worden, want ik heb myn maag al dapper voelen jeuken, zoo dat ik verlang om wat te eeten; wat zeg jy daar van, ik geloof dat je ook verlangt, niet waar jonker?



000040 - A.B.C.D. - De bankbreeker door list. 1763b v
L. Hoe laat is ’t Frederik?
F. Ik weet het niet te deeg, maar het moet al heel laat worden, want ik heb myn maag al dapper voelen jeuken, zoo dat ik verlang om wat te eeten; wat zeg jy daar van, ik geloof dat je ook verlangt, niet waer jonker?



000050 - [A.E.] - De gefnuikte heerschzucht. 1782
Gij, vloekgenooten! die, door eed en plicht verbonden,
Mij, op mijn wenken, dient! Gij, herwaards afgezonden
Door Eerzucht, die, aan ’t hoofd van een geduchte magt
Verwoede driften, u, op treeken fiks bedagt,
Bij mijne benden worf, om hén verëend te keeren,
Die, doelende op mijn val, mij stoutelijk trotszeeren!



000060 - [A.E.] - De heersch-zugt gefnuikt en de vryheid hersteld. 1796




000070 - A.K. (naar het Frans van Onbekend) - De jaloersche minnaar, of de ongegronde wantrouw. 1797
Dat is gereed. Laat ons eens zien wat ik geschreven heb.
“Mynheer Don Diego, myn zeer geliefd vriend!
Na eene reis van vier maanden bevind ik my eindelyk te Cadix. Ik heb by myne aankomst het overlyden van mynen armen scboonzoon, onzen compagnon, vernomen: de hemel heeft, zo ik hoope, zyne ziel! Hy heeft zyne zaaken hyzonder in order geschikt; hebbende aan myne dochter de honderd duizend piasters gemaakt, die wy in onzen handel hebben, en voorts een aanzienlyk huiscieraad!



000080 - A.L.F. [= Jacob Elias Michielsz.?] (naar het Grieks van Lucianus) - Droom, of de haen. 1731
Dat u de donder slae, wylge u zo vroeg laet hooren,
En met uw boos gekraei myn’ zoeten slaep koomt stooren,
Waerdoor ik buytens tyds gewekt, vervloekte Haen,
Myn’ droom, en met den droom myn vreugde zie vergaen[.]



000090 - A.P. - Camillus, of het rampzalige vonnis van Jupiter. 1786
Naauw hadden we ons op Zee der baren durven wagen,
Of bulderende wind en schrik’lyke onweërs vlagen
Verdreven ons van ’t Strand, en midden in de Zee;
Zo dat schier d’hoop verdwwn, ooit t’ank’ren op een Reê.



000100 - [A.Tr.] - List tot welstandt, ofte bekeerde dronckaert. 1660
T. Flucx her uyt jou beest, en schafje terstont uyt mijn oogen;
Ick wil sulcken dronken luyjaert in huys niet gedoogen:
Gaet my terstont van de deur? V. Ey liefstentje bedaer.
T. Voort verpackje, of ick schenk je droes tot een nieuw jaer;



000110 - A.V.H. (naar het Neolatijn van Macropedius) - Asotus, of den overtolligen jongelingh. 1650
Wat voor een vreemde saeck, of wonder kan het wesen,
Is in mijn rimpel-vel de bleecke dood te lesen?
Geen wonder, want men siet een yder sijn gelaet
Verkeeren na het hem hier in de Werelt gaet;
Soo hem het noot-lot dient, en laet hier alle saken
Soo wel tot goet begin als tot goet eynde raken,
Als dan soo groeytmen aen niet anders als een kruyt,
Wiens wonder-soete geur een vette gront drijft uyt;



000120 - A.V.J.M. - De schoorsteen-vaager prins en de prins schoorsteen-vaager: blijspel in één bedrijf / A.J.V.M. 1800 ca.
Treed in, den den Prins is nog niet op.



000130 - A.V.W. - Zorghart, of de schrandere huisvader. 1780




000140 - AAVM [= A.A. van Maarsen?] (naar het Duits van Jos. Marius von Babo) - Dagobert, koning der Franken. 1790




000150 - J. Acket - Clarinde princesse van Mantua, of de rampspoedighe liefde. 1700
Myn Heer, waer is de moet der moedigh Italjanen?
Die in uw’ aêren dreef, wanneer gy voor Milanen
’t Heir vande Lely-vorst bestraelde met een oogh,
Die een lafaertigh hert tot aen de Sterren toogh;



000160 - J. Acket - De geluckige en ongeluckige minne-strydt. 1706




000170 - [A. Adriaansz] (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1762
Ja Hypermnestra! ’t uur, het heuchlyk uur spoedt aan,
Waarin myn’ wensch, door d’echt, in Argos wordt voldaan;
Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten,
Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten:



000180 - [A. Adriaansz] (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1766
Ja, Hypermnestra! ’t uur, het heuchlyk uur komt aan,
Waarin myn’ wensch, door d’echt van Argos wordt voldaan;
Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten,
Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten:



000190 - A. Adriaansz (naar het Frans van Antoine Marin Le Mierre) - Hypermnestra. 1786
Ja, Hypermnestra! ’t uur, het heuchlyk uur komt aan,
Waarin myn’ wensch, door d’echt van Argos wordt voldaan;
Maar echter beeve ik, en myn min, die noch blyft duchten,
Gevoelt haar vreugd gestoort door heimlyke ongenuchten:



000200 - Heijnz Adriaensz - De Meij. 1599 ca.




000210 - Heijnz Adriaensz - De Neering. 1599 ca.




000220 - H. van Adrichem - Zoetermeer: spel van sinne in Vlaardingen 1616. 1617
Hollandt is dese rijcke Maecht
Daermen dus om loopt vryen:
De Vryers die’r na hebben gevraecht,
Zijn de Monarchyen.



000230 - Pieter Aelbertsz - Spel van sinnen van genaempt der Machabeen, als van Eleaser en den moeder met haer 7 sonen die vanden coninck Anthiochus wredelijck gedoot worden. 1590




000240 - Pieter Aelbertsz - Een spel van sinnen die sin is hoe Sommich Mens al sijn goet beroeft is bijna in desperaet is hoe Veel Menschen met Gemeen Burger om Nering roepen die gena Gods doet het huijs van Nering open maer Veel Mens en beleeft het niet. 1699 ca.




000250 - J. van Aelhuisen (naar Jan Vos) (naar het Nederlands van Jan Vos) - Aran & Titus. Mutua vindicatio, interprete schola Thielana. 1658




000260 - J. van Aerde - Treur-spel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het leste oordeel, afgebeeld in de christelyke standvastigheydvan Elias en Enoch, onder de dwingelandye van de booze antichrist. 1790 ca.
Ach mynen lieven Zoôn, als ik nu kom te denken,
Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken,
Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed:
Als ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet.
Die leeft naer ons Gebod, sy altyd daer mé gekken,
Besmetten zoo hun ziel met alderhande plekken:
Zeer menig is’t getal, die in onkuysheyd leeft,
Voor’t grouwzaem overspel geen mensch ter wereld beeft.



000270 - [J. van Aerde] - Treurspel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het laetste oordeel, afgebeeld in de Christelyke standvastigheyd van Elias en Enoch, onder de dwingelandye van den boozen Antechrist. 1800 ca.
Ach mynen lieven Zoon, als ik nu kom te denken
Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken,
Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed;
Als-ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet.



000280 - [J. van Aerde] - Treurspel van de vier uyterste des menschen, ofte vertooninge van het laetste oordeel, afgebeeld in de Christelyke standvastigheyd van Elias en Enoch, onder de dwingelandye van den boozen Antechrist. 1800 ca.
Ach mynen lieven Zoon, als ik nu kom te denken
Hoe dat de zondaers boos, hun edel ziele krenken,
Besmetten grouwelyk met alderhande kwaed;
Als-ook den ryken mensch leeft in verdoemden staet.



000290 - A.B. Agronomi - Heraklius. 1650 ca.




000300 - C. des Aguliers - De verlaten bruid. 1732




000310 - Frans van Aken - De aristocraten. 1785
J. Ha, Buur! welkom, hoe staat het leven? -
B. Zeer wel, en hoe staat gij ’er mede? -
J. Ook heel wel. -
B. Dat ’s goed. - Wel zijt gij al met uw Heer naar het Hof geweest om een Compliment bij den Vorst te maaken?



000320 - Frans van Aken - De bedriegster gestraft. 1785
K. ’t Word tyd dat ik my spoei of anders mag ik vreezen,
Als Juffrouw op komt moet het al in orde weezen.
Ik hoor al reeds gewag. Foei, is dat schrikken Jan!
Dat is zo waar niet mooi! J. Wel schat waar schrik je van!
Ik wensch myn zoetert met een kuschjen goejen morgen.
K. Nou Jan, als ’t iemand zag... J. Ik hou niet veel van borgen,
’t Is nog voor gisteren. - ô Ka lief ’k ben zo bly!



000330 - Frans van Aken (naar het Duits van Heinrich Beck) - Dwaaling zonder boosheid. 1796
W. Maar ik bemin de groote gezelschappe niet, ik ben miet beter in mijn schik als bij de mijnen.
B. Daar hebt gij gelijk in, Broeder. Als men Famielie heeft en een goed inkomen, dan behoeft men niets bij anderen te zoeken.



000340 - Frans van Aken - De edelmoedige aanbieding. 1786




000350 - [Frans van Aken] - Elize. 1786
Wat mag mij toch bewegen om dezen morgen zo droevig te zijn? — Moet ik dit toeschrijven aan de zuivere liefde die ik voor mijne Elize heb? Och! welk een onlijdelijke smart leed mijne ziele toen ik mij als uit heure armen scheurde! — Heb ik haar dan te vooren, als ik zelfs voor veel dagen van haar afscheid nam, zo sterk niet bemind als heden? Immers ja! — Van den beginnen af minde ik haar met de vuurigste liefde! — Ach! dat deeze mijne geweldige aandoening geen kwaade voorbode zij! —



000360 - Frans van Aken - De matroos door list. 1783




000370 - Frans van Aken - De wanhoop der heerszugt, of het Haagsche moordrot verstrooid. 1786




000380 - Frans van Aken - De wapening der landlieden. 1786




000390 - Frans van Aken - De wapening der landlieden. 1786 ca.




000400 - Frans van Aken - De zeldzaame man. 1788




000410 - Karel Albrecht (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Repetitie van’t liefhebbery-tooneel. 1800




000420 - Abraham Alewyn - Amarillis. 1693
S. Hoe lieflyk gloeit het morgenlicht,
Zo aangenaam in ons gezicht:
Terwyl de dikke duistre wolken
Wegdeizen uit ons oog na de onderaardsche Volken.



000430 - Abraham Alewyn - Opera of sangspel van Amarillis. 1700 ca.




000440 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1702
K. Flip, Flip, waar blyf je?
F. Hier ben ik al.
K. Wat heb je zo lang achter in de schuur gedaan?
F. Ik kon immers ’t arme maag’re beest zo niet in de open lucht laaten staan,



000450 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1739a v




000460 - Abraham Alewyn - De bedrooge woekeraar. 1739b v
K: Flip, Flip, waar blyf je?
F: Hier ben ik al.
K: Wat heb je zo lang achter inde schuur gedaan?



000470 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1715a v
C. Wat heb je veur met dat Cyteeren?
Wat meug jy leggen prossedeeren?
Myn goeje man; ’k lag met jou plyt;
Ho, Kryn, je bent het byltje kwyt.



000480 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1715b v
C. Wat heb je veur met dat Cyteeren?
Wat meug jy leggen prossedeeren?
Myn goeje man; ’k lag met jou plyt;
Ho, Kryn, je bent het byltje kwyt.



000490 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1742a v




000500 - Abraham Alewyn - Beslikte Swaantje, en drooge Fobert, of de boere rechtbank. 1742b v




000510 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. 1699




000520 - Abraham Alewyn - Hardersspel ter bruiloft van den Ed. Heere, de Heer Frederik Wilhelm Mandt, en de Ed. Juffrouwe, Mejuffrouw Maria van Blyswyk. Gerymt door A. Alewyn, en met Zang en Speelkunst en Danssen verrykt door S. de Koning, Zangkunstenaar in Amsterdam. 1713




000530 - Abraham Alewyn - Jan Los, of den bedroogen Oostindies vaêr. 1721
C. Och! Claar, wat zal ik gaan beginnen,
Daar is de Vloot uit Indie binnen,
En, zo ’k van anderen heb verstaan,
Jan Los daar op, wat gaat my aan?



000540 - Abraham Alewyn - Latona, of de verandering der boeren in kikvorschen. Kluchtig treurspel, met kunst en vliegwerken. 1703
De Vrinden believen, mit andacht, te letten op dit wydvermaerde Truurigspul.
Ongze Rederykers Kaemr heeft de Story uit de Metteformus van Ovydus ehaeld, en edicht, kotois en wel.
Het zelje verhaelen, hoe de bedroefde Laettone, zongder verstrangen,
In verre Landen ezworven ’et, toenze van twei kyers by Suipitaer goot is egangen.



000550 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1700 ca.
Gy duystere, angstvallige Bergspelonken,
Weêrgalmt vry op het droef gezucht,
Dat uyt myn bange boezem vlucht,
Want schoon gy uyt harde steen zyt geklonken,



000560 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1705 ca.
Gy duystere, angstvallige Bergspelonken,
Weêrgalmt vry op het droef gezucht,
Dat uyt myn bange boezem vlucht,
Want schoon gy uyt harde steen zyt geklonken,



000570 - Abraham Alewyn - Orpheus hellevaart om Euridice. 1713




000580 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707a v
Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait!
Ik heb me, als een Aal in een tobben, wel duizendmaal in ’t bed omgekeert, gewentelt en gedraait.



000590 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707b v
Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait!
Ik heb me, als een Aal in een tobben, wel duizendmaal in ’t bed omgekeert, gewentelt en gedraait.



000600 - Abraham Alewyn - Philippyn, mr. Koppelaar. 1707c v
Gantsch bloemerhart! hoe heeft het dezen nacht gestormt, geroesemoest en gewaait!



000610 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan den tap. 1720a v




000620 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan den tap. 1720b v




000630 - Abraham Alewyn - De Puiterveense helleveeg, of beslikte Swaantje aan de tap. 1782




000640 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1702




000650 - Abraham Alewyn - Harders spel, ter eere van Cornelia Pruimer, onder de naam van Lidia, Arcadische harderinne. Op haer ed: 17de verjaardag den 20 february 1702. 1713




000660 - Gelasius Aleximomus - Monsieur Joncourtisaen Turlepin. Haegsche vier-blusscher. Drollige comoedie gespeelt op ’t Haegsche schouwburg. 1708 ca. a v
Jc. Au feu, au feu, vier, vier, brandé, brandé, komment niemant om die vier te blus? Die vier blus, die vier blus.
E. Brand, brand! Jb. Waar is die feu die brande, ik sie niets. Jc. Kont gy niet sien? In die Eglise Kerke, die Kerke.



000670 - Gelasius Aleximomus - Monsieur Joncourtisaen Turlepin. Haegsche vier-blusscher. Drollige comoedie gespeelt op ’t Haegsche schouwburg. 1708 ca. b v




000680 - Ali - Prins Zijworm, de hervormer, of de gerechtigden tot de kroon. Uit het vijfde deel van Orpheus. 1790




000690 - K. van Alkemade - Ada, graavin van Holland. 1700 ca.




000700 - K. van Alkemade - Comedie van ’t beroerde Schiedam. 1762 ca.




000710 - Samuel Ampzing - Vasten-avond-spel. 1631




000720 - [Doede van Amsweer] (naar het Latijn van Naogeorgius (Thomas Kirchmeyer)) - Eine christlicke tragedia, die coopman offte dat ordel geheeten. 1593
Oft Emant hier jegenwordich weten wolde, wel dat ick bin, so sal ick mit corten mijn Name wthspreken:



000730 - [Doede van Amsweer] (naar het Latijn van Naogeorgius (Thomas Kirchmeyer)) - Een christelijcke tragedia, die Coopman ofte dat oordeel geheeten. Daerinne die hoovet-stucken ofte gront-leeringhen van twee religien, die Romische Papistische ende die Gereformeerde Euangelische, [...]. Met eene sluyt-reden, ende corte vermaninghe, tot christelijcken eenicheyt ende Reformation, [...] Voormaels in Exilio gestellet, ende al nu revideret, [...] 1613




000740 - Jacob d’Andrade (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De eigenzinnige. 1778
Holla, myn Volk, verschyn! Hoe! ’k zie den dag genaaken,
En geen van allen heeft tot nog toe lust te ontwaaken?
Lakei! Mynheer Gorjú! zy zyn hier allen stom.
’t Slaapt alles, daar ik waak. ’k Merk in myn huis alöm



000750 - Hermanus Angelkot Jr. (naar het Frans van Thomas Corneille) - Don Cesar, of de broederlyke minnaar. 1717
’k Zeg ja, hy is gezien, uw broeder is gekomen,
Uw vader zegt, dat hy ’t zo even heeft vernomen;
En met de brieven, die hy laast van Cadix zond,
Schreef hy ook duidelyk, dat hy reisvaardig stond.



000760 - [Hermanus Angelkot Jr.] (naar het Frans van Nicolas Boindin en Antoine Houdart de la Motte) - Het vroutje van Ephesen. 1721
F. Kom, Licas, scheppen wy wat lugt, terwyl uw Heer
Zig afmat tot ’er dood, om al dat tegenweer,
Het geen Mevrou doed, die van Honger hier wil sterven.
L. Alree Juffrou! dat graf zou al myn jeugd bederven,
Wat! ’k voel hier beter dat ik leef als in het gat.



000770 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De buitensporige herder. 1714
Graast waarde Schaapjes, daar uw lust u zal geleiden,
Graast trouw gezelschap, graast, in deze groene weiden;
Dank heb myn Herderin, nu zien wy Herders weer
Die oude gulden eeuw herbooren als wel eer.



000780 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Misantrope. 1682
V. Wat is ’t? wat schort u dan? E. ’k Bid u, laat my met vreden:
V. Maar hoor hier, zeg my eens met wat voor viezigheden....
E. Ei, gaat gy maar uws weegs, zeg ik, en laat my staan.
V. Nu steur u niet; men hoort een mensch ten minsten aan.



000790 - [Hermanus Angelkot Sr.] (naar het Frans van Jean François Juvénon, dit la Tuilerie) - Soliman. 1689
’k Beken het, Rustan, ’k heb te lang voor u gezwegen.
Ik deed u ongelyk, en was my zelve tegen;
’k Had wel gedaan, had ik u eêr de smart ontdekt,
Die heerschzucht tot dit ryk, in myne ziel verwekt;



000800 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1679a d
Al weer is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen.
Ja wel, sulken vent as dat is, daer is ommers niet goets af te hopen:
Altyd het gat uit: altyd het gat uit: en ’t schone werk moet blyven staen.
Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil daadlyk op een aâr gaen,



000810 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1679b v




000820 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1679c d




000830 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1684




000840 - Hermanus Angelkot Sr. - Vechter. 1702




000850 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1707
Al weer is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen.
Ja wel, zulken vent as dat is, daer is ommers niets goeds af te hoopen:
Altyd het gat uit: altyd het gat uit, en ’t schone werk moet blyven staen.
Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil datelyk op een aâr gaen.



000860 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1710
Al weêr is die bezukste kaerel uit het pothuis elopen.
Ja wel, zulken vent as dat is, daer is ommers niets goets af te hopen:
Altyd het gat uit: altyd het gat uit: en ’t schone werk moet blyven staen.
Daer komt Tryntje Karnelis die wil heur muilen hebben, of ze wil daadlyk op een aâr gaen.



000870 - [Hermanus Angelkot Sr.] - Vechter. 1756




000880 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715a o
Aurora door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000890 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715b o




000900 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1715c o
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000910 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1725
Aurora door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000920 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742a v
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgeheer, geheel te niet te doen;



000930 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742b v
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,



000940 - Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1742c v
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000950 - [Hermanus Angelkot Jr. / Pieter Langendijk / H. de Wolff] (naar het Engels van Joseph Addison) - Cato, of de ondergang der Roomsche vryheid. 1785
Aurora, door een wolk betrokken, zwart en naar,
Brengt ons schoorvoetende dien dag in ’t openbaar,
Bezwangerd met het Lot van Cato en van Romen:
Ja Marcus, tweedragt schynt te hebben voorgenomen,
Om met een dolle drift, haar razerny ten zoen,
Dien grooten burgerheer, geheel te niet te doen;



000960 - Louis Anseaume - Le peintre amoureux de son modéle. 1759




000970 - Louis Anseaume & *** - L’yvrogne corrigé. 1760




000980 - Louis Anseaume & ***** - Le docteur Sangrado. 1760




000990 - Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - Les amans trompés. 1758




001000 - Louis Anseaume & Pierre-Aug. Lefèvre de Marcouville - La fausse aventuriere, 1758




001010 - Reyer Ansloo - Parysche bruyloft. 1649a d
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstigt van ’t geluk.



001020 - Reyer Ansloo - Parysche bruyloft. 1649b d
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstight van ’t geluk.



001030 - Reyer Ansloo - Parysche bruyloft. 1649c d




001040 - Reyer Ansloo - Parysche bruiloft. 1661
Zo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstight van ’t geluk.



001050 - Reyer Ansloo - Parysche bruiloft. 1662
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zijn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstight van ’t geluk.



001060 - Reyer Ansloo - Parysche bruyloft. 1663
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstigt van ’t geluk.



001070 - Reyer Ansloo - Parysche bruiloft. 1695a
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleit, begunstigt van ’t geluk.



001080 - Reyer Ansloo - Parysche bruiloft. 1695b
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wort myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleit, begunstigt van ’t geluk.



001090 - Reyer Ansloo - Parysche bruiloft. 1704




001100 - Reyer Ansloo - De Parysche bruiloft. 1713
Zoo komt myn Karels eer, met deze kans te wagen,
In hare volle kracht, en hy weêr vast te dragen
Zyn waggelende kroon; wordt myn heldinnestuk
En aanslag, wel beleyt, begunstigt van ’t geluk.



001110 - Reyer Ansloo - Parysche bruiloft. 1727




001120 - Jacques Jean Antheunis (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dood van Julius Cesar, eersten keyzer der Romeynen. 1785
Cesar, dien grooten dag is eyndelyk verschenen,
Daer ’t Koninglyk Gezag u opgedraegen word;
Het Roomsche Volk voorheên u nimmer toegedraegen,
Is door uw deugd geraekt, en gaet in u voortaen
Zyn Overwinnaer, ja zyn Steun en Vorst erkennen.



001130 - Jacques Jean Antheunis - De dood van Julius Cesar, eersten keyzer der Romeynen. 1803
Cesar, dien grooten dag is eyndelyk verschenen,
Daer ’t Koninglyk Gezag u opgedraegen word;
Het Roomsche Volk voorheên u nimmer toegedraegen,
Is door uw deugd geraekt, en gaet in u voortaen
Zyn Overwinnaer, ja zyn Steun en Vorst erkennen.



001140 - B.D. van Antwerpen (naar het Frans van J. Auvray) - De behouden Onnooselheyt 1612
Wat brant verknaecht my thert?
Wat vlamme ongenadich
Inetende tghebeent, verteert my d’merch hestadich,
Zijt ghyt vrouw Venus kint, ghy toovenaer verwoet
Die met u minnen dranck, mijn sinnen woeden doet



001150 - Remaclus Arduenna - Palamedes 1512 ca.




001160 - Roelof Arends (naar het Duits van Friedrich Gottlieb Klopstock) - De dood van Adam. 1774




001170 - Roelof Arends - Zegepralende liefde ter eere van de egtverbintenis zyner vorstelyke hoogheid, den heere prinse van Nassau-Weilburg en mevrouwe de prinsesse Karolina, gevierd den 5 van Lentemaand, 1760. 1760




001180 - [Thomas Arendsz] (naar het Frans van Philippe Quinault) - Amadis. 1687
Ik keer weêr om te zien, dat ik zo teêr beminne;
Ja yder uur is dier voor my;
Dan in ’t bloed, weet ik ook wat ik u schuldig zy;
Ik kan u zonder schand niet laaten, nu uw zinnen,
Overheert zyn van Tiranny!



001190 - [Thomas Arendsz] (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Bajazeth. 1682
A. Kom, volg; terwijl wy hier de Sultanin verwachten
Wil ik u hooren, en de grond van mijn gedachten
Vryhertig openen. O. Sint welk een tijd, mijn Heer,
Betreed men deze plaats zo vrijelijk? wel eer
Was aan zulk stout bestaan een strenge dood beschooren.



001200 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Philippe Quinault) - Cadmus en Hermione. 1687
Hoe, Cadmus, zoon van een Koning die onder zyn magt heeft
De vruchtbare boorden van de Nyl, en de gebrande gewesten;
Cadmus, heeft na ’t verloop van twee jaaren ver uit Tyrus
En vreemdeling by de Grieken geweest te hebben,
Geen verlangen,
Om het land te zien, wiens hoop hy is?



001210 - Thomas Arendsz (naar het Spaans van Antonio Martinez de Meneses) - Joan Galeasso; dwingeland van Milanen. 1718




001220 - Thomas Arendsz (naar het Spaans van Antonio Martinez de Meneses) - Joan Galeasso; dwingeland van Milanen. 1739




001230 - [Thomas Arendsz] - De krooninge / kroonenge van haere Majesteiten, Wilhem Hendrik, en Maria Stuart, tot Koning, en Koninginne van Engeland, Vrankryk en Yrland. 1689
Manhafte Hélden, tót uws Konings roem geschapen,
Grondvésten van zyn ryk, Krygsgoden in het wapen,
Door wiens gevreezden arm én onverschrokken ziel,
De roote Lodewyk alom steeds ’t véld behiel,



001240 - Thomas Arendsz - Ter lykstaatzie van de Alleruytmuntenste Koninginne Maria Gemalinne van den Onverwinnelyken Willem Hendrik Koning van Engelant, Schotlant, Vrankryk en Yrlant. 1695




001250 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1679
Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zege-praal
Is waar; hy wierd omtrent d’Euphrates overvallen
In’t donker van de nacht. Hier hielp hem niet met allen



001260 - Thomas Arendsz - Mithridates, koning van Pontus enz. 1694
Men heeft ons niet misleid, Arbats; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zeegepraal
Is waar; hy wierd omtrent d’Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krijgs voorzightigheit, ’t volk kweet zich lange tyd;



001270 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1698
Men heeft ons niet misleyd, Arbats [sic]; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal
Is waar; hy wierd ontrent de Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krijgs voorsigtigheyt, ’t volk queet zich lange tyd;



001280 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1706
Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal
Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krygsvoorzigtigheid, ’t volk kweet zich lange tyd;
Maar wierd op ’t laast verstrooid, hy sneuvelde in den stryd.



001290 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus, enz. 1708
Men heeft ons niet misleyd, Arbates; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Roomens zegepraal
Is waar; hy wierd ontrent d’Euphrates overvallen
In ’t donker van den nagt. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krygsvoorsigtigheyt, ’t volk queet zig lange tyd;
Maar wiert op ’t laast verstrooyt, hy sneuvelde in de stryt.



001300 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1729
Men heeft ons niet misleid, Arbates: het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal
Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krysvoorzigtigheid, ’t volk kweet zich lange tyd;
Maar wierd op ’t laatst verstrooid, hy sneuvelde in den stryd.



001310 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates, koning van Pontus. 1752
Men heeft ons niet misleid, Arbates; het verhaal
Van vaders nederlaag, en Romens zegepraal
Is waar; hy wierd omtrent de Euphrates overvallen
In ’t donker van den nacht. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krygsvoorsigtigheid, ’t volk kweet zich lange tyd;
Maar wierd op ’t laast verstrooid, hy sneuvelde in den stryd.



001320 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Racine) - Mithridates zal vertoond worden door de derthien Reden-ryke Gulden. 1769
Men héft ons niet misleid, Arbates: het verhaal
Van vaders néderlaeg en Romens Zégenprael
Is waer: hy wierd ontrent d’Euphrates overvallen
In ’t donker van den nagt. Hier hielp hem niet met allen
Zyn krysvoorzigtigheid, ’t Volk kweet zig langen tyd,
Maar ’t wierd op ’t laest verstrooit, hy sneuveld’ in den stryd.



001330 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het school voor de vrouwen. 1701
L. Gy komt dan, na gy zegt, om haar uw’ hand te biên?
A. O ja, op morgen wil ’k die zaak ten einde zien.
L. Wy zyn hier beide alleen, en moogen, na ik reken,
Zelfs, zonder dat men ons kan hooren, vry’lyk spreeken.
Wilt gy dat ik, als vrind, u open myn gemoed?
Ik voel, om uw bestaan, een grilling door myn bloed;



001340 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het school voor de vrouwen. 1753
L. Gy komt dan, na gy zegt, om haar uw’ hand te biên?
A. O ja, op morgen wil ’k die zaak ten einde zien.
L. Wy zyn hier beide alleen, en moogen, na ik reken,
Zelfs, zonder dat men ons kan hooren, vry’lyk spreeken.
Wilt gy dat ik, als vrind, u open myn gemoed?



001350 - Thomas Arendsz (naar het Frans van Pierre Corneille) - Sertorius. 1722
Van waer, Aufidius, mag die ontroering koomen,
Die mynen wensch weêrstaet, en myne ziel doet schroomen?
De schrik, die het verraet, myns ondanks, aen my geeft,
Maekt dat myn rede all’ myn begeerte en hoop weêrstreeft.



001360 - Thomas Arendsz - Silo, den hemelschen minnaar, deel 1. 1714
Zoo lang de naare Duisterheyd
Zyn vleugels over ’t Aardryk spreyt,
(Al nypt de kouw, al valt ’er sneeuw,)
Moet ick myn Vee bewaken.



001370 - [Thomas Arendsz] - Silo, den hemelschen minnaar, deel 2. 1714
S. O Rustelooze Nagt daar in myn ziel moet treuren!
Wanneer zal eens het licht de duisternisse scheuren?
Och! ryst de star noch niet zo lang van my verwacht?
Ik heb dus lang myn tyd met klaagen doorgebragt;



001380 - [Thomas Arendsz] - Silo, den hemelschen minnaar, deel 3. 1714
Ik, die van ’s Moeders Buyk, ja eer ik wierd gebooren,
Ben tot een Boet-gezant, en Hemel-Boo verkooren
Van d’Alderhoogsten God, om aan zyn volk, de Joôn,
Te prediken de komst van zyn beminden Zoon,



001390 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1682a v
R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit of ’et zeuven jaar had in de kas gelegen.



001400 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - ’t Gedwongene huuwelyk. 1682b v
R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit of ’et zeuven jaar had in de kas gelegen.



001410 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1682c v
R. Nou zégme, Bély, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wél geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op dry haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit of ’et zeuven jaar had in de kas gelegen.



001420 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1710
R. Nou zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit óf ’et zeuven jaar had in de kas gelégen.



001430 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1712
R. Nou zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit óf ’et zeuven jaar had in de kas gelégen.



001440 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1747
R. Nou, zégme eens, Bélie, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit óf ’et zeuven jaar had in de kas gelégen.



001450 - [Thomas Arendsz c.s. (NVA)] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het gedwongene huuwelyk. 1781
R. Nou zégme eens, Belie, zit men béf met kant ter deegen?
En is men mantel wel geschikt? hoe staat men hoed?
B. Nét op drie haartjes, fiks én vierkant; al je goed
Zit óf ’et zeuven jaar had in de kas gelégen.



001460 - Armand en Gasparing - Les etrennes d’Arlequin. 1750




001470 - Jan van Arp (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Chimon. 1639
Wat ongheluck en ramp,



001480 - Jan van Arp - Boertighe clucht van Claes Klick, op de reghel: “die drocke drinckt en syn wijf plaeght, ten is niet vreemt dat hy hoornen draeght. Ghespeelt op d’Oude kamer ÔIn liefd’ bloeyende’. 1639 ca.
Daer heb ic te Bruyloft eweest, op ons Peet-neellen Feest:



001490 - Jan van Arp - Boertighe clucht van Claes Klick. 1640
Daer heb ick te Bruyloft eweest, op ons Peet-neellen Feest:
Dat ick daer geen meyt na mijn sin kreegh, dat spijtmen ’t aldermeest:
Want sulcken elen gheest, als ick ben, is niet om te vermuylen:
Tis al om slimme Piet, waerom se jancken en, huylen.



001500 - Jan van Arp - Singhende klucht van droncke Goosen. 1630
Wn. Hoe swaer valt my dit draghen nu?
Ick word’ werentich moe.
Wt. Swijght Wijf, of ick geef jou een duw’
Of hout jou Backus toe.



001510 - Jan van Arp - Singhende klucht van droncke Goosen. 1639
Waerdin. Hoe swaer valt my dit draghen nu?
Ick word’ werentich moe.
Waert. Swijght Wijf, of ick geef jou een duw’
Of hout jou Backus toe.
Wat Duyvel ofje nou weer schort?
Ick loof niet je bint dol.
Waerdin. Ey Man hoe leghje soo en knort?
Den Dronckaert die is vol.



001520 - Jan van Arp - Echts eer-dicht, ter eeren den e. Iohannes Babtiste vande Velde, bruydegom, met de deughtsaeme ende eerbaere Iohanna van Moiale, bruyt, vereenight den 6. Novemb. 1635. In Amsterdam. 1635
Godsalighe Reye die op dees gewijde drempel,
U Echt te samen bint voor Iunoos hooghste Tempel,
Aenschout my wie ick ben, ick dale tot u hulp,
Dus wijckt van ’t heyligh Choor, Godin der Perel-schulp,
Treet Suster met mijn in, verstandige Minerve,
Laet dese twee altijt u gonsten doch verwerven,



001530 - Jan van Arp - Echts Eer-dicht Willem van Weely. 1634




001540 - Jan van Arp - Hel-vaert van Iuno. 1631
Hoe aenghenaem was my den dach, doen ick verkooren



001550 - Jan van Arp - Prixus, prins van Theben. 1640
Hoe aengenaem was my den dagh, doen ik verkooren
Wiert tot een Coningin van Theben, door ’t verstooren
Van Coninck Athamas, op een Goddin, maer ach!
Onluckigh is de uur, dat ik de gheen besach
Waerom ’k inwendigh voel het innerlijcke blaecken,
Moet ick de felle schicht van Cupido oock smaecken?



001560 - Jan van Arp - Tolimond, prince van Rodes. 1640




001570 - Ars Superat Fortunam - Den geschiedenis van den Hoed. 1768




001580 - Ars Superat Fortunam - Inweiding van Ars Superat Fortunam. 1733




001590 - [Gijsbert Asschenbergh] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - Het drievoudig huwelyk. 1776
Neen, ik kan niet ten vollen gelukkig zyn: ik heb een vrouw gehad; zy is dood, ik heb haar welstaanshalven beweend,
Terwyl ik my heimelyk verheugde ontslagen te weezen van een hoofdige, die al myn daaden dwarsboomde, zo lang als ik ’er meê was verëend,
En die myn hart, na ’t twee-en twintigjaarig huwelyk, geheel en al wilde bestieren, en al wat ik deed verhindren.
Ik dacht dat haar dood my in vryheid zou laaten, maar nu ben ik de slaaf van myn kindren,
Die my verpligten my te bedwingen, en welvoeglykheden te bewaaren, van welke ik niet zou durven afgaan zonder my te doen bespotten van de gantsche Stad.
Ik heb een’ Zoon die grooter is dan ik: welk een onderdrukking voor een’ Vader, die nooit in zyn’ zin heeft gehad
Om de waereld af te staan! Ik heb een beminnelyke en welgemaakte Dochter, die zich geen Klopje wil laaten maaken.



001600 - Hermanus Asschenbergh - Climeene. 1747
ô Aangenaam geboomt’! dat door uw schom’lend lover,
Myn ziel van zorg bevryt, geeft aan de blydschap over;
ô Zilverblanke beek! ai stoor met uwe vliet,
Myn Schoone die hier slaapt, myn Lief Caliste, niet.



001610 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1769a v
Het opgaan van de zon, in ’t schitterend verschiet,
Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet.
De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlaagen,
Belooft den Zeeman een’ der aangenaamste dagen.



001620 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde 1769b v
Het opgaan van de zon, in ’t schitterend verschiet,
Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet.
De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlagen,
Belooft den Zeeman een’ der aangenaamste dagen.



001630 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Jean François Marmontel, of: Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quincey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde 1769c v
Het opgaan van de zon, in ’t schitterend verschiet,
Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet.
De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlagen,
Belooft den Zeeman een’ der aangenaamste dagen.



001640 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1780a v




001650 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1780b v
Het opgaan van de zon, in ’t schitterend verschiet,
Scheen nimmer my zo schoon als thans myn oog het ziet.
De zee is stil: de lucht, bevryd van onweêrvlaagen,
Belooft den Zeeman een’ der aangenaamste dagen.



001660 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Charles Georges Fenouillot de Falbaire de Quingey) - De deugdzaame galeiroeijer, of de beloonde vaderliefde. 1790




001670 - Hermanus Asschenbergh (naar het Duits van Christian F¨rchtegott Gellert) - De deugdzaame zoon en de edelmoedige vrienden. Tooneelspel, voorgeleezen in het Genootschap ter zinspreuk voerende: Diligentiae omnia. Den 8sten & 22sten Maart 1770. 1770
De droefheid die mijn Ziel, op ’t Felst heeft neêrgeslagen,
De Vrees die mij bestormt, de Rampen die mij plaagen,
’t Baart alles onrust in mijn afgematten geest!
Waar vind hij rust of Vreugd die niets, dan onheil vreest?



001680 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Duits van Christian F¨rchtegott Gellert) - De deugdzaame zoon en de edelmoedige vrinden. 1792
De droefheid, die myn ziel op ’t felst heeft neêrgeslagen,
De smart, die my bestrormt, de rampen, die my plaagen,



001690 - [Hermanus Asschenbergh] (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - De wispeltuurige. 1762




001700 - [Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Jean François Collin d’Harleville) - De optimist; of alles wél. 1790
Kan ’t waar zyn? Ben ik reeds ten bedde uit, vóór zes uuren?
Ik, in dit oud kasteel, in deeze sombre muuren,
Hier by myn’ Oom?.. Gelukkig mensch! die zich verbeeld
Dat alles gaat zo ’t moet, daar alles my verveelt.



001710 - [Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud] (naar het Frans van Onbekend) - De twee jonge Savojards. 1790




001720 - Hermanus Asschenbergh & Henri Jean Roullaud - De twee jonge Savojards. 1791
909 83



001730 - Hermanus Asschenbergh of Henri Jean Roullaud (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard Desforges) - De jaloersche vrouw. 1789
Laat kwam hy weder thuis... dit heeft gewis zyn reden....
Wat nieuwe list, wat nieuw ontwerp tracht hy te smeeden?...
Hy ging terstond naar bed; hy slaapt misschien; en, ach!
Ik, ’t offer van de liefde en d’echt, ween nacht en dag.



001740 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Antoine Blanc Leblanc de Guillet) - Albert de Eerste, of de edelmoedige keizer. 1778
B. ô Ja, ’t is hier: ik wil volkomen onderstaan...
Wat? G. Zwyg; gy zult hierna het weeten: wees voldaan.
D. ô Droevig ongeval! ô yslykste aller dagen!
’k Word ongeduldig; ’k moet aan deezen man eens vraagen...



001750 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Thomas Corneille) - De graaf van Essex. 1758
Neen, waarde Salsbury! kom vry uw vrees te boven;
Hoe groot haar toorne ook zy, de min zal dien verdooven.
In deez’ rampzaalgen staat door ’t Lot op ’t wreedst verdrukt,
Verwacht ik vruchtloos dat my ’t leven worde ontrukt.



001760 - Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman - Silvaan. 1772




001770 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Silvaan. 1777
H. Zeg my, myn waardste Vrind! wat maakt u dus verslaagen?
Gy, gy verbergt me uw smart! gy vreest dat ik zal vraagen
Naar de oorzaak van de zucht die u ontslipte? S. ô Neen;
’t Is niets, myne Egâ, niets; ei, stel uw hart te vreên:
Door ’t jaagen word myn zorg verdreven.



001780 - [Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman] (naar het Frans van Jean François Marmontel) - Silvaan. 1783
H. Zeg my, myn waardste Vrind! wat maakt u dus verslaagen?
Gy, gy verbergt me uw smart! gy vreest dat ik zal vraagen
Naar de oorzaak van de zucht die u ontslipte? S. ô Neen;
’t Is niets, myne Egaê, niets; ei, stel uw hart te vreên:
Door ’t jaagen word myn zorg verdreven.



001790 - Hermanus Asschenbergh of Jacob Lutkeman (naar het Frans van Michel Jean Sedaine) - De uitmuntende minnaar. 1786
Och, hy is ’t! hy is ’t! hy is ’t!
Ja het kan geen ander weezen:
Hy is ’t zelf: hy is ’t! hy is ’t!
Och, myn droom heeft niet gemist!
’t Was zo klaar gelyk de dag,
Toen ik hem van verre zag:
Ik kon in zyn wezenstrekken
Straks myn’ lief Lorenze ontdekken.
Welk een schrik deed hy verwekken!
Voel eens hoe het hart my slaat.
Ik kon klaar Lorenze ontdekken;
Maar hy is in slechten staat.



001800 - Hermanus Asschenbergh of Lucas Pater (naar het Italiaans van Pietro Antonio Domenico Buonaventura Metastasio) - Isaäk, of de afschaduwing des Heilands. 1790 ca.
Niet meer,



001810 - Thomas Asselijn - De belegering en hongersnood van Samaria. 1695
Gy zoonen Asaphs, in het strijden onverzaagd,
Van welkers dapperheid, gantsch Syrien gewaagd,
De bloem der Amoreên, Gezur en Jebuziten,
Die Isis godheid eerd, de god der Moabiten,



001820 - [Thomas Asselijn] - Broederschap der schilderkunst, ingewydt door schilders, beeldthouwers en des zelfs begunstigers, op den 21. van Wynmaant 1654, op St Joris Doelen, in Amsterdam. 1654
Gy zaagt, ô Atlas zoon! wanneer gy by de bon
Ons moetten in het dal, het hooge Helikon
Verheugt op uwe komst, toen gy u onder t speelen,
U voegden nevens ons, in Febus Lust-prieelen:



001830 - Thomas Asselijn - De dobbelaar. 1699 ca.
T. Goeden morgen, peete Duifje.
L. O Truitje Labbekaks! ben jij daar?
D. Trui, is mijn broer al bij der hand?
T. Ja, peete Duifje, hij zit binnen bij ’t vuur, allien, en leest de courant.
D. Ay, wil je hem eens zeggen dat ik hier ben.
L. Lustig, haal je loopertje na je, daar zal een maatje haver op staan.
T. Lieverd, hou je rust, ik zeg het jou, laat mij gaan.



001840 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685a v




001850 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685b v
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenooten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001860 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1685c v
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgemooten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001870 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1699
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenooten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom beslooten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoord?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001880 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1722




001890 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1738




001900 - [Thomas Asselijn] - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754a v
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenoten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom besloten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoort?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001910 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754b v
A. Davila, Barlaimond, beide ampt en staatgenoten,
Is alles wel bezorgd, het hof rondom besloten?
Dat onze toeleg niet belet werd noch gestoort?
B. Romero heeft alreê, op uw bevel en woord,



001920 - Thomas Asselijn - De dood van de graaven Egmond en Hoorne. 1754c v




001930 - [Thomas Asselijn] - Echtscheiding van Jan Klaasz en Saartje Jans. 1685
D. Willemijn, Willemijn. W. Wat beliefje Vrouw? D. Komd voort hier met den emmer ende beuzem, ziet hier leid een straat.
De drek komd schier tot aan de deur toe, ist niet schande dat er een mensch verby gaat?
Ik heb et je zo dikwils gezeid, en moet ik et je dan altijd weer zeggen?
Dat je me alle morgen de straat zeld veegen; maar tot zeeven of agt uuren toe op ’t bed te leggen,
Dat kan men hagende veld, en dan eerst het kapje te zetten , en zo wat t’ontbijten, dat gaat veur al;



001940 - [Thomas Asselijn] - De geest-dryvende so, so, of de klucht van ’t nickers-praetjen. 1682 ca.




001950 - [Thomas Asselijn] - De geest-dryvende so, so, of de klucht van ’t nickers-praetjen. 1684 ca.
Wel het is goet, seit men, die na de geest komt te leven,
Want deegelijck, een goe geest selje geen quaet ingeven,
Dat hebben se my van mijn kintse dagen af geseyt;
Maer wat sijnder geesten, of beesten, sonder redelickheyt



001960 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1657
Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen.
Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen.
Het leeger loopt gevaar, ’t Barbaarse heyr verwoedt
Braveerdt met moordt en brandt, en verft in ’t Roomse bloet,
De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege.
De Roomse moogentheyt, beroemdt door zoo veel zeege,
Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen.



001970 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1669a v
Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen.
Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen.
Het leger loopt gevaar, ’t Barbaarse heyr verwoedt
Braveert met moord en brant, en verft in ’t Roomse bloet,
De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege.
De Roomse moogentheyt, beroemt door zoo veel zeege,
Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen.



001980 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Den grooten Kurieen, of Spaanschen bergsman. 1669b v
Gy dappre hopliên op, ten oorelogh rechtschaapen.
Op Furio, Camil, op helden; waapen, waapen.
Het leger loopt gevaar, ’t Barbaarse heyr verwoedt
Braveert met moord en brant, en verft in ’t Roomse bloet,
De zeegestandaarts door u dapperheydt verkreege.
De Roomse moogentheyt, beroemt door zoo veel zeege,
Wert door hun magt gekreukt, op, op, ter waapenen.



001990 - Thomas Asselijn (naar het Spaans van Mateo Aleman) - Gusman de Alfarache, of de doorsleepene bedelaars. 1693
K. Hoe is ’t, wyf, zel die baron, met dat ander kanailje, haast gang maaken?
Jy moet ’er op passen, ik vertrouw ze niet veul, de handen van zulk volk dat zyn maar meshaaken.
Hy mag dan een baron weezen of niet, als wat dat ze maar zien daar pretendeeren zy eigendom aan.
C. Maar man! wat zegje, een baron! wel jy zelt een gat in den hemel slaan!



002000 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaesz, of gewaende dienstmaagr [sic] 1682a v




002010 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaaz. of gewaande dienstmaagt. 1682b v
’Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs wetten
Verlaet om Venus Zoon,



002020 - Thomas Asselijn - Jan Klaesz, of gewaende dienstmaagt. 1682c v
Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs Wetten
Verlaet om Venus Soon,



002030 - Thomas Asselijn - Jan Klaesz, of gewaende dienstmaegt. 1682d v




002040 - [Thomas Asselijn] - Jan Claesz. 1683 ca.
Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002050 - Thomas Asselijn - Jan Claesz, off gewaende dienstmaegt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683a v
’Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002060 - Thomas Asselijn - Jan Claesz, off gewaende dienstmaegt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683b v




002070 - [Thomas Asselijn] - Jan Claasz, off gewaande dienstmaagt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1683c v
Tza Trompen en Trompetten
Blaast op een Gouden toon,
Nu Tromp de Oorlogs wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002080 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaende dienstmaegt. 1684




002090 - Thomas Asselijn - Jan Claasz. of gewaande dienstmaagt. 1684 ca.




002100 - Thomas Asselijn - Jan Claasz. of gewaande dienstmaagt. Den tweeden Druk, van veel merklijke Druck-fouten verbeeterd. 1685 ca.




002110 - Thomas Asselijn - Jan Klaaz. of gewaande dienstmaagt. 1686 ca.




002120 - Thomas Asselijn - Jan Claasz, off gewaande dienstmaagt; nevens de samen-spraack, en de kristalyne bril. 1698




002130 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1705




002140 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd; 1709a v
Tsa! Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogswetten
Verlaat om Venus Zoon,



002150 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1709b v




002160 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1712




002170 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz. Gewaande dienstmaagt. 1718




002180 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1725




002190 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz, of gewaande dienstmaagd. 1732




002200 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz. of gewaande dienstmaagt. 1740 ca.
T’Za Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs Wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002210 - Thomas Asselijn - Kortswylige vryery, van Jan Klaasen en Saartje Jans. Klugt-spel. 1751 ca.




002220 - Thomas Asselijn - Jan Klaasz of gewaande dienstmaagt. 1770 ca.




002230 - [Thomas Asselijn] - Jan Klaasz of gewaande dienstmaagt. 1775 ca.
T’Za Trompen en Trompetten
Blaast op een gouden toon,
Nu Tromp de oorlogs Wetten
Verlaat om Venus Zoon,



002240 - Thomas Asselijn - Juliaan de Medicis. 1691
De tyd, Heer Barnardin, bestemd, en ’t uur geslaagen,
Is reets voorby, en ’t staat haast wederom te daagen,
En geen van ’t Eedgespan dat zich noch hier bevind,
De Pazzis, yverig en hoofden van ’t bewind,
Vertraagen vast.



002250 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1682 ca.




002260 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1684a d




002270 - [Thomas Asselijn] - Kraam-bedt, of kandeel-maal, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1684b d
D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje? D. Hoe is ’t, hebje je werk binnen gedaan?
Voort krygt den emmer met ’t mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaen,
Maer eerst na de Nes, daar zelje drie loot Kaneel, twee loot Foely, en anderhalf loot, Naagelen haalen.
Maar Breghje, let’er doch wel op, daer zijnder zommige die zo hiel pluis niet en zijn in’er gewigt en schaalen.



002280 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1690 ca.




002290 - Thomas Asselijn - Kraem-bedt, of kandeel-mael, van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1699 ca.




002300 - Thomas Asselijn - Kraambed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1706




002310 - Thomas Asselijn - Kraambed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1708




002320 - Thomas Asselijn - Het kraam-bed van Zaartje Jans. 1716




002330 - Thomas Asselijn - Het kraam-bed van Zaartje Jans. 1720 ca.




002340 - Thomas Asselijn - Kraam-bed of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasen. 1724
D. Brechje, Brechje. B. Wat belief je, Grootje?
D. Hoe ist, hebje je werk binnen gedaan, voort krijgt den Emmer met ’t mantje, je moet soo daadelijk iens na de Markt gaan;
Maar eerst na de Nes, daar selje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf lood Nagelen halen;
Maar Brechje, letter dog wel op, daar zijnder sommige die zo hiel pluys niet en zijn in ’er gewigt en schalen.



002350 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1727




002360 - [Thomas Asselijn] - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaasz. 1739
D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje?
D. Hoe is ’t, hebje je werk binnen gedaan? voort krygt den Emmer met ’t Mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaan;
Maar eerst na de Nes, daar zelje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf loodt Nagelen halen;
Maar Brechje, letter doch wel op, daar zynder sommige die zo hiel pluis niet en zyn in ’er gewicht en schaalen.



002370 - Thomas Asselijn - Kraam-bed, of kandeel-maal van Zaartje Jans, Vrouw van Jan Klaazen. 1745 ca.




002380 - [Thomas Asselijn] - Kraambed van Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaassen. 1761
D. Brechje, Brechje. B. Wat beliefje, Grootje? D. Hoe is ’t, hebje je werk binnen gedaan,
Voort krygt den Emmer met ’t Mantje, je moet zo daadelyk iens na de Markt gaan;
Maar eerst na de Nes, daar zelje drie lood Caneel, twee lood Foely, en anderhalf lood Nagelen halen,
Maar Brechje, letter dog wel op, daar zyn der zommige die zo hiel pluis niet en zyn in ’er gewicht en schalen.



002390 - Thomas Asselijn - Kraambed van Zaartje Jans, vrouw van Jan Klaassen. 1778




002400 - Thomas Asselijn - Kristalyne bril. 1683 ca.
B. Hael Brillen, hael Brillen! Kristalijne Brillen voor alderhande blinde gesichten, die een anders quaet sien, en ’t haer selver niet en siften.
J. Goeden dagh Brilleman, wat hebt gy daer voor brillen?
B. Het zijn sulcke kostelijke brillen, diese op sen neus set, kan sijn eygen gebreck soo wel sien als een anders, al was het over vyf-en-twintigh jaer gebeurt,



002410 - Thomas Asselijn - Kristalyne bril. 1683a v
B. Hael Brillen, hael Brillen! Kristalijne Brillen voor alderhande blinde gesichten, die een anders quaet sien, en ”t haer selver niet en siften.
J. Goeden dagh Brilleman, wat hebt gy daer voor Brillen?
B. Het zijn sulcke kostelijek Brillen, diese op sen neus set, kan sijn eygen gebreck soo wel sien als een anders,



002420 - Thomas Asselijn - [Samen-spraak over de klucht van Jan Klaasz nevens] de Kristalyne bril. 1683b v
Haal Brillen,



002430 - Thomas Asselijn - Kristalynen bril van Jan Klaasen, om die in Heulen op te setten. 1684 ca.




002440 - Thomas Asselijn (naar het Nederlands van Willem Godschalk van Focquenbroch) - De kwakzalver. De heer W. G. V. Focquenbroch gevolgd. 1692
Hoor, Truitje, de oorzaak dat ik hier kom in schyn om eenig Poeder of ander Medicament te koopen,
Dat en is de meening niet, maar ziende my ten einde van al myn hoope,
En dat uw Vader my u heeft ontzeid, zo is ’t dat myn altyd werkende, en nimmer rustende geest,
In geduurige overlegginge zeederd dien tyd altoos beezig is geweest.



002450 - Thomas Asselijn - Melchior, baron de Ossekop. 1691
P. Myn geld is voort, Andries. A. Wat doe je by de snollen?



002460 - [Thomas Asselijn] - De moort tot Luyk door den graaf van Warfusé aan den burgemeester De la Ruelle, (voorgevallen in ’t jaar 1637,). 1671
Van ond’ren, door een korst, van solpher en van koolen,
En yselijk gevaar, van putten, donkre hoolen,
Koom ik als afgezant, voor af in dit gewest.
Ik ben de Wraak, en volg het spoor der veege pest
Die ’t al verwoest, en zaay mijn zaat in allen oorden.



002470 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelse beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1668
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buyten ’s weegs te waaren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaans? A. De haaren
Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt?
A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet, en bloedt,



002480 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in ’t jaar 1647,). 1669
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buyten ’s weegs te waaren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaans? A. De haaren
Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt?
A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet, en bloedt,



002490 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1671
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buyten ’s weegs te waaren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaans? A. De haaren
Staan my te bergh. P. Hoe dat, is u iet quaats ontmoedt?
A. Een bloedthondt, jaa een hondt, die zich met sweet en bloedt,



002500 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1675




002510 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1685




002520 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1701
P. Anjello, wel wat ’s dit, dus buiten ’s weegs te waren?
A. Dat hem de blixem schen. P. Wat is ’er gaens? A. De hairen
Staen my te berg. P. Hoe dat, is u yet quaedts ontmoedt?
A. Een Bloedthont, jaa een Hond, die sig met sweet en bloed,



002530 - Thomas Asselijn - Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelsche beroerte (voorgevallen in’t jaar 1647). 1725




002540 - Thomas Asselijn - Samen-spraak over de klucht van Jan Klaasz [nevens de Kristalyne bril]. 1683b v
Wel nu,



002550 - Thomas Asselijn - De schoorsteenveeger door liefde. 1692
J. Myn Heer, maar....



002560 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691a v




002570 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691b v




002580 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691c v
L. Wat dochtje van gisteren, Machteld? M. Treflyk, vrouw, je hebtje hartje gisteren niet weinig opgehaald.



002590 - Thomas Asselijn - De schynheilige vrouw, met de uitvaard van Jan Jasperzen, vader van Saartje Jans. 1691d v




002600 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693a v
Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten?
Neen, zy moeten ’er anders uit zien, al zouwen ze ’er noch zes daagen over zitten;
Geef ik ’er niet tyds genoeg toe, foei ’t is schand’ enne zond.
En ik schaam my in myn hart, zo strepig, en noch eeven kakelbont
Als ’er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten?



002610 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693b v




002620 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1693c v
Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten?
Neen, zy moeten ’er anders uit zien, al zouwen ze ’er noch zes daagen over zitten;
Geef ik ’er niet tyds genoeg toe, foei ’t is schand’ enne zond.
En ik schaam my in myn hart, zo streepig, en noch eeven kakelbont
Als ’er wel uit zien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten?



002630 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1726a v
Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat muuren witten?
Neen, zy moeten ’er anders uit zien, al zouwen ze ’er noch zes daagen over zitten;
Geef ik ’er niet tyds genoeg toe, foei ’t is schand’ enne zond.
En ik schaam my in myn hart, zo strepig, en noch eeven kakelbont
Als ’er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten?



002640 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1726b v




002650 - Thomas Asselijn - De spilpenning, of verkwistende vrouw. 1784
Wel, wat of dat kanailje wel meend, zyn dat de muuren witten?
Neen, zy moeten ’er anders uit zien, al zouwen ze ’er noch zes daagen over zitten;
Geef ik ’er niet tyds genoeg toe, foei ’t is schand’ enne zond.
En ik schaam my in myn hart, zo strpig, en noch eeven kakelbont
Als ’er wel uitzien, en dat noch de beste Zaal, behoordenze daar voor al niet op te letten?



002660 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684a v
K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook ? ay wiljer wat op lette?
A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaan, nou zei ik de hiel gaan zette.
Ay luister wat toe Angnietje, of je ze ook verneemt of hoort.
A. Klaar! men dunkt dat ik ze daar hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.
A. Meid, meid, datze je betrapten, hoe zoud’ er op je land wajen;
Je moest ’s morgens wat vroeger opstaan, dan zouje wat meer beschieten metje brajen.
Maar waarom doeje dit nou?



002670 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684b v
K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op letten?
A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zetten.
Ay luister wat toe, Angnietje, ofje ze ook verneemd of hoord.
A. Klaar! me dunkt dat ik ze daer hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.



002680 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684c v
K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op lette?
A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zette.
Ay luister wat toe Angnietje, ofje ze ook verneemt of hoort.
A. Klaar! men dunkt dat ik ze daer hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.



002690 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684d v




002700 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1684e v
K. Angniet, Angniet, hoor je moeder ook? ay wiljer wat op lette?
A. Hoe ver benje al Klaar? K. De klink is gedaen, nou zel ik de hiel gaan zette.
Ay luister wat toe Angnietje, ofje ze ook verneemt of hoort.
A. Klaar! men dunkt dat ik ze daar hoor spreeken! K. Neen, dat is het volk hier naest in de poort.



002710 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. Ten tonnêel gebragt door de confrêers van den h. Michael gezeyd de Roozieren, binnen Dendermonde op hunne gilde kamer. 1750 ca.




002720 - Thomas Asselijn - De stiefmoer. 1803




002730 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1690
A. Pieternel, Pieternel. P. Ik kom, juffrouw. A. Ik zel je dat labbekekken aan de deur noch iens zo heerlyk betaalen.
P. Ik ben daar by Sinjeur in ’t pakhuis geweest. A. Dat raakt jou niet, valt daar wat te doen daar mag hy zyn arbeiders toe haalen.
P. Daar heb ik wel een uur met hem beezig geweest, zo in de Salm als gezoute vis;



002740 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1755
A. Pieternel, Pieternel. P. Ik kom, juffrouw. A. Ik zel je dat labbekekken aan de deur noch eens zo heerlyk betaalen.
P. Ik ben daar by Sinjeur in ’t pakhuis geweest. A. dat raakt jou niet, valt daar wat te doen daar mag hy zyn arbeiders toe haalen.



002750 - Thomas Asselijn - De stiefvaar. 1784




002760 - Thomas Asselijn - Verdragh of vreede-schrift tusschen Jan Klasen en sijn wederpartijders van so so. 1683 ca.
Wel wat ben ick verwondert van al dat roepen by de straet, ja ick stae heel verset, ja so onnosel als doen ick hoorden dat Jan Klaasz. by mijn Dochter Saertjen had geslapen. Ick sta of ick in eenDoolhof was, daer ick niet kan uyt raken, so is ’t met dese Boecken oock, ’t is of ’er geen end aen is.



002770 - Thomas Asselijn - Verdragh of vreede-schrift. 1683 ca.
Wel wat ben ick verwondert van al dat roepen by de straet, ja ick stae heel verset, ja so onnosel als doen ick hoorden dat Jan Klaasz. by myn Dochter Saertjen had geslapen. Ick sta of ick in een Doolhof was, daer ick niet kan uyt raken, so is ’t met dese Boecken oock, ’t is of ’er geen end aen is.



002780 - Augustijnen - B. Didacus. 1732




002790 - Augustijnen - Blasphemia damnata sive Leontinus. 1712




002800 - Augustijnen - Goddelycke Vraeck ofte Balthassar Chaldeusche Coninck. 1728




002810 - Augustijnen - ’t Hoovaerdig huys van Tarquinius in ballinckschap gesonden. 1733




002820 - Augustijnen - Joannes Nepomucenus. 1732




002830 - Augustijnen - Ladislaus XV. 1733




002840 - Augustijnen - Romanus Diogenes utriusque fortunae synopsis. 1746




002850 - Augustijnen - Salomona met haer zeven zoonen de Machabëen. 1771




002860 - Augustijnen - Sigismundus Koning van Bourgoignien. 1731




002870 - Augustijnen - De staet-gierigheyt bestraft in Amalaberga ende Hermofredus. 1731




002880 - Augustijnen - Stupenda. 1696




002890 - Augustijnen - Superba Tarquinii domus exilio multata. 1733




002900 - Augustijnen - Triumphe van het H. Cruys ons Heere Jesu Christi. 1703




002910 - Augustijnen - Wraecklust in Octavianus Augustus, verthoont door de jonckheydt van het collegie van den H. Augustinus, den 5 end 6 Sept. 1708. 1708




002920 - Augustijnen van Antwerpen - Absalom Patri Davidi Rebellis. 1741




002930 - Augustijnen van Antwerpen - Achab koning van Israël. 1764




002940 - Augustijnen van Antwerpen - Achab rex Israël. 1764




002950 - Augustijnen van Antwerpen - De acht gelyke. 1766




002960 - Augustijnen van Antwerpen - Acolin et Rubaea. 1709




002970 - Augustijnen van Antwerpen - Acrio dat sanctum verum. 1731




002980 - Augustijnen van Antwerpen - Adolphus grave van Duytsland. 1776




002990 - Augustijnen van Antwerpen - Adolphus Teutonum comes. 1776




003000 - Augustijnen van Antwerpen - Al-verblijdende victorie. 1686




003010 - Augustijnen van Antwerpen - Alexander Magnus. 1724




003020 - Augustijnen van Antwerpen - Alexii Angeli. 1749




003030 - Augustijnen van Antwerpen - Alphonsus vincens in bono malum. 1765




003040 - Augustijnen van Antwerpen - Amarum amare. 1691




003050 - Augustijnen van Antwerpen - Ambitio fraudulenta sive Demetrius Griska. 1739




003060 - Augustijnen van Antwerpen - Ambitio punita. 1718




003070 - Augustijnen van Antwerpen - Arlequinus Cartouche. 1722




003080 - Augustijnen van Antwerpen - Athenais per Theodosium assumpta. 1722




003090 - Augustijnen van Antwerpen - Audaces fortuna juvat timidosque repellit. 1768




003100 - Augustijnen van Antwerpen - Augustinus ecclesiae propugnator acerrimus. 1751




003110 - Augustijnen van Antwerpen - Austriae pietas in Carolo V. 1732




003120 - Augustijnen van Antwerpen - Avariria sive Avarbolus. 1723




003130 - Augustijnen van Antwerpen - Avarus. 1761




003140 - Augustijnen van Antwerpen - Ballio. 1708




003150 - Augustijnen van Antwerpen - Ballio nanus. 1724




003160 - Augustijnen van Antwerpen - Baltassaris per Cyrum et Darium occasus à Daniële. 1759




003170 - Augustijnen van Antwerpen - Den bespotten paedagoog. 1769




003180 - Augustijnen van Antwerpen - Blasphemia punita. 1728




003190 - Augustijnen van Antwerpen - Boetius. 1725




003200 - Augustijnen van Antwerpen - Calidorus. 1735




003210 - Augustijnen van Antwerpen - Campana Arragonica, seu Petrus. 1692




003220 - Augustijnen van Antwerpen - Carolus VII Franciae rex per Joannam Darciam de Anglis tiumphans. 1737




003230 - Augustijnen van Antwerpen - Castigat mores Mopsus ridendo modernos. 1750




003240 - Augustijnen van Antwerpen - Cba-abas koning van Persien. 1761




003250 - Augustijnen van Antwerpen - Cba-abas Persiae rex. 1761




003260 - Augustijnen van Antwerpen - Centoculus sis. 1759




003270 - Augustijnen van Antwerpen - Chrisocancrio. 1719




003280 - Augustijnen van Antwerpen - Civis nobilitatem affectans. 1739




003290 - Augustijnen van Antwerpen - Civis nobilitatem affectans. 1748




003300 - Augustijnen van Antwerpen - Constantia S. Martyris Joannis Nepomuceni. 1731




003310 - Augustijnen van Antwerpen - Constantinus den Grooten, eersten Christenen keyzer over den Goddeloosen maximianus zegen-praelende. 1767




003320 - Augustijnen van Antwerpen - Cosrhoës koning van Persien. 1763




003330 - Augustijnen van Antwerpen - Cosrhoës Persiae rex. 1763




003340 - Augustijnen van Antwerpen - Crebrò larva nocet. 1721




003350 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelis ultio. 1724




003360 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelitas punita. 1721




003370 - Augustijnen van Antwerpen - Crudelitas sive peria. 1722




003380 - Augustijnen van Antwerpen - Curae caesarum. 1748




003390 - Augustijnen van Antwerpen - Daniel in lacu leonum. 1758




003400 - Augustijnen van Antwerpen - Daniël somnii interpres. 1756




003410 - Augustijnen van Antwerpen - Decipitur crebro, faciles qui commodat aures. 1727




003420 - Augustijnen van Antwerpen - Decipitur crebrò, faciles qui commodat aures. 1739




003430 - Augustijnen van Antwerpen - Defuncto ficto frustrà medicina paratur. 1733




003440 - Augustijnen van Antwerpen - Defuncto ficto frustrà medicina paratur: Ad mentem ut redeat, sufficit ipsa fames. 1769




003450 - Augustijnen van Antwerpen - Delirus totus tandem sibi redditur astu. 1727




003460 - Augustijnen van Antwerpen - Delusus gorgonius. 1755




003470 - Augustijnen van Antwerpen - Diabolus claudus. 1763




003480 - Augustijnen van Antwerpen - Diogenes Romanus. 1729




003490 - Augustijnen van Antwerpen - Discordia conjugum. 1749




003500 - Augustijnen van Antwerpen - Diversis mediis. 1724




003510 - Augustijnen van Antwerpen - Divinae justitiae tuba, sive justum Dei judicium in Mauritio Romano-Graecorum imperatore. 1754




003520 - Augustijnen van Antwerpen - Divinus martyr Canutus. 1723




003530 - Augustijnen van Antwerpen - Divortium. 1772




003540 - Augustijnen van Antwerpen - Dolus a Phenenna. 1724




003550 - Augustijnen van Antwerpen - Dolus a Phenenna conceptus, ab Almigerino punitus. 1753




003560 - Augustijnen van Antwerpen - Door list van syne vrouw, Den Duyvel is gewis Veraermoed. 1771