Dit is een onderdeel van CenetonIncipits.html. Klik hier voor het hele document.

- Verwagt my onder de linde. 1750 ca.




029380 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Den zieken door inbeelding. 1750 ca.




029390 - Frans Fraet - Een Present van Godt Loondt. 1553




029400 - Johannes le Francq van Berkhey - Claudius Civilis, hersteller der Bataafsche vryheid. 1764
Hoe lieffelyk zyn al de dalen
Van myn gezeegend Vaderland,
’t Welk vrugbaalyk aan allen kant
Gekoesterd wordt door ’s Hemels straalen!



029410 - Johannes le Francq van Berkhey - Claudius Civilis, hersteller der Bataafsche vryheid. 1765 ca.




029420 - Johannes le Francq van Berkhey - De Herdenker 1766
H. Wie klop daar?
L. Een Dier.
H. Welk een Dier?
L. Een redelyk Dier.
H. Wat is een redelyk Dier?
L. Een Filosoof?
H. Wat is een Filosoof?
L. Een Denker.
H. Maar myn Hond denkt ook.



029430 - Johannes le Francq van Berkhey - Het huwelyk van Telemachus en Antiope, in Ithaka. 1768
Gy weet het Mentor, met wat zorg’ en nyvre vlyt,



029440 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775
In welken heilstaat mag ik thans mijn Stad weêr zien,
Daar de eeuwen mij, op nieuw, haar hulde en eere biên!
Welk een geluk geleidt mijn schreden,
Daar ik mij weder, in den drom
Van Leydens juichend Dichterdom,
Omringen zie van heerlijkheden!



029450 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775




029460 - Johannes le Francq van Berkhey - Leyden verrukt, op het tweede eeuwgetyde der oprichting van de Hollandsche Hooge Schoole, binnen haare muuren. 1775




029470 - [Johannes le Francq van Berkhey] - Klugt van het zuiglam, of de casus dabilis. 1786 ca.
Kom Vader lief, laat ons een zingen; ik heb zoo mooi een Liedje op den ouden hond, Jan Schop.



029480 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1635a d




029490 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1635b d




029500 - J. Franssoon - Giertje Wouters. 1640




029510 - J. Franssoon - Giertjen Wouters. 1623




029520 - Barend Fremery (naar het Duits van Christian Felix Weisse) - Roméo en Julia. 1786




029530 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De belachchelyke minnaar, of, de devote serenade. 1737




029540 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Jean Palaprat) - Het belachgelyk concert. 1769
Ambroos, het volk heeft lang gegeten.



029550 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Florent Carton Dancourt) - De courant. 1768
’t Is alles maer



029560 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Dichtkunst en Schouburg. 1772




029570 - [Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam)] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - De dwepery, of Mahomet de Profeet. 1770
Hoe! zou ik voor ’t Bedrog, voor valsche wondertreeken
Mijne oogen neêrslaen, en, het wierookvuur ontsteeken?
Na ik de Dweperij van hier verbande? Neen.
Zopire draeg de straf van ’t Godendom alleen;



029580 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Edipus. 1769
Zijn gij het Philocteet! wat slag van ’t noodlot doet
U herwaerts koomen, daer de dood zoo ijslijk woed?
Tergt gij dus onbeschroomt de gramschap onzer Goden?
Geen mensch kwam roekloos hier en is hun’ straf ontvlooden;



029590 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De electriciteit, of Pefroen, met het schaeps-hoofd ge-electriceerd. 1746
R.Wel, Ot, ik dagt het niet, vandaeg,
Zo laat te komen in den Haeg.
O. Door al dat pleistren, dikwils stallen,
Is ons den Avond overvallen.



029600 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De inënting. 1768
Nu, volgens afspraek, Gentiaen,
By Kryn, den Hospes in de Zwaen,
Kunt gy Mynheer en my verwagten.
G. Maer, tot hoelaet? F. Ik denk by achten,
Dan zullen wy wel buiten zyn.



029610 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) (naar het Frans van Louis de Boissy) - Het leven is een droom. 1768 ca.
Wat steile rotzen!



029620 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Het levendig orgel. 1742




029630 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De lotery. 1754




029640 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - De uitvaert van het vryje metzelaarsgilde. 1735




029650 - Albert Frese en Christiaan Schaaf (Ars Superat Fortunam) - Het zonnehof, of het verlichte paleis van Phoebus. 1753 ca.




029660 - [Frey] (naar het Duits van Frey) - August von Kotzebue in Siberien. 1803




029670 - [Arent Jan Fries] (naar het Latijn van Publius Ovidius Naso) - Het loon der minnen. Een treurspel oft tragoedie inhoudende de historie van Iphis ende Anaxarete. Wiens inhoudt vertelt word in het xiiij. boec der herscheppinge ofte transformatie beschreven door den Hoochgeleerden ende wijdtberoemden Poeet, Publ. Ovidius Naso. Speelsche wijs in Duyts overgeset. 1600
1. Hy die boven al inden hoochsten graet,, staet
Wil u een ghesont en vrolick leven,, gheven.
2. En bewaren wat voor tvijants quaet,, saet,
Hy die boven al



029680 - H. Frieseman (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - De baron Albert van Thurneisen. 1793




029690 - H. Frieseman (naar het Frans van Aug. Jacq. Le Mierre d’Argy) - Calas, of de gefolterde onschuld. 1793
R. Mama, ’t is reeds zes uur!
M.C. Ik versta u lieve Kinders; gaat nu maar bij den Heer Caseing.
A&R. Graag Mama! graag!
C. ,,En gij zult mij verplichten, deeze commissie met allen mooglijken spoed ter uitvoer te brengen.



029700 - Pieter Fris - De geregtigheyt vol moedt, over het vertrek van de Nederlanschen Mars, uytgesproken op den ... Nov. 1688. 1689




029710 - Pieter Fris - De hoop vol vrees, over de lang verwachte, en noch beslooten uytspraak van s’lants vergadering, uytgesproken den 10. April, 1684 1684




029720 - Harmodius Friso [= Pieter Vreede?] - Het gestoorde naaypartydje van Willem de V. 1786
’k Heb in een dag of vier Prins Willem niet vernoomen.
Zou hem ook ongeval of ramp zyn overkomen?
Die goeje Willem is myn hert en oogenlust
Nooit zag ik beter Mensch, zo hy in de armen rust.



029730 - Johan Fruytiers - Rijnsburg: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1564




029740 - Johan Fruytiers - Rijnsburg: spel van sinne in Rotterdam 1561. 1614




029750 - Leon de Fuyter - Bedekten verrader. 1646
Helaas! rampzaal’ge Vrouw, door klagten afgetreen:
Ongelukkigh Koninks Kroost, hoe wort ge zo vertreen




029760 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Don Jan de Tessandier. 1654
P. De Cancelier die heeft mijn mening wel verstaan.
F. Met leet, en tegen wil, men zou ’t gehoor versmaan.
Ja selfs sijn ooren, om dien laster aen te hooren.
P. Myn wraak is uyt mijn sught, mijn straf uyt smaat gebooren,
De Voedtster van mijn plight, zou my gewis versmaan,
Indien ik weygerden haar aan de hant te gaan;
Men kan soo wel in ’t quaat, als goet sich selfs ont-eeren.



029770 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Don Jan, of de gestrafte ontrouw. 1716




029780 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Juan Pérez de Montalván) - Stantvastige Isabella. In Nederduyts gerijmt. 1651




029790 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwerde-hof. 1647
’k Ben nauwelijk ’t gevaar der golleven ontkomen
Vrient Flooro, off Ik zie Palarmo in genomen
Met ongemeene vreught, Ia ’tschijnt dat deze stat
Alleen de blijdtschap van de heele Wereldt Vat.
Ik bid mijn waarde vrunt, wilt my dogh kontbaar maaken
De oorsaak van dees vreught die elk het hart doet blaaken,
Verhaalt my hoe, en wat, en waarom, op dat ick
My mee na deeze vreught, als andre borgren schik.



029800 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1656




029810 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1665




029820 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1668




029830 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos verwarde hof. 1671
’k Ben nauwelijks ’t gevaar der golleven ontkomen,
Vriendt Floro, of ik zie Palermo ingenomen
Met ongemeene vreugt; ja schijnt dat deze Stad
Alleen de blijdtschap van de heele werelt vat.
Indien ik iets vermach, wilt my doch kondbaar maken
De oorzaak van dees vreugt, die elk het hart doet blaken;
Verhaalt my hoe, en wat, en waarom, op dat ik
My meê na deze vreugt, als andre burgren, schik.



029840 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Het verwarde hof. 1679




029850 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Het verwarde hof. 1699




029860 - Leon de Fuyter (naar het Spaans van Antonio Mira de Amescua) - Lope de Vega Carpioos Verwarde hof. 1740
’k Ben nauwelyks ’t gevaar der golleven ontkomen,
Vriendt Floro, of ik zie Palermo ingenomen



029870 - v. G. (naar het Italiaans van Onbekend) - Kluchtighe comedie van Ardelia en Flavioos vryagie. 1629




029880 - G.C. - Iacobvs VI coningh van Schotlandt. 1639




029890 - G.E.L.M. - De jonge zwendelaar ontmomt. 1778




029900 - G.G. (naar het Frans van Onbekend) - Pasquin en Marforio, kamerdienaars van den bedkamer van den Konink van Vrankryk en Madame de Maintenon. 1706




029910 - G.K. - Toekomste van den Heyligen Gheest over de apostelen 1706




029920 - G.K. (G.K.K. of Al eenderley) - Bruylofts-spel, van drie personagien, ter eeren des eersamen ionghmans, Nicolaes Abeel, ende de eerbare ionghe dochter, Claesgen Claes, ghespeelt den vyfden Ianuary, 1622. 1622




029930 - G.S. (naar het Frans van J.H. Baron Ecker de Eckhof) - Vlucht van Stanislaus Lescinzky, koning van Poolen. 1780 ca.
Wij zullen tijdelijk gekomen zijn, maijn Heer, draag zorg voor het olk wel te plaatsen, om acht te geeven op de voorbijgaanden. Hoe hard valt mij het volbrengen van dit bevel!.... ik ken hem; Hij is het beste Mensch, dat ik ooit gezien heb...... Ik heb zijn Vader gekend; en hij is de loflijke Zoon van dien grooten Landsvader.....hij zal gewis hier voorbij gaan.... ik vrees voor ’t oogenblik!



029940 - G.S. (naar het Frans/Duits van Marc Antoine Le Grand / Aug. Gottlieb Meissner) - De weederzydsche proef. 1779
K. Dus, my nieuwe Heer en Meester, is dit de wooning van Juffrouw Lucinde?
E. Ja.
K. Welke Pracht! welke Nettigheid! dus zie men, hoe nut het is, verstand te hebben; Voor weinig jaaren was Mejuffer noch eene kleine onaangeziene Kamenier, en nu -
E. Nu is het de Weduwe van een Pruissischen Geheimraad, en Erfgenaam van zyn vermogen; maar zekerlyk zou het niet tot bereiking van haare uitgaaven toekomen, als zy geen speelgezelschappen hield; van smorgens tot in de nacht is het huis vol Volk, de vreemde en de uitheemsche, de Practizyn en de Koopman, de jonge Raadsheer, en de verouderde Prezident, de -



029950 - Hendrik van de Gaete - De belachelyke lettervitters. 1717
L. O Ja, myn Heer, het is gelyk ik heb gezegd;
Heer Vroomaart zal heir aanstonts koomen,
R. Dat heb ik tot myn smart venomen.
L. Uw zaaken staan elendig slecht:



029960 - Hendrik van de Gaete - De brassende dienstmeiden. 1707
Nu zyn de Turken van de kust.
Weg zyn ze! laat onz nu niet vreezen;
Maar zonder treuren volyk weezen!
Doch een ding maakt my ongerust.



029970 - Hendrik van de Gaete - De brassende dienstmeiden. 1709
Nu zyn de Turken van de kust.
Weg zyn ze! laat onz nu niet vreezen;
Maar zonder treuren volyk weezen!
Doch een ding maakt my ongerust.



029980 - [Hendrik van de Gaete] - De metselaar door liefde. 1716
W. Ben jy daar Philip? ik souje soo hebbenlaten halen,
Om te vragen, hoe dat je stont met het saat? Spreek sonder dralen.
P. Mynheer, ik heb geen saat; nog van erten, boonen, ja schier van geen ding.
Ik heb niets konnen winnen: ’t is een sonderling
Nat jaar geweest;



029990 - Hendrik van de Gaete - De metselaar door liefde. 1718
W. Ben jy daar Philip? ik souje soo hebben laten halen,
Om te vragen, hoe dat je stont met het saat? spreek! sonder dralen.
P. Myn heer, ik heb geen saat; nog van erten, boonen, ja schier van geen ding.
Ik heb niets konnen winnen: ’t is een sonderling



030000 - [Hendrik van de Gaete] - De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager. 1713 ca.
L. Flodder, Flodder....



030010 - [Hendrik van de Gaete] - De ontmantelde apotheker, met de gefopte hoorndrager. 1714 ca.
L. Flodder, Flodder....
F. Wat belieft Juffrouw?
L. Hebt gy alles klaar, het geen ik u hebbe gezeyd?
F. ô Jaa.



030020 - A.A. Gaignan de l’Ami (naar het Frans van A.A. Gaignan de l’Ami) - De dood van Maria Antoinetta Anna, koninginne van Vrankrijk. 1793b o




030030 - A.A. Gaignan de l’Ami (naar het Frans van Onbekend) - Elize. 1788




030040 - A.A. Gaignan de l’Ami (naar het Frans van A.A. Gaignan de l’Ami) - De dood van Maria Antoinetta Anna, koninginne van Vrankrijk. 1793a o




030050 - Nicolaes Geeraerdts - Philantus. 1659




030060 - J.J. Geerts - Den oorspronk en Eerste wonderbaere Wonderheden van het heijlig Kruijs berustende in de Parochiale Kerk van het Graefschap van Gallemaerden. 1792




030070 - Willem Geest - Aldegonda en Barsime, of dubbelde ontschakingh. 1663
Wat baet de Voesterliên van Mavors steets te slapen,
En snorcken onvermoeyt in klem van ’t stale wapen?
War baet het dat men lijck op lijck gestapelt heeft?
De vyanden vernielt? wat baet het dat men leeft
Als werelt Goden van een ieder aengebeden?



030080 - Willem Geest - Diana en Endimion, of Apollo op Diana verlieft. 1699 ca.




030090 - Willem Geest - De vorstelycke herderinne, of de twee gelycke princessen. 1699 ca.




030100 - Wybrandus de Geest - Boëtius. 1711
T. Heer Cyprijaan, men moet dien Gryzaard gants verdelgen,
Als men het Stamhout kwetst, zoo sterven al de teglen [lees: telgen]
Men moet zijn groots gezag vermorzelen tot stof.
C. Wat aanzien had dien man, niet aan dit Vorst’lijk Hof;



030110 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1710
B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen,
Wat reden zyn ’t dat gy zo vroeg zyt opgekomen,
En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan?
A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan;



030120 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1727a v
B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen,
Wat reden zyn ’t dat gy zo vroeg zyt opgekomen,
En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan?
A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan;
Want Edelhart hier in ’t kort zal weezen.



030130 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Jean François Regnard) - De geveinse zotheid door liefde. 1727b v
B. Nu yder noch gerust in slaap legt en te droomen,
Wat reden zyn ’t dat gy zo vroeg zyt opgekomen,
En dat gy voor den dag met my komt uit te gaan?
A. Zwyg, Bely, zwyg, gy zult het haast verstaan;
Want Edelhart hier in ’t kort zal weezen.



030140 - [Wybrandus de Geest] (naar het Frans van Onbekend) - De gewaande tovery. 1785
Door welk een hoop wordt vaak myn hart gedreven
Ze is als het licht dat schemert in ’t verschiet.
Zy doet in my de zagte rust herleeven,
En zy verdryft myn kwelling en verdriet.



030150 - Wybrandus de Geest - De manzieke vryster. 1700
J. Ja wel, wat al hartzeer en ellende onmoet my, in myn oude dagen.
A. Nou, Vader, je moet over een strppijen kruisje zo zwaar niet draagen;
Het Meisje is jong, en daar by los, dat hoop ik zal met ’er tyd wel overgaan.
J. Overgaan? niet eerder, Moêr, als haar de leden van ouderdom krom staan,



030160 - [Wybrandus de Geest] - Philander en Kaliste. 1716
Dus ver is ’t wyfflend lot, dat meest door tegenspoeden,
Ons maar een blikje toond, en elk op hoop gaat voeden,
My gunstelyk geweest; ik ben, den Goôn zy lof
Al zwervend hier geraakt van huis en maagschap of.



030170 - Wybrandus de Geest - De triomfeerende muzyk. 1698
De Zanglust port my om ruimborstig op te zingen,
Myn stem te huuwen met vergoode Hemellingen;
Ik praale op eene Troon van zuiver goud gesmeed,
’k Ben met de zelve stof verheerlykt, en gekleed.



030180 - Wybrandus de Geest - Valentinus. 1707
Gy weet Calphurnius, hoe Romen onder ’t juk
Geperst lag door ’t geweld als ’t droevig ongeluk
Van ’t noodlot haar versmolt in zilte tranen-plassen:
Haar ondergang scheen nu by dagen aan te wassen.



030190 - [Wybrandus de Geest] - De wederspannige zoon. 1702
L. Maar is het waar Josephus wil u Vader u aan dat geslacht doen trouwen?
j. Ja altewaar, en dat om dat ’er geld is, hy heeft my verlooft zeit hy, en hy wil zijn woord houwen.
Ik heb my zoo veel het doenlijk was daar tegen aangeset,
En ik hield hem voor oogen de eêlheid van ons geslacht, die door ’t hare zou worden besmet.



030200 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Lope Félix de Vega Carpio) - De sipier van zich zelven. 1678
Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken;
Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken,
Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht,
Verberg myn naam, en staat, in kleed’ren zo veracht.



030210 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Lope Félix de Vega Carpio) - De sipier van zich zelven. 1679
Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe swackheén spreecken;
Sie eerst de droeve stant, daar gy my in laat steecken,
Dewijl ik door uw raedt, tot myne hulp bedacht,
Verberg mijn naem, en staet, in kleed’ren soo veracht.



030220 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Lope Félix de Vega Carpio) - De sipier van zich zelven. 1705
Oktaaf, ay wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken;
Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken,
Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht,
Verberg myn naam, en staat, in kleed’ren zo veracht.



030230 - [Pieter van Gelein] (naar het Frans van Thomas Corneille, naar Lope Félix de Vega Carpio) - De sipier van zich zelven. 1737
Oktaaf, ai wil my van geen nieuwe zwakheén spreeken;
Zie eerst de droeve stand, daar gy my in laat steeken,
Dewyl ik door uw raad, tót myne hulp bedacht,
Verberg myn naam, en staat, in kleed’ren zo veracht.



030240 - Pieter van Gelein (NVA) (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1683a
Ô onverduldige begeertens om te wreeken
Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteeken!
Verbólgen kinders van ’t hérdénken myner smart,
Die ’k blindelings omarm mét myn wémoedig hart;
Wilt uw gewéld op my tóch maatigen, én lyden,
Dat ik my daar van moog voor weinig tyds bevryden;
Om te óverweegen in een staat zo droef te môe,
Wie ik stél in gevaar, én wie ’k vervólgen doe.



030250 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1683b
Ô onverduldige begeertens om te wreeken
Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteken!
Verbólgen kinders van ’t hérdénken myner smart,
Die ’k blindelings omarm mét myn wémoedig hart;



030260 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, óf goedertierenheid van Augustus. 1716
O onverduldige begeerten, die me ontsteeken
Om Vaders moord, op een doorluchte wyz’te wreeken!
Verbólge kind’ren uit mistroostigheid geteeld,
Die ’k blind’lings heb gevólgd, gekoesterd én gestreeld,



030270 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna. Uit het Fransch van de Heer Corneille. 1720
Ô onverduldige begeertens om te wreeken
Myns Vaders dood, die my zo hévig komt ontsteken!
Verbólgen kinders van ’t hérdénken myner smart,
Dié ’k blindelings omarm mét myn wémoedig hart;



030280 - Pieter van Gelein (NVA) (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736a
O onverduldige begeerten, die me ontsteeken
Om Vaders moord, op een doorluchte wyz’ te wreeken!
Verbólge kind’ren, uit mistroostigheid geteeld,
Die ’k blin’lings heb gevólgd, gekoesterd en gestreeld.



030290 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736b




030300 - [Pieter van Gelein (NVA)] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Cinna, of goedertierenheid van Augustus. 1736c
O onverduldige begeerten, die me ontsteeken
Om Vaders moord, op een doorluchte wyz’ te wreeken!
Verbólge kind’ren, uit mistroostigheid geteeld,
Die ’k blind’lings heb gevólgd, gekoesterd én gestreeld.
En nu myn ziel geboeid houdt, onder uw vermogen,



030310 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, anders stantvastige weduwe. 1660a d
Aanbidlik Beeld! ô vuur, ’t welk onuitbluslik blaakt!
Beheerster van een ziel, die yeder wetten maakt:
Maar, die, die zelve ziel, u wetten weet te schrijven.
Zult gy dan eewig straf, en ongevoelik blijven?



030320 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, anders stantvastige weduwe. 1660b d




030330 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Gautier de Costes de la Calprenède) - Eduard, of stantvastige weduwe. 1716




030340 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Jean Rotrou) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1647
Valeien, rotzen, diep’ en donk’re hoolen, gy
Getuigen van mijn moeit’ en lijden, oopen my
t Eind van mijn lossen loop: Ey zeg my wat verhoolen
Bedrieglijk noodlot houd mijn beenen; om ’t gestoolen
By u te zoeken, dat by u zich niet onthout?



030350 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans van Jean Rotrou) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1670
Valeien, rotzen, diep’ en donk’re hoolen, gy
Getuigen van mijn moeit’ en lijden, oopen my
’t Eind van mijn lossen loop: Ey zeg my wat verhoolen
Bedrieglijk noodlot houd mijn beenen; om ’t gestoolen
By u te zoeken, dat by u zich niet onthout?



030360 - Adam Karels van Germez (Zjermes) - Klaagende Kleazjenor, en doolende Doristee. 1716




030370 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Lope Félix de Vega Carpio) - Vervolgde Laura. 1645
G. Myn Heer, uw’ Hoogheid word uit ’s Konings naem beslagen.
O. Hoe! boertge? G. ’k Volg mijn last, naer ’s Vorsten welbehagen.
O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat diergelijke spel, niet weer
In een bedroefde vreugd tot zijnen meester keer.



030380 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Lope Félix de Vega Carpio) - Vervolgde Laura. 1666




030390 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Lope Félix de Vega Carpio) - Vervolgde Laura. 1679a o
G. Myn Heer, uw’ Hoogheid word uit ’s Konings naem beslagen.
O. Hoe! boertge? G. ’k Volg mijn last, naer ’s Vorsten welbehagen.
O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat dit onachtzaem spel, al eer ’t
Zijn meester merkt, niet weêr door wraek in ernst verkeert.



030400 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Lope Félix de Vega Carpio) - Vervolgde Laura. 1679b o
G. Myn Heer, uw’ Hoogheid word uit ’s Konings naem beslagen.
O. Hoe! boertge? G. ’k Volg mijn last, naer ’s Vorsten welbehagen.
O. Graef! G. Prins! O. Zie toe, dat dit onachtzaem spel, al eer ’t
Zijn meester merkt, niet weêr door wraek in ernst verkeert.



030410 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Lope Félix de Vega Carpio) - Vervolgde Laura. 1716




030420 - Adam Karels van Germez (Zjermes) (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou, naar Lope Félix de Vega Carpio) - Vervolgde Laura. 1730




030430 - I. van Gerwen - Siet speel-wijs dit ,, bly ’t Wijn-rancxken vertoont, / 1615




030440 - Joh. Theod. van Gesperden (naar het Latijn van Joh. Paul Crusius) - Wanckelbaer Fortuyn, ofte treur-bly-eyndich-spel van Croesus. 1636




030450 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Adelphos. 1555




030460 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Adelphos 1596
Storax seght: is Eschinus te nacht niet thuys ghecomen?
Oft en hebdy niemanden oock vernomen
Van den genenm die ick om hem hebbe ghesonden?
Och tis een gemeyn seggen, en een out vermonden



030470 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Andria. 1555a v
Si. Draecht dit daer binnen: en vertrect te gadere:
Sosia coemt ghy herwaerts, en my wat nadere
Ick moet u een weynich spreken.
So. Denct this al gheseyt



030480 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Andria. 1555b v




030490 - Cornelis van Ghistele (naar het Grieks van Sophocles) - Een tragedie, ghenaemt Antigone, bescreven eerst in Griecxsche, door den gheleerden Poeet Sophocles, ende daer na int Latine ouer gheset, ende nu in onser Duytscher talen Rhetorikelijck ghetranslateert, door Cornelis van Ghistele, vol schoonder sentencien, ende goede leeringhen. 1556
O Alder liefste sustere, en wtvercoren
Ter droever uren zijn wy beyde gheboren
Hoe soumen noch eenich quaet meer connen versieren
Dan daer wi Oedipus kinderen door Gods bestieren



030500 - Cornelis van Ghistele - Eneas en Dido. 1551




030510 - Cornelis van Ghistele (naar P. Terentius Afer) - Eunuchus. 1555a v




030520 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Eunuchus. 1555b v
Wat sal ick dan doen, Parmeno hier inne?
Sal ick niet weder met blinden sinne
Tot haer gaen, nu si my van selfs ontbiet?
Oft sal ick mi ghelaten, dat ick sulck verdriet,



030530 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Heautontimorumenos, de derde Comedie, de welcke P. Terentius Afer int Latine bescreven heeft, nu eerst rhetorikelijck over ghestelt in onser Duytscher talen. 1555




030540 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Heautontimorumenos, de derde Comedie, de welcke P. Terentius Afer int Latine bescreven heeft, nu eerst rhetorikelijck over ghestelt in onser Duytscher talen. 1562




030550 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Hecira. 1555
Och hoe luttel liefhebbers, tsi ionckers oft boeren
Vintmen o Sira die ons arm hoeren
Sijn ghetrou, al spreken si schoone.
Hoe dicwils swoer Pamphilus voor minen persoone



030560 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Hecira. 1596
Och hoe luttel liefhebbers, tsy ionckers oft boeren
Vintmen (o Sira) die ons arm hoeren
Sijn ghetrou, al spreken sy schoone.
Hoe dickwils swoer Pamphilus voor mynen persoone



030570 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Phormio. 1555




030580 - Cornelis van Ghistele (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Phormio. 1596
Geta mijn groot vrient, en een ghemeynsaem knecht
Van mijnder soorten, simpel en slecht:
Quam ghisteren tot my, om een cleyn reste
Die ic hem schuldich bleef doen wy rekenden leste:



030590 - Jan Hendrik Glazemaker (naar het Frans van Jean Louis Ignace (Puget) de la Serre) - De heilige Katerina, martelares. 1668




030600 - Jan Hendrik Glazemaker (naar het Frans van Jean Louis Ignace de la Serre) - Thomas Morus, of de zegepraal des geloofs, en der standvastigheid. 1668
H. Myn Heer, waarôm wederstaat gy des Konings wil?



030610 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1512




030620 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1529
Nunc demum sentio, quanta sit foelicitas,
Et quanta quies, habuisse liberos patri
Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo
Animo moderarer filium annis paruulum,
Praeterea tam bene conditum, ut nihil amplius



030630 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia Acolasti 1530
Nunc demum sentio, quanta sit felicitas,
Et quanta quies habuisse liberos patri
Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo
Animo moderarer filium annis paruulum,



030640 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1533




030650 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1534




030660 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1535a d




030670 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1535b d




030680 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1535c d
Nunc demum sentio quanta sit foelicitas,
Et quanta quies, habuisse liberos patri
Per omnia obsequenteis. Ego, quoad pro meo
Animo moderarer filium annis parvulum,
Praeterea tam bene conditum, ut nihil amplius



030690 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodogio [sic] comoedia Acolasti 1536




030700 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. De filio prodigo comoedia Acolasti 1538




030710 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta de filio prodigo. 1540
Nunc



030720 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta de filio prodigo. 1542




030730 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1549




030740 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Comoedia Acolasti titulo inscripta 1550




030750 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1554




030760 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1562




030770 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo. 1566
Nunc demum sentio, quanta sit foelicitas,
Et quanta quies habuisse liberos, patri
Per omnia obsequentes. Ego, quoad pro meo
Animo moderarer filium annis parvulum,



030780 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus de filio prodigo comoedia 1568




030790 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1569




030800 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Acolastus. 1577




030810 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis: de hypocrisis falsa religione, ficta disciplina 1544




030820 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis. De hypocrisis praesertim pharsis aicae falsa religione ... 1564




030830 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Hypocrisis. De hypocrisis praesertim pharsis aicae falsa religione ... 1587




030840 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Morosophus de vera ac personata sapientia : comoedia non minus festiva, quam pia ... 1541




030850 - Guilielmus Gnapheus (Fullonius) (Willem Claesz. de Volder, Willem van Haeghen) - Morosophus de vera ac personata sapientia : comoedia non minus festiva, quam pia ... 1599




030860 - Pieter Govertsz. van Godewycx (naar het Latijn van Cornelius Schonaeus) - Witte-broots kinderen, of bedorve jongelingen. 1641
Waer magh de Jonge zijn, waer magh de lecker loopen?



030870 - Frans Godin - De krooninghdes keysers 1660 ca.




030880 - Frans Godin - Lucifers gesanten. 1658




030890 - Frans Godin - Nieuw Lucifers gesanten. 1658 ca.




030900 - Rijklof Cornelis van Goens - Arlequin heureux pecheur. 1798




030910 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Arlequin, of de gelukkige visscher. 1798




030920 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Betoverde lamp. 1797




030930 - Rijklof Cornelis van Goens - Circé. 1798




030940 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Italiaans van Onbekend) - Eutyme et Eucharis. 1798




030950 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Italiaans van Onbekend) - Eutymus en Eucharis. 1798




030960 - Rijklof Cornelis van Goens - Fleur d’Epine, of de triomph van Arlequin door toverkunst. 1799




030970 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, regter. 1783
In. Gij spreekt zeer weinig, mijn lieve Nigt! sedert enigen tijd; voor uw reis naar Sevilie waart gij van een gantsch ander humeur. Is. Ach! ach! In. En gij zugt zeer sterk. - Niet te spreken, en veel te zugten, mij dunkt, gij zijt gantsch niet wel, mijne waarde Isabelle? Is. Waarom heeft toch mijn vader mij naar een grote stad gebragt, mijn waarde Inès?



030980 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, rechter. Iets meer dan een vertaling. 1795
Gij spreekt zedert enigen tijd heel weinig, mijn lieve Nigt! voor uw reis naar Sevilien waart gij veel vrolijker. En gij zugt zeer sterk. - Niet te spreken, en veel te zugten, mij dunkt, gij zijt gansch niet wel, mijn waarde Isabelle? Is. Waarom heeft mijn vader mij toch naar een zo grote stad gebragt, mijn waarde Inès?



030990 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Sim. Nic. Henri Linguet) - De landman, regter. 1795 ca.




031000 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Rijklof Cornelis van Goens) - Laurette, of de onschuldige liefde. 1798




031010 - Rijklof Cornelis van Goens - Laurette ou l’amour innocent. 1798




031020 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Gardel) - Mirsa. 1798




031030 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Jacques Marie Boutet de Monvel) - De ridder Bayard. Iets meer dan ene vertaling. 1798




031040 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Onbekend) - Triomf der Fransche wapenen. 1798




031050 - Rijklof Cornelis van Goens - La triomfe des armes Françaises. 1798




031060 - [Rijklof Cornelis van Goens] (naar het Frans van Pierre Augustin Caron de Beaumarchais) - De twede Tartuffe, of de schuldige moeder. 1797
Mevrouw kan nu gerust wakker worden en my schellen, myn treurige arbeid is verricht. Het is nauwlyks negen uren en ik gevoel my reeds afgemat.... haar laatste bevel, naar bed gaande, heeft my den gehelen nacht slapeloos doen doorbrengen ,,Susanne! zeide zy, draag zorg dat morgen veel bloemen in huis gebracht worden,



031070 - Rijklof Cornelis van Goens (naar het Frans van Gardel) - De verstand-zoekster. 1798




031080 - Jan Goeree (naar het Frans van Paul Scarron) - Alcander, koning van Cyprus en Cilicië; of de gewaande zeeroover. 1707
Ja, gy beschreid een Vorst, wiens dapp’ren arm en degen,
Gantsch Cyprus hield in rust; en Asie allerwegen
Beroerde: maar zijn val, Clarice, heeft gemaakt,
Dat zyn geveste troon aan ’t wanken is geraakt,



031090 - Jan Goeree (naar het Frans van Paul Scarron) - Alcander, koning van Cyprus en Cilicië; of de gewaande zeeroover. 1741
Ja, gy beschreid een Vorst, wiens dapp’ren arm en degen
Gantsch Cyprus hield in rust, en Asië allerwegen
Beroerde: maar zyn val, Clarice, heeft gemaakt,
Dat zyn geveste troon aan ’t wanken is geraakt:



031100 - Jan Goeree - De Goudsblom-steeg. 1734a v




031110 - Jan Goeree - De Goudsblom-steeg. 1734b v




031120 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1685
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen!
En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt,
Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt,



031130 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1705
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen!
En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt,
Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt,
Waer door gy d’ aerdboom stut met onvermoeide schouderen
Trotseert de heldefaem van uw doorluchtige ouderen,



031140 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1714
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit op gedrongen,
En uw naemhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof- en burgervreugt,
Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt,
Waer door gy ’t aertrijk stut met onvermoeide schouderen,
Trotseert de heldefaem van uw doorluchtige ouderen,



031150 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1730




031160 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1735
Zoo wort de heerschappy uw grootscheit opgedrongen,
En uw manhaftigheit, bestorven op de tongen
Der dankbare gemeente in hof-en burgervreugt,
Ten Hemel opgevoert! uw aengebore deugt,



031170 - Joannes Antonides van der Goes - Trazil, of overrompelt Sina. 1748




031180 - Joannes Antonides van der Goes (NVA) (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke tweelingen. 1670




031190 - Joannes Antonides van der Goes (NVA) (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1677
T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus. P. Ik was in gedachten,
Zyt gy ’t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten:
T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet;
Daarom bén ik bly, Heer Dókter, dat jy me ontmoet;



031200 - [Joannes Antonides van der Goes (NVA)] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1682
T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus. P. Ik was in gedachten;
Zyt gy ’t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten?
T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet;
Daarom bén ik bly, Heer Dókter, dat jy me ontmoet;
Want ik héb lang veurgehad men Heer wat raad te vraagen.



031210 - [Joannes Antonides van der Goes (NVA)] (naar het Latijn van Titus Maccius Plautus) - De gelyke twélingen. 1715
T. Ho, goeden dag, Dókter Polifémus.
P. Ik was in gedachten;
Zyt gy ’t Tys Tafelbézem; waar na staat ge hier te wachten?
T. Na Kwieryn buur, die my hier al vry lang schilderen doet;



031220 - Iz. Jan Alex. Gogel (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - De apothecar en de doctor 1796
ô Hoe zoet is ’t, vry van kommer,
By een schoone maaneschyn,
Na de hitte, onder ’t lommer,
Wel vernoegd by een te zyn!



031230 - Iz. Jan Alex. Gogel (naar het Duits van Gottlieb Stephan (Stephanie) de Jonge) - De apothecar en de doctor. 1803
ô Hoe zoet is ’t, vry van kommer,
By een schoone maaneschyn,
Na de hitte, onder ’t lommer,
Wel vernoegd by een te zyn!



031240 - Job Gommersz - De bedrogen minnaars. 1565




031250 - Job Gommersz - Menich Mensche, Hoverdye en Gyerigheyt. 1565




031260 - Job Gommersz - Onser Lijever Vrouwen Hemelvaert. 1566




031270 - Cornelis van der Gon - Agelmond, eerste koning van Lombardije. 1702
’t Is wel, Licorax



031280 - Cornelis van der Gon - Faramont, eerste koningh der France. 1700




031290 - Cornelis van der Gon - Faramond, eerste koning der France. 1701




031300 - Cornelis van der Gon - Gustavus de Eerste, hersteller van Zweden, 1710 ca.




031310 - Cornelis van der Gon - Gustavus de Eerste, hersteller van Zweeden. 1727




031320 - Cornelis van der Gon - Het scheeps leven. 1720 ca.




031330 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1714a d
E. Gedaan werk is goed rusten placht myn ouwe Besje te zeggen:
En dan gong z’er magre kikker billen hier of daar wat neêr te leggen.
G. Wel Evert, dat hebbenwe in korte dagen al knapjes afgeleit:
Daar is niemant op de Ree, van al de Schepen, die noch gedaan heit.



031340 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1714b d




031350 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1731




031360 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1744




031370 - Cornelis van der Gon - Het scheepsleven. 1750 ca.




031380 - Pieter Gossey - De bekeeringe ende martelie van Catharina Koninginne van Georgie, onder den vreeden Cha-Abas Koning van Persien. 1782
Doorlugte Helden, ag! wat raed in deze tyden
Om nu Yveria van rampen te bevryden?
Men oort hoe dat den Turk tirannig moord en brand
In Teflis zelfs den Vorst en Koning van het land
Heeft hy gevangen en een vreede dood doen sterven;



031390 - Pieter Gossey - Leven en dood van den H. Wenceslaus, eersten koning van Bohêmen, benevens d’onmenschelyke vreedheid en rampzaligen uytgang van Drahomira de Luczko. 1790 ca.
O Edel Maegd Godin! Diana van Euphesen!
Zal ik noch langen tyd u toegeheyligt wezen,
En dragen het çieraed, den maegdelyken glans,
Tot pronksel van dees eeuw, in spyt van alle mans?



031400 - Pieter Gossey - De martel-dood van Catharina, koninginne van Georgia, onder den tyran Cha-Abas, koning van Persien. 1800 ca.
Doorlugte Helden, ach! wat raed in deze tyden,
Om nu Yveria voor rampen te bevryden?
Men hoord hoe dat den Turk tyrannig moord en brand
In Teflis, zelfs den Vorst en Koning van het Land
Heeft hy gevangen en een vreede dood doen sterven;



031410 - Pieter Gossey - De martelie van de HH. Berardus, Petrus, Otto, Accursius, Adjutus, eerste martelaers der orden van den H. Seraphinschen Vader Franciscus; zynde op den 16. Januarii 1220. voor het Catholyk geloove gedood door den vreeden Miramolinus, Koning van Marocco. 1783
1 S. Help! help! daer is verraed! 2 S. Gevloekte moordenaeren
Waer heén? 1 S. Slaet dood, ik merk, ’t zyn schelmen of barbaeren,
Die na het leven staen van ons of onzen Vorst:
Help d’aerd hier schilderen met ’t bloed uyt hunne borst.



031420 - Pieter Gossey - ’sWeirelds bedrog afgebeeld door Selenus, landsman: vermaekelyk bly-spel. 1800 ca.
Hoort Mieken, komt eens hier, ’t word tyd, ik moet u spreken,
Het is de Ouders pligt de fauten en gebreken
Van hunne kinderen zorgvuldig gaê te slaen,
En ook te straffen als zy iet hebben misdaen:



031430 - Goudanus - Baillju van Suydt-Hollandt, ofte ghetoomde vermetelheyt. 1630




031440 - Goudanus [= Cornelis Vlack?] - Commedy van Baillioot. Ghespeelt van seven Personaige, In de Gouts Bloeme met coraige Jeghens de Baillu Cloot. 1630 ca.




031450 - [Lodewijk de Graaf] (naar het Frans van Alain René Lesage) - De vermomde Krispyn. 1740
K. Ik vloog op uw gebod, Mejuffouw Marinette; waar in is ’t dat u myn dienst vermaakt?
M. Is ’t de waarheid, dat gy uit den dienst van Klitander zyt ontslaakt?
K. Gewis. Ik was daar toe genoodzaakt, om dat ik buiten staat was gekomen,
Hem langer te onderhouden. M. Onderhouden! wat verstaje met dat onderhouden? my dunkt jy staat te droomen!



031460 - Hendrik de Graef (naar het Frans van Philippe Quinault) - Agrippa, koning van Alba, of de valsche Tiberinus. 1669
L. Uw ongeval Mevrouw, heeft by het mjne niet.
Ik bid Albina, troost u zelven in ’t verdriet.
Laet my elendige een zee van tranen storten.
A. Gy kent de pijn niet die mijn vreuchde komt verkorten,



031470 - [Hendrik de Graef] - Alcinea, of stantvastige kuysheydt. 1671
A. Heer Broeder, deze reên ontroeren mijne geest.
K. Wel hoe Vorstin? Wat ’s dit? Waer zijn gy voor bevreest?
A. Voor het gevaer ick vrees het welck mijn ziel komt drucken.
K. Uw zegen star die rijst, verdooft ’s Rijx ongelucken,



031480 - [Hendrik de Graef] - Alcinea, of stantvastige kuysheydt. 1717
A. Heer Broeder, deze reên ontroeren myne geest.
K. Wel hoe Vorstin? Wat ’s dit? Waer zijn gy voor bevreest?
A. Voor ’t gevaer ick vrees, ’t welk myn ziel komt drukken.
K. Uw zeegen-star die ryst, verdooft ’s Ryks ongelukken;



031490 - Hendrik de Graef (naar het Frans van Philippe Quinault) - Aurora, en Stella, of zusterlijcke kroon-zucht. 1665
De morgenzon quam noyt in ’t morgen-Oost te dagen
Met heerelijcker glans, als toen mijn oogen zagen.
Uw wederkomst mijn Heer, in ’t Barcelonis Rijck.
Uw fiere moedigheyt neemt nimmermeer de wijck.



031500 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Den dullen ammirael, of stryt om d’eer. 1670
Door ’t spoor des ongevals,



031510 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Joanna, koningin van Napels, of den trotzen dwinger. 1664 ca.
A. Zoo heeft ’t zich alles in uw afzijn toegedragen.
M. Ik sta om ’t geen gy zeght in mijne ziel verslagen.
Hoe! is de Koningin vervallen tot dees staet?
A. Ia zoo het zoo niet waer, zoo zou ons quader quaet
Ontmoeten. Hymens toorts moet nu in Napels blaken,
Of Napels zal in vuur door Mavors toorts geraeken.



031520 - Hendrik de Graef (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Joanna, koningin van Napels, of den trotzen dwinger. 1669
A. Zoo heeft zich alles in uw afzijn toegedragen.
M. Ik sta om ’t geen gy zeght in mijne ziel verslagen.
Hoe! is de Koningin vervallen tot dees staet?
A. Ia zoo het zoo niet waer, zoo zou ons quader quaet
Ontmoeten. Hymens torts moet nu in Napels blaken,



031530 - Jean Baptiste Gramaye - Abraham et Maria. 1600 ca.




031540 - Jean Baptiste Gramaye - Ahasverus. 1600 ca.




031550 - Jean Baptiste Gramaye - Andromeda Belgica. 1600
Ut misera res est esse servum, liberum
Non esse, miserâ miserior,
Fuisse, sed non esse, sed miserrima
Nescire & esse liberum.



031560 - Jean Baptiste Gramaye - Arsenius et Theodosius. 1600 ca.




031570 - Jean Baptiste Gramaye - Baiazetes. 1600 ca.




031580 - Jean Baptiste Gramaye - Catherina Barbara. 1600 ca.




031590 - Jean Baptiste Gramaye - Constantinus. 1594




031600 - Jean Baptiste Gramaye - Elias. 1594




031610 - Jean Baptiste Gramaye - Ernestus. 1600 ca.




031620 - Jean Baptiste Gramaye - Gertrudis. 1600 ca.




031630 - Jean Baptiste Gramaye - Isaias. 1600 ca.




031640 - Jean Baptiste Gramaye - Iudicium extremum. 1600 ca.




031650 - Jean Baptiste Gramaye - Iustinianus. 1600 ca.




031660 - Jean Baptiste Gramaye - Lutosae lapsus et restauratio hominis. 1600 ca.




031670 - Jean Baptiste Gramaye - Magi tres 1600 ca.




031680 - Jean Baptiste Gramaye - Mauritius. 1600 ca.




031690 - Jean Baptiste Gramaye - Perseus. 1600 ca.




031700 - Jean Baptiste Gramaye - Pyramus et Thisbe. 1600 ca.




031710 - Jean Baptiste Gramaye - Rex Saturnalium. 1600 ca.




031720 - Jean Baptiste Gramaye - Salomon. 1600 ca.




031730 - Jean Baptiste Gramaye - Susanna. 1600 ca.




031740 - Jean Baptiste Gramaye - Virtus Humana. 1600 ca.




031750 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon, [...] 1650
S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal beleezen?
B. Ben jy een Kommediant, en zie jy niet beter? ’t zal wis een Rederijker wezen
Van de Noortwijker Kamer.
M. Goet. Neen, dat komt zoo niet wel.
S. Swijg nou als een pissebed, ’t schijnt dat hy pronunceeren zel.



031760 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon, [...] 1650 ca.
S. Wat duikers Vent is dit, wie of hy zal beleesen?
B. Ben jy een Kommediant, en zie jy niet beter? ’t sal wis een Rederijker wezen
Van de Noortwijker Kamer.
M. Goet. Neen, dat komt soo niet wel.
S. Swijg nou als een pissebed, ’t schijnt dat hy pronunceeren zel.



031770 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon, [...] 1657




031780 - Matthijs Gramsbergen - Kluchtighe tragoedie of den hartoog van Pierlepon. 1679
S. Wat duykers Vent is dit, wie of hy zal belesen?
B. Ben jy een Commediant, en sie jy niet beter? ’t sal wis een Rederijker wesen
Van de Noortwijker Kamer.
M. Goet. Neen, dat komt soo niet wel.
S. Swijg nouw as een pessebed, ’t schijnt dat hy pronunceeren zel.



031790 - Matthijs Gramsbergen - Klucht van de levendighe doodt, of bedroogen kassier. 1649
M. Nou bengel, hoorje niet? F. Wel jae ’k, mit bey mijn oogen,
En ik sie noch niet watje segt. M. Keer ’t aensicht na om hooge.
Ha! ’k heb de snof al wegh, een Swaentje mit een Vos,
Sie Baes, een Liewerick, en daer een Deense Os,



031800 - Hendrik Grantham - Mirtillo.




031810 - [Hendrik Grantham / Anth. Spatzier] - Krispyn, goeverneur, en struykrover. 1738 ca.




031820 - Joh. Hendr. Grave - De vrede 1801




031830 - Pieter Francies de Grave - De rampzaligen ondergang van Annaxartus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rozamonda, ten houwelyke te geven aen Apolidon, koning van Cypres, welken hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word. Als mede de bekeering der genoemde Rozamonda, om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien. 1780 ca.




031840 - Pieter Francies de Grave - De rampzaligen ondergang van AnnaxartIus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rozamonda, ten houwelyke te greven aen Apolidon, koning van Cypres, welken hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word. Als mede de bekeering der genoemde Rozamonda, om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien. 1800 ca.




031850 - Pieter Francies de Grave - Den rampzaligen ondergang van Annaxartus, koning van Persien, veroorzaekt door het weygeren van zyne dochter Rosamonda ten houwelyke te geven aen Apolidon, Koning van Cypres, welke hy toezegt aen Terquillus, prins van Arabien, die in eenen slag verslagen word; als-mede de bekeering der genoemde Rosamonda om te trouwen met Argamondus, christen koning van Syrien 1800 ca.




031860 - H. s’ Gravensande - Aanspraak en afscheid : ter gelegenheid der opening en sluiting van deszelfs schouwtooneel. 1786. 1786




031870 - Jan Greeven - Constantia, of armoede en braafheid. 1801




031880 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van De Dalberg) - Gustaaf Adolph, of de edelmoedige koning. 1778




031890 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van De Dalberg) - Gustaaf Adolph, of de edelmoedige koning. 1779
W. Ik lees gedurig over de kracht der Vriendschap,
en ik kan niet zeggen, dat myn hart ’er eenig belang in stelt!
___Deeze bezigheid vermoeit den geest,
zonder dien op te wekken!



031900 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van Onbekend) - De virtuosen, of het leevend testament. 1799




031910 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van J. Perinet) - De vreesachtige uit vooroordeel, wegens zyne geboorte op zondag. 1799




031920 - Gosenwijn Christiaan de Greuve (naar het Duits van J. Perinet) - De vreesachtige uit vooroordeel, wegens zyne geboorte op zondag. 1800




031930 - Claude de Grieck - De betooverden mensch. 1670




031940 - Claude de Grieck - Den boom des levens. 1670




031950 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Anoniem / Pedro Calderón de la Barca) - Cenobia; met de doodt van kaizer Aureliaen. 1667
Toef koele schaduw’ toef, bleeck beeldt van mijn’ gedachten,
Bezielde dweepery, waerschijnelijck betrachten,
Zoo ghy een geest, oft schim van mijn inbeeldingen zijt,
Dat u den windt doch niet te niet doe, noch en slijt,
Vlucht niet zoo schichtig heen: maer wat zijn dit voor zaecken!



031960 - Claude de Grieck (naar het Frans van Paul Scarron) - Don Japhet van Armenien. 1657




031970 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Ant. Mira de Amescua) - Den Grooten Bellizarius. 1658
Hoe heeft u moedigheit al om gevrijt den noot,
En selver eenen schrick ghejaeght in Mavors schoot?
Wat doen de Parca selfs voor uwe krachten vreesen,
Is haer noyt missent Stael vergeefs in ’t Sandt geresen,
Om u te sien, soo is met een gemeenen loop,
Het ongeduldigh Volck te samen overhoop.



031980 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Ant. Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. [...] Den laatsten druk, merkelijk veranderd, zo als het tegenwoordig word vertoond [...] 1697a v




031990 - [Claude de Grieck] (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Ant. Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. [...] Den laatsten druk, merkelijk veranderd, zo als het tegenwoordig word vertoond [...] 1697b v
Uw dapperheid alleen redde ons uit alle nood;
Gy baarde in ’s Vyands Heir de nederlaag en dood.
’t Heelal, verbaast van uw doorluchtige oorlogsdaaden,
Vreest voor uw arm, en roemd uw deugd en lauwerbladen.



032000 - Claude de Grieck (naar het Frans / Spaans van Jean Rotrou / Ant. Mira de Amescua) - Den grooten Bellizarius. 1724
Uw dapperheid alleen redde ons uit alle nood;
Gy baarde in ’s Vyands heir de nederlaag en dood.
’t Heelal, verbaast van uw doorluchtige oorlogsdaaden,
Vreest voor uw arm, en roemd uw deugd en lauwerbladen.
Om u te zien, zo is met een gemeenen loop,
Het ongeduldig volk te zamen overhoop.



032010 - Claude de Grieck (naar het Frans van Pierre Corneille) - Heraklius. 1650
Ten is niet als te waer, o Krispe, dat de Kroonen
(Hoe zy meer flikken, en aengehaemheyt thoonen)
In als te valscher zijn, en hy die door het lot
Naer eenen schepter staet, ontkent zijn swaerte, tot
Dat hy hem voert, wel meer als dusent zoetigheden
Hem schynen aengehecht, maer laes t’zijn bitterheden
Zoodanig opgepronkt, die hem te hebben meynt,
Gevoelt hoe dat zijn zoet in eenen stont verdwynt.



032020 - Claude de Grieck - Herders-list ontdeckt ende gestraft in Hylas. 1644
Ghelijck wanneer de zee op ’t kalsten is gheseten,
De dulligheydt des wints sich-selven derft vermeten,
Te stooren haer, ’t gemack te rooven van Matroos,
(Naer aert van het geluck,wiêns duer een kleyne poos,
Stets maer sijn heerschin’ heeft) soo vind’ ick my te wesen;



032030 - Claude de Grieck - Liefde zonder zien verwekt. 1653
Dorante Spaens Ridder, ontmoet voor Toledo, daer hy naer toe wilde, Florange ende Cleander, edel-lieden van de selve stadt, handt-ghemeen, om de liefde van sekere Juffrouw Olimpe, mede aldaer woonachtigh, hy meynende ’t ghevecht te scheyden; raekter effen tusschen met Cleander den doodt-steek aen Florange geeft,



032040 - Claude de Grieck (naar het Frans van François le Métel de Boisrobert) - Palene. 1650




032050 - Claude de Grieck (naar het Spaans van Juan Pérez de Montalván) - Samson, oft edel-moedighen Nazareen. 1660 ca.




032060 - Claude de Grieck (naar het Spaans van Pedro Calderón de la Barca) - Ulysses in ’t eylandt van Circe, oft, geen grooter toovery als liefde. 1668




032070 - Joan de Grieck - Den dolenden pelgrim. 1699 ca.
Den avondt (soo my dunckt) allengskens komt te naecken,
En noch sit ick verwert in vier verscheyde saecken.
Het Vleesch dat lacht my toe, den Hemel biedt my trouw,
Den Duyvel enckel list, de Wereldt nae berouw.



032080 - Joan de Grieck - Den dolenden pelgrim. 1700
Den avondt (soo my dunckt) allengskens komt te naecken,
En noch sit ick verwert in vier verscheyde saecken.
Het Vleesch dat lacht my toe, den Hemel biedt my trouw,
Den Duyvel enckel list, de Wereldt nae berouw.



032090 - Joan de Grieck - De ghedempte hoogh-moedt, ofte hoovaerdighe bedroghe maeght. 1700
Al langh ghenoch ghesocht; ’kheb maer myn tydt versleten,
En noch en vond’ ick niet, het gheen ick wensch te weten.
Men heeft my doen verstaen, dat nimmer mensch en sach,
En daer ick menigh-mael noch in my self om lach;



032100 - Joan de Grieck - Klucht van de ghedwonghe Griet. 1700
Nu merck ick, docht te laet, in dees myn droeve daghen,
Dat stercke beenen zyn, die welde konnen draghen:
Eylaes, wat brouwt de min niet al te spaey berouw:
Hoe wordt een Man vereydt, door’t vleyen van een Vrouw.



032110 - [Joan de Grieck] (naar het Nederlands van C.v. B.) - Belacchelyck kluchtspel van Lemmen met syn neus. 1695 ca.
L. Hoort Vrouw eer ick vertreck, heb ick noch wat te segghen:
Komt hier, en luystert toe, ick sal’t u gaen uyt-legghen.
H. Wel Lemmen goeden Man, spreckt uyt, en vry gebiedt;
In dien het my bevalt, ’ken sal het laeten niet.



032120 - Joan de Grieck (naar het Nederlands van C.v. B.) - Het belacchelyck kluchtspel van Lemmen met syn neus. 1700




032130 - Joan de Grieck (naar het Nederlands van C.v. B.) - Belaggelyk klucht-spel van Lemmen met syn neus. 1750 ca.




032140 - Joan de Grieck - Klucht-spel van Meester Coenraadt Bier-borst, heer van kannen en pinten. 1700
De poort-klock, soo my dunckt, was red’lyck langh verlaeten,
Als wy nogh op de banck al vast genaghelt saeten:
’k Heb noch een snelle biers soo lecker, locht, en mals,
Een langhe poos daer nae met eenen vollen hals
Ghegoten door de keel. Waerachtigh dat de wachten,
Die mé van ’t Broerschap zyn met geen goey staey en wachten
Naer ’t volck van Kockel-bergh, dat vrolyck langhst de baen,
En lustigh op-ghetont, te poorte-waerts komt aen;



032150 - Joan de Grieck - Den uyt-ghetapten koop-man, ofte mis-luckten dragonder. 1700
’t Is wel, ghelyck men zeyt, dat in veel onderwinden
Het meest peryckel is; ghelyck ick kan bevinden
In al myn handelingh: wat placht ick niet ghetier
Te hebben om myn hoofdt: wat maeck ’t ick al bestier;



032160 - [Joan de Grieck] - Voorspel, over het bekomen van de langh-ghewenschten Peys 1700
D. Wel Klaes, hoe dus bedroeft: wat is u wedervaren?
K. Een Exter op een boom, syn dat niet vremde Maeren?
D.Een Exter op een boom, dat is naturelyck.
K. Naturelycker is’t, dat ick, en myns ghelyck
Wensch, ende tracht nae Peys;



032170 - G. van der Groe - De Billard. 1731




032180 - Floris Groen - De gestrafte staatzugt. 1682
P. Vaer wel myn hert S. Vaer wel P. Ik daal ô! Waerde Vrouw
Op dat ik door myn val te hooger steigeren zou,



032190 - Floris Groen - Geyle stiefmoeder. 1697




032200 - Floris Groen - Griekze Camma. 1698




032210 - Floris Groen - Bly-spel van den huwlyken staat. 1685




032220 - Floris Groen - De mislukte ontrouw. 1682
Geen felle donderbui vermengt met blixemslagen
En kan zo aen de ziel de ziele zelf ontdragen,



032230 - [Floris Groen] - Monsieur La Grand en Madame Petiet. 1713




032240 - Floris Groen - Bly eindend treur-spel van den verlooren soon. 1677




032250 - Floris Groen - Bly eindend treur-spel van den verlooren soon. 1700




032260 - Floris Groen - De vrouw bewaarder bedroogen. 1707




032270 - [Floris Groen / Adriaan Peys] - De standvastige minnares, met de dood van Taneredo, prins van Salerne. 1699
Alphonso ik seg laet af myn Kint haer eer te steelen!
Geen Geyle lust en kan in Hert of boesem speelen,
Daer de eer geplaetst is sy het steunsel van mijn staet,
Sou sig besoetelen met het alderslimste quaet,



032280 - Abraham Groenewoud - Geloofshervorming. 1719




032290 - Abraham Groenewoud - Verloore diämantring, of de verkwistende theedrinkster. 1719




032300 - Abraham Groenewoud - Violante en Valeran. 1711




032310 - Johannes Groethuyse - Catholicae religionis de fera idololatria triumphus vel Abenner




032320 - Anoniem (Groeyen en bloeyen) - Herstelde eere aen het Alder-Heyligste Sacrament van Mirakel eerst ont-eert door de Joden, daer naer gevlucht voor de beldtstormers, af-gebeldt in den godtvruchtighen propheêt David koninck van Israël enz. 1735
Wat schroomelyck gewelt? Ick voel de aerde beven
En daev’ren, wat al vier, ten slinger uyt gedreven
Verdwelmt myn oogh? de Lucht staet reys op reys in brant
En weirlicht door de straelen des blixems.... hoe kant



032330 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640a o




032340 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640b d




032350 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1640c o




032360 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1687




032370 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Christs Passion. 1698




032380 - Anoniem (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sophompaneas. 1652




032390 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1601
Saevi tonantis hostis, exul patriae
Coelestis, adsum, Tartari tristem specum
Fugiens, & atram Noctis aeternae plagam.
Odium bonorum sede me infaustâ extrahit
Diros scelestâ mente versantem dolos.



032400 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1752




032410 - Hugo de Groot - Adamus exul. 1798




032420 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1608
O qui futurae sortis immense arbiter
Rerum potente fata moliris manu,
Supreme mundi genitor, & genitor meus,
Mundo prioris, omnia aequavi hactenus
Imperia factis: si quid ulterius iubes
Paratus asto: cuncta quae timeo feram:
Hac lege veni. Quem tamen finem gravi
Statuis labori? Nulla me vidit dies
Secura: crevit ipse dum fertur labos,
Maloque paruit semper in peius via.



032430 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1617




032440 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1627
O qui futurae sortis immense arbiter
Rerum potente fata moliris manu,
Supreme mundi genitor, & genitor meus,
Mundo prioris, omnia aequavi hactenus
Imperia factis: si quid ulterius iubes
Paratus asto: cuncta quae timeo feram:
Hac lege veni. Quem tamen finem gravi
Statuis labori? Nulla me vidit dies
Secura: crevit ipse dum fertur labos,
Maloque paruit semper in peius via.



032450 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635a o




032460 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635b o




032470 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1635c d




032480 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1639a d




032490 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1639b d




032500 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1645




032510 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1666




032520 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1670
O qui futurae sortis immense arbiter
Rerum potente fata moliris manu,
Supreme mundi genitor, & genitor meus.
Mundo prioris, omnia aequavi hactenus
Imperia factis: si quid ulterius jubes,
Paratus alio: cuncta quae timeo feram:
Hac lege veni. Quem tamen finem gravi
Statuis labori? Nulla me vidit dies
Secura: crevit ipse dum fertor labos,
Maloque patuit semper in pejus via.



032530 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1682




032540 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1682




032550 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1714




032560 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1715




032570 - Hugo de Groot - Christus patiens. 1740 ca.




032580 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1630
O qui per alta spatia stelliferi aetheris
Sublime vectus, aureo curru sedens,
Equis citatis flammeum spargis iubar,
Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum
Videre Thebae, profugus à Sidonio
Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede?
Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum
Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum
Fama est creatum, Labdaco autem Laïum.



032590 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1631




032600 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1703




032610 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1755
O qui per alta spatia stelliferi aetheris
Sublime vectus, aureo curru sedens,
Equis citatis flammeum spargis iubar,
Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum
Videre Thebae, profugus à Sidonio
Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede?
Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum
Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum
Fama est creatum, Labdaco autem Laïum.



032620 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1768




032630 - Hugo de Groot (naar het Grieks van Euripides) - Phoenissae. 1802
O qui per alta spatia stelliferi aetheris
Sublime vectus, aureo curru sedens,
Equis citatis flammeum spargis iubar,
Sol alme, quam tunc fidus infelix tuum
Videre Thebae, profugus à Sidonio
Cùm Cadmus orbe tetigit hanc terram pede?
Qui prole ducta Veneris Harmoniâ domum
Polydoron inde genuit, ex quo Labdaeum
Fama est creatum, Labdaco autem Laïum.



032640 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635a v
Rursum fugata nocte formosum caput
Sol promit orbi, qualis è thalamo novus
Surgit maritus veste purpurea nitens.
Dies recurrens lege praescriptae vicis
Dominum fatetur: & datum cerni jubar
Omni ebore & auro rectius monstrat Deum,
Intelligendae lucis habitantem plagam.



032650 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635b d




032660 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1635c v
Rursum fugata nocte formosum caput
Sol promit Orbi, qualis è thalamo novus
Surgit maritus veste purpurea nitens.
Dies recurrens lege praescriptae vicis
Dominum fatetur:



032670 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1639a d




032680 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1639b d




032690 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1645




032700 - Hugo de Groot - Sophompaneas. 1670
Rursum fugata nocte formosum caput
Sol promit orbi, qualis è thalamo novus
Surgit maritus veste purpurea* nitens.
Dies recurrens lege praescriptae vicis
Dominum fatetur: & datum cerni jubar
Omni ebore & auro rectius monstrat Deum,
Intelligendae lucis habitantem plagam.



032710 - Johann Klaj (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1645




032720 - Pieter de Groot (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Sophompaneas. 1635
Terwijl de Son den nacht verdrijft en wederom
Sijn blinckend’ hooft ondekt, gelijck een bruydegom
Eerst wt sijn staet-bed rijst, verciert met purpre kleren:
De dagh nae d’oude beurt gewoon te wederkeren
Erkend sijn opperheer:



032730 - Triller (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1723




032740 - Triller (naar het Latijn van Hugo de Groot) - Leidender Christus. 1748




032750 - Is. de Groot - De bedrooge speck-dieven. 1653




032760 - J. de Groot - Jacobus hertog van Montmouts. Gecomponeert binnen Gouda, by de Goud-Bloem, daer men schrijft, Uyt Jonsten Begrepen. 1678 ca.
Hoe swerft en sweeft den Mens hier op des werelds perken.
O God, hoe wonderlijk zijn uwer handen werken
Voor ’t oog uw’s schep’slen! gy set Vorsten op en af,
Of voerde op den troon, of druktse in het graf.



032770 - Jacobus de Groot - Dronke Beely, anders het bedorven huishouden. 1779
Hoe kan ’t my steeds zo tegenloopen?
Geen duivel is zelvs zo geplaagt,
Het Wyv is wis weêr vol gezoopen,
En dan word alles uitgevaagt;



032780 - Jacobus de Groot - Eugenia. 1723




032790 - Jacobus de Groot - Rolando gewaande Don Pedro, of den misleiden Jeronimo. 1779
Men zegt, daar is geen vreugde in een Huis,
Of voor de deur, daar staat reeds al een kruis.
Ja, ja, zoo is ’t. Ik heb het ondervonden,
En ik verneem het nog ter déézer stonden.



032800 - [Andreas Gryphius] (naar het Nederlands van Joost van den Vondel) - Die Sieben Br¨der, oder die Gibeoniter. 1698




032810 - [S. Guldemont] (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Virginia. 1698
K. Het gansche Rome, door mijn stout bestaan verbaast,
Eischt reden van dit doen; ’t gemeene volk dat raast,
Genoopt door ’s minnaars woede, en ’s moeders treur-gebeden:
Laat ons Icilius, Plautie, en Rome ontleden,
Mijn heer, het regt dat ik hebbe om Virginia
Te schaken. Stel het tog niet langer uit, maat sta
gewillig toe..... A. Helaas! K. Wie kan u nog doen zugten?
Uit wat bekommering’ ontstaan deze ongenugten?



032820 - S. Guldemont (naar het Frans van Jean Galbert de Campistron) - Virginia. 1700
K. Het gansche Rome, door mijn stout bestaan verbaast,
Eischt reden van dit doen; ’t Gemeene is droef, en raast,
Genoopt door ’s Minnaars woede, en ’s Moeders treur-gebeden.
Laat ons Icilius, Plautie, en Rome ontleden,
Myn Heer, het regt dat ik hebbe om Virginia
Te schaken. Stel het tog niet langer uit, maat sta
gewillig toe..... A. Helaas! K. Wie kan u nog doen zugten?
Uit wat bekommering’ ontstaan deze ongenugten?



032830 - Gerret van Gulik - Acis en Galaté. 1766 ca.




032840 - Gerret van Gulik - Alcides. 1766 ca.




032850 - Gerret van Gulik (naar het Frans van Louis Carrogis Carmontelle) - Alménorade. 1780 ca.
S. Mijn waerde Hassan, kom en luister, zijt zo stom
Gelijk het spraekloos hout, voor ’t geen gij hoort: kort om,
Laet nimmer daer een woord van aen uw’ mond ontglippen.
H. Mijn Heer, ik ben, ’t is waer’ de omzichtigste der lippen
Van al de geen, die men vertrouwelingen heet,
Ik hoor en zeg geen woord; spreek op, ik sta gereed.



032860 - Gerret van Gulik - Alménorade. 1780 ca.
S. Mijn waerde Hassan, kom en luister, zijt zo stom
Gelijk het spraekloos hout, voor ’t geen gij hoort: kortom,
Laet nimmer daer een woord van aen uw’ mond ontglippen.
H. Mijn Heer, ik ben, ’t is waer’ de omzichtigste der lippen
Van al de geen, die men vertrouwelingen heet,
Ik hoor en zeg geen woord; spreek op, ik sta gereed.



032870 - Gerret van Gulik - Biblis. 1766 ca.




032880 - Gerret van Gulik - Coronis. 1766 ca.




032890 - Gerret van Gulik - De triomf der kunsten. 1766 ca.




032900 - Gerret van Gulik - Der poëzye en Phoebus gunstgroet. Voorspel ter gelegenheid van het openen van het tooneel, onder zekere liefhebbers der tooneelpoëzye; ten zinspr. voerende: Uit liefde tot de kunst. 1754
Phoebus Dochter, Poëzy!
Gy alleen kunt ons bekooren.
Phoebus Dochter, Poëzy!
Sta ons met uw hulpe by.
Door u leeft en bloeit de kunst,
Daer gy, in Apollo’s kooren
Hemelgalmen ons doet hooren;
Ach Godin! betoon ons gunst.
Ach, Ach........
Ach Godin! betoon ons gunst.



032910 - Gerret van Gulik - Endimion. 1766 ca.




032920 - Gerret van Gulik (naar het Frans van Joseph Gaspard Dubois-Fontanelle) - Ericia, of de Vestaelsche maegd. Met de voorreden van den Fransche uitgever, en nareden van den schryver. 1770
Bescherm-Godinne van het magtig Roomsche Ryk,
Doorluchte Maegd! geef ons van uwe gunst steeds blyk;
ô Vesta! laet dit vuur door uw onsterfb’ren asem,
Bezielt, nooit uitgaen, maer, dat eeuwiglyk zyn wasem,
Ten Hemel stygt, daer ’t gloeit, op uw geducht Altaer;



032930 - Gerret van Gulik - Hesione. 1766 ca.




032940 - Gerret van Gulik - Het feest der minnaars. 1766 ca.




032950 - Gerret van Gulik - Jephta. 1766 ca.




032960 - Gerret van Gulik - Medus, koning van Medien. 1766 ca.




032970 - Gerret van Gulik - Minnareijen van Momus. 1766 ca.




032980 - Gerret van Gulik - Minnareijen van Venus. 1766 ca.




032990 - Gerret van Gulik - Omphale. 1766 ca.




033000 - Gerret van Gulik - Pomone. 1766 ca.




033010 - [Gerret van Gulik] - Vreugde en dankbaerheid 1756
Kom, Liefde, wil uw vreugde toonen,
Nu lieve Lente ons weêr genaeckt.
Zing in het groen met Phoebus zoonen,
Wyl ’t lagchend Veld het oog vermaekt;
Gy hebt nu stof
Apollo’s lof
In ’t geurige gebloemt te kweelen;
Kom, zing voor ’t Negental wil haere ooren streelen.



033020 - Jan van Gysen - Agste en laatste Harlequin met de Rarekiek. 1711
Se dokke niet dat Harlekien



033030 - Jan van Gysen - Bekeerde zingende Harlequin, met de Rarikiek: van de Amsterdamse Kermis, naar Groot-Brittannien. 1714




033040 - Jan van Gysen - De betoverde geldkist. 1712
B. Katryn gy hebt dan nu myn meening wel verstaan:
Maar draagt voor al toch zorg wanneer ik uit zal gaan,
Dat Hendrik met myn kind toch niet en komt te spreeken,
Of ’k zou. K. Maar is myn trouw u niet genoeg gebleken
Myn Heer? dat gy my dat zo menigmaal belast,



033050 - Jan van Gysen - Bruilofts tafelspel tussen Apollo, Merkuur, Venus en Pallas. Ter bruiloft van Jac. van Oosterwyk, en Anna Bruyn. Ver-eenigt in Amsterdam den 13. Mey 1708. 1708




033060 - Jan van Gysen - De Vreeden op haar zeegen, en Mars in een rolwagen. 1714




033070 - Jan van Gysen - Derde Harlequin met de Rarekiek, vertoonende op een boertige wyse, de verrigting des Hertog van Tursis, op ’t eyland van Serdanje. 1711
Nu komse al ’er best weerom.



033080 - Jan van Gysen - Eerste Harlequin met de Rarekiek. 1711
S’Heb al lang in beraad kestaan,



033090 - Jan van Gysen - Bedroefde Harlequin, met een grbrooke Rarikiek: in Grootbrittanjen. 1715
ô! Sankt Antoon de Padua,
En Senoveva keef kena,



033100 - Jan van Gysen - Swervende Harlequin, zonder Rarikiek: in Grootbrittanjen. 1715




033110 - Jan van Gysen - Desperaate Harlequin, met de verborge Rarikiek: in Schotland. 1715




033120 - Jan van Gysen - Harlequin, met een nieuwe Rarikiek: in Londen. Vertoonende de dood van de Graaven Derwentwater en Kenmuure, nevens de vlugt van de Lord Nietisdaalen. 1716




033130 - Jan van Gysen - Harlequin, met de Raaikiek [= Rarikiek]: op de Amsterdamse Kermis. Verhaalende al zyn wedervaaren t’zeedert laatst. 1716




033140 - Jan van Gysen - Onverwagte Vierde Harlequin, met de Rarikiek: verhaalende op een Boertige wyze alles wat ’er is gepasseert inde maant augustus en september, 1716. wegens het verlaaten van de stad Corfu. 1716
’t Is ommers niet dan ydele wind



033150 - Jan van Gysen - Verkwikte Harlequin, met de herstelde Rarikiek: in Schotland. Verhaldende de Aankomst, verrigting, en vertrek van den pretendent aldaar. 1716




033160 - Jan van Gysen - Gewaapende Harlequin, met zyn Rarikiek: verhaalende op een boertige wys alles wat ’er is gepasseert in en om Belgrado. 1717 ca.




033170 - Jan van Gysen - Gewaapende Harlequin, rydende op een kameel; verzelschapt met zyn Turksche slaaf, naar de Amsterdamse kermis. 1717 ca.




033180 - Jan van Gysen - Wispeltuurige Harlequien, met zyn Rarikiek in Groot-Brittanjen. 1717 ca.




033190 - Jan van Gysen - Harlequin, met de Rarikiek: Van Barleduk naar de Amsterdamse kermis, vertoonde de toestand in Grootbrittannien. 1714
Se isse eyndlyk eens keluk,
Se kom soo rekt van Barleduk,
Se swiete soo ense kedraake,
Om nog van deese kermis daake



033200 - Jan van Gysen - Herstelde Harlequin, met de opgelapte Rarikiek, in Grootbritanjen. 1714




033210 - Jan van Gysen - t’Zaamenspraak tusschen de Hollandsche Maagd en de Vreede, over de