Dit is een onderdeel van CenetonIncipits.html. Klik hier voor het hele document.

5720>025720 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1778
Ce. Wat scheelt ’er aan? Myn Oom schynt ergens voor te vreezen.
Co. Niets, niets, myn Nicht; gy moet maar op uw hoede weezen.
Maar ’t licht gaat uit. Wilt gy eens schellen, Heer, myn Nicht
Kan niet meer zien, zo min als ik. Breng ander Licht.



025730 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Denis Diderot) - De vader des huisgezins. 1779




025740 - Hendrik van Elvervelt - De vermaakelyke tweegevechten. 1767
Hoor, Dochter, ’t is, naar myn gedachten,
Haast jaarig; en dat langer wachten
Na heer Oktaaf, uw’ Bruidegom,
Is dwaas, hy komt niet wederom:
Dies hebbe ik reden om te vreezen,
dat ook maar al te waar zal weezen,
Het geene ons onlangs is gezeid,
Te weeten, dat hy ons misleidt.



025750 - Hendrik van Elvervelt (naar het Frans van Charles Simon Favart) - De verstandzoekster. Verçierd met een divertissement van zang en dans. De Fransche opera-comique, La chercheuse d’esprit, meerendeels gevolgd. 1758
S. Dat ’s recht van pas, Mevrouw, dat ik u hier ontmoet;
Ik was gezind by u te komen. Zyt gegroet.
G. Om welke reden, heer Subtiel? S. Ik zal ’t u zeggen:
En om u in het kort myn meening uit te leggen,
Ik wil hertrouwen. G. Gy, hertrouwen? S. Ja, gewis.
G. Wel dat komt schoon, dewyl het ook myn oogmerk is.
S. Is ’t mooglyk! wel dat kan my zonderling behaagen,
En ’t geeft my meerder moeds om iets aan u te vraagen.
G. Gy wilt my trouwen, dat kan ik wel denken. S. Neen,
Dat is de zaak niet. G. Hoe verstaat gy ’t dan? S. Ik meen
Uw Dochter, als het u behaagen kan, te trouwen.



025760 - Abraham Elzevier - Krispyn, schildwacht en procureur. 1729
Zo weet gy dan geen raadt te vinde
Fransyn? om ooit myn Ziels beminde,
Myn Leonoor, eens door de trouw,
Te ontfangen tot myn Egte Vrouw?
Helaas! wat smert! wat moet ik hooren!



025770 - [Abraham Elzevier of Abraham Nagtegael Klemens] - De arglistige juffer bedroogen, of gevlugte tooneelspeelster agterhaalt. 1724 ca.
E. Zeg Hospes, kunnen wy hier van deez’ nagt logeeren?
P. ô Ja myn Heer, ’k zal u volkomen reguleeren:
Want by geluk, zo is ’er niet een bed bezet.
E. Dat komt nog goed, ik wierd juist onderweeg belet,
Zo dat ’t dus laat wierd, en ik al begon te schroomen.



025780 - [Abraham Elzevier of Abraham Nagtegael Klemens] - De arglistige juffer bedroogen of gevlugte tooneelspeelster agterhaalt. 1725 ca.
E. Zeg Hospes, kunnen wy hier van deez’ nagt logeeren?
P. ô Ja myn Heer, ’k zal u volkomen reguleeren:



025790 - Kornelis Elzevier (naar het Engels van John Jam. Heidegger) - Amadis en Oriane, of proef van stantvastige liefde. 1750 ca.
Getrouwe deelgenoot van al mijn droevig leedt!
Dewyl de Hemel nu met nev’len is bekleed,
En dat de menschen ’t zoet des vasten slaeps genieten;
Wat marren we om het eind van onze ziels verdrieten.



025800 - Kornelis Elzevier (naar het Engels van John Jam. Heidegger) - Amadis en Oriane, of proef van standvastige liefde. 1775 ca.




025810 - [Pieter Elzevier] - De broekdragende vrouw. 1666
Hoor, Liefste, wat ik heb te zeggen:
Onz’ Buurman en zijn Huisvrouw leggen
Gedurig in een groot gekijf.
’t Schijnt of zy ’t doen om tijdverdrijf.



025820 - Pieter Elzevier - De broek-dragende vrouw. 1722
Hoor, Liefste, wat ik heb te zeggen:
Onz’ Buurman en zyn Huisvrouw leggen
Gedurig in een groot gekyf.
’t Schynt of zy ’t doen om tydverdryf.



025830 - Pieter Elzevier - Klucht van de gestoorde vreught. 1664




025840 - Pieter Elzevier - Klucht van Scheele Griet, of gestrafte wellust. 1662
H. Nu zijn wy naar ons wensch alhier ter plaats gekomen,
De tijdt is nu vervult dat ik zal zonder schromen
Genieten Venus vreugt, waar na ik heb gehaakt.
F. O rechte sneukelaar! ik hoor je bent geraakt
Van Lijsjes minnebrandt, die jou is aangevlogen.
Ik vrees gy door dees teuk jou vinden zult bedrogen.



025850 - Pieter Elzevier (naar het Frans van Edmé Boursault) - De springende dokter. 1666
Wil toch het ongeluk niet van Lukrees verzwaren;
Want zy bemind u, schoon zy ’t niet durf openbaren
Aan haren vader, wiens ontzach zy poogt t’ontvliên,
En kan niet toestaan om ’t vermaak van u te zien.



025860 - Pieter Elzevier - De springende dokter. 1681
Wil toch het ongeluk niet van Lukrees verswaren;
Want sy bemind u, schoon sy ’t niet durf openbaren
Aan haren vader, wiens ontsach sy poogt t’ontvliên,
En kan niet toestaan om ’t vermaak van u te sien.



025870 - Franciscus van den Enden (naar het Latijn van P. Terentius Afer) - Andria 1657
Simo verhaelt aen zijn dienaer Sosia, eerstelijck het eerlijcke leven van zijnen zoon Pamphilus: daer nae zijne Vryaedjgen; ten lesten openbaert hy uyt wat insicht hy voorgenomen heeft te veynzen, dat hy zijn zoon wil uithylicken: namentlijk om zijn gehoorzaemheyt, minne, en zinlijckheyt te toetzen.



025880 - Franciscus van den Enden - Philedonius. 1656 ca.
Philedonius, of Lusthart, stelt zijn geluck boven den Staet der Koningen en doorluchtige Helden,



025890 - Franciscus van den Enden - Philedonius. 1657
Quacumque vultu lucido terram aspicit



025900 - C. van Engel (naar het Frans van Jean-Louis Aubert) - De verbeterde zoon. 1787a v
A.F. Neen Mevrouw!
Ik heb reeds te lang gedraald met u myn voornemen bekend te maaken;
maar nu ik het eindelyk gedaan heb, moet ik ’er by blyven;
Myne rust hangt ’er aan.



025910 - C. van Engel (naar het Frans van Jean-Louis Aubert) - De verbeterde zoon. 1787b v




025920 - Cornelis van Engelen (naar het Frans van François Huguet Armand) - De edelmoedigen. 1783
Ja! myn Vriend, het is heden al de tweede verjaardag dat ik hier ben aangekomen,
en ik zégen nog dagelyks de Voorzienigheid, die my het besluit heeft doen nemen,
om my, na zulk een aanzienelyk Fortuin gemaakt te hebben,
herwaards te begeven,




025930 - [Roeland van Engelen] - De coninck van Napels, ofte in wanhoop, hoop speelwys verthoont op de Camer van de Gulde van S. Lucas, die men noemt de Violiere binnen Antwerpen. 1703 ca.
Stelt my geen kranckhyt niuw, Octavi voor myn ogen;
Maar ziit den drouven staat hou liifd’ my kompt vertogen,
Hou ick nu ben verkleet, en dat door uwen raat
Verduyster wat ick ben, met dit (my vrempt) gewaat.



025940 - Roeland van Engelen (naar het Italiaans van Giovanni Baptista Guarini) - Pastor-fido verduyts. 1653 ca.




025950 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van René C. Guilbert de Pixérécourt) - Célina, of het kind des geheims. 1800
C. Waar loopt gy toch zoo schielyk heen, myne goede Tiennette? gy schynt haast te hebben.
T. God dank, hoewel het hier in huis aan gene bezigheden ontbreekt, heb ik thans iets te doen waarvan ik gaarne verschoond had willen blyven.



025960 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Onbekend) - Charlotte Blanford, of de wedergevonden vader. 1800
Hoe? altoos gedruis! schrik op schrik! Zeedert dat deeze lastige Engelschen op onze Wateren rondzweven kan men geen ogenblik rust genieten; men leeft slechts om te sidderen.



025970 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Charles Antoine Guillaume Pigault le Brun de l’Épinoy) - De dragonders en de Benedictyner nonnen. 1799




025980 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Arm. Gouffé en L.M. Henriquez) - De ketellapper van Saint Flour. 1803
A. Maar wat deert u toch, Julien? en waarom wilt gij mij de oorzaak uwer droefgeestigheid niet ontdekken?
J. Verschoon mij, lieve Angelica! als ik er u een geheim van maak: alleenlijk aan de vreeze om u te bedroeven is mijn stilzwijgen toeteschrijven.



025990 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van August Wilhelm Iffland) - Het magnetismus. 1798




026000 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Mariamne. 1794




026010 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Desaudras) - Middennacht. 1800
Zy zitten nog aan tafel, en het vuur brand reeds? Dubois is heden oplettend; ha! men weet wel waarom. Het is dan morgen den eersten January, dat geeft aanleiding tot overdenkingen: het eene jaar is niet uit of het ander begind, men heeft geen ogenblik tusschen beide om zich te herstellen, en dat is onaangenaam....



026020 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - Roland de Monglave, of de zegepraal der onschuld. 1800
Ik bedank u, geliefde Isaure! dat gy uw’ verblyf verliet, om aan myne wenschen te voldoen, en de bekoorlyke banden des Huwelyks en der Liefde op nieuw vast te knoopen.



026030 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - De struikrovers van Kalabrien, of de onveilige wildernis. 1800a v
F. Ik heb het u wel gezegd, myn Heer, dat wy eindelyk zouden verdwaalen. Nu zyn wy mooi in het midden van een Bosch, zodanig door stuiken en doornen omringd, dat het moeite zal kosten om een’ uitgang te vinden. C. Geduld slechts, wy zullen ’er wel uitkomen.



026040 - Mart. Ger. Engelman (naar het Frans van Joseph Marie Loaisel Tréogate) - De struikrovers van Kalabrien, of de onveilige wildernis. 1800b v




026050 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - De toveres Sidonia. 1799




026060 - Mart. Ger. Engelman (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - De toveres Sidonia. 1801




026070 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1779
Het is nu vastgesteld, ik moet my van daag nog een nieuwe rok laaten maaken, schoon ik geen stuiver bezit. - Men heeft waarschtig wel gelyk, dat men zegt, dat het niet erger is melaatsch, als arm, te zyn. Wie drommel zou my in dit gewaad voor een Advocaat groeten?



026080 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1786




026090 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - De advocaat Patelyn. 1795
Het is nu vastgesteld, ik moet my van daag nog een nieuwe rok laaten maaken, schoon ik geen stuiver bezit. - Men heeft waarschtig wel gelyk, dat men zegt, dat het niet erger is melaatsch, als arm, te zyn. Wie drommel zou my in dit gewaad voor een Advocaat groeten?



026100 - Johannes Nicolaas Esgers - De bedrooge mof. 1781
H. Neen, Neen, Katryn, ’t zal niet gebeuren;
Ik zoek me om hem het dood te treuren.
K. Wel hoe juffrouw? hy is een man
Van aanzien. - H. ô! Dit aanzien kan
Geensints zyne afkomst my bedekken,



026110 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Marc-Antoine-Jacques Rochon de Chabannes) - Gelukkiglyk. 1779
M.L. Eet myn man deezen avond by Dormene?
M. Ja mevrouw, en daar en boven begeerd hy dat gy daar met hem gaat, niet teegenstaande uw hoofdpyn.
M.L. Hy begeerd zulks Martha? - Hy begeerd het te vergeefsch!



026120 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Marc-Antoine-Jacques Rochon de Chabannes) - Gelukkiglyk. 1795
M.L. Eet myn man deezen avond by Dormene?
M. Ja mevrouw, en daar en boven begeerd hy dat gy daar met hem gaat, niet teegenstaande uw hoofdpyn.
M.L. Hy begeerd zulks Martha? - Hy begeerd het te vergeefsch!



026130 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Engels van George Colman Jr.) - Incle en Yäriko. 1779
Eene vierige begeerte naar ydle rykdom, na verganglyke schatten, deed my den onwaardeerbaarsten schat, deed my myn leeven waagen op een ligte kiel, en het geweld der ysselyke baaren trotseeren. - De wind verhief zich. -Een felle storm dreigde ons in de duistere afgrond der verbolge zee te storten -



026140 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Engels van George Colman Jr.) - Incle en Yäriko. 1795
Eene vierige begeerte naar ydle rykdom, na verganglyke schatten, deed my den onwaardeerbaarsten schat, deed my myn leeven waagen op een ligte kiel, en het geweld der ysselyke baaren trotseeren. - De wind verhief zich. -Een felle storm dreigde ons in de duistere afgrond der verbolge zee te storten -



026150 - Johannes Nicolaas Esgers - Loon der stantvastige liefde. 1779




026160 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Claude-Joseph Dorat) - De ongehuwde. 1779
Ik heb haar nog niet vernoomen! - schoon ik my zelve al tracht ter neêr te zetten, diend alles hier, om my van ogenblik tot ogenblik in grooter verleegenheid te brengen. Myn Vouw is deeze nacht van haar zuster Dursa te rug gekomen! -



026170 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Claude-Joseph Dorat) - De ongehuwde. 1795
Ik heb haar nog niet vernoomen! - schoon ik my zelve al tracht ter neêr te zetten, diend alles hier, om my van ogenblik tot ogenblik in grooter verleegenheid te brengen. Myn Vouw is deeze nacht van haar zuster Dursa te rug gekomen! -



026180 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - Het school voor de burgers. 1781
Myn Lieve Benjamina! het zal deesen avond eindelyk dan gebeuren, dat gy met mynheer de Marquis van Monçade trouwt! Het spyt my zeer, dat het niet lang geschied is; en het schynt of het tydstip nooit zal komen.



026190 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - Het school voor de burgers. 1796
Myn lieve Benjamina! het zal deesen avond eindelyk dan gebeuren, dat gy met mynheer de Marquis van Moncade trouwt! Het spyt my zeer, dat het niet lang geschied is; en het schynt of het tydstip nooit zal komen.



026200 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1786 ca,
Helaas! wat wreedheden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw’ hand roosen doed gebooren worden, vind gy ’er de doornen van in uw hart.



026210 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1779
Helaas! wat wreedheeden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw’ hand roosen doed gebooren worden, vind gy ’er de doornen van in uw hart.



026220 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van A.L.H. Poinsinet) - Tom Jones. 1795
Helaas! wat wreedheeden zyn verknocht met de plichten der welvoeglykheid! - Gy zucht Sophia en durft u zelve niet ondervraagen over de reden van uw smert! - terwyl gy op dit raam door uw’ hand roosen doed gebooren worden, vind gy ’er de doornen van in uw hart.



026230 - Johannes Nicolaas Esgers - Tom Jones, te London. 1786




026240 - Johannes Nicolaas Esgers - Zacharias, of de ontaarde vader. Een ware geschiedenis. 1781
Gy hebt gelyk vriend! ik moest alle vrees verbannen; ik moest my van haare welmeenendheid, van haare oprechtheid verzeekerd houden, daar zy zelve, onlangs, aan myn huis zynde, de vraag, welke ik haar deed, na haar van myne achting verzeekerd te hebben, of zy my ook beminde: rondborstig, met ja, beäntwoordde.



026250 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1779
Neen Phanes! Neen! geen hart is ooit door felle slagen
Verscheurd, als die ik voel. Hoe! moest ik dan verdragen,
Dat m’ een’ slavin verried, die ik haar vryheid gaf,
Moest ik d’ondankbre dan beminnen tot myn straf!



026260 - Johannes Nicolaas Esgers (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1786




026270 - [Johannes Nicolaas Esgers] (naar het Frans van Germain François Poullain de Saint-Foix) - Zeloïde. 1795
Neen Phanes! Neen! geen hart is ooit door felle slagen
Verscheurd, als die ik voel. Hoe! moest ik dan verdragen,
Dat m’ een’ slavin verried, die ik haar vryheid gaf,
Moest ik d’ondankbre dan beminnen tot myn straf!



026280 - Chevalier d’Estimauville de B. (naar het Nederlands van Cornelis van Hoogeveen) - La mort de Calas. 1780
L’Aurore commence à dissiper les ténébres de la nuit!... Le Soleil va quitter le sein des ondes, pour éclater les forfaits des humains!.... Le tems qui, comme un vain Phantôme, s’évanouit devant nous, m’avertit de rentrer en moi même...



026290 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Aballino, de groote bandiet. 1796




026300 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Aballino, de groote bandiet. 1798a v




026310 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Johann Heinrich Daniel Zschokke) - Abällino, de groote bandiet. 1798b v




026320 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Frans van Nicolas Dezède, en Ernest baron de Manteuffel) - Augustus en Theodorus, of de twee pages. 1789




026330 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De dochter van Pharao. 1803




026340 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Drie vaders te gelijk! 1790 ca.




026350 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De dronkaart. 1800 ca.
A. De deur uit, luiwammes!



026360 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Edwin en Sidonia, of de nachtmuts van den profeet. 1803 ca.




026370 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van Friedrich Ludwig Schröder) - Ieder veege zyn eigen vloer. 1799




026380 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1800 ca.




026390 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1801 ca.




026400 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De kruisvaarders. 1803




026410 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Kwaade luim. 1799
U. Goeden dag kinderen. Alles is zeker nog in de rust?
B. De genadige freule is in den tuin.
U. Ja, die is altyd de eerste. Even als haar overledene moeder. ’t Was eene braave vrouw! Als de haan voor de derde maal kraaide, was zy met één sprong uit het bed.



026420 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Loon der waarheid. 1801




026430 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Onze Frits. 1803




026440 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Robert Maxwell, of de offerdood. 1798a
M. Thomas!
A. Wat belieft u, lieve moeder?
M. Niets, dochter! ik roep Thomas.
A. Thomas - is ziek.
M. Is hy ziek? De arme schelm! Laat dan een ander koomen.
A. Kan ik ’t niet doen?
M. Ja wel, als gy zoo goed wilt zyn. Ik verlang naar myn ontbyt, en heb ’er deezen morgen reeds driemaalen te vergeefs om gevraagd.
A. Het ontbyt - ja, lieve moeder.
M. ’s Morgens na ’t opstaan moet ik myn kopjen thee en een beschuit hebben, anders worde ik flaauw; dat ben ik sederd vyftig jaaren zoo gewoon, en ’t is niet mooi, wanneer eene oude blinde vrouw uuren lang naar een weinig warm water wachten moet
A. Vergeef ’t, lieve moeder! - Hanna is beschuit gaan haalen. - Gy weet hoe langzaam zy is.



026450 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - Robert Maxwell. 1798b




026460 - [Jan Steven van Esveldt Holtrop] (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De schrijf-lessenaar, of de gevaaren der jeugd. 1801
Veertig, één-en-veertig, twee-en-veertig, en een zilveren horlogie! Bravo, Flink! gij smeed het ijzer, terwijl het warm is. Hoe heette de man, die het boek over beroemde honden geschreeven heeft? Ik wenschte dat hij ook een boek over beroemde lakeijen schreeve, - en ik wed, dat de nakoomlingschap nog van Flink zou spreeken!



026470 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Frans van Louis Benoît Picard) - De verhinderde reis. 1800




026480 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verwarring. 1803a o
M. Heb ik het niet gedacht! Daar zitten zij altemaal te slaapen.
D. Waarlijk! en zoo als het mij voorkoomt met allen ernst. Jacob! breng den trommel uit de stal eens spoedig boven.
M. Uw vader slaapt nooit anders dan in allen ernst.



026490 - Jan Steven van Esveldt Holtrop (naar het Duits van August Friedrich Ferdinand von Kotzebue) - De verwarring. 1803b o




026500 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1511




026510 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1513




026520 - Eligius Eucharius (Houcarius, Gillis Hoockaert, Elooi van Houcke) (naar het Italiaans van Giovanni Boccaccio) - Grisellis. 1519




026530 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Amphitragedia, cui nomen Edessa, siver Hester. 1549




026540 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Soter gloriosus. 1563a d
Mg. Agedum piae sodales
Tendamus ad sepulchrum.
Mr. En nos tibi propinquas.
Mg. Num pixides parastis?



026550 - Franciscus Eutrachelus (François Goethals, Eucolus, Panagathus) - Soter gloriosus. 1563b d
Mg. Agedum piae sodales
Tendamus ad sepulchrum.
Mr. En nos tibi propinquas.
Mg. Num pixides parastis?



026560 - P. Evenepoel - Een vrouw die dertel is, en soeckt haer’ man te plaegen, 1762




026570 - Cornelis Everaert - Esbatement van Aerm jnde Buerse. 1529




026580 - Cornelis Everaert - tSpel dat ghespeilt was voor de Aragoenoysen. 1528




026590 - Cornelis Everaert - Een tafelspeilken vander Beke. 1512




026600 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Berch. 1530 ca.




026610 - Cornelis Everaert - Esbatement van Boerdelick Pleghen ende Ghenoughelic Voortstel. 1526




026620 - Cornelis Everaert - Esbatement van den coopman die vyf pondt grooten vercuste. 1528




026630 - Cornelis Everaert - tSpel vanden crych. 1528 ca.




026640 - Cornelis Everaert - tSpel van dOnghelycke Munte. 1530




026650 - Cornelis Everaert - Esbatement van den Dryakelprouuer. 1528




026660 - Cornelis Everaert - tSpel van een sanders Welvaren. 1511




026670 - Cornelis Everaert - Spel van Ghemeene Neerrynghe. 1530 ca.




026680 - Cornelis Everaert - tSpel van Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe. 1526




026690 - Cornelis Everaert - Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe. 1528 ca.




026700 - Cornelis Everaert - tSpel van Groot Labuer ende Sober Wasdom. 1530




026710 - Cornelis Everaert - Een tafelspeilken vp een Hoedeken van Marye. 1530




026720 - Cornelis Everaert - tSpel van den Hooghen Wynt ende den Zoeten Reyn. 1528




026730 - Cornelis Everaert - tSpel van Joncheyt ende Redene. 1530 ca.




026740 - Cornelis Everaert - tSpel van eender Jubile. 1534




026750 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byde claerheyt. 1511




026760 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byden scepe. 1530




026770 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria ghecompareirt byden stede van Jherusalem jn glorien gheresen. 1527




026780 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria gheleken byden throon van Salomon. 1529




026790 - Cornelis Everaert - tSpel van Maria Hoedeken. 1509




026800 - Cornelis Everaert - tSpel vander Nichte. 1530 ca.




026810 - Cornelis Everaert - Een spel vanden nyeuwen priestere. 1530 ca.




026820 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Pays. 1538




026830 - Cornelis Everaert - Esbatement van Scamel Ghemeente ende Trybulacie. 1528 ca.




026840 - Cornelis Everaert - tSpel van Sinte Pieter ghecompareirt byder duue. 1539




026850 - Cornelis Everaert - Esbatement van Stout ende Onbescaemt. 1527




026860 - Cornelis Everaert - tSpel van Tilleghem. 1539




026870 - Cornelis Everaert - Esbatement van tWesen. 1512




026880 - Cornelis Everaert - Esbatement vander Vigelie. 1526




026890 - Cornelis Everaert - Esbatement vanden Visscher. 1531




026900 - Cornelis Everaert - tSpel vande Wellecomme vanden Predicaren jnt Capyttele Provinciael. 1523




026910 - Cornelis Everaert - tSpel vanden Wynghaert. 1533




026920 - Cornelis Everaert - Esbatement vande zeuen bloetsturtynghen. 1530




026930 - Corn. van Everdingen - Slagh in Vlaenderen; Spaenjens treurspel. 1670
Schep moedt mijn oversten, een kryghs-man vol van eer;
Dood meer met zijn gesight: als veel bloôn met ’tgeweer.
De dapperheyd vermant; een weecke leeft vol dughten:
Der Meepsche schilt-knaep, moet voor trotse mavors vlughten:



026940 - Examour - De gehoonde prins in zyn hof-zaal. 1699 ca.




026950 - Don Experientia - Het Surinaamsche leven. 1771 ca.
Hoor Goedbloed, luyster na myn seggen,
Hoe ’k wil dat gy hetaan sult leggen:
Je weet ’t is nog een week of vier,
Dat dan een Schip vertrekt van hier
Naar Holland, daarom so moet gy maar,
Drie Oxhoofden Suyker houden klaar;



026960 - Hermanus Fredrik Eyben (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - Vrindschap en eerzucht. 1800
Julia! - ach, Julia! slechts één liefdelonk, slechts één troostwoord, en ik wil aan uwe voeten sterven! Julia! Maria, myne gade! Bronner, red uw’ vrind! Ha! dat was weder een verschrikkelyke droom - ongelukkige Waldau!



026970 - Hermanus Fredrik Eyben (naar het Duits van Johann Friedrich J¨nger) - De wissel. 1798




026980 - F.D.B. - Den geestelyken krygsman, strydende tegens den listigen Satan, de bedriegelijke weereld, en het sordig vleesch. 1687




026990 - Bern. Ant. Fallee (naar het Frans van Arm. Croizette en Georg. Audigier Chateauvieux) - De blinden van Franconville. 1803




027000 - Bern. Ant. Fallee - Carolina en Walmond, of de geboette misstap. 1802




027010 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Gottfr. Wohlbr¨ck) - De gelofte, of het uur der wraak. 1803




027020 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Onbekend) - De kloosterroof, of de graaf van Silbach. 1803




027030 - Bern. Ant. Fallee (naar het Duits van Andr. Jos. von Guttenberg) - De verbanning. 1803




027040 - J.Th. la Fargue - Kallistratus. 1742




027050 - J.Th. la Fargue (naar het Engels van Sam. Madden) - Themistokles, beminnaer zijn’s vaderlands. 1770




027060 - Christiaen Fastraets - Sint Trudo. 1562




027070 - Christiaen Fastraets - Spel van Sint Trudo. 1599 ca.




027080 - Charles Simon Favart - Les amours de Bastien et Bastienne. 1753




027090 - Charles Simon Favart - Bajocco et Serpilla. 1758




027100 - Charles Simon Favart - La fête du château. 1766




027110 - Charles Simon Favart - La fille mal gardée. 1760




027120 - Charles Simon Favart - La fille mal gardée, ou le pédant amoureux. 1761




027130 - Charles Simon Favart (naar het Italiaans van Legrenzio Vinc. Ciampi) - Ninette à la cour ou le caprica amoureux. 1761




027140 - Charles Simon Favart - Ninette à la cour. 1761




027150 - Charles Simon Favart - Raton et Rosette, ou la vengenance inutile. 1760




027160 - Charles Simon Favart - Raton et Rosette, ou la vengenance inutile. 1761




027170 - Charles Simon Favart - La soirée des boulevards. 1771




027180 - Charles Simon Favart - Soliman Second, où les trois sultanes, comedie. 1783
O. Très gracieux Sultan, votre esclave fidéle
Attend vos ordres... Mot... Seignuer... Je parle envain.
Seineur! S. Dis- moi, mon cher Osmin:
Depuis qu’à tes soins, à ton zèle



027190 - Charles Simon Favart - Les vendanges de tempé. 1750




027200 - Mad. Favart & Guerin & H. - Les ensorcelés. 1760




027210 - [Hendrick Fay-d’Herbe] - Esbatement in Mechelen. Van vier personagien. 1621
K HEb al den dach gepoeyt van Bachus edel sap.
Maer lacen met ondahck liet ick mijn beste cap,
Veruloeckt moet sijn het spel, d’welck my wou tegen loopen,
Moch ik vreken mijn leet, ick sou hem t’wel afstroopen,
Die my brocht aen den dans, daer ick om ly den last



027220 - [Hendrick Fay-d’Herbe] - Willecom ghespelt opt ontfanghen van die Edele Heere Myn Heere Maximiliaen vander Gracht, Heere van Vremde, gecoren Prince D’amour der Peoene binnen Mechelen. 1621




027230 - P. le Febure - Lucidorus en Lucella. 1636




027240 - Johan Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Merope. 1746
Vorstin, verdryf die naare en iedele gedachten:
Geniet het heuglyk licht na donkere oweersnachten:
De Goden hebben ons de zege en Vreê bereidt:
Gevoel hun gunst zo wel als hunne grimmigheid.



027250 - Johan Feitama - Themistocles. 1731




027260 - [Johan Feitama] (naar het Frans van Melchior de Folard) - Themistocles. 1741
Laat my alleen: wilt voort den Gtiek, dien wy verbeiden,
En in ’t geheim my tracht te spreeken, hier geleiden...
Is ’t één der ballingen, wier trotsche vaderlandt
Hen, om hunn’ deugden, straft, en uit zyn schoot verbandt,
Zo dra het hen mistrouwt? zy smeeken alle daagen
Om myne gunst, wyl ik den koning kan behaagen.
Als zoon des grootsten Grieks treft my hunn’ ramp en leet.



027270 - [Johan Feitama] (naar het Frans van Antoine la Fosse, sieur d’Aubigny) - Theseus. 1740
Ja! Cleoné, ’t geval, dat my zo vaak deed beeven,
Schynt my nu van zyn gunst verzekering te geeven.
’t Was weinig, toen ik aan Corinthe door myn magt
Betoonde, dat de wraak, wanneer ik werd verächt



027280 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1764
Ja, ’t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen,
Myne opperlandvoogdy in ’t einde u opgedraagen.
Zorg dat men onzen Vorst en ’s hemels Opperheer
In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer’:



027290 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1770
Ja, ’t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen,
Myne opperlandvoogdy in ’t einde u opgedragen.
Zorg dat men onzen Vorst en ’s hemels Opperheer
In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer’:



027300 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. Onder de zinspreuk Studio fovetur ingenium. 1781
Ja, ’t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen,
Myne opperlandvoogdy in ’t einde u opgedragen.
Zorg dat men onzen Vorst en ’s hemels Opperheer
In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer’:



027310 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Alzire, of de Amerikanen. 1803
Ja, ’t Spaansche Hof, myn Zoon, heeft, naar myn hoogst behagen,
Myne opperlandvoogdy in ’t einde u opgedragen:
Zorg dat men onzen Vorst en ’s hemels Opperheer
In deze rykste helft der nieuwe Waereld eer’:



027320 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1735
Tyranverdelgers, die geene andere Opperheeren,
Dan ’t Godendom, uw Deugd, en Numaas Wet, wilt eeren;
Ons aller Vyand toont dat hy ons eindlyk kent.
Die wrevele Toskaan, het meesterschap gewent,
Porsenna, die Tarqyun weêr op ons aan doet komen;
Die Dwingeland, de steun des Dwingelands van Romen.



027330 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1756
Tyranverdelgers, die geene andere Opperheeren,
Dan ’t Godendom, uw Deugd, en Numas Wet, wilt eeren!
Onz’ aller Vyand toont dat hy ons eindlyk kent.
Die wrevele Toskaan, het meesterschap gewent,
Porsenna, die Tarquyn weêr op ons aan doet komen;



027340 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Brutus. 1799 ca.




027350 - Sybrand Feitama - De christelyke wacht; ter zilveren bruilofte van Izaak Beukelaar en Cornelia Snappers, te Amsterdam, den XV van Wynmaand 1730. 1764
De morgenzon daagt op. Treed uit, getrouwe Zinnen!
Komt; brengt u, neffens my, uw’ pligt opnieuw te binnen.
Dees blyde stond, dees dag van ongemeene vreugd
Vereischt een scherper wacht, dan ooit in ongeneugt’,
In rampspoed noodig is.



027360 - [Sybrand Feitama] - De christelyke wacht. 1772
De morgenzon daagt op. Treed uit, getrouwe Zinnen!
Komt; brengt u, neffens my, uw’ pligt opnieuw te binnen.
Dees blyde stond, dees dag van ongemeene vreugd
Vereischt een scherper wacht, dan ooit in ongeneugt’,
In rampspoed noodig is.



027370 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Darius. 1735
Ga, Megabyzus, ga: gy zoekt vergeefs verschooning,
Door zulk een uitvlucht, by de Zuster van uw’ Koning.
Hoe groot een magt uw mond my op uw zinnen geeft,
Dees proef betoont genoeg hoe ’t hart zulks tegenstreeft:



027380 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Darius. 1757
Gy, Megabyzus, veinst; gy zoekt vergeefs verschooning,
Door zulk eene uitvlucht, by de Zuster van uw’ Koning.
Hoe groot een magt uw mond my op uw zinnen geeft,
Dees proef betoont genoeg hoe ’t hart dit tegenstreeft:



027390 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1720a d
P. Wat zegt ge, Chremes? ’t Klinkt ons wonder vreemd in de ooren.
Zou ’t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren,
En u, ô Cineas! in zynen vollen raad,
Wat gy ook aanbood, korts hoogmoedig heeft versmaad,



027400 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1720b d




027410 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1735
Wat zegt gy, Nicias? Dit klinkt ons vreemd in de ooren.
Zou ’t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren,



027420 - Sybrand Feitama - Fabricius. 1764
P. Wat zegt gy, Nicias? Dit klinkt ons vreemd in de ooren,
Zou ’t fiere Rome, dat naar geen verdrag wou hooren,
En u, ô Cineas, in zynen vollen Raad,
Wat gy ook aanbood, korts hoogmoedig heeft versmaad,



027430 - Sybrand Feitama (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - Gabinia, martelaresse. 1735




027440 - Sybrand Feitama (naar het Frans van David Augustin de Brueys) - Gabinia. 1756a v
Door welk een droefheid word uw heldenhart bestreden,
Daar ge u, als ieders vreugd, alöm ziet aangeebeden?
Is ’t mogelyk, myn Vorst? Onttrekt gy uw gezicht
De schouwtooneelen, die men u ter eere sticht?



027450 - [Sybrand Feitama] - Gabinia. 1756b v




027460 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Jonathan. 1735




027470 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Joseph François Duché de Vancy) - Jonathan. 1771
M. Hou stand, myn Broeder! Ach! waar durft gy toe besluiten?
Helaas! kan Merab u niet door haar traanen stuiten?
J. Myn Zuster, Abner wacht me: ook is ’t geen weenens tyd.
Verban uw’ laffen schrik, die my tot schand’ gedyd.



027480 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - De Machabeen. 1735




027490 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - De Machabeen. 1771
Myn Wacht! volvoer terstond den last, dien we u bevelen.
Gy, ga Antigoné dien teffens mededeelen.
Men treê naar ’t straftooneel met alle die Hebreen,
En offere onze Goôn hun bloed, of hun gebeên.



027500 - Sybrand Feitama (naar het Frans van G. de Caux de Montlebert) - Marius. 1735




027510 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van G. de Caux de Montlebert) - Marius. 1757
C. Hoe kan u dit verblyf aan deze kunst betamen?
Dier nuttelooze smart moet een Romein zich schamen:
Het Lot vervolg’ hem; maar zyn ware heldenmoed
Groeit aan, in ’t worstlen met den grootsten tegenspoed.



027520 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pertharitus, koning der Lombarden. 1735




027530 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Pertharitus, koning der Lombarden. 1756
R. Ja, de eer, die hy my doet, verbittert myne zinnen.
Unulphus, ’k zeg noch ééns, dat niets my kan verwinnen:
Zyn heldendaden zyn het voorwerp van myn’ haat;
Zyn hulde, aan my betoond, vernieuwt myn smart en smaad;



027540 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1735




027550 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1786
Gy, die ik heb vermoeit door al myn vruchtloos smeeken,
O Goôn, die ’t misdryf straft, en ’t gastvryrecht beschermt,
Doch op een’ Koning schynt vergramd, die onbezweken
Uw deugden navolgt, zich eens droeven wees erbermt!



027560 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Prosper Jolyot de Crébillon) - Pyrrhus. 1755
Gy, die ik heb vermoeit door al myn vruchtloos smeeken,
ô Goôn, die ’t misdryf straft, en ’t gastvryrecht beschermt,
Doch op een’ Koning schynt vergramd, die onbezweken
Uw deugden navolgt, zich eens droeven Wees erbermt!



027570 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1722
Hoe! Is Hercilia dan alle hoop benomen?
Slaat gy geloof, Sabine, aan ’t geen men zegt in Romen?
Dat Romulus, alleen met myne hand voldaan,
In spyt van ’t hart, besluit tot zulk een wreed bestaan?



027580 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1735




027590 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1754a o




027600 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Antoine Houdart de la Motte) - Romulus. 1754b o




027610 - Sybrand Feitama - De schadelyke eigenliefde, of de vrindschap der waereld. 1764
Getrouwe Stoet, die my, op mynen helschen wagen,
In deze luchtstreek voert, eer ’t licht begint te dagen!
Men stryk’ hier neêr, en berge in deze zware wolk
All’ dezen toestel uit den naren jammerkolk;



027620 - Sybrand Feitama - De schadelyke eigenliefde, of de vrindschap der waereld. 1772
Getrouwe Stoet, die my, op mynen helschen wagen,
In deze luchtstreek voert, eer ’t licht begint te dagen!
Men stryk’ hier neêr, en berge in deze zware wolk
All’ dezen toestel uit den naren jammerkolk;



027630 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Stilico. 1735
Ik sprak Placicia; en om haar hart te treffen,
Myn Broeder, deed ik haar uw’ liefdegloed beseffen;
Ik maalde uw wanhoop af, in al hare overmaat;
Ik lei haar voor, hoe verr’ ’t gezag des Keizers gaat;



027640 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Thomas Corneille) - Stilico. 1755
T. Ik sprak Placidia; en om haar hart te treffen,
Myn broeder, deed ik haar uw’ liefdegloed beseffen;
Ik maalde uw wanhoop af, in al hare overmaat;
Ik lei haar voor, hoe verr’ ’t gezag des Keizers gaat;



027650 - [Sybrand Feitama] (naar het Frans van Pierre Corneille) - Titus Vespasianus. 1722
D. Laat me in myn hartzeer, hoe onbillyk ’t ook mag wezen:
’k Verdryf ’t, maar ’t keert; ik smoor ’t, maar ’t groeit weêr als voor dézen.
Hoe ’t groote huw’lyksfeest ons meer en meer genaakt,
Hoe ’t, in myn’ weêrwil zelfs, my meerder kwelling maakt.



027660 - Sybrand Feitama (naar het Frans van Pierre Corneille) - Titus Vespasianus. 1735




027670 - Sybrand Feitama - De triomfeerende poëzy en schilderkunst. 1724




027680 - Sybrand Feitama - De triomferende poëzy, en schilderkunst. 1735
Hemel! waar vlucht ik heen, door angst op angst gedreven?
Men staat my gansch verwoed, uit blinden haat, naar ’t leven.



027690 - Rhijnvis Feith - Inhoud van het treurspel C. Mucius Cordus. 1796




027700 - Rhijnvis Feith - C. Mucius Cordus, of de verlossing van Rome. 1795
Verheeven Burgerij, die aan ’t geweld ontrukt,
Thans voor geen magt op aard’, dan die der Goden, bukt!




027710 - Rhijnvis Feith - C. Mucius Cordus, of de verlossing van Rome. 1796




027720 - Rhijnvis Feith - Ines de Castro. 1793a v




027730 - Rhijnvis Feith - Ines de Castro. 1793b v
Ver van Pedro, sombre dreven!
Zijt gij mij een wildernis.
Eeuwig wil ik in u leeven,
Als mijn Pedro bij mij is. -



027740 - Rhijnvis Feith (naar het Duits van Christoph Martin Wieland) - Ladij Johanna Graij. 1791
Gij zegeviert, Mijlord! Het lot van Engeland,
De troon, de stem des Raads, ’t rust alles in uwe hand,
En daar geheel een Volk eerlang uw wijsheid huldigt,
Zijt gy al die grootheid aan u-zelv’ alleen verschuldigd.



027750 - Rhijnvis Feith - Lady Johanna Gray. 1787
Gij zegeviert, Mijlord! Het lot van Engeland,
De troon, de stem des Raads, ’t rust alles in uw hand,
En daar geheel een Volk eerlang uw wijsheid huldigt,
Zijt gy al die grootheid aan u-zelv’ alleen verschuldigd.



027760 - [Rhijnvis Feith] - De patriotten. 1785
Eindelijk, mijn Dochter! wordt het, dunkt mij, tijd u te bepaalen.



027770 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1784a o
Rampzalig Voorwerp van gevloekten Zielendwang!
Slachtoffer van ’t geweld! Helaas - uw leven lang!
O vruchtbre Moeder, die met zeven eedle Zoonen,
Nog onlangs, uwe deugd zo roemrijk zaagt bekronen!
Hoe is de tijd verkeerd! — Waar schuilt in deezen nood
De glorie van uw huis, de zegen van uw’ schoot? —
Gy zaagt hun dierbaar bloed door Epiphaan vergoten.
Nog slechts een enkle blijft u ovrig van uw loten;
Ach! —- ligt geen enkle meer! — en deeze, mij zo waard!
Zwerft, onbewust van ’t lot, hier voor zijn’ moed bespaard.



027780 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1784b o




027790 - Rhijnvis Feith - Thirsa, of de zege van den godsdienst. 1790
Rampzalig Voorwerp van gevloekten Zielendwang!
Slachtoffer van ’t geweld! Helaas - uw leven lang!
O vruchtbre Moeder, die met zeven eedle Zoonen,
Nog onlangs, uwe deugd zo roemrijk zaagt bekronen!



027800 - Feras, quae tuâ culpâ pateris - Geessel der hedendaagsche paskwillanten. 1757




027810 - Mevr. de la Fite (naar het Frans van Onbekend) - De edelmoedige boer. 1780




027820 - Anton Flas - Den broederlycken haet teghen den onnooselen Joseph uyt-ghevrocht, wordt ghekasteydt door het scerp-hongerig sweerdt van de Goddelycke Rechtveerdigheyt. 1717




027830 - Anton Flas - Geluckigen op-gang, voorspoedigen voortgang, en rampsaeligen ondergang van den vermeten, trotsen, ende vraek-suchtigen Holofernes, Oppersten Hooft-man van het Leger des opgeblaesen Koning Nabucodonosor, Gesnevelt onder syn heyghen bloet-dorstig sweert, door de vroomdaedighe, ende noyt genoeg gepresen heldinne Judith, voor de berende stadt Betulien in syn velt-hutte. Sal speel-wys ten tonneele vertoont worden, door de Rym-konst minende Violiren, der Prochie, Heerlyckhede ende Vryhede van Berchem. 1752




027840 - Anton Flas - Gheluckighen op-gangh, voorspoedighen voort-gangh, ende ramp-salighen onder-gangh van den vermeten, trotsen, ende vraeck-suchtighen Holofernes, Oppersten Hooft-man van het Leger des op-geblasen Koningh Nabuchodonosor, Ghesnevelt onder syn eyghen bloedt-dorstigh sweert door de vroomdadighe, ende noyt ghenoegh ghepresen heldinne Judith, voor de berende stadt Bethulien in syne veldt-hutte. 1717




027850 - Anton Flas - Nydighe ende bloedighe vervolginghe van den goddeloosen keyser Decius, ende des geylen Quintianus landt-vooght van Sicilien, als oock de vast-gegronde, ende onbeweghelycke standtvastigheyt van de seer edele, ende treffelycke H. maghet Agatha, op het treur-tooneel ge-eyndight. 1717




027860 - Anton Flas - Verduldighe armoede geloont in vader Abraham. 1710 ca.




027870 - Anton Flas - Verduldighe armoede geloont in den Eeuwighen, ende gheluck-salighen schoot van den H. vader Abraham ende de onversaede, wellustighe gulsigheyt in den afgrondt der hellen gestraft. 1717
Een onversaeden Gier, een Rycken Vreck sal maecken
Een Godt van synen Buyck; een Lazarus sal snaecken
Naer een kleyn stucxken Broodt; doch hem geweygert wort,
Dat voor de Honden wordt van Tafel neêr-gestort.



027880 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Carolus den V zeghenpraelende over Joannes Fredericus ceurvorst van Saxen ende Philippus landtgrave van Hessen, als oock andere Duytsche vorsten en steden, van het Protestant Verbondt. 1727




027890 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Den christelycken ende onverwinnelycken ijver, van den seer treffelijcken bisschop Audas, ende van de vroomdadige campvechters Christi: Hormidas ende Suenes, eerste princen van Persiën, zeghen-praelt (door het vergieten van hun ey-gen bloedt) over de goddeloose vervolginghe van den bloedtgierighen Varanes, coninck van Persiën. 1727




027900 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - Den H. Lambertus bisschop van Luyck, ghedoodt van Dodo, door het toe-doen van syne vraeck-gierige suster Alpaïs. 1747 ca.




027910 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De onverwinnelycke kloeckmoedigheyt van den H. Lambertus, bisschop van Luyck, om de lofweerdige, en noyt-genoech volpresen bedieninge van syn bisschoppelyck ampt, verryckt met de onverslenselycke en zegen-praelende croon van de goddelycke rechtveerdigheyt vergolden. 1748




027920 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De trotse, ongheruste ende bloedtgierighe dobbelheyt van Aretaphila, door de goddelycke rechtveerdigheydt ghestraft. Hooft-stoffe. 1727




027930 - Jan Baptist Flas (Pater Justinus van Brussel) - De versmaetheyt des weirelts ende den waerachtigen roep Christi, afgebeeldt in den H. Trudo, apostel van Haspengouwe, [...] 1748




027940 - Gilbert de Flines - De ontrouwe voedster. 1719




027950 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1657
H. Adieu Griet, dat gaat ’er op aan, kom soenme eens men kijntje.
Hoe veel ist nu? G. ’t Is nu drie Vaan en een Pijntje.
H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan.
H. ’t Sa tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan,



027960 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1661
H. Adieu Griet, dat gaat ’er op aan, kom zoenme eens mijn Kijntje.
Hoe veel ist nu? G. ’t Is nu drie Vaan en een Pijntje.
H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan.
H. ’t Za tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan,



027970 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van dronkken Hansje. 1663
H. Adieu Griet, dat gaat ’er op aan, kom soenme eens mijn kijntje.
Hoe veel ist nu? G. ’t Is nu drie vaan en een pijntje.
H. Kom an men soetertje. G. Loop heen jou mallen dief, nu Hans laatme gaan.
H. ’t Sa tap noch iens. G. Al hoog genoeg, hy kan op zen bienen niet staan,



027980 - Melchior Fockens (Fokkens) - Klucht van den Italiaanschen schoorsteenveger. 1662
Arn. Ick heb nu lust om zulkken pots eens uyt te werken,
Wy zullenze aan een slechten bloet eens uythijleken, datzet niet kan merken.
Ado. ’k Seg noch, dat ikze ooyt zag, dat het my spijt.
Arn. Ho, ho, daar zijn wel hondert die deeze Juffer hebben gevrijt,



027990 - [Melchior Fockens (Fokkens)] - Klucht van de verliefde grysert. 1659
Ik ben ten lesten weer geraakt in Amsterdam,
Maar ’t is hier zo veylig niet, dat nu den Baas my vernam,
’t Is sulken boozen droes, hy liet me leevend’ zieden.
Och was het niet geschied, ik sweert, ’t zou noyt geschieden,



028000 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klught van Hans Keyenvresser, zijnde een Hooghduytschen quacksalver, dewelcke een wonderlyke olij getrocken heeft uyt den aller-keyen-key van Amersfoort, om alle keyen te genesen. 1665a v
Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt,
Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kijck eens, sulcke tandeloose beesten komen je naght en dagh bestryen,



028010 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quaksalver. 1665b v
Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt,
Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kijck eens, sulcke tandeloose beesten komen je naght en dagh bestryen,



028020 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. 1669
Als een mensch evenwel schael in de kleeren is en mager in het gelt,
Is’er wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de Boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen,



028030 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. 1675
Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt,
Isser wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de Boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryden,



028040 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Quacksalver. 1676




028050 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. 1679
Als een mensch evenwel schael in de kleeren is en mager in het gelt,
Is’er wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de Boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen,



028060 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de quacksalver. Uyt vermaeck gespeelt op de Bruyloft van een paer eerlijcke Luy. 1682
Als een mensch evenwel schrael in de kleeren is en mager in het gelt,
Is’er wel een schepsel in de werrelt dat hem niet en quelt?
De menschen en de Boeren zyn ’t niet alleen, daer je soo veel van moet lyen,
Maar self, kyck eens, sulcke Tandeloose Beesten komen je nacht en dagh bestryen,



028070 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. 1696




028080 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. Uit vermaak gespeeld op de bruiloft van een paar eerlyke lui. 1709a v
Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld,
Is ’er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen,
Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen;



028090 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. Uit vermaak gespeeld op de bruiloft van een paar eerlyke lui. 1709b v
Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld,
Is ’er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen,
Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen;



028100 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de kwakzalver. 1766
Als een mensch evenwel schraal in de kleeren is, en mager in het geld,
Is ’er wel een schepzel in de werreld, dat hem niet en kweld?
De menschen en de boeren zyn ’t niet alleen, daar je zo veel van moet lyen,
Maar zelf, kyk eens, zulke tandelooze beesten komen je nagt en dag bestryen;



028110 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1674a v
Ghy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins mijn slaven bend.
Ick souw schier wel derven sweeren,
Dat ghy uw Meester niet meer kendt.



028120 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1674b v
Ghy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins mijn slaven bend.
Ick souw schier wel derven sweeren,
Dat ghy uw Meester niet meer kendt.



028130 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1675
Ghy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins mijn slaven bend.
Ick souw schier wel derven sweeren,
Dat ghy uw Meester niet meer kend.
[...]
F. So even kom ick eerst, gelijck gy siet, in Stat.
V. Maer ’k bid u, seg my, wat verandering, en wat
Verbleekte en dootsche Verf bespeur ik in uw wesen?
F. Ach! ’t schijnt ghy my uyt mijn Oog mijn Onluck weet te leesen.



028140 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1678 ca.
Ghy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins mijn slaven bend.
Ick souw schier wel derven sweeren,
Dat ghy uw Meester niet meer kend.



028150 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1679




028160 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1687




028170 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarushuis. 1696
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel durven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028180 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1702




028190 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1709a v
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028200 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1709b v
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028210 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1723
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028220 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1730 ca.
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins myn slaven bend,
Ik souw u schier wel derven sweeren,
Dat gy u Meester niet meer kend.



028230 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1732a v
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins myn slaven bend,
Ik zouw schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028240 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1732b v




028250 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1732c v
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins myn slaven bend,
Ik zouw schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028260 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1732d v
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersins myn slaven bend,
Ik zouw schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028270 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Min in ’t lazarus-huys. 1732e v




028280 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1766
Gy troep van Juffers, en van Heeren,
Die andersins myn slaven bend,
Ik zou u schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028290 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Spaans van Lope Félix de Vega Carpio) - Min in ’t lazarus-huys. 1783
Gy Troep van Juffers, en van Heeren!
Die andersints myn slaven bend,
Ik zouw schier wel derven zweeren,
Dat gy uw Meester niet meer kend.



028300 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1669
O Jupiter! Patroon der Gooden!
Wel waerd geëert, bemint, gevreest;
Mits ghy aan elck, die ’t had van nooden,
Steets Vrind, en Hospes zijt geweest;



028310 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1673




028320 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1675
O Jupiter! Patroon der Gooden!
Wel waerd geëert, bemint, gevreest;
Mits ghy aan elck, die ’t had van nooden,
Steets Vriendt, en Hospes zijt geweest;



028330 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1676




028340 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1679
O Jupiter! Patroon der Gooden!
Wel waert ge-eert, bemint, gevreest;
Mits ghy aan elck, die ’t had van nooden,
Steets Vriendt, en Hospes sijn geweest,



028350 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1682
O Jupiter! Patroon der Gooden!
Wel waert ge-eert, bemint, gevreest;
Mits ghy aan elck, die ’t had van nooden,
Steets Vriendt, en Hospes zijt geweest,



028360 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1696
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind, gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028370 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1709a v
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028380 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1709b v
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028390 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1716




028400 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Timon van Lucianus. 1723
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028410 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Grieks van Lucianus) - Tymon van Lucianus. 1766
O Jupiter! patroon der Goden,
Wel waard geëerd, bemind, gevreest;
Mids gy aan elk, die ’t had van noden,
Steeds vriend, en hospes zyt geweest.



028420 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalousy. 1663
Hoe Iuffrouw! wijgert ghy met soo veel straffigheyt,
’t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt?
Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen,
En ’t vrolijck woort van jae, steets smooren door uw steenen?



028430 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalousy. 1679
Hoe Juffrouw! weygert ghy met soo veel straffigheyt,
’t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt?
Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen,
En ’t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen?



028440 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1680
Hoe Juffrou! weygert gy met soo veel straffigheyt,
’t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt?
Hoe! sult ghy op het woort van trouw geduerig weenen,
En ’t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen?



028450 - Willem Godschalk van Focquenbroch - De verwarde jalouzy. 1682
Hoe Jufferouw! weygert ghy met soo veel straffigheyt,
’t Geen al de werelt acht soo vol van soetigheyt?
Hoe! sult ghy op het woordt van trouw geduerigh weenen,
En ’t vrolijck woort van ja, steets smooren door uw steenen?



028460 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1696
Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028470 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1705
Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van Ja steeds smooren door uw steenen?



028480 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1707 ca.
Hoe Juffrou, weigerd gy met so veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028490 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1708 ca.
Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028500 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1709a v
Hoe Juffrou, weigerd gy met so veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028510 - Willem Godschalk van Focquenbroch - De verwarde jalouzy. 1709b v
Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028520 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1723
Hoe Juffrou, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trou geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028530 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - Het minnydigh doolhof, ofte de verwarde jalouzy. 1728 ca.




028540 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1730a v
Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van Ja steeds smooren door uw steenen?



028550 - [Willem Godschalk van Focquenbroch] - De verwarde jalouzy. 1730b v
Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de waereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen,
En ’t vrolijk woord van Ja steeds smooren door uw steenen?



028560 - Willem Godschalk van Focquenbroch (naar het Frans van Jean Baptiste Poquelin Molière) - De verwarde jalouzy. 1766
Hoe Juffrouw, weigerd gy met zo veel straffigheid,
’t Geen al de weereld acht zo vol van zoetigheid?
Hoe! zult gy op het woord van trouw, geduurig weenen,
En ’t vrolyk woord van ja, steeds smooren door uw steenen?



028570 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht vande weyery. 1665
De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht,
So ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijt toe verwacht,
Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vangst sal gebeuren.



028580 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1665b v
De Weyman, wanneer hy sijn vermaek wil soecken in eenige Vogel-jacht,
So ist hem noodig, niet alleen dat hy daer een bequame tijt toe verwacht,
Maer dat hy daer en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vangst sal gebeuren.



028590 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht vande weyery. 1669
De Weyman, wanneer hy syn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht,
Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tyt toe verwacht,
Maer dat hy daer en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy versekert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren.



028600 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1673




028610 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Weyery. 1675
De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht,
So ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijt toe verwacht,
Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy verseeckert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren.



028620 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Weyery. 1676




028630 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery. 1679
De Weyman, wanneer hy sijn vermaeck wil soecken in eenige Vogel-jacht,
Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daer een bequame tijdt toe verwacht,
Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en Velden weet op te speuren,
Daer hy verseeckert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren.



028640 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoont op de Bruyloft van A. Valckenier en J. V. Schoonevelt. 1682
De Weyman, wanneer hy syn vermaak wil soecken in eenige Vogel-jacht,
Soo ist hem noodigh, niet alleen dat hy daar een bequame tydt toe verwacht,
Maer dat hy daar en boven soodanige Bossen, en velden weet op te speuren,
Daer hy verseekert is, dat hem niet minder dan een goeje vanghst sal gebeuren.



028650 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Weyery. 1696




028660 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoond op de Bruiloft van A. Valckenier, en J. v. Schoonevelt. 1709a v
De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht,
Zo is ’t hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyd toe verwacht,
Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren,
Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren,



028670 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de Weyery. Vertoond op de Bruiloft van A. Valckenier, en J. v. Schoonevelt. 1709b v
De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht,
Zo is hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyd toe verwacht,
Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren,
Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren.



028680 - Willem Godschalk van Focquenbroch - Klucht van de weyery, vertoond op de bruiloft van A. Valkenier en J. v. Schoonevelt. 1766
De Weiman, wanneer hy zyn vermaak wil zoeken in eenige Vogeljacht,
Zo is hem noodig, niet alleen dat hy daar een bekwame tyt toe verwacht,
Maar dat hy daar en boven zodanige bosschen en velden weet op te speuren,
Daar hy verzekerd is, dat hem niet minder dan een goeje vangst zal gebeuren.



028690 - Arend Fokke Simonsz. - Aanspraak, aan de Leden van het Tooneellievend genoodschap, onder de zinspreuk Oeffening Kweekt Kunst; by gelegenheid dat deszelfs tooneel werd geopend. 1784




028700 - Arend Fokke Simonsz. - Davids eerste zegepraal 1790 ca.




028710 - Arend Fokke Simonsz. - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1802




028720 - Arend Fokke Simonsz. - Nieuwjaars wensch van Thomasvaer. 1803




028730 - Arend Fokke Simonsz. - Het vredefeest. 1802
Wat blijde vreugd! de lieve vreê
Brengt welvaart, heil en zegen meê!
Weg is ’t gevaer! De zaek is klaer.
’t Juigcht alles op die blijde maer.



028740 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. (Eerste deel). 1803




028750 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. Tweede deel. 1803a v




028760 - Arend Fokke Simonsz. (naar het Duits van Karl Friedrich Hensler) - Het vrouwtjen van den Donau, of de koningin der spooknymphen. Tweede deel. 1803b v




028770 - Jan Fokke - Ferdinand en Leonore, of de gedwarsboomde doch zegevierende liefde. 1791




028780 - Jan Fokke - Margaretha van Henegouwen, gravin van Holland en Zeeland. 1775
D. Gantsch Zeeland juicht van vreugd, daar elk is opgetoogen
Om uwe blyde komst,



028790 - Jan Fokke - Wolfaart van Borselen. 1780
Gy durft dan al ’t ontzag dus trouweloos verbreeken,
En voert ons herwaards heen om u op ons te wreeken:




028800 - Francis de la Fontaine (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - D’Amerikanen oft Alzire. Op den zin: Dolen is menschelyk, vergeven Goddelyk. 1739
Z. Schiet niet meer los. Houd op Het is Alvarez, mannen,
’k Heb zynen naem gehoort, wilt al uw’ boog ontspannen.
A. Wat wilt dit zeggen? God! Z. Gyt gy Alvarez? A. Ja.
Dat u geen vreeze baert dat ik u kom te na.



028810 - Francis de la Fontaine - Arminius. 1739




028820 - Francis de la Fontaine - Democritus. 1739




028830 - Francis de la Fontaine - Den speelder. 1739




028840 - Francis de la Fontaine - Theseus. 1739




028850 - Francis de la Fontaine - Het veranderlyk geval in Garibaldus en Dagobertus. 1739
Wat reden dwong den Vorst syn Raden te vergad’ren?
Is Garibaldus ’t hooft van Schelmen, oft Verrad’ren?
Heeft hy aen misdaed van gequetste Hoogheyt d’hand
Geleent? oft is den Prins geraekt in het verstandt?



028860 - Francis de la Fontaine - De verliefden, ende laggenden. 1739




028870 - Francis de la Fontaine (naar het Frans van Voltaire (ps. van François-Marie Arouet)) - Zaira. 1740 ca.




028880 - Barend (Bernard) Fonteyn - Fortunatus beurs en vvensch-hoedt. 1643
Cassandra



028890 - Barend (Bernard) Fonteyn - Fortunatus soonen, op en onder-gangh. Tweede deel. 1643
Na dat ’t al-lichtend licht, omringht met gulde stralen
Gedoken was in ’t West, en om de kust gingh dwalen
In diamanten Coets, geruckt van Henxten voort
Met vlammen op-gepronckt, aen ’t ysig’ kille Noord,
Tot in het koele Oost: waer dat het op quam steyg’ren
Uyt Tethys bracke schoot, en aen my rust deê weyg’ren,



028900 - [Barend (Bernard) Fonteyn] (naar het Engels van Onbekend) - Mr. Sullemans soete vriagi. 1633




028910 - Barend (Bernard) Fonteyn - Mr. Sullemans soete vriagie. Boertige klucht, gestelt op stemmen om gesongen en tusschen beyden gesproken te werden. 1642




028920 - Barend (Bernard) Fonteyn (naar het Engels van Onbekend) - Mr. Sullemans soete vriagie. Boertige klucht, gestelt op stemmen om gesongen en tusschen beyden gesproken te werden. 1643




028930 - Barend (Bernard) Fonteyn - De soete vriagie van monseur Sulleman. 1649a o
Mijn hartje, mijn schatje, ick heb jou soo lief,
Ick min jou, ick vier jou, ick bin tot jou gerief,
Ick hou jou, ick trouw jou, voor al mijn lieve leven,
Mijn huysraet en poppe-goet wil ick garen toe-geven.



028940 - Barend (Bernard) Fonteyn - Mr. Sullemans soete vriagie. Boertige klucht, gestelt op stemmen om gesongen en tusschen beyden gesproken te werden. 1649b o




028950 - Barend (Bernard) Fonteyn - Mr. Sullemans soete vriagie. Boertige klucht, gestelt op stemmen om gesongen en tusschen beyden gesproken te werden. 1649c o




028960 - Barend (Bernard) Fonteyn - Romilius en Pelagia. 1644




028970 - Barend (Bernard) Fonteyn (naar het Italiaans van Niccolò Secco) - Tranquilli de Mont en Fortunati, geluck en ongeluck. 1633




028980 - Nicolaes Fonteyn - Aristobulus. 1638




028990 - Nicolaes Fonteyn - Casta, ofte spieghel der kuysheyd. 1637




029000 - Nicolaes Fonteyn - Esther, ofte ’t beeldt der ghehoorsaamheid. 1638




029010 - Nicolaes Fonteyn - Triumphs-trompet, speelghewijs uytghebeeldt op ’t Veroveren van ’sHertoghen-bosch. 1629




029020 - Pieter de Foordt - Genoveva van Brabant. 1756 ca.




029030 - Jelte Foppema - Aristophanis Senatus Consultum. Naar een oud onuitgeg. Ms. uit het Vaticaan; [...] Gedrukt bij Tiete Tietes, in het Jitzummer Bosch, alwaar men ’s Winters van koude Lilt. 1761




029040 - C. van Foreest (naar het Frans van J.A. Jacquelin) - De keukenhelden. 1799




029050 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1680
G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen,
Niemant en zal my dat weêrleggen
’t Geen ik van harten zo begeer.
J. Daar hebje groot gelyk in Heer.
G. Hebt gy mijn reden wel onthouwen.
Dat ik mijn Dochter uit wil trouwen
Aan een van mijns gelijken staat?
Wie meent gy is het? Zo gy ’t raad
Sal ik uw wijsheid hoog waardeeren.
J. Hier plagt een Jonker te verkeeren....



029060 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1681




029070 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1688




029080 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1707
G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen,
Dat niemant my zal wederleggen
’t Geen ik van harten zo begeer.
J. Daar hebje groot gelyk in, Heer.



029090 - Jan Baptist van Fornenbergh - Duifje en Snaphaan. 1731a v




029100 - [Jan Baptist van Fornenbergh] - Duifje en Snaphaan. 1731b v
G. Ja, Juriaan, ik blyf het zeggen,
Niemant en zal my dat weêrleggen
’t Geen ik van harten zo begeer.
J. Daar hebje groot gelyk in Heer.



029110 - G. Forster (naar het Sanskriet van Kâlidâsa) - Sakontala, of de beslissende ring. 1792




029120 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean François Marmontel / Charles Simon Favart) - Annette en Lubin. 1750 ca.




029130 - K.L. Fournier - Arlequin poéet, voorspel der Molenaerinne. 1750 ca.




029140 - K.L. Fournier - Den bedrogen doktoor, of het phenix-feest. 1750 ca.




029150 - K.L. Fournier - De betooverden beker. 1750 ca.




029160 - K.L. Fournier (naar het Frans van Alain René Lesage) - Crispin medevryer van zynen meester. 1750 ca.




029170 - K.L. Fournier - Dankzegging. 1750 ca.




029180 - K.L. Fournier - Den dooven, of de volle herberg. 1750 ca.




029190 - K.L. Fournier (naar het Frans van Pierre Jean Baptiste Choudard-Desforges) - Den dooven, of de volle herberg: blyspel in drie deelen. In onrym het Fransch stuk van Desforges vryelyk naergevolgd. 1760 ca.




029200 - K.L. Fournier (naar het Frans van Philippe Néricault Destouches) - Het drievoudig houwelyk. 1750 ca.




029210 - K.L. Fournier - Den duivel in het huis. 1750 ca.




029220 - K.L. Fournier (naar het Frans van Renard Renard) - Den eenigen erfgenaam. 1750 ca.




029230 - K.L. Fournier (naar het Frans van Michel Guyot de Merville) - De gedwongene toestemming. 1750 ca.




029240 - K.L. Fournier - De gewenste wederkomst, of Mimy in het dorp. 1750 ca.




029250 - K.L. Fournier - Gille den schaeker, of het gestolen uerwerk. 1750 ca.




029260 - K.L. Fournier - Den houtkapper, of de drie wenschen. 1750 ca.




029270 - K.L. Fournier - Het kaffé-huis of de standvastige liefde. 1750 ca.




029280 - K.L. Fournier - Lucile. 1750 ca.




029290 - K.L. Fournier - De molenaerinne, of den spookende meulder. 1750 ca.




029300 - K.L. Fournier - Den muziek-nar. 1750 ca.




029310 - K.L. Fournier - Onrust in rykdom, of Arlequin hovenier. 1750 ca.




029320 - K.L. Fournier - Den schoenlapper, of den quaterne. 1750 ca.




029330 - K.L. Fournier (naar het Frans van Leonor Jean Christine Soulas d’Allainval) - De school der borgers. 1750 ca.




029340 - K.L. Fournier - De serenade. 1750 ca.




029350 - K.L. Fournier - Den tooverriem, of de bedrogen momboirs. 1750 ca.




029360 - K.L. Fournier (naar het Frans van Jean-Pierre Claris de Florian) - De twee briefkens. 1750 ca.




029370 - K.L. Fournier