CENETON

Vingerafdrukken

De vingerafdruk dient om edities van oude boeken van elkaar te kunnen onderscheiden, ook als die op het oog niet van elkaar verschillen. Bij het maken van een nieuwe editie zette men de tekst vaak pagina voor pagina over, zodat de indeling van twee verschillende uitgave gelijk bleef. Onderaan de pagina vindt men in oude drukken een zogenaamde katernsignatuur, een symbool, een letter of een letter met cijfer die aangeeft hoe het gedrukte vel gevouwen moet worden, en welke volgorde de katernen hebben. Natuurlijk maakte een zetter zich er geen zorgen over of deze katernsignatuur in de herdruk op dezelfde plaats onder de regel stond als in het origineel. Door enkele posities van katernsignaturen te noteren (namelijk van de belangrijkste onderdelen van een boek de tekst van de katernsignatuur plus de letters in de onderste regel van de tekst die daar vlak boven staan), kan men op tamelijk betrouwbare wijze edities indentificeren.
    De Short Title Catalogue of Books Printed in the Netherlands (STCN) noteert (behalve jaartal en formaat) de tekst die boven de eerste en laatste katernsignatuur staat van het voorwerk van een boek, het hoofdwerk en het nawerk. Het jaartal wordt genoteerd zoals het op de titelpagina staat (ook als dat evident onjuist is); als er geen jaartal staat noteert men ‘0000’. Het formaat is het aantal bladen per gedrukt katern: kwarto wordt aangegeven met ‘04’ (het gedrukte vel tweemaal gevouwen) en octavo met ‘08’ (het gedrukte vel driemaal gevouwen). Het hoofdwerk is het eigenlijke boek, het voorwerk de katernen met inleiding, lofdichten e.d. die daaraan voorafgaan en het nawerk is een eventuele bijlage, tweede tekst of toevoeging. Het hoofdwerk is in de regel gesigneerd met de letters A, B, C etc.; voor het voorwerk gebruikt men veelal asterisken (*) of andere symbolen (eventueel weergegeven met het teken @), terwijl voor het nawerk verschillende systemen gebruikt werden.
    De Ceneton-vingerafdruk wijkt in twee opzichten af van de (gebruikelijke) STCN-vingerafdruk: 1. wij beschrijven geen boeken (bibliografische eenheden) maar toneelstukken (literaire eenheden); 2. onder hoofdwerk wordt verstaan: de tekst van het toneelstuk; onder voorwerk en nawerk wat daar resp. aan voorafgaat en op volgt. In onze definitie van hoofdwerk is de plaats van het A-katern dus niet relevant.
    Wij geven dus als vingerafdruk: het jaar van uitgave, het formaat, en de positie van de eerste en laatste katernsignatuur van voor-, hoofd- en nawerk. Deze onderdelen worden aangeduid met de codes a1 (eerste katernsignatuur van voorwerk), a2 (laatste daarvan), b1 (eerste van het hoofdwerk) en b2 (laatste daarvan), c1 en c2 (nawerk). Liggende streepjes en dubbele punten scheiden deze onderdelen van elkaar.
    Een vingerafdruk ziet er als volgt uit (het betreft de beide drukken van Antonius Hambroek door Joannes Nomsz uit 1775):

            177508 - a1 *2 oof : a2 *4 rk$ - b1 A5 rs$w : b2 F4 m$e
                                                resp.
            177508 - a1 *2 oo : a2 *4 rk$ - b1 A5 $we : b2 F4 $en



Hoezeer de drukkers hun best konden doen om teksten zo na te drukken dat het resultaat een geheel gelijkende editie was, tonen de volgende beelden. De zetter van de herdruk heeft zelfs de omgekeerde 4 in de katernsignatuur B4 gehandhaafd. Toch zijn er steeds kleine verschillen waar te nemen, en het noteren van de vingerafdruk was voldoende om deze aan het licht te brengen. Het betreft de uitgave van Anthonius Hambroek door Joannes Nomsz. Wij reproduceren daarvan de titelpagina, de eerste pagina uit het voorwerk (let op de zetfout SCHOUTKN, die nieuw gemaakt is, of niet door de zetter van de herdruk overgenomen), en de pagina met de omgekeerde 4 in de katernsignatuur. De foto’s zijn gemaakt van exemplaren in privébezit.







Vervolg:
Anthonius Hambroek
Inleiding Ceneton
Voorkeurenpagina Opleiding Nederlands